Ppt mededingingsbeleid
Transcript of Ppt mededingingsbeleid
� Dit is een handleiding voor een les rond mededingingsbeleid.
� De les is gebaseerd op de tekst ‘Mededingingsbeleid’ uit hethandboek Economix 5 – Algemene Economie (Uitgeverijhandboek Economix 5 – Algemene Economie (UitgeverijPelckmans), pagina 196-197.
� Deze handleiding bevat o.a. tips voor de leerkracht, deherwerkte lestekst, toelichtingen bij de aanpassingen aan deoorspronkelijke lestekst, opdrachten voor de leerlingen …
Tool: ‘Kijkwijzer voor Taalgericht Vakonderwijs’
Bron: Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Platform Taalgericht Vakonderwijs, Enschede
Doel: de eigen taalgerichte aanpak efficiënt en effectief
verbeteren
Aan de slag
Vóór de les:de leerkracht neemt de checklist door en selecteert punten waaraan hij
tijdens deze les extra aandacht wil besteden.
Na de les: de leerkracht vult de checklist in en reflecteert over de leservaring.
Deze checklist kan bij elke les gehanteerd worden.
Belangrijk: Noteer concrete voorbeelden bij het invullen van de checklist (“Op
welk moment tijdens de les heb ik dit wel/niet gedaan?”), zo denk je bewust na over
je acties en kan je je later makkelijker herinneren wat je goed of minder goed deed.
De oorspronkelijke lestekst heeft nood aan meer structuur en eenduidelijker taalgebruik.
De highlights op de volgende slides geven de belangrijkste wijzigingenaan de oorspronkelijke lestekst weer en een overzicht van mogelijkeopdrachten voor de leerlingen.
Voor de oorspronkelijke lestekst, klik hier
Voor de aangepaste tekst, klik hier
Noot: In de lestekst worden de synoniemen ‘concurrentie’ en‘mededinging’ door elkaar gebruikt. Er werd bewustgekozen om niet slechts één term te hanteren, aangezienbeide woorden in het vakjargon bij bepaalde begrippengebruikt worden.
Tool: Woordweb Bron: De lesfabriek – klik hier
Doel: Zicht krijgen op voorkennis leerlingen en motivatie verhogen +
de les eindigen met een overzicht van de kernbegrippen
Aan de slag
Begin v/d les: Tijdens een korte brainstormsessie geven de leerlingen een
woord of woordgroep dat volgens hen – in welke context ook – bij
het centrale begrip ‘mededinging’past. De leerkracht noteert
alles aan bord en dit woordweb blijft gedurende de hele les aan
bord staan.
Belangrijk: De leerkracht heeft voor zichzelf reeds een overzicht
gemaakt van de noodzakelijke begrippen.
� Einde v/d les: Het woordweb staat opnieuw ter discussie: welke woorden latenwe beter weg en welke belangrijke begrippen zijn nog nietvermeld? Elke leerling noteert het woordweb in zijn/haar cursus.
Uiteraard zijn er nog andere manieren om met een woordweb aan de slag te gaan.WilUiteraard zijn er nog andere manieren om met een woordweb aan de slag te gaan.Wilje meer uitleg over de algemene aanpak van een woordweb en hoe je de voorkennisvan je leerlingen kan activeren? Klik dan hier.
Een voorbeeld van een passend woordweb vind je hier of op de volgende slide.
Merk op dat dit woordweb een bepaalde structuur bevat en enkel de belangrijkste woorden. Het woordweb kan er uiteraard anders uit zien, afhankelijk van wie het opstelt en waar de klemtonen gelegd worden.
Belangrijk bij een woordweb is dat er actief wordt nagedacht over de gerelateerde begrippen bij het kernwoord ‘mededinging’.
Lay-out en structuur hebben een meerwaarde voor de leesbaarheid en
taalgerichtheid van een tekst. De lay-out van een document speelt een
grote rol bij de begrijpelijkheid van een tekst en zorgt voor rust.
Hieronder volgen een aantal tips voor een goede lay-out.
We pasten de lay-out en de structuur van de oorspronkelijketekst aan om er een aantrekkelijk geheel van te maken. Klikhier om de aangepaste tekst te bekijken.
Aan de slag
� Gebruik geen beelden als achtergrond voor je tekst.
� Zet belangrijke woorden in het vet, zodat ze geaccentueerd worden.
� Een goede lay-out zorgt voor rust.
� Zet de belangrijke woorden in het vet.
� Gebruik titels en ondertitels die je in het vet zet of groter maakt. Zo gebruikende lezers sneller de opbouw van de tekst.
� Een duidelijke inleiding zorgt voor een betere kadering van de tekst. Ga er nietvan uit dat je lezers al over de nodige voorkennis beschikken.
� Kies een duidelijk, goed leesbaar lettertype
Bron: Maastricht University
Aan de slag
Wil je als leerkracht taalgericht lesgeven, dan vermijd je best
moeilijk taalgebruik in je leermiddelen.
� Onnodig moeilijke woorden vervang je of laat je beter weg.
Voorbeelden: sanctioneren� bestraffenrestrictief � onwettigfundamenteel � onmisbaar
� Voeg een verklarende woordenlijst toe, het liefst alfabetisch gerangschikt. Verwijs in je tekst naar de woordenlijst door woorden in cursief te zetten. Voeg ook een voorbeeldzin toe aan elk woord uit de woordenlijst.
� Laat niet alle vakjargon weg, zoek naar een goed evenwicht.
Bron: VRT-Taalnet
Zonder afbreuk te doen aan de inhoud van de
tekst zorgt een vereenvoudiging van te lange
zinnen en constructies voor een aangename
leestekst.
Voorbeeld
“Daardoor zijn nationale wetten op de mededinging zeer vaak getrouwe blauwdrukkenvan de Europese wetten.”
wordt: “Daardoor lijken nationale wetten op de mededinging vaak heel goed op deEuropese wetten.”
Bron: Taal – Educatie en school
Voorbeelden zorgen ervoor dat abstracte theorieën beter begrijpbaarworden. Bovendien maken ze de tekst aantrekkelijker voor de lezer.
In de oorspronkelijke tekst vonden we weinig voorbeelden terug. InIn de oorspronkelijke tekst vonden we weinig voorbeelden terug. In
bepaalde gevallen is het echter noodzakelijk om een theorie te
verduidelijken aan de hand van een voorbeeld .
Een uitgewerkte illustratie vind je op de volgende slide.
Voorbeeld
“Met antitrustmaatregelen bestrijdt de overheid kartels, restrictieve praktijken endominante posities.”
wordt: “Met antitrustmaatregelen bestrijdt de overheid kartels, begrenzendepraktijken en dominante posities (bijvoorbeeld een monopolie).praktijken en dominante posities (bijvoorbeeld een monopolie).Een voorbeeld van begrenzende praktijken is afnameverplichting. Eenbrouwer van een heel populair bier spreekt bijvoorbeeld met de cafébaasaf dat hij elke maand minstens een bepaalde hoeveelheid van dat bier moetaankopen. Doet de cafébaas dit niet, dan mag hij niks kopen en kan hij hetpopulaire bier dus niet aanbieden in zijn café. Op die manier zal decafébaas veel reclame maken voor dat ene bier (omdat hij er veel van moetkunnen verkopen). Daarnaast zal hij misschien minder andere soorten bier(bij andere brouwers) kunnen kopen, omdat hij al een hoge bierkost heeft.”
Zonder deze ingrepen, is het begrip ‘restrictieve praktijken’ een abstracte, moeilijkbegrijpbare term voor de leerlingen.
Aan de slag
Tool: Kruiswoordraadsel (met deze tool kan je zelf kruiswoordraadsels maken)
Doel: leerlingen oefenen via een spelvorm de begrippen uit de
lestekst
Op het einde van de
les vullen de
leerlingen in duo
het raadsel in (10’).
Nadien wordt de
oplossing door de
leerlingen aan bord
gebracht.
Klik hier voor het
kruiswoordraadsel
(incl. oplossing).