Ontwikkeling MiLa talenten
Transcript of Ontwikkeling MiLa talenten
22-10-2016
1
midden-langeafstand; de vergeten technische discipline
John IJzerman
Atletiek unie
In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister
J.W. von Goethe, 1749-1832
From 2000 to 2005,our Australia office published 6 fake journals.
Trainer ?
Atletiek unie
Zuurstoftransport systeem:
HMV, longen en rode bloedcel
Energetisch systeem:
Enzymen, capillairen en mitochondriën
Motorisch systeem:
loopeconomie
Bepalende factoren hardlopen
Snelheid bij AD
Atletiek unie
Cardiopulmonaal systeem
The VO2MAX values of elite endurance athletes have hardly changed in 40 years.
The consistent difference observed in elite endurance runners of East African origin is more likely due to exceptional economy of movement (which is at least partly anthropometrically determined) than to VO2MAX
Alejandro Lucia et al 2007
Atletiek unie
Wat gaat hier nog aan vooraf?
Blessurevrij blijven !
Belasting/belastbaarheid ratio <=1
Verhogen belastbaarheid heeft zijn grenzen
Atletiek unie
Belastbaarheid en geschiktheid
Belastbaarheid is groter voor bepaalde discipline naarmate men de meest geschikte fysieke kenmerken heeft voor die discipline; iets waarvoor je het meest geschikt (=bezit van taakgerichte eigenschappen) bent, gaat je goed af met en kleiner risico op overbelasting.
“Grootste probleem bij jeugd zijn de overbelastingsblessures die vaak tijdens de hele verder sportloopbaan van invloed kunnen zijn”
22-10-2016
2
Atletiek unie
Parameters i.r.t geschiktheid
1. Lichaamsbouw: passend bij ideaalbeeld discipline?
2. Functie HBA: m.n. beweeglijkheid en behendigheid
3. Spiereigenschappen: metabool, vezeltype en
4. Motorische controle; samenwerking spieren, cocontractie en zelforganisatie
5. Neuromusculaire sturing; stijfheid, RFD1 , ‘impact sensing’
1 RFD= rate of force development
Atletiek unie
Lichaamsbouw (Sheldon)
Sheldon's "somatotypes" with associated physical and psychological traits
Atletiek unie Atletiek unie
Groep mila talenten jongens geselecteerd door trainers
Somatotype (lichaamsbouw)
Somatotype distribution of top-class Kenyan marathon runners. mean somatotype (1.53-1.61-3.86). Vernillo et al. 2013
N=14 gem M tijd 2,07, 171,2 en 57,7 kg
?Mesomorf: meer musculair, krachtig, meer snelle vezels, spiergroei, hoog skeletgewicht
Ectomorf: minder spiermassa, minder kracht, minder snel spiergroei, laag skeletgewicht, laag vet%
Endomorf: sterk, vaak meer vet, spiermassa.
Atletiek unie
Naast somatotyping zijn verdere detail metingen well icht interessant
Atletiek unie
Skeletgewicht; vergeten onderdeel
Sterke motor in een lichte carrosserie
22-10-2016
3
Atletiek unie
Voldoende spierkracht en efficiënte vermogen transfer maakt atleten beter belastbaar
Vermogen transfer
distaal
proximaal
Sterke motor en efficiënt differentieel
Atletiek unie
Edouard, Alonso 2016
Wereldkampioenschappen Deagu 2011
Atletiek unie
Heupgewricht functie adequaat?
• Gewricht wat door asymmetrische vorm en bewegingsbeperking kan leiden tot afwijkende looptechniek en ook klachten lager in het been (m.n. knie)
• Spieren die mede de eenbenige stabiliteit verzorgen
• Heupactie bepaalt ook de vermogens-transfer en de landingskarakteristiek van de voet
F Bosch
Atletiek unie
Spiereigenschappen en -functie
• Spierkracht om de pezen te spannen (‘loading the tendons’) voor elastische energieterugwinning
• Spiervermogen (‘rate of force development’) om hoge reactiekrachten en/of korte contacttijden te realiseren
• Spierinnervatie om vereiste vermogen over meer spiermassa te verdelen (reflex-initiatie, cocontractie, e.d.)
• Efficiënte lopers hebben meer coactivatie in de bi-articulaire spieren tijdens de standfase (Heise et al 1996)
Atletiek unie 17
lig. sacrotuberale
m. biceps femoris
m. peroneuslongus
Spierketen zorgt voor dynamische stabiliteit
Trainen van de dynamisch stabiliteit via krachttraining, sprongtraining en heuveltraining
Atletiek unie
Krachttransfer tussen bekken en WK The ‘spinal Engine’
Gracovertsky 1995
Glutaei, latissimus dorsi en posterior Obliquus Internus
Biceps femoris naar erector spinae aponeurose
22-10-2016
4
Atletiek unie Atletiek unie
High performance running is a skill, much like hitting a golf ball or shooting a basketball, that requires precise timing of nearly all the major muscles and joints in the body to convert muscular force in translocation Anderson 1996
Optimaliseren neuromusculaire efficiëntie = Technie k!
Snel lopen vergt een snelle pendel van de heup met een actieve landing en een zo gunstige mogelijke verhouding van de absorptie/propulsie-ratio. Dit vereist HBA- eigenschappen die dat aan kunnen, o.a ROM, RFD, biarticulaire transfer
Positive adaptations infer that an individual learns to produce specific patterns of muscle recruitment that are associated with improved efficiency of the task (e.g. improved biomechanical and neuromuscular efficiency) resulting in enhanced performanceBonaci et al 200 9
Factoren die neurale sturing en motorische controle van het lopen verbeterenFactoren die spiervermogen vergroten
Atletiek unie
Vezeltype?High percentage of Type I muscle fibers improves endurance performance ability by significantly increasing the power output generated for a given rate of oxygen consumption and energy expenditure.Horowitz et al 1994
The amount of MHC II correlated inverselywith EE when running close to the competition speed Enzyme activities did not correlate significantly witheither RE or EE. Kyrolainen et al 2003
Maar:
EE= energieverbruik
Loopsnelheid 25 km/u
Atletiek unie
Optimaliseren grondcontacttijden (GCT)Ground contact time was the only factor which correlated significantly with both running economy (r = 0.49, p < 0.05) and maximal running speed (r = - 0.52, p < 0.01). It is concluded that the short contact times required in economical and high speed running suggests that fast force production is important for both economical running and high top running speed in distance runners. Numela et al 2007
Optimaliseren grondreactie krachten (GRF)
Conform het sprintdilemma; hoe snelle je loopt hoe minder tijd je hebt om op de grond een voorwaartse kracht te produceren
Atletiek unie
Grondcontacttijd i.r.t loopsnelheid
Atletiek unie
Contacttijden vs. sprintsnelheid mila-talenten
22-10-2016
5
Atletiek unie
StijfheidStijfheid is de weerstand tegen vervorming veroorzaakt door een uitwendige kracht -> F=k.x
Verticale stijfheid bij springen
Beenstijfheid bij hardlopen
Atletiek unie
Stijfheid spier-pees-eenheid en prestatie
• Passieve stijfheid in de SE en PE elementen• Actieve stijfheid in de contractiele weefsels (CE)• Een zekere mate van stijfheid kan de ‘stretch-
shortening cycle’ (SSC) optimaliseren en resulteert in een efficiënt gebruik van de elastische energie in het spier-pees-complex.(Latash, Zatsiorsky 1993)
• Mogelijke effecten: hogere loopsnelheid, korter paslengte en geringere energiebehoefte (Butler 2003)
Basismodel Hill
SSC is de reflex door voorrekking van de spier. Exc entrische contractie gevolgd door een concentrische contractie
Atletiek unie
Trainen stijfheid ?
• Passieve stijfheid (pezen) o.a. via heuvelaf lopen en horizontale sprongen met accent op snelheid.
• Actieve stijfheid (spieren) o.a. via heuvelaf (1-3%) lopen met kleine pas.
Relatie wedstrijdprestatie en stijfheid spier-pees eenheid
Balsalobre-Fernandez et al 2014
Atletiek unie
Stijfheid, het individu en blessures
• Meer stijfheid geeft minder ROM van de gewrichten en hogere piekkrachten die leiden tot hogere landingskrachten-> meer risico op benige letsels zoals stressfracturen.
• Te geringe (gewrichts-)stijfheid kan leiden tot grotere ROM en weke delen letsels (spier/pees) (Williams 2003)
Voor blessurepreventie excentrische oefeningen (qu adriceps, hamstrings en kuitspieren) en adequate looptechniek !
ROM = range of motion
Atletiek unie
Bij veel sporten is krachttraining van belang; ook bij lopers
Vraag is alleen hoe?
Atletiek unie
Snelheid ?
• Externe snelheid beïnvloedt door interne snelheid (bv. stijfheid)
• Uiteindelijke doel is optimale grondreactiekrachten.
Kracht
Coördinatie
Functionaliteit van de beweging
Transfer naar de doelbeweging
22-10-2016
6
Atletiek unie
Wat als een afstandloper gaat sprinten?
1. Overgang van de economische duurlooptechniek moet worden omgezet in een ‘onnatuurlijke’ sprinttechniek
2. Kenmerken hiervan zijn een actievere hogere heupflexie, een actieve landing (geringere ‘braking force’)
3. Snel terughalen achterste been voordat dit geheel gestrekt wordt om zo optimaal de grote spiergroepen rondom de heup te gebruiken.
“If knee extension at toe-off could be trained to become more sprint-like, the other characteristics unique to sprinters may follow” (Tyler Bushnell 2004)
Atletiek unie
Atletiek unie
Minder van dit Meer van dat
Krachttraining is coördinatietraining onder verzwaar de omstandigheden
Mila training meer richten op vermogen training?
Atletiek unie
Wingate test; spier- en metabole kenmerken
Hein Daanen TNO
Atletiek unie
Sprongtesten; neuromusculaire- en stijfheidskenmerken
1. Correcte uitvoering2. Onderdeel training
Atletiek unie
Overwegingen
• Kijken we wel genoeg naar de persoonlijke invulling van de trainingsmethodieken in relatie tot lichaamsbouw bij de atleet(e); o.a. m.b.t spierkracht, mobiliteit, elasticiteit, reactiviteit, stabiliteit, maar ook aërobe c.q.. anaërobe accenten?
• Wordt de spierfunctie (vermogen, RFD, ‘stiffness’) ondergewaardeerd en welk type atleet profiteert daar maximaal van?
• Wat is de te behalen winst in prestatie afgezet tegen het risico op blessures ? Voor sommige atleten zijn bepaalde gewenste trainingen niet haalbaar en is een ‘turnaround’ scenario nodig.
22-10-2016
7
Atletiek unie
Training
1. Mila is een technische discipline, dus kijk eens bij de sprinttrainers2. Als baanwedstrijden het doel is, levert lopen op de weg een onnodig risico op.3. Bekijk hersteltijden in training eens vanuit de neuromotoriek.
4. Variatie in ondergrond en tempo is zinvol voor ‘impact sensing’ en stimulering zelforganisatie individuele loopbeweging.
5. Techniek training dient bij voorkeur te geschieden op of boven het wedstrijdtempo (atleet met snelle vezels loopt op lage snelheden zeer inefficiënt)
6. Bepaalde lichaamsbouw reageert anders op krachttraining; wat goed is voor de een is niet goed voor de ander.