Ontwerpen met welstand (deel I)

96
architectuur lokaal symposium datum: 9 juni 2005 tijd: 13.00 tot 17.15 u. locatie: Tolsteegbrug 1, Louis Hartloopercomplex, Utrecht. Ontwerpen met Welstand deel 1

description

Ontwerpen met welstand (deel I)

Transcript of Ontwerpen met welstand (deel I)

Page 1: Ontwerpen met welstand (deel I)

architectuur lokaal

symposium

datum: 9 juni 2005 tijd: 13.00 tot 17.15 u. locatie: Tolsteegbrug 1, Louis Hartloopercomplex,Utrecht.

Ontwerpen met Welstand

deel 1

Page 2: Ontwerpen met welstand (deel I)

niedorp

Page 3: Ontwerpen met welstand (deel I)

inhoudsopgave

voorwoordopzet van de verkenning

ontwerpen met welstand

besturen met welstand

bijlagen:

Welstandscriteria van de vier gemeenten die deelnamen aan het praktijkexperimentDeelnemerslijst van het praktijkexperimentOverzicht van alle gemeenten waarmee gesprekken zijn gevoerdVergelijkend overzicht van de welstandsnota’s van de 11 gemeenten

colofon

3

47

9

61

79

95

Page 4: Ontwerpen met welstand (deel I)

Voorwoord Ontwerpen met Welstand is een nieuwe opdracht voor alleopdrachtgevers die willen bouwen, nu artikel 12 van deWoningwet is gewijzigd. Sinds een jaar moet elke gemeentedie welstandsbeleid wil voeren, dit beleid formuleren en doorde gemeenteraad laten vaststellen. De wetswijziging wasbedoeld om meer ‘transparantie voor burgers’ in Nederlandte genereren. Sommige gemeenten grepen bij het vaststellenvan hun welstandsnota de kans om ruimtelijk kwaliteitsbeleidte initiëren of aan te scherpen. Zij zagen de welstandscriteriaals een mogelijkheid om ontwerpers vooraf randvoorwaardente kunnen aanreiken.Natuurlijk is het nog vroeg, om te bezien of het nieuwe welstandsbeleid het beoogde resultaat zal hebben, maar datmoet in de nabije toekomst wel duidelijk worden. Zowel dewelstandscommissies als de colleges van B&W zullen jaarlijkshun ervaringen met het welstandsbeleid moeten vastleggenen aan de gemeenteraden moeten voorleggen, zodat de radenhet beleid op grond daarvan desgewenst kunnen aanpassen.Daarom opent Architectuur Lokaal nu reeds de discussie. Architectuur Lokaal concentreert zich op het ontwikkelenvan draagvlak en begrip voor goed opdrachtgeverschap, en is in verschillende stadia bij de vernieuwing van het wel-standsbeleid betrokken geweest. Wij hebben nu het initiatief

4

Page 5: Ontwerpen met welstand (deel I)

genomen tot het project Ontwerpen met Welstand, waarmeewe aan de nieuwe ontwikkelingen van het welstandsbeleidwillen bijdragen - en daarmee aan de verdere professionali-sering van het opdrachtgeverschap.

particuliere opdrachtgevers, gemeenten en ontwerpers

Omdat de beoogde 'transparantie voor burgers' ook bij particulier opdrachtgeverschap aan de orde is, is de opgavevan een nieuw te bouwen woonhuis gekozen als illustratiefuitgangspunt voor het project Ontwerpen met Welstand.Hierbij is ook aandacht voor verschillen met betrekking tothet ontwerp, zoals catalogusbouw, via een bouwbedrijf enarchitectonisch maatwerk. Maar deze opgave is niet te reali-seren zonder gemeenten en ontwerpers. Gemeenten speleneen belangrijke rol op de markt voor woningbouwlocaties.Wanneer zij geen ruimte bieden voor particulier opdracht-geverschap, individueel of collectief, dan zijn alle andereacties zinloos. Steeds meer gemeenten kiezen voor wijkenmet vrije kavels of andere vormen van particulier opdracht-geverschap. Dat doen zij enerzijds in reactie op het rijks-beleid met betrekking tot particulier opdrachtgeverschap bij

nieuw te bouwen woningen, anderzijds omdat er een grotemarkt bestaat voor vormen van woningbouw waarop de toekomstige bewoners meer invloed hebben dan voorheen. Voor lokale bestuurders is het van belang inzicht te krijgenin de mogelijkheden om te kunnen sturen op ruimtelijkekwaliteit in situaties waarin de gemeente niet de daadwerke-lijke opdrachtgever is. Kan welstandsbeleid daarbij een goedinstrument zijn? En zijn de criteria voor welstandsbeoordelingwerkbaar in de praktijk? Deze criteria zijn immers het resultaat van de ambities van de gemeente bij het welstands-beleid, soms verbreed tot de gewenste ruimtelijke kwaliteit.Hoeveel ruimte geven gemeenten in dat beleid aan particuliereopdrachtgevers? Bij het opstellen van de welstandsnota’s isveel gediscussieerd over nut en noodzaak van het opstellenvan richtlijnen of criteria. Moeten die criteria strikt wordengeformuleerd, of juist losjes? Hoe kan een evenwichtigebalans worden verkregen tussen handhaving enerzijds envernieuwing anderzijds? De ontwerpen die zijn gebaseerd op de richtlijnen in de welstandsnota’s ‘nieuwe stijl’ zullenmettertijd zichtbaar maken wat de criteria teweeg hebbengebracht. Is dit het resultaat dat de gemeenten voor ogenhebben gehad? Of hebben zij wellicht onbedoeld teveel of te weinig kaders gesteld?

5

Page 6: Ontwerpen met welstand (deel I)

Voor ontwerpers is het belangrijk dat een opdracht goedgeformuleerd is. De randvoorwaarden moeten helder zijn,maar tegelijkertijd is voldoende ruimte voor ontwerpvrijheidnodig. Welke uitwerking heeft een welstandsnota, als rand-voorwaarde, op de mogelijkheden voor het ontwerp? Wordenarchitecten gehinderd door de geformuleerde criteria of bieden deze juist houvast voor het realiseren van kwaliteit? Voor particuliere opdrachtgevers is een inzichtelijk wel-standsbeleid rechtstreeks van invloed op hun rechtspositieen mogelijk op de hoogte van de plankosten. Is voor hen duidelijk welk beleid de gemeente voert en hoe zij dat wilrealiseren? Met andere woorden: weten zij na het lezen vande welstandsnota wat de visie van een gemeente op eenbepaald gebied is, en met welke criteria zij rekening moetenhouden wanneer zij in dit gebied een huis willen bouwen?

Al deze aspecten komen aan bod in Ontwerpen met Welstand.Het gaat noch om een grondig onderzoek, noch om eenbetrouwbaar landelijk beeld. Welstandsbeleid is immers bijuitstek een lokale aangelegenheid. Door de steekproevenontstaat echter wel een beeld van de werking van de nieuwewelstand in de praktijk, en wordt inzicht geboden aan allepartijen die ermee te maken hebben.

Dit boekje is het eerste deel van het project en wordt, na hetlandelijke symposium op 9 juni 2005 in Utrecht, gevolgddoor een tweede deel waarin de resultaten van de discussieworden opgenomen. Architectuur Lokaal hoopt hiermee bij te dragen aan de ont-wikkeling van instrumenten die alle opdrachtgevers nodighebben wanneer zij hun verantwoordelijkheid moeten nemenvoor het aanzien van Nederland.

Cilly Jansen, directeur Architectuur Lokaal

1 De Woningwet werd gewijzigd per 1 januari 2003, met een overgangs-periode tot 1 juli 2004.

2 Om meer inzicht te verkrijgen in het functioneren van welstands-commissies verrichtte Architectuur Lokaal, in opdracht van de Rijks-bouwmeester, het onderzoek Welstand op een nieuwe leest (1988) naar mogelijkheden voor verbetering van de doelmatigheid en de inzichte-lijkheid van de welstandsadvisering. De resultaten van dit onderzoek zijn verwerkt in de wijziging van de Woningwet.

3 Het project Ontwerpen met Welstand is uitgevoerd in het kader van het InformatieCentrum Eigen Bouw (ICEB), en werd mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van de Federatie Welstand.

6

Page 7: Ontwerpen met welstand (deel I)

Opzet van de verkenning

De inventarisatie valt uiteen in twee delen:

deel 1: ontwerpen met welstand omvat een ver-slag van een praktijkexperiment, waarbij de werking van de nieuwe welstandsnota’s in de praktijk wordt verkend: desnelkookpansessie. Wat betekenen de criteria in de gemeen-telijke welstandsnota’s voor het ontwerp? Hieraan namenvier gemeenten deel. In totaal waren hierbij betrokken: 12architecten, 12 particuliere opdrachtgevers, vier wethoudersen vier welstandscommissies. De vragen en de knelpuntendie hierbij aan de orde kwamen, zijn nader onderzocht ingesprekken met wethouders in 11 gemeenten. In een samen-vattend essay worden de belangrijkste uitspraken van dezewethouders verwerkt. Daarnaast wordt een aantal bijzondereinitiatieven met betrekking tot particuliere opdrachtgever-schap en welstand nader belicht. Deel 1 is het uitgangspuntvan het symposium en wordt van tevoren aan alle deelnemerstoegestuurd. Omdat de meeste welstandsnota’s nog maarkort in werking zijn, komen in dit deel ook enkele meer algemene thema’s aan bod en evenals de rol van de gemeentenbij het formuleren van het beleid. Er zijn daarom twee hoofd-thema’s: Ontwerpen met Welstand en Besturen met Welstand.

7

Page 8: Ontwerpen met welstand (deel I)

deel 2: welstandscriteria en resultaatbevat een verslag van het symposium. Aan de hand van stellingen, ingezonden mededelingen en te reserverenspreektijd kunnen gemeenten, architecten, burgers, welstandscommissies en andere betrokkenen bovendienspecifieke aandachtspunten binnen het thema inbrengen.De nadruk ligt op de ervaringen van gemeenten met het formuleren van welstandscriteria, de toepasbaarheid, decommunicatie met de burger en de specifieke ervaringenvan de eigenbouwer op vrije kavels en andere vormen vanparticulier opdrachtgeverschap. Daarnaast worden enkelevoorbeeldprojecten gedocumenteerd die meer inzicht gevenin het welstandsbeleid (eventueel in combinatie met anderebeleidsinstrumenten) die betrekking hebben op het sturenop kwaliteit met betrekking tot particulier opdrachtgever-schap. Na verschijning krijgen alle deelnemers van het symposium Deel 2: Welstandscriteria en resultaat automatischtoegestuurd. Andere belangstellenden kunnen zich voordeze publicaties wenden tot Architectuur Lokaal.

8

Page 9: Ontwerpen met welstand (deel I)

9

Ontwerpen met WelstandIndira van ‘t Klooster

Page 10: Ontwerpen met welstand (deel I)

10

ontwerpen met welstand

centrale thema’s

Bandbreedte van de criteriaWat is de interpretatieruimte van de welstandscriteria?

Ruimte voor de particulier opdrachtgeverHeeft de particulier opdrachtgever voldoende vrijheid om zijnwensen te realiseren?

Ruimte voor de architectHoe beïnvloeden de welstandscriteria de ontwerpcreativiteit vande architect?

inleiding

Leiden strikte welstandscriteria tot uniforme ontwerpen? En zo ja, is dat een wenselijk resultaat? Zijn strikte criteriaeen prettig houvast of worden ze als belemmerend ervaren?Geven ruim te interpreteren criteria voldoende controle opde beoogde kwaliteit? Hoe kan behoud worden afgedwongen?Hoe kan vernieuwing worden gestimuleerd? En: lezen architecten die welstandsnota eigenlijk wel? Om deze vragente kunnen beantwoorden heeft Architectuur Lokaal eenpraktijkexperiment uitgevoerd. De vier gemeenten die hier-aan mee deden, hebben alle een ambitieus kwaliteitsbeleidgeformuleerd, waarbinnen de welstandsnota (één van demogelijke) beleidsinstrumenten is. Bovendien zijn alle deel-nemende gemeenten actief bezig met vormen van particulieropdrachtgeverschap. Het gaat om de gemeenten:

Neerijnen (11.500 inwoners)Bussum (37.000 inwoners)Leeuwarden (91.000 inwoners)Enschede (156.000 inwoners)

Page 11: Ontwerpen met welstand (deel I)

11

ontwerpen met welstand

In deze vier gemeenten is Schoolstraat 10 gekozen als fictievebouwlocatie. De bouwkavel is in alle gevallen nabij het centrumvan de stad, maar niet in de historische binnenstad, waarnaar verwachting de richtlijnen te strikt zullen zijn voor hetdoel van dit experiment. De kavel is in werkelijkheid nietleeg, de deelnemers aan het praktijkexperiment gaan uit vaneen situatie waarbij het voormalige woonhuis onlangs isafgebrand. Het programma van eisen voor dit (niet werkelijkuit te voeren) woonhuis, te realiseren in particulier opdracht-geverschap, bestaat uit de richtlijnen en criteria die vanuitde welstandsnota en het bestemmingsplan zijn gegeven. Aandrie ontwerpers met een verschillend architectonisch vertrek-punt (een landelijk opererend architectenbureau, een (ont-werpend) bouwbedrijf en een kleine (regionale) zelfstandige,bijvoorbeeld) is gevraagd op basis hiervan een ontwerp temaken. Dit programma is aangevuld met specifieke eisen vande particuliere opdrachtgever. Hoewel er in werkelijkheid geensprake is van een opdrachtsituatie, is tijdens dit experimentelke ontwerper gekoppeld aan een particuliere opdrachtgever.

In één ochtend hebben de vier gemeenten gelijktijdig en inhetzelfde gebouw, maar wel ieder in een eigen ruimte, hetproces van ontwerp tot beoordeling versneld doorlopen. Dat heeft geresulteerd in drie ontwerpen per kavel die terplekke werden beoordeeld door de welstandscommissie vande betreffende gemeenten, en vervolgens bestuurlijk werdenafgehandeld door de aanwezige wethouder. De variaties diede ontwerpen vertonen binnen de criteria van de welstands-nota geven een goed beeld van de ontwerp- en keuzevrijheiddie de nota biedt. Doordat alle betrokken bij het welstands-proces tegelijkertijd aanwezig waren, kregen de partijen eengoed zicht op de manier waarop de welstandscriteria wordengehanteerd.

Page 12: Ontwerpen met welstand (deel I)

schoolstraat, neerijnen

12

Page 13: Ontwerpen met welstand (deel I)

ontwerpen met welstand

Neerijnen Schoolstraat 10 is een vrijstaande bejaardenbungalowwoning (één bouwlaag hoog, plat dak). Zij ligt tegenover een school. De criteria in de welstandsnota zijn te typeren als behoudend. De nota kent bewoordingen als ’oorspronkelijke bebouwing is richtinggevend, type straatbeeld in stand houden, bestaandeschaal intact laten, bouwlagen en kapvorm afstemmen op directeomgeving’. Ook wordt geëist dat de materialisering van de gevelaansluit op omgeving. Wel wordt ten aanzien van de gevels gestelddat de ‘oorspronkelijke architectuur op eigentijdse wijze’ moetworden geïnterpreteerd. De gang van zaken tijdens het praktijk-experiment met Neerijnen wordt beïnvloed door een wat latemededeling van de wethouder als de architecten en opdrachtgeversal een tijdje aan het schetsen zijn. Hij vraagt de deelnemers rekeningte houden met toekomstige ontwikkelingen in de nabije omgevingvan Schoolstraat 10. Er komt een nieuwe school aan de overzijde. De deelnemers vinden het unaniem te laat om die nieuwe infor-matie nog in het ontwerp te verwerken. De welstandscommissiebeoordeelt de ontwerpen echter toch met die nieuwe situatie in hetachterhoofd.

13

Page 14: Ontwerpen met welstand (deel I)

neerijnen > 1

piet van loosbroek , Architectenbureau Loosbroekgerrit van der wal, particuliere opdrachtgever

De wens van de opdrachtgever is een traditioneel huis metzadeldak voor een senioren echtpaar dat vaak logees heeft.Hij wil graag rode baksteen, hardhouten kozijnen in room-wit-groene kleurstelling met op het dak keramische antra-cietkleurige dakpannen. Op de begane grond bevinden zicheen woonkamer, eetkamer, keuken, slaapkamer met douche,een bordestrap en een lift. Aan het huis is een bijkeuken gesitueerd. Op de eerste verdieping zijn nog twee slaapkamersen een badkamer.

De welstandscommissie – in de persoon van rayonarchitectLucas Reijmers - oordeelt: ‘Ook al zijn er geen extreme vormen,het sluit niet genoeg aan bij woningen in de omgeving, nochbij wat er in de toekomst staat te gebeuren.’ Hij raadt aannaar de omgeving te kijken. ‘Hoe past dit in de omgeving?Het onttrekt zich aan samenhang met de omgeving, staatteveel op zichzelf en geeft geen open beeld naar de straat toe.Dit komt ook omdat de slaapkamer en keuken aan de voorzijdevan het huis zijn gesitueerd. In de slaapkamer zijn meestalde gordijnen dicht, dit sluit het huis af van de buurt.

Dit huis zou prima passen in iedere willekeurige VINEX-wijk, maar niet op deze plek in de gemeente Neerijnen. Degoothoogte van 4 meter staat bovendien vast. De gemeentewerkt niet aan dit plan mee.’

De architect en de opdrachtgever zijn het daar niet mee eens.Zij vinden dat de welstandscommissie tot op detailniveauwil meepraten en een ‘vooringenomen beeld’ heeft. De archi-tect heeft naar eigen zeggen rekening gehouden met degeformuleerde criteria in de rooilijnen, de bouwmassa en demateriaalkeuze. De later verstrekte informatie met betrek-king tot de ontwikkelingen in de nabije omgeving kwamgewoonweg te laat. Zijn advies is: ‘overval bewoners en archi-tecten niet met toegevoegde informatie, maak een totaalplan en biedt optimale rechtzekerheid.’

14

Page 15: Ontwerpen met welstand (deel I)

neerijnen > 1

15

Page 16: Ontwerpen met welstand (deel I)

neerijnen > 1

16

Page 17: Ontwerpen met welstand (deel I)

neerijnen > 2

teun van den boom, Studio ABjeanine wubbels, particuliere opdrachtgever

Mevrouw Wubbels is kunstenaar. Zij wil wonen in dit huis endaarnaast ook cursussen voor ouderen en andere mensen uitde omgeving geven. Zij wil een markant gebouw met cursus-ruimte met een bijzondere uitstraling, in ieder geval niet deaardkleuren die de welstandsnota voorschrijft. Het atelierkomt aan de straatzijde en het geheel krijgt een met zinkafgewerkt lessenaarsdak over driekwart breedte van de beganegrond. Het wordt uitgevoerd in muisgrijze en antracietkleu-rige baksteen, withouten kozijnen en donkerblauwe ramenen deuren. Op de begane grond bevinden zich een hal, atelier/cursusruimte aan de voorzijde, tuinkamer aan de achterzijde,woonkeuken, slaapkamer en badkamer.

De commissie ziet wel iets in het ontwerp, maar de ontbre-kende gevelelementen geven een erg gesloten indruk. ‘Dekleur- en materiaalstelling worden negatief bevonden, het-geen niet tot een positief advies kan leiden.’ De grondgedachtevan ruimte genereren, wordt wel als positief beoordeeld. De ontwerper licht toe dat vanwege de beperkte tijd de gevel-elementen echter nog niet op de tekening zijn aangegeven.De welstandscommissie wil aan het plan goedkeuring kunnengeven, mits er enige aanpassingen zouden worden gedaan.

17

Page 18: Ontwerpen met welstand (deel I)

neerijnen > 2

18

Page 19: Ontwerpen met welstand (deel I)

neerijnen > 2

19

Page 20: Ontwerpen met welstand (deel I)

20

reinier overveld, Forum Architecten & Plannersjanneke van der poel, particuliere opdrachtgever

De opdrachtgever op leeftijd wil in het huis gasten, ook vooreen langere periode, kunnen onderbrengen. Met het oog opeventuele verkoop in de toekomst moet er ook een gezin kun-nen wonen. Er wordt besloten tot het opnemen van een studio,naast de reguliere woonruimte. Aan de linkerzijde komt destudio aan de straatkant, rechts daarvan de keuken van hetwoonhuis. Deze twee delen verspringen ten opzichte van elkaar. De welstandscommissie ziet een samengesteld bouwvolu-me, eigenzinnig op het kavel georganiseerd. ‘Dit is een ont-werp dat past in een villa-achtige omgeving, maar niet in deSchoolstraat in Neerijnen. In een kleinschalige omgeving ishet te fors in uitdrukking en verschijningsvorm. Het gaatniet uit van samenhang, maar het ontwerp privatiseert dekavel. De architectonische typering van de omgeving is indit ontwerp niet opgenomen. Het is bovendien belangrijkdat in deze omgeving de woningen op de straat zijn georiën-teerd. Dit ontwerp is te eigenzinnig, er is teveel verschil metomgeving.’ Door de ligging van de tuin is de welstandscom-missie bovendien bang dat er klachten komen over de oudevrouw wanneer zij naakt ligt te zonnen in de tuin.

De architect zegt de nota goed te hebben gelezen voor aan-vang en vindt dat zijn ontwerp binnen de gestelde criteriavalt. De architect heeft door het gevraagde programma (eenprogramma vergelijkbaar met een van eengezinshuis) intwee volumes onder te brengen, juist getracht de woning inverschijningsvorm aan te laten sluiten bij de kleinerebejaardenwoningen uit de jaren 80. Op de hoek van deSchoolstraat staan overigens forse vrijstaande eengezins-woningen uit verschillende bouwperiodes. Hij vraagt zich af:‘In hoeverre mag de commissie op de stoel van de ontwerpergaan zitten? Moet hij zich niet beperken tot opmerkingenmet betrekking tot bouwkundige aanpassingen om het huismeer naar buiten te richten, in plaats van zich te bemoeienmet waar mensen eventueel aanstoot aan zouden kunnennemen? Met deze welstands’regels’ ontstaat een claim op deinrichting van de buitenruimte. De nota van de gemeenteNeerijnen is zeer behoudend, terwijl het dorp zelf ook al geenarchitectonisch hoogtepunt is. Zo blijft alles bij het oude.’

neerijnen > 3

Page 21: Ontwerpen met welstand (deel I)

neerijnen > 3

21

Page 22: Ontwerpen met welstand (deel I)

neerijnen > 3

22

Page 23: Ontwerpen met welstand (deel I)

neerijnen > toelichting van de welstandscommissie

De welstandscommissie kijkt hoe het plan in de nota past. Er wordt een gemiddeld niveau toegelaten. Het advies heeftte maken met de gemeentelijke ambitie. De welstandsnotazou de zaken zo goed moeten kunnen regelen, dat hetbestemmingsplan overbodig wordt. De verschijningsvormvan de ontwerpen voor de Schoolstraat in Haaften, gemeenteNeerijnen, zijn niet gerelateerd aan de bestaande wijk. Het is niet de bedoeling dat de droom van de opdrachtgeverbelangrijker is dan het effect van zijn wens op de omgeving.Wethouder Kusters plaatst hier de opmerking: ‘Welstand isvoor de anderen, de omgeving. Niet specifiek voor deopdrachtgever.’ De bescherming van de verschijningsvormvan het dorp staat voorop. De omgeving bestaat uit plattebungalows. Dat gegeven dient dan ook gevolgd te worden inde nieuwbouw. Zaken in een buitenruimte (gordijnen in deslaapkamer, zonnen in de tuin) waaraan men niet gewend is,kunnen worden opgevat als aanstootgevend gedrag. Dit tasthet dorp aan, en dat wil de gemeente voorkomen. Bovendienis in geen van de ontwerpen rekening gehouden met de toe-komstige nieuwbouw aan de overkant van de straat.

23

Page 24: Ontwerpen met welstand (deel I)

schoolstraat, bussum

24

Page 25: Ontwerpen met welstand (deel I)

ontwerpen met welstand

Bussum Het centrumgebied van Bussum kent een grote diversiteit in stijl,maat en schaal. Het dorp wordt gekenmerkt door afwisselendegevelwanden en vrijstaande grotere bebouwing. Schoolstraat 10 isin Bussum een van de appartementen in een nieuwbouwcomplexvan architectenbureau Alberts en Van Huut. Daarom is gekozenvoor Schoolstraat 5, een mooi gedetailleerd hoekpand uit 1898.Door het appartementencomplex en de lange blinde zijgevel isnaast nummer 5 een pleintje ontstaan. Wat kunnen ontwerpersmet die twee bijzondere eigenschappen doen? De welstandscriteriabepalen een aaneengesloten rooilijn en oriëntatie op de openbareruimte. De nieuwe gebouwen moeten harmoniëren met het dorpsekarakter van het gebied, dat wordt gekenmerkt door variatie enindividualiteit. Met betrekking tot de architectonische uitwerkingligt de nadruk op een zorgvuldige en rijke detaillering. Het materi-aal moet in principe baksteen zijn.

25

Page 26: Ontwerpen met welstand (deel I)

bussum > 1

arno te duits , Buro Te Duitsmargot de jager, particuliere opdrachtgever

Het geheel bestaat uit twee bouwlagen en een kap met a-symmetrische goothoogte en is rechtstreeks aangesloten ophet naastgelegen pand. De opdrachtgever is kunstenaar enwil graag een galerie op de begane grond die wordt ontslotenaan de straatgevel. Een gekromde hoek benadrukt niet alleende bijzondere functie op de begane grond, maar trekt ook deaandacht naar de zijgevel. Het op de eerste verdieping gelegenwoongedeelte is toegankelijk vanaf de lange gevel aan hetplein. De ronde hoek wordt hier niet doorgezet. In het geheelis sprake van een strakke gevelindeling waarbij de ramen ende deur op dezelfde lijn en op gelijke afstand van elkaarstaan. Er is aandacht voor de detaillering, onder ander in deuitkraging van het metselwerk onder de dakgoot.

De commissie merkt op dat het ontwerp een strakke benade-ring heeft met een accent op de historie. Het bevat een histo-riserende detaillering met moderne uitstraling. De commis-sie vindt echter dat er geen heldere keuze wordt gemaakttussen een eigentijdse detaillering of een historiserendeoplossing. De commissie waardeert de heldere indeling van

de bovenverdieping. Zij vindt de hoekoplossing een goedeingreep, maar vraagt zich wel af of de asymmetrischeingreep wel kan. De commissie vindt de ingreep van eengekromde hoek bovendien te groot. De ingreep moet conse-quenter worden uitgevoerd. Het ontwerp wordt nog nietgoedgekeurd: er moeten meer uitgesproken keuzen wordengemaakt. De commissie ziet ook dat door tijdgebrek de uit-werking niet optimaal is. Ook de relatie met het buurpand isniet helemaal duidelijk.

De architect kan zich wel vinden in deze opmerkingen.Architect en opdrachtgever hebben de criteria niet als beper-kend ervaren, maar vinden dat ze ruimte laten voor een bredeinvulling. Hij heeft de nota goed gelezen, ‘als kader voor hetontwerp.’ Hij heeft de criteria verwerkt door aansluiting tezoeken bij de bestaande bebouwde omgeving. Ook heeft hijnadrukkelijk naar de bandbreedte van de criteria gezocht (deinterpretatieruimte) door te zoeken naar een eigentijdseinvulling.

26

Page 27: Ontwerpen met welstand (deel I)

bussum > 1

27

Page 28: Ontwerpen met welstand (deel I)

bussum > 1

28

Page 29: Ontwerpen met welstand (deel I)

bussum > 2

bob custers, Vocus Architectenarie gouka, particuliere opdrachtgever

De opdrachtgever wil een kantoor op de begane grond. Op de eerste verdieping wil hij een woonkamer aan de voor-gevel, een eetkamer en een slaapkamer. In de kap bevindenzich nog drie slaapkamers. Door een grote glazen pui in beide gevels ten behoeve van een kantoor op de begane grondontstaat een relatie met het plein. De entree van de winkelbevindt zich aan de straatkant. Op de eerste verdieping is eengrote houten erker met kap gedacht. Aan de pleinzijde komteveneens een houten erker, nu over de gehele hoogte van degevel. De bovenwoning wordt ontsloten op de hoek aan depleinzijde. Het geheel is uitgevoerd in baksteen en verbijzon-derd met rollagen en een plint die 5 centimeter uitsteken.

Het ontwerp, aldus de welstandscommissie, voegt iets toeaan de stedelijke omgeving. Daar is de commissie enthousiastover. Er is aandacht voor details. De commissie vraagt zichwel af hoe aansluiting wordt gevonden met het buurpand.De commissie is er niet van overtuigd dat de nieuwe entreenaar het woongedeelte op de hoek moet komen. Het contrast is niet overtuigend. Met de welstandsnota in de hand wordt het ontwerp niet goedgekeurd, omdat er nogtwijfels zijn met betrekking tot de voorgevel. De relatie methet buurpand is nog niet goed, maar de commissie verwachtdat met een kleine ingreep een goed resultaat kan wordenverkregen.

29

Page 30: Ontwerpen met welstand (deel I)

bussum > 2

30

Page 31: Ontwerpen met welstand (deel I)

bussum > 2

31

Page 32: Ontwerpen met welstand (deel I)

bussum > 3

hans frissen, Studio B3veronica meijer, particuliere opdrachtgever

Het geheel bestaat uit twee bouwlagen en een kap. Op debegane grond bevinden zich een winkel aan de voorzijde eneen garage/berging aan de achterzijde. Op de eerste verdie-ping wil de opdrachtgever een woon-, werk- en eetruimte dieniet gescheiden wordt door tussenwanden. Vanuit alle ruim-ten is zicht op een binnentuin. Op de tweede verdiepingbevinden zich slaapkamer en een badkamer. Aan de gevel isde vide/binnentuin zichtbaar als erker over twee verdiepin-gen met kap. De entrees naar de winkel en het woongedeeltebevinden zich naast elkaar in het midden van de zijgevel,onder de vide/binnentuin. Ook de garage is ontsloten aan dezijgevel.

De commissie is enthousiast over de originele aanpak, maar heeft een opmerking over de ingreep aan de zijgevel.Het ontwerp bevat een vide over de hele hoogte en eenbinnentuin. Er is sprake van een rustige gevelopening meterker. Er is een echt gat aangebracht voor een binnentuin,waar op de begane grond weer een nepgevel is voorgezet. De commissie vraagt zich af waarom het gat niet over de hele hoogte is doorgetrokken. Dan zou dat een heel aparteoplossing zijn, nu oogt het niet logisch. Het gaat om een forse ingreep. Als die zal worden aangepast, kan het ontwerpworden goedgekeurd.

32

Page 33: Ontwerpen met welstand (deel I)

bussum > 3

33

Page 34: Ontwerpen met welstand (deel I)

bussum > 3

34

Page 35: Ontwerpen met welstand (deel I)

bussum > slotwoord van de wethouder

‘De ontwerpen blijven alledrie binnen de richtlijnen van dewelstandscriteria. De plek vraagt om een bijzonder plan, datmeer het karakter heeft van een nieuw stedenbouwkundigverhaal. In de welstandsnota geeft de gemeente richtlijnendie houvast en bescherming moeten bieden tegen slechteontwerpen. De gemeente Bussum heeft gekozen voor indivi-dueel herkenbare gebouwen. Van tevoren moet de ontwerperaangeven waar hij voor kiest. De gemeente wil het particulieropdrachtgeverschap stimuleren. De welstandsnota moet,om dit te kunnen bevorderen, niet potdicht worden ge-timmerd, maar juist een stimulerende werking hebben. Het eerste doel van de nota is vrijheid en duidelijkheid voorde burger. Gebleken is dat opdrachtgevers zich beperkt voelden, maar dat architecten voldoende ruimte vonden in de nota. In de nota van Bussum wordt de deur opengezetnaar moderne architectuur. Afwijken van het bestaande ismogelijk. Ik constateer dat er weinig eigentijds is ontworpenvandaag.’

35

Page 36: Ontwerpen met welstand (deel I)

36

schoolstraat, leeuwarden

Page 37: Ontwerpen met welstand (deel I)

ontwerpen met welstand

LeeuwardenHet bestemmingsplan voor Schoolstraat 10 is verouderd. Hier stondeen school voordat de huidige woningen er kwamen. In het geval hetpand zou afbranden, zou een artikel 19 procedure worden gestart.Alvorens de ontwerpsessie te starten, worden twee afsprakengemaakt. 1) Schoolstraat 10 is een huis in een blok. Wanneer alleennummer 10 zou afbranden, zou meer in termen van herbouw wordennagedacht, omdat de situatie zich dan niet leent voor afwijkendevormgeving. Dan zouden de ontwerpmogelijkheden dus zeer beperktzijn. Daarom besluiten de aanwezigen dat het hele blok afbrandt endat de gemeente besluit om de panden weer op te bouwen als een-gezinswoningen (net als nu), maar dan in particulier opdrachtge-verschap. 2) Voor de nieuw te bouwen woningen gelden als algemeneuitgangspunten: vrije sectorwoning, 3 bouwlagen met terugvallendekap, goothoogte op 9 meter en particulier opdrachtgeverschap. De welstandscriteria voor dit gebied zijn de leidraad bij beoordeling.Voor dit gebied is in de welstandsnota het uitgangspunt: ‘respecteerhet bestaande, maar sluit het nieuwe niet uit.’ Belangrijke aan-dachtspunten zijn: symmetrische opzet, verticaal gerichte gevel,horizontale accenten (plint en lijstwerk), met betrekking tot kleuren materiaal moeten jonge panden in harmonie zijn met hunomgeving. Specifiek vragen de criteria onder andere om 1 of 2 royale (hoge) bouwlagen met kap en een eenvoudige hoofdmassain overwegend symmetrische opzet.

37

Page 38: Ontwerpen met welstand (deel I)

leeuwarden > 1

bauke tuinstra , GDA architectenanne de weyer, particuliere opdrachtgever

Het ontwerp van Tuinstra beslaat drie bouwlagen en een platdak. Op het dak is naar wens van de opdrachtgever een dak-terras gemaakt met aan de achterzijde een slaapkamer ophalve diepte van het pand. De gevel is opgetrokken uit bak-steen. Opvallende kenmerken zijn een robuuste erker in redcedar op de eerste verdieping en een markante entree die viaeen klein trappetje toegankelijk is. Een zware kroonlijst vanbeton beëindigt de gevel. Achter de entree bevinden zich eenwerkkamer en een kelder. Op de eerste verdieping, en met eenbehoorlijk niveauverschil ertussen, bevinden zich de keukenen een woongedeelte aan de straatzijde. Op de tweede verdie-ping bevinden zich de slaapkamers.

De welstandscommissie oordeelt: ‘Het voorliggende voorstelkent een grotere hoogte dan in het vigerende bestemmingsplanen de daarop afgestemde welstandscriteria. Nu de gemeenteechter voornemens is in te stemmen met een goothoogte vanmaximaal 9 meter kan worden geconcludeerd dat de goot-hoogte passend is. Voorgestaan wordt een forse hoogte vande begane grondlaag. Hoewel het plan daarvan niet in sterke

mate afwijkt, wordt ook met het oog op de totaalcompositie(de beperkte breedte van de toegang in relatie tot de gevel-breedte) van de voorgevel geadviseerd een iets grotere hoogteaan te houden. De gevraagde horizontale belijning ontbreekt.Mogelijk kan dit alsnog worden bewerkstelligd door het aan-brengen van diepliggende lintvoegen en minimale stopvoegen.Voor het overige geeft het plan geen aanleiding tot opmer-kingen, waarbij de commissie wil aangeven dat ook in relatietot de twee naastgelegen ontwerpen er sprake zal zijn van eenvoldoende evenwichtig totaalbeeld, waarbij een nadrukkelijkeafstemming in kleur van de gevels onderling van belang is.’

De architect stelt: ‘Uitgangspunt is het maken van een goedplan, onafhankelijk van de richtlijnen. Dus in eerste instantiezorgen dat de wensen van de opdrachtgever en de ambitievan de architect leiden tot een goed ontwerp, daarna bezienin hoeverre dit conflicteert met de welstandsrichtlijnen. In de praktijk blijkt er overigens vrijwel nooit een conflict tezijn. En als dat wel zo is, kun je op basis van argumenten dediscussie aangaan.’

38

Page 39: Ontwerpen met welstand (deel I)

leeuwarden > 1

39

Page 40: Ontwerpen met welstand (deel I)

leeuwarden > 1

40

Page 41: Ontwerpen met welstand (deel I)

leeuwarden > 2

sjoerd burggraaff, Bouwbedrijf Burggraaffben wubbels, particuliere opdrachtgever

De opdrachtgever wil op de begane grond een kantoor en werk-ruimten, op de eerste verdieping een keuken en kantoorruimteaan de straatzijde en een woonkamer met balkon aan de tuin-zijde. Op de derde verdieping bevinden zich de slaapkamersen de zolder doet dienst als berg- en hobbyruimte. De mate-rialisering van deze drie woonlagen met kap in historischaandoend ontwerp is gedetailleerd. Het geheel wordt opge-trokken in een rode gladde steen in kruisverband met gelespeklagen van 6 of 11 centimeter. De rijk gedetailleerde dak-lijst wordt gebroken wit, de ramen donkergroen, de kerami-sche dakpannen zijn geglazuurd. Het balkon wordt van Belgisch hardsteen en heeft achthoekige kolommen.De welstandscommissie: ‘Het voorliggende voorstel kent eengrotere hoogte dan in het vigerende bestemmingsplan en dedaarop afgestemde welstandscriteria. Nu de gemeente echtervoornemens is in te stemmen met een goothoogte van maxi-maal 9 meter kan worden geconcludeerd dat de goothoogtepassend is. Voorgestaan wordt een forse hoogte van de beganegrondlaag. Hoewel het plan niet in sterke daarvan afwijkt,wordt ook met het oog op de totaalcompositie van de voor-

gevel geadviseerd een grotere hoogte aan de te houden. Waarde welstandscriteria een voorkeur uitspreken voor een eigen-tijdse vormgeven en het plan toch een meer traditionele in-steek kent, kan mede in relatie tot de historische omgevingniet gesproken worden van een dissonant. De verbijzonderingvan de rond getoogde kozijnen op de begane grond kan alsgepast worden gezien, gelet op de aldaar voorgestane kantoor-functie. Voor het overige geeft het plan geen aanleiding totopmerkingen, waarbij de commissie wil aangeven dat ook inrelatie tot de twee naastgelegen ontwerpen er sprake zal zijnvan een voldoende evenwichtig totaalbeeld, waarbij een na-drukkelijke afstemming in kleur van de gevels onderling vanbelang is.’ Gedurende de tijd dat de deelnemers aan het expe-riment wachten op het advies van de welstandscommissieontstaat een felle discussie tussen de heer Burggraaff enerzijdsen een aantal anderen. Burggraaff is ervan overtuigd dat decommissieleden bevooroordeeld zijn, en geïndoctrineerd zijndoor moderne bouwprincipes, die wel door de bouwende elite,maar niet door het overgrote deel van de bevolking wordengedeeld. Daarom worden moderne ontwerpen altijd goedge-keurd en historiserende ontwerpen meestal niet. Wanneerblijkt dat alleen het ontwerp van Burggraaff zonder voor-behoud is goedgekeurd, is hij verbaasd doch zeer tevreden.

41

Page 42: Ontwerpen met welstand (deel I)

leeuwarden > 2

42

Page 43: Ontwerpen met welstand (deel I)

leeuwarden > 2

43

Page 44: Ontwerpen met welstand (deel I)

leeuwarden > 3

ole boom, architectmarga waanders, particuliere opdrachtgever

De opdrachtgever vroeg om een grote werkkamer waarin zijmensen kan ontvangen die niet in het woongedeelte komen enomgekeerd. Hierdoor ontstond het idee van split-level waarbijde werkkamer een halve verdieping lager en de woonkamer eenhalve verdieping hoger ligt dan het maaiveld. Dit geeft tevensmeer privacy in de woonkamer/keuken ten opzicht van de straat.Het split-level geeft ook de mogelijkheid om de woonkameranderhalve verdieping hoog te maken, een oplossing die zeergewaardeerd wordt door de opdrachtgever. In de voorgevel isdaardoor de royale maat van de eerste bouwlaag te realiseren.De grote glaspui met entree ligt een halve meter terug van destraat om de privacy te vergroten en meer plasticiteit in de gevelte verkrijgen. Op de tweede bouwlaag is een balkon gecreëerddat tevens als luifel boven de entree dienst doet. Dit balkon'hangt' aan een erker op de tweede verdieping, waardoor eenverticaal accent ontstaat dat weer tegenwicht biedt aan dejuist horizontale pui-indeling. De erker geeft de mogelijk-heid om de straat in te kunnen kijken. Het gevelmateriaal isrode baksteen met betonaccenten zoals het balkon, de lateien de dakrand, beiden naar de wens van de opdrachtgever.

De welstandscommissie adviseert het volgende: ‘De welstands-criteria spreken van een kap, dan wel van de wenselijkheidvan een goed geproportioneerde daklijst. In dit plan wordtde gevel feitelijk niet beëindigd, loopt het metselwerk doortot aan de dakrand. Voorgesteld wordt een duidelijk gearti-culeerde verticale gevelbeëindiging aan te brengen. Voor het overige geeft het plan geen aanleiding tot opmerkingen,waarbij de commissie wil aangeven dat ook in relatie tot detwee naastgelegen ontwerpen er sprake zal zijn van een vol-doende evenwichtig totaalbeeld, waarbij een nadrukkelijkeafstemming in kleur van de gevels onderling van belang is.’

De architect heeft de welstandsnota van Leeuwarden metbetrekking tot de Schoolstraat niet als beperkend ervaren.‘Het karakter van de bebouwing werd omschreven, waaruiteen grote variatie bleek zonder bijzondere verwachtingenvoor de toekomst. Ook de kwaliteit van de bestaande bebou-wing voor zover te zien was niet bijzonder hoogstaand. Demeeste welstandsnota's geven vooral een omschrijving vande bestaande kwaliteiten. Hoe hoger die kwaliteiten, hoemeer eisen aan nieuwbouw zullen worden gesteld, maar datbehoeft bij voorbaat niet te beperkend te zijn voor de architect.’Voor een architect die negen jaar zitting heeft gehad in een

44

Page 45: Ontwerpen met welstand (deel I)

leeuwarden > 3

welstandscommissie, waarvan enkele als secretaris, heeft Boomopvallende opvattingen over het nut van een welstandsnota.‘Ik heb het door Architectuur Lokaal toegestuurde gedeeltevan de welstandsnota in dit geval wel gelezen, maar in hetalgemeen lees ik een welstandsnota niet, omdat het mijnsinziens voor een architect niet nodig is. Bij elk ontwerp moeter immers aandacht zijn voor de omgeving waarin gebouwdmoet worden. Ik bepaal in het algemeen zelf gevoelsmatig dekaders waarbinnen mijn ontwerp zich al of niet aanpast aanzijn omgeving. Tot nu toe heb ik nog nooit enig probleem meteen welstandscommissie gehad, soms geeft overleg wel eenverbetering. De criteria die mij uitkwamen, heb ik als tipgebruikt en verwerkt in mijn ontwerp, zoals: eenvoudigebouwmassa in overwegend symmetrische opzet en royalemaat van de eerste bouwlaag. Zaken die ik niet vond passenin mijn ontwerp heb ik genegeerd, zoals horizontale accentenin de vorm van plint en lijstwerk, verticaal gerichte gevel-openingen en sterke detaillering bij gevelopeningen en dak-lijsten.’ Hoewel hij de bandbreedte van de criteria als ‘ergruim’ beschouwde, heeft hij toch naar de grenzen gezocht.‘Ik heb een poging gedaan om een evenwicht te vinden tussenverticale en horizontale accenten, maar anders dan in de criteria wordt aangegeven.

45

Page 46: Ontwerpen met welstand (deel I)

leeuwarden > 3

46

Page 47: Ontwerpen met welstand (deel I)

leeuwarden > reacties uit de zaal

Bij de presentatie van de ontwerpen ontstaat veel commotie in de zaal. ‘Hoe gek moet je het maken om afgekeurd te wordenin Leeuwarden? Waar ligt de grens? Nu is de 19e eeuw uit-gangspunt voor een ontwerp. Mag een 17e eeuws ontwerpook?’, is een van de vertwijfelde uitroepen na de presentatievan de drie ontwerpen. Velen in de zaal vragen zich af of hetin de praktijk werkelijk zo zou gaan. ‘Het is misleidend omde drie ontwerpen naast elkaar te plaatsen. Als er voor 1 ont-werp gekozen had moeten worden, waren ze wellicht alledrieafgekeurd.’ Maarten Treurniet weerlegt het protest echterresoluut: ‘Nee hoor, ze voldoen alle drie aan algemenebestemmingsplanbepalingen en welstandscriteria.’ Ook ont-staat er discussie over de vraag of de criteria wel zorgvuldigzijn gehanteerd, of ze eigenlijk überhaupt wel zijn toegepast.De criteria lijken in beginsel nogal behoudend, er wordt zelfsom een kap gevraagd, toch worden twee zeer eigentijdse ont-werpen onder voorbehoud goedgekeurd. ‘Is dit nog wel wel-stand? In dit geval zijn alleen stedenbouwkundige principesgeformuleerd!’ Maarten Treurniet is ook hier zeker van zijnzaak: ‘Ja, dit is welstand, namelijk getoetst aan de criteria inde welstandsnota.’

47

Page 48: Ontwerpen met welstand (deel I)

schoolstraat, enschede

48

Page 49: Ontwerpen met welstand (deel I)

ontwerpen met welstand

Enschede Schoolstraat 10 ligt in de gemeente Enschede, in het dorp Glanerbrugen heeft een verouderd bestemmingsplan dat eerdaags zal wordengeactualiseerd. Voor dit experiment is daarom gekozen voor deNieuwe Schoolweg 10. In de welstandsnota is Enschede onderver-deeld in 21 wijken, allemaal met een eigen identiteit en met eigenkarakteristieken. Elk gebied is ook afzonderlijk gedocumenteerd ineen handzame folder waarin de welstandseisen zijn aangegeven.Nieuwe Schoolweg 10 ligt in de Erkerwijk, een wijk uit de jarendertig die als zeer waardevol wordt beschouwd. Hier gelden strengeen expliciete welstandscriteria. In de eerste plaats moet een nieuwontwerp zich qua plaatsing, volume en vormgeving conformerenaan het reeds bestaande. Een ontwerp moet bovendien een trape-zium- of piramidevormig dak hebben met een grote overstek en eenbrede daklijst. Op de onderste bouwlaag is een erker verplicht, alsook een bescheiden sierpatroon in de gevel. Het enig toegestanegevelmateriaal is baksteen. De wethouder beslist dat bij deze twee-onder-een-kap-woning ook het naastgelegen pand ‘verdwijnt’. Deopgave is dus niet om het nieuwe ontwerp aan een reeds bestaandpand vast te plakken.

49

Page 50: Ontwerpen met welstand (deel I)

enschede > 1

jan-martijn zwartsenburg, IAA architectenjeroen hatenboer, particuliere opdrachtgever

De opdrachtgever wil een bijzonder en modern ontwerp en zoektdaarbij aansluiting bij de woningen in de nabije omgeving.De Erkerwijk bestaat namelijk niet alleen maar uit bijzondereerkerwoningen, er is ook sprake van moderne gebouwen.Vlakbij de kavels in kwestie staat een modern wit gebouw metplat dak. ‘Mijn huis wordt de overgang van de oude naar denieuwe situatie’. De twee woningen die er stonden, zijn samen-gevoegd tot één woning, die bestaat uit twee bouwlagen en eentuinkamer op het dak. Op het (platte) dak komt een tuin. Eenerker over twee verdiepingen beslaat de linkerhelft van de voor-gevel. De rechterhelft ligt terug om zo aansluiting op de ver-springende rooilijnen van de omliggende gebouwen te bewerk-stelligen. De welstandscommissie vindt het ‘een prachtigewoning’, maar kan verder kort zijn: ‘Het ontwerp wijkt op teveel punten van de nota af.’ Het belangrijkste onderdeel waarde commissie moeite mee heeft, is het bouwvolume: ‘de af-metingen zijn niet volgens de nota. Ook het feit dat van tweewoningen één wordt gemaakt, is ontoelaatbaar.’ Verder zijner problemen met de erker: ‘U noemt het een erker, maar hetis gewoon een bouwvolume’, aldus de commissie. Het ontwerp

voor de erker komt niet overeen met de woningen in de restvan de straat. Een ander punt van kritiek betreft de dakvorm, dieafwijkt van het straatbeeld: het mag namelijk geen plat dakzijn. De conclusie van de welstandscommissie: ‘Heeft u denota wel gelezen? Hier kunnen we echt niet mee akkoord gaan.Het wijkt op te veel punten af van de welstandsnota.’ De com-missie wil vasthouden aan de criteria. De wethouder vindt hetwel een erg mooi ontwerp, maar zegt: ‘Dat moet je hier nietwillen, in deze specifieke Erkerwijk zijn de criteria erg streng.’De architect heeft de nota grondig gelezen en als basisrichtlijnvoor zijn ontwerp gebruikt. Hij noemt de welstandsnota ‘helder,maar toch is er op sommige punten discussie en een eigeninterpretatie mogelijk, waardoor de eisen soms, zeker geziende context, nogal misplaatst overkomen. Dat is hier vooral hetgeval, omdat de locatie zich aan de rand van twee verschillendewelstandsgebieden bevindt.’ Hij heeft de criteria dan ook nietletterlijk geïnterpreteerd, maar in relatie tot de directe omge-ving van de bouwlocatie. ‘In de directe omgeving staan veelgebouwen die sterk afwijken van de criteria in de nota.’ In zijnontwerp heeft hij gezocht naar de bandbreedte van de criteriadoor bewust een plat dak en een tweelaagse erker toe te passen.

50

Page 51: Ontwerpen met welstand (deel I)

enschede > 1

51

Page 52: Ontwerpen met welstand (deel I)

enschede > 1

52

Page 53: Ontwerpen met welstand (deel I)

enschede > 2

francis van haren, GAI Architectenphilip ulthee, particuliere opdrachtgever

De opdrachtgever is kunstenaar en wil graag een woon-werkwoning met expositieruimte. Het grote voordeel bij dit project is dat de opdrachtgever een ongelimiteerd budgetheeft en nergens op hoeft te bezuinigen. Het ontwerp is vrijklassiek. In het ontwerp bestaat de erker bijna geheel uitglas. Het dak heeft een opvallende vorm.

Het commentaar van de welstandscommissie is dat het ont-werp qua functieprofiel goed is, maar het ontwerp op eenaantal punten afwijkt van de welstandsnota. ‘De erker wijktteveel af van de andere erkers in de straat, hij moet ongeveerdezelfde vorm en afmetingen hebben.’ De erker heeft een tegroot glasoppervlak, ‘dat is te romantisch en zou beter passenin een villawijk in Laren’, aldus de welstandscommissie. In dit plan wordt bovendien teveel nadruk gelegd op de erker.Daarnaast komt het ontwerp voor het dak niet overeen metde eisen uit de nota. Het dak moet namelijk ook lijken op dedaken van woningen in de straat. De laatste opmerking vancommissie is dat de verhoudingen niet kloppen. Het rechter-deel van de woning is te groot en het linkerdeel is te klein.

De commissie vindt het wel mooi plan. Dit ‘paleisje’ zou meteen paar aanpassingen wel op een hoek kunnen, omdat bijhoekwoningen van de nota mag worden afgeweken, maar niethier. Daarop vraagt de wethouder of het ontwerp na wat aan-passingen wel goedgekeurd zou worden. Volgens de welstands-commissie kan dat wel, maar dan moet er nog wel veel veran-derd worden! (nb. van dit ontwerp is geen afbeelding opgenomen.)

53

Page 54: Ontwerpen met welstand (deel I)

enschede > 3

hans tutert, Bouwbedrijf Poppinkarnold enklaar , particuliere opdrachtgever

Het traditionele ontwerp bestaat uit twee identieke (gespie-gelde) woningen met een royale erker aan de voorgevel, metdaarboven een balkon. Het zadeldak heeft twee dakramen.Omdat de woonkamer de gehele breedte van de gevel beslaat,is de entree in de zijgevel geplaatst. De opdrachtgever wil aande achterzijde op de begane grond een eetkamer. In een aan-bouw bevindt zich de keuken. Op de eerste verdieping bevin-den zich slaapkamers en een badkamer, en in de kap zijn nogtwee slaapkamers.

De eerste vraag van de welstandscommissie is ook hier of deontwerper ‘wel naar de welstandsnota heeft gekeken’. Er zal aan de overkant namelijk nogal wat veranderen dekomende tijd. Volgens de welstandscommissie is het eeninteressante vraag of je kiest voor behoud van wat er is afge-brand, of niet. In dit ontwerp is de voordeur in de zijgevel instrijd met de welstandscriteria. Een eventuele uitzonderinghierop zou zijn dat er een ‘hoeksituatie’ van wordt gemaakt:in dat geval mag beperkt worden afgeweken van de regels overde positie van de voordeur. Maar in dit geval is ‘het ontwerp

niet zodanig dat dat wel mag’. Verder is commissie niet tespreken over de dakramen, zij zien daar liever dakkapellen.‘Dat wordt ook in de nota gestimuleerd, maar we kunnen deontwerper er niet toe dwingen.’ In dit geval wil de opdracht-gever uit kostenoverwegingen liever dakramen dan dak-kapellen. ‘Het dakoverstek is net goed genoeg, maar bij eenbezuinigingsronde blijft er vermoedelijk niets van over. Wij gaan toch niet akkoord met dit ontwerp, vooral vanwegede plaats van de voordeur, maar we plaatsen ook onze vraag-tekens bij de dakramen en het dakoverstek.’

54

Page 55: Ontwerpen met welstand (deel I)

enschede > 3

55

Page 56: Ontwerpen met welstand (deel I)

enschede > 3

56

Page 57: Ontwerpen met welstand (deel I)

enschede > afsluitend

In het afsluitende gesprek vraagt wethouder Le Loux zich afof de architecten in Enschede de welstandsnota’s wel eenslezen. Het valt hem op dat de ontwerpen in veel gevallen opbelangrijke punten afwijken van de criteria. Volgens de wet-houder komt dat in dit geval door de strenge eisen in deErkerwijk: ‘Als je een ondernemend architect bent, is dit hetverkeerde pand’. Ook de welstandscommissie beaamt dat decriteria strikt zijn, maar ook heel duidelijk. ‘De uitdaging ligtjuist in de subtiliteit van het ontwerp. Wij willen af van eenwillekeurige nota en spreken bewust niet over ‘mooi’ of ‘lelijk’,maar over bouwvolumes en verhoudingen. Daarom willen wehet liefst de eerste schetsen zien, niet een compleet uitgewerktplan. Op die manier kunnen we tijdig ingrijpen bij groteafwijkingen van de nota.’

Wethouder Le Loux is tevreden over de formulering van decriteria: ‘Wij vinden het prettig dat de willekeur weg is,iedereen is enthousiast (architecten, welstand, gemeente).’Maar tijdens de presentatie in de middag worden er vanuitde zaal vraagtekens geplaatst bij zo’n strenge opstelling.‘Volgens mij is dit een vrij conservatieve nota.

Bovendien verplicht het de opdrachtgever tot een durebouwwijze; dan worden budgetten ontoereikend.’ Ook hetbehoudende karakter staat ter discussie. ‘Het is zonde om teconserveren. Het is slecht voor een wijk en betekent een remop vernieuwing.’ De wethouder reageert: ‘De vraag is: wil jewat er staat behouden, of gaat het erom wat je zou willen?! In Enschede wordt in deze wijk nadrukkelijk gekozen voorsturing op een verbetering van de kwaliteit in de toekomst.Bovendien: dit is een straat waar de eisen streng zijn, ergensanders zijn er meer mogelijkheden voor particuliereopdrachtgevers, bijvoorbeeld in Roombeek.’

57

Page 58: Ontwerpen met welstand (deel I)

58

Bussum In Bussum wordt geconstateerd dat de ontwerpen overwegendbehoudend van karakter zijn, terwijl het stimuleren vanarchitectonisch vernieuwende ontwerpen een explicietgeformuleerde ambitie van de gemeente is. Dat kan betekenendat de architecten behoudende ontwerpers zijn, maar ookdat de welstandscriteria wellicht anders moeten wordengeformuleerd.

ontwerpen met welstand > conclusies

NeerijnenIn Neerijnen zijn de ontwerpen niet uitsluitend beoordeeldop de geformuleerde ontwerpcriteria in de welstandsnota.Er was sprake van (te) laat toegevoegde informatie overnieuwe ontwikkelingen in de nabije omgeving. Die informatieis in de toetsing wel meegewogen, terwijl de ontwerpers/opdrachtgevers al hadden aangegeven dat die niet meer konworden verwerkt. Bovendien maakt de commissie bezwarendie het terrein van het ontwerp overstijgen, onder anderedoor vraagtekens te plaatsen bij sociaal-maatschappelijkeconsequenties van bepaald (mogelijk ongewenst) gebruikvan de woning. Hoewel de behoudende nota op schriftruimte biedt voor eigentijdse ontwerpen werd geen van deontwerpen goedgekeurd. Ook het traditionele ontwerpwerd afgekeurd.

Page 59: Ontwerpen met welstand (deel I)

59

ontwerpen met welstand > conclusies

LeeuwardenIn Leeuwarden worden twee ontwerpen (onder voorbehoud)goedgekeurd die passen binnen de ambitie van de gemeenteom eigentijdse oplossingen te stimuleren, maar die tegelijker-tijd aantoonbaar afwijken van de criteria in de welstands-nota. Wellicht moeten in deze gemeente de welstandscriteriaworden aangepast.

Enschede In Enschede zijn de criteria voor de Erkerwijk opgesteld methet doel de positieve elementen van de wijk te versterken.De geformuleerde criteria wijken op bepaalde punten echteraantoonbaar af van de bestaande situatie in de wijk, waardooreen ontwerp zich wel positief kan verhouden tot zijn omge-ving, maar niet tot de criteria. Daarnaast zijn er praktischebezwaren met betrekking tot de financiële haalbaarheidvan het gewenste detailleringsniveau.

Page 60: Ontwerpen met welstand (deel I)

wethouder marja van der tas / apeldoorn almelo / wethouder huub isendoorn

60

Page 61: Ontwerpen met welstand (deel I)

61

Besturen met WelstandIndira van ‘t Klooster, m.m.v. Janneke van der Poel

Page 62: Ontwerpen met welstand (deel I)

besturen met welstand

thema’s

Strikte welstandscriteria versus ruime formulering/ Behoud versus vernieuwingWat betekenen strikte en ruime criteria in de praktijk voor het ontwerp? Wat is de relatie tussen strikte criteria en een ambitie totbehoud, en tussen ruime criteria en de ambitie tot vernieuwing?

BuitengebiedBij de formulering van welstandscriteria is ‘de relatie tot de omgeving’vaak een cruciale factor. Hoe kunnen criteria worden bedacht voorgebieden zonder nabije architectonische referenties? Wat is de rolvan welstand in het complexe geheel van regelgeving op nationaal,regionaal, provinciaal en lokaal niveau? Wat betekenen al dezefactoren voor het ontwerp?

Particulier opdrachtgeverschap en gemeentelijk welstandsbeleidOp welke manier besteden gemeenten specifieke aandacht aan particulier opdrachtgeverschap bij het beschrijven van gebiedenen/of de formulering van criteria?

inleiding

Om het specifieke beleid van gemeenten inzake particulieropdrachtgeverschap en welstand goed te kunnen beoordelen,is het goed om de gemeentelijke ambities in een breder kaderte bezien. Om daar een beter inzicht in te krijgen, voerdeArchitectuur Lokaal gesprekken met 11 gemeenten. Net alsbij het praktijkexperiment (zie het vorige hoofdstuk ) is bijdeze gemeenten een globale onderverdeling naar inwoner-aantal gehanteerd.1 Er zijn 10 gemeenten geselecteerd, daarnaast is ook één grote gemeente benaderd: de gemeenteDen Haag heeft 467.000 inwoners. In de interviews met debetrokken wethouders kwamen diverse thema’s aan bod(bestuurlijke ambitie, ontwerp en particulier opdrachtgever-schap), aangevuld met specifieke lokale en/of regionale thema’sdie binnen een gemeente een rol spelen. De gesprekken zijngevoerd met de wethouders van de volgende gemeenten: Alkmaar, Almere, Almelo, Apeldoorn, Den Bosch, Den Haag,Goes, Niedorp, Nijmegen, Schiedam, Venray.2

welstandsnota, instrument voor ruimtelijk beleid3

Welstandstoezicht is op zichzelf niets nieuws. Wel is voor veelgemeenten de welstandsnota de eerste gelegenheid geweest

62

Page 63: Ontwerpen met welstand (deel I)

besturen met welstand

om welstandsbeleid in verband te brengen met de cultuurhis-torische, stedenbouwkundige en architectonische karakteri-stieken van de gemeente. Dat is op zichzelf al een principiëlekeuze. Welstandsbeleid kan breed worden opgevat, mits dewelstandsadvisering en de welstandscriteria maar striktbeperkt blijven tot de Woningwet. Indien een gemeente opgrond van zijn welstandsbeleidsnota besluit om over meerkwesties dan alleen de Woningwettelijke advies te vragenaan de welstandscommissie, dan kan zij dat bij verordeningregelen. Voor een bredere invulling van het begrip welstandzijn dus specifieke juridisch-bestuurlijke maatregelen nodig.Staan er in de welstandsnota bijvoorbeeld opmerkingen overerfinrichting en -beplanting of over reclamebeleid, dan kunnen de welstandseisen daarvoor in een afzonderlijkeregeling worden geregeld. Beeldkwaliteitplannen lenen zichdaar ook goed voor, hoewel ze op zich geen wettelijke statushebben. Veel gemeenten hebben de welstandsnota aangevuld met of samengesteld uit bestaande beeldkwaliteitplannen.Dat is bijvoorbeeld het geval in Niedorp, Venray, Goes en Alkmaar. Voor andere (vaak grotere) gemeenten betekent de formulering van welstandsbeleid een voortborduren op het welstandsbeleid dat al vigeerde, bijvoorbeeld in Schiedam,Apeldoorn, Den Haag, Den Bosch en Nijmegen. In gemeenten

die een grote ontwikkelingsdynamiek kennen (veel bouwen)bieden lange termijnplannen houvast. In Almelo liep de ont-wikkeling van de welstandsnota parallel aan die van hetMasterplan 2005-2030, waarin de belangrijkste positiebepa-lingen met betrekking tot grote lijnen, karakteristieken engewenst beleid zijn vastgelegd. Almere hanteerde de grote lijnen van het Structuurplan 2010 om de welstandsnota op testellen. In Den Haag is de welstandsnota echter losgekoppeldvan ander ruimtelijk beleid. ‘Grootschaliger beleidsplannen,zoals Het Groenbeleidsplan 1996-2000 en de Beleidsvisie stedelijkeecologische verbindingszone 3 (1994) zijn geïntegreerd in de nota.Dat wil zeggen: de welstandsnota is ernaast gelegd, maar formeel heeft het geen beleidsmatige relatie.’, aldus wethouderNorder.

1. Gemeenten tot 20.000 inwonersGemeenten tot 50.000 inwonersGemeenten tot 100.000 inwonersGemeenten tot 150.000 inwoners

2. Zie bijlage 3 in hoofdstuk5 voor de algemene gegevens over de gemeenten en de nota’s

3. Alle citaten zijn uitspraken van de wethouder van de betreffende gemeente, tenzij anders vermeld.

63

Page 64: Ontwerpen met welstand (deel I)

besturen met welstand

Apeldoorn gaat heel ver in de afstemming van beleid en kop-pelt ook de openbare ruimte en regionaal beleid aan de wel-standsnota. Wethouder Van der Tas zegt: ‘We voeren eenintegraal beleid. De groen-blauwe mal is als ruimtelijke notierelevant voor het welstandsbeleid, het publieke domeinevenzo.’ In de nota wordt bovendien nadrukkelijk aandachtbesteed aan ruimtelijke hoofdlijnen: voor snelwegen, spoor-lijnen en andere grootschalige ruimtelijke aspecten zijn cri-teria opgesteld die als beleid zijn opgenomen in de nota.‘Ruimtelijke hoofdlijnen horen zeker bij de nota! Het gaatom een integraal kwaliteitsoordeel’, aldus de wethouder.Ook bij nieuw te ontwikkelen gebied kijken de meestegemeenten of de welstandsnota of een bestaand beeldkwa-liteitplan in grote lijnen al iets over het gebied zegt. Somswordt daarna een nieuw beeldkwaliteitplan opgesteld, waar-in ambitie en richtlijnen voor ontwerp worden geformuleerd.Sommige gemeenten passen nadien het beeldkwaliteitplan(gericht op ontwikkeling) aan een situatie van beheer aan. In Den Haag maakt men geen gebruik van beeldkwaliteit-plannen. ‘Beeldkwaliteitplannen maakt de gemeente nooit.Deze zijn veel te conserverend en vastgelegd, een moment-opname’, aldus wethouder Norder en stedenbouwkundigeMaarten Schmitt. De gemeente stelt ontwikkelingskaders op.

‘Het kader wordt na inspraak onderdeel van de nota. Somszijn de ontwikkelingskaders nieuw, soms aansluitend op debestaande welstandsnota.’

In de gemeenten Den Bosch, Apeldoorn, Schiedam, Den Haag,Nijmegen is architectuurbeleid gekoppeld aan welstandsbeleid.In de gemeenten Venray, Almere en Schiedam worden super-visoren en architectenkeuze genoemd als aanvullend middeltot kwaliteitsbewaking in de nieuwe gebieden. In Niedorp enGoes vertrouwen de wethouders op bestemmingsplannen alsleidraad voor nieuwe ontwikkelingen. Grootschalige uitbrei-dingsplannen zijn in deze gemeenten zeldzaam.

strikte criteria versus ruime formulering/behoud versus vernieuwing

Regels vs inspiratiebronIn bijna alle gemeenten is lang nagedacht over de functie enhet effect van het formuleren van welstandscriteria. Wet-houder Van der Tas uit Apeldoorn verwoordt de gedachte diein veel gemeenten leeft: ‘We waren heel erg beducht voor het“boekhouderssysteem”. Maken we niet teveel regels?

64

Page 65: Ontwerpen met welstand (deel I)

besturen met welstand

Doden we niet de creativiteit met de nota? Het gaat er in dezenota om de ontwerpers te verleiden creatief te zijn op basisvan de kwaliteiten van de gebieden.’ Ook in Den Bosch zietwethouder Eugster de criteria nadrukkelijk als inspiratie-bron voor de gebruikers. De belangrijkste afweging daarbijis het wankele evenwicht tussen controle en vrijheid. ‘Het iseen nota, waarin ruimte wordt geboden, maar ook een metduidelijke richtlijnen: een vangnet waarin een minimalekwaliteitsstandaard is geformuleerd.’, aldus wethouderDepla in Nijmegen. In Den Haag brengt wethouder Norderwelbewust een scheiding aan tussen de bestuurlijke ambitie(verdichting, optoppen, verbetering kwaliteit) en de manierwaarop op ambtelijk en professioneel niveau vervolgens debijbehorende criteria worden geformuleerd.

Praktische overwegingen Om de kwaliteiten van de gebieden te kunnen verwoorden,hebben veel gemeenten gebiedsbeschrijvingen gemaakt. InAlmere zijn genre-criteria geformuleerd. Hier is immers nietzozeer sprake van karakteristieke wijken, als wel van karak-teristieke bebouwingstypen, die door de hele gemeente ver-spreid te vinden zijn. Ook Apeldoorn is een lappendeken vanbebouwingstypen, die door de hele gemeente zijn verspreid.

Daarom is gekozen voor gebiedsthema's, naar bouwstijl enof bouwperiode.4 Sommige gemeenten hebben ook aandachtvoor de cirkelredenering die op de loer ligt. Het formulerenvan criteria met de bedoeling om de identiteit van een gebiedte versterken kan immers makkelijk uitmonden in eenbehoudend beleid. Door de aandacht te richten op enkele kenmerken zal de uiterlijke verschijningsvorm van een wijkin de loop der tijd steeds eenduidiger worden. Zo wordt eengebied gecreëerd, dat eerder nooit zo heeft bestaan. In dewelstandsnota Meer lat dan vangnet van de gemeente Schiedamwordt dit het duidelijkst onderkend. De gemeente heeftdaarom ook geen gebiedsgerichte criteria geformuleerd,maar wel objectgerichte criteria. ‘Opgestelde regels, hoenauwkeurig ook, passen nooit op elk individueel geval. Een incidentele afwijking zou eigenlijk mogelijk moeten zijn,want stringente toepassing van voorgaande regels zal zekereen bepaalde vervlakking van het beeld in de hand werken.Juist dankzij de contrasten is het beeld vaak zo levendig.

4. Op pagina 15 van de welstandsnota van Apeldoorn: Grote gebieden met één overheersend architectonisch of stedenbouwkundig thema zijn in Apeldoorn eerder uitzondering dan regel.

65

Page 66: Ontwerpen met welstand (deel I)

alkmaar

66

Page 67: Ontwerpen met welstand (deel I)

besturen met welstand

En dankzij die contrasten valt iets op, immers het mooie kanalleen bestaan doordat ook het lelijke bestaat. Uiteraard is ditgeen pleidooi voor het toestaan van allerlei afwijkingen, maarin een uitzonderlijk geval moet dit mogelijk blijven. Daarnaastzullen een groot aantal eigenaren van panden moeten accep-teren dat zij niet het mooiste pand van het dorp hebben. Zijzullen met een neutraal pand met een ondergeschikte vorm-geving moeten leren leven, anders wordt Kethel [dorp in degemeente Schiedam] mooier dan het ooit was en waar is dànhet oorspronkelijke karakter gebleven?’ 5

De wijze waarop de criteria worden geformuleerd, kan heelsturend zijn voor het eindresultaat. In het vorige hoofdstuk iste lezen hoe extreem de gemeente Enschede de criteria gebruiktom de identiteit van de wijk te versterken. De meeste ge-meenten prefereren een globale formulering, die meer zegtover de aard van het ontwerp in zijn omgeving, dan dat concrete aanknopingspunten worden geformuleerd. In degemeente Niedorp is de overweging vooral gemaakt uit hetoogpunt van hanteerbaarheid en universele inzetbaarheid.‘Per object/plan is er vooroverleg met de welstandscommis-sie. Er zijn weinig vooraf gestelde criteria. De criteria zijnglobaal en niet te strikt. Dat werkt lekker.’ In de gemeente

Goes is dat ook het geval. De criteria zijn ook hier heel globaal.‘Toch bieden ze voldoende houvast voor de welstandscom-missie, door de globale formulering zijn ze ruim te interpre-teren.’, aldus wethouder ’t Hart. Vaak hangt de interpretatievan de regels ook samen met de schaal van het ontwerp. Ofzoals de gemeente Venray het formuleert: ‘De algemene engebiedsgerichte criteria zijn in de regel voor aanvragen meteen grotere omvang waarbij meestal wel een architect isbetrokken. Die criteria mogen dus vakmatiger zijn. Ze zijnbewust voor professionals geformuleerd, waarbij op debelangrijkste aspecten het meeste nadruk ligt (het ontwerp inzijn omgeving) en op de details het minst (materiaalgebruik).’

IdentiteitBij het formuleren van de criteria speelt de identiteit van eengemeente een grote rol. Wat is de bestaande identiteit enhoeveel waarde hecht men aan het behoud daarvan? Is er eenhistorische kern? Wat is de omvang? Wat is de groeiambitievan de gemeente? De gemeente Den Bosch heeft een bebouwdgebied dat grofweg de periode 1500-2005 beslaat, terwijl ineen jonge gemeente als Almere de variatie in bouwperioden

5. Zie de welstandsnota van Schiedam

67

Page 68: Ontwerpen met welstand (deel I)

besturen met welstand

veel kleiner is. Dat heeft gevolgen voor de architectonischevariatie en de waardering ervoor en is merkbaar in de manierwaarop de waardebepaling van de verschillende wijken totstand komt. ‘Voor de hele gemeente gelden algemene criteria(dit gaat om vakmanschap van het bouwwerk). Hoe meer cri-teria over de algemene criteria heen komen, hoe ‘bijzonder-der’ het gebied.’, legt wethouder Eugster van Den Bosch uit. InAlmere gelooft wethouder Bijl daar niet zo in: ‘We hebben inAlmere welstandsvrije gebieden en gebieden met veel crite-ria. In de praktijk is het verschil in architectonische ambitienauwelijks waarneembaar.’ Welstandscriteria zijn daarombeperkt en beknopt: ‘Tot nu toe was alles in Almere geplanden strikt geregisseerd, dat kon ook niet anders vanwege deenorme woningbouwproductie. Nu wordt het tijd om deregie los te laten. Er moet ruimte komen voor flexibiliteit. Degrote lijnen moeten worden bewaakt: voor de plannen in deontwikkelingsgebieden is een welstandsniveau vastgesteld,er is een antwoord geformuleerd op de transformatieproces-sen in de bestaande wijken en er is de ambitie om zoveelmogelijk vraaggericht te werken – er moet zoveel mogelijkwelstandsvrij worden. Vrijheid voor de burger staat centraal.[…] Op stadsniveau is een indeling in welstandsniveausgemaakt. Die niveaukaart is een bestuursinstrument: het

geeft precies aan wat het college wil: 80% heeft al licht wel-standsniveau. Dat mag nog wel wat meer worden.’ In Schiedamechter zijn enkele wijken waar een zware welstandstoets geldt,zoals de historische binnenstad, het dorp Kethel dorp en denieuwe wijk Sveaparken: ‘In de richtlijnen is wel enige ruimtevoor vernieuwing. De nadruk ligt echter op het handhaven en versterken van de bestaande kwaliteit en het versterken vande bestaande identiteit onder andere door een systeem vanvergunningsvrije uitbreidingen en kant - en - klare bouw-tekeningen in Sveaparken.’ Ook in Almelo is een sterke diffe-rentiatie te zien tussen de wijken: ‘Het gaat er niet om dat het altijd topkwaliteit architectuur is. In de binnenstad is dat belang groter dan elders. Per gebied is er een bepaaldeidentiteit. In de ene buurt gaan we bewuster met topkwaliteitom dan in de andere. Daar wordt dan actief in gestuurd.’ In Alkmaar wordt actief gestuurd op vernieuwing in de oudebinnenstad: ‘Er zijn veel partijen in Alkmaar die, en dan gaathet met name om de binnenstad, historiserend willen bouwen.Het College heeft gezegd: dat doen we niet. Er moet eigentijdsgebouwd worden, in samenhang met de omgeving. Zo is erin de nota een beschrijving gekomen per straat en per wijk’,zegt wethouder Van Vliet.

68

Page 69: Ontwerpen met welstand (deel I)

besturen met welstand

Behoud versus vernieuwingHet valt op dat gemeenten die het meest nadrukkelijk sturen op vernieuwing, zoals Den Bosch, Nijmegen, Den Haagen Apeldoorn, de criteria formuleren als aandachtspunten. Ze zijn niet directief van aard, maar geven een interpretatievan de bestaande omgeving. Daarbij vertrouwen zij op hetvakmanschap van de architect die met die gegevens een ont-werp moet maken dat past binnen de omgeving. In een bewustmeer behoudende gemeente, zoals Goes, zijn de criteria praktischer geformuleerd en valt op dat ze voor meerderedeelgebieden hetzelfde zijn. Criteria zoals ‘Gevels aan deopenbare weg moeten voorzien zijn van een opening’ of‘Maat en schaal moeten passen bij de omgeving’ zijn in ver-schillende deelgebieden te vinden. In de gemeente Venray,die zichzelf eveneens typeert als een gemeente waarbij denadruk ligt op behoud van het bestaande, geldt dat overigensniet. ‘De criteria zijn bewust ruim geformuleerd, daar pastdus veel in. Ruime criteria en regiospecifieke gebiedscriterialaten voldoende ruimte voor vernieuwing die overigens zeldendoor de opdrachtgever wordt gewenst’, voegt wethouderTeunissen daar nog aan toe. Dat daarbij interpretatiever-schillen optreden, vinden de meeste gemeenten geen probleem. ‘De criteria zijn het aandachtspunt, de regels zijn

om te interpreteren. De welstandscommissie toetst inter-pretatie van de regels’, heet het in Den Bosch. ‘Voor een juisteinterpretatie van de criteria is in Venray het vooroverleg vanbelang. Bijna iedereen maakt daar (meerdere malen) gebruikvan. Hier worden de voorlopige ontwerpen globaal aan derandvoorwaarden en de welstandscriteria getoetst’, alduswethouder Teunissen.

buitengebied

In Niedorp en Apeldoorn geven de wethouders te kennen dat er geen problemen zijn in het buitengebied. Bestemmings-plannen dekken ontwikkelingen voldoende af (Apeldoorn)of verbieden eenvoudigweg elke bouwactiviteit (Niedorp).Ook in Goes zijn er weinig problemen. Het gehele buitenge-bied is in één bestemmingsplan gevat. ‘Echter er zijn enkelestroken zonder bestemming of een hele oude bestemmingdaar waar de aansluiting van de bestemmingsplannen nietgeheel kloppend is’, aldus wethouder ‘t Hart. Ook in Almelospeelt de discussie minder.’ De gemeente heeft wel veel buitengebied, maar dat is grotendeels bestemd als ontwik-kelingsgebied, waar veel mogelijk is. Bij de laatste gemeen-telijke herindeling heeft de gemeente Almelo veel buiten-

69

Page 70: Ontwerpen met welstand (deel I)

besturen met welstand

gebied gekregen. Delen daarvan zullen worden ontwikkeld.Verder zijn we bezig met de ontwikkeling van een nieuw be-stemmingsplan Buitengebied,6 zegt wethouder Isendoorn.‘Qua welstandscriteria kan worden gezegd, dat we proberen tebehouden wat waardevol is, maar dat nieuwe gebouwen in hetlandschapsbeeld moeten passen en een landelijke uitstralingmoeten krijgen. Daarnaast moet er aandacht zijn voor “ver-zorgde architectuur”. Wat de nieuwe ontwikkelingen betreft,deze zijn voor een deel in het bestaande buitengebied gesitu-eerd, maar daar worden uiteraard weer eisen aan gesteld.’

Het wordt pas een ingewikkelde discussie als conserveringde ambitie is, zoals in Schiedam. ‘De welstandscriteria wer-ken in principe goed’, zegt wethouder Habermehl. ‘Alleen inlandelijk gebied zijn ze lastiger toe te passen. Bijvoorbeeld het omvormen van oude boerderijen tot nieuwepaleisjes: monumentenzorg moet worden gekoppeld aan dewelstandsnota.’ Of wanneer er zoveel ontwikkelingen tegelij-kertijd gaande zijn, dat het erg moeilijk wordt om ergens tebeginnen.

6. Door de gemeentelijke herindeling waren er bestemmingsplannen Buitengebied uit de verschillende gemeenten.

Bijvoorbeeld wanneer de agrarische sector, het toerisme, derecreatie, de landschap en de monumentenzorg tegelijkertijdeen rol spelen en wanneer niet duidelijk is hoe rijksbeleid enprovinciaal beleid zich verhouden tot lokaal beleid. Degemeente Venray is hier een goed voorbeeld van: ‘Het grootsteprobleem is het buitengebied. De welstandsnota was de aan-jager voor bewustwording van de omvang van het probleem.In het buitengebied bevinden zich grote bouwmassa’s meteen agrarische functie die in een razend tempo leeg komen testaan. Daar komt lang niet altijd woningbouw in. We hebbenhier paardenfokkerijen, huisvesting voor illegale Poolsearbeiders, lokale aannemers die zijn uitgegroeid tot groteconstructiebedrijven en de ontwikkeling van grootschaligeagriparken (het hele productieproces – van ei tot eindproduct- op één terrein). Als er ‘slechts’ woningbouw voor in de plaatskomt, is er het probleem van de regiovreemde boerderette,de al dan niet toe te wijzen bijzondere status van een leeg-gekomen boerderij (en vervolgens wat er dan nog mag metbetrekking tot verbouwing). Er liggen talloze aanvragen tewachten op een antwoord. Regulering is heel dringendnodig. Het probleem is dat het Rijk vindt dat gemeenten datzelf moeten regelen, ook de Provincie legt de verantwoorde-lijkheid bij ons, maar het is ongelofelijk gecompliceerd om

70

Page 71: Ontwerpen met welstand (deel I)

besturen met welstand

beleid te ontwikkelen. Als we niks doen, gaan de ontwikke-lingen hun eigen gang. Essentieel is in ieder geval: duidelijk-heid voorafgaand aan de verkoop! Bij al te restrictief beleidwordt de woning onverkoopbaar, het object verloedert ofkrijgt een ongewenste illegale bestemming. Dus: wat te doenals een te restaureren cultuurhistorisch waardevolle boerderij‘per ongeluk’ afbrandt – voor nieuwbouw gelden immersweer heel andere regels en beperkingen, en leg dan maareens uit dat voor een nieuwe boerderij niet de maatvoeringvan de oude geldt? Is het mogelijk om in het kader van cultu-rele ontwikkelingsplanologie meer toe te staan in ruil voormeer kwaliteit? Als een boer wil uitbreiden op een tweedelocatie die ook al zijn eigendom was, mag de gemeente danzeggen: nee, je moet met het hele bedrijf naar een derde loca-tie? We zijn nu in het beginstadium van een nieuw te ont-wikkelen beleid. Daarbij zijn de volgende zaken essentieel:(1) het opstellen van gebiedsgerichte stedenbouwkundigerandvoorwaarden voor het buitengebied. Per gebied be-noemen wat wel en wat niet mag. Hierbij moeten kwaliteiten de belangen van de burger goed worden afgewogen. Watis cultuurhistorisch gezien waardevol? (2) Het opstellen vanbeleid voor het buitengebied. Niet alles moet monument worden, enige dynamiek moet blijven bestaan. Ook hier:

wat is cultuurhistorisch en architectonisch gezien waardevol?(3) Flexibele regelgeving met betrekking tot verbouw ennieuwbouw, en locatiebeleid. Bij verbouw mag meer dan bijnieuwbouw, bij het realiseren van meer kwaliteit/een hogereinvestering van de burger kan wellicht meer worden toege-staan (vergelijk de groen voor rood, meer/minderregeling).(4) Onderzoeken hoe de rol van het bestemmingsplan kanworden geoptimaliseerd. Het buitengebied heeft gewoonoveral mee te maken (woningbouw, recreatie, agrarisch bedrijf,landschap, monumentenzorg). Het is supergecompliceerd.’

particulier opdrachtgeverschap en gemeentelijk welstandsbeleid

In de regel wordt in de welstandsnota’s weinig specifiekeaandacht aan particulier opdrachtgeverschap als fenomeenbesteed. Wanneer sprake is van bestaande wijken met vrijekavels of vrijstaande woningen dan spelen de criteria hier opin. Er is dan bijvoorbeeld meer aandacht voor de intrinsiekekwaliteit van het ontwerp, de oriëntatie op het openbaargroen en de zichtbaarheid vanaf de weg. In kleinere, maararchitectonisch wel gevarieerde gemeenten, zoals Almelo enVenray, bestaan enkele wijken uit vrijstaande woningen.

71

Page 72: Ontwerpen met welstand (deel I)

alkmaar

72

Page 73: Ontwerpen met welstand (deel I)

besturen met welstand

‘Vrije kavelbuurten in Almelo vallen op door hun variatie inarchitectuur, hun groene entourage en lommerrijke straten’,zegt wethouder Isendoorn van Almelo. In een nieuw te ont-wikkelen woonwijk van 4000 woningen, waarvan een deel inparticuliere grond zal worden uitgegeven, is de architectoni-sche verschijningsvorm momenteel een punt van discussie.In Venray staan relatief veel vrijstaande huizen. Daarvoor zijngebiedsgerichte criteria opgesteld. ‘De ontwikkeling zit nietmeer in bestaand gebied, maar wel veel in nieuw gebied. Ver-nieuwende architectuur in eigenbouw, in de zin van modernof gedurfd, is in Venray echter niet zo gangbaar. De kwaliteitis wel hoog, maar de traditie voert toch de boventoon. Erwordt per saldo ook weinig met een architect gewerkt. Westuren het vooral zo dat regiovreemde typologieën, zoalsboerderettes of jaren dertig woningen niet overal een kanskrijgen.’ In deze gemeente wordt in de wijk Brabander geëx-perimenteerd met diverse manieren van kwaliteitsbewa-king, met behulp van meer of minder strikte criteria, en hetwerken met een supervisor. Een bijzonder project is Vroon-daal/Madestein in Den Haag, waar een vrije kavelwijk in voor-bereiding is waarin een landschapsplan de drager vormt. Wanneer de term ‘particulier opdrachtgeverschap’ dan tochvalt, is het vaak in combinatie met de discussie omtrent de

welstandsvrije wijken.7 In Apeldoorn is het eerste welstands-vrije gebied onlangs geëvalueerd onder bouwers en omwonen-den. Mede door hun positieve ervaringen wordt in Apeldoornverder nagedacht over welstandsvrij bouwen. Dit kan voorverschillende doelen (hoogwaardige architectuur/ de tevredenbouwer) in verschillende gebieden (uitleggebied/bestaandestad) voor verschillende mensen (individuele opdrachtgevers/marktpartijen/woningcorporaties) een uitwerking krijgen.De gebiedsgerichte nota voor de Indische Buurt is als aan-vulling op de kadernota vastgesteld voor dit beschermdestadsgezicht. Hierbij kwam de discussie naar voren of erhistoriserend of moderniserend gebouwd moest of mochtworden in dit gebied. ‘Omdat deze discussie ook op andereplekken in onze gemeente speelde, zijn busexcursies georga-niseerd en een stadsdebat gehouden. Toen is geconcludeerddat er geen tegenstelling is tussen historiserend en contra-sterend bouwen en dat het gaat om kwaliteit. De welstands-nota zal dus niet gaan voorschrijven dat in een bepaald gebiedjuist historiserend of contrasterend gebouwd moet worden,’vertelt wethouder Van der Tas.

7. Welstandsvrij betekent dat er geen welstandscriteria voor deze gebieden zijn geformuleerd. Het bouwbesluit en het bestemmingsplan zijn wel van toepassing

73

Page 74: Ontwerpen met welstand (deel I)

besturen met welstand

74

In Almere wil de wethouder het welstandsbeleid liefst helemaalafschaffen, maar in ieder geval zou er veel meer welstandsvrijmoeten zijn. ‘Het sturen op architectonische kwaliteit zoukunnen plaatsvinden met behulp van een aantal stedenbouw-kundige regels en goede begeleiding, zoals in Roombeek inEnschede. Roombeek is een goed voorbeeld voor ons.Gewoon hele straten in particulier opdrachtgeverschap. Voor het streven van de gemeente naar 30% in particulieropdrachtgeverschap is de nota niet ingericht. Het ambtelijkapparaat overigens ook niet’, aldus wethouder Bijl. Ook inGoes is een welstandsvrije wijk met veel vrije kavels in voor-bereiding. Concrete resultaten of evaluaties zijn momenteelnog niet voorhanden.

almere

In de gemeente Almere bestaat een lokaal centrum voor particu-liere opdrachtgevers: het steunpunt Eigen Bouw Almere (SEBA).Architectuur Lokaal sprak met coördinator Frank Kramer:

‘Er is veel aandacht voor particulier opdrachtgeverschap. Dat is geen doel op zich, maar een middel om de keuzevrijheidvan burgers te vergroten. Tot op heden was er in Almerevooral sprake van massaproductie, die inspeelde op degemiddelde vraag en het gemiddelde aanbod. Nu is er meeraandacht voor particulier en collectief opdrachtgeverschap.Het percentage van 30% is daarbij niet al te letterlijk te nemen.In het geval van Almere, met een te verwachten woningpro-ductie van 2000 woningen per jaar, komt dat al gauw op eenaantal van 600-700 woningen per jaar. Dat is niet reëel. Nietalleen in termen van vraag vanuit de markt. Ook het ambtelijkapparaat is daar niet op berekend.8 Bijvoorbeeld met betrek-king tot welstand, maar ook met betrekking tot handhaving.Alleen al voor het vergunningenbeleid is veel meer personeels-capaciteit nodig. Nu loopt er een pilotproject in Noordplassen-West. Hier komen 200 woningen in particulier opdracht-geverschap. We gaan het hele traject beschrijven en de knel-punten in kaart brengen tot 2006.

8. Peter Kuenzli heeft het rapport Vrijstad Almere opgesteld, dat onlangs is overgenomen door B&W. Hierin wordt aangegeven wat nodig is om de gezamelijke organisatie in te richten op het faciliteren van eigen bouw op grote schaal

Page 75: Ontwerpen met welstand (deel I)

besturen met welstand

De vermoedelijke knelpunten zijn de capaciteit personeel bij welstand- en bouwvergunningentraject en de toetsing. In Overgooi zijn er in totaal 120 kavels, waarvan er zo’n 30 à40 per jaar worden verkocht. Hier is het bestaande bestem-mingsplan heel globaal en kan heel veel. Er is wel een strengewelstandstoets. Elke particuliere opdrachtgever had eengesprek met een gemandateerde van de welstandscommissie. Vragen en knelpunten worden zo al in een voorstadium weg-gewerkt, opdat de commissie de definitieve bouwaanvraagsnel kan afhandelen. Met 30 kavels per jaar is deze werkwijzenog wel te doen, maar met 120 kavels wordt dat al lastiger.’

De welstandsnota in relatie tot particulier opdrachtgeverschap‘De afdeling Stedenbouw en Landschap heeft de welstands-nota opgesteld. Dat zie je ook duidelijk terug in de hoofdlijnen.In de praktijk is het betrekken van de afdeling Wonen enJuridischezaken een betere insteek. Problemen die met denota te verwachten zijn, liggen vooral op het vlak van hetschaalniveau waarop de welstandsniveaus zijn vastgesteld.Nu zijn veel te grote gebieden gemaakt. Daarom is het moei-lijk te differentiëren op de schaal van de vrijstaande woning.Mijn voorstel zou zijn om een flexibele hantering van deschaalniveaus in te stellen, op de schaal van een bouwveld

bijvoorbeeld. Dat zouden we nu nog wel kunnen aanpassen,maar dat leidt dan tot onduidelijkheid bij de burger. En datis in strijd met de transparantie. Het is een afweging vanduidelijkheid/transparantie versus flexibiliteit. Sommigegemeenten hebben een welstandsnota die per object wel-standscriteria heeft vastgesteld, maar dat is op de schaal vande woningbouwproductie van Almere ondoenlijk. Alleen alprocesmatig (afhandeling van vergunningen).’

In de Stripheldenbuurt staan vooral catalogusachtigewoningen. Het zijn relatief kleine kavels van 250 tot 500 m2.Soms past er maar net een huis op, maar ook als de kavelsgroter zijn, blijft de vormgeving van de huizen redelijk traditioneel. In Overgooi wordt meer onder architectuurgebouwd, maar daar zijn de kavels veel groter. Overigens komtde keuze voor particulier opdrachtgeverschap niet altijdvoort uit de wens om iets van uitzonderlijke kwaliteit te realiseren. Soms zijn juist financiële motieven de leidraad.De verantwoordelijkheid ligt op een andere plek. Dat levertnatuurlijk niet per definitie meer kwaliteit op. En dan is er nog de discussie van traditioneel versus modern.Hierin zijn de randvoorwaarden richtinggevend, maar deregionale bouwtradities spelen ook een rol.

75

Page 76: Ontwerpen met welstand (deel I)

besturen met welstand

Particulier opdrachtgeverschap in Enschede is iets heelanders dan particulier opdrachtgeverschap in Rotterdam ofAlmere. Differentiëren in randvoorwaarden is dan essentieel.Welk effect wil de gemeente bereiken? Traditioneel en modernnaast elkaar of door elkaar? Het is onmogelijk om randvoor-waarden te formuleren die zowel het een mogelijk maken alshet ander afdwingen. Ook de definitie wat modern is en watniet, kan voor misverstanden zorgen. Wat modern is kanvoor ons helder zijn, maar dat geldt niet automatisch ookvoor de particulier opdrachtgevers. Er is een berucht geval inde wijk Tussen de Vaarten. Daar was moderne architectuurgewenst, maar er kwam een ontwerp voor een jaren 30woning, dat vervolgens werd afgekeurd door de welstands-commissie. Kwestie van interpretatieverschil. De opdracht-gever redeneerde: modern is wat ‘in’ is, jaren 30 is ‘in’, dus datmag. Juridisch win je dat nooit. Uiteindelijk bleef het oordeelvan de commissie overeind, omdat er ook een relatie met deomgeving werd gevraagd. Het eerste ontwerp dat was gerea-liseerd was wel eigentijds en daarmee had de commissie enighouvast.

9. Welstandsvrij betekent in Almere dat een plan nog wel moet voldoen aan de excessenregeling, de bouwverordening en het bestemmingsplan.

Toch is de vraag hoever je moet gaan, je kunt de steensoort en–kleur, de kaprichting en rooilijnen wel vastleggen, maar datwerkt wel enorm beperkend. Welstandsvrij is waarschijnlijkook niet de oplossing.9 Uit een recent artikel in de Volkskrantover Nesselande blijkt dan toch dat iedereen kiest voor “veilig”,en voor de middelmaat.’

enschede

Veel gemeenten kijken naar de manier waarop in Enschedewordt omgegaan met particuliere opdrachtgevers en hetopstellen van richtlijnen, vooral in de wijk Roombeek.

In Roombeek krijgt een vernieuwende vorm van stadsont-wikkeling gestalte. Op een gebied dat met ruim 62 ha zo grootis als de hele binnenstad, ontstaat een mix van wonen enondernemen, winkelen en ontspannen, cultuur, onderwijsen bedrijvigheid. In Roombeek is veel vrijheid voor de woon-wensen van toekomstige bewoners, en in veel gevallen kunnenzij die wensen ook zelf realiseren. In Roombeek kan dit opverschillende manieren: je kunt als particulier, volledig naar

76

Page 77: Ontwerpen met welstand (deel I)

besturen met welstand

eigen smaak en inzicht, je woning en/of bedrijfsruimte ont-werpen en de bijbehorende grond kopen. Maar ook het zoekenvan een woning uit een speciaal ontwikkelde catalogus, deTwentse bouwcatalogus, behoort tot de mogelijkheden. Nog een andere manier om particuliere opdrachtgeversinspirerende ideeën aan de hand te doen, was de prijsvraagWonen op Niveau, georganiseerd door het ProjectbureauWederopbouw. In het voorjaar van 2004 leverden 167 archi-tecten een ontwerp in voor de ruim 70 vrije kavels aan deLonnekerspoorlaan. Tesamen vormden deze ontwerpen ookvoor andere particulieren die een eigen huis willen bouweneen mogelijke inspiratiebron.De richtlijnen hiervoor zijn afgestemd op het ontwikkelings-plan Roombeek, en er werd een aparte welstandscommissiebenoemd. Als richtlijnen voor de prijsvraag werden geformu-leerd: een grondgebonden woonhuis op een vrije kavel, uit tevoeren in baksteen. Minimale kavelbreedte was 4,5 meter, maximaal toegestaan was 9 meter. De diepte van de kavel konvariëren van 9 tot 11 meter. Er werd specifiek verzocht om eenflexibel indeelbare woning, en minimaal twee parkeerplaatsenop eigen terrein.10 Als extra service wordt de eigenbouwersbegeleiding van een bouwadviesbureau aangeboden tegeneen gereduceerd tarief.

De kavels worden uitgegeven in stroken voor 8 tot 12 kavels.De Lonnekerspoorlaan kenmerkt zich door een aaneengeslotenbouwwijze, waarbij het principe van ‘wachtende muren’11

wordt toegepast. Inmiddels zijn twee stroken voor 20 kavelsuitgegeven. Op 18 daarvan is een optie genomen. De resterendekavels worden de komende tijd gefaseerd uitgegeven.

1o. Ideeënboek Wonen op Niveau, uitgave Projectbureau Wederopbouw, april 2004, p. 15

11. In navolging van de Belgische bouwtraditie: blinde zijgevels in afwachting van toekomstige buurbebouwing

77

Page 78: Ontwerpen met welstand (deel I)

almelo

78

Page 79: Ontwerpen met welstand (deel I)

79

Bijlagen

Page 80: Ontwerpen met welstand (deel I)

80

plaatsing/ situering- oriëntatie oorspronkelijke bebouwing is richtinggevend - type straatbeeld (aaneengebouwd, geschakelde of

vrijstaand) in stand houden- woningen moeten met voordeuren georiënteerd zijn op

openbare ruimte

massa en vorm- bestaande schaal intact laten- bouwlagen en kapvorm afstemmen op directe omgeving- kapvorm en kaprichting handhaven

bijlage > welstandscriteria

Neerijnen

Page 81: Ontwerpen met welstand (deel I)

81

kleur - oorspronkelijk kleurgebruik is toonaangevend- hoofdmaterialen moeten in aardkleuren - geen sterk contrasterende kleuren

bijlage > welstandscriteria

gevelopbouw- materialisering gevel moet aansluiten op omgeving- oorspronkelijke architectuur op eigentijdse wijze

interpreteren- eigen architectuur van de straat in nieuwbouw meenemen

materiaal - oorspronkelijk materiaalgebruik toonaangevend- baksteen en gewelfde dakpannen

Page 82: Ontwerpen met welstand (deel I)

82

bijzonder welstandsniveauOm de aanwezige dorpachtige kenmerken te behouden en te versterken geldt voor dit gebied een bijzonder welstands-niveau. Kleinschaligheid, afwisseling en individualiteit zijn uitgangspunt hetgeen tot uiting komt in de rooilijn, opbouw en detaillering. Bij de beoordeling van plannen wordt getoetst op basis van de volgende criteria:

ligging- het dorpse karakter van het gebied behouden en

versterken- de rooilijnen van de hoofdmassa’s zijn in principe

aaneengesloten- verspringing van de voorgevelrooilijn binnen bestaande

uitersten is mogelijk- hoofdgebouwen zijn georiënteerd op de belangrijkste

openbare ruimte- bijgebouwen staan bij voorkeur uit het zicht en achter de

voorgevelrooilijn

bijlage > welstandscriteria

Bussum

Page 83: Ontwerpen met welstand (deel I)

83

materiaal- en kleurgebruik- materiaalgebruik is traditioneel- gevels zijn in principe van baksteen- hellende daken zijn gedekt met keramische pannen- het kleurgebruik is traditioneel of terughoudend- daken en gevels voornamelijk uitvoeren in aardkleuren

bijlage > welstandscriteria

massa- gebouwen zijn in het algemeen individueel en afwisselend- de bouwmassa en gevelopbouw harmoniëren met het

dorpse karakter van het gebied- de overheersende gevelbreedte in de straat is uitgangspunt- gebouwen zijn gevarieerd van opbouw en bestaan bij

voorkeur uit een onderbouw van twee lagen met kap- de begane grondlaag van het gebouw is afgestemd op de

geleding, ritmiek en stijl van de gevel

architectonische uitwerking- detaillering is zorgvuldig en bij voorkeur rijk- gevelopeningen zijn voornamelijk staand- gevels hebben in principe een stenen plint- traditioneel Hollandse houten kozijnen en profileringen

vormen het uitgangspunt

Page 84: Ontwerpen met welstand (deel I)

84

welstandsambitie & beleidsintentieDe welstandsambitie is gericht op respecteren van bestaande kwaliteiten.

ligging- gebouwen liggen in de bestaande voorgevelrooilijn en

vormen gesloten gevelwanden- haaks op of evenwijdig aan de straat en/of gracht

hoofdvorm- 1 tot 2 ‘royale’ (d.w.z. hoge) bouwlagen met kap- eenvoudige hoofdmassa in overwegend symmetrische opzet- enkelvoudige opbouw aan de straatzijde- dakkapellen niet dominant en symmetrisch geplaatst

bijlage > welstandscriteria

Leeuwarden

Page 85: Ontwerpen met welstand (deel I)

85

- op houten lijsten en kozijnen en op pleisterwerk: zandsteen(achtige) imitaties

- op raam- en deurhout: donkere kleuren- pandsgewijze schakeringen in overleg met de gemeenten- kleurgebruik op jongere panden in harmonie met de

omgeving

bijlage > welstandscriteria

gevels- sterke oriëntatie naar de straat- 1e bouwlaag met royale maat- verticaal gerichte gevelopeningen in sterke compositie- horizontale accenten in de vorm van plint en lijstwerk- in voorkomende gevallen lege plekken in eigentijdse

vormgeving opbouwen

opmaak- stenige gevels met accenten in andere materialen- sterke detaillering bij gevelopeningen en daklijsten- (keramische) dakpannen- kleurgebruik in overeenstemming met de 19e-eeuwse

traditie van een meer of minder abstracte materiaal-imitatie; rekening houdend met stilistische kenmerken van individuele panden:

Page 86: Ontwerpen met welstand (deel I)

86

straat- gebouwen moeten in de straat met hun gevellijn op elkaar

aansluiten- gebouwen moeten als volume aansluiten bij de ritmiek

van gebouwvolumes binnen de straat- erkers moeten in vormgeving aansluiten bij de ritmiek

van erkers in de straat- ramen en gevelbelijning moeten aansluiten bij de ritmiek

in de straat- kleur- en materiaalgebruik moet gelijk zijn aan het binnen

de straat heersende kleur- en materiaalgebruik

dak- het dak moet een grote overstek hebben- het dak moet een brede daklijst in een lichte kleur hebben- de goothoogte moet gelijk zijn aan de heersende hoogte

van goten in de straat- daken moeten wijken vanaf de straat- daken moeten een keramische dakpak hebben in de

heersende kleur van de straat- dakkapellen moeten een daklijst hebben en in volume

ondergeschikt zijn aan het dak

bijlage > welstandscriteria

EnschedeerkerwijkenEen bouwplan moet zich voegen naar de in deze brochure genoemde kenmerken van identiteit en een bijdrage leverenaan het geformuleerde doel van welstandszorg. De commissie hanteert bij de welstandstoets de volgende specifieke criteria:

bouwvolume- het bouwvolume moet bestaan uit twee afzonderlijke

elementen, een rechthoekige basis en een trapezium- of piramidevorming pannendak

- gebouwen moeten in volume gelijk zijn aan de andere gebouwvolumes in de straat

Page 87: Ontwerpen met welstand (deel I)

87

- toevoegingen moeten in vorm, materiaal en kleur afgestemdzijn op het hoofdgebouw

onderpui- onderpui en bovenverdiepingen moeten samenhangen in

architectuur- de onderpui moet binnen de bestaande maatverhoudingen,

belijning en geleding van het pand passen- de onderpui moet per pand het individuele karakter bewaren- onderpuien over naastgelegen panden mogen niet een

aaneengesloten en gelijk vormgegeven pui vormen- gevels en raampartijen mogen niet geblindeerd worden- rolluiken op de ondersta laag moeten aan de binnen-

zijde van de pui worden geplaatst- luifels moeten van hoge esthetische kwaliteit

zijn en de architectuur van het pand versterken

bijlage > welstandscriteria

gevel- gebouwen moeten indien mogelijk met hun entree naar

de straat staan- gebouwen moeten op de onderste laag een erker hebben- gebouwen moeten een duidelijke horizontale belijning

hebben van erkerlijst, daklijst en dakkapellijst in een binnen de straat heersende kleur

- gevels moeten van baksteen zijn- gevels moeten een bescheiden patroonversiering in het

metselwerk hebben

hoeken- hoekpanden mogen in materiaal afwijken, maar moeten

wel harmoniëren met de overige panden in de straat- hoekpanden mogen een expressief dak hebben- bij panden waarvan de tuin aan openbaar gebied grenst,

moet de erfscheiding een muur zijn van hetzelfde materiaalals de gevel

toevoegingen- aan- en uitbouwen, bijgebouwen en opbouwen moeten

binnen de bestaande maatverhoudingen passen

Page 88: Ontwerpen met welstand (deel I)

bijlage > gesprekpartners in de 11 gemeenten

alkmaarCor van Vliet, wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en StedelijkeVernieuwing (PvdA)Annemiek Schnerr, hoofd afdeling Bouwen

almeloHuub Isendoorn, wethouder Ruimtelijke Ordening (D66)Ditty Oegema, afdeling Ruimtelijke Ordening

almereArie-Willem Bijl, wethouder Ruimtelijke Ordening (PvdA)Martha Knibbe, beleidsmedewerker Dienst Stedelijke OntwikkelingFrank Kramer, coördinator SEBA (Stichting EigenBouw Almere)en beleidsmedewerker afdeling Wonen en Juridische Zaken

apeldoornMarja van der Tas, wethouder Ruimtelijke Ordening (CDA)Pepijn Boekhorst, beleidsmedewerker welstand

den boschJetty Eugster-van Bergeijk, wethouder Ruimtelijke Ordening (CDA)Jan van Grinsven, stedenbouwkundigeNico Feiter, hoofd afdeling BouwenMarijna van Vark, jurist afdeling Bouwen

den haagMarnix Norder, wethouder Ruimtelijke Ordening, Stedelijke Ontwikkeling, Wonen (PvdA)Maarten Schmitt, stadsstedenbouwer Dienst Stedelijke OntwikkelingHans Wisse, hoofd afdeling welstand Dienst Stedelijke OntwikkelingThijs Bosma, medewerker stadsstedenbouwer

88

Page 89: Ontwerpen met welstand (deel I)

bijlage > gesprekpartners in de 11 gemeenten

goesThijs ’t Hart, wethouder Ruimtelijke Ordening (PvdA)Marijke van Hommerig, beleidsmedewerker beeldkwaliteit ensecretaris welstandscommissie

niedorpJan Piet Beers, wethouder Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting (VVD)Gerard Jellema, bureau bouw- en woningtoezicht

nijmegenPaul Depla, wethouder Ruimte, Wonen en Sport (PvdA)

schiedamHenk-Jan Habermehl, wethouder Stedelijke Vernieuwing enVolkshuisvesting (Gemeentebelangen)Bram van der Putten, secretaris van de commissie en beleidsambtenaar

venrayHans Teunissen, wethouder Volkshuisvesting, Ruimtelijke kwaliteit, Plattelandsontwikkeling (Lokaal Actief ) Marco van der Voort, secretaris WMA

89

Page 90: Ontwerpen met welstand (deel I)

90

bijlage > vergelijking van de 11 gemeenten

gemeente

Den Haag ZH

Nijmegen GL

Almere FL

Apeldoorn GL

Den Bosch B

omvang

469.000

160.000

159.000

156.000

132.000

bestuurlijke ambitie

1. Transparantie voor alle gebruikers van de nota (professionals en burgers)

2.Ruimte bieden voor vernieuwing

1. Inspireren tot betere ontwerpen en discussie over kwaliteit uitdagen

2.Nota met ruimte, wel duidelijke richtlijnen

1. Vrijheid voor de burger2.Transparantie

1. Mensen inspireren tot hoogwaardigeleefomgeving

2.Maximale kwaliteitseisen, minimale regels

3.Vernieuwing is de basis

1. Inspiratie2.Gebiedsgericht zoeken naar

kwaliteit3.Transparantie

uitgangspuntbehoud of vernieuwing?

Vernieuwing

Vernieuwing

Vernieuwing

Vernieuwing

Vernieuwing

gebiedsgericht? objectgebonden?aantal welstandsniveaus?aantal deelgebieden?

GebiedsgerichtObjectgebonden2 welstandsniveaus (zwaar en licht)13 deelkaarten, 5 clusters, 10 karaktergebieden, 21 architectonische stijlbeschrijvingen

GebiedsgerichtObjectgericht2 toetsingsniveaus (bijzonder en regulier)4 dynamiekgebieden19 gebiedstypen (bouwstenen), onderverdeeld in 5 ‘gebieden’

Geen deelgebieden, wel 10 genrecriteria, 3 welstandsniveaus (basistoets plus, basistoets, welstandsvrij) + algemene criteria

GebiedsgerichtObjectgebonden4 welstandsniveaus (zwaar, normaal, soepel, vrij)17 deelgebieden

GebiedsgerichtObjectgericht2 welstandsniveaus (zwaar en licht)16 deelgebieden

Page 91: Ontwerpen met welstand (deel I)

91

bijlage > vergelijking van de 11 gemeenten

criteria: strikt ofvrij?

Vrij

Vrij

Vrij

Vrij

Vrij

is het buitengebiedeen bijzonder aandachtspunt ?

Nee

Nee

Nee

Via bestemmingsplan

Nee.

sneltoetscriteria

Ja (onder de noemer: gevelwijzigingen,zeer gedetailleerd) + speciaal beleid voor extra bouwlaag in de vorm van een stappenplan

Ja (maar als bouwplan niet aan sneltoets-criteria voldoet, is bouwplan niet automatisch onacceptabel, er is altijdruimte voor verrassende en vernieuwendearchitectuur)

Ja, werkt goed. Soms conflict met com-missie over licht vergunningsplichtigeaanvragen die buiten de sneltoets vallen(die moten dan op de algemene criteriaworden beoordeeld)

Ja, flexibele criteria, gekoppeld aan welstandsniveaus, scheidingvoorkant/achterkant

ja

transparantievoor de burger? *

Formeel en inhoudelijk

Formeel: veel aandachtaan taalgebruik en duidelijke criteriabesteed, tekstschrijveringezet.

Formeel

Formeel wel (formuleren van criteria)Inhoudelijk niet.Wel burgerlid

Formeel

specifieke aandacht voor particulieropdrachtgeverschap?

Niet specifiek, vrije kavel-gebieden worden wel apartbeschreven.

Niet specifiek

Ja, welstandsvrije gebieden + SEBA + onderzoek naar deconsequenties van PO voor deorganisatie binnen de gemeente

Ja, experimenten met PO enwelstandsvrije wijken

In bepaalde gebieden is speciale aandacht voor individuele bestaande woonbebouwing

* Formeel: formuleren van criteria. Inhoudelijk: expliciete aandacht voor diverse gebruikersgroepen.

Page 92: Ontwerpen met welstand (deel I)

92

bijlage > vergelijking van de 11 gemeenten

gemeente

Alkmaar NH

Schiedam ZH

Almelo O

Venray L

Goes ZL

Niedorp NH

omvang

94.000

76.000

72.000

39.000

37.000

11.500

bestuurlijke ambitie

1. Toezicht2.Handhaven3.Transparantie4.Ruimte voor vernieuwing

1. Erfgoed centraal/behoud 2.Publiek domein (reclamebeleid) 3.Klimaat voor architectuur

1. Transparantie

1. Behoud van de gemeleerdheid van bouwstijlen, de kleinschaligheid en de diversiteit

2.Inspelen op behoefte van de burgers

1. Behoud van het bestaande2.Conserveren van bestaande kwaliteit

Geen

uitgangspuntbehoud of vernieuwing?

Vernieuwing

Behoud

Meestal behoud. Vernieuwing vooral in de binnenstad

Behoud

Behoud

Behoud

gebiedsgericht? objectgebonden?aantal welstandsniveaus?aantal deelgebieden?

Gebiedsgericht4 welstandsniveaus21 deelgebieden

Geen gebiedsgerichte criteria, alles objectgebonden. 4 welstandsniveaus18 deelgebieden, incl. 3 bijzondere gebieden

20 deelgebieden met bijbehorende welstandscategorie en formuleringambitie (behoud, versterken, handhaven)

Gebiedsgericht3 welstandsniveaus36 deelgebieden

Gebiedsgericht

Gebiedsgericht3 welstandsniveaus (beschermd dorpsgezicht, bijzonder, regulier)33 deelgebieden

Page 93: Ontwerpen met welstand (deel I)

93

bijlage > vergelijking van de 11 gemeenten

criteria: strikt ofvrij?

Weinig, maar strikt

Strikt

Soms strikt,soms vrij

Vrij

Vrij

Vrij

is het buitengebiedeen bijzonder aandachtspunt ?

Nee

Plan: Koppeling nota aanmonumentenzorg

Via bestemming–en ontwikkelingsplannen

Beleid wordt momenteelontwikkeld, mbvbestemmingsplan, culturele planologie enmonumentenzorg.

Via bestemmingsplan

Alles ondervangen inbestemmingsplan

sneltoetscriteria

Ja

Ja

Ja

Ja, werkt goed, alleen bekendheid bij de burger laat te wensen over

Ja, moeten worden verruimd om ze efficiënter (vaker) te kunnen gebruiken

Loketcriteria, moeten worden uitgebreidom ze vaker te kunnen inzetten.

transparantievoor de burger? *

Formeel

Formeel

Formeel

Formeel

Formeel en inhoudelijk

Formeel

specifieke aandacht voor particulieropdrachtgeverschap?

Niet specifiek

Niet specifiek

Criteria voor vrije kavelwijken

Ja, veel PO in gemeente. Criteria zijn daar vaak specifiek op toegespitst.

Ja, twee welstandsvrije gebieden in vrije kavelwijken

Niet specifiek

* Formeel: formuleren van criteria. Inhoudelijk: expliciete aandacht voor diverse gebruikersgroepen.

Page 94: Ontwerpen met welstand (deel I)

bijlage > praktijkexperiment deelnemers

gemeente enschede

wethouderAndré Le Loux

welstandscommissieTom KempermanArnoud OlieHuub Thomas

architectenJan-Martijn Zwartsenburg, IAA Architecten, EnschedeFrancis van Haren, GAI Architecten, DoetinchemHans Tutert, Bouwbedrijf Poppink, Fleringen

particuliere opdrachtgeversPhilip UltheeArnold EnklaarJeroen Hatenboer

verslagJetse Oosterbaan, Architectuur Lokaal

gemeente leeuwarden

wethouderMarga WaandersMaarten Treurniet, senior beleidsmedewerker architectuur

welstandscommissieAd TimmermansJohan de Vries

architectenBauke Tuinstra, GDA Architecten, LeeuwardenSjoerd Burggraaff, Burggraaff Bouw bv, LeeuwardenOle Boom, Amsterdam

particuliere opdrachtgeversAnne de WeyerBen WubbelsMarga Waanders

verslagIndira van ’t Klooster, Architectuur Lokaal

gemeente bussum

wethouderArie Gouka

welstandscommissieMarlies van Diest Nico ZimmermannDesiree WarringaJenneke van Diest

architectenBob Custers, Vocus Architecten, BussumHans Frissen, Studio B3, BussumArno Te Duits, Buro Te Duits bv., Kortenhoef

particuliere opdrachtgeversMargot de JagerArie GoukaVeronika Meijer

verslagMargot de Jager, Architectuur Lokaal

gemeente neerijnen

wethouderAart Kusters

welstandscommissieLucas Reijmer

architectenPiet van Loosbroek, Loosbroek Architecten bv, RavenswaayTeun van den Boom, Ab BouwburoStudio bv, Heeswijk-DintherReinier van Overveld, Forum Archi-tecten & Planners, Amsterdam

particuliere opdrachtgeversGerrit van der WalJeanine WubbelsJanneke van der Poel

verslagJanneke van der Poel, Architectuur Lokaal

94

Page 95: Ontwerpen met welstand (deel I)

colofon

Het project wordt uitgevoerd in het kader van het ICEB (Ministerie van VROM). Het project is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van de Federatie Welstand.

95

tekst en onderzoekArchitectuur Lokaal

begeleidingscommissieHans van Brummen (voorzitter en burgemeester van Dongen)Pieter van Wesemael (Architecten Cie. en bestuurslid STAWON) Pieter Clerx (beleidsmedewerker bij Bouwend Nederland)Hans Laumanns (deskundige particulier opdrachtgeverschap)Flip ten Cate (Federatie Welstand)José van Campen (Stichting Welstandszorg Noord-Holland)Marijke Beek (Beek en Kooiman Cultuurhistorie)

ontwerpschetsenAlle architecten die deelnamen aan het praktijkexperiment

foto’sArchitectuur Lokaal

ontwerpjoseph plateau, Amsterdam

Page 96: Ontwerpen met welstand (deel I)

leeuwarden