paragraaf 4

19
paragraaf 4 Het ademhalingsstelsel

description

paragraaf 4. Het ademhalingsstelsel. Het ademhalingsstelsel. Het ademhalingsstelsel. neusholte. mondholte. keelholte. strottenhoofd. luchtpijp. bronchie. long. longblaasjes. De weg die lucht aflegt door je ademhalingsstelsel. neusholte of mondholte. keelholte. INADEMEN. INADEMEN. - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of paragraaf 4

Page 1: paragraaf 4

paragraaf 4

Het ademhalingsstelsel

Page 2: paragraaf 4

Het ademhalingsstelsel

Page 3: paragraaf 4

Het ademhalingsstelsel

strottenhoofd

longblaasjes

keelholte

luchtpijp

bronchie

neusholte

mondholte

long

Page 4: paragraaf 4

De weg die lucht aflegt door je ademhalingsstelsel.

neusholteof mondholte

keelholte

strottenhoofd

luchtpijp

bronchiën

longblaasjes

INADEMEN

UITADEMEN

INADEMEN

UITADEMEN

Page 5: paragraaf 4

Neusholte

• De neusholte is vanbinnen bekleed met neusslijmvlies.

• Het neusslijmvies produceert slijm.

• Wanneer je te veel slijm produceert ga je snotteren.

• Boven in de neusholte bevindt zich het reukorgaan.

Page 6: paragraaf 4

Voordelen van neusademhaling

• De lucht wordt gekeurd door het reukzintuig.

• De grove stofdeeltjes worden tegengehouden door neusharen.

• De lucht wordt verwarmd door bloed uit vele bloedvaatjes in het neusslijmvlies.

• De lucht wordt vochtig door vocht uit het neusslijmvlies.

• De stofdeeltjes en ziekteverwekkers blijven plakken aan slijm van het neusslijmvlies.

Page 7: paragraaf 4

Mondholte

• Bij ademhaling via de mondholte blijft de buitenlucht “onbehandeld”.

• Als er erg droge en koude lucht in de longblaasjes terechtkomt kan dat een longontsteking veroorzaken.

Page 8: paragraaf 4

neusholte

huig

mondholte

strotklep

neusholte

huig

mondholte

strotklep

Page 9: paragraaf 4

Keelholte

• De keelholte is een kruispunt.

• Voedsel kruist in de keelholte de weg die lucht aflegt.

• Het strotklepje sluit de luchtpijp af.

• De huig sluit de neusholte af.

Page 10: paragraaf 4

Strottenhoofd

• Het strottenhoofd kun je aan de buitenkant van je keel voelen als je “adamsappel”.

• In het strottenhoofd liggen de stembanden (die je gebruikt als je praat).

• Het strotklepje sluit de luchtpijp af.

Page 11: paragraaf 4

Ademen, slikken en verslikken

• De stand van de huig en het strotklepje bepalen samen welke weg voedsel of lucht aflegt.

• Wanneer huig en strotklepje open staan als je eten doorslikt, dan verslik je je (voedsel of drank komt in luchtpijp en neusholte terecht).

• Door te hoesten wordt voedsel weer uit de luchtpijp verwijderd.

Page 12: paragraaf 4

Ademen

ademen

Page 13: paragraaf 4

slikken verslikken

Slikken en verslikken

Page 14: paragraaf 4

Stand van strotklepje en huig

Ademhalen

Slikken

Verslikken

Strotklep

open

dicht

open

Huig

open

dicht

open

Page 15: paragraaf 4

Luchtpijp

• De luchtpijp loopt van het strottenhoofd naar de bronchiën.

• De luchtpijp is een holle buis (te vergelijken met een stofzuigerslang).

• De wand van de luchtpijp bevat hoefijzervormige kraakbeenringen die zorgen voor stevigheid.

• De luchtpijp is altijd open.

Page 16: paragraaf 4

Bronchiën

• Bronchiën zijn vertakkingen van de luchtpijp.

• Wand van bronchiën bevat kraakbeenringen.

• Bronchiën vertakken zich in steeds kleinere buisjes.

• Fijne vertakkingen bevatten geen kraakbeenringen maar spiertjes.

• Aan de uiteinden zitten de longblaasjes.

Page 17: paragraaf 4

kraakbeenringen

De luchtpijp en de bronchiën zijn opgebouwd uit kraakbeenringen.

Page 18: paragraaf 4

Binnenwand van luchtwegen

• De binnenwand is bekleed met slijmproducerende cellen en trilhaarcellen.

• Stof en ziekteverwekkers blijven aan het slijm plakken.

• Trilharen verplaatsen slijm naar keelholte, waar het wordt doorgeslikt.

• Wanneer je te veel slijm produceert ga je hoesten.

Luchtwegen worden schoongehouden.

Page 19: paragraaf 4

trilhaarcel

slijmceltrilharenslijm

De binnenwand van de luchtwegen is bekleed met slijmproducerende cellen en trilhaarcellen.