Onderwijs vernieuwen doe je samen - GEU - Samen …...digitale leeromgeving en met een goede...

25
Onderwijs vernieuwen doe je samen een blik op de rol van leermiddelen bij onderwijsinnovatie versie juni 2014

Transcript of Onderwijs vernieuwen doe je samen - GEU - Samen …...digitale leeromgeving en met een goede...

Onderwijs vernieuwen doe je samen een blik op de rol van leermiddelen bij onderwijsinnovatie

versie juni 2014

juni 2014 2

Inhoud

Inleiding

Ons onderwijs is in beweging

De vraag naar leermiddelen wordt diverser

De methode is dood: lang leve de methode

Digitaal leren wordt steeds populairder

Voorzieningen op school zijn divers

Bijdragen aan vakmanschap van leraren

Schoolmanagement aan het stuur

Investeren in leren

Investeren in innovatie en kwaliteit

Samenwerken aan hogere leeropbrengsten

Balans in digitalisering

De GEU en haar leden

Bronnen

Educatieve uitgeverijen groeien mee

Het onderwijs in ons land zit midden in een belangrijk veranderingsproces. De verwachtingen die ouders, leerlingen en de overheid van het onderwijs hebben worden steeds groter. Scholen staan meer dan ooit voor de uitdaging het beste uit elke leerling te halen, ongeacht niveau, talent en leerstijl. Om deze steeds verdergaande differentiatie voor leraren praktisch mogelijk te maken biedt digitalisering belangrijke mogelijkheden. Met adaptieve leersystemen kunnen leraren efficiënt hun leerlingen een individueel leerproces aanbieden dat optimaal op hun talenten is afgestemd. Dat is mooi, maar het gebruik van deze middelen op scholen gaat niet vanzelf. Voldoen de beschikbare middelen niet? Of is er iets anders nodig om scholen er goed mee te laten werken? In dit rapport leest u hoe educatieve uitgeverijen aankijken tegen de huidige ontwikkelingen in het onderwijs. We laten zien hoe de wensen van scholen veranderen en hoe educatieve uitgeverijen op verschillende manieren daarop inspelen. Inmiddels staat vast dat digitale leermiddelen pas succesvol zijn in een school als ze ingezet worden binnen een samenhangende visie, met deskundigheid in didactiek in een digitale leeromgeving en met een goede infrastructuur. We zien veel scholen nog zoeken naar de juiste invulling van al die aspecten. Dit tijdperk van snelle technologische ontwikkelingen en veranderende behoeften geeft onzekerheid. Niemand weet wat uiteindelijk de ideale mix van leerprocessen, leermiddelen en leersystemen zal blijken te zijn die écht verschil maakt voor de leerling. Dialoog en samenwerking met scholen en andere betrokkenen zijn volgens ons de beste manieren om tot resultaten te komen. Met dit rapport willen we als branchevereniging van educatieve uitgeverijen onze bijdrage leveren aan het debat over onderwijsinnovatie in ons land. We zetten het gesprek graag met u voort.

Inleiding

juni 2014 3

juni 2014 4

“De GEU is de brancheorganisatie van de educatieve uitgeverijen. We vertegen-woordigen 37 zeer verschillende uitgevers die allemaal op hun eigen wijze de markt willen bedienen. Dat is goed, want dat geeft scholen ook daadwerkelijk iets te kiezen. De uitgevers delen de visie dat digitalisering een onmisbaar instrument is in onderwijsinnovatie. We versterken elkaar door onderlinge samenwerking op terreinen waar dat nuttig en mogelijk is. “In de dynamiek van ontwikkelingen in de markt en in de technologie verbinden we

vanuit de GEU voortdurend de belangen van de verschillende partijen in het onderwijs. Zo werken we publiek-privaat samen aan standaarden en voorzieningen en praten we met bestuurders en scholen over de betekenis van ontwikkelingen voor leermiddelen en dienstverlening. “De GEU is vertegenwoordigd in vele samenwerkingsverbanden en ketenprojecten binnen het onderwijs. We hebben de ambitie die rol verder uit te bouwen en het gesprek met bestuurders en hun organisaties verder te versterken.”

René Montenarie

René Montenarie is directeur van de GEU.

Harold Rimmelzwaan Harold Rimmelzwaan is algemeen directeur van uitgeverij Malmberg en voorzitter van de GEU.

“Digitale leermiddelen kunnen een grote bijdrage leveren aan de kwaliteit van het onderwijs door het leuker, efficiënter en doelgerichter te maken. Wij zien dat ook in de praktijk met onze digitale producten. Maar uit ervaring weten we ook dat het gebruik op scholen niet vanzelf gaat. Het is nodig dat een school digitale leermiddelen inzet met een visie, deskundigheid in digitale didactiek en een goede infrastructuur. Scholen werken hier allemaal in hun eigen tempo aan. “Uitgevers kiezen elk hun eigen manier om

scholen hierin te ondersteunen. Veel uitgevers bieden scholen meer dan alleen slimme leermiddelen omdat ze weten dat hulp en advies bij de inzet van die middelen van groot belang zijn voor het succes.” “De snelle ontwikkelingen in technologie en behoefte van scholen geven onzekerheid. Niemand weet wat de ideale mix van leerprocessen, leermiddelen en leersystemen zal blijken te zijn die écht verschil maakt voor de leerling. Dialoog en samenwerking met scholen zijn de beste manieren om tot resultaten te komen.”

Ons onderwijs is in beweging

Het onderwijs moet meer doen, moet het beter doen en met minder geld. Dat is wat ouders, leerlingen en de overheid verwachten. Actueel overheidsbeleid als passend onderwijs en het plan van aanpak Toptalenten benadrukt eens te meer dat elke leerling anders is en iets anders nodig heeft om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Dit vraagt van leraren en scholen een gedifferentieerde aanpak die zoveel mogelijk rekening houdt met de leerstijl, het leerproces en het niveau van de individuele leerling. Om dit goed te kunnen doen is gepersonaliseerd leren een voorwaarde. In het Trendrapport 2014-2015 van Kennisnet wordt gepersonaliseerd

leren gedefinieerd als: “Het meer centraal stellen van de leerling, het goed monitoren van de leerresultaten en het daarop aanpassen van het onderwijsaanbod”. Op de schaal waarop scholen en klassen op dit moment georganiseerd zijn kan dat alleen met de inzet van ict. Ook verwachten leerlingen, ouders en werkgevers dat leerlingen opgeleid worden met behulp van de digitale middelen die ze dagelijks thuis gebruiken. Scholen en leraren staan in het centrum van al deze veranderingen. Het is aan hen om koers en tempo te bepalen. Om vervolgens ook de onderwijsorganisatie en

onderwijsinhoud hierop aan te passen en een keuze te maken uit alle innovatieve ideeën, concepten en producten die bijna dagelijks ontstaan om dit nieuwe leren mogelijk te maken. En dat allemaal met behoud – en waar mogelijk zelfs verbetering – van de hoge kwaliteit van het onderwijs. Een enorme uitdaging. Juist omdat elke school deze ontwikkelingen op haar eigen wijze en in haar eigen tempo oppakt, zijn de verschillen tussen scholen de laatste jaren groter geworden. En de vraagkant van de markt voor onderwijsoplossingen en leermiddelen dus ook pluriformer.

cloud-computing

adaptievecontent

innovators

earlyadopters

earlymajority

laggards

latemajority

Technologische innovaties ontwikkelen zich elk in hun eigen tempo door de hype cycle. Dit tempo en de hoogte van de Peak of Inflated Expectations en de diepte van de Through of Disillusionment beïnvloeden het tempo waarin een innovatie zich binnen de doelgroep verspreidt. De pluriformiteit van de marktvraag voor onderwijs-oplossingen en leermiddelen wordt sterk beïnvloed door de optelsom van deze verschillende cycli. (De posities op de hype cycles van de hiernaast genoemde innovaties zijn ontleend aan het Trendrapport 2014-2015 van Kennisnet. De wijze waarop het verloop van de hype cycles is weergegeven is slechts illustratief.)

juni 2014 5

De vraag naar leermiddelen wordt diverser

De vraag van scholen naar leermiddelen is aan het veranderen. Scholen zoeken – elk op hun eigen manier en in hun eigen tempo – naar een manier om digitalisering en gepersonaliseerd leren een plek te geven in hun onderwijs. Geen school is meer hetzelfde en dat merken uitgeverijen aan de vraag naar hun producten en diensten. Toch kunnen we wel stellen dat de vraag zich in het algemeen steeds meer beweegt richting slimme en flexibele combinaties tussen digitale middelen en boeken. Die conclusie blijkt ook uit de (concept) Programma’s van Eisen die de PO-raad, VO-raad en

saMBO-ICT hebben opgesteld. Zij hebben zich ingezet om scholen te ondersteunen bij de vraagarticulatie naar marktpartijen in de leermaterialenketen. De GEU juicht dit toe, want het maakt een betere dialoog tussen vraag en aanbod mogelijk; onder voorwaarde dat de eisen niet zo gedetailleerd geformuleerd worden dat ze innovatie en adoptie door de markt gaan belemmeren. We vinden de dialoog tussen schoolmanagement en leraren over de inzet van leermiddelen belangrijk, zodat zij voor hun eigen situatie het verschil kunnen maken. Wij zien soms nog een sterk verschil tussen de wensen van

Samenvatting van de geformuleerde behoeften uit Programma van Eisen Leermaterialenketen PO/VO en Pakket van Eisen leermaterialenketen MBO juni 2014 6

Behoeften van het onderwijs

Infrastructuur

Device + browseronafhankelijk

SSO(keten-

voorzieningen)

Privacy

Standaardisatie (ECK, UWLR)

Professionalisering

DocentManagement

Ontzorgen

Benchmarking

Ketenregie

Beheersbare kosten

Beperkte admin. lasten

Uitgaan van Leerbehoefte

Combinatie open / gesloten

Adaptief lesmateriaal(flexibele/slanke methoden)

Onderwijscatalogus

Vraagarticulatie

Gevarieerd en gepersonaliseerd

Flexibel, eigentijds

21st century skills

‘Passend onderwijs’

Differentiatie / maatwerk

Profiling & recommendation

Excellentie

Learning analytics

Opbrengstgericht werken

LeeropbrengstenEvidence based

Leermateriaal

KostenefficiëntMultimediaal

De vraag naar leermiddelen wordt diverser

het schoolmanagement en hun leraren. Dit verklaart misschien ook een deel van de veranderingen in de marktvraag. De invloed van po- en vo-leraren bij de besluitvorming rondom aanschaf van leermiddelen neemt immers af (volgens het hiernaast getoonde voorbeeld uit het SLO rapport Trends in Leermiddelen). De stem van het schoolmanagement wordt dus beter hoorbaar in de marktvraag. Voor een heldere marktvraag zal het schoolmanagement vanuit hun visie op het onderwijs samen met hun leraren moeten bepalen wat de algemene kaders van de Programma’s van Eisen nu concreet betekenen voor de onderwijstransitie die zij zelf willen maken. De Kennisnet Vier in Balans Monitor illustreert naar ons idee goed welke verschillende richtingen daarin mogelijk zijn: techniekgedreven, onderwijsgedreven of combinaties daarvan. Deze koers bepaalt welke producten en diensten de school uit de markt nodig heeft. Het is aan de uitgeverijen om die diensten te bieden.

bron: Trends in Leermiddelen -

Leermiddelenmonitor 07-12, SLO

bron: Vier in Balans Monitor 2013, Kennisnet

juni 2014 7

juni 2014 8

“Het onderwijs is toe aan een doorbraak op ict-gebied. Maar de grote vraag is: hoe doe je dat? Scholen en schoolbesturen moeten geholpen worden om de keuzes te maken die nodig zijn. Alleen zo kunnen we massa maken. Dat vraagt van leveranciers dat ze om de scholen heen gaan staan. Een echte doorbraak doe je met zijn allen. “Digitale leermiddelen zijn een kans om beter om te gaan met verschillen. Wij willen graag een flexibel aanbod van uitgeverijen dat flexibel is en bijvoorbeeld modulair is opgebouwd zodat scholen hun eigen

keuzes kunnen maken. Uitgeverijen kunnen gefaseerd tot andere paradigma’s komen die passen bij de diversiteit van de scholen. Dat hoeft niet in één keer, want de scholen kunnen het ook niet allemaal in één keer anders gaan doen. Die invoerings-problematiek op scholen moeten we met elkaar veel aandacht geven. “De paradox is dat we met kleine stappen massa willen maken. Dat vraagt van alle partners dat ze bereid zijn om te helpen. Ik ben blij deze houding bij de GEU terug te zien.”

Simone Walvisch

Simone Walvisch is vice-voorzitter van de PO-raad (http://www.poraad.nl).

Pieter Hendrikse Pieter Hendrikse is lid van de Raad van Bestuur van Ons Middelbaar Onderwijs (http://www.omo.nl).

“Gepersonaliseerd leren lijkt de definitieve route voor onderwijsverbetering. Digitale leermiddelen helpen daarbij; de factor van belang blijft de docent. Die moet in staat zijn om gepersonaliseerd leren vorm te geven door uit de digitale leermiddelen verantwoorde keuzes te maken. De opdracht is om de kwaliteit van docenten op peil te houden en te versterken en om in hoog tempo de beste digitale leermiddelen de school in te krijgen. “Het is belangrijk dat uitgevers zich in de keuken laten kijken en verbinding tot stand

brengen met andere makers. De van folio naar digitaal vertaalde lineaire methode hebben we wel gehad. Ik ben voorstander van een mix: een methodische ruggengraat waar docenten vrijelijk beschikbare en zelfgemaakte content aan verbinden. “In de samenwerking ervaar ik de GEU als constructief: gericht op het gezamenlijk aanpakken van het vraagstuk. Daarbij mag de GEU meer nog uitgaan van haar eigen kracht om het verschil te maken. Maak het onze leraren zeer moeilijk om nog een dag langer enkel met boeken te willen werken.”

Educatieve uitgeverijen willen scholen helpen hun veranderingen vorm te geven. Maar dat is niet eenvoudig. Scholen werken allemaal vanuit hun eigen visie en in hun eigen tempo aan digitalisering. Dus moeten de uitgeverijen hun producten en diensten op een steeds pluriformere doelgroep afstemmen. Ze kiezen bij de ontwikkeling van hun producten en diensten daarvoor elk hun eigen tempo en richting. Ze maken individuele keuzen vanuit hun eigen visie op de ontwikkelingen in het onderwijs en de marktsegmenten waarin zij willen opereren. ‘De’ educatieve uitgever bestaat dan ook niet. Die verschillen vergroten de keuzevrijheid van scholen en bevorderen de concurrentie. We realiseren ons echter ook dat het daardoor voor scholen en andere ketenpartners soms moeilijk is om een eenduidig beeld te hebben van waar educatieve uitgeverijen mee bezig zijn. Wat educatieve uitgeverijen in de GEU bindt is de visie dat digitalisering een cruciale rol speelt in de toekomst van ons onderwijs. Niet als doel, maar als middel om het leerrendement te vergroten. Alle uitgeverijen houden zich hier mee bezig. Het is een voortdurend zoekproces naar oplossingen die het beste aansluiten bij wat op dat moment nodig is op scholen. In de dynamiek van technologische ontwikkeling, wetenschappelijk onderzoek en veranderende behoeften van scholen hebben uitgeverijen ook niet op alle vragen het best passende antwoord. Iedereen is op zoek en de uitgeverijen zoeken mee. Er is een viertal onderwerpen waar de meeste uitgeverijen op dit moment met name aan werken. Deze lichten we hieronder toe. Verdere innovatie en flexibilisering van de producten De meeste uitgeverijen zijn op dit moment bezig de rol en betekenis van digitale leermiddelen in hun totale productportfolio te vergroten. Daarbij zoeken ze naar de manier waarop dit voor de leerlingen en scholen het meest zinvol is. Dat doen ze door te letten op de vraag van scholen, maar zeker ook op wetenschappelijk onderzoek en

Educatieve uitgeverijen groeien mee

De uitdagingen voor uitgeverijen in 2014: • verdere innovatie en flexibilisering van producten • ontwikkeling van nieuwe aanbiedingsmodellen • omgaan met ambitie en realiteit bij scholen • verder groeien als educatief dienstverlener

“Vergeet niet dat uitgevers heel goed meelopen in de pas van het onderwijs en daar toegevoegde waarde leveren” Koen Voermans, partner bij strategie en adviesbedrijf Thaesis – BNR De Nieuwe Wereld: Wat als het onderwijs volledig online is? – 14 januari 2014

juni 2014 9

juni 2014 10

De educatieve uitgeverijen groeien mee

technologische mogelijkheden. We kunnen er niet omheen dat er flinke verschillen zijn in het leermiddelenaanbod van uitgeverijen. De ene uitgever heeft enkel digitale leermiddelen in het portfolio en voor de ander spelen boeken nog een grote rol. De ene uitgever biedt met digitale boeken haar marktsegment de vernieuwing die nodig is, terwijl uitgeverijen in andere segmenten werken aan gepersonaliseerde leersystemen. De ene uitgever kiest ervoor om zijn content en zijn leerplatform losser van elkaar te maken terwijl de ander juist bezig is de diverse onderdelen sterker met elkaar te integreren. Hierdoor is er een oplossing beschikbaar voor zowel de behoefte aan flexibiliteit als voor de behoefte aan integraliteit. Zoals gezegd: deze pluriformiteit sluit aan bij de pluriforme vraag en geeft scholen iets te kiezen. Ontwikkeling van nieuwe aanbiedingsmodellen Hand in hand met de ontwikkeling van de producten gaat ook de ontwikkeling van de aanbiedingsmodellen van uitgeverijen.

Ook hier zijn veel individuele verschillen en uitgeverijen zoeken de vernieuwing van de aanbiedingsmodellen niet allemaal in dezelfde richting: kleinere eenheden, kortere termijnen, op basis van daadwerkelijk gebruik of juist via abonnementen. Het zal blijken welke aanbiedingsmodellen toekomst-bestendiger zijn en beter aansluiten op het karakter van digitale leermiddelen. Omgaan met ambitie en realiteit bij scholen De behoefte aan leermiddelen wordt door schoolmanagement soms anders verwoord dan door leraren. Ook kunnen sommige scholen niet goed overzien of ze voldoende randvoorwaarden voor succesvol gebruik van digitale leermiddelen hebben ingevuld. Uitgeverijen zullen in deze discrepantie de beste match met hun productaanbod moeten zien te maken. Zo valt ons bijvoorbeeld op in de aanbestedingen en inkoopprocedures waar de uitgeverijen de afgelopen jaren aan hebben meegedongen, dat er nog steeds grote

nadruk ligt op langjarige contracten en boekenfondsen. De ambities van scholen ten aanzien van gepersonaliseerd leren en digitalisering zien we dus in de praktijk veel minder terug in de vraagstelling aan de markt dan we op basis van de discussies in de onderwijsketen zouden verwachten. Dat vinden we jammer. Een koopkrachtige vraag naar meer digitale oplossingen en andere aanbiedingsmodellen zet uitgeverijen aan om het innovatietempo verder te vergroten. Verder groeien als educatief dienstverlener Een school heeft meer nodig dan alleen goed leermateriaal. Uitgeverijen hebben de afgelopen jaren allerlei aanvullende diensten ontwikkeld om scholen te ondersteunen in onderwijsinnovatie en het effectief gebruik van (digitale) leermiddelen. Er is ruimte voor een verdere verbreding en verdieping van dit dienstenaanbod.

De methode is dood: lang leve de methode

De lesmethode van tien jaar geleden bestaat niet meer. Althans, het is allang niet meer de enige vorm waarin uitgeverijen de behoefte van scholen aan doordachte geïntegreerde leermiddelen invullen. Natuurlijk: theorieboek, werkboekjes en docentenhandleidingen bestaan nog steeds en vormen voor veel methoden nog een belangrijk deel van het materiaal. En voor veel docenten de ruggengraat van hun les. Maar de methode van een educatieve uitgever omvat ook interactieve content, adaptief leermateriaal en leersystemen. In het voortgezet onderwijs is ongeveer 90% van het papieren materiaal ook digitaal beschikbaar, verrijkt met bijvoorbeeld filmpjes en toetsen. De methode bestaat voor een steeds groter deel uit software dan uit papier. Overigens zonder dat de boeken helemaal zullen verdwijnen. Net als ‘de’ uitgever bestaat ook ‘de’ methode niet. Methoden van uitgeverijen verschillen flink van elkaar in rijkheid en adaptiviteit. Ze hebben gemeen dat ze allemaal ontwikkeld zijn rondom een

heldere en doordachte structuur. 81% van de (vo) aardrijkskundeleraren vindt dat een absolute voorwaarde van een leermiddel, zo blijkt uit onderzoek van één van de GEU-leden. Leraren hebben mogelijkheden om rondom die structuur het materiaal flexibel in te zetten. Uit het SLO onderzoek Trends in leermiddelen blijkt dat dit in de praktijk ook gebeurt: “De methode was en is het belangrijkste hulpmiddel dat de leraar gebruikt bij het onderwijs. Meer dan 80% van de leraren in het po en bijna 80% van leraren in het vo vertrouwen geheel of voor het grootste deel op de methode. […] De leraren die voornamelijk of alleen uitgaan van de methode gaan voor het grootste deel flexibel met de methode om. Zij slaan delen uit de methode over of wisselen het werken uit de methode af met de inzet van ander materiaal.” Uit ditzelfde onderzoek blijkt dat leraren vooral voor oefenmateriaal, demonstratie-materiaal, toetsen en remediëren gebruik maken van materiaal buiten de methode om. Op deze onderdelen biedt de

“Geen boeken meer? Dat kan ik me niet voorstellen. Uit onderzoek blijkt dat zeker als het gaat om leesplezier en om goed informatie opnemen dat we beter lezen uit een boek van papier dan van een scherm” Bart Vervoort, directeur Steve Jobsschool De Ster Amsterdam – BNR De Nieuwe Wereld: Wat als het onderwijs volledig online is? – 14 januari 2014

“Geen boeken meer? Dat kan ik me niet voorstellen. Uit onderzoek blijkt dat zeker als het gaat om leesplezier en om goed informatie opnemen dat we beter lezen uit een boek van papier dan van een scherm” Bart Vervoort, directeur Steve Jobsschool De Ster Amsterdam – BNR De Nieuwe Wereld: Wat als het onderwijs volledig online is? – 14 januari 2014 juni 2014 11

2% 5% 4%

22%

16% 18%

55%

7%

22% 31%

37% 13% 15%

43%

5% 13%

13% 27%

6% 17%

42% 33%

30% 7%

38% 46%

38% 34% 31%

47%

56% 48% 49%

37% 85%

61% 34%

7%

59% 91%

38% 21%

23% 52% 53%

10%

20% 40% 60% 80% 100%

VoortgangsrapportageLesplanners

Planner jaarprogrammaNaslagwerk

Digibord materiaalDocentenhandleiding

ExamentrainingUitleg theorie

Diagnostische toetsenPowerpoint presentaties

Extra opgaven

BronnenVerdiepingsstof

OefentoetsenAntwoordenboeken

Werk/opdrachten

De ideale methode: de onderdelen en hun vorm volgens 339 VO docenten aardrijkskunde en geschiedenis – (Marktonderzoek GEU-uitgever, 2014)

BoekMixDigitaal

juni 2014 12

De methode is dood: lang leve de methode

gemiddelde methode dus niet voor iedereen voldoende soelaas. Zeker voor wat het toetsmateriaal betreft, hebben uitgeverijen dit scherp op het netvlies gekregen. De laatste paar jaar hebben meerdere uitgeverijen juist op dit vlak het aanbod uitgebreid. Voor leraren is het gebruik van een combinatie van digitale leermiddelen en boeken inmiddels de praktijk van alledag. Zij weten ook dat je leermiddelen eenvoudiger kunt mixen als ze van goede kwaliteit zijn: flexibel, met onderlinge samenhang en direct inzetbaar. De leermiddelen moeten echt bijdragen aan differentiatie naar groepen leerlingen zonder dat het van de leraar te veel organisatie vergt om alles bijeen te brengen. Uit het SLO onderzoek Trends in Leermiddelen blijkt dat een meerderheid van de leraren soms zelf leermiddelen ontwikkelt, maar slechts 10% (po) en 30% (vo) doet dit vaak. Er wordt dus nog steeds in hoge mate vertrouwd op de methode. Uit eigen onderzoek van een van

de GEU-leden blijkt dat van de 339 aardrijkskunde- en geschiedenisleraren in het vo bijna 90% de uitleg over de theorie met een boek uit de methode wil ondersteunen. Tweederde hiervan wil dit zelfs uitsluitend met het boek doen. Digitalisering wordt door hen gezien als de ideale vorm voor oefenen en toetsen. Deze conclusies sluiten aan bij ons idee dat een rijke methode met flexibiliteit nog steeds goed aansluit bij de behoefte in de markt.

“Voor elke onderwijsvorm kan ict ondersteuning bieden. Maar niet elke ict-toepassing is voor iedere onderwijsvorm geschikt.” Kennisnet Vier in Balans monitor 2013

juni 2014 13

Digitaal leren wordt steeds populairder

Al jaren zien uitgeverijen de aanschaf van hun digitale leermiddelen stijgen. Nu staat aanschaf niet gelijk aan gebruik, weten we uit het verleden. Maar uit gegevens van Directe Toegang blijkt dat er in de eerste vier maanden van het schooljaar 2013/2014 9,6 miljoen gebruikerssessies zijn geweest voor digitaal leren; een stijging van 48% ten opzichte van het jaar ervoor. 85% van de scholen in het vo maakt nu gebruikt van Directe Toegang. Eind 2013 had een vo-leerling gemiddeld 3,7 licenties op digitaal materiaal. Voor het po ontsluit Basispoort dagelijks de digiboard- en leerlingsoftware voor inmiddels 1,5 miljoen leerlingen en zo’n 120.000 leraren. De leermiddelen van educatieve uitgeverijen zijn volgens de Kennisnet Vier in Balans Monitor 2013 nog steeds de belangrijkste bron van digitaal materiaal, naast de op internet gevonden generieke informatie. Overigens valt in de vraagstelling van dit onderzoek op dat de onderzoekers aannemen dat het digitale materiaal van uitgeverijen altijd bij het

lesboek hoort, terwijl veel uitgeverijen hun digitale materiaal in een flexibele mix met boeken beschikbaar stellen. Verder valt uit dit Kennisnet onderzoek ook op te maken dat er in het po en vo pas recent een toename zichtbaar is van scholen waar meer dan 10 uur per week computers worden ingezet bij het geven van onderwijs. Jarenlang schommelde dit aantal rond de 20%, maar sinds 2012/2013 is het met enkele tientallen procenten gestegen. Wat ons betreft is het duidelijk: digitale leermiddelen hebben echt een rol van betekenis gekregen in het onderwijs.

Bronnen voor het zoeken, vinden of maken van digitaal leermateriaal (bron: Kennisnet Vier in Balans Monitor 2013)

Meer dan 10 uur per week inzet van computers bij het geven van onderwijs (bron: Kennisnet Vier in Balans Monitor 2013)

Voorzieningen op school zijn divers

“Er is een sterke relatie tussen de ambitie van de instelling en de beschikbare infrastructuur. Instellingen met een hoog ambitieniveau hebben vaker meer computers beschikbaar voor leerlingen en gemiddeld meer digitale schoolborden per ruimte”, lezen we in de Vier in Balans Monitor 2013. Uitgeverijen herkennen dit. Het impliceert echter ook dat de infrastructuur op sommige scholen nog niet voldoende is voor grootschalige inzet van digitale leermiddelen. En dat herkennen uitgeverijen zeker ook. Uit een kleine steekproef onder GEU-leden blijkt dat 55% van de scholen die zich belemmerd voelt om digitale leermiddelen te gebruiken aangeeft dat het netwerk hiervoor een reden is (zie grafiek). Deze steekproef wordt bevestigd door cijfers van Kennisnet en SLO. Volgens SLO’s Leermiddelenmonitor 2011/2012 staat ‘betere infrastructuur’ in de top 3 van activiteiten die het gebruik van digitale leermiddelen zou vergroten, zowel in het po als vo. Uit Kennisnet’s Vier in Balans Monitor 2013 blijkt dat: • gemiddeld genomen een computer op

een school door 5 à 6 leerlingen

gebruikt moet worden. Dit aantal is al jaren onveranderd;

• in het vo maar in de helft van de lokalen een digitaal schoolbord aanwezig is en in het mbo nog minder;

• 15% (vo) en 39% (po) van de scholen nog geen draadloze netwerk-verbinding heeft.

Al deze cijfers maken één ding heel duidelijk: de komende jaren zal verdere investering in voorzieningen op scholen nodig zijn om de inzet van digitale middelen voor gepersonaliseerd onderwijs verder te laten groeien. Uit gesprekken met bestuurders maken we echter op dat hierin de komende jaren geen grote ontwikkeling te verwachten valt. Bij investeringen in eigen voorzieningen en/of Bring Your Own Device-beleid zal een school doordacht te werk moeten gaan om zeker te stellen dat op de devices ook de gewenste leermiddelen gebruikt kunnen worden. In de praktijk blijkt bij de inzet van sommige tablets het afspelen van Flash content een struikelblok te zijn.

0% 50% 100%

te weinig materiaal

inlogproblemen

onvoldoende devices

integratie materiaal

kwaliteit netwerk

deskundigheid docent

Meest van scholen gehoorde belemmeringen als reden geen digitaal materiaal te gebruiken

PO

VO

MBO

HBO

juni 2014 14

juni 2014 15

“Ict brengt nieuwe manieren van leren. Maar de roep om technologische hulpmiddelen is verhullend voor de vraag of het bijdraagt aan talentontwikkeling of efficiëntere onderwijsorganisatie. We zullen daar steeds de kinderen en de leraren in beeld moeten hebben. “Daarbij is het belangrijk te weten wat nu wel werkt en wat niet. Keuzes die je maakt bij de ontwikkeling van technologie zijn omgeven met onzekerheid. Dus moet je zorgen dat je de lessen die je leert over het onderliggend mechanisme van een

leermiddel ook met elkaar deelt. Anders dragen we onbedoeld bij aan de barrière voor verdere ontwikkeling. “De GEU is een moedig samenwerkings-verband waarin concurrenten elkaar vinden op technologisch gebied. De volgende stap is kennisdeling, niet alleen binnen de GEU, maar breder. De kennis die nodig is kan geen van de partijen meer alleen produceren. Het vraagstuk is te complex. Samenwerking is de enige route. Misschien betekent het wel dat er andere allianties gesloten moeten worden.”

Alfons ten Brummelhuis

Alfons ten Brummelhuis is Hoofd Onderzoek bij Kennisnet (http://www.kennisnet.nl).

Jaap Versfelt Jaap Versfelt is directeur van stichting leerKRACHT (http://www.stichting-leerkracht.nl).

“Onderwijsinnovatie vergt dat leraren het voortouw nemen. Onze aanpak laat leraren van en met elkaar leren om het onderwijs vanuit de klas te verbeteren. Schoolleiders hebben daarin een ondersteunende rol. “Digitale leermiddelen zijn een goed voorwendsel om een gesprek te hebben over de kwaliteit van het onderwijs. Ook reduceren ze de tijd die een leraar verspilt aan nakijkwerk zodat die tijd ingezet wordt in het verbeteren van het onderwijs. En het is een instrument om verder te gaan differentiëren.

“De samenwerking tussen leerKRACHT en de GEU verloopt heel prettig. Dankzij het netwerk van de GEU hebben we drietal geweldige expertcoaches aan ons project kunnen toevoegen. En de leermiddelen-modules van GEU-uitgevers helpen ons met leraren het gesprek te voeren over de inrichting van hun onderwijs. We zouden graag zien dat uitgevers nog meer dan nu samenwerking met scholen opzoeken om hun leermiddelen stap voor stap en met gebruikers te ontwikkelen.”

Een greep uit de diensten die

uitgeverijen zoal naast de leermiddelen

aanbieden

Bijdragen aan vakmanschap van leraren

Hoewel het met de algemene ict-vaardigheden van leraren inmiddels redelijk goed zit, blijkt uit diverse onderzoeken dat leraren en hun omgeving twijfelen of ze wel over voldoende vaardigheden beschikken om ict-middelen op een didactisch nuttige en rendabele manier te kunnen inzetten. Uit de Kennisnet Vier in Balans Monitor blijkt dat de schoolleiding denkt dat in vo en mbo slechts de helft van de leraren over voldoende didactische ict-vaardigheden beschikt. Ook volgens de leraren en leidinggevenden die door SLO bevraagd

zijn voor de Leermiddelenmonitor 2011/2012 is ‘bijscholing’ in het po en vo de aller-belangrijkste maatregel die genomen moet worden om het gebruik van digitale leermiddelen te vergroten. Toch was ict/digitalisering de afgelopen jaren voor leraren in het po en vo geen relevant opleidingsthema, zo blijkt uit onderzoek van NIDAP. Uitgeverijen weten steeds beter hoe je effectief leert van digitale leermiddelen, deels door hun opgebouwde ervaring en deels dankzij wetenschappelijk onderzoek

dat steeds eenduidiger wordt op dit vlak. Die kennis vertalen uitgeverijen niet alleen in de leermiddelen zelf maar ook naar dienstverlening op het gebied van het daadwerkelijk gebruik van die leermiddelen in het onderwijs. Uitgeverijen maken dus niet alleen leermiddelen maar bieden ook steeds meer diensten aan om scholen en leraren te ondersteunen om leermiddelen in het onderwijsproces effectief te gebruiken. Die diensten maken het adagium ‘de educatief uitgever is educatief dienstverlener’ concreet.

(bron: Kennisnet Vier in Balans Monitor 2013)

Implementatietrainingen voor methoden

Methode blogs en nieuwsbrieven

Docentenhandleidingen

Gebruikersbijeenkomsten

Gebruikersfora

Trainingen ‘werken met digitale leermiddelen’

Ondersteuning bij arrangeren en variëren

Ondersteuning bij inrichting van het onderwijs

Maatwerkadvies en tools voor groepsplannen

Begeleiding docent

ICT-bijeenkomsten

Service workshops voor distributie en toegang

16 juni 2014

Schoolmanagement aan het stuur

Niet alleen uitgeverijen bieden scholen ondersteuning. Ook de GEU ondersteunt de professionalisering op scholen door onder meer haar participatie in het LeerKRACHT project. In dat project worden scholen en teams van leraren begeleid om hun eigen onderwijsproces en persoonlijke onderwijsvaardigheden cyclisch te verbeteren. Daarin is het gebruik van leermiddelen een van de aandachtsgebieden. De GEU draagt hier actief aan bij in de Leermiddelenpilot die is gericht op het ontwikkelen van een cultuur waarin digitale leermiddelen optimaal benut worden en het helpen oplossen van praktische belemmeringen. Verder heeft de GEU informatiekaarten (voor po) en een denkhulp (voor vo) ontwikkeld voor schoolleiders. Dit zijn argumentenkaarten die schoolleiders ondersteunen in het ontwikkelen of aanscherpen van het leermiddelenbeleid op hun school. Deze hulpmiddelen kunnen veel structuur geven aan de interne dialoog tussen de leraren en hun schoolmanagement.

juni 2014 17

Meer informatie: http://www.geu.nuv.nl/nieuws/geu-nieuws/ hulp-bij-nadenken-over-leermiddelenbeleid.409714.lynkx

Het unieke van digitale leermiddelen is dat ze grote toegevoegde waarde leveren in gepersonaliseerd en opbrengstgericht leren. Het wordt steeds duidelijker dat digitaal leren daadwerkelijk kan bijdragen aan een hogere leeropbrengst. Zo concluderen de Amerikaanse Department of Education en de National Training and Simulation Association dat “technologybased instruction can reduce the time students take to reach a learning objective by 30 to 80 percent”. Zo bezien worden de uitgaven aan digitalisering investeringen die zowel maatschappelijk rendement als efficiëncy-voordelen kunnen bieden. Digitalisering vraagt extra investeringen van scholen, want: • digitale leermiddelen vergen een geschikte infrastructuur en voorzieningen op

school. Deze voorzieningen zijn op dit moment vaak nog onvoldoende; • digitale leermiddelen vergen aanvullende scholing van leraren. De digitale

didactische vaardigheden van leraren zijn gemiddeld genomen op dit moment nog niet op het gewenste niveau;

• digitale leermiddelen worden in de meeste gevallen naast de boeken gebruikt en vervangen deze niet. Deze hybride inzet van leermiddelen leidt natuurlijk tot hogere uitgaven voor scholen. Digitale leermiddelen van educatieve uitgeverijen zijn immers meestal niet gratis omdat uitgeverijen een verborgen inkomstenstroom principieel afwijzen. Ze laten geen reclame in hun materiaal toe en zetten leerlinginformatie niet in voor gerichte marketing door henzelf of derden. Leerlinggegevens worden alleen gebruikt om het adaptieve materiaal aan te laten sluiten bij het leerproces van de leerling. Uitgeverijen hechten aan veilig leren in een veilige omgeving;

• de btw op digitale leermiddelen is 15% hoger dan op boeken. De GEU spant zich samen met andere partijen in om dit overheidsbeleid aangepast te krijgen.

Investeren in leren

juni 2014 18

juni 2014 19

Investeren in innovatie en kwaliteit

Innovatie is veranderen. Ooit waren de digitale leermiddelen van uitgeverijen bedoeld als aanvulling op de boeken. De rol en betekenis van de digitale middelen in het totale portfolio van uitgeverijen is in de loop der jaren gegroeid naar de steeds centralere plek die het nu inneemt. Voor de educatieve uitgeverijen is die innovatie altijd belangrijk geweest. Thaesis stelt (in “uitgevers aan het woord”) dat educatieve uitgeverijen in vergelijking tot uitgeverijen in andere sectoren het meest investeren in innovatie. De inzet van die innovatie-budgetten richt zich niet enkel op het

toepassen van nieuwe digitale mogelijkheden, maar zeker ook op het borgen en verbeteren van de kwaliteit en didactische bruikbaarheid van de leermiddelen. Die aandacht voor kwaliteit zien we erkend in de hoeveelheid nationale en internationale awards die uitgeverijen hebben ontvangen voor hun producten en de waardering die we krijgen tijdens onze internationale contacten in onder meer de International Publishers Association en de Federation of Educational Publishers.

11,7% 13,9%

15,9%

5,1%

11,4%

14,1% 12,0%

13,0%

19,5%

6,8% 7,1%

12,1% 10,8%

8,6%

12,4%

6,6% 7,1%

14,5%

11,6% 13,0%

20,0%

3,0% 5,0%

17,0%

0%

5%

10%

15%

20%

25%

Alle uitgeverijen Algemeneboekenuitgevers

Educatieve uitgevers Krantenuitgevers Publiekstijdschriften-uitgevers

Vak- enwetenschapsuitgevers

Innovatiebudget als percentage van het totale budget (samengesteld op basis van Thaesis rapport De uitgevers aan het woord, edities 2012 en 2013)

2009

2010

2011

2012

Samenwerken aan hogere leeropbrengsten Innoveren kun je niet alleen. Je maakt het

scholen makkelijker als je met andere partijen in de keten afspraken maakt. Je benut de kennis het beste als je van elkaar leert. Niemand weet immers hoe het onderwijs er over vijf jaar precies uit ziet. Educatieve uitgeverijen werken al jaren samen met elkaar en met andere partijen in de leermiddelenketen aan afspraken en concrete praktische toepassingen die het gebruik van digitale leermiddelen vergemakkelijken voor scholen en leerlingen. Werkelijke vooruitgang en vernieuwing in het onderwijs is volgens ons alleen mogelijk als alle betrokkenen met elkaar in gesprek zijn en samenwerken. Het ondersteunen van deze samenwerking is voor de GEU dan ook een kerntaak, die in

drie gebieden concreet vorm krijgt: 1. Ondersteuning van beleidsvorming in

de keten 2. Ontwikkelen van ketenstandaarden

en –voorzieningen 3. Ondersteuning aan scholen Op deze en de volgende pagina staat een overzicht van de belangrijkste recente en nog lopende initiatieven waar de GEU en/of de uitgeverijen betrokken bij zijn. Daarnaast stimuleren kennisuitwisseling tussen onderzoekers en uitgeverijen (via het TNO Brancheinnovatiecontract en via NUV Academy met masterclasses voor leden) en zetten we in op het stimuleren van verder onderzoek om nog beter te weten wanneer digitalisering bijdraagt aan de leeropbrengst en wanneer niet.

juni 2014 20

Doorbraakproject Onderwijs en ict Het belang van gepersonaliseerd leren staat centraal in het Doorbraakproject Onderwijs en ict, een initiatief van de PO-raad, de VO-raad en de ministeries van OCW en EZ. Samen met het onderwijs en publieke en private partijen willen zij randvoorwaarden creëren om binnen scholen makkelijker gepersonaliseerd leren mogelijk te maken. De GEU neemt deel aan meerdere publiek-private tafels binnen dit project. Meer informatie: http://www.doorbraakonderwijsenict.nl

Conferentie Leermiddelen 21e eeuw In februari ontving de GEU schoolbestuurders uit po en vo en vertegenwoordigers van het Ministerie van OCW, PO-raad, VO-raad, Kennisnet, Schoolinfo en de Onderwijsraad om met hen in gesprek te gaan over de kansen en mogelijkheden die huidige en toekomstige leermiddelen bieden. In 2011 organiseerde de GEU ook al een conferentie over leermiddelen in het voortgezet onderwijs. Dergelijke conferenties zien we als een van de manieren om de dialoog te voeren. Meer informatie: http://www.geu.nuv.nl/lm21eeuw Videoverslag: http://youtu.be/eOTh3qWQn94

IPA conferentie What Works? De GEU is ook dit jaar weer betrokken bij de What Works? onderwijs- en leermiddelenconferentie van de IPA (International Publishers Association). Gekoppeld aan deze internationale conferentie organiseert de GEU dit jaar voor de tweede keer een préconferentie, waarin een kleinere groep genodigden met elkaar en met de GEU in gesprek gaat over specifieke en actuele onderwerpen op het gebied van onderwijsvernieuwing en de rol van leermiddelen daarin. Meer informatie: http://www.londonbookfair.co.uk/ww

LeerKRACHT Digitale Leermiddelen ‘Elke dag samen een beetje beter’ is het adagium van LeerKRACHT; ook bij de pilot Digitale Leermiddelen. De GEU is een partner binnen deze pilot, samen met KBb-educatief, de Onderwijscoöperatie, de Digitale Steden Agenda, Kennisnet en TNO. De pilot stimuleert een cultuur en omstandigheden waarin digitale leermiddelen optimaal benut kunnen worden. Meer informatie: http://www.stichting-leerkracht.nl

Informatiekaart en denkhulp Om schoolleiders te ondersteunen in het ontwikkelen of aanscherpen van het leermiddelenbeleid op hun school heeft de GEU informatiekaarten (po) en een denkhulp (vo) ontwikkeld. Dit zijn argumentenkaarten die veel structuur kunnen geven aan de interne dialoog tussen de leraren en hun schoolmanagement. Meer informatie: http://www.geu.nuv.nl/informatiekaart en: http://www.geu.nuv.nl/denkhulp

juni 2014 21

Samenwerken aan hogere leeropbrengsten

Wij zien de publiek-private samenwerking als een belangrijk instrument om vernieuwing vorm te geven vanuit een gezamenlijke ambitie. Een open dialoog met alle betrokkenen is daarbij cruciaal. De GEU faciliteert deze dialoog steeds meer. Zo organiseerden we in februari 2014 voor schoolbestuurders en vertegenwoordigers van het ministerie, Kennisnet, de PO- en VO-raad, Schoolinfo en de Onderwijsraad de conferentie “Leermiddelen in de 21ste eeuw”. Daar

gingen we in gesprek over de bijdrage die leermiddelen kunnen leveren aan de vernieuwing van het onderwijs en wat er nodig is om dat mogelijk te maken. In april 2014 organiseerden we – net als het jaar daarvoor – een préconferentie gekoppeld aan de What Works? Conferentie van de International Publishing Association (IPA) waarin we me een kleine groep genodigden een verdiepend gesprek voerden over de rol van leermiddelen.

Directe Toegang Met de ontwikkeling van Directe Toegang hebben de initiatiefnemers ThiemeMeulenhoff, Malmberg, Noordhoff Uitgevers, Iddink, Van Dijk Educatie en OsingaDeJong het digitale materiaal van uitgeverijen voor scholen toegankelijker gemaakt. Deze technische voorziening maakt het voor leerlingen in het vo mogelijk om met hun eigen schoollogin toegang te krijgen tot leermiddelen van alle betrokken uitgevers. Meer informatie: http://www.directetoegang.nl

Proeftuinen arrangeren vo Het programma Educatieve Contentketen wilde met achterhalen hoe arrangeren met een combinatie van open en gesloten content in de praktijk mogelijk zou zijn. Meerdere GEU-leden hebben sinds 2012 bijgedragen aan dit project, door hun digitale leermiddelen flexibel te verbinden aan open materiaal en Edurep. Meer informatie: http://www.educatievecontentketen.nl

Proefopstelling Linked Data 3.0 Om leermiddelen en content uit diverse bronnen aan elkaar te verbinden zijn afspraken nodig. Via een proefopstelling hebben Kennisnet, SLO en een flink aantal uitgeverijen samen met twintig docenten onderzocht hoe dit in de praktijk werkt en welke rol de SLO kernprogramma’s spelen in het verbinden van educatieve methodes met andere content. Meer informatie: http://www.edustandaard.nl

Basispoort Basispoort maakt het voor leerkrachten en leerlingen in het po mogelijk om met één login toegang te krijgen tot leermiddelen van alle betrokken uitgevers. Hiermee hebben initiatiefnemers Noordhoff Uitgevers, Zwijsen, Malmberg, ThiemeMeulenhoff, Heutink, KG & Rolf en Reinders het gebruik van digitale leermiddelen in het po een stuk makkelijker gemaakt. Meer informatie: http://info.basispoort.nl

Bookshelf Via één plek educatieve e-books van alle hbo-uitgevers kunnen aanschaffen, lezen en gebruiken. Dat was de doelstelling die initiatiefnemers Noordhoff Uitgevers, Pearson, ThiemeMeulenhoff, Boom, Coutinho, BIM media, ReedBusiness, van Gorcum, van Duuren, van Haren, SWP en BSL samen met CB – Logistics hebben gerealiseerd in het Bookshelf platform. Meer informatie: http://bookshelf.nl

EduStandaard Door EduStandaard de standaarden voor de onderwijsketen beheerd en aangepast aan gebruikerswensen en technologische ontwikkelingen. De GEU is rechtstreeks vertegenwoordigd in de architectuurraad, standaardisatieraad en werkgroepen. Diverse GEU-leden participeren actief in werkgroepen. Meer informatie: http://www.edustandaard.nl

iECK Het iECK programma is een samenwerking tussen scholen, uitgevers, distributeurs, software leveranciers en Kennisnet, met als doel om digitaal leermateriaal toegankelijker en bruikbaarder te maken voor vo en mbo. De GEU is afgevaardigd in de stuurgroep en in de programmagroep MBO. Meer informatie: http://www.educatievecontentketen.nl/programma-ieck

Balans in digitalisering

Wij zijn ervan overtuigd dat digitalisering een belangrijk ingrediënt is van gepersonaliseerd leren. Het kan de leraar in belangrijke mate ondersteunen om differentiatie in de praktijk te organiseren. Maar het ontwikkelen én implementeren van adaptieve digitale leersystemen is niet eenvoudig. Een goed device is een voorwaarde, maar het gaat natuurlijk om doordachte toepassingen die het leerrendement garanderen omdat ze werken volgens bewezen principes van digitale didactiek. Volgens ons kan digitalisering alleen een succes zijn als alle vier de aspecten uit het Kennisnet Vier in Balans model evenwichtig en in samenhang aandacht krijgen: zowel het

device en de toepassing als de leraren die deze middelen deskundig inzetten binnen een samenhangende didactische visie van de school. Experimenteren is nodig om in de dynamiek van technologische ontwikkeling, nieuwe wetenschappelijke inzichten en een wijzigende marktvraag te ontdekken wat werkt en wat niet. Uitgeverijen dragen dagelijks bij aan dergelijke experimenten, voor zichzelf en in samenwerking met ketenpartners, en zullen dat de komende jaren blijven doen. In verantwoorde stappen, want het gaat tenslotte om onze leerlingen en hun toekomst. En in dialoog met alle partijen die net als de uitgeverijen het beste uit leerlingen willen halen.

juni 2014 22

“Ga je de effecten van alle inzet van ICT naast elkaar leggen dan kom je gemiddeld in het midden uit. Het gaat er natuurlijk om hoe je ICT gebruikt” Prof. Dr. Robert-Jan Simons, interview COS, december 2013

? ? ?

juni 2014 23

De GEU en haar leden

De Groep Educatieve Uitgeverijen (GEU) is de branchevereniging van de educatieve uitgeverijen. Zij behartigt de belangen van uitgeverijen die leermiddelen en integrale leersystemen maken voor het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs, de beroeps- en volwasseneneducatie en het hoger beroepsonderwijs. De GEU is in 2014 in ledental gegroeid en telt op dit moment 37 leden. Deze leden richten zich op de onderwijssectoren po, vo, mbo en hbo. In het po en vo beslaan de leden 95% van de markt en ondersteunen ze dagelijks 2,5 miljoen leerlingen en ruim 200.000 leraren op 8.000 scholen in hun leerproces.

De GEU ziet het als haar taak om onderwijsinnovatie te faciliteren door in te zetten op de dialoog met bestuurders, beleidsmakers en publieke organisaties in de onderwijsketen. Ook ondersteunt ze de uitgeverijen in de dialoog met scholen en leraren. Als derde aandachtsgebied draagt de GEU actief bij aan de totstandkoming van afspraken, technische standaarden en voorzieningen voor de onderwijsketen.

UITGEVERIJ BETELGEUZE Ars Scribendi

Bronnen

• BNR De Nieuwe Wereld, Wat als het onderwijs volledig online is?, 14 januari 2014 (http://www.bnr.nl/radio/de-nieuwe-wereld/331788-1401/bnr-de-nieuwe-wereld-wat-als-het-onderwijs-volledig-online-is)

• COS, interview Prof. Dr. Robert-Jan Simons, december 2013 (http://www.computersopschool.nl) • Doorbraakproject Onderwijs en ict, Rapportage Marktconsultatie, 22 november 2013

(http://www.doorbraakonderwijsenict.nl/fileadmin/contentelementen/kennisnet/Doorbraakonderwijsenict/Documenten/Rapportage_marktconsultatie_Doorbraakproject.pdf)

• Kennisnet, Vier in Balans Monitor, 2013 (http://www.kennisnet.nl/onderzoek/vier-in-balans-monitor) • Kennisnet, Trendrapport 2014-2015, 2013 (http://innovatie.kennisnet.nl/trendrapport) • Ministerie van OCW, Kamerbrief Plan van aanpak toptalenten 2014 – 2018, 10 maart 2014 (http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-

publicaties/kamerstukken/2014/03/10/plan-van-aanpak-toptalenten-2014-2018/kamerbrief-plan-van-aanpak-toptalenten-2014-2018.pdf) • Ministerie van OCW, Kerncijfers onderwijs 2008-2012, mei 2013 (http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-

publicaties/jaarverslagen/2013/05/08/ocw-kerncijfers-2008-2012/onderwijs-cultuur-en-wetenschap-kerncijfers-2008-2012.pdf) • NIDAP, Marktonderzoek nascholing en professionalisering binnen po en vo, oktober 2011 • NUV-GEU, Jaarverslag 2013, te verschijnen in april 2014 • Onderzoek GEU-uitgever onder aardrijkskunde en geschiedenisdocenten in het VO – januari 2014 (niet openbaar) • PO-raad en VO-raad, Programma van Eisen (PvE 2013) Leermaterialenketen PO/VO, versie 0.86, 30 september 2013

(http://www.poraad.nl/sites/www.poraad.nl/files/book/bestand/20130930b1_pve_2013_po-vo_v86_0.pdf) • saMBO-ICT, Pakket van Eisen (PvE) leermaterialenketen MBO, versie 3.0R, 4 oktober 2012 (http://www.sambo-ict.nl/wp-

content/uploads/2013/02/Pakket-van-Eisen-leermaterialenketen-MBO.v30R-1.pdf) • SLO, Trends in leermiddelen – Leermiddelenmonitor 2007-2012, 2012 (http://www.slo.nl/downloads/2012/trends-in-leermiddelen-07-12.pdf) • SLO, Leermiddelenmonitor 2011/2012, 2012 (http://www.slo.nl/downloads/2012/leermiddelenmonitor-11-12.pdf) • Thaesis, Uitgever aan het woord, 2011 (http://www.thaesis.nl/nl/voorgaande-edities/editie-2011.html) • Thaesis, Uitgever aan het woord, 2012 • The Digital Textbook Collaborative, Digital Textbook Playbook, 1 februari 2012 (http://transition.fcc.gov/files/Digital_Textbook_Playbook.pdf)

juni 2014 24

juni 2014 25

Colofon

Onderwijs vernieuwen doe je samen een blik op de rol van leermiddelen bij onderwijsinnovatie versie juni 2014 © Groep Educatieve Uitgeverijen, Amsterdam 2014 Groep Educatieve Uitgeverijen Hogehilweg 6 1101 CC AMSTERDAM Postbus 12040 1100 AA AMSTERDAM 020 - 430 91 50 [email protected] http://www.geu.nuv.nl