Onderzoek naar jeugdhulp in het Land van Cuijk · Om de afstand van de raad tot de jeugdzorg te...
Transcript of Onderzoek naar jeugdhulp in het Land van Cuijk · Om de afstand van de raad tot de jeugdzorg te...
Onderzoek naar jeugdhulp in het Land van Cuijk
“Raadsperspectief op jeugdhulp”
Boxmeer – Cuijk – Grave – Mill en Sint Hubert – Sint Anthonis
11 oktober 2018
Inhoudsopgave
Samenvatting / Conclusies / Aanbevelingen .......................................................................... 3
Nawoord ................................................................................................................................. 7
Inleiding .................................................................................................................................. 8
Procedure ............................................................................................................................. 11
Bevindingen .......................................................................................................................... 12
1. Wat wordt onder jeugdhulp verstaan?.................................................................. 12
2. Wie doet wat? Hoe is het georganiseerd? ............................................................. 14
3. Jeugdhulp vanuit het perspectief van de raad ...................................................... 20
Bijlage 1: Personen met wie de Rekenkamercommissie heeft gesproken .......................... 27
Bijlage 2: Overzicht informatiemomenten gemeenteraden ................................................ 29
Bijlage 3: Geraadpleegde documenten en websites ............................................................ 34
Bijlage 4: Overzicht monitoring prestatielevering zorgleveranciers .................................... 36
Bijlage 5: Reacties van de colleges van burgemeester en wethouders ............................... 38
3
Samenvatting / Conclusies / Aanbevelingen Situatieschets
De jeugdhulp in het Land van Cuijk is vanaf 2015 door de gemeenten opgepakt en inmiddels is er
ruim een drietal jaren ervaring opgedaan. Naar ons is medegedeeld, is de organisatie zelf
(CJG/BJG) momenteel doende om, op grond van de opgedane ervaringen, een aantal zaken bij te
stellen. Begin 2018 is een proces van veranderingen ingezet. Interne processen zijn in protocollen
vastgelegd, de invoering van het cliëntregistratiesysteem is gerealiseerd met inbegrip van de
procedures die daarbij horen. De nieuwsbrief zoals die voor de raadsleden gebruikt werd, wordt
van een nieuwe opzet voorzien en ook de knowhow van medewerkers is met specifieke kwaliteiten
aangepast. Dit alles om de beschikbaarheid en kwaliteit van de jeugdhulp af te stemmen op de
gewenste behoefte. Deze veranderingen vormen voor de informatievoorziening aan de gemeenten
een belangrijke en noodzakelijke stap. Dit proces van veranderingen is nog niet volledig
geëffectueerd. Verwacht mag worden dat dit meer tijd zal vergen. Het verdient aanbeveling de
raden over de hoofdlijnen en verloop van dit veranderproces te informeren.
Wat kunnen we vaststellen en wat niet
De scope van het onderzoek is beperkt. We kunnen vaststellen dat de gemeenten in het Land van
Cuijk hun verantwoordelijkheid met betrekking tot de jeugdhulp serieus hebben opgepakt. De
organisatie, werkwijze, processen, financiën en logistieke zaken zijn en worden naar behoren
geregeld. Wat echter problematisch is voor gemeenteraden, is dat het moeilijk is om zicht, laat
staan vat, te krijgen op de werkelijkheid achter de stroom aan gegevens waarmee zij zich
geconfronteerd zien. Hier zoomen wij op in.
Er zijn zaken waar wij binnen de beperkingen van het onderzoek niet tot conclusies komen, zoals :
de vraag of preventie werk;
wat er wordt afgevangen in de toegang tot de zorg;
hoe het staat met de bekendheid van het CJG/BJG;
wat de doorlooptijd van een aanmelding/verwijzing is;
in hoeverre er sprake is van innovatie;
wat het resultaat is van evaluatie- of voortgangsgesprekken, of de inhoud van audits en
managementletters;
hoe effectief de afspraken met huisartsen zijn;
of de gemeenten er in slagen een link te maken tussen Wmo, schuldhulpverlening en
onderwijs/leerplicht.
Al deze vragen zijn naar voren gekomen in gesprekken met raadsleden.
Positie van de gemeenteraad
De raad is verantwoordelijk voor de goede gang van zaken, maar staat op afstand van de
daadwerkelijke zorgverlening. Raadsleden willen goed geïnformeerd worden op het gebied van
jeugdhulp. Uit het onderzoek is gebleken dat hier sprake is van een behoefte waaraan nog niet
geheel is voldaan. Raadsleden beseffen heel goed dat hun invloed beperkt is, maar ze willen wel de
juiste informatie krijgen om hun verantwoordelijkheid waar te kunnen maken.
4
De informatie die gemeenteraden tot dusverre ontvangen sluit niet goed aan bij de behoefte van
gemeenteraadsleden. Het gemiddelde raadslid heeft andere informatie nodig dan tot nu toe wordt
verstrekt. De presentatie van de informatie zoals die in rapportages wordt aangeboden blokkeert
haar toegankelijkheid. Dit komt zowel door de veelheid van informatie, als door het ontbreken van
een relatie met eerder verstrekte informatie. Voor een raadslid is het gewenst zicht te hebben op
wat er lokaal gebeurt. Gegevens op het niveau van Noordoost-Brabant of van het Land van Cuijk
geven die informatie niet. Door de schaalgrootte (Noordoost-Brabant en Land van Cuijk) is de
mogelijkheid tot controle en sturing sowieso al beperkt voor lokale bestuurders. Dat wordt nog
versterkt door de niet geheel transparante informatie die de raad nu ontvangt. Er zijn zodoende
onvoldoende mogelijkheden voor raadsleden om te acteren in het licht van hun controlerende en
sturende taak.
CJG/BJG
Om de afstand van de raad tot de jeugdzorg te overbruggen is van alle partijen die in de keten
actief zijn een attitude vereist, gericht op het zo goed mogelijk informeren van de raad.
In dit opzicht is er ruimte voor verbeteringen. Het Centrum voor Jeugd en Gezin heeft wat dat
betreft een speciale taak in het Land van Cuijk. Iets meer verbeelding – zich verplaatsen in de
positie van een raadslid – kan al veel helpen. Raad, organiseer een positief-kritisch signaal richting
CJG/BJG. Het gaat hier immers niet alleen om professionals op hun vakgebied, maar ook om
mensen die zich ervan bewust (moeten) zijn te werken in een bestuurlijke omgeving.
Het CJG/BJG heeft na ruim drie jaar ervaring ingezien dat nog niet alles vlekkeloos verloopt en dat
sommige zaken zoals samenstelling van het team, structuur en werkprocessen moeten worden
bijgesteld. Naar ons is meegedeeld, voorzien de transformatie en de businesscase, daterend uit
2017, hierin. Aan het verbeteren en optimaliseren wordt gewerkt. Het is belangrijk dat de
gemeenteraden daarin worden meegenomen. Daarom is het verstandig de opzet van de nieuwe
nieuwsbrief af te stemmen met raadsleden. Zij willen lokale informatie. Die hebben ze de afgelopen
drie jaren nauwelijks gehad, want de verstrekte gegevens gingen vooral over het regionale en
bovenregionale proces.
Er bestaat bij raadsleden een onvolledig beeld over de werkwijze en kwaliteit van het CJG/BJG. Het
beeld bestaat, dat werkwijze en kwaliteit niet optimaal zijn. Die beeldvorming moet veranderen en
daar moet actief op worden ingespeeld.
Alleen een nieuwe nieuwsbrief is niet voldoende. Men zou meer moeten vertellen over de
werkwijze, over de kwaliteiten die men daarvoor beschikbaar heeft, hoe men kwaliteitscontrole
toepast, et cetera. Bovendien zouden rapportages moeten aangeven waar problemen zijn
gesignaleerd.
Momenteel wordt er overwogen meer lokaal in te kopen. Dat vraagt om toetsing van aanbieders,
en men dient over de juiste expertise te beschikken om te kunnen toetsen. Heeft men die al of
moet die nog worden verworven? En moet die expertise gegenereerd worden binnen het
samenwerkingsverband Noordoost-Brabant of binnen het Land van Cuijk? Ons advies via de raad
richting CJG/BJG is: leg uit wat je van plan bent en hoe je dat gaat doen.
5
Het CJG/BJG moet ingaan op de transformatie die is ingezet en aangeven wat men beoogt met
"zorg met verblijf" en "zorg zonder verblijf".
En het moet duidelijk maken of het inverdieneffect zoals geschetst in het plan van aanpak voor de
transformatie wel of niet gerealiseerd wordt. In dat plan van aanpak staat namelijk, dat in de regio
Noordoost-Brabant het inverdieneffect zich naar verwachting vanaf 2020 gaat stabiliseren op € 3,7
mln., hetgeen zou betekenen dat eind 2021 de investeringen in de transformatieopgaven zullen
zijn terugverdiend.
Nieuw beleidsplan
Bij aanvang van de transitie in 2015 was de leidende gedachte: investeren aan de voorkant om
kosten aan de achterkant te besparen. Het vaststellen van een nieuw beleidsplan is een moment
om te checken in hoeverre dit gelukt is c.q. nog kans van slagen heeft. Altijd dient de gemeente
zich rekenschap te geven van de vraag: waar is nog winst te behalen? Waar kan iets worden
bespaard?
Raad, verlang dat in een nieuw op te stellen beleidsplan te zien is:
wat er te kiezen valt, m.a.w. waar de raad invloed op kan uitoefenen;
hoe de toegang tot zorg maximaal kan worden geregeld;
welke informatie de raad voortaan gaat ontvangen om het beoogde beleid te kunnen fiatteren;
hoe de betrokkenheid van de raad bij het onderwerp jeugdzorg wordt gewaarborgd;
hoe de raad zicht kan krijgen en houden op de ontwikkeling van risico’s op het beleidsterrein
jeugdzorg.
Steek als gemeente energie in het vertalen van beleidsdoelen in toetsbare indicatoren en plaats het
vraagstuk van sturing en het gebrek aan bruikbare sturingsinformatie op de gemeentelijke agenda.
Zet een structuur op om dingen die niet goed gaan op te sporen en te verbeteren.
Een beter informatiekader kan ambtelijk relatief eenvoudig worden aangereikt als men van de
oorspronkelijke ordening (zorg met en zorg zonder verblijf et cetera) uitgaat en daar de aantallen
per gemeente met de daarbij horende middelen overzichtelijk aan toevoegt.
Gaat het om de kwaliteit van de zorg, dan moet de raad erop vertrouwen dat professionals een
goed oordeel hebben. Dat vraagt van de professionals dat zij gemeenten informatie verschaffen die
dat vertrouwen rechtvaardigen. Laat de inhoud van de jeugdzorg over aan de professionals in het
veld, zorg als politiek voor een scherpe en duidelijke visie, en controleer daarop.
6
Samenvattend, gelet op het vorenstaande luiden onze aanbevelingen aan de
gemeenteraden als volgt:
Zorg dat het CJG/BJG u informeert over de hoofdlijnen en het verloop van het
veranderproces/verbeterproces waar men mee bezig is, zodat u uw controlerende en
sturende taak kunt vervullen.
Geef aan in de richting van CJG/BJG dat zij een speciale taak hebben in het Land van
Cuijk en dat zij actief moeten inspelen op de beeldvorming die rond het onderwerp
jeugdhulp bestaat. Dat zij moeten uitleggen wat ze van plan zijn en hoe ze dat gaan
doen.
Verlang dat in een nieuw op te stellen beleidsplan te zien is wat er te kiezen valt,
m.a.w. waar de raad invloed op kan uitoefenen en welke informatie de raad in de
toekomst gaat ontvangen om het beoogde beleid te kunnen fiatteren.
Plaats het vraagstuk van sturing en het gebrek aan bruikbare sturingsinformatie op
de gemeentelijke agenda.
Laat de inhoud van de jeugdzorg over aan de professionals in het veld, zorg als
politiek voor een scherpe en duidelijke visie, en controleer daarop.
7
Nawoord
De reacties van de colleges van B&W (zie bijlage 5) geven de Rekenkamercommissie de
bevestiging dat de jeugdhulp in het Land van Cuijk met een vervolgfase bezig is in het verder
professionaliseren van de hulp aan jeugdigen en het verbeteren van de informatie daarover aan de
raden.
Enkele punten van de bestuurlijke reacties zijn voor ons aanleiding daarop te reageren. De
bestuurlijke reacties spreken van ”bevindingen met betrekking tot het takenpakket van CJG/BJG en
functioneren van deze teams” als zou de Rekenkamercommissie van mening zijn dat CJG/BJG niet
goed functioneren en onvoldoende expertise in huis hebben. Dit is geen juiste weergave van ons
oordeel. Wij geven juist aan dat CJG/BJG volop bezig zijn met de fase van verder professionali-
seren en de juiste kwaliteiten in huis heeft gehaald. Onze nadruk ligt op het beeld dat de raden van
CJG/BJG hebben en dat beeld moet meer gebaseerd en geactualiseerd worden op de juiste actuele
stand van zaken. Natuurlijk zijn de colleges verantwoordelijk voor de informatie aan de raden,
maar naar onze mening hebben CJG/BJG daar ook zelf een belang bij en een rol in.
In de opmerking dat onze aanbevelingen niet te herleiden zouden zijn uit onderzoeksbevindingen
en daardoor context en onderbouwing missen, herkennen wij ons niet. Onze aanbevelingen vloeien
voor een belangrijk deel voort uit de reacties en opmerkingen van raadsleden uit de verschillende
gemeenten. Deze reacties hebben wij vervolgens getoetst aan documenten en interviews. Een en
ander moet in die context worden gezien.
8
Inleiding
Jeugdhulp is een thema dat de laatste jaren nadrukkelijk op de agenda van gemeenten staat.
Jeugdhulp omvat jeugdzorg, gehandicaptenzorg, ggz- en verslavingszorg, welzijn en
maatschappelijke dienstverlening en thuisbegeleiding.
Door de invoering van de Jeugdwet zijn vanaf 2015 de gemeenten verantwoordelijk voor de
toegang tot jeugdhulp. Voorheen was de provincie de hoofdverantwoordelijke overheidsinstantie.
In de nieuwe Jeugdwet is het recht op zorg voor de zorgvrager vervangen door de plicht van de
gemeente om compensatie te bieden bij problemen en gebreken.
Om een goed beeld te krijgen van de omvang van deze gemeentelijke taak volgt hieronder de tekst
van twee kernartikelen uit de Jeugdwet.
Artikel 2.1
Het gemeentelijke beleid op het gebied van preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en
jeugdreclassering en de uitvoering van jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering is
gericht op:
a. het voorkomen en de vroege signalering van en vroege interventie bij opgroei- en opvoedingsproblemen,
psychische problemen en stoornissen;
b. het versterken van het opvoedkundige klimaat in gezinnen, wijken, buurten, scholen en kinderopvang;
c. het bevorderen van de opvoedvaardigheden van de ouders, opdat zij in staat zijn hun verantwoordelijkheid
te dragen voor de opvoeding en het opgroeien van jeugdigen;
d. het inschakelen, herstellen en versterken van de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen
van de jeugdige, zijn ouders en de personen die tot hun sociale omgeving behoren, waarbij voor zover
mogelijk wordt uitgegaan van hun eigen inbreng;
e. het bevorderen van de veiligheid van de jeugdige in de opvoedsituatie waarin hij opgroeit;
f. integrale hulp aan de jeugdige en zijn ouders, indien sprake is van multiproblematiek, en
g. het tot stand brengen en uitvoeren van familiegroepsplannen en het verlenen van hulp op basis van
familiegroepsplannen, ter uitvoering van artikel 4.1.2 en indien sprake is van vroege signalering van
opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen.
Artikel 2.6
1 Het college is er in ieder geval verantwoordelijk voor dat:
a. er een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod is om aan de taken als bedoeld in de artikelen
2.2, 2.3 en 2.4, tweede lid, onderdeel b, te kunnen voldoen;
b. jeugdhulp op een laagdrempelige en herkenbare manier wordt aangeboden en te allen tijde bereikbaar
en beschikbaar is in situaties waar onmiddellijke uitvoering van taken is geboden;
c. degenen die beroepsmatig met jeugdigen werken deskundig advies kunnen krijgen over vragen en
problemen met betrekking tot opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en
stoornissen;
d. jeugdigen kosteloos en anoniem advies kunnen krijgen over de door hen voorgelegde vragen met
betrekking tot opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen;
e. wordt voorzien in maatregelen om kindermishandeling te bestrijden;
f. jeugdigen, ouders of pleegouders een beroep kunnen doen op een vertrouwenspersoon, en
g. jeugdhulp ook toegankelijk is na verwijzing door de huisarts, de medisch specialist en de jeugdarts,
onverminderd de daarbij te hanteren professionele standaard als bedoeld in artikel 453 van Boek 7
van het Burgerlijk Wetboek.
9
Het thema jeugdhulp is voor gemeenten betrekkelijk nieuw. Zij hebben hun aandacht vanaf de
invoering van de wet met ingang van 2015 sterk gericht op het te voeren beleid, de organisatie en
de financiën. De vijf gemeenten in het Land van Cuijk doen dit samen als cluster met elf andere
gemeenten binnen de regio Noordoost-Brabant, een samenwerkingsverband van in totaal zestien
gemeenten.
Jeugdhulp is er voor jongeren tot 18 jaar. In Nederland zijn er meer dan 3,5 miljoen jongeren tot
18 jaar. Het Land van Cuijk telt circa 20.000 jongeren tot 18 jaar. Toen de gemeenten in het Land
van Cuijk in 2015 verantwoordelijk werden voor jeugdhulp, ging het om ongeveer 2600
kinderen/jeugdigen die in aanmerking kwamen voor gespecialiseerde jeugdhulp (zie pagina 23
Beleidsplan Jeugdhulp Land van Cuijk 2015-2018). Er is discussie op rijksniveau om de
leeftijdsgrens te verhogen naar 21-23 jaar.
Bij de overheveling van jeugdtaken van provincies naar gemeenten was de gedachte die daaraan
ten grondslag lag:
de juiste hulp op maat, accent op preventie, minder dure gespecialiseerde hulp;
meer samenhang in het aanbod van jeugdhulp;
door vermindering van regeldruk meer ruimte voor professionals.
Het landelijke beeld is inmiddels dat het beoogde doel nog niet helemaal is bereikt. Knelpunten die
zich voordoen zijn:
ontoereikendheid van het budget;
de leeftijdsgrens van 18 jaar;
het is lastig om domeinoverstijgend te werken tussen de Jeugdwet en andere wetten;
het direct doorverwijzen naar specialistische hulp door artsen;
het woonplaatsbeginsel dat regelt welke gemeente financieel verantwoordelijk is voor de
jeugdhulp.
Er zijn diverse signalen over de jeugdhulpproblematiek. Bijvoorbeeld:
het Rapport “Zorgen van Burgers” van de Nationale Ombudsman d.d. 14 mei 2018;
diverse artikelen in het tijdschrift Binnenlands Bestuur en de Nederlandse Gemeente;
tv-uitzendingen van actualiteitenrubrieken;
berichten in landelijke en regionale dagbladen;
adviezen (gevraagd d.d. 10 juni en ongevraagd d.d. 8 juni 2017) van de Adviesraad Sociaal
Domein Cuijk. Kernpunt: “onderlinge relaties en beslissingsverantwoordelijkheid, het belang van
deskundige diagnostiek, meer het accent leggen op de jeugdige met zijn probleem en minder
accent op het bureaucratische systeem”), beantwoord door B&W van Cuijk per brief van 19 juni
2017;
Jaarverslag 2017 Hulpdienst SP Boxmeer;
groei van de jeugdzorg met 11,5% vergeleken met de periode vóór de decentralisatie (zie VNG-
magazine d.d. 1 juni 2018);
er is een tendens naar zwaardere problematiek binnen de ambulante zorg. Dit is een tendens
die ook landelijk gezien wordt sinds de invoering van de Wmo en de Jeugdwet (zie Jaarverslag
2016 Buro Maks voor gespecialiseerde hulpverlening, pagina 18).
10
Voor de Rekenkamercommissie is dit aanleiding geweest om na te gaan of de gemeenteraden
binnen het Land van Cuijk zicht hebben op de situatie in hun gemeente. Het Regieteam raden Land
van Cuijk heeft te kennen gegeven de keuze voor dit thema te ondersteunen. Een onderzoek door
de Rekenkamercommissie betreffende het onderwerp jeugdhulp achten wij mede van belang
gezien de financiële risico’s die met de uitvoering van de Jeugdwet zijn gemoeid. Voor
jeugdhulpverlening wordt in het Land van Cuijk globaal 22 miljoen euro per jaar besteed.
Ons onderzoeksplan van begin 2018 stelde als centrale vraag:
Wat wilden de raden toen gemeenten verantwoordelijk werden voor de jeugdhulp en krijgen ze
informatie waar ze wat mee kunnen om het proces te volgen en bij te sturen?
We hebben deze vraag in de loop van het onderzoek als volgt verder ingevuld:
In hoeverre sluit de informatie die gemeenteraden ontvangen op het gebied van jeugdhulp (na de
decentralisatie in 2015) aan bij de behoefte van gemeenteraadsleden (van wie er velen onbekend
zijn met jeugdhulp) en zijn er voldoende mogelijkheden voor hen om te acteren op basis van de
verkregen informatie in het licht van hun kaderstellende en controlerende taak?
De norm waar wij van uitgaan is dat een raadslid informatie ontvangt over beleidsuitgangspunten,
doelen, financiering, uitvoering, resultaten en effectmeting die begrijpelijk is, die iets zegt wat voor
hem1 betekenis heeft, die niet allerlei vragen oproept, die toegankelijk is, die inzicht biedt in
problemen die er spelen, die duidelijk maakt welke keuzes een gemeente kan maken, en die – als
het kan – aangeeft of zijn gemeente anders is dan andere gemeenten c.q. hoe zijn gemeente zich
verhoudt tot andere gemeenten.
Het voorliggende rapport is geschreven vanuit de positie van “op afstand geïnteresseerden”,
vergelijkbaar met de positie van raadsleden, zoekend naar mogelijkheden om hun
verantwoordelijkheid te kunnen waarmaken. Wij hebben in dit onderzoek getracht enige voor de
raad wezenlijke hoofdlijnen in een complexe materie in beeld te brengen, niet vanuit specialistische
kennis en zeker ook niet met de ambitie voorstellen te kunnen doen om het systeem van de
Jeugdwet te veranderen. Het gaat er om voor raadsleden duidelijk te maken waar het – voor zover
het de kaderstellende en controlerende rol van de raad betreft – bij de jeugdzorg om gaat.
Het onderzoek concentreert zich op waar rekenkameronderzoek voor bedoeld is: hoe kan de
gemeenteraad zo goed mogelijk in positie worden gebracht als het gaat om sturingsinformatie over
de jeugdhulp.
Het onderzoek is dus afgebakend tot een behapbare vraag. Er zijn tal van aspecten die buiten het
onderzoek vallen. Wij vermelden dit met enige nadruk. Gedurende het onderzoek zijn namelijk drie
sessies gehouden met raadsleden. Daarbij is zonder meer gebleken dat het thema leeft. Op vele
punten kwamen vragen naar voren, veel meer dan de Rekenkamercommissie in één rapport kan
behandelen. Jeugdzorg is een heel breed thema.
1 Waar hem staat dient steeds te worden gelezen hem of haar.
11
Men kan bijvoorbeeld vragen stellen bij het zorgstelsel zoals dat (onder invloed van bezuinigingen
en decentralisatie) enkele jaren geleden is ingevoerd, dus of het systeem als zodanig goed werkt,
of het doel van de wet (de juiste hulp op maat, accent op preventie, minder dure gespecialiseerde
hulp) wordt bereikt en of de zorg van het gewenste niveau is. Een dergelijke evaluatie is echter
niet een zaak van de Rekenkamercommissie, maar van nationale politiek. Ook zijn er allerlei
vragen op onderdelen van het beleid aan de orde gesteld, bijvoorbeeld aangaande de vereiste
kennis bij doorverwijzende huisartsen, over de professionaliteit van de jeugdhulpverleners, over de
kwaliteit van de zorg, over innovatie en over mogelijkheden tot samenwerking buiten de
provinciegrens. Het voorgaande betekent dat wij in het kader van het voorliggende onderzoek geen
gesprekken zijn aangegaan met instanties die ons zouden kunnen informeren over aspecten die
weliswaar relevant zijn, maar die niet onder de onderzoeksvraag vallen. Denk daarbij aan
cliëntenorganisaties, burgerparticipatieraden, huisartsen, verantwoordelijken voor het inkopen van
zorg en zorgaanbieders. Ook het proces van inkoop en de kwaliteitstoetsing van de inkoop, waarbij
’s-Hertogenbosch als centrumgemeente optreedt, valt buiten onze beschouwing.
Procedure
Vanaf begin 2018 zijn de volgende acties ondernomen:
enige verkennende gesprekken met ambtelijke medewerkers;
verzamelen en bestuderen van documenten over de periode 2014/2015 tot en met 2018 (bijlage
3 bevat een overzicht van geraadpleegde documenten en websites);
gesprekken met raadsleden;
meer gerichte gesprekken met diverse personen om inlichtingen in te winnen (bijlage 1 bevat
een overzicht van gesprekspartners);
opstellen concept-rapport met bevindingen;
het concept-rapport is tweemaal (in juni/juli en in augustus 2018) voorgelegd aan ambtelijke
medewerkers voor commentaar; in juli zijn hun opmerkingen verwerkt in een bijgesteld concept;
aanpassing/aanvulling bevindingen en concept-rapport met bevindingen voorzien van conclusies
en aanbevelingen;
het volledig concept-rapport is in september voorgelegd aan de colleges van B&W;
na ontvangst van reacties van de vijf colleges is een nawoord geschreven; daarna verzending
van het rapport aan de gemeenteraden.
Nieuw in deze procedure is de wijze waarop raadsleden bij het onderzoek zijn betrokken. Er zijn
drie inloopavonden gehouden, zonder agenda, zonder presentatie van de kant van de Rekenkamer-
commissie en zonder stukken. De opkomst en inbreng van de raadsleden hebben wij zeer
gewaardeerd. Wij zien het als een aanmoediging om regelmatig informeel contact te hebben met
raadsleden.
12
Bevindingen
Onze bevindingen zijn in onderstaande drie paragrafen opgenomen:
1. Wat wordt onder jeugdhulp verstaan?
2. Wie doet wat? Hoe is het georganiseerd?
3. Jeugdhulp vanuit het perspectief van de raad.
1. Wat wordt onder jeugdhulp verstaan? Jeugdhulp omvat volgens de tekst van de Jeugdwet “preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan
jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen”.
Dit is een wat algemene, maar inhoudelijk veelomvattende tekst. In concreto kan men met
jeugdhulp te maken krijgen als er problemen zijn, bijvoorbeeld ten gevolge van ruzie in een gezin,
een vechtscheiding, problematiek in verband met hechting en trauma, kindermishandeling,
gedragsproblemen, problemen op school zoals pesten, loverboyproblematiek, faalangst, depressie,
slaapproblemen, dyslexie, problematiek social media, schoolverzuim, verslaving, ouders die de
opvoeding of verzorging van kinderen niet aankunnen, gedragsproblemen, eetstoornissen,
ontwikkelingsstoornissen, psychische aandoeningen, psychiatrische problematiek, verstandelijke
en/of lichamelijke beperkingen, veiligheidskwesties, ingrijpen door jeugdbescherming of
jeugdreclassering. Gaat het om meerdere of complexe problemen tegelijk binnen een gezin, dan
spreekt men van een multiprobleemgezin.
Voor de volledigheid merken wij op dat niet alle problemen die zich voordoen bij jeugdigen leiden
tot een hulpvraag richting de officiële instanties. Er zijn ook hulpvragen waarbij een officiële
instantie niet nodig is. Maar het kan ook zijn dat een probleem niet wordt onderkend of aangepakt,
of dat het eigen sociale netwerk of mantelzorg wordt ingezet of dat ouders niet gemotiveerd zijn
voor een extern hulptraject. Hoe dan ook, er zijn, zo mag men veronderstellen - het is niet
onbelangrijk om dit in het achterhoofd te houden - potentiële hulpvragen die als het ware onder de
radar blijven.
Zoekt iemand hulp bij een professional, dan komt men doorgaans terecht bij de eerstelijns-
gezondheidszorg. Dat is de "rechtstreeks toegankelijke" hulp waarop men zonder enige beperking
een beroep kan doen, bijvoorbeeld een huisarts.
Daarnaast kennen we de preventieve zorg. In het kader van de preventieve jeugdzorg worden
diverse activiteiten georganiseerd, bijvoorbeeld in de vorm van groepsgerichte sociale
vaardigheidstrainingen, bijeenkomsten over opvoeden, voorlichting aan de groepen 7 en 8 van het
basisonderwijs en aan docenten over social media, informatieavonden over alcohol en drugs,
ouderavonden over relaties, seksualiteit en pubergedrag.
13
Voorts kunnen jeugdigen of ouders wanneer zij behoefte hebben aan hulp, zorg of ondersteuning
terecht op hen bekende plaatsen waar zij hun vragen stellen, bijvoorbeeld op school, op het
kinderdagverblijf, of op het consultatiebureau.
Sinds de invoering van de Jeugdwet in 2015 kan men met vragen ten aanzien van jeugdigen ook
terecht bij de gemeente c.q. het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)/Basisteam Jeugd en Gezin
(BJG) (informatie hierover staat hierna in de paragraaf “Wie doet wat? Hoe is het georganiseerd?”,
pagina 14 e.v. in dit rapport). De formele basis voor hulp kan men vinden in het Beleidsplan
Jeugdhulp Land van Cuijk 2015-2018 (hierna te noemen het Beleidsplan), de Verordening
Jeugdhulp 2015 en de Beleidsregels Jeugdhulp 2017. Hieraan ontlenen wij het onderstaande.
Het BJG verleent zelf hulp of men verwijst een cliënt door. Wie op basis van een verwijzing,
formeel een verleningsbeschikking genoemd (ook wel genoemd toegangsbesluit) hulp toegewezen
krijgt, kan die hulp ontvangen op twee manieren: hetzij van daartoe bevoegde professionals, thuis
of op een daartoe bestemde locatie (dit noemt men “Zorg in Natura”, afgekort ZIN), hetzij in de
vorm van een som geld die men zelf voor dit doel besteedt (men spreekt dan van een
persoonsgebonden budget, afgekort een PGB).
Zorg in Natura wordt geleverd door zorgaanbieders. Dat zijn instellingen waarmee de gemeente
contractueel afspraken heeft gemaakt over de beschikbare capaciteit en de financiering. De
beschikking voor Zorg in Natura vermeldt de in te zetten zorgsoort en niet de intensiteit en de
omvang van de voorziening: dat bepalen de zorgaanbieder en de cliënt in overleg.
De gecontracteerde zorgaanbieders hebben een acceptatieplicht, zij mogen daarom geen cliënten
weigeren. Zij dienen binnen vier weken na de aanmelding te starten met de toegewezen hulp.
De te bieden zorg kan bestaan uit (langer durende) begeleiding en persoonlijke verzorging,
dagopvang en dagbehandeling, kortdurend verblijf, intensieve ambulante ondersteuning en
hulpverlening (bij ambulante zorg blijft de betrokken cliënt thuis wonen en verplaatst de
zorgverstrekker zich voor behandeling of begeleiding naar de cliënt; er vindt dus geen opname in
een instelling plaats), verblijf in een instelling (residentiële zorg is zorg waarbij de cliënt tijdens zijn
behandeling in een instelling verblijft) of bij een pleegouder. Dat betreft individueel geboden hulp
en hulp in groepsverband.
De gespecialiseerde hulpvormen zijn beschreven in hoofdstuk 5 van het Beleidsplan.
Voor alle vormen van jeugdhulp bestaat, zoals hiervoor vermeld, de mogelijkheid tot het
aanvragen van een persoonsgebonden budget (PGB). Ouders en/of jeugdigen kunnen hiertoe een
bewust en vrijwillig verzoek doen. In dat geval wordt een budget toegekend waarmee de jeugdige
en zijn ouders de mogelijkheid hebben zelf te bepalen bij wie ze jeugdhulp willen inkopen. De cliënt
kan met een verwijsdocument van het BJG naar een zorgaanbieder. Hij kan ook een zorgaanbieder
uitzoeken waarmee de gemeente geen contract heeft afgesloten.
Tenslotte: naast deze procedure via het BJG bestaat er een andere route om toegang tot hulp te
ontvangen, namelijk een verwijzing van de huisarts, een medisch specialist, de jeugdarts van de
GGD, een gecertificeerde instelling, of de organisatie Veilig Thuis. Genoemde verwijzingen zijn
geen beschikkingen in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
14
2. Wie doet wat? Hoe is het georganiseerd? Jeugdwet van 2014
Landelijke wetgeving is de basis van de jeugdhulp. Gemeenten zijn vanaf 2015 op grond van de
Jeugdwet verantwoordelijk voor de uitvoering van de gehele jeugdzorg voor kinderen, jongeren en
hun opvoeders.
Voorheen had de provincie een taak op dit gebied, maar dat is nu niet meer het geval. Toch is in
het verslag van de coalitieonderhandelingen van Provinciale Staten Noord-Brabant d.d. 2 mei 2015
de volgende passage opgenomen: "De taken rond jeugdzorg zijn overgedragen aan de gemeenten.
In de gedachte van een zorgvuldige overdracht zijn de onderhandelaars van mening dat er
bereidheid moet zijn om in geval van calamiteiten een rol te willen spelen in de oplossing”. Vorig
jaar kwam er een iets ander geluid vanuit het Provinciehuis. In de vergadering van Provinciale
Staten van Noord-Brabant van 10 november 2017 werd namelijk een motie ingediend waarin
Gedeputeerde Staten gevraagd werd te kijken of de provincie gezamenlijk met de gemeenten zou
kunnen optrekken om de problematiek in de jeugdzorg in Den Haag kenbaar te maken. Die motie
is echter verworpen.
Noordoost-Brabant
Overal in ons land hebben gemeenten de krachten gebundeld. Er zijn 42 regio’s gevormd om de
Jeugdwet goed te kunnen uitvoeren. De gemeenten in het Land van Cuijk maken deel uit van een
van die regio’s, namelijk de regio Noordoost-Brabant.
Zestien (oorspronkelijk achttien) gemeenten in het noordoostelijke deel van Noord-Brabant zijn in
2014 een samenwerking aangegaan “voor de inkoop van individuele voorzieningen c.a.”, de
zogenaamde centrumregeling. Men noemt dit gespecialiseerde/specialistische jeugdhulp. Met de
term “inkopen” wordt bedoeld een contractuele afspraak tussen gemeente en zorgaanbieder over
het minimale aantal cliënten dat een gemeente bij deze zorgaanbieder in een bepaalde periode
voor zorg kan aanbieden.
Voor een goed inzicht in de doorwerking van deze gemeenschappelijke regeling is enige toelichting
van belang. Wij wijzen op het volgende:
Zowel in artikel 9 als onder de begripsbepalingen van deze centrumregeling wordt namelijk
verwezen naar een Basisovereenkomst Jeugdwet Regio Brabant Noordoost. Dat is de
Basisovereenkomst d.d. 16 juni 2014, waarbij onder meer afspraken zijn gemaakt over
communicatie, overleg en besluitvorming tussen gemeenten en jeugdhulpaanbieders.
Per kwartaal rapporteert de centrumgemeente ’s-Hertogenbosch de overige gemeenten over de
stand van zaken.
15
Artikel 23 van de Centrumregeling Jeugdhulp Noordoost-Brabant 2015 luidt als volgt:
1. Deze regeling en de uitvoering daarvan wordt jaarlijks geëvalueerd.
2. De evaluatie vindt plaats onder een onafhankelijke aansturing.
3. De evaluatie resulteert in een evaluatieverslag dat wordt aangeboden aan de colleges van
de gemeenten.
4. De colleges van de gemeenten brengen het evaluatieverslag en hun zienswijze daarbij
onder de aandacht van hun gemeenteraden.
Artikel 7 (Kader) van de centrumregeling Noordoost-Brabant luidt:
Met het oog op een goede uitvoering van de taken en opdracht zorgt de centrumgemeente
vóór 1 april voor een jaarplan inkoop met uitgangspunten en doelstellingen voor het komende
jaar. Dit jaarplan wordt aan alle colleges ter accordering voorgelegd.
In bijlage 2 van de centrumregeling Noordoost-Brabant staat:
Na afloop van het kalenderjaar doet de centrumgemeente verslag van de bereikte resultaten in
het jaarverslag.
Tot zover de formele bepalingen.
Centrumgemeente ’s-Hertogenbosch heeft voor de gemeenten in Noordoost-Brabant contracten
afgesloten met circa 120 zorgaanbieders.
Momenteel buigen de gemeenten in het Land van Cuijk zich over de vraag in hoeverre zorg dichter
bij huis kan worden gehaald. Men regelt de zorg bij voorkeur dicht bij huis. Het Land van Cuijk is
aangewezen op zorgverleners uit Noordoost-Brabant, terwijl er een veel natuurlijker verwijzing
naar instellingen uit Nijmegen en omstreken of uit Venlo voor de hand ligt. Inmiddels is er een
traject gestart waarbij de centrumregeling wordt geëvalueerd. Daarnaast wordt gewerkt aan
mogelijke inkoopscenario’s voor de periode vanaf 1 januari 2020, waarbij schaalgrootte en
nabijheid in de subregio’s onderwerp van gesprek zijn. Het vernieuwen c.q. aanpassen van de
centrumregeling voor de periode na 1 januari 2020 wordt hierbij meegenomen.
Ook nu kan weliswaar via ’s-Hertogenbosch zorg buiten de regio Noordoost-Brabant worden
ingekocht, maar dit gaat dan gepaard met erg veel bureaucratie. De inzet bij de evaluatie is niet
zozeer om los van de centrumregeling keuzes te maken voor zorgaanbieders dichtbij, maar om de
centrumregeling te handhaven en te verbeteren, zodat soepeler met "niet gecontracteerde
aanbieders" gewerkt kan worden.
Land van Cuijk, positie van het Centrum voor Jeugd en Gezin en het Basisteam Jeugd en Gezin
In het Land van Cuijk vervult de gemeente Cuijk een centrale rol. De gemeenten Boxmeer, Grave,
Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis hebben Cuijk hiervoor een mandaat gegeven door middel van
een dienstverleningsovereenkomst (DVO). Al voor de invoering van de Jeugdwet werd door de
gemeenten in het Land van Cuijk samengewerkt in het kader van het jeugdbeleid in het Centrum
voor Jeugd en Gezin (CJG).
16
Het CJG is (aldus de tekst van artikel 1, begripsbepalingen, van de dienstverleningsovereenkomst)
de naamvoering van waaruit laagdrempelige informatie over opgroeien en opvoeden alsmede over
algemene voorzieningen wordt verstrekt; denk aan de website, publicaties in regionale kranten en
voorlichtingsbijeenkomsten. Het CJG is volgens de eigen website “dé plek voor alle vragen, tips,
ondersteuning, jeugdhulp en -zorg voor kinderen en jongeren (0 tot 23 jaar) en hun opvoeders”.
Voor de volledigheid: 18- tot 23-jarigen komen slechts in uitzonderingsgevallen in aanmerking voor
“verlengde jeugdhulp”.
Met de komst van de nieuwe Jeugdwet per 2015 is het CJG als het ware aangevuld, met een
Basisteam Jeugd en Gezin (BJG). Het CJG gaat over de toegang tot het BJG. Het team bestaat uit
een frontoffice van circa 30 jeugdconsulenten en vijf administratief medewerkers, behorend tot
respectievelijk de front- en de backoffice.
Het BJG is georganiseerd als netwerkorganisatie, hetgeen betekent dat een aantal medewerkers in
dienst is van een van de ketenpartners (welzijnsorganisatie Sociom (voortgekomen uit Radius en
RMC), MEE of de GGD).
Bedrijfsmatig maakt het BJG onderdeel uit van de afdeling Uitvoering Sociaal Domein binnen de
Werkorganisatie CGM en wordt aangestuurd door de manager Uitvoering Sociaal Domein (aldus de
tekst van de begripsbepalingen in genoemde dienstverleningsovereenkomst). Onder deze manager
hangt de teamleider BJG, met daar weer onder twee coördinatoren van de BJG-gebiedsteams
Boxmeer/Sint Anthonis en CGM.
Terzijde: de termen CJG en BJG worden nogal eens door elkaar gebruikt. De website spreekt over
het Centrum voor Jeugd en Gezin Land van Cuijk, de vakmensen spreken meestal over het BJG,
waarbij de B staat voor “basisteam” (niet zoals sommigen het noemen voor “bureau”). Tenslotte:
in het Beleidsplan wordt veelvuldig de afkorting CBJG gehanteerd. In andere stukken komen we die
afkorting niet meer tegen.
De werkwijze van het BJG
Het BJG registreert ruim 1200 meldingen per jaar. Men wordt gebeld, of mensen mailen, of ze
lopen binnen. Dat is het grootste deel van alle meldingen. De overige meldingen komen aan hulp
via de verwijzing door een huisarts, jeugdarts of medisch specialist.
Het BJG heeft mogelijkheden om betrekkelijk lichte en oplosbare problemen zelf op te pakken in
een beperkt aantal gesprekken en contacten. Dit is het basisaanbod. De jeugdconsulenten kunnen
veel doen: het sociale netwerk inschakelen of zelf hulp bieden. Als na een korte vraagverkenning
door het BJG blijkt dat informatie en advies voldoende is voor de cliënt om het ondervonden
probleem op te lossen, dan pakt een BJG-consulent dit op. Hij (of in een beperkt aantal gevallen
een door het BJG aangewezen derde) verleent dan zelf jeugdhulp, ook wel basishulp genoemd.
Daarvoor is geen beschikking van de gemeente nodig. Ook hulpverlening aan ouders bij het
opvoeden hoort tot het pakket dat het BJG aanbiedt.
17
Het BJG krijgt echter ook te maken met gevallen van zware en complexe problematiek waarin
passende hulpverlening niet altijd gemakkelijk te realiseren is. In het Beleidsplan wordt geschat
dat het in 5 tot 10% van de gevallen zo is. Wanneer de problematiek meer complex is en verdere
vraagverheldering of verdieping nodig blijkt, of wanneer bij voorbaat al duidelijk is dat meer dan
slechts informatie of advies moet worden ingezet, en dat er meer of andere hulp nodig is dan het
BJG kan bieden, dan neemt het BJG de hulpvraag verder in behandeling en zorgt ervoor dat de
vereiste hulp er komt. Formele melding van een hulpvraag vindt altijd plaats aan het begin van een
traject.
Een verzoek aan de gemeente om een besluit te nemen (een verleningsbeschikking) tot toewijzing
van hulp vindt alleen plaats na het oordeel van BJG. Overigens: de termen toegang, verwijzing,
verwijsdocument, indicatie, toegangsbesluit, beschikking of verleningsbeschikking worden door
elkaar heen gebruikt. Nogal verwarrend voor een niet-ingewijde die de materie wil begrijpen; men
bedoelt meestal hetzelfde.
Voorts is het BJG het aanspreekpunt voor instellingen en organisaties die op niveaus boven de
gemeente of de wijk werken, zoals scholen voor basis- en voortgezet onderwijs, politie en justitie,
jeugdbescherming en jeugdreclassering en het Meldpunt Veilig Thuis. Het is ook het aanspreekpunt
voor de huisartsen in de gemeente of in de wijk.
Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs in Nijmegen stelt dat de samenwerking met het BJG
meer dan goed is. Overleg tussen de coördinator Land van Cuijk van het Samenwerkingsverband
met de teamleider Jeugd van het BJG vindt met regelmaat plaats en ook de medewerkers op de
werkvloer hebben een goede en frequente communicatie.
Doorontwikkeling van het BJG
De eerste jaren 2015 en 2016 hebben vooral in het teken gestaan van het continueren van de
zorg, terwijl de organisatie op poten moest worden gezet. Het BJG zorgt ervoor dat medewerkers
in de verschillende disciplines via opleiding de expertise bezitten die zij nodig hebben.
Dit is een continu proces. Professionals in het jeugdveld dienen SKJ-geregistreerd (Stichting
Kwaliteitsregister Jeugd) te zijn. Hiervoor dienen zij jaarlijks een aantal accreditatiepunten te
behalen via training, opleiding en intervisie. Op moment van schrijven van dit rapport zijn alle
medewerkers SKJ geregistreerd.
In 2015 werd als uitgangspunt gekozen dat alle medewerkers generalistisch moesten werken op
het onderdeel jeugd. Gaandeweg bleek dit niet de juiste insteek.
Nu wordt er een generalistische basis verwacht. Iedereen moet de vraag kunnen verhelderen, een
veiligheidsinschatting kunnen maken, weten wat er te halen is bij de voorliggende voorzieningen
en wat voor jeugdhulp er is ingekocht en hoe het proces loopt indien de hulpvrager met een PGB
zelf hulp wil inkopen. Daarnaast is iedereen geschoold in de beroepscode en het tuchtrecht en de
meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld.
Als het gaat over specifieke expertise kan gedacht worden aan een aandachtfunctionaris huiselijk
geweld en kindermishandeling, een trajectbegeleider IVH (integrale vroeghulp), een groepstrainer
GGZ problematiek waaronder autisme en/of ADHD, (v)echtscheidingen, LVB (licht verstandelijk
beperkte) jongeren et cetera. Op deze manier tilt het BJG de kennis en kwaliteit op een hoger
niveau.
18
Mede om het voorgaande te bewerkstelligen zijn er begin 2018 professionals aangetrokken met
veel expertise op het gebied van veiligheid. Ook is geïnvesteerd in samenwerking met de VO-
scholen door een orthopedagoog aan te stellen met veel ervaring binnen het onderwijs.
Het BJG haakt telkens in op nieuwe ontwikkelingen en trends.
Portefeuillehouders
De portefeuillehouders jeugdbeleid van de vijf gemeenten hebben regelmatig overleg. De
wethouder Jeugd van de gemeente Cuijk treedt op als woordvoerder Land van Cuijk.
Individuele gemeente
Iedere gemeente in het Land van Cuijk heeft het Beleidsplan vastgesteld alsmede een verordening
op de jeugdhulp. Daarnaast zijn nadere regels voor de hulp bepaald. Het informeren van de eigen
raad doet ieder college op het moment en de wijze die hem het beste lijken.
Huisartsen
In het Land van Cuijk zijn 45 huisartsen werkzaam. Huisartsen zijn ook met jeugdhulp actief
doordat zij rechtstreeks verwijzingen doen van jeugdigen die in hun praktijk verschijnen. De
verwijzingen betreffen in een aantal gevallen complexe zorg met bijbehorende hoge kosten. Een
dergelijke verwijzing kan buiten het BJG om verlopen. Zo is het systeem van de wet.
Dit levert enige discussie op. Zaken die naar voren komen zijn:
Een punt dat ambtelijk wordt aangeroerd is dat een huisarts soms naar een bepaalde
gespecialiseerde zorg verwijst (bijvoorbeeld naar Karakter in Nijmegen c.q. naar LTA-zorg (zeer
specialistisch landelijk ingekochte zorg) waarvoor in de ogen van het BJG minder dure
alternatieven bestaan. Men vraagt zich af of huisartsen, geconfronteerd met steeds mondiger en
claimgerichter patiënten, altijd over voldoende actuele kennis beschikken om naar de meest
passende instelling/instantie door te verwijzen, en of misschien geen dure zorg wordt toegekend
terwijl wellicht praktischer, eenvoudiger, meer laagdrempelige en goedkopere zorg mogelijk is.
Dat een arts een jeugdige direct kan doorverwijzen naar het BJG – zo wordt gesuggereerd –
staat misschien niet bij alle artsen op het netvlies. Men spreekt over een “onzichtbare tweede
stroom” die ontstaat door de informatie-achterstand die men oploopt bij verwijzingen door
huisartsen. De behoefte bestaat om volledig zicht te hebben op alle te verlenen hulp, niet alleen
de via het BJG verstrekte hulp, maar ook de hulp via andere verwijzers, enerzijds in het belang
van de cliënt, anderzijds om tijdig te kunnen anticiperen op verwachte uitgaven. Direct op de
hoogte zijn van verwijzingen door huisartsen is voor het BJG van belang om een actueel beeld te
hebben van het cliëntenbestand, maar ook om de kring van professionals, dus jeugdconsulenten
en huisartsen, inhoudelijk, met het oog op het belang van de cliënt, goed bijeen te houden.
Kennelijk verloopt de communicatie met huisartsen echter niet in alle gevallen zoals men wenst.
Informatie over en weer wordt naar ons is verteld soms te laat gedeeld, waardoor het BJG geen
compleet plaatje heeft van alle ingezette en te verwachten zorgtrajecten.
19
Daar komt bij dat veel van wat er speelt in de jeugdzorg valt onder privacyregelgeving, zodat
niet alle informatie met betrekking tot individuele problematiek met het BJG kan worden
gedeeld.
Kortom, zoals de situatie nu is, vraagt dat om een optimale samenwerking, afstemming en
communicatie tussen huisartsen (en andere verwijzers) en gemeente (lees het CJG/BJG). Ons is
gemeld dat aan de vragen met betrekking tot de samenwerking met huisartsen wordt gewerkt.
Men probeert op actieve wijze het vertrouwen met de huisartsen op te bouwen en is bezig om de
communicatie met huisartsen te structureren via een convenant waarin de onderlinge afspraken
worden vastgelegd. Met de komst van een praktijkondersteuner hoopt men de samenwerking te
bevorderen. Alle huisartsen hebben het convenant inmiddels ondertekend, maar het nut of de
noodzaak van een praktijkondersteuner met kennis van jeugd-GGZ wordt niet door iedereen
onderschreven.
Overigens zijn er – zo is ons meegedeeld – regio’s in den lande waar huisartsen patiënten niet zelf
rechtstreeks verwijzen naar specialistische hulp, maar hen in alle gevallen doorverwijzen naar de
gemeente c.q. de onder verantwoordelijkheid van de gemeente opererende en bevoegde instantie.
Zorgaanbieders
Volgens het Beleidsplan dient de gemeente te waarborgen dat de in te kopen diensten veilig,
doelmatig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt en dat ze worden afgestemd op de reële
behoefte van de jeugdige of ouder.
De praktijk is dat de zorgaanbieders in belangrijke mate bepalen welk type en omvang van zorg
wordt verleend. Als specialisten worden zij bij uitstek geacht over deskundigheid te beschikken die
niet wordt verondersteld noch aanwezig is bij de gemeenten. Hun kennis is macht.
Veel van deze instellingen werken op het niveau van de regio Noordoost-Brabant, maar er zijn ook
instellingen die landelijk werken en slechts een betrekkelijk gering aantal cliënten bedienen uit
gemeenten in de regio Noordoost-Brabant. Deze landelijk werkende instellingen hebben vaak een
zeer gespecialiseerd aanbod.
Het aantal zorgaanbieders is de laatste jaren explosief gestegen. Het zijn vooral kleinere
zorgaanbieders die er bij gekomen zijn.
Een van de zorgaanbieders is de GGZ. Uit een gesprek met een medewerker van de GGZ blijkt dat
deze instelling zich geen strategische partner voelt, wat wel afgesproken zou zijn.
Overleg over strategische punten wordt niet met de GGZ gevoerd; op de werkvloer zijn de
contacten naar zeggen van deze medewerker goed.
Bijlage 4 bevat een overzicht van de wijze waarop zorgprestaties kunnen worden gevolgd.
20
3. Jeugdhulp vanuit het perspectief van de raad Modelmatig zouden de gemeenteraden invulling moeten kunnen geven aan sturing en monitoring
door periodiek de beleidskaders en formele regels vast te stellen en te evalueren, en door de
budgetten vast te stellen en de besteding ervan te controleren.
Wat het eerste betreft, de kaderstelling: in 2014 is het Beleidsplan vastgesteld. De vraag is nu of
het Beleidsplan 2015-2018 inhoudelijk ook is gerealiseerd. Dat is een vraag die de gemeenten bij
actualisering van het plan voor de komende jaren zullen moeten beantwoorden. Wij hebben uit
gevoerde gesprekken begrepen dat de evaluatie van het huidige beleidsplan binnen afzienbare
termijn met colleges en raden zal worden gedeeld.
Het vaststellen van een beleidsplan veronderstelt dat er iets te kiezen valt of dat er enkele
varianten/scenario’s kunnen worden voorgelegd waaruit de raden kunnen kiezen. Verder, als er
een kader is bepaald, welke doelen, streefwaarden en indicatoren er worden bepaald. Tevens of
doelen concreet, kwantitatief of slechts kwalitatief zijn, in hoeverre er informatie voor de raden
beschikbaar komt over de realisatie van de gestelde doelen, hoe gemeten wordt of doelen worden
gerealiseerd en wat er wordt afgesproken over voortgangsrapportages c.q. controle op wat men
beoogt. Ons is meegedeeld dat deze punten worden meegenomen in de evaluatie.
Het vigerende Beleidsplan bevat geen paragraaf waar staat hoe met name gemeenteraden het
proces van de jeugdhulp kunnen blijven volgen en hoe men het destijds vastgestelde Beleidsplan
kan controleren en bijsturen.
Raadsleden geven aan, dat er na vaststelling van het Beleidsplan vervolgens weinig gestuurd is op
beleidskaders. Er is geen vast tijdschema waarop de raden geïnformeerd worden over de
realisering van beleidskaders. Meestal reageren raden op het moment dat de colleges van B&W iets
over de voortgang presenteren. Zo bezien heeft de kaderstellende rol van de raad tot nu toe een
nogal beperkte invulling.
Aansluitend op een kaderstellende rol heeft de raad een controlerende rol. Ons onderzoek is in het
bijzonder gericht geweest op hetgeen een raadslid wil of moet weten over de wijze waarop de
jeugdhulp in zijn gemeente verloopt, wat men nastreeft, welke middelen ermee gemoeid zijn en
wat de betekenis is van de samenwerking in het Land van Cuijk en in de regio Noordoost-Brabant.
De raden zijn de afgelopen periode bedolven onder informatie. Vanaf de invoering van de Jeugdwet
tot op heden zijn er meer dan twintig bijeenkomsten voor raadsleden georganiseerd, vooral op het
niveau van Noordoost-Brabant, maar ook regionaal voor het Land van Cuijk en op de schaal van
individuele gemeenten.
Wij zijn per gemeente nagegaan welke informatiemomenten er in de onderscheiden gemeenten in
de loop van een heel jaar, het jaar 2017, zijn geweest. Dat waren er veel in de vorm van
21
nieuwsbrieven sociaal domein, raadsinformatiebrieven, raadsvoorstellen (inclusief jaarstukken en
programmabegroting), commissiebesprekingen en bestuursrapportages.
Zie het volledige overzicht per gemeente als bijlage 2.
Ten aanzien van de geboden informatie, nodig om een controlerende rol te kunnen vervullen,
komen wij tot de volgende bevindingen.
Te bieden informatie volgens het Beleidsplan
Voor de wijze waarop jeugdhulp in het Land van Cuijk wordt verleend hebben de gemeenteraden
de formele grondslag vastgelegd in het eerdergenoemde Beleidsplan 2015-2018. Een betekenisvol
uitgangspunt in dit plan lezen wij op pagina 59, onder paragraaf 10.3 (Sturen op resultaat), waar
staat: “Gemeenten hebben in het Functioneel Ontwerp aangegeven te willen sturen op resultaten
en effecten (outcome), en niet of in mindere mate op productie (output) of op de manier waarop
aanbieders de gewenste resultaten halen (throughput).” Dit wordt in de praktijk vertaald als: er
mag geen kind in de knel komen. De positie die de raden kiezen is dat jeugdhulp hoe dan ook
geboden moet worden als het nodig is.
Bij dit uitgangspunt past een opstelling van de raad op afstand. En die vinden we op pagina 58 van
het Beleidsplan, waar onder het hoofdstuk Monitoring en Verantwoording staat: “Een van de
uitgangspunten bij de stelselwijziging is dat we de professional meer ruimte geven, onder andere
door de administratieve lastendruk te verminderen. Gemeenten kunnen daaraan bijdragen door
zich een beperking op te leggen ten aanzien van wat ze allemaal willen weten, en zo veel mogelijk
gebruik te maken van informatie die al verzameld wordt of beschikbaar is.” Welke informatie dat is
staat eveneens op pagina 58, namelijk: “De dataset geeft inzicht in het gebruik van jeugdhulp
(type en duur), in de keten (‘verwijzer’) en in de manier waarop de jeugdhulp wordt afgesloten.”
Onze bevinding is dat het inzicht in het gebruik van jeugdhulp (type en duur), in de keten
(‘verwijzer’) en in de manier waarop de jeugdhulp wordt afgesloten, een en ander zoals hier in het
Beleidsplan aangekondigd, tot dusverre ontbreekt.
Te bieden informatie volgens de Businesscase
In het document “Samenvatting onderliggende stukken Businesscase BJG 2017-2020, april 2017”
staat dat er onderscheid is gemaakt in aggregatieniveaus gebaseerd op de taken en
verantwoordelijkheden die de verschillende stakeholders hebben. Er worden vier aggregatieniveaus
onderscheiden, wat leidt tot vier rapportages. Hierbij geldt hoe dichter bij de uitvoering hoe
gedetailleerder. De vier niveaus zijn de gemeenteraad, de portefeuillehouder, de manager afdeling
Uitvoering Sociaal Domein/teamleider BJG, en de coördinatoren BJG. Voor wat betreft de
gemeenteraad wordt ervan uitgegaan dat informatie wordt verschaft die op hoofdlijnen de
ontwikkeling op het gebied van de jeugdhulp in de eigen gemeente dient te duiden, dit in de vorm
van indicatoren die passen bij een kaderstellende en controlerende rol.
Voorts staat in het hiervoor aangehaalde document dat er vijf resultaatgebieden zijn geformuleerd
die aan de orde komen in de rapportages aan de actoren, waaronder dus de gemeenteraad,
namelijk:
22
1. Productie: Indicatoren die inzicht geven in de productie van het BJG;
2. Effectiviteit van hulpverlening: Indicatoren die inzicht geven in de effectiviteit van hulpverlening;
3. Cliënttevredenheid: Indicatoren die inzicht geven in de cliëntervaring van jeugdigen, ouders en
verzorgers;
4. Transformatie: Indicatoren waarmee uitspraken gedaan kunnen worden over de totstandkoming
van transformatie/kanteling in Land van Cuijk. Hiervoor is inzicht nodig in de hulpvragen die
worden gesteld en concreet welke hulp wordt geboden door het BJG;
5. Bedrijfsvoering & financiën: Betreft noodzakelijke indicatoren voor sturing op
bedrijfsvoeringsaspecten zoals workloadoverzichten maar ook de mate waarin het team BJG
binnen haar begroting blijft.
Onze bevinding is dat informatieverstrekking zoals hier omschreven nog niet duidelijk gestalte
heeft gekregen. Er is ontoereikend inzicht in prestatie-indicatoren waarmee de activiteiten op het
gebied van de jeugdhulpverlening kunnen worden gemeten. Overigens is dit ook op landelijk
niveau een moeilijk onderwerp. Naar de relatie beleidsinzet en effecten daarvan is tot nu toe nog
weinig echt onderzoek gedaan, omdat nog te weinig sturingsinformatie beschikbaar is, terwijl het
beschikken over adequate sturingsinformatie een van de succesvoorwaarden is voor beleid in het
sociale domein.
Een interessant rapport in dit verband is het rapport onder de titel Sturen op Zorg (Onderzoek
Wmo en Jeugdhulp: informatievoorziening aan de gemeenteraad) dat de Gemeentelijke
Rekenkamer Nijmegen in april 2017 heeft uitgebracht. Er is een tool (www.lokalezorgmeter.nl)
ontwikkeld om informatie te verschaffen.
Ordening van de informatie
Voor elk proces geldt dat, om processen te kunnen sturen en controleren, een indeling in
hoofdlijnen noodzakelijk is. Op grond van de gekozen hoofdlijnen zijn de processen dan ingericht,
vindt registratie plaats en kan vervolgens verantwoording worden afgelegd.
In het Beleidsplan 2015-2018 is hiertoe een aanzet gegeven. Het plan bevat op pagina 42-43 een
ordening van vormen van jeugdhulp, te weten “Zorg zonder verblijf, met vijf subcategorieën” en
“Zorg met verblijf, met ook vijf subcategorieën”.
De ordening die in het Beleidsplan is gekozen, wordt echter niet structureel en eenduidig
gehanteerd in de nieuwsbrieven sociaal domein, bestuursrapportages en dergelijke. Die stukken
leggen geen verband met de oorspronkelijke ordening. Hierdoor is het gewenste over- en inzicht
niet simpel te verkrijgen. En dat terwijl deze gekozen ordening wel de mogelijkheid biedt om een
goed over- en inzicht te geven. Inhoudelijk en financieel zou een dergelijke ordening, mits
gestructureerd gehanteerd, de niet-deskundige lezer een goed beeld moeten geven over het
verloop en de ontwikkeling van zaken. Volledigheidshalve wordt hierbij opgemerkt dat men voor
het betrouwbaar kunnen registreren van de bovengenoemde ordening, voor een deel afhankelijk is
van door de zorgverleners geleverde informatie.
In het Plan van Aanpak Transformatieopgave dat begin 2017 is vastgesteld, wordt geschetst welke
maatregelen er nodig zijn om het zorgveld in overeenstemming te brengen met de realiteit.
23
Centraal in dit plan staat een andere ordening dan die in het Beleidsplan, te weten “Wonen doe je
thuis”, “Regionale zorg” en “Versterken van de Toegang”. Voor 2017 en 2018 worden
respectievelijk de volgende extra bedragen genoemd, € 6,3 mln. en € 5,5 mln. Met de extra-impuls
zouden dan in de jaren daarna inverdieneffecten optreden, te weten: 2018 -/- 3,6 mln., 2019 -/-
0,9 mln., 2020 -/- 3,7 mln. en 2021 -/- 3,7 mln.
Er is geen document aangetroffen waar de relatie tussen de oorspronkelijke ordening van het
Beleidsplan 2015-2018 en de ordening bij de Transformatieopgave uiteen wordt gezet dan wel
waarin de extra bedragen en de inverdieneffecten van de Transformatie worden gerelateerd aan de
eerder in het Beleidsplan gekozen ordening van vormen van jeugdhulp.
Te bieden informatie volgens programmabegroting en andere periodieke documenten
Opmerkelijk is dat kadernota’s, programmabegrotingen, bestuursrapportages en jaarstukken
weinig bruikbare informatie geven over jeugdhulp. Het taalgebruik is dikwijls vaag en verwarrend,
meer afgestemd op ingewijden dan op de gemiddelde belangstellende. Wat de betekenis is van wat
er gemeld wordt, ofwel hoe men iets moet wegen, is vaak niet duidelijk. Informatie die men zoekt
in de gemeentebegroting staat verspreid, bijvoorbeeld zowel onder “welzijn en gezondheidszorg”
als onder “maatschappelijke ondersteuning”. Tenslotte: het toelichten of uitleggen van niet
algemeen gangbare begrippen ontbreekt.
Jaarlijkse evaluatie
In de verordening jeugdhulp van de vijf gemeenten is (in artikel 15) opgenomen dat eens per jaar
het door het gemeentebestuur gevoerde beleid op het gebied van jeugdhulp geëvalueerd wordt.
Het college zendt hiertoe ten minste eenmaal per jaar na de inwerkingtreding van de verordening
aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de
praktijk, aldus de verordening.
Wij hebben niet over alle jaren een dergelijke evaluatie aangetroffen. Wel is over 2016 een
jaarverslag Land van Cuijk opgesteld.
Het type van de geboden informatie
Het is onze bevinding dat de informatie die de raden ontvangen selectief, fragmentarisch en te
abstract is. Het is veelal informatie op Noordoost-Brabant-niveau of Land van Cuijk-niveau en niet
op gemeentelijk niveau. Trendmatige ontwikkelingen en de relatie met eerdere cijfers ontbreekt.
De rapportages geven niet aan waar problemen zijn gesignaleerd. Het type informatie dat de raad
nu ontvangt sluit niet aan bij wat voor de raad van belang is.
Nieuwsbrieven Sociaal Domein
Per kwartaal ontvangt de raad een Nieuwsbrief Sociaal Domein inclusief een paragraaf over
jeugdhulp. Wat de Nieuwbrieven Sociaal Domein verzuimen te vermelden is: wat betekent dit voor
de jongeren in onze gemeente? Gaat iets meer of minder kosten? Wat ontbreekt, is een indicatie
van hoe de gemeenteraden de informatie moeten of kunnen gebruiken in het kader van sturing en
controle.
Wij hebben vernomen dat de Nieuwsbrief Sociaal Domein nieuw leven wordt ingeblazen. Een
verbeterde versie zou moeten verschijnen omstreeks oktober 2018.
24
Het cliëntregistratiesysteem is straks de basis voor meer gemeentegerichte informatie voor de
raden. Met de verzamelde gegevens is het mogelijk om de gemeenteraden betere informatie te
geven over zaken als aanmeldingen, intake, soorten verwijzingen en resultaten van
verwijzingen. Evenals over teamkwaliteiten, opleiding en achtergronden.
Informatie via portefeuillehouders
De meeste informatie aan de raadscommissies komt beschikbaar via de portefeuillehouders sociaal
domein. Zij putten daartoe in hoofdzaak uit het periodiek te houden portefeuillehoudersoverleg. Er
is geen vast model afgesproken in de Land van Cuijk-gemeenten hoe aan de raden wordt
gerapporteerd.
Oordeel van raadsleden
Onze bevinding ten aanzien van de kwaliteit van de informatieverstrekking wordt gedeeld door
raadsleden die wij hebben gesproken. Op basis van de drie bijeenkomsten die wij voor raadsleden
hebben georganiseerd, is af te leiden dat men bezorgd is. Ten eerste over de vraag of ieder kind
dat zorg nodig heeft, die ook krijgt, ten tweede of er financieel een eindscenario te vinden is.
Bovendien beschouwen raadsleden de afspraken die regionaal gemaakt worden als “zijnde op
afstand.”
Raadsleden willen primair dat kinderen niet in de knel komen, eerder nog dan dat ze bezig zijn met
wat het de gemeente kost. Raadsleden beseffen goed dat het moeilijk is om in de raad aandacht te
vragen voor een individueel geval. Veel van wat er speelt in de jeugdzorg valt immers onder de
privacyregelgeving. Verantwoordingsinformatie die zij daarom van belang vinden betreft in het
bijzonder de toegang tot de zorg. Voor hen is belangrijk: hoe verloopt de toegang tot de zorg? Hoe
lang moet iemand op hulp wachten? Is de eerste verwijzing van een kind meteen goed? Hoe lang is
de doorlooptijd van een aanvraag tot daadwerkelijke hulp? Hoeveel kinderen in de gemeente
ontvangen zorg? En welke zorg? Wat gebeurt er in de jeugdhulp met onze kinderen? Hoeveel
jongeren melden zich c.q. worden gemeld, hoeveel worden er zonder verwijzing geholpen, hoeveel
met een verwijzing, en in welke categorie verwijzingen?
Informatie over financiën
Secundair komt aan de orde: hoeveel middelen zijn hier lokaal mee gemoeid en waar valt in
financieel opzicht nog winst te behalen?
Bij aanvang van de transitie in 2015 is in het Beleidsplan Jeugdhulp 2015-2018 Land van Cuijk een
financieel beleidskader vastgesteld, dat grofweg op € 18,5 mln. uitkomt met een prognose van de
procentuele verdeling per gemeente. Het bedrag van € 18,5 mln. is inmiddels gestegen tot bijna
€ 22 mln.
Bij de start van de transitie was de filosofie: investeren aan de voorkant om kosten aan de
achterkant te besparen. Dat doel lijkt nog niet goed bereikt.
25
De toegang tot jeugdhulp kan buiten de gemeente om worden verleend, maar de gemeente moet
wel de kosten betalen. Dat geldt ook voor zeer specialistische zorg, die in relatief weinig gevallen
wordt verleend, maar wel duur is per geval. Als 20/80-regel geldt: 20% van de gevallen betreft
80% van de kosten. Het gaat vaak om lange en intensieve trajecten waarbij jongeren hulp aan
huis krijgen of een psycholoog bezoeken. Vooral als een kind naar een specialistische
jeugdzorginstelling wordt verwezen, kunnen de kosten behoorlijk oplopen. Dat zijn instellingen
voor onder andere slachtoffers van loverboys, adoptie-nazorg of eetstoornisklinieken. Een
gemeente hoeft maar een handjevol jongeren te hebben dat daar naar toe gaat en de kosten
stijgen met enkele tonnen. Om meer grip op deze vorm van jeugdzorg te krijgen, is een goede
samenwerking met huisartsen een vereiste, zodat onnodige verwijzigingen naar deze
specialistische zorg worden voorkomen.
De gemeenten in Noordoost-Brabant hebben in april 2018 een zogenaamde brandbrief gestuurd
aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In deze brief wordt stelling genomen tegen
nieuwe bezuinigingen op de door het Rijk aan gemeenten beschikbaar te stellen budgetten voor
jeugdhulp. De minister wordt er op gewezen, dat de gezamenlijke gemeenten in Noordoost-
Brabant recent € 21,5 mln. extra uit eigen middelen hebben vrijgemaakt voor jeugdhulp. Wat
jeugdhulp in het Land van Cuijk de afgelopen jaren heeft gekost en wat de raming voor de
komende jaren is, staat in onderstaand overzicht. Een uitsplitsing van deze kosten over de vijf
gemeenten hebben wij (nog) niet beschikbaar.
Verloop budgetten jeugdzorg gemeenten Land van Cuijk
GEREALISEERD GERAAMD 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 Middelen* 19.833.639 19.460.521 19.904.819 18.995.297 18.252.706 18.085.761 18.191.267 18.191.262 Uitgaven 18.314.660 20.231.746 21.371.726 22.735.467 22.215.561 22.215.561 22.215.561 22.215.561 Saldo 1.518.979 -771.225 -1.466.907 -3.740.170 -3.962.855 -4.129.800 -4.024.294 -4.024.299
*aandeel integratieuitkering Jeugdzorg conform decembercirculaire 2017
Over benodigde budgetten ontvangt de raad de nodige informatie. De informatie die de raad
bereikt is afkomstig van het samenwerkingsverband Noordoost-Brabant c.q. het CJG/BJG c.q. het
college van B&W. De raad laat zich beperkt informeren door “het veld”.
Ondanks alle geboden financiële informatie is het de vraag of de raad zicht heeft op een doelmatige
en doeltreffende besteding van het budget. Beschikt de raad over voldoende betrouwbare
informatie om zelf de getrouwheid en rechtmatige totstandkoming van de lasten van de jeugdhulp
vast te kunnen stellen? Zijn de risico’s voor de raden voldoende in beeld? Zijn er maatregelen
genomen waarmee de risico’s kunnen worden beheerd? Wij betwijfelen of deze vragen positief
kunnen worden beantwoord.
Het beoordelen van financiële beleidskaders vindt als regel plaats op min of meer vaste momenten,
namelijk bij de bespreking van de programmabegroting, de bestuursrapportages en de
jaarrekening. Maar daarbij ontstaat voor de raden bijna uitsluitend zicht op totaalbedragen die voor
jeugdhulp beschikbaar komen, respectievelijk besteed zijn.
26
Ogenschijnlijk doen de gemeenteraden met de geboden informatie niet zoveel. Wij kennen geen
situaties uit de afgelopen jaren dat raden (of een raad) gevolgen hebben (heeft) verbonden aan
het verschijnen van verantwoordingsinformatie. Een van onze gesprekspartners stelde zelfs: de
raad stelt zich volkomen afhankelijk op van het verhaal van een ambtenaar.
Uit gesprekken met raadsleden en met ambtelijke medewerkers wordt duidelijk, dat als er al
verantwoordingsinformatie voor raden beschikbaar komt, deze hooguit tot enkele vragen vanuit de
raad leidt. Er is wel een planning en control-cyclus, maar de aanzienlijke bedragen daarin leveren
nauwelijks discussie op tijdens de behandeling in de raad. Antwoorden op raadsvragen worden
veelal voor kennisgeving aangenomen en er wordt weinig op doorgevraagd. Op deze manier is
sprake van een passieve vorm van controle door de raden. Feitelijk is de situatie, dat de raden
reactief te werk gaan, namelijk op momenten dat de colleges van B&W informatie geven.
Hoe dan ook, de gegeven financiële informatie is de afgelopen jaren door de raden als voldoende
ervaren. Begrotingen en bijramingen zijn steeds goedgekeurd. Met andere woorden: de
beoordeling van de financiële beleidskaders heeft plaatsgehad. Maar, wetend dat de financiën
moeilijk te beïnvloeden zijn, bestaat ons inziens bij de raden op dit moment primair belangstelling
voor inhoudelijke, kwalitatieve informatie en voor mogelijkheden om daarop te sturen. Raadsleden
willen vooral weten of de jeugdigen de vereiste hulp ontvangen. Dat is hun voornaamste zorg.
27
Bijlage 1: Personen met wie de Rekenkamercommissie heeft gesproken
NAAM FUNCTIE
Ambtenaren
Mw. M. Bisschops teammanager strategie en beleid gemeente Sint Anthonis
Dhr. A. Cornelissen budgetregisseur Jeugdzorg Land van Cuijk/controller sociaal
domein Werkorganisatie CGM
Dhr. B. Hulskotte teamleider sociaal domein Werkorganisatie CGM
Mw. J. van Veen sectorhoofd Inwoners gemeente Boxmeer
Mw. M. Wijnen senior beleidsadviseur jeugdzorg Werkorganisatie CGM
Mw. J. van Zutphen manager uitvoering sociaal domein Werkorganisatie CGM
Bestuurders
Mw. W. Hendriks-van Haren portefeuillehouder jeugdhulp gemeente Boxmeer
Dhr. J. Hendriks portefeuillehouder jeugdhulp gemeente Cuijk
Mw. A. Henisch portefeuillehouder jeugdhulp gemeente Grave
Dhr. H. van Daal portefeuillehouder jeugdhulp gemeente Mill en Sint Hubert
Dhr. J. Raemaekers portefeuillehouder jeugdhulp gemeente Sint Anthonis
Externen
Dhr. J. van der Eerden voormalig bestuurder Oosterpoort
Mw. M. van den Nieuwenhuijzen transitie-directeur Zorg GGZ Oost Brabant
Mw. L. Thuss Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, afdeling Jeugd
Dhr. T. van Wanroij Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Nijmegen,
coördinator Land van Cuijk
Inloopspreekuren
30 april 2018 (locatie Boxmeer)
Mw. M. van Ammers-van Duijnhoven raadslid gemeente Boxmeer
Dhr. J. Koelman raadslid gemeente Boxmeer
Dhr. T. van der Meer raadslid gemeente Boxmeer
Mw. L. Nabuurs-Willems raadslid gemeente Boxmeer
Mw. S. Stevens-Kremers raadslid gemeente Boxmeer
Dhr. J. Stoffelen raadslid gemeente Boxmeer
Mw. J. Vloet raadslid gemeente Sint Anthonis
Dhr. J. van de Weem raadslid gemeente Sint Anthonis
Dhr. J. Welbers raadslid gemeente Boxmeer
Mw. M. van Wijnen-Heijs raadslid gemeente Boxmeer
Dhr. P. van der Zande raadslid gemeente Boxmeer
Mw. M. van der Zanden raadslid gemeente Sint Anthonis
28
7 mei 2018 (locatie Grave)
Dhr. H. Bongers raadslid gemeente Grave
Dhr. R. Eijbersen raadslid gemeente Grave
Dhr. J. Hendriks commissielid gemeente Grave
Mw. D. de Hoog raadslid gemeente Sint Anthonis
Mw. H. Jacobs commissielid gemeente Grave
22 mei 2018 (locatie Cuijk)
Mw. B. van Lieshout raadslid gemeente Cuijk
Dhr. J. Nielen raadslid gemeente Cuijk
Dhr. H. van Oort raadslid gemeente Cuijk
Mw. A. Staaks commissielid gemeente Cuijk
Mw. M. van Zuilen raadslid gemeente Cuijk
29
Bijlage 2: Overzicht informatiemomenten gemeenteraden
Wij zijn nagegaan op welke momenten de gemeenteraden van Boxmeer, Cuijk, Grave, Mill en Sint
Hubert en Sint Anthonis in de loop van een vol jaar (te weten vanaf 1 januari 2017 tot en met 31
december 2017) informatie hebben ontvangen over jeugdhulp. Dit is geweest bij de navolgende
gelegenheden:
BOXMEER Datum Onderwerp
Ingekomen stukken 7 februari Nieuwsbrief 1e kwartaal 2017
23 maart Nieuwsbrief CJG m.b.t. opvoeden
5 september Nieuwsbrief 2e kwartaal 2017
1 november Rapportage JZ LvC 2016
1 november Nieuwsbrief 3e kwartaal 2017
12 december Nieuwsbrief CJG eindejaarinfo
Vragen en beantwoording
college
21 februari SP: Jeugd en armoedebeleid
(RIS 2017-V-57)
6 april SP: Extra jeugdarmoedegelden (RIS
2017-V-65)
29 mei SP: Jeugdzorg (RIS 2017-V-80)
21 augustus CDA: Zak- en kleedgeld m.b.t.
jeugdzorg (RIS 2017-V-93 en RIS 2017-
V-95)
19 september SP: Jaarbudget jeugdzorg (RIS 2017-V-
98)
Commissievergadering 2 februari Nieuwsbrief 3e kwartaal 2016
11 mei Nieuwsbrief 4e kwartaal 2016
29 juni Plan van Aanpak transformatie
Jeugdzorg
6 september Nieuwsbrief 1e kwartaal 2017
6 december Nieuwsbrief 2e en 3e kwartaal 2017
6 december Rapportage jeugdzorg 2016 Land van
Cuijk
Raad = vast agendapunt binnen Verbonden
Partijen
6 juli Plan van Aanpak transformatie
jeugdzorg
14 december Cliëntervaringsonderzoeken
CUIJK Datum Onderwerp
Raadsinformatiebrieven 12 januari Plan van aanpak Jongeren Op Gezond
Gewicht Cuijk (2017-04)
19 januari Beleidsregels en Nadere Regels
Jeugdhulp 2017 (2017-06)
2 februari Evaluatie Jong geleerd 2.0
(2017-09)
22 juni Beantwoording motie Ruimte voor
jongeren (2017-66)
30
22 juni Businesscase BJG 2017
(2017-70)
23 november Cliëntervaringsonderzoeken Jeugd 2017
(2017-116)
Commissie Burger 31 januari, 21 maart, 9
mei, 20 juni,
12 september,
24 oktober en
28 november
Voortgang transitie sociaal domein vast
agendapunt
31 januari Plan van aanpak jongeren op gezond
gewicht
9 mei Presentatie financiën sociaal domein
20 juni Plan van aanpak transformatie
jeugdhulp incl. gevraagd en ongevraagd
advies Adviesraad Sociaal Domein Cuijk
28 november Jaarrapportage jeugdzorg LvC 2016
Commissie Controle en
Onderzoek
23 maart Managementletter (waarin paragraaf
sociaal domein is opgenomen)
22 juni Jaarstukken 2016, bestuursrapportage
2017, kadernota 2018,
accountantsverklaring incl. paragraaf
sociaal domein
2e bestuursrapportage
Raad 3 juli Plan van aanpak transformatie
jeugdhulp
10 juli Jaarstukken 2016, bestuursrapportage
2017, kadernota 2018
6 november Programmabegroting 2018
GRAVE Datum Onderwerp
Ingekomen stukken 6 februari Nieuwsbrief Sociaal Domein 4e kwartaal
2016 – Grave (I 2017-018)
13 februari Sociale Alliantie Brief Armoede
bestrijding kinderen (I 2017-22)
5 april Presentatie ‘regionale transformatie
jeugd’, Bestuurders regio NOB
(I 2017-69)
16 mei Kansen participatie kinderen in armoede
(I 2017-108)
18 mei Sociale Alliantie Kindpakket
(I 2017-100)
18 mei Nieuwsbrief Sociaal Domein 1e kwartaal
2017 (I 2017-105)
15 juni VNG ledenbrief Kindertelefoon Sensoor
en AKJ contractering en financiering
naar Rijk (I 2017-126)
26 juni Raad Openbaar Bestuur (ROB): Zorg
voor samenhangende zorg(I 2017-136)
13 juli Armoedebestrijding onder kinderen
(I 2017- 136)
31
25 september Nieuwsbrief Sociaal Domein 2e kwartaal
2017 (I-2017-182)
15 november Nieuwsbrief Sociaal Domein 3e kwartaal
2017 (I 2017-225)
21 november Jaarrapportage jeugdzorg Land van
Cuijk 2016 (I 2017-233)
15 december Ledenbrief VNG Continuïteit
jeugdbescherming en jeugdreclassering
(I 2017-269)
Raadsinformatiebrieven 20 april Kadernotitie Social Return 2.0
(RIB 2017-13)
21 november Cliëntervaringsonderzoeken Jeugd 2017
(RIB 2017-59)
Vragen en beantwoording
college
18 oktober Vragen Keerpunt (Schuts) Jeugdzorg (V
2017-50)
Commissie Inwoners en
Bestuur
20 juni Plan van aanpak transformatie
jeugdhulp (ag. 6)
20 juni
Transformatie Jeugdzorg, Rijksmiddelen
en jeugdmiddelen en
Transformatieopgaven Jeugdhulp (ag. 7
1e Berap 2017, progr. 5)
24 oktober Programmabegroting 2018-2021 Grave,
hoofdstuk 2, pr. 5 Maatschappelijke
zaken. Pag. 42 Jeugdhulp en
gezondheidszorg
28 november 2e Bestuursrapportage 2017, 3.5 pr. 5
Maatschappelijke zaken Transformatie
Jeugdzorg, Jeugdzorg, en Jeugdbeleid
(ag. 6)
28 november Solidariteit Jeugdzorg Land van Cuijk
(ag. 11)
Raad 4 juli Plan van aanpak transformatie
jeugdhulp (ag. 18)
Solidariteit Jeugdzorg Land van Cuijk
(ag. 15)
MILL EN SINT HUBERT Datum Onderwerp
Ingekomen stukken 2 februari 2017 Nieuwsbrief IBN Kansen bieden aan
schoolverlaters
(I 2017-033)
13 februari Sociale Alliantie Brief Armoede
bestrijding kinderen (2017-043)
13 februari Ledenbrief VNG Stimulering Cultuur en
sport in school en samenleving
(I 2017-44)
18 februari Adviesraad Sociaal Domein jaarverslag
2016 (2017-050)
16 maart Adviesraad Sociaal Domein Mill
goedgekeurd verslag ASD
(I 2017-092)
32
15 me Verslag Adviesraad Sociaal Domein 15
maart 2017
(I 2017-147)
16 mei Brief NOCNSF, VSG en LKCA betreffende
kansen voor participatie van kinderen in
armoede met sport en cultuur
(I 2017-142)
18 mei Nieuwsbrief Sociaal Domein 1e kwartaal
(2017-154)
12 juni Adviesraad Sociaal Domein ongevraagd
advies transformatie jeugdzorg Mill
(I 2017-166)
12 juni Adviesraad Sociaal Domein Advies plan
van aanpak jeugdzorg (I 2017-167)
22 juni Staatssecretaris WVS afschrift
kwartaalbrief actuele ontwikkelingen
sociaal domein (I 2017-177)
22 juni VNG Ledenbrief Kindertelefoon
(I 2017-177)
6 september Adviesraad Sociaal Domein Nieuwsbrief
2e kwartaal Sociaal Domein (I 2017-
237)
14 september Ledenbrief VNG wetswijziging in
afbakening persoonlijke verzorging voor
jeugdigen (I 2017-239)
15 november Nieuwsbrief Sociaal Domein 3e kwartaal
(I 2017-291)
15 december VNG Ledenbrief Continuïteit
jeugdbescherming en jeugdreclassering
(I 2017-347)
Raadsinformatiebrieven 6 februari Beleidsregels en nadere regels
Jeugdhulp (RIB 2017-05)
22 juni Businesscase BJG (RIB 2017-23)
20 juli Armoedebestrijding onder kinderen (RIB
2017-29)
14 november Cliëntervaringsonderzoeken jeugd 2017
(RIB 2017-50)
Commissie 31 januari Presentatie stand van zaken Sociaal
Domein door Bas Hulskotte (ag. 6)
7 juni Plan van aanpak transformatie
jeugdhulp (ag. 6b)
Raad 15 juni Plan van aanpak transformatie
jeugdhulp (ag. 9)
SINT ANTHONIS Datum Onderwerp
Ingekomen stukken
8 februari Brief Sociale Alliantie maatregelen
armoedebestrijding kinderen (I 2017-
032)
16 mei Brief NOC NSF Kansen participatie
kinderen in armoede met sport en
33
cultuur
6 september Nieuwsbrief Sociaal Domein tm 2e
kwartaal 2017 (I 2017-103)
1 december Nieuwsbrief Sociaal Domein 3e kwartaal
2017 (I 2017-125)
Raadsmededelingen
(incl. vragen)
17 januari Beleidsregels en nadere regels
jeugdhulp 2017(RM 17-004)
14 maart Nieuwsbrief Sociaal Domein Sint
Anthonis 4e kwartaal 2016 (RM 2017-
021)
27 juni Businesscase BJG 2017-2020 met
bijlage (RM 17-057)
14 augustus Schriftelijke vragen CDA zak- en
kleedgeld jeugdzorg
12 september Schriftelijke vragen CDA zak- en
kleedgeld jeugdzorg
(2017-086)
14 november Rapportage jeugdzorg 2016 Land van
Cuijk (RM 17-116)
28 november Cliëntervaringsonderzoek jeugd en
onderzoek naar de aansluiting onderwijs
– zorg (RM 17-123)
Raad 13 juli Plan van aanpak transformatie
jeugdhulp (ag. 6)
13 juli Jaarrekening en jaarstukken 2016,
waaronder Sociaal Domein/jeugdzorg
(ag. 9)
9 november Vragen: informeren over afspraken
betaling en verdeling kosten jeugdzorg
Land van Cuijk, en consequenties
solidariteitsprincipe.
Afgedaan in raadsvergadering december
34
Bijlage 3: Geraadpleegde documenten en websites
Wij hebben van ambtelijke zijde tal van documenten ontvangen, onder andere een overzicht van
documenten dat is opgesteld door de Werkorganisatie CGM, gedateerd 5 maart 2018. Veel van die
documenten dateren uit de periode van de invoering van de Jeugdwet c.q. uit de periode van de
transitie. Daarnaast hebben wij documenten ontvangen die betrekking hebben op de transformatie,
daterend uit 2017. Verder is ons in de gesprekken die wij hebben gevoerd per e-mail allerhande
informatie aangereikt. En we hebben diverse websites bekeken, onder andere:
www.cjglandvancuijk.nl
www.nji.nl/nl/Kennis/Dossier/Integrale-jeugdhulp (Nederlands Jeugdinstituut in Utrecht)
www.jeugdzorgnederland.nl/actueel/minister-wil-rust-orde-en-regelmaat-in-de-jeugdzorg/
(website van Jeugdzorg Nederland)
www.bjbrabant.nl
www.oosterpoort.org
www.waarstaatjegemeente.nl
www.boxmeer.sp.nl/sites/boxmeer.sp.nl/files/attachments/2017-12-31_hulpdienst_2017.pdf
www.vng.nl
www.nji.nl
www.gennep.nl/inwoners-ondernemers/jeugdhulp_42515/
www.SJK.nl
www.zorgkaartnederland.nl
www.igj.nl (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd)
www.buromaks.nl
www.regelhulp.nl (inzake cliëntondersteuning)
www.lokalezorgmeter.nl
www.wiki.nvrr.nl/artikel/79715/Inspiratiedocument#Jeugdwet
www.wiki.nvrr.nl/artikel/78736/Nieuw-informatiedocument-3D%27s
www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/01/30/rapport-eerste-evaluatie-jeugdwet
Toetsingskader jeugd
http://toetsingskadervhj.nl/
http://toetsingskadervhj.nl/pdf/Toetsingskader_VHJ-Nieuwe_toetreders.pdf
Toezicht sociaal domein
Overkoepelend rapport wijkteams
https://www.toezichtsociaaldomein.nl/zorg-voor-kwetsbare-gezinnen-via-wijkteams-voldoet-nog-
niet/
Toetsingskader wijkteams
https://www.toezichtsociaaldomein.nl/wp-content/uploads/2017/05/Toetsingskader-toezicht-
Wijkteams.pdf
35
Overige toezichtkaders
https://www.toezichtsociaaldomein.nl/toezicht/toezichtkaders-stelseltoezicht/
Onderzoeken naar wijkteams
https://www.movisie.nl/publicatie/sociale-wijkteams-opnieuw-uitgelicht
https://www.dekinderombudsman.nl/ul/cms/fck-
uploaded/2016.KOM011%20Randvoorwaarden%20voor%20de%20toegang%20tot%20jeugdhulp.p
df
https://www.nji.nl/nl/Kennis/Dossier/Wijkteams/Publicaties-NJi
https://www.nji.nl/nl/Download-NJi/Publicatie-NJi/Werkprogramma-2018-Integraal-werken-in-de-
wijk.pdf
36
Bijlage 4: Overzicht monitoring prestatielevering zorgleveranciers
(aangereikt door de manager uitvoering Sociaal Domein van de werkorganisatie CGM)
De gemeenten Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubert, Boxmeer en St. Anthonis hebben verschillende
manieren om de zorglevering door de zorgleveranciers vast te stellen/monitoren.
1. Heronderzoek in verband met (her)beschikking
Bij het toekennen van een individuele voorziening wordt een heronderzoek gepland 3
maanden voor het einde van de beschikking, mits de hulpvraag nog actueel is. Bij de
herbeschikking wordt een evaluatieverslag opgevraagd. Dit verslag wordt vervolgens
besproken met de klant en de zorgaanbieder, de doelen worden indien nodig
aangepast/bijgesteld.
Aantal heronderzoeken : +
2. Cliëntervaringsonderzoek (CEO)
Vanuit de Jeugdwet volgt de opdracht aan de gemeente om een cliëntervaringsonderzoek
uit te voeren. Doelstelling is te achterhalen wat de ervaringen van de klanten zijn bij de
toegang, het centrum voor Jeugd en Gezin en eventueel de betrokken zorgaanbieder(s). Na
het afsluiten van een onderzoekstraject ontvangt iedere ouder en jeugdige vanaf 12 jaar
een uitnodiging voor deelname aan een digitaal onderzoek. Dit onderzoek wordt
gefaciliteerd door Onderzoeksbureau Magis. Ieder kwartaal leveren zij de resultaten in een
rapportage aan.
Aantal klanten Land van Cuijk: +
3. Jaarlijkse telefonisch contact (= belronde)
Jaarlijks wordt er uit het actuele cliëntenbestand een steekproef getrokken van 25 klanten
per gemeente die opgebeld worden met specieke vragen over de geleverde zorg. Indien
het nodig is worden de eventuele opmerkingen/klachten via heronderzoek uitgezocht.
Aantal : 25 klanten per jaar/gemeente, totaal 125 personen
4. Klachtenregistratie door zorgleverancier
De zorgleverancier is verplicht om een klachtenregistratie te voeren. De registratie wordt
aangeleverd bij de centrumgemeente Den Bosch en de inspectie.
5. Tevredenheidsonderzoek door zorgleverancier
De zorgleverancier voert ook zelf een tevredenheidsonderzoek onder zijn cliënten uit. De
resultaten worden ook aangeleverd bij de centrumgemeente Den Bosch en de inspectie.
6. Jeugd
Het berichtenverkeer is ingericht om de startzorg aan te melden. Dit bericht is het
startzorgbericht van de zorgleverancier aan de gemeente. Hoewel dit geen garantie geeft
37
dat de zorg daadwerkelijk geleverd gaat worden is het toch een indicatie dat de zorg in
gang gezet kan worden .
Aantal klanten/berichten CGM :
7. Productieverantwoordingen
Op dit moment geldt het landelijk protocol. De zorginstellingen geven na afloop van het
jaar aan welke productie ze voor welke gemeente geleverd hebben. Deze opgaaf incl.
controle door hun accountant geeft ook een waarborg dat de productie geleverd is.
38
Bijlage 5: Reacties van de colleges van burgemeester en wethouders
Reactie van het college van Boxmeer
Reactie van het college van Cuijk
Reactie van het college van Grave
Reactie van het college van Mill & Sint Hubert
Reactie van het college van Sint Anthonis
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53