Perspectief op de toekomst van onze zorg.

35
De zorgsector staat de volgende decennia voor ingrijpende en fundamentele veranderingen. Triodos Bank gaat aan de hand van drie toekomstperspectieven de dialoog aan over de mogelijke invulling van het zorglandschap van morgen. Daarbij ligt de focus op de combinatie van wonen en zorg. Hoe zal zorg vorm geven aan (zorg)vastgoed? De drie toekomstperspectieven werden vormgegeven door de adviespartner Probis in nauwe samenwerking met de sectorspecialisten van Triodos Bank. Elk perspectief is een levend document dat we komende maanden zullen verrijken met aanvullende en actuele informatie. Het toekomstperspectief biedt een discussiekader voor de start van een opbouwende dialoog met de diverse stakeholders in de zorgsector met als doelstelling een gedeelde visie op de toekomst van onze zorg. Perspectief op de toekomst van onze zorg. In samenwerking met

Transcript of Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Page 1: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

De zorgsector staat de volgende decennia voor ingrijpende en fundamentele veranderingen. Triodos Bank gaat aan de hand van drie toekomstperspectieven de dialoog aan over de mogelijke invulling van het zorglandschap van morgen. Daarbij ligt de focus op de combinatie van wonen en zorg. Hoe zal zorg vorm geven aan (zorg)vastgoed?

De drie toekomstperspectieven werden vormgegeven door de adviespartner Probis in nauwe samenwerking met de sectorspecialisten van Triodos Bank. Elk perspectief is een levend document dat we komende maanden zullen verrijken met aanvullende en actuele informatie. Het toekomstperspectief biedt een discussiekader voor de start van een opbouwende dialoog met de diverse stakeholders in de zorgsector met als doelstelling een gedeelde visie op de toekomst van onze zorg.

Perspectief op de toekomst van onze zorg.

In samenwerking met

1

Page 2: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

2

Page 3: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

ToekomstperspectiefEen stimulerend kader voor levensloopbestendig wonen

België.Een doordeweekse dag in het jaar 2050.Residentiële zorgvoorzieningen zijn eerder een rariteit geworden. Zorgbehoevende personen verblijven immers zo lang mogelijk gewoon thuis, kiezen samen met hun kinderen voor een kangoeroewoning of verhuizen naar een nieuwe, aangepaste assistentiewoning. Ze genieten er van kwalitatieve en efficiënte thuiszorg op maat. Hun autonomie staat daarbij voorop. Burgers, architecten én bouwondernemingen integreren de verschillende levensfasen van de bewoners in hun woonprojecten, daarbij gestimuleerd door de regionale en lokale overheden.

3

Page 4: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Waarom we in dit toekomstperspectief geloven

06

De contouren van levensloopbestendig wonen

07

Bestaande steunmaatregelen: versnipperde stimuli en gebrek aan strategische focus

15

Nederland kiest voor langer zelfstandig wonen

19

Van obstakels naar opportuniteiten

23

3 pionierende projecten

29

6 domeinen voor een stimulerend (beleids)kader

32

inhoud

4

Page 5: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Voorzie in een meer divers aanbod aan woonzorgvormen opdat ouderen volwaardig de regierol over hun woon- en zorgbehoeften kunnen opnemen.

Maak lokale overheden bevoegd voor het monitoren en creëren van een leeftijds vriendelijke stad of gemeente. Voorzie een coördinerende en aanjaagfunctie voor het regionale beleid. Voorkom de versnippering van incentives (premies, subsidies) door deze eenvormig te maken op regionaal niveau.

Voorzie in een financieringskader dat de nodige kansen geeft aan een diversiteit van woonzorgvormen.

Maak werk van duidelijke communicatie en sensibiliserings-campagnes inzake langer zelfstandig thuis wonen.

Voorzie in een kwalitatief zorgaanbod op maat van de gebruiker en dus aangepast aan de nieuwe woonzorgvormen.

Herbekijk de fiscale instrumenten ter stimulans van woonzorgprojecten in functie van een de wensen van de zorggebruiker en, dus, een meer divers aanbod.

1

2

3

5

6

4

6 domeinen voor een stimulerend (beleids)kader

5

Page 6: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Waarom we in dit toekomstperspectief gelovenHet toekomstperspectief ‘stimulansen voor levensloopbestendig wonen’ vertrekt vanuit de vaststelling dat de maatschappelijke zorgbehoeften toenemen, de publieke middelen onder druk staan en er een wens is van ouderen om langer thuis te blijven wonen. Hierdoor zal ons zorgmodel een verschuiving doormaken van residentiële opvang naar zorgverlening in de eigen, aangepaste thuisomgeving.

De aankomende vergrijzingsgolf is al uitvoerig in allerlei studies becijferd. Het aandeel senioren nam de voorbije jaren al aanzienlijk toe en deze trend zet zich de komende decennia verder. De grote demografische verschuiving verwachten we tussen 2030 en 2040. Dat is binnen minder dan 15 jaar of nauwelijks 3 legislaturen. De veroudering van onze maatschappij heeft een sterke impact op de nationale gezondheidsuitgaven. Een groot deel van de gezondheidszorgbegroting wordt besteed aan 60 plussers. De evolutie van de gezondheidsuitgaven, de beperkte budgettaire ruimte en de overgehevelde bevoegdheden in het kader van de 6e staatshervorming zullen (regionale) beleidsmakers aanzetten om een nieuw ondersteuningskader uit te tekenen. De wens van vele ouderen om langer thuis te blijven wonen zal hen daarbij wegwijs maken. Vele Belgische woningen zijn vandaag echter oud en niet aangepast5 aan de noden van zorgbehoevende personen. In dit toekomstperspectief vragen we aan de bevoegde overheden om een kader te ontwerpen - en aan te houden - dat het begrip ‘levensloopbestendig wonen’ definieert en stimuleert. Een dergelijk stimulerend en enthousiasmerend kader zal initiatiefnemers, particulier of professioneel, aanzetten tot de ontwikkeling van levensloopbestendige woonprojecten die tegemoetkomen aan de noden van personen met een langdurige en complexe zorg- en ondersteuningsvraag.

Verschillende Belgische beleidsniveaus verklaarden recentelijk al hun intentie om de opvang in een residentiële zorgvoorziening zo lang mogelijk uit te stellen6. Als kader voor de start van een maatschappelijke dialoog presenteren we in dit document enkele concrete (beleids-)aanbevelingen die levensloopbestendige woonprojecten de nodige stimulansen kunnen geven.

1 Assuralia, De Nationale uitgaven in de gezondheidszorg, 11e editie, Weekblad van 7 mei 20152 RIZIV, jaarverslag 20123 Onderzoek in Nederland (ANBO, belangenorganisatie senioren, 2013). Voor België worden gelijkaardige veronderstellingen gemaakt door verschillende belangengroepen.4 CEPESS, Adapter l’habitat pour favoriser la qualité de vie des seniors, février 20165 40% van de Vlaamse woningen in onaangepast voor zorgbehoevende personen (ouderenbehoeftenonderzoek VUB, Een huis?, Een thuis? Over ouderen en wonen,Nico De Witte ea, Vanden Broele, 2012). 6 Zie bijvoorbeeld de beleidsnota van Min. J. Vandeurzen 2014-2019, het Brussels regeerakkoord 2009-2014 of het plan ‘EVIA’ (Emploi-Vie de qualité-Autonomie)- dat cdH in februari 2016 voorstelde.

26% 53,7% 55% 90% 75%

Percentage 65+ in Belgische

samenleving in 2050. In 2010 bedroeg

dit 17%.

Cumulatieve groei Nationale

gezondheidsuitgaven1

RIZIV over de periode 2003-2012 overtreft de groei van het BBP

(+ 36,1%).

Personen ouder dan 60 jaar

vertegenwoordigen in 2012 23% van de bevolking, maar zijn

verantwoordelijk voor 55% van de kosten van

de gezondheidszorg2

Ouderen wensen in de thuisomgeving

te blijven wonen3

van de Belgische woningen dateert

van voor 19704

6

Page 7: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

De contouren van levensloopbestendig wonenEen levensloopbestendige woning laat toe er zo lang mogelijk te blijven wonen. Ze is dermate flexibel7

opgebouwd dat ze aan de behoeften in de verschillende levensfases kan voldoen. Ook indien de mentale of fysische zorgbehoefte van de bewoner(s) groter wordt. De voorzieningen en aanpassingen zijn vooral gericht op veiligheid, toegankelijkheid en comfort. De levensloopbestendige woning dient optimaal geïntegreerd te zijn in een aangepaste buurt. Zo niet worden de mogelijkheden van de woning sterk beperkt.

“Levensloopbestendig wonen vereist ook stedenbouwkundige

aanpassingen, een toegankelijke buurt, inplanting van voorzieningen en winkels.”

De situatie vandaag

Recent onderzoek van socioloog en ruimtelijk planner Pascal De Decker (KU Leuven) illustreert dat men in België voor de aankomende groei van het aantal personen met een langdurige en complexe zorg- en ondersteuningsvraag, wat betreft inplanting en uitrusting van de woning, nog absoluut niet is voorbereid.

“Werkelijk niets (huizen, dorpen, straten) is aangepast aan een ouder wordende bevolking. De toestand is ernstig.”

(De Standaard, 20/08/2015).

Nog veel extra woonzorgcentra of andere residentiële woonvormen bouwen is onbetaalbaar. De overheid streeft er dan ook naar de bevolking zo lang mogelijk thuis te laten wonen. En ook ouderen, zowel als andere personen met een zorg- en ondersteuningsvraag, wensen zo lang mogelijk thuis te blijven. (CBCS 2004, CM-informatie nr. 258 – december 2014).

Heel wat woningen zijn hier echter niet op voorzien. Volgens gegevens van de Belgian Ageing Studies8 woont bijna 40% van de ouderen in een (ernstig) onaangepaste woning. Er zijn vaak trappen, geen centrale verwarming, er is geen (aangepast) toilet of douche en de woning is moeilijk te verwarmen (Trends 25 november 2015, P. De Decker).

Alternatieve woonvormen die wél op de toenemende zorgafhankelijkheid inspelen, dreigen te mislukken omdat ze niet binnen de lijnen van de vigerende wetgeving passen. Nog al te vaak zijn huisvesting en zorg twee werelden die elkaar te weinig raken. Elk met hun eigen wet- en regelgeving. In sommige gevallen is er zelfs sprake van wederzijdse belemmering (Masterplan Woonzorg Brussel 2014-2020).

(Herwig Teugels, Kenniscentrum Woonzorg Brussel)

7 Voorzieningen in levensloopbestendige woningen kunnen zijn: verlaagde drempels, afwezigheid van trappen of een traplift, inloop-/inrijdouche, slaap- en badkamer op begane grond, beugels en handgrepen, aangepaste keuken (verlaagd werkblad, vrije ruimte voor rolstoel, aangepaste en beveiligde kranen, enz.), aangepaste badkamer, antislipvloer, automatische deuropener, plafondtillift, aangepaste verlichting, brede deuren, ringleiding, hoog-laagbed, voorzieningen voor camerabewaking8 Ouderenbehoeftenonderzoek, Vrije Universiteit Brussel, www.ouderenbehoefteonderzoeken.be

7

Page 8: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Thuiszorgexperts bevestigen deze stelling en geven aan dat er zowel bij de overheid als bij de bevolking te weinig aandacht is voor levensloopbestendig wonen. Zo besteden o.m. sociale huisvestingsmaatschappijen nog te weinig aandacht aan de optimale bezetting van woningen. Particuliere woningen zijn vaak te groot, waardoor het onderhoud van de woning en de tuin na verloop van tijd problematisch wordt. Een verhuis naar een kleinere, aangepaste woning, al dan niet geclusterd en met een gemeenschappelijke tuin, wordt echter niet gestimuleerd en daardoor zelden overwogen. Emotionele betrokkenheid bij de woning en honkvastheid versterken dit nog. Bij de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan is het belangrijk om wonen, zorg en welzijn te integreren. Men zou (meer) rekening dienen te houden met de inplanting van aangepaste woningen voor kwetsbare doelgroepen binnen de eigen buurt. Een eigen buurt die bovendien voorzien is van de noodzakelijke sociale voorzieningen.

Dit impliceert dat in dichtbebouwde gebieden men afbraak dient te overwegen om ruimte te scheppen voor de bouw van nieuwe aangepaste woningen. Verhuizen naar dergelijke aangepaste woningen binnen de eigen buurt betekent dan verhuizen binnen een straal van +/- 1 km. Een dergelijke radius wordt veelal nog ervaren als de ‘eigen buurt’ en biedt kansen om van het bestaande sociale weefsel ervan optimaal gebruik te maken. (Sylvie Desmet; Diensthoofd Thuiszorg OCMW Wevelgem).

In het kader van dit toekomstperspectief richten we ons op initiateven van particulieren om hun woningomgeving, in eigendom of als huurder, levensloopbestendig te maken.

Nieuwbouw of verbouwing

De keuze om de huidige woning aan te passen, een levensloopbestendige nieuwbouw te realiseren of te verhuizen naar een bestaande, aangepaste seniorenwoning, -flat, aanleun- of assistentiewoning ligt voor iedereen anders.

De keuze voor het aanpassen van de huidige woning stoelt op een aantal voor de hand liggende argumenten: > Men investeerde al jarenlang in de woning. > Men kent de buurt goed en beschikt er over een breed sociaal netwerk.

Mantelzorg en vrijwillige buurtzorg zijn daardoor meer vanzelfsprekend.

Een nadeel kan zijn dat de aanpassingen heel ingrijpend, duur of zelfs onmogelijk zijn. De leeftijd en staat van de woning zijn daarbij bepalend. Uit een studie van CEPESS blijkt dat 76% van Belgische woningen meer dan 40 jaar oud is, bijna 40% dateert van voor 19459. Daarnaast is ook de ligging van de woning ten aanzien van allerlei voorzieningen (zorg, winkels, post,..) een belangrijke factor.

De omslag naar levensloopbestendig wonen gaat inderdaad verder dan louter de aanpassing van de woning. Ook de woonomgeving is er vandaag vaak niet op voorzien. Zo vindt een derde van de ouderen dat er te weinig winkels, kruidenierszaken, postkantoren, apothekers of dokters in hun onmiddellijke woonomgeving zijn10. Een typisch Belgisch probleem. In Vlaanderen zijn de lintbebouwing en de zeer verspreide verkavelingen die tot ver in het platteland reiken een gekend gegeven. Tienduizenden ouderen wonen zo op de verkeerde plek om zelfstandig te blijven wonen In Wallonië is er minder lintbebouwing en verkavelingen, maar zijn de afstanden tot voorzieningen en dorpskernen vaak aanzienlijk.

9 CEPESS, Adapter l’habitat pour favoriser la qualité de vie des seniors, février 201610 ‘Tienduizenden ouderen wonen op foute plek’ De Standaard, 20/07/2015.

Lintbebouwing in Vlaanderen

8

Page 9: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Nieuwbouw biedt veel meer vrijheid om, samen met de architect, de meest optimale keuzes te maken in functie van huidige én toekomstige zorgnoden. De kennis van de architect in deze materie is daarbij cruciaal (H. Teugels).

Een mogelijke beperking is het gebrek aan de nodige (bouw)ruimte in de onmiddellijke omgeving. In hoeverre is men bereid verder te gaan wonen? Bovendien is de verkoop van de huidige woning meestal ontoereikend om een nieuwbouw te financieren. Om een banklening te verkrijgen is een gevorderde leeftijd bovendien een belemmerende factor.

Tenslotte is ook het tijdsperspectief van belang. Het zijn immers vooral jonge, vitale mensen die bouwen. Op relatief jonge leeftijd al rekening houden met de toekomstige zorgnoden en een aangepaste woning (laten) neerzetten, is niet vanzelfsprekend. Nieuwe woningen zijn daardoor veelal niet rolstoeltoegankelijk en nauwelijks op situatie(s) van langdurige en complexe zorg gericht.

Naast de infrastructuur is ook de zorgcomponent essentieel. Om burgers te stimuleren langer in de thuisomgeving te blijven wonen, moet er een passend thuiszorgaanbod voorzien worden. Tot op zekere hoogte en tot een zekere ‘afhankelijkheidsgraad’ kunnen technologie en domotica de inzet van verzorgend personeel vervangen.

Wanneer bewoners van individuele woningen nood hebben aan hulp, ondersteuning of zorg kunnen ze vaak beroep doen op de mantelzorger11 en het sociale netwerk en tal van professionele en vrijwillige thuiszorgdiensten (diensten voor thuiszorg en aanvullende gezinszorg, thuisverpleging, gezinshulp, poetsdiensten, aan huis geleverde maaltijden, oppashulp …).

11 Mantelzorger: persoon die gedurende minimaal 8u/week en/of >3 maanden zorg verleent aan een naaste12 Studie van Belgische huishoudens – Federaal wetenschapsbeleid 2001, Lucas 2007 Kennispunt Mantelzorg.be

Mantelzorg in cijfers12

Ongeveer 14% van de Vlamingen is ‘mantelzorger’. In Wallonië is dit traditioneel heel wat hoger, 32%. Voor België betekent dit 18,6% (dit is vergelijkbaar met Nederland: 20 %).

Zo’n 80% van alle langdurige zorg wordt verleend door mantelzorgers, voornamelijk om de afwezigheid van professionelen op te vangen.

Ongeveer 2/3 van de mantelzorgers zijn vrouwen.

De leeftijdsgroep die het meeste mantelzorg verleent is de groep 45-64-jarigen met een groeiend aantal 65+ers (van 13% naar 20% op 15 jaar). Op 15 jaar tijd is het aantal mantelzorgers gestegen van ongeveer 675.000 naar 2.120.000 (x 3,2).

De organisatie van de ondersteuning en de zorg is de achilleshiel van de individuele woning. De woningen liggen soms ver uit elkaar, de bewoners doen op verschillende tijdstippen beroep op verschillende zorgverleners voor verschillende situaties. Vanuit het standpunt van efficiëntie en betaalbaarheid dient de ondersteuning dan ook zeer goed gecoördineerd te worden.

9

Page 10: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

13 Alarmcentrale: via een personenalarmsysteem (PAS) wordt de centrale verwittigd die rechtstreeks contact opneemt met de oproeper. Al dan niet uitgebreid met een alarmsysteem met bewegingsdetectie. 14 http://www.zembro.eu/15 http://www.familyeye.be/

De evolutie van alarmcentrale13 naar zorgcentrales waar een ketting van hulpverleners (vrijwilligers) samenwerkt en waarbij een ‘eerste hulpverlener’ de situatie inschat en indien nodig de professionele hulpverlener inschakelt, is een eerste antwoord op dit obstakel. Op deze wijze wordt dure professionele zorg slechts ingeschakeld wanneer het echt nodig blijkt (Maczima, aug.2015. Dehantschutter S.). Dergelijke zorgcentrales zijn nog in volle ontwikkeling.

Een zorgcentrale is geschikt voor noodoproepen en voor niet permanente zorgvragen (= op afroep). Van zodra continue, repetitieve en structurele hulp nodig is, heeft men nood aan een goede zorgafstemming. Dergelijke zorgcoördinatie en zorgbemiddeling vraagt de inzet van een zorgbemiddelaar (S. Desmet). Dit dient bij voorkeur buurtgericht te worden georganiseerd (H. Teugels).

Een zwak element van een zorgcentrale is dat de deskundige in de tussentijd zinvol en productief werk moet kunnen leveren. Zo niet wordt het systeem onbetaalbaar. Een ander heikel punt is de 24-uurs permanentie van dergelijk systeem (5 à 6 VTE voor 24-uurs permanentie per jaar) en de dekking van de regio (stad-voorstad- platteland). Een reden te meer om zorgwoningen te clusteren tot een overzichtelijk geheel waardoor de kosten beheersbaar blijven.

Nieuwe technologieën kunnen een oplossing zijn voor een efficiëntere organisatie van de thuiszorg en de autonomie van de zorgvrager verhogen.

Zo is er het voorbeeld van de slimme armband, Zembro14. De Zembro bracelet is een innovatieve combinatie van een slimme armband en een smartphone-app voor familieleden of bezorgde en/of zorgende vrienden. De armband dient volledig autonoom te werken, waterbestendig te zijn, 24/7 te werken, binnen en buiten en er dient positiebepaling te zijn en de mogelijkheid om automatisch (via zelflerende algoritmes) alarm te slaan. De mogelijkheid om via de armband te kunnen praten is een voorwaarde. Men zou kunnen spreken van een draagbare, altijd aanwezige mantelzorger (De Tijd, 2015, Van Driessche W.).

Een ander innovatief voorbeeld is FamilyEye15. Via een sensor in de woning van de zorgbehoevende wordt automatisch een melding gestuurd naar de ontvangers (familie, buren, hulpverleners,…) op het moment dat de hulpbehoevende een val maakt. Er kan vervolgens direct via beeld en geluid contact opgenomen worden. De sensor van FamilyEye kan bovendien ook permanent de dagelijkse leefgewoonten van de zorgbehoevende monitoren en op die manier wijzigingen in het leefpatroon in een vroeg stadium detecteren. FamilyEye laat ook toe om preventief te alarmeren bv. wanneer er ’s ochtends geen beweging is in huis. Tevens is FamilyEye de perfecte partner om Zorg op Afstand te bieden.

10

Page 11: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

De meeste zorg-technologische aanpassingen vandaag betreffen de veiligheid in huis. Er zijn heel wat technische mogelijkheden die de veiligheid en het veiligheidsgevoel van zorgbehoevende personen kunnen vergroten. Voorbeelden hiervan zijn personenalarmsysteem (PAS) aangesloten op de telefoonlijn en PAS+, (idem maar draadloos met uitbreiding voor bewegingsdetectie, valdetectie, bedsensor, rook- en CO-detectie en watermelder), alarmkoord, sleutelsafe.

Open innovatie met PRoF Projects16

De impact van nieuwe technologieën op de (individuele) zorgomgeving wordt op zeer praktische wijze onderzocht in het consortium ‘PRoF’.

Dit is een internationaal netwerk van meer dan 300 interdisciplinaire professionals: gebruikers, fabrikanten, vormgevers, kenniscentra, onderwijsinstellingen en beroepsorganisaties. Daaronder bekende zorgspelers als Zorgnet Vlaanderen, Zorgbedrijf Antwerpen of het VIPA, maar ook architectenbureaus, multinationale ondernemingen als Philips en tal van gerenommeerde onderszoeksinstellingen.

Er zijn reeds vier prestigieuze prototype-projecten gerealiseerd: o.a. het leeftijdsbestendig woonappartement van de toekomst. Bij de ontwikkeling van deze prototypes is het fundamentele uitgangspunt de mens die centraal staat, met integratie van alle randvoorwaarden zoals budget, human resources, technologie en de noden en verwachtingen van andere betrokken partijen.

Zo komt PRoF tot oplossingen waar state-of-the-art technologie naadloos samengaat met comfort, huiselijkheid en veiligheid zonder afbreuk te doen aan de privacy van de bewoner.

www.prof-projects.com

De keuze voor een (groep van) assistentiewoning(en)

Wanneer de bestaande woning niet aangepast kan worden en de realisatie van een levensloopbestendige nieuwbouwwoning onmogelijk is, is het verhuizen naar een groep van assistentiewoningen een optie. Zowel in Vlaanderen als in Wallonië zagen we de voorbije jaren een sterke opkomst van deze woonvorm, mede gestimuleerd door een aangepast beleidskader.

Diverse elementen zijn belangrijk bij de keuze voor een assistentiewoning. De verhuis is bij voorkeur niet gedwongen en gebeurt best tijdig. Zo heeft men nog de kans zich aan te passen aan de nieuwe woonsituatie. Idealiter beslist men zelf mee over de ligging, de inrichting en de mate van aangepastheid van de woning. Een

groep personen met een zorgvraag mee opnemen in het ontwerp- en bouwproces en dit opbouwen vanuit hun behoeften versterkt de betrokkenheid. Zo betrekt bijvoorbeeld Zorgbedrijf Antwerpen de toekomstige bewoners van assistentiewoningen in het bouwproces via zogenaamde ‘kijk- en luistermomenten’ in een afgewerkte testflat. Met de feedback van de toekomstige gebruikers ontwikkelt Zorgbedrijf Antwerpen vervolgens flats afgestemd op de wensen en noden van de bewoner17. Naast de participatie van de bewoners is ook de straal waarbinnen de assistentiewoning gelegen is ten opzichte van de oorspronkelijke sociale situatie van groot belang voor het welslagen van de verhuis.

16 Jan Van Hecke - CEO Boone NV - coördinator PRoF - Trends 201417 Presentatie Ellen Mast, directeur Vastgoedontwikkeling bij Zorgbedrijf Antwerpen, studiedag ‘Hoe duurzaam is/wordt zorginfrastructuur?’, Probis, 17 september 2015

Foto: ocmwgent.be

11

Page 12: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Een assistentiewoning voldoet per definitie aan een aantal minimumnormen inzake levensloopbestendigheid en toegankelijkheid. Ook de zorg- en assistentieoproepen zijn vaak goed geregeld. De keuze voor deze woonvorm kan mede ingegeven zijn door financiële overwegingen. Men kan de assistentiewoning vroegtijdig kopen en ondertussen zelf verhuren (jonge, kaptaalkrachtige senioren), ze kopen en er zelf onmiddellijk in gaan wonen of een assistentiewoning huren. Bij het wonen in een (erkende) assistentiewoning is steeds een zorgcomponent (oproepmogelijkheid, crisiszorg, overbruggingszorg en woonassistent) aanwezig. De zorgcomponent verhoogt de gemoedsrust en de zekerheid, maar verhoogt tevens de kostprijs.

Geclusterde levensloopbestendige of aangepaste woningen geven een gepast antwoord op de vraag naar hulp en ondersteuning op maat. Aanleunwoningen, serviceflats of groepen van assistentiewoningen zijn op grotere schaal georganiseerd waardoor het rendabel wordt om de gevraagde zorg aan te bieden. Belangrijk is evenwel te waken over de kwaliteit van de aangeboden zorg (H. Teugels). In de praktijk merken we dat assistentiewoningen vaak sterk verbonden zijn met een woonzorgcentrum en/of lokaal dienstencentrum. De uitbater is vaak dezelfde, de organisatie van de zorg wordt gedeeld of de assistentiewoningen bevinden zich in de directe nabijheid van de andere zorgvoorzieningen18.

Dergelijke geclusterde levensloopbestendige woningen kunnen vallen onder de regelgeving van de assistentiewoningen19 of de résidences services20, doch dit is niet noodzakelijk zo.

Inzake assistentiewoningen zijn er duidelijke regionale verschillen, beïnvloed door een historische evolutie in de sector en door verschillen in het normerend kader. De ontwikkeling van assistentiewoningen startte in Vlaanderen vroeger dan in Wallonië (>10 jaar verschil). Daardoor zijn assistentiewoningen voorlopig minder beschikbaar in Wallonië (J. Pincé).

We noteren echter ook enkele beperkingen bij de gereglementeerde assistentiewoningen. Er is een beperking inzake toegankelijkheid voor bewoners jonger dan 65 jaar (60 jaar in het Waals gewest). Daardoor gaat een deel van het intergenerationele idee verloren. Men verlaat bovendien zijn eigen woning en wordt uit zijn natuurlijke milieu en sociale omgeving gehaald. De band met de buurt en de oorspronkelijke mantelzorger verdwijnt of vermindert.

Aanpassingen van de eigen woning

Nieuwbouw Aankoop/huur assistentiewoning

Sociale integratie Wens van meerderheid ouderenBestaand sociaal netwerk en voorzieningen

Mogelijk in de nabijheid van de vertrouwde omgeving?

Mogelijk in de nabijheid van de vertrouwde omgeving?

Zorgcompontent Efficiënte organisatie thuiszorg moeilijk wegens geografische versnippering

Efficiënte organisatie thuiszorg moeilijk wegens geografische versnippering

Zorgcomponent voorzien voor groep assistentiewoningen – vaak nabijheid WZC/ LDC

Haalbaarheid van de investering

Sterk afhankelijk van de staat van de woning

Niet evident op gevorderde leeftijd (hypothecair krediet)

Verschillende formules mogelijk (aankoop/ huur, zorgobligaties, publiek/privé).

18 In het Waalse Gewest is het zelfs een voorwaarde voor erkenning als résidence service om een connectie met een woonzorgcentrum (Code réglementaire wallon de l’Action sociale et de la Santé, art. 1437, 9°) te hebben.19 Besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2012 ((het “Assistentiewoningenbesluit”),)20 Code réglementaire wallon de l’Action sociale et de la Santé, art. 1396 à 1526

12

Page 13: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Dit wordt bevestigd door experts die wijzen op de noodzaak om zorg en aangepast wonen los te koppelen van het criterium leeftijd.

“Men zou beter een kader scheppen voor iedere persoon die zorg en

aangepast wonen nodig heeft, ongeacht de oorsprong (leeftijd, fysische/mentale

beperking, psychische kwetsbaarheid) van die zorg- en woonbehoefte.”

(S. Desmet)

Triamant

De gastvrije, levendige buurten van Triamant bieden een unieke leefomgeving waar iedereen zich thuis voelt. Van actieve senioren en ouderen met een grote zorgbehoefte tot jongere koppels en alleenstaanden: Triamant biedt een woonoplossing voor elke generatie en gezondheidsfase.Triamant bouwt aan een warmere samenleving en lanceert een vernieuwend buurtmodel dat de nadelen van de 7 woon(zorg)vormen in Vlaanderen wegwerkt, en extra voordelen biedt. In rusthuizen blijft men een gast, onderschikt aan een instituut. Thuiszorg in een vaak onaangepaste woning of appartement, met een verpleegster die rondrijdt, is financieel niet meer houdbaar en doorbreekt de vereenzaming niet. Bij assistentiewoningen blijft de zorgregie ten laste van de klant. Cohousing en kangoeroewonen zijn ook maar deeloplossingen voor sommigen. Bij Triamant is er oog voor zelfzorg (waar mogelijk) en engageren bewoners, familie, vroegere mantel-zorgers en buren evenals vrijwilligers zich om samen een zorgzame buurt te vormen. Bovendien is er op elk moment - dag en nacht – zorg door professionals à la carte en op de achtergrond paraat, in een volledig aangepaste infrastructuur. Daarbij kan het zowel om acute, chronische als crisiszorg gaan. Maatwerk dus, al naargelang iemand veel of weinig zorg nodig heeft, ideaal bijvoorbeeld voor koppels met één kerngezonde en één zorgbehoevende partner.Levenskwaliteit en keuzevrijheid staan centraal, met de focus op twee cruciale dingen: autonomie (bewoners voluit ondersteunen in de regio over hun leven, zelfs palliatief tot de laatste dag) en vitaliteit (het promoten en ondersteunen van een gezonde levensstijl via actieve beweging, gezonde voeding, intellectuele stimulatie, ontmoetingskansen, een sociaal netwerk).De eerste Triamant-buurt is gelegen in Velm bij Sint-Truiden (zie verder bij het onderdeel ‘Pionierende projecten toegelicht’). Daarnaast bouwt Triamant momenteel aan drie nieuwe sites in Geluwe, Ronse en Sint-Maria-Oudenhove (Zottegem). Een vijfde site in Bree is volop in voorbereiding.

www.triamant.be

© Joke Josson© Eric Fosse

13

Page 14: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Bella Vita, Waterloo

In Waterloo transformeert vastgoedontwikkelaar JCX en Immobel een historische site in het intergenerationeel woonconcept Bella Vita. De site omvat ondermeer 182 appartementen, 87 woningen, een woonzorgcentrum met 109 kamers, een assistentiewoning van 50 wooneenheden, een kinderopvang, een polyvalente zaal, een zorgeenheid, een restaurant, een zwembad, een gemeenschappelijke moestuin, 500 m2 buurtdiensten, Met behulp van experten voorzien de woningen en appartementen een eenvoudige aanpasbaarheid aan de noden van personen met een beperkte mobiliteit. Dankzij de integratie van verschillende woonvormen en aangepaste diensten richt Bella Vita zich naar bewoners uit alle generaties. Bella Vita illustreert concreet hoe een levensloopbestendige buurt eruit kan zien.

www.bellavita.be

14

Page 15: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Bestaande steunmaatregelen: versnipperde stimuli en gebrek aan strategische focusBeleidsmakers op de verschillende regionale en lokale niveaus zijn zich al langer bewust van de noodzaak om ouderen langer in de eigen thuisomgeving te laten wonen. Er bestaan vandaag al verschillende steunmaatregelen voor personen die hun woning willen aanpassen of willen investeren in een aangepaste woonomgeving. In dit onderdeel bekijken we de voornaamste steunmaatregelen per gewest, zonder daarbij exhaustief te zijn.

Woningaanpassingen of aangepaste nieuwbouw

De bestaande premies voor aanpassingen van woningen zijn vooral bedoeld voor ecologische renovaties. Deze premies kunnen helpen om een woning tot levensloopbestendige woning om te bouwen, maar richten zich naar verbeteringen van de isolatie, installeren van een efficiëntere verwarmingsketel, enz. Indien men aanpassingen aan de woning plant, neemt men deze maatregelen en premies best ook in overweging.

Vanuit het federale beleid is er het gunstige btw-tarief voor verbouwingen aan woningen ouder dan 10 jaar21. Voor eindgebruikers (eigenaars, vruchtgebruikers of huurders), die werken aan hun privéwoning laten uitvoeren, is een btw-tarief van 6% van toepassing22.

Voor Vlaanderen zien we drie clusters van premies voor de particuliere woonmarkt: de renovatiepremies, de verbeteringspremies en de aanpassingspremies. De eerste twee betreffen premies voor algemene en structurele werken aan de woning (dak, ramen, funderingen, enz.). Deze premies hebben vooral betrekking op duurzame en ecologische investeringen (hoog rendementsglas, spouwmuurisolatie, dakisolatie, inbraakbeveiliging, brandveiligheid, enz.).

Meer specifiek voor aanpassingen in het kader van levensloopbestendig wonen voorziet Vlaanderen de aanpassingspremies23. Deze premies zijn beschikbaar voor aanpassingen aan woningen van ouderen of woningen met inwonende ouderen. Er zijn leeftijdsspecifieke voorwaarden en er is een inkomensgrens (29.030 euro). Bovendien zijn de premies eerder beperkt (maximum 2 x 1.250 euro). Een onderscheid wordt gemaakt tussen werken aan ‘technische installaties en onderdelen’ en ‘verbouwingswerken die de woning veiliger en beter toegankelijk maken’. Deze premies zijn specifiek gericht op het levensloopbestendig maken van een bestaande woning (verbreden deurgat en gangen, toegankelijk maken badkamer, …). Personen met een handicap kunnen eveneens in aanmerking komen voor een tussenkomst in de kosten van woningaanpassing via het VAPH24. Dit is zowel mogelijk voor eigenaars als voor huurders. Ook voor nieuwbouw aangepast aan de specifieke noden van de beperking kan men een tegemoetkoming van het VAPH aanvragen. Hiervoor is eerst en vooral een inschrijving nodig waarbij er voldaan moet worden aan specifieke voorwaarden inzake handicap, leeftijd en verblijfsvoorwaarden. De maximale leeftijd vormt één van de belangrijkste voorwaarden (jonger dan 65 jaar)25. De Vlaamse overheid voorziet daarnaast ook in een huursubsidie (huurder op private huurmarkt of via een sociaal verhuurkantoor) voor personen met een bescheiden inkomen die verhuizen van een slechte, onaangepaste woning naar een goede, aangepaste woning. De huursubsidie bestaat uit een eenmalige verhuispremie en maandelijkse huursubsidie26.

Naast de Vlaamse premies voorzien ook de Vlaamse provinciebesturen van Limburg, Vlaams-Brabant en Antwerpen een premie voor het aanpassen van de woning. In elke provincie zijn de voorwaarden tot het verkrijgen van de premie verschillend. Ook verschillende Vlaamse gemeenten beschikken over een tussenkomst in de kosten voor het aanpassen van de woning ten voordele van een persoon met een handicap en/of een oudere.

21 Dit kader werd verstrengd op 12 februari 2016, voorheen minimum 5 jaar. 22 http://financien.belgium.be/nl/particulieren/woning/verbouwen/23 https://www.wonenvlaanderen.be/premies/de-vlaamse-aanpassingspremie-om-de-woning-aan-te-passen-aan-een-oudere-bewoner 24 Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap25 http://www.vaph.be/vlafo/view/nl/10252756-Woningaanpassing.html, Om aanspraak te maken op een tegemoetkoming voor hulpmiddelen moet u jonger dan 65 jaar zijn of al voor uw 65ste erkend zij bij het VAPH. In dat laatste geval moeten de gevraagde hulpmiddelen of aanpassingen bedoeld zijn voor dezelfde aandoening als vóór uw 65ste verjaardag.26 http://www.vlaanderen.be/nl/bouwen-wonen-en-energie/huren-en-verhuren/de-vlaamse-huursubsidie

15

Page 16: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Net als bij de provinciale tussenkomst valt de diversiteit in de tussenkomsten op. Zowel de aard van de aanpassingswerken, de maximale tussenkomst als de inkomensgrenzen zijn verschillend. Het infopunt ‘De Zilveren Sleutel’ biedt ouderen wegwijs in de mogelijke aanpassingen, tegemoetkomingen en levensloopbestendige woonconcepten27.

In 2010 lanceerde de Waalse regering het plan Bien vivre chez soi. Dit platform (www. bienvivrechezsoi.be) biedt informatie over alle mogelijke, bestaande ondersteuningdiensten. Bovendien kunnen senioren gratis beroep doen op een expert voor een advies op maat.Op het platform Bien vivre chez soi kan men een overzicht vinden van alle mogelijke financiële tegemoetkomingen. We geven de voornaamste pistes in het kader van aanpassingen voor een levensloopbestendige woning weer:

> Tussenkomst vanwege het AWIPH28: personen met een handicap kunnen een tegemoetkoming krijgen voor de aanpassing van hun woning. Zowel woningeigenaars, als huurders kunnen hier beroep op doen. De voornaamste voorwaarde is dat men, bij inschrijving bij het AWIPH, maximum 65 jaar mag zijn.

> Personen met een beperking die willen verhuizen naar een aangepaste woning kunnen beroep doen op een verhuispremie en een maandelijkse huurpremie. Een reeks voorwaarden zijn van toepassing waaronder een inkomensgrens. De bewoner mag geen eigenaar zijn van de woning29.

> De provincie Waals-Brabant voorziet een premie voor senioren (> 65 jaar) die hun woning willen aanpassen. Deze premie dekt 50% van de kosten, met een maximum van 3.000 euro. De specifieke voorwaarden, waaronder een inkomensgrens, zijn terug te vinden op de website van de provincie Waals-Brabant30. Personen met een handicap kunnen beroep doen op een gelijkaardige tegemoetkoming. Ook de provincie Luxemburg voorziet een premie voor 65 plussers31.

> Het Fonds du Logement des familles nombreuses de Wallonie voorziet een voordelige ‘intergenerationele’ lening. Deze lening kan worden gebruikt voor de financiering van werken voor de opvang van bejaarde ouders (> 60 jaar)32 in de thuisomgeving of in de directe nabijheid. We komen hier verder in deze studie nog op terug (zie onderdeel ‘Van obstakels naar opportuniteiten’).

> Tenslotte verwijst het platform Bien vivre chez soi naar mogelijke (versnipperde) premies bij mutualiteiten en lokale overheden.

Naast deze specifieke steunmaatregelen voorziet het Waalse Gewest uiteraard ook in premies voor werken die tot doel hebben de energieprestatie van de woning te verbeteren. In dat zelfde kader kan het Waalse sociaal hypothecaire krediet een interessante piste zijn34 voor personen met een beperkt inkomen.

Ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) kan men een premie voor aanpassingen van de woning aanvragen. De woning moet in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen zijn en minstens 30 jaar oud zijn op de 1ste januari van het jaar van de aanvraag. De premie hangt af van de wijk waar de woning ligt en van het gezinsinkomen. De premie varieert van 30% tot 80 % van de goedgekeurde bedragen, naargelang het geval35. Werken aan de woonruimte voor aanpassingen aan de behoeften van het gezin of de toegankelijkheid voor personen met een handicap te verbeteren worden uitdrukkelijk voorzien. Net als in de twee andere gewesten kan men in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ook een beroep doen op premies voor het verbeteren van de energieprestatie van de woning36 en/of een voordelige groene lening (0% rente) voor Brusselaars met een beperkt inkomen37. Ook In Brussel kan men beroep doen op een verhuispremie (Herhuisvestingstoelage). Deze toelage is bedoeld om huurders met een beperkt inkomen, die sedert minstens één jaar in een niet-geschikte woning leven, de mogelijkheid te bieden te verhuizen, en om een deel van een hogere huurprijs in een nieuwe geschikte woning te dekken. De herhuisvestingstoelage bestaat uit een verhuistoelage en een huurtoelage38.

27 http://www.dezilverensleutel.be28 Agence Wallonne pour l’Intégration des Personnes Handicapées29 http://dgo4.spw.wallonie.be/DGATLP/DGATLP/Pages/Log/Pages/Aides/AP/ADEL.asp30 http://www.brabantwallon.be/fr/Qualite-de-vie/Logement/prime-au-maintien-a-domicile-des-personnes-agees.html31 http://www.province.luxembourg.be/fr/prime-a-l-adaptation-du-logement-pour-les-personnes-agees-de-65-ans-et-plus.html?IDC=3117&IDD=9413532 http://www.flw.be/index.php/prets-aux-parents-ages33 http://dgo4.spw.wallonie.be/DGATLP/DGATLP/Pages/Log/Pages/Aides/AidesMenu.asp34 https://www.swcs.be/35 http://huisvesting.brussels/premies-en-steunmaatregelen/premie-voor-de-renovatie-van-het-woonmilieu36 http://huisvesting.brussels/premies-en-steunmaatregelen/energiepremies37 http://huisvesting.brussels/premies-en-steunmaatregelen/brusselse-groene-lening38 http://huisvesting.brussels/premies-en-steunmaatregelen/herhuisvestingstoelage-huurder

16

Page 17: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Het is duidelijk dat de overheid wil inzetten op aanpassingen aan bestaande woningen en dit via subsidiëring faciliteert. Er zijn evenwel heel wat beperkingen. We vermelden de inkomensgrens, de leeftijdsgrens van de woning, de leeftijdsgrens van de bewoner(s). Bovendien zijn de maximaal te subsidiëren bedragen eerder laag in het licht van de kostprijs van een grondige aanpak van een woning. Tenslotte merken we dat het beleid de voorbije jaren sterk heeft ingezet op energierenovaties (verlaagde BTW, tal van premies, voordelige leningen) en in veel mindere mate op levensloopbestendig wonen. Een renovatie die beide doelstellingen combineert zou echter positieve synergie-effecten hebben.

“De versnippering van de verschillende steunmaatregelen is een nationaal

fenomeen. Soms kan men bij de provincie aankloppen, soms voorziet de

lokale overheid een kleine premie. Daarnaast is er ook versnippering tussen

verschillende beleidsdomeinen: wonen, ouderenzorg, personen met een

handicap,…. Als rode draad merken we vooral dat de informatie moeilijk

te vinden is voor de uiteindelijke begunstigde, ondanks de goede

bedoelingen van de verschillende informatieplatformen.”

17

Page 18: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Assistentiewoningen

Naast de beperkte en versnipperde steunmaatregelen voor individuele woningaanpassingen, zetten de regionale overheden wel sterk in op een (stimulerend) beleidskader voor assistentiewoningen. Zowel het Vlaamse als Waalse Gewest voorzien vandaag fiscale incentives voor erkende (groepen van) assistentiewoningen onder de vorm van een vrijstelling van de onroerende voorheffing en een gunstig BTW tarief39. In Het Waalse gewest kan men ook subsidies aanvragen voor infrastructuurwerken aan assistentiewoningen40.

Door het afstappen van programmatie41 en de aanwezigheid van deze incentives kan er evenwel marktverstoring optreden, waardoor het aanbod van assistentiewoningen te groot wordt. Dit lijkt momenteel reeds het geval in diverse gemeenten in Vlaanderen en Brussel. Lokale overheden zouden hier kunnen ingrijpen en het aanbod aan assistentiewoningen inperken via regulering bij toekenning van bouwvergunningen (H. Teugels).

We vermeldden eerder al het leeftijdscriterium verbonden aan erkende assistentiewoningen. Indien men het concept assistentiewoning zou willen uitbreiden naar andere doelgroepen (bv. personen met een beperking of chronisch zieken), is het de vraag of de fiscale gunstmaatregelen zouden blijven gelden. Vanuit welzijnsoogpunt hebben we te maken met een gelijkaardige zorgbehoefte en lijkt het vanzelfsprekend dat dezelfde gunstige voordelen van toepassing zijn voor doelgroep overschrijdende zorginitiatieven.

39 Er zijn verschillen tussen de voorwaarden en incentives in de twee gewesten. 40 Enkel mogelijk voor publieke en associatieve sector: http://www.wallonie.be/fr/formulaire/detail/20469 41 Vlaanderen stapte op 1/1/2013 af van de programmatie en voorafgaande vergunning voor assistentiewoningen. Ook in Wallonië werd de programmatie voor residences-services opgeheven. Voordien waren er maximale aandelen van de markt voorzien voor de verschillende spelers: publiek, privé en associatief.

18

Page 19: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Nederland kiest voor langer zelfstandig wonenNederland vergrijst in ijltempo. Een toenemende zorgvraag, budgettaire beperkingen, de vraag naar meer autonomie, hoge comfortverwachtingen vanwege de zorgvrager, enz.

Den Haag kiest resoluut voor een ander capaciteitsbeleid van de intramurale zorg en een doorgedreven evolutie naar een ‘extramuralisering’ van de zorg. Verschillende beleidsinstrumenten om ‘zelfstandig wonen’ te stimuleren, zagen onlangs het levenslicht.

Het Kabinet bracht in de zomer van 2014 de ‘Transitieagenda Langer Zelfstandig Wonen42’ uit. Dit beleidsinitiatief vertrekt vanuit de vaststelling dat het “De voorkeur van mensen is om zo lang mogelijk zelfstandig in hun eigen woning te blijven wonen. Met regie over hun eigen leven, en zo nodig met zorg en ondersteuning. Dit is mede door innovaties ook steeds beter mogelijk.” Om de transitie naar langer zelfstandig wonen mogelijk te maken, kijkt men naar een breed spectrum van maatschappelijke actoren: “Om langer zelfstandig wonen voor meer mensen mogelijk te maken, is een verdere omslag nodig in het denken en doen van burgers, gemeenten, woningcorporaties, zorgaanbieders, zorgkantoren en ondernemers.”

De transitieagenda stimuleert de betrokken partijen tot het opnemen van een andere rol en wil vooral de samenwerking op regionaal niveau versterken. Zo worden er in 43 regio’s structurele overlegmomenten (regiotafels) tussen zorgverzekeraars, zorgkantoren, gemeenten, zorgaanbieders, woningcorporaties, cliëntenorganisaties en beroepsorganisaties geïnstalleerd. De informatiestroom vanuit deze regionale overlegorganen laat ook toe om nationaal de transitiebeweging te monitoren. In regio’s waar het overleg niet zo vlot loopt, voorziet men de inzet van een onafhankelijke derde partij (‘Aanjaagteam Langer zelfstandig wonen’). Verder wil men inzetten op het delen van kennis en wil men de bewustwording rond levensloopbestendig wonen breed stimuleren. Zo zal men ondermeer pionierende praktijkvoorbeelden uitdragen via verschillende informatieplatformen en wil men in de communicatie ook de connectie maken met de noodzaak om woningen te verduurzamen (energiebesparingen).

Tenslotte vraagt de overheid aan woningcorporaties om zich meer dan voorheen te richten op de realisatie van betaalbare woningen voor mensen met een zorg- en ondersteuningsbehoefte. Gemeenten dienen de regie in het proces van langer zelfstandig wonen op zich te nemen. Daarbij ligt een belangrijke taak in het in kaart brengen van de voorzieningen per wijk en de voorraad geschikte woningen. Vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken wordt gewerkt aan een Woonzorgwijzer, waarmee men de toekomstige vraag naar aangepaste woningen op gemeentelijk (of zelfs buurt-) niveau kan inschatten43.

Overzicht van (nieuw en innovatief) beleid.

> Men ambieert om binnen vijf jaar iedereen die thuiszorg en ondersteuning geniet 24 uur per dag via een beeldscherm te laten communiceren met een zorgverlener.

> Er worden nieuwe woonvormen en modellen voor woningaanpassing ontwikkeld: meergeneratiewoningen,

kangoeroewoningen, mantelzorgwoningen in de tuin. De regelgeving wordt daartoe geactualiseerd. Zo is de regelgeving voor de mantelzorgwoning sinds 1/11/2014 versoepeld (vergunningsvrij indien <100/150 m2, voor 1 of 2 personen, functioneel ondergeschikt). Dergelijke mantelzorgwoning in de tuin wordt tijdelijk (maximum 10 jaar) neergezet voor een vader of moeder (of beide) met zorgbehoefte, of voor een ziek of gehandicapt kind dat op zichzelf wil wonen. Zorg is zo steeds binnen handbereik. Tegelijk kunnen alle betrokkenen echter toch nog hun eigen leven leiden.

42 Brief van minister Blok (Wonen en Rijksdienst) en staatssecretaris van Rijn (VWS) aan de Tweede Kamer over langer zelfstandig wonen voor mensen met behoefte aan zorg en ondersteuning, en de rol van de Rijksoverheid daarbij. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ouderenzorg/inhoud/ouderen-langer-zelfstandig-wonen43 Kamerbrief over de voortgang van de Transitieagenda langer zelfstandig wonen, 01/07/2015, https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ouderenzorg/documenten/kamerstukken/2015/07/01/kamer-brief-over-de-voortgang-van-de-transitieagenda-langer-zelfstandig-wonen

19

Page 20: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Een mantelzorgwoning kan gehuurd worden van de bouwmaatschappij, de gemeente of met eigen middelen gefinancierd worden. Een mantelzorgwoning is in de regel goed recupereerbaar en daardoor waardevast. Een mantelzorgwoning (in de tuin) is een prefabwoning naast het huis van de mantelzorger (meestal één van de kinderen) waar de zorgvragende persoon woont. Aan deze woonvorm wordt soms oneerbiedig gerefereerd als ‘containerwoning’. Nochtans biedt het vaak een passende oplossing. Deze woonvorm is in België nog vrij onbekend/weinig toegepast44.

> Besparingen op de energierekening worden ingezet als investeringskapitaal voor woningrenovatie45.

> Woningen worden systematisch gecontroleerd op hun geschiktheid voor zelfstandig wonen door een woonkeuringsorganisme. Een bestaande of nieuwe woning kan een certificaat krijgen als ‘woning met certificaat woonkeur’, dat bestaat uit een kwaliteitslabel waarbij de elementen van zorg, veiligheid en toegankelijkheid getoetst worden (rollatorgeschikt – rolstoelgeschikt)46.

Om het beleid te ondersteunen worden enkele innovatieve financiële mechanismen voorgesteld.

Vanuit de centraal aangestuurde afbouw van zorgcapaciteit zijn op regionaal, provinciaal en gemeentelijk niveau een aantal financiële stimuli ontwikkeld met als doel het verhogen van de capaciteit aan levensloopbestendige woningen. Via deze stimuli beoogt men de particulier te bereiken en hem zelfstandig tot initiatief te brengen.

We vermelden enkele zeer recente mechanismen/instrumenten:

> De ‘stimuleringslening ‘levensloopbestendige wonen’ van de provincie Limburg’ richt zich naar de doelgroep 55plussers en is beschikbaar sinds 15 maart 2015. Particuliere woningeigenaren kunnen een lening krijgen om hun woning levensloopbestendig te maken. Voorwaarde is dat minstens één van de woningeigenaren ten minste 55 jaar is. Op deze manier wil men personen op relatief jonge leeftijd confronteren met de vraag of ze in hun woning oud willen en kunnen worden.

44 Politici in het zuiden van het land lopen er niet echt warm voor. In een interview in maart 2015 zei minister Prévot er het volgende over: ‘Wanneer ouderen niet meer zelfstandig kunnen wonen en de nabijheid van hun kinderen nodig hebben zodat voor hen gezorgd wordt of zodat iemand een oogje in het zeil kan houden, worden ze naar het andere eind van de tuin verwezen. Is dat echt wat we willen voor onze ouders en grootouders? Het is belangrijk dat we daar even bij stilstaan, zowel voor de levenskwaliteit van de ouderen als voor hun omgeving die voor hen zorgt.45 Kamerbrief over de voortgang van de Transitieagenda langer zelfstandig wonen, Rijksoverheid.nl, 01/07/201546 www.woonkeur-skw.nl

Een mantelzorgwoning naast een bestaande woning. Foto: top-og.nl

20

Page 21: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

De lening wordt verstrekt via het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten. Er is een inkomenstoets voorzien. De hoogte van de lening schommelt tussen de 2.500 euro en 25.000 euro, met een maximale looptijd van 15 jaar. Het financieel instrument dat instaat voor de waarborg van deze leningen is het Transitiefonds Limburgse woningmarkt.

> De subsidieregeling “Levensloopbestendig maken van woningen” van de gemeente Voerendaal (Limburg) bestaat sinds 1 juli 2015. Woningeigenaren (+55) kunnen een bijdrage krijgen tot € 9.000. Het betreft een inkomensonafhankelijke subsidie die bedoeld is voor blijvende bouwkundige aanpassingen. De woning verkrijgt hiermee een LevensLoopBestendigheidscertificaat (LLB-certificaat), een beoordelingssystematiek waarmee een onderscheid kan gemaakt worden tussen de verschillende niveaus van levensloopbestendigheid.

> De ‘Blijverslening’ van het Stimuleringsfonds Nederlandse gemeenten is een financieringsconstructie/ concept volgens het ‘revolving fund’-principe. Een voorbeeld. Iemand wil zijn woning, met een waarde van 100.000 euro, aanpassen voor een investeringsbedrag van 15.000 euro. Hiermee zal een douche en slaapkamer op de begane grond gemaakt worden. Een forse investering voor iemand van tachtig, die hier waarschijnlijk geen lening meer voor krijgt. Hoewel ouderen vaak wel over een bepaald vermogen beschikken, zit dit veelal in hun huis. De hypotheek op de woning is meestal al afgelost. In zulk een geval kan de gemeente een blijverslening verstrekken die ze bij het stimuleringsfonds verkreeg. Daarbij krijgt de gemeente in ruil het recht van eerste hypotheek op de woning. Bij verkoop van de woning (bijvoorbeeld na overlijden) krijgt de gemeente haar 15.000 euro terug. Dit bedrag kan terug worden gebruikt voor een volgende woningaanpassingsaanvraag. Deze constructie is voor de gemeente een interessant systeem om het levensloopbestendig maken van particuliere woningen te ondersteunen, zonder al te veel kosten.(Muskee M. – maart 2015).

> Een laatste vorm van financiering voor woningaanpassingen is de omgekeerde hypotheek. Dit concept stelt ouderen, die eigenaar zijn van hun woning, in staat om een bijkomend inkomen te verwerven op hun oude dag. Door hun eigendom in onderpand te geven aan een financiële instelling, krijgen ze een lening en ontvangen dus maandelijks een bepaald bedrag. Deze bijkomende middelen kunnen aangewend worden om in hun levensonderhoud te voorzien of om de nodige aanpassingen aan de woning te laten doen. De financiële instelling recupereert het ‘geleende kapitaal ’ wanneer de bewoners het pand verkopen (verhuizing, overlijden).

‘De Provincie Limburg wil voorkomen dat mensen vastzitten in een woning die niet geschikt is. De dynamiek moet terug in de woningmarkt. We willen mensen helpen om hun eigen woning kwalitatief op orde te brengen,

levensloopbestendig en energiezuinig. Daardoor behoudt de woning zijn waarde, sluit beter aan op de vraag van de markt

en de eigen behoeften voor nú en in de toekomst.’ (Koppe - 2014).

21

Page 22: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

We merken nog op dat inzake de financieringsmechanismes voor levensloopbestendige projecten de initiatieven voornamelijk vanuit de regio, provincie of lokale overheid geïnitieerd worden. De vereenvoudigde toegang tot financiering is dus zeker (nog) niet voor iedereen gegarandeerd.

Afsluitend geven we mee dat het transitieplan ‘Langer zelfstandig wonen’ bijzonder ambitieus is. De geplande afname van verzorgingscapaciteit in Nederland heeft grote gevolgen voor het zorgvastgoed. Men voorziet tegen 2019 een afname van 40%, met name een evolutie van 158.000 naar 94.500 bedden en van 2.177 naar 1.306 locaties (Berenschot, juni 2015).

“Met de transitieagenda en de bijhorende initiatieven tekende

Nederland een duidelijk beleid voor langer zelfstandig wonen uit. Onze

noorderburen leggen daarbij het zwaartepunt bij het regionale

bestuursniveau en de samenwerking met de verschillende maatschappelijke

stakeholders. Maar ook het nationale niveau speelt een fundamentele rol.

Ze scheppen het algemeen kader, voorziet een opvolging en stimulering

(aanjaagteam) en volgt de transitie op vanuit de ‘cockpit’.”

22

Page 23: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Van obstakels naar opportuniteitenEen zorglandschap dat prioritair inzet op levensloopbestendig wonen is een zeer waarschijnlijk toekomstperspectief. De vergrijzing en budgettaire krapte creëren een sense of urgency. In de komende maanden en jaren komt het er voor beleidsmakers op aan om van de obstakels opportuniteiten te maken en een landschap met een diversiteit aan woonzorgvormen te creëren.

Hoewel er in beleidsverklaringen of interviews door beleidsmakers al vaak verwezen is naar de noodzaak om langer zelfstandig te wonen, is er in geen van de drie Belgische gewesten vandaag al sprake van een echt beleidskader. Een reeks (geïsoleerde) initiatieven geven wel al een positieve evolutie aan.

De kiemen van een ruimer beleidskader…

Algemeen zien we vandaag al een evolutie naar de meergezinswoning of naar het meer-generatie-wonen. Vroeger was het zeer gebruikelijk dat grootouders, ouders en kinderen onder één dak leefden. In de tweede helft van vorige eeuw speelde het beleid echter meer in op het klassieke gezin (ouders met kinderen) en de stedenbouwkundige regels versterkten dit (bijvoorbeeld door de verkavelingen met loten voor ééngezinswoningen, het verbod om in agrarisch gebied in zonevreemde woningen het aantal woongelegenheden te verhogen). Steeds vaker werd men echter geconfronteerd met het probleem: mensen die wel de zorg voor naasten wilden opnemen, maar ook behoefte hadden aan enige vorm van privacy en aan onafhankelijk functionerende woningonderdelen.

Recent werd het ‘zorgwonen’ in de Vlaamse regelgeving ruimtelijke ordening47 vastgelegd. Zorgwonen (of kangoeroewonen) is gebonden aan specifieke voorwaarden:

> één ondergeschikte wooneenheid per woning > de ondergeschikte wooneenheid vormt één fysiek geheel met de hoofdwooneenheid > de ondergeschikte wooneenheid is maximum 1/3 van hoofdwooneenheid > de blote eigendom van de hoofd- en ondergeschikte wooneenheid berust bij dezelfde titularis of titularissen > de ondergeschikte wooneenheid gebeurt met het oog op het huisvesten van

> maximaal 2 ouderen van 65+ jaar of > maximaal 2 hulpbehoevende personen.

De versoepeling betreft vooral de vergunningsplicht. Voor een dergelijke wooneenheid geldt geen stedenbouwkundige vergunningsplicht, maar een eenvoudige meldingsplicht indien men binnen het bestaande bouwvolume blijft. Bij uitbreiding van de woning blijft de vergunningsplicht gelden. Na het beëindigen van de zorgsituatie dient men dit te melden. Indien men de woning dan wil aanwenden voor de huisvesting van meerdere gezinnen of alleenstaanden heeft men opnieuw vergunningsplicht. Het opsplitsen van een woning in meerdere wooneenheden die niet dienen voor zorgwonen blijft immers vergunningsplichtig. Het versoepelde kader voor zorgwonen is alvast een belangrijk signaal van de Vlaamse overheid.

De transitie naar een ander zorgmodel is zeer actueel in Vlaanderen. Tijdens de legislatuur 2009-2014 lanceerde de Vlaamse overheid enkele pilootprojecten waarbij in een regelluwe omgeving nieuwe zorgmodellen werden opgestart. Zo zag in het beleidsdomeinoverschrijdende platform Flanders Care48 het levenslicht. Flanders Care stimuleert innovatie in de zorg en coördineert het daarbij tal van initiatieven. Onderzoek naar de mogelijkheden voor mensen die langer thuis willen blijven wonen zijn een belangrijk aandachtspunt.

47 https://www.ruimtevlaanderen.be/NL/Beleid/Vergunning/Vergunningnodig/Zorgwonen48 http://www.flanderscare.be

23

Page 24: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Ageing in Place Aalst (AIPA): co-creatie van aangepaste woningen

Het zorgproeftuinplaform AIPA wil testen welke infrastructurele, sociale en maatschappelijke voorwaarden ingevuld moeten worden om te kunnen “ouder worden in de eigen leefomgeving. Bijzondere aandacht gaat daar naar het tegengaan van vereenzaming, sociaal zwakkere doelgroepen en de betaalbaarheid van wonen en zorg.

AIPA creëert een experimenteeromgeving voor bedrijven en (zorg)organisaties die de huidige en toekomstige noden van ouderen in hun thuissituatie willen begrijpen en hun innovaties hierop willen afstemmen. AIPA is een platform waar zij, elk vanuit hun eigen invalshoek, elkaar en de gebruikers kunnen ontmoeten.

AIPA stelt vandaag twee demowoningen ter beschikking waarin de laatste nieuwe applicaties, infrastructuur en dienstverlening door de ouderen en verzorgenden zelf kunnen worden getest.

www.aalst.be/aipa

Eén van de projecten van Flanders Care zijn de zorgproeftuinen49, een programma waarbinnen 6 technologische platformen om ouderen langer zelfstandig, comfortabel en kwaliteitsvol in de eigen omgeving te laten wonen worden ondersteund.

49 http://www.zorgproeftuinen.be/

Testwoning van de proeftuin AIPA, © Jean-Pierre Swirko

24

Page 25: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Astor VZW: Levensloopbestendig wonen zonder overheidssubsidies

Het pilootproject Astor (Geel) voorziet 190 zorgflats voor ouderen, verdeeld over een negental gebouwen in een ruim park. Negentig daarvan zijn erkend als RVT-bedden. Toch maakt het project geen onderscheid tussen de zorgvraag van de ouderen. Alle zorgflats zijn ontworpen als individuele, levensloopbestendige assistentiewoningen. Ze staan zowel open voor ouderen met als ouderen zonder nood aan zorg. Wanneer een oudere naar Astor verhuist, verhuist hij niet naar een rusthuis of een instelling, maar naar een nieuwe, private huurwoning. Met die bijzonderheid dat hij in zijn nieuwe woning een beroep kan doen op zorgondersteuning afhankelijk van zijn individuele zorgvraag. De negentig RVT-bedden zijn dan ook zogenaamde ‘zwevende bedden’. In Astor hoeft de bewoner niet meer te verhuizen. Niet de woning past zich aan, maar wel de zorg.

Begin 2016 vroeg de VZW Astor een bouwaanvraag om een complex met 172 woongelegenheden voor ouderen op te trekken51.

www.pilootprojectenzorg.be

Een ander innovatietraject van de Vlaamse regering zijn de pilootprojecten zorg. In 2012 lanceerde de Vlaams Bouwmeester en de Vlaamse minister van Welzijn een oproep aan zorgverstrekkers voor de bouw van innovatieve zorginfrastructuur. Vijf interdisciplinaire ontwerpteams ontwierpen de zorgmodellen van de toekomst, die momenteel ook gerealiseerd worden50.

Ook in de sector van de geestelijke gezondheidszorg lanceerde de Vlaamse overheid recentelijk een projectoproep tot het indienen van proeftuinen ‘woonzorg in de GGZ’. Hiermee wenst de Vlaamse Overheid ‘in een regelluwe context ervaring op te doen met flexibele woonzorgvormen voor chronische psychiatrische patiënten’. Het is daarbij vooral de bedoeling invulling te verkrijgen van ‘specifieke woonvormen waarin zorg kan worden aangeboden, indien het thuismilieu of het thuis vervangend milieu hiertoe niet in staat is’ (Agentschap Zorg en Gezondheid, juni 2015). Een dergelijke openheid biedt hoop voor de toekomst.

Ook vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn er positieve signalen. Reeds in 200752 lanceerde Brussels bevoegd minister Anciaux zijn plan voor de creatie van 33 woonzorgzones in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad. Het bevorderen van levensloopbestendig wonen is één van de voornaamste uitgangspunten van dit plan. Een woonzorgzone wordt gedefinieerd als: een deelgebied (wijk, stadsdeel, enz.) waarin optimale voorwaarden zijn geschapen voor het wonen met zorg. De doelgroep bestaat uit mensen met een functiebeperking: bejaarden, al dan niet met een behoefte aan verpleging en verzorging, verstandelijk en/of lichamelijk gehandicapten, permanent zorgbehoevenden en cliënten van de geestelijke gezondheidszorg53. In deze definitie vinden we de noodzaak om te denken in termen van buurten en nabijheid van aangepaste voorzieningen. Ook kunnen we duidelijk de verruiming van de doelgroep opmerken.

Vanuit het Waals gewest vermeldden we eerder al de creatie van een innovatief financieringsmechanisme. In 2008 heeft het Waals Woningfonds de familiale intergenerationele lening in het leven geroepen. Het betreft een hypothecair krediet tegen een lage rente waarmee gezinnen met kinderen verbouwingswerken kunnenuitvoeren met als doel een specifieke ruimte op hun eigendom in te richten voor hun ouders, die minstens 60 jaar moeten zijn. De ruimte waar een of meerdere ouders van minstens 60 jaar hun intrek zullen nemen, moet zich binnen in de woning bevinden of moet een dichtbijgelegen gebouw zijn op het eigendom van de ontleners. Nog in Wallonië werd in 2013 het concept van sociale assistentiewoningen (residences-services sociales) geïntroduceerd54. Hiermee wenst men een aanbod te creëren voor ouderen met een beperkt inkomen. Een sociale assistentiewoning moet gevestigd zijn op de site van een woonzorgcentrum. Daar waar de gemiddelde huurprijs van een assistentiewoning in Wallonië gemiddeld 750 euro per maand bedraagt, situeert de huurprijs van een sociale assistentiewoning zich rond de 350 euro55. De regionale ondersteuning voor 60 sociale assistentiewoningen loopt op tot 4.650.000 euro of 77.500 euro per woning.

50 http://www.vlaamsbouwmeester.be/subsite/onzichtbare-zorg51 http://grietsmaers.be/astor-bouwt-zorgtoren-van-14-etages-voor-ouderen/52 Algemeen Zorgstrategisch Koepelplan Woonzorgzones Brussel, http://www.woonzorgbrussel.be/sites/default/files/081204%20Masterplan%20Woonzorg.pdf53 http://www.woonzorgbrussel.be/sites/default/files/081204%20Masterplan%20Woonzorg.pdf54 http://tillieux.wallonie.be/nouveau-concept-en-wallonie-la-r-sidence-service-sociale55 CEPESS, Adapter l’habitat pour favoriser la qualité de vie des seniors, février 2016

25

Page 26: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Indien steeds meer nieuwe woningen volgens levensloopbestendige principes zouden gebouwd worden, zou de initiële meerprijs nog lager komen te liggen (H. Teugels). Bij wijze van voorbeeld en om zijn voortrekkersrol als lokale overheid aan te tonen engageert het Stadsontwikkelingsbedrijf SOGENT zich om de GOLLD-principes maximaal toe te passen in al zijn nieuwbouw- en renovatieprojecten.

Meer algemeen merken we dat heel wat - vooral Vlaamse en Brusselse - gemeenten vandaag bezig zijn met diverse denkoefeningen omtrent de bouw- en infrastructuur van woningen voor ouderen en mensen met een langdurige en complexe zorgvraag. Dergelijke oefeningen, vaak in samenspraak met de ouderenadviesraad, het gemeentebestuur en het OCMW hebben tot doel om:

> het huidige woningpatrimonium in kaart te brengen en de noden en tekorten te detecteren; > een beleid uit te werken waarin de bevolking wordt gewezen op de nood aan aangepaste woningen; > de woonomgeving in die mate aan te passen of aan te leggen dat ze voor alle generaties en voor zoveel

mogelijk personen toegankelijk is58.

Dergelijke initiatieven zijn enthousiasmerend en worden inderdaad best op het lokale niveau uitgevoerd. Een coördinatie (of zelfs stimulering) vanuit het regionale niveau zou deze initiatieven wel een grotere draagkracht kunnen geven.

56 GOLLD-project: Gent-OCMW-LevensLoopbestendig-Design-project57 http://www.sogent.be/nieuws/charter-aanpasbaar-wonen-moet-van-gent-een-levensloopbestendige-stad-maken58 Zo schreef de gemeente Wevelgem in 2012 zijn ‘witboek Ouderenzorg’ en wordt dit in 2015-2016 geactualiseerd.

“De stad Gent wenst vooral tijdig (en dus ook bij jonge gezinnen) de

nodige aanpassingen te faciliteren om later (te) grote structurele ingrepen of

zware investeringen te vermijden. Men berekende dat de meerkost van

een dergelijke woning gemiddeld 2,5% van de totale bouwkost bedraagt.

Aanpassingen achteraf kosten vaak veel meer (tot 10%) en maken de

woning soms tijdelijk onbewoonbaar57.”

Ook op het lokale niveau worden interessante initiatieven genomen. Zo riep de stad Gent recent het GOLLD-project56 in het leven met de ambitie een ‘levensloopbestendige stad’ te worden. Gent wil woningen (laten) bouwen die op elk moment gemakkelijk en goedkoop aanpasbaar zijn waardoor ze een leven lang mee gaan. Het charter ‘aanpasbaar wonen’ geeft ontwerprichtlijnen voor deze woonvorm. Men wil ze maximaal toepassen in nieuwbouw- en renovatieprojecten. Gent staat bouwheren bij met gratis advies en ondersteuning via concrete aanbevelingen of suggesties, praktisch advies om het grondplan uit te tekenen, advies over knel- en verbeterpunten op een uitgewerkt grondplan, afwerkingsadvies bij een werfbezoek, advies op maat van de bewoner, zodra die zijn intrek heeft genomen.

26

Page 27: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Microsoft Innovation Center geeft een boost aan health-tech startups

Microsoft Innovation Center Vlaanderen heeft als doel de ontwikkeling van de regio Vlaanderen te stimuleren op het vlak van informatie en communicatietechnologie door middel van:

> Het stimuleren van innovatie gedreven ondernemerschap en tewerkstelling > Ontwikkeling van expertise > Het verstrekken van adviezen en begeleiding aan bedrijven die actief zijn in de ontwikkeling van

informatietoepassingen met sterk ontwikkelingspotentieel > De begeleiding van startende ICT-ondernemingen die prioritair activiteiten ontwikkelen op het vlak

van e-health

Startende health-tech ondernemers kunnen bij het MIC aankloppen voor de verdere uitwerking van hun idee tot een businessplan. Experts in technologie, healthcare en business versterken de start-up tot een stabiele onderneming.

Kenniscentra als de KU Leuven of iMinds ondersteunen het innovatiecentrum.

www.micvlaanderen.be/voor-startups/expertbegeleiding

Bovenstaande voorbeelden illustreren dat regionale en lokale beleidsmakers het belang van levensloopbestendig wonen al enige tijd inzien. Verschillende interessante initiatieven werden al ondernomen en bieden vandaag een grote rijkdom aan inzichten. De transitie naar langer zelfstandig wonen moet evenwel naar een grotere schaal worden gebracht. Experimenten en ad hoc beleidsmaatregelen moeten worden uitgebreid zodat levensloopbestendig wonen toegankelijk wordt voor een breed publiek.

Werk aan de winkel!

Zowel bij de burger en bij ontwerpers, als bij overheden is er nood aan een mentaliteitswijziging inzake woonmobiliteit. Die mentaliteitswijziging is een absolute voorwaarde indien onze samenleving daadwerkelijk zo veel mogelijk personen met een zorgvraag langer thuis, in een aangepaste woning én buurt wil laten wonen. Daarvoor dienen lokale overheden allereest de woonnood en de zorgbehoefte in kaart te brengen. Deze analyse kan dan de basis vormen voor een dialoog over de best mogelijke woon-zorg-optie. Afstemming met de eindgebruiker is daarbij cruciaal. Zo verdienen seniorenraden en andere inspraakorganen (o.m. zelfhulpgroepen) een stem in het debat. Een coördinerende en aanjagende rol vanwege de regionale overheid zoals in Nederland biedt ontegensprekelijk voordelen.

De technologische revolutie heeft ook haar ingang gevonden in de zorgsector. We zien steeds meer samenwerkingsinitiatieven tussen zorg en technologie, die kunnen uitmonden in werkbare toepassingen in de woning. Deze potentieel grote en groeiende markt daagt zowel het onderwijs als de technologische industrie uit zich aan te passen en een gediversifieerd aanbod aan zowel (thuis)zorgondersteunende professionals als technologische (domotica)toepassingen op maat te voorzien. Dit komt onder meer tot uiting in de ontwikkeling van ‘zorgcentrales’ die de zorgvrager bijstaan ‘op afroep’ (veiligheid, zorg, alarm, enz.). Belangrijk hierbij is een goede afstemming van het aanbod en het individu.

27

Page 28: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Om de combinatie aangepaste woning/aangepaste zorg mogelijk (lees: rendabel) te maken, is er vooralsnog te weinig clustering van levensloopbestendige woningen. Behalve bij het concept van een groep van assistentiewoningen, die evenwel zelden of nooit particulier initiatief zijn, is het deze clustering niet of nauwelijks aanwezig. Dit maakt de integratie van wonen en zorgen in de praktijk op dit moment uiterst moeilijk.

Hoewel de Vlaamse overheid de programmatie van rusthuisbedden heeft bevroren, en dus voorlopig (behalve realisatie van bedden in voorafgaande vergunning) geen groei van de residentiële ouderenzorg of de langdurige psychiatrische zorg (de zgn. PVT-bedden) voorziet, en ondanks beleidsnota’s die pleiten voor meer thuiszorg, is het te subsidiëren urencontingent voor gezinszorg bevroren (MB. 20 juli 2015). Een ontwikkeling die allerminst stimulerend is voor de uitbouw van meer zorgondersteuning in een aangepaste woning.

Inzake financiering van levensloopbestendige woonprojecten zien wij voorlopig nog weinig vernieuwing in de mogelijkheden tot alternatieve financiering voor de doelgroep (55-plussers). In tegenstelling tot Nederland, waar zowel overheden als financiers creatieve financieringsoplossingen aanbieden.In België zien we vandaag maar weinig soortgelijke initiatieven. Een stimulerend beleidskader voor levensloopbestendig wonen omvat daarom ook de opstart van een dialoog met de financiële sector.

Ten slotte nog een algemene bedenking wat betreft de regelgeving en het beleid. Er is duidelijk nood aan meer geïntegreerd en holistisch denken. De huidige regelgeving is nog te weinig op elkaar afgestemd (zorg vs. infrastructuur en ruimtelijke ordening). Daardoor is er vooralsnog onvoldoende stimulans voor levensloopbestendig wonen.

De ruimtelijke ordening dient open te staan voor de creatie van zowel een individuele als een collectieve levensloopbestendige woning. Met het oog op een efficiënte zorgverlening verdient een geclusterde woonvorm de voorkeur. Maar ook de individuele zorgvrager moet bereikt kunnen worden. Dit vereist denkwerk en soepelheid van zorgverlener en zorgvrager. De buurt dient immers aangepast of heringericht te worden, zodat toegankelijkheid, bereikbaarheid, veiligheid en nabijheid zoveel mogelijk gegarandeerd zijn. Anders gezegd: een levensloopbestendige woning vraagt een levensloopbestendige buurt. De regelgeving inzake premies dient hierbij transparant en vlot toegankelijk te zijn, en zo uniform mogelijk voor het ganse grondgebied.

“We kunnen vandaag al enkele mooie voorbeelden van

levensloopbestendige buurten vinden, maar vaak zijn deze niet voor elke

sociale klasse toegankelijk is. De kostprijs is hoog, zelfs voor

de middenklasse. Het gaat erom dergelijke projecten ook te ontwikkelen

voor brede lagen van de bevolking.” (H. Teugels)

28

Page 29: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

3 pionierende projecten

Gastvrije, levendige buurt Triamant Haspengouw in Velm (Sint-Truiden). Privaat initiatiefEens de laatste bouwfase van Triamant Haspengouw is afgerond, zal deze buurt voor meerdere generaties bestaan uit 122 flats, 132 ruime woonzorgstudio’s, 5 gezinswoningen en 8 hotelkamers met zorgmogelijkheden (toegankelijkheidslabel A+). Daarnaast is er op de site ook een kapsalon, wassalon, zwembad, buurtwinkel, wandelpark en kasteelbrasserie. Deze drempelloze, levensloopbestendige buurt voor jong en oud - met of zonder zorgbehoefte - zet aan tot een vitale levensstijl, is open naar de ruimere omgeving toe en is maximaal maatschappelijk geïntegreerd. (www.triamant.be)

29

Page 30: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

‘Les trois pommiers’ (Etterbeek, Sint-Gillis, Schaarbeek)Dit is een groep van gebouwen die samen meer dan 100 wooneenheden telt (lokaal immobiliënkantoor). Het gebouw in Etterbeek staat in het centrum van de gemeente en is bedoeld voor jonge ouders die het moeilijk hebben en voor oudere personen. Het ‘clos Elisabeth’ in Schaarbeek bestaat uit 30 wooneenheden. Hier werd een rusthuis omgebouwd tot een meergeneratiewoonvorm voor begeleid wonen (oudere personen en eenoudergezinnen leven samen).

30

Page 31: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

‘1 Toit, 2 Âges’De vzw met dezelfde naam heeft in gebouwen met studentenkamers plaatsgemaakt voor senioren (Brussel, Namen, Louvain-la-neuve). Bedoeling is enerzijds de eenzaamheid bij oudere mensen tegen te gaan, en ervoor te zorgen dat ze bij iemand terecht kunnen wanneer ze hulp nodig hebben, en anderzijds de studenten een goedkoop kot aan te bieden in een rustige omgeving om te studeren, waar ze toch sociaal contact kunnen hebben.

Eigendom 1toit2ages

31

Page 32: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

6 domeinen voor een stimulerend (beleids)kaderVoor de individuele burger betekent het bezit (of huur) van een aangepaste of een levensloopbestendige woning dat een opname in een residentiële setting of een gedwongen verhuis uitgesteld of vermeden kan worden. Dit is financieel - ook voor de maatschappij - vaak voordeliger. Bovenal is het vanuit sociaal en menselijk standpunt wenselijk. Het past immers in de tijdsgeest van meer autonomie en zelfbeschikking en komt tegemoet aan de wens van de meeste personen met een langdurige en niet al te complexe zorgvraag. Wie langer thuis woont, in een aangepaste woning in zijn vertrouwde buurt, maakt daarbij ook optimaal gebruik van het sociale weefsel en het opgebouwde netwerk.

Om het geschetste perspectief op significante schaal te kunnen realiseren, hebben we behoefte aan een passend, stimulerend beleidskader. We identificeren daarvoor 6 werkdomeinen. Per werkdomeinen geven we enkele concrete suggesties van mogelijke beleidsinitiatieven.

Opdat zorgbehoevende personen zelf volwaardig de regie over hun woonzorg kunnen opnemen, moet het beleid inzetten op meer diversiteit in het aanbod van woonzorgoplossingen.

> Voorzie een flexibeler kader voor nieuwe woonvormen in de ruimtelijke ordening – vertrek daarbij vanuit de behoeften van de zorgbehoevende burger.

> Zet in op duidelijke en voldoende krachtige steunmaatregelen voor woningaanpassingen en/of verhuis naar aangepaste woningen. Ga daarbij uit van de combinatie met de steunmaatregelen voor energiebesparende maatregelen. Betrek ook de huurmarkt en voorzie incentives voor verhuurders.

> Voorzie (gratis) seniorenconsultants vanuit de lokale overheid die ouderen wegwijs maken in de verschillende opties.

> Zorg voor een voldoende ruim, kwalitatief en divers aanbod voor sociaal zwakkere doelgroepen.

> Zet verder in op vraagsturing en persoonsvolgende budgetten voor de verschillende zorggebruikers (ouderen, personen met een beperking,…).

> Voer verder onderzoek naar de techniciteit, betaalbaarheid van meegroeiwoningen, evenals naar de perceptie van jonge bouwheren voor dit soort concepten.

Sensibilisering en duidelijke communicatie zijn van fundamenteel belang om levensloopbestendig wonen breder bekend te maken.

> Richt sensibiliseringscampagnes voor woningaanpassingen naar relatief jonge ouderen (55+) die net hun hypothecaire lening terugbetaalden en nog actief zijn op de arbeidsmarkt.

> Geef aandacht aan nieuwe technologieën en maak deze toegankelijk voor een ouder publiek.

> Integreer de principes van universal design volwaardig in de architectenopleidingen.

> Deel actief best practices tussen de verschillende regio’s en tussen de verschillende beleidsdomeinen.

> Voorzie een (al dan niet vrijblijvend) keurmerk voor levensloopbestendige woningen. > Richt de sensibiliseringsacties ook naar verhuurders.

(bv. door een keurmerk voor levensloopbestendige woningen)

1

2

32

Page 33: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

Een beleidskader voor levensloopbestendige woningen en buurten wordt best ingezet vanuit de lokale besturen en met actieve participatie van de zorggebruiker. Een belangrijke coördinerende rol en aanjaagfunctie is echter weggelegd voor de regionale overheid. Versnippering van incentives (premies, subsidies) voorkomt men door deze eenvormig te maken op regionaal niveau.

> Zet structurele overlegmomenten op met de verschillende betrokken partijen op lokaal niveau (lokale overheid, regionale overheid zorgverleners, bouwprofessionals, banken)

> Lokale besturen zetten best in op informatievergaring omtrent de woonzorg-behoeften van hun inwoners en de actuele staat van het woningpatrimonium.

> Stimuleer lokaal de actieve participatie van burgers (zorggebruikers) bij woonzorgprojecten

> Waak over de aanwezigheid van een divers en passend aanbod (in functie van de behoeften van de bevolking).

> Zet in op ‘care-friendly’ omgevingen en zorgzame buurten door een actief vergunningenbeleid. Zet in op de op integratie van woonzorgvormen in stadskernen.

> Zorg voor een regionaal eenvormig premiebeleid, met een lokaal aanvraag- en informatieloket voor aanvrager.

Inzetten op levensloopbestendig wonen gaat samen met het verzekeren en versterken van een kwalitatief, ambulant zorgaanbod.

> Lokale en regionale overheden moeten waken over de inplanting van zorgaanbieders in buurten (nabijheid van de zorg).

> Groepen van assistentiewoningen zijn best geïntegreerd met bestaande zorgaanbieders

> Versterk het aanbod van gezins- en thuiszorg. > Implementeer zorgcentrales en voorzie in een optimale samenwerking met

nieuwe technologieën.

Om de beoogde omslag naar levensloopbestendig wonen alle kansen te geven, ·voorziet men een financieringskader dat de diversiteit van woonzorginitiatieven ondersteunt.

> Breng het besparingspotentieel van energiebesparende maatregelen in kaart opdat het financiële kansen kan bieden voor investeringen in levensloopbestendige woningaanpassingen.

> Ontwikkel een financieringsaanbod op maat van senioren die hun woning wensen aan te passen, eventueel in dialoog met de banksector.

> Geef ruimte voor innovatieve financieringstechnieken, op maat van nieuwe woonzorgvormen.

> Voorzie (privaat-publieke) initiatieven voor de ondersteuning van woningaanpassingen door sociaal zwakkere personen (bv. voordelige lening vanuit een semi-publiek fonds).

3

4

5

33

Page 34: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

De bovenstaande zes actiedomeinen en hun bijhorende concrete voorstellen vormen voor Triodos Bank de basis voor een verdere dialoog met tal van betrokken actoren in de zorgsector, de vastgoedsector, academici en beleidsmakers.

Aan de hand van individuele gesprekken en de inrichting van een experten panel zullen we dit perspectief aanscherpen. Daarbij bekijken we uiteraard ook de rol die een (duurzame) kapitaalverschaffer kan spelen. Op basis van de drie perspectieven voor de zorg zal Triodos Bank ook haar eigen financieringskader en criteria voor duurzame zorg uitbreiden en/of aanpassen.

Het beleidskader voor levensloopbestendig wonen wordt ondersteund door een fiscaal kader dat uitgaat van de regierol van de gebruiker.

> Naar analogie met de bestaande stimulansen voor assistentiewoningen, moeten ook andere woonzorglossingen ondersteuning krijgen opdat we een meer divers aanbod krijgen.

> Integreer woningaanpassingen (uitbreiden van de lijst van mogelijke werkzaamheden) in het kader van zelfstandig thuis wonen in het bestaande voordelige btw tarief voor renovaties.

> Bestudeer de wenselijkheid van andere creatieve fiscale incentives, bijvoorbeeld:

> Bij verkoop woning op latere leeftijd in kader van verhuis naar aangepaste woonst, voorzien in een vermindering op de onroerende voorheffing.

> Voorzie in een verlaging successierechten (erfenis met aftrek van renovatiekosten). Een renovatie leidt tot een meerwaarde van de woning. Bij overlijden mag het investeringsbedrag door de erfgenamen afgetrokken worden van het belastbaar bedrag, wat kan leiden tot een interessant fiscaal voordeel voor de erfgenamen.

6

34

Page 35: Perspectief op de toekomst van onze zorg.

V.U

. Que

ntin

de

Cro

mbr

uggh

e, H

oogs

traa

t 139

/3, 1

000

Bru

ssel

- 0

4/20

16

Triodos Bank nvBelgisch bijkantoorHoogstraat 139/31000 Brussel

T. +32 (0)2 548 28 10E. [email protected]

BTW BE 0450.507.887RPR BrusselMaatschappelijke zetel:Zeist, Nederland

Triodos Bank

Dit toekomstperspectief werd uitgewerkt door Probis in opdracht van en nauwe samenwerking met Triodos Bank.

Probis CorporateAcaciastraat 82440 Geel

T. +32 (0)14 58 58 00E. [email protected] www.probis.be

Herwig Teugels, Kenniscentrum Woonzorg Brussel Sylvie Desmet,OCMW Wevelgem

Probis Geraadpleegde experten

35