pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post)...

33
Samenvatting: Kwantitative methoden in pedagogisch onderzoek (1 ste semester 2017) Inleiding - Waarom methoden? Zoeken naar, het vinden van en creëren van antwoorden een goed onderzoek uitvoeren om een probleem op te lossen (+ hoe is men tot deze resultaten gekomen?) - Antwoorden = gebaseerd op wetenschappelijke evidentie: pedagogen gaan gefundamenteerd evidence based handelen (Pas ik de methode juist toe of niet?) - Methode = de weg van probleemstelling tot een antwoord op het probleem - Methodologie = leer van wetenschappelijke methoden tot geldige kennis - Wetenschap: academische opleiding: activiteit + competentie (= het “bewijs” evalueren Is het correct of niet?)

Transcript of pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post)...

Page 1: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

Samenvatting: Kwantitative methoden in pedagogisch onderzoek (1 ste

semester 2017) Inleiding

- Waarom methoden? Zoeken naar, het vinden van en creëren van antwoorden een goed onderzoek uitvoeren om een probleem op te lossen (+ hoe is men tot deze resultaten gekomen?)

- Antwoorden = gebaseerd op wetenschappelijke evidentie: pedagogen gaan gefundamenteerd evidence based handelen (Pas ik de methode juist toe of niet?)

- Methode = de weg van probleemstelling tot een antwoord op het probleem

- Methodologie = leer van wetenschappelijke methoden tot geldige kennis

- Wetenschap: academische opleiding: activiteit + competentie (= het “bewijs” evalueren Is het correct of niet?)

Page 2: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

Paradigma = visie op de werkelijkheid

Onderzoeksdesign objectiviteit

Methode

Kw

antit

atief

(Post) positivisme Verklaren- toetsen Algemene wetten

ExperimenteelCorrelationeel

TestVragenlijstGestructureerd interview/observatie …

Kw

alita

tief

Interpretivisme/Constructivisme Begrijpen Subjectiviteit

Naturalisme, fenomenologie, hermeneutisch, symbolisch interactionisme, etnografie, grounded theory

Semigestructureerde of open interviewsObservatieVeldwerk …

G

emen

gd

Kritisch-Emancipatorisch Veranderen

Actie-, Participatorisch-, Emancipatorisch onderzoekFeminisme, Procesevaluatie

Groepsprocessen, discoursanalyse, beleidsanalyse, doelgerichte interventieplanning

Hoofdstuk 1: Het onderzoeksproces1.1 Soorten onderzoek:

Kwantitaftief: - oorsprong: in de natuurwettenschappen- paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid die georganiseerd is door wetten)

verschil tussen experimenteel onderzoek en correlationeel onderzoek (zie vb in hb p.15-25 opnieuw lezen):

- experimenteel (psychologe)- correlationee (sociolooog)

Met beide methoden kan men aantonen dat een kenmerk X met een kenmerk Y samenhangt (in dit geval hangt prestatie samen met motivatie) <-> samenhang tussen 2 kenmerken betekent nog niet dat het ene kenmerk het andere beïnvloedt. Hiervoor moeten 3 voorwaarden voldaan zijn:

Page 3: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

1) Men moet er zeker van zijn dat het kenmerk X in tijd aan het kenmerk Y voorafgaat (duidelijke tijdvolgorde)

bij experimenteel onderzoek is dit makkelijker: kenmerkend voor experimenteel onderzoek is dat men eerst het kenmerk X manipuleert en pas daarna nagaat wat er met kenmerk Y gebeurt.

bij correlationeel onderzoek: is er geen sprake van manipulatie, men stelt bij een aantal personen vast hoe zij scoren op kenmerken X en Y en vervolgens gaat men na of kenmerk X met Y samenhangt. Alleen op goede gronden kan men beredeneren dat X aan Y vooraf gaat.

2) Samenhang tussen X en Y

3) Men moet er zeker van zijn dat Y ook werkelijk mede door X beïnvloed wordt (en niet door alternatieve verklaringen/derde factor moeten uitgesloten worden).

bij experimenteel onderzoek: men kan het onderzoek zo opzetten dat alternatieve verklaringen niet mogelijk zijn. Zelf groepen samenstellen zodat zij in aantal kenmerken die ook op Y van invloed kunnen zijn, vergelijkbaar zijn in beide groepen en zodat er maar 1 mogelelijke verklaring is voor het verschil.

bij correlationeel onderzoek: men kan de groepen die men wil vergelijken niet zelf samenstellen. GEVOLG: groepen verschillen niet enkel in kenmerk X (waarvan men wil nagaan of het van invloed is op kenmerk Y), maar ook in andere kenmerken. Verschillen in Y kunnen het gevolg zijn van verschillen in X of van verschillen in andere kenmrken of van beide. (kans op storende derde factor is veel groter bij coorelationeel onderzoek)

- Kunnen we dan niet altijd experimenteel onderzoek gebruiken? Neen! Redenen om correlationeel onderzoek te gebruiken:

1) Men kan niet manipuleren met alle kenmerken waarvan men bepaalde effecten verwacht (om etnische redenen bv. gezinsgrootte, opvoedingspatronen enz. kan men niet zomaar manipuleren).

2) Verschijnselen kunnen multicausaal bepaald zijn: zij worden door meer dan 1 factor beïnvloed. Bij experimenteel onderzoek is de onderzoeker geïntereseerd in de invloed van slechts 1 factor, hoewel hij weet dat het verschijnsel door meerdere factoren beïnvloed kan worden. Bij correlationeel onderzoek is de onderzoeker meer geïntereseerd in de invloed van verscheindene factoren op het verschijnsel.

Page 4: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

3) De resultaten van correlationeel onderzoek zijn op veel meer mensen van toepassing dan bij experimenteel onderzoek. Bovendien wordt een veel groter aantal mogelijke oorzaken van een verschijnsel in het onderzoek betrokken.

- Om bv na te gaan of men aan een gevonden verschil tussen 2 groepen veel, weinig, of geen waarde moet hechten, moet men beroep doen op de statistiek.

- Bij het voorbeeld van de invloed van motivatie op prestatie: hoe groter het verschil tussen de gemotiveerde en de niet gemotiveerde groep, hoe sterker de samenhang tussen motivatie en prestatie.

- Er is geen objectief criteium om te beslissen of een samenhang zwak of sterk is hangt af van het subjectieve oordeel van de onderzoeker en van degenen die van de onderzoekresultaten gebruik gaan maken.

- Als men een verschil vindt in een kleine groep, geldt dit resultaat dan ook altijd in de totale groep? Neen niet altijd:

Statistsich significant = de statisticus gaat na hoe groot de kans is, dat een verschil dat men vindt in een kleinere groep, ook geldt voor de totale groep waaruit de kleinere groep is geselecteerd. Hij ziet een verschil bij de personen bij wie onderzoek gedaan is en berekent hoe groot de kans op zo een verschil is, als er in werkelijkheid in de grote groep niet zo een verschil zou zijn. Is de kans klein, dan concludeert hij dat het in de kleine groep gevonden vershil waarschijnlijk ook geldt voor de grote groep (= conclusie wat statistisch significant betekent).

Waarschijnlijk de statisticus heeft nooit absolute zekerheid en kan dat ook niet geven aan een onderzoeker, maar de zekerheid waarmee hij uitspraken doet lijkt voldoende hoog.

Pas op: een statistisch relevant verschil mag men niet altijd als inhoudelijk relevant beschouwen (maakt het verschil indruk/stelt het iets voor? Of is men er in de praktijk niets mee?) wanneer is het wel inhoudelijk relevant? Hangt opnieuw af van de visie van de onderzoeker en de visie van degenen die van de onderzoeksresultaten gebruik maken

Algemeen: hoe groter het verschil, hoe meer inhoudelijk waarde men eraan kan hechten

Kwalitatief:- elk mens is een individu

Gemengd (= kwantitatief + kwalitatief):- maatschappij in vraag stellen/veranderen

Page 5: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

1.2 Fasen in het onderzoeksproces

Doel onderzoeksproces = vertrekkende vanuit een probleem met behulp van empirische gegevens inzicht krijgen in dat probleem.

1. Probleemstelling- Vraag/vertrekpunt van het onderzoek- Soorten vraagstellingen/onderzoeksvragen:

o Beschrijvend = hoe een fenomeen zich in de werkelijkheid voordoeto Relationeel = kijken naar de samenhang tussen twee fenomenen (niet

noodzakelijk causaal!) correlationeel onderzoeko Causaal = kijken naar een oorzakelijk verband (zie je het woord ‘invloed’ staan

direct link leggen met causaal verband) experimenteel onderzoeko Evaluerend = nagaan van de effecten van interventies

2. Theoretisch kader- Theoretisch uitwerken van het probleem via literatuurstudie (verklaring voor

probleem zoeken uit geheel van kennis dat reeds gekend is):o Literatuurstudie als terugkerende fase in het onderzoeko Systematische reviews o Meta-analyseo Gesprekken voeren met personen waarvan de onderzoeker denkt dat ze hem

inzicht kunnen geven in zijn probleem

(Een meta-analyse is een systematische review waarbij de resultaten van een aantal vergelijkbare klinische studies worden gebundeld (gepoold) en herberekend. Hierdoor wordt het mogelijk om met een grotere betrouwbaarheid een uitspraak te doen over het effect van een interventie of behandeling).

- Doel: leidt tot conceptueel model bestaat uit een aantal ideeën over hoe de onderzoeker denkt het probleem te kunnen verklaren (onderzoekselementen, variabelen, onderzoeksvragen/hypothesen, zie hoofdstuk 2 verdere info)

3. Onderzoeksvragen & hypothesen- Als - dan uitspraak of stelling obv een theorie - Omvat:

o Onderzoekselementeno Variabeleno Relatie tussen variabelen (richting: positief/negatief)

- Toetsbare voorspelling + algemene hypothese (soms ook deelhypothesen) Formuleert daarbij verwachtingen over hoe bepaalde verschijnselen met elkaar samenhangen (= hypothesen)

Page 6: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

4. Onderzoeksontwerp - Onderzoekselementen:

o Steekproeftrekking: onderzoeker kiest bij welke personen (onderzoekselementen) hij zijn onderzoek zal uitvoeren + bepalen welke gegevens hij wil verzamelen over die personen + uitwerken hoe hij deze gegevens wil verzamelen, verwerken en analyseren?

- Variabelen (=kenmerken onderzoekselementen):o Meten van variabeleno Meetinstrumenten (test, vragenlijst, observatie, …) men wil in de empirie/

realiteit nagaan of de veronderstelde theoretische verklaring juist is daarvoor moet men eerst het instrumentarium kiezen waarmee hij het onderzoek gaat uitvoeren.

o Betrouwbaarheid en validiteit

- Selectie onderzoeksdesign:o Experimenteel vs. correlationeel design

- Theoretische termen uit conceptueel model vertalen

5. Gegevensverzameling- Gegevens verzamelen

6. Gegevensanalyse- Gegevens verwerken en analyseren + komen tot resultaten

7. Interpretatie- Gevonden resultaten confronteren met conceptueel model, met de verwachtingen

die men oorspronkelijk over het probleem had uitgesproken:

o Verwachtingen kloppen? Goede verklaring voor probleem gevonden

o Verwachtingen kloppen niet? Nagaan waarom er geen overeenstemming is tussen de feiten en de verwachtingen. (Bv. door probleem is in minder goed theoretisch kader geplaatst, fouten in het onderzoeksontwerp of in de uitvoering ervan enz.) afwijkende resultaten interpreteren (hypothese verwerpen)

8. Rapportering- Mogelijk in de vorm van een boek, wetenschappelijk artikel, onderzoeksrapport- De lezer moet mbv de rapportage een oordeel kunnen vormen over de juistheid van

het gekozen conceptueel model, het onderzoeksontwerp en de uitvoering ervan

Page 7: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

1.3 De empirische cyclus (niet in handboek)

Hypothetisch (= toetsen) deductief (= afleiden uit een hypothese) model

De empirische cyclus (zie ook vb. agressie bij kinderen en rilatinegebruik)

Operationaliseren

Cyclisch

- Observatie = concrete probleem (probleemstelling)- Inductie = geheel van wetten/ theorieën zoeken (theoretisch kader)- Deductie = afleiden van hypothese + omzetten in toetsbare voorspelling

(=operationaliseren) van theoretisch niveau naar werkelijkheid (onderzoeksvragen en hypothesen + onderzoeksontwerp)

- Toetsing = gegevens verzamelen dmv vragenlijsten, observaties enz. (gegensverzameling + gegevensanalyse)

- Evaluatie = (cyclus) klopt de hypothese? + nieuwe kennis onderzoeken en toevoegen aan geheel van theorieën (interpretatie + rapportering)

MAAR

Observatie

Inductie

Deductie

Toetsing

Evaluatie

c

c

c

c

Voorspellen

Page 8: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

- Deductief model = gevolgtrekking uit het algemene veronderstelt duidelijke theorie = noodzakelijk Theorie werkelijkheid

- Inductief model = het bekomen van een algemene regel obv waarnemingen (=generaliseren)Werkelijkheid theorie (bottom-up)

De empirische cyclus

Omgekeerde werking

Observatie

Onderzoeksstrategie

Dataverzameling en -analyse

Theorie

Exploratief onderzoek

Interviews

Motieven voor jeugdbeweging

Cyclisch

Page 9: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

Hoofdstuk 2: probleem, theorie en conceptueel model2.1. Probleem

- Elk onderzoek begint met een probleem en het doel van elk onderzoek is inzicht krijgen in dat probleem (voor vb. zie hb p. 30-31)

o Hoe kom ik tot een onderwerp/ probleem?o Uitvoerbaar en onderzoekbaar? (ethische commissie)

- Problemen kunnen zeer verschillend van aard zijn (doelstellingen, waarom, waartoe?):

o maatschappelijk relevant : door onderzoek naar het probleem te verrichten hoopt men in de toekomst iets aan de oplossing ervan te kunnen doen/ onderzoek om beleid te verbeteren

o theoretisch van aard : inzicht zoeken om bepaalde theoretische interesse te bevredigen (geen knellend probleem oplossen) onderzoekers worden gedreven door persoonlijke interesse + het nut = de theorievorming wordt mbv onderzoek verder uitgebreid en dat is gusntig voor onderzoekers die mer alledaagse problemen willen oplossen

o alledaagse problemen : betekent niet dat de theorie verwaarloosd wordt moet ook vanuit theorie een verklaring voor probleem gevonden worden+ primair doel = uit onderzoeksbevindingen conclusies trekken over hoe hij zelf en/of anderen iets kunnen doen om het probleem te verminderen of te elimineren

+ deductief vs. inductief?

- Op kritisch-emanciperende wijze onderzoek voeren:

o Meestal geen onderzoek dat maatschappelijke belangen ten goede komt.o Identificatie met bepaalde minder kansrijke groepen in de samenleving +

onderzoek waardoor men meer inzicht krijgt in de situatie waarin deze groepen verkeren.

o Obv de onderzoeksresultaten komen tot beleidsaanbevelingen over maatregelen die in de situatie verandering kunnen brengen.

- De waarde-oriëntatie kan een grote rol spelen bij het kiezen van een probleem.

Page 10: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

- Voorwaarden om aan een onderzoek te kunnen beginnen:

o Er moet tijd en geld beschikbaar zijn (de nodige middelen).o Men kan vaak pas aan een onderzoek beginnen als anderen de opdracht

ertoe hebben gegeven of akkoordzijn gegaan met ingediende onderzoeksvoorstellen. dit kan als de onderzoeker zelf eerst een voorstel indient of als de betreffende instelling zelf met een probleem zit waarvoor het een opslossing zoekt.

- Vraagstelling: Op welke soort onderzoeksvraag wil ik een anwtoord geven?

o Beschrijvend = hoe een fenomeen zich in de werkelijkheid voordoeto Relationeel = kijken naar de samenhang tussen twee fenomenen (niet

noodzakelijk causaal!) correlationeel onderzoeko Causaal = kijken naar een oorzakelijk verband (zie je het woord ‘invloed’ staan

direct link leggen met causaal verband) experimenteel onderzoeko Evaluerend = nagaan van de effecten van interventies

(wordt pas in onderzoeksontwerp bepaald)

2.2. Theorie

- Hoe zicht krijgen op het probleem?

o Onderzoeker gaat zich inlezen in het probleem: zoekt meer theoretische werken op uit het terrein van de sociologie, pedagogiek, psychologie of andragoniek + zoekt literatuur (zie verderde uitleg LITERATUURSTUDIE) waarin onderzoek beschreven staat dat op hetzelfde probleem betrekking heeft of er nauw verwant mee is.

o Gesprekken voeren met deskundigen of met personen die bij het probleem betrokken zijn

Dit alles op een overzichtelijke manier wijze vast leggen: verbanden kunnen leggen tussen verschillende boeken, artikels en rapporten.

- Kaart aanmaken van elk gelezen boek of artikel enz: wat vermelden?Boek:

o Naam van de auteuro Titel boeko Jaar en plaats van uitgave en uitgever

Artikel :

o Auteur(s)o Titel

Page 11: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

o Het tijdschrifto Nummer en jaargang van het tijdschrifto Pagina’s waar het artikel staat

bij beide ook aangeven welke onderwerpen in het boek of artikel worden behandeld en welke informatie of mening de auteurs daarover geven (ook paginanummers geven waar deze informatie staat)

al lezend zal het probleem scherper afgebakend worden: ideeën voor verklaring van het probleem en een aantal essentiële begrippen en onderwerpen zullen meer omlijnd op de voorgrond optreden.

- GEVOLG: Tweede kaartensysteem aanleggen:o Per begrip of onderwerp een kaart aanleggeno Mbv eerste kaartensysteem nagaan in welke boeken of artikelen en waar

precies men iets kan terugvinden over het betreffende onderwerp dit op de bijhorende kaart noteren + vermelden welke informatie in dat boek of artikel is te vinden

= arbeidsintensief en tijdrovend <-> in de volgende fase kan men dankzij het kaartensysteem vrij snel over de onderwerpen rapporteren (want de info staat systematisch bij elkaar!)

- Het uiteindelijke doel van deze werkzaamheden is het probleem in een theoetisch kader plaatsen zo een kader is een conceptueel model: bevat ideeën over het onderzoekselement, de variabelen, de hypothesen.

- LITERATUURSTUDIE

o Literatuur = geheel van verzamelde kennis rond een bepaald onderwerp in een bepaald domein van de wetenschappen

o Literatuurstudie = op een doelgerichte manier verzamelen, beoordelen en synthetiseren van de kennis van een bepaald thema

o Soorten: literatuurstudie als terugkerende fase in onderzoek, systematische review, meta-analyse

o Waarom literaltuurstudie?

Noodzakelijk aan beginpunt van onderzoek om tot hypothese te komen

Wordt gebruikt in andere stappen van het onderzoeksproces wetenschappelijke teksten nodig bv. voor steekproeven, concepten ontwerpen

Page 12: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

Bij interpretatie en eigen resultaten vergelijk je terug met literatuur (eigen resultaten koppelen) in theoretisch kader brengen

Bij een kritsich review Beschikbare informatie neemt steeds toe Expliciet element van rapportage: situeren van onderzoek binnen

betsaande theorieën + theoretische invulling van bepaalde concepten + expliciet lokaliseren van bepaald onderzoek (= refereren) <-> plagiaat

o Literatuurstudie als terugkerende fase:

Status quaetionis = stavaza over bepaald onderwerp: selectie, synthese (altijd vertrekken vanuit vorig beperkt onderzoek), betrouwbare wetenschappelijke bronnen (peer review), kritisch beoordelen

Doel = verfijnen van de onderzoeksvraag + eigen bijdrage aan betsaand onderzoek

Iteratief (= onderdelen van het proces herhalen zich stelselmatig) en niet lineair

o Waar zoeken naar betrouwbare bronnen? (voor publicatie uitegever reviewers controleren onderzoek)

In bibliotheken, reviews (kwaliteitscheck op betrouwbaarheid) en wetenschappelijke bronnen:

Synthese(Systematische review; Meta-analyse) = systematische reviews,

conclusies van theorieën

Internationaal handboek = studies voor

experten

Studie(Tijdschriftartikel; Hoofdstuk in boek; Monografie) =

rapport (in monografie terugvinden)

Studieboeken = inleiding,

voorkennis (elementair)

Page 13: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

o Zoekstratiegieën: Trapsgewijs zoeken:

Algemeen specifieke bronne Beperkte achtergrondkennis Ruim

Getekend zoeken: Specifiek specifiek Ruime achtergrondkennis Afgelijnd

Bepaal zoektermen

Bepaal inclusie - en exclusiecriteria: Bereik: disciplines – theoretische stromingen Types bronnen Datum Taal meestal engels Grijze literatuur

expliciteren bij rapportage/ hoe is theoretisch kader opgebouwd? (zo goed mogelijk uitleggen makkelijker voor herhaling onderzoek):

betrouwbaarheid transparantie

o Verwerken literatuur: leesstartegieën

Oriënterend lezen: Totaalbeeld Abstract/conclusie; kaft/inhoudstafel Doel = selectie i.f.v. relevantie

Skimmend lezen: Algemene lijn Specifieke secties Doel = selectie; specifieke informatie

Intergraal lezen Detail Kritische beoordeling methodologie (cf. les kritische

beoordeling)

Page 14: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

o Literatuurstudie als onderzoeksvorm Elk onderzoek is maar een stukje van de puzzel tegenstrijdige resultaten

bij literatuurstudie is de info al in een synthese samengevat (het kan al een onderzoek op zich zijn) <-> tegenstrijdige resultaten:

Bv. Linus Pauling: Vitamin C and common cold (1970) Vitamin C and flue (1976) Vitamin C and cancer (1986) How to live longer and feel better

Bv. Knipschild: alle studies over vitamine C samengezet en komt zo tot een nieuwe conclusie = systematische review (resultaten wel niet eenduidig + studies met negatief of neutraal resultaat worden niet opgenomen.)

o Systematische review = synthese van alle bestaande literatuur over een bepaald topic:

Gerichte onderzoeksvraag Expliciete zoekstrategie Kritische beoordeling Synthese

niet enkel positieve onderzoeken/resultaten opnemen alles tegen elkaar afwegen

Page 15: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

o Meta-analyse:= statistische synthese van alle bestaande literatuur over een bepaald topic:

Is er een effect van een bepaalde interventie over alle studies heen?

Zwarte vierkantjes = datapuntenZwart ruitje = gemiddelde effect + foutmarge

2.3. Het conceptueel model

1. Het onderzoekselement

= zijn diegenen op wie de kenmmerken betrekking hebben (bv. de mate van studiemotivatie of frustratie) over wie heeft de onderzoeker het in zijn algemeenheid in het conceptueel model?

- Types onderzoekselementen:o Individueno Paren bv. getrouwd koppemo Groepen bv. klas uit de lagere school o Collectiviteit (groeperingen waarvan de leden solidair zijn ten opzichte van elkaar op

grond van gemeenschappelijke waarden) bv. de katholieke gemeenschap, een land

verschillende niveaus van onderzoekselementen: individu < paar < groep < collectiviteit

ook implicaties: voor conclusies door externe validiteit (let op niveauverwarring: als je een onderzoek doet over individuen mag je ook alleen een uitspraak doen over individuen)

- In het conceptueel model wordt nog niet bepaald welke onderzoekselementen onderzocht gaan worden (dat is pas bij het onderzoeksontwerp) het bevat slechts ideeën over het probleem en mogelijke verklaringen ervoor.

= effectgrootte (maat/eenheid)

Page 16: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

- In het conceptueel model is de onderzoeker nog louter theoretisch bezig er wordt nog niet bepaald bij wie of wat het onderzoek precies plaats vindt of wie of wat voor de deelname aan het onderzoek in aanmerking komt.

DUS: in het conceptueel model geeft de onderzoeker alleen aan op wie (individuen) of wat (paren, groepen, collectiviteiten) zijn denkbeelden van toepassing zijn! (het niveau)

- In het conceptueel model: onderzoekselement wordt theoretisch gedefinieerd- In het onderzoeksontwerp: onderzoekselement wordt operationeel gedefinieerd

2. Variabelen

= de kenmerken die aan de onderzoekselementen worden toegeschreven en die het onderzoekselement in een bepaalde mate kan bezitten.

- In het conceptueel model bepaalt de onderzoeker alleen welke variabelen voor zijn onderzoek relevant zijn hij houdt zich nog niet bezig met de vraag, hoe (welke technieken en methoden) hij precies zal vast stellen in welke mate de onderzoekselementen de kenmerken bezitten (pas in onderzoeksontwerp).

- In het conceptueel model worden de variabelen theoretisch gedefinieerd duidelijk maken wat de onderzoeker onder een variabele verstaat.

- In het conceptueel model: variabelen = theoretische (latente) variabelen- In het onderzoeksontwerp: variabelen = empirische variabelen

DUS: In het conceptueel model worden de variabelen opgenomen die de onderzoeker in zijn onderzoek wil betrekken. Hij selecteert op de eerste plaats die kenmerken waarvan hij verwacht dat ze zijn probleem verklaren.+ onderzoeker spreekt bepaalde verwachtingen uit over hoe de geselecteerde kenmerken met elkaar zullen samenhangen = hypothesen

- Soorten variabelen:

Afhankelijke en onafhankelijke variabelen

Page 17: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

o Afhankelijke variabele = een te verklaren variabele (verklaren waarom die een bepaalde waarde heeft bij bepaalde onderzoekselementen)

o Onafhankelijke variabele = variabelen waarvan men in het conceptueel model verwacht dat ze een verklaring geven voor de verschillende waarden van de afhankelijke variabelen in werkelijkheid hoeft de onafhankelijke variabele nog geen verklaring te geven voor de afhankelijke variabele. In het conceptueel model wordt echter alleen verondersteld dat dat zo is (=mogelijke verklaring).

Bv. motivatie (=OV) heeft een invloed op prestatie (=AV)

- experimenteel onderzoek vs. correlationeel onderzoek: experimenteel: OV veranderen en kijken wat de invloed is op de AV correlationeel: het verschil tussen OV en AV is moeilijk

ook bij onderzoekselementen hoger dan een individueel niveau kan men spreken van OV en AV. Bv. Hebben ouderparen met een geestelijk gehandicapt kind (= OV) een meer harmonische huwelijksrelatie (=AV) dan ouderparen die geen geestelijk gehandicapt kind hebben?

- Verschillende situaties in een onderzoek:

1) Meestal is er sprake van 1 hypothese (dus 1 OV die een verklaring geeft voor 1 AV)

Bv. de invloed van motivatie op prestatie

2) Er kunnen ook meerdere hypothesen bedacht worden die een verklaring bieden (dus meerdere OV die een verklaring kunnen geven voor eenzelfde AV)

Bv. Schoolgeschiktheid, studiemotivatie, belangstelling ouders (= OV) hebben invloed op vroegtijdig school verlaten (= AV)

Motivatie Prestatie

Intelligentie Spijbelen

= hypothese

Page 18: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

3) Het omgekeerde is ook mogelijk dus 1 OV die invloed heeft op meerdere AV

Bv. het wel of niet gevolgd hebben van een cursus door de leerkracht (= OV) kan een invloed hebben op het klasseklimaat en flexibeler lesgedrag (= AV)

MAAR het onderzoek moet niet beperkt blijven tot deze situaties!

Interveniërende variabelen (of tussenliggende variabele)

= een variabele die zowel afhankelijk als onafhankelijk is ligt tussen de OV en AV (= mediator)

- van de leeringen met weinig studiemotivatie (= OV) zijn er meer die slechter presteren (= AV) op school.

- leerlingen van wie de ouders veel betrokheid (= OV) tonen bij de studie zijn over het algemeen meer gemotiveerd (= AV) op vlak van school. motivatie = interveniërende variabele, dus men kan stellen dat studiemotivatie een verklaring geeft voor het feit dat de betrokkenheid van ouders een invloed heeft op de prestaties op school.

- Deze causale modellen zijn gesimplificeerde modellen van de sociale werkelijkheid, omdat in het model slechts een beperkt aantal variabelen worden opgenomen en er slechts een beperkt deel van de relaties uit de sociale werkelijkheid bestudeerd wordt (welk deel bepaalt de onderzoeker als hij zijn model contrueert obv de theoriestudie wordt bepaald welke variabelen opgenomen worden in het model.)

- De interveniërende variabele wordt vooral gebruikt in correlationeel onderzoek.

Moderator-variabelen

= wordt in een conceptueel model opgenomen, omdat de onderzoeker veronderstelt dat deze een meer genuanceerde verklaring zal geven voor de samenhang tussen een afhankelijke en een onafhankelijke variabele (staat er buiten).

Motivatie PrestatieBetrokkenheid ouders

OV AV + OV AV

Page 19: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

de waarde van de moderator-variabele kan verschillen van de relatie tussen de OV en AV (sterke of minder sterke samenhnag)

OV AV

- De sterkte van de samenhang tussen motivatie en prestatie afhankelijk is van de mate van intelligentie.

- De invloed van motivatie op prestatie zal vooral tot uiting komen bij minder intelligente leerlingen. Werken die er niet voor, dan kunnen zij de prestaties wel vergeten. Bij inteligente kinderen zal motivatie nauwlijks een rol spelen.

- Een onderzoeker kan in een conceptueel model niet met een schema volstaan moet nauwkeurig zijn hypothesen formuleren en precies aangeven onder welke condities hij een sterke en onder welke een minder sterke samenhang verwacht tussen OV en AV.

- Moderator-variabelen worden gebruikt in experimenteel en correlationeel onderzoek.

Controle-variabelen en testvariabelen

o Controle-variabelen = worden in onderzoek betrokken om een garantie te hebben dat de groepen die de onderzoeker wil vergelijken, in elk geval niet verschillen in de controle-variabele.

Motivatie Prestatie

Intelligentie

tek

Moderator (verklaring voor verband tussen OV en AV moderator zelf = OV)

Page 20: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

worden in experimenteel onderzoek gebruikt om vergelijkbare groepen te maken. in correaltioneel onderzoek is dit bijna onmogelijk, omdat de onderzoeker bij dat type onderzoek nauwlijks invloed kan uitoefenen op de samenstelling van de groepen.

controle-variabelen: constant houden

o Testvariabelen = worden in corraltioneel onderzoek gebruikt om te kunnen vaststellen, of een samenhang tussen 2 variabelen als een causale samenhang beschouwd mag worden.

Onderzoeker moet in correlationeel onderzoek van tevoren beslissen of testvariabelen opnemen zinvol is: dit is bijna altijd zinvol als men de invloed van een OV X op een AV Y wil onderzoeken.

(Als er namelijk een samenhang is, is het altijd mogelijk dat die samenhang wordt verklaard door een derde variabele. Alle variabelen die mogelijk die samenhang tussen X en Y zouden kunnen verklaren moeten dan als testvariabelen worden opgenomen in het onderzoek.)

soms voorkomt de onderzoeker de invloed van een derde variabele door onderzoek te doen in zeer homogene groepen.

Bv. alleen onderzoek uitvoeren bij jongens (geslacht = constante) of alleen bij studenten pedagogiek (studierichting = constante).

Constanten = variabelen die maar 1 waarde kunnen aannemen vindt de onderzoeker verschillen in de AV tussen groepen, dan kan hij vaststellen dat deze in elk geval niet verklaard kunnen worden door de constanten die in het onderzoek betrokken zijn.

testvariabelen: systematisch variëren

Bij experimenteel onderzoek gebruik maken van de controle-variabelen bv. intelligentie in 2 groepen gelijk stellen om de invloed van motivatie op prestatie te meten (zodat intelligentie geen storende variabele is)

Motivatie Prestatie

Page 21: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

`Bij correlationeel onderzoek gebruik maken van de testvariabelen bv. intelligentie wordt als testvariabele opgenomen om te kunnen vaststellen of er een causaal verband is tussen motivatie en prestatie.

Men had vastegesteld dat meer gemotiveerde leerlingen beter preseteerden, maar dat betekent nog niet dat motivatie een rechtstreekse invloed had op prestatie. Het kon bv zijn dat meer gemotiveerde leerlingen gemiddeld intelligenter waren dan niet-gemotiveerde leerlingen en daardoor betere prestaties haalden.

Storende variabelen

= variabelen waarin de onderzoeker niet geïnteresseerd is, maar deze variabelen hebben wel invloed op de gegevens.

Dus probeert de onderzoeker deze zoveel mogelijk te minimaliseren/uitschakelen. controle obv: design (matching en randomisatie) en statistisch (correlationeel)

Samengevat: in het conceptueel model:o Worden de onderzoekselementen theoretisch gedefinieerd (later volgt

operationalisatie, welke onderzoekselementen?)o Wordt het niveau van de onderzoekselementen bepaald

o Wordt bepaald welke variabelen relevant zijno Worden de variabelen theoretisch gedefinieerd

3. Hypothesen

= een uitspraak van de onderzoeker over hoe twee of meer variabelen met elkaar samenhangen of ook wel de verwachte relaties tussen variabelen genoemd.

- Omvat: onderzoekselementen, variabelen, relatie tussen variabelen (duidelijke richting: positief of negatief, niet noodzakelijk lineair)

Page 22: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

- Toetsbare voorspelling

- Soorten hypothesen:

Lineaire en curvilineaire hypothesen

- Positieve lineaire samenhang = men verwacht dat bij het stijgen van de waarde van het ene kenmerk ook de waarde van het andere kenmerk hoger wordt.

Bv. ‘Hoe groter de motivatie, des te beter de prestatie.’

- Negatieve lineaire samenhang = het toenemen van het ene verschijnsel gaat samen met het afnemen van het andere verschijnsel.

Bv. ‘Hoe kleiner de afstand tussen huis en inrichting waar een kind verblijft, des te meer gaan ouders bij hun kind op bezoek.’

- Curvilineaire samenhang = hierbij wordt niet zo een rechtlijnig verband verondersteld tussen twee variabelen.

Bv. De ondeerzoeker verwacht dat een bepaalde, niet al te sterke mate van nervositeit goed is om prestaties te leveren. Te weinig zenuwen of te veel leidt tot minder goede prestaties. Hierbij kan de onderzoeker spreken van een mate van nervositeit.

Causale en niet causale hypothesen

- Causale hypothesen = de OV heeft een invloed op de AV

- Niet causale hypothesen = in dit geval kan men niet spreken van een OV en een AV, er is geen rede dat de ene variabele de andere zou beïnvloeden. Toch is er sprake van een hypothese.

Bv. Een orthopedagoog wil nagaan of er een samenhang is tussen cognitieve en motorische ontwikkeling van moeilijk lerende kinderen. Is het zo dat een redelijk goede cognitieve ontwikkeling vaak samengaat met een redelijk goede motorische ontwikkeling of is dat niet het geval? In dit voorbeeld kan men niet spreken van een causale samenhang.

2.4. Toetsend, explorerend en beschrijvend onderzoek

- Explorerend of exploratief onderzoek = de onderzoeker is geïnteresseerd in de vraag of twee variabelen samenhangen zonder dat hij vooraf een duidelijke uitspraak durft te doen over hoe deze zullen samenhangen.

Page 23: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

de onderzoeker is in zijn conceptueel model nog niet in staat expliciet hypothesen te formuleren over hoe bepaalde variabelen zullen samenhangen of elkaar zullen beïnvloeden (hij kan nog niet voorspellen welke kenmerken precies en op welke wijze met het verschijnsel samenhangen).

in het conceptueel model ontbreken expliciete hypothesen (ipv daarvan vaag theoretisch raam en enkele verwachtingen), maar er worden wel een aantal variabelen opgenomen waarvan de onderzoeker wil nagaan of ze voor zijn probleem relevant zijn en zo ja, op welke wijze.

Bv. de directie van een zwakzinnigeninrichting constateert dat bepaalde groepen beter functionneren dan andere en ze wil een onderzoek doen naar de oorzaak daarvan. Ze onderzoekt de volgende variabelen: de graad van de handicap, de leeftijd, het dagprogramma, het opleidingsniveau van de leiding enz. Van elke variabele zal nagegaan worden of er samenhang is met de wijze waarop de groep functioneert, maar er worden van tevoren geen expliciete verwachtingen uitgesproken over verwachte samenhangen.

- Toetsend onderzoek = worden wel van tevoren expliciete verwachtingen uitgesproken over de te verwachten samenhangen.

een beperkt aantal gewoonlijk aan een theorie ontleende, onderling samenhangende hypothesen aan empirisch materiaal getoetst.

- Beschrijvend of descriptief onderzoek = de onderzoeker is niet geïnteresseerd in de wijze waarop 2 of meer variabelen met elkaar samenhangen of elkaar beïnvloeden. Centraal staat het geven van een beschrijving van een aantal onderzoekselementen aan de hand van tevoren in het conceptueel opgenomen variabelen.

kunnen ook vooraf geformuleerde hypothesen te pas komen.

Bv. Het College van Bestuur van de KUL wil een onderzoek uitvoeren met als doel een zo gedetailleerd mogelijke beschrijving te geven van het studenten- en personeelsbestand (geslacht, leeftijd, milieu van afkomst enz. worden beschreven).

2.5. het concretiseren van het conceptueel model

- Onderzoek begint met een probleem. Dit probleem wordt in een theoretisch kader geplaatst. Op deze wijze ontstaat een conceptueel model en dit model bestaat uit 3 delen:

1) Het onderzoekselement wordt gedefinieerd.

Page 24: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

2) De variabelen worden opgenomen die volgens de onderzoeker relevant zijn voor het probleem.

3) Aangeven op welke wijze de variabelen met elkaar samenhangen of elkaar beïnvloeden = hypothesen formuleren.

- De hypothesen uit het conceptueel model moeten getoetst worden aan de werkelijkheid (wat je veronderstelt komt niet altijd overeen met de realiteit! Zijn de verwachtingen van de onderzoeker juist?)

Daarom wordt het conceptueel model vertaald in het onderzoeksontwerp = operationaliseren (theorie empirie Of inductie deductie)

- Bij het samenstellen van het onderzoeksontwerp moet een antwoord gegeven worden op de volgende vragen:

1) Welke onderzoekselementen komen in feite voor het onderzoek in aanmerking?

o De onderzoekselementen worden operationeel gedefinieerd. (in het conceptueel model werden ze theoretisch gedefinieerd, maar stond er nog niet vast welke elementen daadwerkelijk bij het onderzoek betrokken werden).

o Vaak zal het aantal onderzoekselementen dat relevant is voor het onderzoek zo groot zijn dat men een steekproef moet trekken.

o De bedoeling is dat de resultaten uit de steekproef ook van toepassing zijn op een grotere groep van elementen waaruit die steekproef getrokken is = generaliseren

2) Op welke wijze worden de variabelen uit het conceptueel model geoperationaliseerd?

o De variabelen uit het conceptueel model (= theoretsiche variabelen) worden geoperationaliseerd.

o Hoe moet de onderzoeker in werkelijkheid vaststellen in welke mate de onderzoekselementen deze kenmerken bezitten?

o = het meten van variabelen

3) Op welke wijze worden er gegevens over de onderzoekselementen verzameld?

o Drie verzamelingsmethoden: gebruik maken van bestaand materiaal, vragen stellen en observeren.

4) Zijn de verzamelde gegevens geldig en betrouwbaar?

Page 25: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com€¦  · Web view2020. 9. 19. · - paradigma: (post) positivisme wetenschap = geheel van wetten tot een algemeen fenomeen (1 waarheid

o In het conceptueel model heeft de onderzoeker een aantal theoretische begrippen opgenomen en deze zijn in het onderzoeksontwerp geoperationaliseerd.

o De begrippen zijn vertaald in empirisch waarneembare termen (getoetst aan de werkelijkheid).

o De vraag is nu of die vertaling inderdaad het begrip meet dat de onderzoeker wil meten = geldigheid (validiteit).

o In hoeverre het begrip dat men wil meten, nauwkeurig gemeten wordt = betrouwbaarheid.

5) Op welke wijze moeten de gegevens, als ze eenmaal verzameld zijn, verwerkt worden?

o Verwerken van de gegevens = het geschikt maken van de gegevens voor de analyse

o Dit gebeurt met de computer codes nodig (cijfer)o Het toekennen van codes aan categorieën van een variabele gebeurt

aan de hand van instructies die in een codeboek worden vastgelegd.

6) Op welke wijze moeten de gegevens 7) geanalyseerd worden?

o Bij het samenstellen van het onderzoeksontwerp moet de onderzoeker ook bepalen op welke wijze hij de verzamelde gegevens denkt te analyseren (onderzoeksdesign selecteren).

o Groot aantal analysemethoden beschikbaar.o De behandeling van analysemethoden loopt parallel aan de

beschrijving van verscheidene designs die men bij het verrichten van onderzoek kan toepassen (designs = de grondvormen van het onderzoek bv. experimenteel, correlationeel onderzoek)