Onhandelbare en criminele jeugd

74
ONHANDELBARE EN CRIMINELE JEUGD cursus orthopedagogiek prof.dr. juliaan van acker www.ministrando.org 2015

description

Cursus orthopedagogiek over intensieve, multisystemische behandeling van ernstig gedragsgestoorde en criminele jongeren. Met diverse casusbesprekingen en duidelijke richtlijnen voor de hulpverlener

Transcript of Onhandelbare en criminele jeugd

  • ONHANDELBARE EN CRIMINELE JEUGD

    cursus orthopedagogiek

    prof.dr. juliaan van acker

    www.ministrando.org

    2015

    http://www.ministrando.org

  • juliaan van acker

    Deze tekst mag gekopieerd en verspreid worden, met vermelding van auteur en website www.ministrando.org

    e-mail: [email protected]

    http://www.ministrando.orgmailto:[email protected]

  • 3

    INHOUD

    les 1: Hulpverlenen een kwestie van bezieling 4

    les 2: Een positief stimulerende behandeling 10 les 3: Het netwerk van solidariteit 17

    les 4: Als niets helpt: een onhandelbare adolescent 25

    les 5: Repressie en/of zorg? Hard en/of soft? 31

    les 6: De behandelingsmethodiek in praktische richtlijnen 45

    les 7: Een uitgebreide casusbeschrijving: Twee kutmarokkanen 60

    http://www.ministrando.org/cursus-orthopedagogiek/~PAGEID~136E3EF82CB24502A997http://www.ministrando.org/cursus-orthopedagogiek/~PAGEID~8447148FA4964BD0AAC3http://www.ministrando.org/cursus-orthopedagogiek/~PAGEID~A6BC8C4DC8E54304AA97http://www.ministrando.org/cursus-orthopedagogiek/~PAGEID~C67E3458ED2B4FA186DEhttp://www.ministrando.org/cursus-orthopedagogiek/~PAGEID~1CE25FE81245436C9130http://www.ministrando.org/cursus-orthopedagogiek/~PAGEID~2A2929C188C342F6A24Ehttp://www.ministrando.org/cursus-orthopedagogiek/~PAGEID~012432760EFE4E1F8D9B

  • 4

    Orthopedagogiek les 1: Hulpverlenen een kwestie van bezieling

    1.1Definitie: orthopedagogiek is de wetenschap die zoekt naar hoe kinderen die risico lopen hun talenten en goede eigenschappen zo optimaal mogelijk kunnen ontplooien, zodat ze leren zich verantwoordelijk voor anderen te gedragen. Deze wetenschap is onlosmakelijk verbonden met de klinische praktijk.

    1.2 Toelichting: het begrip kinderen die risico lopen is hier zeer breed gedefinieerd. Het kan bijvoorbeeld gaan om kinderen met zintuiglijke of andere lichamelijke beperkingen, kinderen die mentaal gehandicapt zijn , kinderen 1met een moeilijk temperament, jongeren die het criminele pad opgaan, maar ook kinderen die verwaarloosd, mishandeld of seksueel misbruikt worden. Vaak is er een overlap tussen een gebrekkige opvoeding en het ontwikkelen van probleemgedrag. Soms worden gehandicapte kinderen mishandeld, verwaarloosd of misbruikt.

    In deze lessen gaat het om kinderen met gedragsproblemen en om kinderen die zich in een problematische opvoedingssituatie bevinden.

    In deze definitie komt de essentie van mijn visie reeds tot uiting. Ten eerste wordt in plaats van uit te gaan van de handicap of de stoornis van het kind, het accent gelegd op de talenten en de goede eigenschappen van het kind. Ten tweede wordt gekozen voor een pedagogische aanpak: het gaat niet zozeer om het afleren van gedrag, maar vooral om het op een positieve wijze stimuleren van het kind, zodat het kind zijn verantwoordelijkheid leert op te nemen. Positieve verwachtingen kunnen het kind het best inspireren.

    Met kinderen wordt hier bedoeld: kinderen van 0 tot 12 jaar en adolescenten van 12 tot 18 jaar. Indien nodig kan de orthopedagogische behandeling doorgaan tot in de beginjaren van de volwassenheid. De grens leggen we arbitrair bij 23 jaar.

    1.3 Wetenschappelijke visie: wij beperken ons niet tot het empirisch wetenschappelijk model omdat het in de opvoeding ook gaat over de mensvisie, over waarden en normen. Empirisch onderzoek is uiteraard van het grootste belang omdat objectieve waarnemingen de basis zijn om wetmatigheden te ontdekken en om te evalueren wat de effecten zijn van interventies. De interventies zelf worden door het empirisch onderzoek slechts oppervlakkig onderzocht. Het gaat in de pedagogiek vooral om zingeving, bezieling, onvoorwaardelijke inzet.

    De mens is geen robot die mechanisch reageert op prikkels vanuit de omgeving of op biologische prikkels. Het kind is geen object dat zomaar gemanipuleerd mag of kan worden, bijvoorbeeld met gedragstherapeutische

    Een diep mentaal gehandicapt kind maakt door zijn glimlach bij een liefdevolle verzorging de 1wereld een beetje beter. Op zijn manier draagt hij zijn verantwoordelijkheid.

  • 5

    gedragsveranderingstechnieken. In de opvoeding gaat het in de eerste plaats om bezieling, om zomaar geven voor het kind, onbaatzuchtig en onvoorwaardelijk.

    Eerst moet de vraag worden beantwoord welk gedrag we willen stimuleren en welk gedrag afgeleerd moet worden. Daarnaast moeten we oog hebben voor de relatie tussen de opvoeder en het kind. De essentie van deze relatie is dat het kind genspireerd wordt door de volwassene die om het kind geeft en aan wie het kind gehecht is. Het gaat om bezieling en dit staat oneindig ver van manipulatie.

    Menselijkheid ontspringt daar waar de volwassene zich onbaatzuchtig en onvoorwaardelijk inzet voor het kind. Liefde of goedheid is de basis van de opvoeding en dit laat zich niet empirisch analyseren omdat liefde geen oorzaak heeft en ook geen doel. Liefde is onbaatzuchtig en onvoorwaardelijk. Hier komen geen empirische wetmatigheden aan te pas. Ergo, indien liefde aan voorwaarden of wetmatigheden gebonden zou zijn, is er geen sprake meer van liefde. Een belangrijk orthopedagogische principe die ik vaak aan ouders adviseer is hun kind altijd met veel warmte en liefde op te vangen, wat er ook is gebeurd. Zonder hem uit te vragen of zonder te zeggen: Had je maar naar ons geluisterd. Opvoeding is een kwestie van vergeven en vergeten.

    Deze visie betekent ook dat ik weinig of geen belang hecht aan labels om stoornissen te duiden. Welke stoornis het kind ook moge hebben, als orthopedagoog probeer ik daar doorheen te kijken om vooral te ontdekken hoe dat kind zijn talenten en mogelijkheden kan ontplooien. Elk kind heeft de wereld veel te bieden.

    Het doel van de opvoeding wordt hier om die reden gedefinieerd als het kind zodanig inspireren dat hij een goed mens wordt. Een goed mens is iemand die zich verantwoordelijk voelt voor anderen, in zon sterke mate dat het belang van de Ander prioriteit heeft op het eigenbelang. Om zijn verantwoordelijkheid te kunnen opnemen moet het kind zijn talenten ontplooien, zodat hij zich goed voor de anderen kan inzetten. Je moet iets hebben om te kunnen geven.

    Met de Ander wordt hier bedoeld de naasten die nabij zijn, de mensen ver weg bijvoorbeeld in ontwikkelingslanden en de toekomstige generaties die zullen moeten leven op de planeet die we voor hen achterlaten. Gezien de uitdagingen waarvoor we in deze 21ste eeuw staan (bijvoorbeeld de toenemende kloof tussen arm en rijk, de klimaatperikelen,) is het te begrijpen dat we eerst en vooral mensen nodig hebben die zich verantwoordelijk gedragen, die goed zijn voor anderen, wie het ook moge zijn.

    Deze ethisch-filosofische visie, die bij mij sterk benvloed is door de filosofie van Emmanuel Levinas, is richtinggevend voor de orthopedagogiek als wetenschap. Orthopedagogiek is een echte geesteswetenschap en hoort eerder thuis bij de faculteit der wijsbegeerte. Dit is belangrijk omdat de hedendaagse

  • 6

    psychologie helaas geen psychologie meer is, want de psyche kan niet empirisch onderzocht worden . Dank zij de filosofie ontdekken we als 2orthopedagogen opnieuw wat bezieling in de opvoeding is en kunnen we zoeken naar hoe de hulpverlener de opvoeders kan inspireren om hun kinderen tot goede mensen op te voeden.

    Deze basisprincipes van mijn orthopedagogische visie wil ik illustreren met een casus uit mijn klinische praktijk. Het gaat om een adolescent die op 3schromelijke wijze ernstig psychisch mishandeld is geweest door zijn stiefvader.

    1.4 De casus Ronaldo 4

    Ronaldo is een jongen van 17 jaar die al sinds drie jaar voor veel overlast heeft gezorgd in de wijk. Op zijn strafregister staan al een paar overvallen vermeld, enkele diefstallen, heling en ook op het gebied van de leerplicht zijn er problemen. Op het moment van de aanmelding viel hij onder de jeugdreclassering.

    Tot nog toe is niemand erin geslaagd het vertrouwen van deze jongen te winnen. De jeugdreclasseerder zegt er geen idee van te hebben hoe deze jongen te bereiken. Hij antwoordt met ja of nee en hij komt zijn afspraken vaak niet na. Ook op de school loopt Ronaldo de kantjes ervan af. Hij laat tijdens de lessen geen interactie zien. Hij houdt zich rustig, maar reageert totaal niet op vragen van de leerkracht. Thuis maakt hij nooit huiswerk.

    1.4.1 De gezinssituatie

    Het fundamenteel wantrouwen van deze jongen is te wijten aan de wel zeer ongelukkige gezinssituatie waarin hij is opgegroeid. Zijn moeder leeft al 17 jaar samen met een oudere man die alleen maar kritiek heeft op Ronaldo. Als deze stiefvader voor de anderen iets bakt of kookt, dan zorgt hij ervoor dat Ronaldo er geen deel van krijgt, want hij is een straatkind en hij moet maar uit de prullenbakken eten. Omgekeerd wordt de stiefvader tijdens bezoeken van de hulpverlener door de moeder en Ronaldo volledig genegeerd.

    In het gezin leeft iedereen naast elkaar. Haar relatie met de stiefvader stelt volgens moeder niks voor. Zij blijft bij hem om financile redenen.

    Zie mijn tekst De psychologie is geen empirische wetenschap LINK: https://www.academia.edu/27089726/Psychologie_is_geen_empirische_wetenschap

    alle casussen in deze cursus komen uit mijn eigen klinische praktijk in projecten voor 3recidiverende en gewelddadige jonge criminelen en in mijn online-adviesdienst. Bij de eerste projecten hebben mijn medewerkers een belangrijke rol gespeeld in de begeleidingen.

    namen en identificatiegegevens zijn gewijzigd. Gelijkenissen moeten aan het toeval zijn te wijten. 4Dit geldt voor de gehele cursus.

    https://www.academia.edu/7089726/Psychologie_is_geen_empirische_wetenschap

  • 7

    De biologische vader van Ronaldo laat niets van zich weten, ook niet op zijn verjaardag. Ronaldo was erg teleurgesteld dat zijn vader tijdens zijn detentie hem niet had bezocht. Vroeger had Ronaldo een goed contact met zijn opa, maar die is overleden.

    De moeder heeft geen enkele vat op haar zoon. Zij weet niet waar hij de hele dag uithangt. Ronaldo is praktisch nooit thuis overdag.

    Deze opvoedingssituatie waar Ronaldo al van kleins af in leeft, heeft een verwoestend effect gehad op zijn zelfbeeld en zijn zelfvertrouwen. Ronaldo weet niet welke opleiding hij volgend jaar gaat doen. Hij zegt dat hij niks kan en dat hij niks leuk vindt. Ook gelooft hij niet dat mensen hem zullen aannemen voor een bijbaantje.

    1.4.2 Hoe kan de hulpverlener deze jongen proberen te bereiken?

    Ronaldo heeft aan zijn moeder gezegd dat alles wat je tegen een hulpverlener zegt, kan tegen je gebruikt worden.

    Ronaldo zegt regelmatig aan de hulpverlener dat hij geen zin heeft om af te spreken. Als er toch een gesprek is geweest, wil hij geen volgende afspraak maken, of als een paar opties worden genoemd om ergens af te spreken zegt hij er eerst over te moeten nadenken. Tijdens een gesprek kan hij plotseling opstaan en zeggen genoeg gepraat te hebben.

    Zijn moeder zegt dat hij met verkeerde vrienden omgaat. Onlangs kreeg hij een bekeuring voor baldadig gedrag tegen de politie. Moeder voegt er onmiddellijk aan toe dat het geen zin heeft hem ervoor te straffen, want hij luistert toch niet naar haar. Zij vreest dat Ronaldo criminele activiteiten zal uitvoeren als hij straks geen vervolgopleiding zal volgen. Ronaldo zegt zelf dat hij overal in de gaten wordt gehouden door de politie. Hij heeft het idee dat iedereen hem wil pakken en vast wil zetten. De vorige keer was hij in detentie geplaatst wegens een terugmelding van leerplichtzaken want er was te veel verzuim geweest.

    Als de hulpverlener hem een complement geeft, dan reageert hij daar niet op. Bijvoorbeeld toen hij bij het mooie weer direct na school naar de afspraak kwam.

    Twee maanden na het eerste huisbezoek raakt Ronaldo betrokken in een zwendel met telefoonabonnementen. Volgens hem is hij erin getrapt. De hulpverlener doet grote inspanningen om hem uit de nesten te helpen. Hij werkt niet altijd goed mee, laat het aan de hulpverlener over en is alles behalve dankbaar. Terwijl de hulpverlener bij hem thuis zit te bellen om een en ander te regelen, gaat hij plotseling zomaar weg.

    Er is nu een grote schuld van minimaal 2000 euro. Zijn moeder maakt zich grote zorgen hierover. De stiefvader zegt dat Ronaldo nu moet gaan werken om die schulden af te betalen.

  • 8

    1.4.3. Hoe kan nieuw crimineel gedrag hier worden voorkomen?

    Ronaldo is al te oud om nog iets aan de opvoedingssituatie te kunnen veranderen. Twee zaken kunnen hem helpen om op het rechte pad te blijven:

    1. het voltooien van de schoolopleiding en het vinden van werk

    2. een goede sociale band met mensen die hij vertrouwt en die om hem geven.

    De hulpverlener kan op haar eentje hier niet veel bereiken. Het gaat er vooral om dat op de school men met heel veel geduld met deze jongen omgaat en dat hij in zijn eigen omgeving mensen ontmoet met wie hij een goede sociale band kan ontwikkelen.

    De rol van de hulpverlener is hier vooral een van bemiddelaar. Als er conflicten zijn op de school, dan kan zij bemiddelen om het goed op te lossen. Ook slaagt zij erin hem het volgend schooljaar op een vervolgopleiding te krijgen. Dat liep niet van een leien dakje, want toen een van de scholen werd opgebeld, zei de directeur dat Ronaldo de grootste ramp was die ze ooit op hun school hebben gehad.

    De hulpverlener kan, naast deze bemiddelende rol Ronaldo sociale vaardigheden aanleren om nieuwe conflicten te voorkomen. Verder kan zij proberen een werkgever te vinden die deze jongen een kans wil geven, zo mogelijk al met een vakantiebaantje zodat hij wat kan bijverdienen. Een werkgever waar Ronaldo al eens heeft stage gelopen, heeft aan de hulpverlener gezegd dat het een heel goede werker was. Dit is tot nog toe de enige persoon die iets positiefs over deze jongen heeft gezegd.

    Om deze doelen (goede schoolprestaties, een geschikte vervolgopleiding vinden, sociale vaardigheden aanleren, hem aan werk of een bijbaantje helpen) te bereiken zal de hulpverlener heel voorzichtig en met oneindig veel geduld tewerk moeten gaan. De reguliere hulpverlening zal deze jongen wellicht nooit kunnen bereiken en dus ook nooit echt kunnen helpen.

    Door de heel intensieve contacten met Ronaldo en met zijn moeder kan de hulpverlener stilaan hun vertrouwen winnen. Wil je hier ooit resultaten bereiken dan moet er veel tijd uitgetrokken worden om een vertrouwensrelatie op te bouwen. Dit is een noodzakelijke voorwaarde om tot echte en duurzame gedragsveranderingen te komen.

    Na enkele maanden zijn er al enkele lichtpuntjes zichtbaar. Op de school gaat het de laatste tijd stukken beter. Hij zal wellicht dit jaar slagen. Ronaldo werkt nu samen met de hulpverlener om uit de problemen met die zwendel te geraken: hij is samen met haar naar de wijkagent geweest om een en ander te overleggen. Hij is thuis als zij op bezoek komt. Ook zijn moeder heeft heel veel vertrouwen in de hulpverlener. Zij voelt zich

  • 9

    stilaan krachtig genoeg om haar man te verlaten, zodat haar kinderen uit de ellende van dit gezinsleven worden gehaald. Op het einde van de begeleiding heeft moeder haar vriend verlaten. Zij woont nu samen met haar kinderen in een andere wijk. De hulpverlener heeft hier hard voor moeten bemiddelen. Ook de financile situatie is stukken beter.

    Ronaldo is een jongen met capaciteiten. Hij is intelligent en zou best een hogere opleiding aankunnen. Nu het vertrouwen toeneemt en hij ervaart dat anderen te vertrouwen zijn (ook de wijkagent!), zal hij wellicht definitief van het criminele pad worden afgeleid. Bij het afsluiten van de behandeling had hij al twee jaar geen nieuwe delicten meer gepleegd.

    Twee jaar na het beindigen van de begeleiding stuurt de hulpverlener die nog af en toe contact met hem heeft, mij het volgende bericht: Met Ronaldo zijn we nu bezig aan de afronding. Het gaat goed met hem en hij heeft een netwerk van solidariteit om zich heen gecreerd. Hij werkt nu vier dagen in de week, iets wat we niet hadden durven hopen. Jammer is wel dat de schulden van de oplichtingszaak hem nog steeds blijven achtervolgen.

    1.4.4 Commentaar

    In een volgende les zullen we ingaan op deze vorm van intensieve gezinsbegeleiding. Hier wil ik mij beperken tot de houding en de taak van de hulpverlener. Zij is zeer intensief betrokken geweest bij dit gezin en heeft hemel en aarde verzet om deze jongen op een vervolgopleiding te krijgen. Ondanks zijn vaak onbeschoft gedrag, bleef zij geduldig en volhardend. Zij mag uiteraard niet over zich heen laten lopen. Bij onacceptabel gedrag zegt ze gewoon waar het op staat en wat ze van hem verwacht. Dank zij deze basishouding kan zij eindelijk, en als eerste hulpverlener, het vertrouwen van deze jongen winnen. Deze hulpverlener inspireerde deze jongen om zijn verantwoordelijkheid op te nemen, namelijk naar school gaan en een slechte vriendenkring ontwijken. Ook zijn moeder werd door haar genspireerd om opnieuw vertrouwen in haar zoon te schenken en een nieuw leven te beginnen weg van haar tirannieke man.

  • 10

    Orthopedagogiek les 2: Een positief stimulerende benadering

    2.1 Alle gedrag is aangeleerd

    Het doel van een orthopedagogische behandeling is altijd gedragsverandering bij het kind. We moeten daarom eerst de oorzaken van het gedrag leren kennen. Alle gedrag wordt aangeleerd. Een probleemgedrag is een interactieprobleem. Dit wil zeggen dat als we het gedrag van het kind willen veranderen, ook het gedrag van de opvoeders moet veranderen. Meer in het algemeen: het gedrag van het kind moeten we zien in functie van het gehele systeem waarin hij zich bevindt. Een systeemgerichte benadering is een conditio sine qua non voor de orthopedagoog.

    De oorzaken van probleemgedrag zijn talloos: biologische factoren, ervaringen vanaf de eerste levensjaren, sociale factoren, prikkels in het hier en nu, de verwachtingen die het kind heeft, enzovoorts. De manier waarop de opvoeder reageert op het kind, zijn opvoedingsmethoden en zijn opvoedingsstijl bijvoorbeeld, is ook afhankelijk van talloze factoren zoals de eigen ervaring als kind, het temperament van de ouder, zijn levenservaringen, de concrete situatie waarin hij zich nu bevindt, de verwachtingen die hij heeft van het kind, enzovoorts.

    Het is onmogelijk om al deze oorzaken precies vast te stellen. Bovendien heeft het kind nog een vrije wil. Zelfs met de meest geavanceerde computers zullen we nooit op basis van alle data die we er in stoppen, het gedrag van het kind en van de opvoeder kunnen voorspellen of zullen we kunnen vaststellen welke interventie bij dit kind tot welke effecten kunnen leiden. Wat het empirisch onderzoek hierover zegt is altijd een waarschijnlijkheid of een gemiddelde. We kunnen een therapeutische methode niet zomaar toepassen op een kind, dat zoals elke mens altijd uniek is. Alleen een casustische benadering is wetenschappelijk en ook ethisch verantwoord.

    2.2 Een casustische benadering

    Als orthopedagoog moeten we, net als de opvoeders, handelen in het belang van het kind. Om ons gebrek aan kennis over het gedrag van het kind en zijn opvoeders enigszins te omzeilen, hanteren we een casustische benadering. Dit wil zeggen dat we voor dit specifieke kind zo goed mogelijk het gedrag en zijn opvoedingssituatie in kaart proberen te brengen. Al deze data zijn ons diagnostisch materiaal. Onze diagnose eindigt pas als de behandeling is beindigd, want we moeten de diagnose steeds met nieuwe data bijstellen. In mijn opvatting is het evident dat de diagnosticus ook de behandelaar is. Bovendien is voor een goede diagnose een vertrouwensrelatie noodzakelijk. Dit vertrouwen wordt gebroken als de diagnosticus voor de feitelijke behandeling het kind en het gezin doorverwijst. Aparte observatiecentra passen niet in deze orthopedagogische visie.

  • 11

    Gebruik van diagnostische tests is bij mij uit den boze. Dit is logisch omdat ik mijn strategien zoveel mogelijk wil baseren op observaties. Die observaties geven mij een completer beeld van de specifieke situatie van dit kind. Met een voorbeeld uit mijn online-adviespraktijk wil ik illustreren hoe gedragsverandering bij de kinderen bereikt kan worden door een andere houding van de ouder. Hierbij worden richtlijnen gegeven die de ouder gewoon kan toepassen in de dagelijkse omgang met de kinderen. In de volgende casus lijkt het alsof een verandering van houding voldoende was om de opvoedingssituatie te herstellen. De moeder die haar kind het best kent, levert de observaties. Zij is als het ware de diagnosticus. Daarna lijkt het voldoende te zijn dat de hulpverlener inzicht verschaft in de houding die zij het best kan aannemen om de problemen te voorkomen.

    2.3 Een radeloze moeder

    Deze moeder heeft twee kinderen, een zoon van twaalf en een dochter van veertien. Met beiden zijn er problemen. Over haar zoontje schrijft ze (ik vat het korter samen): hij is zeer moeilijk van gedrag op school; hij stoort constant de lessen door geluiden te maken, te zingen en te roepen; hij is helemaal niet genteresseerd en schrijft niets op. De school is nu gestart met een leswaarderingskaart, maar volgens de moeder is dit bedoeld om een argument te hebben om hem van school te schoppen. Gesprekken met de leerlingenbegeleider en met de directeur hebben niet geholpen. Hij heeft dit school jaar al tien strafstudies gekregen en hij is pas twaalf jaar. De directrice heeft gezegd dat hij waarschijnlijk ADHD heeft en dat indien de moeder geen medicatie laat opstarten, zij al de kansen van haar zoon op een normaal leven afneemt. De moeder zegt dat zij hierdoor erg geschokt was.

    Door zijn zeer moeilijke contact met de leerkrachten, de slechte schoolresultaten en de dagelijkse strijd om zijn huiswerk te doen maken, denkt moeder dat hij niet op die school past, ondanks zijn goede intelligentie.

    De moeder schrijft zelf dat ze het heel moeilijk heeft om nog positieve zaken te vinden bij haar zoontje. Hij interesseert zich alleen voor skaten en playstation. Ook eet hij veel achter hun rug, waardoor hij overgewicht heeft. De schoolarts heeft moeder hiervoor opgebeld.

    Met de dochter van veertien zijn er eveneens forse problemen. Zij zit op internaat en op kunstonderwijs. Daar heeft ze haar ding gevonden en ze doet goed haar best. Maar in het weekend wil ze absoluut uitgaan. Ze rookt joints, ze drinkt en ze verbergt niet meer dat ze sigaretten rookt. Op school is ze net betrapt bij het snuiven van geplette ritalinpillen. Als de moeder haar aanspreekt op haar gedrag wordt ze razend. Ook bij haar dochter vindt de moeder het moeilijk iets positiefs te vinden. Moeder

  • 12

    schrijft in haar mail dat ze rondloopt met het idee Had ik maar nooit kinderen gehad!.

    De moeder vraagt mij hoe dit aan te pakken.

    2.3.1 Wat valt bij dit voorbeeld op?

    - over de vader wordt met geen woord gerept - er zijn problemen met beide kinderen die nu in de puberteit zitten - er zijn problemen thuis en buitenshuis (op school) - de moeder is radeloos; ze ziet geen uitweg meer. Ze kan ook niet meer de

    goede kanten van haar kinderen zien - de school heeft al een diagnose gemaakt en heeft een advies voor de zoon

    (adhd en rilatine) - beide kinderen lopen veel risico (mislukte schoolcarrire, verslaving en de

    slechte invloed van de vriendenkring die daarmee samenhangt). Ze zijn bovendien nog erg jong.

    2.3.2 Mijn advies

    Jouw mail heb ik aandachtig gelezen. Het is voor mij niet eenvoudig om hier al een eerste advies te geven. Bij jouw zoon zijn er al heel wat hulpverleners betrokken en de school is er ook al een hele tijd mee bezig. Met jouw dochter zijn er ook problemen en beiden zijn nog erg jong. Paul is behoorlijk lastig op school, wat de leerkrachten wellicht radeloos maakt. Jullie zitten er ook bovenop om hem te dwingen huiswerk te maken. Al die inspanningen lijken weinig of niets uit te halen. Annie is een vrijgevochten meid, die gewoon doet waar ze zin in heeft. Dit houdt veel risico's in. Je probeert tot haar door te dringen om achter de waarheid te komen en haar tot rede te brengen. Allemaal vruchteloze pogingen. Annie verbergt zelfs niet meer dat ze rookt en dergelijke.

    Het is nu zover gekomen dat je voor jezelf zegt 'had ik maar geen kinderen' gehad. Inderdaad, als ouder heb je andere verwachtingen.

    Wat kan ik hier aanbevelen? Adviezen geven op basis van n e-mail is in dit geval onmogelijk en bovendien zou dit het werk van de andere hulpverleners kunnen verstoren (in het geval van Paul). Je wilt weten hoe dit aan te pakken? Een ding kan ik alvast zeggen: alles waarvan je weet dat het toch tot ruzie zal leiden of alles waarvan je vooraf weet dat het zal mislukken, heeft geen enkel zin. Je verpest hiermee het leven van je kinderen en van jezelf. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat je alles zomaar moet toelaten. We moeten echter vermijden dat beide kinderen ook het gevoel krijgen dat hun ouders, net zoals de leerkrachten bij Paul, hen liever kwijt dan rijk zijn. Hun zelfwaardegevoel wordt door al die mislukkingen, al die ruzies en al die kritiek steeds verder aangetast. Terwijl een positieve zelfwaardering voor pubers de motor is van hun

  • 13

    ontwikkeling. Wie een lage zelfwaardering heeft, loopt het risico steeds dieper in de put te geraken!

    Als je het met bovenstaande eens bent, dan is het van het grootste belang dat beide kinderen in elk geval thuis veel warmte en steun vinden, wat er ook gebeurt. Een heel moeilijk advies want je wilt dat ze beiden het goed doen op school en zich netjes gedragen buitenshuis. Ik kan van hieruit geen advies geven om het gedrag op school en in hun vrije tijd te verbeteren. Daar ligt de taak van het CLB (centrum voor leerlingenbegeleiding) en de andere betrokken hulpverleners. Ik wil mij daarom beperken tot een advies voor de houding van jullie als ouders.

    Je wilt bijvoorbeeld per se weten of Annie gesnoven heeft. Nou, vergeet dat maar. Wat is het nut daarvan? Hoeveel energie zal je daaraan nog besteden en hoeveel ruzie zal er het gevolg van zijn? Precies de dingen die je moet vermijden om het zelfbeeld van Annie nog verder de grond in te boren. Mijn advies: als er een probleem is geweest zeg je eenmaal welk gedrag je van haar verwacht en daarna houden we het weer gezellig. Begin dus nooit meer over wat er is gebeurd. Begin elke dag vol hoop met een nieuwe lei. Wees blij als Paul van school thuiskomt of als Annie weer thuis is van het internaat. Vraag hen niet uit. Drink samen een kopje thee of zoiets. Laat hen zelf aan het woord. Toon belangstelling en vermijdt hen de les te spellen of te zeuren. Als je dit volhoudt, wordt de sfeer thuis een stuk gezelliger en de kinderen zullen dan misschien bijdraaien.

    Ook al komt het probleemgedrag voor de tiende of twintigste keer weer voor, dan begin je toch telkens opnieuw met een nieuwe lei, vol goede hoop. Ik weet dat dit een bijna onmogelijke opgave is, maar op die manier bewijs je wel dat je alles voor jou kinderen over hebt. Uiteindelijk zal dit hen inspireren want 'de liefde overwint alles'...

    Als ouder zou ik het natuurlijk ook anders willen. Maar om erger te voorkomen is het beter alle ruzie en kritiek te voorkomen. Dit zal lukken als jij en jouw man beide kinderen met veel warmte en liefde opvangen, wat er ook moge gebeuren. Dus als je van school weer slechte berichten krijgt of als Paul met geen stok aan zijn huiswerk is te krijgen, beperk je tot een enkele opmerking (positief geformuleerd) en geef hem een dikke knuffel van een zeer liefhebbende moeder. Doe nu hetzelfde als jouw dochter thuis komt: geef haar het gevoel dat ze heel erg welkom is. Als in dit lange weekend ze weer heel nare dingen doet, zeg dan eenmaal op positieve wijze wat je van haar verwacht en direct daarna maak je het weer gezellig met haar.

    Ik hoop dat je begrip hebt voor mijn standpunt.

    Vriendelijke groet

  • 14

    2.3.3 Evaluatie

    Twee maanden later evalueert de moeder mijn adviezen als volgt

    1. Het advies heeft mij goed geholpen: cijfer 10 2. De problemen met mijn zoon/dochter zijn nu afgenomen: cijfer 9 3. Dank zij het advies voel ik mij nu zelfzekerder in de opvoeding van mijn kind: cijfer 9.

    De moeder schrijft hieronder: De raad om altijd opnieuw terug met een propere lei te beginnen nadat je n keer duidelijk hebt gezegd wat niet kan/mag/moet is heel moeilijk om toe te passen. Maar iets wat ik per geluk bijna elke keer nu toepas omdat het echt de enige manier is die werkt. Bedankt! Ik probeer meer te genieten van mijn kinderen en dat begint te lukken ;-)

    Hartelijk bedankt!.

    2.4 Commentaar: een orthopedagogische aanpak

    Eerst en vooral was ik zelf uitermate verbaasd over deze zeer positieve evaluatie van de moeder. Hoe is het mogelijk dat bij de eerder geschetste problematiek na n email de opvoedingssituatie zo gunstig is gevolueerd? Ik meen dat dit te maken heeft met de grondhouding die ik de ouder aanbeveel.

    Een mogelijke verklaring van het effect van een eenmalig advies zou kunnen zijn dat het in de behandeling niet zozeer aankomt op therapeutische technieken. Wezenlijk is een verandering van houding van mensen uit de omgeving ten aanzien van diegene die zich problematisch gedraagt. Dan is therapie eerder een kwestie van bezieling. Door zijn adviezen kan de hulpverlener de opvoeders inspireren een andere houding aan te nemen. Dit lukt het best als ze, in de gewone dagelijkse omgang, op een positieve manier leren te kijken naar het kind. Therapie wordt hier in essentie een positief stimulerende benadering van het kind.

    In plaats van ingewikkelde en diepgaande psychotherapie probeerden we afspraken te maken over de gewone dagelijks omgang, bijvoorbeeld:

    - bij een probleemkind nu ook eens en vooral aandacht geven als het eens goed gaat en dan een knuffel geven of een compliment. Je waardering laten blijken. Opvoeders gaan er te gemakkelijk van uit dat normaal gedrag vanzelfsprekend is. Er extra aandacht aan geven is makkelijker gezegd dan gedaan, want het vereist een fundamentele verandering in de houding van de opvoeders: in plaats van alert te zijn op wat er fout gaat, in plaats van bij een moeilijk kind te kijken naar wat dat negatieve beeld van het kind bevestigt, nu eens vooral gaan kijken naar wat er positief is aan dat kind

  • 15- probleemgedrag negeren zodat het geen aandacht meer oplevert (een

    moeilijk advies want het wordt dan eerst nog erger en hoe ver kan je hierin gaan, bijvoorbeeld als het kind een zusje of broertje hard slaat?)

    - niet zoeken naar oorzaken in het verleden, maar gewoon kijken in het hier en nu naar hoe gedrag ontstaat in de interactie tussen ouder en kind. Dat levert dan heel concrete richtlijnen op over hoe om te gaan met het kind. Het verleden kunnen we niet terugdraaien. Als opvoeders hebben we wel controle over wat er nu gebeurt. Dit betekent niet dat we de invloed van het verleden ontkennen en dat verleden kan de behandelingsmogelijkheden beperken, toch reageert een mens niet als een robot die geprogrammeerd is in het verleden. De actuele invloeden spelen een doorslaggevende rol en er is ook nog zoiets als de vrije wil.

    Dit zou er kunnen op neer komen dat kleine veranderingen in de manier waarop de gezinsleden met elkaar omgaan, leiden tot een betere sfeer thuis. Zij hebben meer positieve ervaringen met elkaar. Hierdoor krijgen ze de kracht om ook andere problemen zelf op te lossen.

    Het lijkt alsof het voldoende is dat de hulpverlener een eerste stapje in de goede richting mogelijk maakt en daarna gaat het vanzelf verder zonder dat de hulpverlener nog verder moet tussenkomen.

    Nu zullen niet alle problemen zo makkelijk opgelost kunnen worden. Er blijven uitzonderingen bestaan. Maar als ik kijk naar de evaluatie van de online adviezen, dan wijzen de resultaten in die richting. Bij deze gezinnen gaat het meestal niet om erg problematisch gezinnen, maar toch komen er ouders die al heel veel hulp gehad hebben en ten einde raad zijn.

    2.4.1. Een andere grondhouding

    Het gaat hier eigenlijk om een andere grondhouding ten aanzien van psychische problemen. Na 60 jaar wetenschappelijk onderzoek komen de wetenschappers nog steeds tot de conclusie dat er voor de ernstige gedragsstoornissen geen effectieve behandelingsmethoden bestaan. Ik heb daar mijn conclusie uit getrokken. Bepaalde vanzelfsprekendheden en denkgewoonten moeten we durven afwerpen. Bijvoorbeeld:

    - gedragsproblemen wijzen op een stoornis in het kind. Er wordt gezegd dat het kind autistisch is of dat het een adhd-kind is. Het kind wordt zijn stoornis. Terwijl overduidelijk blijkt dat gedrag altijd het resultaat is van een interactie met de opvoeders. Alle gedrag wordt aangeleerd en dat geldt ook voor probleemgedrag

    - dat het probleemgedrag het resultaat is van een leerproces betekent niet dat ouders schuldig zijn. Die leerprocessen verlopen onbewust. Het gaat erom dat de ouders inzicht krijgen in hoe zij het gedrag van het kind benvloeden en let op: hoe het kind hun gedrag benvloedt. Via dit inzicht krijgen de

  • 16

    ouders terug controle over het gedrag van hun kind. De hulpverlener kan aldus het zelfvertrouwen van de ouder herstellen. Dit laatste is zeer belangrijk voor alleenstaande moeders

    - als we het kind een label geven, dan doen we dat kind groot onrecht aan. Dat kind kan bijzondere talenten hebben. Het kind is oneindig veel meer dan zijn stoornis. De beste behandeling bestaat erin een kind, dat als problematisch of gestoord wordt gezien, de kans te geven zijn eigen talenten en vaardigheden zo goed mogelijk te ontplooien

    - een andere kijk op de rol van de hulpverlener: hij is niet iemand die het beter weet of iemand die over een middel beschikt om het probleemgedrag bij het kind op te lossen. De hulpverlener zien we als een bemiddelaar die de ouders leert hoe het gedrag van het kind te benvloeden. Dit is een belangrijk principe want de hulpverlener is er maar tijdelijk en de ouders zijn er altijd bij voor de volgende jaren. Dus niet denken dat je als hulpverlener veel kunt bereiken. Het zijn diegenen die dagelijks uren contact hebben met het kind en dit gedurende vele jaren die invloed kunnen hebben op het gedrag van het kind. Dit geldt ook voor de school: tussen vier en achttien jaar brengt een kind 16.000 uur door op school tijdens de belangrijkste uren van de dag. Alle reden dus om ook de school bij de behandeling te betrekken.

    2.4.2 Een verkeerd psychologisch model

    Ik wil nog even terugkomen om wat ik daarnet zei over het ontbreken van effectieve behandelingsmethoden voor ernstige gedragsproblemen. Ik kreeg meer en meer het vermoeden dat we een verkeerd psychologisch model hanteren en dat dit de oorzaak is waarom het zo moeilijk is om gedrag in de goede richting te veranderen. De mens wordt te veel gezien als een object dat manipuleerbaar zou zijn. Dat is het laatste wat jij en ik willen.

    Ik zie de noodzaak van een psychologie die terug psychologie wordt. Wat bedoel ik hiermee: psychologie gaat over de menselijke psyche, over de geest. De vraag is of we de psyche, iets geestelijks, op een objectieve wijze kunnen bestuderen. De hedendaagse psychologie zoekt naar wetmatigheden. De mens wordt bestudeerd als een object en het doel is technieken te vinden om dit object te manipuleren. In deze tijd is het hersenonderzoek in de mode, want daar zou de sleutel liggen om gedrag te begrijpen en te manipuleren.

    De fout bij dit psychologisch model is dat de mens bestudeerd wordt als een ding. De mens beschouwen als een te manipuleren object is het meest onmenselijke wat er is. Zou de hedendaagse psychologie ons niet rechtstreeks kunnen leiden naar de ultieme totalitaire staat?

    In de volgende les wordt dieper ingegaan op het psychologische model dat de orthopedagoog het best kan hanteren.

  • 17

    Orthopedagogiek les 3: Het netwerk van solidariteit

    Als iedereen voor zichzelf eens bepaalt wat zijn gedrag drastisch kan veranderen? Bijvoorbeeld dat we willen proberen meer rekening te houden met onze partner. We willen ons in elk geval niet laten manipuleren. We willen in vrijheid kunnen beslissen.

    Ons gedrag verandert door contact met andere mensen die ons weten te inspireren, die ons op een of andere manier raken door wat ze zeggen en vooral door wat ze doen, door welk model ze zijn. Paus Franciscus zou mensen bijvoorbeeld kunnen inspireren om arme mensen te helpen of Geert Wilders kan mensen inspireren om zwarte Piet zwart te laten zijn.

    3.1 Het echte doel van de opvoeding

    De volwassenen hebben een grote verantwoordelijkheid om kinderen te inspireren. Opvoeding en hulpverlening definieer ik daarom graag als een kwestie van het kind te inspireren om zich goed te gedragen. Het doel van de opvoeding is dat het kind een goed mens wordt.

    Welke ouder kan het kind het best inspireren voor het goede? Dat is wat in vrijwel alle casussen van mijn vakboeken tussen de regels door is te lezen:

    - de ouder die nooit de moed verliest

    - de ouder die altijd blijft hopen dat het weer goed komt

    - de ouder die in staat is bij een heel moeilijk kind ook die momenten te zien waar het kind zich goed gedraagt

    - de ouder die wat er met de adolescent ook gebeurt, hem of haar altijd met veel liefde en warmte opvangt, zonder uit te vragen en zonder te zeggen: Had je maar naar mij geluisterd.

    Dit geldt voor alle opvoeders, ook leerkrachten moeten die houding uitstralen, vooral naar die kinderen die voortdurend ervaren dat ze misprezen of afgewezen worden.

    [Ik wil hierbij even op het volgende wijzen: stel eens voor dat volwassenen in hun economische en politieke activiteiten ook deze principes respecteren, dan wordt economie een middel om armoede en miserie uit de wereld te helpen en politiek een gezamenlijk project om vrede en welvaart te brengen. Economen en politici kunnen dus wat leren van pedagogen vandaar dat ik essays schrijf over maatschappelijke kwesties maar dat is een ander verhaal, waar ik nu niet verder op inga. Wel is belangrijk dat alle volwassenen in de maatschappij voor de jeugd een opvoedende rol spelen. Hoe de bedrijfsleiders met hun

  • 18

    mensen omgaan en hoe zij de winsten rechtvaardig verdelen en hoe politici met elkaar omgaan, bepalen in sterke mate het pedagogisch klimaat van een samenleving.]

    Mijn kritiek op de hedendaagse psychologie betekent niet dat ik de empirisch wetenschappelijke benadering afwijs. Maar die benadering is naast de kwestie. De essentie van de psychologie van de mens is inzicht in zijn psyche en dat is meer een kwestie van filosofische contemplatie dan van meten en experimenteren. De studie van de psychologie moet daarom opnieuw onderdeel worden van de faculteit der wijsbegeerte.

    3.2 De noodzaak van een netwerk van solidariteit

    De verantwoordelijkheid om het kind te inspireren voor het goede vergt natuurlijk heel veel van de ouders en van andere opvoeders. Ik kan het niet makkelijker maken, wel leuker.

    Maar omdat sommige ouders zo radeloos zijn en zo gestrest raken, is het van wezenlijk belang dat ze door anderen worden gesteund. Opvoeding is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de samenleving.

    Een eenvoudige manier om die solidariteit met de ouders mogelijk te maken is op de scholen te verwezenlijken. Op de school komen alle kinderen, ook diegenen die thuis mishandeld en seksueel misbruikt worden, ook die kinderen waarvan de ouders de opvoedingsvaardigheden missen.

    Stel je nu eens voor dat op de school er gedragsdeskundigen zijn die bij de eerste signalen van problemen de leerkrachten en de ouders de juiste adviezen geven en hen daarbij flink ondersteunen. Stel dat de school beschikt over vrijwilligers, bijvoorbeeld gepensioneerde leerkrachten of andere betrokken mensen, die extra begeleiding kunnen geven aan kinderen die het nodig hebben, die eventueel de kinderen even kunnen opvangen om de ouders ook wat vrije tijd te geven.

    Dat is wat ik bedoel met een netwerk van solidariteit rondom de school. Dat is de beste preventie en veel problemen kunnen dan in de gewone opvoedingssituatie worden opgelost.

    Hiermee kom ik aan een ander belangrijk principe: ik wil ook voor kinderen met ernstig probleemgedrag de opvoedingssituatie zo normaal mogelijk houden. Dus geen apartheidspolitiek in hulpverleningsland! In mijn visie zou om die apartheid te voorkomen de jeugdhulpverlening gevestigd moeten worden op de scholen. In achterstandswijken zou extra genvesteerd moeten worden in orthopedagogische hulpverlening in de scholen zelf. De hulpverleners hebben in dit geval dagelijks contact met de ouders en met de leerkrachten. Daarnaast zou rond elke school een netwerk van solidariteit worden opgebouwd, dat samenwerkt met de jeugdhulpverleners.

  • 19

    Ik denk dat met dit voorstel tachtig procent van de verwijzingen naar het buitengewoon onderwijs voorkomen kan worden. De problemen worden bij de eerste signalen aangepakt en leerkrachten en ouders krijgen van de deskundigen de juiste adviezen en worden ondersteund door mensen uit het netwerk van solidariteit.

    3.3 Discriminatie verhindert solidariteit: een Turkse crimineel

    In de volgende casus wordt gellustreerd hoe discriminatie in het onderwijs de hulpverlening danig kan belemmeren. De hulpverlener doet er dan ook alles aan om de kwetsbare positie van deze jongen te verbeteren. Furkan, de oudste zoon van een Turks gezin, is 17 1/2 als hij bij ons wordt aangemeld. Hij zit dan nog in de jeugdgevangenis. Hij heeft twee zware misdrijven met geweld en gebruik van wapens gepleegd. Binnenkort komt hij vrij.

    In de jeugdgevangenis werd Furkan psychologisch getest. Hij heeft een verbaal IQ van 83 en een performaal IQ van 94. Hij zou zijn gevoel moeilijk onder woorden kunnen brengen en geeft sociaal wenselijke antwoorden. Opvallend is ook de wijze waarop hij zijn laatste delict goedpraat. Hij zegt dat hij medelijden had met de mededader en hij geld nodig had om zijn schulden af te betalen.

    Ook de ouders verontschuldigen op een vreemde manier hun zoon. De supermarkt waar de laatste overval werd gepleegd, was al eerder een paar keer overvallen geweest. Volgens de ouders hadden ze daar betere beveiligingsmaatregelen moeten nemen.

    Als hulpverleners gaan we niet in op dit soort argumenten om het delict goed te praten. We zien dit eerder als defensiemechanismen van mensen die weinig ontwikkeld zijn en die moeite hebben om zich aan te passen aan onze samenleving. We vinden het belangrijker om naast hen te staan en hun vertrouwen te winnen. Als dank zij de behandeling deze jongen weerhouden wordt van crimineel gedrag, een opleiding voltooit en werk vindt, dan spelen die argumenten verder geen rol meer.

    Het gezin is bereid met ons mee te werken. Vader werkt al dertig jaar als bouwvakker. Hij komt altijd naar de afspraken. De moeder spreekt geen Nederlands. Zij heeft een cursus gevolgd, maar dit was voor haar te hoog gegrepen. De ouders zorgen zelf voor tolken en ze hebben een goed netwerk in hun gemeenschap.

    De school is een moeilijke kwestie. Furkan heeft zijn diploma behaald bij het VMBO-basis, daarna is hij begonnen aan een ICT-opleiding. Na tien weken werd hij echter opgepakt door de politie. Die school wil hem niet meer terug.

  • 20

    3.3.1 Het gezichtspunt van de ouders

    Tijdens het eerste gesprek met de ouders, op een moment dat hun zoon nog in de gevangenis zit, geven ze aan bang te zijn hoe het straks verder moet. Furkan schaamt zich heel erg over wat er is gebeurd en ze vrezen dat hij vanwege zijn strafblad geen kansen meer zal krijgen in de maatschappij. Zij zeggen dat Furkan een goede jongen is, maar erg benvloedbaar. Hij wil andere jongens van zijn leeftijd die het moeilijk hebben helpen. Zo is de medeverdachte een paar keer bij hen thuis geweest om te slapen. Die kerel heeft slechte ouders en kan af en toe nergens heen. Op de dag van de overval had Furkan eigenlijk met die jongen naar de moskee willen gaan, maar hij ging niet mee. Furkan wilde hem niet alleen laten en toen kwam die jongen met het idee voor een overval.

    Op de vraag of ze een hulpvraag hebben geven de ouders aan dat ze een school willen voor Furkan, dat hij moet leren om te gaan met het feit dat hij vast heeft gezeten en een strafblad heeft. De ouders waren tijdens dit gesprek heel open en gastvrij. Zij zijn heel betrokken bij hun kinderen. Furkan heeft nog een jonger broertje. De ouders vragen vaak om verduidelijking als ze iets niet goed begrijpen.

    Furkan is door zijn jeugdreclasseerder ervan op de hoogte gebracht dat wij de begeleiding zullen overnemen. We bezoeken hem in de jeugdgevangenis. Hij vertelt in feite hetzelfde als zijn ouders. Hij wil graag terug naar zijn oude school, maar hij is bang dat hij daar geen kans meer krijgt. Op basis van een beroepskeuzetest zou hij nu graag de richting Zorg gaan doen. Dit wordt echter door iedereen afgeraden want zonder bewijs van goed gedrag zal hij niet in aanmerking komen voor een stageplaats in de zorgsector. Tijdens dit eerste gesprek maakt Furkan een verlegen indruk. Hij is een forse jongen van zeventien jaar. Hij is terughoudend, maar geeft correct antwoord op de gestelde vragen. Hij staat open voor hulpverlening. De school is voor hem het belangrijkste. Hij wil ook een excuusbrief schrijven naar de cassire van de supermarkt die hij met een wapen heeft bedreigd.

    3.3.2 Bemoeienis van meerdere instanties

    Onze behandeling wordt gecompliceerd doordat ook andere instanties zich verder blijven bemoeien met deze jongen. De jeugdreclasseerder zal een delictanalyse doen samen met Furkan en met zijn ouders. De Raad voor de Kinderbescherming zal nog een sociale vaardigheidstraining verzorgen. Verder moet hij nog een werkstraf en een leerstraf voltooien en er is nog een adoptieagent voor dit gezin aangesteld. De werk- en leerstraf zullen door een aparte trainer worden begeleid. Wij vinden dat al deze aanvullende interventies overbodig zijn, maar we kunnen ons daartegen niet verzetten omdat het maatregelen zijn die door de rechtbank zijn bevolen.

  • 21

    Om te voorkomen dat Furkan na zijn vrijlating in een gat valt, contacteren we allerlei instanties, zoals de school en leerplichtzaken, om een inschrijving geregeld te krijgen. Furkan komt echter vrij in de maand maart en geen enkele opleiding vindt het wenselijk om dan nog een nieuwe leerling in te schrijven.

    3.3.3 Een buurtfeest!

    Op de dag dat Furkan vrijkomt wordt een buurtfeest georganiseerd. Buren en bekenden kwamen langs en zijn moeder had allerlei lekkers klaargemaakt. Zijn ouders hebben met hem de afspraak gemaakt dat hij om het half uur even zal bellen als hij naar buiten gaat. Hij moet nu eerst werken om het vertrouwen van zijn ouders terug te krijgen. Omdat we dit een onzinnige afspraak vinden komen we met de ouders tot de afspraak dat het voldoende is als Furkan zegt waar hij heen gaat en wanneer hij thuis zal komen.

    Korte tijd later is er een incident in de werkplaats waar Furkan zijn werkstraf moet uitvoeren. Hij heeft namelijk last van hooikoorts en omdat hij zijn medicijnen niet bij zich had vroeg hij aan een van de medewerkers of hij naar huis mocht. De volgende dag werd hij geschorst omdat hij dit niet had gemeld bij de werkmeester. Wij beleggen een bijeenkomst met alle betrokkenen. Helaas wordt Furkan erg hard aangepakt. Zij vinden hem niet gemotiveerd en noemen hem onbetrouwbaar. Furkan begint te huilen in het gesprek. Wij slagen erin het gesprek een andere wending te geven. Dit lukt omdat de anderen moeten toegeven dat Furkan zich wel netjes had gemeld bij een collega van de werkmeester. Achteraf zegt Furkan dat hij normaal gezien geweld zou gebruikt hebben toen zij zeiden dat hij onbetrouwbaar was. Nu heeft hij zich kunnen beheersen.

    De volgende week is er opnieuw een incident omdat de werkmeester Furkan had gestuurd naar een plek waar ze nergens van wisten. Hij moest pas de volgende week komen. Gelukkig kunnen we voorkomen dat dit escaleert en de werkmeester excuseert zich voor deze slordigheid. We vragen ons af hoe dit zou zijn afgelopen indien er geen intensieve begeleiding voor Furkan was geweest. Furkan heeft namelijk voldoende reden om achterdochtig te zijn.

    3.3.4 Doelen van de behandeling

    In deze fase van de behandeling stellen wij de volgende doelen:

    - zich leren beheersen als hij boos wordt. Furkan zegt dat hij vaak boos wordt en dat hij dit oplost met geweld, zoals slaan of schelden. Vooral als hij als onbetrouwbaar wordt omschreven, wordt hij erg kwaad;

    - hem aanmelden bij een opleiding en nog voor de zomervakantie ermee starten;

  • 22

    - vinden van een bijbaantje.

    Dit willen we bereiken door te bemiddelen tussen Furkan en de school, door samen met hem een cv op te stellen om te solliciteren voor een bijbaantje. Daarnaast hebben we ondersteunende gesprekken met de ouders zodat zij hem leren zien als een volwassen man en de nadruk blijven leggen op zijn kwaliteiten. Het probleem van het boos worden pakken we vooralsnog niet aan op een gerichte manier: een sociale vaardigheidstraining lijkt overbodig omdat hij zich meestal heel sociaal vaardig opstelt. Zijn boosheid komt nauwelijks voor en heeft vooral te maken met frustraties als hij zich onrechtvaardig behandeld voelt. Dat gevoel was terecht in de situaties die hierboven staan beschreven. Nu hij samen met ons gaat bemiddelen en eventuele conflicten gaat uitpraten, verwachten wij dat Furkan hier voldoende van leert. Als hij naar school gaat en eventueel wat bijverdient, dan is hij handig genoeg om niet meer in de problemen te komen.

    Deze laatste voorspelling komt uit. De volgende zes maanden komen er geen problemen meer voor. Een belangrijke meevaller is dat Furkan kan starten met een opleiding. De jeugdhulpverlener regelt samen met hem nog de zorgverzekering en een zorgtoeslag. De zorgtoeslag bedraagt 69 euro per maand; dit bedrag komt in de plaats van het zakgeld dat de ouders hem tot nog toe elke maand gaven. Ook andere praktische zaken worden geregeld, zoals het bestellen van de boeken voor zijn opleiding en de formulieren voor tegemoetkoming studiekosten. Furkan heeft een aantal van deze zaken in zijn eentje geregeld. Hiervoor krijgt hij van ons een dik compliment! De ouders werken heel goed met ons mee en zijn zeer betrokken bij hun zoon. Nu zoveel geregeld is, gaat het gehele gezin voor vijf weken op vakantie naar hun familie in Turkije.

    Een vervelende bijkomstigheid is dat de man van de Raad van de Kinderbescherming, die al een paar keer heeft bewezen erg slordig te zijn in het maken van afspraken, zich negatief blijft uitspreken over Furkan. Ook eist hij dat Furkan de leerstraf, die vijftien sessies zal behelzen, zal uitvoeren. Furkan had al iets gelijkaardigs gehad in de jeugdgevangenis en wij vinden het op dit moment, na de succesvolle stappen die zijn genomen, volstrekt overbodig. We kunnen Furkan ervan overtuigen toch maar mee te doen, want het is door de rechter opgelegd en anders komt hij opnieuw in de problemen. Als die training in het kader van de leerstraf start blijkt dat de trainster het erg onhandig aanpakt. Tijdens de eerste sessie heeft zij het er voortdurend over dat Furkan het nu goed moet gaan doen en dat zij gaat kijken waar hij hulp bij nodig heeft. De jeugdhulpverlener die er tijdens het eerste uur bij zat, gaf aan dat hij het nu al zes maanden goed doet. Furkan zelf zat er heel ongemotiveerd bij. Hij luisterde wel en gaf netjes antwoord, maar nam zelf geen enkel initiatief. Hij liet duidelijk blijken dat hij het allemaal al weet.

  • 23

    3.3.5 Tevergeefse bemiddeling op de school

    De jeugdhulpverlener concentreert zich nu op huiswerkbegeleiding, zodat Furkan een goede start maakt op de opleiding. Zij moet hem vooral helpen bij het duidelijk plannen zodat hij op tijd zijn werkstukken af geeft en de overhoringen goed voorbereidt. Furkan heeft aan dat hij nog nooit iets voor school heeft gedaan, zoals thuis iets studeren of zijn huiswerk maken. Vandaar dat in onze behandeling hier hard aan wordt gewerkt. Gelukkig luistert hij goed naar de jeugdhulpverlener en doet hij ook iets met de adviezen die hem worden gegeven. Zij heeft samen met hem een leerschema gemaakt en hierover zegt Furkan dat het echt goed werkt en dat hij er zich ook aan houdt. De vertrouwensrelatie die in de loop van de voorbije maanden werd opgebouwd, en in feite al startte toen Furkan nog in detentie zat, is doorslaggevend geweest om tot dit resultaat te komen.

    In overleg met Furkan hebben we ook een afspraak met zijn mentor op school. Deze geeft aan dat de leraren tevreden zijn over het gedrag van Furkan en dat hij altijd op tijd is. Hij heeft tijdens de laatste examenweek geen al te goede cijfers gehad, maar er is nog geen man overboord. Zijn laagste cijfer was een 4,4. Hij heeft vooral moeite met natuurkunde. Daar snapt hij niets van. Er wordt gezorgd dat hij voor dit vak op school bijlessen krijgt. De leerkrachten hebben daar geen tijd voor, maar twee leerlingen die hoge cijfers voor dit vak hebben gehaald, zouden Furkan best kunnen helpen. Ook krijgt Furkan het advies met concrete vragen naar de leraar te gaan in plaats van alleen maar te zeggen dat hij er niks van snapt.

    In de achtste maand van onze begeleiding zijn er twee incidenten op school. Bij een ervan heeft Furkan ruzie gemaakt met de concirge. Deze laatste had in de kantine Furkan willen dwingen een tafel af te ruimen waaraan hij zelf niet gezeten. Toen Furkan weigerde ontstond een heftige woordenwisseling. Furkan had onder andere gezegd dat de concirge buiten de school niks was. De concirge zegt hierover dat hij had begrepen dat Furkan hem buiten zou opwachten. De concirge had ermee gedreigd dat hij een hoop problemen voor Furkan zou veroorzaken want volgens hem was het echt niet normaal hoe Furkan reageerde.

    Helaas wordt Furkan na dit incident verwijderd van school. De concirge zou Furkan na de verwijdering op straat hebben uitgelachen.

    De jeugdhulpverlener probeert te bemiddelen, maar alles is tevergeefs. Volgens de concirge zitten er op de school nog van die jongens waar niemand iets mee kan. De directeur zei tot de jeugdhulpverlener dat ze al blij mocht zijn dat hij tijd voor haar had willen vrijmaken.

    3.3.5 Leren omgaan met racisme en discriminatie

    Uit het verslag van de laatste incidenten op school blijkt dat op die school gediscrimineerd wordt. Ten aanzien van allochtonen heersen nogal wat

  • 24

    vooroordelen, wat tot gevolg heeft dat men weinig geduld heeft en niet bereid is tot compromissen. De vraag is of we hier iets aan kunnen doen. Met de bewuste school hebben we al vaker problemen gehad, dus is daar iets structureel fout. We moeten hier echter heel voorzichtig opereren en de school met fluwelen handschoenen aanpakken, anders verpesten we het voor andere jongens die door ons worden begeleid en daar op school zitten. Het is ook zo dat voor de overgrote meerderheid van de leerlingen deze school haar uiterste best doet. Helaas vallen enkelen steeds buiten de boot en is men ze liever kwijt dan rijk.

    Het zijn vaak jongeren die al in een kwetsbare positie zitten die geviseerd worden. Het lijken wel makkelijke slachtoffers te zijn omdat velen toch al zo negatief over hen denken. Als deze hypothese juist is, dan zou de samenleving samen met niet-westerse allochtonen in een vicieuze cirkel terecht zijn gekomen: een kleine minderheid van deze allochtone jongeren pleegt geweldsdelicten of veroorzaakt ergerlijke overlast. De bevolking krijgt hierdoor een zeer negatief beeld van de allochtonen. Dit beeld wordt geprojecteerd naar andere jongeren die op hun beurt gefrustreerd reageren op het racisme en de discriminatie die zij ervaren, ook al hebben ze zelf nooit voor overlast gezorgd. Op die manier is de cirkel rond en wordt zowel het racisme als de daadwerkelijke overlast versterkt.

    Furkan heeft al twaalf maanden geen delicten meer gepleegd en geen overlast veroorzaakt. Buiten school gaat het prima en het gezin werkt heel goed mee met de jeugdhulpverlener. De problemen hebben dus duidelijk te maken met de schoolsituatie. Onze begeleiding eindigt als de hulpverlener met veel moeite Furkan heeft kunnen inschrijven in een ROC. Daar volgt hij nu een opleiding die hem echt interesseert.

    Een belangrijk behandelingsdoel (voor veel van onze allochtone jongeren) is leren om te gaan met racisme en discriminatie. Er is nu eenmaal racisme en discriminatie, dus moeten ze daar op kunnen reageren zonder dat ze zelf nog meer in de problemen komen. Net zoals in het New Yorkse project Brotherhood/Sister Sol moeten zij bijvoorbeeld leren stocijns te blijven als de politie hen zomaar controleert of als mensen racistische opmerkingen maken. Als ze dit niet leren komen ze terecht in een vicieuze cirkel want diegenen die discrimineren worden bevestigd in hun vooroordelen door de reacties van die jongeren. Een duivelse cirkel ...

  • 25

    Orthopedagogiek les 4: Als niets helpt: een onhandelbare adolescent

    In de volgende casus, uit mijn online-praktijk, gaat het om een onhandelbare adolescent bij wie niets heeft geholpen. Ook een psychiatrische opname van twaalf maanden leidde niet tot enig resultaat. Iedereen zit met de handen in het haar, zowel ouders, grootouders als de school. Dergelijke gevallen komen regelmatig voor in mijn praktijk. Online geef ik hetzelfde advies als bij zeer intensieve gezinsbegeleidingen. Mijn doel is een minimale opvoedingssituatie te creren waarbij het zelfbeeld van de adolescent niet verder wordt aangetast. Als een beetje wederkerig vertrouwen ontstaat en de adolescent in elk geval over basale voorzieningen (een dak boven zijn hoofd en eten) beschikt, is de kans groter dat een uiterst moeilijke periode in zijn ontwikkeling geen dramatische ontknoping heeft.

    4.1 Een onhandelbare adolescent De grootmoeder mailt mij het volgende: Door te blijven zoeken op internet voor hulp ben ik op jouw website terecht gekomen. Er is een huizenhoog probleem met onze oudste kleinzoon die vijftien jaar en zes maanden oud is. Hij is nooit het gemakkelijkste kind geweest en viel graag op met negatief te zijn, plagen, iets stuk maken, enzovoorts. Hij ging niet graag naar school en ondanks dat zijn mama (onze schoondochter) n onze zoon (zijn papa), veel met hem bezig was, kon je zijn interesse moeilijk wekken. Ik heb er zelf ook mee bezig geweest, met engelengeduld en hl veel liefde. Hij heeft geen getuigschrift behaald van het basisonderwijs. Hij is naar een school voor beroepsonderwijs gegaan. Niemand van ons heeft hier ooit neerbuigend over gedaan, want een goeie vakman is zijn geld waard! Daar is het helemaal verkeerd gelopen met vooral allochtone klasgenoten. Wij zijn geen racisten hoor. Ze gaan snoep en sigaretten stelen in de supermarkt. Ze laten een oorbel schieten. Ze roken zelfs al eens wiet en ze hebben seks met een meisje van dertien, waar hij dan ook heel trots op is. Hij spijbelt en wil vaak niet opstaan. Hij is heel agressief geworden, vooral tegen zijn mama. Zij kon niets goed doen voor hem. Wij zijn dikwijls opgebeld om tot bij hen te komen, toen zijn papa was gaan werken, om hem tot reden te brengen. Naar mij en mijn man luisterde hij nog al eens, ook al was hij heel vergeetachtig met de afspraken die we dan maakten met hem. We namen onze kleinzoon dan mee naar ons en trachtten hem met een positieve ingesteldheid terug tot rust en rede te

  • 26

    brengen. We moesten al heel ver zoeken om iets positief over hem te kunnen zeggen en om daar aandacht aan te geven. Het ging van kwaad tot erger. Zijn ouders hadden ondertussen een goed contact met iemand van Leerlingenbegeleiding. Zij ging hem komen oppikken om hem mee naar school nemen, maar hij wou gaan lopen. De papa van onze schoondochter was daar ook en heeft hem tegengehouden. Onze kleinzoon werd hl agressief en de mevrouw van de Leerlingenbegeleiding heeft naar de politie gebeld. Ze hebben hem meegenomen en zo is hij opgenomen geweest in de psychiatrie en is hij onder begeleiding van een psychiater na bijna een jaar weer naar huis gegaan met nog nazorg. Hij heeft dan gekozen om naar een andere school te gaan. Daar ging het na een paar dagen al mis. Hij kwam daar mannen tegen die samen met hem in de psychiatrische kliniek waren geweest en hij vond er medestrijders. Hij droeg de verplichte werkkledij niet, nam geen boeken mee en rookte in school. Hij bleef zomaar wat langer rondhangen in de stad. Hij had conflicten met leerkrachten. Het ging weer verkeerd aflopen. Hij is dan bij ons op kamer komen wonen in samenspraak met zijn ouders en zijn begeleider. We maakten samen met hem een kamercontract op en dat liep een paar weken goed. De zondagavond brachten ze hem en de vrijdagavond deden wij hem terug naar huis. Hij begon weer te spijbelen en had de ene uitsluiting na de andere. We werden steeds onmiddellijk op de hoogte gebracht door de school omdat we dat gevraagd hadden.

    De school had al gewaarschuwd om een andere school te zoeken omdat hij onbeleefd was en niet in de school paste. Mijn man die zelf leerkracht is geweest, heeft dan steeds in samenspraak met de ouders, naar allerlei oplossingen gezocht want onze kleinzoon mocht niet meer terugkomen na de vakantie. Als hij dat te weten gekomen is, heeft hij op de verjaardag van zijn mama zich zat gezopen en hij is met een meisje en haar al even zatte moeder mee naar huis gegaan. Wij hebben hem toen bijna honderd keer gebeld. Uiteindelijk heeft dat meisje opgenomen en gezegd dat hij te dronken was om op zijn benen te staan. Er lag heel veel sneeuw en we durfden niets tegen onze kinderen zeggen. Hij had s morgens per sms verjaardagswensen gestuurd naar zijn mama. s Morgens heb ik hem opgebeld en is hij met een bus naar hier gekomen. Hij zag eruit, om nog maar te zwijgen van wat hij gerookt had. Ook de waterpijp kwam nu op zijn programma, en de meisjes met wie hij, zonder voorzorgen, in bed duikt. Zijn ouders werken allebei, dus ging mijn man weer op pad voor hem zodat hij op leercontract kon gaan. Het lukte om hem wat gemotiveerd te krijgen. Hij woont terug thuis en gaat nu van woensdag tot zaterdag werken en tot hiertoe gaat dat werken goed. Hij denkt al dat hij daar onmisbaar is en er d man is, zo zegt hij ons. De maandag moet hij naar school gaan. Maar vorige week ging hij niet naar school. De school heeft ons opgebeld en wij hebben gezegd dat hij ziek was. Maandag is hij weer niet geweest want hij had pijn in zijn rug. Hij heeft een brommer gekocht en rijdt zonder rijbewijs en zonder

  • 27

    verzekering. De motor is opgedreven. Hij rijdt soms met een meisje achterop. Hij vindt dat hij met de bus te lang onderweg is. We zijn allemaal ten einde raad. Onze kinderen zijn op van bezorgdheid. Wij hebben acht kleinkinderen, maar zitten vol zorgen met die oudste. Het is niet vol te houden en we proberen altijd maar opnieuw om hem te laten inzien hoe hij zijn leven in de vernieling gooit. We vinden niets positiefs meer om daar op voort te bouwen. Als we hem laten vallen is hij helemaal verloren. Het is zo vermoeiend en we zien geen toekomst op die manier. Wij zijn bezorgd voor zijn ouders. Ze zijn op. Geen mens houdt dat vol, ook wij zien de toekomst erg somber in. Samengevat: hij rijdt met een brommer, wat niet mag, niet in orde is, duikt wekelijks met andere meisjes in bed en doet niks voor school, rookt en verveelt zich.Hij doet aan geen enkele sport en hij heeft geen enkele goeie vriend. Ik ben niet zoals jullie is zijn antwoord als wij vragen waarom hij dit allemaal doet. Het is een lange mail geworden maar eigenlijk is het een noodkreet van mensen die deze jongen niet willen lossen omdat hij anders helemaal verloren is. Soms zeggen we dat hij weer moet opgenomen worden, maar de ervaring heeft geleerd dat hij overal mannen kent die met hem in die instellingen zijn geweest en van al die mannen heeft hij allerlei verkeerde dingen geleerd. Kan jij ons helpen alstublieft? Kan jij ons een wegwijzer tonen? Geen enkele inspanning is ons teveel, maar onze reserves zijn ook bijna op. Een bezorgde liefdevolle grootmoeder.

    4.2 Mijn antwoord en advies

    Het is goed dat je uitvoerig de problemen met jouw oudste kleinkind hebt beschreven. Op die manier krijg ik een goed beeld van wat er gaande is en van wat jullie als grootouders en de ouders zelf al allemaal hebben gedaan. Deze problematiek is mij goed bekend, maar je zult begrijpen dat ik niet zomaar een advies uit mijn mouw kan schudden. Ik zal enkele suggesties doen en dan moeten jullie zelf beslissen wat bruikbaar is, want elke situaties is anders en omdat jullie deze jongen het best kennen zijn jullie de experts.

    Ik geef mijn reacties puntsgewijs voor de duidelijkheid:

    1. Hij is altijd al een moeilijk kind geweest; dit betekent dat er iets in zijn persoonlijkheid zit dat de problemen mede veroorzaakt. Een jongen die pas in de puberteit lastig wordt, wil in feite vooral zijn vrijheid en privacy veroveren; die problemen gaan dan vanzelf wel over. Bij jouw kleinzoon is dit niet het geval. Erfelijke of biologische factoren spelen een rol.

  • 28

    Dit verklaart ook de moeilijkheid of de onmogelijkheid voor jullie om invloed op hem uit te oefenen. Jullie hebben alles al geprobeerd, vooral een heel liefdevolle benadering. Allemaal tevergeefs. Hij kan ook heel agressief worden tegenover zijn ouders als hem iets in de weg wordt gelegd.

    2. Vanaf de basisschool is het leren voor hem een fiasco geweest. Geen enkele school is er dus in geslaagd zijn gedrag ten goede te keren. De leerkrachten waren even machteloos als de ouders en grootouders.

    3. Werken met leercontract ging aanvankelijk goed, maar het spijbelen begint alweer.

    4. Hij verveelt zich, schrijf je, maar hij heeft best een spannend leven met veel drank, softdrugs wellicht en seks. Hij rijdt met een brommer zonder rijbewijs (ik hoop dat de ouders een goede familiale verzekering hebben).

    5. Hij is al onder psychiatrische behandeling geweest, maar de problemen blijven voortduren. Hem opnieuw ergens plaatsen vind je zelf geen optie meer, want daar ontmoet hij precies de mensen met wie hij het best geen omgang heeft.

    4.2.1 Wat kan ik hier nu adviseren?

    Het zal duidelijk dat hier gezocht moet worden naar onorthodoxe methoden. Dit wil zeggen dat enkele radicale ingrepen noodzakelijk zijn:

    1. Alles wat jullie doen om hem van gedachten te doen veranderen of om hem op het rechte pad te brengen is verloren moeite. Op hem inpraten, hem proberen van iets te overtuigen, hem verwijten, hem veel beloven: dat is allemaal flauwekul en het zet geen zoden aan de dijk. Jullie weten zelf uit ervaring dat dit juist is. Ergo, als jullie dit blijven doen, wordt het alleen maar erger.

    2. Over 2 1/2 jaar is hij een jonge, volwassen man die voor zijn eigen leven verantwoordelijk zal zijn. Hoe kan je die periode nu het best overbruggen? Mijn advies is hem gewoon zijn gang te laten gaan, maar hem altijd met veel warmte en liefde op te vangen als hij in de put zit of met hangende pootjes terug naar huis komt; zonder hem uit te vragen of hem te zeggen: 'had je maar naar ons geluisterd'. Neen, gewoon opvangen zodat hij weer tot rust kan komen en zich lichamelijk kan herstellen. Dus wat er ook is gebeurd, laat hem nooit vallen.

    3. Het bovenstaande betekent absoluut niet dat ze zomaar alles moet aanvaarden: wat buitenshuis gebeurt is vanaf nu volledig zijn zaak, maar bij zijn ouders thuis of bij jullie moet hij wel respect tonen. Is hij brutaal of agressief, dan zeg je gewoon dat dit je pijn doet en je negeert hem verder door naar een andere kamer te gaan of een blokje om te lopen, desnoods tien

  • 29

    keer op een avond. Zodra hij weer beleefd of vriendelijk is, ben je weer even liefdevol naar hem toe, zonder terug te komen op wat daarnet is gebeurd, want dan begint de ruzie weer opnieuw.

    4. Het beste zou zijn moest hij met een meisje gaan samenwonen. Zorg dan dat zijn huur wordt betaald en dat hij te eten heeft. Een radicale noodmaatregel is een kamer voor hem te huren en een maandelijks minimum bedrag voor het eten.

    De gedachte achter deze vier adviezen is dat jullie vooral moeten oppassen dat zijn zelfbeeld of zelfvertrouwen, dat wellicht heel laag is, nog dieper inzakt. Dan gaat hij namelijk steeds extremer reageren en raakt hij nog dieper in de put. Als hij weet dat zijn ouders en zijn grootouders hem altijd blijven liefhebben, wat er ook moge gebeuren, dan vindt hij daar ten minste waardering die hij zo nodig heeft.

    Wat ik voorstel is niet iets om echt vrolijk van te worden. Als ouder zou ik het ook anders willen. Maar als niets heeft geholpen, dan moet je hem nemen zoals hij is en er het beste proberen van te maken. Als jullie nu zeggen: Kijk wij hebben alles gedaan wat we konden, maar het helpt toch niet. Ons valt niets te verwijten. Wij nemen hem zoals hij is en tonen altijd dat wij hem als persoon echt graag zien, dan zal hij zeker op een of andere manier 'geraakt' worden door die onvoorwaardelijke liefde van jullie. Het duiveltje in hem zal dan misschien bezworen worden.

    Ik wens jullie allemaal veel sterkte toe!

    4.2.3 Commentaar

    Bij deze casus heb ik helaas geen evaluatie omdat de grootouders niet gereageerd hebben op twee verzoeken om een korte vragenlijst in te vullen. In gelijkaardige situaties werden met deze adviezen vrijwel altijd goede resultaten geboekt. Het is eenmaal helemaal fout gelopen toen de vader, een oud-militair, van geen compromissen wilde weten en zijn zoon altijd de deur uitwees. Deze jongen bracht zijn nachten door in verlaten treinstellen. De volgende ochtend kwam hij regelmatig bij mij op de universiteit een kopje koffie drinken en kon hij in de kantine ontbijten. De moeder had thuis niets te zeggen en was doodsbang van haar man. Hij had ook, via mijn bemiddeling, contact met een instelling voor verslavingszorg, maar ook daar stonden ze machteloos. Enkele jaren later is deze jongen aan een overdosis gestorven.

    Waarom helpen deze adviezen meestal wel? In de eerste plaats wordt de reeds besproken onvoorwaardelijke grondhouding in de adviezen sterk benadrukt. De ouders en de grootouders hadden in feite die houding altijd al aangenomen. Het was dan voldoende hen te adviseren hoe zij hun rol anders konden invullen om verlost te worden van alle ellende en ruzies, die ook op hun zoon en kleinzoon een destructieve invloed hebben. Hoe hun rol anders wordt ingevuld, wordt in de volgende twee alineas toegelicht.

  • 30

    Ten tweede wordt door die adviezen de rust enigszins hersteld. De ouders en grootouders moeten niet meer van alles gaan proberen om zijn gedrag te veranderen. Het is voldoende dat ze ervoor zorgen dat hij een dak boven zijn hoofd heeft en te eten heeft. Verder kunnen zij zich beperken tot hem met veel warmte en liefde opvangen zodra hij weer in nesten zit. Komt hij bij hen op bezoek, dan wordt hij gewoon hartelijk opgevangen zonder hem uit te horen. Het is voldoende belangstelling te tonen voor wat hij uit zichzelf te vertellen heeft. Niet uitvragen, maar doorvragen is het devies. Doorvragen betekent dat hij verder kan uitweiden over de dingen die hij belangrijk vindt. Aan mijn studenten gaf ik vaak het advies om vijftien minuten te luisteren om zelf drie minuten aan het woord te zijn: zo creer je een goede basis om de ander te motiveren om ook naar jou te luisteren.

    Worden deze adviezen opgevolgd, dan wordt deze onhandelbare zoon als een volwassene behandeld. Hij is zelf verantwoordelijk voor zijn daden, maar als hij in de problemen zit, is hij altijd welkom. Ten koste van alles moet worden vermeden dat hij weer verwijten naar zijn hoofd krijgt geslingerd of dat zijn ouders hem kritiseren en de les willen spellen. Als dit hen lukt, dan zullen in zijn beleving zijn ouders en grootouders de hartelijke mensen zijn bij wie hij altijd terecht kan.

    Risicos zullen er zeker blijven. Dat geldt trouwens voor alle kinderen. In deze casus proberen we de risicos te verminderen door een minimum aan veiligheid te creren, namelijk een dak boven zijn hoofd, voeding en mensen bij wie hij altijd terecht kan. Wie wordt hierdoor niet geraakt?

  • 31

    Orthopedagogiek les 5: Repressie en/of zorg? Hard en/of soft?

    De vraag of repressie en zorg kunnen samengaan, illustreren we eerst aan de hand van een casus. Daarna gaan we meer in het algemeen in op deze kwestie.

    5.1 Casus: Een Iraakse jongen die niets meer wil

    5.1.1 Zestien maanden huisarrest!

    Haran is een typisch voorbeeld van een allochtone jongen uit een arm gezin, die keihard wordt aangepakt door justitie voor zes niet ernstige delicten, gepleegd in de loop van vijf jaar. Hij was 13 jaar toen hij voor het eerst in aanraking kwam met de politie. Bij de aanmelding bij ons project is hij net zeventien geworden. Voor die zes delicten in vijf jaar tijd wordt hij geprioriteerd als veelpleger en krijgt hij in totaal zestien maanden huisarrest. Dit laatste betekent dat hij alleen naar buiten mag om naar school te gaan. Een jongen van zijn leeftijd houdt dit natuurlijk niet vol, loopt tegen de lamp en wordt als straf voor een half jaar in een jeugdgevangenis geplaatst, waar hij met echte criminelen dagelijks in aanraking komt. Deze ongelukkige aanpak leidt er toe dat Haran een verbitterde jongen is geworden die vol haat zit tegenover de blanke buitenwereld. De gerechtelijke aanpak lijkt hier de omgekeerde wereld: oorspronkelijk was de kinderbescherming bedoeld om kinderen anders dan volwassenen te behandelen en ook meer nadruk te leggen op educatieve maatregelen. Deze allochtone jongen wordt veel repressiever aangepakt dan een volwassene die dezelfde overtredingen zou begaan.

    5.1.2 Een zeer begane vader

    Deze repressieve aanpak is des te jammer omdat het gezin goed functioneert. De vader is een sociaal voelende man die erg gemotiveerd is om met ons mee te werken. In eerste instantie wil hij niet dat wij hulp gaan bieden in de gezinssituatie. De vader vindt dat zijn zoon te veel gecontroleerd wordt. Hij wil dat de hulp beperkt wordt tot de school, want daar liep het tot nog toe fout met Haran. De jongere zusjes van Haran doen het goed op school en met een andere broer is er niets aan de hand. Het gezin leeft van een uitkering en de vader is ziekelijk. Vader betaalt ook nog een schadevergoeding af voor Haran; dit is per maand 35 euro.

    Een probleem is wel dat vader zich vaak gedraagt als een verwend kind. Hij wil de hulpverlener dingen laten doen, die hij best zelf kan. Hij vroeg bijvoorbeeld eens op zij de intakeformulieren voor de school naar de school kon brengen. Ook worden zeer belangrijke afspraken zomaar vergeten. Het lijkt alsof hij het normaal vindt dat allerlei mensen en diensten zijn eigen verantwoordelijkheid overnemen. In Irak had hij destijds twee bedrijfjes. Nu doet hij al jaren niets meer. Terugkeer naar Irak is geen optie want daar zou hij geen uitkering krijgen.

    De hulpverlener bezoekt Haran een maand voordat hij vrij zal komen. Hij vraagt meteen waarom hij deze nieuwe begeleiding krijgt opgelegd en door

  • 32

    wie. Als hij hoort dat onze hulp op vrijwillige basis plaatsvindt en dat we hem willen helpen met school, klaart hij op en geeft aan dat hij de richting Handel en Verkoop zou willen volgen. Voor die opleiding moet echter informatie opgevraagd worden bij zijn vorige school en daar is hij niet blij mee.

    Bij de volgende afspraak met de vader is hij niet thuis. De moeder komt even later aanlopen en de hulpverlener heeft met haar een gesprek. De moeder volgt een cursus Nederlands en begrijpt al min of meer wat er wordt gezegd. Ook de moeder vindt dat haar zoon erg onrechtvaardig is behandeld. In de periode van het huisarrest had hij eens op straat met een vriend, met wie hij geen contact mocht hebben, staan praten. Voor die overtreding werd hij zes maanden in een jeugdgevangenis geplaatst. Met de andere kinderen gaat het goed.

    Tijdens de volgende afspraak geeft de vader opnieuw aan dat hij vreest dat er weer zware controle op Haran komt. De hulpverlener stelt hem gerust en zegt eerst de intake op de nieuwe school met Haran voor te bereiden. Daarna zal zij hem bijlessen geven in de vakken waar hij moeite mee heeft. Ook wil zij hem 5leren hoe te reageren als verkeerde jongens met hem contact zoeken. Als er verder niet gebeurt, kan de begeleiding hiertoe worden beperkt.

    Dit Iraaks-Koerdisch gezin heeft nog veel contacten met de familie in Irak. Om de twee jaar gaan zij er op vakantie. De grootmoeder is pas 61 want ze was 13 toen zij werd uitgehuwelijkt en ze werd direct zwanger. Zij heeft 12 kinderen verwekt. De meesten wonen nog in Irak. Het gezin is zeer gastvrij en de kinderen zijn netjes en beleefd opgevoed.

    5.1.3 Pogingen om hem op een school te krijgen

    Op grond van deze eerste contacten geef ik de hulpverlener het advies de begeleiding niet al te intensief te starten. Wellicht heeft Haran nu zijn lesje geleerd. Er zijn voldoende protectieve factoren zoals een hecht gezin en een oudere broer die het goed doet op school. Onze begeleiding kan worden voorgesteld als huiswerkbegeleiding en bijlessen. Dit biedt ook de kans om het gezin regelmatig te bezoeken zonder dat zij het gevoel hebben in therapie te zijn. Op die manier kan er ook makkelijker een vertrouwensband met Haran ontstaan en zal hij het gevoel hebben dat de jeugdhulpverlener echt naast hem staat.

    Bij een bezoek in de jeugdgevangenis, n week voor zijn vrijlating, is Haran erg nerveus. Na twintig minuten vraagt hij het gesprek verder te zetten als hij thuis is. Hij heeft te veel aan zijn hoofd en kan zich niet concentreren. Op de vraag waar hij het zo druk mee heeft, kan hij geen antwoord geven.

    In het eerste gesprek na zijn vrijlating wil de hulpverlener hem voorbereiden op het intakegesprek op school. Haran is echter totaal niet gemotiveerd. Hij houdt zijn petje op en gaat geheel onderuit zitten. Thuis heeft hij ook niets

    Bijlessen geven zien we vaak als een belangrijk onderdeel van de behandeling. Ook hulp bij het 5vinden van werk of sanering van schulden hoort daarbij. Dit wordt verder toegelicht in les 6.

  • 33

    voorbereid. De hulpverlener had hem gevraagd op de website van de school informatie op te zoeken over de opleidingen. Wat hem nu tijdens het gesprek wordt gezegd lijkt niet tot hem door te dringen. Het enige positieve dat hier gezegd kan worden is dat hij, ondanks de vrijwilligheid van de hulpverlening, op zijn afspraken komt.

    De school wordt een groot probleem. Op basis van de informatie die de school heeft gekregen, willen zij in feite niet met Haran in zee gaan. Er wordt een school voor speciaal onderwijs voorgesteld. Die kennen we als een goede school, waar Haran de kans zou krijgen zich goed voor te bereiden op de opleiding Handel en Verkoop. De vader en Haran willen dit echter absoluut niet. Het zal acht maanden duren vooraleer Haran uiteindelijk inziet dat er geen andere mogelijkheid is. Hij zit al die maanden gewoon te niksen, ondanks de leerplicht. De vader stuurt zijn zoon nog even naar een broer in Duitsland, maar na veertien dagen is Haran weer thuis. De reden hiervan blijft onduidelijk.

    5.1.4 Alleen met vrienden rondhangen en niksen

    Opvallend is dat achteraf blijkt dat tijdens de vakantie in Irak Haran hetzelfde moeilijke en ongemotiveerde gedrag vertoonde. Volgens zijn vader denkt Haran niet aan zijn familie en hij denkt ook niet na over zijn toekomst. Het was niet erg gezellig met hem. Hij had het er alleen maar over wanneer ze terug zouden gaan naar Nederland. Hij wilde gewoon terug bij zijn vrienden zijn. De vader heeft aan al jaren met de jeugdhulpverlening bezig te zijn en dat hij geen verandering ziet. De vader heeft er geen vertrouwen meer in. Volgens hem zal Haran nooit veranderen.

    Op het einde van de zomervakantie heeft de vader weer een andere oplossing gevonden: het gehele gezin zal verhuizen naar Engeland, waar een broer van vader woont. Korte tijd later blijkt dat dit plan toch niet door zal gaan. De optie om Haran naar een familielid te sturen is niet aan de orde: vroeger was dit wel mogelijk, maar nu is de familie te verwesterd.

    Ondanks alle tegenstand, zowel van de vader als van Haran, wordt toch een kennismakingsgesprek georganiseerd op de school voor speciaal onderwijs. Dat verloopt goed. Haran luisterde goed en vertelde ook meer dan hij gewend was. Op het einde gaf hij aan het te willen proberen op deze school. Hij kan daar een diploma niveau 1 halen en daarna doorstromen naar het ROC. Hij kan er een stage lopen in een kledingzaak. Er volgt ook nog een intakegesprek op het ROC. Tijdens de voorbereiding op dit gesprek stelt de jeugdhulpverlener vast dat deze optie wellicht te hoog gegrepen is voor deze jongen. Hij is zwak in zijn sociale vaardigheden. Hieraan worden gewerkt tijdens dit schooljaar. Hij wordt op het ROC afgewezen.

    Samen met de vader gaat de jeugdhulpverlener naar de vorige school van Haran. De vader is namelijk kwaad dat het negatieve dossier over zijn zoon overal meegaat, waardoor het zo moeilijk wordt hem ergens ingeschreven te krijgen. Deze school zegt heel positief te zijn over de vader die opkomt voor

  • 34

    zijn kinderen, maar Haran doet niks. Zij vinden hem onhandelbaar. Met een knipoog kan hij anderen voor zich doen lopen. Hij was brutaal en hield zich niet aan afspraken. Het enige positieve was de stage die hij heeft gelopen. Het is onduidelijk waarom het daar goed liep en niet op school. Zij denken dat Haran het niet kan halen op het ROC. Voor de vader is nu duidelijk dat speciaal onderwijs de enige optie is. Haran is echter heel teleurgesteld hierover en wil nu toch niet meer naar die school. De jeugdhulpverlener kan hem toch bepraten met als argument dat als hij van deze school een goed rapport krijgt, later niemand meer zal vragen naar het dossier van de vorige school.

    De jeugdhulpverlener verzet nu heel wat werk om de financile aspecten te regelen: schoolkosten, tegemoetkoming in de studiekosten, zorgtoeslag. Samen met de vader brengt ze alle papieren in orde.

    De eerste dagen op zijn nieuwe school verlopen helaas niet goed. Haran is niet gemotiveerd en doet nergens aan mee. Op verzoek van de school wordt een nieuw gesprek georganiseerd. Nu zegt Haran dat hij liever wil gaan werken. De school stelt voor gesprekstechnieken met hem te oefenen en ondertussen kan hij zich inschrijven bij diverse uitzendbureaus. De volgende weken gaat het redelijk met hem op school. Huiswerkbegeleiding volgt hij met tegenzin, maar hij maakt wel de opdrachten.

    5.1.5 Opnieuw de pineut

    Eind oktober is er nog een akkefietje met de politie. Hij wordt op straat door de politie opgepakt en naar de politiecel gebracht. Tien minuten later komt hij weer vrij want de politie had een verkeerde naam doorgekregen. Zijn vader belde heel emotioneel de jeugdhulpverlener op. Het gezin was er ondersteboven van. Achteraf zorgt een wijkagent ervoor dat er een gesprek komt met de vader en Haran. De politie zegt te hopen dat zij het vertrouwen in hun niet verliezen en dat ze zullen helpen waar ze kunnen. Het loopt met een sisser af.

    Even later is er weer een incident. Iemand van Stadstoezicht heeft gezien dat Haran met een paar jongens bezig was met een scooter zonder kenteken. Haran kwam toen naar hem toe rijden en reed toen snel weg. Die man vindt dat Haran met de verkeerde jongens omgaat. Haran ontkent in alle toonaarden dat hij het was. Zijn vader is heel boos op Haran en is erg aangedaan. Er wordt een gesprek georganiseerd met Stadstoezicht, die dit incident buiten de politie wil houden. Haran is tevreden over dit gesprek en heeft het nummer van die man gekregen om indien nodig contact op te nemen. Drie weken later wordt Haran door Stadstoezicht opnieuw gezien op een gestolen motor. Als de jeugdhulpverlener hem hierop aanspreekt, is hij zo gerriteerd en kwaad dat hij begint te stotteren. Hij ontkent dat het een gestolen motor is. Achteraf blijkt dat Stadstoezicht ook niet zeker wist dat het om een gestolen motor ging; het was een rode scooter en er worden tegenwoordig vooral rode scooters gestolen

  • 35

    5.1.6 Een school met eindeloos geduld

    Ook vanuit de school zijn er weeral klachten. Haran heeft gezegd het nog uit de zitten tot hij achttien wordt. Hij wil niet gaan werken en wil dan ook niet terug naar school. Hij wil niks. De school vindt dat Leerplichtzaken gewaarschuwd moet worden. Tegen de hulpverlener zegt hij dat hij gewoon elke dag lekker met zijn vrienden buiten wil hangen. Hij moest voor school een plan van aanpak maken, maar dat wilde hij niet. Hij wist niet eens of hij de komende maandag wel naar school zou gaan. Zijn vader snapt het niet en zegt dat als Haran niet naar school wil en niet wil gaan werken, dat hij dan het huis uit moet.

    Drie dagen later is het weer anders. Als de jeugdhulpverlener samen met vader een gesprek heeft op school, zegt Haran dat hij van gedachten is veranderd. Hij wil nu graag naar school en wil tijdens die periode gaan werken zodat hij volgend jaar de andere opleiding kan starten. Voor dit laatste moet hij echter voor bepaalde vakken toetsen doen, waar hij volgens de school niet voor hoeft te leren (?). Haran gaat met alles akkoord.

    Begin januari volgt het zoveelste gesprek op school, waarbij ook de vader en de jeugdhulpverlener aanwezig is. Opnieuw gaat het over de vraag wat Haran nu eigenlijk wil. De laatste resultaten waren bar slecht; als dit zo doorgaat zal hij volgend jaar op de andere opleiding opnieuw niet aanvaard worden. De jeugdhulpverlener verzucht dat het zo jammer is dat Haran nergens voor te motiveren te krijgen is.

    De maanden daarop herpakt Haran zich enigszins. Uiteindelijk behaalt hij op zijn school enkele certificaten, maar hij is veel afwezig geweest en valt vooral op door zijn enorm gebrek aan motivatie. Hij wil gewoon niet op deze school voor speciaal onderwijs zitten. Na dit schooljaar volgt dan een intakegesprek bij het regulier onderwijs. De eerste afspraak zijn vader en zoon glad vergeten (!). Daarna gaat een nieuwe afspraak door. De vorige school van Haran moet echter doorgeven dat hij een leerling is die nauwelijks gemotiveerd is en vaak afwezig was. De school weigert Haran. De redenen die hiervoor worden opgegeven zijn dat Haran het cognitief niet zal halen en dat er al jaren gedragsproblemen zijn. Daarom wordt gedacht dat het niet zal lukken.

    Na de afwijzing neemt de hulpverlener contact op met de school. Zij geeft aan dat zij het niet eens is met het besluit van de intakecommissie. Zij heeft het idee dat alleen maar naar oude stukken wordt gekeken en dat daarop het besluit werd genomen. Haran is al twee jaar niet meer met politie in aanraking is geweest. Hij is ouder geworden en heeft van zijn fouten geleerd. Hij is nu erg gemotiveerd voor die opleiding. LDe hulpverlener zegt ook dat met de wijkagent en straatcoach contact opgenomen kan worden want deze zijn zeer positief over hem. De hulpverlener geeft aan dat volgens haar deze jongen een kans verdient. Men zou eventueel eerst een proeftijd van bijvoorbeeld zes weken kunnen instellen en als blijkt dat het echt niet werkt dat het dan ook duidelijk is.

  • 36

    Een gelijkaardige school dichter in de buurt vindt de hulpverlener geen optie. Haran heeft daar vorig jaar een intake gehad en dit was een zeer vervelend gesprek geweest. Haran en vader willen niet meer naar die school. Zijn broer zal volgend jaar ook in die zelfde stad gaan studeren en gezien deze broer een goede invloed op hem heeft was dat ook een reden om hem in die school in te schrijven.

    De school zegt toe dat de intakecommissie de aanvraag opnieuw zal bekijken, maar de hulpverlener moest ervan uitgaan dat ze niet op hun besluit terug komen. De begeleiding wordt beindigd op het moment dat Haran werk heeft gevonden en al meer dan twee jaar geen delict meer heeft gepleegd. 5.2 Commentaar bij deze behandeling

    Aan de ene kant is het te gek voor woorden dat dit gezin asiel krijgt en kan blijven wonen in Nederland. Zij blijven omwille van de uitkering en, dank zij de vele subsidies, kunnen ze genoeg overhouden om op vakantie te gaan naar het land van herkomst. Aan de andere kant zijn er in dit gezin kinderen die goed studeren en die later hun bijdrage zullen leveren aan onze samenleving. Het is hier niet de plaats om dieper in te gaan om deze kwestie. Ik beperk me hier tot twee hypothesen met betrekking tot de oorzaken van de gedragsproblemen.

    Mijn hypothese is dat door zeer ongelukkige en repressieve gerechtelijke maatregelen, in het bijzonder het zestien maanden durende huisarrest, Haran zo verbitterd is geraakt dat hij nergens mee