Thermodur: Exhibition Hall Gevel 2010. Thermodur: Shopping Center Gevel 2010.
Raam en Deur 2014 - gevel van de toekomst 4 - mick eekhout
-
Upload
stichting-booosting -
Category
Technology
-
view
203 -
download
0
description
Transcript of Raam en Deur 2014 - gevel van de toekomst 4 - mick eekhout
design | techniek | toepassing | productnieuws | regelgeving
Vakblad voor gevelopeningen, beveiliging, raam- en deurtechniek
jaargang 16, 2014 4
Cover.indd 1 26-08-14 13:28
14 I 4 / 2014 raam endeur
Vaktueel
“�Gevels�zijn�straks�energieneutrale,��multi-materiële�klimaatinstallaties”
Tekst�Louis�Jongeleen�|�beeld�Marcus�Peters
HEADER_table
SUBHEAD_table
BODY TEXT_table
R&D4 Vaktueel.indd 14 26-08-14 08:53
raam endeur 4 / 2014 I 15
Vijfentwintig jaar geleden staken enkele architecten en ingenieurs in Rotterdam de koppen bij elkaar om ‘iets’ te doen aan hun gezamenlijk frustratie. Ze zagen hoe de bouw achterbleef bij de ontwikkelingen. Uit ergernis richtten zij Booosting op, een platform voor vernieuwers van de bouw. U was een van de oprichters. Wat denkt u van veranderingen in de bouw van de laatste decennia?Mick Eekhout: “De bouwproducten in Nederland van 25 jaar geleden
waren lang niet zo ruimtelijk als wij - pionierende architecten en ont-
werpers - ons toen konden voorstellen. Mijn inspiratie vond ik in het
buitenland, bij de architecten Frei Otto en Renzo Piano. Die bouwden
toen al zeer ruimtelijk. Ik werkte aan gebouwen met een strakke,
minimale vormgeving, aan tentachtige constructies, technologisch
hoogwaardige oplossingen voor detaillering en vakwerken in glas. Dat
wilde ik maken.
Een uitspraak van mijn vader kreeg ineens een extra betekenis voor
me. Vanuit zijn ervaring als aannemer merkte hij een keer op: ‘Als nie-
mand kan maken wat jij wilt, dan zal je het zelf moeten doen.’ Het
was voor mij en enkele vakgenoten allang duidelijk dat er een heel
andere bouwproductie nodig was voor wat wij wilden bouwen.
Destijds ontbrak het de meeste architecten aan inventiviteit en aan de
ambitie om de eigen ontwerpen zelf uit te voeren en uit te testen. Het
mankeerde hen aan technische vakkennis om zelf nieuwe ontwerpen
te maken. Intussen wachtten de bouwproducenten de ontwikkelingen
af. Booosting gooide flinke stenen in die stille vijver. Met ons streven
naar industrialisering van de bouw, met brutale voorstellen en blufont-
werpen en realisatie van gewaagde gebouwen hebben we de ontwikke-
lingen een duw in de juiste richting gegeven. In 25 jaar tijd is de
bouw al veel industriëler geworden. Bouwers waren voorheen bouw-
plaatsaannemers, nu bestaat bouwen voor 90 % uit engineering en off
site-productie en maar 10 % uit assemblage op de bouwlocatie.
Architecten ontwikkelen zich tegenwoordig vaker tot industrieel ont-
werper. Hoewel, er zijn er nog altijd die te bang zijn om te werken aan
ontwikkeling van eigen componenten.”
Uw bedrijf Octatube heeft in de afgelopen decennia op talloze plaatsen in de wereld eigen ontwerpen van de meest verbazingwekkend glasconstructies uitgevoerd. Het lijkt wel alsof met elk nieuw project de mogelijkheden van glas weer een stukje verder worden opgerekt. Wat is het dat glas voor u tot een zo boeiend bouwmateriaal maakt?Mick Eekhout: “In 1992, toen ik net hoogleraar Productontwikkeling
aan de TU Delft werd, startte collega Thijs Asselbergs een debat over
de mogelijke eigenschappen van een nog onbekend transparant con-
structiemateriaal dat onbreekbaar is. We noemden het voorlopig
‘Zappi’. De zoektocht naar Zappi was in feite een experimentele onder-
zoeksmethode. Je stelt een niet-bestaand ontwerp als einddoel en je
gaat daar naartoe werken. ‘Back casting’ heet dat in de wetenschap.
Zappi-onderzoek is nooit een grote onderzoeksgroep geworden, maar
het motiveerde mij wel om verder op zoek te gaan naar de uitersten
Vijfentwintig jaar geleden klonken er al waarschuwin-gen dat de bouw achterbleef in professionaliteit en in industrialisatie. Een van degenen die toen al zochten naar een uitweg uit de stagnatie, was innovator, pro-ductarchitect, hightech-ontwerper, visionair, weten-schapper, industrieel en hoogleraar, netwerker en publicist Mick Eekhout. Een gesprek met hem gaat vanzelf over hightech en de toekomst van de bouw.
“�Gevels�zijn�straks�energieneutrale,��multi-materiële�klimaatinstallaties”
De gevel van de toekomst (4)
Drie O’s van BooostingMick Eekhout was in 1988 een van de initiatiefnemers van
Booosting. Uitgangspunt van deze stichting was het aanjagen
van de industrialisatie van de bouw. Doel daarbij: het organise-
ren van een integraal ontwerpproces waarbij de architect, de
industrieel ontwerper en bouwproducent gezamenlijk bouw-
producten, bouwsystemen en speciale componenten ontwikke-
len. Booosting heeft zich de afgelopen decennia ontwikkeld tot
een platform van koplopers in bouwinnovatie. Met een prikke-
lend programma van maandelijkse bijeenkomsten, congressen,
lezingen, bedrijfsbezoeken en excursies blijft Booosting ideeën
aankaarten en projecten opzetten op het gebied van
Onderzoek, Ontwerp en Ontwikkeling om daarmee de vernieu-
wing in de bouw te versnellen.
NB: Ter gelegenheid van 25 jaar Booosting gaf het platform eind
2013 een bundel essays uit waarin 16 bouwinnovators hun visie
geven op hoe de bouw er over 25 jaar uitziet. ‘Glimpses of the
Future - Booosting kijkt naar de toekomst’, onder redactie van Mick
Eekhout, uitgever Booosting, Rotterdam 2013, ISBN 9789462283527
R&D4 Vaktueel.indd 15 26-08-14 08:53
raam endeur 4 / 2014 I 17
Vaktueel
Dat de bouw nu razendsnel verandert, is voor een belangrijk deel
het werk van enkele gangmakers. Zij ontwikkelen nieuwe methoden
voor het maken van gebouwen die goed zijn voor mensen in plaats
van het omgekeerde. In de toekomst zal de gevel een technologisch
hoogwaardig onderdeel zijn van elk gebouw, afgestemd op de
behoeften van de gebruikers. Raam & Deur vraagt zes koplopers in
bouwinnovatie naar hun visie op ‘De Gevel van de Toekomst’.
van de mogelijkheden van het transparante materiaal ‘glas’. Daarvóór
maakte ik in mijn gebouwontwerpen voor Octatube al veel gebruik
van beglazingen om slanke stalen draagconstructies heen. In 1989 had
ik daarin een keerpunt bereikt. Voor de Beurs van Berlage ontwierp en
bouwde ik toen de eerste grote kozijnloze glasconstructie in
Nederland, een glazen kubus bedoeld als muziekzaal. De grootste uit-
daging bij dit project was het bereiken van complete transparantie met
vrij dun glas. Hoever kun je daarmee gaan? Die grenzen heb ik opge-
zocht en dat doe ik nog steeds. Voor het Haags Gemeentemuseum
maakte Octatube dit voorjaar een volledig glazen overkapping van het
atrium. Met glazen, gelamineerde liggers samengesteld uit vier lagen
van 15 mm glas en met een lengte van 10 meter. Glas als onzichtbare
drager, een primeur in Europa.“
Als we denken aan ‘bouwen in de toekomst’, doemen er beelden op van hightech gebouwen van beton, staal en glas. Nu zijn dit precies de bouwmaterialen waarvan de productie zeer veel energie kost. Tegelijkertijd is glas ook weer het materiaal waarmee we zonlicht, zonnewarmte en energie kunnen oogsten. Hoe kunnen we glas nuttig gebruiken, zonder een grote ecologische voetafdruk achter te laten? Hoe ziet volgens u de ‘Gevel van de Toekomst’ er uit?Mick Eekhout: “Het stoort mij om te zien hoe groot en dik de glaspla-
ten dikwijls zijn die in hedendaagse gebouwen worden toegepast.
Platen van zeven meter bij drie meter en een dikte van 36 mm lijken
al gewoon. Vijfentwintig jaar geleden was 8 mm al dik voor een glas-
plaat. Ik ben altijd bezig geweest met minimaal materiaalgebruik. Daar
komt nu de noodzaak bij om ‘embedded energy’ van materialen terug
te dringen (de totale hoeveelheid energie die al is besteed aan grond-
stofwinning en productie van het materiaal voordat het gebruiksklaar
is, red.) We moeten beseffen dat de productie van glas enorm veel
energie kost en veel CO2-uitstoot veroorzaakt. We zouden een limiet
moeten stellen aan de dikte van glas. De sterkte hoeft daar niet onder
te lijden. Glas kan ook zeer sterk zijn in de vorm van dubbelglas met
overdruk in de spouw of als supervoorgespannen glas.
Glasproducenten zullen kleinere eenheden met een hogere kwaliteit
gaan produceren.”
“Bouwdelen zoals gevels zullen energieneutraal ontworpen en uitge-
voerd moeten worden. Al vanaf 2020. Dat gaat veel ontwikkelingswerk
geven. Nu zijn er nog maar weinigen die zich erin verdiepen. Nog maar
6 jaar te gaan. Gevels worden multi-materiële systemen. Met de toene-
mende schaarste van grondstoffen, wordt het steeds belangrijker dat we
de beschikbare materialen gebruiken op de plekken waar ze het best
functioneren: hout voor de dichte delen van de gevel, staal voor over-
spanningen, aluminium voor slimme profielen in allerlei vormen.
Verder voorzie ik dat we gevels zullen gaan uitrusten met decentrale
klimaatinstallaties. Dat vraagt om een nieuwe generatie gevels, kozij-
nen, ramen en deuren die in gezamenlijkheid worden ontwikkeld.
Voor de timmerfabrieken is het zaak om niet slechts te blijven toekij-
ken terwijl de concurrentie werkt aan nieuwe gevelproducten. Ze kun-
nen platforms oprichten voor gezamenlijke productontwikkeling.
Zoals bijvoorbeeld de autoproducenten Saab, Fiat en Lancia deden
met de Saab 9000. Zij ontwikkelden gezamenlijk één nieuw chassis als
platform voor drie verschillende, verder ontwikkelde auto’s met de
herkenbare eigenschappen van de drie merken. En waarom zouden
hightech gevelelementen geen Nederlands exportproducten kunnen
zijn? Wat Duitse kozijnfabrieken de laatste twintig jaar deden kunnen
wij op onze manier toch ook? Waarom zou een klein land in recessie
niet een mooi, nieuw gevelproduct kunnen ontwikkelen voor een
grote buitenlandse markt? Maar dan moet dat product natuurlijk wel
kunnen beantwoorden aan internationale standaards.”
Behalve hoofdontwerper en algemeen directeur van hightech bedrijf Octatube - gespecialiseerd in geavanceerde ruimtelijke constructies en glastechniek – bent u ook hoogleraar Productontwikkeling aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Zijn dat niet twee verschillende werelden, die van de praktijkgerichte industrie en die van de theoretische bouwtechnologie? Hoe ziet u dat? En welk soort architecten en bouwtechnologen heeft de Nederlandse bouw de komende jaren nodig? Mick Eekhout: “ Al voor mijn benoeming als parttime hoogleraar, had
ik al bijna acht jaar ervaring met de hightech productie van Octatube.
Als constructief hoofdontwerper had ik mezelf bewust ontwikkeld van
projectarchitect tot productarchitect. De ervaring leerde me dat voor
hightech bouwproducten de kennis van het hightech handwerk
onmisbaar is. Daarom ben ik in 1995 op de TU Delft gestart met het
Prototype Laboratorium, waar de studenten de beginselen van het
hightech handwerk onder de knie kunnen krijgen. De modelwerk-
plaats van Octatube fungeerde daarbij als voorbeeld. Met zelf bank-
werken en lassen leer je bijvoorbeeld wat ‘maattoleranties’ zijn. Nog
altijd maakt die praktische kant van het bouwen van prototypes een
belangrijk onderdeel uit van de afstudeerrichting Bouwtechnologie.
Ook nu gaan twee keer per jaar 60 studenten naar ons zogeheten
‘Bucky Lab’ om een aantal ontwerpen te maken waarvan er 6 á 10
worden uitgevoerd door teams van 10 tot 6 studenten. Zo ontwikke-
len ze zich op een hoogambachtelijke manier tot ingenieurs met zelf-
vertrouwen. Wij leiden bouwkundige ingenieurs en architecten op die
probleemoplossers zijn, die helder kunnen denken en die los van de
bestaande bouwpraktijk voor algemene vraagstukken nieuwe oplossin-
gen kunnen genereren. Ik merk dat de huidige generatie studenten
zich erg gemakkelijk aanpast aan snel veranderende situaties in de
bouwwereld. Ze zijn vaak internationaal georiënteerd. Van de 300 stu-
denten met een ingenieursdiploma gingen er dit jaar 150 naar het bui-
tenland. En de technisch directeur van Octatube, mijn zoon Nils, heeft
zijn personeelsbestand weer kunnen uitbreiden met 30 afgestudeerde
ingenieurs. Zij krijgen in het bedrijf een verdere opleiding in alles
waarvan ze nut kunnen hebben als bouwkundig ingenieurs, van
management tot en met scheepsbouwtechniek.”
R&D4 Vaktueel.indd 17 26-08-14 08:53