Radar oktober 2012
-
Upload
nanon-doeland -
Category
Documents
-
view
267 -
download
5
description
Transcript of Radar oktober 2012
centrum voor geestelijke gezondheidszorg
jaargang 17 - nummer 3 - oktober 2012
De inzet van FaCt-teams verkort opnames
2 – oktober 2012
C o l o F o n
Radar is een magazine voor
medewerkers en relaties van
emergis/centrum voor geeste-
lijke gezondheidszorg.
Radar verschijnt vier maal per
jaar. oud-medewerkers en rela-
ties van langdurig opgenomen
cliënten van emergis kunnen
Radar op verzoek ontvangen.
redactie
els de Blok-vos, letty dreesman,
Anoeska gijzel, ruud de munck,
mitchell tiber, rosette Wille,
jeannette van der zwaag.
met medewerking van elian van
‘t Westeinde, mariska van der
hulst en sven van den dries
Hoofdredactie
nanon doeland
Secretariaat
heleen geus
Fotografie
nanon doeland, sven van den
dries, marcelle davidse, ingrid
Borger, mirjam Wondergem,
hans Boer, archief roosevelt
Academy, Angeline swinkels
ontwerp en vormgeving
de Fabriek communicatie
creatie coaching, Amsterdam
Druk
jumbo offset, goes
Informatie
inzending kopij aan de dienst
communicatie emergis,
Postbus 253, 4460 Ar goes
o.v.v. secretariaat radar.
kopij bij voorkeur aanleveren per e-
mail: [email protected].
inlichtingen kunnen worden
ingewonnen bij de dienst
communicatie, telefoon 0113
26 72 31 of 26 72 32.
inleveren kopij voor het
volgende nummer van Radar
vóór 13 november 2012.
omslag: marcelle davidse
C o l u m nI n H o u D
meelopen, een voorrecht
in september mocht ik een middag meelopen met een groep van Amares en een ochtend op de kliniek van ithaka. het was nuttig en boeiend en ik vond het weer een voorrecht. nuttig om van heel dichtbij te zien en te ervaren wat ons werk in de praktijk inhoudt. te luisteren naar de ervaringen van kinderen, hun ouders en onze medewerkers. het was boeiend. elke keer als ik met mijn financiële achtergrond mee mag lopen in de directe zorg word ik gefascineerd hoe kwetsbaar patiënten soms kunnen zijn en hoe emergis vaak in staat is samen met de patiënt en zijn omgeving die kwetsbaarheid geheel of gedeelte-lijk op te heffen. het was persoonlijk voor mij ook weer een voorrecht om iets van ons mooie werk te mogen ervaren.
leen van leersumraad van bestuur
en verder PaginaAlternatieven voor dwangopnames 8
Verpleegkundig specialist op de HAT 12
Waanzinnige gedichten en korte verhalen 14
Specialisatie ggz-agoog Social Work 15
Terugblik leidinggeven aan anderen en jezelf 16
In het kort 21
Spotlight 22
Signalen 24
Signalen of vermoedens van huiselijk geweld? Doe er iets mee! Per 1 januari 2013 moeten Emergis en andere orga-nisaties een meldcode hebben voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Wat houdt zo’n meldcode in? Pagina 6
Stagiaires draaien een jaar lang mee op de Hat De HAT-bewoners hebben hun draai gevonden. Nu gaan ze een nieuwe uitdaging aan: ze krijgen be-geleiding van acht gemotiveerde studenten van HZ University. Pagina 10
‘Ik moest gaan uitkijken naar ander werk’ Begin dit jaar hoorde Nella Lous dat ze na 26 jaar haar baan zou kwijtraken. Via het mobiliteitsbureau vond ze een nieuwe plek binnen Emergis. Pagina 18
oktober 2012 – 3
Door elIan van ’t weSteInDe
mir
jAm
Wo
nd
erg
em
aFDelIng belICHt
Carmelina van der Mull
is sociaalpsychia-
trisch verpleegkun-
dige en coördinator
van het FACT-team Middelburg.
Zij heeft ervaren dat deze nieuwe
manier van zorg verlenen goed
werkt. “Een psychotische man
werd bij ons aangemeld. We ken-
den hem al uit eerdere opnames.
Volgens zijn familie trok hij zich
steeds meer terug in zijn huis.
Deed de voordeur niet meer
open, reageerde niet op de tele-
foon en raakte in een isolement.
Zijn familie maakte zich grote
zorgen. Ze wilden een opname
voorkomen en vroegen ons team
of we daar samen aan konden
werken. Een opname zorgt bij
veel mensen voor onrust, terwijl
ze juist rust nodig hebben.”
Met de hulp van het FACT-team
kon deze man thuisblijven. FACT
staat voor Functie Assertive
Community Treatment. Het is de
in Nederland ontwikkelde vari-
ant van het Amerikaanse ACT-
model. Het betekent dat hulpver-
leners naar cliënten thuis gaan
om ze in hun eigen vertrouwde
omgeving te behandelen, te
begeleiden en te ondersteunen.
Contact met de familie is inten-
sief. Zo nodig zijn organisaties
als politie, woningbouwvereni-
gingen, de kredietbank of andere
zorginstellingen bij de behande-
ling betrokken. Het doel is goede
zorg te bieden met als effect het
bekorten van opnames of zelfs
opnames voorkomen.
In het voorbeeld van Carmelina
is dat goed gelukt. “Elke dag ging
er iemand van ons bij deze man
langs. Korte bezoekjes. Nooit
langer dan een half uur, omdat
dat eigenlijk al te lang was. In het
begin sprak hij niet. Hij schreef
alles op, praten kostte hem te
veel energie. De medicatie werd
goed ingesteld. De familie zorgde
voor zijn eten. En na een paar
weken zag je hem opknappen.
Langzaamaan pakte hij het huis-
houden weer op, ging eten koken
en was regelmatig op zijn balkon
te vinden. Nu gaat hij weer zelf
boodschappen doen. Hij is naar
de kapper geweest en pakt de
FACT-team Middelburg: boven, Mirjam Wondergem,
2e rij: Hanneke de Kam, Marco Rens, Carmelina van de
Mull. 3e rij: Hellen van der Moere, Detty Meulenberg
veel cliënten van emergis worden
thuis behandeld. Psychiater, verpleeg-
kundige en ervaringswerker komen
regelmatig bij hen langs om hulp te
verlenen. Soms één keer per maand,
maar als het nodig is elke dag. De
ervaring leert dat deze mensen met
wat extra hulp goed thuis kunnen blij-
ven. om zo te kunnen werken heeft
emergis zes teams samengesteld.
De inzet van deze zogenoemde FaCt-
teams maakt dat de zorg beter aan-
sluit bij de cliënt en dat een eventuele
opname minder lang duurt.
De inzet van FaCt-teams verkort opnames
4 – oktober 2012
draad op. Dat is een mooi resul-
taat.”
De teamsFACT-teams bestaan naast soci-
aalpsychiatrisch verpleegkundi-
gen uit ambulant verpleegkundi-
gen en een psychiater. Verder is
de grootte en samenstelling van
team tot team verschillend. Soms
is een expert dubbel diagnostiek
toegevoegd, een maatschappelijk
werker, psycholoog, een bege-
leider zelfstandig wonen of een
arbeidscoach. Sinds april maken
ook ervaringswerkers deel uit van
de teams.
“De inzet van deze ervaringswer-
kers is een van de criteria waar-
aan FACT-teams moeten voldoen
willen ze volledig volgens de
FACT-methodiek werken”, zegt
sociaalpsychiatrisch verpleeg-
kundige Liesbeth Stoevelaar,
coördinator van het FACT-team
Vlissingen. “Een ervaringswerker
is iemand die een bepaalde ziekte
zelf heeft ervaren. Zo zal iemand
die zelf een psychose heeft door-
gemaakt daar veel van afweten.
Ook zal hij veel kunnen vertellen
over zijn eigen herstel. Daarmee
steunt hij cliënten die datzelfde
doormaken.”
In toenemende mate wordt bin-
nen Nederlandse ggz-instellin-
gen met FACT-teams gewerkt.
Emergis telt er zes: Middelburg,
Vlissingen, Zeeuws-Vlaanderen,
Goes, Bevelanden en Schouwen-
Duiveland/Tholen. Het
Middelburgse team heeft rond
de 220 cliënten, het Vlissingse
telt er 231. Dit zijn adolescenten
en volwassenen met een autis-
mespectrumstoornis, mensen
met psychosen of mensen met
een dubbele aandoening zoals
een psychiatrische afwijking en
een verslaving. Meestal hebben
ze langdurige ambulante zorg
nodig.
goed voor cliëntenDe intensieve zorg van de teams
voorkomt niet alleen langere
opnames, maar komt vooral
ook de cliënten ten goede, vindt
Liesbeth. “De introductie van de
teams betekent een hele omslag
in het werken. Ook in de metho-
diek. Voorheen had iedere behan-
delaar zelf een aantal cliënten.
Misschien wel veertig of vijftig.
Die cliënten begeleidde je alle-
maal zelf. Dat betekende dat je je
aandacht over die mensen moest
verdelen. Het was onmogelijk
om iedereen drie tot vier keer
per week te bezoeken. Een cliënt
werd dus veel minder intensief
begeleid. Tegenwoordig delen we
de zorg met het team. Dat is fijn.
De zorg is niet afhankelijk van
één persoon. Als de ene behan-
delaar geen klik heeft met een
cliënt, neemt een andere het over.
Ik denk dat de zorg daardoor uit-
eindelijk veel beter is. Bovendien
bieden we wat nodig is. Is dat elke
dag, dan gaan we elke dag. Dat
kan ook, omdat we dat onder-
ling afstemmen. Wie tijd heeft
gaat. Het belangrijkste doel is
deze mensen zo goed mogelijk te
helpen. Daar gaan we allemaal
voor.”
Naast medische zorg bieden
de teams ook praktische hulp.
“Omdat sommige cliënten geen
sociaal netwerk hebben en
vaak alleen contact hebben met
aFDelIng belICHt
oktober 2012 – 5
hulpverleners”, zegt Carmelina.
“Dat betekent dat we zo nu en
dan eens samen koken of een
boodschapje doen. Ook gezellige
dingen zoals op een terrasje een
kopje koffie drinken. Zo leren
mensen zich weer thuis te voelen
in de maatschappij. Ze krijgen
meer stabiliteit.”
Intensief overlegOm te weten wat ze zoal te doen
staat, hebben de teams vier
keer per week FACT-overleg. De
behandelaars bespreken dan
met elkaar alle cliënten, ook de
nieuwe. Verder bespreken ze de
zorg die nodig is om deze cliën-
ten verder te helpen. De ene keer
is dat de hulp van een psychiater,
de andere keer is dat de hulp
van een verpleegkundige of een
maatschappelijk werker. De coör-
dinatoren van de teams stem-
men die zorg af. Als het nodig is
regelt het team een opname. Ook
tijdens die opname houdt het
team contact met de cliënt. Na de
opname regelt het team alles wat
nodig is om weer terug naar huis
te gaan.
“Samen bepalen we hoe vaak
iemand hulp krijgt”, zegt
Carmelina. “Heeft iemand een
terugval, dan gaan we dage-
lijks langs. Als het beter gaat en
iemand de draad oppakt en een
bepaalde structuur en stabiliteit
terugkrijgt in zijn leven, gaan we
minder frequent. Daarnaast let-
ten we op de medicatie. We hou-
den goed bij wie een depot moet
krijgen. Wie dat gaat geven en
wanneer. De coördinatoren hou-
den de grote lijnen in de gaten.
Verder is het team zelfsturend.”
voorbeeldfunctieElk FACT-team doorloopt zijn
eigen groeiproces. “We kre-
gen daarin veel vrijheid”, zegt
Liesbeth. “Ons einddoel is dui-
delijk. Maar hoe we daar komen,
dat is per team verschillend. Het
ene team gaat snel, het andere
team doet het wat rustiger aan.”
De FACT-teams Vlissingen en
Middelburg zitten nu nog bij
elkaar in de Nieuwepoortstraat
in Middelburg. Om dichter bij
de cliënten te zijn, heeft het
Vlissingse team een pand op
het oog in de binnenstad van
Vlissingen. “Daar hebben we
leuke ideeën voor. We gaan voor
een open, uitnodigende sfeer. Zo
laagdrempelig mogelijk. Een plek
waar onze partners ons weten
te vinden en waar ze welkom
zijn om aan te schuiven bij het
overleg. Verder willen we een
grote ruimte waar onze cliënten
een kopje koffie kunnen drinken.
Waar een computer staat voor
mensen die geen geld hebben,
maar wel af en toe eens op inter-
net willen. Ook willen we mensen
inzetten op werkervaringsplek-
ken. Iemand op het secretariaat
of mensen die verstand hebben
van computers. We weten nog
niet precies hoe we dat gaan
doen, maar we willen wel aan de
weg timmeren. Iedereen heeft
zijn mond vol van maatschap-
pelijke re-integratie, op deze
manier kunnen wij daar een
voorbeeld in zijn.” n
mA
rc
elle
dA
vid
se
FACT-team Vlissingen: V.l.n.r. Martine
Koole, Fryda Evertse, Rindert Riddersma,
Katja Statujew, Mariet Dellebeke,
Liesbeth Stoevelaar. Op de foto ontbre-
ken: Hetty de Zwart, Gert Jan Wouters,
Robin Vonk en Regina Kappetijn.
6 – oktober 2012
H et woord ‘meldcode’ is
eigenlijk verwarrend.
Het geeft de indruk dat
hulpverleners verplicht zijn een
melding te maken als zij vermoe-
dens hebben van huiselijk geweld
of kindermishandeling. Dat is
niet zo, legt juridisch medewer-
ker Inge Fienieg uit. “De meldco-
de is vooral een stappenplan. Een
middel dat hulpverleners helpt
SIgnalen oF vermoeDenS van HuISelIjk gewelD?
Doe er iets mee!een corrigerende tik, scheldpartijen, een duw van de trap. wanneer is er sprake van huiselijk geweld of kindermishandeling en wanneer niet? Dat is een discussie op zich. waar geen discussie over is, is dat vroege signalering een heleboel leed kan voorkomen. Per 1 januari 2013 moeten emergis en andere organisaties hiervoor een meldcode hebben. Dat zegt de wet verplichte meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling.
om signalen van huiselijk geweld
te zien en te bespreken met de
cliënt en collega’s. De hulpverle-
ner móet actie ondernemen naar
aanleiding van signalen maar
beslist zelf of hij/zij een melding
maakt of niet.”
Huiselijk geweldDe meldcode kindermishande-
ling bestaat al langer. Nieuw is
dat huiselijk geweld er nu aan
toegevoegd is. Huiselijk geweld
is heel breed: lichamelijk, psy-
chisch of emotioneel geweld in
de thuissituatie, door een ouder,
partner of een ander familielid.
Uit onderzoek blijkt dat men-
sen met psychische problemen
een grotere kans hebben om te
maken te krijgen met een onvei-
lige thuissituatie. Het risico op
geweld is nog groter wanneer er
kinderen zijn, de partner bijvoor-
beeld een drukke baan heeft, of
de cliënt door zijn klachten zon-
der werk komt te zitten.
vanaf het beginVanaf het eerste contact moeten
hulpverleners specifiek vragen
stellen over de thuissituatie van
de cliënt. Dat schrijft de meld-
code voor. “Op een aantal plek-
ken binnen Emergis gebeurt dat
al”, zegt Inge Fienieg. “Maar we
merken dat veel hulpverleners,
ondanks hun deskundigheid,
niet precies weten wat ze moeten
doen als ze huiselijk geweld of
Door anoeSka gIjZel
oktober 2012 – 7
‘beStaanDe Patronen Door-breken IS laStIg’
sandra vroonland, FAct-team:
“Als FAct-team komen we zelden of
nooit direct lichamelijk geweld tegen.
gelukkig maar. in het verleden heb
ik het tweemaal meegemaakt en het
slachtoffer toen dringend geadviseerd
aangifte te doen bij de politie.
de cliënten hebben dit advies op-
gevolgd en zijn vervolgens naar een
Blijf-van-m’n-lijf-huis gegaan. Psychi-
sche en emotionele mishandeling in
relaties komen we wel vaker tegen.
We proberen dan vooral de zaken
bespreekbaar en hanteerbaar te ma-
ken. soms verandert of verbetert de
situatie. maar vaak ook blijkt het lastig
bestaande patronen te doorbreken en
willen cliënten niet meewerken aan
verandering. het is dan zeer belangrijk
dat we contact blijven houden en de
cliënt de kans te geven zijn of haar ver-
haal te doen. het is wellicht een open
deur, maar het is moeilijk in te grijpen
wanneer cliënten zelf niet gemotiveerd
zijn om wat voor reden dan ook. Als
het gaat om kinderen en huiselijk
geweld, zowel lichamelijk als emoti-
oneel, dan overleggen we altijd eerst
binnen het team. soms bespreken we
de casus anoniem met het Amk en
vragen we advies. indien nodig betrek-
ken we ook Bureau jeugdzorg erbij en
gaan we over tot een melding.”
PetrA, BlijF vAn m’n lijF zeelAnd:
‘voorkomen Dat Het erger worDt’
“Blijf van m’n lijf zeeland is deskundig als het gaat om signalen van
huiselijk geweld. We merken ze op als iemand bij ons aanklopt voor op-
vang. Bij vrouwen in de opvang zien we vaak ook signalen die wijzen op
onvoldoende opvoedvaardigheden. ze reageren bijvoorbeeld niet als hun
kind huilt of om aandacht vraagt. de vrouwen hebben immers veel te
verwerken, hun leven staat op zijn kop. ze hebben weinig draagkracht om
én voor zichzelf te zorgen én open te staan voor de behoeften van hun
kind. over de zorgen
en signalen gaan
we met de moeder
in gesprek. Wan-
neer we praten over
geweld, ontstaan
dilemma’s vanuit
cultuurverschillen. je
wilt iemands cultuur
respecteren, maar
tegelijkertijd leven
we hier in neder-
land met westerse
normen en wetten.
het is niet gewoon
dat je geslagen, opge-
sloten en geïsoleerd
wordt. geweld is
strafbaar. mijn tip
aan andere hulpverleners: bespreek met cliënten op een laagdrempelige
manier je vermoedens en zorgen. maak gebruik van middelen zoals het
stripboek ‘ik praat over geweld’. Bespreek met je collega’s of zij hetzelfde
ervaren bij de cliënt. en vraag eventueel advies bij Blijf van m’n lijf. volg
een deskundigheidsbevordering om signalen te herkennen en geweld
bespreekbaar te maken. Want als je goed signaleert, kun je voorkomen
dat de ellende erger wordt.”
kindermishandeling vermoeden.
En we weten dat het absoluut
vaker voorkomt dan waar we nu
mee geconfronteerd worden.”
beroepsgeheimBij het signaleren van huiselijk
geweld spelen de nodige dilem-
ma’s mee. Je hebt als hulpverle-
ner zorgvuldig een relatie met
de cliënt opgebouwd en wil het
vertrouwen niet beschadigen.
Vermoedens komen vaak voort
uit een onderbuikgevoel; signa-
len zijn vaak niet concreet. Je wilt
niemand onterecht beschuldigen,
laat staan onterecht je beroepsge-
heim doorbreken. “Je moet goed
beseffen:”, zegt Inge, “je kunt er
altijd naast zitten, hoe groot je
vermoeden ook is. Daarom is het
goed dat er nu een duidelijk stap-
penplan is dat handvatten biedt .”
Stap voor stapHet stappenplan begint met het
signaleren van gedrag dat kan
wijzen op huiselijk geweld of mis-
handeling. De tweede stap is dat
de hulpverlener het niet-pluis-
gevoel bespreekt met collega’s.
Eventueel kan de hulpverlener
anoniem advies inwinnen bij het
steunpunt huiselijk geweld (SHG)
of het advies- en meldpunt kin-
dermishandeling (AMK). Hebben
collega’s ook het gevoel dat er iets
aan de hand is, dan is de volgen-
de stap: de vermoedens bespre-
ken met de cliënt. Zo’n gesprek is
vaak al het begin van de oplos-
sing, vertelt de juridisch mede-
werker. “De cliënt ervaart het
vaak als een opluchting dat het
onderwerp bespreekbaar wordt.
Want vergeet niet dat huiselijk
geweld bijna altijd voortkomt uit
onmacht. Niemand doet willens
en wetens zijn kind, partner of
ouder opzettelijk pijn.”
PreventieSlechts in een enkel geval leiden
vermoedens van huiselijk geweld
tot een officiële melding bij het
AMK of het SHG. Soms in overleg
en met toestemming van de
cliënt. “Verder geldt in alle situ-
aties: raak niet in paniek en ga
vooral niet overhaast te werk”,
geeft Inge als advies mee. “Want
vaak is de situatie al jaren aan
de gang en daarmee niet direct
acuut. Neem tijd om eerst gron-
dig na te gaan of je vermoedens
kloppen. Als het onderwerp
eenmaal bespreekbaar is, kun
je samen met de cliënt, partner
of kinderen een veiligheidsplan
maken. Met daarin afspraken
om risico’s en onveilige situaties
thuis te voorkomen.” n
mA
rc
elle
dA
vid
se
8 – oktober 2012
Door marISka van Der HulSt
ro
Ac
Pieter Ippel, als hoogle-
raar Rechtsgeleerdheid
verbonden aan de
Roosevelt Academy
en de Universiteit Utrecht, deed
er veldonderzoek naar. In de
afgelopen drie jaar woonde hij
bij Emergis ruim vijftig BOPZ-
zittingen bij, rechtszittingen
waarin dwangopnames wor-
den getoetst. Zijn bevindingen
publiceerde hij in boekvorm:
‘De binnenkant’ geeft inzicht in
de praktijk van rechtszittingen
waarbij de rechter beslist of een
dwangopname terecht is. Hoe
werkt de toetsende rol van de
rechter in de praktijk? Wordt de
patiënt voldoende bijgestaan en
hoe kritisch is het toezicht?
vanwaar uw grote belangstel-ling voor dit onderwerp?“In mijn studietijd liep ik stage in
een crisiscentrum. Daar begon
mijn interesse voor de psychi-
atrie. Ik was gefascineerd door
wat ik daar zag en hoorde en ik
ben me vanaf die tijd verder gaan
verdiepen in de toepassing van
recht en ethiek binnen de geeste-
lijke gezondheidszorg. In de jaren
tachtig schreef ik, samen met
twee anderen, mijn eerste boek
over dit thema: ‘Jij liever dan ik
– de psychiatrische patiënt, wat
heeft hij te vertellen’.”
wat was de aanleiding om veldonderzoek te doen binnen emergis?“Ik wilde mijn studenten graag
laten kennismaken met de psy-
chiatrie en vroeg Emergis of ik
met hen een werkbezoek kon
brengen. Ik ontdekte dat er in
de afgelopen dertig jaar enorm
veel is veranderd. Dat prikkelde
mijn nieuwsgierigheid en ik ging
mij opnieuw verdiepen in de
rechtspositie van psychiatrische
patiënten. Maar in de rechtsge-
leerdheid ligt de nadruk op de
tekst van de wet. Ik wilde de fei-
telijke gang van zaken onder de
loep nemen en daarom besloot ik
er veldonderzoek naar te doen.”
Hoe ging dat onderzoek in zijn werk?“Ik heb in totaal zo’n 50 zittingen
bijgewoond waarbij de rechter
beslist over wel of geen dwang-
opname. Dat is bijzonder, want
normaalgesproken zijn die zittin-
gen niet openbaar. Een dergelijk
onderzoek was dan ook nooit eer-
der gedaan. Ik wilde graag beter
begrijpen hoe het proces werkt,
welke dilemma’s zich voordoen
en hoe wordt omgegaan met de
patiënt en zijn rechtspositie. Ik
sprak daarnaast met psychiaters
en verpleegkundigen maar ook
met ervaringsdeskundigen om
meer te weten te komen over hoe
dat proces door patiënten zelf
wordt ervaren. Al mijn bevindin-
gen heb ik zo eenvoudig en helder
mogelijk beschreven in mijn boek
‘De binnenkant’.”
wat is de kern van het debat dat u op gang wil brengen?“Dwang en drang in de psy-
chiatrische zorg is al heel lang
een onderwerp van gesprek. Ik
wil dat gesprek gaande houden
omdat ik vind dat we moeten
blijven zoeken naar alternatie-
ven. Waar het mij om gaat is dat
we voor ogen blijven houden dat
deze mensen ook rechten heb-
ben en dat die zoveel als mogelijk
gerespecteerd worden. Het gaat
om mensen die problemen heb-
ben maar die ook problemen
veroorzaken. Dat vraagt enerzijds
om zorg, sympathie en respect
maar anderzijds is daar ook een
grens aan. Ik realiseer me dat
erkenning en aandacht nodig zijn
voor patiënt én hulpverlener.”
Pieter ippel over het proces van gedwongen opname:
‘we moeten blijven zoeken naar alternatieven’jaarlijks worden ruim 30.000 mensen gedwongen opgenomen in een psychiatri-sche instelling. Het aantal dwangopnames in nederland is sinds 2006 verdubbeld. niet alleen in de randstad, maar ook in Zeeland is een stijgende lijn. Dat wakkert opnieuw de discussie aan over het proces rondom dwangopname. Hoe verloopt dat proces en welke dilemma’s doen zich voor?
mA
rc
elle
dA
vid
se
Pieter Ippel
oktober 2012 – 9
welke belangrijke verbeterpun-ten komen er uit uw bevindin-gen?“Ik heb gesignaleerd dat de
tijd die voor een zitting wordt
genomen erg kort is. Eigenlijk
te kort om een situatie goed te
analyseren en in te schatten. Een
rechter baseert zich op het psy-
chiatrisch dossier van de patiënt
en het advies van de psychiater
maar heeft geen tijd en gele-
genheid zich te verdiepen in de
achtergrond van de patiënt of in
een eventueel strafrechtelijk ver-
leden. Daar zou wat mij betreft
meer tijd voor moeten zijn. In het
algemeen wordt er heel weinig
afgeweken van de mening van
de psychiater. Dat heeft deels te
maken met een gebrek aan ken-
nis bij de rechters die uitspraak
moeten doen. Rechters zouden
zichzelf meer kunnen opleiden
zodat ze meer kritische vragen
kunnen stellen. Ook zou meer
kennis van zaken rechters kun-
nen helpen te zoeken naar alter-
natieve oplossingen.”
wat moet er volgens u gebeu-ren om dit proces in gang te zetten?“Iemand moet zich opwerpen als
‘probleemeigenaar’. Een instantie
die zegt ‘wij zijn aanspreekbaar’
is er niet. Die rol zou bijvoorbeeld
het Openbaar Ministerie kun-
nen oppakken. Een derde van de
patiënten heeft een strafrechte-
lijk verleden en het OM beschikt
over die informatie. Er is alleen
geen schakel tussen het systeem
van strafrecht en de psychiatrie
en dat is een gemiste kans.
Maar het zou ook net zo goed
Emergis kunnen zijn die het initi-
atief neemt om de dingen die niet
goed gaan te verbeteren. Er is
bijvoorbeeld gesproken over het
aanstellen van commissies om
toezicht te houden op de proces-
sen van dwangopnames. Ik zou
dat wel zien zitten. Iemand moet
een eerste stap zetten.”
De overheid stimuleert het commerciële marktdenken. Hoe staat u tegenover meer marktwerking in de geestelijke gezondheidszorg? “Voor mensen met kortdurende
psychische problemen is het
goed als ze kunnen kiezen uit
verschillende instanties met een
verschillende aanpak. Of dat ze
kunnen kiezen voor de instantie
met de kortste wachttijd. Maar
als het zware, langdurige psychi-
sche problemen betreft is het niet
interessant. Dan schuilt er zelfs
een gevaar in. De behandelingen
zijn namelijk arbeidsintensief en
bij inkrimpend budget komen
die onder druk te staan. Dat het
effect kan hebben op het aantal
dwangopnames is daarom ook
niet ondenkbaar. Het is toch een
‘ingreep’ om een probleem snel
onder controle te krijgen.”
wat heeft u tijdens uw onder-zoek positief verrast?“Dat er steeds meer gebruik
wordt gemaakt van ervarings-
deskundigen, mensen die zelf
patiënt zijn geweest. Emergis
schakelt deze mensen in om mee
te praten, mee te denken over
verbetering van de zorg. Ik heb
ervaren dat zij erg serieus worden
genomen. Ze kunnen namelijk
hun visie van onderop geven en
daar valt veel uit te leren. Voor
patiënten zijn het ook belangrijke
rolmodellen die laten zien: ‘het
kan goed komen, er is hoop’. Dat
bevordert hun herstel. Een posi-
tieve ontwikkeling dus die onder-
steund moet worden.” n
mA
rc
elle
dA
vid
se
‘Dat marktwerking effect kan hebben op het aantal dwang-opnames is niet ondenkbaar’
10 – oktober 2012
Door elIan van ’t weSteInDe
“De mensen die
hier wonen
zijn gewend
dat leerlingen
komen en gaan”, zegt teamcoach
Yvonne de Rijke, die samen met
teamcoach José Vrijdag de stu-
denten onder haar hoede neemt.
“In het begin schrokken ze een
beetje van het aantal, maar de
stagiairs komen natuurlijk niet
alle acht tegelijk hun apparte-
ment binnenvallen. Wij zoeken
samen naar de beste manier om
iedereen aan elkaar te laten wen-
nen.”
De studenten die het komende
schooljaar in de HAT stage lopen,
volgen een social work-opleiding
aan de HZ. Ze worden opgeleid
tot professionals die mensen
ondersteunen, begeleiden of
adviseren als die zware tijden
doormaken of hen leren om te
gaan met problemen. De stage
staat centraal, vier dagen in de
week.
“Binnen de social work-opleiding
ontwikkelde zich de specialisa-
tierichting psychiatrie. Dat sprak
ons erg aan”, zegt Daaf van der
Maas die alle studenten kent. Hij
is een van de drie praktijkoplei-
ders van Emergis en fungeert
als schakel tussen school en
stageadres. “Bij de Hogeschool
Zeeland hebben we ervoor gepleit
om die specialisatie verder te
ontwikkelen. Het is nu een van
de eerste hogescholen die gecer-
tificeerd is om deze differenti-
atie aan te bieden. En wij wilden
daarvoor graag stageplaatsen
creëren. Daarom wordt de HAT
een leerafdeling, net als de afde-
ling voortgezette behandeling
van ouderenpsychiatrie. Dat
betekent dat de stagiairs na een
inwerkperiode langzaamaan
steeds meer de zorg overnemen
van de gediplomeerde hulpver-
leners. Aan het eind van het jaar
draaien ze de afdeling nagenoeg
zelfstandig.”
Semi-ambulantYvonne en José zijn erg enthousi-
ast over deze manier van kennis-
overdracht. De HAT leent zich er
heel goed voor een leerafdeling te
zijn vinden ze. “Op onze afdeling
geven we semi-ambulante hulp
aan mensen waarvan sommigen
jarenlang in een groep hebben
gewoond. Ze bestieren nu een
eigen huishouden. Dat betekent
ook zelf boodschappen doen. Zelf
eten koken. Maar hoe gaan ze dat
doen? Hoe gaan ze voor zichzelf
zorgen? Waar hebben ze hulp bij
nodig?”, zegt Yvonne.
José vult haar aan. “Wij begelei-
den ze daarin en gaan uit van
amper een jaar zijn de splinternieuwe apparte-
menten in de housing apart together (Hat)
van emergis in kloetinge bewoond. In deze
woonvorm voor volwassenen met langdurige
psychiatrische problemen leven de bewoners zo
zelfstandig mogelijk. Dat was wennen. ook voor
hun begeleiders. toch hebben ze samen hun
draai aardig gevonden. Dat is maar goed ook,
want vandaag staat ze de volgende uitdaging
te wachten. acht gemotiveerde studenten van
HZ university of applied Sciences in vlissingen
komen een heel jaar stage lopen.
oktober 2012 – 11
ing
rid
Bo
rg
er
wat iemand zelf kan, ondanks de
problemen die hij heeft. De wen-
sen van cliënten staan voorop.
Samen kijken we hoe we die
wensen gaan realiseren. Vroeger
was de verpleegkundige of bege-
leider sturend en soms bepalend
in wat goed was voor een cliënt.
Dat is nu anders. Hier hebben
ze een eigen voordeur. Dat wil
zeggen dat we moeten aanbellen
als we denken dat er iets met ze
aan de hand is. Zomaar binnen-
wandelen, zoals op een gewone
afdeling, kan niet. Hulpverleners
moeten daar een weg in zien te
vinden.”
Semi-ambulante hulpverlening
zal in de toekomst verder toe-
nemen, verwacht Daaf. “Minder
bedden en meer stoelen. Ideaal
is het als mensen van de afdeling
naar de HAT komen en daarna
helemaal zelfstandig gaan
wonen. De opname is zo kort
mogelijk, maar zo lang als het
duurt. Deze stage is gericht op
die toekomst.”
leerzame ervaring De studenten werken in een
groep, zodat ze ook van elkaar
veel leren. “Omdat de HAT op het
terrein staat van Emergis, zijn
gediplomeerde collega’s altijd in
de buurt”, zegt Yvonne. “Dit is
een veilige omgeving voor ze om
veel van het vak te leren.”
De belangstelling voor stage op
de HAT was groot. “We kregen
achttien brieven. De motivatie
is goed. Vooral omdat de stagiairs
in een groep werken en uiteinde-
lijk de afdeling samen gaan
runnen, dat spreekt ze enorm
aan. Ons hele team heeft hard
gewerkt het afgelopen jaar.
Ook voor ons wordt dit een heel
leerzame ervaring.” n
V.l.n.r. Jeannette Geschiere, Daaf van
der Maas, Yvonne de Rijke, Bas van de
Winkel, Orestis Katsivelis, José Vrijdag.
12 –oktober 2012
verpleegkundig specialist is een waardevolle toevoeging
voor de Hat
ing
rid
Bo
rg
er
els de winter is vrijwel dagelijks te vinden in de appartementen van housing apart together (Hat) in kloetinge. Sinds januari werkt ze daar als verpleegkundig specialist in opleiding. bij wijze van proef, voor een periode van een jaar. els onderzoekt of een verpleegkundig specialist van toe-gevoegde waarde is voor de zorg-verlening op de Hat. als dat het geval is, krijgt deze afdeling een vaste verpleegkundig specialist.
oktober 2012 – 13
“m ijn ervaringen
tot nu toe zijn
positief”, zegt Els
de Winter. “De proefperiode duurt
een jaar. Als verpleegkundig spe-
cialist kijk ik vooral naar de mens
in zijn geheel. Hoe geeft een cliënt
vorm aan zijn dagelijks leven. Wat
kan en wil hij ondanks zijn ziekte.
Wat heeft hij geleerd en hoe ziet
hij zijn toekomst. Ik richt me daar
sterk op. En dat past helemaal bij
de HAT omdat hier met de rehabi-
litatievisie wordt gewerkt. Ik ben
nu op de helft en ik vind dat de
afdeling heel geschikt is voor een
verpleegkundig specialist.”
nieuw beroep Het beroep van verpleegkun-
dig specialist is relatief nieuw
in Nederland. In 2009 kreeg
de beroepsgroep een erkende,
wettelijk beschermde titel.
Verpleegkundig specialisten
zijn verpleegkundigen met een
erkende masteropleiding. Als ze
de driejarige opleiding hebben
afgerond, behandelen ze indivi-
dueel en zelfstandig patiënten.
Ze kennen de doelgroep goed en
kunnen diagnoses stellen en aan
de hand daarvan een behandel-
plan opstellen. Hun kennis is vol-
doende om als behandelverant-
woordelijke, innovator en coach
te fungeren en als aanspreekpunt
voor andere disciplines. Wanneer
het nodig is passen verpleegkun-
dig specialisten wetenschappelij-
ke kennis toe in de praktijk of ze
nemen het voortouw bij nieuwe
ontwikkelingen.
opleidingEls werkt sinds 2006 als verpleeg-
kundige bij Emergis. Na een jaar
was ze teamcoach. Ze draaide
24-uursdiensten en werkte op
de opname- en crisisafdeling
van de sector Duin. In 2010 ging
het kriebelen. Ze wilde verder
studeren, zich verder in haar
vak verdiepen. Emergis had
drie opleidingsplaatsen voor
verpleegkundig specialisten. Els
maakte gebruik van de moge-
lijkheden die er zijn en startte
met de driejarige opleiding in
Utrecht. “De praktijkervaring die
ik had, kwam goed van pas”, zegt
Els. “Die is namelijk nodig om tot
de opleiding te worden toegela-
ten. Een dag per week zit ik in de
schoolbanken. Naast de oplei-
ding gaat het werken op de afde-
ling gewoon door. Elk jaar ergens
anders. Zo werkte ik het eerste
jaar bij het dagtherapeutisch cen-
trum, het tweede jaar bij de Dijk
ambulant bij het zorgprogramma
ADHD en dit jaar op de HAT.”
SamenwerkenVoor alle 29 cliënten op de HAT
bepaalt Els de behandelingen. De
dagelijkse gang van zaken en de
coördinatie van zorg vallen onder
haar verantwoordelijkheid. Ze
werkt in nauw overleg met de psy-
chiater en andere behandelaars.
Die samenwerking gebeurt op
basis van gelijkwaardigheid, ieder
vanuit een eigen specialisme.
Verder past Els, waar nodig, de
medicatie aan. Dit jaar nog onder
supervisie van een psychiater,
maar volgend jaar valt ook dat
onder haar verantwoordelijkheid.
Volgens psychiater Ria Wiggers
die voor acht uur per week ver-
bonden is aan de HAT zal dat
geen problemen geven. “Els
heeft een goede basiskennis van
ziektebeelden en medicijnen
en ze kent de cliënten goed.”
Ook zij ziet een verpleegkundig
specialist als aanvulling op de
HAT. “Maar er zijn ook voldoende
mogelijkheden voor een ver-
pleegkundig specialist op een
ambulante of een klinische afde-
ling. Het allerbelangrijkste is de
persoon. Ik vind het een plezier
om met Els samen te werken.
Omdat ze de samenwerking zoekt
met de andere behandelaars. Dat
is belangrijk.”
Sociaal pedagogisch hulpverlener
Masha ziet de functie van Els als:
“Een psychiater, maar dan op de
werkvloer. Els weet uit ervaring
hoe het is om op een afdeling te
werken. Dat is prettig. Daarnaast
zijn de lijnen korter. Els is hier
elke dag. Willen we overleg, dan
bellen we haar en krijgen we met-
een antwoord.”
Els ziet haar baan als een toevoe-
ging tussen twee beroepsgroepen
in, als schakel tussen theorie en
praktijk. Ze ziet de toekomst roos-
kleurig. “Als Emergis een vaste
verpleegkundig specialist voor de
HAT zoekt, dan kom ik daar heel
graag voor in aanmerking.” n
Door elIan van ’t weSteInDe
14 – oktober 2012
In maart 2011 is Jan van der
Voorde begonnen met het
schrijven van gedichten en
korte verhalen. “Het voelde
als een ontlading omdat ik mijn
psychotische kant op papier kon
zetten zonder dat ik het daadwer-
kelijk uitvoerde. Mijn gedichten
zijn veelal geschreven vanuit een
moment van frustratie. Daarom
zijn ze vaak donker van aard. De
korte teksten zijn wat luchtiger en
bevatten meer humor. Hierdoor
krijgt de lezer een gevarieerd
beeld van mijn gevoelens”, zegt
Jan.
tevredenInmiddels heeft Jan elf bundels
geschreven. “Ik ben gigantisch
tekeer gegaan. Er waren peri-
odes dat ik zo creatief was dat
ik ruim vijftig pagina’s in twee
dagen schreef. Ik heb in die peri-
odes nooit iets weggegooid of
geschrapt omdat ik altijd tevre-
den was met wat ik schreef. Maar
wanneer ik mijn teksten nu terug-
lees, schrik ik soms wel eens van
mezelf. In sommige stukken was ik
vrij grof en heb ik absurde dingen
geschreven. Om bepaalde dingen
moet ik nu ook hartelijk lachen,
maar op dat moment was het een
afleiding en luchtte het op.”
begripErvaringswerker Monique
Almekinders was onder de
indruk van de teksten van Jan.
“Ik vind het bijzonder om te
lezen hoe mensen zoals Jan zo’n
periode hebben beleefd. Na het
lezen van zijn teksten had ik het
gevoel dat ik hem beter begreep.
Ook kon ik gerichter vragen stel-
len over onderwerpen die ik in
zijn teksten had gelezen. Dit
was vaak een opening tot een
gesprek. Daarom vond ik ook dat
de teksten moesten worden gepu-
bliceerd, zodat ook collega’s de
teksten kunnen lezen.”
PublicatiesIn juli zijn de eerste bundels
gepubliceerd en gedrukt. Jan: “In
het begin vond ik het moeilijk dat
mijn teksten openbaar waren.
Het zijn natuurlijk wel persoon-
lijke verhalen. Maar nu heb ik er
geen enkele moeite mee. Mijn
teksten zijn voor hulpverleners
interessant om te lezen en voor
cliënten wellicht een aansporing
om hetzelfde te doen.” n
De elf verschillende bundels zijn
voor tien euro per stuk te bestellen
bij de drukkerij van werkleerbe-
drijf Goes. Op de website:
www.jandejan.nl zijn enkele bun-
dels online in te zien.
In ruim een jaar tijd heeft jan van der voorde vanuit zijn psychose honderden gedichten en korte verhalen geschreven. Zijn teksten zijn inmiddels uitgebracht in elf bundels. volgens ervaringswerker monique almekinders geven zijn teksten inzicht in wat er in iemands hoofd omgaat tijdens een psychose.
entree
hoi, hoe is het?gaat alles naar de zin?
ik zit hier al een tijdje nu,zeg maar vanaf het begin.
morgen,als de regen stopt,verschijnt de regenboog.
dat hebben ze mij beloofd
Afkomstig uit de bundel:
Glas Gevangen
Jan van der Voorde met ervaringswerker
Monique Almekinders
Door Sven van Den DrIeS
sv
en v
An
den
dr
ies
oktober 2012 – 15I n H e t k o r t
sv
en v
An
den
dr
ies
De afgelopen jaren is er een toenemende behoefte aan agogen in de ggz. Daarom biedt de HZ uni-versity of applied Sciences in goede samenwerking met het beroepenveld sinds 2011 een speciali-satie tot ggz-agoog aan. rianne van oort, HZ-do-cent social work, en rudi van den Dries, HZ-docent verpleegkunde, ervaren de samenwerking tot nu toe als succesvol.
“toen we in
2009 vanuit
het werkveld
de vraag kre-
gen om een specialisatie tot
ggz-agoog op te starten, zijn wij
direct gaan samenwerken met
ggz-instellingen in Zeeland en
zuidwest Brabant. In de vorm
van een klankbordgroep werd
kritisch met ons meegekeken of
de inhoud van ons programma
wel aansloot op de hedendaagse
praktijk. Deze continue samen-
werking heeft er uiteindelijk voor
gezorgd dat ons programma
gecertificeerd werd door het
Centraal Orgaan Opleiding
Agogische Beroepen (COOAB)”,
vertelt Rudi trots.
Inhoud“De specialisatie zoals wij die
nu aanbieden, bestaat uit een
minor en een afstudeerperiode”,
gaat Rianne verder. “De minor,
een verdieping tijdens de studie,
Specialisatie ggz-agoog social work zorgt voor nauwere samenwerking tussen theorie en praktijk
bestaat uit drie onderdelen: een
kennislijn over psychiatrische
ziektebeelden en psychofarmaca;
een projectlijn waarin studenten
in groepsverband werken aan
een project uit het ggz-werkveld;
en een trainingslijn waarin
studenten bijvoorbeeld geleerd
wordt hoe om te gaan met een
crisissituatie. Om aan de minor
te mogen deelnemen moeten stu-
denten tijdens de minorperiode
minimaal 300 uur in een ggz-
instelling werken of stage lopen.
Wanneer studenten na de minor
ook afstuderen in de ggz-sector,
krijgen zij op het bachelordiplo-
ma de aantekening specialisatie
ggz-agoog.”
tevreden“Uit ervaring blijkt dat social
work-studenten meer dan tevre-
den zijn over het niveau van het
programma. Vooral de goede
aansluiting van de theorie op
de praktijk heeft ervoor gezorgd
dat wij nog geen klachten heb-
ben gekregen. Onderwijskundig
waren er wel een aantal opmer-
kingen. Zo vonden studenten de
minor vrij zwaar”, vertelt Rudi.
“Maar hard werken wordt bij ons
ook beloond. Een student ver-
telde me laatst dat ze nog nooit
zo hard had gewerkt maar dat het
resultaat haar een voldaan gevoel
gaf. Een mooier compliment kun
je niet krijgen”, lacht Rianne.
toekomstOver de toekomst zijn Rianne en
Rudi positief. “Van diverse kan-
ten komt er steeds vaker belang-
stelling voor de minor of de gehe-
le specialisatie. Zo stromen de
eerste aanmeldingen voor 2013
nu al binnen”, zegt Rianne. “Het
succes waaiert langzaam uit.
Het is dus nog maar een kwestie
van tijd dat studenten uit heel
Nederland speciaal voor deze
minor naar Vlissingen komen”,
sluit Rudi af. n
Cooabsinds augustus 2011 zit rudi van
den dries in het landelijk bestuur
van het cooAB. Als zeeuwse
vertegenwoordiger pleit hij voor
alles rondom de ggz-agoog.
daarnaast vertegenwoordigt hij de
hz en alle mensen in het zeeuwse
ggz-werkveld en heeft hij namens
zeeland invloed op het beleid dat
het cooAB uitvoert.
Door Sven van Den DrIeS
16 – oktober 2012
leidinggeven AAn Anderen en jezelF
een terugbliknog even, dan kunnen ruim zestig leidinggevenden de schooltas uithan-gen. na een jaar van studie, training, rollenspellen, verslagen schrijven en stoeien met een digitale leeromge-ving, ronden ze de leergang leiding-geven af. Het was spannend en intensief, en er was plaats voor humor. maar het allerbelangrijkste: het was leerzaam.
“mensen waren
gretig en
enthousiast
om aan de
leergang mee te doen. De mees-
ten zijn geslaagd”, zegt trainer
Ron Fransen van Pat Learning
Solutions uit Tilburg die samen
met Emergis de Leergang
Leidinggeven ontwikkelde.
CreativiteitEmergis is in beweging. De orga-
nisatie verandert en moet bezui-
nigen. Toch moet de kwaliteit van
zorg hoog blijven. “Het is opval-
lend dat het de meesten toch
gelukt is de leergang binnen het
jaar te doorlopen”, vindt Rosette
Wille die leiding geeft aan twee-
honderd medewerkers, verdeeld
over diverse sectoren.
“Het is paradoxaal: je begint
aan een module en denkt dat je
eigenlijk de tijd niet hebt, maar
door lessen te volgen krijg je idee-
en om het werk kwalitatief beter
en efficiënter te doen. Verder
merkte ik dat de vaardigheden
meteen toepasbaar waren. De
theorie sloot meteen aan op de
praktijk.”
Voor Rosette beantwoordt de
leergang helemaal aan haar ver-
wachtingen. “De leerstof geeft
me steun om leiding te geven op
zo’n manier dat medewerkers
en cliënten begrijpen waarom ik
bepaalde dingen doe of juist niet
doe. Ik zie dat deze manier van
leidinggeven een sleutel is om
medewerkers te blijven motive-
ren, ook al worden minder pret-
tige besluiten genomen en moet
er veel veranderen. Omdat ik nu
let op mijn stijl van communice-
ren en aandacht geef aan goed en
veel communiceren, merk ik dat
ik mensen kan verleiden zich op
onbetreden paden te begeven. Bij
mijzelf en mijn medewerkers is
creativiteit ontstaan.”
kiezenDe Leergang Leidinggeven is
gevolgd via e-learning, studeren
via internet. Aangevuld met een
aantal groepsbijeenkomsten,
coaching en intervisie. Tien
modules zijn voor de leergang
samengesteld. De onderwerpen
en de inhoud daarvan sloten
nauw op elkaar aan. Wat in
module één werd behandeld,
kwam ook in de daaropvolgende
modules terug. Iedereen die
meedeed doorliep zes modules.
Twee basismodules waren ver-
plicht; aansprekend leiderschap
en leiding geven aan jezelf. Twee
modules mocht de direct leiding-
gevende van de cursist kiezen op
basis van de persoonlijke situatie
van de deelnemer en voor twee
modules was de keuze vrij.
Vooral de keuzemodule persoon-
lijke effectiviteit viel erg in de
smaak volgens Ron Fransen. “We
hadden twee groepen verwacht.
Uiteindelijk werden het er zeven.
Dat komt omdat van leidingge-
venden een proactieve houding
wordt verwacht. Ze moeten zelf
lijnen uitzetten en afspraken
maken met medewerkers. Om
proactief te zijn, heb je ruimte
nodig in je agenda. Dat leren ze
bij persoonlijke effectiviteit.”
Hoofd ambulante zorg Ralph
Gillissen volgde deze module.
“Als manager moet ik mijn aan-
dacht verdelen over de mede-
werkers. Daarnaast moet ik op
de hoogte blijven van de ontwik-
kelingen in mijn vakgebied. Vaak
is dat passen en meten. Nu heb ik
geleerd prioriteiten te stellen.”
ZinvolOok de module verandermanage-
Door elIan van ’t weSteInDe
Ralph Gillissen
oktober 2012 – 17
hA
ns
Bo
er
ment was populair. Deze module
gaf Ralph Gillissen veel houvast.
“De ambulante teams waaraan
ik leiding geef, zijn omgevormd
tot FACT-teams. Voor veel men-
sen kon ik inzichtelijk maken
dat in zo’n veranderproces niet
altijd alles goed gaat. Daarnaast
beleven al die medewerkers zo’n
verandering anders. Sommigen
gaan direct mee. Anderen zijn
afwachtend omdat die al vaker
zulke processen hebben mee-
gemaakt. En op een gegeven
moment draaien ze bij.”
Ook voor Rosette Wille kwamen
de lessen op het juiste moment.
“We zitten in een proces van
bezuinigingen en voorgenomen
bezuinigingen. Dat brengt veel
veranderingen. Het is prettig als
je zicht hebt op de mechanismen
achter het veranderproces. En
wat dat voor jezelf en je mede-
werkers betekent. Dat inzicht
helpt namelijk bij het uitrollen
van de veranderingen.”
Hoofd ouderenpsychiatrie
Jaqueline Haver vond alle modu-
les die ze volgde zeer zinvol. “De
meeste onderwerpen spelen bij
iedereen. Collega’s, verpleegkun-
digen, activiteitenbegeleiders. We
hebben allemaal te maken met
slechtnieuwsgesprekken. Ook in
het dagelijks leven. Leidinggeven
aan jezelf. Persoonlijke effectivi-
teit. Het is fijn om de kennis, oefe-
ningen en het materiaal te delen
en weg te geven aan anderen.”
Jaqueline heeft uit alle lesmate-
riaal een bibliotheek aangelegd.
Vooral de spiegelboeken gebruikt
ze veelvuldig. “Ze zijn pret-
tig vormgegeven en prettig in
gebruik. De vragen uit het boek
‘leidinggeven aan jezelf’ wil ik
één of twee keer per jaar gaan
invullen. Hiermee reflecteer ik
op mezelf. Wat zijn mijn valkui-
len, uitdagingen, waar krijg ik
energie van. Zo is er ook een boek
over veranderen. Als ik in een
verandertraject zit, kan ik in dat
boek kijken of ik overal aan heb
gedacht.”
IntervisieKritiek is er op de digitale leer-
omgeving. Daarover is gemop-
perd geeft Ron Fransen toe.
Sommigen zijn tot aan de laatste
dag aan het zoeken geweest.
Ralph Gillissen, die vooraf hoge
verwachtingen had, zakte soms
de moed in de schoenen. Verder
zijn de geïnterviewden posi-
tief over de leergang. Vooral de
groepsbijeenkomsten. De uitwis-
seling van ervaringen tussen lei-
dinggevenden onderling was vol-
gens de meesten heel leerzaam.
In 2013 blijven coaching en inter-
visie doorlopen. Emergis neemt
dat in eigen hand. Jaqueline
Haver ziet uit naar dit vervolgtra-
ject. “Leidinggeven is niet niks.
Mijn functioneren heeft invloed
op anderen. Bij zo’n verantwoor-
delijkheid hoort het constant
bezig zijn met jezelf en reflecteren
op wat je doet. De leergang heeft
bijgedragen aan mijn ontwik-
keling. Zowel de coaching die ik
krijg als de coaching die ik geef,
krijgen nu meer diepgang.”
Rosette Wille hoopt met het ver-
volgtraject het gedrag dat de leer-
gang heeft teweeggebracht te blij-
ven vasthouden. “Het is een hele
klus om de visie van Emergis goed
vorm te geven in tijden waarin veel
onder druk staat. Wil je dat op een
goede manier doen, dan moet je
aandacht blijven geven.” n
Jacqueline Haver
hA
ns
Bo
er
18 – oktober 2012
hA
ns
Bo
er
Door nanon DoelanD
Het gerucht dat er
een aantal col-
lega’s uit moest,
waarde al een tijdje
rond bij de Dijk van Emergis.
“In eerste instantie geloof je niet
dat de klappen in de ambulante
zorg zouden vallen. De trend
cliënten zoveel mogelijk thuis te
behandelen en pas als het echt
niet anders kan ze op te nemen
in de kliniek, had zich al ingezet.
Behandelaren en cliënten waren
tevreden. En, zelfs de toenma-
lige interim-directeur had ons
verzekerd dat ambulante ver-
pleegkundigen niet hoefden te
vrezen.” Het tegendeel was waar:
begin dit jaar hoorde Nella Lous,
verpleegkundige psychiatrische
zorg thuis dat ze na 26 jaar haar
baan kwijt zou raken. “Ik moest
uit gaan kijken naar ander werk”,
vertelt ze. “Binnen of buiten
Emergis.”
rechtsbijstand“Na zo’n bericht stort je wereld
in”, blikt Nella terug. “Het voelde
heel erg onrechtvaardig. Het
eerste wat ik deed toen ik thuis
kwam, was de Rechtsbijstand
bellen. Ik wilde weten welke
rechten en plichten ik had en
binnen welke marge ik me kon
bewegen. Ik had een heleboel
vragen. Moet ik alle baantjes die
ze me aanbieden aanpakken?
Ben ik als verpleegkundige ver-
plicht om nachtdiensten te draai-
en? Mijn thuissituatie liet dat niet
toe, dus dat wilde ik niet.”
mobiliteitscentrumNella was zogeheten bovenfor-
matief. Dat betekent dat er eerst
binnen de sector wordt gekeken
of er een passende vacature is.
Lukt dat niet dan word je na
verloop van tijd boventallig ver-
klaard en is het de bedoeling ook
uit te kijken naar een baan buiten
je sector of buiten Emergis. “Al
snel werd ik in contact gebracht
met het mobiliteitscentrum
van Emergis”, vertelt ze. “Ik heb
meerdere gesprekken met hen
gevoerd. Ze boden een luisterend
oor maar zetten me ook aan in
kaart te brengen wat mijn erva-
ring is, op welke afdeling ik wel
of liever niet wilde werken, wat
mijn doelen zijn, hoeveel uur ik
het liefst wilde werken en welke
eisen ik stelde. Geen nachtdien-
sten draaien en geen zwaar licha-
melijk werk in verband met een
schouderblessure bijvoorbeeld.”
Solliciteren“Ik heb altijd met veel plezier
in de ambulante zorg gewerkt”,
vervolgt ze. “Met mijn twaalf jaar
ervaring als verpleegkundige
psychiatrische zorg thuis heb ik
zelfs nog overwogen om als zelf-
standige te beginnen. De onze-
kerheid regelmatig inkomsten te
hebben, heeft me ervan weerhou-
den. Ik vond het risico te groot.”
Nella solliciteerde op vacatures
buiten Emergis en stuurde mail-
tjes naar collega’s van Indigo en
andere afdelingen met de vraag
of ze wellicht werk voor haar
hadden. Het leverde allemaal
niets op. “Het mobiliteitscen-
trum hield al die tijd vinger aan
de pols”, vertelt Nella. “Op een
gegeven moment belden ze om te
vertellen dat er een verpleegkun-
dige gezocht werd voor de HAT.
De HAT staat aan de rand van het
terrein van Emergis in Kloetinge
en er wonen 29 cliënten met lang-
durige chronische problematiek.
Met behandeling en begeleiding
leren zij weer zo zelfstandig
mogelijk te wonen. Echt iets heel
anders dan de ambulante zorg
die ik gewend was!” Maar Nella
ging op gesprek, het klikte en ze
werd aangenomen.
werken in de Hat“Per 1 september dit jaar werk
ik 32 uur bij de HAT en tot nu
toe bevalt het erg goed. Het is
leuk om in een team te werken.
Voorheen had ik alleen contacten
met behandelaren en sporadisch
met collega’s”, legt ze uit. “Ik vind
het wel een hele omschakeling
om van ambulant naar meer
klinisch te werken. Maar ontwik-
kelingen in de geestelijke gezond-
heidszorg maken dat de HAT
semi-ambulant moet worden.
Cliënten moeten steeds zelfstan-
diger worden. Nu gaan we vaak
nog mee naar de huisarts, maar
kan de cliënt dat niet gewoon
zelf? En, is het nodig om naar de
ergotherapeut van Emergis te
gaan of kiest de cliënt voor een
therapeut buiten de instelling?
Wordt dat door de zorgverzekeraar
vergoed of niet? Kunnen cliënten
voor dagbesteding buiten Emergis
terecht? Mijn ambulante werk-
ervaring komt zo prima van pas.
Bovendien is de HAT sinds 1 sep-
tember een leerafdeling voor stu-
denten social work. Dat vind ik een
nieuwe uitdaging.” Nella vertelt dat
het een heftig jaar was. “Ik heb alle
fases doorgemaakt: van woede, tot
gelatenheid en ten slotte acceptatie.
Ik ben uiteindelijk goed terecht-
gekomen en daar ben ik blij mee.” n
Nella Lous: “Mijn ambulante werkerva-
ring komt bij het werken in de HAT goed
van pas.”
nellA lous, voormAlig verPleegkundige PsychiAtrische zorg thuis:
“Ik moest gaan uitkijken naar ander werk”
oktober 2012 – 19
hA
ns
Bo
er
20 – oktober 2012
maria Verkooyen,
adviseur gezond-
heid en inzet-
baarheid en
Mischa Impens, medewerker, zijn
samen met Marianne werkzaam
op het mobiliteitscentrum. “Het
mobiliteitscentrum begeleidt en
ondersteunt medewerkers in re-
integratietrajecten en trajecten
van onvrijwillige én vrijwillige
mobiliteit,” legt Maria uit.
Het centrum wil dat medewer-
kers actief nadenken over wie
ze zijn, wat ze kunnen, wat hun
talenten zijn en of ze op de juiste
plek zitten. Maria: “Wij kunnen
ondersteunen met loopbaanad-
viesgesprekken, interessetesten
en trainingen zoals een sollicita-
tietraining of een training om te
leren netwerken.”
van werk naar werkSoms gebeurt het dat een mede-
werker om welke reden dan ook
niet meer op de juiste plek zit en
uit moet kijken naar een andere
baan. “Dat kan zijn door ziekte
maar ook door boventallig te
raken”, vertelt Mischa. “Door
bezuinigingen en wijzigingen
in wet- en regelgeving wijzigt
tegelijkertijd de omgeving waarin
Emergis actief is. Emergis moet
daar op inspelen door de zorg
anders te organiseren. Helaas
gaat dat soms ten koste van
arbeidsplaatsen.” Het uitgangs-
punt van het mobiliteitscentrum
is begeleiding ‘van werk naar
werk’. “We analyseren de situ-
atie en brengen in kaart wat de
mogelijkheden en beperkingen,
wensen en eisen van de betref-
fende medewerker zijn,” haakt
Maria aan. “Vervolgens maken
we een actieplan. Zijn er intern
mogelijkheden? Loopt er ergens
een contract af? Is er ruimte op
een andere afdeling? Daar heb-
ben we goed zicht op omdat alle
vacatures op het mobiliteitscen-
trum binnen komen.”
mensen in Zeeland laten werkenMarianne geeft aan dat ze ver-
wachten dat medewerkers actief
meedoen. “Het is geen vrijblij-
vend traject. Je moet er bijvoor-
beeld zelf voor zorgen dat je cv
up to date is en je moet zelf ook
actief op zoek naar passend werk.
Dat kan binnen of buiten Emergis
zijn.” Het mobiliteitscentrum wil
dan ook graag samenwerken met
andere zorginstellingen uit de
provincie. “We hebben een geza-
menlijke verantwoordelijkheid
om mensen in Zeeland te kunnen
laten werken,” vindt Maria.
“Om dat voor elkaar te kunnen
krijgen, hebben we elkaar nodig.
Een goede kracht waarvoor bij de
ene instelling geen plek meer is,
kan wellicht prima aan de slag
bij die andere zorgorganisatie.
Zo nodig op basis van detache-
ring.” Maria geeft aan dat er op
dit moment al contacten lopen
met het Admiraal De Ruyter
Ziekenhuis.
Het mobiliteitscentrum is geves-
tigd in het Emergis dienstencen-
trum in Goes. “De plannen om
meer te digitaliseren en een deel
van ons aanbod in de vorm van
e-learning aan te bieden komen
op ons intranet en de interne
personeelsinfo-site. Zo kun-
nen mensen gemakkelijk aan de
slag. Op het tijdstip en plaats dat
hen het beste uitkomt.” Besluit
Mischa. Heb je een mobiliteits-
vraag? Bel dan met 0113 267219 of
mail naar mobiliteitscentrum@
emergis.nl n
sinds eind 2011 heeft het mobi-
liteitscentrum dertien mensen
begeleid. daarvan zijn er twaalf
herplaatst of is een passende
oplossing gevonden. met de over-
gebleven medewerker loopt het
traject nog.
als ik in één regel moet uitleggen wat het mobiliteits-centrum van emergis nastreeft dan is dat duurzame inzetbaarheid van alle medewerkers in de organisatie”, vertelt marianne de jager, medewerker mobiliteitscen-trum. “volgens onderzoek denkt zeventig procent van de werkers in de zorg hun pensioengerechtigde leeftijd niet te halen in hun huidige baan. Ze vinden het werk zowel lichamelijk als psychisch zwaar en zien weinig doorgroeimogelijkheden. we willen deze collega’s niet voortijdig kwijtraken dus moet je inzetten op duurzame inzetbaarheid. oftewel: medewerkers aan het werk hou-den passend bij hun mogelijkheden en levensfase.”
Door nanon DoelanD
V.l.n.r. Mischa Impens,
Marianne de Jager,
Maria Verkooyen
An
gel
ine
sW
ink
els
hA
ns
Bo
er
oktober 2012 – 21I n H e t k o r t
van vangnet naar netwerk
Op 1 oktober hebben Johan Swart, voor-
zitter raad van bestuur Stichting DOOR,
en Leen van Leersum, voorzitter raad van
bestuur Emergis, hun handtekening gezet
onder de intentieverklaring: van vangnet
naar netwerk. De organisaties willen
samen toewerken naar een gezamenlijk
ketennetwerk rondom gemeenschappe-
lijke cliënten. Dit zijn vooral mensen die
in aanraking zijn gekomen met justitie en
psychosociale problemen hebben op het
gebied van financiën, dagbesteding, werk,
huisvesting en sociaal netwerk.
Stichting DOOR zet zich in voor een kans-
rijke terugkeer in de maatschappij van
(ex)-gedetineerden met een intensieve
hulpvraag op het gebied van psychi-
sche en verslavingsproblematiek. DOOR
bereidt gedetineerden al tijdens hun
detentieperiode voor op hun terugkeer in
de maatschappij. Binnen Emergis gaan
met name Indigo, de forensische zorg,
verslavingsreclassering, maatschappelijke
opvang en vrouwenopvang samenwerken
met Stichting DOOR.
verwenzorgprijzenregen voor emergis
An
gel
ine
sW
ink
els
Feestelijke uitreiking van de prijzen in de Rodahal in Kerkrade.
nA
no
n d
oel
An
d
Op 5 september zijn in de Rodahal in
Kerkrade de CZ-VerwenZorg-prijzen uitge-
reikt. Dit jaar vielen maar liefst vier afdelin-
gen van Emergis in de prijzen. Deelname
aan de CZ Verwenzorgprijs staat open voor
organisaties of instellingen die speciaal door
het CZ Fonds worden uitgenodigd. Uit de
ideeën die het best aansluiten bij het thema,
kiest het CZ Fonds veertig winnaars. In 2012
is het thema ‘Een lach kan de zorg optillen
en lichter maken!’ Medewerkers van ver-
schillende afdelingen zonden de volgende
ideeën in voor een verwenzorgactiviteit voor
hun cliënten.
goede ervaring voor cliënten eetstoornissenCliënten van de kliniek eetstoornissen
worden onder handen genomen door een
visagist en een kapper. Een professionele
fotograaf zet ze daarna op de foto. Met hulp
van deze professionals willen de medewer-
kers van de kliniek hun cliënten een goede
ervaring laten opdoen.
kunstzinnig Zeeland met een lachHet dagtherapeutisch centrum kreeg de prijs
voor de inzending ‘Kunstzinnig Zeeland met
een lach’. Cliënten gaan strandjutten met
een strandjutter, meelopen met een schaap-
herder en wandelen door de boomgaarden
van het Zeeuws fruitteeltmuseum. Tijdens
deze activiteit verzamelen ze natuurlijke
materialen en maken hiervan een collage.
De dag wordt afgesloten met een mossel-
maaltijd.
Zwemmen met zeeleeuwenTien jongeren van de jeugdafdeling van
Ithaka gaan bij Neeltje Jans zwemmen met
zeeleeuwen. Dit gebeurt onder professionele
begeleiding. Tijdens de zwemsessie is ook
een fotograaf aanwezig die het onvergete-
lijke moment vastlegt. Het zwemavontuur
wordt afgesloten met een picknick op het
strand.
FotoreportageVerwenzorg Emergis viel zelf in de prijzen
met haar inzending voor een cliënt die dol-
graag een professionele fotoreportage wilde
laten maken. Voorafgaand aan de reportage
paste ze nieuwe kleding, werd ze opgemaakt
en gekapt. Een heerlijke gezonde lunch
maakte de verwendag compleet.
22 –oktober 2012
mA
rc
elle
dA
vid
se
robIn vonk, ervarIngSwerker FaCt-team vlISSIngen
“een cliënt zit niet te wachten op iemand die
medelijden met hem heeft”
oktober 2012 – 23
Door Sven van Den DrIeS
S P o t l I g H t
“In 1974 ben ik geboren
in Koudekerke. Hier
ben ik opgegroeid
en heb ik achttien
jaar gewoond. Nadat ik mijn mid-
delbare school had afgerond, ben
ik beleidswetenschappen gaan
studeren aan de Universiteit van
Nijmegen. Deze studie heb ik na
tweeënhalf jaar gestaakt omdat
ik in het studententoneel ontdek-
te dat ik verder wilde met acte-
ren. Ondanks de moeilijke keuze
robin vonk werkt sinds april van dit jaar bij emergis. emergis is echter geen onbekend terrein voor robin. In 2000 werd hij opgenomen vanwege psychotische klachten. nu, twaalf jaar later, werkt robin als ervaringswerker voor het FaCt-team vlissingen. In Spotlight vertelt robin zijn verhaal, dat vooral in het teken staat van herstel.
besloot ik mijn hart te volgen en
startte ik de acteursopleiding in
Utrecht. Toen ik na een jaar een
negatief bindend studieadvies
kreeg, viel een droom in duigen.
Hoewel ik meer dan genoeg stu-
diepunten had, zagen docenten
geen acteur in mij. Het spel zat te
veel in mijn hoofd en kwam er te
weinig uit, was het oordeel.
Psychotische klachtenNadat ik in Utrecht gedwongen
werd te stoppen, heb ik een aan-
tal maanden in het buitenland
gewerkt. Daar kreeg ik voor
het eerst last van psychotische
klachten. Uiteindelijk, na veel
omzwervingen, ben ik in 2000
bij Emergis terechtgekomen. Dit
was geen leuke tijd. Het viel me
enorm zwaar toen ik hoorde dat
ik psychisch niet in orde was.
De verwachting was dat ik nooit
meer kon werken, maar ik was te
koppig om me daarbij neer te leg-
gen. Deze wilskracht heeft er uit-
eindelijk voor gezorgd dat ik in de
gehandicaptenzorg bij Stichting
Arduin mocht werken. Al snel
boden zij mij een opleiding aan
tot sociaal pedagogisch werker
(SPW4). Na drie jaar slaagde ik
hiervoor en had ik eindelijk een
diploma op zak.
ervaringswerkerIn november 2011 werd ik door
mijn toenmalig behandelend
psychiater gewezen op de func-
tie van ervaringswerker binnen
Emergis. Hier heb ik op gesollici-
teerd en in april ben ik begonnen
bij het FACT-team Vlissingen. Als
ervaringswerker probeer ik van-
uit mijn eigen ervaring cliënten
te ondersteunen op weg naar her-
stel. Ik wil cliënten laten inzien
dat ondanks de hoeveelheid
problemen die zij hebben, ze ook
weer kunnen herstellen en weer
van het leven kunnen genieten.
Daarnaast ben ik een luisterend
oor en laat ik cliënten het woord
doen. Ik ga dan met ze in gesprek,
maar ben niet bang om stiltes te
laten vallen wanneer dat functio-
neel kan zijn.
afstand bewakenGelukkig kan ik mijn werk goed
van me afzetten. Ik heb een
balans gevonden waarin ik wel
betrokken ben met de cliënt maar
niet zodanig meeleef dat het me
in de weg zit. Het bewaken van
deze afstand vind ik belangrijk.
Uit ervaring weet ik namelijk dat
een cliënt niet zit te wachten op
iemand die medelijden met hem
heeft.
bruggenbouwerIk weet ook hoe belangrijk het is
dat er bruggen met de samenle-
ving worden gebouwd. Emergis
doet dit gelukkig en moet hier-
mee blijven doorgaan. Ook moet
Emergis contact blijven zoeken
met woningbouwcoöperaties,
werkgevers en het verenigingsle-
ven. Er bestaat namelijk een kloof
tussen hen en de cliënt. Emergis
kan hier een verbindende rol in
spelen.
aan de weg timmerenWaar ik Emergis momenteel
voor prijs, is dat ze de afgelopen
jaren veel aan de weg timmert.
Voorbeelden zijn de belevingsge-
richte zorg en het gastvrijheids-
concept op de opnameafdelin-
gen. Emergis probeert creatief te
zijn in hoe ze de cliënt een veilig
gevoel kan geven. Daarnaast is er
steeds vaker een dialoog tussen
cliënt, hulpverlener en familie
en/of naasten. Het feit dat wij als
ervaringswerkers er zijn, maar
ook de recent opgerichte familie-
raad, zijn hier voorbeelden van.
goed levenAls ik het leven op dit moment
een cijfer zou moeten geven, zou
ik een acht plus geven. Ik ben
gelukkig en tevreden met wat
ik heb. Naast mijn werk schil-
der ik graag en componeer ik
Engelstalige luisterliedjes. Hierin
kan ik veel van mijn creativiteit
kwijt. Daarnaast hou ik van
reizen. Onlangs ben ik nog in
Mexico geweest. Ik zou iedereen
dat land aanraden!” n
S I g n a l e n
24 – oktober 2012
Rick Mentjox, psychiater/raad van bestuur Emergis, en Margit Bergen-Langenberg
zetten hun handtekening onder de overeenkomst.
Familieraad geïnstalleerd
Met een blijde lach zette Margit Bergen-Langenberg maandag 20
augustus haar handtekening onder de samenwerkingsovereenkomst
tussen de familieraad en de raad van bestuur. Vanaf nu heeft Emergis
officieel een familieraad. Die bestaat naast voorzitter Margit uit de
raadsleden Arja Boogaard, Marleen Pientka en Gerjanne Wiersum.
Er is nog plaats voor drie leden. De familieraad vertegenwoordigt de
collectieve belangen van familieleden en naasten van cliënten die
bij Emergis verblijven of in behandeling zijn. “We geven gevraagd
en ongevraagd advies aan de raad van bestuur”, legt Margit uit. “De
adviezen gaan steeds over een kwalitatief goed woon-, leef- en behan-
delklimaat voor cliënten.” Margit vertelt dat er voor hen nu een fase
van pionieren aanbreekt. “Emergis is een complexe organisatie en de
wereld eromheen ook. Daar moeten we onze plek in zien te vinden.”
De familieraad wordt voorlopig ondersteund door Arianne Klompe,
beleidsmedewerker kenniscentrum, telefoon 0113 26 72 37 of e-mail
einde eigen bijdrage zorgverzekeringswet?
De eigen bijdrage zorgverzekeringswet voor behandeling en verblijf in een instelling
voor geestelijke gezondheidszorg wordt in 2013 afgeschaft. Dit maakten VVD-leider
Mark Rutte en PvdA-fractievoorzitter Diederik Samson maandag 1 oktober bekend.
De fracties in de Tweede Kamer moeten deze begroting wel nog bespreken in de
Algemene Beschouwingen. De kans is groot dat zij akkoord gaan met het afschaffen
van de eigen bijdrage. Emergis is blij met deze uitkomst. “We waren bang dat door de
eigen bijdrage cliënten de gewenste of noodzakelijke behandeling zouden afbreken
of niet opstarten. Met als gevolg: een slechtere geestelijke gezondheid”, zegt Leen van
Leersum, voorzitter raad van bestuur. “Dat wilden we zoveel mogelijk voorkomen.
Met het schrappen van de eigen bijdrage hebben we wat dat betreft een zorg minder.”
Filmfestival biedt méér dan film
een rode loper, bekende nederlanders, bekende en wat min-der bekende Zeeuwen, lezingen, diners, muziekoptredens én een grote hoeveelheid indrukwekkende films. Dat waren de ingrediënten voor de veertiende editie van het internationale filmfestival Film by the Sea in vlissingen.
Voor Do you mind? hadden Emergis en Film by the Sea dit keer twaalf
films geselecteerd. Van 14 tot en met 23 september konden filmliefheb-
bers kijken naar films over waanvoorstellingen, dementie, rouw, seksu-
aliteit en anorexia. Komische films, aangrijpende films, sombere films
en ook films die mooie en boeiende kanten van de geestelijke gezond-
heid in beeld brachten. En dat is wat Emergis duidelijk wil maken met
Do you mind?: iemand met een psychiatrische aandoening kan ook
een mooi zinvol leven hebben.
Zo’n twintig medewerkers van Emergis hebben verschillende films
ingeleid en vertelden de bezoekers over de achtergrond van het ziekte-
beeld dat in de film voorkwam. Nieuw dit jaar was de praktijkgerichte
cursusdag ‘Wet of waan’, over dilemma’s die ontstaan als recht en psy-
chiatrie elkaar ontmoeten. Een unieke samenwerking tussen Roosevelt
Academy, De Zeeuwse Meesters, het Openbaar Ministerie en Emergis.
In boeiende lezingen en inspirerende workshops maakten de deelne-
mers kennis met elkaar, wisselden ze praktijkvoorbeelden uit en werd
nadere afstemming gezocht tussen justitie en de geestelijke gezond-
heidszorg. Wegens het grote succes krijgt deze dag een vervolg.
Ook succesvol was de speciale filmmiddag voor cliënten. Bijna hon-
derd mensen genoten van de komische film Lars and the real girl.
Deze filmmiddag was een initiatief van ervaringswerkers Monique
Almekinders en Robin Vonk, die voorafgaand aan de film een prima
inleiding verzorgden. Na afloop was er een gezellige borrel in het
Cinecafé. Al met al weer een bijzonder festival waar Emergis met trots
op terugkijkt.
nA
no
n d
oel
An
d