Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we...

82
Pagina 1 Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk onderzoek over ‘technische verpleegkundige prestaties betreffende psychologische, relationele en communicatieve competenties’. Sandra Schreyers Peggy de Prins

Transcript of Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we...

Page 1: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 1

Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk

onderzoek over ‘technische verpleegkundige

prestaties betreffende psychologische, relationele en

communicatieve competenties’.

Sandra Schreyers

Peggy de Prins

Page 2: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 2

Inhoud 1. Inleiding ............................................................................................................................. 3

2. Methodologie ................................................................................................................... 5

2.1 Interviews ................................................................................................................... 6

2.2 Respondenten/steekproeftrekking .......................................................................... 7

2.3 Analyse ....................................................................................................................... 9

3. Literatuurstudie .................................................................................................................10

3.1. Emotionele arbeid: what’s in a name? ......................................................................11

3.2. Zorgberoep=hoofd, handen én hart ..........................................................................12

3.3. Emotionele zorg en verpleegkundige theorieën .......................................................15

3.4. Emotionele arbeid en kwaliteit van zorg ....................................................................16

3.5. Emotionele arbeid en kwaliteit van arbeid ................................................................18

4. Resultaten kwalitatief onderzoek ...................................................................................22

4.1 Competentiemodel ..................................................................................................23

4.2 Quotes per competenties ........................................................................................24

4.3 Competentieprofiel ..................................................................................................35

4.4 Resultaten per competentie ....................................................................................44

4.5 Algemene bevindingen ...........................................................................................58

5. Discussie & aanbevelingen.............................................................................................61

6. Bijlage ...............................................................................................................................68

6.1 Structuur interview met verpleegkundigen ................................................................68

6.2 Structuur Interview voor de cases ...............................................................................69

6.2.1 Interview met verpleegkundigen ............................................................................69

6.2.2 Interview met artsen .................................................................................................70

6.2.3 Interview met patiënten ...........................................................................................71

NOC-vragenlijst ......................................................................................................................72

7. Referenties ........................................................................................................................79

Page 3: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 3

1. Inleiding

In België vormen de verpleegkundigen één van de sleutelberoepen van ons

gezondheidssysteem. In de zorginstellingen zijn ze goed voor meer dan 50% van het personeel.

Daarnaast spelen ze ook een vooraanstaande rol in de organisatie van de eerstelijnszorg, en

meer bepaald in de thuiszorg.

De rol die de maatschappij verwacht van een verpleegkundige, zoals beschreven in het KB nr.

78, is erg uitgebreid, en de wetgeving inzake de verstrekkingen die verpleegkundigen mogen

verrichten (KB van 18/06/1990) is erg gedetailleerd. Volgens die teksten is het de taak van de

verpleegkundige om de gezondheidstoestand van mensen op biologisch, psychologisch en

sociaal vlak te evalueren, om problemen of verpleegkundige diagnoses te definiëren, en om

vervolgens technische verstrekkingen te verrichten.

Jammer genoeg gaat de huidige lijst van technische verstrekkingen enkel in op manuele

verstrekkingen (injectie, verband, etc.) die verband houden met het biologisch systeem en

beschrijft hij niet welke andere technieken (oa. relationele en communicatietechnieken), die

verband houden met het psychologisch en sociaal systeem, de verpleegkundige zou moeten

toepassen op basis van de problemen of verpleegkundige diagnoses van de patiënt.

Die lacune is des te vervelender wanneer men de kwantiteit of de kwaliteit moet evalueren van

de activiteit van de verpleegkundige op psychosociaal vlak, en dus de meerwaarde die dat

beroep op dat vlak zou kunnen bieden voor bepaalde specifieke behoeften van de patiënten.

Hetzelfde geldt voor het onderwijs. De wetgeving aangaande de beroepsuitoefening dient als

basis voor het opstellen van de opleidingsprogramma’s; als die wetgeving niet ingaat op alle

competenties die van de verpleegkundige worden verwacht, valt te vrezen dat de

opleidingsinstellingen die niet allemaal integreren in hun cursussen.

Het gezondheidsdomein waar de psychologische, relationele en communicatieve

competenties van de verpleegkundige het meest worden aangesproken, is waarschijnlijk dat

van de geestelijke gezondheid. Wanneer een patiënt lijdt aan een geestesziekte (al dan niet in

combinatie met een biologische pathologie), waarbij de verpleegkundigen voortdurend (of

grotendeels, in vergelijking met andere beroepsbeoefenaars) aanwezig zijn bij het bed van de

patiënt, is het onontbeerlijk dat die over competenties op dat vlak beschikken.

Page 4: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 4

Trouwens, de institutionele sector van de geestelijke gezondheid wordt volop geherstructureerd

(“art 107”) en psychiatrische problemen zullen vaker buiten het ziekenhuis worden behandeld,

door lokale of mobiele multidisciplinaire teams die de patiënt omkaderen in zijn leefomgeving.

De verpleegkundigen zullen waarschijnlijk ook een belangrijke plaats krijgen in die teams.

De verpleegkundige praktijk is, vanuit wetenschappelijk en conceptueel oogpunt, reeds

internationaal geclassificeerd, zowel wat betreft doelstellingen als wat betreft interventies en

resultaten. De referentieclassificaties op dat vlak zijn NANDA, NIC en NOC. In die classificaties

worden de mogelijke verpleegkundige interventies, zowel wat betreft de biologische als de

psychologische of de sociale gezondheid, duidelijk omschreven. We beschikken dus al over een

analysemethode van de geclassificeerde verpleegkundige activiteit op die domeinen.

De doelstelling van dit onderzoek zou zijn om, binnen de Belgische context, in verschillende

zorgmilieus en bij verschillende types patiënten, beter te definiëren welke van de bijzondere

bekwaamheden de verpleegkundigen toepassen of zouden kunnen toepassen, of ze nu

expert/specialist zijn in de geestelijke gezondheidszorg en de psychiatrie of niet.

Het onderzoek bestaat uit een literatuurstudie en een kwalitatief onderzoek. In de

literatuurstudie wordt eerst een breder kader geschetst, gevolgd door een overzicht van

mogelijke verpleegkundige interventies. Vervolgens werd een kwalitatieve studie uitgevoerd

waarbij via interviews een stand van zaken opgemaakt wordt van de praktijken die

plaatsvinden op het terrein, maar ook om aan het licht te brengen welke verstrekkingen

uitgevoerd zouden kunnen worden maar voorlopig niet gesteld worden. Daarenboven wordt

gepeild naar het belang dat er op het terrein gehecht wordt aan de relationele kwaliteit. Op

basis van die twee onderdelen van het onderzoek wordt een lijst voorgesteld van

verpleegkundige interventies/verstrekkingen die toegevoegd zouden kunnen worden aan het

KB van 18/06/1990 in een specifieke categorie “relatie en communicatie, psychische aspecten”.

Dit onderzoek werd uitgevoerd door Quintessence Consulting in samenwerking met Antwerp

Management School (Competence Center “Next Generation Work. Sustainability through

People’.

Page 5: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 5

2. Methodologie

Het onderzoek start met een oriënterende literatuurstudie. Hierbij gaan we zowel in de breedte

als in de diepte op zoek naar bestaande conceptuele handvaten. In de breedte trachten we

de competenties waarna we op zoek gaan te linken aan het bredere academische concept

van ‘emotionele arbeid’. In de diepte verkennen we de contouren van de

competentieliteratuur in het kader van de verpleegkundige beroepsgroep. De verpleegkundige

interventies zoals ze op dit moment in de literatuur worden beschreven, komen op die manier in

het vizier.

Daarna focussen we ons op het kwalitatief onderzoek d.m.v. gestructureerde interviews.

Volgens Van Beirendonck (2009) is het interview een geschikte methode om “alle karakteristieke

elementen van een functie en haar context te bevragen”. In een individueel gesprek is er de

mogelijkheid om door te vragen naar achterliggende redeneringen, motieven en meningen,

waardoor een compleet beeld kan worden gevormd van, in ons geval de psychologische,

relationele en communicatieve competenties van de verpleegkundige functie. De ‘context’

wordt in dit onderzoek afgebakend door de ‘geestelijke zorg’ en doordat er interviews zijn

gehouden met drie stakeholders van het verpleegkundig beroep: functiehouders zelf, patiënt

(of familielid) en artsen.

Page 6: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 6

2.1 Interviews

Samengevat werd de interviewfase in twee delen opgesplitst:

● Interviews met verpleegkundigen

● Cases waarbij zowel verpleegkundige, patiënt (of familielid), arts bevraagd werd.

Op voorhand werden per respondentengroep checklists opgemaakt, namelijk voor

verpleegkundige, arts, patiënt/familielid van de patiënt. Deze checklist werd samengesteld op

basis van de elementen die uit de literatuurstudie naar voren kwamen. Dergelijke checklists

stellen ons in staat om op een gestructureerde manier informatie te verzamelen bij de

deelnemers. Dit zorgt ervoor dat alle gesprekken op een systematische manier kunnen verlopen

en het gesprek maximaal gebruikt kan worden om informatie te verzamelen. Voor het gesprek

met de patiënt/familielid werd o.a. een beroep gedaan op de Nursing Outcomes Classifiaction

(Client satisfaction: communication en Client satisfaction: Psychological care).

In deze gesprekken brengen we in kaart welke handelingen men verricht of kan verrichten met

het oog op het psychische welzijn van de patiënt. Het gaat hierbij vaak over impliciete kennis,

die de respondent niet altijd gemakkelijk onder woorden kan brengen. We doen hiervoor een

beroep op o.a. de critical incident methode (Van Beirendonck, 2009). De methode bestaat uit

verschillende fasen. Er wordt een bepaald onderwerp centraal gesteld waarbij de respondent

dient aan te geven wat effectieve en ineffectieve voorbeelden zijn van gedrag voor een

dergelijke situatie. Door te vragen naar de dagdagelijkse praktijk, brengen we deze impliciete

kennis in kaart en vermijden we dat deelnemers sociaal wenselijk antwoorden of zich beperken

tot theoretische concepten.

In deze gesprekken interviewen we tevens op een gedragsgerichte manier (Van Beirendonck,

2009). Via de STAR-methodiek brengen we het volgende op een gestructureerde manier in

kaart:

Star-methodiek

De situatie waarin het gedrag gesteld werd

De specifieke taak

De handelingen die gesteld werden

Het bereikte resultaat

Page 7: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 7

De gesprekken laten zich tot slot ook inspireren door de waarderende benadering. Deze

benadering en de bijbehorende methodologie, vaak aangeduid met “Appreciative Inquiry”

(vrij vertaald: waarderend onderzoek), vertrekt vanuit het positieve en vanuit de beschikbare

sterktes en kansen –in plaats van vanuit zwaktes en bedreigingen-. Deze methode werd

ontwikkeld door de Amerikaanse professor David Cooperrider (2005). Hij kwam op het idee toen

hij een veranderingstraject in een groot ziekenhuis begeleidde. Cooperrider stelde vast dat er bij

de medewerkers van het ziekenhuis weinig animo was, wanneer ze op een probleemgerichte

manier werden ondervraagd. De tongen kwamen wel los en het enthousiasme nam ook toe,

van zodra ze de kans kregen om te praten over wat ze goed deden, en over hun sterktes en

talenten. Hierop focussen genereerde een toekomstbeeld waarin ze enthousiast geloofden.

Onderweg ontdekten ze de stappen die ze moesten zetten om het einddoel te bereiken (Van

Beirendonck, 2012).

Om ervoor te zorgen dat de inhoud van de gesprekken goed gevat worden, zijn alle

gesprekken op band opgenomen. Na afloop van elk gesprek werd er een uitgebreid verslag

opgemaakt waarin een duidelijke beschrijving wordt gegeven van de voor dit onderzoek

relevante elementen.

2.2 Respondenten/steekproeftrekking

De streekproeftrekking voor de verpleegkundigen gebeurt trapsgewijs en houdt in een eerste

fase rekening met:

● Sector

● Diploma van verpleegkundige

● Geografische spreiding

Page 8: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 8

Aantal interviews met verpleegkundigen

Gegradueerd Bachelor Gespecialiseerd in

psychiatrie

TOTAAL

Ziekenhuizen 6 6 2 14

Geestelijke

gezondheidszorg 2 3 4 9

Thuisverpleging 3 3 0 6

RVT 3 2 2 7

36

Om tevens andere stakeholders aan het woord te laten en vanuit een breder perspectief een

zicht te krijgen op de competenties die verpleegkundigen nodig hebben in het kader van

relationele zorg, werden 6 cases geselecteerd. Per case werden zowel verpleegkundige,

patiënt/familielid van patiënt en arts geïnterviewd werd. De cases omvatten 2 cases met een

psychiatrische patiënt, 2 cases met een patiënt met een beperkte problematiek op het vlak van

geestelijke gezondheid en 2 cases met een patiënt die geen problematiek op het vlak van

geestelijke gezondheid vertoonde.

Page 9: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 9

2.3 Analyse

Bij de analyse van het kwalitatief materiaal werd teruggegrepen naar de literatuurstudie en het

competentieprofiel dat hieruit resulteerde. De interviews werden op basis hiervan gecodeerd.

De codelijst die de onderzoeker opstelde, was echter niet definitief. Op basis van de resultaten

van de interviews werd het competentieprofiel aangepast zowel wat betreft competenties als

gedragsindicatoren.

Deze combinatie van etic (de onderzoeker stelt zelf een typologie op en kijkt in welke mate de

gegevens van zijn onderzoek hierin passen) en een emic (de analyse borrelt van onderop, de

onderzoeker gebruikt termen die de respondenten gebruiken om zijn typologieën op te stellen),

zorgt voor een meerwaarde bij de analyse. Omdat de categorieën van de onderzoeker niet

noodzakelijk dezelfde zijn als die van de deelnemers, loopt een etic benadering het risico dat

de betekeniswereld van de deelnemer gewrongen wordt in een betekeniswereld van de

onderzoeker. Door beide benaderingen te combineren, wordt de analyse verrijkt.

Page 10: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 10

3. Literatuurstudie

De literatuurstudie valt zoals hierboven beschreven uiteen in 2 luiken. Vooreerst wordt het breder

kader geschetst waarbinnen het thema rond emotionele en relationele competenties van

verpleegkundigen kan worden gepositioneerd. We gaan hierbij dieper in op de ruimere

maatschappelijke en academische discussie m.b.t. emotionele arbeid. In tweede instantie

richten we onze focus op de bestaande competentieliteratuur en -overzichten m.b.t. de

verpleegkundige beroepsgroep. Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens

een ideale brug naar de resultatenrapportering van ons kwalitatief onderzoek.

Zoals in de inleiding reeds aan bod kwam, zijn de competenties waarnaar we op zoek zijn, in het

verleden te weinig benoemd en/of gewaardeerd. Vanuit het perspectief van de

verpleegkundigen klinkt het bijvoorbeeld als volgt: “ Wij zorgverleners staan op één been, het

instrumentele been of het DOE-been. Het is het somatisch-technische of psycho-technische

been, het been dat elk probleem kan oplossen of situaties en zaken waar het mee

geconfronteerd wordt, herleidt tot oplosbare problemen. Het is het machtige been van de

expert, de professioneel. (…) Dit is het gemakkelijkste te verwezenlijken binnen een

distantiemodel, d.w.z. dat er distantie nodig is, afstand tussen patiënt en zorgverlener maar ook

afstand tussen hoofd en hart, want ‘wie zijn hart laat spreken, verliest zijn hoofd’ d.w.z. zijn

competentie, zijn professionaliteit. (…) Om op twee benen te lopen hebben we evenwel een

betrokkenheidsmodel nodig, waarbij de eigen persoon als instrument in de zorgverlening van

wezenlijk belang is. (Maes, 2004). Ons onderzoek gaat op zoek naar een benoeming en

concretisering van dit tweede been, het BETEKENIS-been.

De centrale competenties waarnaar we hierbij op zoek zijn, hebben één ding gemeen: ze

vereisen van verpleegkundigen inspanningen om binnen het werk in het contact met patiënten,

bewoners of familie een gepaste emotionele expressie te tonen. Dit vormt de essentie van het

concept ‘emotionele arbeid’. Het verwijst naar de mate waarin het uiten en onderdrukken van

emoties gezien wordt als vereist onderdeel van de functie-uitoefening (Erickson & Wharton,

1997). De ‘face to face’ interactie met patiënten, bewoners of familie staat hierbij steeds

centraal. In wat volgt wordt dieper ingegaan op (1) het concept van emotionele arbeid en

wordt de link gelegd met (2) de professionalisering van het verpleegkundig beroep, (3)

verpleegkundige zorgmodellen, (4) de kwaliteit van zorg en (5) de kwaliteit van arbeid.

Page 11: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 11

3.1. Emotionele arbeid: what’s in a name? De Amerikaanse sociologe Arlie Hochchild pionierde in haar boek ‘The managed heart’ (1983)

met onderzoek en theorie rond het concept van emotionele arbeid. In een kwalitatieve studie

onder stewardessen liet zij zien dat het actief managen en veranderen van emoties een

belangrijk onderdeel is van het werk van cabinepersoneel. In haar visie worden emoties door de

werknemer gereguleerd om te voldoen aan verwachtingen van het werk. Het werk

veronderstelt met andere woorden dat werknemers een beroeps- of organisatiespecifieke

‘logica van het gevoel’ eigen maken: de organisatie-eisen om emoties te onderdrukken of juist

te stimuleren.

Hochschild onderscheidde twee verschillende vormen van het reguleren van positieve emoties,

één puur gericht op de expressie van de gewenste emotie, en één gericht op het streven de

emotie op te roepen. Grandey (2003) beaamt dat meestal positieve emoties worden verlangd

(service with a smile), maar stelt dat ook vaak negatieve emoties moeten worden onderdrukt.

Emotieregulering vormt in het verlengde hiervan een overkoepelende term voor technieken,

strategieën en processen waarmee individuen beïnvloeden welke emoties ze hebben, wanneer

ze deze emoties hebben en hoe ze deze ervaren en uiten. Vaak verlopen interacties volgens

spontane gevoelsuitingen van het personeel, zoals bij een verpleegkundige die oprecht

meevoelt met een zieke patiënt. Soms kunnen werknemers zich echter niet verlaten op hun

spontane gevoelens. Dat kan zijn doordat de emotie die een patiënt bij een medewerker

oproept, niet strookt met de geldende gevoelsregel of dat de werknemer zelf bijvoorbeeld een

slechte dag heeft of een negatieve emotie vanuit het thuisfront meeneemt op de werkvloer.

Werknemers kunnen er dan voor kiezen om de zichtbare emotionele expressie te veranderen of

ervoor zorgen dat zij ook de bijbehorende subjectieve gevoelens ervaren (Heuven, 2007).

Page 12: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 12

3.2. Zorgberoep=hoofd, handen én hart Vanaf de jaren negentig van vorige eeuw wordt ook het zorgberoep in verband gebracht met

het concept van emotionele arbeid. “Care = organisation + physical labour + emotional

labour” (James, 1992) zo luidde de titel van een toonaangevend artikel in “Sociology of Health

& Illness”. De auteur stelde hierin onder meer dat fysieke arbeid het meest duidelijk en

herkenbaar is en zich bovendien meer leent tot planning en prioriteitstelling. Fysieke arbeid

vormt de basis én legitimatie voor betaalde zorgarbeid. Dit neemt niet weg dat

zorgprofessionals tijdens de uitoefening van hun beroep te maken krijgen met emotionele

reacties en inspanningen die vaak onvoorspelbaar en daarom ook niet vooraf in te plannen zijn.

Ze vormen echter even goed een wezenlijk onderdeel van zorg en moeten dan ook als

dusdanig als ‘zorgarbeid’ zichtbaar gemaakt en erkend worden. De reden waarom dit lange

tijd niet gebeurde heeft ook te maken met het gendered karakter van zorgarbeid.

Gender en zorg zijn historisch nauw verweven; zorg wordt meestal geassocieerd met die taken

die vrouwen van oudsher op zich namen of opgelegd kregen. Vrouwen leken hierdoor meer tijd

te hebben voor zorg, daartoe beter uitgerust en er meer beschikbaar voor te zijn. Het leven en

de reputatie van vrouwen is doorheen de jaren dan ook meer verweven met zorg dan die van

mannen. Juist om die reden stelt Tronto (1993) dat zorgarbeid historisch zo geconstrueerd is, dat

het uitgesloten is van het domein van de ‘echte’ arbeid. Het maakt geen deel uit van

professionele arbeid, noch van industriële of kantoorarbeid. Het is historisch gezien nauw

verbonden met gevoelens van toewijding en zorgzaamheid. Het is werk dat veel emoties

oproept en dat wordt geassocieerd met direct vrouwelijke verzorgingstaken. Om die redenen is

verpleging en verzorging door de jaren heen vaak als vrouwelijke roeping beschouwd, waarbij

andere motieven voor het werk gelden dan materiële beloning, deskundigheid,

maatschappelijke status, …

Stilaan is hierin echter een kentering merkbaar. De afgelopen decennia krijgt zorg een veel

bredere betekenis. Gray (2008) drukt het als volgt uit: “Emotional labour brings added value and

sustains a caring environment between nurses and their patients. This gives nurses space to

engage with, reflect upon and manage their own and others’ emotions, which greatly improves

practice and the standard of patient-centred care” (Gray, 2008, 173). Grypdonck (1992; 1998)

pleit in dezelfde lijn voor een verpleegkundige benadering waarbij ziekte en de zieke niet langer

losgekoppeld worden van de betekenis die zij eraan geven. De context en het verhaal van de

zieke is een essentieel onderdeel van de verpleegkundige zorg.

Page 13: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 13

De basisassumptie wordt dan dat patiënten zich pas echt geholpen voelen als de

verpleegkundigen adequate technische zorg combineren met voelbare betrokkenheid,

betrokkenheid bij wat de patiënt als persoon meemaakt. Emotionele arbeid zit daarom in de

kern van het zorgberoep. Wil het beroep zich verder professionaliseren of ontwikkelen, dan zal

het herkennen, benoemen en ontwikkelen van emotionele competenties essentieel zijn.

Deze stelling druist in tegen de gangbare gedachte dat professionalisering van het zorgberoep

vooral gelijk staat met verwetenschappelijking, vooral van de cure-dimensie van het werk. Zo

werd in de klassieke discussie over professionalisering van het verpleegkundig beroep als

evident aangenomen dat het verwerven van een professionele status mogelijk en wenselijk was.

Om deze collectieve machtspositie te verwerven werd vooral gebruik gemaakt van

zogenaamde ‘kennismacht’. Een eigen domein, en een eigen ‘kennisgeheel’ waren twee

belangrijke interne ontwikkelingen die ten dienste moesten staan van het verwerven van

autonomie. Doorheen de ontwikkeling van verpleegkundige diagnosen en wetenschappelijk

getoetste (‘evidence based’) verpleegkundige theorieën werd verwacht dat ze de eigen focus

van de verpleegkundige zorg duidelijk maakten. De nadruk kwam te liggen op de objectieve

wetenschappelijke kennis als basis voor het professioneel handelen (Grypdonck, 1992). De

verwachting was, dat dit de rationaliteit van het handelen zou bevorderen. In de literatuur werd

deze opvatting over verwetenschappelijking van de verpleegkundige praktijk geassocieerd met

de geneeskunde en het medische model. Inhoudelijk verschillen verpleeg- en geneeskunde,

maar formeel niet.

Hoewel van recentere datum en minder uitgesproken, is een analoog eenzijdig

professionaliseringsdiscours vast te stellen bij de beroepsgroep van de verzorgenden (De Prins,

2001). Zij bepleiten niet zozeer autonomie ten aanzien van de artsen, maar wel ten aanzien van

de verpleegkundige beroepsgroep. De inzet van het debat vormt vooral de lichamelijke

persoonsverzorging. Verzorgenden willen het klassieke keurslijf van huishoudelijke hulp kwijt en

oriënteren zich vooral op de curatieve taken. Deze laatste lenen zich – in vergelijking met de

klassiek huishoudelijke taken – veel beter tot (1) vertaling in formele opleidingen, (2)

standaardisatie van beroepskennis en (3) methodiekontwikkeling (het opstellen van

standaarden, zorgrichtlijnen en zorgplannen). Bovenal onderscheiden deze taken zich het

meest van al van die taken die eigenlijk ook door amateurs of ongeschoolden zouden kunnen

worden uitgeoefend

Page 14: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 14

In de meer recente literatuur worden deze klassieke vormen van professionaliseringstreven sterk

gerelativeerd, dan wel bekritiseerd (zie o.a. De Prins, 2001). Relativisten nemen vooral het

maatschappelijk en het strategisch streven naar meer autonomie en objectieve en exclusieve

kennis op de korrel, terwijl critici naast een strategische vooral ook een inhoudelijke en

ideologische heroriëntatie bepleiten. Volgens hen leidt de eenzijdige nadruk op de

objectiveerbare, wetenschappelijke en methodische kennis tot een marginalisering van de

emotionele of ‘care’ kant van zorg. Zij stellen de wenselijkheid van gespecialiseerde, exclusieve

kennis en statusverhoging dan ook sterk in vraag. Deze zouden op gespannen voet staan met

de oorspronkelijke en centrale zorgwaarden van het beroep. Als oplossing wordt gepleit voor

beroepsontwikkeling (verdeskundiging) in plaats van professionalisering van het zorgberoep

langs de lijnen van het sociale, in plaats van het medische model van zorg. In deze moderne

beroepsopvatting worden zowel formele kennis als praktijkervaring op hun waarde geschat. De

termen competentie en expertise krijgen hierdoor een meer centrale betekenis en impliceren

uitdrukkelijk de emotionele of omgangsvaardigheden. De zoektocht naar concrete

gedragsindicatoren van de relationele en emotionele competenties in dit onderzoeksproject

kan bijdragen aan de verdere ontwikkeling van het beroep.

Samengevat krijgen we volgende verschuiving:

Traditioneel ‘professionalisering’ Nieuw ‘beroepsontwikkeling’

Rationaliteit Ook emotionaliteit

Wetenschappelijke kennis Ook ervaringskennis

Algemeen geldende principes Ook contextgebonden denken, voelen

Autoriteit van de hulpverlener Dialoog met de hulpvrager

Affectieve neutraliteit Betrokkenheid

Page 15: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 15

3.3. Emotionele zorg en verpleegkundige theorieën

Ook binnen de verpleegkundige theorievorming vindt men bovengenoemde verschuiving

terug. De relatie tussen de verpleegkundigen en de patiënt wordt zeer centraal gesteld,

waardoor het belang en de impact van emotionele zorg op de voorgrond treden. Binnen het

Sunrise model van Leiniger bijvoorbeeld (zie Evers, 1999; Leininger, 1991), is het de bedoeling om

eerst en vooral een goed contact te hebben met de patiënt waarin vertrouwen centraal staat.

In dergelijke omgeving kunnen niet enkel de doelstellingen van de hulpverleners naar voren

komen, maar ook de eigen zorgbehoeften en -gedragingen van de patiënt. Op deze manier

kunnen ervaringen en inzichten, eventueel beïnvloed door de culturele achtergrond, gedeeld

worden met de verpleegkundigen. Naast kennis en ervaring, moet men op de hoogte zijn van

de culturele achtergrond van de patiënt om vanuit een actieve luisterhouding en via observatie

de aangereikte elementen in een juiste context te plaatsen en de zorg hierop af te stemmen.

Het is echter wel belangrijk dat dit allemaal gebeurt in het juiste milieu, waarin co-participatie

centraal staat en de patiënt zijn ziekteproces samen met de verpleegkundige in handen neemt

en er op die manier een nieuwe leefstijl gecreëerd wordt. Deze omgeving, waarin dit allemaal

plaatsvindt, beïnvloedt via verschillende sociale, economische, culturele en fysieke

milieufactoren de leefwijze van de patiënt en de verpleegkundigen. Kennis en inzicht in deze

verschillende factoren vormt dus de basis van culturele (totaal)zorg voor de patiënt.

Een ander voorbeeld van verpleegkundig model waarin emotionele arbeid heel centraal staat,

is het bekende model van integrerend verplegen (IV) (zie bijvoorbeeld Grypdonck, 1992; 2000).

Bewoners- of patiënttoewijzing is een sleutelbegrip in dit model. Elke verpleegkundige krijgt een

beperkt aantal bewoners toegewezen die zij van opname tot ontslag c.q. overlijden de totale

verzorging geeft. De verpleegkundige zorg richt zich op de mens die ziek is en beperkt zich niet

tot de ziekte (integratie van psychosociale en somatische zorg). Totale verzorging betekent dat

de taken en opdrachten die betrekking hebben op eenzelfde bewoner door één (en dezelfde)

verpleegkundige gepland, uitgevoerd en geëvalueerd worden. Hierbij kan wel een beroep

gedaan worden op andere verzorgenden maar zij/hij blijft verantwoordelijk. Belangrijk is ook dat

de verplegende/verzorgende een grotere verantwoordelijkheid wil aanvaarden voor de totale

zorg voor een beperkt aantal bewoners. Dit houdt in dat de verplegende er is voor de

uitvoering, planning en evaluatie van de afgesproken zorg. IV fundeert de beroepsmatige

verantwoordelijkheid in de persoonlijke verantwoordelijkheid. De verantwoordelijkheden worden

verlegd naar de basis van de organisatie (= participatief beleid). Dit participatieve beleid

beoogt het nemen van eigen initiatieven te stimuleren en de deskundigheden van individuele

verplegenden te erkennen.

Page 16: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 16

3.4. Emotionele arbeid en kwaliteit van zorg

In de nieuwere holistische theorieën en visies op verpleging wordt benadrukt dat relaties

cruciaal zijn bij de zorg die wordt verstrekt. Relatiegerichte zorg plaatst de gezondheidszorg in

een kader van meervoudige relaties, dat ‘een zorgmodel (oplevert) dat respectvolle zorg, helen

en gemeenschap integreert’ (Tresolini & Pew-Fetzer Task Force 1994). Analoog hiermee wordt in

de literatuur rond emotionele arbeid het potentieel van emotioneel werk benadrukt ten aanzien

van de kwaliteit van zorgen. Onderzoek binnen een RVT-context wijst in dit verband uit dat dat

wanneer het verplegend en verzorgend personeel meer relationele taken kan opnemen, de

kans groter wordt dat deze beroepsgroepen de individueel verleende maatzorg positiever

inschatten (De Prins, 2001).

Onderzoek van Gray & Smith (2008) wijst op het belang van de context waarbinnen emotionele

arbeid wordt verleend. Emotionele arbeid binnen de context van basiszorg zal heel anders

ingevuld worden en een andere therapeutisch effecten sorteren dan binnen een context van

bijvoorbeeld psychiatrische zorg. Haspeslach, Eeckloo & Delesie (2011) bouwen hierop verder

en onderzochten binnen de context van een psychiatrische afdeling van een ziekenhuis de

geschiktheid van verschillende individuele verpleegkundige stijlen op de uitkomsten voor

depressieve patiënten. De voornaamste besluiten van het onderzoek zijn (1) dat elke

verpleegkundige geschikt is en die geschiktheid individueel verschilt; (2) dat de geschiktheid

kan gegroepeerd worden in drie groepen die elk een andere associatie hebben met de

verandering in depressieve gevoelens van de patiënt en (3) dat de toewijzing van een

verpleegkundige aan een patiënt best gebeurt op basis van het type probleem van de patiënt.

De eerste groep verpleegkundigen wordt ‘beginner’ genoemd. De beginners hebben een

effect op de verandering in terug tot actie komen van de depressieve patiënt. Hun handelswijze

wordt gekenmerkt door het ondersteunen van de patiënt door zowel gebruik te maken van

eigen levenservaring als van het aansluiting vinden bij de patiënt. De tweede groep wordt

‘routinier’ genoemd. De routiniers hebben ook een effect op de verandering in terug tot actie

komen van de depressieve patiënt. Hun handelswijze wordt enkel gekenmerkt door het

ondersteunen van de patiënt door gebruik te maken van eigen levenservaring. De derde groep

wordt ‘meester’ genoemd. Alleen de meesters blijken een effect te hebben op de verandering

in mentale gedachtegang van de patiënt. Hun handelswijze wordt enerzijds gekenmerkt door

grenzen te bewaken vanuit hun eigen zelfbewustzijn en anderzijds door patiënten te

ondersteunen door aansluiting te vinden bij de patiënt. Al naargelang van het type probleem

Page 17: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 17

van de depressieve patiënt (type niet meer tot actie komen of type gestoorde mentale

gedachtegang) wordt aanbevolen om een andere verpleegkundige toe te wijzen. Aangezien

de patiënt evolueert gedurende de opname en dus van type probleem kan veranderen, wordt

eveneens aanbevolen om de vaste toewijzing voor de volledige duur van de opname flexibel

te maken. Als het type probleem verandert tijdens de opname verandert best ook de

toegewezen verpleegkundige naar een geschikte voor dat type probleem. De resultaten van

dit onderzoek nuanceren hiermee het klassiek verpleegmodel dat nu toegepast wordt: een

verpleegkundige voor de volledige opname van de patiënt.

Nog ander onderzoek wijst op het belang van job tevredenheid van de zorgverlener en de

impact hiervan op het verlenen en de kwaliteit van de emotionele zorg. Zo toonde grootschalig

Europees onderzoek (Bensing et al., 2002) overtuigend aan dat geëngageerde artsen er beter in

slagen behoorlijk te communiceren met hun patiënten. Tijdens representatieve steekproeven

van medische consultaties werden op verschillende tijdstippen in verschillende landen, video-

opnames gemaakt. Dit omvangrijke beeldmateriaal werd nadien zorgvuldig geanalyseerd, o.a.

wat betreft de kwaliteit van de verbale arts-patiëntcommunicatie en meer algemeen omtrent

de mate waarin de arts in zijn communicatie op de patiënt gericht is. En wat bleek? Hoe meer

tevreden of geëngageerd artsen zijn, hoe affectiever de communicatie. Of anders: hoe meer

empathie, bezorgdheid, oprechte interesse artsen tonen aan hun patiënten. Voor

verpleegkundigen golden analoge onderzoeksresultaten. Zo vonden Robertson et.al. (1995) dat

de scores op affectgerichte communicatie en interactie met patiënten significant hoger lagen

bij tevreden verpleegkundigen dan bij niet tevreden verpleegkundigen. Dit brengt ons meteen

bij het laatste topic van deze literatuurstudie, met name het verband tussen emotionele arbeid

en kwaliteit van arbeid.

Page 18: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 18

3.5. Emotionele arbeid en kwaliteit van arbeid Binnen het onderzoek rond kwaliteit van arbeid is het momenteel gangbaar om de specifieke

emotionele belasting die eigen is aan het verrichten van emotioneel werk te benoemen.

Emotionele belasting wordt dan omschreven als “de mate van arbeidsbelasting vanuit

contactuele taakeisen bij omgang met klanten (patiënten, leerlingen) of

coo rdinatieopdrachten” (Bourdeaud’hui & Vanderhaeghe, 2013). Onderzoek heeft uitgewezen

dat kwalitatieve werkeisen zoals emotionele belasting zouden kunnen leiden tot burn-out. Dit

komt omdat job demands zoals deze enorm veel energie kosten aan medewerkers. Wanneer ze

vervolgens erg veel moeite doen om aan deze hoge werkeisen te beantwoorden, kan dat

leiden tot het volledig opgebruiken van hun energiereserves. Een burn-out kan dan ook

beschouwd worden als tegenpool van bevlogenheid, wat juist een staat van mentale energie

inhoudt. Met name bij contactberoepen zoals verpleging, onderwijs en klantendiensten, is

emotionele belasting een belangrijke factor. (Schaufeli & Salanova, 2014)

Figuur 1: Werkbaarheidsrisico’s zorgmedewerkers/andere werknemers – Vlaanderen, 2010 (%

van werknemers)

Bron: Stichting Innovatie & Arbeid, Werkbaar werk zorgmedewerker 2004-2010.

Page 19: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 19

Zoals uit de figuur blijkt, ligt het percentage met emotioneel belastend werk in de zorgsector

(45.6%) ver boven het Vlaams gemiddelde (17,8%). Dit resultaat bevestigt de emotionele risico-

onderbouw van het zorgberoep. Wanneer emotioneel zwaar belastende

arbeidsomstandigheden onvoldoende gebufferd worden, ontstaan immers risico’s op stress en

burnout (De Prins, 2001). Om hierop te anticiperen, kan in het welzijns- of stresspreventiebeleid

rekening worden gehouden met het specifiek belastende karakter van het emotionele werk. De

basisaanname is dan dat emotioneel werk op zich potentieel belastend is, omdat het geleverd

wordt in functie van behoeften van anderen, waardoor de normale gang van zaken

onderbroken wordt en waardoor er een cumul aan negatieve emoties en effecten kan

ontstaan. Omgekeerd kan het benadrukken van de positieve impact van emotionele arbeid op

het welbevinden van de patiënt of cliënt centraal staan binnen een engagement- of

motivatiebeleid. Recent vergelijkend case-onderzoek naar determinanten van

werkengagement of –bevlogenheid liet zien dat relationele energiebronnen zoals

‘gepercipieerde sociale impact’ een belangrijke positieve impact hebben op de

werkbevlogenheid van het personeel binnen een PVT/PZ-omgeving (Van Cauwelaert & van

Heeswijk, 2014). Sociale impact wordt door Grant (2008) gedefinieerd als de mate waarin

medewerkers het gevoel hebben een verschil te kunnen maken in het leven van anderen.

Wanneer zorgmedewerkers deze sociale impact als hoog percipiëren, verhoogt de kans dat zij

de betekenisvolheid van hun werk inzien, wat leidt tot een hogere bevlogenheid. Dit

versterkend effect werd in het onderzoek sterker waargenomen in een PVT/PZ omgeving in

vergelijking met de omgeving van een algemeen ziekenhuis (Van Cauwelaert & van Heeswijk,

2014). De verklaring hiervoor is dat binnen de context van een PVT/PZ omgeving, de relatie met

de patiënt zich vaak op veel langere termijn situeert en ook intenser is. Het HR-beleid kan hierop

inspelen, bijvoorbeeld door middel van het houden van bepaalde acties waar men aan de

zorgverleners duidelijk maakt hoe belangrijk de job is die ze uitoefenen en hoe sterk hun

dagelijkse inzet gewaardeerd wordt. Een andere manier waarop men de gepercipieerde

sociale impact zou kunnen verhogen is door het percentage van patiënten die vooruitgang

hebben geboekt of gestabiliseerd zijn in kaart te brengen. Medewerkers geven aan vaak niet te

weten hoe het gaat met patiënten die ze behandeld hebben. Ze worden vaker geconfronteerd

met patiënten waarmee het niet zo goed gaat, doordat deze door heropname vaak opnieuw

bij hen terecht komen. Het is echter ook belangrijk om medewerkers in te lichten over de

mensen waarmee het wel beter gaat. Dit zou kunnen bijdragen aan hun gevoel iets

bijgedragen te hebben aan het leven van een ander.

Page 20: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 20

3.6. Relationele verpleegkundige competenties

Naast dit breder kader werd de literatuur op het vlak van competenties binnen de zorgsector

onder de loep genomen. Een belangrijk naslagwerk op dit vlak was “Nursing Interventions

Classification” (Bulechek, et al., 2013) waarin er zowel technische als relationele competenties

in opgenomen werden. Op basis van deze bron en anderen (Quintessence woordenboek;

Alvarez-Irusta, et al.; Braekeveld, & Dehon, 2013; Mast & Pool, 2003; Nursing Council of New

Zealand, 2012; Schuurmans et al., 2012) werd er een competentieprofiel opgemaakt bestaande

uit 15 competenties. Voor elk van deze competenties werd een definitie geformuleerd en

werden gedragsindicatoren uitgewerkt om de competentie verder te verduidelijken. De

competenties werden vervolgens onderverdeeld in clusters. Er werden 4 clusters gedefinieerd

bepaald:

1. Omgaan met patiënten

2. Omgaan met de omgeving

3. Omgaan met collega’s

4. Omgaan met eigen functioneren

De eerste twee clusters richten zich op een directe manier op de patiënt. De competenties en

handelingen die eronder vallen, worden ten aanzien van de patiënt of dienst naasten gesteld.

Wat de twee andere clusters betreft zijn dit geen competenties die zich onmiddellijk uiten in de

relatie met de patiënt. Men zou dan ook kunnen argumenteren dat zij buiten de scope van dit

onderzoek vallen. Doch zijn het gedragscompetenties die indirect een invloed hebben op de

manier waarop verpleegkundigen met patiënten omgaan (e.g. indien verpleegkundigen geen

goed eigen emotiemanagement hebben, is het moeilijker om anderen emotioneel te

ondersteunen). Omwille van de duidelijke indirecte impact op de behandeling van de patiënt

werd ervoor geopteerd om deze competenties eveneens op te nemen in dit onderzoek.

Op Europees vlak werden er tevens een aantal competenties gedefinieerd:

a. competentie om met de huidige theoretische en klinische kennis zelfstandig een

diagnose te stellen voor de nodige verpleegkundige verzorging en om de

verpleegkundige verzorging bij de behandeling van patiënten te plannen, organiseren

en implementeren op basis van de kennis en vaardigheden die zijn verworven ter

verbetering van de praktijkervaring;

b. competentie om doeltreffend samen te werken met andere actoren in de

gezondheidszorg, met inbegrip van deelname aan de praktische opleiding van het op

Page 21: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 21

het gebied van de gezondheidszorg werkzame personeel, op basis van de kennis en

vaardigheden die zijn verworven;

c. competentie om personen, gezinnen en groepen te helpen een gezonde levensstijl aan

te nemen en voor zichzelf te zorgen op basis van de kennis en vaardigheden die

overeenkomstig , zijn verworven;

d. competentie om zelfstandig urgente levensreddende maatregelen te kunnen treffen en

in crisis- en rampensituaties te kunnen handelen;

e. competentie om zorgbehoevenden en hun naasten onafhankelijk te adviseren,

instrueren en ondersteunen;

f. competentie om zelfstandig de kwaliteit van verpleegkundige verzorging te kunnen

garanderen en evalueren;

g. competentie om beroepsmatig duidelijk te communiceren en samen te werken met

andere personen die op het gebied van de gezondheidszorg werkzaam zijn;

h. competentie om de kwaliteit van de zorg te analyseren om hun eigen praktijkervaring

als verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger te verbeteren.

De competenties die op Europees vlak gesteld werden, werden mee geïncorporeerd in het

competentieprofiel. Er is echter niet steeds een één op één relatie aangezien er overlap bestaat

tussen de Europese competenties en deze ook meer containerbegrippen zijn (e.g één

competentie omvat zowel duidelijk communiceren als samenwerken). Het competentieprofiel

werd tijdens de interviews voorgelegd aan de verpleegkundigen zodat zij bijkomende

aanvullingen/bedenkingen konden formuleren.

Page 22: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 22

4. Resultaten kwalitatief onderzoek

Het model dat werd opgesteld op basis van de literatuurstudie werd grotendeels bevestigd

door de gesprekken die met de verpleegkundigen plaatsvonden. Eén competentie werd qua

benaming aangepast aangezien deze de lading niet voldoende dekte. Tijdens de interviews

werd echter niet aangegeven dat er competentie ontbraken of overbodig waren. Op het vlak

van gedragsindicatoren werden echter wel een aantal aanpassingen gedaan bij verschillende

competenties. De aanpassingen bevonden zich op twee niveaus. Ten eerste de gebruikte

terminologie, deze werd meer afgestemd op de belevingswereld van verpleegkundigen. Ten

tweede werden een aantal indicatoren toegevoegd of inhoudelijk aangepast om de

competentie nog verder te verduidelijken.

Page 23: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 23

4.1 Competentiemodel

Het competentiemodel is opgebouwd uit 4 clusters waarbij de eerste cluster competenties

bevat die een rechtstreekse impact hebben op het psychologische welzijn van de patiënt en

zijn naasten (cf. kwaliteit van zorg). De twee volgende clusters bevatten competenties die

vooral indirect een impact hebben op het psychologische welzijn van patiënten (cf. kwaliteit

van arbeid). Elk van deze competenties werd vervolgens verder uitgewerkt in

gedragsindicatoren. Het competentieprofiel dat zo tot stand is gekomen bevat de

competenties waaraan een verpleegkundige met een aantal jaar ervaring in grote mate zou

moeten voldoen. Voor meer junior profielen zal dit een leertraject inhouden waarbij het

competentieprofiel een goede houvast zal bieden.

Omgaan met patiënten Patiëntgericht handelen

Zorgbehoeften detecteren

Helder informeren

Actief luisteren

Emotioneel ondersteunen

Zelfmanagement stimuleren

Omgaan met de omgeving Omgeving ondersteunen

Omgaan met diversiteit

Omgaan met collega’s Multidisciplinair samenwerken

Begeleiden

Delegeren

Omgaan met eigen functioneren Deontologisch handelen

Zelfontwikkeling

Resultaatgerichtheid

Emotiemanagement

Page 24: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 24

4.2 Quotes per competenties

Patiëntgericht handelen “We hebben een patiënt hier die graag alleen wil gaan

wonen. Maar wij als team vinden dat die daar niet sterk

genoeg voor is omdat die zijn alledaagse handelingen

niet zelfstandig kan. We hebben dat dan ook verteld

aan die patiënt en die kon zich daar ook wel ergens in

vinden. Dus hebben we bekeken wat de mogelijkheden

zijn om hem toch alleen te laten wonen maar dan ook

wel zorg rondom hem te bouwen. Bijvoorbeeld een

verpleegkundige die zijn medicatie gaat nakijken,

mensen die komen strijken en koken,... en dat zag hij

dan wel zitten en op die manier kunnen we dan toch

ingaan op zijn vraag.”

“Je ziet dan ook dat een patiënt grimassen trekt, of net

niet spraakzaam is, en dat daar een reden achter zit.

Het is dan de kunst om dat te achterhalen. Bijvoorbeeld:

de oudere generatie die echt vies kan zijn als ze een

man aan hun bed hebben. En als je dat dan vraagt,

komt er zo een beetje uit dat ze liever door een

vrouwelijke collega willen geholpen worden. Ik zeg dan

ook 'je moet dat zeggen he'.”

§“Als ik bijvoorbeeld een zeer oud vrouwtje in een

arbeiderswoning blijf aanspreken met 'goeiemorgen,

mevrouw,...', dat zou een zekere afstand tussen ons

veroorzaken, waardoor ze zich niet goed gaat voelen

naar mij toe en ook nooit zal praten over dingen die

haar echt bezig houden. “

Page 25: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 25

Zorgbehoeften

detecteren

“Pour détecter les besoins c'est important encore une

fois d'observer. Si j'arrive chez un patient et je vois les

volets fermés, j'arrive encore un 2ème jour et le volet est

fermé. Si le volet est fermé c'est qu'elle n'est pas

capable d'ouvrir le volet, mais je vais mettre dans le

dossier "ouvrir le volet".”

“Wij hebben nu bijvoorbeeld een dame, een

ongelooflijk kokette dame. Als ge daar 's morgens

toekomt is dat van "ik heb alles al gepoetst, alles al

gedaan". Maar nu de laatste week merk ik, hier klopt

iets niet, maar ze weet dat allemaal heel goed

verdoezelen. Ze kan alles zo chique en mooi laten

overkomen, maar eigenlijk begint zij wat te dementeren.

Ik merk dat dat aan kleine dingen. Zo had ze keelpijn

vorige week en ik had gezegd: ik maak een briefje voor

uw kinderen zodat ze weten dat ze Strepsils moeten

gaan halen, dat had ik ook afgestemd met de dokter.

En ik zei dus: "geeft dat briefke aan uw dochter". Nu,

maandag waren er nog altijd geen Strepsils en ik wist

100% zeker dat die dochter er was geweest. Dus ik

vroeg naar het briefke en ze zei "briefke? welk briefke? ik

weet van geen briefke!". En daaraan merk je dat. Ook

pillen die ik terugvond, die ze eigenlijk had moeten

nemen. En zo komt ge dan te weten dat er iets scheelt,

dat ge toch wat verder moet kijken dan "goh, ze kan

nog zo goed poetsen en ze is nog zo vive".”

Page 26: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 26

“Of gewoon, mensen die veel alcohol gebruiken, die

bijvoorbeeld dagelijks een fles wijn drinken of een halve

bak bier. Dat gebeurt vaak. En dan komen ze hier en

krijgen ze op dag twee een delirium, door afwezigheid

van alcohol. Dan moet je ook durven vragen: "meneer,

drinkt gij soms thuis? we vragen dat niet om u te

beoordelen, maar het is in uw eigen belang dat je gaat

afkicken.”

Helder informeren “We hebben hier ook veel patiënten met een

ballonpomp, dat zit dan via een slagader in hun lies. Het

is belangrijk dat zij plat blijven liggen en bijvoorbeeld

niet uit hun bed komen. Want vanaf dat zij 45° graden

voorover zitten, kan dat buisje in de lies de slagader

perforeren en heb je vanbinnen een immens bloedbad.

Je gaat dan niet gewoon zeggen "je mag niet

rechtzitten, ook bij het eten moet je platliggen". Dan

zeggen ze ook van "ja, waarom?". Maar als ze dan

weten waarom dat dat zo is, voor de veiligheid, dan

gaan ze daar meer aandacht aan geven dan dat je

gewoon zegt: "niet rechtkomen".”

“On doit expliquer de manière claire à nos patients les

soins. Pour certains patients qui sont déments on doit

encore plus leur expliquer car ils ne comprennent pas

ce qu'on fait, pourquoi on prend leur bras et ils peuvent

devenir agressif. On doit leur expliquer nos gestes, car

certains n'ont pas la notion de qui nous sommes et ce

que nous devons faire. Il est important de leur dire que

"je suis l'infirmier, je vais prendre la tension, sa va un peu

serrer, n'ayez pas peur". “

Page 27: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 27

Actief luisteren “We hadden over tijd iemand die begon te

dementeren en daarbij ook angstaanvallen had. Die

dame begon op haar gang dag in dag uit bij de

andere bewoners binnen, zelfs 's nachts. "Ik ben mijn

kamer kwijt" zei ze dan. Dus die andere bewoner uit zijn

bed, hij begeleidde die mevrouw dan terug naar haar

flat maar een kwartier daarna staat die daar al

opnieuw. Maar die andere bewoner is dan 's morgens

echt op, dat is voor hem gewoon teveel. En dan was hij

aan het zeggen: "ik ben zo moe, ik ben zo moe". En dan

is het aan ons om door te vragen en zo kwamen we er

dus achter wat er 's nachts met die dame gebeurde. ”

“Ook om te tonen dat je luistert, dat je mee op bed

gaat zitten, dat je aandacht hebt voor de patiënt.”

“Nous devons être capable d'avoir une oreille attentive

avec nos patients. Nous devons observer non seulement

le verbal mais aussi le non verbal.”

Emotioneel

ondersteunen

“Als het slecht nieuws gesprek is geweest, ga ik dan

regelmatig eens lang om te vragen: "hoe gaat het? hoe

voel je je? wil je erover praten? wil je graag alleen zijn?"

Haar eigenlijk de kans geven om er over te vertellen. Ik

vraag ook altijd "kan je er over praten met je man, je

vriend,...".”

“Je me mets beaucoup à la place des patients. Je

discute beaucoup, et par exemple les personne agées

ont besoin de contact physique, je les touche, je leur

donne la main, je sens qu'ils se sentent rassurés. Ces

petites choses ont de l'importance pour les patients.“

Page 28: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 28

Zelfmanagement

stimuleren

“We bekijken per inwoner wat ze zelf nog kunnen. Ik zeg

ook altijd dat als ze met mes en vork kunnen eten, dat

ze ook nog hun gezicht kunnen wassen. Dan kijken ze

wel eens van "wat heeft dat er nu mee te maken?". En

dan maak ik duidelijk dat dat wel gelijkaardige

bewegingen zijn. Wij proberen hen ook taken op te

leggen. Bijvoorbeeld: "wij wassen u, wij blijven nog op de

flat, wij gaan de kamer opruimen, maar ondertussen

gaat gij u scheren. Wij blijven dus ondertussen nog wel

op de flat, zodat we zien dat het ook wel degelijk

gebeurt.”

“Nous les informons beaucoup, je donne des infos, des

petits trucs qui vont les aider à faire face à la maladie

chez eux.”

Ondersteunen van de

omgeving

“Een ander voorbeeld was dat die man heel erg graag

kookte. En zijn vrouw moest kiemarm eten. Hij had dan

veel vragen over "en mag dit? En mag ze dat dan wel

eten?" We hebben dan zo'n boekje meegegeven en de

diëtiste er bij gehaald, zodat die man wist wat hij wel en

niet kon koken voor zijn vrouw. En je merkte dan ook dat

hij daar rustiger van werd, dat hij gerustgesteld was. Je

zag ook dat hij blij was omdat hij iets kon doen en hij

was niet meer zo panisch.”

Page 29: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 29

“Hij was altijd vol lof over zijn echtgenote. Maar op de

momenten dat wij de echtgenote zagen, was zij bijna

bot tegen ons. Tot ik op een dag daar kwam en vroeg

aan de echtgenote: hoe gaat het met u vandaag? En

zij schrok daarvan. Ze begon te wenen en dan zei ze:

'heel slecht, je zou eens moeten weten'. Meneer was

toen in de keuken voor zijn medicatie en is daar niet

meer durven uitkomen. Mevrouw heeft toen heel haar

verhaal gedaan, over zijn alcoholverslaving, de impact

die dat heeft op haar en op de kinderen,...'. Ik heb toen

beloofd dat ik voor een oplossing zou zorgen en ik heb

dan contact opgenomen met haar huisarts en dat

heeft geresulteerd in een tijdje een opname van

meneer omdat mevrouw er helemaal door zat. Maar

eigenlijk kwam ik niet voor haar.”

“Dit is heel belangrijk want de familie is nog altijd een

belangrijke mijlpaal. We bespreken dat altijd wel met de

patiënt: "hebt ge graag dat we contact opnemen met

de familie?". Als ze 'ja' zeggen, dan nemen we vooral

contact op met de ouders of andere mensen die dicht

bij de patiënt staan. Dan vragen we een gesprek om te

overlopen hoe het met de patiënt gaat en te

bespreken waar we naartoe werken. We vragen ook

"waar willen jullie dat hij naartoe gaat?". We hebben

hier iemand die van een andere afdeling hier op het

domein komt, die wat gestabiliseerd is, die nog een vrij

goed contact heeft met zijn ouders. Dus om de drie

maanden, voor het patiënten overleg, laten we die

ouders ook tot hier komen. Dan zeggen wij wat de

afgelopen drie maanden de evolutie is geweest met de

patiënt en waar wij naartoe willen gaan.

Page 30: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 30

En dan vragen we aan hun "ziet ge dat zitten dat we

daar naartoe gaan? Ziet ge dat zitten dat uw zoon

alleen gaat wonen? Gaat die dat kunnen volgens u?".

Want vaak hebben zij ook andere inzichten dan wij

hebben, zij kennen de patiënten veel beter dan wij.

Vaak komen er dan ook wel aspecten naar boven van

"thuis doet hij dit en dat, maar kuisen dat kan hij niet".

Dat is iets wat wij hier niet kunnen opmerken, want de

kamers worden hier gekuist voor de patiënten.“

Omgaan met diversiteit “Soms begrijpen ze de taal niet en moet ge wat meer

moeite doen om ze te verstaan of moet je creatief zijn

om dingen uit te leggen.”

“C'est comme partout on voit les différences en

fonction des cultures en fonction de l'éducation. Parfois

on doit adapter notre langage en fonction des

personnes qui sont en face de nous.”

“Nous devons respecter les croyances des gens,

l'intimité des patients. Bien sûr nous devons dialoguer, il

faut demander pourquoi cette personne ne veut pas

ceci, pour comprendre la raison du comportement”

“Si par exemple nous avons des patients musulmans

nous allons faire attention à la nourriture.”

Page 31: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 31

Multidisciplinair

samenwerken

“« arts is op dit moment zelfs zo toegankelijk dat wij met

elkaar sms-en. Dan stuur ik bijvoorbeeld "de bloeddruk is

zoveel, wat moet ik doen?" en dan stuurt hij dadelijk

terug”

“Nous travaillons en pluridisciplinarité nous avons des

réunions toutes les semaines qui permettent aux

infirmiers de comprendre la pathologie des patients.

Nous devons communiquer entre collaborateurs pour

pouvoir bien nous occuper des patients. Il y a un esprit

constructif de collaboration Lors de la réunion

hebdomadaire (infirmier, médecins, kiné, logopède, ...)

on parle des patients. On note tout ce qui est important

pour les patients, et on le transfère à l'équipe infirmière

Le but est de faire augmenter la cohérence entre

spécialistes.”

Coachen en

begeleiden

“Wij proberen er ook altijd wel op te letten als wij

bijvoorbeeld een katheter moeten steken en die student

heeft dat nog niet gezien, dan bellen we "seg kan die

student even naar hier komen, dan kan die mee

kijken".”

Page 32: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 32

“We hebben hier bijvoorbeeld een studente gehad en

die was heel familiair tegen ons. En dat werd dan achter

haar rug gezegd van "die is veel te familiair, dat kon

toch nog niet". Dan heb ik het daar met een collega

even over gehad en beslist om dat toch ook direct

tegen haar [de studente] te zeggen. Dat was ook een

periode dat de mentor niet veel hier was, dus hebben

wij dat op ons genomen. Die [de studente] verschoot

eigenlijk wel, maar was ons achteraf ook dankbaar. Ze

vond dat wel heel erg, maar ze was toch ook dankbaar

dat het werd gezegd. Die is hier nog een tijdje gebleven

en heeft zich ook wel kunnen verbeteren”

“La chef d'équipe assigne à la nouvelle recrue un

parrain ou une marraine, cela permet d'être coachée

et de savoir comment faire le travail.”

Delegeren “Dat is dan naar de zorgkundige en naar de andere

collega's toe dat je vraagt: "kan je die medicatie nog

geven", "kan je daar nog even langsgaan", "ik heb dit

niet kunnen toen in mijn shift, neem jij dat verder op".”

“On a chacune notre liste de choses à faire. On est tous

dans le même bateau. Si je constate que je dois faire

beaucoup ou que j'ai un imprévu je demande à mes

collègues. Je pense qu'entre nous on doit se

comprendre et s'entraider”

Page 33: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 33

Deontologische

handelen

“Wij hebben veel procedures en richtlijnen over

medicatie, over technieken,... en die worden ook zo

gevolgd,”

“Il est important de respecter le cadre et les règles. Par

exemple je ne peux pas dire les noms des résidents, je

dois tenir compte de la vie privée des résidents. Je ne

peux pas me permettre de transmettre des informations

de la vie privés des personnes.“

“ Il a des choses que les infirmiers discutent avec les

patients dans leurs chambres qui ne doivent pas être

divulgués ailleurs. Si par exemple il y a un voisin de

chambre alors les infirmières doivent être vigilantes et ne

pas parler de choses devant le voisin de chambre.”

Zelfontwikkeling “Ik heb heel graag dat collega's mijn ronde eens

overdoen. Ik vind dat een meerwaarde. Als die collega

veel feedback geeft, heb ik dat nog liever. Want ge

doet de dingen zoals ge denkt dat ze moeten, maar het

is niet omdat ge denkt dat het goed is, dat het dat ook

is.”

“ J'ai fait pas mal de formations pendant le travail, les

soins palliatifs, et il y a quelque chose qui me dit de ne

pas rester sur mes acquis.”

Page 34: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 34

Resultaatgerichtheid §« We spreken wel een doel af he met de patiënt, want

dat is wel belangrijk. Dat er een doel is en dat doel

haalbaar is”

“Nous fixons des objectifs pour les équipes. Nous n'avons

pas des objectifs individuels. Par exemple récemment

nous avons constaté que nous n'avons pas toujours des

personnes spécialisées pour les personnes démentes

alors on s'est fixé un objectif d'équipe qui consiste à

apporter les bons soins à cette catégorie de population.

Nous ne faisons pas par contre un suivi de ses objectifs

de manière systématique, cela s'observe sur le terrain au

quotidien.”

Emotiemanagement “dat helpt om gewoon uw verhaal eens te kunnen

doen en meestal is dat ook wel genoeg, dan lukt het

weer. Ge kunt dat dan allemaal beter verwerken dan

dat ge er mee blijft zitten.”

“Pour moi la perte d'un patient est très difficile. J'ai

malgré l'expérience des difficultés à gérer les émotions.

J'essaie de faire le deuil, j'en parle aux collègues.”

“Ik heb een keer een patiënt [dood] gevonden in zijn

flat, dat was wel verschieten. Ik ben toen naar hier [het

kantoor] gekomen en geweend, ja, hier kan dat ook

wel. Ik ben ook heel blij dat ge hier goed wordt

opgevangen. Er is altijd wel iemand die op uw schouder

klopt en zegt "allez, juh, doordoen". Het is daarmee ook

dat ge u thuis voelt of goed voelt op een afdeling: ge

weet dat als er problemen zijn, dat er wordt geluisterd.”

Page 35: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 35

4.3 Competentieprofiel

Cluster Competentie Definitie Indicator

Omgaan met patiënten Patiëntgericht handelen

Het leveren van een kwalitatieve

dienstverlening en het afstemmen van acties

op de uitgesproken en onuitgesproken

gevoelens of (zorg)behoeften van patiënten.

Biedt een zo optimaal mogelijke oplossing aan de patiënt

(rekening houdend met de afspraken en belangen van de

organisatie).

Toont persoonlijk engagement.

Vraagt feedback aan de patiënt of diens naasten met

betrekking tot het voorstel en/of de dienstverlening.

Denkt mee met de patiënt of diens naasten, in functie van

de vraag.

Past zijn vaardigheden als pleitbezorger toe bij patiënten die

niet in staat zijn om zichzelf te vertegenwoordigen en te

spreken voor zichzelf.

Stemt de zorgactiviteiten af met de patiënt.

Houdt rekening met de wensen en behoeften van patiënten

en diens naasten.

Besteedt aandacht aan de non-verbale signalen van

patiënten om de zorg af te stemmen op de patiënt

Vraagt expliciet naar de wensen en behoeften van

patiënten en diens naasten.

Zorgbehoeften detecteren

Doorzicht ontwikkelen in de zorgbehoefte

van de patiënt door op systematische wijze

op zoek te gaan naar informatie en de

vragen of signalen van de patiënt te duiden

in hun verbanden.

Stelt vragen om meer inzicht te krijgen in de verwachtingen

en behoeften van de patiënt.

Identificeert relevante tekorten in de ontvangen informatie.

Legt verbanden tussen de verschillende facetten van de

zorgbehoefte.

Richt zich op de kern van het zorgprobleem.

Page 36: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 36

Verzamelt objectieve, subjectieve, nauwkeurige en

relevante gegevens via verpleegkunde en systematische

gezondheidsevaluaties.

Observeert de zorgvrager, zijn omgeving en de wijzigingen.

Zoekt informatie over de zorgbehoefte in meerdere

bronnen.

Brengt zowel in kaart wat de patiënt nog wel kan als wat hij

niet meer kan.

Bevraagt naasten om zich een beter beeld te kunnen

vormen van de zorgbehoeften van de patiënt.

Verkleint de afstand zodat de drempel bij patiënten om te

communiceren verlaagt.

Helder informeren

Informeren, adviseren en opvoeden van de

patiënt teneinde de kennis, het bewustzijn en

de beleving van de ziekte te beïnvloeden.

Verstrekt de nodige informatie aan de patiënt die een

besluit moet nemen over de zorg/behandeling.

( = Europese competentie c en

e)

Geeft de patiënt of diens naasten informatie over zijn ziekte.

Geeft de patiënt informatie of diens naasten over de

voorgeschreven procedure of behandeling.

Brengt structuur aan in zijn/haar boodschap.

Biedt de patiënt of diens naasten de mogelijkheid om

vragen te stellen.

Vergemakkelijkt de toegang tot informatie voor de patiënt

of diens naasten.

Zet vaktaal om in gewone mensentaal, geeft toelichting bij

vaktechnische termen.

Geeft eenduidige adviezen.

Doseert het geven van informatie in functie van de

emotionele stabiliteit van de patiënt of diens naasten.

Past de eigen communicatiestijl aan aan het niveau van de

patiënt.

Vraagt indien vereist aan de arts om bijkomende informatie

aan de patiënt of diens naasten te verstrekken.

Page 37: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 37

Actief luisteren Zich bereid tonen en in staat zijn om

onbevooroordeeld (non)-verbale

boodschappen van anderen op te nemen

en te begrijpen door in dialoog te gaan.

Gaat in op non-verbale boodschappen van de patiënt.

Laat de patiënt uitpraten en geeft de gelegenheid om

diens standpunt uiteen te zetten.

Stelt open vragen wanneer iets onduidelijk is.

Toetst of hij/zij goed begrijpt wat de andere heeft willen

zeggen.

Stimuleert de patiënt om zich te uiten, wanneer dit moeilijk

blijkt.

Respecteert het zwijgen van een patiënt.

Gaat in op de nood van de patiënt om zijn/haar verhaal te

doen.

Biedt de mogelijkheid aan de patiënt om een dialoog te

starten.

Emotioneel ondersteunen

De patiënt en diens omgeving in tijden van

stress geruststellen, accepteren en

aanmoedigen door aan te tonen dat men

rekening houdt met al dan niet rechtstreeks

geuite gevoelens, behoeften en wensen.

Moedigt de patiënt aan te geloven in de eigen

mogelijkheden om actie te ondernemen en vol te houden.

Is aanwezig in tijden van nood, zowel fysiek als mentaal.

Bereidt de patiënt of naasten voor op een verwachte

situationele en/of ontwikkelingscrisis.

Neemt anderen ernstig en toont respect voor de beleving

van de andere.

Is belangstellend, geeft zowel verbaal als non-verbaal blijk

van betrokken-zijn.

Vraagt de andere naar zijn/haar gevoelens met betrekking

tot een gegeven problematiek.

Communiceert begrip voor de gevoelens, behoeften en

belangen van de anderen.

Gaat professioneel om met gevoelige onderwerpen,

bewaart de nodige afstand in relatie met de patiënt of

naasten.

Detecteert in welke mate emotionele ondersteuning

wenselijk of noodzakelijk is.

Page 38: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 38

Schakelt een andere partij in wanneer de vraag naar

emotionele ondersteuning van patiënt of naasten de eigen

capaciteiten overstijgt.

Zelfmanagement stimuleren Het vermogen van de patiënt verhogen om

gezondheidsproblemen te voorkomen of om

het omgaan met een aandoening te

verbeteren of te handhaven.

Helpt bij het opkomen voor de eigen belangen en het

verwoorden van vragen en wensen.

( = Europese competentie c en

e)

Ondersteunt de patiënt bij het handhaven of het opnieuw

verwerven van de regie over het eigen leven, in de mate

van het mogelijke.

Benadrukt de mogelijkheden van de patiënten, eerder dan

de beperkingen.

Helpt de patiënt en naasten wegwijs in de beschikbare

informatie over diens aandoening en de behandelingen.

Oriënteert en/of geeft gezondheidsvoorlichting en -

opvoeding aan patiënten en naasten bij het nastreven

en/of onderhouden van hun capaciteiten om een

autonoom leven te leiden.

Geeft de patiënt of diens naasten gezondheidsvoorlichting

en -opvoeding ter preventie van ziekte en over een

gezonde levensstijl.

Stimuleert de patiënt om zelf te handelen in plaats van het

over te nemen, rekening houdend met de capaciteiten en

wensen van de patiënt.

Maakt een goede inschatting tot op welk niveau de patiënt

gestimuleerd dient te worden rekening houdend met de

achtergrond van de patiënt, diens verleden en de

toekomstige situatie waarin deze zal terecht komen om zo

onder-of overstimulatie te vermijden.

Geeft de patiënt ruimte om zelf beslissingen te nemen.

Omgaan met de omgeving Ondersteunen van de omgeving

Oog hebben voor en inspelen op de

mogelijkheden gericht op de ondersteuning

van de naasten en van het functioneren van

het gezin/de familie als systeem en de

bevordering van de gezondheid en het

Moedigt de naasten aan tot deelname aan de emotionele

en lichamelijke zorg voor de patiënt.

Benut de sterke kanten van de naasten om de gezondheid

van de patiënt positief te beïnvloeden.

Maakt gebruik van de ervaringskennis van de naasten

Page 39: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 39

welzijn van de familieleden. Bevordert ondersteunend bezoek van naasten aan de

patiënt.

Stimuleert naasten om zich te uiten.

Overlegt met de naasten over hun eigen behoeften.

Bewaart een evenwicht tussen de noden van de patiënt en

de noden van de naasten

Omgaan met diversiteit

Effectief interageren en communiceren met

anderen die een verschillende culturele

achtergrond hebben, ander

waardenpatroon hanteren, verschillende

geloofsovertuiging hebben.

Behandelt anderen met respect, ongeacht hun

achtergrond of cultuur.

Erkent diversiteit als de oorsprong van verschillen in aanpak

en reageert hier op een constructieve manier op.

Gaat op een respectvolle en cultureel gepaste manier om

met patiënten, familie van een andere culturele oorsprong

of met een andere achtergrond.

Overbrugt of onderhandelt over verschillen in opvatting over

gezondheid en gezondheidszorg met een patiënt met een

andere achtergrond of cultuur.

Informeert zich over wat er binnen de cultuur van de patiënt

belangrijk is.

Bewaart een constructieve houding ook wanneer de

patiënt zich onrespectvol opstelt.

Zorgt ervoor dat de zorg voor alle patiënten gevrijwaard

wordt ongeacht de gewoonten/gebruiken van

medepatiënten.

Omgaan met collega's Multidisciplinair samenwerken

Vanuit de eigen expertise een actieve

bijdrage leveren aan een gezamenlijk

resultaat of aan het oplossen van problemen

of conflicten, door afstemming en overleg

met het multidisciplinair team.

Plant en evalueert de patiëntenzorg met collega's uit

andere zorgdisciplines.

( = Europese competentie b en

g)

Vraagt naar ideeën en standpunten van anderen in het

zorgteam.

Staat open voor ideeën en standpunten van andere

teamleden.

Respecteert de verschillende niveaus van

verantwoordelijkheden, eigen aan elke categorie van het

verzorgend personeel.

Page 40: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 40

Levert een bijdrage in teams en samenwerkingsprocessen.

Houdt in het samenwerkingsproces rekening met

verschillende perspectieven.

Handelt vanuit een gelijkwaardige, collegiale en open

houding met collega's in het multidisciplinaire team.

Communiceert en deelt relevante informatie en meningen

van patiënten, gezinnen en/of het verzorgend personeel,

met andere leden van het zorgteam.

Begeleiden Anderen begeleiden tot optimale prestaties

en groei in hun functie. Is laagdrempelig en benaderbaar voor verpleegkundigen,

zorgkundigen en stagiaires uit het zorgteam.

Heeft aandacht voor vragen en problemen van

verpleegkundigen, zorgkundigen of stagiaires en gaat

hierop in.

Geeft aanwijzingen en tips om de zorgaanpak te

verbeteren.

Biedt concrete situaties aan om te leren (opleiding,

opdrachten, meevolgen,…) aan stagiaires.

Geeft verpleegkundigen, zorgkundigen en stagiaires

feedback op hun handelen en professioneel gedrag

Houdt gepast rekening met de mogelijkheden en

beperkingen van de verpleegkundige, zorgkundige of

stagiaire.

Stimuleert de verpleegkundige, zorgkundige of stagiaire om

mee te denken en zelf oplossingen voor te stellen.

Vangt verpleegkundigen, zorgkundigen of stagiaires op bij

emotionele gebeurtenissen.

Delegeren Taken en verantwoordelijkheden overdragen,

in overeenstemming met het wettelijk kader

en de mogelijkheden en bevoegdheden van

de andere.

Voorziet gedelegeerde zorgtaken van een deadline.

Geeft duidelijke instructies voor de uitvoering van de

zorgtaak.

Delegeert activiteiten aan verpleegkundigen en

zorgkundigen, rekening houdend met hun vaardigheden.

Page 41: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 41

Delegeert activiteiten aan verpleegkundigen en

zorgkundigen, rekening houdend met het wettelijk kader.

Instrueert verpleegkundigen en zorgkundigen op een

dergelijke wijze dat ze zo maximaal als mogelijk

zelfwerkzaam kunnen zijn.

Behoudt de eindverantwoordelijkheid over de

gedelegeerde taak.

Geeft verpleegkundigen en zorgkundigen waar nodig

ondersteuning bij de gedelegeerde taken.

Aarzelt niet om taken te delegeren wanneer de eigen

werklast te veel wordt.

Delegeert activiteiten aan verpleegkundigen en

zorgkundigen in functie van de werklast van de andere.

Omgaan met het eigen

functioneren

Deontologisch handelen Op een consequente, objectieve,

betrouwbare en transparante manier

handelen, uitgaande van

organisatiespecifieke, maatschappelijke en

ethische normen en rekening houdend met

het wettelijk kader.

Respecteert de rechten van de patiënt ter bescherming van

zijn privésfeer en waardigheid

(=Europese competentie f)

Waakt over de vertrouwelijkheid en de veiligheid van de

geschreven, mondelinge en elektronische

informatiegegevens verkregen in de professionele context.

Past procedures, behandelingen en interventies toe,

conform de zorgverleningsnormen en organisatorische

procedures.

Treedt anderen tegemoet zoals hijzelf tegemoet getreden

wil worden.

Handelt onbaatzuchtig.

Respecteert het wettelijk kader, ethiek en deontologie van

zijn beroep.

Garandeert de kwaliteit van de verpleegkundige

verzorging.

Zelfontwikkeling

Acties nemen ter bevordering van de eigen

professionele en persoonlijke groei.

Is bereid om het eigen gedrag, aanpak en manier van

werken in vraag te stellen ter verbetering van de kwaliteit

van de zorgverlening.

Stelt zich open op ten aanzien van positieve en

constructieve feedback.

Page 42: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 42

(=Europese competentie h)

Is bereid om de relevante vooropgestelde opleidingen te

volgen.

Schoolt zich voortdurend bij in functie van de eigen

jobinhoud en het eigen vakgebied.

Vraagt raad aan competente personen wanneer hij

geconfronteerd wordt met situaties die zijn eigen kennis,

competentie of praktijkervaring overschrijden.

Gebruikt contacten met andere zorgverleners in de sector

als een gelegenheid om te leren.

Reflecteert kritisch over het eigen functioneren met

zorgvragers en collega-hulpverleners.

Resultaatgerichtheid Gericht zijn op het concretiseren van doelen

en het realiseren van resultaten conform het

tijdspad en de afspraken

Houdt zich aan de afgesproken zorgdoelstellingen.

(=Europese Competentie a en d)

Bepaalt zelfstandig en op basis van theoretische en klinische

kennis de nodige verpleegkundige verzorging.

Mobiliseert mensen en middelen, ook wanneer hij/zij hiertoe

anderen moet overtuigen.

Rapporteert zijn interventies alsook de reacties van de

patiënten op een precieze manier en binnen de gewenste

termijn.

Bepaalt de zorgprioriteiten in samenwerking met andere

zorgverleners en patiënten.

Treft zelfstandig urgente levensreddende maatregelen in

crisis- en rampensituaties.

Evalueert op regelmatige basis de gerealiseerde

vooruitgang t.a.v. de gewenste zorgresultaten.

Maakt gebruik van de informatie die tijdens de evaluatie

werd verkregen om het zorgplan aan te passen.

Stemt de doelstelling over diens vooruitgang af met de

patiënt en waakt over haalbare doelstellingen.

Emotiemanagement

Effectieve copingstrategieën inzetten om

emoties van zichzelf en van anderen effectief Zoekt indien nodig sociale steun bij anderen (bv. collega).

Page 43: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 43

te kunnen hanteren vanuit inzicht en met het

oog op een bepaald doel. Analyseert welke situaties welke emoties oproepen.

Toont zich bewust van het effect van emotionele

gebeurtenissen op het eigen functioneren.

Accepteert dat bepaalde situaties emoties oproepen.

Kan voor zichzelf spanningen en tegenslagen verwerken en

relativeren.

Blijft optimistisch, constructief, resultaatgericht in moeilijke

omstandigheden.

Maakt een goed onderscheid tussen privé en professioneel

leven.

Reflecteert over het eigen welzijn.

Kent de eigen grenzen.

Page 44: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 44

4.4 Resultaten per competentie

Patiëntgericht handelen

Het leveren van een kwalitatieve

dienstverlening en het afstemmen van acties

op de uitgesproken en onuitgesproken

gevoelens of (zorg)behoeften van patiënten.

Biedt een zo optimaal mogelijke oplossing aan de

patiënt (rekening houdend met de afspraken en

belangen van de organisatie).

Toont persoonlijk engagement.

Vraagt feedback aan de patiënt of diens naasten

met betrekking tot het voorstel en/of de

dienstverlening.

Denkt mee met de patiënt of diens naasten, in

functie van de vraag.

Past zijn vaardigheden als pleitbezorger toe bij

patiënten die niet in staat zijn om zichzelf te

vertegenwoordigen en te spreken voor zichzelf.

Stemt de zorgactiviteiten af met de patiënt.

Houdt rekening met de wensen en behoeften van

patiënten en diens naasten.

Besteedt aandacht aan de non-verbale signalen

van patiënten om de zorg af te stemmen op de

patiënt

Vraagt expliciet naar de wensen en behoeften van

patiënten en diens naasten.

Op het vlak van patiëntgericht handelen stellen we een evolutie vast naar een meer

onderhandelde zorg. Patiënten hebben zelf meer inspraak in, er is meer afstemming van de zorg

op de wensen van de patiënt. Dit leidt ertoe dat verpleegkundigen tevens stappen dienen te

zetten om de wensen van de patiënt in kaart te brengen. Daarenboven stellen we tevens vast

dat dit aspect ook afhankelijk is van het verpleegkundig model dat de organisatie hanteert. Bij

thuisverpleging en binnen een RVT wordt het detecteren van noden als gemakkelijker ervaren

aangezien de verpleegkundige zeer veel recurent contact heeft met de patiënt waardoor de

verpleegkundige de patiënt beter kent. Ook in de geestelijke gezondheidszorg waar men

sommige patiënten gedurende langere periode ziet of die regelmatig terugkomen loopt dit

vlotter. Ook binnen ziekenhuizen op afdelingen waar patiënten zeer regelmatig terugkomen

(oncologie, nierdialyse, etc.) kent men patiënten beter en is het gemakkelijk om zorg af te

stemmen op hun wensen. Dit afstemmen op wensen betekent niet dat de patiënt het eenzijdig

voor het zeggen heeft, we spreken over een onderhandelde zorg. In de mate van het mogelijke

wordt er tegemoet gekomen aan de preferenties en vaardigheden van de patiënt, een

kwalitatieve zorg blijft voorop staan.

Page 45: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 45

Zorgbehoeften detecteren

Doorzicht ontwikkelen in de zorgbehoefte

van de patiënt door op systematische wijze

op zoek te gaan naar informatie en de

vragen of signalen van de patiënt te duiden

in hun verbanden.

Stelt vragen om meer inzicht te krijgen in de

verwachtingen en behoeften van de patiënt.

Identificeert relevante tekorten in de ontvangen

informatie.

Legt verbanden tussen de verschillende facetten

van de zorgbehoefte.

Richt zich op de kern van het zorgprobleem.

Verzamelt objectieve, subjectieve, nauwkeurige en

relevante gegevens via verpleegkunde en

systematische gezondheidsevaluaties.

Observeert de zorgvrager, zijn omgeving en de

wijzigingen.

Zoekt informatie over de zorgbehoefte in meerdere

bronnen.

Brengt zowel in kaart wat de patiënt nog wel kan als

wat hij niet meer kan.

Bevraagt naasten om zich een beter beeld te

kunnen vormen van de zorgbehoeften van de

patiënt.

Verkleint de afstand zodat de drempel bij patiënten

om te communiceren verlaagt.

Er wordt algemeen aangegeven dat er meer contactmomenten bestaan tussen

verpleegkundige en patiënt dan tussen arts en patiënt waardoor de verpleegkundige

gemakkelijker minder zichtbare zorgbehoeften kan detecteren. Verpleegkundigen geven

tevens aan dat patiënten hen ook als toegankelijker beschouwen. Het detecteren van

zorgbehoeften is een belangrijke component. De patiënt beslist finaal zelf wat hij/zij wenst te

delen, maar het is aan de verpleegkundige om vragen te stellen om zich zo een beeld te

vormen van de behoeften van de patiënten. Bovendien dient hij/zij ook in staat te zijn om linken

te leggen tussen verschillende elementen. Verpleegkundigen geven tevens aan dat pas

afgestudeerden het moeilijker hebben om minder expliciete wensen/noden te detecteren en

hier gepast op in te spelen. Verpleegkundigen binnen een RVT of thuisverplegingsorganisatie

geven aan dat het voor hen waarschijnlijk gemakkelijker is aangezien men patiënten in hun

thuisomgeving kan observeren, waardoor bepaalde aspecten van de zorgbehoefte zich

duidelijker manifesteren.

Page 46: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 46

Helder informeren

Informeren, adviseren en opvoeden van de

patiënt teneinde de kennis, het bewustzijn en

de beleving van de ziekte te beïnvloeden.

Verstrekt de nodige informatie aan de patiënt die

een besluit moet nemen over de zorg/behandeling.

Geeft de patiënt of diens naasten informatie over

zijn ziekte.

Geeft de patiënt informatie of diens naasten over

de voorgeschreven procedure of behandeling.

Brengt structuur aan in zijn/haar boodschap.

Biedt de patiënt of diens naasten de mogelijkheid

om vragen te stellen.

Vergemakkelijkt de toegang tot informatie voor de

patiënt of diens naasten.

Zet vaktaal om in gewone mensentaal, geeft

toelichting bij vaktechnische termen.

Geeft eenduidige adviezen.

Doseert het geven van informatie in functie van de

emotionele stabiliteit van de patiënt of diens

naasten.

Past de eigen communicatiestijl aan aan het niveau

van de patiënt.

Vraagt indien vereist aan de arts om bijkomende

informatie aan de patiënt of diens naasten te

verstrekken.

De functie van deze competentie is tweeërlei. Enerzijds geeft men aan dat dit belangrijk is voor

de patiënt aangezien hij/zij dan een beter zicht heeft op het verloop van de ziekte of de

behandeling die men krijgt. Het verminderen van onzekerheid heeft een positief effect op het

welzijn van de patiënt. Anderzijds geeft men tevens aan dat dit de zorgtaken van de

verpleegkundige vergemakkelijkt. Doordat patiënten weten waarom verpleegkundigen iets

doen, werkten patiënten zelf beter mee. Zeker bij patiënten die snel verward zijn, is dit een

belangrijk gegeven. Men geeft ook aan dat alhoewel men zelf de meeste contacten heeft

zowel met patiënt als familie, men zelf niet altijd gemachtigd is om deze informatie te geven.

Bepaalde zaken dienen door de arts gecommuniceerd te worden. Daarenboven dient men bij

geven van informatie, tevens te doseren. Men dient een goede inschatting te maken van wat

de patiënt aan kan. Vaak zien de verpleegkundigen het ook als hun taak om het vakjargon van

artsen te vertalen, zodat patiënt de informatie voldoende goed kunnen begrijpen. In de

geestelijke gezondheidszorg stellen we vast dat hier ook vaak sessies gegeven worden om

patiënten te informeren over een bepaald thema.

Page 47: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 47

Actief luisteren

Zich bereid tonen en in staat zijn om

onbevooroordeeld (non)-verbale boodschappen

van anderen op te nemen en te begrijpen door in

dialoog te gaan.

Gaat in op non-verbale boodschappen van

de patiënt.

Laat de patiënt uitpraten en geeft de

gelegenheid om diens standpunt uiteen te

zetten.

Stelt open vragen wanneer iets onduidelijk is.

Toetst of hij/zij goed begrijpt wat de andere

heeft willen zeggen.

Stimuleert de patiënt om zich te uiten,

wanneer dit moeilijk blijkt.

Respecteert het zwijgen van een patiënt.

Gaat in op de nood van de patiënt om

zijn/haar verhaal te doen.

Biedt de mogelijkheid aan de patiënt om

een dialoog te starten.

Actief luisteren wordt als een belangrijk aspect ervaren. Het gaat verder dan passief luisteren,

het veronderstelt een openheid en interesse in wat de andere aangeeft. Men stelt eveneens

vast dat men binnen de geestelijke gezondheidszorg hier meer op gericht is dan binnen de

ziekenhuizen. Bij deze laatste wordt vaak het aspect tijd aangegeven als een belangrijke

variabele om in staat te zijn om actief te luisteren. Doch geeft men ook aan dat men altijd

actief kan luisteren, want ook tijdens het stellen van handelingen is men in staat om in dialoog te

treden en te luisteren en in te spelen op wat de patiënt zegt. Het leren van bepaalde

gesprekstechnieken helpt evenwel om in staat te zijn om actief te luisteren vooral bij patiënten

die hun emoties/ervaringen moeilijker onder woorden kunnen brengen.

Page 48: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 48

Emotioneel ondersteunen

Emotioneel ondersteunen is een competentie waarbij verpleegkundigen aangeven dat dit

geen gemakkelijke opgave is alhoewel zij dit evenwel als een cruciale competentie

beschouwen op het vlak van het psychologische welzijn van patiënten en onlosmakelijk

verbonden met het beroep van verpleegkundige. Het vraagt echter een bepaalde

vaardigheid van de verpleegkundige die niet altijd gemakkelijk aan te leren is.

Verpleegkundigen voelen zich zelf niet altijd comfortabel in het omgaan met emoties van

patiënten en het verlenen van de benodigde ondersteuning. Verpleegkundigen binnen de

geestelijke gezondheidszorg weten hier gemakkelijker mee om te gaan, verpleegkundigen

gespecialiseerd in psychiatrie kunnen ook meer beschrijven wat ze specifiek doen om anderen

emotioneel te ondersteunen. Binnen de geestelijke gezondheidszorg staat het emotioneel

ondersteunen centraler dan bij andere organisaties en wordt hier ook specifiek tijd voor

voorzien. Bij andere instellingen is dit minder het geval, verpleegkundigen verwijzen sneller naar

een psycholoog. De focus bij emotioneel ondersteunen ligt sterk bij de patiënt, slechts in een

aantal gevallen refereert men tevens naar het emotioneel ondersteunen van de naasten.

De patiënt en diens omgeving in tijden van stress

geruststellen, accepteren en aanmoedigen door aan te

tonen dat men rekening houdt met al dan niet

rechtstreeks geuite gevoelens, behoeften en wensen.

Moedigt de patiënt aan te geloven in de

eigen mogelijkheden om actie te

ondernemen en vol te houden.

Is aanwezig in tijden van nood, zowel

fysiek als mentaal.

Bereidt de patiënt of naasten voor op

een verwachte situationele en/of

ontwikkelingscrisis.

Neemt anderen ernstig en toont respect

voor de beleving van de andere.

Is belangstellend, geeft zowel verbaal als

non-verbaal blijk van betrokken-zijn.

Vraagt de andere naar zijn/haar

gevoelens met betrekking tot een

gegeven problematiek.

Communiceert begrip voor de

gevoelens, behoeften en belangen van

de anderen.

Gaat professioneel om met gevoelige

onderwerpen, bewaart de nodige

afstand in relatie met de patiënt of

naasten.

Detecteert in welke mate emotionele

ondersteuning wenselijk of noodzakelijk

is.

Schakelt een andere partij in wanneer

de vraag naar emotionele

ondersteuning van patiënt of naasten de

eigen capaciteiten overstijgt.

Page 49: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 49

Zelfmanagement stimuleren

Het vermogen van de patiënt verhogen om

gezondheidsproblemen te voorkomen of om het

omgaan met een aandoening te verbeteren of te

handhaven.

Helpt bij het opkomen voor de eigen

belangen en het verwoorden van vragen en

wensen.

Ondersteunt de patiënt bij het handhaven of

het opnieuw verwerven van de regie over het

eigen leven, in de mate van het mogelijke.

Benadrukt de mogelijkheden van de

patiënten, eerder dan de beperkingen.

Helpt de patiënt en naasten wegwijs in de

beschikbare informatie over diens

aandoening en de behandelingen.

Oriënteert en/of geeft

gezondheidsvoorlichting en -opvoeding aan

patiënten en naasten bij het nastreven en/of

onderhouden van hun capaciteiten om een

autonoom leven te leiden.

Geeft de patiënt of diens naasten

gezondheidsvoorlichting en -opvoeding ter

preventie van ziekte en over een gezonde

levensstijl.

Stimuleert de patiënt om zelf te handelen in

plaats van het over te nemen, rekening

houdend met de capaciteiten en wensen

van de patiënt.

Maakt een goede inschatting tot op welk

niveau de patiënt gestimuleerd dient te

worden rekening houdend met de

achtergrond van de patiënt, diens verleden

en de toekomstige situatie waarin deze zal

terecht komen om zo onder-of overstimulatie

te vermijden.

Geeft de patiënt ruimte om zelf beslissingen te

nemen.

Page 50: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 50

Het belang van zelfmanagement en de rol van de verpleegkundige hierin is een trend die aan

belang wint. Op het terrein stelt men dan ook verschillen vast tussen verpleekundigen die reeds

jaren aan het werk zijn en verpleegkundigen die de schoolbanken nog niet zo lang geleden

ontgroeid zijn. Bij deze laatste werd tijdens de opleiding immers deze competentie ook reeds

meegenomen terwijl bij de oudere generatie nog vaak geldt dat zij ingeprent hebben

gekregen dat zij diegenen zijn die de zorg verstrekken en dan ook alles voor de patiënten

dienen te doen. Binnen de geriatrie stellen we vast dat het zelfmanagement stimuleren wel een

belangrijke plaats inneemt, aangezien er een sterk medisch argument is. Indien bewoners zelf

weinig doen, heeft dit snel en bijna onherroepelijk een impact op hun spierweefsel en dus hun

fysieke welzijn. Binnen de geestelijke gezondheidszorg worden er vaak specifieke sessies

georganiseerd rond een bepaald thema om de zelfredzaamheid te verhogen en maakt dit

deel uit van het traject naar terug zelfstandig wonen. Binnen ziekenhuizen heeft

zelfmanagement stimuleren vaak te maken met het verstrekken van informatie over het

verzorgen van wonden, innemen van medicatie, etc. Bij revalidatiecentra staat deze

competentie centraal en gaat hier veel aandacht naar.

Men hanteert tevens een positieve benadering, men vertrekt van wat de patiënt wel nog kan

en bouwt hierop voort. Men betrekt tevens naasten aangezien deze eveneens een belangrijke

rol hebben bij het verder ondersteunen en stimuleren van het zelfmanagement van de patiënt.

Ondersteuning van de omgeving

Oog hebben voor en inspelen op de mogelijkheden

gericht op de ondersteuning van de naasten en van het

functioneren van het gezin/de familie als systeem en de

bevordering van de gezondheid en het welzijn van de

familieleden.

Moedigt de naasten aan tot deelname

aan de emotionele en lichamelijke zorg

voor de patiënt.

Benut de sterke kanten van de naasten

om de gezondheid van de patiënt

positief te beïnvloeden.

Maakt gebruik van de ervaringskennis

van de naasten

Bevordert ondersteunend bezoek van

naasten aan de patiënt.

Stimuleert naasten om zich te uiten.

Overlegt met de naasten over hun eigen

behoeften.

Bewaart een evenwicht tussen de noden

van de patiënt en de noden van de

naasten

Page 51: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 51

Vanuit de literatuurstudie werd deze competentie betrokkenheid tonen genoemd. Vanuit de

interviews werd deze competentie echter hernoemd naar Ondersteuning van de omgeving

aangezien dit beter de lading dekte. De manier waarop dit aan bod komt, is sterk uiteenloopt

en hangt samen met de tijdsduur van de behandeling en het aantal contacten tussen

patiënten en verpleegkundigen. Daarenboven stellen we ook vast dat dit binnen de geestelijke

gezondheidszorg vanuit een andere manier benaderd wordt afhankelijk van de visie van de

organisatie. Wanneer men systeemtherapie sterk aanhangt, wordt de omgeving instrumenteler

benaderd en wordt hier zeer specifieke aandacht aan geschonken. Men geeft ook aan dat de

ondersteuning van de omgeving tevens afhangt van de mate van betrokkenheid van de

naasten zelf, hier worden heel grote verschillen in vastgesteld. Men ziet ondersteuning van de

omgeving tevens als het zoeken naar een evenwicht. De wensen van de omgeving komen

immers niet altijd overeen met de wensen van de patiënt. Daarenboven dient men ook steeds

een goede inschatting te maken van wat men met de patiënt mag delen.

Omgaan met diversiteit

Effectief interageren en communiceren met

anderen die een verschillende culturele

achtergrond hebben, ander waardenpatroon

hanteren, verschillende geloofsovertuiging hebben.

Behandelt anderen met respect, ongeacht hun

achtergrond of cultuur.

Erkent diversiteit als de oorsprong van

verschillen in aanpak en reageert hier op een

constructieve manier op.

Gaat op een respectvolle en cultureel gepaste

manier om met patiënten, familie van een

andere culturele oorsprong of met een andere

achtergrond.

Overbrugt of onderhandelt over verschillen in

opvatting over gezondheid en

gezondheidszorg met een patiënt met een

andere achtergrond of cultuur.

Informeert zich over wat er binnen de cultuur

van de patiënt belangrijk is.

Bewaart een constructieve houding ook

wanneer de patiënt zich onrespectvol opstelt.

Zorgt ervoor dat de zorg voor alle patiënten

gevrijwaard wordt ongeacht de

gewoonten/gebruiken van medepatiënten.

Page 52: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 52

Deze competentie situeert zich op verschillende niveaus, diversiteit is immers een breed

gegeven en refereert zowel naar cultuur, taal, sociale achtergrond als intellectueel niveau. En

alhoewel verpleegkundigen geconfronteerd worden met een groot aantal verschillende

mensen, is de mate van diversiteit wel verschillende van organisatie tot organisatie, de

geografische ligging van de organisatie speelt hierin tevens een rol. Ment ziet de grootste

uitdaging op het vlak van diversiteit bij het overstijgen van de taalbarrière. Wat betreft de

interventies op het vlak van psychologische ondersteuning is verbale communicatie immers één

van de belangrijkste instrumenten die gebruikt worden. Een ander aspect waar

verpleegkundigen soms tegenaan lopen is het verschil in waardenpatroon naar vrouwen toe.

Gezien de verpleegkundigenpopulatie overwegend vrouwelijk is, heeft men het soms moeilijk

om om te gaan met culturen die een ander waardenpatroon hanteren. Bepaalde organisaties

die een zeer divers publiek hebben, hebben een specifieke functie gecreëerd die de

organisatie en diens medewerkers ondersteunt in het omgaan met diversiteit. Dit biedt al een

antwoord op de vraag van verpleegkundige om meer informatie over wat er binnen een

bepaalde cultuur belangrijk is. Men ziet het omgaan met diversiteit tevens als het zich kunnen

aanpassen aan het ‘niveau’ van de patiënt en het eigen taalgebruik hierop afstemmen.

Multidisciplinair samenwerken

Vanuit de eigen expertise een actieve

bijdrage leveren aan een gezamenlijk

resultaat of aan het oplossen van problemen

of conflicten, door afstemming en overleg met

het multidisciplinair team.

Plant en evalueert de patiëntenzorg met collega's

uit andere zorgdisciplines.

Vraagt naar ideeën en standpunten van anderen

in het zorgteam.

Staat open voor ideeën en standpunten van

andere teamleden.

Respecteert de verschillende niveaus van

verantwoordelijkheden, eigen aan elke categorie

van het verzorgend personeel.

Levert een bijdrage in teams en

samenwerkingsprocessen.

Houdt in het samenwerkingsproces rekening met

verschillende perspectieven.

Handelt vanuit een gelijkwaardige, collegiale en

open houding met collega's in het

multidisciplinaire team.

Communiceert en deelt relevante informatie en

meningen van patiënten, gezinnen en/of het

verzorgend personeel, met andere leden van het

zorgteam.

Page 53: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 53

Het multidisciplinair samenwerken is in de meeste organisaties van kracht. De afstand tussen arts

en verpleegkundigen en de sfeer binnen de dienst, heeft echter een impact op de vlotheid

waarmee dit gebeurt. Bij de meeste organisatie zijn er echter formele structuren (e.g.

overlegmomenten, gemeenschappelijke dossiers, elektronische dossiers) in het leven geroepen

om de informatie-uitwisseling en bespreking te faciliteren. De frequentie van deze formele

overlegmomenten variëren echter wel sterk van organisatie tot organisatie. Verpleegkundigen

geven ook aan dat dit belangrijk is om een optimale zorg te kunnen verstrekken en dat formele

structureren noodzakelijk zijn om dit vlot te laten verlopen. Dit is een competentie waarvan men

aangeeft dat men dit positief heeft zien evolueren.

Begeleiden

Anderen begeleiden tot optimale prestaties en

groei in hun functie.

Is laagdrempelig en benaderbaar voor

verpleegkundigen, zorgkundigen en stagiaires uit

het zorgteam.

Heeft aandacht voor vragen en problemen van

verpleegkundigen, zorgkundigen of stagiaires en

gaat hierop in.

Geeft aanwijzingen en tips om de zorgaanpak te

verbeteren.

Biedt concrete situaties aan om te leren

(opleiding, opdrachten, meevolgen,…) aan

stagiaires.

Geeft verpleegkundigen, zorgkundigen en

stagiaires feedback op hun handelen en

professioneel gedrag

Houdt gepast rekening met de mogelijkheden en

beperkingen van de verpleegkundige,

zorgkundige of stagiaire.

Stimuleert de verpleegkundige, zorgkundige of

stagiaire om mee te denken en zelf oplossingen

voor te stellen.

Vangt verpleegkundigen, zorgkundigen of

stagiaires op bij emotionele gebeurtenissen.

Page 54: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 54

Het begeleiden is aanwezig en ziet men vooral bij stagiaires sterk naar voren komen. Men ziet

dit echter als een competentie die men niet aanleert op school en die toch enige

vaardigheden vereist. Velen stellen vast dat het feedback geven niet steeds consequent

gebeurt, wat echter een belangrijk aspect is van begeleiden. Men schuift dit soms ook nog té

veel door naar de leidinggevende, terwijl men zelf ook op een rechtstreekse en constructieve

manier feedback zou kunnen geven. Binnen thuiszorg stelt men eveneens vast dat begeleiden

hier minder aan de orde is aangezien men vooral individueel werkt en dus weinig zicht heeft op

wat anderen doen.

Delegeren

Taken en verantwoordelijkheden overdragen, in

overeenstemming met het wettelijk kader en de

mogelijkheden en bevoegdheden van de

andere.

Voorziet gedelegeerde zorgtaken van een

deadline.

Geeft duidelijke instructies voor de uitvoering

van de zorgtaak.

Delegeert activiteiten aan verpleegkundigen

en zorgkundigen, rekening houdend met hun

vaardigheden.

Delegeert activiteiten aan verpleegkundigen

en zorgkundigen, rekening houdend met het

wettelijk kader.

Instrueert verpleegkundigen en zorgkundigen

op een dergelijke wijze dat ze zo maximaal als

mogelijk zelfwerkzaam kunnen zijn.

Behoudt de eindverantwoordelijkheid over de

gedelegeerde taak.

Geeft verpleegkundigen en zorgkundigen waar

nodig ondersteuning bij de gedelegeerde

taken.

Aarzelt niet om taken te delegeren wanneer de

eigen werklast te veel wordt.

Delegeert activiteiten aan verpleegkundigen

en zorgkundigen in functie van de werklast van

de andere.

Delegeren gebeurt binnen de verschillende organisaties continu, enkel bij thuiszorg is dit minder

het geval omdat men meestal alleen werkt. Men beschouwt delegeren als een noodzakelijk iets

aangezien men vaak taken dient te delegeren om ervoor te zorgen dat alles gedaan geraakt.

Bovendien geeft men aan dat wie het niet doet, riskeert om overbelast te geraken. Sommigen

ervaren dit als zeer gemakkelijk, anderen geven aan dat ze het hier soms wel moeilijk mee

hebben om dit aan anderen te durven vragen. Men dient te waken over de eigen werklast,

maar bij het delegeren ziet men het ook als de eigen rol om eveneens rekening te houden met

Page 55: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 55

de werklast van anderen. Een ander aspect waar men de nadruk op legt is het wettelijk kader.

Men dient rekening te houden met de aard van de taak en het profiel van de medewerker aan

wie men delegeert.

Deontologisch handelen

Op een consequente, objectieve, betrouwbare en

transparante manier handelen, uitgaande van

organisatiespecifieke, maatschappelijke en

ethische normen en rekening houdend met het

wettelijk kader.

Respecteert de rechten van de patiënt ter

bescherming van zijn privésfeer en waardigheid

Waakt over de vertrouwelijkheid en de

veiligheid van de geschreven, mondelinge en

elektronische informatiegegevens verkregen in

de professionele context.

Past procedures, behandelingen en interventies

toe, conform de zorgverleningsnormen en

organisatorische procedures.

Treedt anderen tegemoet zoals hijzelf

tegemoet getreden wil worden.

Handelt onbaatzuchtig.

Respecteert het wettelijk kader, ethiek en

deontologie van zijn beroep.

Garandeert de kwaliteit van de

verpleegkundige verzorging.

Deze competentie ziet men als vaster omlijnt. De verpleegkundige heeft een deontologisch

kader dat ze dient te respecteren. Er bestaan regels en richtlijnen die voldoende duidelijk zijn.

Men beschouwt het als vanzelfsprekend dat de privacy van de patiënten gerespecteerd wordt

en dat men op een vertrouwelijke manier met informatie omgaat. Maar men geeft ook aan dat

sommige aspecten niet zo zwart/wit zijn en dat er ook wel grijze zones zijn. De regels zijn er om

de patiënt te beschermen, maar soms springt men er iets soepeler mee om in het belang van

de patiënt. Wanneer men zelf een dilemma ervaart, bespreekt men dit met collega’s om de

eigen aanpak te kunnen bijsturen. Men geeft echter ook aan dat het belangrijk is om het

wettelijk kader te respecteren en de zaken correct uit te voeren aangezien men tegenwoordig

ook sneller naar de rechtbank stapt.

Page 56: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 56

Zelfontwikkeling

Acties nemen ter bevordering van de eigen

professionele en persoonlijke groei.

Is bereid om het eigen gedrag, aanpak en

manier van werken in vraag te stellen ter

verbetering van de kwaliteit van de

zorgverlening.

Stelt zich open op ten aanzien van positieve

en constructieve feedback.

Is bereid om de relevante vooropgestelde

opleidingen te volgen.

Schoolt zich voortdurend bij in functie van

de eigen jobinhoud en het eigen

vakgebied.

Vraagt raad aan competente personen

wanneer hij geconfronteerd wordt met

situaties die zijn eigen kennis, competentie

of praktijkervaring overschrijden.

Gebruikt contacten met andere

zorgverleners in de sector als een

gelegenheid om te leren.

Reflecteert kritisch over het eigen

functioneren met zorgvragers en collega-

hulpverleners.

Men beschouwt het zich verder bijscholen als een must. Verpleegkundigen stellen vast dat alles

snel verandert en dat het verwerven van nieuwe informatie en vaardigheden noodzakelijk is.

Men kan tussen generaties leren. De jongere generatie kan beroep doen op de ervaring van de

oudere generatie. En deze laatste kan op zijn beurt leren van de jongere generatie die tijdens

hun opleiding andere technieken hebben aangeleerd gekregen. Doch geven verschillende

verpleegkundigen aan dat ze merken dat oudere verpleegkundigen vaak minder open staan

voor nieuwe benaderingen in vergelijking met jongere verpleegkundigen. Opvallend is evenwel

is dat men bijscholing op het vlak van technische competenties als een vereiste beschouwt,

terwijl dit voor gedragscompetenties eerder als een vrije keuze gezien wordt. Dus ook op het

vlak van opleiding stellen we vast dat de nadruk meer bij de technische competenties ligt dan

bij de ‘softere’ competenties. Men ziet zelfontwikkeling wel voldoende breed als het gaat over

de manier waarop dit aangepakt kan worden: on-the-job van collega’s, internet, vakbladen,

opleiding, zelfreflectie, …

Page 57: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 57

Resultaatgerichtheid

Acties nemen ter bevordering van de eigen

professionele en persoonlijke groei.

Is bereid om het eigen gedrag, aanpak

en manier van werken in vraag te stellen

ter verbetering van de kwaliteit van de

zorgverlening.

Stelt zich open op ten aanzien van

positieve en constructieve feedback.

Is bereid om de relevante

vooropgestelde opleidingen te volgen.

Schoolt zich voortdurend bij in functie

van de eigen jobinhoud en het eigen

vakgebied.

Vraagt raad aan competente personen

wanneer hij geconfronteerd wordt met

situaties die zijn eigen kennis,

competentie of praktijkervaring

overschrijden.

Gebruikt contacten met andere

zorgverleners in de sector als een

gelegenheid om te leren.

Reflecteert kritisch over het eigen

functioneren met zorgvragers en

collega-hulpverleners.

Men ziet als voornaamste doel kwalitatieve zorg verstrekken aan patiënten. Bij velen worden er

echter geen systemen voorzien om doelstellingen te bepalen en op te volgen. In een aantal

organisaties bestaan zorgplannen die houvast kunnen bieden. De meningen over het nut

hiervan zijn verdeeld. Sommigen zien ze als zeer waardevol, anderen ervaren deze als weinig

zinvol omdat er te vaak vanaf geweken dient te worden. Soms bestaan er teamdoelstellingen,

maar geen van de verpleegkundige gaf aan over persoonlijke doelstellingen te beschikken.

Men geeft wel aan dat men tot een bepaald eindresultaat wenst te komen en dat de zorg

regelmatig bijgestuurd wordt in functie van de vooruitgang van de patiënt. In bepaalde

gevallen stelt men ook een expliciet stappenplan op samen met de patiënt en evalueert men

dit op regelmatige basis om de doelstellingen ook haalbaar te houden. Er worden ook tevens

dossiers bijgehouden waarin de gestelde interventies worden genoteerd.

Page 58: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 58

Emotiemanagement

Effectieve copingstrategieën inzetten om emoties van

zichzelf en van anderen effectief te kunnen hanteren

vanuit inzicht en met het oog op een bepaald doel.

Zoekt indien nodig sociale steun bij

anderen (bv. collega).

Analyseert welke situaties welke emoties

oproepen.

Toont zich bewust van het effect van

emotionele gebeurtenissen op het eigen

functioneren.

Accepteert dat bepaalde situaties

emoties oproepen.

Kan voor zichzelf spanningen en

tegenslagen verwerken en relativeren.

Blijft optimistisch, constructief,

resultaatgericht in moeilijke

omstandigheden.

Maakt een goed onderscheid tussen privé

en professioneel leven.

Reflecteert over het eigen welzijn.

Kent de eigen grenzen.

Het omgaan met de eigen emoties wordt als een belangrijk aspect ervaren binnen het

verpleegkundig beroep doch verschilt dit van afdeling tot afdeling. Bepaalde

afdelingen/organisaties hebben meer met verlies te maken dan anderen waardoor de

emotionele belasting voor de verpleegkundige stijgt. Men merkt vooral dat het onverwachtse

aspect en de leeftijd van de patiënt een belangrijke impact hebben op de beleving van de

verpleegkundige. Men dient dan ook over de nodige coping strategieën te beschikken om

hiermee om te gaan. De meesten zoeken een vangnet binnen de eigen organisatie en praten

hier vooral over met collega’s. Zelfreflectie wordt eveneens als een belangrijk aspect

aangehaald om zelf voldoende inzicht te hebben in de eigen grenzen en tijdig te detecteren

wanneer het nodig is om hulp in te schakelen. Het inschakelen van een psycholoog wordt ook

als een mogelijke optie aangehaald.

4.5 Algemene bevindingen

De verpleegkundige beschouwen het hun rol om te voorzien in psychologische ondersteuning

bij patiënten. Vooral bij organisaties waar men frequent contact heeft met dezelfde patiënt

wordt dit als zeer belangrijk ervaren. Binnen de geestelijke gezondheidszorg is dit echter anders,

daar beschouwd men de psychologische ondersteuning als de voornaamste reden van

bestaan. We kunnen dan ook stellen dat het relationele aspect als belangrijker ervaren wordt

wanneer de technische handelingen weinig complex of van ondergeschikt belang zijn. Men

Page 59: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 59

erkent echter dat het relationele niet zonder de nodige technische competenties kan. Beide

gaan hand in hand. Het relationele aspect wordt bovendien als een element beschouwd dat

voldoening schenkt, mits men hier de nodige tijd kan in investeren zoniet kan het frustratie

opleveren aangezien men het gevoel heeft te kort te schieten. Men geeft echter ook aan dat

men de grenzen dient te blijven bewaken.

Verpleegkundigen geven aan dat ze het gevoel hebben dat hier evenwel minder waardering

voor is dan voor technische prestaties. en dat hier tijdens de opleiding tot verpleegkundige te

weinig aandacht aan geschonken wordt. Dit zou echter een belangrijke meerwaarde kunnen

vormen tijdens de opleiding te meer daar men ervaart dat technische competenties

gemakkelijker aan te leren zijn dan de relationele competenties.

Men ziet actief luisteren en helder informeren als de belangrijkste pijlers op het vlak van de

psychologische ondersteuning van patiënten.

Er werd tevens naar redenen gepeild wat verpleegkundigen ervan weerhoudt om hiermee

bezig te zijn:

● Tijdsgebrek wordt als belangrijkste ervaren (minder binnen de geestelijke

gezondheidszorg)

● té weinig personeel

● te weinig budget

● te strakke schema's

● de zorgzwaarte van de patiënten die er op dat moment liggen

● de mate waarin de infrastructuur privégesprekken faciliteert (e.g. iedereen op één zaal

is niet bevorderlijk)

● Eigen gemoedstoestand

● te veel administratieve taken op de computer

Er werd eveneens gepeild naar de verschillen tussen de verschillende kwalificaties van de

verpleegkundigen (gegradueerd, bachelor of gespecialiseerd in de psychiatrie). Zelf geven de

verpleegkundigen aan dat er weinig verschil bestaat op het vlak van de relationele

competenties en dat de verschillen groter zijn afhankelijk van de persoonlijkheid van de

Page 60: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 60

verpleegkundige. Ze geven echter wel aan dat bachelors meer achtergrondinformatie hebben

en meer kennis hebben van bepaalde ziektebeelden. Zij zijn dan ook meer in staat om

bepaalde linken te leggen wat een impact kan hebben op de competentie zorgbehoeften

detecteren. Doordat zij over meer kennis beschikken, kunnen zij tevens de patiënt op een

betere manier van informatie verschaffen en kan dit een effect hebben op de competentie

helder informeren.

Page 61: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 61

5. Discussie & aanbevelingen

Het bovenstaande competentieprofiel is een instrument om verpleegkundigen in de context

van de geestelijke zorg (meer) op twee benen te laten staan. Eerder verwezen we naar de

dominantie van het instrumentele been of het DOE-been. Het competentieprofiel geeft input

aan het relationele been of het BETEKENIS-been. Of nog, het profiel benoemt de hart-dimensie,

naast de hoofd- en handdimensie. Hierdoor wordt het mogelijk de beroepsontwikkeling, de

zorg, de functie, … van verpleegkundigen beter te definiëren en te integreren in verschillende

toepassingsgebieden. Eerder verwezen we naar de verstrengeling en kruisbestuiving binnen

verpleegkundige theorieën, opvattingen over professionalisering versus beroepsontwikkeling, de

impact op kwaliteit van zorg en arbeid, …. Sowieso zal het zaak worden om het

competentieprofiel te activeren en het draagvlak te vergroten. Dit kan op

theoretisch/conceptueel vlak door bovengenoemde kruisbestuivingen, op

concreet/operationeel vlak door integratie van het competentiemodel in bijvoorbeeld

competentiegerichte beroepsopleidingen, curricula, HR-beleid, … Bij wijze van voorbeeld gaan

we verder in op deze laatste denkpiste. Het voorbeeld maakt duidelijk wat de reikwijdte kan zijn

van het competentieprofiel, eens ingebed in een matuur HR-beleid.

Het competentieprofiel kan in eerste instantie een hefboom zijn voor het in- en

doorstroombeleid. Selectiebeslissingen kunnen dan op meer dan alleen de direct nodige en de

reeds verworven beroepskwalificaties stoelen. Idem dito voor de verdere doorstroming. Het

werken met een systeem van competentiemanagement kan ervoor zorgen dat de

verschillende HR-domeinen onderling goed afgestemd zijn (de zogenaamde ‘horizontale

integratie’). Competenties laten immers toe in één en dezelfde transparante en herkenbare taal

te zeggen wat wordt beoogd bij selecties, evaluaties, opleidingen en beloningen. Men vertaalt

competentieprofielen bijvoorbeeld in vacatureprofielen (werving), in selectiecriteria (selectie), in

beoordelingsstandaarden (performantiemanagement), in behoefte detectie-instrumenten

(opleiding) of in competentietrappen (beloning en loopbaanmanagement). Naast horizontale

integratie is ook sprake van verticale integratie binnen competentiemanagement.

Basiswaarden en kerncompetenties vertalen de strategische koers van organisaties op het

niveau van het concrete werknemersgedrag. Organisaties die de kaart trekken van betrokken,

relationele of integrale zorg, zullen in de keuze en definiëring van basiswaarden en

competenties zich ook sneller laten leiden door de keuze van emotionele en relationele

competenties van het personeel.

Page 62: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 62

Naast competentiemanagement maakt ook talentmanagement vandaag de dag opgang.

Binnen deze benadering staat het perspectief van de medewerker centraal: we kijken naar

sterkten, naar talenten, en we zien op welke manier we die kunnen benutten binnen een

organisatie. Welke talenten heeft iemand? Op welke manier kunnen we die verder ontwikkelen?

Waar zit de ambitie, de drive en de energie van mensen en hoe kunnen we daarmee binnen

een organisatie aan de slag? Zorgprofessionals rouleren dan afhankelijk van bijvoorbeeld

interesses, leeftijdsfase en verder te ontwikkelen emotionele vaardigheden over verschillende

taken. Systematisch kan op die manier expertise in het omgaan met (de emoties van) cliënten

of patiënten verder worden ontwikkeld en getraind. Hiermee wordt tevens voorkomen dat de

zorgwerknemers vastroesten in de kennis en vaardigheden die zij op een gegeven moment

bezitten. De vaak nagestreefde loopbaan van ‘novice to expert’ binnen het zorgberoep krijgt

hierdoor een nieuwe en alternatieve invulling. Talentmanagement vervangt het

competentiedenken niet, maar is veeleer een correctie op het eenzijdige

organisatieperspectief van het traditionele competentiemanagement. Opvallend is dat tussen

compententie- en talentmanagement een analoge spanning bestaat dan tussen eerder

genoemde professionaliserings- en beroepsontwikkelingstendens. Stoelt

competentiemanagement op analoge principes als professionalisering, dan komt

talentmanagement dicht in de buurt van beroepsontwikkeling.

Competentiemanagement (‘blauw’) Talentmanagement (‘rood’)

Vanuit het organisatieperspectief.

Eigenschappen zijn ‘competenties’

Sterkten: in vergelijking met een

vooropgesteld profiel

Eerder ‘koude’ benadering, rationeel

Objectiviteit is zeer belangrijk.

Focus op ‘fitten’ met een job, efficiëntie

Eerder het medewerkersperspectief

Eigenschappen zijn ‘talenten’

Sterkten: eigenschappen die opvallend

aanwezig/makkelijk beschikbaar zijn

Eerder ‘warme’ benadering, relationeel

Betekenisvol/context is zeer belangrijk

Gericht op ‘benutten’ , zinvolheid,

ontplooiing

Page 63: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 63

Lou Van Beirendonck (2010; 2012) vat de discussie treffend samen. Hij onderscheidt drie

benaderingen: de blauwe (cf. competentiemanagement), de rode (cf. talentmanagement) en

de paarse (cf. duurzaam management). De blauwe benadering is zoals hierboven geschetst

een topdown-filosofie waarbij het vertrekpunt de organisatie is. De missie, de visie en de

strategie van een organisatie worden vertaald in een gewenst competentieprofiel dat de basis

vormt voor verschillende HRM-toepassingen. Er vindt een vergelijking plaats tussen het getoonde

menselijke gedrag en het vooropgestelde gewenste profiel. Onder meer rekrutering en selectie,

vorming en ontwikkeling worden verder aangestuurd en gestoffeerd vanuit deze gelijkenissen

en/of verschillen.

De rode benadering is een talentbenadering, waarbij het perspectief van de medewerker

centraal staat. Welke talenten heeft iemand? Op welke manier kunnen die verder ontwikkeld

worden? Waar zit de ambitie, de drive en de energie van mensen en hoe kunnen we daarmee

binnen een organisatie aan de slag? De kwaliteiten en ambities van de persoon zelf staan

centraal in de verdere ontwikkeling van functie, loopbaan en individu. De kunst bestaat er dan

ook in om ‘jobs’ te creëren die mensen toelaten datgene te doen wat ze goed én graag doen.

Talent en bezieling wakkeren energie aan, wat dan weer van vitaal belang is voor de

slagvaardigheid van het bedrijf.

Bij paars of duurzaam management wordt de integratie van het perspectief van de organisatie

en dat van medewerkers op een evenwichtige manier gecombineerd. Een duurzame praktijk

integreert de sterkten van competentiemanagement met de voordelen van

talentmanagement, met aandacht voor wederzijds respect. Het betreft een dialoogmodel

waarbij men alternerend van buiten (de organisatie) naar binnen (het individu met zijn/haar

capaciteiten en interesses) gaat kijken. Het vertrekpunt binnen deze benadering is het benutten

van sterkten en het neutraliseren van zwakten. Het doel is om op een objectieve manier te

‘kijken naar wat er is’. Het is een integratie van een objectiverende (cf. blauwe benadering) en

waarderende (cf. rode benadering) manier van werken. Men wil een werkwijze nastreven die

getuigt van een hoge professionele maar ook relationele kwaliteit.

Page 64: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 64

Voorbeelden van deze paarse benadering vinden we o.a. in de vele praktijkcases waarin men

aan de slag is gegaan met initiatieven onder de noemer van bijvoorbeeld:

1. ‘leeftijds- of levensfasebewust HRM’: oudere zorgwerknemers kunnen ontlast worden van

zwaar fysiek werk ten voordele van meer emotionele of relationele taken;

2. ‘jobcrafting’: zorgwerknemers gaan zelf aan de slag om de bestaande job meer aan te

passen aan de eigen sterktes en ambities. Zo kunnen zij emotionele taken toevoegen aan

hun werk of juist vervelende of moeilijke emotionele taken of zorgsituaties proberen af te

stoten. Zorgwerknemers kunnen op die manier de job en de emotionele competentie

aanpassen aan het eigen emotionele en relationele maturiteitsniveau, vaak in/na

collegiaal overleg en negotiatie.

3. ‘sociale innovatie’: in initiatieven om zorgorganisaties te verplatten en de arbeidsorganisatie

te innoveren kunnen klassieke middenmanagementtaken worden gedecentraliseerd, zodat

de functies van het ‘vloerpersoneel’ worden verrijkt en geresponsabiliseerd met emotionele

en relationele taken en rollen.

Naast deze meer algemene denkpistes en reflecties kunnen volgende concrete aanbevelingen

op basis van het onderzoek worden geformuleerd:

1. Wetgeving: binnen de wetgeving bestaat er een uitgebreide lijst aan technische

handelingen die door verpleegkundige verricht mogen worden. We adviseren om deze lijst

van technische handelingen uit te breiden met een lijst van handelingen gericht op het

psychologische welzijn van de patiënt. Het competentieprofiel zoals hierboven toegelicht

lijkt ons te omvangrijk om mee te nemen en richt zich niet altijd rechtstreeks op de patiënt.

Een aantal gedragscompetenties zijn immers tevens competenties die niet enkel binnen

een verpleegkundige context van belang zijn maar in elke organisatie een rol spelen (e.g.

delegeren, multidisciplinair samenwerken, etc.). Op basis van dit onderzoek werden een

aantal aanpassingen aan de a-functies van verpleegkundigen voorgesteld:

§ 1. Onder uitoefening van de verpleegkunde wordt verstaan het vervullen van de volgende

activiteiten:

a) - het observeren, het herkennen en het vastleggen van de gezondheidsstatus zowel op

psychisch, fysiek als sociaal vlak;

- het omschrijven van verpleegproblemen;

Page 65: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 65

- het opzoeken en vaststellen van zorgbehoeften, door actief luisteren en door toepassen

van gesprekstechnieken bij zowel patiënt als familie, om gepast te reageren op de

fysieke, psychische en psychosociale noden;

- het bijdragen aan de medische diagnose door de arts en aan het uitvoeren van de

voorgeschreven behandeling;

- het leveren van een actieve bijdrage vanuit de eigen expertise en ervaringen aan een

gezamenlijk resultaat door afstemming en overleg binnen het multidisciplinair team;

- het informeren, adviseren en uitvoeren van de gezondheidsopvoeding van de patiënt

en zijn familie;

- het voortdurend bijstaan, uitvoeren en helpen uitvoeren van handelingen waardoor de

verpleegkundige het behoud, de verbetering en het herstel van de gezondheid van

gezonde en zieke personen en groepen beoogt, steeds rekening houdend met hun al

dan niet uitgesproken wensen;

- het evalueren en het verhogen van het vermogen van patiënt en familie om

gezondheidsproblemen te voorkomen of om het omgaan met een aandoening te

verbeteren of te handhaven;

- het verlenen van emotionele ondersteuning aan de patiënt en zijn familie;

- het verrichten van de palliatieve zorg;

- het verlenen van stervensbegeleiding en begeleiding bij de verwerking van het

rouwproces.

2. Op het vlak van de opleiding van verpleegkundige is het aan te bevelen om in de

opleiding specifiek aandacht te besteden aan de competentie begeleiden. Hoe

(on)ervaren men ook is, het geven van feedback is een belangrijke vereiste om binnen een

team een lerend klimaat te scheppen. Bij de meeste organisaties is er nog geen

feedbackcultuur, waardoor er niet vanuit gegaan mag worden dat dit on-the-job

voldoende aangeleerd zal worden. Door hier in de opleiding reeds aandacht aan te

besteden, verwerven verpleegkundigen de vaardigheden om op een constructieve manier

feedback te geven.

3. Ook al hecht iedereen belang aan de relationele component, op het vlak van bijscholing

focust men vooral op de technische vaardigheden. De verantwoordelijken of de HR-

afdeling binnen zorgorganisaties dienen een opleidingsaanbod uit te werken op het vlak

van de relationele competenties en dit ook actief te promoten.

Page 66: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 66

4. Om de multidisciplinaire samenwerking nog verder te stimuleren dienen er binnen

zorgorganisaties (nog meer) formele structuren in het leven geroepen te worden zodat

overleg op een gestructureerde en kwalitatieve manier kan gebeuren.

5. Het competentieprofiel kan gebruikt worden om aan te geven wat er van

verpleegkundigen verwacht wordt. Dit kan als instrument ingezet worden om op een

eenduidige manier aan te geven wat de verpleegkundigen dient te doen op het vlak van

de relationele vaardigheden. Het geeft tevens een taal, waardoor het gemakkelijker wordt

om aan te geven waar men sterk in is en waarin men nog verder kan groeien.

6. In functionerings- en/of beoordelingsgesprekken kan een paarse dialoog gevoerd worden

over de competenties.

7. Het competentieprofiel kan gebruikt worden bij het selecteren van verpleegkundigen .

8. Door tijdsgebrek mag de relationele en emotionele zorg niet onder druk komen te staan. De

emotionele en relationele kant van de zorg moet op een zelfde manier worden

gewaardeerd als de technische en rationele kant, zodat een impliciete voorkeur wordt

vermeden. Regelmatige werkdrukdialogen op individueel en/of groepsniveau kunnen er

voor zorgen dat tijdsgebrek en werkdruk bespreekbaar zijn en dat de balans tussen de

relationele en technisch zorg gegarandeerd kan worden.

9. Verpleegkundigen kunnen groeien in maturiteit op het vlak van emotionele en relationele

competenties. Deze groei en ontwikkeling kan ondersteund worden via een paars HRM-

beleid.

10. Een zorgcultuur en verpleegmodel waarbinnen relationele en emotionele zorg hoog in het

vaandel wordt gedragen, verhoogt de kans op ontwikkeling van de door ons onderzochte

competenties. Een goede matching tussen verpleegkundigen met gedifferentieerde

competentieprofielen en bepaalde cliëntprofielen kan de kwaliteit van zorg verhogen.

11. In een kwaliteitsbeleid kunnen de competenties en de impact ervan op kwaliteit van zorg

worden gemeten. Op basis hiervan kunnen verbetervoorstellen worden geformuleerd en

een actieplan worden opgesteld. Een systeem van kwaliteitsbewaking moet garanderen

dat op geregelde tijdstippen het beleid kan worden geëvalueerd en wanneer nodig

worden bijgesteld.

12. Feedback van patiënten rond relationele en emotionele zorg vormt een belangrijke bron

van informatie en motivatie voor verpleegkundigen. Feedback moet wel verteerbaar zijn.

De evaluatie moet het zelfinzicht verhogen en de ontwikkeling van competenties verhogen.

Daarom is vaak verdere dialoog met het team of de direct leidinggevenden nodig om

samen het beeld scherp te krijgen. Idealiter is feedback die niet overeenstemt met het

zelfbeeld rijkdom, en aanzet voor verder onderzoek en reflectie.

Page 67: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 67

13. Collegiaal leren en versterken van relationele en emotionele competenties behoort tot de

uitdaging van elk zorgteam. Het uitwisselen van ervaringskennis, cases, tips, … kan

resulteren in een matuur leerklimaat. Het stimuleren van deze uitwisseling behoort mee tot

de taak van elke leidinggevenden.

14. Vanuit een welzijnsbeleid moet worden voorkomen dat emotionele belasting leidt tot stress

of burnout. Regelmatige metingen kunnen ervoor zorgen dat welzijnsproblemen boven

water komen. Het uitstippelen van een matuur beleid rond arbeidskwaliteit moet ervoor

zorgen dat de risico’s op negatieve welzijnsgevolgen worden geminimaliseerd.

15. Omgekeerd kan het benadrukken van de positieve impact van emotionele arbeid op het

welbevinden van de patiënt of cliënt centraal staan binnen een engagement- of

motivatiebeleid. Het HR-beleid kan hierop inspelen, bijvoorbeeld door middel van het

houden van bepaalde acties waar men aan de zorgverleners duidelijk maakt hoe

belangrijk de job is die ze uitoefenen en hoe sterk hun dagelijkse inzet gewaardeerd wordt.

Een andere manier waarop men de gepercipieerde sociale impact zou kunnen verhogen is

door het percentage van patiënten die vooruitgang hebben geboekt of gestabiliseerd zijn,

in kaart te brengen.

16. Om de aantrekkelijkheid van het zorgberoep te verhogen kunnen de emotionele en

relationele competenties in de verf worden gezet. Dit kan de brand van de sector ten

goede komen. Kandidaat verplegenden en verzorgenden die sterk waardengedreven zijn,

kunnen hierdoor over de streep worden getrokken. Ook de employer brand van de

individuele zorginstelling kan er mee gebaat zijn. In een krappe arbeidsmarkt zullen

zorginstellingen meer en meer concurrenten van elkaar worden. Het verzorgen en waar

maken van een goede arbeidsmarktreputatie wordt daarom cruciaal.

Page 68: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 68

6. Bijlage

6.1 Structuur interview met verpleegkundigen

Inhoud:

a. Kadering van het onderzoek. Anonimiteit verzekeren

Ondertekening toestemmingsformulier

Check van hun studie-achtergrond.

b. Startvraag

a. Wat ziet de verpleegkundige als diens rol op het vlak van

psychologische ondersteuning.

b. Op welke manier vult de verpleegkundige deze rol in? Maw: wat

doet hij/zij?

c. Voorleggen van lijst met competenties

1. Starten met competenties naar patiënten toe

2. Dan competenties naar collega’s

3. Dan competenties zelfmanagement

Mogelijke vragen:

o Wat zie je hiervan in de praktijk als aanwezig? Op welke

manier?

o Wat zie je als sterke voorbeelden wanneer je hierin

uitblonk? Waarom had de patiënt hier voordeel

bij/waarom was dit belangrijk voor de patiënt?

o Wat zie je niet als aanwezig? Vind je dit nodig in je

huidige praktijk?

o Welke interventies maken volgens jou het verschil?

o Wat zie je als verschillen tussen bachelor en

gegradueerden, gespecialiseerder in de praktijk?

d. Afsluitende vragen

a. Hoe ervaar je dit relationele aspect in jouw takenpakket?

b. Hoe vergelijk je jezelf op dit vlak met andere collega’s?

c. Hoe belangrijk is volgens jou het relationele aspect in vergelijking

met de technische handelingen?

Page 69: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 69

d. Als men het belangrijk vindt, maar aangeeft te weinig in praktijk,

waaraan ligt dit, wat heeft men hiervoor nodig?

[in achterhoofd houden of men vindt dat er voldoende erkenning is

voor het opnemen van deze rol als zijnde een professionele rol, is er

voldoende erkenning -> niet als expliciete vraag stellen tenzij hier

aanleiding voor is]

6.2 Structuur Interview voor de cases

6.2.1 Interview met verpleegkundigen

a. Kadering van onderzoek.

Anonieme verwerking

Ondertekening toestemmingsformulier

Check van studie-achtergrond

b. Wat ziet de verpleegkundige als diens rol op het vlak van psychologische

ondersteuning?

c. Vragen om de case toe te lichten en in te zoomen op de

psychologische/emotionele ondersteuning van de patiënt en haar/zijn rol als

verpleegkundige hierin.

d. Lijst met competenties overlopen vanuit case

1. Starten met competenties naar patiënten toe

2. Dan competenties naar collega’s

3. Dan competenties zelfmanagement

Mogelijke vragen:

o Wat zie je als sterke voorbeelden wanneer je hierin

uitblonk?

o Wat zie je hiervan in de praktijk als aanwezig?

o Wat zie je niet als aanwezig? Vind je dit nodig in je

huidige praktijk?

o Welke interventies maken volgens jou het verschil?

o Wat zie je als verschillen tussen bachelor en

gegradueerden , gespecialiseerden in de praktijk?

e. Algemene afsluitende vragen

Page 70: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 70

1. Hoe ervaar je dit relationele aspect in jouw takenpakket?

2. Hoe vergelijk je jezelf op dit vlak met andere collega’s?

3. Hoe belangrijk is volgens jou het relationele aspect in

vergelijking met de technische handelingen?

4. Als men het belangrijk vindt, maar aangeeft te weinig in

praktijk, waaraan ligt dit, wat heeft men hiervoor nodig?

[in achterhoofd houden of men vindt dat er voldoende

erkenning is voor het opnemen van deze rol als zijnde een

professionele rol, -> niet als expliciete vraag stellen tenzij hier

aanleiding voor is]

6.2.2 Interview met artsen

a. Kadering van onderzoek.

Anonieme verwerking

Ondertekening toestemmingsformulier

b. Wat ziet de arts als diens rol op het vlak van psychologische ondersteuning

en wat beschouwt hij als de rol van de verpleegkundige

c. Vragen om de case toe te lichten en in te zoomen op de

psychologische/emotionele ondersteuning van de patiënt en de rol van de

verpleegkundige hierin

d. Lijst met competenties overlopen vanuit case

1. Starten met competenties naar patiënten toe

2. Dan competenties naar collega’s

3. Dan competenties zelfmanagement

Mogelijke vragen:

o Wat zie je hiervan in de praktijk als aanwezig?

o Wat zie je niet als aanwezig? Vind je dit nodig in je

huidige praktijk?

o Welke interventies maken volgens jou het verschil?

o Wat zie je als verschillen tussen bachelor en

gebrevetteerden , gespecialiseerden in de praktijk?

f. Algemene afsluitende vragen

Page 71: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 71

a. Hoe belangrijk is volgens jou het relationele aspect in vergelijking met

de technische handelingen?

b. Voor jezelf?

c. Voor verpleegkundigen?

d. Als men het belangrijk vindt, maar aangeeft te weinig in praktijk,

waaraan ligt dit, wat heeft men hiervoor nodig?

6.2.3 Interview met patiënten

a. Kadering onderzoek.

Anonieme verwerking

Ondertekening toestemmingsformulier

b. Toelichting eigen case

c. Vragen van NOC-vragenlijst overlopen (zie hieronder)

d. Algemene vragen

a. Vind je dat er voldoende overleg is tussen

zorgverstrekkers,

b. dat zij voldoende op de hoogte zijn over hoe het met u

gaat

c. dat zij voldoende op de hoogte zijn van het verloop

van uw ziekte

d. Vindt u dat u op emotioneel vlak voldoende

ondersteund werd?

a. Waarom wel

b. Waarom niet

Page 72: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 72

NOC-vragenlijst

Klantentevredenheid: Communicatie

Definitie: De mate waarin de informatie-uitwisseling tussen klant en verplegen personeel als

positief ervaren wordt.

Helemaal

niet

tevreden

Een

beetje

tevreden

Gematigd

tevreden

Heel

tevreden

Helemaal

tevreden

TOTAAL RESULTAAT

WAARDERINGSCIJFER 1 2 3 4 5

Indicatore

n :

300201 Medewerkers stellen zichzelf

voor

1 2 3 4 5 NA

300202 Gebruik van de verkozen naam

van de klant

1 2 3 4 5 NA

300203 Medewerkers spreken duidelijk 1 2 3 4 5 NA

300204 Medewerkers luisteren naar de

klant

1 2 3 4 5 NA

300205 Medewerkers moedigen vragen

stellen aan

1 2 3 4 5 NA

Page 73: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 73

Helemaal

niet

tevreden

Een

beetje

tevreden

Gematigd

tevreden

Heel

tevreden

Helemaal

tevreden

300206 Medewerkers herhalen

informatie zo vaak als nodig is

1 2 3 4 5 NA

300207 Medewerkers nemen hun tijd

voor communicatie

1 2 3 4 5 NA

300208 Medewerkers geven informatie

op verstaanbare manier

1 2 3 4 5 NA

300209 Medewerkers gaan na of de

informatie die ze geven

duidelijk is

1 2 3 4 5 NA

300210 Medewerkers gebruiken niet-

bevooroordeelde communicatie

1 2 3 4 5 NA

300211 Vragen worden duidelijk

beantwoord

1 2 3 4 5 NA

300212 Vragen worden volledig

beantwoord

1 2 3 4 5 NA

300213 Vragen worden beantwoord

binnen een aanvaardbare termijn

1 2 3 4 5 NA

300214 Informatie gegeven door de

medewerkers is consistent

1 2 3 4 5 NA

Page 74: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 74

Helemaal

niet

tevreden

Een

beetje

tevreden

Gematigd

tevreden

Heel

tevreden

Helemaal

tevreden

300215 Persoonlijke waarden worden

opgenomen in de communicatie

1 2 3 4 5 NA

300216 Er wordt rekening gehouden met

de persoonlijke voorkeuren

1 2 3 4 5 NA

300217 Tegenstrijdigheden in informatie

worden opgelost binnen een

aanvaardbare termijn

1 2 3 4 5 NA

300218 Alternatieve methoden van

communicatie worden gebruikt

indien nodig

1 2 3 4 5 NA

Klantentevredenheid: Psychologische zorg

Definitie: De mate waarin de ondersteuning van verpleegkundigen op het vlak van het omgaan

met emotionele elementen en het uitvoeren van mentale activiteiten, positief gepercipieerd

wordt.

Helemaal

niet

tevreden

Een beetje

tevreden

Gematigd

tevreden

Heel

tevreden

Helemaal

tevreden

Page 75: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 75

Helemaal

niet

tevreden

Een beetje

tevreden

Gematigd

tevreden

Heel

tevreden

Helemaal

tevreden

TOTAAL RESULTAAT

WAARDERINGSCIJFER 1 2 3 4 5

Indicatoren

:

300901 Beschikbare informatie

over het verloop van

ziekte

1 2 3 4 5 NA

300902 Beschikbare informatie

over de verwachte

verbetering

1 2 3 4 5 NA

300917 Beschikbare informatie

over normale emotionele

reacties op de ziekte

1 2 3 4 5 NA

300918 Beschikbare informatie

over normale emotionele

reacties op de

behandeling van de ziekte

1 2 3 4 5 NA

300904 Begeleiding in het

identificeren van

1 2 3 4 5 NA

Page 76: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 76

Helemaal

niet

tevreden

Een beetje

tevreden

Gematigd

tevreden

Heel

tevreden

Helemaal

tevreden

praatgroepen voor de

patiënt

300905 Begeleiding in het

identificeren van

praatgroepen voor de

familie

1 2 3 4 5 NA

300906 Bespreking van manieren

hoe om te gaan met

mentale beperkingen

1 2 3 4 5 NA

300907 Beschikbare emotionele

support

1 2 3 4 5 NA

300908 Beschikbare raadpleging

om het mentale

functioneren te verbeteren

1 2 3 4 5 NA

300909 Beschikbare raadpleging

om emotionele stabiliteit

te verbeteren

1 2 3 4 5 NA

300910 Beschikbare raadpleging

om sociale interacties te

1 2 3 4 5 NA

Page 77: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 77

Helemaal

niet

tevreden

Een beetje

tevreden

Gematigd

tevreden

Heel

tevreden

Helemaal

tevreden

verbeteren

300919 Begeleiding in het vinden

van psychologische

begeleiding

1 2 3 4 5 NA

300912 Ondersteuning om eigen

oplossingen te vinden

1 2 3 4 5 NA

300913 Ondersteuning om

gevoelens te uiten

1 2 3 4 5 NA

300914 Ondersteuning bij het

verwerken van gevoelens

van verlies

1 2 3 4 5 NA

300915 Ondersteuning naar het

vinden van manieren hoe

met stress om te gaan

1 2 3 4 5 NA

300916 Ondersteuning in het

aanpassingsproces bij

veranderingen in het

functioneren

1 2 3 4 5 NA

300920 Ondersteuning om te 1 2 3 4 5 NA

Page 78: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 78

Helemaal

niet

tevreden

Een beetje

tevreden

Gematigd

tevreden

Heel

tevreden

Helemaal

tevreden

voldoen aan spirituele

noden

Page 79: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 79

7. Referenties

Alvarez-Irusta, L., Piron, C., de Laat, R., Cordyn, S., & Van Nuland, E., Definitie van

beroepsprofiel en competentieprofiel voor de Belgische verpleegkundige.

Opgehaald via

http://health.belgium.be/eportal/SearchResults/index.htm?ssUserText=organisatie&

_NextRow=61&fodSection=83&fodSearchType=simple&&fodnlang=fr

Bensing, J., A. Brink-Muinen, S. van der Dulmen & W. van Boerma (2002), The influence

of job satisfaction on doctor-patient communication and the quality of care. Paper

presented at the International Conference on Communication in Healthcare,

Warwick, 18-20 September, 2002.

Braekeveld, P., & Dehon, C. (2013, 26 april). Belgisch beroepscompetentieprofiel voor

verpleegkundige-ziekenhuishygiënist (ppt-presentatie). Opgehaald via

www.nkvv.be

Briët, M., Näring, G., Brouwers, A., & van Droffelaar, A. (2005). Emotional labor

:ontwikkeling en validering van de Dutch Questionnaire on Emotional Labor (D-

QEL). Gedrag en Gezondheid, 33(5), 318-330.

Bulechek, G.M., Butcher, H.K., Dochterman, J.M., & Wagner, C.M. (2013). Nursing

Interventions Classification. Oxford: Elsevier.

Bourdeaud'hui, R., & Vanderhaeghe, S. (2013). Vlaamse Werkbaarheidsmonitor

werknemers 2013 [Methodological note Flemish Workability Monitor]. Brussel: SERV.

Cooperrider, D.L. & D. Whitney (2005), Appreciative Inquiry: a positive revolution of

change. San Fransisco: Berrett-Koehler Publishers.

Cranford, C. J., & Miller, D. (2013). Emotion management from the client’s perspective:

the case of personal home care. Work, Employment & Society, 27(5), 785-801.

De Prins, P. (2001). Zorgen om zorg(arbeid). Een vergelijkend onderzoek naar oorzaken

van stress en maatzorg in Vlaamse rusthuizen. Leuven/Leusden: Acco. (ISBN 90-334-

5037-2)

Page 80: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 80

De Prins, P. (2007). Emotional labour, care work and HRM between wishful theory and

obstinate reality. International Journal of Work Organisation and Emotion, 2(2), 186-

201.

Evers, G. C. M. (1999). Theorieën en principes van verpleegkunde: Inleiding voor het

wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Assen: Van Gorum.

Grandey, A. A. (2003). When “the show must go on”: Surface acting and deep acting

as determinants of emotional exhaustion and peer-rated service delivery.Academy

of management Journal, 46(1), 86-96.

Grant, A. M. (2008). Employees without a Cause: The Motivational Effects of Prosocial

Impact in Public Service. International Public Management Journal, 11(1), 48-66.

Gray, B. (2009). The emotional labour of nursing – Defining and managing emotions in

nursing work. Nurse Education Today, 26, 168-175.

Gray, B. & Smith, P. (2009). Emotional labour and the clinical settings of nursing care:

The perspectives of nurses in East London. Nurse Education in Practice, 9, 253-261.

Grypdonck, M. (1992). Professionalisering van de verpleegkundige zorg: mogelijkheden

en beperkingen. [Professionalisation of nursing : possibilities and limitations]

Verpleegkunde, 2, 1, 28-35.

Grypdonck, M. (2000). "Het leven boven de ziekte uittillen: de verpleegkundige als

bondgenoot van de chronisch zieke." 10 jaar Verplegingswetenschap in Utrecht:

nieuwe accenten in de zorg voor chronisch zieken. Achtste Mebius Kramer Lezing in

Verplegingswetenschap Edited by Universitair medisch centrum Utrecht divisie

verplegingswetenschap (2000): 3-31.

Haspeslagh, M., Delesie, L., & Igodt, P. (2008). Aptitude of psychiatric nurses:

conceptual considerations and measurement difficulties. Journal of psychiatric and

mental health nursing, 15(5), 408-416.

Heuven, E. (2007). Emotionele arbeid. In: Schaufelli, W. & Bakker, A. (red). De

psychologie van arbeid en gezondheid. Bohn Stafleu van Loghum.

Hochschild, A. (1983) The managed heart: The commercialization of human feeling.

Univ. of California Press, Berkeley.

Hurley, J. (2008). The necessity, barriers and ways forward to meet user‐based needs for

emotionally intelligent nurses. Journal of Psychiatric and Mental Health Nursing,

15(5), 379-385.

Page 81: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 81

James, N. (1992), Care = organisation + physical labour + emotional labour. In:

Sociology of Health & Illness, 14, 488–509.

Leininger, M (ed.) (1991). Culture Care Diversity and Universality. A Theory of Nursing,

New York, National League for Nursing Press.

Maes, J. (2004). Zorg voor de zorgverlener, de beste preventie tegen stress en burnout.

Opgehaald:

http://www.johanmaes.co/upload/zorg%20voor%20de%20zorgverlener.pdf

Mann, S., & Cowburn, J. (2005). Emotional labour and stress within mental health

nursing. Journal of Psychiatric and Mental Health Nursing, 12(2), 154-162.

Mast, J., & Pool, A. (2003). Competentiebeschrijvingen voor wijkverpleegkundigen.

Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn.

Moorhead, S., Johnson, M., Maas, M.L., & Swanson, E. (2013). Nursing Outcome

Classification. Elsevier.

Nursing Council of New Zealand (2012). Competencies for registered nurses. NRV

(2012). Beroeps- en competentieprofiel zorgkundige.

Quintessence Consulting. Competentiewoordenboek

Robertson, A., A. Gilloran, T. Mcglew, K. Mckee, A. Mckinley & D. Wight (2005), Nurses”

Job Satisfaction and the Quality Of Care received by patients in Psychogeriatric

Wards, International Journal of Geriatric Psychiatry, 10, 7, 575-584.

Schaufeli, W.B. & Salanova, M. (2014). Burnout, boredom and engagement at the

workplace. In Peeters, M., de Jonge J., & Taris, T. (eds.), People at work: An

Introduction to Contemporary Work Psychology (pp. 293-320). Chichester, Wiley-

Blackwell.

Schuurmans, M., Lambregts, J., Projectgroep V&V 2020, & Grotendorst, A. (2012).

Beroepsprofiel verpleegkundige. Utrecht: V&V 2020.

Stichting Innovatie & Arbeid, Werkbaar werk zorgmedewerker 2004-2010, Brussel: SERV-

SIA.

Tresloni, C. P. "the Pew-Fetzer Task Force (1994)." Health Professions Education and

Relationshipcentered Care: a report of the Pew-Fetzer taskforce on advancing

psychosocial education.

Tronto, J.C. (1993) Moral Boundaries. A political Argument for an Ethic of Care. London:

Routledge.

Page 82: Onderzoeksverslag: een wetenschappelijk · 4.2 Quotes per competenties ... Hieruit putten we inspiratie voor het veldwerk. Het vormt tevens een ideale brug naar de resultatenrapportering

Pagina 82

Van Beirendonck, L. (2009). Het selectie-interview. Trefzeker gedragsgericht

interviewen. Tielt: Lannoo Uitgeverij.

Van Beirendonck, L. (2010). Iedereen Content: nieuwe paradigma’s voor competentie-

en talentmanagement. Tielt: Uitgeverij Lannoo.

Van Beirendonck, L. (2012), Paars Management. Leidinggeven met hart en cijfers, Tielt:

Uitgeverij Lannoo.

Van Cauwelaert, A.S. en van Heeswijk, M.C. (2014). Met goesting aan het werk PC

Bethanië: een bevlogenheidsonderzoek. Antwerp Mangement School: Masterproef

Master in HRM.