Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

75
Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische analyse Door Robin Bergman Klas 6V3 Begeleider: Mevrouw Van Sabben-Atzema Schooljaar 2018-2019

Transcript of Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

Page 1: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische analyse

Door Robin Bergman

Klas 6V3

Begeleider: Mevrouw Van Sabben-Atzema

Schooljaar 2018-2019

Page 2: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

1

Inhoudsopgave

Inleiding………………………………………………………………………………………………………………2

Theoretische achtergrond…………………………………………………………………………………….3

1.1: Vorm………………………………………………………………………………………………….3

1.2: Onderwerp………………………………………………………………………………………....3

1.3: Stijl……………………………………………………………………………………………………..4

1.4: Perspectief…………………………………………………………………………………………..6

1.5: Opbouw………………………………………………………………………………………………7

Mijn boek (vooraf)………………………………………………………………………………………………...9

Plan van aanpak…………………………………………………………………………………………………..11

Bibliografie………………………………………………………………………………………………………….12

Voorblad Valentin………………………………………………………………………………………………...13

Eerste hoofdstuk…………………………………………………………………………………………………..15

Terugblik en analyse……………………………………………………………………………………………..69

Tijdschema…………………………………………………………………………………………………………...73

Page 3: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

2

Inleiding

“Your prison is walking through this world all alone” . Dat is het motto van mijn

profielwerkstuk. Ik heb namelijk een afwijkende opdracht gekozen: ik ga een boek schrijven.

Dit profielwerkstuk zal bestaan uit twee delen:

Het eerste deel, waar ik dieper inga op de theoretische achtergrond van het schrijven en het

tweede deel, mijn eigenlijke boek.

Houdt u er bij het lezen van de theoretische achtergrond rekening mee dat er niet één goede

manier bestaat om een boek te schrijven; vandaar dat ik ook meerdere visies op het schrijven

heb proberen te belichten.

Ik heb gekozen voor het schrijven van een boek, omdat ik dat eigenlijk al heel lang heb willen

doen. Ik schreef als kind vaak korte verhalen, maar ik kwam nooit verder dan dat. Nog voordat ik

in 5VWO had gehoord van het profielwerkstuk, had ik voor mezelf besloten dat ik die zomer zou

beginnen aan een boek, zonder idee waarover dat zou gaan. Toen ik echter hoorde van het

profielwerkstuk, gooide dat mijn plannen door elkaar. Ik had in eerste instantie geen idee wat ik

wilde doen, totdat mevrouw Linders tijdens mentorles vertelde dat mensen voor Engels een

keer een boek hadden geschreven. Ik dacht dat dat wel een leuk idee was, maar ik wilde het

graag voor het vak Nederlands doen. De reden daarvoor was dat ik Nederlands een

aangenamere taal vind om in te schrijven en ik wilde een zo hoogstaand mogelijk verhaal

afleveren. Met Nederlands als mijn eerste taal zou dat het beste lukken, was mijn gedachte.

Als begeleider koos ik mijn docent Nederlands, mevrouw Van Sabben. Zij heeft met haar

opbouwende kritiek en correcties een grote bijdrage geleverd aan mijn boek.

Ik heb getracht een literair boek te schrijven, met een zeker spanningsgehalte.

Ik hoop dat het u bevalt.

Robin Bergman

Page 4: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

3

Theoretische achtergrond

1.1: Vorm

Voor mijn profielwerkstuk zal ik, conform de opdracht, een novelle schrijven.

H.J.M.F. Lodewick schrijft in zijn boek Literaire kunst het volgende over de verschillen tussen een

roman en een novelle:

a. In de novelle wordt de hoofdpersoon direct getoond op een kritiek moment van zijn leven, dat

beslissend is voor zijn verder bestaan: de roman daarentegen beschrijft de langzame stijging naar

de crisis.

b. De novelle vertoont een enkelvoudige intrige, d.w.z. de hoofdpersoon wordt ons getoond in een

bepaald conflict met hetzij een of meer andere personen, hetzij bepaalde omstandigheden. In de

roman echter is er een samengestelde intrige: er is niet één conflict, doch er zijn er meer, conflicten

niet alleen tussen de hoofdpersoon en zijn tegenspeler, doch ook tussen diverse figuren van het

tweede plan.

c. De hoofdfiguren uit de novelle zijn gegeven grootheden, karakterontwikkeling is er gewoonlijk

niet, terwijl dat in de roman wel het geval is; soms is juist die karakterontwikkeling het thema.

d. Uit het voorafgaande volgt, dat de novelle een beperkt, de roman een groter aantal personen ten

tonele voert, en dat

e. de omvang van de roman groter is dan die van de novelle.

(Lodewick, 1975, p.25)

1.2: Onderwerp

Het bedenken en correct uitwerken van je onderwerp is natuurlijk cruciaal voor het schrijven

van een goed verhaal. Bekende schrijvers hebben hier uiteenlopende technieken voor. Zo stelt

Stephen King dat je, voor je begint te schrijven, je personage in de angstaanjagendste situatie

moet brengen die je je maar kan voorstellen. Witold Gombrowicz heeft een heel bijzondere

andere aanpak: hij schrijft allereerst tien bladzijden - het maakt niet uit waarover- en daar kiest

hij de meest symbolische en opvallendste delen uit, om met die delen opnieuw te beginnen. Dit

herhaalt hij totdat hij ongeveer zestig bladzijden bij elkaar heeft geschreven. Tegen die tijd

zouden de hoofdpersonen en de verhaallijn zich al gevormd moeten hebben. Dan begint

Page 5: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

4

Gombrowicz ‘gewoon’ te schrijven. Een derde, Elizabeth George, schrijft het levensverhaal van

haar hoofdpersonen volledig uit en bouwt daar haar verhaal omheen (Van Lierde, 2009).

Geen van bovenstaande methoden is echter een gegarandeerd succes en er zijn natuurlijk ook

veel schrijvers die simpelweg op een dag een idee krijgen en beginnen met schrijven, om later de

eerste versie van het verhaal te ‘polijsten’.

1.3: Stijl

Minstens net zo belangrijk als het onderwerp is de manier waarop je je verhaal vertelt. Je

schrijfstijl moet aansluiten op je doelgroep, je onderwerp en je eigen schrijfvaardigheden

(onnodig ingewikkelde zinnen zorgen voor meer fouten).

In Handboek Stijl wordt stijl als volgt gedefinieerd: ‘Stijl is de keuze uit mogelijke formuleringen

om een gedachte vorm te geven.’ Auteurs Peter Burger en Jaap de Jong vertellen over Erasmus,

de bekende Nederlandse humanist uit de zestiende eeuw, die in zijn boek De copia verborum ac

rerum uit 1512 bijna tweehonderd versies gaf van de Latijnse standaardzin ´Tuae literae me

magnopere delectarunt.’ (Vertaald: ‘Uw brief heeft me buitengewoon verheugd.’) Dit om aan te

geven dat er talloze mogelijkheden zijn om met taal min of meer dezelfde boodschap door te

geven. (Burger, Vries, de, 1997, p. 20)

Structuur

Handboek Stijl gaat zelfs zo ver dat er wordt gesteld dat stijl niet alleen woordkeuze en

zinsbouw, maar ook structuur is. Als een briefschrijver bijvoorbeeld zijn brief begint met het

uitgebreid bedanken van de geadresseerde, zal dit op een heel andere overkomen dan wanneer

hij zijn dank pas uit in het post scriptum; de geloofwaardigheid is in het eerste geval veel groter

dan in het tweede. Belangrijk voor een verhaal is dus de structuur waarin je een reeks

gebeurtenissen laat plaatsvinden. Een nogal absurd voorbeeld van hoe het niet moet:

“Het regende de dag dat Jacob zijn kat begroef. Die ochtend had hij zijn geliefde viervoeter al

enigszins kil en bewegingsloos gevonden in de garage. Het arme beest had waarschijnlijk die

avond weer eens te lang op muizen gejaagd en was bevroren. Het was een kat geweest, die hij na

de dood van zijn grootvader in huis had genomen.

Jacob liep door de steeds harder stromende regen naar de grote lindeboom achterin de tuin.

Na de plechtige begrafenis zonder aanwezigen begon hij te huilen.”

Page 6: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

5

In dit voorbeeld wordt verteld hoe Jacob rouwt om de dood van zijn kat, maar zijn verdriet

wordt niet echt duidelijk tot de laatste zin. Het zou - als de schrijver van dit fragment echt

verdriet om het verlies van een huisdier zou willen uitdrukken - logischer zijn om te beginnen

met het huilen (of in ieder geval een soort uiting van verdriet). Zou je dit fragment herschrijven

tot een tranentrekker, dan zou je dus iets meer het weer betrekken in het verhaal en iets meer

de emoties van Jacob zelf, maar nog belangrijker is dat Jacob zijn emoties op een ander moment

uit. Dit is een manier:

“Het regende de dag dat Jacob zijn kat begroef. Hij had zijn Minoes die ochtend in de garage

gevonden. Bewegingsloos, bevroren, alsof de tijd een standbeeld van zijn kat had willen maken

en deze ochtend de perfecte pose had gevormd voor het kunstwerk. Jacob dwong zichzelf terug

te denken aan de dag dat hij met zijn grootvader, toentertijd nog niet helemaal dement, Minoes

ging ophalen uit het asiel. Hij had opa vlak na de begrafenis van oma beloofd dat hij hem een

kitten zou laten uitzoeken, om hem gezelschap te houden. Op aandringen van de oude man werd

dit een kitten uit het asiel om de hoek. En dan kwam de diagnose. Tegen beter weten in hadden

ze samen toch nog een kitten gehaald, die zijn opa, zelfs toen hij niemand meer herkende,

zichtbaar nog liefhad. Die kat, die zijn opa nu in het koninkrijk der koninkrijken zou vergezellen.”

Met iets meer nadruk op een andere plek en een iets andere structurering van het verhaal komt

het verhaal al op een heel andere manier uit de verf.

Het volgende ‘onderdeel’ van stijl is (nog) subjectiever en hangt ook af van de doelgroep

waarvoor je schrijft.

Woordkeuze

Woordkeuze is iets persoonlijks en zodoende is het niet makkelijk daar gelijk een eenduidig

advies voor te geven. Wel is het de laatste jaren trendy om Engelse woorden en spreektaal te

gebruiken in boeken, al zijn er mensen die daar sterk op tegen zijn.

Woordkeuze is een essentieel deel van iemands schrijfstijl en de ‘juiste woordkeuze’ bestaat dan

ook niet, maar dit geldt eigenlijk voor alles wat met stijl te maken heeft. William Zinsser schrijft

Page 7: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

6

erover in On Writing Well (Vertaald): ‘Stijl is niet te koop. Stijl is net zo sterk verbonden aan de

schrijver als zijn of haar haar, of, als hij kaal is, het gebrek daaraan.’ (Zinsser, 2006, p. 18)

Hoe persoonlijk woordkeuze ook mag zijn, er zijn wel enkele algemene regels op te stellen.

Zo is het belangrijk dat je alle woorden die je gebruikt in je boek, ook daadwerkelijk kent, zodat

je niet abusievelijk spellings- of formuleringsfouten maakt. Proberen deftig en chique over te

komen; haute cuisine is geen houten kuisheidsgordel. De woordkeuze van mensen die op

internet naar mooie synoniemen gaan zoeken waar ze zelf nog nooit van hebben gehoord, komt

vaak zeer onnatuurlijk en gekunsteld over. Naast het niet overcompliceren van je schrijfstijl is

het een aanrader een balans te zoeken tussen spreektaal en literair taalgebruik in je boek;

immers ‘.... En toen bespeurde het hongerig koeienoog van Bertha 38 magnifiek gras op een

zuidhellinkje...’ klinkt overdreven, maar ‘...wow en toen zag Bertha 38 van die groene shit waar

ze echt hard op gaat...’ is dat ook. Het zijn twee uitersten waar je in feite een evenwicht tussen

moet vinden.

1.4: Perspectief

Boeken worden geschreven vanuit een bepaalde invalshoek, een bepaald perspectief.

Er zijn drie gangbare vertelperspectieven in de literatuur: het ik-perspectief, het personale

perspectief en het auctoriale perspectief.

Het ik-perspectief

Je kijkt door de ogen van de hoofdpersoon of iemand die een rol speelt in het verhaal. De ik-

persoon beschrijft dus zijn eigen ervaringen, waardoor je eigenlijk een objectieve kijk krijgt op

een bepaalde gebeurtenis.

Het personale perspectief

Net als bij het ik-perspectief is er bij het personale perspectief een verteller die ook een rol

speelt in het verhaal. Het grote verschil hierbij is echter dat het personale perspectief gebruik

maakt van een hij/zij-perspectief. Een personage in het verhaal vertelt dus over een ander

personage.

Page 8: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

7

Het auctoriale perspectief

Bij het auctoriale perspectief speelt de verteller geen rol in het verhaal; hij reflecteert als

buitenstaander op de gebeurtenissen in het boek. De verteller is alwetend (auctoriaal) en weet

dus dingen die de hoofdpersonen in het verhaal op een bepaald moment (nog) niet weten.

Wisselen tussen perspectieven tijdens het verhaal is ook mogelijk. In sommige bekende boeken

wordt hetzelfde verhaal vanuit verschillende oogpunten verteld. Een voorbeeld van zo’n boek is

The Collector van de Engelse schrijver John Fowles. In het kort gaat het over een man die een

vrouw ontvoert en gevangen houdt in zijn huis, in de hoop dat ze hem beter leert begrijpen. Het

eerste deel van het boek wordt geschreven vanuit de ontvoerder, het tweede uit de ontvoerde.

Dit is interessant, want je krijgt twee visies op één gebeurtenis. Er zitten echter ook zeker

nadelen aan deze manier van vertellen, want twee keer hetzelfde verhaal lezen is niet altijd even

spannend.

Perspectieven verschillen, maar we kunnen voor de verschillende perspectieven concluderen

dat je het best het ik-perspectief kunt gebruiken als je beweegredenen van je hoofdpersoon

duidelijk wilt maken voor de lezer. Wil je je verhaal spannender maken, dan kan je het beste het

hij/zij-perspectief gebruiken; dan kun je namelijk bepaalde informatie weggeven aan de lezer

die de hoofdpersoon nog niet heeft. Het auctoriale perspectief is het geschiktst voor een

objectieve beschrijving van de personages in boeken.

1.5: Opbouw

Ik had het over structuur onder het kopje ‘Stijl’, maar opbouw in deze context behelst de

tijdsprongen in het boek, oftewel het gebruik van flashbacks en flashforwards.

In de literatuur gedraagt de tijd zich heel anders dan in werkelijkheid; niemand gaat een boek

lezen over een hoofdpersoon die zijn huishoudelijke taken doet, elke dag van de week. Soms

spoelt een schrijver door naar momenten die interessant zijn voor het verhaal. Dat heet

tijdverdichting. (Rijnvis, z.d.)

De schrijver slaat dus een korte tijd over in het verhaal, simpelweg omdat het niet relevant is

voor het verhaal. Dit om het verhaal kort en bondig te houden. Een tijdverdichting is dus niet

hetzelfde als een flashback of flashforward. Een flashback is als een hoofdpersoon terugblikt op

Page 9: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

8

een gebeurtenis uit het verleden, terwijl de ‘hoofdverhaallijn’ zich blijft afspelen in het heden,

bijvoorbeeld zo:

“Piet ging ‘s ochtends aan de ontbijttafel zitten. Hij at een stukje brood, wat hem deed denken

aan zijn jeugd, op het platteland. Zijn ouders hadden een groot agrarisch bedrijf, totdat ze op een

dag overvallen werden en er aan Piets zorgeloze jeugd een einde kwam. Met deze herinneringen

in zijn hoofd ging Piet naar de supermarkt.”

Piet denkt in dit fragment terug aan zijn jeugd (verleden) terwijl hij aan het ontbijt zit (heden).

De lezer komt iets te weten over Piets verleden, wat waarschijnlijk van belang is voor de rest van

het verhaal. Op het einde ‘ontwaakt’ Piet in feite uit zijn flashback. Hij gaat door met zijn

dagelijkse leven in het heden en de hoofdverhaallijn.

Flashbacks kunnen eigenlijk op elk moment in een boek plaatsvinden. Tegenwoordig wordt er

ook in het begin gebruik gemaakt van flashbacks, om de verhaallijn in het heden in context te

plaatsen. We kunnen bijvoorbeeld in het verleden beweegredenen zien voor het gedrag van

bepaalde personages.

Een flashforward is het tegenovergestelde van een flashback. Het verhaal verplaatst zich niet

naar het verleden, maar naar de toekomst. Een flashforward kan eigenlijk alleen voorkomen bij

een auctoriaal perspectief, aangezien personages in het verhaal uiteraard niet kunnen weten wat

er in de toekomst gaat gebeuren.

Page 10: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

9

Mijn boek (vooraf)

Verhaallijn in het kort

Mijn boek gaat over een man die in feite terugblikt op zijn leven. Zijn jongvolwassen leven werd

getekend door zijn lidmaatschap van een extreem religieuze sekte. Zwaar beïnvloed begaat hij

een misdaad, waarna hij als een gebroken man in een psychiatrische instelling terecht komt.

Hier verliest hij elk contact met de andere leden van de sekte.

Om niet volledig zijn realiteitszin te verliezen begint hij brieven te schrijven aan de

buitenwereld: aan zijn familieleden, aan oude jeugdliefdes, aan de voormalige leider van de

sekte waar hij deel van uitmaakte. Deze brieven worden echter nooit verzonden aan de

geadresseerden, tot de dag dat de man de instelling verlaat.

Enkele dagen na het verlaten van de instelling komt er eindelijk antwoord van de leider van de

sekte, wat ervoor zorgt dat de hoofdpersoon niks meer met zekerheid kan zeggen over wat er

jaren terug is gebeurd, op de dag dat hij de misdaad beging.

Hierop zoekt de man contact met zijn lotgenoten en dan blijkt alles heel anders in elkaar te

steken dan werd gedacht...

Perspectief

Ik zal mijn boek gaan schrijven vanuit het auctoriale perspectief, aangezien ik in het boek een

verhaal wil vertellen met relatief veel flashbacks. Om al deze tijdsprongen overzichtelijk te

houden voor de lezer en mezelf, heb ik besloten om de verteller niet zelf aan het verhaal mee te

laten doen.

Opbouw

Het verhaal zal beginnen met het eerste deel van de misdaad die de hoofdpersoon begaat. Hierna

volgen zijn vervolging en tijd in de instelling. Daarna komt een flashback naar zijn jeugd, om uit

te leggen waarom hij überhaupt lid is geworden van een sekte. Het verhaal komt na de flashback

weer terug in de instelling. Vervolgens gaat het verhaal weer verder bij de misdaad, die dus als

Page 11: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

10

een soort rode draad door het verhaal zal lopen. De hoofdpersoon zal in gesprekken met zijn

therapeut steeds verder zijn verleden openbaren.

Na het verlaten van de instelling komt het tot een confrontatie met zijn verleden. Er zijn dan

geen flashbacks, tot aan het einde van het boek, als het einde van de misdaad samenkomt met

het einde van de zoektocht van de hoofdpersoon naar de ware betekenis van de gebeurtenissen

in zijn verleden.

Al deze zaken heb ik opgeschreven voordat ik het daadwerkelijke boek schreef.

Het zou dus kunnen dat ik op den duur enigszins afwijk van de opgegeven verhaallijn of

opbouw.

Page 12: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

11

Plan van aanpak Robin Bergman 5V3

-Op tijd beginnen met schrijven van boek zelf

-Bepalen vertelvorm, invalshoek, chronologie.

→ aantal ideeën, nog niet zeker

-Wordt kort verhaal, novelle

Overzicht maken van gebeurtenissen in boek, karakterschetsen van personages maken, bepalen

op wat voor plaats en in welke setting het boek zich afspeelt

-Sowieso vóór schrijven nog afspraak maken met schrijver voor interview

-Aantal opties, nog onderzoeken (Thomas Olde Heuvelt)

-Bepalen wat ik wil onderzoeken naast schrijven boek (in gesprek schrijver), bijvoorbeeld wat

een goede manier is om een boek te schrijven.

Page 13: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

12

Bibliografie

Burger, P. e. (1997). Handboek Stijl. Groningen: Martinus Nijhof Uitgevers.

Lierde, B. v. (2009). Een bestseller schrijven voor dummies. BBNC Uitgevers.

Lodewick, H. (1975). Literaire kunst. Den Bosch: Malmberg.

Rijnvis, D. (z.d.). Tijdverdichting - uitleg van een literaire term. Opgehaald van Schrijfvis: https://www.schrijfvis.nl/tijdverdichting/

Zinsser, W. (2006). On Writing well. HarperCollins Publishers Inc.

Page 14: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

13

Robin Bergman

Valentin

Page 15: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

14

Valentin

“Your prison is walking through this world all alone.”

Desperado – The Eagles

Page 16: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

15

1.

Toen de rechercheurs achteraf de beelden van de bewakingscamera’s nabij de Burgemeester

Van Groenenstraat van die bewuste druilerige donderdagmorgen in mei hadden bekeken,

bekroop hen langzaam een onheilspellend gevoel, het gevoel dat de politie en de plaatselijke

burgerwacht iets over het hoofd hadden gezien, iets wat zij nu te zien kregen. Rechercheur Van

Doolen, die de leiding had over het onderzoek in deze zaak, had de opnames al eens eerder

gezien en keek vanachter zijn bureau naar zijn drie collega’s, die aan de andere kant van de

kamer op één computer geconcentreerd keken naar dezelfde beelden. Op zich waren ze niet

schokkend, dacht Van Doolen, maar het was het feit dat je al wist hoe de rest van de dag zou

verlopen, dat het zo lastig maakte te blijven kijken. Daarom had hij besloten vandaag ook niet

mee te kijken; hij kon wat er op de computer aan de andere kant van de kamer helder voor zijn

ogen projecteren, zo vaak had hij het al gezien.

De opnames begonnen om een uur of negen in de ochtend. Vier in het donker geklede mannen

lopen langs de eerste camera, twee van hen dragen aktetassen. Op de opnames van de tweede

camera een straat verderop kon je een iets andere groep mannen zien, ook in het zwart gekleed

en ook in deze groep had een aantal aktetassen in de hand. Op alle andere camera’s in de

omgeving was te zien hoe steeds meer van dit soort groepen verschenen in de mensenmassa; in

totaal waren er misschien wel vijftig mensen en aan hun betrokken gezichtsuitdrukking en kledij

te zien hoorden ze bij elkaar. Het was druk op straat. Enkele honderden meters verderop stond

het grootste overdekte winkelcentrum van het land en het was uitverkoop. Het winkelcentrum

was in de winter van vorig jaar nog feestelijk geopend door de wethouder. De landelijke pers

was bij de opening aanwezig geweest en ook de stadsbewoners waren, nieuwsgierig geworden

door de langdurige werkzaamheden in het hart van de stad, in groten getale vertegenwoordigd.

Het was echt een evenement geweest, met vuurwerk en een gratis proeverij, georganiseerd door

de in het winkelcentrum gezetelde restaurants. De donker geklede stoet die nu op weg was naar

het winkelcentrum, leek echter allerminst in de stemming voor een feestje. Het leek nog het

meest op een deprimerende carnavalsoptocht met vertraging. Als het de bedoeling was niet op

te vallen, was dat in ieder geval niet goed gelukt. Het mocht dan een miezerige dag zijn, zeker

voor de tijd van het jaar, maar de zwarte kleding viel sterk op ten opzichte van de menigte

winkelgangers, die ondanks het matige weer redelijk zomers gekleed waren. Op het moment dat

de groep bijeen kwam en het winkelcentrum inliep, verdween ze uit het zicht. In de hal van het

winkelcentrum zelf stonden nog geen camera’s. Er was enkele weken terug een defect ontdekt

en de fabrikant had ze tijdelijk teruggenomen om ze te onderzoeken. Zodoende was er alleen

videobewaking binnen in de winkels. Wat er vervolgens gebeurde wisten Van Doolen en zijn

team alleen van ooggetuigen.

Page 17: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

16

De eerste die van de computer opkeek was de benjamin van het team, Harm van der Poel. De

weerzin was duidelijk in zijn ogen te lezen. Hij keek vermoeid naar zijn baas, alsof hij wilde

vragen ‘Wat nu?’ Fred van Doolen wist het niet. Hij had in zijn twintig jaar lange carrière bij de

politie nog nooit zo’n afgrijselijke zaak meegemaakt. De andere twee rechercheurs, Jan van Dijk

en Anita de Leeuw, hadden al die tijd nog niks gezegd. ‘Sluiten jullie maar af, ik ga naar huis,’ zei

Van Doolen, om maar iets te zeggen wat de lege stilte in de kille ruimte zou doorbreken. Zonder

nog te wachten stapte Van Doolen naar de deur. Hij keek om, murmelde een laatste groet naar

zijn collega’s en ging de gang op. Hij baalde ervan dat dit net voor zijn pensioen moest gebeuren.

Eenmaal op straat keek hij om zich heen. Het was duidelijk rustiger dan normaal. De stad was na

de gebeurtenissen vorige week helemaal stilgevallen. Bij de bushalte tegenover het

politiebureau stonden voorheen standaard zo’n vijftien à twintig mensen, nu stond Van Doolen

in zijn eentje te kijken naar de troosteloze reclame voor de nieuwste shampoo (nu met

vernieuwde formule!) achter het met graffiti bekladde glas van het bushokje. De natte geur van

naderend onweer hing in de lucht.

Aan de andere kant van de stad, in de verhoorruimte van een van de zwaarst beveiligde

detentiecentra van het land, ademde Valentin vermoeid en zwaar geïrriteerd uit. Het verhoor

was nog vertrouwelijk en zelfs bijna vriendelijk begonnen (‘Hallo, mijn naam is Peter en dit is

Samuel en we zouden u graag wat vragen willen stellen met betrekking tot uw daden op 19 mei

jongstleden’), maar de sfeer was snel omgeslagen toen bleek dat de ondervraagde wederom niet

van plan was ondervraagd te worden. Valentin had gewoon geen behoefte iets te zeggen en dat

werd door de twee ondervragers niet geaccepteerd. Al gauw hadden Peter en Samuel, als dat

tenminste hun echte namen waren, hun dure bewoordingen laten varen en ze stapten over op

een iets directere manier van ondervragen, met opmerkingen als ‘We zullen wel zien of je wat

spraakzamer wordt als de rechter je ter dood veroordeelt, kloothommel’ of ‘Je bent toch pianist?

Heb je je ooit afgevraagd hoe dat gaat met negen vingers?’ Het had allemaal weinig indruk

gemaakt. Ja, het uitzicht van het verliezen van een vinger maakte hem niet bijster enthousiast,

maar hij wist dat de twee mannen tegenover hem toch te laf waren om zoiets te doen. Het was

het zevende verhoor deze week, het tweede met deze bevragers. Het waren twee ielige mannen

van achterin de vijftig, beiden niet veel groter dan 1,70. Hun tactiek was na hun standaard

openingszin al vrij snel aan het licht gekomen; ze wachtten gewoon net zo lang totdat je het

wachten zat werd en toch maar wat zei, in de hoop dat het dan allemaal voorbij zou zijn.

Bevragingen gingen op die manier door tot heel laat, dacht Valentin, maar hij had eigenlijk geen

idee, want hij was al zijn gevoel voor tijd kwijtgeraakt. De tijd die hij niet doorbracht in de kleine

verhoorruimte, zat hij uit in een isolatiecel. Hij had weleens op televisie van die cellen gezien,

Page 18: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

17

waar opstandige gevangenen bij wijze van straf voor een paar dagen werden opgesloten en waar

ze vervolgens volslagen gek uitkwamen. Valentin had nooit zo goed begrepen wat er zo erg kon

zijn aan eenzame opsluiting dat de wanden van deze cel van kussens moesten worden gemaakt,

maar hij had het deze week snel geleerd.

Het verhoor duurde nu al ondoenlijk lang voor deze veteranen, dacht Valentin, kijkend naar de

grijze, afgepeigerde gezichten die zo breekbaar leken in het spaarzame licht in de kamer dat

Valentin dacht dat ze in duizenden stukjes zouden breken als een van de mannen op de grond

zou vallen, zoals de antieke vaas van zijn overgrootoma. De twee probeerden nog op hem in te

praten, hem vragen te stellen over die dag dat alles anders werd, waarom hij het had gedaan,

met wie, hoe hij het had voorbereid… maar het ging allemaal langs hem heen. Met zijn hoofd was

hij nog bij de groep, in het kamp, vrij. Peter boog zijn hoofd naar Samuel, fluisterde wat in zijn

oor en verliet de kamer. Samuel zei, plechtig als de koning die een lintje doorknipt ter

gelegenheid van de opening van een museum: ‘Indien de heer Valentin Delvaux niet met de

aanwezige ambtenaren in functie blieft te spreken, zullen wij nu de ruimte verlaten’.

Valentin haalde zijn schouders op. Dat zal wel weer zo’n standaard ambtenaarszin zijn.

Samuel schudde afkeurend zijn hoofd, draaide zich om en maakte aanstalten om net als Peter de

kamer te verlaten. Althans, zo zag het eruit. Net op het moment dat Valentin wat naar achter

leunde op zijn stoel, draaide Samuel zich vliegensvlug om en haalde uit, recht op zijn slaap.

‘Zo, die lul op poten verspilt onze tijd niet nog een keer,’ zei Samuel en hij spuugde in de richting

waar Valentin nu bewusteloos op de grond lag. Toen draaide hij met een triomfantelijke grijns

op zijn gelaat om en liep de gang op, waarna hij de deur met een knal dichtsloeg. Het licht in

verhoorruimte nummer acht floepte uit.

Page 19: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

18

2.

Op een gewone doordeweekse dag was Van Doolen nooit zo vroeg op zijn werk, maar vandaag

was alles anders. Hij was gisteren om elf uur ‘s avonds nog gebeld door Lucas Davids, codenaam

Samuel, die hem mededeelde dat er zich ‘ongeregeldheden’ hadden voorgedaan bij het verhoor.

Of hij even langs kon komen. Zodoende stond Stefan om zes uur ‘s ochtends met zijn auto voor

de poort van de gevangenis. Om wakker te worden had hij bij wijze van ontbijt vijf koppen

zwarte koffie naar binnen gegoten, iets wat hij anders nooit deed. Het was in veel opzichten een

abnormale dag: het onweer was na twaalf uur ‘s nachts ineens opgehouden en de dieren in het

bos, waar het huis van de Van Doolens stond, waren doodstil, alsof het jachtseizoen pas geopend

was. Zonder zijn vrouw en kinderen wakker te maken had Stefan die ochtend dus zijn lichte

overdosis cafeïne genomen, zijn tosti aangebrand en zijn teen genadeloos hard gestoten tegen

het kookeiland dat er sinds vorige week stond. Met een van pijn vertrokken gezicht stapte hij

vervolgens in zijn auto. ‘Ik haat vrijdagen,’ zei hij en hij meende het. Sinds enkele maanden

waren vrijdagen wedstrijden geworden, wedstrijden in wie het langst kan doen alsof hij of zij

alleen is in huis. Deze ochtend had hij dat voor het eerst echt beseft. Natuurlijk had hij zich wel

eens eerder afgevraagd waar zijn haat jegens vrijdagen vandaan kwam, maar het antwoord

moest hij zichzelf altijd verschuldigd blijven. Tot vandaag. Niemand was met een bezorgde blik

naar beneden gekomen om te kijken waar het gevloek vandaan kwam. Zij moesten het

ongetwijfeld hebben gehoord. Niemand had op welke manier dan ook enige aandacht aan hem

besteed. Ze wisten niet eens waar hij heen ging vandaag.

Muziek moet me wel kunnen opvrolijken, dacht Stefan en hij zette een cd op die al langer in de

cd-speler zat, waarop de eerste tonen van God only knows van de Beach Boys uit de speakers

knalden. Stefan was kapot en hij moest het weten ook. Carl Wilson stelde precies de vraag die

Stefan zichzelf nu ook vroeg: hoe zou het leven verder gaan zonder haar?

Stefan van Doolen had zijn vrouw ontmoet op een feest, maar van feeststemming in hun

huwelijk was momenteel allerminst sprake, of het moest een familiereünie zijn waarop een

zwaar aangeschoten en vrijgezelle oom over politiek begon. Hoe dan ook, Stefan deed zijn best

om als hoofd van het onderzoek naar deze zaak werk en privé gescheiden te houden, zoals het

cliché voorschreef. Voorlopig lukt het me wel aardig; ik ben tenminste op tijd voor mijn werk, zei

hij bemoedigend, nee, troostend tegen zichzelf, staande voor de slagboom voor de toegangspoort

van de gevangenis. Voordat hij zich zou melden bij de luidspreker op een paaltje in het gras pal

naast de slagboom en om toegang zou vragen, waarna er allerlei papierwerk doorgenomen zou

moeten worden voor hij daadwerkelijk naar binnen kon, ging Van Doolen nog een korte

Page 20: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

19

wandeling maken om zijn gedachten te ordenen. Hij wist ook wel dat zijn gedachten niet meer te

ordenen zijn, nooit waren; het gedachtendepot in zijn hoofd was een grotere rotzooi dan het

klaslokaal van elke willekeurige groep drie waar de juf even iets uit de printer is gaan halen.

Van Doolen nam na wat overpeinzingen het besluit terug in zijn auto te gaan zitten, waar hij wat

besluiteloos voor zich uit staarde, naar het enorme complex van gangen en kamers en

wachttorens dat voor hem stond. Toen sloot hij zijn ogen.

Daar stond ze, nog mooier dan hij haar ooit op school had gezien, te praten met een meisje dat

met wilde gebaren een verhaal aan het vertellen was. De twee kenden elkaar niet zo goed, zo

leek het, want zij wendde zo nu en dan haar hoofd af, alsof ze op zoek was naar een mier in de

tuin waar ze haar aandacht de rest van de avond op kon vestigen. Ik had me nooit moeten laten

overhalen om naar dit feest te gaan, dacht Stefan, nadat hij door de woonkamer naar de glazen

achterdeur was gelopen en de tuin inkeek. Hij keek naar de bloemen, perfect geordend in stenen

potten, naar het waarschijnlijk veel te dure tuinmeubilair, maar vooral naar haar. Wat doe ik

hier überhaupt? Ik ken hier nauwelijks iemand.

Frederik Roosevelt had hem even daarvoor begroet met een lallend ‘goedenavond’, waarbij hij

zijn arm ongecoördineerd hard op Stefans schouder liet vallen. Het feestvarken zag nu al dubbel

- en dat terwijl het net half zeven was. Zijn ouders hadden hem toestemming gegeven zijn

achttiende verjaardag thuis te vieren. Zonder nog veel aandacht te besteden aan de alcoholist in

wording, die desondanks miljoenen zou erven, was Stefan langs hem gelopen. Frederik had zich

daarna gericht op het overenthousiast begroeten van gasten die later kwamen en die hem alleen

feliciteerden in ruil voor de aanwezige gratis drank.

Stefan kon zijn ogen nog steeds niet van haar afhouden. Hij was haar naam via-via te weten

gekomen: Lara. Ze had lang blond haar, de wind liet het dansen op deze heldere nazomerse

avond. Heel soms, op een magisch moment sloeg ze haar kristalblauwe ogen naar hem op.

God bestaat dus toch. Ze praatte met het andere meisje, maar leek niet bijster geïnteresseerd in

haar noch haar verhaal. Haar ogen ontmoetten voor de tweede keer die van Stefan en hij keek

weg. De Roosevelts hadden een mooie eikenhouten vloer laten aanleggen vorig jaar.

Hij zou nog wel een keer op haar afstappen vanavond, maar voorlopig ging het voor Stefan goed

genoeg; ze keek naar hem. Toch? Hij moest in ieder geval eerst de tuin in. Stefans hart bonsde

bijna uit zijn borstkas. Boem, boem, boem, BOEM!

Page 21: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

20

Van Doolen schrok wakker en stootte zijn hoofd tegen het dak van zijn auto. Lucas Davids keek

hem indringend aan, woest en sloeg nog eens met zijn vuist op het dak. Achter hem stonden

meerdere zwaarbewapende agenten, het geweer in de aanslag. Met een handgebaar gaf Davids

aan dat de kust veilig was en de agenten lieten hun geweer zakken, opgelucht. Ze liepen naar de

toegangspoort, waar ze wachtten op hun baas, die duidelijk zichtbaar op zijn kleine, rimpelige

gezicht tot tien had moeten tellen om zijn zelfbeheersing te bewaren en nu ijzig kalm tot de half

slapende in de auto sprak: ‘Zo, Van Doolen, je bent weer eens fashionably late, zal ik maar

zeggen. We dachten verdomme dat er een aanslag werd gepleegd!’ Ze moeten hebben gedacht

dat er niemand in de auto zat. Van Doolen was weinig onder de indruk van deze omhooggevallen

hooggeplaatste ambtenaar die tegen hem stond te brullen. ‘Het was nogal vroeg, ja,’ zei hij, de

beschuldiging van de aanslag volledig negerend. Davids trok een grimas, wat er op zijn gezicht

als verfrommeld crêpepapier wel komisch uitzag. Van Doolen kon een glimlachje dan ook niet

goed onderdrukken. Hij zag Davids wederom tot tien tellen en verwachtte een uitbarsting, maar

die bleef uit. Davids glimlachte zowaar terug, zij het als een boer met kiespijn. Het was niet zo

gek dat hij niet lachte, dacht Van Doolen; als hij dat doet, lijkt hij nog het meest op een

verfomfaaide schildpad.

‘Nou, ga je nog de hele dag als een debiel zitten grinniken, of kom je ook nog ‘ns die auto uit?’

‘Ja, ja,’ antwoordde Van Doolen met tegenzin en hij gehoorzaamde: hij wreef de slaap uit zijn

ogen, rekte zich uit en stapte een beetje onhandig uit zijn auto. De werkdag kon beginnen.

Toen eenmaal het nodige papierwerk (reden van bezoek, duur van bezoek en toestemming tot

fouillering) was afgehandeld, liepen Van Doolen en Davids door de poort en de hoofdingang van

de gevangenis naar binnen. De agenten, die al die tijd geen woord hadden gezegd, bleven voor de

hoofdingang achter.

‘Luister, we hebben een gecompliceerde situatie aangaande een van onze gedetineerden,’ sprak

Davids, nu ineens de keurigheid zelve, overdreven luid terwijl hij en Van Doolen de receptie bij

de ingang passeerden. De receptioniste zat achter gewapend glas, hoorde Davids’ deftige

geleuter en knikte goedkeurend. Toen ze een gang verder waren, zei Davids: ‘Sommige mensen

(knikje in de richting van de receptie) klagen bij de inspectie. Nu willen ze dat ik mijn

taalgebruik aanpas. Te intimiderend of zo. Het is goddomme muiterij!’

‘Dat is inderdaad vreemd, heel vreemd,’ speelde Van Doolen quasi-verbaasd mee. Tegen deze

man moest je niet ingaan.

‘Goed, goed,’ zei Davids verheugd, terwijl hij Van Doolen onderzoekend aankeek - hij was

minstens twee koppen kleiner dan Stefan. ‘Misschien heb ik toch niet zo’n ontiegelijke pesthekel

aan je als ik dacht.’

Page 22: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

21

‘Dat is fijn, meneer,’ glimlachte Van Doolen beleefd. Ze liepen verder door de verveloze gangen.

De vloer rook naar gymzaal en was zeker een jaar niet geveegd en ook de ramen waren vuil.

De deuren van de cellen zaten aan de andere kant, niet aan de kant van de ramen, wist Van

Doolen, achter alle deuren die de gang in tientallen afzonderlijke ruimtes verdeelden en die

Davids elke twintig meter handmatig moest openen. ‘Maar even zonder gekkigheid: er is wel een

best groot probleem,’ zei Davids.

‘Wat is er dan, meneer?’ vroeg Van Doolen, voor het eerst echt geïnteresseerd in de woorden van

zijn meerdere.

‘Vanaf hier is het Samuel,’ zei Samuel waarschuwend en hij openende de laatste deur. ‘Misschien

heb je niet meer zoveel aan deze verdachte voor je onderzoek.’ De twee liepen een ruimte

binnen waar een tweede receptie stond, ook met gewapend glas.

‘Hoe bedoelt u?’ Van Doolen begon zijn geduld te verliezen. Samuel haalde zijn schouders op en

wees naar de zware deur aan de rechterkant van de receptie. ‘Je zal het zien.’

Samuel groette de receptioniste, een vrouw van middelbare leeftijd met krulhaar en een

halfbrilletje. Hij liet haar zijn identiteitskaart zien en ze gaf hem een sleutelbos. Van Doolen

kreeg de sleutels doorgegeven en liep naar de deur rechts van de receptie. ‘Het is de eerste links,’

informeerde Samuel hem toen hij de deur had geopend. Samuel griste de sleutelbos uit zijn

handen en opende de eerste celdeur links. De eerste ontmoeting met zijn enige verdachte, de

heer Valentin Delvaux, was geen aangename. De man, nog geen dertig jaar oud, zat op de grond

naast zijn bed, met zijn kin op de knieën. Hij neuriede iets wat onmogelijk een lied kon zijn.

‘Jezus Christus.’ Het was het enige wat Van Doolen op dat moment over zijn lippen kon krijgen.

Valentin sperde zijn ogen open, kreunde jammerlijk, alsof hij middenin een nachtmerrie zat en

bonkte zijn hoofd drie keer tegen de muur waartegen hij zat.

‘We moeten hulp voor hem zoeken, nu!’

‘Tja, dat zal niet zo makkelijk gaan,’ zei Samuel met een zweem van een geamuseerde glimlach.

‘Hoezo niet?’

‘De regering heeft de zorgverzekering van elke gevangene hier opgezegd. Het is zeg maar niet de

bedoeling dat ze worden geëxecuteerd, maar ze mogen wel doodgaan aan de griep, als je begrijpt

wat ik bedoel,’ legde Samuel uit.

‘Is er dan niks wat we kunnen doen?’ vroeg Van Doolen.

Page 23: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

22

‘Jawel,’ antwoordde Samuel lichtelijk verveeld. ‘De nieuwe wet maakt het mogelijk verwarde

terroristen via een versnelde procedure naar een psychiatrische instelling te sturen. We kunnen

de officier van justitie bellen en vragen of zij er reden toe ziet deze hier ook zo’n behandeling te

geven.’

Van Doolen wierp een blik op Valentin en zag hoe een heftige spiertrekking de huid boven diens

rechteroog zo deed schokken dat het leek alsof die zou scheuren en zijn oog uit zijn kas zou

rollen. Hij belde.

‘Dag, mevrouw, even hierover…’

Page 24: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

23

3.

‘...En ik weet niet zo goed wat ik hier doe,’ concludeerde Valentin zijn verhaal tegen de vrouw

aan de andere kant van de lunchtafel, die hem, zoals ze hem bij zijn aankomst had verzekerd, ‘zo

goed mogelijk ging begeleiden naar een vruchtvolle terugkeer naar de samenleving’. De mensen

om hem heen waren vaak met andere dingen bezig, zodat ze ook hier voldoende privacy hadden

dit te bespreken. Drie weken geleden was Valentin op bevel van de officier van justitie

overgeplaatst naar deze inrichting: psychiatrische instelling Zwanenhorst. ‘Psychiatrische

instelling’ was in dit geval misschien wel enigszins een eufemisme, want hier zaten toch

voornamelijk zware criminelen die langzaam, onder invloed van ‘kalmerende substanties’ ook

afgleden naar een wereld van vliegende eenhoorns en pratende bomen. Het cellentekort was

nijpend geworden en zodoende had de regering versneld een wet aangenomen die het mogelijk

maakte zware criminelen te laten opnemen in een inrichting als zogenaamd psychisch zieken.

Mensen die tot deze groep behoorden, werden onafgebroken in de gaten gehouden door de

beveiliging en kwamen niet of nauwelijks buiten.

Valentin behoorde niet tot deze groep, zolang hij nog niet was veroordeeld, was hem uitgelegd.

De eerste ontmoeting met zijn pro-deoadvocaat had hem niet erg positief gestemd. De jurist had

hem verteld dat hij zijn best zou gaan doen om hem vrijgesproken te krijgen, maar iets aan zijn

sjofele voorkomen maakte dat niet zo geloofwaardig. Als hij over zijn bureau boog om de

stukken te lezen, sneeuwde het hoofdroos en zijn platte zwarte krullen plakten aan zijn kleine

schedel. Vanachter een grote zwarte bril met jampotglazen keken twee vermoeide bruine ogen

de wereld in. Het pak dat hij aan had moest professionaliteit uitstralen, maar het leek alsof hij

het van zijn vader had geleend. Al met al deed deze man denken aan iemand die net van school

was.

De vrouw, die tot dan toe aandachtig Valentins verhaal had aangehoord, zuchtte. Misschien was

het simpelweg om de stilte te doorbreken, misschien om haar frustratie uit te drukken,

aangezien Valentin twee uur lang had verteld over zijn bezoek aan de dierentuin toen hij acht

was. Hij was in shock geweest toen ze hem binnenbrachten, maar eigenlijk was daar nu niks

meer van te merken. Hij leek goed bij zijn verstand, maar zei zich van de afgelopen week niks

meer te herinneren. Klopte dat? Het zou heel goed kunnen dat het dierentuinverhaal bedoeld

was om haar van de wijs te brengen.

‘Tja, dan zullen we er maar een einde aan breien, niet?’ stelde ze vermoeid, bijna wanhopig voor.

‘Wat je wil, ik heb alle tijd,’ zei Valentin, hetgeen haar aanleiding gaf te vertrekken. Hij keek naar

haar terwijl ze tamelijk hardhandig haar namaakleren tas van de grond pakte en aanstalten

Page 25: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

24

maakte om weg te lopen. Ze was niet zo oud en eigenlijk best knap, alleen keek ze verbitterd,

alsof haar werk permanent haar alle energie had ontnomen.

‘Esther, wacht,’ riep Valentin de vrouw na, die ondertussen al bijna bij de uitgang stond.

‘Wat is er?’ vroeg ze met een zweem van hoop in haar stem, misschien omdat ze hoopte hem

toch nog aan het praten te krijgen deze dag.

‘Tot morgen,’ grijnsde Valentin en hij stond op uit zijn stoel.

Het gesticht bestond uit vier afdelingen: een gesloten afdeling, waar alleen de zwaarste gevallen

zaten die een gevaar vormden voor zichzelf en de mensen om hen heen; een afdeling voor

veroordeelde criminelen, met of zonder psychische problemen; eentje voor mensen die zich ook

al in Zwanenhorst zelf hadden misdragen en de laatste, waar Valentin ook zat, een mix tussen

mensen die wachtten op hun proces en die al zo lang wachtten tot hun hoger beroep zou dienen,

dat ze er gek van werden. Opvallend was dat er eigenlijk helemaal niet werd gekeken of de

opgenomen mensen ook daadwerkelijk psychische problemen hadden. De regering leek gewoon

van ze af te willen en bijna allemaal werden ze volgestopt met pillen waarvan niemand de

precieze werking kende.

Zo kwam het dus dat Valentin kennis maakte met Gerrit en Harry, twee onafscheidelijke

vrienden, die beide een voorliefde hadden voor twee zaken: de waterige kippensoep die hier

elke zaterdag voor de lunch werd geserveerd en muziek. Ze zaten al minstens tien jaar in het

gesticht, voor winkeldiefstal en mishandeling van zeker drie politieagenten. Het aantal agenten

wisselde wel eens in hun verhalen en zeker als ze erin waren geslaagd wodka of rum naar

binnen te smokkelen; hele legers politieagenten gingen dan jammerlijk ten onder, niet in staat

om twee ramboachtige figuren te overrompelen.

Valentins achtergrond in de muziek was niet onopgemerkt gebleven bij de twee en iedere keer

als hij achter de piano in de recreatieruimte plaatsnam, stonden zij vlak achter hem, met een

fascinatie voor het instrument alsof Valentin op het punt stond de doden tot leven te wekken. In

zekere zin was het ook zo te beschrijven; het dagelijks leven in de inrichting bestond voor de

meesten uit niet veel meer dan eten en rondlopen, op zoek naar iets wat de tijd en verveling kon

doden. De piano was voor Valentin een toevluchtsoord en niet alleen voor hem: steeds meer

mensen kwamen bij hem kijken als hij speelde. Eerst waren het Gerrit en Harry, die schuchter,

stapje voor stapje naar de man achter de piano liepen, maar toen duidelijk werd dat Valentin hen

niets zou doen, kwamen steeds meer mensen. Tussen therapieën door was muziek een van de

Page 26: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

25

zeer weinige afleidingen. Therapieën omvatten gesprekken met cliënten, voornamelijk over hoe

deze omgingen met hun verblijf in Zwanenhorst, alsof de therapeuten verwachtten dat er tussen

deze muren meer kwaad dan goed werd gedaan.

De volgende dag zag Valentin op het rooster dat was opgehangen aan de deur van de kantine

dat er van hem werd verwacht dat hij zich meldde in een van de kleine gespreksruimtes buiten

het complex, op de binnenplaats. Zwanenhorst dreigde een aantal jaar geleden uit zijn voegen te

barsten, waarna werd besloten op de binnenplaats een aantal noodgebouwen neer te zetten.

Valentin ging langs bij de balie, haalde zijn identiteitskaart, die je te allen tijde bij je moest

hebben als je naar buiten ging, op en liep richting de uitgang van het hoofdgebouw, op weg naar

de binnenplaats. Bij de uitgang werd zijn kaart uitvoerig gecontroleerd door een bewaker, die

niks zei en na nog een keer ietwat argwanend gekeken te hebben naar de kaart (en toch vooral

niet naar degene die hem vasthield), gebaarde dat Valentin door kon lopen.

Het was de eerste keer dat Valentin buiten was sinds ruim een maand. Niet dat hij zich vrij

voelde. De binnenplaats bestond uit een paar meter breed pad aan de kant van het hoofdgebouw

en een dun strookje gras aan de kant van de muur. Het gras was levenloos, waarschijnlijk omdat

het altijd in de schaduw van de hoge muur stond. De combinatie pad-gras liep helemaal rondom

het gebouw. Buiten was niemand, op de bewakingscamera’s na, die elke kiezel en elk

grassprietje op het terrein in de gaten hielden.

De eerste keer dat hij een gesprek had met Esther en dus uit zijn cel moest komen, was het

Valentin opgevallen dat er opvallend weinig ramen in het gebouw waren. Hij werd begeleid door

twee bewakers, die hem niet vast hadden, maar hem wel uiterst scherp in de gaten hielden. Ze

zwegen en Valentin liep voor hen uit, maar de twee bepaalden het tempo; als Valentin te

langzaam liep naar hun zin duwde de grootste van de twee hem met zacht dwingende hand

vooruit, als een moeder die haar verlegen kind op de eerste schooldag naar de kleuterjuf

dirigeert. Snel liep Valentin zodoende langs de weinige ramen in de gang. Op deze verdieping

kon hij net aan over de muur kijken. Een vogel vloog verongelijkt vanuit het bos over de muur en

weer terug, omdat hij soms beschut binnen de muren, soms in het bos wil zijn.

Die kon dat wel.

Deze wandeling, ook al duurde die maar hoogstens een kwartier, gaf Valentin aan de ene kant

een gevoel van gevangenschap, aan de andere kant een gevoel van nooit eerder zo sterke

verbondenheid met de natuur, van welke hij zich nu, in de drie seconden die hij maximaal uit het

Page 27: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

26

brede raam in de gang kon kijken, vooruit gedwongen door zijn begeleiding, gewaar werd. Het

bos had hem een onnoemelijk groot vertrouwen gegeven in de wereld als geheel, het universum,

de bedoeling achter het leven. Temidden van alle bebouwing en industrialisering en ontbossing

hadden de dieren zich toch weten te handhaven in deze ongelijke strijd, de strijd met de mens.

Misschien wel hun belangrijkste bondgenoot; geen enkel ander levend wezen op aarde probeert

zo angstvallig de overgebleven dieren te beschermen tegen mishandeling of extinctie.

Valentin liep richting het noodgebouw. Dit keer kon hij, afgezien van het gras, niks ontdekken

wat hem ook maar in de verste verte deed denken aan buiten, dus slenterde hij naar het

gebouwtje, ingeklemd tussen de buitenmuur en het hoofdgebouw. Dat hij de mogelijkheid had

zijn eigen looptempo te bepalen, stemde hem tevreden, aangezien alles in het gesticht volgens

een bijzonder strak tijdschema was geregeld: stipt om zeven uur iedereen uit bed, om kwart

voor acht aan het ontbijt en, als je ingeroosterd was, om half negen gesprek met de psycholoog.

Esther had echter zelf de afspraak een kwartier verlaat, wat Valentin iets meer tijd gaf om van de

schaarse buitenlucht te genieten. Maar het was nu toch echt tijd om naar haar toe te gaan. Bij de

deur van het zijgebouw werd zijn identiteitskaart wederom gecontroleerd en kon hij doorlopen

naar de wachtkamer, die alleen leek te dienen als decoratie, want Valentin had er nog nooit

iemand zien zitten. Na exact vijf minuten stak zij haar hoofd door het deurgat van haar kantoor

en zei ze toonloos zijn naam. ‘Kom binnen.’

Valentin liep naar haar kamer en pas toen hij was gaan zitten in de stoel tegenover haar bureau,

zag hij haar voor het eerst echt goed. Ze was niet informeel gekleed, zoals in de kantine gisteren,

toen ze een zwarte jurk had gedragen en hoge hakken, maar echt als arts, in witte labjas met

bijbehorende witte broek. Toch was er behalve dat nog iets anders aan haar: ze had haar lange

donkerblonde haar opgestoken en ze leek zenuwachtiger om hem te zien dan haar toonloze

uitspraak van zijn naam had gesuggereerd.

Page 28: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

27

4.

Lara lag nog in bed toen Stefan thuiskwam van zijn nachtdienst. Ze hadden sporenonderzoek

verricht in het winkelcentrum. Slechts als waarnemer was hij aanwezig geweest, wat hem werd

verplicht door zijn status als leidinggevende van het team experts dat op deze zaak was

geplaatst.

Lara hoorde Stefan de houten trap oplopen en merkte dat hij moe was. Ze deed alsof ze sliep, om

hem niet te laten schrikken. Ze voelde hoe hij naast haar in bed ging liggen en vroeg zich af of hij

nog het lef had om iets te proberen, maar er gebeurde niks. Verongelijkt viel Lara in slaap.

Stefan dwong zijn ogen zwaar te worden, zijn ademhaling langzamer, maar het lukte niet. De

schok dat er niks was gebeurd deze nacht hield hem wakker. Het vreemde was dat ze, behalve

Valentin Delvaux, nog geen enkele verdachte hadden kunnen aanhouden. Het spoor liep

simpelweg dood. Zoals ze ineens uit het zicht van de bewakingscamera’s was verdwenen, zo leek

de donker geklede groep ook van de aardbodem gewist. Het winkelcentrum was de enige

getuige van haar bestaan.

Buiten begon het te regenen. Bomen tikten tegen de ramen, alsof ze Stefan wilden uitnodigen

naar buiten te komen. Waarom ook niet, dacht hij en hij schoof uit het bed. In het donker zocht

hij naar het pakje sigaretten op zijn nachtkastje. Ze lagen erachter, net als de vakantiefoto van

hem en Lara, van toen ze nog geen kinderen hadden. Blijkbaar had hij die eraf gestoten toen hij

op de tast naar zijn bed was gelopen. Stefan zette de foto terug op zijn plaats en met drie

sigaretten in zijn hand besloot hij zijn schuifelweg over het tapijt naar de deur te beginnen. Vlak

bij de deur stapte hij in iets scherps. ‘Godverdomme,’ vloekte hij binnensmonds en hij hoopte dat

zijn vrouw het niet hoorde. Stefan zette de deur op een kier om in het schamele licht dat nu de

kamer in scheen te kijken waar hij zijn voet in had gezet. In de straal licht schitterde brutaal een

éénliterfles Smirnoff waar de bodem uit was gebroken. Hij keek nogmaals naar het bed, waar hij

nu misschien vier meter vandaan stond en schudde zijn hoofd. Hinkend liep hij verder. Pas

buiten de kamer, bij de trap, stonden zijn schoenen. Hij trok ze aan en liep van de krakende trap.

Buiten stak Stefan de eerste sigaret op. Het was al voorbij middernacht en het hele bos leek in

slaap; het enige geluid was de regen die met bakken uit de lucht kwam vallen. Langzaam liet hij

de rook door zijn neus ontsnappen. Het was een heldere nacht: de sterren verlichtten de

contouren van de man die, bij gebrek aan beter tijdverdrijf, toch maar weer was begonnen te

roken. Stefan had de fles wodka met de gebroken bodem in het gras vastgezet en keek van onder

Page 29: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

28

het afdak bij het terras hoe die langzaam volliep met water. Toen hij zijn eerste sigaret had

opgerookt, liep hij naar de fles op het grasveld, waar hij de sigaret in gooide en weer terug naar

het afdakje. Hij ging zitten op een stoel en bekeek de tuin, die in een halve cirkel omringd werd

door de hoge bomen van het bos. ‘Gelukkig slapen de beren nog, toch papa?’ had zijn dochter

hem met een bezorgd gezicht gevraagd vorige winter. Stefan had lachend uitgelegd dat er

helemaal geen beren zaten in het bos, maar zij geloofde het niet. ‘In het bos wonen beren, dat

heb ik op televisie gezien.’

Wat maakt een bos eigenlijk een bos? Is deze zielige verzameling aangeplante bomen een bos te

noemen? Nog geen kilometer hiervandaan liep een grote snelweg. Ach, wat is natuur nog in dit

land. Stefan stak de tweede sigaret op en inhaleerde diep. Hij keek op zijn horloge en zag dat het

bijna drie uur was. Zijn derde sigaret liet Stefan dan maar voor wat hij was. Tijd om te gaan

slapen. Plotseling hoorde Stefan een zacht geritsel. Het leek te komen vanuit het bos. Hij maakte

aanstalten om naar binnen te gaan toen hij ineens in zijn ooghoeken iets zag bewegen. Stefan

draaide zich om en zag iemand rennen, struikelen en uiteindelijk op handen en voeten zich een

weg banen naar de wodkafles. ‘Wat doe jij hier?’ riep Stefan uit, niet wetend wat hij moest

verwachten van deze indringer. De persoon verstarde met de handen reeds uitgestrekt naar de

fles. Snel beende Stefan door de nog altijd stromende regen naar de gedaante die geen spier

meer durfde te verrekken. Stefan zette de zaklamp op zijn mobiel aan. In het schijnsel van zijn

telefoon en de sterren kon hij een man van achterin de vijftig onderscheiden, die hem aankeek

als aangeschoten wild. Hij had een donkergroene jas met diepe zakken aan en een donkergrijze

broek die leek op een tentzeil. Met grote ogen keek hij naar Stefan, die met stomheid was

geslagen door de vreemde verschijning van de man. Hij was vrij lang en heel dun, met name zijn

handen, met vingers als breinaalden. Passend bij zijn broek die hij onder een tent vandaan had

getrokken had de man donkergrijs haar, met een licht kalende kruin die oplichtte in het licht van

de sterren.

Het leek langzaamaan al licht te worden. De man leek dit ook te beseffen en maakte voor het

eerst contact met Stefan. Hij wees naar de zon en naar de bosjes waar hij daarstraks nog

vandaan was gekomen. ‘Ho, ho, dat gaat zomaar niet. Wie ben je? Wat heb je hier te zoeken?’

ondervroeg Stefan hem. De man antwoordde met een kakelende lach, die schel klonk in de stille

nacht. ‘Gerrit,’ zei hij toen, ‘aangenaam,’ en hij stak zijn hand uit. Stefan deed hetzelfde en de man

trok hem aan zijn arm naar de grond. Door deze onverwachte reactie wankelde Stefan, maar hij

bleef wel staan, wachtend op een echte confrontatie, een linkse directe, om maar eens in

technische termen te spreken. Maar de man lag ineens languit in het gras, schaterend. Misschien

was er toch een manier om deze situatie geweldloos op te lossen. ‘Kom,’ zei Stefan, ‘dan bellen

we samen de politie en dan kan die u naar huis brengen.’ De man stond op, wreef door zijn

Page 30: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

29

dunne doorweekte haar en greep Stefan bij de arm. ‘Ga mee,’ klonk het plots zielig, bijna

kinderlijk. ‘Ik ben bang.’ Het was ondertussen bijna opgehouden met regenen en Stefan stond

hier met een wildvreemde man, duidelijk in de war, die naar huis moest maar niet durfde. ‘Oké

dan, voor deze ene keer,’ zuchtte Stefan, met een gevoel van verantwoordelijkheid voor deze

man, die hij, als politieagent, naar huis moest brengen, waar dat ook was. Hij keek op zijn

horloge. Kwart over drie. Tijd om te gaan dan maar. De man leek verheugd en stond op, zij het

moeizaam. Het was gelijk duidelijk waarom: in de twee diepe zakken van zijn jas zaten twee

drankflessen, beide halfvol en het was ook duidelijk waar de twee andere helften waren

gebleven. Waggelend en meerdere malen bijna vallend bereikte Gerrit de achterzijde van de tuin,

waar hij wachtte op Stefan. Hij wees naar een van de flessen en zei tergend langzaam en met

dubbele tong: ‘Is voor valli.’

-’Wat?’

-’Valli!’ herhaalde de man ongecontroleerd luid, zichtbaar geërgerd dat zijn woorden niet

aankwamen.

‘Ja, inderdaad, pas op dat je niet valt. Er zijn veel prikkelstruiken in het bos. Ben je gevallen?’

vroeg Stefan, denkend dat hij het had begrepen, waarop de man hem raar aankeek. ‘Naar huis.’

‘Uiteraard,’ zei Stefan en hij hoopte dat hij beter voor dit soort situaties getraind was. ‘Zeg eens,

Gerrit, waar woon je eigenlijk?’ Gerrit gaf geen antwoord, wees nu ongeduldig naar het donkere,

dichtbegroeide bos en trappelde met zijn voet op het gras. ‘Oké, laten we gaan,’ gaf Stefan

hieraan gehoor en de man sprintte in een flits het bos in, zodat Stefan hem moest vragen het iets

rustiger aan te doen. Laaghangende takken sloegen hem in het gezicht en de dichte struiken

maakten het hem moeilijk zijn evenwicht te bewaren. De man leek hier totaal geen last van te

hebben en rende vrolijk door, af en toe over struiken heen springend, soepel als een atleet.

Na vijf minuten achter elkaar aan gerend te hebben, voor Stefan zo goed en zo kwaad als dat

ging, stopte de man. Hij draaide zijn hoofd achterom naar Stefan, die, ondanks dat hij de Kerk al

jaren geleden de rug toe had gekeerd, in zijn hoofd God op zijn knieën bedankte dat deze

slopende achtervolging even was gepauzeerd. De man hoorde de piepende adem van zijn

begeleider en legde zijn vinger op zijn lippen. Stefan probeerde zo stil mogelijk de sterren voor

zijn ogen te tellen en de man stond stil, alsof hij klaarstond zijn prooi te vangen. Zo bleven ze een

minuut staan, totdat de man een zacht gekraak van takjes hoorde en zijn oren spitste als een kat.

Toen stortte hij zich met zijn volledige gewicht naar rechts, de struiken in. Een worsteling,

kreten van een dier in paniek en een heuse verenregen waren de gevolgen. Net zo snel als de

aanval was gestart, was hij ook alweer voorbij en de man draaide zich triomfantelijk naar Stefan,

in zijn handen een kip die tot rust was gekomen, zich leek te berusten in haar lot. Stefan

Page 31: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

30

herkende tot zijn grote schrik de kip: Het was Stoopke, de prijswinnende kip en grote trots van

de familie Schimmelpenninck die een paar huizen verderop woonde. Stefan deed nog een poging

om Stoopkes leven te redden, maar Gerrit had al een van de flessen uit zijn zak gehaald en sloeg

ermee op de kop van de kip. Tok, tok, tok, deed het en het was niet de kip zelf. Met de levenloze

Stoopke liefkozend in zijn armen, alsof ze sliep, vervolgde Gerrit nu veel rustiger zijn weg door

het bos. Stefan liep moedeloos achter hem aan en dacht erover na hoe hij in hemelsnaam aan de

Schimmelpennincks ging uitleggen dat hun kip weg was. Misschien was het maar beter als hij

even zijn mond hield. Hij oefende alvast op zijn geschokte en verraste gezicht dat hij morgen zou

moeten trekken als de familie in blinde paniek bij hem aan de deur zou staan, vragend naar hun

Stoopke.

Het was Stefan duidelijk geworden waar ze heen gingen. De snelweg. Hij kon de auto’s al horen

razen: binnen twee minuten waren ze er. En inderdaad, weldra hield Gerrit halt bij de vangrail

naast de vijfbaans snelweg. Wat nu? Stefan vroeg het hem. ‘Wat nu?’ en Gerrit haalde

onverschillig zijn schouders op en wees naar de overkant van de weg. Zonder dat Stefan nog iets

kon zeggen, kreeg hij de kip in zijn handen geduwd. ‘Dag,’ zei hij, ‘pas goed op haar,’ en hij

sprong zelfverzekerd over de vangrail. Het was wonder boven wonder rustig op de doorgaans

bomvolle snelweg. Stefan schatte hoeveel tijd Gerrit zou hebben om naar de overkant te komen.

‘Wacht!’ schreeuwde hij, maar Gerrit luisterde niet. Hij rende. Een rijbaan. Wachten. Er kwam

geen auto aan. Twee rijbanen. Stop. Weer wachten tot de auto op de volgende voorbij was. Nog

twee rijbanen te gaan. Gerrit rende, remmen piepten, een auto gleed dwars door. Maar toch was

Gerrit niet dood. Vlak voor zijn neus stond de auto stil. ‘Sorry autootje,’ hoorde Stefan Gerrits

bezopen stem kirren van plezier. De vijfde rijbaan was leeg. Hij had het gered.

Stefan keek naar Stoopke. Stoopke keek niet naar Stefan. Haar zwart-wit gespikkelde veren

waren zacht. Het was best een geinige kip, dacht hij. Morgen zou hij haar begraven of ergens in

het bos dumpen, wat uitkwam. Jammer van zo’n mooie kip.

Page 32: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

31

5.

Valentin zat in zijn cel na opnieuw een moeizaam gesprek met haar, maar hij zag er niet tegenop

haar in de loop van de week weer te zien. Hij had haar gevraagd welke dag het was. Maandag.

Als hij hier niet had gezeten was hij daarvan neerslachtig geworden; maandagen waren niet

bepaald zijn favoriete dag van de week. Niet dat het nu nog iets uitmaakte. Alle dagen hadden

dezelfde smaak, geur en kleur gekregen. De smaak van de doorzichtige bouillon uit de kantine en

van de sterke drank die ‘patiënten’ zo nu en dan naar binnen smokkelden; de geur van

desinfecteermiddelen en terpentine, die om nooit te achterhalen redenen altijd in het gebouw

hing en de kleur van het interieur, grasgroen linoleum, als een verre herinnering aan de

buitenwereld onder oneffen grijze muren. Gekscherend werden de muren wel eens aangeduid

met ‘fifty shades of grey’, omdat humor nu eenmaal een van de weinige manieren was om te

ontsnappen aan de eentonigheid van het leven in Zwanenhorst.

Liggend op bed analyseerde Valentin zijn laatste ontmoeting met Esther. Natuurlijk, zij zat er

ook maar omdat het haar plicht was als psychiater, maar toch voelde hij iets wat hij voor zeer

weinig mensen eerder had gevoeld en hij had het idee dat het voor haar hetzelfde moest zijn.

Met die gedachte had Valentin ook bij haar in de spreekkamer gezeten en dan was zijn

egocentrische droom ook gauw voorbij. Feit was dat het haar taak was hem aan het praten te

krijgen over die druilerige donderdag in mei. Misschien betekende haar opgestoken haar ook

helemaal niets. Misschien had ze wel een chic diner met haar vriend en had ze geen tijd zich op

te maken na haar werk. Vanaf de luchtplaats had Valentin meer dan eens een geblindeerde BMW

gezien die haar kwam halen. Ze ging dan altijd zitten op de bijrijdersstoel en gooide haar handtas

nonchalant op de achterbank. Vervolgens deed ze de deur dicht en werd hem haar aanblik

ontnomen voor de rest van de dag. Zo was het zeker vijf à zes keer gegaan en nooit had ze

Valentin een blik waardig gegund; altijd vestigde ze haar volledige aandacht op de man achter

het stuur. Hij was aardig wat ouder dan zij, liep al richting de vijftig en leek in elk opzicht op een

arts, zo een van die zelfingenomen types. Uit zijn geniepige glimlach, die Valentin nog net

meende te zien, was af te lezen dat hij voor veel geld lekkende siliconen implanteerde in de

borsten van vrouwen wanhopig om wat vuur op te doen vlammen in een nasmeulende relatie. ‘s

Avonds zou hij haar met chirurgische precisie uitkleden en daarna zou hij… Enfin, nu niet aan

denken.

‘Valentin, gaat het met je?’ Ze klonk bezorgd.

‘Hm?’ Valentin lag op bed en opende een moment zijn ogen. Ontzet constateerde hij dat hij nog

altijd in Esthers kantoor was.

Page 33: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

32

‘Het leek alsof je even weg was. Gaat het?’

‘Ja, ja, gaat prima,’ zei Valentin om haar vlug op haar gemak te stellen. Hij keek op de klok. Was

hij hier al die tijd geweest of hadden ze hem tussentijds naar het hoofdgebouw gebracht? En wat

zou dat betekenen? Verzuim op afspraken bij de psychiatrische afdeling werd streng bestraft.

Esther leek zich niet van deze innerlijke verwarring bewust, of schonk er geen aandacht aan.

‘Maar goed, waar waren we?’

Waar waren ze? Het was een goede vraag, een waarop Valentin voorlopig geen antwoord kon

geven. Ergens in een bos dat hem vaag bekend voor kwam, achter een muur die toch af en toe

wat mensen doorliet, tussen mensen die het beste met je voor hadden, maar toch uiteindelijk

gewoon hun werk deden. Daar waren ze. Maar dat kon Valentin niet zeggen.

Wat gebeurde er in het winkelcentrum? Hij kon het niet ophalen in zijn geheugen, hoe kwaad hij

ook op zichzelf werd. Het was een vraag die in de gevangenis bij het eerste verhoor van Samuel

al met dreunende regelmaat in zijn hoofd was gestampt.

‘Ik weet het niet meer.’ Het was het makkelijkste antwoord in deze situatie.

‘Volgens mij waren we bezig met je jeugd, je achtergrond. Vertel daar eens iets over.’

‘Wat doet dat ertoe?’

‘Het is iets wat verzachtende omstandigheden kan bieden, om jouw zaak in een context te

plaatsen. De rechter doet dat graag.’

‘Leuk voor hem.’

‘Kom op, alsjeblieft, doe niet zo. Je staat er niet echt goed voor. Werk mee, voor je eigen bestwil.’

Valentin keek haar aan en wist dat dit gesprek nog uren zou duren als hij besloot mee te werken

en de gedachte dat de player in de BMW des te langer op haar zou moeten wachten voor hij haar

mee uit zou kunnen nemen zette hem aan het twijfelen. Zij zou het niet erg vinden; overuren

werden doorbetaald. Zij zou aandachtig naar hem luisteren terwijl hij, gezeten aan de andere

kant van de tafel, voor haar zijn verhaal stukje bij beetje uit de doeken deed. Maar vandaag was

niet de juiste dag. Niet vandaag. Hij had tijd nodig om structuur aan te brengen in zijn verhaal,

om te beoordelen wat hij wel en niet kon vertellen.

Valentin liet zijn hoofd op zijn linker schouder zakken en gleed van zijn stoel. Ze riep om hulp,

goedgelovig als ze was. Mooi.

Nu moest Gerrit alleen nog de tunnel vinden die hem onder de muur door naar binnen zou

brengen, al maakte hij geen haast. Het was een publiek geheim onder de bewakers van

Page 34: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

33

Zwanenhorst dat Gerrit nogal eens op stap ging in de nacht en niemand vond dat een probleem:

Gerrit deelde zijn buit altijd met ze, om hen te vriend te houden. Dat lukte, getuige het feit dat de

bewakers zelfs hadden geholpen de tunnel te verbergen voor de inspectie met bladeren en zand.

Ze hadden hun werk wel erg goed gedaan en in het schemerdonker van de vroege ochtend zocht

Gerrit nu naar de tunnel. Hij had een kater, en niet zo’n klein beetje ook. Waar was zijn zaklamp?

Gerrit klopte op zijn zakken, haalde er zelfs de twee halfvolle flessen uit die hij in het zand rond

de muur zette. Moest hij over de muur heen klimmen? Het zou een onmogelijke opgave zijn, die

bovendien de aandacht zou trekken van bewakers die hem en zijn nachtelijke escapades niet

kenden. Het risico was te groot, de muren te hoog. Hij keek nog eens omhoog. Een zwak schijnsel

van een lamp leek hem iets te proberen te vertellen. Hij keek nog eens. Het kwam vanaf de

kijktoren die was gebouwd na de massale ontsnappingspoging een aantal jaar geleden. Het

schijnsel liep naar de muur en stond uiteindelijk recht boven hem. ‘Psst,’ klonk het. Het was

Oscar, een bewaker die Gerrit al kende voordat hij in Zwanenhorst terechtkwam. ‘Kan je het

vinden? Ik schijn wil even bij,’ siste hij. Hij richtte zijn zaklamp een meter of dertig rechts van

Gerrit, op iets wat op het eerste gezicht een dichte struik leek die tegen de muur op groeide.

Gerrit stak zijn duim op naar boven en het licht ging uit. Hij wist dat Oscar nu beneden op hem

wachtte en dat hij vervolgens moest doen alsof hij verward was en buiten de weg was

kwijtgeraakt, voor het geval dat. Hij schoof de struik opzij en zag waar de tunnel was afgedekt

met bladeren en voor een klein gedeelte was dichtgegooid met zand, zodat niemand iets

verdachts kon opmerken, zelfs als hij de struik nader inspecteerde. Gerrit groef zich een weg

door de tunnel, die later zou worden dichtgegooid door mensen van buitenaf. Hij zag door de

tunnel, aan de andere kant van de muur twee benen, wat hem geruststelde. Hij had het gehaald.

Toen hij zich eenmaal helemaal door het gat had gewurmd en weer op het terrein van

Zwanenhorst stond, gaf hij Oscar een hand. ´Bedankt,´ zei hij, ´het scheelde niet veel of ik had het

niet gevonden.´

´Geen probleem,´ wuifde Oskar het weg, ´Maarre… wat heb je deze keer voor ons meegenomen?’

‘Twee flessen…’ Gerrit voelde in zijn zakken, maar de flessen zaten er niet in. ‘Momentje, ik heb

ze buiten laten staan,’ zei Gerrit, lichtelijk gestrest, want het duurde niet lang meer of het was

licht.

‘Schiet wel op,’ beantwoordde Oscar zijn zorgen, ‘je hebt niet zoveel tijd meer.’ Gerrit sprintte

naar het gat in de grond en worstelde zich zo snel als dat ging weer naar buiten. Hij griste de

drank die even verderop nog steeds in het zand op hem wachtte en sprintte weer naar de struik.

Hij gooide de flessen door de tunnel en sprong er zelf achteraan. Hij stak triomfantelijk zijn

hoofd door het gat, maar hij werd niet half zo feestelijk ontvangen. ‘Ik denk niet dat dit de

bedoeling is,’ zei een onbekende stem. En Gerrit wist het: ze hadden hem ontmaskerd.

Page 35: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

34

6.

Het zelfhulpboek Wat te doen als je langs de snelweg wakker wordt met het dode stuk

prijswinnend pluimvee van de buren in je armen was helaas voor Stefan van Doolen nooit

geschreven. Hij werd wakker met scherpe hoofdpijn, maar dwong zichzelf op te staan.

Zijn oren suisden en de auto’s naast hem raasden steeds door. Stefan dwong zichzelf op te staan;

vandaag was een gewone werkdag. Stoopke sliep nog altijd naast hem, haar kop in een rare

bocht tegen haar lichaam. De vorige avond galmde nog na in zijn hoofd, alsof iemand naast zijn

hoofd op een gong had geslagen. De plotselinge entree van de man in zijn tuin, de sprint door het

bos, het doden van het dier en uiteindelijk de waanzinnige oversteek over de snelweg waren op

zijn netvlies gebrand en toch had hij een gevoel alsof hij een kater had. Hoofdschuddend keek

Stefan naar de snelweg en de dichte begroeiing waar hij Gerrit gisteravond in had zien

verdwijnen. De dieren in het bos leken helemaal niet zo onder de indruk van dat wat er zich vlak

voor hun ogen had afgespeeld: Vogels begroetten kwetterend de dag en Stefan merkte dat ook

de mieren begonnen waren aan hun dagelijkse routine. Hij stond op, schudde een aantal mieren

van zijn armen en liep door het bos terug naar huis. Toen zag hij pas dat dit deel van het bos

helemaal niet zo begaanbaar was. Er was eigenlijk geen pad en het leek alsof er niet heel veel

andere mensen dezelfde weg namen naar de snelweg als Gerrit en hij gisteren. Zonder de hulp

van de adrenaline die een dag eerder nog rijkelijk door zijn aderen had gestroomd, kostte het

Stefan aanzienlijk meer moeite zich een weg te banen door de struiken en laaghangende takken.

Een kilometer of twee verderop constateerde Lara dat haar man al uit bed was, wat haar toch

enigszins alarmeerde. Het was pas zeven uur in de ochtend en Stefan werd pas om vier uur ‘s

middags verwacht op het bureau om de resultaten van de nachtdienst te bespreken, had hij haar

twee dagen geleden verteld. Maar goed, Stefan was van later zorg. Haar kinderen moesten naar

school. Twee hadden ze er samen, Stefan en zij, en beide waren geboren in Berlijn, toen het

huwelijk nog niet de liefde ontbeerde en het leven nog niet slechts een schijnbaar eindeloze

aaneenschakeling van dagen leek. Voor zijn werk moesten ze terug, had hij aangedrongen. Ze

zouden een beter leven krijgen in Nederland, een groter huis, een mooiere auto. Zij had aan deze

toekomstsprookjes toegegeven, was zelfs enthousiast geweest. En toch was de verhuizing

uitgelopen op een teleurstelling. Waar lag dat nou precies aan? Het was waar: ze kregen een

groter huis, een mooiere auto. Stefan had een betere baan en zij ook. De kinderen waren

tevreden. En toch was er iets wat haar zo teleurstelde, deed verlangen naar het verleden. Haar

gevoel was bijna zo ongrijpbaar als het leven zelf. En toch. Het was er.

Page 36: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

35

Lara’s moment voor zichzelf werd onderbroken door de deurbel die driftig rinkelde,

vastberaden om iedereen in huis wakker te maken. Dat lukte in ieder geval, hoorde Lara, want

de kinderen werden wakker. Zelfs de kat miauwde hoorbaar zwaar geïrriteerd door deze ruwe

onderbreking van zijn nachtrust.

En inderdaad, zoals Stefan al had voorzien stond de pater familias van de Schimmelpenninckjes,

Anton Schimmelpenninck, voor de deur van hun vrijstaande villa. Anton was begin veertig en

had zijn riante woonhuis inclusief koikarpervijver te danken aan het huwelijk met zijn vrouw. Zij

kwam uit een rijke familie en hij had, als ambitieus schrijver die nog een mecenas nodig had om

zijn leven volledig aan de kunsten te kunnen wijden, haar het hof gemaakt en zelfs haar naam

overgenomen. Met zijn eigen familie sprak hij niet, stelde hij, want zij begrepen hem niet. Zijn

vader wilde dat hij een vak ging leren, maar Anton weigerde. Hij besloot dat het ordinaire

werkmilieu waarvoor hij opgeleid diende te worden onder zijn stand was en hij besloot te gaan

leven van de pen. Nimmer zou de wereld een ijdeler en pretentieuzer schrijver zien. Anton

publiceerde in het lokale linkse krantje zijn brieven met vrouwen bijna twee maal zijn leeftijd,

het centrale thema van deze briefwisselingen zijnde de (in zijn woorden) ‘wondere daad van de

cohabitatie’.

Het was duidelijk dat de beste man van mening was dat hij betere dingen te doen had met zijn

kostbare tijd dan gesprekken voeren met het eenvoudig arbeidersvolk. Met de kin iets omhoog

stond hij tegenover Lara op de drempel. Hij leek gekwetst: was deze vrouw dan niet vereerd

door zijn aanwezigheid?

Lara had deze air van arrogantie door, maar deed een poging die te negeren. ‘Wil je misschien

een kopje koffie?’

De kin antwoordde: ‘Nee, dank u vriendelijk, maar mijn bezoek is van andere aard.’

‘Oh,’ zei Lara, nu oprecht verbaasd, aangezien normaal gesproken de buurman niet om half acht

bij hen voor de deur stond.

‘Heeft u onze kip gezien?’ Lara lachte, maar Antons gezicht bleef strak, zijn kin onbewogen.

‘Jullie kip?’ vroeg ze verbaasd.

‘Juist ja, onze kip,’ luidde het plechtige antwoord.

‘Nee, die heb ik niet gezien, maar wat is daarmee als ik vragen mag?’

‘Onze Stoopke is weg,’ zei de kin nu voor het eerst met enig gevoel. Het klonk meelijwekkend.

‘Verschwunden.’ Er glansde iets in zijn ooghoek. Het zag er daadwerkelijk zielig uit, als een kind

Page 37: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

36

dat zijn ijsje op de stoep uiteen had zien spatten en zich wanhopig naar zijn moeder omdraaide,

in de ijdele hoop dat zij op magische wijze het noodlot van het ijsje kon doen keren.

‘Normaal mist ze nooit haar ontbijt,’ zei Anton nu echt met een brok in zijn keel. Hij verliet voor

het eerst zijn strakke pose en liet zijn schouders zakken. Het groene overhemd dat hij droeg

verkreukelde, iets wat hij de momenten ervoor nog het meest leek te hebben willen voorkomen.

Anton schraapte zijn keel, rechtte zijn rug en verzon een excuus voor zijn in zijn ogen

waarschijnlijk onacceptabele gedrag van onbeheerstheid: ‘Ja, weet u, de kinderen zitten er heel

erg mee.’ Lara keek hem aan. Ze voelde zich rot dat ze deze man, die overduidelijk een sterke

band had met zijn kip, had uitgelachen. Maar ze kon toch nog steeds niet de komische kracht van

deze situatie negeren. Ze onderdrukte een glimlach en gooide haar gezicht in een plooi, in een

poging om van de lach een peinzende en meelevende grimas te maken, wat matig lukte. Hij

geloofde haar wel, gelukkig. De man voor haar leek zich duidelijk nu meer op zijn gemak te

voelen dan eerst en begon honderduit te vertellen over zijn Stoopke, die meerdere malen op een

of andere jaarlijkse bijeenkomst van hobby-agrariërs de hoofdprijs voor mooiste kip had

gewonnen en alleen voer van een bepaald merk at en zelfs tafelmanieren had (‘Ze eet pas als ik

zeg dat dat mag.’), maar dat alles ging langs Lara heen. Ze zei dat ze hoopte dat hij Stoopke snel

zou vinden en dat ze bereid was met hem mee te zoeken, mocht hij daar behoefte aan hebben.

Dat laatste was natuurlijk niet waar en was alleen bedoeld als vriendelijkheid om de buurman

sneller weg te krijgen. Deze ging echter gretig op het aanbod in. Daarna verviel hij weer in zijn

weemoedige verhaal. Dat hem zoiets nog nooit was overkomen. Dat hij vanochtend geen hap

door zijn keel had gekregen. ‘Hebt u ooit kippen gehouden?’

‘Nee,’ antwoordde Lara, terwijl ze naar het volgende huis iets verderop liepen. Ze had zich toen

de bel ging haastig aangekleed, maar het was fris buiten en dauwdruppels drupten van haar

wimpers in haar ogen als ze knipperde.

‘Oh,’ reageerde Anton verbaasd, alsof hij zich niet kon voorstellen dat iemand op deze wereld,

nog wel heel dicht bij de zijne geen kippen hield, ‘het is zeker aan te raden. Het zijn helemaal

geen lastige dieren en naar mijn ervaring is de genoegdoening groot als je ziet dat zo’n dier zich

prettig voelt.’

‘Hm,’ bevestigde Lara, want ze merkte dat ze gevoelig terrein naderde in het gesprek. Een

gesprek voeren met iemand die zo gepassioneerd kan spreken over zijn kip is als een

mijnenveld; je kunt elk moment iets verkeerds zeggen waardoor diegene ontploft. Ze zuchtte.

Hoe had ze ooit zo dom kunnen zijn om voor te stellen met hem mee te gaan? Die kip had

gewoon wat vers gras of iets dergelijks gevonden en was de tijd vergeten (want ook van de tijd

was deze Stoopke zich bewust, als ze Anton moest geloven. ‘Ze loopt wel vaker los buiten ‘s

Page 38: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

37

nachts, dat is gezond, maar ze is altijd stipt om zes uur weer terug thuis). Een hoop drukte om

niets. Die kip zou vanzelf weer ten tonele verschijnen, zonder zich ook maar van enig kwaad

bewust te zijn. Anton maakte een hoop drukte om niets.

Stefan baande zich een weg door de laatste begroeiing die hem de doorgang naar de tuin

belemmerde. Het dode gewicht woog zwaar in zijn armen. Hij had het gewoon in de greppel

moeten laten liggen, maar iets in hem, zij het zijn al twijfelachtige band met de familie

Schimmelpenninck, zij het zijn ontzag voor de zwart-witte bos veren, die in zijn gedachten bijna

een menselijke gestalte had gekregen, maar in ieder geval hield iets hem tegen. Iets had hem

ertoe aangezet deze nauwelijks drie kilo zware kip mee te zeulen naar zijn huis, waar hij echter

tegen het volgende vraagstuk aanliep: Wat nu? Hij kon moeilijk een karkas in de kliko gooien

zonder dat het zou gaan stinken en zijn vrouw vragen zou gaan stellen, met alle gevolgen van

dien, maar hij kon ook moeilijk zich de hele dag blijven verstoppen. Trouwens, hij had nog een

afspraak op het bureau rond vier uur. Ik moet iets ondernemen, dacht Stefan, nadat hij de kip op

de tafel had gezet en was gaan zitten op een stoel op de veranda, op dezelfde plek waar hij

nauwelijks vijf uur geleden had gezeten toen Gerrit zijn gazon op stormde. Ach ja, dacht Stefan,

rare mensen heb je overal.

Plotseling hoorde hij een geluid binnen in huis. Kwam er iemand op hem af? Hij hoopte het niet.

Shit, hij had nooit die kip open en bloot op tafel moeten leggen. ‘Oké Stefan,’ zei Stefan

geruststellend tegen zichzelf terwijl hij zijn hart in zijn keel hoorde kloppen, ‘Nu komt het aan op

je acteerskills.’

Nog voordat zijn zoon uit de deur kon komen, stond Stefan al voor hem. ‘Jonathan, wacht. Ga je

moeder halen. Er is iets ergs gebeurd.’

‘Wat dan?’ stelde Jonathan enigszins ongerust, maar toch ook met een toon van onverschilligheid

de vraag waar Stefan zich goed op had voorbereid net voordat hij naar buiten kon lopen.

Nu moet ik overtuigend zijn, schoot er door Stefans hoofd. Zo makkelijk is hij niet meer voor de

gek te houden; hij is geen acht meer.

‘Jonathan,’ herhaalde Stefan voor extra dramatisch effect, ‘Stoopke, de kip van die mensen op

nummer 12 is dood.’

‘Dus?’

Page 39: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

38

‘Ze is hier gestorven. Ik heb haar in het gras achter de bosjes gevonden en nu op de tafel gezet.

Volgens mij moeten we het hun vertellen.’

‘Laat zien,’ zei Jonathan koel, niet bijster onder de indruk van het verhaal van zijn vader.

Pas op dat moment deed Stefan een stap opzij, zodat zijn zoon nog net langs hem heen een blik

kon werpen op Stoopke. Haar kop had hij strategisch achter haar lichaam op de tafel geplaatst,

waardoor haar kleine ingeslagen schedel niet te zien was voor iedereen die door de deur liep.

Jonathan, die duidelijk niet zo geïnteresseerd was in de kip dat hij moeite wilde doen om haar

beter te bekijken haalde verongelijkt zijn schouders op. ‘Ga jij het maar vertellen, ik moet naar

school,’ zei hij tenslotte en hij liep naar de schuur aan de andere kant van de tuin. Stefan liep met

hem mee en schermde op die manier het zicht op Stoopkes kop af. Niet dat dat nodig was;

Jonathan liep naar de schuur, pakte zijn fiets en verliet de tuin. Vanachter de heg aan de

linkerkant van de tuin hoorde Stefan nog een brom bij wijze van afscheid. ‘Doei,’ riep hij terug en

hij haalde opgelucht adem. Toen liep hij naar binnen en belde zijn vrouw.

Voordat hij iets kon zeggen begon Lara al te praten.

‘Hai Stefan… Wat? Heeft ze overgegeven? Ik kom eraan.’ Stefan begreep er niks van. Op de

achtergrond hoorde hij Lara zeggen: ‘Ja, sorry Anton, maar Stefan belde net en Sophie is ziek. Ik

moet gaan. Sorry.’ Een opvallend hoge mannenstem was duidelijk teleurgesteld: ‘Wat spijtig,

maar goed, het is niet anders. Beterschap aan Sophie. Tot ziens dan maar.’

‘Jaja, daaag,’ klonk het gehaast. Lara hing op.

De tuindeur ging open en een lichtrood aangelopen Lara beende de tuin in, met een blik in haar

ogen alsof ze aan een catastrophe was ontsnapt. Ze liep aan de kip voorbij. Stefan zat op de bank

en keek bij gebrek aan beter naar Tommy Teleshopping.

‘Wat is er gebeurd?’ vroeg hij.

‘Niks bijzonders hoor, maar die Anton van nummer 12 was zijn kip kwijt en ik had per ongeluk

aangeboden hem te helpen met zoeken. We zijn een aantal huizen afgegaan maar niemand had

dat beest gezien. Vandaar dat ik zo reageerde op je telefoontje. Ik moest gewoon echt weg van

dat mens. Maar waarom heb je eigenlijk gebeld?’

‘Nou… even daarover,’ lachte Stefan nerveus, ‘ik heb die kip gevonden,’ zei hij. ‘In het gras,’

voegde hij er snel aan toe. ‘Ja joh, het leek wel alsof ze ineens in elkaar was gezakt op ons gazon.

Ik wilde jou bellen om te vragen waar je was, of je kon helpen met de kip.’

Page 40: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

39

‘Stop. Ik wil helemaal niks meer horen over kippen. Ik heb gewoon drie kwartier of zoiets een of

andere omhooggevallen, zogenaamd intellectuele lul moeten aanhoren over zijn kip en haar

tafelmanieren en andere onzin. Gooi maar in de bosjes.’

Zo gezegd zo gedaan. Lara had haar zin nog niet eens helemaal afgemaakt of Stefan stond al op

zijn grasveld met de levenloze kip in zijn hand. Achter hem door de open deur schalde de tv, in

de hoop mensen met teveel geld te verleiden tot de aankoop van het resultaat van de revolutie

op het gebied van keukenmessen. Hij keek nog een keer. In het opkomende waterige

zomerzonnetje glom haar zwart-witte verendek meer dan ooit. Toch jammer, dacht Stefan weer.

Toen gooide hij. Stoopke kwam ergens ver in de bosjes terecht, al buiten het zicht, op een afstand

zo groot, dat Anton de Van Doolens niet zou verdenken, mocht hij de kip toch nog vinden. Stefan

hoorde wat twijgjes knappen verderop in het bos. Hij liep naar binnen. Vreemd. Hij voelde zich

bekeken.

Page 41: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

40

7.

Gerrit ontbrak bij het ontbijt. Zijn plaats werd ingenomen door een oude man met een lange

groezelige baard. Het zag eruit alsof hij erop had gelegen die nacht. De oude man zei weinig en

keek glazig naar zijn kom heet water met te weinig bouillon die voor hem stond. Af en toe - en de

intervallen tussen spreken en stilte leken bijna mathematisch gelijkmatig - uitte hij zijn wens: ‘Ik

wil eigenlijk wel een tosti.’ Bijna sentimenteel klonk het telkens, alsof hij verlangde naar de tijd

dat hij nog vrijelijk tosti’s kon eten. Hij was niet de enige die met zijn hoofd buiten de inrichting

was; iedereen verlangde wel naar een tijd, een plek of iemand buiten. Temidden van de chaos

van zo’n honderd mensen die tegelijk hun lunch moesten halen bij het lopend buffet zat de

grijsaard te kijken naar de stroming in zijn soepkom, die was ontstaan toen hij vlak voordat hij

wilde gaan zitten haast zijn evenwicht verloor en nog net aan zijn kom recht kon houden. Dat

leverde hem een applaus op van Harry, die naast hem zat. Tegenover hen, aan de andere kant

van de tafel zat Valentin in gedachten verzonken. Esther die op hem aandrong om zijn

levensverhaal te vertellen. Hij die als een lafaard uit haar kantoor was ‘ontsnapt’. Hij wist het

wel; vroeg of laat zou hij toch moeten gaan praten, ook al kon hij zich zeer weinig meer van die

bewuste dag herinneren. Hij wilde vragen naar de mening van Harry, die een soort vaderrol

vertolkte voor iedereen binnen zijn afdeling. Niemand weet precies hoeveel jaar hij er al zat,

maar zelfs de medewerkers van Zwanenhorst beschouwden hem niet meer echt als patiënt: hij

was onderdeel geworden van de inrichting, een vleesgeworden symbool van Zwanenhorst.

Harry was net zo, zo niet meer, vergroeid met de wereld om hen heen als de waterige soep en

het grasgroene linoleum en de grauwe muren. Hij rook zelfs naar de geuren binnen de muren:

desinfectiealcohol en terpentine hadden zijn aftershave vervangen en daar schaamde hij zich

absoluut niet voor; het gaf hem de status van een doorgewinterde veteraan. Bij Harry kwam

feitelijk iedereen die advies nodig had over het leven in Zwanenhorst of de omgang met de

therapeuten of het bij elkaar sprokkelen van betere maaltijden. Hij bracht hen troost en stak hen

een hart onder de riem en gebruikte zijn connecties om mensen te helpen. Valentin wenkte hem

en even later stonden ze op de gang, net achter de deur van de kantine, waar het lawaai nog

altijd doorraasde. ‘Je wilde me spreken?’ vroeg Harry afwachtend, maar op een toon die deed

geloven dat hij al een antwoord had op zijn vraag, wat deze ook mocht zijn. Als een moederkloek

boven haar jongen torende hij boven Valentin uit, alleen had de moederkloek in dit geval een

witte pyjama met lichtblauwe strepen en een wit-grijze stoppelbaard op de kin. ‘Wat is er, mijn

jong,’ beeldde zijn houding uit.

‘Ik heb een vraag,’ begon Valentin.

‘Vragen hebben we allemaal,’ onderbrak Harry hem, ‘maar gelukkig heb ik veel antwoorden. Zeg

het maar.’

Page 42: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

41

Valentin wist niet meer precies wat hij nou wilde vragen. Hoe hij hier wegkwam? Hoe het kwam

dat Harry al zo lang hier zat, schijnbaar zonder reden? Hoe hij het moest aanpakken met Esther?

Hoe hij het best in contact kon blijven met de buitenwereld, voor zover die in contact wilde

blijven met hem? Hij wist het niet, maar nu hij eraan dacht, realiseerde hij zich dat hij eigenlijk al

bijna een maand niks van de buitenwereld had gehoord. Hij had eigenlijk geen enkel

betekenisvol gesprek gevoerd met iemand sinds hij was opgepakt.

‘Hoe doe jij dat, contact houden met mensen buiten Zwanenhorst?’ vroeg hij uiteindelijk.

‘Ah,’ riep Harry triomfantelijk, alsof hij deze vraag allang op zijn voorhoofd geschreven had zien

staan, ‘het bekende probleem. Geen zorgen, daar is een heel eenvoudige oplossing voor.’

‘En die oplossing is…?’ probeerde Valentin zijn enthousiasme te temperen, maar dat lukte slecht,

aangezien hij niet verwacht had dat voor het in zijn ogen grote probleem een heel simpele

oplossing was.

‘Je schrijft ze een brief!’ riep Harry uit en het leek alsof hij een handelaar was die ergens in een

ver verleden een rijke investeerder een van de eerste telefoons wilde verkopen en de eindeloze

mogelijkheden voor hem uiteenzette. Een wereldwonder. Een brief.

‘Een brief?’ vroeg Valentin verbaasd.

‘Precies, een brief. Telefoons staan ze hier niet toe, dus schrijven veel mensen brieven naar hun

naasten en geliefden buiten.’

‘En hoe komen die dan aan?’ Valentin wilde zeker weten dat hij niet voor de gek werd gehouden.

Harry haalde zijn schouders op en grinnikte. ‘Dat is mijn geheimpje.’

Het gesprek was afgelopen en de twee liepen de kantine weer in, waar ondertussen de vloer was

geverfd met lichtgele bouillon en fruitsap. Er was duidelijk gevochten, maar iedereen zat alsof er

niets was gebeurd aan tafel zonder ook maar een spier te bewegen. Het was doodstil. Harry liep

de kantine in en hief bij wijze van groet zijn hand op, een soort geruststellend gebaar. Iedereen

mocht weer gaan eten. Een golf van opluchting ging door de bedompte zaal en mensen begonnen

dankbaar aan hun maaltijd. Goedkeurend keek Harry om zich heen alvorens hij zelf aan tafel

ging. Zijn kinderen waren bedaard. Ineens was het Valentin heel duidelijk wie in Zwanenhorst de

touwtjes in handen had.

Zijn collega’s staarden mismoedig naar hun beeldschermen toen Stefan binnenkwam. Harm van

der Poel, normaal gesproken gekenmerkt door zijn jeugdige enthousiasme en onbuigbare

Page 43: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

42

optimisme, oogde uitgeput en radeloos. ‘Van Doolen,’ sprak hij zijn naam bijna spottend

langzaam uit, alsof hij hem verweet dat hij er niet eerder was. Met een mengeling van

verbaasdheid en irritatie over deze opstandigheid van zijn stagiaire imiteerde Van Doolen zijn

groet: ‘Van der Poel.’ Deze was niet helder genoeg meer om deze toch prikkelende opmerking op

waarde te schatten en reageerde er niet op. Anita de Leeuw en Jan van Dijk keken enigszins

geamuseerd naar deze confrontatie tussen hun chef en hun benjamin, maar toen Van Doolen zijn

blik op hen vestigde, knikten ze beleefd. Net toen Van Doolen deze Harm -wie dacht-ie wel dat-ie

was- op zijn plek wilde zetten, ging de deur open. Door de opening stak het oude gerimpelde

hoofd van de commissaris. ‘In mijn kantoor, nu.’

De vier stonden op. ‘We spreken hier nog over,’ zei Van Doolen. ‘Inderdaad, we spreken hier

zeker nog over,’ kraakte Van der Poel zijn gebruik van het koninklijk meervoud terecht. Het

kantoor van de commissaris bevond zich op dezelfde verdieping, aan het einde van een lange

gang. De gang zelf was licht door de vele ramen en Van Doolen keek naar buiten. Na het onweer

leek het toch een zonnige namiddag te worden. Hij had uitzicht over een drukke weg in het

midden van de stad. Een eindeloze slang zocht kronkelend een weg door het centrum en stopte

alleen voor stoplichten. Deze forensen die voor hun vijfentwintigste hun alledaagse rondjes

langs kantoren reden in Maserati’s, om de banken die hier massaal waren neergestreken over te

halen te investeren in de nieuwste innovaties op het gebied van tuinslangen. Om bij hun

vrienden te passen hielden ze van de natuur, maar vlogen ze wel vier keer per jaar naar hun

vakantiehuis op Hawaï. Ze aten vegetarisch omdat dat de rage was, maar deden zich wel tegoed

aan sojaproducten die het regenwoud sneller vernietigden dan de mensheid ooit voor mogelijk

had gehouden. Door hen liep de stad vol. Verkeersdoden waren talrijker dan ooit afgelopen jaar

en als de cijfers er niet om logen - en dat deden ze nooit- werd dit jaar een nieuw record.

Als vier schapen die naar de slachtbank werden geleid liepen ze achter de commissaris aan.

Deze deed hield zijn kantoordeur open en keek de vier achterna, hoe ze naar binnen liepen.

Pas toen Stefan als laatste op een van de vier stoelen geplaatst voor het bureau was gaan zitten

deed hij de deur dicht. Al die tijd had niemand iets gezegd. Hij liep naar zijn imposante leren

bureaustoel, die negentiende-eeuwse elite schreeuwde. De monarch ging zitten op zijn

lichtbruine troon. Hij was niet geliefd onder zijn werknemers. Streng, veeleisend en nooit

tevreden. Spottend werd hij ook wel Napoleon genoemd, maar niemand had het ooit in zijn

hoofd gehaald hem zo recht in zijn gezicht te noemen. Hij was niet groot, maar dat hoefde niet.

Met zijn gezag hield hij de rest wel kleiner. Toch was Van Doolen iets opgevallen toen hij de

commissaris in de ogen keek. Hij was ouder geworden en eerlijk gezegd zag hij er ook niet zo

Page 44: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

43

woest uit dat ze nu op staande voet ontslagen leken te worden. Maar de situatie was

verraderlijk. Afwachten. Hem de eerste zet laten doen.

‘Ga zitten,’ zei de commissaris, hoewel iedereen al zat, ‘hebben jullie enig idee waarom jullie hier

aanwezig zijn op deze mooie namiddag?’ ‘Nee, meneer Schipper,’ antwoordde Van Doolen

afwachtend. Hij keek naar rechts. Zijn team keek strak voor zich uit, alsof ze geen zwakte wilden

tonen.

‘Ik heb jullie laten komen om te vertellen dat jullie ergens anders aan mogen gaan werken.’

Van Doolen werd gek. Al maanden ging hij helemaal op in dit onderzoek.

Ik sloeg zijn gezicht op het bureau. Zijn neus kraakte. Het raam stond open. Ik gaf hem een duw en

toen nog een. Hij vloog naar beneden.

‘Tja, ik kan er ook niet zo veel aandoen. De orders komen van boven. Jullie moeten stoppen. Het

onderzoek levert niks op en jullie zijn elders nodig.’

Harm schreeuwde, sloeg me uit ongeloof op mijn hoofd. ‘Wat heb je gedaan?’ Maakt niet uit, het

was al gelukt. Hij kon me echt niet meer tegenhouden. Nog een paar meter en hij raakte de grond.

Weg.

‘Oké, maar dan laten we gewoon levensgevaarlijke criminelen vrij rondlopen.’ Stefan was nog

altijd stomverbaasd.

‘Het is niet anders. Bezuinigingen, hè. Je kent het.’

Harm was ineens wakker geschrokken en ook hij begon zich met het gesprek te bemoeien.

‘Dat kan niet. We hebben nog een verdachte vastzitten. Wat gebeurt daar dan mee?’

‘Dat is niet aan mij. Daar gaat Davids over.’

‘Wát?’ Stefan dacht dat hij het verkeerd had gehoord. ‘Ik leid hier toch het onderzoek?’

Schipper lachte, de vuilak. ‘Ach, ach, mijn beste Van Doolen,’ zei hij, terwijl zijn toon dreigender

werd. Zijn gezichtsuitdrukking werd duister. ‘Jij bent maar een pion in dit spel. Ik duld geen

Page 45: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

44

tegenspraak. Als ik zeg dat je het onderzoek laat vallen en de afhandeling overlaat aan je

meerderen, dan doe je dat. Of je kunt een andere baan gaan zoeken.’

‘Oh ja, ben ik maar een pion?’ Stefan stond op en boog zich over zijn chef heen, beide handen op

het bureau. ‘Mij best.’ En hij liep zonder nog een keer om te kijken het kantoor uit.

Page 46: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

45

8.

Na de lunch dwaalde Harry doelloos door het complex. De ongeschreven wetten van

Zwanenhorst schreven voor dat hij dat recht had, of in ieder geval deed niemand er moeilijk

over. Valentin liep naar hem toe.

‘Hallo, al iets gehoord van Gerrit?’ vroeg hij.

Harry was even stil, dacht na over zijn antwoord. ‘Waar Gerrit is en wat hij doet behoort niet tot

jouw problemen. Je wilde in contact komen met de buitenwereld. Schrijf de brief en je zult zien.’

Valentin knikte en liep terug naar zijn kamer, als dat de juiste bewoording was tenminste. Het

was een donker hok met een bed, een wc en een bureau. Ook hier liep het vervloekte groene

linoleum. Het kroop onder de deur door uit de gang en deed denken aan buiten. De muren waren

volgekalkt met onleesbare boodschappen van vroegere bewoners die iets te vertellen hadden en

de muur de geschiktste toehoorder achtten. Het leek op een gemiddelde studentenkamer in een

doorsnee universiteitsstad, met als enige verschil dat dikke tralies zijn uitzicht verpestten.

Valentin had wel iemand bedacht aan wie hij de brief zou schrijven. Niet aan buiten -Wat wisten

zij van het leven hier?- maar een ander, iemand die hem het beste zou kunnen begrijpen: Esther.

Hij pakte pen en papier en schreef.

Lieve Esther, (Esther, waarde Esther, beste Esther?)

Je vroeg me te vertellen over mijn jeugd en de jaren erna. Waarom een brief, kun je je afvragen.

Weet ik niet zo goed. Waarom een brief aan mij, kun je je ook afvragen. En dat zal ik je later

vertellen. Weet ik op dit moment eigenlijk ook niet zo goed. Maar daar gaat het allemaal niet om.

Het gaat erom dat ik jou iets moet vertellen, zodat jij er een mooi rapport van kunt maken en we

hier allebei met zo min mogelijk schade aan onze carrières uit komen. Niet dat ik een carrière had

of zo. Maar daar vertel ik later over.

In deze eerste brief wil ik met name zelf begrijpen hoe ik hier terecht ben gekomen, meer nog dan

dat ik het jou wil vertellen. Ik wil weten waarom ik hier zit en waarom ik bepaalde beslissingen heb

genomen en hoe ik op dit punt in mijn leven ben aanbeland.

Valentin haalde diep adem. Het was stil op de gang en dat was nog het ergst. Als iemand ook

maar iets kon zeggen om hem uit dit verschrikkelijke gevoel te krijgen dat hem had verzwolgen

Page 47: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

46

op het moment dat hij de pen had opgepakt. Steeds verder zakte hij weg in dit moeras. Zelfs

Gerrits doelloze en eindeloze gezwets zou op dit moment geholpen hebben. ‘Nee,’ fluisterde

Valentin zacht tegen zichzelf, ‘nee, Harry heeft het me opgedragen. Schrijf een brief.’

De brief voelde als een laatste connectie met zijn vrije zelf, zijn zelf die niet binnen deze vier

muren leefde, maar nog vrij in het verleden. Zijn laatste beetje realiteitszin zat in deze pen. Hij

dwong zichzelf verder te schrijven. Schrijf een brief.

In normale brieven naar normale kennissen met normale levens kon je eerst vragen hoe het met

iemand ging, of zijn cavia al was hersteld van diens verkoudheid en of hij al promotie had

gekregen bij het bedrijf waar hij, zoals het een normaal persoon betaamt, al dertig jaar werkte.

Dit was helemaal niet zo’n brief en het was moeilijk om zomaar te beginnen met schrijven. Maar

toch. Schrijf een brief.

Zoals je onlangs van mij hebt gevraagd, zal ik beginnen bij mijn kinderjaren.

Het verhaal van mijn jeugd is vrij complex en lijkt soms misschien ongeloofwaardig, maar geloof

me. Omdat het mij makkelijker maakt. Omdat het moet. Ik zal beginnen met mijn ouders.

Mijn vader was een zakenman die zijn fortuin grotendeels had vergaard op de beurs. Hij had een

aantal keer goed gegokt, had zijn baan als hypotheekadviseur opgezegd, vastbesloten om de rest

van zijn leven te genieten van zijn geld. Hij vertrok naar Zuid-Frankrijk, waar hij, zoals zoveel

Nederlanders rond de pensioengerechtigde leeftijd met iets teveel geld een leven leidde van zon en

wijn, met de nadruk op wijn. Mijn moeder ontmoette hij daar. Zij was een plattelandsmeisje van

nog geen vijfentwintig jaar, hij een beursspeculant, een gokker, een profiteur van het lot, die

bovendien al richting de zestig ging. Hij was haar tegengekomen in een bar tijdens een van zijn

talrijke kroegentochten die hij maakte met zijn Nederlandse francofiele kameraden. Zij had daar

gezeten ergens in de hoek van de bar met een vriendin. Het was feest, want het bier was in de

aanbieding. Mijn vader en zijn companen keken onderzoekend rond in de ruimte. En toen (en dit

vertelde mijn vader meer dan eens aan iedereen die het wilde horen, ook vreemden) zag hij mijn

moeder.

‘Ja, god, ik wist het meteen: zij was van mij.’

Binnen de kortste keren stond hij bij haar tafeltje, opportunistisch als hij was. Ik bedoel, hoe kon hij

ooit een kans maken bij een meisje dat bijna dertig jaar jonger was dan hij? Hoe dan ook, de twee

zagen elkaar wel zitten en al snel begonnen ze elkaar vaker te zien. Mijn moeder in het geheim, uit

angst voor wat haar ouders wel niet zouden denken van haar minnaar, die nog ouder was dan

zijzelf waren. Maar uiteindelijk kwam het tot een ontmoeting, op de familieboerderij. Mijn opa, die

Page 48: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

47

ik in de zomers in de tijd dat alles nog goed was met mijn moeder nog dikwijls bezocht, stond in het

hele dorp bekend als een trots en conservatief man. Van het ‘liberale, immorele’ Parijs moest hij

niets hebben en hij ging zo vaak naar de kerk als dat mogelijk was. Op een gegeven moment had de

pastoor hem bij hoge uitzondering zelfs de sleutel van de kerk geschonken, zodat hij bij het altaar

kon bidden zo vaak hij wilde. Mijn opa Pierre zag met lede ogen aan hoe mensen die hun vermogen

bijeen hadden geschraapt in de grote stad naar het platteland trokken. ‘Die mensen hebben nooit

gewerkt, ze weten niet eens hoe ze een koe moeten melken,’ zei hij altijd.

Ik kan me dan ook heel goed inbeelden hoe het moest zijn geweest voor mijn vader om voor het

eerst te gaan eten bij de ouders van mijn moeder.

Ze had haar ouders de avond van tevoren gevraagd of er iemand kon blijven eten. Dit was niet

ongebruikelijk; in dit dorp at iedereen bij iedereen. Verwachtingsvol hadden haar ouders gezegd:

‘Natuurlijk, geen probleem,’ en ze gingen er niet verder op in.

De volgende avond waren ze toch nieuwsgierig geworden. Het was vlak voor het avondeten en die

gast had zich nog niet aangediend. Het was november en het was koud, dus mijn grootouders en

moeder zaten voor de open haard. ‘Wie komt er nou precies, Marie?’ vroeg Pierre aan zijn dochter.

Maar Marie wilde niet antwoorden. Ze twijfelde. Misschien was het niet zo’n goed idee om haar

nieuwe vriend op deze manier voor te stellen.

Toen klopte er iemand op de deur. Pierre keek vanuit zijn luie stoel door het raam, zodat hij kon

zien wie er aan de deur stond. Dat deed hij altijd als er werd aangeklopt. Mijn moeder maakte

aanstalten om op te staan, maar haar vader hield haar tegen. ‘Laat maar, Marie, het is maar een

oudere vreemdeling aan de deur. Laat hem maar kloppen zoveel hij wil.’ Marie liet zich echter niet

tegenhouden en liep onder protest van Pierre naar de deur. Uiteindelijk kwam hij niet achter haar

aan; enkel voor brand of de Duitsers zou hij op vrijdagavond uit zijn fauteuil komen, zei hij altijd.

Zijn dochter kwam met een blosje op haar wangen terug in de woonkamer en achter haar aan liep

de ‘verlegen reus’, zoals mijn moeder hem vroeger noemde. Hij was inderdaad vrij lang, meer dan

1,90 meter met schoenmaat 47. Zijn met grijs doorweefde donkere haar stond wild op zijn grote

maar niet dikke hoofd. Zijn wangen waren rood van de kou. ‘Wie is dit?’ doorbrak Pierre bijzonder

wantrouwend de stilte. Met priemende ogen staarde hij naar zijn dochter. ‘Vader, moeder,’

kondigde Marie haast plechtig aan terwijl ze een arm over mijn vader de vreemdeling heensloeg,

hetgeen haar de nodige moeite kostte, ‘Dit is Hans.’ Bij het horen van zijn naam stak Hans

weifelend zijn hand op naar de twee mensen in de woonkamer. De vrouw, mijn oma, die wij

simpelweg Mère noemden, liep naar de keuken. Ze wist hoe laat het was. Pierre, die ondanks het feit

dat hij nog maar net vijftig was, overkwam als een oude man vanwege zijn grijze haar en zijn

beperkte beweeglijkheid veroorzaakt door een leven lang werken in de mijnen, stond op en maakte

Page 49: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

48

zich breed. Hij trilde van woede. Zijn puntsnorretje, dat hij elke twee dagen bijschoor, leek zelfs mee

te bewegen. Hij liep naar het stel. Vlak voor mijn vader stond hij pas stil. Hij was zeker twee koppen

kleiner, maar deed zijn best intimiderend op deze vreemdeling over te komen. Het was doodstil,

alleen de open haard knapperde zo nu en dan vrolijk, zich niet bewust van de ijzige sfeer in de

kamer. ‘Wie. Is. Dit?’ vroeg hij, tergend langzaam, met zoveel mogelijk nadruk op elk woord. Het

was meer bedoeld als uiting van ongenoegen over de aanwezigheid van deze vreemde in zijn huis

dan als vraag. Mijn moeder probeerde het nog: ‘Vader, luistert u nou toch…’ maar het mocht niet

baten. ‘Nee!’ schreeuwde hij recht in Hans’ gezicht. Hij keek recht in het gezicht van die vuile

indringer die zijn dochter van hem kwam afnemen. Nog altijd keek Pierre recht in het nu ineens

lijkbleke gelaat van Hans terwijl hij tegen zijn dochter zei: ‘Ga weg. En neem deze hond mee.’ Toen

liep hij langs hen heen en stormde de trap op, veel sneller dan met zijn reuma mogelijk had moeten

zijn.

Marie liep met Hans aan de arm naar buiten. ‘How did it go?’ vroeg hij aan haar.

‘Mon dieu,’ riep zij gefrustreerd, ‘do you really need to ask that? What do you think yourself?’

Hij keek naar de grond. Nee, natuurlijk wist hij dat dit geen goed teken was, ook al had hij geen

woord verstaan van wat de kleine oude man had gezegd. Ze liepen naar zijn hotel, waar hij toen

permanent leefde en brachtten daar de nacht door. De volgende ochtend zaten ze op het vliegtuig

naar Nederland. Mijn vader gebruikte zijn fortuinlijke vermogen om een ruim appartement te

kopen in Amsterdam en samen met mijn moeder waren ze gelukkig. Ze maakten wereldreizen,

bezochten musea en concerten. Ook zonder de goedkeuring van haar ouders konden ze het samen

goed hebben.

Maar vlak voordat ik geboren werd, stortte de beurs in en werden mijn ouders uit huis gezet. En dat

was het startschot voor alle ellende. Mijn vader, vroeger een gelegenheidsdrinker die nooit echt te

veel dronk, bracht ineens hele dagen in de kroeg door. Mijn moeder bleef alleen achter met mij. We

waren ondertussen verhuisd naar een kleine flatwoning aan de rand van Amstelveen. Nu moet je

weten dat mijn ouders de schijn probeerden op te houden hoogopgeleide en cultureel ontwikkelde

mensen te zijn; omdat hun elitaire vrienden dat van hen eisten, hielden zij van klassieke muziek,

wisten dat Monet en Manet twee verschillende schilders waren en beiden waren ze thuis in het

Latijn en het Oud-Grieks. Binnen hun kringen was alcoholisme een groot taboe, vandaar dat mijn

vader zijn uiterste best deed om het te verhullen. Hij moedigde mij aan piano te leren spelen en het

goed te doen op school, zodat hij zijn vrienden daarover kon vertellen en ons gezin dus voldeed aan

de standaard. We hielden de schijn op voor de buitenwereld, maar ik was eenzaam. Nooit kon ik

andere kinderen uitnodigen bij mij thuis om te komen spelen, omdat mijn vader dan dronken op de

Page 50: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

49

bank zat en ook kon ik nooit naar andere kinderen toe, want ik moest huiswerk maken en op de

piano oefenen.

Ik sloot mijn basisschooltijd af met goede cijfers en kon naar het VWO, maar ik besloot naar de

havo te gaan, om mijn vader een hak te zetten.

Ook daar had ik niet veel contact met anderen, maar daar ga ik het nu niet meer over hebben ,

anders wordt het veel te langdradig. Esther, beloof me dat je dit verhaal aandachtig leest. Je bent

de eerste aan wie ik dit vertel.

Valentin

Page 51: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

50

9.

De volgende dag bij de ingang van de ontbijtruimte was het een tumult van jewelste.

Ambulancebroeders en- zusters hadden zich in een kring verzameld ongeveer in het midden van

de grote zaal en belangstellenden probeerden angstvallig een glimp op te vangen van dat wat

voor hen verborgen werd gehouden. Plotseling liep een vrouw onder bewaking van vijf

bodyguards de door het ambulancepersoneel gecreëerde kring in. Harry tikte Valentin op de

schouder. ‘Kijk, dat is nou de directrice. Heb je haar nog nooit gezien?’

‘Nee,’ antwoordde Valentin en hij wist dat hij door dat te zeggen het startschot had gegeven voor

Harry om een fanatiek betoog voor te dragen.

‘Het zit zo. Die vrouw is al zo lang als ik hier zit directrice, maar ze laat zich alleen bij

festiviteiten zien, bijvoorbeeld als de minister-president voor het achtuurjournaal een bezoek

brengt hier om aan de burger thuis te laten zien hoe fantastisch en efficiënt en vergevingsgezind

het ‘project’ hier is. Snap je het, Val?’

Valentin knikte. Maar Harry was nog niet klaar. ‘We zijn een project. Sommigen van ons worden

niet eens gezien als echte misdadigers. En dat allemaal omdat gevangenissen ‘te duur’ en

‘ineffectief’ zouden zijn. Wij allemaal zijn hier proefkonijnen, wachtend op een volgende

experimentele lipstick die onze huid wegbrandt. En zij, zij daar (hij knikte afkeurend in haar

richting) is de student medische wetenschappen die ons dit allemaal aandoet. Zij luistert naar de

regering om zich op te kunnen werken. Zij denkt niet aan ons. Wij rotten hier allemaal weg. Kijk

maar.’ Hij wees naar de kring. Valentin zag niets. ‘Wat is er?’

‘Zie je dat niet?’

‘Wat?’

Harry wees naar de benen van de kring. Een rode vloeistof contrasteerde sterk met het groene

linoleum. ‘Wat is daar gebeurd?’ vroeg Valentin.

‘Gerrit,’ zei Harry en voor het eerst zag Valentin oprecht verdriet in zijn ogen. Dit keer hoefde hij

niet de bewakers of medebewoners van Zwanenhorst te bespelen met zijn neptranen om voor te

kunnen dringen bij het lopend buffet. Dit was echt. ‘Ze hebben hem gek gemaakt.’

Valentin bukte om te kijken wat er op de grond lag.

Er lag een lichaam op de grond. Het breekbare gezicht gebroken, de kleine voeten naar elkaar

toe geknikt.

Page 52: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

51

‘Met wie werk je samen?’ tetterde hij recht in mijn oor. Trommelvlies stond op scheuren.

‘Godverdomme, laffe hond, we krijgen je nog wel aan het praten. Voet in mijn gezicht. Ik proefde

ijzer. De rat grijnsde. ‘We hebben weer een gevalletje isoleercel,’ zei hij triomfantelijk tegen het

ongedierte naast hem. Die bleef onbewogen. Ervaren.

‘Jezus, ik ken die man!’ riep Valentin ontzet uit. Harry knikte, in gedachten verzonken. ‘Ja, ja, die

kennen we allemaal. Hij is een van de functionarissen van de overheid die dit hele gebeuren

hierzo overziet.’ Een glimlach trok over zijn gelaat. ‘En laten we zeggen dat ik van de muren heb

gehoord dat hij ook wel eens met mevrouw de directrice kwam rotzooien.’ Hij lachte hard om

zichzelf. Toen was hij ineens weer serieus. ‘Maar het is natuurlijk niet de fraaiste situatie voor

Gerrit. ‘k Denk niet dat ze hem ooit nog vrijlaten, eerlijk gezegd.’

Valentin zweeg en keek naar het doodbloedende lichaam van Samuel daar, vernederd, onteerd

op de grond. Gerrit ontbrak bij het ontbijt.

Toen het plaats delict door de politie was vrijgegeven, kon iedereen aan het ontbijt, wat iedereen

dan ook dankbaar deed. Niemand leek zich nog zorgen te maken over het feit dat er voor hun

ogen een moord was gepleegd en al helemaal niemand liet zich om die reden de eetlust

ontnemen. Een enkeling had medelijden met Gerrit. De man met de platgeslapen baard kon niet

ophouden over de mogelijke consequentie voor Gerrit van diens daad. Een ander zei weer dat

Gerrit waarschijnlijk het daglicht nooit meer zou zien. Maar niemand sprak over hem met afkeer.

Gerrit was een soort martelaar geworden, iemand die zijn vrijheid had gegeven om de sleur in

Zwanenhorst te doorbreken. Men maakt zich immersbinnen geen illusies: het project zou niet

stoppen en een proces kregen velen van hen ook niet meer. Maar toch. Er was iets gebeurd en

alleen om dat gegeven waren veel mensen hem dankbaar.

Harry was niet onder de indruk. Hij zat wat te roeren in zijn koffie en maande tot stilte, zittend

op zijn stoel aan de lunchtafel de menigte die ondertussen was losgebarsten in een storm van

geschreeuw over en weer over de gebeurtenis van de ochtend. Harry had als taak de rust te

bewaren, meer nog dan de mensen die daarvoor werden betaald. Weinig bewogen leek hij over

het verlies van een van zijn trouwste volgelingen en beste vrienden. Al gauw volgde de rest zijn

voorbeeld.

Na het ontbijt was de opwinding gezakt tot een nulpunt en de sleur van alledag leek sleurender

dan ooit. Valentin was maar op zijn bed gaan zitten en wachtte tot de dag voorbij zou zijn. Hij

was geschokt door de dood van Samuel. Aan de ene kant vond hij dat hij het verdiende - hij had

Page 53: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

52

hem niet bepaald goed behandeld - maar aan de andere kant leek het alsof deze man hem uit

deze situatie zou kunnen krijgen, op de een of andere manier. Hij leidde toch het onderzoek naar

zijn zaak? Wie was er nu met hem bezig? Ineens was Valentin ervan overtuigd dat hij vergeten

zou worden en achter zou blijven in Zwanenhorst. Hij wist het gewoon. Tuurlijk, hij had een

advocaat en hij had de mogelijkheid om naar de directie te stappen en zijn verblijf aan te

vechten, maar van anderen wist hij dat dit weinig zou uithalen. Hij keek voor zich uit, naar het

bureau waaraan hij gisteren urenlang een brief had proberen te schrijven. En die brief lag nog op

tafel. Hij stond op, met een zweem van opluchting omdat hij nu iets te doen had. Hij pakte een

blanco A4’tje en vouwde het als een envelop om de brief heen. Het geïmproviseerde pakketje

verzegelde hij met een stuk plakband. Toen werd er op de deur geklopt. Het personeel van de

inrichting deed dat om aan te geven dat ze op het punt stond om binnen te komen, niet om te

vragen of de patiënt even de deur open kon doen. Dat zou ook helemaal niet mogelijk zijn, want

die had de sleutel niet. Valentin was verbaasd over dit onverwachte bezoek. Het zou nog zeker

een halve minuut duren voordat de deur daadwerkelijk open zou gaan, want dat schreef het

protocol voor. Hij liep weer naar zijn bed - een wandeling van zo’n vier meter - en ging liggen.

Om de een of andere reden voelde hij zich verplicht zo stil mogelijk te wachten. Valentin keek

naar het plafond. Er werd wat gerommeld aan het slot. De oude, zware stalen deur kraakte.

‘Hallo,’ klonk haar stem onzeker en Valentin keek opzij naar de deuropening. Esther stond half in

zijn kamer. Haar haar hing half ingedraaid in haar nek en ze leek hem niet direct aan te willen

kijken. In haar handen had ze een lichtgele enveloppe. ‘Eh, Valentin, dit is vanochtend voor je

binnengekomen.’ Valentin draaide en ging op de rand van zijn bed zitten. Zij zette een stap naar

voren. Hij keek naar haar. Haar donkerblonde haar scheen ondanks de donkere, bedompte en

claustrofobische ruimte meer dan ooit en haar felrode rok had een bijna hypnotiserende

werking. ‘De brief…’ begon ze - niet dat ze dat meende - maar Valentin legde een wijsvinger op

zijn lippen. Ze kwam naast hem op het bed zitten.

Nadat ze zich weer had aangekleed en haar perfecte haar had geremodelleerd, gooide ze de

brief, die in het hele proces op de grond was beland, op zijn tafel. Ze liep weg en sloot de deur.

Valentin besloot even te blijven liggen, maar werd daardoor wel nieuwsgierig wie hem in

hemelsnaam een brief had geschreven. Hij zette vier stappen vanaf zijn bed en pakte de

enveloppe. Hij scheurde ze open. Een opvallend klein velletje gelig papier met een vluchtig

neergepende tekst kwam tevoorschijn. Valentin herkende het handschrift meteen.

Page 54: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

53

Aan Val,

Morgen bij de bomen in L.’s achtertuin. Je wordt verwacht.

Adam

Godverdomme. Wat wilden ze nu van hem. Zij hadden zo lang niets van zich laten horen en dan

verwachtten ze dat hij gelijk tot hun dienst zou staan. Wie dachten ze wel dat ze waren?

Maar wacht, misschien wisten ze niet wat hem was overkomen. Valentin dacht na. Hij kon zich

de ochtend wel herinneren. Hoe ze zich in zwarte kleren hesen en hun wapens laadden. Adam

was die ochtend opvallend stil geweest, alsof hij op iemand wachtte om hem tegen te houden.

Maar niemand zou hem tegenhouden. Nee, dit moest gebeuren. Maanden training en

voorbereiding hadden hen op dit moment doen aanbelanden. Valentin keek op zijn horloge. Nog

even en hij zou met Adam en drie anderen die hij gek genoeg nooit eerder gezien had vertrekken

richting het winkelcentrum. Van de tegenovergestelde richting zouden de andere groepen hen

tegemoet komen in het winkelcentrum, dat twee ingangen had: noord en zuid. Valentin zou

vanuit noord naderen.

Hij had Lara niet meer gezien sinds hun aanvaring een week geleden. Misschien had Adam de

anderen bevolen hen tweeën uit elkaar te houden tot de operatie om conflict te voorkomen.

Waar zou ze nu zijn? Was ze ook zo zenuwachtig als hij? Vond ze hem een lul? Was het voorbij?

Op de laatste vraag hoef ik geen antwoord, dacht Valentin, en ik hoef dat ook aan niemand hier

te vragen. Het was zo duidelijk als maar zijn kon.

Valentin was nog in gedachten verzonken toen Adam op zijn vingers floot. Valentin voelde zich

verdwaald in het bos dat hij zo goed had leren kennen de laatste maanden. Hij had zich

emotioneel voelen worden toen ze de tijdelijke nederzettingen vroeg deze ochtend kwamen

ophalen met bestelbusjes en een kleine kraan. Alles om zo weinig mogelijk sporen achter te laten

voor de politie, die hen ongetwijfeld zou komen zoeken later op de dag. Tenslotte stond het huis

van een van de beste rechercheurs aan de andere kant van de snelweg, aan de rand van het

tweede, kleinere stukje bos. Lara zou hem wel even in bedwang kunnen houden, maar hij zou

toch iets aan zijn collega’s doorgeven. Daarom moesten ze zorgen dat de politie niets zou kunnen

vinden. Zelfs sigarettenpeuken werden zorgvuldig weggewerkt. Oude bladeren werden

uitgestrooid over het terrein om vuurplaatsen te verbergen.

Page 55: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

54

Nu was het tijd om te gaan.

Zijn A4-vouwsel lag onaangeraakt op het bureau. Hij was het vergeten. Hij dumpte het onder zijn

bed. Ze hoefde toch geen rapport meer over hem te schrijven. Ze zouden hem toch niet vrijlaten,

als hij Harry moest geloven. Proefkonijn, dat was hij. Misschien kon hij speciaal verlof aanvragen

via Esther, zodat hij naar het bos kon. Hij keek op zijn horloge. Het was net iets voor tweeën, dus

de lunch kon elk ogenblik beginnen. De deur zou opengaan en het middagprogramma zou

beginnen, met therapieën voor hen die ingepland waren, maar Valentin behoorde niet tot die

groep. Hij zou de dag doorkomen met praten met mensen die hem niet interesseerden over

dingen die hem niet interesseerden. Deze plek was bedoeld om op een revolutionaire manier om

te gaan met wetsovertreders, dacht Valentin, maar ik heb steeds meer het idee dat het bedoeld is

om zo makkelijk mogelijk van ons af te zijn. Valentin hoorde hoe het slot werd opengemaakt van

buiten. Dit was uit zijn ervaring ook de aanwijzing die hij kreeg dat het lunchtijd was. Hij stond

op en liep naar buiten. Daar zag hij ook vele medebewoners een beetje loom uit hun kamers

komen. Zwijgend liepen ze naar de trap en daaroverheen naar de kantine. Niemand sprak ook

maar één woord, want dat werd bewaard voor bij het eten. Na zoveel tijd achtereen samen met

dezelfde mensen werden gespreksonderwerpen schaarse goederen. Beneden, aan de voet van de

trap, liep Valentin niet met de stroom mee, maar liep hij de andere kant op, richting de balie bij

de hoofdingang.

Daar aangekomen zei hij tegen de norse vrouw dat hij speciaal verlof wilde aanvragen voor de

volgende dag. Ze keek hem wantrouwend aan met haar priemende donkergrijze ogen. ‘Het is op

aanbeveling van Esther,’ loog hij. Het gezicht van de vrouw klaarde op en ze draaide zich op haar

bureaustoel om naar een enorme stapel documenten achter haar. Ze koos er een uit en zette er

een stempel op. Toen gaf ze het hem en zei ze: ‘Als je dit morgenochtend aan mijn collega laat

zien, is het in orde.’

‘Bedankt,’ glimlachte Valentin. En hij meende het.

Page 56: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

55

10.

En zo kon Valentin eenmalig eerder zijn kamer uit om zich vroeg te melden bij de balie. Er werd

een aantal keer door verschillende mensen naar zijn papieren gekeken, maar al gauw kon hij

doorlopen. Geen probleem. De zware toegangspoort werd geopend en een wereld van groen en

blauw ontsproot voor zijn ogen. Het was de eerste keer dat hij in de omgeving buiten het

gesticht kwam. Het was een bosrijke omgeving. Valentin had eigenlijk geen enkel idee waar hij

zich op dit moment bevond. Nooit had het er toe gedaan; hij zat toch vast op een plek. Hij nam

zich voor de bus te nemen. De receptioniste die ‘s ochtends dienst had, had hem verteld dat hij

aan de rand van het bos een halte kon vinden. Valentin keek om zich heen. Het bos leek op dat

wat hij zo goed had leren kennen: dezelfde naaldbomen, dezelfde vogels, zelfs dezelfde geuren.

Het rook er naar bloei en geboorte. Het geïmproviseerde grindpad tussen de lage begroeiing was

leeg. Alleen de natuur liet zich horen. Mensen leken zeer zelden deze route te volgen. De

wandelroutepaaltjes langs de kant waren bijna geheel vergaan. Maar Valentin voelde zich niet

alleen. Vreemd genoeg voelde hij zich minder eenzaam dan de laatste maanden, toen hij met vele

anderen steeds elk ontbijt en elke lunch over steeds dezelfde dingen sprak. Na een tijdje gelopen

te hebben, kwam Valentin bij een hek. Hij keek om zich heen. Vroeger zou zo een

nietsbetekenend obstakel hem niet nerveus gemaakt hebben, maar hij besefte dat hij geen

problemen met de mensen hier mocht krijgen, of hij zou nooit meer weg mogen uit

Zwanenhorst.

Er was niemand. De schutting was te hoog om overheen te kunnen kijken, maar er stond een

opstapje iets verder links van hem. Blijkbaar was hij niet de enige die hier zijn reis zou laten

beëindigen door een rij dunne latten. Met wat moeite gooide hij zijn ene been over de schutting,

maar daar stond geen opstapje meer. Valentin viel over het hek heen. Het deed geen pijn, maar

hij bleef liggen. Hij rook aan het gras. Hij leefde weer. Nooit zou hij meer teruggaan. Esther zou

hem wel volgen, als hij haar zou kunnen overtuigen. Geld zou geen probleem zijn.

Toen hij stond, keek hij om zich heen. Hij was zowaar bij de weg aangekomen, een oude landweg

die heel ver rechtdoor naar het niets liep. Valentin schrok. Een vrouw van rond de vijftig staarde

hem vanaf de andere kant van de weg aan met dode ogen, alsof ze door hem heen wilde kijken.

‘Maman!’ riep Valentin, maar ze verdween. Het volgende moment verscheen de bus voor zijn

neus.

Page 57: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

56

Ik zou graag aan stand-up comedy willen doen, maar deze rolstoel maakt het stand-uppen zo

verdomd moeilijk, dacht de oude, terwijl hij door een zuster met ferme pas door het aan het

bejaardentehuis gelegen park werd geduwd. Ach ja, dacht hij weemoedig, eigenlijk houd ik

mezelf voor de gek. Ik weet ook wel dat ik jonger had moeten beginnen en dat het aanbreken van

de oorlog mijn potentiële carrière niet ten goede is gekomen. Maar goed, dit is wat het lot voor

mij in petto had en het lot creëert over de werkelijkheid en dromen over die werkelijkheid,

alleen om die dromen later weer te reduceren tot pulver. Dromen zijn voor pretentieuzen en

legen, verweet de man zichzelf. Hij keek om naar de zuster. Zij glimlachte koud en kort;

professioneel en ze versnelde. Achter haar liep, de driemanspolonaise door het park

completerend, een man van achterin de dertig die eruitzag alsof hij al dagen niet had geslapen.

Hij had een sigaret losjes dus middel- en wijsvinger. ‘Moet je hen zien,’ dacht Valentin hardop.

‘Wat?’ vroeg Esther verrast. Ze keek op van haar beker koffie, die ze tot dan toe heel aandachtig

bestudeerd had. Ze schonken hier espresso’s met van melk gegoten vormpjes erin. Hipsters.

‘Nee, niets,’ reageerde Valentin, niet helemaal bij de les op dit terras van een pop-upcafé in de

binnenstad. ‘Ik besefte alleen net dat ik ook zo zou kunnen eindigen,’ zei hij, terwijl hij knikte

naar de drie, die zo klein leken achter het hek van het park, tussen de hoge bomen. ‘Jaja,’

schamperde ze lachend, ‘en dan denkt meneer zeker dat ik ‘m ga duwen terwijl-ie prinsheerlijk

op z’n gat zit. Aja, mooi niet,’ schaterde ze, maar ze wist waar zijn verdrietige bui vandaan kwam.

Ze zag hoe Valentin naar de man keek en de zoon achter hem. Zo zou hij nooit met zijn ouders

meer om kunnen gaan.

Stefan dacht dat hij gek werd toen hij Lara niet kon vinden thuis. Hij smeet met zijn autodeur en

brak de glazen bijzettafel in de woonkamer. Waar was dat mens? Hij rende sneller dan hij ooit

gedaan had de trap op en vloog naar de brandkast in hun gezamenlijke slaapkamer. Het contant

geld was weg en het deurtje stond nog half open, alsof het hem uitlachte. Waar waren de

kinderen?

Nerveus ging hij met zijn handen door zijn haar? Wat had hij fout gedaan? Zijn oog viel op haar

kant van het bed. Daarop lag zijn ontslagbrief. Ze hadden hem oneervol ontslagen voordat hij zelf

ontslag kon nemen. Zijn blik ging als een razende over de brij letters. ‘Ontoelaatbaar gedrag

jegens leidinggevenden’ las hij. Zijn hoofd stond op knappen. De ramen stonden open en de

satijnen rode gordijnen wapperden in de wind. De tocht was zo sterk dat geen voorwerp in de

kamer onbewogen werd. Het deurtje van de brandkast werd volledig opengewaaid. De kleine tik

die het gaf op de muur deed Stefan omkijken. Een rood papiertje lag op de bodem van de kluis.

Stefan struikelde ernaartoe. Hij keek.

Page 58: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

57

XXX

-Lara

De teef, dacht Stefan. Creditcard, pinpas, zelfs zijn paspoort had ze meegenomen. Hij was buiten

zichzelf. Hij gooide de nachtkastjes door het raam. Glas brak en Stefan keek hysterisch tevreden

naar beneden. Een man was zijn hond aan het uitlaten even verderop. Hij leek op iemand die zijn

rust zeer op prijs stelde. Stefan gooide een asbak die zijn handen vonden op de vensterbank naar

hem. De man schreeuwde toen de asbak zich in de schedel van zijn trouwe viervoeter boorde.

Stefan lachte. Hij walgde van zijn gedrag, maar het kon hem op de een of andere manier niet heel

veel meer boeien wat hij van zichzelf vond.

Hij liep naar een donkere steeg in de stad waar hij zijn eerste arrestaties had verricht als

politieagent. Enkele junks keken hem vragend aan. Ze leunden met hun kapotgeprikte armen

tegen de muur en staarden naar hem. Ik moet er toch wel als een stabiele persoonlijkheid

uitzien, dacht Stefan sarcastisch. Voor zijn werk had hij drie ochtenden geleden een maatpak

aangetrokken en nadat hij met de noordenwind was vertrokken uit het kantoor van Schipper,

had hij twee dagen doorgebracht in de kroeg. Hij was niet een keer gebeld door Lara.

Nu zaten er vlekken van niet te identificeren alcoholische substanties op zijn overhemd en zijn

stropdas was afgezakt tot op zijn knieën. Zijn verwilderde ogen moesten het helemaal afmaken,

dacht hij. Hij glimlachte flauw naar de heroïneverslaafden. Toen opende hij een deur die bijna

weggewerkt zat in de muur. Hij was zo geschilderd dat het leek alsof hij van bakstenen was.

Stefan kende de buurt hier als zijn broekzak. Hij keek naar binnen. Het gebruikelijk zooitje

mensen zat binnen. Wapenhandelaars, drugsdealers, kruimeldieven. Stefan moest iemand

hebben die hij liefst drie keer had opgepakt maar die ook drie keer weer vrij kwam, gek genoeg.

Het was een kleine dikke Italiaan die dikwijls de hele dagen achter glazen Italiaanse wijn

doorbracht, waarbij hij standaard zijn onvrede uitte over Franse. Alessandro was zijn naam.

Alessandro niks. In de business waar hij zat, moest je mensen zo min mogelijk informatie over

jezelf geven. Alessandro verkocht namelijk explosieven, waarvoor hij dus drie keer door Stefan

was opgepakt. Zijn advocaat was telkens de aanklager te slim af geweest. En dus kon Alessandro

rustig in vrijheid zijn prosecco drinken en criminelen voorzien van dynamiet en andere

‘cadeautjes’, zoals hij altijd gekscherend zei.

Page 59: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

58

‘Jíj wilt dat ík jou ga helpen? De wegen van het leven zijn ondoorgrondelijk,’ zei Alessandro

terwijl hij met een pink in een glas lichtroze drank roerde. Ze zaten allebei aan de bar.

‘Ja,’ zei Stefan, ‘ik heb dynamiet nodig. Zoveel om een gebouw met de grond gelijk te maken.’

Alessandro keek hem wantrouwend aan. ‘En wie zegt dat je de waarheid spreekt?’

Stefan haalde zijn ontslagbrief tevoorschijn en hield hem als een misplaatste trofee voor het

gezicht van de maffioso. Die lachte. Heel hard en heel lang. Hij viel bijna achterover.

‘Is goed, is goed,’ zei hij, bijna verontschuldigend omdat hij zich zo in zijn tegenstander had

vergist, toen hij was bedaard. ‘Ik help je wel. Ga naar dit adres.’ Als een volleerd zakenman

toverde hij een visitekaartje van een hotel in een achterbuurt uit zijn colbert. ‘Ik zal zeggen dat

ze voor een oude vriend extra hun best moeten doen.’

Stefan van Doolen noemde de naam Alessandro en de man in de bedompte hotelkamer knikte.

Hij had de bestelling al doorgekregen. Uit een plastic zak haalde hij een pakketje en hij gaf het

aan Stefan, die gelijk afrekende. Zonder een woord gezegd te hebben wees de man hem de deur.

Twee minuten nadat hij naar binnen was gegaan, stond hij alweer buiten.

In de auto, op weg naar het bureau, werd Stefan overvallen door het gevoel dat hij iets niet

helemaal had afgesloten. Zijn vader. Die leefde al jaren in een verzorgingstehuis, reeds sinds hij

een hersenbloeding had gekregen die hem het spraak- en loopvermogen had ontnomen.

‘Meneer, u treft het goed,’ zei de vrouw van de administratie. ‘Meneer Van Doolen ging juist een

wandeling maken door het park. Als u snel bent, kunt u met hem mee.’

Pa werd geduwd door een strenge zuster met een Duits accent. Ze hield de pas er behoorlijk in.

Zijn vader had er blij uitgezien toen hij zag dat zijn zoon langs was gekomen. Nu liep Stefan iets

achter zijn vader met de zuster en rookte. Het deed hem pijn zijn vader in deze staat te zien.

Toen de wandeling voorbij was en zijn vader voor de ingang van het bejaardentehuis was

neergezet, omhelsde Stefan hem. ‘Dag Pa,’ zei hij. ‘Sorry,’ voegde hij er bijna onhoorbaar aan toe.

De geplaagde oude man keek verbaasd, nee, geschrokken naar zijn zoon en probeerde iets uit te

brengen, maar het lukte niet. Stefan zwaaide naar zijn vader en liep naar de parkeerplaats.

Page 60: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

59

11.

De bus was op een iemand na leeg toen Valentin instapte. Ze leek opvallend veel op… Nee, dat

kon niet. Ze had haar gezicht van hem weggedraaid. Hij was een paar rijen voor haar gaan zitten.

Valentin keek uit het vuile raam en wachtte tot de bus zou vertrekken. Buiten was niets te zien

behalve bomen en oud asfalt. Een luid geratel klonk en de motor sloeg aan. De bomen begonnen

te bewegen. Het geluid van de bus overstemde alle gedachtes. Ineens hoorde Valentin het tikken

van voetstappen op de houten vloer van het oude voertuig. Hij keek achter zich en daar stond ze.

Esther. Ze had hoge hakken aan met rood profiel, wat hij kon zien toen ze haar voeten optilde om

naast hem te gaan zitten. Valentin voelde zich betrapt, al kon zij niet weten waar hij naartoe ging.

Hij vroeg: ‘Wat doe jij hier?’ Maar ze antwoordde niet. In plaats daarvan vroeg ze aan hem:

‘Zullen we wat gaan drinken in de stad?’ Valentin knikte en zij liep naar de chauffeur om aan te

geven dat ze ergens anders heen wilden. Blijkbaar ging dat zo hier. Hij had ook helemaal geen

kaartje gekocht.

Hij zat met haar op een terras in de binnenstad met uitzicht op een bejaardentehuis met park. Zij

had koffie besteld, maar hij had geen dorst. Valentin dacht aan zijn moeder. Hoe kon ze zo snel

weg zijn?

Esther was weg en de bus stopte bij een halte in het bos. Valentin stapte uit. Hij herkende de

bomen, de struiken, de vogels boven zijn hoofd. Hij kwam bij een heuvel, een leeg uitkijkpunt.

Niet heel ver hiervandaan is rook, dacht hij, dus dan moeten ze daar wel zijn. Hij liep door. Toen

kwam hij bij de snelweg. Hij dacht aan wat Adam hem had geleerd. Als je een baan per keer

neemt, hebben auto’s tijd om te remmen en kun je oversteken. Een risicovolle, maar

verbazingwekkend effectieve methode. Valentin haalde diep adem en sprong in één vloeiende

beweging over de vangrail. Hij zette het op een lopen. Er waren niet veel auto’s op de weg.

Claxons klonken, remmen piepten, maar Valentin had zijn blik op oneindig en hij rende zo snel

hij kon naar de andere vangrail. Daar sprong hij opnieuw over de vangrail, dit keer het bos in. Hij

ademde zwaar in en uit. Kijkend naar de grond viel Valentins oog op zwart-wit gespikkelde

kippenveren. Rare plek om kippen te houden.

Vanaf de vangrail liep een pad van geknakte struikjes rechtdoor. Daar moest hij niet zijn. Hij

sloeg een pad in dat in zijn herinnering niet zo dichtbegroeid was geweest. Naar het vuur.

Page 61: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

60

Adam spitste zijn oren. Er klonk geritsel. Hij keek naar het kampvuur dat hij had ingedamd met

keien. Zou het mensen hebben aangetrokken? Hij stelde zichzelf op zijn gemak. Wat er ook

mocht gebeuren, hij zou het over zich heen laten komen. Tegenover hem zat Lara. Ze nam kleine

slokjes uit een grote fles wijn. Dat deed ze al vanaf het moment dat ze vanochtend haar ogen had

geopend. Eigenlijk zou ze niet zoveel moeten drinken, maar Adam begreep haar. Hij had haar

kinderen een dak boven hun hoofd gegeven, nadat Lara hem had verteld over de angst die ze had

voor haar man. ‘Hij kan heel agressief uit de hoek komen. Help me, alsjeblieft, Adam,’ had ze hem

gesmeekt. ‘Niet voor mij, voor de kinderen.’ Nu sliepen ze in een camper op een open plek in het

bos. Het was tijdelijk. Nog even en ze zouden vertrekken. Naar Frankrijk. Of Spanje. Italië was

ook nog een optie. Zolang het er maar warm was.

‘Hé!’ klonk het plots achter hem. Hij draaide zich om. Daar stond Valentin. ‘Valentin,’ zei Adam

verheugd, ‘kom er gerust bij zitten. We zijn toch niets aan het doen.’ Zo kalm en uitnodigend als

Adam had gesproken, zo zenuwachtig en kil keken Lara en Valentin naar elkaar. Eén moment

was het stil. ‘Kom verder,’ probeerde Adam de stilte te doorbreken, ‘ik wil iets bespreken.’

Valentin maakte geen aanstalten om ook maar een stap in hun richting te doen en Lara keek naar

hem als een hert in koplampen.

‘Ja?’ vroeg Valentin afwachtend. ‘Ja,’ bevestigde Adam, ‘kom nou gewoon dichterbij. We wachten

op nog een gast, iemand die jij waarschijnlijk wel goed kent.’

‘Waar is het geld?’ vroeg Valentin plotseling scherp. ‘Alles op zijn tijd,’ zei Adam, zijn blik

ontwijkend.

‘Adam, je weet waar ik het geld voor nodig heb, kom op. Ik neem een groot risico door hier

überhaupt te zijn. Het is niet het goede moment voor spelletjes en goocheltrucs. Houd je aan de

afspraak.’

‘Zitten.’ Valentin gehoorzaamde uiteindelijk. Het had geen zin om nu nog extra tegen te werken.

Toen Valentin nog maar net zat op een van de gammele strandstoelen bij het vuur, vloog de deur

van de camper met veel kabaal open. Struikelend over zijn eigen voeten kwam Gerrit het kleine

trapje voor de camper af. ‘Sorry,’ murmelde hij bijna onverstaanbaar, ‘ik moest nog even m’n

tanden poetsen.’ Valentin keek hem vragend aan. ‘Wat doe jij hier?’ Gerrit leek hem niet te horen.

Hij had geen broek aan, alleen zijn lange jas, met twee halflege flessen in de diepe zakken.

‘Drinken?’

‘Nee, dank je,’ sloeg Valentin het aanbod af.

Page 62: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

61

‘Welnu, mensen, we moeten het een en ander bespreken,’ trapte Adam de bijeenkomst op een

plechtige toon af.

‘Er valt niets te bespreken. Ik wil mijn geld.’

‘Er valt wel degelijk wat te bespreken. Luister,’ zette Adam onverstoorbaar door.

‘Laat me je voorstellen aan de heer Schipper.’ Adam knikte naar Valentin, die achter zich keek.

Daar stond de man in uniform. Hij keek op Valentin neer. ‘Aangenaam.’

‘Nu hij er is,’ ging Adam verder, ‘kunnen we ter zake komen.’

‘Gaat uw gang, mijnheer,’ zei Valentin schamper.

‘Er is geen geld.’

‘Wát?’

‘Er is geen geld.’

‘Dat kan niet.’

‘Jawel hoor. Er is geen geld.’

Schipper keek naar Adam, die zijn ogen naar de grond richtte. ‘Leg het hem uit,’ zei de

dienstklopper en met tegenzin begon Adam aan zijn verhaal.

‘Het zit zo,’ zei hij, gericht op Valentin, ‘we werden gesnapt. Nog voordat we het plan konden

uitvoeren werden we verraden.’ Valentin keek hem verbaasd aan. ‘Ga door.’

‘Ik had een keuze. Of we zouden allemaal worden opgepakt, of we zouden aan een experiment

van de overheid meedoen.’

‘En dat houdt in dat…?’ vroeg Valentin afwachtend.

Adam zuchtte diep. ‘Zoals je misschien nu wel weet, is Zwanenhorst een programma van de

overheid om criminelen te heropvoeden. Ze moesten weten of de lossere, meer therapeutische

aanpak zou werken.’

‘Dus?’

‘Dus ze hadden proefpersonen nodig.’

‘Dus?’

‘Dus we hebben een keuze gemaakt.’

‘Ik snap het niet.’

Page 63: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

62

‘Ze hadden iemand nodig die alle stadia zou doorlopen: van de arrestatie tot aan opname in de

kliniek.’

We liepen het winkelcentrum in. Hartslag steeg. Scherp blijven. Vooral niet het hoofd verliezen.

‘En de overval dan?’ vroeg Valentin.

Kinderen aan de hand van hun moeders keken ons bang aan. We liepen richting de bank. Het was

een drukke dag.

‘Tja, de overval,’ twijfelde Adam.

Adam was de eerste die het gebouw in liep. Ik zweette. Was het zichtbaar? Geschreeuw. ‘Iedereen

op de grond. Geef me het fokking geld!’ Adam had geoefend op zijn intimidatie. Het werkte.

Bediende overhandigde hem zo snel hij kon een aantal grote zakken. ‘Bedankt,’ grijnsde Adam.

‘Houd de anderen in de gaten. Niemand mag de politie bellen.’

‘De overval was in scène gezet.’

Een man met een klein kind liggend op de grond greep bevend naar zijn mobiele telefoon. Ik riep.

Adam keek om. Totaal van de wereld. Een schot klonk. En toen nog een. Een heel salvo. De anderen

schoten ook. Mijn hoofd ontplofte zowat.

‘In scène gezet?’

‘Ja.’

Iedereen schoot nu op de hulpelozen op de grond. Vrouwen en kinderen en mannen gilden.

Iedereen. Maar niemand werd gespaard. Ik kon dit niet. Deze minuut leek wel een uur. Adam rende

Page 64: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

63

door de deur naar buiten. De politie was niet gewaarschuwd, riep hij. Het kon niet lang meer duren.

Mijn benen waren van lood. Kwam niet meer vooruit.

‘We moesten gewoon iemand achterlaten,’ zei Adam ‘en we hebben gestemd. Sorry.’

Gerrit lachte.

Er is geen geld.

‘Dus jullie wisten al die tijd wat er met mij gebeurde?’ schreeuwde Valentin.

‘Ja,’ antwoordde iedereen om hem heen in koor.

‘En de verhoren dan?’

Iedereen haalde tegelijk zijn schouders op. ‘Onderdeel van het experiment.’

Gerrit lachte opnieuw en maakte met zijn wijsvinger een gebaar langs zijn hals. ‘Samuel geloofde

niet in het experiment. Te onmenselijk en niet rechtvaardig of zo.’

Schipper vulde aan: ‘Helaas voor hem wilde hij het voortijdig beëindigen. Dat was niet zo slim

van hem.’

Lara: ‘De rechercheurs wisten van niets. De overheid was benieuwd hoe zij zouden reageren op

een opdracht als deze, zonder duidelijke aanwijzingen.’

‘En de slachtoffers dan?’ riep Valentin uit. De wanhoop brak zijn stem.

‘Welke slachtoffers?’ vroeg het koor.

De vloer. Ach Jezus, al het bloed. Adams geweer knalde maar door.

Valentin viel uit. ‘Godverdomme! Je weet toch waar ik het geld voor nodig heb? Mijn moeder

heeft het nodig zodat ze weg kan van mijn vader, echt waar. Hij gaat haar vermoorden, ik zweer

het je. Alsjeblieft, help.’

‘Sorry, dat zul je zelf moeten regelen,’ zei Adam.

Dat was de druppel. Met een atletische sprong vloog Valentin zijn vroegere leider naar de keel.

Hij ontweek hem en het volgende ogenblik was Valentin door vele handen en voeten naar de

grond gewerkt.

Page 65: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

64

Lara lag op zijn borst. ‘Kom nou, kus me,’ zei ze zacht, ‘denk terug aan die oude tijd.’

Valentin reageerde als gestoken. ‘Ik weet niet eens meer wat die oude tijd is, welke

herinneringen kloppen. Jezus, Lara, ik weet niet eens wie je bent.’ Achter Lara doemde het gore

hoofd van Gerrit op. Hij lachte zijn gebrekkige gebit bloot. ‘Drink.’ En alle drie de stemmen

herhaalden hem, als in een trance: ‘Drink. Ja, drink.’ Valentin voelde hoe de zware fles tegen zijn

tanden werd gezet. Toen werd alles zwart.

Page 66: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

65

12.

‘Gaat het?’ De teamleider stond bezorgd over hem heen gebogen. Valentin had knallende

koppijn. Twee anderen stonden om hem heen. ‘Ja, meneer, we hebben hem zo gevonden en hij

werd maar niet wakker en we weten niet wat we moeten doen.’

Valentin keek met tot spleetjes geknepen ogen naar het dikke gezicht van zijn baas. Hij zag er

bezorgd uit. Valentin wendde zijn hoofd af naar rechts. Hij keek recht in het gezicht van zijn

moeder. ‘Valentin…’ fluisterde ze zwak. ‘Maman,’ probeerde Valentin nog, maar ze was al weg.

‘De teamleider probeerde te achterhalen wat er was gebeurd. ‘Dus jullie hebben hem hier

gevonden.’ De twee knikten. ‘En hoe lang denken jullie dat hij hier heeft gelegen?’

‘Lang meneer,’ zei de een, ‘ik had hem al lang niet gezien voordat we erachter kwamen dat hij in

het magazijn lag.’ Valentin probeerde op te staan.

Het was rond sluitingstijd en de gebruikelijke mensen struinden nog wat rond op zoek naar hun

laatste boodschappen. Zo ook Gerrit en Harry, de twee dakloze alcoholisten die nooit een vlieg

kwaad deden, maar je wel altijd wat te drinken probeerden aan te smeren, ofwel tegen betaling,

ofwel voor de gezelligheid. Lara liep met haar nieuwe vriend Stefan, die ze de avond ervoor had

ontmoet op een saai verjaardagsfeest, langs de wijn en wodka. Ze kwam hier niet graag sinds

haar ex hier werkte. Ze waren niet als beste vrienden uit elkaar gegaan, al gunde ze hem ook

weer niet dat waar hij nu doorheen ging.

Esther was nieuw en keek onderzoekend rond in de supermarkt, op zoek naar allerlei soorten

tropisch fruit die haar moeder had opgedragen te kopen. Ze waren net verhuisd en zij had het te

druk met het uitpakken van talloze dozen.

Plotseling kruiste haar pad dat van een medewerker. Hij zag er moe uit en zwalkte nogal. Ze

probeerde hem te negeren en door te lopen, maar tevergeefs. Hij stootte tegen haar aan. Volgens

mij heeft hij me niet eens gezien, dacht ze. Zijn lange haar hing half voor zijn ogen, maar het was

duidelijk dat hij haar aanstaarde. ‘Sorry,’ mompelde hij.

Valentin had haar al eens eerder gezien. Ze was nieuw op school. Als hij de moed ervoor had

gehad, zou hij haar hebben aangesproken. Maar alles wat hij op dat moment kon uitbrengen was

gemurmel. Hij hoopte dat ze hem niet rood had zien worden. ‘Jezus man,’ fluisterde hij

bestraffend tegen zichzelf toen ze buiten gehoorsafstand was, ‘tegen haar aanlopen, is dat het

fokking allerbeste wat je kon bedenken?’ Het was licht in zijn hoofd. Toen bromde zijn mobiel in

Page 67: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

66

zijn broekzak. Met zijn bedrijfskledij nog aan sprong hij op zijn fiets. Pas op dat moment keek hij

naar het scherm. Agendaherinnering. Hij moest nog naar het bureau, of tenminste, dat wat ervan

over was. Het nieuws had hij al gezien: er waren noodgebouwen neergezet om de belangrijkste

administratieve zaken en verhoren door te laten gaan, dus daar moest hij heen. Nog een pijnlijk

verhoor over datgene wat hij de laatste dagen zo angstvallig had getracht te vergeten. Het was

voor een goed doel.

Hij liep een witte container binnen die dienstdeed als kantoor. Daar wachtte hij tot er een deur

open ging en een jeugdige agent met warrige zwarte krullen verscheen. Zijn hoofdroos deed het

erop lijken dat hij te veel gel had gebruikt. Het leek alsof hij net van school kwam. Hij keek

Valentin bezorgd en vol medelijden aan. ‘Meneer Delvaux,’ aarzelde hij, toen Valentin op de stoel

tegenover zijn tafel was gaan zitten, ‘ik weet hoe pijnlijk de afgelopen dagen voor u zijn geweest,

maar u moet me vertellen…’

‘Zeg maar Valentin,’ onderbrak Valentin de stotteraar.

‘Is goed, Valentin. Ik wil dat je me alles vertelt wat je je kunt herinneren van die dag. Ik wil het

kunnen meemaken door jouw ogen, hoe moeilijk dat ook voor je is. Het is van groot belang voor

de zaak.

Hij had weer eens te veel gedronken. Ik hoorde hem binnenkomen toen ik boven zat in mijn kamer.

Hij schreeuwde tegen haar. Dat ze een hoer was. Dat ze sowieso achter zijn rug zat te flikflooien

met die en die. Er klonk een schreeuw. Ik durfde niet naar beneden.

‘Je moet me helpen het te zien door jouw ogen.’

Ik rende de trap af. Per twee treden. Ik negeerde de angst, de schreeuwen waren te erg. Er rinkelde

glas. Ik bleef voor de glazen deur staan. Daar zag ik hem, wankelend, met een fles wodka in zijn

hand. De bodem was eruit gebroken. Waar was Maman? Vanaf hier kon ik haar niet zien.

Verdomme, dacht ik, ik ben gewoon net zo groot en sterk als hij. Waar ben ik zo bang voor? Toen

draaide hij zich naar mij toe. Ik denk niet dat hij me achter de deur zag zitten. Hij rende door de

achterdeur naar buiten. Ik rende de woonkamer in. Ik zag een grote plas bloed en haar lichaam. Ik

Page 68: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

67

belde 1-1-2. Het was nutteloos. Hij was ongetwijfeld al naar de buren, die elitaire buren van hem,

met hun blauwe bloed en contacten bij justitie. Ze zouden hem sowieso kunnen doen verdwijnen.

Haar ogen waren dood, glansden niet meer. Bloed gutste uit haar hoofd. Ik zag bot.

Ik rende naar boven en wachtte op de ambulance. Maman sliep. Het kwam allemaal goed.

Valentin keek hem aan. De student tegenover hem had nog nooit zulk intens verdriet in iemands

ogen gezien. Hij schrok ervan, zo weinig leven zat er meer in zijn gezicht.

Je bent laf. Je had haar kunnen redden. Het is allemaal jouw schuld.

‘Ik zou niet weten wat ik hier doe. Mijn moeder krijg ik niet terug. En dan wordt ik nu

opgescheept met een stagiaire die totaal stilvalt. Bel me maar als jullie een deskundige op jouw

positie hebben. Valentin stond op en vertrok. Zijn vader was van de aardbodem verdwenen, zijn

moeder was weg, naar waar dan ook.

Hij fietste naar het huis van de buren. Hij had de sleutel van hun enorme kippenren, omdat hij

hun kippen moest verzorgen als ze op een van hun talrijke tropische vakanties waren. Ze hadden

één specifieke kip die ze beschouwden als de grote trots van hun familie, de edele familie

Schimmelpenninck, een zwart-wit beest dat al tientallen prijzen had gewonnen bij

tentoonstellingen. Nee, het was niet normaal voor een familie van hun status - die had vaak een

manege of iets dergelijks - maar de Schimmelpenninckjes geloofden graag dat ze zo normaal

waren gebleven, wat ertoe leidde dat ze wel eens op een agrarische beurs kwamen in baljurken

en maatpakken.

Valentin stond in de ren. De meeste kippen zaten in het hok, maar Stoopke stond fier buiten,

alsof ze zich verantwoordelijk voelde voor haar soortgenoten. Ze keek hem met een scheef oog

aan. Hij liep rustig, zonder onverwachte bewegingen te maken op het dier af. Hij hurkte op een

meter van de vogel, die een paar stapjes naar achter zette, dichter naar het gaas toe. Op zijn

hurken schoof Valentin dichterbij. De kip zette weer een paar stapjes naar achteren. Ze waren nu

een meter van het gaas verwijderd. Nog een stap vooruit, nog een stap achteruit. Stoopke kwam

tegen het gaas aan. Valentin draaide bij. Hij dreef het dier naar de hoek. De kip begreep het niet

en gehoorzaamde verward. Nu moest hij snel handelen. Hij keek naar de zwart-wit gespikkelde

Page 69: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

68

veren in de nek en pakte ze liefdevol met twee handen beet. Niet met geweld, voorzichtig. Het

mocht geen pijn doen. ‘Sorry,’ zei Valentin en hij draaide.

Valentin opende de tuindeur van zijn huis. In het midden op het gazon stond de bodemloze

éénliterfles Smirnoff in het gras geprikt. De deur van het huis zelf was afgezet met politielint.

‘Valentin,’ klonk het zacht. Daar stond ze weer. Dit keer naast hem in het gras. Ze was dunner

dan hij haar ooit had gezien. ‘Maman,’ zei Valentin. ‘Valentin,’ zei ze zwak, alsof ze pijn had, ‘het

geeft niet. Het is niet jouw schuld. Je kon me niet redden. Het geeft niet. Het geeft niet.’ Ze strekte

haar armen uit, maar Valentin greep in het niets. Ze was weg. Hij viel languit in het gras.

Page 70: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

69

Terugblik en analyse

Het boek is klaar. Binnen drie maanden heb ik een verhaal op papier gezet. De hele opbouw naar

het schrijven zelf heeft natuurlijk langer geduurd dan dat, maar toch. Drie maanden. Het waren

wel degelijk drie zware maanden. Het grote verschil tussen mijn project en een ‘conventioneel’

profielwerkstuk, is -voor zover ik dat kan inschatten- dat in mijn geval de opdracht heel vrij was,

hetgeen een hoop onzekerheid met zich meebracht. Bij een ‘gewoon’ onderzoek heb je een

duidelijke structuur waarbinnen je moet werken. Er is een duidelijke opbouw van hoofdvraag,

deelvragen, het onderzoek en de conclusie. Dat miste ik allemaal toen ik eenmaal aan het boek

begon. Onverwacht lang kostte het me om tot een heldere verhaallijn te komen. Ik wist

simpelweg niet goed waar mijn boek over moest gaan. En zelfs toen ik eenmaal een eerste schets

van het verhaal had, was ik niet tevreden. Het eerste hoofdstuk heb ik drie keer herschreven. De

toon beviel me niet. Ik vond het te veel lijken op een politieroman en dat had ik absoluut niet

voor ogen. Mijn doel was een boek te schrijven wat aan de ene kant voelde als literatuur, maar

aan de andere kant geen spanning ontbeerde. Ik legde de lat hoger voor mezelf dan ik ooit had

gedaan. Ik heb -op een paar na- elk hoofdstuk minstens een keer herschreven. Een perfectionist

ben ik normaal gesproken helemaal niet, maar dit keer was het anders. Dit wilde ik koste wat

kost goed doen. Het is belangrijk om te weten dat ik nooit eerder zoiets had gedaan. Ik had wel vaker een verhaal

geschreven, maar dat was nooit langer dan een bladzijde of vijf. Deze maanden waren voor mij

dus een volledig nieuwe ervaring.

Nog voor ik begon met het schrijven van het daadwerkelijke boek, heb ik in het kort een

theoretische achtergrond opgesteld op basis van enkele boeken over creatief schrijven, met

name om mezelf een startpunt te geven. Ik had een interview geregeld met een echte schrijver, namelijk Thomas Olde Heuvelt, die me

hopelijk iets kon vertellen over het schrijfproces, want dat was voor mij echt interessant: hoe

pak je het aan? Wat doe je als je het gevoel hebt dat je spaak loopt? Helaas kreeg ik de heer Olde

Heuvelt uiteindelijk niet te pakken, waarschijnlijk omdat hij het te druk had met de promotie

van zijn boek HEX en de televisieserie die daarover wordt gemaakt. Op het moment dat het mij

duidelijk werd dat ik niet meer met hem in contact zou kunnen komen, was het eigenlijk al te

laat om een andere schrijver te vragen. Ik had me specifiek voorbereid op het interview met

deze schrijver. Zo had ik bijvoorbeeld HEX gelezen, zodat ik daar gerichte vragen over kon

stellen. Het was absoluut een domper, maar tenslotte moest ik verder met mijn eigen boek. De

vraag of ik daar echt iets aan heb gehad is lastig te beantwoorden. Natuurlijk heb ik wel een

aantal dingen in het achterhoofd gehouden: bijvoorbeeld dat ik op mijn taalgebruik moest letten;

Page 71: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

70

niet te formeel, maar ook niet te informeel. Af en toe, zeker aan het begin en op het einde van het

boek, had ik wel eens moeite met de toon van het verhaal, wat misschien niet op de laatste plaats

kwam doordat ik mijn verhaallijn niet goed had uitgewerkt voordat ik begon met schrijven.

De verhaallijn is in vergelijking met wat er in het begin van mijn profielwerkstuk staat een hele

hoop veranderd. Het centrale thema is wel hetzelfde gebleven: er is een vreselijke daad gepleegd

maar de dader weet niet wat er die bewuste dag is gebeurd en probeert daar achter te komen. Maar de definitieve verhaallijn had ik in feite pas klaar rond hoofdstuk vijf. Het oorspronkelijke

idee was namelijk om Valentin deel uit te laten maken van een religieuze sekte, die ik dan

precies zou beschrijven, met volledige voorgeschiedenis. Op een gegeven moment kwam dat in

mijn optiek echter in de knel met de verhaallijn van Stefan en Lara van Doolen; ik wilde wel het

dubbelspel dat zij eigenlijk speelde duidelijk maken. De oorspronkelijke verhaallijn leek me

daarnaast voorspelbaar en niet echt bijster origineel, dus ik heb het aangepast naar een soort

droom-werkelijkheidconcept, zoals gezegd rond hoofdstuk vijf. Ik had een podium nodig waar ik

(bijna) alle genoemde hoofdrollen kon afsluiten. En zo kwam ik dus op het idee om alle

personages producten van Valentins fantasie te maken, terwijl die fantasie ook aansluit op dat

wat er in zijn echte leven aan de hand is. Het beste komt dit denk ik naar voren in de relatie

tussen Valentin en Esther. Hij zag haar al eens eerder, ze is nieuw in zijn echte leven, maar in zijn

dromen denkt hij haar al behoorlijk goed te kennen. Op dezelfde manier wordt duidelijk dat Lara

Valentins ex-vriendin is (hoofdstuk 11) en dat ze dat eigenlijk in hoofdstuk 12 (de

werkelijkheid) ook is. Bovendien kan Valentin het niet zo goed vinden met haar nieuwe vriend

Stefan, getuige het verloop van zijn leven in Valentins droom. Hij hoopt dat Lara bij Stefan

weggaat. Ook heb ik bewust een ding in het midden gelaten: de vernieling van het politiebureau.

Dat vond ik een leuk detail om in het boek te laten: In de droom worden dingen verwerkt die

Valentin eerder, al dan niet indirect, heeft meegemaakt. Een onderdeel van het verhaal dat ik pas veel later, rond hoofdstuk negen, heb bedacht, is de

moord op Valentins moeder. Dit sloot namelijk goed aan op de bodemloze fles wodka - die, naast

concreet moordwapen, ook weer abstract gezien kan worden als een symbool voor het

alcoholisme van zijn vader- en bovendien een legitieme reden gaf voor een onrustige en

gewelddadige droom als die van Valentin. Je kunt je zelfs nog afvragen: Is Valentin in de droom

het toekomstbeeld dat Valentin uit de werkelijkheid heeft voor zijn vader: in de gevangenis? De

milde strafmaatregelen (gevangenen worden niet behandeld als criminelen, maar meer als

zieken) in Zwanenhorst heb ik zo bedoeld dat je eruit kunt afleiden dat Valentin, wat de

gevolgen voor zijn vader ook mogen zijn, niet tevreden is met de straf die hij krijgt; hij krijgt zijn

moeder namelijk nooit terug. Heb ik dit allemaal drie maanden vooraf bedacht? Nee, maar ik heb

het verhaal wel zo opgezet dat de mogelijkheid er was om zo te eindigen. Stiekem ben ik er best

Page 72: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

71

trots op dat het zo is gelukt. Nog iets dat me is opgevallen, is dat het verhaal steeds meer een op

zichzelf staand iets werd, in plaats van dat ik iets bedacht. Om het duidelijker te zeggen: ik

bedacht een basiskader en binnen dat kader bedacht ik steeds meer details in het verhaal. Op

gegeven moment groeide het verhaal dus verder op vorige ideeën, zonder dat ik dat van tevoren

had bedoeld. Vandaar dat het schrijven van dit boek zo nu en dan toe voelde als een doolhof, een

puzzel waar ik langzaam steeds meer stukjes aangevoerd kreeg, die ik kon inpassen tussen de

stukjes die ik al had gelegd.

Iets waar weinig mensen aan denken bij het schrijven van een boek, is hoe ongelooflijk moeilijk

het is om goede namen te bedenken voor je personages. Dat heeft me waarschijnlijk in totaal

meer dan twee uur gekost. Waar ik ook tegenaan liep (of rolde), was dat ik consequent moest

zijn met de beschrijvingen van de personages. Er zijn zo veel kleine details waar je op moet

letten en waar je in eerste instantie niet aan denkt. Wat ook gebleken uit de correcties van mevrouw Van Sabben, is dat ik best wat moeite heb met

herhalende woorden. Synoniemen vinden als je zo veel schrijft, is lastig. Daar moet ik in de

toekomst op letten, mocht ik ooit nog de ambitie hebben een volgend boek te schrijven (in ieder

geval de komende maanden niet).

Ben ik tevreden? De mensen die tussentijds delen van mijn boek hebben gelezen, waren toch

vooral positief, dus dat vond ik fijn om te horen. Uiteindelijk heb ik alle verhaallijnen op een best

originele manier afgesloten, waar ik, zoals ik al zei, best trots op ben. Dat geldt eigenlijk voor het

hele boek. Ik heb een poging gedaan een meerlagig verhaal te schrijven en ik denk dat ik daar

toch zeker tot op zekere hoogte in geslaagd ben.

Tot slot wil ik nog noemen welke boeken ik gelezen en naar welke muziek ik heb geluisterd

tijdens het schrijven van mijn boek. Ik wil niet zeggen dat deze boeken me direct hebben

beïnvloed, maar ik ben van mening dat alles wat je aan literatuur leest in je leven een zekere

invloed heeft op je schrijfstijl. Muziek heeft me geholpen om een bepaalde sfeer te creëren waarbinnen ik beter kon schrijven,

iets wat volgens mij absoluut niet onderschat moet worden. Ik kan niet schrijven voordat ik me

daarop mentaal heb voorbereid. Zo kwam het wel eens voor dat ik drie dagen achtereen niets

schreef. Literatuur: -Terug naar Oegstgeest - Jan Wolkers -Het verdriet van België - Hugo Claus -Het leven is vurrukkulluk - Remco Campert

Page 73: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

72

-Hoe ik talent voor het leven kreeg - Rodaan Al Galidi - La Superba - Ilja Leonard Pfeijffer

Muziek (selectie): -Paranoid Android - Radiohead -Hocus Pocus - Focus -Sylvia - Focus -Almost Blue - Chet Baker -Tenderly - Chet Baker -Alone together - Bill Evans & Chet Baker -I get along without you very well - Chet Baker - Les gymnopédies - Éric Satie

Ik vond het schrijven een bijzondere ervaring, maar het was wel heel zwaar, daar zal ik niet over

liegen. Ik ben blij dat ik nu klaar ben en ik hoop dat u het boek goed vond. Los van alles was dit

een heel leerzame ervaring.

Robin Bergman

Page 74: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

73

Tijdschema

Datum Activiteit Aantal uur

28-02-2018 Eerste introductie PWS 1 uur 05-03-2018 Mentorles over PWS 1 uur 08-03-2018 Vragen begeleider 0,5 uur 04-04-2018 Bespreking begeleider 0,5 uur 11-04-2018 Plan van aanpak, bronnen

verzamelen, benaderen Thomas Olde Heuvelt

3 uur

12-04-2018 Gewerkt aan plan van aanpak 2 uur 13-04-2018 Afwerken en inleveren plan

van aanpak 1 uur

10-06-2018 Beginnen theoretische achtergrond

3 uur

10-07-2018 Werken aan theoretische achtergrond, gesprek met begeleider

4,5 uur

15-07-2018 Werken aan theoretische achtergrond, nalezen

3 uur

17-07-2018 Eerste concrete verhaallijn op papier gezet

2 uur

18-07-2018 Nagedacht over opbouw eerste hoofdstuk

1,5 uur

19-07-2018 Beginnen met schrijven eerste hoofdstuk

2 uur

20-07-2018 Verder met schrijven eerste hoofdstuk

4 uur

21-07-2018 Verder met schrijven eerste hoofdstuk

3 uur

01-08-2018 Werken aan verschillende verhaallijnen

5 uur

26-08-2018 Schrijven hoofdstuk 3 2 uur 27-08-2018 Schrijven hoofdstuk 3 4 uur 30-08-2018 Schrijven hoofdstuk 3 2 uur 02-09-2018 Schrijven hoofdstuk 3,

nalezen verhaal tot dan toe 2,5 uur

05-09-2018 Schrijven hoofdstuk 3 3 uur 10-09-2018 Schrijven hoofdstuk 4 1 uur 12-09-2018 Schrijven hoofdstuk 4 2 uur 15-09-2018 Schrijven hoofdstuk 4 1,5 uur 16-09-2018 Schrijven hoofdstuk 4,

nalezen verhaal tot dan toe 1,5 uur

18-09-2018 Schrijven hoofdstuk 5, werken aan verhaallijn

5 uur

19-09-2018 Schrijven hoofdstuk 5, voorbereiden hoofdstuk 6

2 uur

22-09-2018 Schrijven hoofdstuk 6 2 uur 24-09-2018 Schrijven hoofdstuk 6 2 uur 25-09-2018 Schrijven hoofdstuk 6 4 uur

Page 75: Profielwerkstuk creatief schrijven: Novelle en academische ...

74

26-09-2018 Schrijven hoofdstuk 7 2 uur 27-09-2018 Schrijven hoofdstuk 7 2 uur 29-09-2018 Schrijven hoofdstuk 7 4 uur 01-10-2018 Schrijven hoofdstuk 8 2 uur 03-10-2018 Schrijven hoofdstuk 8 2 uur 05-10-2018 Uitdenken constructie

hoofdstuk 8 3 uur

06-10-2018 Schrijven hoofdstuk 8 3 uur 08-10-2018 Nalezen hoofdstuk 8 1 uur 09-10-2018 Aanbrengen verbeteringen

hoofdstuk 8, werken aan hoofdstuk 9

4 uur

10-10-2018 Schrijven hoofdstuk 9 4 uur 11-10-2018 Schrijven hoofdstuk 9/10 5 uur 13-10-2018 Schrijven hoofdstuk 10/11 4 uur 14-10-2018 Schrijven hoofdstuk 12 3 uur Totaal aantal uur: 110,5 uur