Rapportage BO Hagendoornweg te IJsselmuiden...deel van het plangebied in een veenontginningsvlakte...
Transcript of Rapportage BO Hagendoornweg te IJsselmuiden...deel van het plangebied in een veenontginningsvlakte...
Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem Telefoon +31 (0)88 81 81 981, Fax +31 (0)88 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B01, HR 01115557
Bureauonderzoek Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek) gemeente Kampen
Opdrachtgever Status: DEFINITIEF Tauw bv Postbus 133 Projectleider 7400 AC Deventer drs. D. Hagens Projectnummer Autorisatie Paraaf Datum Synthegra Rapport S090433 drs. E.A. Schorn (senior prospector) 06-04-2010
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden Projectnummer: S090433
Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem Telefoon +31 (0)88 81 81 981, Fax +31 (0)88 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B01, HR 01115557
Colofon
Opdrachtgever: Tauw bv te Deventer
Project: Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
Titel: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg –
De Koekoek, gemeente Kampen)
Datum: 06-04-2010
Projectleider: drs. D. Hagens
Auteurs: drs. H. Kremer (prospector, archeoloog), drs. D. Hagens (historicus)
Tekenaar: dhr. J. Heersink (GIS/CAD-specialist)
Autorisatie: drs. E.A. Schorn (senior prospector)
Druk: Synthegra bv, Doetinchem
ISSN: 1874-9771
Synthegra bv
Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
Telefoon +31 (0)88 81 81 981, Fax +31 (0)88 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl
Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B01, HR 01115557
© Synthegra bv, 2009
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 3 van 25
INHOUD Administratieve gegevens 4
1 Inleiding 5
1.1 Onderzoekskader 5 1.2 Onderzoeksdoel en vraagstellingen 5 1.3 Ligging en huidige situatie plangebied 6
2 Bureauonderzoek 7
2.1 Inleiding 7 2.2 Landschapsgenese 7 2.3 Archeologische waarden in en rondom het plangebied 14 2.4 Historische ontwikkeling 16 2.5 Gespecificeerde archeologische verwachting 19
3 Conclusies en aanbevelingen 22
3.1 Inleiding 22 3.2 Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen 22 3.3 Aanbevelingen 23
Literatuur en kaarten 24
Bijlagen: Bijlage 1: Overzicht van de relevante geologische en archeologische tijdvakken Bijlage 2: Combinatiekaart IKAW, AMK en Archis waarnemingen Afbeelding voorblad: IJsselmuiden en omgeving op een oude kaart uit circa 17e eeuw (Bron: www.hvjanvanarkel.nl).
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 4 van 25
Administratieve gegevens Toponiem : Hagedoornweg Plaats : IJsselmuiden Gemeente : Kampen Provincie : Overijssel Projectnummer : S090433 Bevoegd gezag : gemeente Kampen Opdrachtgever : Tauw bv Uitvoerende instantie : Synthegra bv Onderzoeksmelding (ARCHIS) : 38.625 Datum onderzoeksmelding : 17-02-2009 Onderzoeksnummer (ARCHIS) : 30.564 Kaartblad : 21D Periode : laat-paleolithicum – vroege middeleeuwen Oppervlakte : deelgebied schakelstation ca. 7.700 m2
lengte tracé kabelverbinding ca. 3870 m Perceelnummer(s) : onbekend Grond eigenaar / beheerder : Tennet / Enexis Grondgebruik : deelgebied schakelstation: deels bos, deels bouwland tracé kabelverbinding: weiland en bouwland Geologie : dekzand (Laagpakket van Wierden, Formatie van Boxtel) afgedekt door een veenpakket (Formatie van Nieuwkoop) en/of een kleipakket (Formatie van Echteld) Geomorfologie : rivierkomvlakte en veenontginningsvlakte (noordelijke deel) Bodem : podzolgronden en veengronden Depot : Documentatie zal worden aangeleverd aan het
Provinciaal Depot van Overijssel te Deventer De onderzoekslocatie wordt omsloten door de volgende 4 coördinaten: noordwest X:193.833 Y:509.478 noordoost X:193.888 Y:509.503 zuidoost X:193.904 Y:509.466 zuidwest X:193.850 Y:509.441
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 5 van 25
1 Inleiding
1.1 Onderzoekskader Synthegra heeft in opdracht van Tauw een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor een plangebied ten oosten van IJsselmuiden (afbeelding 1.1). Het plangebied bestaat uit twee locaties. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen bouw van een schakelstation en van hieruit de aanleg van een ondergrondse hoogspanningsleiding. De diepte van de toekomstige bodemverstoring zal tot 1,95 – 2,50 m beneden maaiveld reiken. Door de graafwerkzaamheden die zullen gaan plaatsvinden, kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden in het gebied verloren gaan. Daarom is op basis van het Verdrag van Malta, waaruit de Wet op de Archeologische Monumentenzorg uit 2007 is voortgevloeid, voorafgaand aan de graafwerkzaamheden archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.1.1 Het bevoegd gezag, de gemeente Kampen, zal de resultaten van het onderzoek toetsen en een selectiebesluit nemen.
1.2 Onderzoeksdoel en vraagstellingen Het doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting aan de hand van bestaande bronnen over bekende of verwachte landschappelijke, historische en archeologische waarden. De volgende onderzoeksvragen zullen, indien mogelijk, worden beantwoord: • Wat is de opbouw van de ondergrond en het verwachte bodemtype? • Worden in het onderzoeksgebied archeologische vindplaatsen verwacht? • Wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan? • In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen
ontwikkeling van het gebied?
1 SIKB 2006a.
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 6 van 25
1.3 Ligging en huidige situatie plangebied Het plangebied bestaat uit twee locaties. Het kleine deelgebied waar de bouw van een schakelstation zal worden gerealiseerd is circa 7.700 m² groot en ligt aan de Hagedoornweg (afbeelding 1.1, rode kader). Het terrein wordt in het noordwesten en noordoosten begrensd door weiland en in het zuidoosten en zuidwesten door bos en is momenteel in gebruik als bos (westelijke deel) en bouwland (oostelijke deel). De hoogte van het maaiveld bedraagt circa 2,3 m -NAP (Normaal Amsterdams Peil).2 Vanuit dit schakelstation zal in zuidoostelijke richting en via een boog in zuidwestelijke richting tot aan de Sonnenbergweg een kabelverbinding worden aangelegd met een lengte van 3870 m (zie afbeelding 1.1, blauwe lijn). Dit tracé doorkruist meerdere weiland- en bouwlandpercelen in de Polder Mastenbroek. De hoogte van het maaiveld neemt toe van circa 2,3 m -NAP (Normaal Amsterdams Peil) in het noorden naar 1,3 tot 0,7 m –NAP in het midden tot 0,2 m –NAP in het zuidwesten.3
Afbeelding 1.1: Het plangebied op de Topografische Kaart van Nederland 1:25.000 aangegeven met het rode kader en de blauwe lijn (Bron: TOP25raster 1998. Topografische Dienst Nederland, Emmen).
2 Hoogteligging van het plangebied op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) in m NAP geraadpleegd op www.ahn.nl 3 Hoogteligging van het plangebied op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) in m NAP geraadpleegd op www.ahn.nl
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 7 van 25
2 Bureauonderzoek
2.1 Inleiding Tijdens het bureauonderzoek is met behulp van bestaande bronnen een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied opgesteld. Dit is gedaan door het raadplegen van voor de archeologie relevante (schriftelijke) bronnen. Voor het bureauonderzoek zijn met name gegevens over bekende archeologische vindplaatsen in en rond het plangebied verzameld. Dit is aangevuld met historisch en fysisch-geografisch onderzoek, waarbij informatie over vroeger grondgebruik is verkregen door de analyse van historische kaarten en tevens gegevens over de geologie, geomorfologie en bodem zijn bestudeerd.
2.2 Landschapsgenese Voor het bepalen of, waar en uit welke periode archeologische resten kunnen worden verwacht, zijn gegevens over de landschapsgenese verzameld:
• Geologische Kaart, schaal 1:600.000 • Geomorfologische Kaart, schaal 1:50.000 • Bodemkaart, schaal 1:50.000 • Relevante achtergrondliteratuur
Voor de geologische beschrijving is gebruik gemaakt van de Lithostratigrafische Indeling van de Ondiepe Ondergrond.4 Zie voor een overzicht van de geologische en archeologische perioden bijlage 1. Geologie en geomorfologie Het plangebied ligt in het noordelijk veengebied van Nederland, ten oosten van de voormalige Zuiderzee. In deze regio is met name de laatste ijstijd, het Weichselien (circa 115.000 – 11.755 jaar geleden), en de warmere periode daarna, het Holoceen (circa 11.755 jaar geleden tot heden), belangrijk geweest voor de vorming van het huidige landschap. Tijdens het Weichselien (circa 115.000 – 11.755 jaar geleden) breidde het landijs zich sterk uit, maar bereikte Nederland niet. In deze periode stroomde de Rijn door het dal van de huidige IJssel richting het noorden. Tijdens deze koude periode had de Rijn een vlechtend rivierpatroon. Een vlechtend rivierpatroon betekende dat de rivier gekenmerkt werd door een zeer brede riviervlakte met een grillig systeem van ondiepe geulen die zich voortdurend verplaatsten. In de koudste perioden was de vegetatie vrijwel verdwenen, waardoor op grote schaal verstuiving door de wind kon optreden5, waarbij dekzand en rivierduinzand is afgezet. Het (vaak lemige) dekzand is kalkloos, fijnkorrelig (150 – 210 μm), en arm aan grind. 6 Het dekzand wordt tot het Laagpakket van Wierden, van de Formatie van Boxtel gerekend. Het rivierduinzand dat uit de voormalige bedding van de Rijn werd geblazen, is meestal grover (250 – 300 μm). Het rivierduinzand wordt tot het Laagpakket van Delwijnen tot de Formatie van Boxtel gerekend. Het zand werd over het glooiende landschap als een dek en als duinen/ruggen afgezet, waardoor de topografie van het gebied aan het eind van het Weichselien gekenmerkt werd door glooiingen en ruggen. Op de geomorfologische kaart staan diverse lage rivierduinen aangegeven (afbeelding 2.1, code 4K20). Volgens deze kaart kruist het tracé geen rivierduin of dekzandkopje. Ook op het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN)7 is geen verhoging in het landschap
4 De Mulder e.a. 2003 en via www.dinoloket.nl: Dinoloket, Standaarden, Lithostratigrafische Nomenclator van de Ondiepe
Ondergrond. 5 Berendsen 2004, 190 6 Berendsen 2004, 190 7 www.ahn.nl
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 8 van 25
te zien (afbeelding 2.2). Het pleistocene zandoppervlak ligt op basis van de bodemkaart (afbeelding 2.4) in de noordelijke punt van het plangebied binnen 1,2 m beneden maaiveld8 en volgens de zandbanenkaart tussen 1 en 2 m beneden maaiveld.9 In de rest van het plangebied ligt het dieper, meestal tussen 2 en 3 m beneden maaiveld.10 In de bocht van het tracé, dat vlakbij een dekzandkopje ligt, ligt het dekzand dichter aan het oppervlak op een diepte van circa 1 - 2 m beneden maaiveld. In het Holoceen werd het klimaat warmer en vochtiger, waarbij veen werd gevormd. Hierdoor werd het pleistocene zandoppervlak grotendeels bedekt met een veenlaag. De belangrijkste oorzaak van de veenvorming was de holocene zeespiegelstijging en de daaraan gekoppelde stijging van het grondwaterniveau.11 Vooral in de kustvlakte ten westen van IJsselmuiden (de voormalige Zuiderzee) is veel veen gevormd. Dit veen behoort tot het Hollandveen Laagpakket van de Formatie van Nieuwkoop. Op de Geologische Overzichtskaart van Nederland staat aangegeven dat in het plangebied veen aan het oppervlak ligt.12 Het veenpakket is in de noordelijke punt van het plangebied, bij het schakelstation, maximaal 1,2 m dik.13 In de rest van het plangebied is het veenpakket meestal 2 - 3 m dik (afbeelding 2.3).14 Alleen in de bocht van het tracé is het veenpakket dunner, 1 - 2 m dik. Volgens de geomorfologische kaart ligt het noordelijke deel van het plangebied in een veenontginningsvlakte (afbeelding 2.1, code 2M46).15 De IJssel, die ten westen van IJsselmuiden stroomt, werd actief in het Subatlanticum (Romeinse tijd/ vroege middeleeuwen). Het centrale en zuidelijke deel van het plangebied heeft binnen de invloedsfeer van de IJssel gelegen. Volgens de geomorfologische kaart liggen deze delen van het plangebied in de komvlakte van deze rivier (afbeelding 2.1, code 1M23). Hier is het veen volgens de bodemkaart afgedekt met een dun laagje klei dat is afgezet door de IJssel (afbeelding 2.3, code kVc en pVc). In het zuidwestelijke deel van het tracé is een dikker pakket IJsselafzettingen gevormd. Hier komen overslaggronden voor (afbeelding 2.1, code 2M29), die zijn ontstaan tijdens dijkdoorbraken van de IJssel. Overslaggronden, ook wel dijkdoorbraakafzettingen genoemd, zijn zeer divers en bestaan meestal uit een mengsel van klei en zand, soms vermengd met grind.16
8 Stiboka 1989, blad 21 West Zwolle. 9 Zandbanenkaart op http://geodata2.prvgld.nl/apps/wateratlas_kaarten/ 10 Zandbanenkaart op http://geodata2.prvgld.nl/apps/wateratlas_kaarten/ 11 Berendsen 2005, 147 12 TNO Bouw en Ondergrond 2008. 13 Stiboka 1989, blad 21 West Zwolle. 14 Zandbanenkaart op http://geodata2.prvgld.nl/apps/wateratlas_kaarten/ 15 Geraadpleegd op www.archis2.archis.nl het registratie- en informatiesysteem van de Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed. 16 Berendsen 2005, 113.
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 9 van 25
Het plangebied ligt in een polder die relatief laag ligt ten opzichte van de gronden ten zuiden van het plangebied langs de IJssel (afbeelding 2.2).17 De hoogte van het maaiveld loopt op in zuidelijke richting, (richting de IJssel) Het huidige reliëf aan het oppervlak komt niet overeen met het reliëf van het pleistocene oppervlak, zoals in de bovenstaande tekst is besproken. Dan zou juist het noordelijke deel van het plangebied hoger moeten liggen. Door de overslaggronden en de klei in het zuiden, zijn hier de afzettingen dikker waardoor deze hoger in het landschap liggen ten opzichte van het NAP (afbeelding 2.2). Daardoor liggen de pleistocene afzettingen dieper ten opzichte van het maaiveld dan in het noordelijke deel, waar zich vooral veen heeft gevormd die door menselijke invloed meer is ingeklonken. Hierdoor ligt het pleistocene zandoppervlak minder diep beneden het maaiveld. Het pleistocene dekzandlandschap helt (na aftrek van de zanddiepten op de zandbanenkaart van de maaiveldhoogte uit het AHN) vanaf het zuidwesten in noordelijke richting af ongeveer van 2,25 m –NAP naar 4,4 –NAP.
LEGENDA 1/2M46 veenontginninsvlakte 1M23 rivierkomvlakte 2M29 vlakte van doorbraakafzettingen 3G7 doorbraakwaaier, fluviatiel 4K20 Lage rivierduin, ten dele begraven (donk) 2R11 geul van meanderend afwateringsstelsel 3N5 laagte zonder randwal B bebouwing Afbeelding 2.1: Ligging van het plangebied op de Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000, aangegeven met het rode kader en de blauwe lijn (Bron; www.archis2.archis.nl).18
17 www.ahn.nl 18 www.archis.nl, het archeologisch informatiesysteem van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 10 van 25
LEGENDA Donkerblauw : lager dan 2,4 m -NAP Blauw : 2,4 – 0,7 m -NAP Groen : -0,7 – 0,3 -NAP Geel : -0,3 –0,60 m +NAP Oranje : 0,60 –3,36 m +NAP Rood : hoger dan 3,36 m +NAP Afbeelding 2.2: Ligging van het plangebied op het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN), aangegeven met het rode kader en de blauwe lijn (Bron: www.ahn.nl).
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 11 van 25
Afbeelding 2.3: Ligging van het plangebied op de Zandbanenkaart, geprojecteerd op de Topografische Kaart van Nederland 1:25.000, aangegeven met het rode kader en de blauwe lijn (Bron; www. geodata2.prvgld.nl/apps/wateratlas_kaarten en TOP25raster 1998. Topografische Dienst Nederland, Emmen).
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 12 van 25
Bodem Volgens de bodemkaart komen in het noordelijke puntje van het plangebied (ter plaatse van het schakelstation) koopveengronden voor met zand binnen 120 cm beneden maaiveld (afbeelding 2.4, code hVz.)19 De koopveengronden worden gekenmerkt door een veraarde bovengrond die minder dan 50 cm dik is (Ap-horizont) en meestal bestaat uit kleiig veen of venige klei.20 In het dekzand is meestal een duidelijke podzolgrond ontwikkeld, die te herkennen is aan de bruine B-horizont (inspoelingshorizont).21 Richting het zuidoosten gaand komen vervolgens weideveengronden (code pVc) en waardveengronden (code kVc) voor. De weideveengronden bestaan uit veen en zijn afgedekt met een 20-35 cm dik (zandig) kleidek dat is afgezet door de IJssel.22 Ook hier kan onder het veen in de pleistocene dekzandondergrond een duidelijk podzolgrond worden aangetroffen. Bij de waardveengronden is het (zandige) kleidek dikker, namelijk circa 25-40 cm.23 In het zuidoostelijk deel van het plangebied bevinden zich overslaggronden (afbeelding 2.4, code AO). De overslaggronden bestaan vaak uit een mengsel van klei en zand, soms vermengd met grind.24 De bodem wordt vaak gekenmerkt door een (grof)zandig dek op een kleiige ondergrond.25 Op de bodemkaart staan de gemiddelde grondwaterstanden aangegeven door middel van zogenaamde grondwatertrappen. Ter plaatse van de waardveengronden komt grondwatertrap II voor en verder in zuidoostelijke richting geldt een grondwatertrap van III ter plaatse van de weideveengronden. Ter plaatse van de overslaggronden in het zuidoosten geldt een grondwatertrap III en ter plaatse van de koopveengronden geldt een grondwatertrap IV. Grondwatertrap II betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand ondieper dan 40 cm beneden maaiveld wordt aangetroffen en dat de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen de 50 en 80 cm beneden maaiveld wordt aangetroffen. Grondwatertrap III betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand ondieper dan 40 cm beneden maaiveld wordt aangetroffen en dat de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen de 80 en 120 cm beneden maaiveld wordt aangetroffen. Grondwatertrap IV betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand dieper dan 40 cm beneden maaiveld wordt aangetroffen en dat de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen de 80 en 120 cm beneden maaiveld wordt aangetroffen.
19 Stiboka 1989, blad 21 West Zwolle. 20 De Bakker en Schelling 1989, 112. 21 Stiboka 1990, 61. 22 Stiboka 1990, 62. 23 Stiboka 1990, 64. 24 Berendsen 2005, 113. 25 Berendsen 2005, 109.
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 13 van 25
LEGENDA kVc waardveengronden (zeggeveen, rietzeggeveen of broekveen) pVc weideveengronden (zeggeveen, rietzeggeveen of broekveen) hVc koopveengronden zeggeveen, rietzeggeveen of broekveen) hVz koopveengronden, zand ondieper dan 120 cm AO overslaggronden RvO1C kalkloze drechtvaaggronden Rn95A kalkhoudende poldervaaggronden, zwak zandige tot sterk siltige klei Rn82A kalkhoudende poldervaaggronden, klei Rd10A kalkhoudende ooivaaggronden, sterk zandige klei Ro40A nesvaaggronden Rn15A kalkhoudende poldervaaggronden, sterk zandige klei Rn52A kalkhoudende poldervaaggronden, in sterk tot zwak zandige klei Hn30 veldpodzolgrond in grof zand Zb20A vorstvaaggronden in fijn zand Zn30/Zb30 associatie van vlakvaaggronden en vorstvaaggronden in grof zand Afbeelding 2.4: Ligging van het plangebied op de Bodemkaart van Nederland 1:50.000, aangegeven met het rode kader en de blauwe lijn (Bron: Stiboka 1989, blad 21 West Zwolle).
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 14 van 25
2.3 Archeologische waarden in en rondom het plangebied In deze paragraaf wordt gekeken of binnen en rond het plangebied archeologische waarden bekend zijn. Hiervoor zijn de volgende bronnen binnen de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, de voormalige RACM) geraadpleegd:
• het Centraal Archeologisch Archief (CAA) • het Centraal Monumenten Archief (CMA) • Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS II)
Daarnaast zijn de volgende bronnen geraadpleegd:
• Cultuurhistorische Atlas van Overijssel • De Historische Vereniging voor de IJsseldelta “Jan van Arkel”, dhr. Westendorp
Volgens de IKAW (Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden) van de RCE geldt voor het plangebied een grotendeels lage archeologische trefkans. Ter hoogte van Oosterholt, in het centrale deel van het plangebied, geldt voor het plangebied een middelhoge archeologische trefkans. Op de Cultuurhistorische Atlas van Overijssel wordt geen archeologische waarde aan het plangebied toegekend. Deze kaarten zijn indicatief en zullen voor het opstellen van een gespecificeerd verwachtingsmodel worden genuanceerd en gepreciseerd, aangezien uit deze kaarten niet blijkt wat de aard en ouderdom is van de te verwachten archeologische resten. Op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Kampen geldt voor het plangebied een lage archeologische verwachting. Vanwege het gedetailleerde schaalniveau en het beleid van de gemeente wordt deze kaart als leidinggevend beschouwd.
Afbeelding 2.5: Ligging van het plangebied op de Archeologische Verwachtingskaart van de gemeente Kampen, aangegeven met het rode kader (Bron: RAAP 2009, Archeologische waarden- en verwachtingskaart, 1:10.000, kaartbijlage 1 Oost).
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 15 van 25
Uit de archieven en ARCHIS II van de RCE blijkt dat binnen het plangebied één archeologische onderzoeksmeldingen aanwezig is (bijlage 2). Uit de directe omgeving (binnen een straal van 200 m) zijn geen monumenten, waarnemingen of onderzoeksmeldingen bekend. Uit de wijde omgeving (binnen een straal van 750 m) is één monument en zijn twee waarnemingen en twee onderzoeksmeldingen bekend. Onderzoeksmeldingen binnen het plangebied: Onderzoeksmelding 27.997 Het westelijke deel van het plangebied ligt binnen een omvangrijk terrein waarbinnen het ADC in 2008 een archeologische begeleiding uitvoerde. Er zijn 10 putten gegraven met een gezamenlijk oppervlak van circa 1.880 m². Daarbinnen is een zandrug gevonden waarop (de resten van) 40 haardkuilen en enkele andere sporen zijn gevonden in kleine clusters bij elkaar. Er wordt geen datering gegeven aan de archeologische sporen. Waarschijnlijk heeft de meest zuidelijke cluster verder in het cunet van de Hanzelijn doorgelopen. Voor zover bekend liggen binnen het plangebied geen vindplaatsen. Onderzoeksmeldingen, waarnemingen en monumenten binnen een straal van 750 m van het plangebied: Onderzoeksmeldingen 4340 en 17.354; waarnemingsnummer 47.829 Door De Steekproef werd in 2003 een booronderzoek uitgevoerd op een terrein op 450 m ten westen van het plangebied. Het terrein ligt in dezelfde ontgonnen veenvlakte als het plangebied. Er werden enkele archeologische indicatoren aangetroffen, zoals twee fragmenten aardewerk van een kogelpot uit de middeleeuwen, een slijpsteen of wetsteen en drie verbrande brokjes van onbekende ouderdom (waarnemingsnummer 47.829). Vanwege de mogelijke aanwezigheid van middeleeuwse bewoningssporen werd geadviseerd om binnen een deel van het terrein een proefsleuvenonderzoek uit te laten voeren (onderzoeksmelding 4340). Het proefsleuvenonderzoek werd in 2006 door BAAC uitgevoerd. Hieruit kwam naar voren dat tijdens het onderzoek slechts één spoor van geringe archeologische betekenis werd aangetroffen. Om die reden werd behoud in- of ex situ niet aanbevolen. Waarnemingsnummer 12.981 Op 730 m ten westen van het plangebied, op de flank van een lage rivierduin, werden de resten gevonden van Pingsdorf aardewerk uit de late middeleeuwen en resten van baksteen, natuursteen en leistenen dakbedekking uit de periode late middeleeuwen – nieuwe tijd. Op de locatie lag het Karthuizer klooster Sint Maartens Convent dat in 1580 werd verwoest. Monumentnummer 4376 Op een doorbraakwaaier, op 680 m ten westen van het plangebied, ligt een monument van hoge archeologische waarde (niet aanwezig op bijlage 2). Het betreft een huisterp uit de periode late middeleeuwen – nieuwe tijd. Op de locatie ligt een ruïne van een boerderij uit 1973. De heer Westendorp van de Historische Vereniging voor de IJsseldelta “Jan van Arkel is via email benaderd en heeft op de vraag of bij hem nog informatie uit het plangebied bekend is (die niet bij de RCE zijn gemeld) geantwoord dat hem geen aanvullende archeologische informatie bekend is.
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 16 van 25
2.4 Historische ontwikkeling Voor de historische ontwikkeling is historisch kaartmateriaal en relevante achtergrondliteratuur geraadpleegd, dat in onderstaande paragraaf is weergegeven. Het plangebied maakt onderdeel uit van de Polder Mastenbroek ten oosten van de bewoningskern van IJsselmuiden en het direct ten zuiden gelegen gehucht Oosterholt. De eerste vermelding van IJsselmuiden vinden we in het jaar 1133 als de Islemuthen. De naam is te herleiden tot ‘(nederzetting) aan de monding van de IJssel’.26 Oosterholt werd in 1308 voor het eerst genoemd als Oestenholt en heeft de betekenis van het oostelijk gelegen holt, ‘hout of bos met hoogopgaand geboomte’.27 Waarschijnlijk verwijst het naar een nederzetting ten oosten van IJsselmuiden of mogelijk ten oosten van Kampen. Het gebied rond IJsselmuiden en Kampen werd vanaf de 12e eeuw ontgonnen. IJsselmuiden lag aanvankelijk aan de Almere, een binnenzee of meer, waaruit later de Zuiderzee ontstond. De Polder Mastenbroek werd vooral gebruikt als weidegrond voor het vee en was als marke in gemeenschappelijk bezit van de omwonenden.28 Het bestond oorspronkelijk uit een relatief laaggelegen veengebied. In de periode 1350-1360 wilde de bisschop van Utrecht (als landheer van het Oversticht) het Mastenbroek inpolderen. Kort daarna, in 1364 schonk de bisschop het gebied aan de stad Kampen. Het was omschreven als eilanden die de stad naastgelegen zijn, te weten land dat gras draagt. Kampen (en ook IJsselmuiden?) kregen daarmee het recht tot aanwas.29 Aan het begin van de 13e eeuw werden dijken aangelegd. Geleidelijk ontstond uit de verzameling eilanden een geconsolideerde delta waar steeds meer boerderijen werden gebouwd en veranderde het Mastenbroek in de Mastenbroekpolder. Het Mastenbroek kent een bijzondere ontginningsvorm. Vanuit een opgezet plan door de landmeter Frederick Stoyveken werden twee hoofdassen aangelegd, de Oude Wetering, die noord-zuid gericht was (gelegen ten oosten van het plangebied) en haaks hierop een aantal afwateringskanalen. Zo ontstonden vier kwadranten en lagen de langgerekte percelen haaks op de afwateringskanalen.30 Als reactie op het aantal overstromingen van de IJssel en de Vecht gedurende de eeuwen daarna, werden in 1862 de dijken flink verhoogd. Bekend is dat het Mastenbroek in 1385, 144631 en 152232 ernstige hinder ondervond als gevolg van overstromingen. Het noordelijke deel van het plangebied ligt in de Koekoekspolder. Dit voormalige broek werd in dezelfde periode als het Mastenbroek ingepolderd. Halverwege de 17e eeuw werd het gebied uitgegeven voor vervening waarna tot in de 19e eeuw veen werd ontgonnen. Nadat het water was uitgeveend werd het in 1909 weer ingepolderd.33 Op de kaart uit 1830-1855 (afbeelding 2.6) is te zien dat het hele plangebied in de onbebouwde Mastenbroek Polder ligt. Duidelijk herkenbaar is de strakke, planmatige aanleg van de afwateringskanalen en verbindingswegen met haaks hierop de langgerekte weilandpercelen. Het kleine deelgebied (rode kader) ligt deels in de Koekoekspolder dat in deze periode nog werd uitgeveend. Uit de gegevens van de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels (OAT)34 behorende bij het minuutplan uit het begin van de 19e eeuw staat
26 Van Berkel en Samplonius 2005, 218. 27 Van Berkel en Samplonius 2005, 338. 28 Hendrikx 1998, 101. 29 Hendrikx 1998, 49. 30 Hendrikx 1998, 102. 31 Buisman, deel 2, 1996, 294 en 585. 32 Buisman, deel 3, 1998, 369. 33 www.static.nai.nl/polders/nl/polders/mastenbroek.html 34 OAT = Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel. Dit is een register uit 1832 waarin diverse gegevens in vermeld staan die
betrekking hebben op de betreffende percelen, zoals de eigenaar, beroep en woonplaats, alsmede het grondgebruik en
de oppervlakte.
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 17 van 25
deze zone aangegeven als uitgeveend water.35 Het uiterst zuidwestelijke deel van het tracé (blauwe lijn) ligt in een bosperceel.
Afbeelding 2.6: Ligging van het plangebied op de kaart uit circa 1830-1855, aangegeven met het rode kader en de blauwe lijn (Bron: Wolters Noordhoff Atlasproducties 1990, Oost-Nederland, blad 31). Ook op de kaart uit 1900 (afbeelding 2.7) wordt duidelijk dat het gehele plangebied in gebruik is als weiland en geheel onbebouwd is. Er zijn nagenoeg geen veranderingen te zien ten opzichte van de 19e eeuwse kaart (afbeelding 2.6). Wel is nu de spoorlijn Kampen – Zwolle te zien in het zuidelijke deel van het tracé (blauwe lijn) Het kleine deelgebied (rode kader) ligt nu aan de rand van de polder De Koekoek dat nu als rietland staat aangegeven. Op de kaart uit 1955 (afbeelding 2.8) lijkt de Hagedoornweg te zijn opgehoogd. Het gehele plangebied blijft onbebouwd en bestaat uit weiland. De polder De Koekoek is (in 1909) weer ontgonnen nadat het was uitgeveend.
35 www.watwaswaar.nl. Gemeente IJsselmuiden, sectie D, blad 1. Minuutplans zijn de oorspronkelijke kadastrale kaarten
die zijn vervaardigd vanaf 1811 en 1812 in navolging van de Fransen o.l.v. Napoleon Bonaparte. Het zijn
grondbeschrijvingen (kadasters) van de gemeenten met hierop aangegeven de percelen, perceelnummers en gebouwen.
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 18 van 25
Afbeelding 2.7: Ligging van het plangebied op de kaart uit circa 1900, aangegeven met het rode kader en de blauwe lijn (Bron: Uitgeverij Nieuwland 2005, Overijssel, bladen 287 en 303).
Afbeelding 2.8: Ligging van het plangebied op de kaart uit circa 1955-1965, aangegeven met het rode kader en de blauwe lijn (Bron: Uitgeverij 12 Provinciën 2006/2007, blad 104).
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 19 van 25
2.5 Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van het bureauonderzoek is voor het plangebied een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld waarvan de essentie is weergegeven in tabel 2.1 voor het tracé en in tabel 2.2 voor het schakelstation. Volgens de IKAW geldt voor het plangebied een grotendeels lage archeologische trefkans. Ter hoogte van Oosterholt, in het centrale deel van het plangebied, geldt voor het plangebied een middelhoge archeologische trefkans. Op de Cultuurhistorische Atlas van Overijssel wordt geen archeologische waarde aan het plangebied toegekend. Op de leidinggevende gemeentelijke verwachtingskaart geldt voor het plangebied een lage archeologische verwachting. In het hele plangebied ligt veen aan het oppervlak met dekzand in de ondergrond. In het zuidelijk deel van het plangebied is onder invloed van de IJssel het veen afgedekt met een dun laagje klei. In het uiterst zuidwestelijke deel liggen overslaggronden als gevolg van dijkdoorbraken van de IJssel. Op basis van de ouderdom van deze afzettingen kunnen in het plangebied archeologische resten vanaf het laat-paleolithicum tot en met de nieuwe tijd worden verwacht. Als woon- en verblijfplaats kozen de jager-verzamelaars vaak voor de flanken van hoger liggende terreingedeelten in het landschap, bij voorkeur in de buurt van water. Het pleistocene zandoppervlak helt vanaf het zuiden in noordelijke richting af van 2,25 m –NAP naar 4,4 m –NAP, waaruit blijkt dat het een licht afhellende vlakte is. Jager-verzamelaars gaven echter de voorkeur aan hooggelegen bewoningslocaties zoals de rivierduinen ten westen van het plangebied direct langs de IJssel. Er zijn geen archeologische vondsten uit het laat-paleolithicum en mesolithicum bekend in de omgeving van het plangebied. Het gehele plangebied lag relatief laag ten opzichte van deze rivierduinen, maar niet duidelijk is of binnen het plangebied verhogingen aanwezig waren die wel gunstig waren voor bewoning. De kans is echter gering dat binnen het plangebied sporen van bewoning uit het laat-paleolithicum en mesolithicum kunnen worden aangetroffen. Om die reden wordt een lage verwachting toegekend voor bewoningssporen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum. Het dekzand binnen het plangebied is in de loop van het mesolithicum bedekt met een veenlaag, waardoor een uitgestrekt veenmoeras ontstond. Ook in de duizenden jaren daarna werd in het plangebied veen gevormd tot en met de late middeleeuwen. Vanaf het neolithicum ontstond de landbouw en kreeg de bewoning geleidelijk een permanent karakter. Het veenmoeras waarin het plangebied lag, was waarschijnlijk geen geschikte bewoningslocatie. Er zijn geen archeologische vondsten bekend uit het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen bekend in de omgeving. Aan het plangebied wordt een lage verwachting toegekend voor nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen. Het plangebied ligt ten oosten van de bebouwde kom van IJsselmuiden in de Polder Mastenbroek. Deze polder werd gedurende de late middeleeuwen ingepolderd en onder meer gebruikt als weidegrond voor het vee. Het gebied was in de late middeleeuwen en nieuwe tijd onderhevig aan overstromingen waarna in de tweede helft van de 19e eeuw de dijken flink werden opgehoogd. Uit bestudering van historisch kaartmateriaal blijkt dat er geen historische nederzettingsstructuren aanwezig zijn binnen of in de directe omgeving van het plangebied. Evenmin zijn vondsten bekend uit deze polder. Op basis van deze gegevens wordt een lage archeologische verwachting toegekend voor nederzettingsresten uit de periode late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd.
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 20 van 25
Periode Deel van plangebied
Verwachting Verwachte kenmerken vindplaats
Diepteligging sporen
laat-paleolithicum
uiterst noordelijke deel en ter plaatse van de bocht
laag Bewoningssporen, tijdelijke kampementen: vuursteen artefacten, haardkuilen
Onder het veenpakket in het dekzand (circa 1,0 tot 2,0 m beneden maaiveld)
centrale en zuidwestelijke deel
laag Onder het veenpakket in het dekzand (circa 2,0 tot 3,0 m beneden maaiveld)
mesolithicum uiterst noordelijke deel en ter plaatse van de bocht
laag In de top van het dekzand en in de basis van het veenpakket (circa 1,0 tot 2,0 m beneden maaiveld)
centrale en zuidwestelijke deel
laag In de top van het dekzand en in de basis van het veenpakket (circa 2,0 tot 3,0 m beneden maaiveld)
neolithicum – vroege middeleeuwen
hele plangebied laag Nederzetting: cultuurlaag, fragmenten aardewerk, natuursteen, gebruiksvoorwerpen
In de basis van het veenpakket laag
late middeleeuwen – nieuwe tijd
laag vanaf het maaiveld
Tabel 2.1: Archeologische verwachting per periode voor het tracé.
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 21 van 25
Periode Verwachting Verwachte kenmerken vindplaats
Diepteligging sporen
laat-paleolithicum
laag Bewoningssporen, tijdelijke kampementen: vuursteen artefacten, haardkuilen
Onder het veenpakket in het dekzand (circa 1,0 tot 2,0 m beneden maaiveld)
mesolithicum laag In de top van het dekzand en in de basis van het veenpakket (circa 1,0 tot 2,0 m beneden maaiveld)
neolithicum – vroege middeleeuwen
laag Nederzetting: cultuurlaag, fragmenten aardewerk, natuursteen, gebruiksvoorwerpen
In de basis van het veenpakket
late middeleeuwen – nieuwe tijd
laag vanaf het maaiveld
Tabel 2.2: Archeologische verwachting per periode voor het schakelstation.
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 22 van 25
3 Conclusies en aanbevelingen 3.1 Inleiding
Het doel van het archeologisch bureauonderzoek was het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Voor het plangebied geldt een lage verwachting voor zowel vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum als voor nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd.
3.2 Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen
• Wat is de opbouw van de ondergrond en het verwachte bodemtype? In de ondergrond van het plangebied ligt dekzand, behorend tot het Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel. Het dekzand ligt tussen de 1,0 en 3,0 m beneden maaiveld. Dit dekzand is afgedekt door een veenpakket dat behoort tot het Hollandveen Laagpakket van de Formatie van Nieuwkoop. In de zuidelijke helft van het plangebied is door de IJssel een dun laagje klei op het veen afgezet, behorende tot de Formatie van Echteld. Volgens de geomorfologische kaart ligt de noordelijke deel van het plangebied in een veenontginningsvlakte en het centrale en zuidelijke deel in een rivierkomvlakte. In het noordelijke puntje van het plangebied koopveengronden voor. In de rest van het plangebied komen weideveengronden en waardveengronden voor. In de zuidelijke punt komen overslaggronden voor, die zijn ontstaan door dijkdoorbraken van de IJssel. In de pleistocene dekzandondergrond kan een podzolgrond worden aangetroffen.
• Worden archeologische vindplaatsen in het onderzoeksgebied verwacht? Er geldt een lage archeologische verwachting voor zowel de periode laat-paleolithicum tot en met het mesolithicum als voor de periode neolithicum tot en met de nieuwe tijd.
• Wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan? Op grond van het antwoord van de vorige vraag, niet van toepassing.
• In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen
ontwikkeling van het gebied? De toekomstige bodemverstoring zal tot maximaal 1,95 – 2,50 m beneden maaiveld zal reiken. Gezien de lage verwachting voor alle perioden, zullen archeologische resten niet worden bedreigd door de voorgenomen graafwerkzaamheden.
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 23 van 25
3.3 Aanbevelingen
Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt zowel voor het schakelstation als voor het tracé geen vervolgonderzoek noodzakelijk geacht. Er geldt een lage archeologische verwachting voor alle perioden. Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk willen wij de opdrachtgever erop wijzen dat dit selectieadvies nog niet betekent dat al bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zijn beoordeeld door het bevoegd gezag (gemeente Kampen), die vervolgens een selectiebesluit neemt. Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethoden. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Synthegra bv wil de opdrachtgever er daarom op wijzen, dat mochten er tijdens de geplande werkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen dan geldt conform artikel 53 van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg36 een meldingsplicht bij het bevoegd gezag, de gemeente Kampen.
36 WAMZ, 2007.
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 24 van 25
Literatuur en kaarten
Literatuur Bakker, H. de en J. Schelling, 1989: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland, de hogere niveaus.
Staring Centrum, Wageningen. Berendsen, H.J.A., 2004: De vorming van het land. Van Gorcum, Assen. Berendsen, H.J.A., 2005: Landschappelijk Nederland. Van Gorcum, Assen. Berkel, G. van, en K. Samplonius, 2006: Nederlandse plaatsnamen. Herkomst en Historie. Prisma, Utrecht. Buisman, J., 1996: Duizend jaar weer, wind en water in de lage landen, deel 2: 1300-1450. Van Wijnen,
Franeker. Buisman, J., 1998: Duizend jaar weer, wind en water in de lage landen, deel 3: 1450-1575. Van Wijnen,
Franeker. Hendrikx, J.A., 1998: De ontginning van Nederland. Het ontstaan van de agrarische cultuurlandschappen in
Nederland. Matrijs, Utrecht. Mulder, E.F.J. de, M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhoff en T.E. Wong, 2003: De ondergrond van
Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten Nederlands Normalisatie-instituut, 1989: NEN 5104 Geotechniek - Classificatie van onverharde
grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft. Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer , 2006a: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie,
versie 3.1. SIKB, Gouda. Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, 2006b: Leidraad inventariserend veldonderzoek;
Deel: karterend booronderzoek (aanvulling op de KNA 3.1). SIKB, Gouda. Stiboka (Stichting voor Bodemkartering), 1990: Bodemkaart van Nederland schaal 1:50.000, toelichting bij de
kaartbladen 20 West (gedeeltelijk) en 20 Oost Lelystad en blad 21 West Zwolle. Wageningen. Kaarten ANWB 2007: Topografische Atlas van Gelderland, schaal 1:25.000. Den Haag. RAAP, 2009: Gemeente Kampen, een archeologische waarden- en verwachtingskaart, schaal 1:10.000,
kaartbijlage 1 Oost, Weesp (RAAP rapport 1969). Stiboka (Stichting voor Bodemkartering), 1989: Bodemkaart van Nederland schaal 1:50.000, blad 21 West
Zwolle. Wageningen.
Project: Bureauonderzoek, Hagedoornweg te IJsselmuiden (DCO IJsselmuiden, kabelverbinding Zwolseweg – De Koekoek)
Projectnummer: S090433
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem 25 van 25
TNO Bouw en Ondergrond, 2008: Geologische overzichtskaart van Nederland 1:600.000 (www.dinoloket.nl) Uitgeverij Nieuwland, 2005: Grote Historische Atlas van Overijssel, ca. 1905, schaal 1:25.000. Tilburg. Uitgeverij 12 Provinciën, 2006/2007: Atlas van Topografische kaarten. Nederland 1955-1965, schaal 1:50.000.
Landsmeer. Wolters Noordhoff Atlasproducties, 1990: Grote Historische Atlas van Nederland; 3 Oost Nederland 1830–
1855, schaal 1:50.000, Groningen. Internet (geraadpleegd december 2009- januari 2010) www.archis2.archis.nl www.ahn.nl www.dinoloket.nl www.static.nai.nl/polders/nl/polders/mastenbroek.html www.watwaswaar.nl
Bijlagen:
Bijlage 1: Overzicht van relevante geologische en archeologische tijdvakken
Ouderdomin jaren Chronostratigrafie MIS Lithostratigrafie
Holoceen 1Formaties: Naaldwijk(marien), Nieuwkoop(veen), Echteld (fluviatiel)
Late Dryas(koud)Allerød(warm)
Vroege Dryas(koud)
Laat-Weichselien
(Laat-Glaciaal)
Bølling(warm)
2
Laat-Pleniglaciaal
Midden-Pleniglaciaal
3Midden-
Weichselien(Pleniglaciaal)
Vroeg-Pleniglaciaal 4
5a5b5c
Vroeg-Weichselien
(Vroeg-Glaciaal)
5dEemien
(warme periode) 5e EemFormatie
Formatievan
Kreftenheye
Formatievan Drente
Saalien (ijstijd) 6
Holsteinien(warme periode)
Elsterien (ijstijd)
FormatievanUrk
Formatievan Peelo
Formatievan
Boxtel
Cromerien(warme periode)
Pre-Cromerien
Formatievan
Sterksel
Formatievan
Beegden
11.755
12.745
13.675
14.025
15.700
29.000
50.000
75.000
115.000
130.000
370.000
410.000
475.000
850.000
2.600.000
Overzicht geologische en archeologische tijdvakken
Cal. jarenv/n Chr.
14C jaren Chronostratigrafie Pollenzones Vegetatie Archeologische
perioden
Nieuwe tijdVb2
MiddeleeuwenVb1 Romeinse tijd
IJzertijd
Subatlanticumkoeler
vochtiger
Va
Loofboseik en hazelaar
overheersenhaagbeuk
veel cultuurplantenrogge, boekweit,
korenbloem
IVb Bronstijd
Subboreaalkoelerdroger IVa
Loofboseik en hazelaar
overheersenbeuk>1% invloed
landbouw(granen) Neolithicum
Atlanticumwarm
vochtigIII
Loofboseik, els en hazelaar
overheersenin zuiden speelt
linde een grote rol
Boreaalwarmer II
den overheersthazelaar, eik, iep,
linde, es
Mesolithicum
Preboreaalwarmer I
eerst berk en laterden overheersend
Late Dryas LW III parklandschap
Allerød LW II dennen- enberkenbossen
Vroege Dryas openparklandschap
Laat-Weichselien
(Laat-Glaciaal)
BøllingLW I open vegetatie met
kruiden enberkenbomen
Laat-Paleolithicum
Midden-Weichselien
(Pleniglaciaal)
perioden met eenpoolwoestijn en
perioden met eentoendra
Vroeg-Weichselien
(Vroeg-Glaciaal)
perioden met bosen perioden meteen subarctischopen landschap
Eemien(warme periode) loofbos
Midden-Paleolithicum
Saalien (ijstijd)
Vroeg-Paleolithicum
2650
5000
8000
9000
10.150
10.800
11.800
12.000
13.000
0
815
3755
7020
8240
11.755
12.745
13.675
14.025
15.700
1950
75.000
115.000
130.000
300.000
35.000
8800
5300
4900
2000
800
120450
1500
Chronostratigrafie voor Noordwest-Europa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder . (2003). Lithostratigrafievolgens De Mulder . (2003). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot . (1994). Atmosferische data volgens Stuiver . (1998).Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (2003), toegepast op het Laat-Weichselien en het Holoceen.Archeologische periode-indeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB).Vegetatie bewerkt volgens Berendsen (2000). Pollenzones volgens P. Vos & P. Kiden (2005).
et alet al et al et al
Bijlage 2: Combinatiekaart IKAW, AMK en ARCHIS-waarnemingen
:
::::
:::
12981
47829
45740
4485
4489
4495
44964497
4498
4510
4493
4487
4494
44924490
4376
4486
4491
4488
4484
27997
4340
17354
28734
6515
34537
193000 194000 195000 196000
5070
0050
8000
5090
0051
0000
Combinatiekaart IKAW, AMK en ARCHIS-waarnemingenHagendoornweg te IJsselmuiden
LegendaVondsten per begin periode
: Paleolithicum
: Vroege Middeleeuwen
: Late Middeleeuwen
:
Nieuwe tijd
onderzoeksmeldingen
Archeologisch monument + monumentnummerTerrein van archeologische betekenis
Terrein van archeologische waarde
Terrein van hoge archeologische waarde
Terrein van zeer hoge archeologische waarde
Terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd
0 500250 Meter
±
S090xxx_IKAW_Combi_02092009_JH_1.0
archeologische verwachtingtrefkans
begrenzing plangebied
hoog (water)
middelhoog (water)
laag (water)
water
hoog
middelhoog
laag
zeer laag
niet gekarteerd
onbekend