omslag architectuurgids 2

55
p z a Architectuurgids van Zwolle in de 20 ste eeuw Architectuurgids van Zwolle in de 20 ste eeuw Dorine van Hoogstraten (1971) studeerde in 1996 af als architectuurhistorica aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Haar afstudeeronderzoek richtte zich op de Nederlandse naoorlogse architectuurkritiek. Sindsdien is zij werkzaam als onderzoeker en publi- cist op het gebied van architectuur, stedenbouw en landschap. Van Hoogstraten is co-auteur van het boek Housing for the millions. John Habraken and the SAR 1960- 2000. Zij schrijft regelmatig voor het tijdschrift voor landschapsontwikkeling en stedenbouw Blauwe Kamer en verrichtte ontwerpgericht historisch onderzoek voor de herontwikkeling van het terrein van het Provinciaal Ziekenhuis Santpoort. Momenteel werkt zij mee aan een biografie van de architect Ernest Groosman. Zwolse architectuur van 1900 tot 2000 Zwolle is vooral bekend en gewaardeerd om haar goed bewaard gebleven historische architectuur. De architectuurgids laat zien dat ook de bouw- kunst van de afgelopen honderd jaar beslist de moeite waard is. In Zwolle staan op de meest onverwachte plekken schitterende staaltjes architectuur, zoals boerderij De Oude Mars achter de wijk Gerenbroek. Maar ook het bekende Openluchtbad van de architect Wiebenga. In het recente verleden is de stad her en der verrijkt met boeiende eigentijdse architectuur. De architectuurgids geeft per wijk aan welke gebouwen het verdienen om nader te worden bekeken. Ze zijn alle fraai afgebeeld en van heldere toelichtingen voorzien. Stadsplattegronden bieden de mogelijkheid al wandelend honderd jaar zwolse architectuur te ondergaan. Deze gids is geïnitieerd en vervaardigd door het Zwols Architectuur Podium. Het Zwols Architectuur Podium Het Zwols Architectuur Podium (kortweg het ZAP) is een stichting die als doel heeft: het stimuleren van het architectuurdebat in Zwolle en het wekken van interesse hiervoor bij een zo breed mogelijk publiek. Door de dis- cussie over plaatselijke bouw- en omgevingsvraagstuk- ken inhoudelijk te voeden hopen we deze op een zo hoog mogelijk plan te brengen. Sinds onze oprichting in 1997 organiseren we hiertoe een jaarprogramma met vrij toegankelijke discussieavon- den, tentoonstellingen, thema-filmavonden, excursies en vooral lezingen, met sprekers van allerlei disciplines. De Podiumraad bepaalt het inhoudelijk beleid van de stichting en voert dit uit, ondersteund door een coör- dinator en enkele vrijwilligers. De mensen die de Podiumraad vormen zijn geïnteres- seerd in, en vaak ook vakmatig betrokken bij, de uitvoe- ring van de architectuur van dit moment: plaatselijke stedenbouwkundigen, architecten, architectuurhistorici, een binnenhuisarchitect, een graficus, een journalist en een accountant. Behalve door de vrijwillige inspanningen van al deze mensen worden onze activiteiten mogelijk gemaakt door onze donateurs, sponsors en subsidiegevers. Het ZAP schaart zich in een reeks onafhankelijke plaatselijke initiatieven die het locale architectuurdebat stimuleren. Het ZAP is dan ook aangesloten bij het Overleg Locale Architectuurcentra, het OLA. Hier wor- den ideeën uitgewisseld met onze collega’s van de overi- ge aangesloten centra, zoals ARCAM uit Amsterdam en Het Rondeel uit Deventer. De huidige ZAP-Podiumraadsleden zijn: Dirk Baalman, Gerard van den Belt, Kees Boas, Bert Bulthuis, John Van Dijk, Ida van den Hoogen, Henk Jansen, Piet van de Kerkhof, Martin van Liempdt, Eldert Prijt, Thijs Verster, Pieter Vonderhorst en Karin van der Zwaag. p z a

Transcript of omslag architectuurgids 2

Page 1: omslag architectuurgids 2

pza

Architectuurgids van Zwolle in de 20ste eeuw

Arc

hite

ctuu

rgid

s va

n Zw

olle

in d

e 20

ste

eeuw

Dorine van Hoogstraten (1971) studeerde in 1996 af

als architectuurhistorica aan de Vrije Universiteit

Amsterdam. Haar afstudeeronderzoek richtte zich

op de Nederlandse naoorlogse architectuurkritiek.

Sindsdien is zij werkzaam als onderzoeker en publi-

cist op het gebied van architectuur, stedenbouw en

landschap.

Van Hoogstraten is co-auteur van het boek Housing

for the millions. John Habraken and the SAR 1960-

2000. Zij schrijft regelmatig voor het tijdschrift voor

landschapsontwikkeling en stedenbouw Blauwe

Kamer en verrichtte ontwerpgericht historisch

onderzoek voor de herontwikkeling van het terrein

van het Provinciaal Ziekenhuis Santpoort.

Momenteel werkt zij mee aan een biografie van de

architect Ernest Groosman.

Zwolse architectuur van 1900 tot 2000

Zwolle is vooral bekend en gewaardeerd om haar

goed bewaard gebleven historische architectuur.

De architectuurgids laat zien dat ook de bouw-

kunst van de afgelopen honderd jaar beslist de

moeite waard is.

In Zwolle staan op de meest onverwachte plekken

schitterende staaltjes architectuur, zoals boerderij

De Oude Mars achter de wijk Gerenbroek. Maar

ook het bekende Openluchtbad van de architect

Wiebenga. In het recente verleden is de stad her

en der verrijkt met boeiende eigentijdse

architectuur.

De architectuurgids geeft per wijk aan welke

gebouwen het verdienen om nader te worden

bekeken. Ze zijn alle fraai afgebeeld en

van heldere toelichtingen voorzien.

Stadsplattegronden bieden de mogelijkheid al

wandelend honderd jaar zwolse architectuur te

ondergaan.

Deze gids is geïnitieerd en vervaardigd door het

Zwols Architectuur Podium.

Het Zwols Architectuur Podium

Het Zwols Architectuur Podium (kortweg het ZAP) iseen stichting die als doel heeft: het stimuleren van hetarchitectuurdebat in Zwolle en het wekken van interessehiervoor bij een zo breed mogelijk publiek. Door de dis-cussie over plaatselijke bouw- en omgevingsvraagstuk-ken inhoudelijk te voeden hopen we deze op een zohoog mogelijk plan te brengen.Sinds onze oprichting in 1997 organiseren we hiertoeeen jaarprogramma met vrij toegankelijke discussieavon-den, tentoonstellingen, thema-filmavonden, excursies envooral lezingen, met sprekers van allerlei disciplines.

De Podiumraad bepaalt het inhoudelijk beleid van destichting en voert dit uit, ondersteund door een coör-dinator en enkele vrijwilligers.De mensen die de Podiumraad vormen zijn geïnteres-seerd in, en vaak ook vakmatig betrokken bij, de uitvoe-ring van de architectuur van dit moment: plaatselijkestedenbouwkundigen, architecten, architectuurhistorici,een binnenhuisarchitect, een graficus, een journalist eneen accountant.Behalve door de vrijwillige inspanningen van al dezemensen worden onze activiteiten mogelijk gemaakt dooronze donateurs, sponsors en subsidiegevers.

Het ZAP schaart zich in een reeks onafhankelijke plaatselijke initiatieven die het locale architectuurdebatstimuleren. Het ZAP is dan ook aangesloten bij hetOverleg Locale Architectuurcentra, het OLA. Hier wor-den ideeën uitgewisseld met onze collega’s van de overi-ge aangesloten centra, zoals ARCAM uit Amsterdam enHet Rondeel uit Deventer.

De huidige ZAP-Podiumraadsleden zijn: Dirk Baalman,Gerard van den Belt, Kees Boas, Bert Bulthuis, John VanDijk, Ida van den Hoogen, Henk Jansen, Piet van deKerkhof, Martin van Liempdt, Eldert Prijt, Thijs Verster,Pieter Vonderhorst en Karin van der Zwaag.

pza

Page 2: omslag architectuurgids 2

Blal

oweg

Blal

oweg

Blaloweg

Sche

vem

olen

pad

Zwartewater

Gasthuisdijk

Katwolderhaven

weg

Zwol

le -I

Jsse

lkan

aal

Hubertplaat

Hubertplaat

Hubertplaat

Hubertplaat

Beeth

oven

laan

Beethovenla

an

Klooienberglaan Lortzingstraat

Boerendanserdijk

Kranenburgweg

zeeheldenbuurt

Corn

.

straa

t

Hou

tman

Rhijnvis Feithlaan

Ijsselhallen

Middelweg

Brinkhoekweg

Kranenburweg

Campherbeeklaan

Erasm

usla

an

Boer

enda

nser

dijk

3132

3527

28

22

21

29

1718

1920

24

2315

26

90

88

59

6667

58

61

68

60

65

62

63 64

54

51

525357

56

16 5545

47 44 42

414339

3837

36

40

50

4846

49

91

81

82

86

83

87

92

houts weg

Mimosastraat 1

Hor

tens

iast

raat

Gou

denr

egen

straat

89

93

72

69

75

7476

71

70

3433

30

31

85

323527

28

22

21

29

1718

1920

8079 78

7777

73

24

25

2315

84

38

83

94

zwolle noord zwolle zuid

13

12

3

17

8

10

14

11

6

95

2

4

Page 3: omslag architectuurgids 2

❘ 1

Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt dankzij financiële ondersteuning door Het Stimuleringsfonds voor de Architectuur, Het Anjerfonds,

Het Oversticht, Aberson B.V., alle overige ZAP-sponsoren en -donateurs en door het ter beschikking stellen van de fotorechten door het

Gemeentearchief Zwolle, Het Oversticht en diverse fotografen.

Architectuurgids van Zwolle in de 20ste eeuw

Page 4: omslag architectuurgids 2

DE ONTDEKKING VAN ZWOLLE

(u wordt geadviseerd deze tekst, snel, a.h.w. zap-pend, te lezen)

Terwijl ik vanuit Amersfoort via de A28 Zwolle binnenrijd en de stad via

de Veerallee bereik moet ik moeite doen dit als een mooie stad te erva-

ren. Toch ben ik dan in alle haast een gebouw van Bonnema, een heus

kantoor van Gerrit Rietveld en een mooie villawijk uit het begin van

deze eeuw voorbij gereden. Ik parkeer m’n auto in een lelijke maar

functionele parkeergarage bij de Emmawijk. Loop langs een singel met

statige eclectische panden uit een periode waarin voor een deel van de

bevolking die deze panden bewoonden de term blauwvinger niet opging.

Nu worden de panden voornamelijk ‘bewoond’ door makelaars en finan-

ciële instellingen die naast de noodzakelijke bouwkundige ingrepen ook

de tuinen hebben gemoderniseerd, voorzien van blik.

Ik steek een brug over en heb de keus: rechtdoor een nauwe

straat in te lopen, linksaf een veel te brede weg met busverkeer, of rechts

een parkeerterrein. Dat laatste doe ik. Hier begint de echte ontdekking

van deze oude stad. Maar vooralsnog mag ik daar niet van genieten. Ik

kijk als het ware tegen de achterkant van de stad aan, alsof de oude stad-

wallen nog maar net zijn weggehaald. Ik pers me door een klein straatje

tussen een Hans-en-Grietjehuisje en de voormalige rechtbank. Op een

soort plein, of is het een markt, verklapt een gele zuil me dat in het stati-

ge gebouw geen recht meer wordt gesproken.

Na koffie met een Zwollenaartje, snel door een steeg met oude

scheve en gerestaureerde pandjes, waar marktkramen worden opgesla-

gen en een cultuurcentrum verlicht door neonsculpturen is gehuisvest,

loop ik het plein op bij de Grote Kerk. Dat is schrikken. Een stadhuis

met een gevel als verticale luxaflex, als een schuifpui, met een blote

bronzen man er voor. Onder het gebouw door. Parkeerplaats met luxe

auto van de burgemeester. Poort. Weer een markt. Een kerk? Een bank?

Nee een winkel en een populair café.

Een steeg door naast een sexwinkel. Een bordeel. Beland ik

hier in een heuse achterbuurt? Geen huis lijkt op een ander. Hier is

men bezig de middeleeuwen te verbeteren. Ik loop door en kom in de

Koestraat. Mooie statige panden. Maar die kijken zelf weer uit op een

rommeltje, een allegaartje van bouwstijlen. Alsof elke tijd moet bewijzen

dat die heeft bestaan.

Ik verdwaal. Zie muren die door de eeuwen heen talloze keren

zijn gerepareerd, waar deuren zijn weggemetseld, ramen verplaatst. Ik

vlucht. Raak verzeild op nog een markt. Een moderne glazen bioscoop

probeert te concurreren met de overkant waar aan een eventuele samen-

hang in architectuur ook al geen touw is vast te knopen.

Een drukke winkelstraat. De Hema, Blokker, Etos, Primafoon en

Zeeman. Dit ken ik. Ik ben in het centrum. Dit begrijp ik. Hier hoef ik

me niet af te vragen waar ik ben.

Opeens loop ik met een ijsje in m’n hand op alweer een markt.

Hier is het wel heel erg mis gegaan. Hier is nooit een plan gemaakt. Dit

lijkt willekeur. Een moderne wc geeft weer wat houvast. Een geldauto-

maat waar je kunt pinnen. Een gevel met een betonrooster. Een gevel

met klassieke beelden. Gevels met lichtreclames. Moderne gevels.

Gevels als coulissen geplaatst voor eeuwenoude panden. Andere winkel,

andere buitenkant. Aangepast. Verbouwd. De eeuwen doorgesleept.

Hier hebben mensen gewoond, gewerkt, liefgehad, gevochten, gegeten

en geslapen. De slager, de Griek, kunst, de ramsj, de onderbroekenwin-

kel en de flipperautomatenhal.

Ik loop door. Een gat, een gigantisch gat, kaalslag. Linksaf.

Weer die achterkant van huizen, café’s, electrawinkel, dansschool, een

stomerij. En dan een veel te brede brug. Komt hier een snelweg? De tijd

haalt ons in. Het gat wordt gevuld. Hier bouwt architect Ruyssenaars

een bolwerk op wereldse maat. Zwolle moet mee in de vaart der volke-

ren. Parkeren, wonen, werken, recreëren en winkelen, alles in een keer!

Nooit meer de stad in, alles in huis.

En hier realiseer ik me dat Zwolle niet mooi is dankzij de

architectuur, maar mooi en karaktervol is ondanks de architectuur. Dat

in Zwolle, maar ook in steden zoals Amersfoort, Dordrecht, Groningen

of ‘s Hertogenbosch de geest van de tijd zichtbaar is. Dat je kunt zien

dat deze steden met hun geschiedenis en tradities tegen een stootje kun-

nen. En dat dat goed is, die inconsequentie, die mooie lelijkheid, die

onbedoelde samenhang, die veranderbaarheid.

En heb ik Zwolle ontdekt.

Kees Boas, programmamaker/journalist, november 1999

❘ 3

VOORWOORD

❙ Zwolle is vooral bekend om zijn rede-

lijk gave, oude binnenstad met gebouwen

vanaf de Middeleeuwen en om zijn, eveneens

goed behouden, negentiende-eeuwse bebou-

wing. Wellicht als gevolg van deze rijkdommen

is de latere bouwproductie tot op heden nauwe-

lijks onderwerp van serieuze aandacht geweest.

Zeker voor de na-oorlogse gebouwen vormt

deze gids een eerste aanzet tot inventarisatie.

❙ De oogst valt ons niet tegen. Zwolle

blijft natuurlijk, evenals in de eerdere perioden,

nog steeds een eenvoudige provincie(hoofd)stad

met bescheiden ambities en een over het alge-

meen nuchter bouwbudget. Dit leidt tot weinig

uitspattingen, maar staat kwaliteit lang niet

altijd in de weg.

❙ Uit de Podiumraad van het Zwols

Architectuur Podium heeft een redactiecom-

missie van vier mensen zich bezig gehouden

met het samenstellen van deze gids. De archi-

tectuurhistorici Dirk Baalman en Henk Jansen,

de architect en stedenbouwkundige Pieter

Vonderhorst en de architect John van Dijk

vormden deze commissie.

Architectuurhistorica Dorine van Hoogstraten

heeft de meeste research gedaan en de teksten

geschreven.

❙ De keuze van de opgenomen objecten

is door ons, op democratische wijze en in ampel

overleg, gemaakt. Die keuze is altijd subjectief

en discutabel. Wellicht zal de tijd zelfs leren dat

deze selectie meer over ons vertelt dan over de

kwaliteit van de objecten.

❙ Horen bouwwerken zoals bruggen en

geluidsschermen wel in een architectuurgids,

kan men zich afvragen en dat hebben wij

natuurlijk ook gedaan. In de kwaliteit van het

gebodene vonden we genoeg aanleidingen om

ze op te nemen. Niet alleen hebben deze techni-

sche objecten een soortgelijke impact op de

omgeving als gebouwen en roepen zij de inte-

resse van de beschouwer op. Ook zijn de mees-

te geselecteerde bouwwerken door, of met hulp

van, architecten ontworpen.

❙ Omdat Zwolle deze eeuw, vanuit een

historische binnenstad met kleine gehuchten

eromheen, steeds per wijk is gegroeid en deze

wijken dus chronologisch achter elkaar gezet

het verhaal van de Zwolse ontwikkeling in deze

eeuw vertellen, is dit ook de opzet die we voor de

indeling van de gids gekozen hebben.

Een bijkomend voordeel is dat de gids nu ook

voor excursie-gebruik de meest praktische inde-

ling heeft.

John van Dijk,

voorzitter redactiecommissie.

❘ 2

Page 5: omslag architectuurgids 2

GROEI VAN ZWOLLE ❘ 5

DE GROEI VAN ZWOLLE

Het stadshart van Zwolle❙ Zwolle is gelegen in het deltagebied van de rivieren IJssel en

Vecht en wordt doorsneden door de Nieuwe Wetering. Deze Wetering

werd in de negentiende eeuw gedeeltelijk gekanaliseerd tot Almelose

Kanaal, die overgaat in de Stadsgracht en uitmondt in het Zwarte Water.

Weliswaar lag de stad, vooral na de bedijking van de IJssel in 1308, ver van

deze rivier af, maar water was in het algemeen van groot belang voor het

ontstaan van de stad, bijvoorbeeld omdat het vrachtverkeer tot in de

negentiende eeuw voornamelijk over water verliep. Wegen waren, zeker

in een moerassig gebied, 's winters vrijwel onbegaanbaar.

In 1230 kreeg Middeldorp (het zuidelijke deel van de huidige bin-

nenstad) stadsrechten van de Utrechtse bisschop. In de Middeleeuwen

groeide de stad eerst naar het westen, toen naar het noorden. Zwolle sloot

zich aan bij de Hanze: een internationaal handelsverbond dat zich uit-

strekte tot Scandinavië, waar graan en hout vandaan werd gehaald. Zwolle

werd een doorvoerhaven voor zandsteen uit Bentheim en voor agrarische

producten. In de zeventiende eeuw werden de vestingwerken gemoderni-

seerd en in de ster-vorm gebracht die nu nog herkenbaar is. Hoewel het

belang van Zwolle vergeleken bij de Hollandse en Zeeuwse steden in de

zeventiende eeuw afnam, heeft de stad zich als dienstencentrum en han-

delsstad redelijk weten te handhaven.

Zwolle als open stad ❙ Langs de drie belangrijkste uitvalswegen, buiten de stadspoor-

ten, ontstonden al vóór de achttiende eeuw de lintvormige voorsteden

Assendorp, Dieze en Kamperpoort. In 1790 werd Zwolle tot 'open stad'

verklaard, waarna de bebouwing buiten de stad met woningen, molens en

blekerijen steeds werd uitgebreid. In 1843 woonden er 5.500 mensen bui-

ten de wallen. De vesting werd in de negentiende eeuw langzaam getrans-

formeerd van een militair verdedigingswerk tot een stelsel van wandelpa-

den en plantsoenen, deels bebouwd met luxe villa's (Van Roijensingel).

Bij de vorming van het Koninkrijk der Nederlanden in 1811 werd

Zwolle de hoofdstad van Overijssel. Veel van de inwoners van de gemeen-

te Zwollerkerspel, die Zwolle omsloot, werkten in de stad en maakten van

de voorzieningen aldaar gebruik. Pas in 1967 werd Zwollerkerspel opge-

heven en kreeg Zwolle een groot buitengebied tot haar beschikking,

geschikt voor grootschalige uitbreiding van de stad.

INHOUDSOPGAVEVoorwoord 2

Inleiding 3

De groei van Zwolle 5

De binnenstad

Inleiding 12

De binnenstad 14

Kamperpoort, Stationsbuurt,Veerallee

Inleiding 24

Kamperpoort 26

Stationsbuurt 28

Veerallee 32

Assendorp, Pierik, Wezenlanden, Wipstrik

Inleiding 36

Assendorp 38

Pierik 45

Wezenlanden 47

Wipstrik 49

Dieze

Inleiding 54

Dieze 55

Holtenbroek, Aa-landen, Stadshagen

Inleiding 62

Holtenbroek 65

Aa-landen 67

Stadshagen 69

Zwolle Zuid, Hanzeland

Inleiding 72

Zwolle Zuid 75

Hanzeland 82

Het buitengebied

Inleiding 84

Het buitengebied 86

De bedrijventerreinen

Inleiding 90

De bedrijventerreinen 92

Literatuurlijst

98

Index 99

Bronnen en fotoverantwoording 103

Colofon 104

❘4

Page 6: omslag architectuurgids 2

❘ GROEI VAN ZWOLLE6

Stadsarchitecten❙ Zwolle stelde in 1777 voor het eerst een stadsarchitect aan.

Hij adviseerde het stadsbestuur, had overzicht over wat werd gebouwd,

keurde de ontwerpen van andere architecten en had zodoende veel

invloed op de bebouwing in de stad. Voor de twintigste eeuw is Laurens

Krook de eerste belangrijke stadsbouwmeester. Krook was zoon van een

Zwolse aannemer en had in Duitsland en Amsterdam gewerkt. Hij ont-

wierp tussen 1904 en zijn vertrek in 1930 onder andere verschillende

bruggen en het Gymnasium Celeanum. Na hem werd Jan Gerko

Wiebenga aangesteld als directeur van de Technische Dienst. Wiebenga

was civiel ingenieur en had als constructief ontwerper samengewerkt met

internationaal bekende architecten van het Nieuwe Bouwen, zoals Jan

Duiker. Wiebenga baarde opzien met zijn ontwerpen voor het Openlucht

Zwembad en het vroegere Sophia Ziekenhuis aan de Rhijnvis Feithlaan.

Niet iedereen was gecharmeerd van die moderne vormgeving; in 1934

werd Wiebenga al opgevolgd door de volgende stadsarchitect, W.B.M.

Beumer, die echter niet veel opvallende ontwerpen in Zwolle realiseerde.

Nog steeds heeft Zwolle een eigen architect in dienst.

Infrastructuur in de negentiende eeuw ❙ Baron van Dedem, die ook voor de totstandkoming van de

Dedemsvaart had gezorgd, pleitte vanaf 1813 bij koning Willem I voor de

aanleg van een verbinding tussen Zwolle en de IJssel en in 1819 werd die

'Willemsvaart' geopend. De Jufferenwal en de Eekwal, aan de westelijke

zijde van de binnenstad, werden havengebieden. In 1952 werd het Zwolle-

IJsselkanaal gegraven ter vervanging van de verouderde Willemsvaart. De

overbodig geworden Willemsvaart werd in 1966 deels gedempt.

Zwolle kreeg in 1864 aansluiting op de spoorweg naar Utrecht. Niet

lang daarna ontstond een spoorwegknooppunt door de aanleg van spoor-

verbindingen naar Kampen, Deventer, Almelo, de Duitse grens, het noor-

den en tenslotte Apeldoorn. In 1868 werd het huidige stationsgebouw

geopend, toen voorzien van een spectaculaire ijzeren overkapping. Net als

elders werd het spoor om de oude stad heen geleid en het station op enige

afstand daarvan gebouwd. De buurt tussen het station en de binnenstad

werd snel populair bij het welgestelde deel van de bevolking. Vanaf 1876

werd ten westen van de chique Stationsbuurt ook de Emmawijk volge-

bouwd en vervolgens de wijk langs de Veerallee.

Negentiende-eeuwse uitbreidingen❙ De Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen vestigde

in 1870 haar Centrale Werkplaats (met uiteindelijk meer dan 1000

arbeidsplaatsen) ten zuiden van het station. Deze omvatte onder meer een

rijtuigen-, goederenwagons- en locomotievenwerkplaats en smederij. Aan

de noordkant van het spoor, ten oosten van de stationsbuurt, groeide

daarop in rap tempo Assendorp uit tot de belangrijkste arbeiderswijk.

Ook de Zwolse veemarkt bloeide op aan het eind van de negentiende

eeuw, wat uiteindelijk in 1931 leidde tot de vestiging van de veemarkt in

de wijk Kamperpoort, grenzend aan het spoor.

Vroege twintigste eeuw❙ In het begin van de twintigste eeuw werden veel wijken

gebouwd waar woningen van verschillende grootte, in verschillende prijs-

klassen en dus voor verschillende sociale lagen naast elkaar voorkwamen.

In Pierik, de Zeeheldenbuurt in Wipstrik en delen van Dieze werden veel

bescheiden woningen gebouwd. De rest van de Wipstrik en de Veerallee

waren vooral in trek bij de middenklasse.

De bouw van de IJsselbrug rond 1930 en de aanleg van een rijksweg

ten westen en noorden van de toenmalige stad vormden belangrijke

impulsen voor het begin van de groei tot regionaal centrum.

De oorlog betekende ook voor Zwolle stilstand in de bouwproductie.

Ten noorden van de binnenstad, in Dieze, werd een deel verwoest door

oorlogsgeweld.

OBJECT NUMMER

46

DIEZE ❘ 7

Page 7: omslag architectuurgids 2

GROEI VAN ZWOLLE ❘ 9❘ GROEI VAN ZWOLLE8

Aan het eind van de jaren zestig kwam in het hele land de omslag op

gang met protesten tegen de voortschrijdende kaalslag. In Zwolle con-

centreerde die strijd zich rond de stadhuis-kwestie. Een groep bewoners,

verenigd in de Vereniging Vrienden van de Stadskern, streed om te voor-

komen dat een groot deel van de binnenstad zou worden vervangen door

nieuwbouw. Op voorlichtings- en inspraakavonden liepen de discussies

hoog op. Uiteindelijk werd het stadhuisplan bijgesteld en werd een aantal

historische panden behouden en gerestaureerd.

In 1976 opende het nieuwe stadhuis, met aan alle kanten opgepoet-

ste restjes monument, de deuren. Burgemeester Drijber: ‘De les is, dat

wie iets onderneemt, snel moet zorgen gereed te zijn voordat de tijd hem

bij de jaspanden grijpt. Kijkend met een blik van de zeventiger jaren, kun-

nen wij ons aan de conclusie wagen dat Zwolle geluk heeft gehad: een

voorvarend gemeentebestuur heeft in de jaren zestig met forse maatrege-

len de fundamenten gelegd, waarop in de zeventiger jaren verfijnder en

met nog iets meer oog voor sfeer en stijl van een oude binnenstad, een

bovenbouw kon worden opgetrokken.’

Na de jaren zeventig kreeg de voetganger een deel van de binnenstad

terug en bleef een groot aantal monumenten overeind. Stadsvernieuwing

kreeg een kleinschaliger karakter en de geplande vierbaans wegen door de

binnenstad werden afgeblazen. Sinds 1993 zijn de binnenstad en de

omliggende singelbebouwing beschermd stadsgezicht.

De groeistad: Zwolle Zuid en de veranderende inzichten❙ Vóór de Tweede Wereldoorlog had Zwolle geen groot industrie-

terrein. Nijverheid was traditioneel te vinden rond het Rodetorenplein en

langs de Thorbeckegracht. Op het Noordereiland stond de gasfabriek en

in Dieze-oost vestigden zich, zoals Dudok had aangegeven, Philips en

DSM. Volgens de plannen van Van Embden ontwikkelden zich na de aan-

leg van het Zwolle-IJsselkanaal de industriegebieden van Voorst. Verder

kwam aan de oostelijke kant van het spoor naar Almelo bedrijventerrein

de Marslanden tot ontwikkeling. Ten oosten van de Ceintuurbaan ont-

stond in Oosterenk een concentratie van gezondheidszorg en kantoren.

In 1975 werd begonnen met ontwerp en bouw van de zuidelijke uit-

breidingswijken in de richting van het dorp Ittersum. Tot in de jaren

negentig is de ontwikkeling daarvan doorgegaan, met het kantoren- en

woongebied Hanzeland direct ten zuiden van het station als laatste deel.

In het geheel van Zwolle Zuid zijn de ontwikkelingen in de woningbouw

tussen 1975 en 2000 goed te herkennen. De eerste uitbreidingen laten

een labyrintische structuur van woonerven zien. Voorzieningen zijn veel-

al geconcentreerd in buurtwinkelcentra waar bekende ketens een filiaal

hebben, aangevuld met snackbar, bibliotheek en parkeerplaats. De laatste

uitbreidingen in zuidelijke richting, Ittersummerbroek (stedenbouwkun-

dig plan en supervisie van Wytze Patijn) en Oldenelerbroek (stedenbouw-

kundig plan van de eigen gemeentelijke dienst), zijn helder opgezet, met

duidelijke verkeersroutes en wonen aan de straat. Zeer gevarieerd mate-

riaal- en kleurgebruik is typerend voor de architectuur van de jaren negen-

tig.

Het uitbreidingsplan van Dudok ❙ In 1947 vroegen Burgemeester en wethouders van Zwolle de

architect Willem Marinus Dudok een uitbreidingsplan voor Zwolle te

maken omdat ‘de huidige structuur van Overijssels hoofdstad … een ern-

stige belemmering [zal] blijven voor de ontwikkeling van Zwolle.’ Dudok

zag allereerst een verkeersprobleem: ‘Men streeft er naar het verkeer te

houden buiten een gebied, waarmede het niet heeft te maken’, schreef hij

in 1952. De spoorweg moest daarentegen wel zo dicht mogelijk bij het

stadscentrum komen, om zodoende het stadshart te ontsluiten en ‘massa

railverkeer’ te bevorderen.

Hij maakte een plan met vier onderdelen: een uitbreidingsplan in hoofd-

zaken, deelplannen voor de vier meest urgente gebieden, gedetailleerde

plannen voor wijzigingen binnen de oude stadskern en tenslotte de

bebouwingsvoorschriften. In 1948 kreeg Dudok officieel de opdracht om

zijn plan uit te werken, maar al gauw had hij ruzie met de directeur van

de Provinciaal Planologische Dienst, die een heel ander beeld had van een

wenselijke verkeersstructuur.

Dudok zag de rijksweg 28 als een barrière die uitbreiding naar het

noorden en westen onmogelijk maakte. In het zuiden lag de spoorweg als

hindernis. Daarom was de enige mogelijkheid voor een structurele groei

het gebied ten oosten van de oude stad. Daar plaatste Dudok een nieuw

centrum aan de recreatieve groenstrook Wezenlanden, met onder andere

een stadhuis en een schouwburg. Ook wilde hij de industrieterreinen uit-

breiden aan de oostzijde, langs de Meppelerstraatweg. De aanleg van het

Zwolle-IJsselkanaal in 1952 gaf echter juist een impuls aan de industrië-

le ontwikkwling aan die kant, waardoor de grond onder Dudoks plan werd

weggeslagen. Bovendien was niet iedereen overtuigd van de barrière-wer-

king van de spoorlijn. Dudoks plan werd afgeblazen, hoewel elementen

ervan in vooral de Wezenlanden en Dieze wel zijn gerealiseerd.

Dudok was woedend en weigerde nog langer voor Zwolle te werken. Zijn

taak werd overgenomen door het Bureau voor Architectuur en Stedebouw

van prof. S.J. van Embden.

Van Embden en de uitbreidingen na de oorlog ❙ Van Embden maakte in 1955 een structuurnota en vervolgens

een uitbreidingsplan voor Zwolle. In tegenstelling tot Dudok, die zich op

het oosten richtte, stelde Van Embden voor om de ‘sprong over de rijks

weg’ te wagen en naar het noorden uit te breiden. Van Embden erkende

dat de weg optisch een ‘scheidende functie’ zou hebben, maar met direc-

te, ongelijkvloerse wegen naar de binnenstad en goede wijkvoorzieningen

zou dat geen probleem hoeven te zijn. Behalve aan het Zwolle-

IJsselkanaal zag hij ook mogelijkheden voor industrie in De Blokjes (de

huidige 'Marslanden').

Het uitbreidingsplan Holtenbroek van Van Embden (1956) werd in

zijn geheel uitgevoerd. De afzonderlijke woningblokken werden door ver-

schillende architecten ontworpen. Van Embden bleef nog jaren steden-

bouwkundig adviseur van Zwolle en had ook de supervisie over de Aa-lan-

den. Hij adviseerde de gemeente in 1966 om ook over uitbreiding in zui-

delijk richting na te gaan denken, hoewel hij ook nog mogelijkheden zag

in het noorden, in de vorm van de Aa-landen-Oost. Met de bouw van de

Aa-landen, naar ontwerp van de dienst Openbare Werken, werd in 1965

begonnen. Gelijktijdig werd door landschapsarchitect J.T.P. Bijhouwer

een recreatieplan gemaakt voor het gebied ten noorden van de stad, tus-

sen de Vecht en het Zwarte Water.

De strijd om de binnenstad❙ De historische structuur van de stadskern werd door de plannen

van Van Embden ernstig bedreigd. De tijdgeest van de jaren zestig, die in

het teken stond van vernieuwing, opkomende automobiliteit en sanering,

ondersteunde zijn centrumplannen. Zwolle moest uitgroeien tot een

moderne stad met 250.000 inwoners. Vierbaanswegen zouden aan de

noord- en oostkant het centrum doorsnijden, hele gebieden zouden op de

schop gaan. In het gebied rond de Broerenkerk werd de historische

bebouwing gesloopt om plaats te maken voor een winkelcentrum, een

verkeersader en parkeerplaatsen.

Page 8: omslag architectuurgids 2

GROEI VAN ZWOLLE ❘ 11

Stadshagen❙ In 1995 werd de landelijke Vierde Nota voor de Ruimtelijke

Ordening Extra (VINEX) van kracht, wat betekende dat er in Nederland in

de jaren rond de eeuwwisseling een kleine miljoen nieuwe woningen

moeten worden gebouwd in nieuwe wijken, verbonden aan bestaande ste-

den. De start van een nieuwe forse uitbreiding in Zwolle was, in de vorm

van Stadshagen, al gemaakt in 1990, toen de gemeente besloot om in de

polder Mastenbroek een nieuwe wijk te bouwen. In 1996 werd de eerste

paal geslagen, en een half jaar later werd de eerste woning opgeleverd.

Het oorspronkelijke ontwerp voor het stadsdeel Stadshagen is van de

Haagse stedenbouwkundige Klaus Folmer. Na een bestuurswisseling gaf

de gemeente het stedenbouwkundig bureau BGSV uit Rotterdam de

opdracht tot de verdere uitwerking van het globale plan. De stedenbouw-

kundige Karen van Vliet heeft de supervisie over de realisatie van de eer-

ste drie wijken. Het ontwerp voor Stadshagen vertoont alle kenmerken

van een typische jaren negentig wijk. Trefwoorden zijn diversiteit en mul-

tifunctionaliteit (aantrekkelijk voor verschillende bevolkingsgroepen en

de wens om een ‘echt stadsdeel’ te realiseren), duurzaamheid (vanuit

milieuoogpunt en de creatie van een langdurig aangename woonomge-

ving), openbaarheid (veiligheid) en verankering in het bestaande land-

schap. Bij het ontwerp werden essentiële onderdelen van de veertiende

eeuwse Mastenbroekerpolder behouden. Verder wordt geprobeerd aan de

buitenrand aan te sluiten bij het omringende landschap, terwijl men ook

de mogelijkheid voor latere uitbreiding van de wijk open wil laten.

Natuurlijk wordt het beeld van een ideale stad ook hier beperkingen opge-

legd door de eisen van de markt en doordat op deze nieuwbouwlocatie,

net als elders in Nederland, dezelfde ontwikkelaars en vaak dezelfde archi-

tecten werken. Gebrek aan onderscheid tussen de verschillende locaties is

één van de veel gehoorde punten van kritiek op uitbreidingen als

deze.Een paar elementen verdienen bijzondere aandacht: de moeite die

wordt gedaan om een fraai waterfront langs het Zwarte Water te maken

en de zorg voor de vormgeving van de oeververbindingen.

De ontwikkelingen in Zwolle geven veel stof voor een architectuurgids.

Nu worden de eerste naoorlogse wijken weer verbeterd, worden lege plek-

ken ingevuld en monumenten gerestaureerd. Gedurende de twintigste

eeuw is Zwolle uitgegroeid tot een voorbeeld van enerzijds een levendige,

beschermde, historische kern en anderzijds het veranderende denken

over architectuur en stedenbouw sinds de jaren veertig.

❘ BINNENSTAD10

OBJECT NUMMER

9

Page 9: omslag architectuurgids 2

❘ 13

zeventiende eeuw werden de overige zijden met

aarden wallen verstevigd. De zuidkant van de

stad was verder goed beschermd door een drie-

dubbele wal. Omdat de stad al in 1790 haar

militaire belang als vestingstad verloor, terwijl

er nog weinig behoefte aan structurele uitbrei-

ding bestond, kon zij zich een langzame trans-

formatie veroorloven, waarbij verfraaiing van

groter belang was dan een kwantitatieve groei.

Daardoor is de hoofdopzet van de stad behou-

den gebleven. De meeste bastions werden inge-

richt als 'aangename wandelingen'. Pas halver-

wege de negentiende eeuw kreeg het noordelij-

ke deel van de binnenstad (de Friesewal en

omgeving) een industriële functie met de bouw

van de gasfabriek. Bij de aanleg van de

Willemsvaart veranderden de Jufferen- en

Eekwal tot havengebieden.

De twintigste eeuw❙ Tot 1940 ontwikkelde Zwolle zich in

rustig tempo tot een regionaal centrum. Maar

na de oorlog namen de uitbreidingen een hoge

vlucht. Voor de binnenstad maakte stedenbouw-

kundige Van Embden een bestemmingsplan,

waarin het verkeer een zeer belangrijke rol

speelde. Hij stelde de bouw voor van drie nieu-

we bruggen over de Stadsgracht om het regio-

nale wegenstelsel aan te laten sluiten op de bin-

nenstedelijke wegen. Om de verkeershinder

voor de voetgangers te beperken, werd voor hen

een apart circuit gecreëerd, inclusief bruggen

over de gracht. De huidige Kamperbrug is een

restant van dit plan.

De stad bezat aan het eind van de jaren vijf-

tig nog grotendeels het historische vestingstel

sel en stratenpatroon. Maar het plan van Van

Embden en de algemeen aanvaarde visie dat

oude steden door middel van sloop en nieuw-

bouw 'gesaneerd' dienden te worden, bedreig-

den die historische stad. Monumentenzorg was

wel actief, maar werd in de jaren zestig veeleer

als een last ervaren dan als een integraal onder-

deel van de visie op de stad.

Het gebied rond de Broerenkerk kreeg het

meest te verduren. Op de kerk, de stadsmuur en

een pakhuis na werd alles hier gesloopt en ver-

vangen door een winkelcentrum. Grootwinkel-

bedrijven lieten zich overhalen om in het stads-

centrum te blijven en vestigden zich ten zuiden

van de kerk. Daarbij sneuvelde in 1965 onder

meer de St. Michaelskerk met zijn 75 meter

hoge toren. In 1966 werd de gasfabriek op het

Noordereiland gesloopt en op die plek werd in

1978 een parkeerdek gerealiseerd.

Toen aan het eind van de jaren zestig plan-

nen werden gemaakt voor een nieuw stadhuis

in de zuidelijke binnenstad en toen duidelijk

werd hoeveel daarvoor op de schop zou gaan,

kwam het protest op gang. In 1963 werd een

ontwerp van Johan Konijnenburg gepresen-

teerd, die ook in Arnhem een stadhuis had

gebouwd. De Vereniging van Vrienden van de

Stadskern droeg alternatieven aan om te voor-

komen dat onder meer het Weme zou worden

gesloopt. Nagenoeg alle partijen die iets met de

stadskern te maken hadden namen deel aan de

discussie. De 'Konijnenburcht' werd meer dan

eens gehekeld, Gedeputeerde Staten bekritiseer-

den het ontwerp. Dit alles had in zoverre effect,

dat het ontwerp werd bijgesteld. In 1976 werd

het nieuwe stadhuis geopend.

In de jaren zestig was eveneens veel bebou-

wing rond de Water- en Bitterstraat gesloopt. Na

alle commotie besloot de gemeente hier niet de

beoogde brede weg aan te leggen en grootscha-

lige nieuwbouw te plegen, maar om de ver-

maarde stadsvernieuwers van de Amsterdamse

Nieuwmarktbuurt, het bureau Van Eyck en

Bosch te vragen een nieuw plan te maken. Theo

Bosch vulde de smalle straatjes in met klein-

schalige woningbouw en winkels.

De nieuwe belangstelling voor de historie

bleek in de jaren vóór 1980 uit de reconstructie

van een deel van de oude stadsmuur. De nog

overeind staande Pelsertoren kreeg een nieuwe

top in oude stijl en in twee tegen de muur gele-

gen pakhuizen vestigde de Overijsselse wel-

standscommissie Het Oversticht zich. In een

deel van het daar tegenovergelegen Broeren-

klooster werd het Conservatorium gevestigd.

Aan de Vispoortenplas, hoek Meerminneplein,

werden gesloopte panden op vrijwel dezelfde

plaats weer herbouwd.

De historische structuur van Zwolle, de

vorm van de vesting, de loop van de Aa en oude

bebouwing hebben het zwaar te verduren

gehad, maar bleven grotendeels overeind. Voor

het andere deel werden zeer tijdgebonden pro-

jecten gerealiseerd. Het stadhuis, het winkel-

centrum, de stadsvernieuwingsprojecten, de

grote parkeerplaatsen, de ING-bank aan de

Friesewal in zogenaamde organische stijl en aan

de Luttekestraat het bouwen van een nieuw

pand achter drie oude gevels: ze getuigen van de

verschillende modes die architecten, steden-

bouwkundigen, opdrachtgevers en bestuurders

in hun greep hadden - en houden.

De historie❙ In 1230 kreeg de marke Zwolle stads-

rechten van de bisschop van Utrecht als belo-

ning voor de hulp in de strijd tegen de Drenten.

De stad bestond toen waarschijnlijk uit het hui-

dige zuidelijke deel van de binnenstad,

begrensd door de Grote Aa aan de noordkant,

aan de westzijde de Luttekestraat, zuidelijk de

Blijmarkt en Koestraat en de Walstraat aan de

oostkant. Na een grote brand in 1324, waarbij

nagenoeg de hele stad in de as werd gelegd,

werd een stenen muur om de stad heen

gebouwd. Zwolle breidde met de herbouw ook

uit in westelijk richting. Omdat de stad zo snel

groeide, kreeg het in 1384 de marke Dieze erbij

om naar het noorden toe te groeien. De stads-

poorten naar Kampen (de Voorstraat), Dieze

(Diezerstraat) en naar Assendorp-Deventer

(Sassenstraat) verrezen bij de uitvalswegen.

In 1606-1619 werd het noordelijke deel bij

de huidige binnenstad getrokken en voorzien

van vijf bastions. In dit deel van de stad vestig-

den zich veel bedrijven en werkplaatsen. In de

13

12

3

17

8

10

14

11

6

95

2

4

De Binnenstad

❘ 12

Page 10: omslag architectuurgids 2

BINNENSTAD ❘ 15❘ 14

Apotheker dr. J.S. Meulenhoff liet voor het laat-middeleeuwse pand met

een negentiende-eeuwse gevel, een nieuwe pui bouwen en wijzigde de

plattegrond om er zijn apotheek en laboratorium in te vestigen. Het resul-

taat is, dat de verschillende historische elementen nog in het gebouw zijn

terug te vinden. Voor het ontwerpen van de nieuwe pui vroeg Meulenhoff

het architectenbureau De Herder en Hellendoorn, met vestigingen in

Zwolle en Hengelo. De gevel is elegant gedecoreerd, met op de stenen

kroonlijst de naam van de apotheker en bouwjaren van gebouw en ver-

nieuwde winkelpui, en reliëfs met vrouwfiguren op de muurdammen. De

pui verkeert in opvallend goede staat. De architectuur van Meulenhoff’s

pui is uitgevoerd in een provinciale variant van de mondaine Jugendstil,

met sierlijke lijnversieringen, bijzondere vensterverdelingen en geva-

rieerd, decoratief materiaalgebruik.

De Sassenpoortenbrug over de Stadsgracht vormt, samen met de middel-

eeuwse Sassenpoort, de representatieve entree tot de oude binnenstad aan

de zuidoostzijde. In 1861 was hier een ophaalbrug gebouwd, die door de

huidige vaste brug werd vervangen.De dragende constructie van de brug

is van gewapend beton gemaakt en steunt op twee zware, ongewapende

betonnen funderingsblokken. Het is een zeer vroeg voorbeeld in

Nederland van een brug met een betonconstructie. De brug is deels

bekleed met grijs graniet. De balustrade loopt door in een hoek en vormt

een vloeiende visuele verbinding met de oever. Ook de piëdestals van de

bronzen lantaarns zijn van gepolijst grijs graniet. Stadsarchitect Krook

bracht het wapen van de stad aan op een sluitsteen boven de doorgang,

die te zien is vanaf het water.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

4 Sassenpoortenbrug

1908 - 1909

Stadsgracht

L. Krook

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECTEN

3 Winkelpui Flora

1904

Diezerstraat 93

De Herder en Hellendoorn

F.C. Koch en J.D.C. Koch kwamen uit een grote architectenfamilie, die

gezamenlijk veel in Zwolle, Kampen en Enschede hebben gebouwd.

Vader Frederik Christian en zoon Johan Diederik Conrad waren verant-

woordelijk voor deze chalet-achtige villa met de overstekende dakrand, die

ze op eigen initiatief bouwden. De villa heeft een levendige gevel, met voor-

uitspringende serre en erker, en de afgeplatte hoek. De levendigheid wordt

in belangrijke mate bepaald door het gebruik van verschillende heldere

kleuren verblendsteen. De broer van Frederik Christian, Willem, tekende

voor het aangrenzende dubbele pand uit 1898 dat meer op de Renaissance

is geïnspireerd.

De architecten kenden hun klassieken, zodat zij konden kiezen uit een

rijke vormentaal. De smeedijzeren hekken zijn echter heel eenvoudig

vormgegeven. De indeling van het interieur is nog oorspronkelijk. Het

geheel van de drie panden is als rijksmonument beschermd.

Het hoekpand staat rechts van de smalle Ossenmarktsteeg en maakt

onderdeel uit van de gevelwand die het Grote Kerkplein aan de westzij-

de afsluit. De winkel met bovenwoning en schilderachtige gevel werd in

1903 gebouwd in opdracht van G. Kamphuis. De ingang aan de rech-

terkant wordt door het oprijzende deel van de gevel benadrukt.

De achterkant van het pand is ingrijpend gewijzigd. De tegels bij de

ingang zijn later door de huidige eigenaar aangebracht. De voorgevel is

in een afwisselende eclectische stijl gebouwd, waarbij de architect ele-

menten uit de neo-Renaissance en de Jugendstil gebruikte. Een verge-

lijking met de zeventiende-eeuwse apotheek in voornamelijk Hollandse

Renaissance-stijl op nummer 12 (aan de rechter zijde) leert, welke ele-

menten hij hiervan overnam en welke hij uit andere stijlen leende.

❘ BINNENSTAD

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECTEN

1 Herenhuis

1901 - 1902

Ter Pelkwijkstraat 1

F.C. Koch en J.D.C. Koch

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

2 Winkelpand Houtman

1903

Luttekestraat 16

0nbekend

Page 11: omslag architectuurgids 2

❘ BINNENSTAD16

De winkelpui is in 1910 voor een veel ouder

pand gezet in opdracht van de boek-,

muziek-, en kunsthandel J. Tamse.

In de hardstenen omlijsting van de pui

heeft architect Post zijn naam en het bouw-

jaar aangebracht; het signeren van een ont-

werp is korte tijd mode is geweest onder

jonge architecten. De ruiten zijn in een ele-

gante ronding gebogen zodat een uitnodi-

gende inleiding tot de verdiepte centrale

entree is gevormd. De deur bevat facet

geslepen ruitjes en de kozijnen zijn van

teakhout vervaardigd.

De Jugendstil werd rond 1900 ook in de

provincie steeds meer toegepast. In cul-

tuurcentra als Parijs werd toen al uitge-

breid geëxperimenteerd met organische

vormen en asymmetrische architectuur. In

Zwolle waren er meer architecten die hun

vormgeving afstemden op de trend van het

moment, zoals Broekema en Meijerink.

De Geldersche Credietvereeniging te Zwolle liet het

bestaande pand slopen en een nieuw ontwerp maken voor

het hele blok, dat doorloopt tot in de Voorstraat.

De directie was in 1926 nogal trots op de moderne voor-

zieningen zoals elektrische verlichting, gas, stromend

water en centrale verwarming. Het materiaalgebruik is

zorgvuldig gekozen: het knappe, donkere metselwerk, de

tufstenen aanzetten boven de vensters en de onderbouw

van basalt getuigen van een smaak voor robuuste mate-

rialen. De solide, wat gesloten uitstraling van het gebouw

past bij de opvattingen van banken in de jaren twintig: het

moest een veilig gevoel geven er geld te laten bewaren.

Veel bankgebouwen werden later verbouwd om een meer

uitnodigend karakter te bereiken, maar bij deze ABN

Amro is de gevel zeer gaaf gebleven door de jaren heen.

Dit ondanks of wellicht dankzij de ligging van de bankhal

op een verhoogde parterre. Op de bovenverdieping is de

oorspronkelijke woonfunctie gehandhaafd. Wel is een

groot deel aan de achterzijde in de jaren zestig vervangen

naar een ontwerp van architectenbureau Abma en

Hazewinkel.

OB

JEC

TN

UM

MER

OBJECT NUMMER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

6

8

Bankgebouw ABN Amro

1926

Melkmarkt 1

G.L. van Straaten

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

5 Winkelpui Quper

1910

Sassenstraat 16

G.G. Post

Page 12: omslag architectuurgids 2

BINNENSTAD ❘ 19❘ BINNENSTAD18

Het stadhuis ligt in het hart van de stad, naast de Grote

Kerk. De Lombardstraat werd behouden als onderdoor-

gang en vormt de verbinding tussen het Grote Kerkplein

en de Goudsteeg. Konijnenburg had in Arnhem een stad-

huis gebouwd en werd om die reden gevraagd om ook

voor Zwolle te ontwerpen. De bedoeling was in eerste

instantie om de historische bebouwing uit te breiden,

maar al gauw bleek dat meer ruimte nodig was. Het

resultaat is een nieuw stadhuis met historische restjes die

een representatieve functie hebben gekregen: het oude

stadhuis, met de historische schepenzaal en de oude

Weme. De architect vulde de ruimte tussen de twee oude

gebouwen en ontwierp de opmerkelijke gevel van beton-

nen, scheef geplaatste elementen die zijn bekleed met

natuurstenen platen. Daarnaast verzorgde hij ook de

inrichting van een aantal representatieve ruimten.

De patio is bedoeld als een voortzetting van de entree hal.

De plannen voor de bouw van een nieuw stadhuis leidden

tot enorme opschudding in de stad, vooral onder de

'Vrienden van de Stadskern'. Deze actiegroep heeft het

voor elkaar gekregen dat de plannen sterk zijn aangepast.

Inmiddels is de acceptatie van het gebouw zo groot, dat

de gevel tot logo van de stad is geworden.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

9 Stadhuis

1973 - 1976

Grote Kerkplein 15

J.J. Konijnenburg

De voormalige bioscoop is gelegen tussen de

Diezerstraat en het Gasthuisplein, met in beide

straten expressieve bakstenen gevels. Tegenover

het oude theater ligt inmiddels een nieuwe bio-

scoop naar ontwerp van Peter Loerakker.

Dit gebouw verving een theater uit 1911. De bio-

scoop was jarenlang één van de belangrijke uit-

gaanscentra voor de Zwolse bevolking.

Inmiddels staan de bovenste verdiepingen leeg

omdat het te duur en ingrijpend is om het pand

voor een andere functie geschikt te maken: de

ontsluiting van de verdiepingen zou op de bega-

ne grond kostbare verkoopruimte schelen. De

bioscoopzalen zijn derhalve nog geheel intact.

De begane grond is verbouwd tot winkelruimte.

De gevels zijn uitgevoerd in zwaar, plastisch

metselwerk. De asymmetrisch geknikte gevel in

de bocht van het Gasthuisplein geeft een geva-

rieerd beeld. De bioscoop is een krachtige

variant van de typerende baksteenarchitectuur

uit het interbellum, maar ook een rationele

variant van de Amsterdamse School.

Het complex is ingepast in een blok

met historische bebouwing. Het

belang van de nieuwbouw lag volgens

de gemeente 'in de stedenbouwkun-

dige ontwikkeling van het al geduren-

de een aantal jaren braakliggende ter-

rein'. De omgeving verloederde en de

hoop bestond dat de buurt door de

bouw van woningen, winkels en een

bioscoop, een positieve impuls zou

krijgen. Het hier gevestigde Binnen-

gasthuis gaf de naam aan het plein.

De bioscoop aan de overkant voldeed

niet meer, en de functie werd daarom

verplaatst naar dit complex. De

opdrachtgever, Bouwbedrijf Schutte,

kon de grond van de gemeente kopen,

onder voorwaarde dat er 28 parkeer-

plaatsen gerealiseerd zouden worden.

Dat is op een wat gemakzuchtige

wijze opgelost door de auto's op de

binnenplaats te stallen. Toen gepro-

testeerd werd tegen de grootschalig-

heid van het ontwerp, ontkende de

architect 'dat klein fijn is en groot ver-

keerd. In het ontwerp is getracht het

gegeven van een groot volume goed

in te passen op de locatie'.

Het contrast met de bebouwing van

de Wolweverstraat heeft de architect

bewust gezocht door de kist van een

bioscoopzaal nadrukkelijk in gegolfd

staalplaat naast de Doopsgezinde

kerk te zetten. De gebroken witte en

zwarte stenen van de Gasthuisplein-

gevel werden afwisselend toegepast

om de schaal te geleden. Het gebruik

van die materialen heeft tot veel kri-

tiek geleid omdat het nogal uit de

toon valt in zijn omgeving. Cynische

buurtbewoners noemen het 'de

zebra'.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

7 Voormalige Cinema De Kroon

1929

Diezerstraat 64 - 66/

Gasthuisplein

H.J. Voogden

OBJECT NUMMER

OBJECT

ADRES

AR

CH

ITECT

8

Cinem

a De K

roon, appartementen en w

inkels

1990 - 1992

Gasthuisplein 8

P. Loerakker

Het kantoor is een verbouwing en uitbrei-

ding van een bestaand pand uit de jaren

vijftig in een eeuwenoude straatwand. In

de jaren vijftig bestond een ontwerp voor

de vernieuwing en verbreding van de gehe-

le Bloemendalstraat. Daarop vooruitlopend

werd dit gebouw alvast anderhalve meter

naar achteren geplaatst. Door herwaarde-

ring van de historische panden werd de

verdere vernieuwing - en dus de verbre-

ding - nooit uitgevoerd. Nieuwe erkers aan

weerszijden van de voorgevel verbloemen

nu de abrupte discontinuïteit in de straat-

wand. Aan weerszijden bevonden zich

twee entree's voor de dubbelfunctie

Stadsbank/Sociale Dienst waar het pand

voor gebouwd werd. Deze zijn nu vervan-

gen door één centrale entree. De uitbrei-

ding aan de achterzijde is vanuit de

Kromme Jak te zien.

Een slingerende wand vormt 'de ruggen-

graat' van de nieuwe indeling. Hij is naar

buiten doorgezet waardoor deze drager

van het ontwerp ook in het exterieur zicht-

baar is gemaakt. Binnen werden de biblio-

theek en de vaste inrichting door de archi-

tect meeontworpen in postmoderne stijl.

Een negentiende-eeuwse schouw uit het

gesloopte Gouverneurshuis is in de grote

vergaderkamer geplaatst.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

10 Advocatenkantoor Dommerholt + Van Dijk

1996

Bloemendalstraat 7

Moritz Architecten: R.P. Moritz

Page 13: omslag architectuurgids 2

❘ BINNENSTAD20

Aldo van Eyck en Theo Bosch werden door het

stadsbestuur gevraagd om in de noordwest hoek

van de historische binnenstad, waar behoorlijke

kaalslag had plaatsgevonden, een stadvernieu-

wingsproject vorm te geven. Van Embden had

daar een doorgaande verkeersroute gepland

(waarvan de brede Kamperbrug nog rest), maar

na felle discussies met bewoners besloot het

stadsbestuur tot een andere aanpak: 75 wonin-

gen en 21 winkelruimten rondom hofjes en

smalle straten. Het oude stratenpatroon is deels

hersteld. Van Eyck en Bosch hadden in de

Amsterdamse Nieuwmarktbuurt bewezen dat

in de binnenstad ook kleinschalige projecten

konden worden gebouwd, die toch een behoor-

lijke hoeveelheid woningen konden herbergen.

Zij stelden als eis dat de aanleg van de verkeers-

route werd afgeblazen en dat er niet nog meer

huizen zouden worden gesloopt.

In zes maanden ontwierp voornamelijk Theo

Bosch vervolgens zowel het stedenbouwkundig

plan als de architectuur. Typisch voor de stads-

vernieuwing uit de jaren zeventig zijn de sobere

bakstenen gevels, die aansluiten bij historische

pakhuisgevels zonder deze exact te kopiëren. De

binnenterreinen, waar ook parkeergelegenheid

is, zijn semi-openbaar: ze kunnen gewoon wor-

den betreden, maar ademen desondanks wel

een privé atmosfeer. Behalve Nederlandse bin-

nensteden zijn voor de architecten in deze

periode ook mediterrane nederzettingen, met

hun grote dichtheid, menging van functies en

labyrintische structuur, een bron van inspiratie.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

11 Woningen en winkels

1974 - 1975

Waterstraat 2 - 26

Bitterstraat 1 - 19

Nieuwstraat 1 - 25

A. van Eyck en Th. Bosch

BINNENSTAD ❘ 21

Het huidige conservatoriumcomplex was oorspronkelijk onderdeel van

het Dominicanenklooster. Dat klooster vestigde zich in de Middeleeuwen

net buiten de stadsmuur, maar kwam bij een latere stadsuitbreiding bin-

nen de muren te liggen. Het opleidingsgebouw is ontworpen in de vorm

van een hof die aan de Broerenkerk is gebouwd, waar omheen de leslo-

kalen, oefenruimtes en kantoren zijn gelegen.

Zo werd de kloostergang in ere hersteld. Hoewel de architectuur niet let-

terlijk historiserend is, is aansluiting bij de oude Broerenkerk gezocht

door het materiaalgebruik, de dakvorm, de vorm van de vensters en de

eenvoudige indeling van de gevel. Verlaan was in deze periode zeer actief

in de binnenstad; veel van de reconstructies, zoals de stadsmuur en de

nabijgelegen Pelsertoren zijn van zijn hand. Anders dan in die herbou-

wen is hij er in het conservatorium in geslaagd een onnadrukkelijke

moderne signatuur aan zijn gebouw mee te geven.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

12 Conservatorium

1977 - 1978

Aan de Stadsmuur 88

Th.G. Verlaan en G.E.B. Nijhof

Page 14: omslag architectuurgids 2

BINNENSTAD ❘ 23

Het Stedelijk Museum is ontstaan uit een fusie van de

Librije (moderne kunst) en het Provinciaal Overijssels

Museum. De uitbreiding die dit vergde leidde tot een

besloten prijsvraag die door Gerard van den Belt werd

gewonnen. Het terrein bevatte een aantal te handhaven

oude panden waaronder het Drostenhuis, een belangrijk

Zwols monument. De baroktuin, die dit pand aan de

Voorstraat had, werd in gemoderniseerde vorm gehand-

haafd. De tuin aan de Melkmarkt werd bebouwd. Van den

Belt heeft het gecompliceerde programma van eisen ver-

eenvoudigd tot een helder vorm te geven schema. De

nieuwe expositieruimten bevinden zich in een dicht

bouwvolume, een nieuw pand aan de Melkmarkt. Het

entreegebied voor de verschillende panden en functies er

omheen bevindt zich in een transparant glazen bouwvo-

lume ernaast. Het vormt een soort overdekte tussenruim-

te tussen het nieuwe pand en de oude gebouwen. De

transparante, langgerekte invulling is zo gesitueerd, dat

vanaf de Melkmarkt en in de hal het zicht naar de

Peperbus is gehandhaafd. Zelfs de monumentale trappen

heeft de architect daartoe van glas gemaakt. Door de uit-

breiding onmiskenbaar modern vorm te geven, is

gepoogd om door de contrastwerking het oude in zijn

waarde te laten of zelfs beter uit te laten komen.

OBJECT NUMMER

OBJECT

ADRES

AR

CH

ITECT

14

Stedelijk Museum

Zwolle

1995 - 1997

Melkm

arkt 41

G.J van den B

elt

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

13 Woning en werkplaats Majari

1983/1993

Posthoornsbredehoek 12

R. Uytenhaak

Op het Noordereiland, de laatste uitbreiding binnen de vesting, waren

van oudsher bedrijven gevestigd. De bouw van een meubelmakerij met

woning op deze plek past uitstekend binnen die traditie.

De meubelmakerij Majari bouwde eigenhandig in 1982-84 een woning

en werkplaats naar ontwerp van de Amsterdamse architect Uytenhaak.

Het bouwwerk hergebruikt de fundering van een voorganger. In 1992-93

werd het pand uitgebreid met de werkplaatsen langs de Heiligeweg,

opnieuw ontworpen door Uytenhaak, nu in een dialoog per fax met de

uitvoerende meubelmaker.

Het pand op de hoek met de Heiligeweg heeft een opvallend bonte gevel.

Welstand merkte over het ontwerp uit 1993 op: 'Dat niet iedereen de

materiaalkeuze waardeert is begrijpelijk. Maar juist door voor variatie te

kiezen en moderne materialen niet te schuwen, is het geen zwaarmoedig

gebouwencomplex geworden, maar overheerst een zekere lichtheid.'

Niet alleen de materialen (metselwerk, verschillende kleuren trespa plaat

en dito dakbedekking, pleisterwerk, en vele kleuren schilderwerk) zijn

gevarieerd, maar ook met de bouwvolumes is geprobeerd de kleine schaal

van de buurt te typeren. Het ontwerp is opgebouwd uit meerdere 'dozen'

die aan elkaar zijn gekoppeld.

Voor Rudy Uytenhaak is het ontwerp een sleutelproject in zijn oeuvre.

Hier experimenteerde hij met zichtlijnen, ruimtelijkheid, lichtinval,

gelaagde gevelbehandeling, en met zijn handelsmerk: trappenhuizen als

Chinese puzzels.

22 ❘ BINNENSTAD

Page 15: omslag architectuurgids 2

❘ 25

Stationsbuurt❙ Zwolle verloor in de negentiende eeuw

langzamerhand de functie van doorvoerhaven

in de handel tussen Holland en Duitsland. Door

de aanleg van het spoor hoopte de stad een ver-

dere achteruitgang te voorkomen. Helaas kreeg

Zwolle geen station in de doorgaande lijn

Holland-Twente. Het spoor naar noord

Nederland liep wel via de Overijsselse hoofd-

stad. Maar de bouw van een spoorbrug over de

IJssel duurde langer dan verwacht, zodat pas in

1864 het spoor tot in Zwolle kwam. Aan de

Willemsvaart was een klein tijdelijk station

opgetrokken, en in 1868 werd het huidige sta-

tion in gebruik genomen. Over het spoor werd

een voetgangersbrug gebouwd: de Hoge

Spoorbrug uit 1882

In de loop van de negentiende eeuw vestig-

den zich veel welgestelden langs de singels:

dicht bij de stad en toch in een groene omge-

ving. Het gebied ten zuiden van de binnenstad

was daar uitermate geschikt voor. Toen het sta-

tion daar werd gebouwd, nam dat gebied tussen

het station en de stad nog verder in populariteit

toe, met als resultaat grote monumentale pan-

den. De Stationsweg was de eerste weg die vol

met villa’s werd gebouwd. Later kwam de Zeven

Alleetjes tot stand. Die herinnert aan de zeven

wandelpaden die daar ooit lagen, beplant met

rijen lindebomen. De kenmerkende singelbe-

bouwing stamt grotendeels van voor 1890. De

bouw van de Nieuwe Havenbrug in 1875 bete-

kende opnieuw een stimulans voor de

Stationsbuurt en de aangrenzende Emmawijk.

Het gebied ten oosten van de Stationsweg, tot

aan de Van Karnebeekstraat, vormde de over-

gangszone tussen de deftige Stationsbuurt en

de aangrenzende arbeiderswijk Assendorp.

Veerallee❙ De Veerallee is de weg die vanaf de stad

naar het Katerveer liep. De wijk ten noordwes-

ten daarvan werd vanaf 1900 geleidelijk

bebouwd. Na de Stationsbuurt werd ook de

Veerallee populair bij het welgestelde deel van

de Zwolse bevolking. De Veerallee is een plan-

matig uitgelegde wijk, deels bebouwd onder

supervisie van stadsarchitect Krook, die per pro-

ject zijn goedkeuring moest verlenen. De invul-

ling van de wijk is grotendeels gebeurd in

opdracht van de aannemers A.H. Noorman, G.

Ridder, P. Winkel en K. Admiraal. Zij gaven na

1900 in het noordelijke deel (vooral rond de

Wilhelmina-, Emma- en Prins Hendrikstraat) de

opdracht tot de bouw van de ontwerpen van

architecten G.B. Broekema, M. Meijerink en

G.G. Post. De gevels zijn geïnspireerd op de

Jugendstil: het gebruik van gekleurde baksteen,

verlevendigd door banden of bogen met gegla-

zuurde, felgekleurde baksteen of verblendsteen

is typerend, net als raampartijen van glas in

lood. De woningen zijn vaak per rij of blok zorg-

vuldig als (soms symmetrische) eenheid ont-

worpen, waardoor de architect bijna de taak van

stedenbouwkundige op zich nam. Een voor-

beeld is een blokje van zes herenhuizen aan de

Wilhelminastraat 25-35, dat overigens bij uit-

zondering is opgetrokken in roze en witte kalk-

zandsteen, toen een nieuw materiaal. Post sig-

neerde de gevel in 1904. Hoewel de panden in

het rijtje niet precies gelijk zijn (vooral het hoek-

pand wijkt af), is de eenheid duidelijk in de

detaillering en het materiaalgebruik. Ook wist

Post goed aan te sluiten bij de bebouwing aan de

overzijde van de straat. Aan de Juliana- en

Mauritsstraat zijn kleinere en eenvoudiger mid-

denstandswoningen gerealiseerd. Tussen de

Veerallee en de spoorweg is in 1996 het natuur

en milieu-museum Ecodrome gerealiseerd. Het

hoofdgebouw hiervan is het hergebruikte pavil-

joen van de Floriade-tentoonstelling die enkele

jaren eerder in Zoetermeer was gehouden. Het

is hiertoe door de oorspronkelijke architect van

de Rijksgebouwendienst aangepast.

Kamperpoort❙ Aan de westzijde van de binnenstad

stond voorheen, de naam zegt het al, de poort

bij de weg naar Kampen. De Kamperstraat in de

binnenstad leidt dan ook, over de Stadsgracht,

naar de wijk Kamperpoort. Deze is van de wijk

Veerallee gescheiden door de spoorlijn naar

Kampen, de Rieteweg en het forse Veemarkt-

complex. Het vee werd oorspronkelijk aan de

Ossenmarkt verhandeld. Vanaf 1880 werd de

Harm Smeengekade (toen Beesten- markt gehe-

ten) als veemarkt gebruikt, totdat in 1931 het

huidige Veemarktterrein in gebruik werd geno-

men. In de jaren zestig was Zwolle de op één na

belangrijkste veemarkt van Nederland. De

woningen in de Kamperpoort zijn beduidend

eenvoudiger dan in de aangrenzende Stations -

buurt en de Veerallee. Aan de Katerdijk, de

oever van het Zwarte Water, was rond de eeuw-

wisseling één groot gebied, genaamd Hofvliet,

in bezit van P. van Loo. Deze liet ook de kapita-

le villa op de hoek met de Stadsgracht bouwen.

Kamperpoort, Stationsbuurt, Veerallee

❘ 24

Ijsselhallen

22

21

29

1718

1920

8079 78

73

24

25

2315

26

16

Page 16: omslag architectuurgids 2

KAMPERPOORT ❘ 27❘ KAMPERPOORT26

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

15 Woningen

1906 - 1907

Emmastraat 3 - 11

G.B. Broekema

De zuidelijke gevelwand van de

Emmastraat bestaat uit vijf heren-

huizen, die kort na elkaar werden

gebouwd in 1906-1907. Evenals

voor diverse oudere herenhuizen

in de wijk Veerallee is het ontwerp

afkomstig van de Kampense archi-

tect Broekema. Kenmerkend voor

de Jugendstil is ondermeer een

geveldecoratie met tegeltableaus

met daarop plantmotieven. De

tableaus van de nummers 3 en 5

vermelden de namen Emma en

Dora. Meer nog dan in de Koningin

Wilhelminastraat (zie object num-

mer 23) pakt Broekema uit om de

gevel te verlevendigen: met erkers,

balkons, bogen, dakoverstekken en

het gebruik van verschillende soor-

ten en kleuren baksteen en de glad-

de verblendsteen. Opvallend zijn

de dakbeëindigingen met kerami-

sche vorstkammen en zogenaamde

pironnen. Nummer 11 heeft een

smeedijzeren windvaan.

Het terrein ‘Hofvliet’ aan de Katerdijk, aan de

zuidoever van het Zwarte Water, was aan het

begin van de eeuw in het bezit van de Wasserij

van P. van Loo. Tussen 1903 en 1929 werden

verschillende bouwwerken op die oever toege-

voegd en verbouwd.

In 1929 liet Van Loo op de hoek van het Zwarte

Water en de Stadsgracht een landhuis bouwen

naar ontwerp van Hendrik Sangster uit Den

Haag. Voor het rieten dak en voor de teruggele-

gen situering kreeg de architect speciale ver-

gunningen van de burgemeester.

Het landhuis is in vier losse bouwdelen georga-

niseerd rond een centrale hal. De entree ligt in

de hoek van een kruisvorm die wordt gevormd

door eet- en zitkamer, bibliotheek en keuken.

De zitkamer heeft een vijfzijdige serre, terwijl

tussen de eetkamer en keuken de hoek is opge-

vuld met een bijkeuken. Op de verdieping

bevinden zich drie slaapkamers en een badka-

mer. Ieder bouwdeel heeft een rieten dak.

Door de geïsoleerde ligging en de forse tuin,

heeft de woning waarachtig het karakter van een

landhuis, terwijl het midden in de stad langs

een doorgaande weg ligt. De baksteenarchitec-

tuur is typisch voor de jaren twintig; in gegoede

dorpen als Bussum, Wassenaar en Bergen (NH)

zijn veel vergelijkbare landhuizen uit die tijd te

vinden.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

16 Villa

1929

Katerdijk 6/

hoek Pannekoekendijjk

H. Sangster

Page 17: omslag architectuurgids 2

STATIONSBUURT ❘ 29

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

20 Woningen

1927 - 1934

Parkweg 1 - 8

D. de Herder + J.H de Herder

De Westerstraat werd in de jaren twintig volgebouwd met eengezinswo-

ningen, waarvan vader en zoon De Herder er meerdere ontwierpen.

De bocht in de straat wordt vloeiend begeleid door dit scheef geplaatste

pand met twee beneden- en vier bovenwoningen. De driehoekige zijkan-

ten van het ontwerp herbergen de opgangen naar de bovenverdiepingen

en, in de bovenste laag, de badkamer.

De plattegronden van de woningen zijn interessant ingedeeld, mede door

de ongewone hoekoplossingen. Samen met de wisselende vensterverde-

lingen, de overstekende dakrand, de gevarieerde ingangspartijen en het

centrale inpandige balkon zorgen de scherpe hoeken voor levendigheid in

de strakke wand. De gevel is overigens erg zorgvuldig gedetailleerd en

bekleed met een bijzondere soort gemêleerde baksteen.

De kleine flat vormt een stedelijk, Haagse School-achtig, stukje gevel in

een meer traditionele straatwand en verschilt in architectonisch opzicht

essentieel van de ontwerpen van De Herder en zoon die later aan de

Parkweg verschenen.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

19 Woningen

1926 - 1927

Westerstraat 28 - 30

D. de Herder en J.H. de Herder

Stadsarchitect L. Krook schreef over de locatie: 'Het wegje is begrepen in

het plan waarbij het weitje bij het park (Eekhout) zal worden getrokken.'

Maar de plannen waren anno 1927 nog verre van definitief en daarom kon

het nog wel even duren voor er een behoorlijke toegang tot de nieuwe, sta-

tige woonhuizen zou zijn. De firma D. de Herder en zoon begon met het

bouwen van de panden op nummers 7 en 8 in 1927, toen de Parkweg nog

een moeilijk begaanbaar wegje was. Vijf jaar later vroeg de zoon, J.H. de

Herder, vergunning aan om een landhuis op nummer 6 te bouwen, en

het sierlijke landhuis 'Aurora' werd gesloopt en vervangen door een 'dub-

bel landhuis' (nummers 4 en 5). Tenslotte startte een jaar later de bouw

van een driedubbel herenhuis aan het begin van de straat. Kosten van dat

laatste drietal: 16,5 duizend gulden. Zoon De Herder had daarmee het

hele rijtje ontworpen en benadrukte bij de 'bouwpolitie' (bouw- en

woningtoezicht) dat hij had getracht 'een overgang te verkrijgen in de

architectuur van de verschillende huizen'. De materialen (hier en daar

beton, stalen kozijnen) zijn voor de tijd redelijk modern. De interessante

combinatie met mooi metselwerk, (ook te zien bij toen 'moderne' archi-

tecten als J.J.P. Oud en Jan Wils) is, net als de nadrukkelijke asymmetrie

van de bouwvolumes, beïnvloed door het werk van de Amerikaanse archi-

tect Frank Lloyd Wright.

❘ STATIONSBUURT28

Vanaf de straatkant is het bouwwerk, dat met het naastge-

legen woonhuis op nummer 7 een klooster vormt, niet

prominent aanwezig.

Behalve een kapel, bevat het ontwerp ook een eetzaal,

slaapkamers, toiletten en een bibliotheek. Het bestaande

woonhuis op het voormalige Klein Weezenland was enke-

le malen verbouwd toen in 1923 de Vereeniging van

Fraters te Tilburg hun bijgebouw wilden laten bouwen.

Hun aannemer Leusink, die ook de blauwdrukken onder-

tekende als zijnde architect, verbond het nieuwe gebouwt

inwendig met het bestaande huis. Hij behandelde het

nadrukkelijk als een bijgebouw van de oudere villa.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

18 Kapel Nieuwe Fraterhuis

1923

Burgemeester van Roijensingel 7 - 1

J. Leusink

Het pand maakt deel uit van een representatieve toegang tot de binnenstad vanaf het sta-

tion; het is gelegen naast het punt waar de Stationsweg uitkomt op de Burgemeester Van

Roijensingel. Het is oorspronkelijk gebouwd als kantoor van de Eerste Onderlinge

Aannemers Verzekeringsmaatschappij door de Zwolse architect Meijerink.

De gevel is rijk gedecoreerd met reliëfs, consoles, gebeeldhouwde leeuwen en een toren-

tje op acht zuiltjes. Dat was voor verzekeringsmaatschappijen aan het begin van de eeuw

heel gangbaar; de traditionele vormgeving - het gebruik van natuursteen en Ionische

zuiltjes naast de entree - was typerend en sluit daarnaast goed aan bij de overige, gro-

tendeels negentiende-eeuwse, singelbebouwing. De vormgeving haakt aan bij de traditie

van verzekeringsgebouwen en geeft het pand een statige uitstraling; een goede reclame.

Toen de bank het pand in 1930 overnam, liet zij het reliëf met 'bank' boven de deur aan-

brengen. Sinds een aantal jaren is het pand bezit van de woningstichting SAVO, die het

heeft laten verbouwen tot studentenwoningen.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

17 Bank Doijer & Kalff

1914

Burgemeester van Roijensingel 9 - 1

M. Meijerink

Page 18: omslag architectuurgids 2

STATIONSBUURT ❘ 3130

Het voormalige kantoor van de in 1911 opgerichte NV Elektriciteitsfabriek

IJsselcentrale is gelegen in de vroegere tuin van een villa aan de Van

Roijensingel. Enkele bomen resteren nog van de vroegere tuinaanleg. De

Rotterdamse architect Ad van der Steur ontwierp het kantoor in samen-

werking met de Zwolse architect Meijerink. Zij startten met het ontwerp

in 1939, maar vanwege de Tweede Wereldoorlog kon het gebouw pas in

1946 worden voltooid. Achter het gebouw bevond zich oorspronkelijk een

vleugel met werkplaatsen, die later werd gesloopt. De plattegrond bestaat

grofweg uit een T-vorm met drie in hoogte verschillende delen en is

gebouwd in (gedeeltelijk zeer decoratief toegepast) beton en baksteen.

Details zijn met veel aandacht vormgegeven: bijvoorbeeld de doorlopende

decoratieve band boven de vensters in de noordelijke vleugel, een paneel

met ruitvormige openingen en het IJ.C.-monogram in de hoek waar de

vleugels bij elkaar komen, hier en daar glas in lood en vele metalen en

natuurstenen decoratieve elementen. De uitstekende vleugel is geleed

door een betonnen portaal van kolommen en een randbalk, dat op de

begane grond een transparante vulling heeft van stalen glaspuien. De ver-

dieping op dat portaal is als contrast vrij massief, met kleine vensters in

een bakstenen wand, gemetseld zonder verband. In het interieur bevindt

zich een monumentaal trappenhuis met in de achtergevel een glas-in-

loodraam. De directievergaderkamer is nog intact, inclusief een rond ven-

ster met een afbeelding van de IJsselcentrale. Het ontwerp laat typerende

elementen van Van der Steur zien, die verschillende monumentale kan-

toren en banken bouwde, alsmede het museum Boymans van Beuningen

in Rotterdam.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

21 Voormalig Kantoor IJsselmij

1939 - 1946

Zeven Alleetjes 1

A.J. van der Steur en M. Meijerink

Te midden van de veelal negentiende-eeuwse

singelbebouwing aan de zuidkant van de bin-

nenstad voegt zich 'de roestbak', zoals hij in de

volksmond wordt genoemd, goed door kleur en

volume. De vormgeving is daarentegen nadruk-

kelijk nieuw. De IJsselmij liet haar kantoor uit

1946 in twee fasen uitbreiden. Eerst werd het

ver van het water gelegen, hogere deel gereali-

seerd, waarna in de tweede fase een lager deel

met de gevel aan de singel zou worden

gebouwd. Beide werden door J. Schepers van

Bureau Arno Nicolai in Enschede ontworpen,

maar verschillen voornamelijk vanwege het

materiaalgebruik van karakter. Schepers ont-

wierp een kantoor waarvan de gevel bekleed is

met een Corten-stalen beplating. Dit staal vormt

een dunne dichte roestlaag, die het materiaal

tegen doorroesten beschermt. De kozijnen wer-

den bruingrijs geverfd. Binnen de regelmatige

indeling van de gevel vormt de hoek op de Van

Roijensingel - Zeven Alleetjes een interessant

accent met een inpandig geplaatst balkon waar

plantenbakken de strenge gevel verlevendigen.

De overstek van de verdieping geeft op de bega-

ne grond ruimte aan de straat, waar veel aan-

dacht werd besteed aan het ontwerp van een ter-

reininrichting die nu deels verdwenen is.

OBJECT NUMMER

OBJECT

ADRES

AR

CH

ITECT

22

Voormalig K

antoor Ijsselmij

1968 - 1970

Zeven A

lleetjes/

Burgem

eester Van Roijensingel 15

Bureua A

rno Nicolai: J. Schepers

❘ STATIONSBUURT

Page 19: omslag architectuurgids 2

De school is op enige afstand van de Veerallee gelegd om geen verstorend object in de straatwand met

voornamelijk herenhuizen en villa’s te vormen. In die zin was Krooks school een reactie op het Carolus

Clusius College aan dezelfde straat, dat wel een opvallend groot object in de rij vormt. Vanaf de

IJsselallee is goed te zien hoe buitenproportioneel het gebouw is ten opzichte van de rest van de wijk en

hoe de architect dat corrigeerde door de school terug te plaatsen. Zijn eigen villa aan de linkerkant (uit

1904) en de sportzaal rechts naast het voorterrein markeren de voorruimte. Dankzij de groei van Zwolle

aan het begin van de eeuw waren veel nieuwe scholen nodig. Openbare scholen werden veelal ontwor-

pen door de stadsarchitect, in deze jaren was dat Krook. De centrale ingang van de school wordt bena-

drukt door de luifel. Het volumineuze pand heeft eenvoudige bakstenen gevels met natuurstenen details

en een hoge, zeer steile kap met geglazuurde pannen. De raampartijen brengen een horizontale gele-

ding aan in het verder vrij massieve object dat de school vormt. Het ontwerp is een fraai voorbeeld van

Krooks bouwstijl, die ook herkenbaar is in de vormgeving van bijvoorbeeld de Sassenpoortenbrug.

(zie object nummer 4)

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

OBJECT

AD

RES

ADRES

ARCHITECT

24 Gymnasium Celeanum

1929

Veerallee 29 - 30

L. Krook

OBJECT NUMMER

OBJECT

AR

CH

ITECT

23

Woningen

1905 - 190

6

Koningin W

ilhelminastraat 4 - 26

Prinses Julianastraat 62

G.B

. Broekem

a

De eenheid van architectuur is

typerend voor het noordelijk deel

van de wijk Veerallee, waarbij een

ensemble van een aantal woningen

als één project werd gebouwd in

een samenhangend, vaak symme-

trisch ontwerp. Het veelvuldig

gebruik van erkers, uitspringende

serres, verdiepte ingangen en sier-

lijke bogen boven de vensters zorgt

voor een gevarieerd gevelbeeld.

Het fraaie metselwerk van gekleur-

de, geglazuurde baksteen en zoge-

naamde verblendsteen, is veelvul-

dig toegepast in de wijk. Kleurrijk

zijn ook de vooral boven de ven-

sters aangebrachte tegeltableaus.

De mode van de bouwtijd is de

Jugendstil of Art Nouveau, en die

is in bescheiden mate in de mees-

te panden terug te vinden.

OBJECT NUMMER

23

VEERALLEE ❘ 3332 ❘ VEERALLEE

Page 20: omslag architectuurgids 2

VEERALLEE ❘ 35❘ VEERALLEE34

Het kantoortje is gelegen tegen een kunstmatig talud dat bij het ontwerp

hoorde, zodat het een markante plek aan de Wilemsvaart innam. Gerrit

Rietveld ontwierp dit kantoor voor Schrale Beton, die de bouw zelf uit-

voerde. In 1962-1963 zag zijn zoon Jan Rietveld toe op de uitbreiding met

twee vakken aan de zuidwestzijde, die Gerrit zelf al had geprojecteerd. Er

is sindsdien nagenoeg niets aan veranderd. Rietveld ontwierp voor de

firma ook meubels, zoals de bank die zich in de hal van het kantoor

bevond, en het logo dat destijds in grote letters op het dak prijkte.Het

pand bestaat uit twee lagen, waarvan de bovenste als kantoor dient, met

in het hoogste deel een tekenkamer.

De stalen opbouw maakte de forse glasvlakken mogelijk, waardoor een

zeer grote transparantie in de bovenste laag is bereikt. Daaronder bevindt

zich de gesloten serviceruimte, met een prominente schoorsteen terzijde

van de ingangspartij. In de kelder is een open garage aangelegd.

Door de weloverwogen compositie van de verschillende vleugels ten

opzichte van elkaar en van het talud, is een mooi strak spel van lijnen en

vlakken ontstaan. Daarmee, en met de typerende minimale detaillering in

het interieur, vormt Schrale Beton een fraai voorbeeld van Rietvelds

naoorlogse architectuur.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

25 Schrale Beton; HBG/ Intervam

1957 - 1959/1962 - 1963

Willemsvaart 21

G. Rietveld en J. Rietveld

De laatste Zwolse tennisclub die op gravel speelt, ligt als een buffer tus-

sen de rustige statige woonwijk Veerallee en de lawaaiige spoorlijn en de

Rieteweg.

Omdat het oude noodgebouw in slechte staat verkeerde, werd de beide

architecten-clubleden gevraagd een ontwerp te maken voor een gebouw

met kleedkamers, bestuurs kamer en kantine, voor een zeer laag bouw-

budget. Kleedkamers en bestuurskamer werden in een zo eenvoudig

mogelijke doos ondergebracht die samen met het verhoogde terras een

‘console’ vormt. Hierop staat de staalconstructie die als een ‘baldakijn’ de

kantine overkapt. Een symmetrische stalen boogconstructie draagt

geknikte liggers die een scheluw dak vormen en doorsteken als luifel,

bespannen met polyester luifeldoek. Hierdoor heeft deze een 'skin en

bone' karakter gekregen. De associatie met een hagedis ligt voor de hand.

Over de gravel-rode vloertegels in de kleedkamerdoos lopen witte tegel-

rijen, die door alle ruimten heen één tennisveldbelijning vormen.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

26 Clubgebouw ZLTB

1996

Kon. Wilhelminastraat 32

Moritz Architecten: J. van Dijjk en R.P. Moritz

Page 21: omslag architectuurgids 2

❘ 37

Toen de Spoorwegen in de negentiende eeuw

haar centrale werkplaats bij het station vestigde,

werd Assendorp in eerste instantie snel opge-

vuld met vrij eenvoudige, kleinschalige bebou-

wing, die te typeren is als ambachtelijk en tradi-

tioneel. In de periode tussen de twee wereldoor-

logen hebben verschillende woningcorporaties

grote complexen woningen in Assendorp

gebouwd. Aan de Ten Oeverstraat gebeurde dat

ook nog na de oorlog, toen een groot aantal

laagbouwwoningen en een paar appartemen-

tengebouwen als één project werden gereali-

seerd.

Pierik❙ In de jaren twintig werd het ten oosten

van Assendorp gelegen gebied 'Pierik' be-

bouwd. De naam is afkomstig van de ontwikke-

laar/bouwer die op deze wijk zijn stempel druk-

te. De opzet van deze wijk is planmatiger verlo-

pen. De straten hebben een duidelijke hiërar-

chie: sommige zijn doorgaande routes en ande-

re zijn plaatselijke ontsluitingswegen. De

wegen zijn geregeld afgewisseld met groenstro-

ken of pleintjes. Herenhuizen en arbeiderswo-

ningen komen naast elkaar voor. Pierik is na de

Tweede Wereldoorlog verder opgevuld op basis

van het toen reeds bestaande uitbreidingsplan.

Wezenlanden❙ Stedenbouwkundige W.M. Dudok wilde

Zwolle bij zijn plannen uit 1948 uitbreiden in

oostelijke richting. Direct ten zuidoosten van de

Stadsgracht situeerde hij een raadhuis dat, zoals

hij in zijn toelichting schreef, ‘daar een prachti

ge ligging kan verkrijgen, waar het de fraaie

recreatieve groenstrook Wezenlanden beheerst’.

Het nieuwe oostelijke centrum voor Zwolle zou

verder bestaan uit een schouwburg, een rijks-

HBS en kantoren. Rond het park situeerde hij

een openluchttheater en muziektent. Hoewel

Dudoks plan niet is uitgevoerd, en het stadhuis

in de binnenstad werd gebouwd, is de

Wezenlanden wel een recreatieve groenstrook

geworden en bevinden zich daar inderdaad

scholen en kantoren. Het Provinciehuis heeft de

‘prachtige ligging’ van het beoogde raadhuis

ingenomen.

Wipstrik❙ Wipstrik is een ander woord voor galg;

die stond in langvervlogen tijden oostelijk van

de stad. De wijk heeft een driehoekige hoofdop-

zet, begrensd door de Nieuwe Vecht, het

Almelose Kanaal (Nieuwe Wetering) en de

Ceintuurbaan. Het gebied wordt in tweeën ver-

deeld door de Wipstrikkerallee die, vermoedelijk

al aan het eind van de achttiende eeuw, is aan-

gelegd als zogenaamde ‘stadswandeling’. De

laan met dubbele rijen bomen begon bij de her-

berg De Hanekamp en eindigde bij het voorma-

lige buitenhuis Urbana, dat na 1924 als uit-

spanning en theetuin werd gebruikt. Zo vormde

de Allee een recreatieve route net buiten de stad.

Langs de Wipstrikkerallee bevond zich een aan-

tal boerderijen. De Zeeheldenbuurt in Wipstrik

bestond, toen het nog agrarisch gebied was

(vooral tuinbouw), uit een aantal langgerekte

kavels parallel aan de Nieuwe Vecht. Het noor-

delijke deel van Wipstrik is van oudsher in onre-

gelmatige blokken verdeeld. De oude landwe-

gen liepen waar zich nu de Herenweg, Herfter-

weg en Brederostraat bevinden. De eerste villa’s

van de wijk verrezen aan de Philosofenallee

langs de Nieuwe Vecht. Na 1922 startten

woningbouwverenigingen als Beter Wonen en

Samenwerking met het op grote schaal opvullen

van de wijk met sociale woningbouw langs de

oude verkavelingspatronen. In 1927 kwam er

een uitbreidingsplan voor Wipstrik, waarin de

ringweg Ceintuurbaan en het sportterrein bij

het Openluchtbad waren opgenomen. Net als in

Pierik werd de stedenbouwkundige opzet gedo-

mineerd door een hiërarchie in wegen. Daarbij

werd het ideaal nagestreefd van woningen in

een groene, ruim opgezette omgeving, het prin-

cipe van het tuindorp. In de woningen van Beter

Wonen rond de C. Houtmanstraat is die opzet te

herkennen. De kleinschalige buurtjes worden

zo nu en dan afgewisseld met grote, bijzondere

objecten, zoals bijvoorbeeld de Emmaschool

aan de Jacob Catsstraat die met de woningblok-

ken ervóór een mooie ruimtelijke eenheid

vormt. De architecten M. en J.H. Meijerink ont-

wierpen in 1928 dit monumentale gebouw voor

de Vereeniging voor Christelijk Volksonderwijs.

Ook na de Tweede Wereldoorlog werd in

Wipstrik gebouwd. Net als in Dieze werden hou-

ten bouwpakketten neergezet voor woningen en

een school. Herberg De Hanekamp werd in zijn

geheel verplaatst naar het openluchtmuseum in

Arnhem. Op die plek verrees een modern

woningblok. In de jaren negentig is een deel

van de Zeeheldenbuurt vernieuwd met wonin-

gen van Wytze Patijn.

Assendorp, Pierik, Wezenlanden, Wipstrik

Assendorp❙ Assendorp begon als woonwijk te groei-

en in de negentiende eeuw, maar de buurtschap

wordt al in de Middeleeuwen genoemd.

Assendorp lag hoog in het landschap, vooral ten

opzichte van de veel nattere Wezenlanden, dat

onder invloed van de Zuiderzee regelmatig

onder water stond. De wijk werd tegen het water

beschermd door de Assendorperdijk. De Van

Karnebeekstraat, vroeger Oude Deventerweg

genaamd, vormde een belangrijke uitvalsweg

richting Deventer. De daaraan grenzende verde-

ling van de vroegere landerijen en weidegron-

den bepaalden de oriëntatie van de bebouwing.

Ook de Molenweg dateert van vóór de verstede-

lijking van de wijk, en slingert zich door de

structuur van de wijk heen. De Assendorper-

straat vormt nu de belangrijkste doorgaande

route.

❘36

zeeheldenbuurt

Corn

.

straa

t

Hou

tman

Rhijnvis Feithlaan

30

3132

3527

28

22

21

29

17

5357

5545

47 44 42

414339

3837

36

40

Page 22: omslag architectuurgids 2

Het oorspronkelijke Dominicanenklooster van

Zwolle was het Broerenklooster in de binnen-

stad. Dat complex was na de reformatie van

1580 buiten gebruik geraakt. Aan het eind van

de negentiende eeuw deed zich de kans voor om

opnieuw een klooster in Zwolle te stichten. Het

nieuwe klooster is gelegen in het drukke

Assendorp, waar tijdens de bouw voornamelijk

arbeiders van de werkplaats van het spoor woon-

den. De preken van de dominicaner priesters

hadden regelmatig sociale misstanden als

thema. Van de alteratie (1566) met de beelden-

storm tot 1853 was het de katholieken verboden

kerkgebouwen op te richten. Daarna, toen de

bisschoppelijke hiërarchie in de Nederlandse

RK-kerk weer hersteld was en er weer gebouwd

mocht worden, werd de neogotiek de populair-

ste bouwstijl. De katholieken zagen dit als de

stijl die bij uitstek herinnerde aan de vrome

Middeleeuwen, waaraan zij zich spiegelden. De

neo-Renaissance was veel meer de stijl van de

protestanten, zoals te zien is aan de Plantage-

kerk of de Noorderkerk. In 1890 werd tussen de

Aartsbisschop van Utrecht en de algemeen

overste van de Dominicanen overeengekomen

dat er in Zwolle een klooster en kerk zou wor-

den gebouwd. Het echtpaar Van de Vegte-

Beumer stelde zijn landgoed aan de

Assendorperstraat ter beschikking. De van oor-

sprong Friese architect Kayser werkte voorna-

melijk in het katholieke zuiden. In Zwolle werd

hij bijgestaan door de Duitse architect Casper

Pickel, waardoor de Zwolse kerk gelijkenissen

vertoont met de Dominicanenkerk van

Düsseldorf. De aannemer bouwde het hele com-

plex voor ongeveer 350.000 gulden. In de loop

van de tijd werd het sobere meubilair aange-

vuld, vaak met behulp van schenkingen. De

kerk staat bekend als de Paters-, Thomas- of

Dominicanenkerk. In 1933 brandde het complex

deels af, waarna het werd hersteld door Ed.

Cuypers. De laatste restauratie vond plaats in de

jaren negentig. Eén van de glas-in-loodramen,

tegenover de slotdeur, bevat een chronoicon:

een tekst waarin cijfers voorkomen die samen

een jaartal (1901) weergeven. Verder zijn in de

ramen afbeeldingen aangebracht van het leven

van Thomas van Aquino, de patroonheilige van

kerk en klooster, en van wapens van steden waar

de Dominicanen een vestiging hebben of van

families die grote schenkingen aan de orde heb-

ben gedaan. Het complex vormt een zeldzaam

gaaf voorbeeld van late neo-Gotiek.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

27 Dominikanenklooster

1899 - 1901

Assendorperstraat 27 - 29

J. Kayser

❘ ASSENDORP38

42OBJECT NUMMER

WIPSTRIK ❘ 39

Page 23: omslag architectuurgids 2

❘ ASSENDORP40

Dit deel van Assendorp was nog deels onbebouwd in de jaren dertig.

De Wezenlanden was nog een braakliggend terrein en de toren vormde

een oriëntatiepunt net achter de dijk. Net als de Dominicanenkerk werd

de Jeruzalemkerk voornamelijk bezocht door arbeiders van de Centrale

Werkplaats, die in Assendorp woonden. Burgemeester I.A. van Roijen

schreef vóór de bouw aan de kerkvoogdij van de Nederlandse Hervormde

Gemeente: 'In verband met de in deze gemeente heerschende werkloos-

heid, zullen wij het op prijs stellen dat bij de uitvoering van den door u

voorgenomen bouw van een kerk in Assendorp, zooveel mogelijk

Zwolsche werklieden worden tewerk gesteld.' De Zwolse architecten

Meijerink werkten samen met de Amersfoortse architect Van Hoogevest.

De steile dakhelling van de kerk en het overdadige metselwerk geven het

ontwerp, ondanks het eenvoudige silhouet, een sterke expressie.

Net als bij het werk van Krook zien we hier een strakke, sobere versie van

de Amsterdamse School. De torenspits, die op kubussen rust, bestaat

voor het bovenste deel uit een sterk gestileerde figuur.

De constructie is grotendeels van gewapend beton. Architect Duintjer

tekende voor de verbouwing, waarbij de kerk als het ware met nieuwe

bebouwing werd ingepakt die sterk met het oorspronkelijke gebouw con-

trasteert. De aanbouwen bevatten de nevenruimten van de kerk.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

30 Jeruzalemkerk (Nederlands Hervormde Kerk)

1931 - 1933

Molenweg 241/

Windesheimstraat 1

G. van Hoogevest en M. Meijerink

In 1907 tekende architect Post een rijtje

van negen woonhuizen en winkels met

afgesnoten hoeken aan de

Assendorperstraat, tussen de Enkstraat en

de Eigenhaardstraat. Het rijtje is gedeco-

reerd in Jugendstil vormen met verschil-

lende soorten baksteen en hout. Van de

negen panden is de voormalige slagerij -

nu viswinkel - het best bewaarde, meest

rijk versierde voorbeeld. De winkelpuien

die door Post werden ontworpen hadden

houten verdelingen in zogenoemde

zweepslagen; sierlijke, grillige vormen. De

hoeken hadden in eerdere ontwerpen

ronde erkers, maar zijn uiteindelijk als

afgeplatte uitbouwen gerealiseerd. De

woningblokjes in de zijstraten zijn sober-

der uitgevoerd, maar onderscheiden zich

eveneens van de gebruikelijke woning-

bouw. In 1941 zijn sommige van de gevels

helaas gesausd, waardoor de eenheid van

het ontwerp ernstig is verstoord.

De Venestraat bestond nog niet ten tijde van de bouwaanvraag. Men sprak

in 1914 van de 'nieuw geprojecteerde straat tusschen de Oosterlaan en het

Groenewegje' (de huidige Hertenstraat). Assendorp was al in de negen-

tiende eeuw deels bebouwd met voornamelijk arbeidershuizen. Het

gebied is niet als één stedenbouwkundig project opgevat maar werd in

tegendeel stapsgewijs opgevuld met woningblokjes die architectonisch

verschillen. De vier meest noordelijke woningen van deze rij werden het

eerst gebouwd, en enige tijd later volgden de overige zes. Het ensemble

vormt als ontwerp een sterke eenheid, met elegante detaillering en opval-

lende ingangspartijen. Inmiddels zijn de woningen grotendeels als stu-

dentenhuizen in gebruik. De decoratieve 'Um 1800' stijl werd voorname-

lijk voor villa's gebruikt en zeer zelden voor meer eenvoudige rijtjeshui-

zen. Deze traditionalistische stijl maakt gebruik van elementen uit de

architectuurgeschiedenis, vooral uit de Duitse bouwkunst van rond 1800.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

28 Woningen

1907 - 1908

Enkstraat 62 - 64

Eigenhaardstraat 9 - 11

Assendorperstraat 78 - 86

G.G. Post

OBJECT NUMMER

OBJECT

ADRES

AR

CH

ITECT

29

Woningen laagbouw

1914

Venestraat 2 - 20

G.B

. Broekem

a

ASSENDORP ❘ 41

Page 24: omslag architectuurgids 2

ASSENDORP ❘ 43

De Algemene Zwolse Coöperatieve

Woningbouwvereniging bouwde in

het gebied, grenzend aan de

Wezenlanden, middenstandswo-

ningen met garageboxen. De geva-

rieerde laagbouw vormt een aange-

name variatie op het gangbare rij-

tjeshuis. Omdat de privétuinen

klein zijn gehouden, is er relatief

veel openbare ruimte in het wijkje.

De openbare ruimte is parkachtig

ingericht, met veel groen, weinig

verharding en geen erfafscheidin-

gen. De 75 middenstandswonin-

gen, met verschillende plattegron-

den, werden in één keer ontworpen

en gebouwd. De toenmalige ste-

denbouwkundig adviseur van

Zwolle, Van Embden, suggereerde

om op de kop van de laagbouw

bescheiden kantoorwoningen te

bouwen, die dan 'in beduidend

mindere mate door de rooilijn zou-

den schieten', maar dat plan is niet

uitgevoerd. De woningen hebben

verschillende formaten, maar met

vier of vijf kamers zijn ze vrij ruim.

De flats hebben een opvallend

vormgegeven ingangspartij met

een klein, driehoekig timpaan

boven de entree. De lage woningen

zijn trapsgewijs geschakeld en

staan enigszins scheef ten opzichte

van de weg. Ze worden wel de zaag-

tandwoningen genoemd.

Bovendien staan voor- en achterzij-

den afwisselend naast elkaar zodat

de blokken in feite naar alle zijden

georienteerd zijn; een zeer opval-

lende, fantasievolle organisatie.

De woningen zijn eind jaren

negentig zorgvuldig gerenoveerd.

OBJECT NUMMER

OBJECT NUMMER

OBJECT

ADRES

AR

CH

ITECT

3135

Woningen laagbouw

en etagewoningen

1955 - 1956

Hardesteinstraat 1 - 41/

Ten Oeverstraat 70

- 126 en 128 - 160

H.L.O

. Buchta _ H

.G. Treep

❘ ASSENDORP42

Page 25: omslag architectuurgids 2

PIERIK ❘ 45❘ ASSENDORP44

Aan de Assendorperdijk werden in 1954 een School voor ULO en een

Hervormde Kweekschool gebouwd op een leeg perceel naast de

Wezenlanden.

De nieuwe vleugel uit 1997/98 is vanaf de Ten Oeverstraat niet te zien,

maar vanaf de Assendorperdijk is hij des te opvallender aanwezig als

groot en karakteristiek object in een wijk met verder voornamelijk

bescheiden arbeidershuizen.Architectenbureau Meijerink bouwde de eer-

ste school, die sindsdien meerdere keren werd uitgebreid. In 1997 begon

de bouw van deze nieuwe vleugel nadat van de bestaande gebouwen de

raamkozijnen al waren vervangen om een betere isolatie en een zekere

eenheid in kleur en stijl te bereiken. De nieuwe vleugel is uitgevoerd in

een keur van materialen en met zorg voor compositie en detaillering. De

donker gevoegde bakstenen gevel krijgt een naturel uitstraling door de

blank houten kozijnen en deuren en de aluminium accenten. Heel bij-

zonder is de strakke vijver waar het gebouw omheen is georganiseerd.

Tegenover de school, aan de Assendorperdijk, staat een bejaardentehuis

van architect Duintjer waarvan de uitbreiding in 1996 door Martin Kleine

Schaars is ontworpen.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

32 Rooms Katholieke Pabo (uitbreiding)

1997 - 1998

Ten Oeverstraat 68

BDG: M. Kleine Schaars

De school is gelegen op de hoek van de wijk

Pierik en sluit daarmee de wijk aan de zuidzijde

af naar het spoor dat de stad op deze plek door-

snijdt. De ambachtsschool verving een pand aan

de Menno van Coehoornsingel. Architect Baart

uit Leeuwarden werkte samen met stadsarchi-

tect Krook, maar het is niet waarschijnlijk dat

die laatste veel aan het ontwerp heeft gedaan:

Baart maakte in Leeuwarden een opvallend

gelijkende school zonder diens hulp. Tijdens de

bouw werd besloten een extra verdieping op de

vleugel aan de Hortensiastraat te zetten, wat het

architectonisch concept sterk beïnvloedde.

De gewapend betonnen constructie is bekleed

met verschillende kleuren (onder andere gegla-

zuurde) baksteen. In de gangen zijn glazen

bouwstenen in de vloeren aangebracht.

Opvallend is, dat de hoek van het pand in

expressief metselwerk is uitgevoerd, terwijl de

vleugels strak en eenvoudig van stijl zijn.

De portierswoning is traditioneler vormgege-

ven. Waarschijnlijk hebben de leerlingen van de

ambachtsschool die gebouwd. Het grote leslo-

kaal op het binnenterrein diende als praktijklo-

kaal metselen. De sobere gevelvlakken en het

gebruik van grote ramen wijzen erop dat Baart

door het Nieuwe Bouwen werd geïnspireerd.

Het pand aan de Mimosastraat werd, nadat het

aan het begin van de jaren negentig lange tijd

had leeggestaan, gekraakt. De krakers knapten

het als beheerscollectief op. Het pand is in 1998

Rijksmonument geworden.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

33 Voormalige Ambachtsschool

1932 - 1934

Mimosastraat 1/

hoek Hortensiastraat

A. Baart en L. Krook

Page 26: omslag architectuurgids 2

Ten opzichte van de Assendorperdijk liggen de

Wezenlanden buitendijks, waardoor het lange tijd te

gevaarlijk was om dit gebied te bebouwen. Met de aanleg

van de Afsluitdijk in 1932 verdween de getijdenwerking

tot in Zwolle en kon de grond worden gebruikt. De

gemeente wilde er eerst een industrieterrein van maken,

maar zag daar uiteindelijk van af. Het gebied bleef onbe-

bouwd. Tot in de jaren zestig waren de Wezenlanden een

uitgestrekt groengebied bedekt met veel riet, waar zich

willekeurige sluippaden doorheen hadden gevormd.

Tegelijk met de planning van het Provinciehuis werd ook

het groengebied ontwikkeld, nadat het terug was gekocht

van het weeshuis (vandaar de benaming) van de

Hervormde Gemeente die het sinds 1819 in bezit had.

Het Provinciehuis zou fungeren als poort naar het park.

Bij de ontwikkeling werd gestreefd naar een park dat veel

activiteiten kon herbergen. Zo kunnen er kleine manifes-

taties worden gehouden, is er een speelplaats, kinder-

boerderij, gehandicaptentuin en een schaatscircuit van

meer dan twee kilometer lengte. De betonnen boogbrug-

gen in het park zijn vrij hoog gebouwd opdat er 's winters

onderdoor kan worden geschaatst. De tuinen bij het

Provinciehuis vormen de overgang naar het park. Een

belangrijk kenmerk van het werk van hun ontwerper

Mien Ruys is het contrast tussen architectuur en natuur,

een heldere, logische en functionele vormgeving tegen-

over de natuurlijk uitgroeiende beplanting.

Zie pagina 42

❘ PIERIK46

Het markante complex neemt een strategische plek in op de groene hoek

van de Schuurmanstraat en het Groot Wezenland, tegenover het

Kerkbrugje, de fietsbrug over de Stadsgracht. Het Rooms Katholiek

Lyceum was aan de andere kant van de stad bij de veel te kleine

Antoniusschool ondergebracht in noodbarakken. Die situatie was zo nij-

pend dat het schoolbestuur van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en

Wetenschappen een urgentieverklaring kreeg om in het groene, buiten-

dijkse gebied bij de Wezenlanden snel een nieuwe school met gymnas-

tieklokaal te bouwen. Het schoolgebouw paste in het stedenbouwkundig

plan van Dudok. Ten behoeve van het perspectivisch zicht is scheve laan-

beplanting in de Schuurmanstraat toegepast; de bomen begeleiden de

gang naar het Provinciehuis.

Het ontwerp is in een sobere, maar zorgvuldig gedetailleerde betonske-

letbouw uitgevoerd, in combinatie met bakstenen gevelbekleding en hier

en daar traditionalistische details, zoals de kantelen in de kopgevels. Het

gematigde modernisme was kenmerkend voor Zwolse architectenbu-

reaus. Een typerend element uit die jaren was het gebruik van taats- of

kiepramen. De op de hoek geplaatste aula annex gymnastieklokaal is

monumentaal vormgegeven: de kopgevel is gebogen en het geheel is op

poten geplaatst. Helaas zijn in dat bouwdeel de oorspronkelijke kozijnen

vervangen door witte kunststof exemplaren. Het interieur van de school is

echter nog in goede staat.

De bebouwing in het gebied grenzend aan de Wezenlanden moest aan

vrij strenge eisen voldoen om de kwaliteit van het gebied te waarborgen.

Stedenbouwkundig adviseur Van Embden wilde dat de rechtbank twintig

meter van de straat gelegen zou zijn om de parkachtige, ruime opzet van

de wijk te behouden. Daarmee kwam het gebouw in de lijn van het al

bestaande, aanpalende politiebureau te liggen. Samen met het naastgele-

gen ziekenhuis werd in 1973 een tuinplan gemaakt, maar op de hoek voor

de entree is een plein gevormd. Al in 1965 had de Staat der Nederlanden

het voornemen om in Zwolle een nieuw rechtsgebouw te laten ontwer-

pen, onder supervisie van de Rijksgebouwendienst. Het volume van het

grote kantoor werd als vrij problematisch ervaren, net als het mogelijke

gebrek aan parkeergelegenheid. De architect moest daarom zijn ontwerp

meer dan eens bijstellen. Het gebouw is van gewapend beton geconstru-

eerd, maar buiten bekleed met muschelkalksteen, waardoor het een

monumentaal, voornaam karakter heeft. Het bestaat uit twee geschakelde

bouwvolumes, die gekoppeld worden door een indrukwekkende hal. Ook

in het interieur draagt het materiaalgebruik aan de voornaamheid bij.

Naast de gewone ruimtes voor een rechtbank werd in een 'nucleair onder-

komen' voorzien; de koude oorlog woedde nog in volle hevigheid.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

35 Park de Wezenlanden

circa 1949

Wethouder Alferinkweg

Publieke Werken Zwolle en M. Ruys

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

37 Rechtbank

1970 - 1973

Luttenbergstraat 5/ hoek Schuurmanstraat

J. Kruger

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

36 Schoolgebouw Thomas a Kempiscollege

1955 - 1960

Schuurmanstraat 1

P.A. Lankhorst

De Scandinavisch aandoende school staat als exotisch object temidden

van oer-Hollandse rijtjeshuizen op een kaal terrein met een enkele boom.

Na de Tweede Wereldoorlog werden uit de voormalige vijandelijke staten

Finland en Oostenrijk in het kader van de Wiedergutmachung bouwpak-

ketten geïmporteerd.

Behalve scholen waren ook pakketten voor woningen beschikbaar. Er

waren in Zwolle meerdere van deze schoolgebouwen, onder meer aan de

Herfterweg, maar die zijn gesloopt. De school is op een gemetseld base-

ment opgetrokken uit gebeitste houten planken met een flauwe dakhel-

ling en flinke raampartijen met roeden. De gevels zijn erg sober, maar

hebben mooie decoratieve details in betimmering.

De hoofdentree is in 1971 veranderd en in 1980 zijn twee lokalen bijge-

bouwd. Hoewel er direct na de oorlog veel van deze bouwpakketten wer-

den geïmporteerd, zijn er in Nederland niet veel van deze ‘Finse scholen’

meer over.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

34 Jan Ligthartschool/Basisschool Het Veldboeket

circa 1949

Violierenstraat 35/

Goudenregenstraat 56

M. en D. Th. Laurentius

WEZENLANDEN ❘ 47

Page 27: omslag architectuurgids 2

❘ WEZENLANDEN48

Zwolle is sinds 1811 hoofdstad van

Overijssel. In de jaren vijftig van de twin-

tigste eeuw nam de provincie zo in belang

toe, dat een grote groep ambtenaren nodig

modern moest worden gehuisvest. Een

meervoudige opdracht werd in 1960 uitge-

schreven en de Amsterdamse architect

Duintjer won deze. De commissie die de

inzendingen beoordeelde sprak van 'muzi-

kale architectuur'. Het provinciehuis

moest dienen als poort naar het achterlig-

gende Park de Wezenlanden, dat in dezelf-

de periode werd aangelegd. Het provincie-

huis is opgebouwd uit verschillende vleu-

gels, waarbij het deel voor ambtenaren, het

‘werkgedeelte’, was gescheiden van het

bestuurlijke deel, het ‘representatieve

deel’. Centraal in het ontwerp ligt een

hoger geplaatste gang die de twee delen

verbindt en de poort naar het park vormt.

De tuinen van het provinciehuis grenzen

direct aan het Park de Wezenlanden. Het

tuinontwerp is van Mien Ruys. Duintjer

ontwierp eerder het hoofdkantoor van De

Nederlandse Bank in Amsterdam en het

kantoor van de ABN in de Vijzelstraat

aldaar, dat een soortgelijke gevel heeft met

in aluminium beplating ingepakte kolom-

men en overstekken in de gevel die dienen

als zonwering en als glazenwassersbalkon.

Later volgde in vergelijkbare stijl het pro-

vinciehuis van Drente in Assen.In 1982

bleek extra ruimte nodig te zijn. De

gemeente correspondeerde met architec-

tenbureau Duintjer, Istha, Kramer, Van

Willegen over de mogelijkheden. Besloten

werd tot een aanbouw in zuidoostelijke

richting, die in 1990-1991 door H.

Wendrich van IAA (Ingenieurs en

Architecten Associatie) werd ontworpen.

Het complex van 123 woningen vervangt 82

gesloopte woningen in de Zeeheldenbuurt.

Daarmee werd de woningvoorraad van de

Zeeheldenbuurt, die voornamelijk uit

arbeidershuisjes bestaat, gedifferentieerd:

naast eengezinswoningen zijn ook senio-

ren- en studentenwoningen gebouwd. De

stedenbouwkundige opzet komt globaal

overeen met de vroegere bebouwingstypo-

logie, maar de dichtheid is groter. Verder

zijn dwarsverbindingen aangebracht in de

bouwblokken, zodat de binnenhoven open-

baar toegankelijk zijn geworden.

De ingetogen vormgeving is aangepast aan

de woningbouw in Wipstrik, maar is

onmiskenbaar hedendaags. Zo komen tra-

ditionele lessenaarsdaken voor, maar ook

platte daken en gebogen kappen. De

bebouwing heeft een wisselende hoogte en

toont zowel bakstenen als glazen en gestuc-

te gevels. De binnenhoven zijn zorgvuldig

gedetailleerd en dienen als parkeerplaats of

gemeenschappelijke tuinen. De galerijen

die de appartementen ontsluiten zijn ruim

bemeten.

Patijn geeft in dit project zijn visie op volks-

huisvesting uitstekend weer: architectoni-

sche kwaliteit door zorgvuldige vormgeving

in plaats van door (over-)esthetisering van

de ontwerpopgave en het belang van de

semi-openbare achtergebieden.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

WYTZE PATIJN ARCHITECTEN

39 Woningen

1996 - 1997

Evertsenstraat 19 - 59;

Piet Heynstraat 2 - 36 en 39 - 79;

De Ruyterstraat

W. Patijn en J.C. KokOB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

38 Provinciehuis

1963 - 1964

Luttenbergstraat 2

M. Duintjer

AD

RES

OBJECT NUMMER

39

WEZENLANDEN ❘ 49

Page 28: omslag architectuurgids 2

❘ WIPSTRIK50

De vroegere Zwolse zwembaden stonden in open verbin-

ding met de stadsgracht en riolen waardoor het water van

slechte kwaliteit was. Een speciale commissie voor

Volksgezondheid opperde een heel nieuw bad te graven

en als directeur van de Technische Dienst van de gemeen-

te kreeg Wiebenga de opdracht een ontwerp te maken.

Wiebenga was opgeleid als bouwkundig ingenieur en

werkte samen met beroemde architecten van het Nieuwe

Bouwen zoals Jan Duiker, bij het ontwerp van Sanatorium

Zonnestraal. Binnen de gemeente stond niet iedereen

onverdeeld achter Wiebenga's moderne ontwerpen en

ranke constructies. In 1934 moest hij vanwege onenigheid

bij de Technische Dienst vertrekken.

Vanwege de specifieke functie van het bad, en omdat de

architect geen grote volumes hoefde te creëren, kwam de

moderne, open en subtiele vormgeving goed uit de verf.

Het geheel is helder en functioneel opgezet. Het bad is

symmetrisch ingedeeld naar mannen- en vrouwenafdelin-

gen, met aparte circuits van baden, kleedruimtes enzo-

voorts. Op de as plaatste Wiebenga een zuiveringsbassin.

Waar oorspronkelijk zandstranden waren aangelegd,

bevinden zich inmiddels grasvelden. De duiktorens van

het bad typeren de moderne vormgeving.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

40 Openluchtbad

1932

Ceintuurbaan 1

J.G. Wiebenga

WIPSTRIK ❘ 51

Page 29: omslag architectuurgids 2

WIPSTRIK ❘ 53❘ WIPSTRIK52

Na de oorlog werden op verschillen-

de plaatsen in Nederland bouwpak-

ketten gebruikt om snel goedkope

woningen en scholen te realiseren.

In Zwolle zijn, op verschillende

locaties, groepjes Oostenrijkse hou-

ten woningen gebouwd die waren

geleverd door het Woningbureau

van Philips Gloeilampenfabrieken.

Philips bood de woningen aan om

de gemeente tegemoet te komen bij

de problemen rond het huisvesten

van haar werknemers.

De gemeente op haar beurt had

industrialisatie hoog op de prioritei-

tenlijst staan, en vroeg bij het

Ministerie van Wederopbouw een

financieringsregeling voor de hou-

ten woningen aan. Op een beton-

nen fundering konden de houten

huizen ter plekke in elkaar worden

gezet. Philips leverde de onderdelen

en een instructie voor de montage.

Er bestonden enkele, dubbele en

driedubbele woningpakketten, geo-

riënteerd in verschillende richtin-

gen, genaamd ‘Einfamilienhaus

Zuiderzee’.

Bij de woningen werden standaard-

schuurtjes geleverd. De dakpannen

werden van een plaatselijke leveran-

cier betrokken. Omdat de woningen

door veel groen worden omgeven

en goed zijn onderhouden, vormen

ze een opvallend ensemble in de

Zeeheldenbuurt.

De flat vormt de hoek van de Hanekamp en de Wipstrikkerallee. De archi-

tecten hadden de nodige problemen met het vinden van een goede hoe-

koplossing en werden bijgestaan door de gemeentelijk architect.

Uiteindelijk is de hoek feitelijk genegeerd en is het pand frontaal aan de

Hanekamp geplaatst. Op deze plek stond voorheen Herberg De

Hanekamp, die in zijn geheel is verplaatst naar het Openluchtmuseum in

Arnhem. De corporatie Algemeen Belang wilde eerst zestien woningen

bouwen, maar op aanraden van de gemeente werden op de begane grond

vier winkelruimten gemaakt. De twaalf overgebleven woningen hadden

centrale warmwatervoorziening, boodschappenlift en vuilnisstortkoker.

Door al die moderne faciliteiten kwam de huur wel aan de hoge kant: vijf-

tig gulden per maand. Sinds de bouw zijn zowel winkels als woningen ver-

bouwd en samengevoegd. Typisch voor de vroege jaren vijftig is de combi-

natie van een zakelijke, sobere architectuur met – spaarzaam toegepaste –

geometrische ornamentiek. Dit samengaan van elementen van de 'moder-

ne' architectuur met trekken van een meer traditionalistische opvatting,

komt na de oorlog veel voor. De verfijnde gevel is nog behoorlijk in tact.

Hoewel de wijk Wipstrik al eerder tot bloei kwam, werden

ook in de jaren dertig nog zogenoemde middenstandswo-

ningen gebouwd op nieuwe grond. Het bouwbedrijf van

H.J. Schutte bouwde 24 woningen in 1933 in één serie aan

de Wipstrikkerallee, en in 1934 zette hij in dezelfde buurt

weer verschillende blokken neer, onder andere aan de

C. Houtmanstraat 1-13. Bouwmaatschappij Assendorp

bouwde dezelfde ontwerpen aan de overkant van de C.

Houtmanstraat (nummers 2-14).

De Zwolse architect Lankhorst tekende voor het ontwerp.

De fraaie hoekoplossingen en de overgangen in de blok-

ken, met torentjes en ijzeren balkons met vlaggenmast,

functioneren als stedenbouwkundige accenten op een

wijze die kenmerkend was voor de architectuur en ste-

denbouw uit de periode van de Amsterdamse School.

Op het moment dat de bouwer 'Nelow' uit Den Haag vergunning kreeg

hier 'heerenhuizen en middenstandswoningen' te bouwen, waren de

Vosmaerstraat en het Herfterplein nog niet aangelegd. De aannemer

moest 23 duizend gulden bijdragen aan de kosten van de straataanleg om

te mogen bouwen.

Het vijfhoekige blok tussen de Herenweg en het Herfterplein is als een-

heid opgevat met steeds net andere details in de gevels. Zo verschillen de

ingangspartijen telkens en hebben de hoeken bijzondere aandacht gekre-

gen. Van Essen bedacht op iedere hoek een andere oplossing: een lagere

invulling van de hoek, een erker, een serre, enzovoorts. De gevels zijn met

een opvallend mooie soort baksteen bekleed en zorgvuldig gedetailleerd.

Het ontwerp van het blok is opgevat als een stedenbouwkundig geheel dat

straten en plein vormt.

Zie pagina 39.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

41 Woningen

1933 - 1934

Cornelis Houtmanstraat

Wipstrikkerallee

Willem Barentzstraat

P.A. Lankhorst

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

42 Woningen

1933 - 1934

Herenweg/ Herfterplein/

Herfterweg/ Vosmearstraat

A.L.B. van Essen

OBJECT NUMMER

OBJECT

ADRES

AR

CH

ITECT

44

Woningen en w

inkels

1952 - 1954

Hanekam

p 2 - 8

H. M

astenbroek en J.H. de H

erder

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

43 Houten woningen

1949 - 1950

De Keyzerstraat 43 - 51; Willem Barentzstraat 15 - 19;

De Rijpstraat 29 - 35; Abel Tasmanstraat 6 - 8;

Wipstrikkerallee 177 - 179; Vermeerstraat 25 - 33

Onbekend

Page 30: omslag architectuurgids 2

❘ KAMPERPOORT54

Dieze

Dieze❙ Dieze

was in de

v r o e g e

Middeleeuwen een zelfstandige marke ten noor-

den van Zwolle. Een marke was een gebied dat

eigendom was van een vereniging van landeige-

naren, een constructie die voornamelijk in het

oosten van Nederland voorkwam. Omdat Zwolle

flink groeide, kreeg het in 1384 de marke Dieze

erbij om verder te kunnen uitbreiden. Tot de

opheffing van Zwollerkerspel in 1967 was dat de

laatste grote gebiedsuitbreiding van de gemeen

te Zwolle. In de negentiende eeuw vormde zich

een vrijwel ononderbroken gordel van bebou-

wing om de Zwolse binnenstad. Deze bestond

uit zowel villa’s als middenstands- en arbeiders-

woningen. In Dieze verrezen voornamelijk een-

voudige huizen. In de Tweede Wereldoorlog

werd het deel van Dieze direct ten noorden van

de gracht gebombardeerd. In 1944 maakte de

dienst Openbare Werken een plan van uitbrei-

ding voor Dieze. De rand langs het noorden van

de binnenstad zou worden gesaneerd en opge-

vuld met een fijnmazig wegennet dat aansloot

op de Zamenhofsingel. Dat plan is niet uitge-

voerd. In de jaren daarna zijn verschillende

bestemmingplannen voor Dieze van kracht

geweest en is de wijk langzaamaan verder opge-

vuld. Aan de Zamenhofsingel is gestreefd naar

solitaire gebouwen in een groene setting, zodat

hier een pendant van de Van Roijensingel aan

de zuidkant van de stad zou kunnen ontstaan.

In 1950 maakte W.M. Dudok een stedenbouw-

kundig plan voor de Meppelerstraatweg, waarbij

hij woningblokken aan weerszijden van de weg

situeerde en aan de zuidkant een industrieter-

rein. Twee jaar later verrezen de woningen en in

1953 maakte Philips gebruik van Dudoks plan

door een vergunning aan te vragen voor de

De brug, die door de stadsarchitect werd ontworpen,

vormde in 1907 een belangrijke verbinding tussen Groot

Wezenland en de groeiende voorstad Dieze.

De Schoenkuipenbrug verving destijds de ophaalbrug

over het Almelose Kanaal. Aan wal bevindt zich het een-

voudige brugwachtershuisje. De opritten van de brug zijn

in baksteen gemetseld, met hardstenen plinten en leunin-

gen. Verder is hij geconstrueerd uit geklonken welijzeren

liggers met een houten dek. Het bewegende deel draait op

een centraal plateau. In het water is de vaarroute gemar-

keerd door houten remmingswerken.

De leuningen zijn op eenvoudige wijze vormgegeven in

sierlijk smeedijzer.

De kazerne werd als eerste pand op de hoek van de Meppelerstraatweg en

de nieuw aangelegde Jupiterstraat gebouwd, in een op dat moment nog

voornamelijk agrarisch gebied. Sinds 1850 was er in Overijssel niet veel

gebouwd ter verdediging van het land, en pas vlak voor de oorlog zouden

er incidenteel weer militaire objecten verrijzen. Wel werden er steeds

onderkomens voor manschappen gebouwd, zoals deze kazerne. Het

gebouw is op een L-vormige grondslag gebouwd en gaat vergezeld van

een stookhuis en een koetshuis/garage. Aan deze laatste hangen nog de

ringen voor het vastzetten van de paarden. De verschillende dienstwonin-

gen in de kazerne zijn enkele malen verbouwd en aangepast aan de kan-

toorfuncties die er nog steeds in zitten. De gevel van gele baksteen is

horizontaal geleed door middel van een plint met zwarte geglazuurde

baksteen en teruggelegen muurvlakken. De hoge kappen zijn met gegla-

zuurde pannen belegd, die belangrijk bijdragen aan de kleurrijke indruk

van het geheel. Op de toren is een fraai tegeltableau aangebracht met in

gestileerde vorm het wapen van Nederland en een keramisch uurwerk. In

de hal onder de toren bevond zich oorspronkelijk een fraaie trap en een

bovenlicht met glas in lood. Beide zijn verdwenen. De gemetselde bloem-

bakken en betonnen luifels accentueren de ingangen. De Genie heeft vóór

de oorlog veel opmerkelijk goede architectuur gebouwd en verschillende

beroemde architecten, zoals W.M. Dudok, zijn er hun carrière begonnen.

Zie pagina 7.

Marechausseekazerne

1929 - 1931

Meppelerstraatweg 19 - 24

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

46

Bouwk. afd. der Genie te Groningen

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

45 Schoenkuipenbrug

1906 - 1907

Groot Wezenland/

Almelose Kanaal

L. Krook

❘ 54 DIEZE ❘ 55

Page 31: omslag architectuurgids 2

DIEZE ❘ 57❘ DIEZE56

Tegenover elkaar zijn in dit noordoostelijk gedeelte van Dieze in dezelfde

tijd twee grote woningbouwprojecten gerealiseerd die architectonisch

behoorlijk verschillen.

Het project aan de zuidkant van de Meppelerstraatweg, met even num-

mers, werd gerealiseerd in 1952, in opdracht van Woningstichting

Volkswelzijn door architect Lankhorst. Het bestaat uit 264 woningen in

flats van drie en vier lagen. De stedenbouwkundige opzet van het geheel,

waarbij de blokken scheef op de weg staan en gescheiden worden door

groengebieden, is aantrekkelijk afwijkend van de tot dan toe gangbare

woningbouw. Het is een vroege vorm van de strokenverkaveling waarmee

juist vóór de oorlog in Amsterdam was geëxperimenteerd. De

Welstandscommissie vroeg zich destijds wel af hoe deze woonwijk 'die

aan de entree van Zwolle ligt, zich op wasdagen zal tonen?' Bij gebrek aan

voorzieningen zou alle was maar buiten, dus vol in het zicht hangen.

Aan de oneven kant van de straat werden een jaar later vijf blokken met

woningen gebouwd in een wat meer traditionalistische architectuur van

Meijerink. Woningbouwvereniging Bouwlust was hiervoor verantwoorde-

lijk. Deze typische jaren vijftig architectuur is ingetogen maar zorgvuldig

gedetailleerd met stalen ramen en aardige decoratieve details.

Het oudste gedeelte van het Sophia Ziekenhuis

werd in 1884 gebouwd, waarna in verschillende

fasen delen werden aangebouwd. In 1931 maak-

te Wiebenga een opvallend strak ontwerp voor

een uitbreiding in de sfeer van het in uitvoering

zijnde zwembad in de Wipstrik, maar dat leidde

tot een felle strijd met het College van

Burgemeester en Wethouders en met de

Schoonheidscommisie. Wiebenga had een gevel

van louter staal en glas voor ogen. Hij moest bij

het aanpassen van het ontwerp - zodat de

Schoonheidscommissie en gemeente hun fiat

zouden geven - samenwerken met de

Amsterdamse architect Van der Linden, een

ervaren ziekenhuisbouwer. Wiebenga was logi-

scherwijs niet gelukkig met deze situatie.

Moderne elementen als stalen raamkozijnen,

metalen balustrades en betonnen en gepleister-

de delen wist hij er toch door te krijgen, maar in

het bijgestelde ontwerp is de essentie, glazen

borstweringen, verdwenen en vervangen door

traditionele (gele en rode) baksteen. Aan het

betonskelet en met name in het betonnen trap-

penhuis met geheel glazen wanden, dat twee

vleugels verbindt, is nog te zien welke architec-

tuur Wiebenga in zijn eerste ontwerp nastreef-

de. Opvallend zijn de uit de gevel stekende ope-

ratiezalen op consoles.Wiebenga heeft zijn uit-

breiding op de hoek van de straat met de

Nieuwe Vecht gericht. Op die hoek plaatste hij

een tweezijdige erker, een torenopbouw met

glazen bouwstenen en een dakterras: een leven-

dig accent. Ook de entree is gemarkeerd, met

een betonnen luifel en een bakstenen toren met

schoorstenen, liftkoker en een balkonhekje bij

de vlaggenmast. In zijn ontwerp gaf Wiebenga

ook een mogelijkheid voor verdere uitbreiding

aan langs de Nieuwe Vecht, maar dat gedeelte is

nooit uitgevoerd. Het gebouw is momenteel

niet meer als ziekenhuis in gebruik maar dient

als gemeentelijk kantoor. De kunstacademie van

de Hogeschool der Kunsten Constantijn

Huygens wil zich hier vestigen en heeft het ont-

werp voor de verbouwing opgedragen aan archi-

tect Hubert-Jan Henket.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

48 Woningen

1952

Meppelerstraatweg oostelijk deel,

even(zuid)

P.A. Lankhorst

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

49 Woningen

1953

Meppelerstraatweg oostelijk deel,

oneven (noord)

M. Meijerink

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

47 Voormalig Sophia Ziekenhuis

1931 - 1935

Rhijnvis Feithlaan 80 - 96

J.G. Wiebenga + J. van der Linden

Page 32: omslag architectuurgids 2

❘ DIEZE58

Het archief is gelegen in een gebied van Zwolle dat fysiek

nogal onder de Tweede Wereldoorlog heeft geleden. Na

opruiming van de ruïnes en de krotten werd een groen

gebied met vrijstaande kantoren aangelegd. Door de lig-

ging van de kantoren in een groene, min of meer afgeslo-

ten omgeving, vormt dit gebied een eilandje in een verder

redelijk kleinschalig ingevulde woonwijk.

Het gebied werd in 1970 bestemd voor de bouw van een

complex van kantoren van onder meer Centraal

Belastingkantoor en Rijksarchief. Architect Tauber uit

Alkmaar maakte de eerste ontwerpen in 1971 al 'aanbe-

stedingsgereed'. In 1977 werd het gebouw in gebruik

genomen, en in 1996 breidde dezelfde architect het uit.

De geslotenheid van het volume wordt door de plastische

vormgeving gecompenseerd. Het werk van Tauber laat

vaak een bijzonder gebruik van baksteen en metselver-

banden zien. Zijn architectuur krijgt daarmee een zekere

massa, die haar laat afwijken van de traditionele beton-

skelet-met-baksteenvulling gebouwen.

Het grootschalige kantorencomplex van

het GAK en de Sociale Verzekerings Bank

(SVB) contrasteert nogal met de fijnmazi-

ge binnenstad aan de overzijde van de

Stadsgracht en de erachter gelegen woon-

wijk. Het gebruik van stralend witte, gegla-

zuurde baksteen, witte kozijnen en veel

glas doet het nog meer afsteken. De gevels

hebben een zekere dieptewerking verkre-

gen door de verdeling van het bouwwerk

in hogere en lagere vleugels en de entree,

die onder een uitstekende luifel is gesitu-

eerd. Een laag bouwvolume met horizon-

tale accenten moest bij het oorspronkelijke

gebouw de schaal verzoenen met de omge-

ving. Later is dit gebouw aan de rechterzij-

de uitgebreid met een volume in dezelfde

witte steen en, nog later, met een toren, die

nu door de SVB wordt gebruikt. Deze

toren is uitgevoerd in de in die jaren bij

architecten zeer populaire B2 betonblok-

ken. Door de schaalvergroting en de uit-

breidingen is er niet veel terechtgekomen

van het streven een moderne variant op de

singelbebouwing aan de Van Roijensingel

te realiseren.

Bovendien hebben de uitbreidingen een

klonterig gebouwencomplex opgeleverd,

dat de elegantie van de eerste fase doet ver-

bleken.

In 1957 kreeg NV Reinders Olie- en Veevoederfabrieken rijksvergunning

om een nieuwe bedrijfshal te bouwen. Daarin zouden de fabriek, het

magazijn, een schaft-, was- en kleedlokaal, de spreekkamer, keuken en

toiletten onder worden gebracht. Het driehoekige bedrijventerrein was

kleiner dan het gebied dat nu als zodanig in gebruik is.Het halletje, vorm-

gegeven in een typische industriële jaren vijftig architectuur, is van beton

geconstrueerd, met hardgrauw betonnen gevels en een opvallende,

gewelfde keramische schaalconstructie voor de daken. Dergelijke beton-

constructies werden kort na de oorlog veel toegepast, vanwege de staal-

schaarste in Europa. Het is een typisch voorbeeld van de utiliteitsbouw

waarmee het bureau van De Gruyter rond 1960 een grote reputatie ver-

wierf.

Het terrein waarop de bedrijfshal van DSM staat zal in de komende jaren

herontwikkeld worden. Het is de vraag of de hal dat overleeft.

De kerk ligt in een levendig stuk van de wijk Dieze, temidden van school

en verzorgingstehuis. De kerkenraad van de Gereformeerde Kerk

Vrijgemaakt gaf Boxman in 1964 de opdracht om een kerk met verga-

derlokalen, keuken, toiletten en parkeerplaats te ontwerpen. De platte-

grond is opgebouwd uit drie geschakelde rechthoeken: het voorplein, een

vleugel met vijf zalen en faciliteiten en het eigenlijke kerkgebouw. Het

kerkgebouw is een eenvoudig blok met aan twee zijden grote heldere ven-

sters en een smal glas-in-loodraam. De galerij is te bereiken via een sier-

lijke wenteltrap in de hoek. Het voorplein is geometrisch ingedeeld met

een vierkant bestratingspatroon en een opvallende opengewerkte klok-

kentoren op de hoek. Hoewel het een typerend functioneel jaren zestig

ontwerp is, heeft de architect geprobeerd om door middel van eenvoudi-

ge abstracte middelen de kerk een zekere monumentaliteit te geven. In

1999 werd aan de achterzijde een uitbreiding toegevoegd.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

51 Opstandingskerk/Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt

1964

Esdoornstraat 25/

hoek Middelweg

W. Boxman

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

50 DSM Bedrijshal

1957 - 1958

DSM - terrein:

hoek Centuurbaan en Nieuwe Vecht

P.J. de Gruyter

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

52 Rijksarchief Overijssel

1971 - 1977/1996

Eikenstraat 20

P.H. Tauber

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

53 Gemeenschappelijk Administratie Kantoor (GAK)

1952 - 1953/1979 - 1980

Zamenhofsingel 25

bureau Elling: H. Hoogewoning

DIEZE ❘ 59

Page 33: omslag architectuurgids 2

❘ DIEZE60

Vanaf het water presenteert het grote pand zich op zijn best, met zijn

gebouwhoge erker en verschillende vleugels. De goede bereikbaarheid

van de locatie voor fiets, bus en auto stond bij het ontwerp voorop. De

gevels zijn uitgevoerd in een combinatie van baksteen, die hier en daar in

reliëflagen is uitgemetseld, fijne betonbandjes boven de raamstroken en

vergrijzend western wed cedar- hout. Met de vrij ingetogen vormgeving

en materiaalgebruik en de aandachtige detaillering vormt het gebouw een

uitzondering op de gangbare abstract gedetailleerde kantorenbouw. Dat

bezuinigingen juist voor dit soort gedetailleerde architectuur fnuikend

kunnen zijn, is te zien in het kantoor dat hetzelfde bureau in 1998 voor

de hoek van de IJsselallee en de Hanzelaan in Hanzeland ontwierp.

Door de verhoogde ligging van de A-28 had je vanaf de snelweg altijd een

royaal uitzicht over Zwolle. Na de plaatsing van geluidschermen is er ech-

ter niet veel méér van de stad te zien dan enkele galerijflats. Des te

belangrijker is het dat de schermen zelf zeer zorgvuldig en speciaal voor

deze lokatie ontworpen zijn. Zij bestaan uit plastisch vormgegeven draag-

elementen waartussen platen zijn gehangen. De hele constructie is uit-

gevoerd in gewassen grindbeton. Waar dat geluidstechnisch nodig was

zijn er ophogingen in het scherm aangebracht die, om het beeld niet te

verstoren, van hardglas zijn gemaakt.

Waar voldoende ruimte langs de weg was om een, goedkopere, geluids-

wal aan te leggen, werd deze bekroond met een vanuit de schermen door-

lopende betonband. Vanwege problemen met graffiti zijn de schermen

later geschilderd.

Het complex bestaat uit een gebouw met achttien appartementen en een

rij van zes eengezinswoningen. Het appartementencomplex is gesitueerd

op een markante hoek aan de noordoostelijke zijde van de Stadsgracht.

De gebouwen vallen bovendien op in de omgeving vanwege de kleurstel-

ling en de ronde, torenachtige uitbouwen die het appartementengebouw

het voorkomen geeft van een moderne burcht. De ontwikkelaar wilde

twee dezelfde appartementengebouwen realiseren, maar door ‘marktom-

standigheden’ kwamen zes 'stadsvilla's' (rijtjeshuizen) in plaats van het

tweede gebouw . Daar was meer vraag naar. De architect heeft gezocht

naar een typisch stads, smal en hoog, woningtype, dat als moderne invul-

ling qua kleur, materiaal en detaillering zou passen binnen de omringen-

de wijk.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

55 Eensgezinswoningen en appartementengebouw

1993 - 1994

Blekerswegje 21 - 55

H. Zeinstra

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

54 Geluidsschermen A-28

1989 - 1991

A-28

Rijkswaterstaat Directie Oost

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

56 Behandelcentrum Geestelijke Gezondheidszorg RIAGG

1994 - 1995

Burgemeester Roelenweg 9

Brouwer Steketee Architecten: J.J.M. Klompenhouwer

OBJECT NUMMER

OBJECT

ADRES

AR

CH

ITECT

57

Concertzaal D

e Branie

1995 - 1996

Zam

enhofsingel 7

Gem

eente Zwolle: A

.C.B

van de Hoogen

DIEZE ❘ 61

De gemeentelijke Sector Welzijn

vroeg om een popconcertgebouw met

twee zalen (voor 400 en voor 100 per-

sonen) en zes oefenruimtes. Verder

moesten faciliteiten als foyer, entree

en kantoren worden ingepast, alsme-

de bijzondere installaties; een trafo-

huisje vanwege de grote hoeveelheid

elektriciteit die tijdens een concert

wordt verbruikt en een grote luchtver-

versingsinstallatie. Het grootste pro-

bleem bij een dergelijk gebouw is

echter het geluid.

De verhoudingen van breedte, lengte

en hoogte zijn afgestemd op een opti-

male akoestiek, terwijl zwevende

vloeren, gelaagde buitenmuren, uit-

zonderlijk dik dubbel glas, geluids-

sluizen en zogenaamde buigslappe

binnenwanden moeten voorkomen

dat de muziek in de omliggende wijk

te horen is. De vormgeving richt zich

op het aanvaardbaar, zelfs uitnodi-

gend vormgeven van deze gesloten

massa’s. Hiertoe zijn de lagere volu-

mes bij de entree verzelfstandigd en

is de nadruk gelegd op een plastische

massa-behandeling, met een zeer

geprononceerde dakrand die dit

benadrukt.

Page 34: omslag architectuurgids 2

❘ 63

Holtenbroek, Aa-landen, Stadshagen

❘ KAMPERPOORT62

Groei in noordelijk richting❙ Stedenbouwkundig adviseur van

Zwolle, S.J. van Embden, was in 1955 van

mening dat de stad het beste kon uitbreiden in

noordelijk richting. Hij vond dat de rijksweg

geen onoverkomelijke hindernis vormde, mits

de noordelijke wijken goede verbindingen met

de binnenstad zouden krijgen en over eigen

voorzieningen konden beschikken. Hij begon

met het ontwerp voor de wijk Holtenbroek en

had een aantal jaren later de supervisie over de

ontwikkeling van Aa-landen. Veel later, in 1991,

werd besloten dat ook het Zwarte Water geen

hindernis hoefde te zijn en besloot de gemeen-

te ten westen van Holtenbroek de nieuwe wijk

Stadshagen te bouwen.❘ 62

alow

eg

Blal

oweg

Blaloweg

Sche

vem

olen

pad

Zwartewater

Gasthuisdijk

Katwolderhaven

Zwol

le -I

Jsse

lkan

aal

Hubertplaat

Hubertplaat

Hubertplaat

Hubertplaat

Beeth

oven

laan

Beethovenla

an

Klooienberglaan Lortzingstraat

zeeheldenbuurtn

Rhijnvis Feithlaan

Ijsselhallen

Middelweg

Brinkhoekweg

90

88

59

6667

58

61

68

60

65

62

63 64

54

51

525357

56

16 5545

47 44 42

3936

4

50

4846

49

Holtenbroek ❙ Het uitbreidingsplan Holtenbroek uit

1956 werd in zijn geheel uitgevoerd, vanwege

de woningnood in een fors tempo. Van Embden

schikte 4055 woningen in vier buurten. Een

assenkruis van groenzones scheidt de buurten

van elkaar en het geheel is door een groene rand

omgeven. In die groene zones zijn de voorzie-

ningen gesitueerd, zoals kerken en een wijkcen-

trum. Aan de randen liggen ondermeer scholen

en een winkelcentrum. De woningblokken zijn

voornamelijk noord-zuid georiënteerd in steeds

herhaalde combinaties, de zogenaamde 'stem-

pels'. Zeventig procent van de bebouwing

bestaat uit hoogbouw met uitzicht op het omrin-

gende landschap. Van Embden was als steden-

bouwkundige door het idee van de ‘functionele

stad’ beïnvloed, wat door moderne architecten

na de oorlog veel werd toegepast. Daarbij wer-

den lucht, licht en ruimte voor de woningen van

het grootste belang geacht. De belangrijkste

functies in de stad (wonen, werken, verkeer en

recreatie) moesten ieder een duidelijke, zelf-

standige plek in een stad hebben zonder elkaar

te storen. Van Embden gebruikte weinig ele-

menten uit het bestaande landschap of van de

historische bebouwing in zijn ontwerp. Alleen

de boerderij De Klooienberg, die toch aan de

rand van de wijk lag, heeft hij gespaard.

Holtenbroek is met de Zwolse binnenstad ver-

bonden door drie wegen die onder de A-28

doorgaan. In de jaren negentig is de openbare

ruimte in Holtenbroek verbeterd en zijn kleine

nieuwbouwprojecten in open ruimten in de

bestaande wijk gevoegd.

Aa-landen❙ In 1962 werd het ontwikkelingsplan Aa-

landen uitgebracht. Er zouden zes buurten met

elk ongeveer duizend woningen komen. Van

Embden had de supervisie, maar de Dienst

Openbare Werken, onder leiding van directeur

S. van der Wal, ontwierp het stedenbouwkundig

plan. De naam van de wijk kwam van het rivier-

tje de Westerveldse Aa, dat ‘als aantrekkelijk ele-

ment in de wijk’ werd opgenomen, tezamen

met enkele andere waardevolle landschappelijke

elementen die werden behouden. Bovendien

maakte landschapsarchitect J.T.P. Bijhouwer

tegelijkertijd een recreatieplan voor het gebied.

Doel van alle betrokkenen was om een zo goed

mogelijke stedenbouwkundige ontwikkeling te

verkrijgen van het hele gebied tussen de A-28,

de Vecht en het Zwarte Water. Voor wat betreft

de integratie van groen en landelijke omgeving

in het plan, geldt de Aa-landen nog steeds als

voorbeeld in Nederland. De Aa-landen ademt

als wijk een andere sfeer dan Holtenbroek. De

woningblokken zijn niet meer strikt rationeel

geordend, veilige woonhoven en speelstraten

voor de kinderen. De ontwerpers van de Aa-lan-

den waren van mening dat de vraag van bewo-

ners naar een meer intieme woonomgeving niet

kon worden genegeerd. In het wijkcentrum, dat

de Aa-landen de nodige onafhankelijkheid van

Zwolle moest geven, zou getracht worden een

‘gezellige promenade, met een terras aan het

water te creëren’. Een dergelijk statement was in

1962 nog heel ongebruikelijk; het zou pas een

jaar of tien later gebruikelijk worden om van

‘gezelligheid’ in de stedenbouw te spreken. De

Aa-landen werd in de jaren zeventig gebouwd,

waardoor de architectuur wezenlijk van

Holtenbroek verschilt. Door een lager bouw-

tempo en dus grotere spreiding in de tijd, is de

diversiteit in architectuur ook groter.

De Krekenbuurt met intieme woonerven en de

woongebouwen rond De Dobbe laten de nieuwe

benadering zien. Ook de latere uitbreiding Aa-

landen Oost, met kronkelige woonerven en

voornamelijk eengezinshuizen is typerend voor

de jaren zeventig.

Stadshagen❙ Stadshagen is anno 1999 het jongste

woongebied van Zwolle. In dit stadsdeel aan het

Zwarte Water verrijzen binnen tien jaar in totaal

8500 woningen. De naam Stadshagen is oud.

Mastenbroek, het gebied waar Stadshagen in

ligt, behoort tot de oudste polders van

Nederland. Al in 1364 werd de nieuwgewonnen

grond in rechte, rationele vlakken verdeeld over

verschillende eigenaren, zoals de Bisschop van

Utrecht en omringende steden. Alle delen die

‘stad’ in de naam hebben, behoorden aan de

stad Zwolle. In Mastenbroek verrijst nu de

nieuwste huizenzee van Zwolle. Het woning -

aanbod is gevarieerd, met huur- en koopwonin-

gen in verschillende prijsklassen. Het motto

daarbij is dat ‘iedereen in Stadshagen een woon-

plek moet kunnen vinden’. Ook deze wijk is een

typisch product van zijn tijd. Stadshagen is ont-

wikkeld in het kader van de Vierde Nota voor de

Ruimtelijke Ordening Extra, de VINEX. In heel

Nederland wees de rijksoverheid aan het eind

van de eeuw locaties aan voor grootschalige

nieuwbouw bij de grote steden. Termen als

duurzaamheid op milieugebied, sociale veilig-

heid, kwaliteit van de openbare ruimte en geva-

rieerde woningtypen komen veelvuldig aan bod.

Voor openbaar vervoer, voetgangers en fietsers

worden speciale snelle routes in de wijk ont-

worpen in een poging autoverkeer te ontmoedi-

gen. Stadshagen is met de stad verbonden door

de Twistvlietbrug en de Mastenbroekerbrug.

Page 35: omslag architectuurgids 2

De flats zijn gesitueerd aan de rand van Van Embdens uitbreidingsplan

en een deel kijkt uit over veel groen en daarachter het Zwarte Water. De

Algemene Zwolse Coöperatieve Woningbouwvereniging wilde in eerste

instantie 123 woningen bouwen, maar langzaam groeide dat aantal tot

310, waardoor een heel buurtje in dezelfde karakteristieke architectuur is

gerealiseerd. Net als in projecten rond de nabij gelegen Beethovenlaan

was ook hierbij de Nationale Woning Raad adviserend orgaan. Deze NWR

schreef in haar rapport dat dit plan 'geheel nieuwe vormen' introduceer-

de in Zwolle: 'de woon- en toekomstwaarde van deze woningen moet dan

ook zeer groot worden genoemd.' Daarbij werd ongetwijfeld gedoeld op

innovatieve plattegronden, met split-level oplossingen en een ruime

woningdifferentiatie.

In 1991 zijn de flats, die variëren van drie tot vijf lagen, gerenoveerd en

van nieuwe gevelbekleding voorzien. De gevels zijn, in een geometrisch

spel, afwisselend met ramen en gesloten vlakken gevuld. De blokjes ver-

tonen grote architectonische samenhang maar zijn op een gevarieerde

wijze rond groene gebieden gerangschikt.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

59 Flats en woningen

1957 - 1960

Handellaan 2 - 72/ Hoffmanstraat 1 - 8, 2 - 48/

Klooienberglaan 2 - 92/ Lortzingstraat 1 - 81, 2 - 46/

Nicolaistraat 1 - 81/ Von Weberstraat 2 - 48, 1 - 63

H.L.O. Buchta

Toen het uitbreidingsplan Holtenbroek was vastgesteld,

kon met de invulling worden gestart. Dat geschiedde in

grote partijen tegelijk. Woning- bouwvereniging Beter

Wonen bouwde aan de oostzijde 216 woningen ineens;

aan de overkant werden er 200 gerealiseerd. Zowel Rijk

als Provincie waren bij de invulling van Holtenbroek

betrokken, voor wat betreft goedkeuring en subsidie; de

oneven zijde was woningwetbouw. Ook Van Embden had

als stedenbouwkundige enige zeggenschap over de archi-

tectonische invulling en vroeg bijvoorbeeld de architect

Buchta zijn trappenhuizen aan te passen. Door middel

van detaillering, zoals de toepassing van gevarieerd met-

selwerk aan de westzijde, is naar variatie en levendigheid

gestreefd. De ontwerpen van Wormhoudt zijn ook in de

zijstraten aan de westkant gebouwd. De architectuur in

Holtenbroek is – net als het stedenbouwkundig ontwerp

– sterk tijdsgebonden, zowel voor wat betreft vormgeving

als de woningtype.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

58Flats

1957 - 1960

Zuidelijk deel Beethovenlaan,

even en oneven zijde

H.L.O. Buchta/Mastenbroek en De Herder/W. Wormhoud

❘ DIEZE64

OBJECT NUMMER

45

HOLTENBROEK ❘ 65

Page 36: omslag architectuurgids 2

❘ HOLTENBROEK66

Het perceel was als recreatiegebied

voor de wijk Holtenbroek inge-

richt, maar in de loop der jaren ont-

stond behoefte aan meer woningen

de bevolkings teruggang van de

wijk op te vangen. Bovendien kon-

den hier andere woningtypen wor-

den aangeboden ten behoeve van

de diversiteit in Holtenbroek. Het

wijkje met zeventien blokken is

ruim en groen van opzet. De zorg-

vuldig gedetailleerde eengezinswo-

ningen zijn bekleed met kalkzand-

steenmetselwerk in verschillende

pastelkleuren, waardoor het geheel

bij mooi weer een bijna mediter-

raan karakter krijgt. Het bureau

Verheijen experimenteerde hier al

eerder mee, onder andere in het-

project ‘Cayenepeper’ op de

BouwRai in Almere.Om de een-

heid te bewaren, adviseerde de wel-

standscommissie de architect om

de dakterrassen van een borstwe-

ring te voorzien, omdat anders een

al te bonte verzameling van hek-

werken zou ontstaan. De gesloten,

kindvriendelijke opzet van de

buurt maakt dat dit deel van de

wijk een wat geïsoleerd karakter

heeft. Als een enclave met typische

jaren negentig bouw staat hij naast

het strenge, maar levendige,

Holtenbroek. Het gaat de dialoog

met Van Embdens geesteskind niet

aan, zoals het complex bij de

Rossinistraat, maar sluit zich af

van de wijk.

Dit buurtje met eengezinswoningen ligt,

evenals het complex aan de Pergolesi-

straat, aan de rand van Holtenbroek in een

gebied dat voor recreatiedoeleinden was

bedoeld. NMB Amstelland mocht hier

zestig woningen bouwen, mits het sport-

terrein dat daar lag een andere plek kon

krijgen. De woningen grenzen aan een

jeugdtuin, een volkstuinencomplex en een

speelplaats. Het Groningse bureau Karelse

Van der Meer zocht het contrast met de

overburen: de hoge, transparante galerij-

flats staan nu tegenover lage, gesloten,

massieve eenheden. Woningen en tuinen

zijn in gevarieerde schakelingen geor-

dend. Aan de openbare ruimte is veel aan-

dacht besteed. Dat blijkt ondermeer uit de

tuinmuren die goed bij de donkere bakste-

nen gevels passen, en de bijzondere open-

bare verlichting die aan staalkabels tussen

de woningen is gehangen.

Met de inventieve stedenbouwkundige

opzet en woningplattegronden wijkt het

buurtje af van de gangbare woningbouw.

Het is een bescheiden, moderne en ver-

zorgde toevoeging aan de bestaande wijk.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

61 Woningen

1995 - 1996

Donizettistraat/

Puccinistraat/

Rossinistraat

T Karelse

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

60Woningen

1994 - 1995

Pergolesistraat/

Philidorstraat

Verheijen, Verkoren, De Haan: J.S. de Haan

De terrasflats vormen het gezicht van de Aa-landen over het water van de

Dobbe. De stedenbouwkundige dienst van de gemeente richtte het

gebied rondom de Dobbe-woningen in overleg met de architect, omdat

het ontwerp sterk met de directe omgeving samenhangt. Het water loopt

ook tot tussen de blokken, terwijl de binnenzijde de kant is voor galerij-

en en parkeren. Groosman was één van de prominente architecten van

na de Tweede Wereldoorlog. Hij experimenteerde in de jaren zestig en

zeventig met nieuwe bouwsystemen (in dit geval het gietbouwsysteem)

en met nieuwe plattegronden. Dit project kreeg van de overheid het

stempel 'experimentele woningbouw', wat betekende dat het project sub-

sidie kon krijgen en makkelijker kon worden goedgekeurd. De wel-

standscommissie zag het project 'in zijn totaal van ligging en ruimtelij-

ke opbouw als een aanwinst voor het stedenbouwkundig aspect van de

Aa-landen als stadsdeel.' De terrasvormige opbouw van de appartemen-

ten is fantasievol en levendig, vergeleken met de meer gebruikelijke gale-

rijflat. De plattegronden van de appartementen variëren van twee tot vier

kamers. Op de begane grond van de flats zijn bergingen gesitueerd. De

kozijnen waren oorspronkelijk van donker gebeitst hout, maar zijn ver-

vangen door witte kunststof. De gebouwen zijn het resultaat van een

beweging in de jaren zestig waarin werd gepleit voor een minder recht-

lijnige architectuur. Door het experimenteren met plattegronden en

gevels, werd meer variatie mogelijk. Groosman sloot inventief bij die

ontwikkeling aan.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

63 Woningen

1973 - 1974

Bosplaat/ Engelsmanplaat/

Huibertplaat/

Rottemerplaat

Groosman Partners

De groengebieden aan de achterzijde van de woningen zijn gemeen-

schappelijk eigendom van de vereniging van eigenaren, die ze onder-

houdt. Slechts een smalle strook, grenzend aan de woningen, is privé-

eigendom. Er wordt een stringent ‘geen-schuttingen-beleid’ gevoerd en de

achterpaden zijn voor alle bewoners toegankelijk. Opmerkelijk genoeg

werkt die constructie uitstekend en het bevordert de sociale samenhang

van de buurt in sterke mate. De gemeente wees de architect er destijds op

dat de speelplaatsen tussen de woningen moesten komen, en niet aan de

doorgaande weg, vanwege de veiligheid. De oplossing van de architect was

de creatie van een reeks woonerven. De plattegronden bestaan uit gescha-

kelde kwadranten, die verschillend zijn ge- combineerd: van hofjes tot vrij-

staande woningen aan de straat. De eengezinswoningen hebben vier of

vijf kamers in twee of drie lagen, bekroond door een plat-, koepel-, of tent-

dak. De gevels zijn steeds uitgevoerd in dezelfde paarse klinker.

De woningen met de witte lichtkoepeltjes worden in de volksmond 'con-

doomwoningen' genoemd. Soortgelijke ontwerpen van Benno Stegeman

in Zoetermeer hadden oranje koepels. Stegemans werk doet denken aan

dat van de Amsterdamse groep die werd aangeduid als de ‘structuralisten’.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

62 Eengezinswoningen

1971 - 1972

Grotekreek/ Molenkreek/ Mosselkreek/

Rietkreek/ Schelpkreek/ Zandkreek/ Zuidkreek

B. Stegeman

AA-LANDEN ❘ 67

Page 37: omslag architectuurgids 2

STADSHAGEN ❘ 69❘ KAMPERPOORT68

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

64Kantoorgebouw Dobbe

1977 - 1978

Dobbe 70 - 74

Oyevaar, Stolle, Van Gool: F.J. van Gool

Een dobbe is een ronde waterpartij in het

landschap waar boeren hun vee lieten

drinken. Vaak werden dobbes gegraven,

maar sommige hebben een natuurlijke

oorsprong. In het zuidelijke deel van het

huidige Aa-landen lag waarschijnlijk ooit

een natuurlijke dobbe. Op de kruising van

de Zwarte Waterallee en de Rijnlaan is het

kantoor prominent aanwezig en luidt de

wijk in, samen met de terrasflats aan de

overkant. De bouw van het kantoor was erg

omstreden. De welstandscommissie vond

dat de bouwmassa als totaal een te zware,

afwerende indruk maakte. Architect

Sterenberg uit Ter Apel werd door

Openbare Werken om advies gevraagd.

Zijn conclusie was dat de gevel teveel hori-

zontale nadruk had, waardoor hij plomp

werd. Wellicht kon een verticale lijn de

massa wat afkleden. Ondanks de kritische

geluiden is het ontwerp, enigszins bijge-

steld, gerealiseerd. De plattegrond bestaat

uit twee afgeronde, geschakelde vierkan-

ten met de entree en liften in de hoek. Vast

aspect in het werk van Van Gool is de waar-

de die hij hechtte aan de werking van het

volume van zijn ontwerpen, aan de plaat-

sing van de vensters en het ontwerp van

geprefabriceerde gevelelementen. Hier

heeft hij de vooruitstekende vensterpartij-

en als zelfstandige elementen in de gevel

opgevat, waarbij de rolstaven aan de

bovenzijde de horizontaliteit benadruk-

ken. De gevel bestaat uit geprefabriceerde

grijze metselwerkvlakken. Met het spre-

kende gebruik van zonreflecterend glas

(de volksmond spreekt van ‘het gebouw

met de blauwe ramen’), was het gebouw

voorloper in een trend die tien jaar later de

kantorenbouw geheel zou beheersen.

De gemeente heeft gepoogd de bouwproductie in de

periode tussen de laatste fase van Zwolle Zuid en de start

van de bouw van Stadshagen op gang te houden door lege

plekken in de rest van de stad te vullen. Op deze plek ston-

den twee overtollige noodscholen die voor dit woning-

bouwproject van Stichting Woonservice werden afgebro-

ken. Het gebied rondom het complex is ingericht met veel

aandacht voor parkeren, groen en veiligheid.

Het complex bevat eengezinswoningen, appartementen

en een blok wooneenheden voor MBO-studenten. Dat

laatste onderdeel is aan de zuidzijde geheel met hout

bekleed. De houten balkons zijn aan de overstekende hou-

ten dakrand opgehangen en doen dienst als vluchtroute,

buitenruimte en zonwering. De levendige architectuur,

met het sprekende materiaalgebruik, is typisch voor de

jaren negentig en valt derhalve erg op in de noordelijke

wijken van Zwolle van twintig jaar eerder.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

65 Studenteneenhedengebouw en woningen

1994 - 1996

Greuns 1 -27 en 2 - 28

Scala: M. Bosse

Voor de verbinding tussen Stadshagen en de

rest van Zwolle, via Holtenbroek, zijn twee

nieuwe bruggen aangelegd. Jan van Belkum

van Arcadis werd vanwege zijn ervaring met het

ontwerpen van utilitaire hangconstructies door

de gemeente als architect gecontracteerd.

Oorspronkelijk zou De Twistvlietbrug, ontwor-

pen voor openbaar vervoer en langzaam ver-

keer, als eerste nieuwe oeververbinding tussen

de nieuwe woonwijk en de stad gerealiseerd

worden. Maar aan de westkant van het Zwarte

Water stond een groot opslaghallencomplex in

de weg. Door sloop van een eerste deel kon in

elk geval een weg dwars door de hal worden aan

gelegd, zodat de brug, later dan gepland, toch

zou kunnen functioneren. De ontdekking van

een vliegtuigwrak uit de tweede wereldoorlog

en de sanering van de door het wrak veroor-

zaakte bodemverontreiniging vertraagden de

opening opnieuw. De Mastenbroekerbrug aan

de noordzijde werd daarom als eerste gebouwd

en in september 1998 opgeleverd.

Het achttien meter hoge gebouw bij de Twistvlietbrug heeft als functie de

bediening van alle grote, beweegbare bruggen van Zwolle: de Hofvliet-,

Holtenbroeker-, Mastenbroeker- en de Twistvlietbrug. Dat verklaart de

strategische plek bij de driesprong van het Zwarte Water en het Zwolle-

IJsselkanaal. De bemanning heeft een weids uitzicht over het water.

Verder functioneert het bouwwerk als baken vanaf de Bachlaan richting

het nieuwe Stadshagen aan de overzijde van het water. De knalrode kleur

versterkt die functie. Maarten Struijs, die ook de Mastenbroekerbrug ont-

wierp, maakte dit bouwwerk in samenwerking met de afdeling Gebouwen

en Techniek van de gemeente. In een eerder ontwerp stond het gebouw

evenwijdig aan het water en kwam de voetgangersbrug, die het gebouw

met de wal verbindt, uit bij de Twistvlietbrug. Door het negentig graden

te draaien, en zodoende op de as van de Bachlaan aan te laten sluiten,

krijgt het een duidelijkere band met de wijk. Gezien vanaf de wal doet het

slanke, hoge bouwwerk denken aan een vuurtoren. Om toch voldoende

vloeroppervlak te verkrijgen, is het ranke gebouw wel vrij diep.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

66 Twistvlietbrug

1999 - 2000

Bachlaan/ Zwarte Water

J. van Belkum

OBJECT NUMMER

OBJECT

ADRES

AR

CH

ITECT

67

Brugbedieningscentrum

1998

Holtenbroekerdijk

M. Struijs

❘ AA-LANDEN68

Page 38: omslag architectuurgids 2

❘ STADSHAGEN70

De Zwarte Water-rand van Stadshagen bepaalt

vanaf de Mastenbroekerbrug het beeld van het

stadsdeel. De hoogbouw-schijven op de overgang

van de wijk Schoonhorst naar het water laten

ruimte voor doorzicht vanuit de wijk. Op deze

plek is er voor gekozen om de oevers van het

Zwarte Water als groenzone in takt te laten.

Dichter naar de stad toe zal de aansluiting op het

water een stedelijker karakter krijgen. Het pro-

ject wordt gekenmerkt door de mix van de eigen

signaturen van de twee bureau’s, welke wel har-

moniëeren maar zeker niet naar elkaar toege-

werkt zijn. De zwartbruine steen met crémewitte

accenten van Karelse Van der Meer en de oranje-

rode steen met gelakt hout en blauwgroen geë-

mailleerde glaspanelen van Mecanoo.

De hoogbouw bestaat uit twee langgerekte

gebouwen evenwijdig aan het water, die vanwege

hun vorm ‘De Lenzen’ genoemd worden en twee

hogere compactere gebouwen dwars daarop.

Hiervan is de één wat lager dan de andere.

Persoonlijk ingrijpen van de projectwethouder

zou hieraan ten grondslag liggen. Tijdens een

vergadering brak zij hiertoe een stuk van de

maquette van het ene torentje af.

OB

JEC

TN

UM

MER

OBJECT NUMMER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

68

68

Appartementengebouwen en eengezinswoningen

1997 - 1999

Beeldsnijderstraat

Mecanoo: H. Döll, Karelse Van der Meer: J. van der Meer

STADSHAGEN ❘ 71

Page 39: omslag architectuurgids 2

ZWOLLE-ZUID ❘ 73❘ KAMPERPOORT72 ❘ ZWOLLE-ZUID72

Mimosastraat 1

Hor

tens

iast

raat

Gou

denr

egen

straat

93

72

69

75

7476

71

70

3433

30

85

8079 78

7777

94

Zwolle Zuid, HanzelandStedenbouwkundig adviseur van de stad

Van Embden had steeds gepleit voor uitbreiding

naar het noorden. Maar in 1966 schreef hij in

een brief aan Burgemeester en Wethouders:

‘Thans is het moment gekomen om aandacht te

gaan besteden aan een komende zuidelijke uit-

breiding van de stad.’ Het spoor was daarbij een

hindernis, maar die was, net als de rijksweg in

het noorden, te overkomen. Pas in de jaren

zeventig begon het projectbureau Zwolle Zuid

daadwerkelijk met het ontwerp van drie wijken

in Zuid: Gerenbroek, Gerenlanden en

Ittersumerlanden. Deelplannen werden ontwor-

pen, die weer in ‘vlekken’ werden verdeeld. Bij

de concrete uitwerking van de vlekken werden

projectontwikkelaars, woningcorporaties en

architecten betrokken. Een terugkerend punt

van discussie in Zuid was het aantal buurt- en

wijkcentra, dat per deelplan dan ook verschilt.

Ook met het bestaande landschap werd wisse-

lend omgesprongen. In 1979 werd besloten de

karakteristieke waterloop Zandwetering in

Schellerbroek te verleggen omdat hij in de weg

lag. Het landgoed De Schellerberg werd daaren-

tegen wel in het plan opgenomen als recreatie-

gebied. Zuid werd stap voor stap ingevuld. De

eerste wijken laten heel duidelijk de steden-

bouwkundige praktijk van de jaren zeventig

zien met de woonerfstructuur, ook wel ‘bloem-

koolstructuur’ genoemd. De auto was in woon

buurten niet welkom en werd stapvoets in lus-

sen door woonerven geleid. Voetgangers, fiet-

sers en bussen hadden het voordeel van directe

verbindingen met de binnenstad, maar moesten

wel door onveilige tunnels onder het spoor door.

In de deelplannen uit de late jaren tachtig en

negentig (Oldenelerlanden Ittersumerbroeken

Oldenbroek) is gestreefd naar een heldere opzet

met duidelijke hoofdroutes en strakke vormen.

Zo ligt in Oldenelerlanden een lange as (de

Provincieroute) die op de Peperbus is gericht.

Daardoor is oriëntatie binnen de wijk weer

mogelijk. In Schellerbroek werd, onder het

motto ‘vrouwen bouwen’, een wijkje ontwikkeld

door een werkgroep waarin uitsluitend vrouwen

optraden: architecte, landschapsarchitecte, ste-

denbouwkundige en vertegenwoordigers van de

toekomstige bewoners. Zij besteedden veel aan-

dacht aan zaken als veilige speelplekken die te

overzien zijn vanuit de woningen, een goed ont-

werp voor de voortuinen met integratie van de

toen net ingevoerde vuilcontainers en ontwer-

pen voor de toekomstige uitbreidingen van de

woningen zoals achteruitbouwen en dakkapel-

len. Bij de woningdifferentiatie werd ook

gedacht aan typen die ruimte bieden aan grote

gezinnen of aan inwonende ouders, terwijl in de

buurt nadrukkelijk is gestreefd naar menging

van bewoners van allerlei leeftijden en van

samenlevingsvormen.

Hanzeland❙ Direct ten zuiden van het station ligt

Hanzeland, een schakel tussen de oude binnen-

stad en Zwolle Zuid. Nadat hier sinds 1870 de

centrale werkplaats van de Spoorwegen geves-

tigd was geweest, nam eerst Stork, later Wärtsilä

een groot deel van het complex over.

In 1997 breidden zij verder uit met een geel

kantoorgebouw en een zeer grote productiehal

hal een golvend dak naar ontwerp van Gert

Grosveld van ingenieurs-bureau Haskoning.

De hal staat met een dichte aluminium wand

direct langs het spoor opgesteld en laat de langs-

komende reizigers helaas onwetend over de

indrukwekkende, metershoge dieselmotoren

die in de hal worden vervaardigd.

In het plan voor Zwolle Zuid uit 1974 was

Hanzeland opgenomen met een gemengde

bestemming van kantoren, bedrijven en wonin-

gen. Pas in de jaren negentig werd het gebied

daadwerkelijk in ontwikkeling genomen, waar-

bij de gemengde bestemming is blijven bestaan.

Goede verbindingen voor voetgangers en fiet-

sers met enerzijds het station en anderzijds

Zwolle Zuid en de Campus krijgen veel aan-

dacht. Zo werden in Zwolle Zuid gedurende

twintig jaar steeds wijken gebouwd naar de dan

geldende inzichten.

Zwolle Zuid❙ In de Tweede Nota voor de Ruimtelijke

Ordening uit 1966 ging de landelijke overheid

ervan uit dat Nederland in het jaar 2000 twintig

miljoen inwoners zou hebben. Daarom moes-

ten veel woningen worden gebouwd. In

Overijssel werd het ‘zwaartepunt’ Zwolle in de

Derde Nota Ruimtelijke Ordening in 1976 offi-

cieel door de overheid aangewezen als groei-

stad. Nadat Zwollerkerspel was opgeheven en

Zwolle een enorme gebiedsuitbreiding had

ondergaan, kon worden begonnen met groot-

schalige uitbreidingsplannen. Eerst naar het

noorden, en vervolgens aan de zuidzijde van het

spoor, richting het dorp Ittersum.

Page 40: omslag architectuurgids 2

De Oude Mars is net buiten de jaren zeventig wijk Gerenbroek gelegen,

aan de overkant van de weg. Ingangen heeft de gesloten hoeve aan de

noord- en zuidzijde. De opdrachtgever was mevrouw Van Naamen Van

Eemnes, maar inmiddels is de hoeve eigendom van de gemeente Zwolle.

De bouwdelen, die verschillen in hoogte, omsluiten een binnenhof.

De bouwmassa's zijn gevarieerd geleed en gegroepeerd. De organisatie

van de gesloten hoeve stamt uit een feodale tijd, toen de knechten in een

ander deel verbleven dan de boer en zijn familie. Andere delen bevatten

onder meer de stallen en hooiopslag. Vooral de hooiberg is een spectacu-

lair bouwdeel. Het woongedeelte van de boerderij is uitgebouwd en staat

min of meer los van de rest van het complex. Dit type boerderij met een

omsloten hof komt buiten Zuid-Limburg weinig voor. Het traditionele

gebouwtype en de zware rieten kap vormen een frappant contrast met de

stalen kozijnen en vormgeving.OBJECT NUMMER

OBJECT

ADRES

AR

CH

ITECT

69

Boerderij D

e Oude M

ars

1938

De M

ars 2

P.A. Lankhorst

De woningen liggen in de uitbreidingswijk

Gerenlanden, een van de eerste gebieden die in

Zwolle-Zuid werden ontwikkeld. Project ontwik-

kelaar Westland-Utrecht liet een groot project

bouwen met zowel koop- als huurwoningen. De

bewonerscommissie (die, geheel in de inspraak-

traditie van de jaren zeventig, in het leven werd

geroepen) stelde zich bijzonder kritisch op tij-

dens de bouw, protesteerde tegen de uitvoering,

die volgens haar afweek van de tekeningen. De

commissie stelde een zwartboek op over archi-

tect en ontwikkelaar. Hoewel de architect zijn

best deed aan de wensen te voldoen, werden

later veel kozijnen alsnog in andere kleuren

geverfd, wat de eenheid van het ontwerp ver-

stoort. De opzet van het buurtje, met eengezins-

woningen rond kronkelige woonerven en

grachtjes, was een reactie op de generatie groot-

schalige, strakke woonwijken zoals

Holtenbroek. Een eerder voorbeeld was het toen

spraakmakende Almere-Haven. De architectuur

van Van den Belt refereert hier aan het ‘ouder-

wetse’ doorsnee-huis met zadeldak. De wonin-

gen zijn echter geabstraheerde prototypen, zijn

wisselend gekoppeld ten opzichte van elkaar,

hebben gevarieerde vensterverdelingen en ver-

rassende interieurs met vernuftige indelingen.

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

70Woningen

1978 - 1980

Gruitmeesterslaan 150 - 160

Mulertkamp 18 - 42, 19 - 25, 31 - 67

Munterkamp 1 - 69

Snavel van Emekamp 1 - 47, 38 - 90

G.J. van den Belt

OB

JEC

TN

UM

MER

OBJECT NUMMER

76

75ZWOLLE-ZUID ❘❘ ZWOLLE-ZUID74

Page 41: omslag architectuurgids 2

De 47 woningen werden aan het eind van de jaren zeventig in het deel-

plan Gerenbroek van moederplan Zuid gerealiseerd.Architect Jan Plas

was in Purmerend gevestigd en combineerde de houtbouwtraditie uit het

Waterland met de vernieuwde richtlijnen voor houtskeletbouw en de ont-

wikkelingen in de architectuur van de jaren zeventig. Het resultaat is een

wel zeer opmerkelijke opbouw van de woningen. Aan de achterzijde

bestaan ze bijna geheel uit een doorlopende schuine wand, die is bekleed

met zwarte dakpannen, en die wordt doorbroken door panelen met ven-

sters. Aan de voorzijde echter zijn de woningen georganiseerd als stape-

lingen van houten en gemetselde blokken. Afhankelijk van het type

woning verspringen twee of drie lagen van rechthoekige dozen steeds

radicaal ten opzichte van elkaar. Het resultaat is een uitzonderlijk geva-

rieerde vormgeving, waarin, net als in de stedenbouwkundige opzet, de

invloed van het structuralisme is terug te vinden.

Het kantoor ligt op de plek waar voorheen de

WMO al was gevestigd, vlak bij de afslag van de

A-28 en de zuidelijke ringweg van Zwolle. Het

gebied van Spoolde bestaat uit een oud cultuur-

landschap, waar de architect in zijn ontwerp

rekening mee diende te houden. De WMO ver-

strekte een meervoudige opdracht waar

Bonnema als beste uit de bus kwam. De

opdrachtgever wenste kantoorruimte voor 210

medewerkers en een milieuvriendelijke bouw-

wijze. Om het kantoorgebouw niet kolossaal te

laten lijken, plaatste Bonnema het op kolom-

men, die refereren aan de omringende bomen,

zodat er een visuele relatie met het landschap

bleef bestaan en het gebouw niet 'in het zicht'

stond. Die kolommen zijn echter korter gewor-

den dan de architect voor het doorzicht had

gewild, omdat actievoerders de gebouwhoogte

wilden beperken tot de boomkruinen. Een

neveneffect is nu dat de relatie met het al

bestaande gebouwdeel, het laboratorium van de

Zwolse architect W.J. Berkemeijer, moeizamer

is geworden. Op zeventig centimeter voor de

gevel is een raster geplaatst dat als zonwering

kan dienen. Op die manier zijn twee gevels ach-

ter elkaar ontstaan, waartussen een vluchtweg

is gecreëerd en bewegingsruimte voor het reini-

gen van de glazen gevels. De eenvoudige geo-

metrische volumes zijn zorgvuldig geordend en

vormgegeven, met als accenten de scherpe

hoek, de zwarte ronde dakopbouw en het

entreegebied met gebogen glazen wand die

onder de kolommen door slingert.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

71 Houtskeletbouw woningen

1979

Scriveriusmate 1 - 52

Bureau J. Plas en C.P. Bos: J. Plas

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

73 Waterleiding Maatschappij Overijssel, WMO

1989 - 1994

Oude Veerweg 1

A. Bonnema

❘ ZWOLLE-ZUID76

Eén gebouw ontworpen voor twee

basisscholen, een openbare (De

IJsselhof) en een protestants chris-

telijke (De Klokbeker). Aan weers-

zijden van de muur die het gebouw

door midden snijdt, zijn de twee

kleuterlokalen en een speellokaal

rond een gemeenschappelijke

kleuterspeelruimte gesitueerd. De

onderbouw heeft eigen entrees en

eigen buitenspeelplaatsen. Het

gebouw heeft een vlindervorm

doordat het naar de beide zijden in

een schuine lijn breder wordt. Aan

de uiteinden van de vleugels zijn

de hogere klassen en hun speel-

plaatsen gesitueerd. Het dak van

de centrale ruimte is opgetild, wat

extra daglicht geeft. Door vorm en

staalconstructie lijkt het dak te

zweven boven de school.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

72 Basissch00l De IJsselhof/De Klokbeker

1993

Staatssecretarislaan 10

gemeente Zwolle: A.C.B. van den Hoogen

ZWOLLE-ZUID ❘ 77

Page 42: omslag architectuurgids 2

ZWOLLE-ZUID ❘ 79❘ ZWOLLE-ZUID78

De tien woningen aan de uiterste zuidrand van de stad werden op initia-

tief van architect Rob Moritz als voorbeeldproject gerealiseerd, in een

poging te bewijzen dat goede en inspirerende woningarchitectuur niet

altijd van ver hoeft te worden gehaald, wat in de praktijk van de Zwolse

uitbreidingen gebruik begon te worden. Door vijf enthousiaste architec-

ten van verschillende bureaus de vrije hand te geven binnen een vastge-

steld programma van eisen, werd geprobeerd een voorbeeld te geven hoe

het architectuurklimaat in de stad kan worden beïnvloed door goed

opdrachtgeverschap. Het ZAP vloeide eveneens voort uit dezelfde behoef-

te om architectuur in Zwolle dichter bij de Zwollenaren te brengen en

werd in het volgende jaar opgericht. De architecten maakten ieder twee

(nagenoeg) identieke woningen: van buiten naar binnen gezien, Hanneke

Rinkel de buitenste, Bert Bulthuis de tweede, Eldert Prijt de derde, Gerard

van den Belt de vierde en Rob Moritz de binnenste woningen. Zij spraken

de volgende onderlegger af: op een zwarte sokkel van één laag, die een

horizontale verbinding vormt, zijn twee maal vijf dezelfde 'torentjes' in

gespiegelde volgorde geplaatst. Tussen de torentjes is doorzicht naar het

wijkpark langs de IJssel ontstaan. De woningen hebben alle grofweg het-

zelfde hoge en vrij smalle silhouet, maar zijn steeds anders ingevuld.

De verschillen in indeling, dakvorm, raampartijen en materiaalgebruik

geven de woningen een sterke eigen identiteit, afgestemd kleurgebruik

zorgt voor behoud van de samenhang.

In het project werden 46 woningen

en twee ateliers gebouwd door

Coöperatief Bouwbedrijf Moes.

Het plan als geheel bestaat uit twee

parallelle gebogen rijen waar de

woningen met de achterzijden naar

elkaar toe zijn gesitueerd, een

lange rechte rij en een driehoekig

blok. In de driehoek werden patio-

woningen gebouwd met specifieke

schakelingen, voortkomend uit het

driehoekige perceel en daardoor

ook zeer specifieke plattegronden

met inpandige eetkeukens onder

een opgetild dak voor de daglicht-

toetreding.

Hoewel de woningtypen verschil-

len is een sterke eenheid in de

architectuur van het buurtje

bereikt. Kenmerkend is de eenvou-

dige, krachtige doosvorm met

onopvallende vensters en, vooral

op de bovenste lagen, grote muur-

vlakken. De eengezinswoningen

hebben alle (wat korrelig) gepleis-

terde blauwe gevels en zeer dunne

lessenaarsdaken. De architectuur

lijkt te verwijzen naar de modernis-

tische woningbouw van architect

J.J.P. Oud uit de jaren twintig.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

74Woningen

1995 - 1996

De van der Schuerenmarke 2 - 4 en 1 - 61/

Gouverneurlaan 1 -29

Verheijen, Verkoren, De Haan: A.P.J.M. Verheijen

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

75 Woningen 'Alles uit de kast'

1996

Von Piekartzmarke 2 - 20

G.J. Van den Belt, A.R. Bulthuis, R.P. Moritz, J.E. Prijt en J.C. Rinkel

Page 43: omslag architectuurgids 2

De Campus huisvest - de naam zegt het al

– veel onderwijsgebouwen, waaronder de

Hogeschool Windesheim, en schurkt

tegen de noordwestzijde van Zwolle Zuid

aan. De Hogeschool liet in 1991 een ont-

werp maken voor een serie gebouwen E

tot en met H, geordend tot een kamstruc-

tuur van vrij gesloten rechthoekige vleu-

gels die onderling zijn verbonden door

transparante loopbruggen. Deze glazen

tussendelen dienen eveneens als geluids-

scherm tegen het lawaai van de IJsselallee.

De gevels zijn uitgevoerd in verschillende

vlakken van gele, rode en witte steen, die

de massaliteit breken. Op de kop, aan de

ingang van de wijk, ligt de kantine, met

een opvallende gebogen gevel van glazen

bouwstenen over twee etages. Het gebouw

voor de faculteit techniek uit 1994 is 'afge-

stemd op het technische karakter van de te

behuizen functie' en past in architecto-

nisch opzicht in de lijn van het Stedelijk

Museum Zwolle in de binnenstad, even-

eens een ontwerp van G. van den Belt, uit

dezelfde tijd. Hier is een onderscheid

gemaakt tussen enerzijds het blok met

theorie-lokalen, dat een gevel van witte

betonelementen heeft, en anderzijds een

blok met practica, machineruimtes en

laboratoria, dat in grijs staal is uitgevoerd.

Aan dit deel hangt in een staalconstructie

een stelsel van buitenbalkons waarmee

het gebrek aan buitenverblijfsruimte ver-

licht wordt. Vanuit de kantine op de

bovenste verdieping van het glazen tus-

senlid heeft men een schitterend uitzicht

op de stad. (Zie pagina 81)

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

77 Windesheim 2de en 3de fase

1991 - 1993/1994 - 1996

Campus

gebouw E - G

gebouw T

G.J. van den Belt

Als bakens langs de rand van Zwolle Zuid heeft

Liesbeth van der Pol hier een rij torentjes met

basaltachtig basement (steunberen van gekapte

beton) en houten bovenbouw neergezet. De

woningblokjes hebben hoge smalle woningen die

zich vooral in het hoge, ronde toren-uiteinde inge-

nieus omhoogwerken. Alle woningen hebben de

voordeur op de begane grond. Kenmerkend voor

het werk van Liesbeth van der Pol is de sterke

autonome vorm van het woonblok, dat op een cre-

atieve manier wordt ingevuld met woningen.

Materiaalgebruik, kleur en detaillering dragen

aan de abstractie van de hoofdvorm bij. Zo zijn de

voordeuren van de woningen en de deuren van de

bergingen identiek uitgevoerd en tot een rij

samengevoegd. Dat maakt erg nieuwsgierig naar

de ontsluitingen. De onderste lagen van de

woningen zijn uitgevoerd in gietbouw, de boven-

bouw is in houtskeletgebouw gemaakt. In het ste-

denbouwkundig plan waren vier, wat dikkere

bouwvolumes voorzien, ongeveer zoals het wat

ongelukkige voorbeeld op de kop bij de IJssel.

Maar de keuze voor zeven slankere torens heeft

de randwerking aanmerkelijk vergroot. De toren-

tjes maken deel uit van een groter project, waarin

ook laagbouwwoningen van verschillende typen

zijn gebouwd. Zie pagina 74.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

76 Woontorentjes

1996

Backermarke/

Coreemarke

L. van der Pol

❘ ZWOLLE-ZUID80

OBJECT NUMMER

77

ZWOLLE-ZUID ❘ 81

Page 44: omslag architectuurgids 2

Deze 96 studentenwoningen zijn gebouwd in

Hanzeland. In het nieuwe bestemmingsplan

zijn naast kantoren, bedrijven en openbare

gebouwen, ook hoge en lage woongebouwen

gepland. Scala ontwierp in Hanzeland een

lange stedelijke wand met woningen en dit

'grondgebonden' studentencomplex. De stu-

denten wonen in eenheden van vier kamers met

gemeenschappelijke keuken en sanitaire voor-

zieningen. Het gehele complex is opgebouwd

uit drie blokken, als gevolg van de voorgeschre-

ven geluidscontour achter de geluidswal van de

IJsselallee oplopend van één laag naar drie

lagen. De blokken worden doorsneden door

doorgaande dwarsstegen met daaraan de ont-

sluitingen van de woningen. De trappen komen

uit op fraai ingerichte binnengebieden, die

deels zijn overkapt en begroeid.

De plattegrond van dit kantoor is helder en een-

voudig georganiseerd in de vorm van een U,

maar zal na de eventuele uitbreiding door

dezelfde architecten in een H-vorm veranderen.

De eerste verdieping heeft deels een vegetatie-

dak, waardoor het zicht vanuit de kantoren ver-

aangenaamd is. De baksteenkleur van de gevel

zoals die in het stedenbouwkundig plan was

omschreven, was veel donkerder dan de rode

natuursteen en de geprefabriceerde rode beton-

elementen die Van der Meer toepaste.

De bevochten afwijking van die voorschriften is

curieus voor een bureau dat juist in de toepas-

sing van baksteen zijn sporen heeft verdiend.

De gevels zijn op verschillende wijze behandeld

en hebben daardoor een levendig karakter. De

vensters van de gevel aan de IJsselallee zijn in

dambordpatroon in het gepolijst granieten

muurvlak geplaatst. Die aan de binnenkant van

de U hebben vensterstroken met deels geëtst

glas. Voor de directe omgeving van het Univé-

kantoor maakte West 8 Landscape Architects

een terreinplan. Het verrassende, zorgvuldige

vormgegeven interieur van het kantoor is door

de architecten zelf ontworpen.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

79 Studentenhuisvesting

1995 -1997

Lunenstraat 4 - 26

Dortmundstraat 3 - 25

Scala: M. Bosse

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

80 Univé

1996 - 1997

Hanzeplein 1

Karelse Van der Meer: J. van der Meer

Met zijn enorme schaal domineert het kantorencomplex de oostzijde van Hanzeland,

maar het geeft er tegelijk richting aan. Omdat de gemeente destijds het bestemmings-

plan voor dit kantorengebied nog niet had uitgewerkt, zette het rijkskantorencomplex de

toon voor de invulling van het overige, nog te bebouwen, Hanzeland. Daarmee was het

van groot belang dat het ontwerp van hoge kwaliteit zou zijn en waren de gemeentelijke

instanties extra alert op de ontwikkelingen. Het grote vloeroppervlak is visueel verdeeld

in een ronde torenachtige vorm en een aantal langs een rug gelegen rechthoekige volu-

mes die in contrasterende materialen en kleuren zijn uitgevoerd. Kenmerkend voor het

werk van deze architect is die interesse voor materialen en de veelvuldige toepassing van

diep gekleurde, wat ruigere baksteen, liefst in combinatie met stucwerk. Hiermee zetten

zij een trend in de jaren negentig.

Het gebouw zit vol citaten van het werk van andere architecten. Zo verwijzen de vensters

en balkonrelingen in de gestucte gevels bovenin naar de modernisten uit de jaren twin-

tig en is de rotonde op het dak ontleend aan het werk van Gunnar Asplund en Owen

Williams.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

78Rijkskantorengebouw Hanzeland

1992

Hanzelaan 340

Karelse Van der Meer: J. van der Meer

❘ HANZELAND82 83HANZELAND ❘

Page 45: omslag architectuurgids 2

Het Buitengebied

❘ 84

Het Buitengebied❙ Zwolle werd tot 1967 door de gemeente

Zwollerkerspel omgeven. Toen Zwollerkerspel

in 1802 werd gesticht, telde het ongeveer 3500

inwoners, verspreid over zeventien, later negen-

tien buurschappen. De burgers waren voor de

voorziening in veel van hun dagelijkse behoef-

ten op de stad Zwolle aangewezen. Voor de stad

betekende de verzelfstandiging van het omrin-

gende gebied een achteruitgang. Veel

Zwollenaren vestigden zich in Zwollerkerspel,

omdat de belastingen daar lager waren.

De zelfstandigheid van de buurgemeente bracht

ook met zich mee dat de stad nauwelijks kon

uitbreiden. Zwollerkerspel was qua omvang een

grote gemeente - een oppervlakte van 147,5 vier-

kante kilometer - zonder één centrale kern.

Plaatselijke kernen waren Berkum,

Cellemuiden, Genne-Holten-Streukel, Haerst,

Harculo, Herfte-Zalné, 's-Heerenbroek-

Veecaten, Ittersum, Mastenbroek, Schelle-

Oldeneel, Spoolde, Westenholte-Voorst-

Frankhuis, Wijthmen en Windesheim- Laag

Zuthem. De eerste poging van Zwolle om het

omringende gebied te annexeren dateert uit

1873, maar dat leverde niets op. Ook pogingen

in de jaren dertig en veertig bleven zonder suc-

ces. Na de Tweede Wereldoorlog groeide

Zwollerkerspel tot bijna 14.000 inwoners, waar-

van een groot deel in Zwolle werkzaam was.

Vooral in Westenholte, Berkum en Ittersum

woonden veel ‘forensen’. In 1961 deed Zwolle

opnieuw een voorstel voor een grenswijziging,

gebaseerd op uitvoerige sociografische en

planologische studies. Zwollerkerspel sputterde

tegen de dreigende ondergang, maar tevergeefs.

In 1967 werd Zwollerkerspel verdeeld tussen

Zwolle, Genemuiden, Hasselt, Heino en

IJsselmuiden. Zwolle kreeg toen onder meer de

kernen Berkum, Haerst, Ittersum, Schelle,

Voorst, Westenholte, Windesheim en

Wijthmen. Het merendeel van deze kernen zijn

inmiddels in de zich uitbreidende stad opgeno-

men. De dorpen hebben elk hun eigen geschie-

denis. In Voorst-Westenholte bijvoorbeeld stond

tot 1362 het kasteel van de roofridder van

Voorst. Deze had een behoorlijke invloed in het

gebied en eiste een groot deel van de polder

Mastenbroek op. Daarop werd het kasteel door

geallieerde omringende steden veroverd en met

de grond gelijk gemaakt, wat voor de ridder het

einde betekende. In het landschap is het kasteel

nog herkenbaar in het Stinspark. Na de onder-

gang van de burcht bleef het dorpje Voorst

bestaan. In Zwolle Zuid duiden namen nog op

wat er vroeger lag: Ittersum, Schelle, Oldeneel.

Berkum vormt in het noorden een nog min of

meer zelfstandige kern, net als Herfte,

Wijthmen en Windesheim ten zuidoosten van

de stad.

BUITENGEBIED ❘ 85

OBJECT NUMMER

81

Page 46: omslag architectuurgids 2

BUITENGEBIED ❘ 87❘ BUITENGEBIED86

De villa is ten noorden van Zwolle in een landelijke

omgeving gebouwd, op een fors bosrijk terrein. De

opdrachtgever was J. Mallinckrodt uit Kampen.

De inrit aan de noordzijde leidt direct naar een onder de

woning gelegen garage. De plattegrond is opgebouwd in

een T-vorm. De begane grond heeft een open karakter

door het gebruik van grote stalen raamkozijnen en aan

de zuidoostzijde stalen kolommen die de overstekende

kap ondersteunen.

De verdieping gaat grotendeels schuil onder een rietge-

dekte kap. De rietkap geeft de landelijke villa op het eer-

ste gezicht het voorkomen van een traditioneel boerderij-

type. Maar het betreft een modern ontwerp, met de grote

vensters en een deels stalen constructie, waarin de voor

die jaren kenmerkende invloeden van Amerikaanse en

Amsterdamse School-architectuur worden gecombi-

neerd met modernistische trekken.

De kerk ligt landelijk, buiten Wythmen aan een

lokale weg, temidden van de landerijen.

Hij vormt een eenvoudig volume in een weids

landschap.Het kerkbestuur van de Parochie van

O.L. Vrouwe van Altijddurende Bijstand kreeg

in 1949 rijksvergunning om een kerk met pas-

torie te bouwen naar ontwerp van de

Enschedese architect Sluijmer. Deze vermaarde

katholieke kerkenbouwer ontwierp hier een

eenvoudig exemplaar zonder veel decoratie.

Net als Sluijmers St. Jozefkerk aan de

Assendorperstraat (1932-1933), is de Wythmen-

se kerk degelijk: opgetrokken in baksteen, met

een zadeldak, dikke muren en kleine rondboog-

vensters. De strakke, eenvoudige plattegrond

wordt alleen doorbroken door de vijfzijdige

apsis en rechthoekige uitbouwtjes voor de

biechtstoelen. De kerk heeft geen toren, alleen

een bescheiden klok boven de apsis.

In de strakke eenvoud en massiviteit doet het

ontwerp denken aan de architectuur van A.J.

Kropholler, die in het Interbellum kerken bouw-

de met dezelfde karakteristieken, die deels zijn

ontleend aan de traditie van de Romaanse ker-

kenbouw. In bepaalde katholieke kringen in

Nederland maakte deze bijna neo-Romaanse

architectuur veel opgang.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

83 Rooms Katholieke Kerk

1949 - 1950

Valkenbergweg 26

J. Sluymer

Toen de gemeente het landgoed Kranenburg in 1926

kocht, was er van de oorspronkelijke havezate niets meer

over. Alleen een bomenlaan, de oprijlaan en het parkbos

herinnerden nog aan de oude tuinaanleg. Louis Copijn

won de door de gemeente uitgeschreven prijsvraag voor

een begraafplaats in 1929 met zijn inzending

‘Gravenpark’. Copijns ontwerp is opgebouwd uit vier

delen: een entree met oprijlaan en formeel voorplein; een

landschappelijk gedeelte (met vijver) waarin niet wordt

begraven; een parkbos, waar in zogenoemde ‘boskamers’

wordt begraven; en tenslotte twee ellipsvormige delen met

coniferen, waar de graven aan gekromde graspaden lig-

gen. Ieder deel van de begraafplaats heeft een geheel eigen

sfeer en ruimtelijke vormgeving.

Kranenburg als geheel is opgezet als landschapspark. Veel

zerken en stèles (rechtopstaande zerken) zijn verborgen

onder of achter begroeiing, waardoor de begraafplaats een

opvallend lieflijk karakter heeft. Het crematorium ten oos-

ten van het voorplein vormt een losstaand architectonisch

object. Het is uitzonderlijk dat het oorspronkelijke ont-

werp vrijwel onveranderd is gehandhaafd. Aan het begin

van de jaren negentig heeft het bureau van Copijn jr. een

uitbreiding ontworpen, gelegen achter het crematorium,

met een tweede vijver in de vorm van een gestileerde lelie.

Op het nieuwe terrein is een islamitisch gedeelte gereali-

seerd. Daar liggen de graven zo gesitueerd dat de doden

met hun gezicht opzij naar Mekka kijken. J. Copijn heeft

geprobeerd de uitbreiding (waar in dertig jaar 1200 graven

moeten komen) een eigen sfeer te geven, zonder de ver-

binding met het bestaande uit het oog te verliezen.

Zie pagina 85

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

81 Gemeentelijke Begraafplaats Kranenburg

1929/ 1991

Kranenburgweg 5 - 9

L. Copijn en J. Copijn

OBJECT NUMMER

OBJECT

ADRES

AR

CH

ITECT

82

Villa

1934

Haersterveerw

eg 27

R. G

. Rodenburg

Page 47: omslag architectuurgids 2

BUITENGEBIED ❘ 89❘ BUITENGEBIED88

Tot de ingebruikname van deze brug in 1927 bestond er

naast de spoorbrug alleen een verbinding per veerboot,

het Katerveer. De brug vervulde niet alleen voor regionaal

verkeer, maar ook in de route naar het noorden een

belangrijke rol en was onderdeel van het Rijkswegenplan.

In 1970 werd de nieuwe IJsselbrug in de snelweg A-28 in

gebruik genomen. Toch dient de oude IJsselbrug, mede

vanwege de toename van het verkeer, nog altijd als

belangrijke verbinding voor plaatselijk en langzaam ver-

keer. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog, toen de

brug ruim tien jaar oud was, werd hij door Nederlandse

militairen vernield. De bezetter herstelde de brug in 1941,

om hem bij de aftocht in 1945 opnieuw op te blazen.

Nadat in 1947 de oversteek weer mogelijk was, werd de

brug een aantal decennia lang zeer veel gebruikt. In 1994

bleek een grondige renovatie noodzakelijk.

De oude IJsselbrug overspant in één keer de 138 meter

van de zomerbedding van de IJssel. Het is een gebogen

vakwerkspant, waar het brugdek via trekstangen aan

opgehangen is. Aan de Overijsselse zijde zorgen drie, en

aan de Gelderse kant zeven gewapend betonnen aan-

bruggen, met een totale lengte van 412 meter, voor een

verdere overspanning van de uiterwaarden.

In het agrarische buitengebied ten oosten van de stad ligt een terrein waar

biologisch-dynamische producten worden verbouwd door de bewoner

van de ecologische woning. Behalve het woonhuis heeft deze ook een een-

voudige schuur en ondergrondse berging gebouwd.

De eigenaar van het perceel, de ‘Vereniging tot bevordering van het

gebruik van Biologisch Dynamische producten Salland’, ondersteunde de

bewoner bij het bouwen van een 'experimentele woning op basis van eco-

systemen'. Voor de constructie van fundering en kap werd het architec-

tenbureau Archiservice ingehuurd. De woning is, met het grasdak en de

uitgespreide, horizontale opzet, integraal onderdeel van de omgeving. Op

het zuiden heeft de woning een glasgevel voor licht en passieve zonne-

energie. Zonnecellen zorgen voor elektra en een houtkachel voor verwar-

ming. Milieuvriendelijk ofwel Duurzaam Bouwen (DuBo) met elementen

als vegetatiedak, zonnepanelen en aandacht voor materiaalgebruik wor-

den meer en meer gemeengoed in de reguliere woningbouw. De rijks-

overheid stimuleert DuBo de laatste jaren vanwege haar milieudoelstel-

ling.

OBJECT NUMMER

OBJECT

ADRES

AR

CH

ITECT

85

IJsselcentrale Harculo

1951 - 1952/1968 - 1970/1985

IJsselcentraleweg

P.J. de Gruyter

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

86 Ecologische Woning

1991 - 1994

Maatgravenweg 20

bewoner en Archiservice: R. Peyenborgh

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

87 Gebouw Stichting Jeugdhulpverlening De Ambelt

1996

Herfterlaan 33

J.E. Prijt

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

84 IJsselbrug

1926 - 1927

Spoolderbergweg/

IJssel

Rijkswaterstaat

Het complex ligt ten zuiden van de stad

aan de IJssel in de voormalige gemeente

Zwollerkerspel. Om de kolen, waarop de

centrale de eerste jaren draaide, aan te

kunnen voeren, werd de dijk verlegd en

werd een nieuwe 'kolk' gemaakt.

In de omgeving waren nauwelijks bestaan-

de gebouwen gelegen, wel ontwierp De

Gruyter verschillende dienstwoningen op

het terrein. In 1951 kreeg De Gruyter rijks-

goedkeuring van het Ministerie van

Wederopbouw en Volkshuisvesting om

een elektrische centrale te bouwen met

ketelhuis, machinehuis, bunkerhuis, pom-

penhuis, dienstgebouw, werkplaats en

magazijnruimte.

De centrale is op een gewapend betonnen

fundering opgebouwd uit een staalskelet

met schokbetonnen buitenwanden van

decoratieve cassette-platen. De vloeren en

daken bestaan eveneens uit gewapend

beton. Bijzonder is dat het bouwwerk een

vrijdragende constructie is en dus als een

losse schil de machinerie omvat, terwijl

veel latere elektriciteitscentrales als een

regenjas aan de gigantische machines zijn

gekoppeld.

In 1953 bouwde De Gruyter ook een por-

tierswoning bij de centrale, in 1968-1970

en in 1985 werd de centrale aanmerkelijk

uitgebreid van twee naar vijf eenheden.

Inmiddels heeft de Eemscentrale de ener-

gievoorziening overgenomen. In 1997

werden drie van de vijf ketels verwijderd,

inclusief de daarbij horende schoorstenen.

Zie pagina 96

Op het iets heuvelachtige, bosrijke terrein van Stichting

Jeugdhulpverlening De Ambelt, is dit gebouw een uitbreiding van het uit

paviljoens bestaande complex. Het bevat de kantoren voor ongeveer twin-

tig medewerkers alsmede een recreatiezaal voor de op het terrein wonen-

de pupillen.

Deze combinatie van functies heeft het gebouw zijn specifieke vorm

opgeleverd. Twee schaaldaken komen bij de entree bij elkaar in een vlin-

derachtig gebaar. De rustige kleurcombinatie van Western Red Cedar-

delen, zalmkleurige baksteen en stucwerk, laat het gebouw harmonieus

in de omgeving opgaan.

Page 48: omslag architectuurgids 2

❘ 91

Blal

oweg

Blal

oweg

Blaloweg

Sche

vem

olen

pad

Zwartewater

Gasthuisdijk

Katwolderhaven

weg

Zwol

le -I

Jsse

lkan

aal

enla

an

Beethovenla

an

Klooienberglaan Lortzingstraat

Boerendanser

zeeheldenbuurt

Corn

.

straa

t

Hou

tman

Rhijnvis Feithlaan

Mimosastraat 1

Hor

tens

iast

raat

Gou

denr

egen

straat

Ijsselhallen

93

3433

30

3132

3527

28

22

21

29

1718

1920

8079 78

7777

73

24

25

2315

4

26

90

88

59

6667

58

63

54

51

525357

56

16 5545

47 44 42

414339

3837

36

40

50

4846

49

91

94

92

De Bedrijventerreinen

Veel van de ambachten die traditioneel in

Zwolle waren gevestigd, waren verbonden met

het water, zoals touwslagers, scheepsbouwers

en kuipers. Vanaf de zeventiende eeuw kwamen

verschillende andere takken van industrie op,

mede dankzij het stadsbestuur dat de nijverheid

van groot belang vond voor de stad. Zo waren er

in Zwolle zout- en zeepziederijen, suikerraffina-

derijen, tabakskerverijen, leerlooierijen en

weverijen. De nijverheid was deels tussen de

Thorbeckegracht en de Kleine Aa (nu winkel-

centrum) geconcentreerd, en verder buiten de

poorten vanwege het brandgevaar en andere

overlast. In de negentiende eeuw verschoof het

zwaartepunt van de industrie naar het Noorder-

eiland en de oevers van het Zwarte Water.

Door de introductie van de stoommachine

in de negentiende eeuw ontwikkelde de

industrie zich snel. Met het aantal fabrieken

groeide ook het aantal arbeiders in de stad, wat

weer gevolgen had voor de woningbouw (zie bij

voorbeeld Assendorp). In de eerste decennia

van de twintigste eeuw waren de voornaamste

pijlers van de Zwolse industrie de metaalnijver-

heid, de grafische industrie, de gasfabriek, de

IJsselcentrale en de Centrale Werkplaats van de

Spoorwegen. Die laatste was in Zwolle gevestigd

vanwege de gunstige ligging op een knooppunt

van spoorwegen, dat hier was ontstaan vanwege

de situering van de spoorbrug over de IJssel ten

zuid-westen van de stad. De werkplaats is in

1938 verhuisd naar Tilburg en Haarlem, maar

in Hanzeland is nog altijd onderhoudswerk-

plaats van de NS gevestigd.

Een ander belangrijk bedrijf voor de stad

was de gasfabriek die in 1846 werd gebouwd op

het Noordereiland. In 1959 werd echter op aard-

gas overgeschakeld en verdween de fabriek.

Elektriciteit kwam vanaf 1911 van een centrale

aan het Almelose Kanaal, die echter is gesloopt

na de ingebruikname van de Centrale Harculo

langs de IJssel (zie object nummer 85). Deze

laatste heeft nu zijn functie verloren aan de

Eemscentrale bij Delfzijl en wordt zelf alweer

ontmanteld.

In de periode tussen de twee wereldoorlo-

gen vestigden zich geen nieuwe bedrijven in

Zwolle omdat de stad geen industrieterrein aan

goed bereikbaar water had voor de steeds groter

wordende schepen.

De aanleg van het Zwolle-IJsselkanaal in 1960-

1964, en de aanwijzing van Zwolle als indus-

triekern in de jaren zeventig, droegen ertoe bij

dat goed ontsloten bedrijventerreinen konden

worden aangelegd. De Philipsfabriek vestigde

zich op het terrein aan de Ceintuurbaan aan de

oostelijke rand van Dieze, net als DSM. De ter-

reinen Oosterenk, waar zich voornamelijk kan-

toren en instellingen in de gezondheidszorg

vestigden, en De Vrolijkheid, genoemd naar de

voormalige polder op deze plek, sloten op de

Ceintuurbaan aan.

Aan de westkant van Zwolle groeide vanaf

1950 langs het Zwarte Water het industrieter-

rein Gasthuislanden, waar inmiddels ook enke-

le scholen zijn gevestigd. Aan weerszijden van

het Zwolle-IJsselkanaal kwamen sinds de jaren

zestig de terreinen Voorst A, B en C tot ontwik-

keling (65 hectare). Oostelijk van de woonwijk

Zwolle Zuid, bevindt zich het snel uitbreidende

Marslanden, dat tot 1972 'De Blokjes' heette

(totaal meer dan 200 hectare).

Met de 'Hessenpoort', gelegen langs de

A-28, is een bedrijventerrein van 150 hectare in

ontwikkeling.

❘ 90

Page 49: omslag architectuurgids 2

BEDRIJVENTERREINEN ❘ 93❘ BEDRIJVENTERREINEN92

De brug over de Nieuwe Wetering lag bij de

bouw ver van Zwolle af, maar inmiddels is het

industriegebied De Marslanden zo ver gegroeid,

dat de brug er bijna in wordt opgenomen.

In 1948 gaf de Maatschappij Overijsselsche

Kanalen de opdracht aan De Gruyter om ‘den

nieuwe Hoevenbrug met opritten en andere bij-

komendheden’ in Zwollerkerspel te ontwerpen.

De Zwolse aannemer W. van Zuilen construeer-

de de betonbrug; de kosten waren in totaal

61.500 gulden. De brugligger is uitgevoerd als

een schijf van gewapend beton met een gebo-

gen onderrand. Daarop ligt het brugdek.

De eenvoudige hoofdopzet, met het vernuftige

samengaan van vorm en constructie, maakt de

brug tot een bijzonder utiliteitswerk, een cate-

gorie bouwwerken waarin het bureau De

Gruyter in die periode excelleerde.

De twee afzonderlijk rijbanen van deze hefbrug zijn ver-

bonden tot een H-vorm en opgehangen in twee er tussen

gesitueerde betonnen heftorens met gepatineerd kope-

ren daken. Een vernuftig stelsel van kabels en katrollen

houdt het ruitvormige brugdek waterpas. Die ruitvorm is

ontstaan door de scheve kruising van de weg en het

Zwartewater en zorgt ervoor dat de heftorens niet in één

as staan. De vormgeving is ingetogen functionalistisch;

het omhooggaan van de brug is een belevenis.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

88 Holtenbroeker brug

1965

Blaloweg/Zwarte Water

Witteveen en Bos

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

89 Hoevenbrug

1948 - 1949

Kanaalweg/ Nieuwe Wetering

P.J. de Gruyter

De school ligt ingeklemd tussen drie grote wegen, waaronder de A-28,

maar wordt ontsloten via een plaatselijke, smalle straat. Het ontwerp uit

1969 verving een houten schoolgebouw van de Vereniging voor

Christelijk Nijverheidsonderwijs. De in laagbouw uitgevoerde praktijklo-

kalen en de theorielokalen in de hoogbouw zijn in een grid van lichtstra-

ten gekoppeld.

De architecten besteedden veel aandacht aan elementen als de luchtver-

versing in het laslokaal en de hoeveelheid licht die de verschillende delen

van het gebouw binnendringt.

De grote glasvlakken in de gevels van de beide vleugels en het feit dat het

gebouw 'op poten is gezet', zoals de architect destijds schreef, geeft het

een grote transparantie. Als contrast zijn sommige volumes van het com-

plex meer gesloten en bekleed met grindbeton. De architectonische sig-

natuur die hierdoor ontstaat is ook te herkennen in de hoofdgebouw voor

de Vrije Universiteit in Amsterdam, het voornaamste werk van het

bureau, dat ook in dezelfde periode tot stand kwam. Voor de vele fietsen

van leerlingen is onder het gebouw een stalling gemaakt.

Het complex is in 1999 door het zelfde architectenbureau verbouwd.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

90 Schoolgebouw de Blaloborgh

1969

Blaloweg 1

Architectengroep 69: Chr. Nielsen en J.H.C. Spruit

Page 50: omslag architectuurgids 2

BEDRIJVENTERREINEN ❘ 95❘ BEDRIJVENTERREINEN94

Het gebouw ligt op het bedrijventerrein 'De Vrolijkheid', dat is genoemd

naar de polder tussen Berkum en Dieze. Het sluit met zijn opmerkelijke,

deels opgetilde, plattegrond aan bij de parkachtige, open omgeving met

sportterreinen. Het complex bestaat uit een kantoor, werkplaats, maga-

zijn, reinwaterberging en pompenkelder. De constructie van vooral de

reinwaterkelder onder het gebouw was ingewikkeld. Technisch werd er

het een en ander aan noviteiten uitgeprobeerd, daartoe hoorde ook het

streven naar energiezuinigheid, waarmee in het begin van de jaren zeven-

tig nog nauwelijks ervaring was opgedaan. De plattegrond laat een bijna

structuralistische schakeling van elementen zien, terwijl het streven de

begane grond open te houden herinneringen oproept aan het 'stedelijk

dak' dat Piet Blom altijd voorstond. Onder de oostzijde bevindt zich par-

keerruimte rond een open hof.

Het niet op de grond staan en de curieuze doorsnede van de gebouwde-

len met schuin geplaatste ‘high tech’ gevel-elementen, waarin de zonwe-

ring werd geïntegreerd, geven het gebouw een futuristisch uiterlijk,

refererend aan een ruimteschip. Het Evoluon te Eindhoven is hiervoor het

voorbeeld. Het contrast met de typische jaren zeventig terreininrichting is

opvallend. De innovatieve schuin geplaatste gevelelementen leveren

voortdurend problemen op met lekkages. Het kantoor is gebouwd voor

het Gasbedrijf in Zwolle, dat later is overgenomen door EDON (distribu-

tie van energie in oost en noord Nederland).

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECTEN

91Kantoorgebouw, voormalig GAZO-Kantoor

1973 -1974

Boerendanserdijk 51

Van Ardenne en Ingenieursbureau A. van der Werf

De Bloedbank ligt op het Oosterenk-terrein bij de Ceintuurbaan tussen

veel instellingen die met gezondheidszorg te maken hebben. De

Bloedbank is prominent gelegen op de hoek met zijn opvallende gevel aan

de drukke Ceintuurbaan zelf. Voor de omgeving met hoge gebouwen is

het een opmerkelijk paviljoen-achtig gebouw: laag en langgerekt. Het

gebouw zelf is echter ook opmerkelijk. In de gevel is met zeer veel uit-

eenlopende materialen geëxperimenteerd, een vaak terugkerend thema in

de architectuur van de jaren negentig. De in verhouding extreem lange

zuidgevel is verdeeld in gelijke traveeën, die ook aan de noordkant her-

kenbaar zijn. Het overstekende dak is boven de muur opgetild, waardoor

het een sterke horizontale nadruk heeft. De lage vensters onder dat ‘zwe-

vende’ dak lopen over de hele zuidgevel door. Eye-catchers zijn de flinter-

dunne schaaldaken boven de installaties (op het dak) en de fietsenberging.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

92Bloedbank IJssellanden

1993 - 1994

Dr. Spanjaardweg 1

EGM Architecten: B. Molenaar Het gevangeniscomplex ligt aan de

rand van het industriegebied

Marslanden B.

Ook van dit gebouwconcept zijn er

- net als van de complexen voor

brief- en pakketpost van de PTT -

meerdere in Nederland gebouwd

(onder meer in Krimpen a/d

IJssel). De plattegrond is uit twee

(Griekse) kruizen opgebouwd met

piramidevormige lichtkoepels op

het dak van de kruising en met

rondom verschillende buitenterrei-

nen. Oorspronkelijk bevatte het

ontwerp een slingerende muur, die

de associatie met een middeleeuw-

se kasteelmuur opriep. Bij nader

inzien bleek dat te onoverzichtelijk

omdat de hoeken en nissen ideale

schuilplaatsen zouden bieden. Uit

veiligheidsoverwegingen werd de

muur dus recht. De vensteropenin-

gen zijn vrij klein, waardoor de

gevels van rode baksteen een geslo-

ten karakter hebben. De vormen

van de vensters en daken zijn geva-

rieerd, maar steeds terug te bren-

gen tot elementaire geometrische

vormen.

De architect lijkt te verwijzen naar

de geometrische volumes in de

baksteenarchitectuur van wijlen de

Italiaanse architect Aldo Rossi,

maar ook naar het werk van de

Japanner Arata Isozaki. Rond

2000 zal het Huis van Bewaring

worden uitgebreid met een sport-

zaal en werkhal.

OB

JEC

TN

UM

MER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

93 Huis van Bewaring

1993 - 1994

Huub van Doornestraat 15

Rijksgebouwendienst: M. van Dort

Page 51: omslag architectuurgids 2

BEDRIJVENTERREINEN ❘ 97

De PTT besloot halverwege de jaren negentig om de twintig bestaande

sorteercentra van Nederland te vervangen door zes regionale centra.

Zwolle werd het verdeelcentrum voor noord en oost Nederland. Dat bete-

kende een enorme logistieke actie, die in het complex naar ontwerp van

het Rotterdams-Nijmeegse bureau Kraaijvanger Urbis werd uitgewerkt.

Het sorteerwerk zou verregaand geautomatiseerd zijn, maar desalniette-

min 2500 arbeidsplaatsen genereren. Het complex is voornamelijk gedu-

rende de avond en nacht in gebruik. De PTT bouwde dezelfde hal op ver-

schillende plaatsen in Nederland, met dezelfde dakconstructie met drie-

hoekige vakwerkliggers, waarin de installaties zijn ondergebracht. De

vraag naar een grote overspanning - om zoveel mogelijk flexibel en vrij

vloeroppervlak te verkrijgen - is door Rob Ligtvoet ingezet om de eenvou-

dige 'doos' expressie te geven. Dat gebeurt door de bijzondere draagcon-

structie met pylonen en trekstangen die de liggers dragen en die ver

boven het dak uitsteken. Een half jaar na de oplevering in Zwolle bleek,

dat er meer menskracht nodig zou zijn dan was voorzien en daarom is in

1999 een uitbreiding opgeleverd. Deze heeft echter een iets andere dak-

constructie, omdat een incident bij het Amsterdamse exemplaar had aan-

getoond dat deze niet veilig genoeg was.

Het voorkomen wordt gedomineerd door een huid van grijswitte alumi-

nium beplating. Door de toepassing van 'jerrycan' geribbelde platen (in

plaats van eenvoudige stalen walsprofiel-platen) heeft de gevel aan leven-

digheid en detaillering gewonnen. Op de hoek van de Oldenelerallee met

de Heinoseweg heeft de PTT tegelijk een pakketpost-sorteercentrum

laten bouwen. Ook dit ontwerp, van De Weger Architecten, is toen op

meerdere plaatsen in Nederland gerealiseerd.

OB

JEC

TN

UM

MER

OBJECT NUMMER

OB

JEC

T

AD

RES

ARCHITECT

9485 PTT postsorteercentrum

1996 - 1997/1999

Anthony Fokkerstraat 2

Kraaijvanger Urbis: R.A.L.M. Ligtvoet

❘ BEDRIJVENTERREINEN96

Page 52: omslag architectuurgids 2

Index

A28, 60; 63; 77; 88, 91; 93

Aa, 4; 8; 13; 62; 63; 65; 67;

68; 91; 103

Aa-landen, 4; 8; 62; 63; 65;

67; 68; 103

Aa-landen Oost, 63

Aa-landen-oost, 8

Abma en Hazewinkel, 16

ABN Amro, 16

Admiraal, K., 25

Advocatenkantoor, 19

Algemeen Belang, 53

Alles uit de Kast, 79

Almelose Kanaal, 5; 37; 55;

91

Ambachtsschool, 45

Ambelt, Stichting Jeugd-

hulpverlening De, 89

Amsterdamse School, 18;

41; 52; 86

Antoniusschool, 47

apotheek, 14; 15

appartementen, 18; 48; 60;

67; 68

Aquino, Th. van, 38

Archiservice, 89

Architectengroep 69, 93

Ardenne, van, 94

Art Nouveau, 33

Assendorp, 4; 5; 6; 12; 25;

36; 37; 38; 40; 41; 43;

44; 45; 52; 91

Assendorp,

Bouwmaatschappij, 52

Assendorperdijk, 36; 44;

46

Assendorperstraat, 36; 38;

40; 87

Aurora, 29

Baart, A., 45

Bachlaan, 69

Barentzstraat, Willem, 52;

53

BDG, 44

Bedrijfsbureau

Stadshagen, 98

beeldenstorm, 38

Beeldsnijderstraat, 70

Beestenmarkt, 24

Beethovenlaan, 65

Begraafplaats Kranenburg,

86

Behandelcentrum

Geestelijke Gezond-

heidszorg, RIAGG, 61

Belkum, J. van, 69

Belt, G.J. van den, 23; 75;

79; 80

Berkum, 84; 86; 89; 94

beschermd stadsgezicht, 9

Beter Wonen, 37; 65

beton, 15; 29; 30; 41; 47;

58; 88; 92

Beumer, W.B.M., 6; 38

Bijhouwer, J.T.P., 8; 63

Binnengasthuis, 18

Bitterstraat, 13; 20

Blaloborgh, 93

Blaloweg, 92; 93

Blekerswegje, 60

Blijmarkt, 12

Bloedbank, 95

Bloemendalstraat, 19

Blokjes, 8; 91; 95

Blom, 94

Boerendanserdijk, 94

Bonnema, A., 77; 98

Borneostraat, 58

Bos, C.P., 76

Bosch, 13; 20

Bosplaat, 67

Bosse, M., 68; 83

Bouwlust, 57

Boxman, W., 58

Branie, Concertzaal De, 61

Brederostraat, 37

Broekema, G.B., 16; 25;

26; 33; 40

Broerenkerk, 8; 13; 21

Broerenklooster, 13; 38

Brouwer Steketee, 61

Brugbedieningscentrum,

69

Buchta, H.L.O., 43; 65

Bulthuis, A.R., 79

Campus, 73; 80

Carolus Clusius College, 33

Catsstraat, Jacob, 37

Ceintuurbaan, 9; 37; 50;

58; 91; 95

Cellemuiden, 84

Centraal Belastingkantoor,

59

Centrale Werkplaats, 6; 37;

91

Cinema De Kroon, 18

Clubgebouw tennis-

vereniging ZLTB, 35

Coehoornsingel, Menno

van, 45

condoomwoningen, 67

Conservatorium Zwolle,

Stedelijk, 98, 13; 21

Copijn, L., 86

Copijn, J., 86

cortenstaal, 31

Cuypers, Ed., 38

Diezerstraat, 12; 15; 18

Dijk, J. van, 2; 35;

Dobbe, 63; 67; 68

Döll, H., 70

Dominicanenkerk, 38

Dominicanenklooster, 21;

38

Dommerholt + Van Dijk,

Advocatenkantoor, 19

Donizettistraat, 66

Doornestraat, Huub van,

95

Dort, M. van, 95

Dortmundstraat, 83

Doyer & Kalff, Bank, 28

Drijber, Burgemeester, 9

Drostenhuis, 23

DSM, 9; 54; 58; 91

DuBo, 89

Dudok, W.M., 8; 9; 36; 37;

47; 54; 55; 98

Duiker, J., 6; 50

Duintjer, M., 41; 44; 48;

98

Duurzaam Bouwen, 89

eclectische stijl, 14

Ecodrome, 25

Ecologische Woning, 89

Eekhout, Park, 29

Eekwal, 6; 13

Eemscentrale, 88; 91

Eerste Onderlinge

Aannemers

Verzekerings

maatschappij, 28

EGM Architecten, 95

Eigenhaardstraat, 40

Eikenstraat, 59

Einfamilienhaus

Zuiderzee, 53

Elektriciteitsfabriek

IJsselcentrale, N.V., 30

Elling, Bureau, 59

Embden, S.J. van, 8; 9; 13;

20; 43; 47; 62; 63; 65;

66; 73; 98

Emma en Dora, 26

Emmaschool, 37

Emmastraat, 26

Emmawijk, 6; 25

Engelsmanplaat, 67

Enkstraat, 40

Esdoornstraat, 58

Essen, A.L.B. van, 52

❘ 99

Literatuurlijst

• Bak, P. en J. Molema, Jan Gerko Wiebenga. Apostel van het Nieuwe

Bouwen, Uitgeverij 010 Rotterdam, 1987

• Bedrijfsbureau Stadshagen, Stadshagen Halverwege, Gemeente

Zwolle, 1999

• Beek, R. van en H. Prins, Zwolle van stuwwal tot stad, Waanders

Zwolle [z.j.]

• Berkenvelder, F.C., Korte geschiedenis van Zwolle, 1980

• Berkenvelder, F.C., Zo was Zwolle rond 1900, Waanders Zwolle, 1970

• Bergeijk, H. van, Willem Marinus Dudok. Architect-stedebouw-

kundige 1884-1974, V+K Publishing/Inmerc Naarden, 1995

• Clevis, H., J. de Jong, (red.), Archeologie en Bouwhistorie in Zwolle 3,

Gemeente Zwolle, 1995

• Clevis, H., H. Jansen, J.de Jong (red.), Archeologie en Bouwhistorie in

Zwolle 4, Gemeente Zwolle,1998

• Dekkers, G., H. Wiersma, H. Schelhaas (red.), Jaarboeken van

Overijssel. 1966 en 1967, Waanders Zwolle 1967/1968

• Dekkers, G., H. Wiersma (red.), Oude fabrieks- en bedrijfsgebouwen

in Overijssel, Waanders Zwolle, 1986

• Geesink, J., Uit Zwolle’s verleden. Schetsen van stad en omgeving,

Erven J.J.Tijl, Zwolle 1946

• Geest, J. van, S.J. van Embden, Uitgeverij 010 Rotterdam, 1996

• Gemeente Zwolle, 50 jaar Zwols(e) plannen, 1994

• Gemeente Zwolle, Informatiebladen monumentenzorg en archeologie

in Zwolle: verschillende nummers 1991-1997

• Hagedoorn, J., Met het oog op gisteren. 25 jaar monumentenzorg in

Zwolle, Waanders Zwolle, 1988

• Ibelings, H., Nederlandse Architectuur van de 20ste eeuw, NAi

Uitgevers Rotterdam, 1995

• Konijnenburg, J.J., 'Stadhuis te Zwolle', Bouw, nr. 49, 1976,

p. 122-126

• Lamberts, B. en H. Middag, Architectuur en stedebouw in Overijssel

1850-1940, Waanders Zwolle/ Rijksdienst voor de Monumentenzorg

Zeist, 1991

• Martin, M., Abe Bonnema Architect, Uitgeverij 010 Rotterdam, 1998

• Molenaar, B. en H. Schelhaas (red.), Jaarboeken van Overijssel.

Steden en dorpen in Overijssel, Waanders Zwolle, 1980.

• Mooij, J., Tussen de bedrijven door: 150 jaar bedrijfsleven en de

Kamers van Koophandel in Overijssel, Waanders Zwolle, 1992

• Muffels, J.H.J.G., Cultuurhistorisch-landschappelijk onderzoek

Stadshagen, Rapport, Zwolle, 1992

• Oversticht, Inventarisatie jongere bouwkunst 1850-1940. Beschrijving

gemeente Zwolle, Rapport, Zwolle, 1988

• Pennink, P.K.A., Marius Duintjer, architect, Architectengroep

Duintjer BV Amsterdam, 1986

• Ribbens, K., Bewogen jaren. Zwolle in de Tweede Wereldoorlog,

Waanders Zwolle, 1995

• Stedelijk Conservatorium Zwolle als nieuw begin, Gemeente

Zwolle, 1980

• Stenvert, R. e.a., Monumenten in Nederland. Overijssel, Waanders

Zwolle/ Rijksdienst voor de Monumentenzorg Zeist, 1998

• Tijhaar, P., De opheffing van Zwollerkerspel, Zwols Historisch

Tijdschrift, nr. 1, jrg. 16 (1999), p. 20-28

• Verlaan, Th.G. e.a., Op de bres voor Zwolle. De strijd van de Vrienden

van de Stadskern, Waanders Zwolle, 1992

• Vuuren, L. van, Rapport, betreffende een onderzoek naar de

welvaartsbronnen van de gemeente Zwolle, De erven J.J. Tijl,

Zwolle, 1939

❘ 98

Page 53: omslag architectuurgids 2

Ligtvoet, R.A.L.M., 97

Linden, J. van der, 56

Loerakker, P., 18

Lombardstraat, 19

Loo, P. van, 24; 27

Lortzingstraat, 65

Lunenstraat, 83

Luttekestraat, 12; 13; 14

Luttenbergstraat, 47; 48

Maatgravenweg, 89

Maatschappij Overijssel-

sche Kanalen, 92

Majari, meubelmakerij, 19;

22

Mallinckrodt, J., 86

Marechausseekazerne, 55

Mars, boerderij De Oude,

75

Marslanden, 8; 9; 91; 92;

95; 97

Mastenbroek en

De Herder, 65

Mastenbroek, H., 53; 63;

65; 84

Mastenbroekerbrug, 63;

69

Mastenbroekerpolder, 11

Mauritsstraat, 25

Mecanoo Architecten, 70

Meer, J. van der , 70; 82;

83

Meerminneplein, 13

Meijerink, M., 16; 25; 28;

30; 37; 41; 44; 57

Melkmarkt, 16; 23

Meppelerstraatweg, 8; 54;

55; 57

Meulenhoff, J.S., 15

Michaelskerk, St., 13

Middeldorp, 5

Middelweg, 54; 58

Mimosastraat, 45

Moes, Coöperatief

Bouwbedrijf, 78

Molenaar, B., 95

Molenkreek, 67

Molenweg, 36; 41

Moritz Architecten, 19; 35;

79

Moritz, R.P., 19; 35; 79

Mosselkreek, 67

Mulertkamp, 75

Munterkamp, 75

Museum Zwolle, Stedelijk,

23; 80

Naamen Van Eemnes, Van,

75

Nationale Woning Raad

NWR, 65

Nelow, 52

neogotiek, 38

neorenaissance, 14; 38

neo-romaans, 87

Nicolai, A., 31

Nicolaistraat, 65

Nielsen, C., 93

Nieuwe Bouwen, Het, 6;

45; 50; 98

Nieuwe Havenbrug, 25

Nieuwe Wetering, 5; 37; 92

Nieuwstraat, 20

Nijhof, G.E.B., 21

NMB Amstelland, 66

Noordereiland, 9; 13; 22;

91

Noorderkerk, 38

Noorman, A.H., 25

nucleair onderkomen, 47

Oeverstraat, Ten, 37; 43; 44

Oldeneel, 84

Oldenelerallee, 97

Oldenelerbroek, 9; 73; 78;

79

Oldenelerlanden, 73; 80

Oostenrijkse woningen, 53

Oosterenk, 9; 91; 95

Oosterlaan, 40

Openbare Werken, Dienst,

8; 54; 63; 68

Openlucht Zwembad, 6;

37; 50

Openluchtmuseum, 37; 53

Opstandingskerk, 58

organische stijl, 13

Ossenmarktsteeg, 14

Oude Deventerweg, 36

Oude Veerweg, 77

Overijssel, 5; 48; 55; 59; 72;

77

Oversticht, Welstands-

organisatie Het, 13

Oyevaar, Stolle, Van Gool,

68

Pannenkoekendijk, 27

Parkweg, 29

Paterskerk, 38

Patijn Architecten, Wytze,

48

Patijn, W., 9; 37; 48

Pelkwijkstraat, Ter, 14

Pelsertoren, 13; 21

Peperbus, 23; 73

Peynenborgh, R., 89

Philips Gloeilampen-

fabrieken, NV, 9; 53; 54

Philosofenallee, 37

Pickel, C., 38

Piekartzmarke, Von, 79

Plantagekerk, 38

Plas, J., 76

Pol, L. van der, 60

Post, G.G., 16; 25; 26; 40

Posthoornbredehoek, 22

Prijt, J.E., 79; 89

Prins, H., 25; 26; 98

Provinciaal Overijssels

Museum POM, 23

Provinciehuis, 37; 46; 47;

48

Provincieroute, 73

PTT briefpost-sorteer-

centrum, 95; 97

PTT pakketpost-sorteer

centrum, 95; 97

Puccinistraat, 66

Quper, winkel, 16

Rechtbank, 47

reformatie, 38

Reinders Olie- en

Veevoederfabrieken, 54; 58

renaissance, 14

Rhijnvis Feithlaan, 6; 56

RIAGG, 61

Ridder, G., 25

Rieteweg, 24; 35

Rietkreek, 67

Rietveld, G., 34

Rietveld, J., 34

Rijksarchief, 59

Rijksdienst voor de Mo-

numentenzorg, 98

Rijksgebouwendienst, 25;

47; 95

Rijkskantorengebouw, 82

Rijkswaterstaat, 88

Rijnlaan, 68

Rijpstraat, 53

Rinkel, J.C., 79

Rodenburg, R.G., 86

Roelenweg, Burgemeester,

61

roestbak, 31

Roijensingel, Burgemees-

ter Van, 5; 28;

30; 31; 54; 59

roofridder van Voorst, 84

Rooms Katholiek Lyceum,

47

Rooms Katholieke Kerk, 87

Rooms Katholieke Pabo,

44

Rossinistraat, 66

Rottumerplaat, 67

Ruys, M., 46; 48

Ruyterstraat, De, 48

Salland, Vereniging tot

bevordering van het

gebruik van Biologisch

Dynamische

producten, 89

Samenwerking,

Woningbouw-

vereniging, 37

Sangster, H., 27

Sassenpoort, 4; 15

❘ 101

Evertsenstraat, 48

Evoluon, 94

experimentele woning

bouw, 67

Eyck, A. van, 13; 20

Finse scholen, 46

Flora, 15

Floriade, 25

Fokkerstraat, 97

Frankhuis, 84

Friesewal, 13

Gasbedrijf, 94

gasfabriek, 9; 13; 91

Gasthuislanden, 91

Gasthuisplein, 18

gebouw met de blauwe

ramen, 68

Gebouwen en Techniek,

69

Gedeputeerde Staten, 13

Geldersche

Credietvereeniging, 16

Geluidsschermen A28, 60

Gemeenschappelijk

Administratie Kantoor

GAK, 59

Gemeente Zwolle, 54; 98;

104

Gemeentearchief, 98; 103

Genemuiden, 84

Genie, 55

Genne-Holten-Streukel, 84

Gerenbroek, 72; 73; 75; 76

Gerenlanden, 73; 75

Gool, F.J. van, 68

Goudenregenstraat, 46

Goudsteeg, 19

Gouverneurlaan, 78

Gouverneurshuis, 19

Gravenpark, 86

Greuns, 68

Groenewegje, 40

Groosman, E.F., 67

Groot Wezenland, 47; 55

Grosveld, G., 73

Grote Aa, 12

Grote Kerk, 19

Grote Kerkplein, 14; 19

Grotekreek, 67

Gruitmeesterslaan, 75

Gruyter, P.J. de, 58; 88; 92

Gymnasium Celeanum, 6;

33

Haagse School, 29

Haan, J.S. de, 66

Haerst, 84; 86

Haerstveerweg, 86

Händellaan, 65

Hanekamp, 37; 53

Hanzelaan, 61; 82

Hanzeland, 9; 61; 73; 82;

83; 91

Hanzeplein, 83

Harculo, IJsselcentrale, 84;

88; 91

Hardesteinstraat, 43

Haskoning,

Ingenieursbureau, 73

Hasselt, 84

HBG/Intervam, 34

hefbrug, 92

Heiligeweg, 22

Heino, 84

Heinoseweg, 97

Hellendoorn, 15

Hendrikstraat, Prins, 25;

26

Henket, H.-J., 56

Herder en Hellendoorn,

Architectenbureau De, 15

Herder, D. de, 29

Herder, J.H. de, 29; 53

Herenweg, 37; 52

Herfte, 84; 87

Herfterlaan, 89

Herfterplein, 52

Herfterweg, 46; 52

Herfte-Zalné, 84

Hertenstraat, 40

Hervormde Kweekschool,

44

Hessenpoort, 91

Hessenweg, 91

Heinstraat, Piet, 48

Hoevenbrug, 92

Hoffmanstraat, 65

Hofvliet, 24; 27; 69

Hogenkamp, Park, 54

Holtenbroek, 4; 8; 62; 63;

65; 66; 69; 75; 103

Holtenbroeker brug, 69;

92

Holtenbroekerdijk, 69

Hoogen, A.C.B. van de, 61

Hoogevest, C. van, 41

Hoogewoning, H., 59

Hortensiastraat, 45

houten woningen, 53

Houtman, winkel, 14

Houtmanstraat, Cornelis,

37; 52

Huibertplaat, 67

Huis van Bewaring, 95

IJssel, 4; 5; 6; 25; 88; 91;

95

IJsselallee, 33; 61; 80; 83

IJsselbrug, 6; 88

IJsselcentrale, 30; 88; 91

IJsselcentraleweg, 88

IJsselmij, 30; 31

IJsselmuiden, 84

ING-bank, 13

Ingenieurs en Architecten

Associatie IAA, 48

Ittersum, 9; 72; 84

Ittersummerbroek, 9; 73

Ittersummerlanden, 73

Jeruzalemkerk, 36; 41

Jozefkerk, St., 87

Jufferenwal, 6

Jugendstil, 14; 15; 16; 25;

26; 33; 40

Julianastraat, Prinses, 25;

33

Jupiterstraat, 55

Kamperbrug, 13; 20

Kamperpoort, 4; 5; 6; 24;

27

Kamphuis, G., 14

Kanaalweg, 92

Kapel Nieuwe Fraterhuis,

28

Karelse, T., 66

Karelse Van der Meer, 66;

70; 82; 83

Karnebeekstraat, Van, 25;

36

Katerdijk, 24; 27

Katerveer, 25; 88

Kayser, 38

Kerkbrugje, 47

Keyzerstraat, De, 53

Klein Weezenland, 28

Kleine Schaars, M., 44

Klooienberg, boerderij De,

63

Klooienberglaan, 65

Koch, F.C., 14

Koch, J.D.C., 14

Koch, W., 14

Koestraat, 12

Kok, J.C., 48

Konijnenburcht, 13

Konijnenburg, J.J., 13; 19;

98

Kraaijvanger Urbis, 97

Kranenburg, Gemeente-

lijke Begraafplaats, 86

Kranenburgweg, 86

Krekenbuurt, 63

Kromme Jak, 19

Krook, L., 6; 15; 25; 29; 33;

41; 45; 55

Kroon, Cinema De, 18

Kropholler, A.J., 87

Kruger, J., 47

Kunstacademie Constan-

tijn Huygens, 56

Lankhorst, P.A., 47; 52; 57;

75

Laurentius, M., 46

Laurentius, D., 46

Lenzen, de, 70

Librije, De, 23

Ligthartschool, Jan, 46

❘ KAMPERPOORT100

Page 54: omslag architectuurgids 2

❘ 103

Sassenpoortbrug, 15; 33

Sassenstraat, 12; 16

SAVO, Woningstichting

De, 28

Scala, 68; 83

Schelle, 84

Schelle-Oldeneel, 84

Schellerbroek, 73; 80

Schelpkreek, 67

Schepers, J., 31

Schoenkuipenbrug, 55

Schrale Beton, 34

Schuerenmarke, Van der,

78

Schutte, Bouwbedrijf, 18;

52

Schuurmanstraat, 47

Scriveriusmate, 76

's-Heerenbroek-Veecaten,

84

Sluymer, J., 87

Smeengekade, Harm, 24

Snavel van Emekamp, 75

Sociale Verzekerings Bank

SVB, 59

Sophia Ziekenhuis, Oude,

6; 56

Spanjaardweg, Dr., 95

Spoolde, 77; 84

Spoolderbergweg, 88

Spoorbrug, Hoge, 25; 88;

91

Spoorwegen, De

Nederlandsche, 37; 73; 91

Spruit, J.H.C., 93

stadhuis, 8; 9; 13; 19; 37;

98

stadsarchitect, 6; 15; 25;

29; 33; 45; 55

Stadsbeheer, Dienst, 69;

103

Stadsgracht, 5; 13; 15; 24;

27; 37; 47; 59; 60

Stadshagen, 4; 11; 62; 63;

65; 68; 69; 70; 98

station, 6; 9; 25; 28; 37; 73

Stationsstraat, 25; 28

Stedelijk Museum Zwolle

SMZ, 23; 80

Stegeman, B., 67

Sterenberg, 68

Steur, A.J. van der, 30

Stinspark, 84

Stork, 73

Straaten, G.L. van, 16

strokenverkaveling, 57

structuralisme, 67; 76

Struijs, M., 69

Tamse, J., 16

Tasmanstraat, Abel, 53

Tauber, P.H., 59

Technische Dienst, 6; 50

terrasflats, 67; 68

Thomaskerk, 38; 47

Thorbeckegracht, 91

Treep, H.G., 43

Tweede Nota voor de

Ruimtelijke Ordening,

72

Twistvlietbrug, 63; 69

uitbreidingsplan, 8; 37; 63;

65

Um 1800-stijl, 40

Univé, 83

Urbana, 37

Uytenhaak, R., 22

Valkenbergweg, 87

Vecht, 5; 8; 37; 54; 56; 58;

63

Veerallee, 4; 6; 24; 25; 26;

33; 34; 35

Veldboeket, O.B.S. Het, 46

Venestraat, 40

Verheijen, A.P.J.M., 66; 78

Verheijen, Verkoren,

De Haan, 66; 78

Verlaan, Th.G., 21; 98

Vermeerstraat, 53

Vierde Nota voor de ruim-

telijke ordening Extra

VINEX, 11; 63

Violierenstraat, 46

Vispoortenplas, 13

Volkswelzijn,

Woningstichting, 57

Voogden, H.J., 18

Voorst, 9; 84; 91; 92; 93

Voorstraat, 12; 16

Vosmaerstraat, 52

Vrienden van de

Stadskern, Vereniging, 9;

13; 19; 98

Vrolijkheid,

Bedrijventerrein De, 91;

94

vrouwen bouwen, 73

Walstraat, 12

Wärtsilä, 73

Waterleiding Maatschappij

Overijssel WMO, 77

Waterstraat, 20

Weberstraat, 65

Weger Architecten, De, 97

welstandscommissie, 13;

22; 57; 66; 67; 68

Weme, 13; 19

Wendrich, H,. 48

Werf, Ingenieursbureau A.

van der, 94

West 8 Landscape

Architects, 83

Westenholte, 84

Westerstraat, 29

Westerveldse Aa, 63

Westland-Utrecht, 75

Wezenlanden, 8; 36; 37; 41;

43; 44; 46; 47; 48

Wezenlanden, Park De, 48

Wiebenga, J.G., 6; 50; 56;

98

Wiedergutmachung, 46

Wijthmen, 84

Wilhelminastraat,

Koningin, 25; 26; 33;

Willebrandlaan, Bisschop,

54

Willemsvaart, 6; 13; 25; 34

Windesheim, 84

Windesheim, Hogeschool,

80

Windesheim- Laag

Zuthem, 84

Windesheimstraat, 41

Wipstrik, 4; 6; 37; 48; 50;

52; 53; 56

Wipstrikkerallee, 37; 52; 53

Wolweverstraat, 18

Woonservice, Stichting, 68

Wormhoudt, W., 65

Wythmen, 87

zaagtandwoningen, 43

Zamenhofsingel, 54; 59; 61

Zandkreek, 67

Zandwetering, 73

Zwols Architectuur

Podium ZAP, 79

Zebra, De, 18

Zeeheldenbuurt, 6; 37; 48;

53

Zeinstra, H., 60

Zeven Alleetjes, 25; 30; 31

ZLTB, tennisvereniging, 35

Zuidkreek, 67

Zuilen, W. van, 92

Zwarte Water, 5; 8; 24; 27;

62; 63; 65; 69; 91; 92

Zwartewaterallee, 68

Zwolle Zuid, 4; 9; 68; 72;

73; 80; 84; 88; 91;

Zwolle-IJsselkanaal, 6; 8;

9; 69; 91

Zwollerkerspel, 5; 54; 72;

84; 88; 92; 98

Zwolse Coöperatieve

Woningbouw-

vereniging, 43; 65

❘ 102

BronnenGemeentearchief Zwolle:

• DA002; bouwvergunningen gemeente Zwolle 1900 - 1955

• ZKW, bibliotheek; bestemmingsplannen Aa-landen, Beschermd Stadsgezicht, Holtenbroek, Stadshagen, Zwolle Zuid

• Foto archief

Archief van de sector Stadsbeheer, Gemeente Zwolle:

• Bouwvergunningen vanaf 1955

Waanders Uitgeverij:

• Malherbe-fotoarchief

Fotoverantwoording

Het ZAP heeft er naar gestreefd de rechten van

de illustraties volgens de wettelijke bepalingen

te regelen. Degenen die desondanks menen

rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich

alsnog tot het ZAP wenden.

Ben Vulkers, Zwolle: Objectnummer: 6, 88, 12,

20, 22, 2233, 24, 31, 34, 41, 4422, 44, 4455, 4466, 50, 54,

56, 65, 68, 6688, 72, 75, 7766, 7777, 83, 84, 8855, 86,

88, 90, 92, 93 en de omslagfoto

Gemeentearchief: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 15, 18, 19, 21,

27, 28, 37, 38, 45, 47, 51, 69, 82

Malherbe-archief: 7, 99, 15, 17, 45, 52, 55, 73, 78

J.Lensink, Het Oversticht: 11, 25, 31, 36, 53, 58,

59, 64, 89, 91

Aerofoto Eelde: 3355,, 81

Herman van Doorn, Soesterberg: 3399

Jack Kist de Ruyter,Emmeloord: 77

KLM Aerocarto: 30, 40

H.L. Brink, Zwolle: 67

Mevrouw M. Geerlings: 32

Harry Noback, Apeldoorn: 14

Rolf Goossen, Haren: 93

Studio Vincent: 48

Sybolt Voeten, Breda: 26

Westerink Fotografie, Zwolle: 79, 80, 87

Redaktiecomissie: 10, 13, 48, 57, 60, 61, 63, 71,

74.

Page 55: omslag architectuurgids 2

KAMPERPOORT ❘ 105

Colofon

Uitgave:

Waanders Uitgevers, Zwolle in samenwerking met het Zwols Architectuur Podium

Selectie van gebouwen:

redactiecommissie ZAP:

drs. Dirk H. Baalman (architectuurhistoricus),

ir. John van Dijk (architect),

drs. Henk P. Jansen (architectuurhistoricus),

ir. Pieter W. Vonderhorst (architect en stedenbouwkundige).

Tekst en research:

drs. Dorine van Hoogstraten (architectuurhistorica) en redactiecommissie ZAP.

Vormgeving:

Ontwerpbureau Thijs Verster (Nicole van Groningen), Zwolle.

Druk:

Waanders Drukkers, Zwolle.

© 1999 Uitgeverij Waanders b.v., Zwolle

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar

gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij electronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op welke manier dan ook, zonder vooraf-

gaande schriftelijk toestemming van de uitgever.

❘ 104