Passerelle publicatie 2015

16
in dit nummer: platform voor jonge dans Passerelle in vogelvlucht > Highlights uit het seizoen 2014-2015 De transitie van klank naar beeld > Aimar Pérez Gali over Aligning Danspunt in pas de deux met Passerelle > Dirk D’Hoe over de vele samenwerkingen We transfer refereert naar vormen van uitwisseling > Alexander Vantournhout over We transfer Visie op danseducatie > Hilde Quix, inspecteur dans voor het DKO In residentie naar de première toe > Sportschool Ter Borcht op dansstage in Kortrijk

description

Passerelle publicatie 2015 Elk jaar publiceert Passerelle een krantje waarin haar werking wordt voorgesteld. Deze keer een overzicht van het voorbije seizoen en interviews met Alexander Vantournhout en Aimar Pérez Gali, n.a.v. de voorstellingen eind oktober.

Transcript of Passerelle publicatie 2015

Page 1: Passerelle publicatie 2015

in dit nummer:

platform voor jonge dans

Passerelle in vogelvlucht > Highlights uit het seizoen 2014-2015

De transitie van klank naar beeld > Aimar Pérez Gali over Aligning

Danspunt in pas de deux met Passerelle> Dirk D’Hoe over de vele samenwerkingen

We transfer refereert naar vormen van uitwisseling> Alexander Vantournhout over We transfer

Visie op danseducatie> Hilde Quix, inspecteur dans voor het DKO

In residentie naar de première toe > Sportschool Ter Borcht op dansstage in Kortrijk

Page 2: Passerelle publicatie 2015

Voorwoord

editie oktober 2015teksten Michaël Janart

foto‘s Luc Depreitere, tenzij anders vermeldcoverfoto Anaïs Vandorpe tijdens de ’repetitie on stage’ met De Levensboom (Marke) n.a.v. 10 jaar Passerelle

opmaak & druk drukkerij Vandekerkhovecoördinatie Pol Coussement, Eva Grauwels & Sabine Vanhoutte

verantwoordelijke uitgever Bart Noels, Neder Mosscher 16, 8500 Kortrijkdank aan de sponsors en overheden die Passerelle een warm hart toedragen en ons structureel steunen

Page 3: Passerelle publicatie 2015

Groots klein: diversiteit werkt

We kunnen op ons eentje de wereld niet helemaal beter maken. Maar eigenlijk willen we dat heimelijk wel.

Wie klein is, moet dus slim zijn. Slim zijn betekent: je capaciteit groter maken door samen te werken.

Dit levert jaarlijks een double bill op. Twee korte voorstellingen, waar opnieuw liters zweet en talent in steken.

Talent van deelnemers en talent van coaches. “Ik heb bewondering voor de manier waarop Passerelle getalen-

teerde amateurs laat samenwerken met jonge, professionele choreografen”, zegt Dirk D’hoe van Danspunt.

De Barcelonese choreograaf Aimar Pérez Gali voegt er aan toe: “Deze dansers hebben hetzelfde engagement en

dezelfde professionele ingesteldheid als professionelen. Tijdens de repetities staan ze er altijd met volle focus. Dit is een topgroep.”

“Dit zijn dan wel amateurs, maar ze kunnen frustrerend knap dansen. Het was een plezier

om hen op sleeptouw te mogen nemen en op een aantal vlakken hun blik te mogen

verruimen. Ik heb trouwens ook van hen geleerd: ze hebben mij terug het plezier doen

inzien van dansen”, zegt Alexander Vantournhout.

Is dit een ervaring die enkel voorbehouden is voor een selecte groep dansers? Neen.

Slim zijn betekent ook: diversiteit laten werken, telkens andere contexten opzoeken.

Passerelle werkt in scholen, met verenigingen, met profs en amateurs, met twintigers en kleuters. Die mix maakt een werking divers en

kleurrijk. Hilde Quix volgt vanuit de Vlaamse Overheid het onderwijs op en was geraakt door het project dat Passerelle al een paar jaar doet

met jongeren van de OKAN-klas, een klas voor anderstalige nieuwkomers in ons land: “Dat die gasten bij Passerelle een veilige omgeving

krijgen, waar ze hun emoties kunnen laten zien, kunnen ontdekken, dat vind ik van onschatbare waarde.”

Slim zijn betekent tenslotte ook: jezelf in vraag stellen. Dat is wat Passerelle het komende jaar wil doen. In voorbereiding van een nieuwe

beleidsperiode willen we eens goed in de spiegel kijken. Waar zijn we goed in? Wat kan beter? Waar dromen we van? We vernemen het ook

graag van u.

Intussen blijven we onze kleinheid koesteren. Verankerd, wendbaar, kwalitatief, betrokken, meevoelend. In tijden van schaalvergroting en

cijferdruk is dit geen evidentie. Net als Passerelle zijn er in de jeugd- en cultuursector nog vele werkingen als de onze. Je mag hopen dat dit

diverse lappendeken gewaardeerd wordt. Het is de rijkdom van een divers veld. Een beetje zoals onze deelnemers dus.

Bart Noelsvoorzitter Passerelle v.z.w.

Voorwoord

Bart Noels, voorzitter

Slim zijn betekent ook: diversiteit laten werken, telkens andere contexten opzoeken.

Voorwoord

Page 4: Passerelle publicatie 2015

Zaventem Drumt [november 2014 - DKo Zaventem]Er lopen al een tijdlang gesprekken tussen Passerelle en het dansgezelschap ROSAS over samenwerking op vlak van danseducatie. Die samenwerking werd ondermeer al uitgetest in het deeltijds kunstonderwijs van Zaventem. De leerlingen uit de dansafdeling kregen er een workshop gebaseerd op de voorstelling Drumming van Anne Teresa De Keersmaeker. De Zuid-Afrikaanse danser Clinton Stringer, die in de originele cast van de voorstelling zat, begeleidde hen en gaf een unieke inkijk in de totstandkoming van dit meesterwerk.

Diep Verdwaald [December 2014 – c-mine GenK]Cultuurcentrum C-Mine uit Genk en Passerelle hebben een verleden. Eerder al werkten ze samen voor Vol Vertrouwen. Twaalf tieners brachten toen een toonmoment op de site van de vroegere mijn van Winterslag, onder begeleiding van Judith Clijsters. Deze keer ging Clijsters aan de slag met elf hiphopsters van Gigos, een werking voor jongeren met een migratie-ach-tergrond. De cultuurclash zorgde voor vonken op het podium.

Passerelle is jarig [januari 2015 – KortrijK]Passerelle vierde dit jaar haar tiende verjaardag en nam daarom tien dagen lang de Kortrijkse Budascoop in om er haar werking te etaleren. Er waren hernemingen van een aantal must-sees uit de geschiedenis van Passerelle, er werden workshops ‘on stage’ georganiseerd voor scholen en kinderen in de vrije tijd. Ine Naessens en Céline Verhaeghe gaven er workshops rond Dog-Show, een creatie die Peter Savel maakte voor Passerelle met de leerlingen van het danshuma-niora MUDA (Evergem) en die voor de gelegenheid een podium kreeg in Kortrijk.

Dag van de Cultuureducatie [januari 2015 – antwerpen]OKAN-klassen zijn onthaalklassen voor anderstalige nieuwkomers. Dat zijn jongeren uit alle hoeken van de wereld, die in België wonen en nog geen of weinig Nederlands spreken. Afgelopen jaar begeleidde Passerelle voor het eerst een project met zo’n jongeren. Grenzeloos. Met succes. In die mate zelfs dat heel wat organisaties Passerelle uitnodigden om over haar ervaringen met OKAN te spreken, onder meer op de Dag van de Cultuureducatie. Dat is een druk bijgewoond evenement in deSingel voor beleidsmakers, cultuurmedewerkers en mensen uit het onderwijs.

Pol Coussement, die het OKAN-project begeleidde, was later ook als spreker te gast bij o.m. Démos, een organisatie voor participatie en democratie, op een studiedag van Lasso rond mul-ticulturaliteit in Zinnema in Anderlecht en op een bijeenkomst voor de jeugdprogrammatoren van alle CC’s in Vlaams-Brabant, Vla’braccent.

Frontières [februari 2015 – LiLLe]Voor het derde jaar op rij werkte Pol Coussement met l’école Jules Michelet, een school in één van de probleembuurten in het Franse Roubaix. Het was een uitwisselingsproject met de Vlaamse Freinetschool De Levensboom uit Kortrijk. De voorstelling met de Franse kinderen werd opgenomen in het officiële programma van Les Petits Pas, een kinder-dansfestival in Lille.

Het festival wil volgend jaar nog een versnelling hoger schakelen en heeft één klas uit Jules Michelet uitgeroepen tot La brigade des petits pas, zeg maar de ambassadeur van het festival.

Passerelle in vogelvluchtin vogelvluchtPasserelle seizoen 2014-2015

Clinton Stinger aan het werk in het DKO van Zaventem

Diep Verdwaald met Judith Clijsters

Delen van expertise op diverse ontmoetingsdagen

Frontières met Pol Coussement

Het voorbije seizoen was heel bijzonder voor Passerelle. Niet alleen vierde de organisatie haar tiende verjaar-dag, steeds vaker zijn er projecten en workshops in alle uithoeken van Vlaanderen. Los daarvan was Passerelle ook een veelgevraagde gast op debatten en studiedagen, zoals de Dag van de Cultuureducatie. We scheren in vogelvlucht over de belangrijkste gebeurtenissen.

Page 5: Passerelle publicatie 2015

Passerelle in vogelvluchtBeeldig [maart 2015 – KortrijK]

De Kortrijkse basisschool Sint-Jozef heeft een hoog aantal leerlingen met een migratie-achtergrond. Het dansproject Beeldig moest leerlingen en leerkrachten de kans geven elkaar anders te leren kennen, op een informele manier. Ook de ouders werden bij Beeldig betrokken. Lot Jansen en Darline Deprez gingen aan de slag met het eerste en tweede leerjaar. Ze lieten de leerlingen de gekke, kleurrijke foto’s zien van kunstenaar Willi Dorner en vroegen hen die beelden tot leven te brengen.

A Quoi! [apriL 2015 - KortrijK]

A Quoi! is het tweede project van Passerelle met de jongeren van OKAN. Artistiek was het project opnieuw een schot in de roos. Maar net zo belangrijk was de verhoogde aandacht dit jaar voor een voor- en na-traject. De nieuwe groep kreeg vooraf onder meer de voorstelling te zien die vorig jaar gemaakt was. Achteraf kregen ze de kans om workshops te volgen bij andere dansscholen of –organisaties. Zo konden ze kennis maken met andere stijlen en werden ze aangemoedigd om ook na het project verder dans te volgen.

Atelier SunSunSun [apriL 2015 – KortrijK]

SunSunSun is een artistiek traject uit 2013. Vera Tussing experimenteerde samen met een groep getalenteerde amateurdansers rond de manier waarop mensen zich ruimtelijk en mentaal te-genover elkaar verhouden. Eén van de dansers uit die voorstelling, Ines Vandenbroucke, kreeg van Passerelle de kans om opnieuw aan de slag te gaan met het materiaal uit SunSunSun. Ze maakte haar eigen interpretatie voor een andere groep dansers.

De atelier-werking is een mooi voorbeeld van de gelaagdheid waar Passerelle naar streeft. Het laat toe om wat Tussing heeft aangebracht met een ruimere groep te delen, breder te gaan dus, maar ook dieper. De danser uit de originele cast krijgt de kans om eindverantwoordelijk-heid te nemen en de voorstelling op een volledig andere manier, als maker, te beleven. Wat het helemaal af maakt is dat de oorspronkelijke choreograaf, Vera zelf dus, ook nog eens feedback geeft op de interpretatie.

De Grote Verlei(e)ding [mei - KortrijK]Afgelopen zomer vierden verscheidene steden en gemeenten langs de Leieboorden het einde van de Leiewerken, belangrijke infrastructurele werken die jaren hebben aangesleept. De fes-tiviteiten, onder de naam De Grote Verlei(e)ding, werden afgetrapt met een massaspektakel in Kortrijk, langs de oevers van de Leie. Ine Naessens en Kim Cras werkten mee aan de voorstelling en maakten een choreografie.

Ver buiten de spotlights van het massaspektakel werkte Passerelle, binnen De Grote Verlei(e)ding, ook aan K-way. Fanny Vandesande begeleidde binnen dat project een groep maatschap-pelijk kwetsbare jongeren. Samen maakten ze een performance op en rond de zogenaamde slingerbrug, een wel zeer opvallende fietsbrug over de Leie. Het toonmoment werd niet aange-kondigd en verraste de toevallige passant.

Wat is Kunst [auGustus – KortrijK]Wat is Kunst, schreeuwt Stijn Meuris van de daken. Een groep van 35 kinderen tussen 7 en 12 deed hem na van op het Kortrijkse Kunsteneiland BUDA. Passerelle organiseerde er op het einde van de zomervakantie een residentie van een week. Drie straffe coaches, Lot Jansen (7-8j.), Darline Deprez (9-10j.) en Bernadette De Deygere (11-12j.), begeleidden hen in hun zoek-tocht naar ware kunst. De artistieke queeste leverde op het einde van de week een meesterlijk toonmoment op, op het grote podium van de Budascoop. Wellicht zullen de deelnemers voort-aan met een heel ander gevoel naar het Buda-eiland komen, wanneer ze bijvoorbeeld naar voorstellingen gaan, want het kunstencomplex is een week lang hun biotoop geweest. Over ontsluiting gesproken!

Lot Jansen aan de slag in Beeldig in de basisschool Sint-Jozef

A Quoi! met Pol Coussement

Atelier SunSunSun met Ines Vandenbroucke

K-Way met Fanny Vandesande

Wat is Kunst met Darline Deprez

Page 6: Passerelle publicatie 2015

Aligning

Aimar Pérez Gali heeft het niet voor improvisatie. Nooit geweest eigenlijk. “Ik sla gewoon tilt als ik moet improviseren. Ik blokkeer. Wat niet wegneemt dat het voor andere mensen kan werken. Maar voor mij dus niet, of zelden. De eindeloosheid aan mogelijkheden verlamt mij. Het werkt zelfs omgekeerd: ik voel me pas vrij naarmate er beperkingen zijn. Want die creëren een kader, duidelijke grenzen die je kan respecteren of overtreden, waar je mee kan flirten. Alles wat ik maak is daarom gebaseerd op een reeks regels, een systeem. Iedere dans leg ik ook vast, in een soort partituur, een ‘score’.

De lijn is zo’n grondbegrip binnen de meetkunde dat er niet eens een echte definitie voor bestaat. Die eenvoud vinden we ook terug in de voorstelling Aligning, van de Spaanse choreograaf Aimar Pérez Gali. Maar vergis je niet. Want achter de simpele vorm schuilt een complex systeem, waarin lijnen grenzen worden, die de relatie tussen dans en muziek met uiterste precisie definiëren.

De transitie van klank naar beeld

Aligning

Aimar Pérez Gali (°1982, Barcelona) studeerde dans aan de Hogeschool voor de Kunsten in Amsterdam en bleef daarna enkele jaren werken vanuit Nederland. Zo’n vijf jaar geleden besloot hij terug te keren naar zijn geboortestad Barce-lona, waar hij ook nog een master behaalde in de museumwetenschappen via een programma bij het MACBA, het museum voor hedendaagse kunst. Zijn eerdere voorstellingen waren onder meer Delta, A post-Believe Manifesto en The Ping Pong Dialogues. In zijn werk gaat hij op zoek naar nieuwe processen om te komen tot een choreo-grafie. Zijn voorstellingen zijn vooral conceptueel en moeten toeschouwers de kans geven hun eigen verhaal in te vullen. Perez Gali is ook docent en werkt als artistiek leider bij Espacio Práctico, een culturele ontmoetingsplaats in het hart van het oude Barcelona, waar onder meer lezingen, concerten en exposities worden gehouden.

choreograaf Aimar Pérez Gali

Het idee is dat de dansers muziek genereren door over de vloer te bewegen. Iedere danser heeft zijn eigen partituur.

Mijn inspiratie voor die score, komt grotendeels van Lucinda Childs en het Judson Dance Theater uit de jaren zestig in New York. Die beweging beschouwde ook eenvou-dige bewegingen, zoals wandelen en lopen, als dans en vertrok binnen het creatiepro-ces vanuit taken, springen bijvoorbeeld, niet vanuit emoties. Dankzij die aanpak kan je je als maker losweken van het narratieve, van het ‘verhaaltje’, en bied je toeschouwers de kans om zélf betekenis te geven aan wat ze zien. Allemaal principes waar ik sterk in geloof. Maar los daarvan hadden sommige leden van het Judson Dance Theater dus ook een strikte manier om choreografieën te vertalen in schrift. Ik heb zelf destijds een aantal van die scores gedanst en pas die aanpak nu op mijn eigen werk toe.”

Scooooooore!

De score voor Aligning ziet er indrukwekkend uit: vijf balken, onderverdeeld in blokken met verschillende kleuren. De kleuren staan voor de muzieknoten. De lengte van de blokken staat voor de lengte van de noten. Elke danser heeft zijn eigen balk die zijn partituur vormt. De lijnen op de vloer zijn een notenbalk en elke danser stapt dus zijn eigen partituur af op de notenbalk. Door vooruit of achteruit te stappen, slaan ze nieu-we noten aan. De muziek waaruit we vertrokken zijn, heb ik zelf gecomponeerd. Ik heb nog viool gespeeld en ben dus wel vertrouwd met de basisprincipes van muziek. Maar we hebben moeten aanpassen, want er zijn beperkingen. Omdat de dansers op één tel maar twee stappen ver kunnen, mocht ik binnen één partituur bijvoorbeeld nooit meer dan twee noten ver springen: van do naar mi, van sol naar la, maar nooit van re naar sol. Ik heb me ook voorgenomen dat er niet meer dan twee dansers op dezelfde noot mogen staan. En ook het feit dat je maar vijf dansers hebt, is een beperking. Maar dat hebben we opgelost door met verschillende toonladders te werken, soms chromatisch, dan weer harmonisch, andere keren stellen de balken een akkoord voor.”

Page 7: Passerelle publicatie 2015

Ook op andere vlakken bleek het niet evident om een muziekpartituur om te zetten naar dans. “Sommige passages waren choreografisch simpelweg niet boeiend”, bekent Aimar. “Daarom hebben we nu en dan ook omgekeerd gewerkt: dan zijn we vertrokken vanuit dans en hebben we daar vervolgens onze muziek op gebaseerd. Het bleek ook niet vanzelfsprekend om aan een publiek duidelijk te maken dat elke danser is gelinkt aan één onderdeel van de partituur. Al kwam dat waarschijnlijk omdat onze eerste soundtrack -een voorlopige versie waarop we gerepeteerd hebben- te weinig diepte had. Er zat zo weinig verschil op de instrumenten dat het klonk als één muur van geluid. Dani Medina, een bevriende muziekpedagoog, die het uiteindelijke arrangement heeft gemaakt, heeft dat gelukkig mooi kunnen oplos-sen. Eventjes nog hebben we met het idee gespeeld om live muzikanten in te zetten. Maar net omwille van de duidelijkheid, het contrast in geluiden, hebben we dan toch gekozen voor digitaal. “

Passerelle buitenaards

“Werken voor Passerelle voelt als een scifi-achtige situatie”, vertelt Aimar, “nogal buitenaards. Waar ik woon, in Spanje, zijn er nauwelijks centen voor professionele makers. Laat staan voor projecten met amateurs. Het bestaan van Passerelle is een onwaarschijnlijke luxe, die volgens mij voortkomt uit de geschiedenis, de onderdrukking van West-Europa. Jullie hebben een traditie in het opkomen voor jullie cul-tuur. Wij in Spanje hebben enkel stieren en Flamenco (lacht). Nu ja, je voelt gewoon dat dans hier belangrijk is. We hebben voor Aligning in een goed uitgeruste studio kunnen werken, er was budget voor een componist, in aanloop van de première hebben we een week lang in het theater kunnen werken. Dat is waanzin!

Door mijn werk en mijn opleiding in het buitenland, heb ik best wel een goed cv in Spanje, maar dan nog. Ik heb geen manager, geen productionele ondersteuning. Ik breng zelf mijn voorstel-lingen aan de man bij programmatoren, schrijf subsidiedossiers, maak lichtplannen,… en dat heeft zijn voordelen: je leert dingen waarvan je niet wist dat je ze zou kunnen. Maar het put je ook uit en houdt je van je artistieke werk. Ik heb zo veel voorstellingen in mijn hoofd, die nooit het licht zullen zien, omdat de tijd en het budget er niet voor is. De uitnodiging door Passerelle biedt mij de kans om toch één van die voorstellingen te realiseren. “

Dat hij die voorstelling met amateurdansers maakt is niet het min-ste probleem voor Aimar. “Correctie. Het zijn dansers waarvan ze ‘zeggen’ dat het amateurs zijn, maar ik zie het verschil niet, buiten dan dat ze niet betaald worden. Voor de rest hebben ze hetzelfde engagement en dezelfde professionele ingesteldheid. Je hebt zelf de score gezien, die is best complex. Het vraagt heel wat inspan-ning om die te memoriseren. En ook tijdens de repetities staan ze er altijd met volle focus. Geen klachten dus. Integendeel. Dit is een topgroep.”

sfeerbeeld uit de repetities van Alignment

Aligning

Page 8: Passerelle publicatie 2015

Danspunt Danspunt …

Van breakdance tot hedendaags, van street tot jazz, dans is populair in Vlaanderen. Het aantal scholen, crews en amateurge-zelschappen is haast niet te tellen. De Vlaamse overheid richtte Danspunt op om individuele dansers vooruit te helpen en de verschillende dansorganisaties kwalitatief te ondersteunen. “Danspunt is één van de negen disciplinaire steunpunten voor amateurkunsten”, schetst Dirk D’hoe, die verantwoordelijk is voor het artistiek beleid bij Danspunt. “Andere steunpunten zijn Open Doek, voor theater, Vlamo, voor de instrumentale muziek, Crea-tief Schrijven, voor de letteren, en zo meer… Elk van die organisa-ties behartigt, binnen haar discipline, de belangen van mensen en organisaties die op niet-professionele basis kunst maken. Maar, belangrijker nog, we proberen ook de amateurkunsten op een hoger niveau te tillen. Bij Danspunt bieden we enerzijds vor-ming voor dansleerkrachten en choreografen, maar we organi-seren ook projecten voor de amateurdansers zelf. Soms werken we daarvoor via de scholen of compagnies, het gestructureerde werkveld, zoals dat heet. Maar even goed zijn er projecten waarop mensen als individuele danser kunnen intekenen.”

Lokale verankering

“De basis voor een goed project is goede artistieke begeleiding”, vindt D’hoe. “Daarmee bedoel ik externe deskundigen die met dans bezig zijn en voldoende affiniteit en ervaring hebben om amateurs te kunnen inspireren en stimuleren op een professio-nele manier. Artistieke begeleiding is dan ook iets waar we sterk op inzetten in al onze projecten. Regelmatig ondersteunen we dan ook initiatieven die o.l.v. een professionele choreograaf een voortraject uitwerken al dan niet gekoppeld aan een toonmo-ment. Met succes.

Naast de aandacht voor een professionele omkadering zet Dans-punt ook in op diversiteit, verbreding en vernieuwing. Dit betekent concreet dat we op een laagdrempelige manier po-diumkansen bieden aan individuele dansen met aandacht voor specifieke doelgroepen. Dit door het bestaande danskader even los te laten om zo in te zetten op vernieuwing en verbreding in specifieke dansgenres.

Het is zelden een compliment wanneer je iemand een amateur noemt. Vreemd, als je ziet met welke ongebrei-delde passie en professionele ingesteldheid sommige van die ‘amateurs’ streven naar perfectie. Binnen de kunsten worden ze daarin ondersteund door een aantal organisaties, zoals Danspunt. Dat steunpunt helpt lokale gezelschappen, individuele dansers en dansscholen uit diverse genres hun grenzen te verleggen. Voor bepaalde projecten doet Danspunt beroep op de expertise van Passerelle.

Per genre, klassiek, hedendaags, modern en urban, kunnen dansgroepen tevens jaarlijks deelnemen aan onze wedstrijden. De laureaat van deze wedstrijd wordt dan één jaar lang ‘ambas-sadeur van de amateurdans’ en wordt door Danspunt uitgeno-digd om deel te nemen aan binnen- en buitenlandse optredens en festivals, waar ze Vlaanderen op een kwalitatieve wijze mogen vertegenwoordigen.

Danspunt streeft dus -net zoals Passerelle- naar professionele omkadering voor amateurs, zowel artistiek als technisch. Maar ook lokale verankering speelt een belangrijke rol. “Je kan niet zo maar ergens neerstrijken met een project en verwachten dat mensen er massaal op afkomen”, verduidelijkt D’hoe. “Er is ver-trouwen nodig, een netwerk. Zeker wanneer je, zoals bij sommi-ge van onze projecten, met maatschappelijk kwetsbare mensen werkt. Ik herinner mij onder meer een project dat we samen mét Passerelle in C-Mine, de vroegere mijn van Winterslag, hadden. We wilden er graag met allochtone jongeren werken. Dat bleek moeilijker dan verwacht. We hebben toen eerst Vol Vertrouwen gemaakt, waar vooral jongeren zonder migratie-achtergrond aan deelgenomen hebben. Maar we zijn teruggekeerd voor een tweede project, Diep Verdwaald, en via de juiste contacten wisten we de jongeren te bereiken die we oorspronkelijk op het oog hadden.”

in pas de deux met Passerelle

Diep Verdwaald met Judith Clijsters

Page 9: Passerelle publicatie 2015

Danspunt

Reis belangrijker dan bestemming

Danspunt deed in het verleden al regelmatig beroep op Pas-serelle. Pol Coussement, artistiek leider van de organisatie, was onder meer juryvoorzitter voor Dance.Impact. Dat is de wedstrijd in hedendaagse dans die Danspunt organiseert. Pol deed ook de artistieke coördinatie en een deel van de coaching voor De Uitdaging. Binnen dat project maakten amateurdansgroepen uit verschillende genres een dansfragment vertrekkend vanuit De Groote Oorlog. Al die impressies werden wonderwel in elkaar geschoven tot één hoogstaand geheel en vertoond eind april in het CC van Aalst.

“Samenwerking met Passerelle is niet altijd mogelijk”, vertelt D’hoe, “simpelweg omdat onze doelgroep ruimer is. Zij werken enkel met jongeren, rond hedendaagse dans. Wij zijn er ook voor mensen ouder dan dertig en zijn, naast hedendaags, ook actief rond alle andere dansgenres, van volksdans tot hiphop. Maar de verstandhouding is uitstekend. Ik heb veel bewondering voor de manier waarop Passerelle getalenteerde amateurs laat samen-werken met jonge, professionele choreografen. Wij maken graag van die expertise gebruik. Bovendien zijn er ondanks die enkele verschillen ook heel wat gelijkenissen.”

Streven naar kwaliteit en vernieuwing is één van die gelijkenis-sen, net zoals het engagement om ook met kansengroepen te werken. Maar het gaat dieper dan dat. “Passerelle legt de klem-toon op het proces in plaats van het eindproduct. En dat vind ik sterk. Een indrukwekkend toonmoment blijft natuurlijk leuk. Dansers die aan een project deelnemen verwachten dat ook. Wij, als Danspunt, vinden het belangrijk om aan een ruim pu-bliek te laten zien wat er in Vlaanderen gebeurt op het vlak van amateurdans. Maar die voorstelling mag dan nog zo mooi zijn, als de totstandkoming stroef verloopt of weinig meerwaarde heeft voor de deelnemers, kan je moeilijk van een succes spreken.”

Ik heb bewondering voor de manier waarop Passerelle geta-lenteerde amateurs laat samen-werken met jonge, professionele choreografen. Wij maken graag van die expertise gebruik.

Lokale verankering betekent trouwens niet dat onze projecten geen ruimere uitstraling mogen hebben”, verwittigt Dirk nog. “Integendeel. Bij ieder project doen we heel veel inspanning om wat we lokaal gepresteerd hebben open te trekken naar de rest van Vlaanderen. Alles wat we doen wordt goed bijgehouden en gedocumenteerd zodat we het ook elders kunnen toepassen, of zodat we onze kennis en ervaring kunnen delen, tijdens een studiedag bijvoorbeeld.”

Geleidelijk toegroeien naar een voorstelling, deelnemers uitnodigen om hun inbreng te doen, werken aan het groepsge-voel,… een goed proces vraagt inspanning op heel wat vlakken, maar levert dan ook veel op. “Het vergroot de betrokkenheid”, zegt D’hoe, “en biedt kansen om sociale vaardigheden aan te scherpen: assertiviteit, verantwoordelijkheidszin, organisatorisch inzicht,… vaardigheden die je ook buiten de dans kan gebrui-ken. Het is maar door actief mee te werken aan een creatie dat je inzicht krijgt in hoe zo’n voorstelling tot stand komt, dat je kan ontdekken waar jouw talenten liggen en eventueel geprikkeld kan raken om over te stappen naar het professionele circuit.”

Een scène in beweging

De dansscène is, letterlijk en figuurlijk, onophoudelijk in bewe-ging. “De belangrijkste consequentie daarvan”, zegt D’Hoe, “is dat Danspunt zichzelf constant in vraag moet blijven stellen. Wat is onze plaats in de scène? Wat moeten we ontwikkelen om een meerwaarde te blijven betekenen voor amateurs? Het is een grote uitdaging, maar ook onze kracht. Want net die denkoe-fening en het overleg erover, met leden, sleutelfiguren uit de diverse dansgenres en bevriende organisaties zoals Passerelle, houden ons fris.”

Impuls Company (Geel) ambassadeur Danspunt - hedendaagse dans 2015 © Joke Van den Heuvel

Danspunt is het artistieke steunpunt en de belangenbeharti-ger voor de amateurdans in Vlaanderen en Brussel. Danspunt stimuleert kwaliteit en vernieuwing in relatie tot maatschap-pelijke, creatieve en artistieke ontwikkelingen in de amateur-danssector. Danspunt bouwt een kwaliteitsvol aanbod uit voor elk dansgenre. Talentontwikkeling en competentiever-hoging van dansdocenten, choreografen en verantwoordelij-ken zijn belangrijke uitgangspunten in dit aanbod. Danspunt richt zich tot het brede publiek van amateurdansers en geïnteresseerden.

www.danspunt.be

Page 10: Passerelle publicatie 2015

We transfer

Het vertrekpunt voor We transfer was een lichte frustratie bij Vantournhout, rond hedendaagse dans en vooral de manier waarop die vaak wordt gebracht. “Zonder oogcontact” zegt hij. “Nogal hermetisch. Ik stel vast dat wanneer ik naar een voorstelling ga, de dansers mij zelden aankijken. Ik vind dat ergerlijk. Het geeft mij het gevoel dat het er allemaal niet toe doet, dat ik er niet toe doe. Dat die voorstelling even goed kan ‘bestaan’ zonder dat ik er ben. Dus dacht ik: wat als we nu eens een stuk maken, waarin de dansers het publiek wel aankijken, constant en heel bewust? Dat idee hebben we uiteindelijk niet consequent doorgetrokken, voor de hele voorstelling, maar heeft wel een duidelijke invloed gehad op het eindresultaat.”

Ook de persoonlijkheid van de dansers was een bron van inspiratie. “Zo werk ik altijd”, zegt Alexander. “Als ik aan een project begin, heb ik meestal geen idee -of maar heel vaag- welke richting ik wil uitgaan. Ik baseer mij op de eigenheid van de mensen met wie ik werk. Daarom heb ik eerst met alle dansers individueel een gesprek gehad, over het parcours dat ze tijdens hun leven doorlopen hebben: studies, relaties, hobby’s en voorkeuren… wat me opviel bij deze groep is hoe hard ze op elkaar lijken. Twee van de vijf antwoordden zelfs met dezelfde componist, als ik vroeg welke nummers ze ’t liefst op piano spelen: Debussy. … of was ’t Chopin? Ik vond het ook opmerkelijk hoe onbeschreven ze nog zijn, artistiek. Zeker gezien hun niveau, technisch, had ik gedacht dat ze al heel veel dans zouden hebben gezien, ook experi-menteler werk. Maar ze bleken nog erg ontvankelijk op dat vlak.”

Alexander Vantournhout

We transferWe transfer refereert uiteraard naar de website waarmee je grote computerbestanden, zoals foto’s of film-pjes, kan delen, maar ook naar andere vormen van communicatie en uitwisseling. Choreograaf Alexander Vantournhout onderzoekt de kleine non-verbale boodschappen die we delen op onbewaakte momenten. Achteloos. En toch bieden net die momenten een rijk inzicht in onze persoonlijkheid, op onze uniciteit, maar ook hoe we in groep functioneren.

In mijn choreografieën ga ik op zoek naar raakvlak-ken tussen inhoud, entertainment en duidelijkheid.

Alexander Vantournhout (1989) studeerde oorspronkelijk aan de circussschool in Brussel, de ESAC - Ecole Supérieure des Arts du Cirque. Toen hij een tijdlang moest rusten, na een overbelasting aan zijn pols, ging hij op zoek naar een nieuwe discipline en begon hij te dansen. Uiteindelijk stu-deerde hij aan P.A.R.T.S., de befaamde dansschool van Anne Teresa de Keersmaeker. Alexander creëerde een aantal solo’s: Caprices (2014), een avondvullende choreografische solo en hommage aan de muziek van Salvatore Sciarrino. Daarnaast maakte hij Don’t run away, John (2012) een performance met Niko Hafkenscheid (muzi-kant Meg Stuart, Kopergietery, … ). Sinds 2014 improviseert hij regelmatig voor publiek samen met Harald Austbo (Heimat, Skagen). Alexanders jongste circuscreatie, ANECKXANDER, werd laureaat van CircusNext2014, een prestigieus platform voor jong opkomend circustalent. Daarnaast won ANECKXANDER de KBC-TAZ prijs alsook de publieks-prijs op Theater aan Zee te Oostende. Momenteel schrijft hij samen met Koen Allary, de directeur van het Vlaams Centrum voor Circuskun-sten, een boek over circus dat losjes geïnspireerd is op A choreographer’s handbook.

Alexander Vantournhout

Botsingen zijn interessant

Om nieuw bewegingsmateriaal te maken, werkte Vantournhout eerst via improvisatie . Maar die aanpak werkte niet goed. “De groep voelde zich er niet comfortabel bij, dus heb ik zelf een aantal dansfrasen gemaakt. Ik vroeg de dansers om dat materiaal te brengen volgens dezelfde principes als onze improvisaties. Zo moesten ze altijd naar voor kijken en zich bewust zijn van waar de anderen zich in de ruimte bevonden. Nog een belangrijk principe: botsingen zijn interessant.“

Zeggen dat Vantournhout uit is op imperfecties, is veel gezegd, maar ze worden ook niet angstvallig vermeden. “Het heeft wel iets wanneer dansers, bijvoorbeeld, per ongeluk tegen elkaar aan lopen. Je krijgt dan heel even een glimp te zien van wie ze echt zijn en dat is boei-end. In één van de passages in We transfer werk ik bewust met complexe muziek, van Sergej Rachmaninov. Dat is een Russisch componist en piano-virtuoos geboren eind negentiende eeuw. Het stuk begint vrij rustig, maar gaat sneller en sneller, tot een soort triple tempo. Laura maakt ondertussen bewegingen uit de voguing, een dansstroming van begin de jaren negen-tig, ontstaan uit de transgenderbeweging in New York. Het Is een soort spotten met, maar ook verheerlijken van de modellen uit de modewereld. De bedoeling is dat Laura op ieder akkoord een nieuwe beweging inzet. Maar het gaat zo snel dat het bijna niet mogelijk is. Dat is het punt waarop het voor mij pas echt interessant wordt: dat worstelend gezicht, die diepe concentra-tie die af te lezen valt. Dansers zijn op hun mooist, op hun ontroerendst en grappigst op het moment dat ze zich niet bewust zijn van wat ze projecteren.”

Page 11: Passerelle publicatie 2015

Ook in andere passages drijft Vantournhout de dansers tot het uiterste met opdrachten op de grens van wat wel nog/niet meer haalbaar is. “Liesbeth en Ines zingen een cover, Je suis fou de vous, zonder dat ze hun lippen mogen bewegen, of toch zo weinig mogelijk, zoals een buikspreker dus. Dat is intrigerend, ook omdat ze elkaar constant afwisselen bji het zingen en het als toeschouwer niet altijd duidelijk is wie je nu precies hoort.”

Spice Girls vs Rachmaninov

Naast choreograaf is Vantournhout ook circusartiest. Meer nog, het circus is zijn eerste liefde (zie ook bio), al zegt hij dat hij zich ondertussen sterker tot dans verhoudt. “Ik weet nog toen ik in Brussel aan P.A.R.T.S. ging studeren, dat ik dansen als een grote bevrijding ervoer. Omdat het -minder dan bij circus- om techniek gaat. Ook het concept is van belang. Toch ben ik altijd circus blijven doen. Dat merk je ook aan mijn voorstellingen. Ik probeer onderzoeksgericht te werken, maar het mag tegelijk toegankelijk zijn. In mijn choreografieën ga ik op zoek naar raakvlakken tussen inhoud, entertainment en duidelijkheid. We transfer kan je gerust ook lezen als een voorstelling rond een abstracte girlsband, een soort Spice Girls. Maar dan wel eentje die de confrontatie aangaat met Rachmaninov.”

Frustrerend goede dansers

Het repetitieproces voor We transfer en de samenwerking met Passerelle zijn leerrijk gebleken. “Ik ben ongeveer een jaar geleden uitgenodigd voor dit project”, herinnert Vantournhout zich, “en ik heb toen vooral ingestemd omdat ik wou weten hoe het zou zijn om met een groep te werken. Tot nu toe maakte ik vooral solo’s of werkte ik in duo. Ik heb nu gemerkt dat dat misschien wel beter is voor mij (lacht). Ik beschouw mijzelf als een goede leerkracht. Alles kan ik danstechnisch goed uitleg-gen. Artistieke dingen minder. Misschien ligt het aan de taal -ik heb de voorbije jaren vooral in het Engels en het Frans gewerkt en ben de finesses van het Nederlands kwijt- maar ik vond het moeilijk om de dingen die ik in mijn hoofd had in woorden om te zetten. Heel vaak dacht ik ook: dit zijn zo’n goede dansers, wie ben ik om te zeggen wat ze moeten doen?”

Waarmee meteen gezegd is dat Vantournhout erg gelukkig is met zijn cast. “Absoluut! Dit zijn dan wel amateurs, maar ze kun-nen frustrerend knap dansen. Het was een plezier om hen op sleeptouw te mogen nemen en op een aantal vlakken hun blik te mogen verruimen. Ik heb trouwens ook van hen geleerd: ze hebben mij terug het plezier doen inzien van dansen. Je moet weten dat ik alles wat ik doe, bijna maniakaal doe. In gedachten ben ik onophoudelijk met dans bezig. Een kassier die mij wis-selgeld terug geeft, dat wordt choreografie voor mij. Mensen die staan shaken op een trouwfeest, ga ik analyseren. En zo verder. In die mate dat ik zelf niet meer ongedwongen kon dansen op feestjes. Maar dat is dus voorbij, dankzij het bijna tastbaar enthousiasme waarmee de meisjes van We transfer dansen.”

We transfer

Julie Vanhuysse tijdens de repetities van We transfer

sfeerbeeld uit de repetities van We transfer

Page 12: Passerelle publicatie 2015

Visie op danseducatie

“Binnen het DKO”, gaat Hilde verder, “zijn er ook een aantal initiatieven waar we met kwetsbare jongeren werken. Ik herinner mij onder meer een kunsinitiatieproject in Limburg, in een basisschool waar zowat alle leerlingen buitenlandse roots hebben. In de buurt van die school zijn heel veel problemen, criminaliteit en agressie. Daar werkt een sympa-thieke vrouw rond rond beeldende kunst met de kinderen. Wel, die heeft nooit enig probleem gehad in die buurt. Inte-gendeel, ze kon -bij wijze van spreken- haar auto ongesloten achter laten. Daar zou niemand een vinger naar uitsteken. Want heel die buurt wist wat die vrouw voor hun kinderen betekende. Zeer opvallend: toen ik dat verhaal deed aan Pol Coussement, de artistieke leider van Passerelle, bleek dat hij net hetzelfde had ervaren in een achtergestelde buurt waar hij had gewerkt. De impact van dit soort projecten valt niet te onderschatten.”

De voorbije jaren werkte Passerelle al een paar keer met het DKO samen, met de Westhoek Academie van Koksijde onder meer, de academie van Zaventem en de Kunstacademie Vlaamse Ardennen in Ronse. Als inspecteur was Hilde nooit rechtstreeks bij die projecten betrokken. Maar ze volgde ze wel vanaf de zijlijn. “Passerelle blijft mij treffen met haar veel-zijdigheid”, zegt ze. “Het is een organisatie die op verschei-dene vlakken, ook buiten het DKO, relevantie heeft.”

Wat Hilde vooral raakt, is het sociaal engagement van Pas-serelle. “Vanmorgen nog heb ik op internet een compilatie bekeken van ‘A QUOI!’, een project dat Passerelle deed met OKAN-jongeren. Dat zijn jongeren uit alle hoeken van de wereld die naar ons land zijn verhuisd en nog geen Neder-lands kunnen. De tranen stonden mij in de ogen. Je moet je inbeelden: die jongens en meisjes zijn hier soms nog maar enkele weken, zijn heel onzeker, worden constant met hun beperkingen geconfronteerd. Thuis moeten ze vaak veel meer verantwoordelijkheid dragen dan wat goed is voor hun leeftijd. Dat die gasten bij Passerelle een veilige omgeving krijgen, waar ze hun emoties kunnen laten zien, kunnen ont-dekken waar ze goed in zijn en zich simpelweg een paar uur gelukkig mogen voelen, dat vind ik van onschatbare waarde.”

Visie op danseducatieHilde Quix, inspecteur voor het DKOWie herinnert zich niet de lichte paniek bij leerkrachten wanneer er destijds een inspecteur de klas bin-nenkwam? Het deed vermoeden dat het onaangename types moesten zijn, die leefden - en streefden - naar de letter, niet naar de geest. Lichtjes verzuurd. Niet meteen iemand waarmee je op de koffie wil. Groot is dan ook mijn verbazing wanneer ik Hilde Quix ontmoet, inspecteur voor het DKO, het deeltijds kunstonderwijs. Niks zurigheid hier. Integendeel zelfs: een warme persoonlijkheid met een aanstekelijke passie voor dans en pedagogie. Een passie die ze deelt met Passerelle.

sfeerbeeld uit A QUOI! , het OKAN-project van Passerelle

De impact van artistieke projecten met kwetsbare jongeren valt niet te onderschatten.

Unieke artistieke beleving

Dat kunst een hefboom kan zijn voor jongeren in kwetsbare situaties is duidelijk. Wat niet wegneemt dat het ook verrij-kend is voor wie in ‘minder uitdagende’ omstandigheden leeft. “Tuurlijk zie ik ook een plaats voor Passerelle in het gewone onderwijs en het DKO. En dat hoeft niet altijd met grote, meer-daagse projecten. Ook een korte workshop kan bij die kinde-ren veel los maken, zorgen voor wat ik een unieke artistieke beleving noem. Daarmee bedoel ik een soort wauw-gevoel, een punt waarop alles samen valt: de ideeën van de choreo-graaf, de manier waarop de kinderen die ideeën interpreteren, de ontdekking van nieuwe talenten, van een nieuwe, heel persoonlijk manier om te communiceren met een publiek… En dans is daarvoor een geweldig medium, omdat het zo veel- zijdig is. Dans is dramaturgie, muziek, decor, beeldende kunst en biedt jongeren dus heel veel mogelijkheden om in te stap-pen en nieuwe aspecten te verkennen van zichzelf. “

Page 13: Passerelle publicatie 2015

Dé Uitdaging

Leren veronderstelt openheid. Dat geldt voor leerlingen en leerkrachten, als die vooruit willen, maar ook voor organi-saties. Hilde hecht dan ook belang aan samenwerking en kruisbestuiving binnen de cultuureducatieve sector en ziet Passerelle daarin als één van de trekkers. “Onder meer bin-nen Danspunt”, zegt ze. “Dat is de koepel voor amateurdans. Heel wat organisaties binnen die koepel denken in hokjes: volksdans, hedendaags, hiphop, jazz,… Terwijl eigenlijk: dans is dans. Allemaal willen we zo veel mogelijk jongeren aan het dansen krijgen, onder het toezicht van professionele begeleiders. “Die professionele artistieke begeleiding is es-sentieel om jongeren te laten kennis maken met de unieke wereld van de dans.”

En goed, die verschillen tussen de dansgenres, die zijn er wel. Maar ik vind die vooral verrijkend. Pol Coussement heeft dat afgelopen voorjaar trouwens nog bewezen met De Uitdaging, een project dat hij begeleidde voor Danspunt. Er was aan zes amateurdansgroepen gevraagd om rond de Gro-te Oorlog te werken. Daar zaten onder meer een streetdan-ce-groep tussen uit Geel, een volksdansgroep uit Schoten en een hedendaagse dans-compagnie uit Leuven. Tijdens het toonmoment, dat het project moest afsluiten, viel op dat die dansen uiteindelijk mooi overvloeiden in elkaar. Maar belangrijker nog: ik denk dat alle deelnemers van elkaar geleerd hebben. De volksdansers, die altijd werken volgens een strikte partituur, zijn ongetwijfeld geprikkeld door de improvisaties binnen hedendaagse dans. Omgekeerd zullen de technieken uit de volksdans, om bewegingen vast te leggen, de hedendaagse dansers geïnspireerd hebben om wat meer orde te brengen in hun ‘chaos’. Pol en ik zitten nu samen in een denktank rond de toekomst van Danspunt. En het stimuleren van dit soort uitwisseling komt daarin zeker aan bod.“

Binnen het DKO ziet Hilde vooral een complementaire rol voor Passerelle, in tegenstelling tot supplementair. “Een project van Passerelle”, verduidelijkt ze, “mag van mij gerust een leuke extra zijn voor de leerlingen. Graag zelfs. Maar niet enkel dat. Het moet vooral de bedoeling zijn iets bij te brengen dat ze anders onvoldoende zien. Iedere leerkracht heeft zijn ‘blinde vlek’. Ik moet bekennen, ik heb zelf lange tijd ballet gegeven en port de bras (armen) bijvoorbeeld, dat was mijn ding niet. Sprongen, dat wel, draaien, daar was ik ook goed in. Maar mijn armen lieten het wat afweten. (lacht) En dat straalde af op mijn leerlingen. Een samenwerking met Passerelle moet als doel hebben dat soort beperkingen te compenseren. Dit is een louter danstechnisch voorbeeld. Het ruime netwerk van Passerelle maakt dat ook mogelijk.”

Dansschool S-pression (Meetjesland) aan het werk in De Uitdaging © Sofie De Backere

sfeerbeeld tijdens het zomeratelier Wat is Kunst met Lot Jansen

Dans is muziek, decor, dramaturgie, … Het biedt jongeren veel moge-lijkheden om nieuwe aspecten te verkennen van zichzelf.

“Pol Coussement heeft een geweldige neus voor talent”, vindt Hilde. “Op één of andere manier weet hij altijd weer nieuwe choreografen te vinden die goed samenwerken met kinderen en jongeren en elk hun capaciteiten hebben. Is het de manier waarop hij die mensen coacht of een soort aan-voelen? Geen idee. In elk geval, choreografen als Benjamin Vandewalle, Judith Clijsters of Lot Jansen leveren fantastisch werk. Ze beseffen perfect wat een jongere of een kind wel of niet aankunnen zonder zich artistiek te compromitteren. Bovendien zijn ze ook nog eens communicatief, wat niet iedere artiest gegeven is.”

Visie op danseducatie

Page 14: Passerelle publicatie 2015

in residentie naar de première toein residentie naar de première toeSportschool Meulebeke

Passerelle is een organisatie die ‘gelaagd’ werkt : van korte workshops met kleuters van vier tot intensieve artistieke trajecten, waarbij jonge professionele choreografen het uiterste vragen van getalenteerde ama-teurdansers. Wanneer verschillende ’lagen’ in dialoog gaan, ontstaat er iets bijzonders. De dansresidentie met de sportschool Meulebeke is hiervan een straf voorbeeld.

Het lijkt wel een droom voor iedere jonge danser: tijdens de creatie van een voorstelling kunnen meekijken over de schou-der van een choreograaf. Het is, in grove lijnen, de opzet van de jaarlijkse dansresidentie van de sportschool Meulebeke bij Passerelle. Voor het tweede jaar op rij al komen alle leerlingen van de optie dans enkele dagen in Kortrijk logeren, op de vooravond van de première van de jaarlijkse double bill van Passerelle. Een double bill zijn twee korte voorstellingen gemaakt door jonge profes-sionele makers die een artistiek traject afleggen met een groep getalenteerde amateurs. De leerlingen van Sportschool Meule-beke hebben op zich geen inbreng in die voorstellingen, maar volgen wel het creatieproces,gaan in gesprek met de dansers en choreografen, volgen de première of de generale en gaan zelf aan de slag met elementen uit de voorstelling.

Grenzen verleggen

We ontmoeten dansleerkracht Katrien Dewulf begin september, de dansstage voor dit jaar is nog niet begonnen. Maar de herin-neringen aan de vorige - eerste - editie zijn nog levendig. “Het idee voor de stage komt eigenlijk van onze directeur”, zegt ze. ”Die wou dat alle richtingen op de sportschool er een paar dagen op uit zouden trekken om zich onder te dompelen in een bepaald aspect van hun specialisatie. Ik kom zelf uit de heden-daagse dans en de link met Passerelle was snel gelegd. Het waren Passerelle die voorstelde om de stage te laten samenlo-pen met de laatste repetities en de première van Castle in the Air en No Man’s Land, de double bill van 2014.”

Het tweedaagse programma was goed gevuld, bevestigt Katrien “De eerste dag hebben we in de voormiddag de groep opgesplitst. De ene helft kreeg een workshop hedendaags van Stanislav Dobak en Jamie Lee, de makers van Castle in the Air. De andere groep kreeg hip hop van Jantien Blomme. De aanpak bij de hip hop was -vreemd genoeg- schoolser: het waren technie-ken en bewegingen die werden aangeleerd. Maar dat mocht ook wel, omdat het een mooie balans vormde met de andere workshop, waarin er meer aandacht was voor experiment en improvisatie.“

Toch bleek vooral de workshop hedendaags een belangrijke eye-opener voor de leerlingen. “Je moet weten dat de meeste jongeren die dans volgen bij ons, uit de streetdance komen. Die hebben, zeker aan het begin van hun opleiding, weinig tot geen ervaring met hedendaags. Toen Jamie en Stanislav de eerste op-drachten gaven: wandel rond in de ruimte, of: ga allemaal in een hoekje zo dicht mogelijk bij elkaar staan, zag ik heel wat gasten met hun ogen rollen. Maar de opdrachten werden gaandeweg uitdagender. Ze moesten improviseren, soepel over de grond bewegen zonder het contact met de vloer te verliezen,… En je zag die gezichten langzaamaan opklaren.”

optie dans op residentie bij Passerelle

sfeerbeeld uit de workshop Castle in the Air met Jamie Lee en Stanislav Dobak

Page 15: Passerelle publicatie 2015

Het idee is de jongeren nog sterker te betrekken bij de voorstelling en een laagdrempelige context te creëren waarin ze sneller geneigd zullen zijn een gesprek aan te gaan met de dansers en choreografen.

“Ik ben er zeker van dat heel wat leerlingen die dag grenzen hebben verlegd. Ze zijn op een leeftijd waarop ze heel bewust zijn van zichzelf. Om dan uit het niets te gaan bewegen, zelf iets te verzinnen, hun eigen lichaam te verkennen,… dat is niet niks. Ze zijn ook niet zo vertrouwd met het fysieke contact binnen hedendaagse dans, elkaar vastnemen en zo. Dat leidde wel eens tot grappige situaties.”

In de namiddag dan kregen de leerlingen allemaal samen klas-siek ballet van Bernadette De Deygere. “Omdat dat nu eenmaal basis is”, lacht Katrien. “En omdat het heel wat leerlingen aan techniek ontbreekt. Zoals ik al zei: de meeste komen uit de streetdance en daarin liggen andere accenten. Het voordeel is wel dat die gasten een goede lichaamscontrole hebben en die pliés en dergelijke snel onder controle krijgen.”

Plankenkoorts

De stage was dus zo gepland dat de leerlingen ’s avonds de pre-mière zouden meemaken van de double bill. Maar daar werden ze niet onvoorbereid op afgestuurd. “Neen, vooraf hebben we nog kunnen spreken met één van de dansers: Eva Grauwels, uit No Man’s Land. Het leuke aan Eva is dat ze in het humaniora een gelijkaardige opleiding volgde als onze leerlingen, maar dan in Lier. Ze is ook maar enkele jaren ouder. Eva is dus iemand waar ze zich aan konden spiegelen.”

De leerlingen stelden haar vragen over de choreografie en de manier waarop de voorstelling tot stand gekomen was, maar wilden vooral ook weten of ze op de première geen planken-koorts zou hebben. “Het antwoord was best opvallend”, herin-nert Katrien. “Ze zei dat er inderdaad wel een soort gezonde stress was, maar dat dat allemaal best nog meeviel. Net omdat er aan zo’n voorstelling een wekenlang proces vooraf gaat.”

”Het begint met gesprekken, improvisaties, er worden stukjes vast gezet, het licht komt er bij en via al die etappes groei je uiteindelijk naar een voorstelling toe. Wat ook helpt is dat Passe-relle de week voor de première in de Budascoop zelf repeteert. Op die manier is de theaterzaal geen vreemde meer, maar een thuis waarin de creatie vorm heeft gekregen.”

De favoriete voorstelling van de leerlingen bleek uiteindelijk Castle in the Air van Stanislav Dobak en Jamie Lee. “Misschien omdat in die voorstelling het materiaal zat waarmee ze ’s voormiddags zelf nog hadden gewerkt. Maar waarschijnlijk ook omdat het de meest dansante voorstelling was. No Man’s Land, van Quan Bui Ngoc, mijn favoriet, was veel conceptueler. Nu, het belangrijkste is dat de leerlingen, door zelf te werken met de choreografen, door de gesprekken in de loop van de dag, die voorstellingen op een heel andere, intensere manier hebben beleefd.”

Meer en beter

Het enthousiasme over de dansstage was groot. “Het was een super manier om het schooljaar in te zetten”, besluit Katrien. “De jongeren leerden nieuwe technieken kennen en konden een stuk intensiever doorwerken dan normaal. Doorheen het jaar krijgen ze les op maandag- en donderdagnamiddag. Nu hadden ze twee volle dagen, met sessies van telkens drie uur. Ook voor het groepsgevoel was de stage een goede zet. Onze groep is klein: een vijftiental leerlingen, die dan nog eens verspreid zitten over verschillende klassen, van het derde tot het zesde middelbaar. Door hen twee dagen samen te zetten, hebben ze elkaar beter leren kennen en is er een hechte band ontstaan. Het was soms ontroerend om te zien hoe de ouderen uit de groep zo nu en dan de jongeren hielpen.”

Het is dan ook geen verrassing dat de stage dit jaar hernomen wordt. “We hebben ze zelfs met een dag uitgebreid en nog wat aangepast. Zo gaan we dit jaar niet de première volgen, maar de generale repetitie en gaan we voor de doorloop ook samen met de crew eten, backstage. Het idee is de jongeren nog sterker te betrekken bij de voorstelling en een laagdrempelige context te creëren waarin ze sneller geneigd zullen zijn een gesprek aan te gaan met de dansers en choreografen.”

Castle in the Air van Jamie Lee en Stanislav Dobak

in residentie naar de première toein residentie naar de première toeSportschool Meulebeke

Page 16: Passerelle publicatie 2015

Kapucijnenstraat 10B-8500 Kortrijk+32 56 25 50 77

[email protected]

volg ons op Facebook (account: Passerelle vzw)of bekijk onze filmpjes op YouTube (account: passerellevzw)

platform voor jonge dans