Ons Utrecht Week 20 Journaliste Daan Westerink Wil De Dood Bespreekbaar Maken
-
Upload
daan-westerink -
Category
Documents
-
view
257 -
download
0
description
Transcript of Ons Utrecht Week 20 Journaliste Daan Westerink Wil De Dood Bespreekbaar Maken
Woensdag 19 mei 2010UOE.1421.18
Heising, afkomstig uit Duitsland,deed in de jaren zeventig de oplei-ding visuele communicatie in Akenen daarna de kunstacademie inWenen. In de tachtiger jaren kwamze naar Utrecht, werkte als beeld-houwster, maar schilderde ook. Datlaatste heeft haar niet meer losgela-ten.Grote en kleine kleurige doekenstaan in het atelier opgesteld envisualiseren een scala van menselij-ke wezens, vogels, vissen, in elkaarvervlochten motieven als handen,vleugels en runen-tekens. Niet alleendoeken, ook objecten staan in hetatelier. “Ik ben gefascineerd doorafval en dingen die kapot zijn. Weg-gegooide tegelfragmenten maak ikweer tot een geheel, beschilder zeen zo worden het echte schilderij-tjes.”Ze laat een stuk batikstof zien, dat zedeels beschilderd heeft met eenvoorstelling van Jonas die wordtopgeslokt door de walvis: de combi-natie van de gekleurde motievenvan de stof en de voorstelling geefteen verrassend effect. Over eenander object: “Hier zie je een blaadjemet een ontzettende kwetsbaarheid,een steentje en wat vormpjes, die ikheb samengebracht. Ik heb, geloofik, een heler-syndroom, ik probeeralles heel te maken. Oude dingetjes,daar ga ik mee spelen. Het is eenkinderlijk spel. Ik ben een vinder, ter-wijl ik niet weet wat ik zoek. Ik kijkgewoon. Daarom gooi ik ook nietsweg.”Symbolen en tekens komen steedsweer terug in het werk van Heising.Ze laat een rond gipsobject zien metgeheime tekens: “Ik maak ze zogeheim dat ik zelf niet weet wat hetis. Maar dat hoeft ook niet”
Ook de vier elementen (water, aar-de, lucht, vuur) vormen een vast the-ma in haar werk. Ze komen in haarschilderijen voor, maar ook meerconcreet: gekleide objecten vantempels, gewijd aan vuur en aarde.En dan komt Heising met eenhumoristische variant op het gege-ven van de tempel. “Kijk, dit is eentempel voor mijn kwast, waar ikjarenlang mee geschilderd heb.” Hetblijkt een houten drieluikje dat, als jehet open doet, een gemonteerdekwast laat zien op het centrale deel.Ze geniet van de vrijheid om dit tekunnen maken. “Zonder subsidie,zonder Sociale Dienst. Ik heb hetgeluk dat ik nog altijd van mijn werkkan leven. Dat vind ik een grote rijk-dom.” We gaan naar haar (voltooide)schilderijen kijken. Die hangen in hetdeel van haar atelier dat zij geksche-rend het Louvre noemt. Elementenuit allerlei culturen zie je erin terug-komen. “Soms zeggen mensen: jewas echt in Peru, hè? Nee hoor. Ikreis, maar dan in mijzelf. Mijn avon-tuur begint hier en de diepten zijn ereindeloos.”Ze laat een drietal schilderijen zienwaarin ze na voltooiing ervan haareigen verhaal (een worsteling in eenbepaalde levensperiode) terug vond.“Mensen die hier naar kijken, hoe-ven dat helemaal niet te weten. Zemogen hun eigen verhaal eraan ver-binden. Of gewoon opmerken: achwat een heerlijke lentedag of wateen leuk zeilbootje. Soms zeggenmensen: het is zo vol in jouw schil-derijen. Voor mij bestaan geen legeruimtes. Ruimte ervaar ik in vorm enkleur. Ik moet alles vol maken.”Bij Heising gaat het gebruik van tradi-tionele middelen samen met eigen-tijdse media: “Ik ben ontzettend blij
met mijn iPhone. Ik heb een pro-grammaatje ontdekt en daar schilderik mee. Alles met een vinger. Ik hebbewust gekozen voor een program-ma met een beperking - corrigeren isuitgesloten - maar juist die beperkinggeeft mij, net als bij het hakken insteen, een soort spontaniteit. Het iseen hele snelle manier van werkenmet een ongelooflijke kracht quakleurintensiteit. In anderhalf jaar hebik bijna 1000 tekeningen gemaakt.”Een deel van deze digitale schilderij-tjes heeft ze gebruikt voor de uitgavevan een weekkalender en losse kaar-ten, die te bestellen zijn via haarwebsite (www.giselaheising.nl). Zelaat ook een doos ronde kaartenzien. “Deze kaarten ging ik beschil-deren met restjes verf van mijnpalet. In eerste instantie als leukeplaatjes voor CD-hoesjes of onder-zetters. Op een gegeven momentvroeg ik mij af: waar ben ik nu mee
bezig? Toen besloot ik bij het schilde-ren om alles toe te laten wat gingkomen. Zo ontstonden 75 schilderij-tjes met intense krachtige kleuren.Intussen werkte ik ook al tien jaarlang als docent en mentor bij Coche-nille, een 3-jarige scholing vanuit hetcreatieve proces en transpersoonlijkelevensvisie.”Daar begon ze met deze kaarten tewerken. “Als mensen iets ernstigshebben meegemaakt, is het nietmakkelijk erover te praten. Dezekaarten hebben geen titel. Maar alsmensen zo’n kaart zien, gaan zeerover praten en hebben niet in degaten dat ze over zichzelf vertellen.”Als voorbeeld toont ze een kaart meteen patroon van een rooster. “Deeen ziet er een appeltaart in enassocieert het met verbinding ensamenzijn, een ander ervaart deafbeelding als de tralies van eengevangenis.”
De tauruskaarten zoals Heising zenoemt, gebruikte ze ook bij eenbedrijf waar werknemers waren vast-gelopen. “Het helpt ze verder bij vra-gen als ‘waar sta ik in het bedrijf enwaar wil ik naar toe?’ en wat ver-wacht ik van het bedrijf?” Inmiddelswerken verschillende therapeutenen coaches met deze kaarten.Over het kijken naar de voorstellin-gen zegt ze: “Wees even kind. Dit ismijn les die ik ook bij mijn beeld-houwcursussen toepas.” Elke weekbegeleidt ze cursisten op de werfvan de Nieuwegracht bij de Brigitten-brug. Werken naar voorbeeld, daardoet ze niet aan. “Ik stimuleer ze omhet gesprek met de steen aan tegaan. Die steen heeft miljoenenjaren van alles in zich opgenomen.Communicatie vind ik een geweldigthema. Ik probeer mijn cursistennaar zichzelf toe te brengen en vandaaruit vorm te geven aan de steen.”
Bij Gisela Heising draait het vooral om communicatie
DDee bbeeeellddhhoouuwwccuurrssiisstteenn aaaann hheett wweerrkk oopp ddee wweerrff vvaann ddee NNiieeuuwweeggrraacchhtt bbiijj ddee BBrriiggiitttteennbbrruugg..((FFoottoo:: JJeettttyy KKrriijjnneenn))
DDoooorr JJeettttyy KKrriijjnneenn
OOpp ddee zzoollddeerr vvaann eeeenn mmoonnuummeennttaaaall ppaanndd aaaann ddee KKoonniinnggssllaaaann hheeeeffttGGiisseellaa HHeeiissiinngg hhaaaarr aatteelliieerr,, ddaatt uuiitt vveerrsscchhiilllleennddee rruuiimmtteess bbeessttaaaatt.. DDeemmaakkkkeelliijjkk ttee vveerrwwaarrmmeenn kklleeiinnee rruuiimmttee vvoooorr ddee wwiinntteerr hheeeefftt zzee zzoojjuuiisstt
vveerrrruuiilldd vvoooorr ddee ggrroottee lliicchhttee kkaammeerr ddiiee zzee ’’ss zzoommeerrss bbeennuutt..
Ze waakt ervoor dat haar vader lastkrijgt van haar pubergedrag. Hij wordtdaarom op haar initiatief niet lastiggevallen met telefoontjes van schoolals ze een keer een les heeft gemist.Ik regel alles zelf wel, is vanaf dan hetcredo. De sterke drang om te overle-ven wordt met de dag meer en meergevoed.Ze vertrekt van Twente naar Utrechten na de School voor Journalistiekvindt ze een baan bij de NCRV. Ver-volgens zoekt ze haar heil bij Ende-mol, waar ze jarenlang redacteur isen programmaformats bedenkt. Car-rièretechnisch gezien gaat het haarvoor de wind. Tot ze op haar 32stehaar vader verliest. Een hartaanvalwordt hem fataal. Voor Westerinkreden om het roer in de journalistiekom te gooien. Haar succesvolle car-rière in de televisiewereld zegt zevaarwel, rouw wordt haar 'niche' alsjournalist.Vrienden van haar kunnen er geenchocola van maken. Och, meid, jebent nog zo jong, wordt er verschei-dene keren opgemerkt. Westerinkdeert het niet: ze wil de doodbespreekbaar maken. Ze ontdekt dater voor jongeren nog weinig litera-tuur over rouw voorhanden is enbesluit te kiezen voor het schrijvenvan verhalen met een laag ‘emo-
gehalte’.“De dood is zo iets intens. Je stijgt alsindividu uit boven het gebruikelijkeop het moment dat een naaste komtte overlijden. Daar schrijf ik over:kracht. Ik schrijf niet over jongerenomdat ik ze zielig vind, ik wil jonge-ren hun eigen kracht laten zien.”Volgens Westerink zie je niet aan jon-geren dat ze rouwen. Dat ondervindtze ook op 'haar' School voor Journa-listiek in Utrecht waar ze nu zelf tweedagen in de week lesgeeft. Hiermerkt ze dat school soms puur alsafleiding dient voor jongeren. “Deconfrontatie komt pas als ze thuisko-men en dát ziet niemand. Het isbelangrijk om verteld te krijgen.”Daarom schreef ze het boek 'Verderzonder jou', waarin 28 jongeren aanhet woord komen over het verliesvan een naaste op jonge leeftijd.Westerink: “'Verder zonder jou' moetvoor die jongeren een handvat bie-den.”Volgens Westerink zijn er veel men-sen die op jonge leeftijd een ouder,broer of zus verliezen en dat tijdelijkof voor langere tijd negeren. Ze pra-ten er niet over. “Blijkbaar moet ertoch iets van oerkracht in je zitten,waardoor je het aankunt om te rou-wen. Niet iedereen kan die krachtdirect vinden.” Toch weigert Weste-
rink de jongeren met satijnen hand-schoentjes te behandelen. Als jonge-ren zichzelf zielig vinden, gaat ze daartegenin. “Daar krijg je bij mij de kansniet voor. Je bent niet eeuwig slacht-offer, hoe rot het ook voor je is.”Het mag gerust een understatementgenoemd worden: een gezin in rouwis geen leuk gezelschap. Maar hulpvan buitenaf moet in de ogen vanWesterink wel zorgvuldig aangebo-den worden. “Niks is zo vervelend alsiemand die langs komt, puur om tepraten. Je denkt als jongere al snel:gadverdamme, we moeten er wéérover lullen. Er wordt wel eensgedacht dat wanneer jongeren thuisniet praten over verlies, er dan ietsmis is. Dat is onzin. Ze willen eralleen niet de hele tijd met volwasse-nen over praten. Maar als ze positiefcontact blijven houden met leeftijds-genoten is dat een goed teken. ”Wat wel helpt? Mensen om je heendie niet alleen maar met je meehui-len. Westerink: “Een gezin in rouwkan heel snel in eenzaamheid verval-len. Daarom moet je voor de kinde-ren heel veel tijd steken in het creë-ren van een veilige haven, een solidebasis. Dingen die gewoon zijn, moe-ten gewoon blijven.”Als voorbeeld noemt Westerink eenjongen die voorheen elke zaterdagmet zijn onlangs overleden vadernaar het voetbal ging. “Zoek in zulkegevallen naar iemand die het kindvertrouwt en laat diegene hemwekelijks naar het voetbal brengen.Heel praktisch denken. Die persoonmoet niet voor plaatsvervangend
vader willen spelen. Maar het is welfijn dat iemand er gewoon op vastetijden is.”Westerink weet dat er in de samenle-ving over het algemeen weinig com-passie is met rouwende mensen. Zegaat uit van het principe dat wanneerde dood bespreekbaar is, het alle-maal een stuk minder eng is. ”Anek-dotes over mijn periode bij Endemoldoen het altijd goed op feestjes.Maar als ik over de dood begin, komthet ineens heel dichtbij. Daaroverspreken, is voor heel veel mensenwaanzinnig confronterend. In deAmsterdam Arena met een biertje inje hand André Hazes herdenken isgeen punt, maar aan je buurvrouwvragen hoe het écht met haar is, drie
maanden nadat haar man is overle-den, zit er niet in.”En dat terwijl in die periode het ver-driet misschien wel het heftigst is,weet Westerink. “Als een vriendin vanje haar vader verliest, dan kan het zijndat ze de eerste maanden totaalafwezig is, nergens zin in heeft en naeen half jaar huilbuien krijgt. Je kanop een gegeven moment denken:de hele tijd dat gedoe om haar dodevader, nu wil ik wel weer dat het netals eerst is. Maar dat kost tijd."
Daan Westerink'Verder zonder jou'Uitgeverij Ten Have19,90 euroDe 3e druk verscheen in april.
Journaliste Daan Westerink maakt de dood bespreekbaar
WWeesstteerriinnkk oonnttddeekktt ddaatt eerr vvoooorr jjoonnggeerreenn nnoogg wweeiinniigg lliitteerraattuuuurr oovveerr rroouuww vvoooorr--hhaannddeenn iiss..
((FFoottoo:: LLiissaa MMaattuulleessssyyaa))
DDoooorr MMeerrlliijjnn EEnnssiinngg
DDaaaann WWeesstteerriinnkk iiss nnaa ddee ddoooodd vvaann hhaaaarr mmooeeddeerr ggeeeenn vveeeerrttiieenn mmeeeerr.. ZZeettrraannssffoorrmmeeeerrtt:: aalllleerrhhaannddee ppuubbeerraallee zzoorrggeenn vveerrddrriijjfftt zzee nnaaaarr ddee aacchhtteerr--ggrroonndd,, vveerraannttwwoooorrddeelliijjkkhheeiidd wwoorrddtt vvaannaaff ddaatt mmoommeenntt mmeett eeeenn hhooooffdd--
lleetttteerr ggeesscchhrreevveenn..