Project Monitoring Wintervogels Zuid-Holland€¦ · In deze nieuwsbrief treft u het verslag van de...
Transcript of Project Monitoring Wintervogels Zuid-Holland€¦ · In deze nieuwsbrief treft u het verslag van de...
Project Monitoring Wintervogels Zuid - Holland
nieuwsbrief 2013/14 nr.6
Beste Tellers, Nijmegen, 10-03-2014,
Heeft u afgelopen weekend ook uw eerste BMP-broedvogelrondes gelopen? Gezien de huidige
weersomstandigheden staat het hoofd van menig teller ongetwijfeld meer naar spechten en zingende
zangvogels dan naar met ijsmutsen en handschoenen samenhangende wintertellingen. Toch komt er komend
nog een heuse wintertelling aan, waarin weer een hoop spannends valt vast te leggen. Hoe reageren onze
winterganzen op het zachte weer: zouden we record-lage aantallen van de noordelijke soorten vast gaan
stellen? En: hoe zit het met de steltlopers: zijn er fikse groepen Grutto’s en Kieviten te vinden? Hoe zou het
met de snippen staan? Tel mee en we vinden het antwoord op al die vragen!
In deze nieuwsbrief treft u het verslag van de ook al niet extreem winterse februari-telling. De resultaten
sluiten aardig aan op die van de voorafgaande maanden. Na wat winters met pit beleven we nu dus een van de
zachte winters in Zuid-Holland ooit. Hieronder wat voorbeelden hoe onze vogels hierop reageren.
Veel plezier en succes gewenst bij de maarttelling!
Met vriendelijke groet,
Jan-Willem Vergeer
Tabel 1: Overzicht van de talrijkste soorten in februari 2014 (gebaseerd op 494 telgebieden). Tussen haakjes staat
aangegeven welke plaats de soort in februari 2013 innam.
01. Smient (1) 118.739 06. Wilde Eend (6) 29.386
02. Brandgans (2) 79.168 07. Meerkoet (4) 27.756
03. Kolgans (3 60.542 08. Stormmeeuw (10) 19.446
04. Grauwe Gans (5) 43.814 09. Spreeuw (11) 18.864
05. Kokmeeuw (7) 32.533 10. Kievit (26) 12.992
Talrijke soorten en aantallen februari 2014
Volgsoorten 2013/2014
StormmeeuwWatersnipSlobeendToendrarietgans
0
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
30.000
0
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
30.000
0
100
200
300
400
500
600
700
800
0
100
200
300
400
500
600
700
800
0
100
200
300
400
500
600
700
800
j a s o n d j f m a m j0
2.000
4.000
6.000
8.000
10.000
12.000
0
2.000
4.000
6.000
8.000
10.000
12.000
j a s o n d j f m a m j0
2.000
4.000
6.000
8.000
10.000
12.000
0
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
30.000
j a s o n d j f m a m j0
2.000
4.000
6.000
8.000
0
2.000
4.000
6.000
8.000
j a s o n d j f m a m j0
2.000
4.000
6.000
8.000
Watersnip, februari 2014 Stormmeeuw, februari 2014
Er werden deze winter beduidend minder Roodkeelduikers gezien dan in vorig seizoen. In februari kwamen
alle meldingen zoals gebruikelijk van de Noordzeekust: Brouwersdam (14), Katwijk (3) en Noordwijk (4).
Een Parelduiker zwom rond op het Oostvoornse Meer en op het Noordergat in het Volkerak was een IJsduiker
te vinden. Er werden opvallend weinig Dodaarzen gemeld, ditmaal 290 ex in 88 gebieden, waarvan 73
gebieden met 1-5 ex. Dat lage aantal zit hem deels in de sterke spreiding over al die ijsvrije wateren, maar het
lijkt erop dat er ook echt meer Dodaarzen in Zuid-Holland te vinden als het elders in NW-Europa kouder is. In
liefst 281 gebieden werden Futen gemeld, maar de grootste concentraties zaten toch op zee (o.a. 120 ex bij
Noordwijk). Het gros van de 45 Kuifduikers zat nu eens niet in het Krammer-Volkerak (2), maar aan de
zeezijde van de Brouwersdam (35), met daarnaast nog wat ex op het Oostvoornse Meer (7) en het Haringvliet
(1). Geoorde Futen waren juist wel in het Krammer-Volkerak te vinden: hier vertoefden 39 van de 44 gemelde
ex. In maar liefst 253 gebieden werden in totaal 3248 Aalscholvers gezien. Relatief hoge aantallen waren te
vinden langs de vastelandskust. De enige Kuifaalscholver werd gespot in het Hartelkanaal-West.
Het westen van de provincie was goed voor 6 Roerdompen: Meijendel 2 en Berkheide, Solleveld,
Oranjeplassen en Vogelplas Starrevaart elk 1.
Fuut, februari 2014 Grote Zilverreiger, februari 2014
Schaarse en opvallende soorten februari 2014
De enige Kleine Zilverreiger zat op Goeree, terwijl in 125 gebied bij elkaar 530 Grote Zilvers werden geteld.
Het accent op de graslandpolders en rijke natuurgebieden in de Delta (Tiengemeten, Ventjagersplaten) is
duidelijk zichtbaar. Zoals inmiddels gebruikelijk lag het totaal pakweg een kwart lager dan dat in januari. Met
een totaal van 998 ex was lag het totaal aantal Blauwe Reigers net niet tweemaal zo hoog als dat van de Grote
Zilver. Het totaal aantal gebieden waarin de Blauwe werd gemeld (253) was nog wel net tweemaal boven het
aantal gebieden met grote witte reigers. Een opvallend fenomeen van deze winter zijn de
overwinteringspogingen van enkele Purperreigers. Tijdens de februaritelling werden ex gemeld in de
Nieuwkoopse Plassen en in Polder Sliedrecht.
In de graslandpolders en rond Den Haag werden 34 Ooievaars gemeld, terwijl Zwarte Ibissen present waren in
Vogelplas Starrevaart (3) en de nabije Damhouderspolder (4). Lepelaars waren nog niet massaal teruggekeerd;
het bleef bij 2 ex bij het Quackjeswater. De flamingo’s van Herkingen (Grevelingen) waren nog present: 22
Chilenen, 11 Europese en 1 Caribische.
Met een totaal van 4448 getelde ex neemt de Knobbelzwaan de 18e plaats in de tellijst. Circa driekwart
daarvan bevindt zich in de grote graslandpolders. Er werden slechts 14 Zwarte Zwanen gemeld en toch nog
307 Kleine Zwanen. Laatstgenoemde zat vooral rond Hazerswoude (o.a. 128 Lagenwaardse Polder) en in de
Alblasserwaard. 10 van de 14 Wilde Zwanen zaten bij Aarlanderveen nabij Nieuwkoop.
Toendrarietganzen waren onverwacht talrijker dan in eerdere maanden dit seizoen. Dat zat hem niet zozeer in
de grote akkerpolders van Flakkee, maar in enkele fikse concentraties in het noorden van de provincie: 2265
Polder Zevenhoven en 3500 ex Lagenwaardse Polder. Het aantal Kolganzen lag met 60.542 ex wel wat onder
de januaripiek, maar van massale wegtrek was zeker nog geen sprake. Ook de Grauwe Gans was net wat
minder talrijk dan in januari.
Toendrarietgans, februari 2014 Brandgans, februari 2014
Opvallend is dat de afname ten opzichte van januari groter was bij de Grote Canadese Gans (ca. 25 %) en bij
de Brandgans was de afname ook van die orde. Buiten de Delta-concentratie vallen onder meer de 8000 ex in
Polder Langenbroek op. De enige Roodhalsganzen werden gemeld van de Westplaat buitengronden en de gecombineerde Starrevaart en Damhouderspolder. Nijlganzen werden gemeld in 214 telgebieden (totaal 3008
ex), waarmee het een van de meest verspreid voorkomende soorten van de ganzen- en eendenfamilie is. De
enige Casarca’s zaten bij de Krammerse Slikken en in Polder Diederik (Flakkee). Bergeenden waren, getuige
de 3564 gemelde ex, al volop aan het binnen komen.
In de Bollenstreek werden 2 Mandarijneenden gemeld. Deze soort lijkt zich in het oosten van het land uit te
breiden, maar in Zuid-Holland is daar nog weinig sprake van.
De Smient was met een totaal van 118.739 wederom de talrijkste getelde vogelsoort, maar de aantallen liggen
beduidend lager in vergelijking met het vorige winterhalfjaar. Aan de spectaculaire opmars van de Krakeend
als wintervogel in de regio lijkt een (voorlopig?) einde gekomen, maar de 9770 ex in 235 telgebieden maken
wel duidelijk dat van een serieuze afname bepaald geen sprake is. Opvallend waren o.m. de concentraties in
de Kagerplassen (o.a. 352 ex Zweiland en 152 ex Kever). Wintertalingen werden in “slechts” 107 gebieden
gemeld, maar vaker in fikse concentraties: 2308 Tiengemeten, 1100 Weelde, Noord: Sophiapolder en 1025
Slikken Stad aan 't Haringvliet - Den Bommel.
Er werden slechts 220 Pijlstaarten geteld (o.a. 81 Tiengemeten, Weelde). Hier wreekt zich het gemis van de
Westplaattellingen , waar vast nog enige honderden ex aanwezig waren). Opvallend is de forse afname van het
aantal getelde Slobeend, dat met 1617 ex slechts een kwart van het januariaantal bedroeg. Tiengemeten,
Weelde was met 700 ex goed voor een substantieel deel van de provinciale populatie. Krooneenden waren te
vinden in Meijendel (19), Berkheide (2) en Oud-Alblas (2). De kaart van de Tafeleend toont de spreiding van
de soort over open Delta-wateren, duinplassen en meren in de veenpolders. Op de Nieuwe Maas nabij de
Beneluxtunnel werd een Witoogeend gespot. Liefst 272 telgebieden herbergden Kuifeenden, waarbij in
precies 50 gebieden meer dan 50 ex werden geteld. Eiders werden alleen gemeld van de Brouwersdam (50) en
hetzelfde kan gezegd van de 4 IJseenden, 1300 Zwarte Zee-eenden en met 15 ex bijna alle Grote Zee-eenden.
Van laatstgenoemde werden ook 2 ex gezien op het Krammer-Volkerak. Bij de Brilduiker viel vooral de forse
concentratie van 840 bij de plasjes van de Punt Goeree op. Waarschijnlijk is hier sprake van een slaapplaats.
Kleine aantallen Nonnetjes waren te vinden in 18 telgebieden, met een piek(je) van 9 in de Oranjebuitenpolder
oost. Het gros van de 222 Grote Zaagbekken bivakkeerde in de zoete Deltawateren, met daarnaast een kleine
concentratie rond Noordwijk.
Krakeend, februari 2014 Tafeleend, februari 2014
Op 4 locaties werd een Zeearend gemeld: Hoogezandse gorzen, Slijkplaat, Tiengemeten-Wildernis en Polder
de Biesbosch zuid (2 ex). Bruine Kiekendieven waren met 6 gemeld ex niet opvallend talrijk, en voor de
Blauw Kiek (eveneens 6 ex) is dit seizoen ronduit slap. De aantallen gemelde Buizerds wijken niet sterk af
van die van vorig seizoen. In de Oranjebuitenpolder oost en de Grote Polder bij Zoetermeer werd een
Ruigpootbuizerd gemeld. Torenvalken zijn niet erg talrijk: in februari werden op elke Torenvalk 4,7 Buizerds
geteld. De enige 2 Smellekens werden gezien langs de Oude Maas en in polder Nieuw-Bonaventura (Hoekse
Waard). De 29 Slechtvalken waren weer behoorlijk verspreid over de provincie, zij het met een klein Delta-
accent.
Patrijzen werden alleen gemeld van de Krammerpolder Flakkee (2), de Rottezoom (2) en de Grote
Drooggemaakte polder (3). Langs de Noord (Griendgorzen – Creezepolder) werd een Helmparelhoen gemeld:
is er, net als in Engeland, sprake van een verwilderde populatie?
Waterrallen deden het goed rond het Oostvoornse Meer (13), Quackgors Hellevoetsluis (5), Meijendel (6), en
Berkheide (8). Bij zowel Waterhoen als Meerkoet lag het getelde aantal meer dan kwart onder het januari-
totaal.
De kaart van de Scholekster toont een naar winterse begrippen opvallend forse spreiding over de provincie.
Het lijkt erop dat de milde winter de vogels ertoe beweegt om de broedplaatsen sneller op te zoeken.
Kluten en Bontbekplevieren waren al in kleine aantallen te vinden in de Delta. In de Banken (Westland) was
een groep van 36 Bontbekken present. Polder Achthoven herbergde met 850 ex veruit de grootste gemelde
groep Goudplevieren. Kieviten waren met 12.992 ex in 118 telgebieden opvallend talrijk. De gemiddelde
groepsgrootte van 110 vogels per telgebied indiceert al dat het veelal nog om flinke groepen ging, niet om
individuele paren.
Scholekster, februari 2014 Kievit, februari 2014
Drieteenstrandlopers deden het goed langs grote delen van de vastelandskust, met een uitschieter van 547 ex
tussen Langevelderslag en provinciegrens. Opvallend veel Paarse Strandlopers waren aanwezig bij Hoek van
Holland (34) en Haven Scheveningen (13), terwijl 95% van de gemelde Bonte Strandlopers op de Slikken van
Flakkee-zuid te vinden waren. Scherpe waarnemers ontdekten Bokjes langs de Oude Maas (4) en Berkheide,
Lentevreugd, Akkerdijkse Plassen en Polder Sliedrecht (elk 1). De 139 gemelde Watersnippen waren vooral te
vinden in de duinstreek en langs enkele rivieren en laaggelegen weiland. Uitschieters waren Polder
Wijngaarden en Polder Sliedrecht (23) en De Banken Westland (21). Houtsnippen werden traditiegetrouw
vooral gemeld uit Berkheide (4) en Meijendel (5). In 7 gebieden werden in totaal 61 Grutto’s gemeld, de
meesten in de Sophiapolder in De Noord (25) en langs de Oude Maas bij Heerjansdam (26). Met meldingen
uit 61 telgebieden waren Wulpen niet zeer verspreid, maar vooral in Rijnland-Nieuwkoop en rond Goeree-
Overflakkee zaten toch aanzienlijke aantallen die het totaal op 4433 ex brengen. Tureluurs daarentegen waren
nog schaars met slechts 62 gemelde ex. 6 van de 7 Witgatjes zaten in Meijendel, terwijl van andere ruiters als
Zwarte en Groenpoot geen enkele melding ontvangen werd.
De Zwartkopmeeuw is tegenwoordig ongetwijfeld een overwinteraar in gering aantal, maar herkenning in
winterkleed is nog best pittig. De enige melding kwam ditmaal van het Hartelkanaal-midden. Bij de monding
van de Oude Rijn werden 3 Dwergmeeuwen opgemerkt. Het getelde aantal van 19.446 Stormmeeuwen ligt
boven het langjarig gemiddelde voor deze maand. De kaart toont een stevige concentratie in de regio
Rijnland-Nieuwkoop. Kleine Mantelmeeuwen waren al aardig aan het binnenkomen: er werden er 369 geteld.
2 Pontische Meeuwen werden herkend aan de binnenwatering bij Katwijk, terwijl Geelpootmeeuwen eruit
werden gepikt langs de Oude Maas bij Rhoon, in de Dintelhaven en op het noordelijkste stukje strand van de
provincie. Bij de Duindamseslag en de binnenwatering Katwijk werd een Kleine Burgemeester opgemerkt,
terwijl laatstgenoemd gebied ook nog goed was voor een Grote Burgemeester. Van de influx van alkachtigen
langs de kust was nog een staartje over: 39 Zeekoeten (35 Noordwijk, 2 Katwijk en 2 Oostvoornse Meer) en 1
Alk bij Noordwijk.
In 10 gebieden werden in totaal 13 IJsvogels gemeld, o.a. Meijendel (2) en Vijfheerenlanden (3).
Veldleeuweriken waren schaars, er werden slechts 100 ex gemeld. Zwarte Roodstaarten overwinterden langs
de Oude Maas tussen Zwijndrecht en veer Puttershoek. Roodborsttapuiten waren ondanks het zachte weer niet
bepaald talrijk: de enige 2 gemelde ex zaten in Lentevreugd. Cetti’s zangers lieten zich her en der al horen; er
werden er 7 gemeld (Oude Maas, Quackgors, Tiendgorzen, Westerse Laagjes, Oosterse Laagjes, Aalkeet
Buitenpolder-noord). Zwartkoppen werden gemeld van Berkheide (2) en Meijendel (1) en de 8 doorgegeven
Tjiftjaffen staan ongetwijfeld voor een veelvoud aan overwinteraars. Baardmannen waren alleen te vinden bij
het Oostvoornse Meer (2), Berkheide (2) en Lentevreugd (3). Het aantal Ringmussen is steevast laag: ditmaal
70 ex in 10 gebieden (vooral in de Delta). De soort wordt ook niet overal meegeteld, maar het zou zeker goed
zijn hier de komende jaren in relevante gebieden goed naar te kijken. Met slechts 7 ex was de Kneu ronduit
schaars. De enige melding van Barmsijzen kwam van het Gouwebos, waar 15 Kleine- en 5 Grote Barmsijzen
gemeld werden.
Teldata: De maandelijkse tellingen in de periode maart - april 2014 zijn gepland op de volgende data:
15 maart 12 april Slaapplaatstellingen seizoen 2013/2014:
Scholekster, Kemphaan, Grutto: 15 maart, 5 april
Zie voor alle teldata ook de Sovon-website: http://www.sovon.nl/nl/content/agenda-teldata
Contactpersoon SOVON [email protected] (coördinatie wintervogeltellingen Zuid-Holland): 024 - 74 10 437 [email protected] (coördinatie slaapplaatsen Zuid-Holland): 024- 74 10 410 Telformulieren s.v.p. versturen naar: Sovon Vogelonderzoek Nederland, Antwoordnummer 98189, 6500 VA Nijmegen