OCMW Visies 2013.1

100
Mantelzorg Maatschappelijk werk driemaandelijks tijdschrift van de VVOS-Vereniging van Vlaamse OCMW-secretarissen januari – februari – maart | 28e jaargang 2013 nr 1 uitgiftedatum maart 2013 | erkenningsnr. N° 1 2013 ISSN 0777-0251 VAN DE VERENIGING VAN VLAAMSE OCMW-SECRETARISSEN OCMW n1 2013 ° visies visies

description

Het eerste nummer van OCMW Visies 2013. Het OCMW, een sterk merk.

Transcript of OCMW Visies 2013.1

Page 1: OCMW Visies 2013.1

Bodoni

MantelzorgM

ante

lzor

g

Maa

tsch

appe

lijk

wer

kdrie

maa

ndel

ijks

tijds

chri

ft v

an d

e VV

OS-

Vere

nigi

ng

van

Vlaa

mse

OCM

W-s

ecre

tari

ssen

ja

nuar

i – fe

brua

ri –

maa

rt |

28e

jaar

gang

201

3 nr

1ui

tgift

edat

um m

aart

2013

| er

kenn

ings

nr. N

° 1

2013

IS

SN 0

777-

0251

VaN de VereNigiNg VaN VlaaMSe OCMW-SeCretariSSeN

OCMW n12013

°

visiesvisies

Page 2: OCMW Visies 2013.1
Page 3: OCMW Visies 2013.1

3

Luc KupersContacteer Luc Kupers via [email protected]

OCMWvisiesvisies

HET OCMW, EEN STERK MERKDe start van de nieuwe legislatuur ligt intussen achter ons. Veel nieuwe ge-zichten bij de raadsleden (60% nieuw-komers), veel goede voornemens, ook behoorlijk wat administratief-juridi-sche problemen (foute voordrachtak-tes vooral). Maar de start is gegeven, de tocht is nog lang en moeilijk, er wor-den volop plannen gemaakt (de BBC is daarvoor een hefboom), de (schaarse) financiële middelen worden in kaart gebracht. Helaas heeft dat intussen al geleid tot verschillende berichten over ontslagen en afslankingsoperaties. Na de industrie slaat de crisis dus ook toe in de zorgsector. Wellicht zijn de uitda-gingen nog nooit zo groot geweest, de OCMW-sector zit duidelijk in een hoek waar er klappen vallen. …Dan is het meer dan ooit zaak om onze rug te rechten, om onze sterktes en meerwaarde te tonen, en om dit ook uit te leggen. en aan te tonen. De redactie

van VISIES heeft dan ook gekozen voor de exposure van dit sterk merk als centraal thema van deze editie OCMW’s zetten al decennialang in op de uitbouw van een kwalitatief hoog-staand aanbod van dienstverlening en zorgvoorzieningen.Dat heeft geleid tot een exponentiële groei van de OCMW’s in de afgelopen 36 jaar, sinds het ont-staan (de doorstart in feite) in 1977. Deze groei heeft de sector een impact opgeleverd van pakweg 40% van het ‘lokale BNP’ (in termen van mensen en middelen van de lokale overheden).Een machtsfactor van belang dus, en dat maakt van de OCMW’s ook een bege-renswaardige ‘overnamepartner’, de analogie met het bedrijfsleven is vaak niet ver weg. Toch blijven de (meeste) mensen uit de sector overtuigd van de meerwaarde van een autonome orga-nisatie, waarvan de focus exclusief op welzijn (in brede zin) gericht is, met

een afzonderlijk bestuur en met een eigen korps van professionals. Wat na-tuurlijk niet betekent dat er niet moet samengewerkt worden, integendeel. Met de moedergemeenten, met om-liggende OCMW’s, met alle partners die actief zijn in de realisatie van de mooist mogelijke missie: mensen in de gelegenheid stellen een menswaar-dig bestaan te leiden. En zoals Julien Van Geertsom het treffend formuleert in zijn bijdrage: samenwerken is ver-menigvuldigen! Daar geraak je verder mee dan door enkel op te tellen…Tot slot nog een woord van dank aan afscheidnemend redactielid Jurgen De Swert voor zijn jarenlange zeer gewaardeerde bijdrage aan OCMW VISIES. O

Luc Kupers

r E DaCT I O N E E L

Bodoni

Mantelzorg

Man

telz

org

Maa

tsch

appe

lijk

wer

k

Page 4: OCMW Visies 2013.1

4

drie

maa

ndel

ijks

tijds

chri

ft v

an d

e VV

OS-

Vere

nigi

ng v

an V

laam

se O

CMW

-sec

reta

riss

en28

ste

jaar

gang

nr

1 ja

nuar

i – fe

brua

ri –

maa

rt 2

013-

uitg

ifted

atum

maa

rt 2

013

ISSN

077

7-02

51 -

1 20

13

100 % verbonden

JE VOLLEDIGE WERKPLEK IN DE CLOUD

Videoconferenties in HD / Professionele e-mail / Eenvoudiger IT-beheer / Chatten met je collega’s / Overal toegang tot je documenten / Je volledige Office

Benieuwd naar de nieuwe versie van Office? Kom dan naar één van onze Office 365 evenementen in jouw buurt!

Ga naar aka.ms/Office365events voor meer info.

MSBERET2T050 Ad_Verbonden_297Hx210_NL.indd 1 15/02/13 10:40

Page 5: OCMW Visies 2013.1

5

3 Redactioneel

6 Startersavondnieuweraadsleden

VVOSPiet Van Schuylenbergh

8 InterviewEricNysmansenGuido

VerschaerenEric Nysmans, Guido Verschaeren, Luc Kupers en Staf Mariën

15 Unieksamenwerkingsmodel

binnenduurzaamgebouwMarc Doumen

24 MandaathoudersbinnenOCMW’sKatrien Goossens

28 Dienstverleningaan

vreemdelingenGuy Vansimpsen

34 Humorstijlenenprestatiesopde

werkvloerDaisy Van Dessel

37 Leuven–Dementievriendelijke

gemeenteHelga Haesendonck

39 Zorgwerkgever2012Judith Deryckere

42 10jaarPODMaatschappelijke

IntegratieJulien Van Geertsom

46 OCMWDienstverlening

74 Eenweekuithetlevenvan…Sarah Vanderriest

76 Opinie

80 Europa

82 Rechtspraak

86 Vrouwejustitia–Ambtshalve

compenserendeinhoudingen

mogelijkvoorbepaalde

schuldvorderingenvanhetOCMW,

zelfsopbedragendienietof

slechtsdeelsvatbaarzijnvoor

beslagDavid Beirens

95 Boekbespreking

96 OCMWWeetjes

> REDACtIECOMIté Dessein Nathalie - Secretaris OCMW Ledegem | Fillet Christian - Secretaris OCMW Willebroek | Kupers Luc - Voorzitter VVOS, Secretaris OCMW Gent | Leerman Wim - Secretaris OCMW Geraardsbergen | Mariën Staf - Redactiesecretaris OCMW Visies, Secretaris OCMW Genk > COORDINAtIE fOtOGRAfIE Van Den Oudenhoven Werner > ABONNEMENtEN Abonnement (2013): voordeelprijs van € 49 voor OCMW-medewerkers, basisprijs € 85, los nummer € 32 te storten op rekening 470-0511301-38 van uitgeverij Vanden Broele, 8200 Brugge > REDACtIEADRES - REDACtIESECREtARIS Mariën Staf, Secretaris OCMW-Genk, Emiel Van Dorenlaan 95, 3600 Genk (privé), Weg naar As 58, 3600 Genk (OCMW) Tel 089 57 32 03, GSM 0496 69 63 98, Fax 089 57 32 05, e-mail [email protected] > VERANtWOORDELIjkE UItGEVER Vanden Broele Tom, Stationslaan 23, 8200 Brugge > PUBLICItEIt Uitgeverij Vanden Broele, Tel 050 642 815, Fax 050 642 808, e-mail [email protected] > BRIEfWISSELING BEtREffENDE ABONNEMENtEN EN VERZENDING Uitgeverij Vanden Broele, Stationslaan 23, 8200 Brugge, Tel 050 642 800, Fax 050 642 808 > ONtWERP Cayman, Lieven Bauwensstraat 35, 8200 Brugge, Tel 050 67 17 17, Fax 050 67 17 27 > OPMAAk-DRUk Grafische Groep Vanden Broele, Lieven Bauwensstraat 33, 8200 Brugge, Tel 050 456 177, Fax 050 456 199

visiesvisies

VaN DE VErENIGING VaN VLaaMSE OCMW-SECrETarISSEN

drie

maa

ndel

ijks

tijds

chri

ft v

an d

e VV

OS-

Vere

nigi

ng v

an V

laam

se O

CMW

-sec

reta

riss

en28

ste

jaar

gang

nr

1 ja

nuar

i – fe

brua

ri –

maa

rt 2

013-

uitg

ifted

atum

maa

rt 2

013

ISSN

077

7-02

51 -

1 20

13

Colofon

Een nieuwe OCMW-legislatuurWat mogen we verwachten?

OCMW Dienstverlening Vrouwejustitiaambtshalve compenserende

inhoudingen mogelijk voor bepaalde schuldvorderingen van het OCMW,

zelfs op bedragen die niet of slechts deels vatbaar zijn voor beslag

Bodoni

Mantelzorg

Man

telz

org

Maa

tsch

appe

lijk

wer

k

868 46

100 % verbonden

JE VOLLEDIGE WERKPLEK IN DE CLOUD

Videoconferenties in HD / Professionele e-mail / Eenvoudiger IT-beheer / Chatten met je collega’s / Overal toegang tot je documenten / Je volledige Office

Benieuwd naar de nieuwe versie van Office? Kom dan naar één van onze Office 365 evenementen in jouw buurt!

Ga naar aka.ms/Office365events voor meer info.

MSBERET2T050 Ad_Verbonden_297Hx210_NL.indd 1 15/02/13 10:40

Page 6: OCMW Visies 2013.1

6

Piet Van SchuylenberghDirecteur afdeling OCMW’s VVSG

Nadeeedafleggingtijdensdeinstallatievergaderingop7januari 2013 zijn in Vlaanderen 3084 OCMW-raadsledenin functiegetreden.Ongeveer60%(zo’n1800)vandezeraadsledenbegonnenhuneerstemandaat.Eenstarters-avondvoordezeraadsledeninrichtenwasdusmeerdanwelkom! De nieuwe OCMW-raadsleden reageerden danookingrotegetallenzodatongeveer2op3vandenieuweraadsledenwerdenbereikt.

STaRTERSavONdEN vOOR dE NiEuWE RaadSlEdEN

SLOTTOESPRAAK VAN DE HEER PiET VAN SCHUyLENBERGH, DiRECTEUR AFDELiNG OCMW’S VVSG

We hebben getracht u in de tijdsspanne van een tweetal uren wegwijs te maken in de belangrijkste opdrachten van de OCMW’s en de dienstverlening die ze aanbieden. Wat doet het OCMW en waarom doet het OCMW dat, dat waren de centrale vragen waarop we op deze eerste avond een antwoord heb-ben trachten te geven.

Er zijn geen twee OCMW’s hetzelfde, dat zal u ook al gemerkt hebben. OCMW’s trachten goed in te spelen op de lokale be-hoeften en die zijn niet overal dezelfde. OCMW’s bieden ook maatwerk aan en dat laat zich niet in van boven opgelegde sjablonen wringen. Dat is ook onze sterkte : we benaderen de mensen zoals ze zijn, met hun talenten en beperkingen, en bekijken alle problemen waarmee deze mensen geconfron-teerd worden samen, als één geheel, waar we oplossingen voor zoeken.

Maar onze basisopdracht is wel overal dezelfde: mensen kansen bieden om een menswaardig bestaan te leiden. We hebben in de presentatie aangetoond dat dit een veel ruimere opdracht is dan louter financiële steunverlening. Het bete-kent dat OCMW’s ervoor zorgen dat iedereen weer mee kan, dat mensen terug kunnen participeren aan de samenleving.

Het is goed om deze missie, deze basisopdracht voortdurend in herinnering te brengen. In de brede publieke opinie en in de media worden OCMW’s immers vaak voorgesteld als de mister cash van de samenleving. Wie geen inkomen heeft, gaat naar het OCMW.

Het gaat over veel meer. Mensen kansen bieden op een menswaardig bestaan, dat betekent dat je vertrekt vanuit het geloof dat iedereen talenten heeft en iets kan en dat het erop aankomt deze talenten aan te boren en naar boven te halen. v

Page 7: OCMW Visies 2013.1

7

OCMWvisiesvisies

7

Het betekent bijgevolg dat we zwaar inzetten op het verster-ken van de competenties van mensen via aangepaste vor-ming en opleiding.

Het betekent dat we mensen aan het werk zetten als ze in staat zijn om te werken, en dat we mensen die omwille van persoonlijke en andere problemen nog niet kunnen werken een zinvol alternatief aanbieden.

Het betekent dat we de hinderpalen die mensen op hun weg tegen komen en die hun integratie in de samenleving belem-meren trachten weg te werken: een ongezonde en onbetaal-bare woning, schulden, gezondheidsproblemen, onvoldoende scholing om een plaats op de arbeidsmarkt te verwerven, ge-brekkige taalkennis, enz.

Het betekent ook dat we niet blind naïef moeten zijn en dat we tegen mensen moeten zeggen dat er rechten en plichten zijn; dat een OCMW kansen biedt maar dat mensen die kansen ook moeten grijpen; iedereen begrijpt dat.

Het betekent dat we inzetten op een kwalitatief hoogstaand aanbod aan zorgvoorzieningen voor ouderen en gezinnen met kinderen en dat we investeren in ontmoetingskansen.

Een kolossale opdracht, zal u zeggen. Inderdaad, maar we staan er niet alleen voor. Slimme OCMW’s doen niet alles zelf maar werken samen met partners die in goed overleg en samenspraak deelaspecten van de dienstverlening op-nemen. We denken aan de VDaB, de sociale huisvestings-maatschappijen en de sociale verhuurkantoren, de CaW’s, de private zorgvoorzieningen, maar ook ziekenfondsen en huisartsenkringen en andere zorgverstrekkers. Ook het on-derwijs kan een zeer belangrijke rol spelen in de emanci-patie van kinderen en jongeren en OCMW’s moeten hier de alerte stem en de stuwende kracht zijn.

Slimme OCMW’s zien ook in hun gemeentebestuur een bondgenoot, hun éérste bondgenoot, en eisen aandacht op voor sociale klemtonen in de gemeentelijke beleids-domeinen. Sociaal beleid is immers ook woonbeleid, cul-tuur, vrije tijd, jeugdbeleid, lokale economie, de inrichting van de publieke ruimte, enzovoort. Precies daarom zit de OCMW-voorzitter in het schepencollege. Bovendien kun-nen we door verstandige vormen van samenwerking met de gemeente wederzijdse voordelen boeken en de middelen doeltreffender inzetten. We denken hier aan het uitbouwen van gemeenschappelijke ondersteunende diensten, zoals de financiële dienst of de ICT-ondersteuning.

Maar slimme OCMW’s denken ook na over meer samen-werking met de naburige OCMW’s. Het opzetten van som-mige projecten vergt een inzet van veel mensen en midde-len; dit gaat vaak de draagkracht van één OCMW te boven. Door samenwerking met de buren kunnen we de krachten bundelen. De praktijk toont aan dat het kan : rechtshulp,

schuldbemiddeling, activeringsprojecten worden vaak in een samenwerkingsverband met verschillende OCMW’s op-gezet en dat werkt! Zeker voor kleinere OCMW’s biedt sa-menwerking de mogelijkheid om ook in landelijke gemeen-ten een kwalitatief aanbod aan diensten te verwezenlijken.

Hier liggen zeker nog extra mogelijkheden: kunnen we bv. de expertise op het vlak van het beheer van voorzieningen niet meer bundelen. De meeste OCMW’s bouwen één keer om de zoveel jaar een woonzorgcentrum of een kinderdagverblijf en zeggen achteraf: als we het zouden overdoen, zouden we dit of dat anders aangepakt hebben. Waarom die expertise op het vlak van de bouw van nieuwe infrastructuur niet bundelen en ontsluiten voor de hele sector zodat we van elkaar leren? En dit is slechts één voorbeeld. Ook in bv. de gemeenschap-pelijke aankoop van goederen of het gemeenschappelijk aan-besteden van diensten liggen veel mogelijkheden.

U ziet, er valt héél wat te doen in de OCMW-sector. Heel veel uitdagingen liggen op ons te wachten. Gelukkig kan u reke-nen op bekwame en gemotiveerde personeelsleden. Zij reali-seren elke dag opnieuw al die dienstverlening van het OCMW ten bate van de inwoners van onze gemeente. Maar úw rol is heel belangrijk. De diensten van het OCMW zullen u met raad en daad bijstaan en dossiers voor de OCMW-raad voorbe-reiden, maar ú zal de keuzes moeten maken, dat is politiek; ú zal moeten sturen op hoofdlijnen, rekening houdend met de noden en behoeften van de bevolking en de financiële en personele middelen waarover u beschikt; ú zal beslissingen moeten nemen over het beheer van de voorzieningen van het OCMW, ú zal goed moeten samenwerken met het manage-ment van uw OCMW, de secretaris en financieel beheerder en het managementteam; ú zal beslissingen moeten nemen over individuele hulpverleningsdossiers, over mensen dus. We gaan daar in avond 2 en 3 uitgebreid op in.

Het mandaat van OCMW-raadslid is dus een zwaar mandaat, dat vaak onderschat wordt. Het OCMW is niet voor watjes. Maar het is ook het mooiste politieke mandaat, omdat u als OCMW-raadslid echt kan wegen op het beleid. Dit vergt een goede voorbereiding van de dossiers, veel inlevingsvermogen in de wereld van de cliënten, een brede en open kijk op de sa-menleving, ook wel politieke moed en doorzettingsvermogen, maar vooral het geloof dat het OCMW voor heel wat mensen het verschil kan maken. Yes we can ! En als we in de sfeer van de betere oneliner willen blijven die meestal uit de Verenigde Staten komt: Martin Luther King zei: “I have a dream” en niet “I have a managementplan for the next 5 years”. Die droom, die overtuiging verzet bergen.

Ik wens u namens de hele VVSG-ploeg alle succes toe de komende zes jaar en hoop u allemaal nog te ontmoeten op de talloze activiteiten die VVSG voor de lokale mandataris-sen de komende jaren in petto heeft. O

Leve de OCMW’s !

Page 8: OCMW Visies 2013.1

8

Eric NysmansDirecteur Welzijnszorg Kempen

Guido VerschaerenSecretaris OCMW Arendonk

Luc KupersOCMW Visies

Staf MariënOCMW Visies

OCMW ViSiES SPRAK MET ERiC NySMANS, DiRECTEUR WELziJNSzORG KEMPEN EN GUiDO VERSCHAEREN, SECRETARiS OCMW ARENDONK.

OCMWVisies:Heren,jullieevenvoorstellenlijktonsgeenoverbodigeluxevoordelezervanOCMW-visies.Wiezijnjullie?Eric Na mijn studies geschiedenis en filosofie, mijn le-gerdienst, startte ik – het waren 25 jaar geleden moeilijke economische tijden - mijn professionele leven als preven-tiewerker voor alcohol- en andere drugproblemen bij het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg Kempen, loca-tie Turnhout. Tussen 2001 en 2006 was ik ook voorzitter van het OCMW van Laakdal. Sinds 2005 ben ik leidend ambte-naar bij Welzijnszorg Kempen. Welzijnszorg Kempen werd in 1981 door een aantal visionaire OCMW-voorzitters opge-richt. De eerste statuten vermeldden dat WZK mag over-gaan tot het nemen van initiatieven die tegemoetkomen aan problemen en behoeften die zich in de regio stellen. Het be-treft problemen die een regionale aanpak en samenwerking vereisen en de mogelijkheden van de afzonderlijke OCMW’s te boven gaan. GuidoIk legde een enigszins ander parcours af. Op mijn 18de ging ik bij het leger en na mijn legerdienst kon ik onmid-dellijk bij de toenmalige rTT starten. Tien jaar later had ik begrepen dat een hoger diploma nuttig kon zijn. Ik behaalde een licentie bestuurswetenschappen en een master pu-blic administration en zocht binnen (inmiddels) Belgacom mijn weg. Vanaf 2000 hield ik het voor bekeken en na een verdienstelijke poging een eigen bedrijf(je) uit de grond te stampen, kwam ik in 2003 bij het OCMW van arendonk te-recht. arendonk is een kleinere gemeente in de Kempen maar met 2 eigen instellingen (een woonzorgcampus met 110 rVT/rOB bedden en 20 serviceflats en een Begelei-dingstehuis voor 25 jongeren). Om als kleiner OCMW alles zelf te doen, hebben we noch de skills noch de middelen. Hiervoor doe ik dan ook regelmatig een beroep op de col-lega’s en Welzijnszorg Kempen.

EEN NiEuWE OCMW – lEgiSlaTuuR: WaT MOgEN WE vERWaCHTEN?

OCMWVisies:Welzijnszorgkempenbestaatalenigetijdenheeftookuitstraling.IshetmodelvanWelzijnszorgkem-penhetmodelvanhetnieuweOCMWvoorVlaanderen?Eric Deze vraag beantwoorden is onmiddellijk beginnen met het openen van de doos van Pandora. Het is de eeuwi-ge vraag naar de ideale schaalgrootte waarop de dingen het meest efficiënt en meest effectief kunnen aangepakt worden. Ik wil hierin direct duidelijk zijn. Ik ben voorstander van een nieuwe fusieoperatie van gemeenten. Op een bevolking van nauwelijks 7 miljoen mensen tellen we in Vlaanderen 308 gemeenten. Vaak wordt gesteld dat een gemeente om zijn dienstverlening goed te kunnen uitvoeren minstens 60 à 80.000 inwoners moet hebben. Het arrondissement Turn-hout, het werkingsgebied van Welzijnszorg Kempen, valt samen met de zorgregio Turnhout. Het arrondissement Turnhout zou met zijn 437.000 inwoners in Engeland 1 of maximaal enkele gemeenten kunnen zijn. Nu telt het ar-rondissement Turnhout 27 gemeenten, een gemiddelde dus van ongeveer 15.000 inwoners. Zelfs als je abstractie maakt van Londen, komen de Engelse gemeenten aan een gemid-delde van 272.000 inwoners.Ik geloof heel sterk in het Deens model. Denemarken is wereldwijd gekend om zijn lokale autonomie. Denemar-ken is ongeveer drie keer zo groot als Vlaanderen en heeft een vergelijkbaar aantal inwoners. In Denemarken heeft de federale overheid doorheen een proces van verscheidene staatshervormingen heel veel bevoegdheden gedelegeerd aan de gemeenten. Buiten de traditionele federale materies zoals defensie, buitenlandse zaken en justitie, zijn alle be-voegdheden overgedragen aan de lokale overheden. Zij zijn bevoegd voor onder meer onderwijs, cultuur, gezondheids-zorg, inclusief bijvoorbeeld de zeer gespecialiseerde en ca-tegoriale drughulpverlening. Elke gemeente moet op al die terreinen een integraal aanbod aan specifieke diensten en voorzieningen voor zijn burgers organiseren. En ofwel doet

Page 9: OCMW Visies 2013.1

9

OCMWvisiesvisies

GuidoDeze subregio’s zijn voor sommige OCMW’s een na-tuurlijk en voor andere een artificieel gegeven. arendonk (13000) vormt met ravels (14000) een – volgens mij toch – te kleine subregio om te kunnen genieten van enige meer-waarde. Let wel, we werken goed en correct samen waar nodig (bijvoorbeeld opvoedingsondersteuning) maar mis-sen soms wel de drive om meer te doen.Eric Een derde punt gaat over de verschillende invullingen van subsidiariteit. Welzijnszorg Kempen vertrekt van de idee van subsidiariteit. Maar de grens tussen waar een bepaald gegeven het best aangepakt en/of aangestuurd wordt is niet steeds duidelijk te trekken. Dit verschilt ook sterk tussen grote en kleinere vennoten. Guido Met een woonzorgcentrum van 110 bedden en 20 serviceflats, een instelling voor bijzondere jeugdzorg, de gevolgen van een groot federaal asielopvangcentrum op haar grondgebied enz….is het OCMW van arendonk een re-latief grote organisatie in een kleine, landelijke gemeente van 13.000 inwoners en moeten we dus geregeld heil zoe-ken, in één of andere samenwerkingsvorm om iets te kun-nen verwezenlijken. Gelet op de vergrijzing in de Kempen steken ook wij enorm veel energie in zorg voor ouderen (ouderenbeleidscoördinator, het faciliteren van “langer en gelukkiger thuis blijven”, creatie van een woonzorgzone…) Dit doen we niet alleen, de bovenlokale fora zoals DOTzorg en Welzijnszorg Kempen bieden hier soelaas. Wij zijn ook één van de laatste OCMW’s die een voorziening uit de Bij-zondere Jeugdzorg beheren. Wij vinden dit als OCMW niet echt onze core-business maar willen dit publiek initiatief in de Kempen blijven vrijwaren en zoeken daarom reeds enkele jaren naar een bovenlokale/regionale oplossing. Bij Welzijnszorg Kempen konden we terecht voor een luiste-rend oor en vooral het netwerk en de expertise om hiervoor daadwerkelijk een langetermijnoplossing te vinden. Sinds eind vorig jaar kreeg WZK van het eigen bestuur de zegen om te participeren in het nieuwe – nog op te richten – vehi-kel. Een ander voorbeeld dat de meerwaarde van een ver-eniging van OCMW’s aantoont, situeert zich op het vlak van informatieveiligheid. Elke instelling die gebruik maakt van het netwerk van POD MI moet een informatieveiligheids-dienst in het leven roepen met adviserende, stimulerende, documenterende en controlerende opdracht en ook nog een veiligheidsadviseur aanstellen met gedegen kennis van de informatica-omgeving van de dienst en van de informatie-veiligheid. Omdat dit een quasi-onmogelijke opdracht voor kleinere OCMW’s betekende, nam Welzijnszorg Kempen het initiatief om in haar schoot deze informatieveiligheidsdienst met veiligheidsadviseur in het leven te roepen voor de aan-gesloten leden. De kosten worden gedeeld.Eric als vierde knelpunt verwijs ik graag naar de beperkte financiële autonomie die WZK heeft. Het is enerzijds niet meer dan logisch dat elke beslissing met een mogelijke fi-nanciële impact voorafgaandelijk aan de vennoten ter goed-keuring wordt voorgelegd. Keerzijde is wel dat hiermee in-geboet kan worden aan een zekere dynamiek en een snel

men dit zelf ofwel sluit men hiervoor samenwerkingsver-banden met andere gemeenten af. Samen met decentrali-satie liep er ook een fusiebeweging. Tot 1970 telde Dene-marken 1386 gemeentes in 25 regio’s, amten genaamd. In 1970 was er een eerste fusiegolf die resulteerde in 275 gemeentes in 14 regio’s. In 2007 werd een nieuwe fusieope-ratie afgerond en bleven er 98 gemeentes en 5 regio’s over. De Deense nationale overheid geeft de kaders aan die de gemeenten autonoom kunnen invullen. Met de stelselma-tige vermindering van het aantal regio’s zijn vele bevoegd-heden die voorheen bij de amten lagen naar de gemeen-ten overgedragen. Decentralisatie heeft het voordeel dat er maatwerk kan geboden worden. Het nadeel is echter dat er meer intergemeentelijke verschillen bestaan in service en kwaliteit, meer dan toen deze zaken nog op bovenlokaal ni-veau gebeurden. Om dan terug te keren naar je vraag, de ervaring leert dat voor bepaalde diensten het werkingsgebied van Welzijns-zorg Kempen te groot is. We houden hier ook steeds meer rekening mee. De idee van het werken met subregio’s ge-raakt meer ingeburgerd. Voor heel wat zaken heb je echter wel een dergelijke grootte qua inwonersaantal nodig om deze goed en betaalbaar te kunnen organiseren.

OCMWVisies:Welkezijndevoornaamsteaandachtspun-tendiejeervaartindehuidigewerking?Eric Ik zie spontaan een 5-tal grote knelpunten. Ze zijn na-genoeg vergelijkbaar met de problemen die OCMW’s erva-ren ten aanzien van hun gemeentebestuur.Ten eerste gaat het over de zogenaamde bewijslast. De bij-drage van de vennoten aan Welzijnszorg Kempen voor haar algemene werking bedraagt iets minder dan 80 eurocent per inwoner. Vanuit een intern perspectief beschouwd kan ik niet anders zeggen dan dat dit op zich niet zoveel is. Ik snap dat dit voor de buitenwereld niet steeds even zicht-baar en vanzelfsprekend is. Terecht dienen we ons dan ook te verantwoorden. In het bijzonder voor het bovenlokale en regionale werk van Welzijnszorg Kempen, is de vertaling en het zichtbaar maken van wat dit voor de betrokken vennoten juist betekent en als meerwaarde oplevert, niet zo evident. Ik geef graag een concreet voorbeeld. 9% van het cliënten-bestand van CGG-Kempen beantwoordt aan het profiel ver-gelijkbaar met OCMW-hulpvragers, terwijl dit voor de an-dere Centra in Vlaanderen slechts opgaat voor 6% van hun cliënten. De participatie van de OCMW’s in het bestuur en de werking van CGG-Kempen is wezenlijk, maar om hiermee een oorzakelijk verband met het klantenprofiel te leggen, is minder evident. GuidoDit is toch niet anders bij de OCMW’s. De verantwoor-ding en de strijd om de centen is toch iets dat jaarlijks bij de budgetopmaak van het OCMW terug naar boven komt. We herkennen dit. Het is eigen aan de welzijnssector. Eric Een tweede knelpunt dat ik ervaar, zijn de verschil-lende snelheden en tradities van samenwerking tussen de vennoten in de verschillende subregio’s.

Page 10: OCMW Visies 2013.1

10

EEN NIEUWE OCMW – LEGISLATUUR: WAT MOGEN WE VERWACHTEN?

inspelen op nieuwe opportuniteiten of erger nog een snel reageren wanneer nodig. Een laatste knelpunt, iets waar intercommunales en vereni-gingen zoals Welzijnszorg Kempen specifieker mee af te re-kenen hebben, is niet zozeer het puur juridische of financi-ele aspect van het nemen van de verantwoordelijkheid voor het goed functioneren van de organisatie. Veel essentiëler is de vraag wie zich ook daadwerkelijk voor de organisatie verantwoordelijk voelt? Hoe verder men afstaat van een or-ganisatie hoe precairder de betrokkenheid ook kan worden ten aanzien van die organisatie.

OCMWVisies:VerzelfstandigingvoordeOCMW-instellin-gen,samenwerkingtotenmetintegratievanondersteu-nende diensten in de gemeentestructuur, schaalvergro-ting in de CAW’s, CGG’s, Bijzondere jeugdzorg, zijn ditbedreigingenofjuistkansenvoorhetOCMW?Guido Er is de vrees dat datgene wat de voorbije 40 jaar door de OCMW’s aan lokaal sociaal beleid is opgebouwd, dreigt verloren te gaan. als we datgene wat we de voorbije jaren aan Vlaams beleid gezien hebben naar de toekomst extra-poleren, dan is het niet ondenkbeeldig dat de OCMW’s ver-worden tot een veredelde en moderne variant van een uit-betalingsdienst, waar mensen in armoede nog hun centen kunnen komen halen, en voor alle andere zaken elders te-recht moeten. De Vlaamse overheid heeft de voorbije jaren ook serieus geknabbeld aan de autonomie van de OCMW’s Maar in plaats van een strijd te voeren om de verloren po-sities te heroveren, denk ik dat er meer heil te verwachten valt van het zoeken naar nieuwe (uit)wegen. Het nadenken over het OCMW van de toekomst moet nog beginnen. Waar willen we naartoe met het lokaal verankerde sociaal beleid? Is er de voorbije jaren niet teveel gedacht vanuit een streven naar een behoud van de status quo? Eric Ik vrees inderdaad dat we hiermee alleen maar achter-hoedegevechten geleverd hebben. Ik geloof heel sterk in het scenario denken. We moeten nieuwe toekomstontwerpen construeren, bespreken, uittesten. We hebben nood aan een nieuw verhaal. Dit moet nog geschreven en verteld worden. Welke impact keuzes op de toekomst kunnen hebben, wordt duidelijk in een verhaal dat tot de verbeelding spreekt. Er-gens in de volle middeleeuwen had een bepaalde antwerpse stad de keuze om een nieuwe bestemming te geven aan een braak liggend stuk grond in de stadskern. Men had de keuze tussen een schapenmarkt en een universiteit. U raadt het al, het schepencollege koos voor de korte termijn planning. En de eerste tientallen jaren was - economisch gedacht - de schapenmarkt effectief ook de beste keuze. Dat is de reden waarom de katholieke universiteit niet in Lier, maar in Leu-ven gevestigd is. Hoe schrijven we een nieuw verhaal, ik denk dat de tijd daarvoor nu aangebroken is. De omstandigheden zullen ons daartoe dwingen ook.

OCMW Visies: Welke zijn voor jullie, gezamenlijk of tochniet,dekritiekesuccesfactorenvoorhetOCMWindevol-gendejaren?Guido Het gaat voor mij over het verhaal van het badwater en het kind. Wie is het kind dat we willen laten groeien? Het zou jammer zijn de expertise die de voorbije 40 jaar door zeer gedreven en geëngageerde maatschappelijke werkers en anderen, expertise gekoppeld aan een lokaal openbaar kansenbeleid voor hulpbehoevenden van allerlei slag en soort zien verloren te gaan. Hoe kunnen we die expertise behouden en versterken en beter benutten? Eric Ik hanteer persoonlijk voor de organisatie van Welzijns-zorg Kempen drie leidende principes. 1. aandacht voor de kwetsbare en de gekwetste mens. 2. Geloof in de waarde en de kracht van een publiek aangestuurde sector. 3. Bevorde-ren en genereren van een meerwaarde door samenwerking en netwerkvorming.

OCMWVisies:Hoedanookdesocialedienstblijftalsco-re-businessvoorhetOCMWover.Isditeengoedezaakofhangtditafvanvoorwaarden?Guido Kritieke succesfactor bij uitstek zal zijn hoe in een krimpende markt met meer uitdagingen de zorg voor de meest kwetsbaren en meest gekwetsten toch te kunnen waarmaken. De OCMW’s zijn het sluitsteen van de sociale zekerheid. Dit is de eerste en meest belangrijk opdracht. Onze samenleving wordt niet alleen geconfronteerd met de reeds alom gekende fenomenen zoals de vergrijzing, de vereenzaming, de mensen vragen ook meer specifieke en kwaliteitsvollere zorg. Hoe kunnen we meer en beter doen met evenveel of zelfs minder geld? Dat is bijgevolg de cruci-ale vraag. En dan gaat het erom hoe en op welke schaal dit georganiseerd zal kunnen worden.

OCMW Visies: De evoluties waarover reeds gesproken,zoudenertoemoetenbijdragendathetOCMWzichmeerenmeerprofileertalslokalewelzijnsregisseur.Isditeenterechteambitie?WelketroevenheefthetOCMWomdezerolwaartemaken?Eric De lokale politiek moet een belangrijker regierol heb-ben. Maar hiertoe mag het mijns inziens niet beperkt blij-ven. Een samenleving is er op termijn bij gebaat dat er een minimale openbare dienstverlening is, om op deze manier, op het zeer concrete niveau, prijs- en kwaliteitsbewakend te zijn en een op alle terreinen toegankelijk aanbod te kunnen garanderen voor iedereen.

OCMW Visies: Het beleid op lokaal niveau is al decennialangeensamenspeltussenpoliticienambtenaren.Beidepartijen zijn intussen danig veranderd, om maar te noe-menisdelokalepoliticuslanggeenvrijwilligermeerende lokale medewerkers zijn hoe langer hoe meer hogergeschoold.Hoezienjulliedezeevolutieverderevolueren? Eric De verwachtingen ten aanzien van de lokale mandata-rissen is exponentieel toegenomen. Zij zijn nog de enige lo-kale referentiefiguren van betekenis. De dokter, de pastoor,

Page 11: OCMW Visies 2013.1

11

OCMWvisiesvisies

de hoofdonderwijzer zijn ofwel verdwenen of geven een to-taal nieuwe invulling aan hun functie en hun maatschap-pelijk bezigzijn. Het zijn in de eerste plaats de burgemees-ters, maar toch ook de schepenen en de superschepen/ocmw-voorzitter, die als enigen overblijven. aanspreekbaar en oplosser van alle problemen en verzuchtingen. Wie wil dit mandaat nog opnemen? Meer dan ooit heeft de (lokale) politiek nood aan een voldragen engagement van de maat-schappelijke en intellectuele elites. De uitdagingen om de toekomsten uit te denken en te realiseren zijn enorm en vragen een zekere afstandelijkheid en zelfrelativering ge-koppeld aan inzicht en moed.We moeten hen koesteren, die lokale politici. Guido Wat de professionalisering van de ambtenarij betreft, dit is een zeer goede zaak. Maar ook stoot je onvermijde-lijk op de grenzen van de haalbaarheid en wenselijkheid. In een kleine gemeente heeft een secretaris het veel moeilij-ker dan in een grote, dit wordt niet steeds zo erkend. In een kleine gemeente is er vaak geen of nauwelijks omkadering en moet men duizendpoot zijn. Hier kan men geen specia-lismen uitbouwen, kan men alleen generalist zijn. Dit geldt niet alleen voor de secretarissen, maar ook voor maat-schappelijk werkers en anderen. Eric Dit is een van de meerwaardes van Welzijnszorg Kem-pen. Wij doen het financieel en personeelsbeheer niet al-leen van onze eigen diensten, maar ook van een 15-tal vzw uit de regionale welzijns-en gezondheidssector. Dit zouden we nog verder kunnen uitbouwen. In het bijzonder onze pu-bliek-private samenwerking vind ik een model voor de rest van Vlaanderen.

OCMW Visies: Eric, jij bent voorzitter geweest van eenOCMW en nu ben je directeur van een Vereniging vanOCMW’s, bij wijze van spreken ben jij de secretaris vande vereniging. jij hebt dus beide zijden van de medaillegezien.Hoeziejijderelatietusseneenvoorzitterenzijnleidendambtenaar?Guido Om te beginnen wil ik zeggen dat met het woord se-cretaris veel onrecht gedaan wordt aan de jobinhoud van de leidend ambtenaar van een OCMW (of een gemeente). Het zijn slechts woorden, maar woorden zeggen vaak heel veel.Laat ons daarom op zoek gaan naar een nieuwe naamgeving. Eric Een goede, vertrouwensvolle relatie tussen voorzitter en secretaris – in het vervolg zal ik spreken over directeur, omdat het natuurlijk niet alleen gebonden is aan de context van de OCMW’s - is cruciaal in de concrete werking en voor de dynamiek van de organisatie.Iedereen kent het spreekwoord: het is eenzaam aan de top. Iedereen ervaart dit wel eens meer dan het hem of haar lief is. In een politieke context kan dit nog meer spelen. Om-dat je als leidinggevende ook in een sandwichpositie terecht kan komen.Ik merk dat er over die eenzaamheid een groot taboe heerst. Iets waarover niet kan en mag gesproken worden, misschien alleen in de vertrouwelijkheid van een intieme (vriendschaps)relatie.Ze is er wel.

Ik ben zoals eerder reeds gezegd ervaringsdeskundige op beide terreinen. Ik ben niet alleen voorzitter geweest van het OCMW van Laakdal. Ik ben ook voorzitter (geweest) in heel wat andere organisaties zowel uit het politieke, de welzijns- als uit de vrijetijdswereld. Het mooiste compliment dat ik ooit gekregen heb, zijn nog steeds de woorden van een zeer gewaardeerde, wijze en standvastige leidinggevende die mij – haar voorzitter - na een half jaartje samenwerken vertelde dat zij zich voor het eerst niet meer professioneel eenzaam voelde. Een voorzitter heeft volgens mij drie opdrachten ten aanzien van de leidinggevende van zijn organisatie, in volgorde van afnemende belangrijkheid. Ik vrees dat je dit lijstje in niet veel managementboeken tegenkomt.

1. De eenzaamheid van zijn directeur opheffen. Het is niet zomaar een boutade: iemand die niet tegen een-zaamheid kan, moet maar geen leidinggevende wor-den. En toch zien we die fundamentele eenzaamheid meer dan dat het hun lief is, bij vele, om niet zeggen bij alle, leidinggevenden opduiken. In vele gevallen en over de meest wezenlijke zaken kan de leidinggeven-de immers bij niemand in zijn organisatie of bij directe collega’s terecht. Ook het thuisfront weet vaak te wei-nig in concreto van de interne organisatie af om deze rol te kunnen opnemen. In de empowerment van zijn leidinggevende speelt de voorzitter bijgevolg een zeer cruciale rol. De voorzitter moet zich beschikbaar hou-den om zowel over de twijfels, de onzekerheden en de angsten die leven bij zijn leidinggevende als over zijn aftastende en zoekende sporen tot oplossing van een probleem te spreken. De voorzitter is biechtvader en klankbord tegelijk. Het paradoxale is dat dit nooit als zodanig mag en kan benoemd en geduid worden, op risico van niet te werken. Een dergelijke relatie tussen voorzitter en directeur verdraagt ook geen vriendschap. Vriendschap veronderstelt absolute we-derkerigheid en die kan in deze relatie eerder storend werken. Vertrouwen en veiligheid zijn wel twee abso-lute ingrediënten van een constructieve en dynamise-rende relatie tussen voorzitter en directeur.

2. De voorzitter heeft als tweede opdracht een buffer te zijn tussen de raad en zijn directeur/secretaris. Hij moet deze uit de wind zetten, hem verdedigen, …, ook al is de kritiek soms terecht. Ook dan moet de voorzit-ter pas in de beslotenheid van zijn bureau zijn direc-teur ter verantwoording roepen of vragen.

3. Vanzelfsprekend en meestal komt dit als topprioriteit in alle lijstjes naar voren, is het de taak van de voor-zitter om tezamen met de raad de strategische visie te bewaken en de strategische keuzes te bewaken. Hij moet de directeur en de organisatie bij de leest houden, zorgen dat er gedaan wordt wat er gedaan moet worden. Hij moet de onvermijdelijke organisa-tieblindheid die vaak bij de leidinggevende ontstaat in

Page 12: OCMW Visies 2013.1

12

EEN NIEUWE OCMW – LEGISLATUUR: WAT MOGEN WE VERWACHTEN?

het vizier houden en corrigeren. De voorzitter moet het politieke vertoog binnenbrengen in de organisatie.

De voorzitter is absoluut niet bezig met het concrete en ope-rationele domein van de organisatie. Dit is het exclusieve terrein van de secretaris, directeur. Ik weet dat tegen deze principes door velen gezondigd wordt. Om het metaforisch uit te drukken, de voorzitter beoefent de kunst van de afwe-zige aanwezigheid. De voorzitter vertegenwoordigt de orga-nisatie in de buitenwereld. De voorzitter neemt de politieke onderhandelingen voor zijn rekening om beleidsruimte te creëren. De voorzitter bepaalt en bewaakt samen met zijn raad de strategische keuzes van de organisatie.Guido Hier tegenover staat natuurlijk ook dat de secretaris/directeur ten aanzien van zijn voorzitter ook een aantal ver-plichtingen heeft.

1. Ten eerste dient de secretaris te zoeken naar moge-lijkheden om de politieke keuzes te kunnen realiseren in een wettelijk kader.

2. Ten tweede moet de secretaris zijn voorzitter en zijn raad behoeden voor wolfijzers. Hij moet wijzen op de wettelijkheid, op de legaliteit, op de conformiteit met de normen en de wetten.

3. Ieder heeft zijn rol, de secretaris draagt er zorg voor dat de voorzitter over de nodige airplay beschikt. Het is uiteindelijk hij die zich aan de bevolking en aan de kiezer moet verantwoorden. Hij mag dan ook beschik-ken over de nodige ruimte.

OCMWVisies:Watdoejealshettochfoutloopt?Eric Communicatie en goede afspraken lossen vaak veel op. Maar niet steeds. Ik geloof sterk in een algehele invoering van het mandaatstelsel, in het bijzonder ook voor de lei-dende ambtenaren. Guido Zolang dit niet een nieuwe gewoonte is en het op zich betekenisloos wordt wanneer je verandert van job, veran-dert men niet zo snel. Het zou voor vele partijen een betere zaak zijn indien een mandaatsysteem algemeen gangbaar wordt. Indien het echt fout loopt … In kleinere organisaties kan men moeilijk terug naar een andere plaats/functie in de organisatie. Misschien is hier ook een soort “georgani-seerde coaching” aan de orde.

OCMW Visies: De maatschappelijke problemen die ookophetlokaleniveaudetrendzetten,zijnwellichtinernstenomvangvandergelijkeaarddatallehensaandekzalgeroepenworden.Economischecrisis,vergrijzingenont-groening,…maarnogzoveelmeerkomtoponsaf.Zijnwevoldoendegewapendofmoeternogbijgestuurdworden?Eric De financiële en economische crisis enerzijds en de gi-gantische uitdagingen anderzijds zullen ons ertoe dwingen om meer en beter te doen met evenveel en wellicht min-der middelen. Ik zie hierbij geen heil in de graduele afbouw van diensten en dienstverleningen, ook niet in de traditio-neel geworden techniek van de kaasschaafmethode. Het is boeiend en leerzaam hoe anderen hiermee omgaan. In En-geland moet men in de welzijns- en gezondheidssector op

5 jaar tijd tussen 20 en 30% besparen. De regionale overheid van het Lake district gaat de uitdaging aan om hun sociaal en welzijnsbeleid drastisch om te gooien, niet door eenzij-dig te besparen, maar door te investeren. Men vertrekt er vanuit de idee dat men 1 nieuwe euro investeert om 4 euro te besparen. De uitdaging zal zijn dit te doen op een soci-aal verantwoorde manier, welke wegen liggen hier in het verschiet. Is schaalvergroting hier een van de antwoorden op? Innovatie kan op zeer verscheiden manier gerealiseerd worden.

OCMWVisies:Reedsjarenwordthetstatuutvandeamb-tenaarinvraaggesteldenverdwijnendemotievendiein-dertijdditstatuutverantwoordden.Niemandzalontken-nendatdepensioenproblematiekvandelokalebesturenfinancieelzwaarzaldoorwegen.Zienjullieoplossingen?Guido Het onderscheid tussen de contractuele en statu-taire ambtenaren wordt inderdaad steeds kleiner en zal – op termijn - verdwijnen. Mede door de invoering van het mandaatstelsel voor een aantal leidinggevende functies, vervalt het voornaamste motief voor een statutaire aan-werving. Men tracht op federaal en regionaal vlak een aan-tal oplossingen aan te reiken. Men heeft de lokale besturen verplicht in te stappen in een systeem voor de contractuele medewerkers (2de pensioenpijler) maar liet de besturen vrij om voor de mandatarissen en statutaire medewer-kers een reserve aan te leggen. arendonk (gemeente en OCMW) heeft tijdig ingezien dat dit de voorziening naar de toekomst toe is, dat is wat een “goed bestuur” typeert. Ui-teraard is dit slechts een gedeelte van de oplossing. Min-der statutaire aanwervingen houdt ook in dat men minder afdraagt voor het pensioen van de statutairen en zelf moet bijfinancieren.

OCMWVisies:HetOCMWinEuropeesperspectief.Hoelan-gerhoemeerwordtEuropahetreferentiekaderookvoordedoelenenmiddeleninhetlandschapvanwelzijnenge-zondheid.Watvaltervanuitdezehoekteverwachten?Guido Europa lijkt voor velen van ons “de ver van mijn bed show”. Via VVOS heb ik als secretaris van een kleiner OCMW toch eens kunnen proeven van deze Europese dimensie. als VVOS-vertegenwoordiger bij ESN (European Social Net-work) voor een project rond “Community Care” een drie-tal jaar geleden heb ik kunnen vaststellen en ondervinden samenwerking op Europees vlak vele voordelen (ook voor een kleiner OCMW) kan opleveren. Ik denk maar aan trans-nationale uitwisseling en verspreiding van good practices en innovatieve projecten. Europa stelt ook enorm veel mid-delen ter beschikking maar legt intussen ook meer en meer regels op die nationaal en regionaal moeten geïmplemen-teerd worden.

OCMWVisies:Isdeorganisatievaneenpolitiekebesluit-vormingrondindividuelebijstandzoalsbijna100jaarge-ledeninBelgiëbijdeoprichtingvandeCOO’senbehoudenindeorganiekewetopdeOCMW’saanherzieningtoe?

Page 13: OCMW Visies 2013.1

13

OCMWvisiesvisies

Guido We voelen aan dat de OCMW’s stilaan teruggedron-gen worden naar hun kerntaak : individuele steunverle-ning. De CaW’s winnen aan belang wat toeleiden naar de arbeidsmarkt betreft. De trend van verzelfstandiging van de openbare woonzorgcentra zet zich door. Wat blijft : In-dividuele steunverlening waarvoor de COO’s en de OCMW’s werden opgericht en nodig blijven want de verambtelijking van de sociale steun zou een verarming betekenen. Het au-tomatisch toekennen van steun laat specifieke situaties en grensgevallen buiten beschouwing, er is een instantie nodig die hierover kan beslissen. We moeten de OCMW’s dus NIET afschaffen om ze daarna opnieuw uit te vinden ! Een instel-ling als het OCMW blijft “brood”nodig… O

EricenGuido,bedanktvoorditboeiendgesprek.

Uitgeverij Vanden BroeleStationslaan 238200 BruggeT. 050 642 815F. 050 642 [email protected]

Wij danken de talrijke adverteerders voor hun vertrouWen in oCMW-visies[Ook adverteren?]

Contacteer de reclameregie van OCMW-Visies:

OCMW-Visies verschijnt in maart, juni, september en december.

Het Vanden Broele-team

Bodoni

Mantelzorg

Man

telz

org

Maa

tsch

appe

lijk

wer

k

drie

maa

ndel

ijks

tijds

chri

ft v

an d

e VV

OS-

Vere

nigi

ng

van

Vlaa

mse

OCM

W-s

ecre

tari

ssen

janu

ari –

febr

uari

– m

aart

| 28

e ja

arga

ng 2

013

nr 1

uitg

ifted

atum

maa

rt 20

13 |

erke

nnin

gsnr

. N°

1 20

13

ISSN

077

7-02

51

VaN de VereNigiNg VaN VlaaMSe OCMW-SeCretariSSeN

OCMW n12013

°

visiesvisies

Page 14: OCMW Visies 2013.1

14

ADMINISTRATIE - BEHEERSOVEREENKOMSTEN - BELEID - BELEIDSEVALUATIE - BELEIDSNOTA’S - BESTUUR - BESTUURSHANDELINGEN - BURGER - COACHING - COMPETENTIEMANAGEMENT - COMPTABILITEITSDECREET - CONTROLE - COÖRDINATIE - DIENSTVERLENING - EFFECTIVITEIT - EFFICIËNTIE - EGOVERNMENT - FINANCIËN - GEMEENTEDECREET - GOVERNANCE - HERGEBRUIK - HRM - ICT - INFORMATIE - INNOVATIE - INTEGRITEITSBELEID - INTERACTIEF - KLACHTENMANAGEMENT - KWALITEIT - MANAGEMENT - MEERJARENPLANNING - MOTIVERING - NETWERKEN - OPENBAARHEID - ORGANISATIE - OVERHEIDSBELEID - OVERHEIDSINFORMATIE - OVERHEIDSMANAGEMENT - PARTICIPATIEF - PERFORMANTIE - PERSONEELSMANAGEMENT - PPS - PRESTATIEMETING - PRIVACY - PROCESEVALUATIE - REGULERING - SAMENWERKING - SPREEKPLICHT - SPREEKRECHT - STAATSHERVORMING - TEVREDENHEID - VERANDERINGSMANAGEMENT - VERGRIJZING - VERTROUWEN - WERKLASTMETING - ZWIJGPLICHT - ZWIJGRECHT

Instituut voor de OverheidParkstraat 45 bus 3609, 3000 LEUVEN tel. + 32 16 32 32 70 - [email protected]

www.instituutvoordeoverheid.be

MASTER OF SCIENCE IN HET OVERHEIDSMANAGEMENT EN -BELEIDWetenschappelijke inzichten en praktijkervaringen m.b.t. alle aspecten van de werking van de overheid

OPLEIDINGSPROGRAMMA’S, ‘IN-COMPANY’ TRAININGEN EN DIENSTVERLENINGBeleidsevaluatie - Beleidsinstrumenten - Coaching - De relatie tussen administratie en beleid   - Diversiteitsmanagement - Financieel management - Gemeentelijke administratieve sancties - Geografische datainfrastructuur - HRM & leiderschap - Klachtenmanagement - Leeftijdsbewust personeelsbeleid en generatiemanagement - Motivering van bestuurshandelingen - Openbaarheid van bestuur - Samenwerking en coördinatie - Talentmanagement - Veranderingsmanagement

PRAKTIJKGERICHTE LEERTRAJECTEN: OPLEIDING EN BEGELEIDINGIN ÉÉNEfficiëntiewinsten identificeren - Beleidsindicatoren ontwerpen - Een cultuuromslag realiseren - Werklast meten

MEERDAAGS OPLEIDINGSAANBOD VOOR LOKALE BESTURENLokale besturen op koers - strategisch meerjarenplan voor 2013-2018

Page 15: OCMW Visies 2013.1

15

Marc DoumenOCMW-secretaris Houthalen-Helchteren

De gemeente en het OCMW van Houthalen-Helchterenkiezen voor een unieke en integrale samenwerking:“Allessamendoenwatsamenkan”.Inhetvoorjaar2012keurden de gemeenteraad en de raad voor maatschap-pelijk welzijn met unanimiteit het samenwerkingsmodelen de bijhorende beheersovereenkomst tussen de beidebesturen goed, samen met een nieuw organogram enpersoneelsformatie voor elk bestuur. Dit geheel vormdede basis voor de toekomstige werking. Hierbij zal nietalleen de dienstverlening voor de burger op een geïnte-greerdemaniergebeuren,ookdegemeentelijkeadminis-tratievedienstverlening,debibliotheek,hetsociaalhuis,de OCMW-administratie, de politie, … werken sinds deopening van het Nieuw Administratief Centrum (NAC) inseptember2012vanuitééncentralelocatie.

De samenwerking tussen gemeentebestuur en OCMW is vrij uniek voor Vlaanderen. Binnen de mogelijkheden die het wettelijk kader biedt, worden alle ondersteunende diensten geïntegreerd, wordt het personeelsbeleid gecentraliseerd en geharmoniseerd, en gebeurt de aansturing van het per-soneel over de besturen heen. Bovendien worden alle as-pecten van het welzijnsbeleid onder één centrale coördina-tie gebracht, zowel de individueel gerichte OCMW-materie als de doelgroepgerichte aspecten die deel uitmaken van het gemeentelijke welzijnsbeleid. Dit alles is gebaseerd op een duurzame organisatiefilosofie op maat van Houthalen-Helchteren die zowel de samenwerking met het bestuur, het neerzetten van resultaten als het aantrekken, ontwik-kelen en behouden van goede medewerkers zal bevorderen.In de zomer van 2009 werd de ontwikkeling van het NaC in Houthalen-Helchteren – een vroegere mijngemeente van ruim 30.000 inwoners – meteen het startschot voor de synergieoefening.

lOKaal bESTuuR HOuTHalEN-HElCHTEREN KiEST vOOR uNiEK SaMENWERKiNgSMOdEl biNNEN EEN duuRzaaM gEbOuW

Page 16: OCMW Visies 2013.1

16

Samen doen wat samen kan op vlak van het gebouw, de ex-ploitatie, de organisatie en specifieke investeringsdossiers werd het uitgangspunt. Een stapsgewijze aanpak resulteert nu in deze doorgedreven samenwerking. De verhuis naar het NaC in september 2012 werd het grote sluitstuk en het zichtbare resultaat voor de buitenwereld. Een deel van de gerealiseerde synergie wordt nu geleidelijk geherinvesteerd in de ontwikkeling van de organisatie en de medewerkers (via opleiding, nieuwe werkmethoden, andere werkmidde-len, ...) met het oog op een klantgerichte dienstverlening en een efficiënte en resultaatgerichte organisatie.

DoelstellingenvanhetNAC2012-project

Nog maar 3 jaar geleden – tijdens de gemeentelijke nieuw-jaarsreceptie van 2010 – hebben wij als OCMW samen met vertegenwoordigers van het gemeentebestuur en de lokale politie de doelstellingen van wat toen nog het Strategische Project NAC2012 heette, plechtig ondertekend. Zes algeme-ne doelstellingen die we klaar en duidelijk zijn blijven com-municeren naar onze medewerkers en burgers. Ik overloop ze nog even. als eerste doelstelling… Wij willen dat NAC2012 alle gemeentelijke organisaties naar buiten laat treden als één geheel, vanuit een balans tussen efficiëntie en effectiviteit van de interne organisatie en een klantgerichte dienstverlening. Hieruit kan je meteen afleiden dat wij het thema samenwer-king OCMW/gemeente niet zozeer vanuit een bestuurskun-dige of institutionele invalshoek hebben willen benaderen maar eerder vanuit een organisatiekundige visie.En verder… Wij willen dat NAC2012 alle medewerkers betrekt en door dialoog over de juiste informatie laat beschikken zo-dat we met z’n allen ambassadeur worden van onze gemeente. Inderdaad, om de kanteling naar één nieuwe organisatie in goede banen te leiden en aanvaardbaar te maken, heb-ben we een allesomvattend communicatieplan in werking gesteld. Derde strategische doelstelling: wij willen dat NAC2012 bewust omgaat met onze omgeving en het ecologie-, economie- en emotie-principe mee integreert in alle aspecten van onze werking. En verder nog…: Wij willen dat NAC2012 het meest toonaangevende en kwalitatieve gebouw zal opleve-ren in harmonie met de omgeving, … een aangename werkplek wordt voor de medewerkers en een open huis voor bezoekers, … een stapsgewijze realisatie voorziet met een verhuis in de zomer van 2012. De volgorde van de geformuleerde doel-stellingen was dan ook niet onbelangrijk: eerst een nieuw organisatieconcept uittekenen, dan – in de mate van het mogelijke – de bouwplannen hierop aanpassen en tenslotte allen samen – sociaal huis, bibliotheek, politie, OCMW-ad-ministratie en gemeentelijke diensten, waaronder de dienst welzijn – tegelijkertijd verhuizen naar een modern en duur-zaam gebouw. Die verhuis hebben we gerealiseerd in de laatste 2 dagen van augustus 2012.

Nog even dit. Tijdens de brainstormingssessies in het na-jaar 2009 was meteen duidelijk geworden dat wij onze stra-tegische doelstellingen best konden positioneren onder een tweeledig motto. Enerzijds durven anders denken en hande-len en als tweede motto … het programma moet financieel haalbaar zijn voor de gemeente Houthalen-Helchteren.

keuzevanhetorganisatieconcept

Bij de opstart van het overleg met de collega’s van het ge-meentebestuur was er al vlug een consensus over het toekomstige organisatiemodel: we kozen voor een geïnte-greerde matrixorganisatie.Onze voorkeur ging hiernaar uit omdat er tegenwoordig in grote, moderne organisaties – in Houthalen-Helchteren spreken we over ongeveer 560 medewerkers – op meerdere dimensies tegelijk moet gestuurd worden. Zowel aspecten van klantgerichtheid als van efficiëntie en effectiviteit moe-ten gecombineerd worden. Daarom kozen we voor een ma-trixmodel: onbekend voor het gemeentebestuur maar sinds de Krachtlijnen Kelchtermans midden jaren negentig toe-gepast bij het OCMW van Houthalen-Helchteren, en door-heen de jaren als een deugdelijk model ervaren.Zelf ben ik ervan overtuigd dat geen ander organisatiemo-del in die mate de complexe meervoudige samenhang en relaties tussen de verschillende eenheden en afdelingen van een organisatie kan opvangen. In de afgelopen 15 jaar bleek onze matrixstructuur ook een zeer effectief instru-ment te zijn om nieuwe acties en activiteiten te ontwikkelen, bestaande diensten uit te breiden, enz.

theoretischeopbouwvanhetmatrixmodel

We onderscheiden een functionele indeling – dat is de ho-rizontale as – versus een middelengerichte indeling of de verticale as. Via de horizontale as wordt er gewerkt aan of gestuurd op klantgerichtheid en focussen we ons op con-crete resultaten, op de kwaliteit van de dienst- of zorgver-lening, op de toepassing van de regelgeving, dus globaal op effectiviteit. Wij spreken hier van resultaatsgebieden of beleidsdomeinen. De eindverantwoordelijkheid ligt bij een zogenaamde beleidscoördinator. Het beheer van specifieke budgets wordt inzonderheid toevertrouwd aan zulke be-leidscoördinator.Via de verticale as wordt er gewerkt aan of gestuurd of ef-ficiëntie van de interne organisatie en wordt er gefocust op de flexibele inzet van de personele middelen en de beschik-bare werkmiddelen. Centraal staat de lange termijn ontwik-keling van onze werknemers. We spreken hier dan ook van middelendomeinen. De eindverantwoordelijkheid ligt bij een zogenaamde leidinggevende.

UNIEK SAMENWERKINGSMODEL bINNEN EEN DUURzAAM GEbOUW

Page 17: OCMW Visies 2013.1

17

OCMWvisiesvisies

In een matrixorganisatie worden gezamenlijke verantwoor-delijkheden gecreëerd en wordt het beginsel van een door-lopende gezagslijn opgegeven. Iedere medewerker wordt gepositioneerd op het snijpunt van een welbepaald klant- en resultaatgericht beleidsdomein met een welbepaald midde-lendomein. Sturing van de medewerkers in een matrixmo-del betekent dus aansturing door 2 verantwoordelijken met een duidelijk onderscheiden rol. In de praktijk betekent dit onder andere dat elke werknemer twee evaluatoren heeft die, door middel van het 4-ogen principe, borg staan voor een eerlijke en transparante werking en evaluatie.Dergelijke structuur is uiteraard maar geschikt voor vol-wassen organisaties die bereid zijn om hun eventuele con-flicten en interne problemen op te lossen via informele onderhandelingen en overleg tussen gelijken in plaats van voortdurend hun toevlucht te nemen tot het formele gezag, tot de formele macht van superieuren over ondergeschik-ten, tot vele formele werk- en taakgroepen. Simpel gezegd probeert het lokaal bestuur van Houthalen-Helchteren met behulp van de matrixorganisatie van twee walletjes te eten. Maar dan zetten we als organisatie wel een dubbele gezags-structuur op.De voordelen van zulke structuur achten we in ieder geval groot genoeg als rechtvaardiging om het principe van een-heid van gezag te verlaten. Een dubbele gezagslijn is ons trouwens niet echt vreemd: velen onder ons zijn opgegroeid in een gezin met een dubbele gezagsstructuur waar de ou-ders voortdurend tot onderling overleg en goede afspraken moeten komen met het oog op een adequate opvoeding van hun kinderen.

Beleidscoördinatorenleidinggevende:tweeonderscheidenrollen

In onze matrixorganisatie onderscheiden we dus zoals ge-zegd twee elkaar uitsluitende rollen. De leidinggevende

vervult de rol van people manager: hij/zij is eindverantwoor-delijk voor de werknemers en hun competentieontwikke-ling, onder andere door het uitwerken van persoonlijke en gezamenlijke ontwikkelingsplannen, zowel individueel als voor de teams. De leidinggevende is dan ook de trekker van het startgesprek, het functioneringsgesprek en het evalua-tiegesprek. Hij/zij beheert en verbetert ook voortdurend de werkmiddelen die ter beschikking worden gesteld van de medewerkers.De beleidscoördinator is eindverantwoordelijke voor een of twee resultaatsgebieden en krijgt daartoe het beheer van welbepaalde kredieten toevertrouwd. De groepscoördinator en zijn teamcoördinatoren op hun beurt zijn dan weer ver-antwoordelijk voor een of meerdere deelresultaten binnen het beleidsdomein. Op deze horizontale as wordt in ieder geval gestuurd op basis van inhoud en kwaliteit. Dit te berei-ken resultaat zal de coördinator organiseren via projecten en uiteraard via het reguliere werk. Zo staat hij/zij bijvoor-beeld in voor de korte termijn personeelsplanning en voor de inhoudelijke aansturing van het persoonlijk actieplan van elke medewerker in overleg met de leidinggevende. recht-streeks over personeel beschikken doet de coördinator ech-ter niet.

GeïntegreerdorganisatiemodelHouthalen-Helchteren

Toegepast op het lokaal bestuur Houthalen-Helchteren geeft dit volgend plaatje. We hebben zeven beleidsdomei-nen gedefinieerd, deels gebaseerd op het vroegere citymar-ketingplan. Twee daarvan zijn intern gericht, nl. Besturing (beleidssecretariaat, overheidsopdrachten, ICT, financieel beheer, personeelszaken) en Facilitair beheer (gebouwen-beheer, voorraadbeheer, kopiecenter en postbedeling, documentenbeheer), daarnaast zijn er vijf extern gerichte beleidsdomeinen: Imago, Ontspannen, Ondernemen, Leef-

Sturing van middelen (mensen enwerkmiddelen): Competentieont-wikkeling, methoden, technieken, …

Sturing vanuit resultaatsgebieden (interne functionele domeinen en beleids-domeinen) met de focus op resultaat, kwaliteit, toepassing van regelgeving, …

BudgethoudersL

eid

ing

gev

end

en

Page 18: OCMW Visies 2013.1

18

omgeving en Welzijn. Tijdens het politieke formatieoverleg na de gemeenteraadsverkiezingen werd gestreefd naar een één-op-één mapping van de schepenmandaten op deze re-sultaatsgebieden. Behoudens voor het beleidsdomein Wel-zijn is dit niet echt gelukt.Op de verticale as onderscheiden we een zestal middelen-domeinen die weerhouden zijn op basis van de belangrijkste competentieclusters: Administratie – omwille van de span of control opgesplitst in intern en extern administratief perso-neel – en verder Technieken, Huishouding, Sociaal Werk en Verpleging & Verzorging.

Besturing

Imago

Ontspannen

Leefomgeving

Welzijn

Beleids-

coördinator 7

Administratie intern

Technieken

LG 1

LG 3

Gemeente-secretaris

FinancieelBeheerder

Ondernem

en

Sociaal werkLG 5

HuishoudingLG 4

Facilitairbehee

Financiering

Bes

turin

g

Ext

ern

geric

hte

resu

ltaat

sgeb

iede

n

Verpleging & Verzorging LG 6

Administratie externLG 2

Beleids-

coördinator 6

Beleids-

coördinator 5

Beleids-

coördinator 4

Beleids-

coördinator 3

Beleids-

coördinator 2

Beleids-

coördinator 1

Het is vanuit dit matrixconcept dat wij de samenwerking tussen het OCMW en het gemeentebestuur zijn gaan defini-eren, met volgende uitkomst. Ten eerste: alle ondersteu-nende processen van de beide besturen worden geïnte-greerd in de resultaatsgebieden Besturing, Facilitair beheer en Imago. Concreet wil dit zeggen dat alle activiteiten op het vlak van interne en externe communicatie, personeelsad-ministratie, financieel beheer, ICT, overheidsopdrachten, gebouwenbeheer en archief door de gemeente aangeleverd zullen worden aan het OCMW. Nieuwe taken zoals project-beheer, procesmanagement en het decretaal opgelegde in-tern controlesysteem zullen eveneens gedeeld worden. De informatieveiligheid zal gegarandeerd worden door de ge-meente voor de beide besturen, conform de richtlijnen van de sociale zekerheid en de eigenheid van het OCMW. Pre-ventie en welzijn op het werk worden als activiteit opgeno-men vanuit personeelszaken.Ten tweede, alle welzijnsactiviteiten van het gemeentebe-stuur en het OCMW worden geconsolideerd in één beleids-domein, onder één beleidscoördinator zijnde de OCMW-secretaris. Onder dit beleidsdomein Welzijn worden gevat: het ganse gemeentelijk welzijnsgebeuren – we noemen dit Maatschappelijke Participatie waaronder preventie, het straathoekwerk, schoolopbouwwerk, buurtopbouwwerk en

jeugdwelzijnswerk gericht naar kansarme wijken – even-als de 5 werkingsgebieden van het OCMW: Bejaardenzorg, Thuiszorg, Kinderzorg, Individueel Maatschappelijk Werk en Centrale Keuken.Tenslotte, elk middelendomein wordt eenduidig aange-stuurd door één verantwoordelijke. Deze leidinggevende kan iemand van de gemeente of van het OCMW zijn. Bij-voorbeeld, niet alleen het middelendomein verpleging & verzorging wordt aangestuurd door een leidinggevende van het OCMW, dat geldt ook voor huishouding. Omgekeerd, de middelendomeinen sociaal werk en technieken worden

doorheen de ganse eengemaakte organisatie aangestuurd door gemeentelijke leidinggevenden.

Administratievemijlpaleninhetkantelingsproces

Wisselmeerderheden binnen het OCMW-bestuur bemoei-lijkten in de periode 2010-2011 aanzienlijk de voorbereiding en de begeleiding van het ingrijpende veranderingsproces. Zo kon er geen gelijke tred met de collega’s van het ge-meentebestuur worden gehouden. Uiteindelijk bleek een tussenkomst van de provinciegouverneur en de Vlaams mi-nister nodig om de financiële en organisatorische participa-tie van het OCMW in het strategische NaC2012-project op spoor te houden.De transitie van de beide organisaties verloopt uiteraard in stappen. Op het administratief-juridische vlak zijn dit de meest recente mijlpalen. We startten in het voorjaar 2012 met de uitwerking van een allesomvattende beheersover-eenkomst. Hierin vinden we een overzicht van alle dien-sten die de beide besturen aan elkaar gaan leveren en zijn princiepsafspraken rond de financiering van deze dienst-verlening opgenomen. Via de beheersovereenkomst wordt ook het evaluatiemodel geregeld en wordt de nieuwe over-

UNIEK SAMENWERKINGSMODEL bINNEN EEN DUURzAAM GEbOUW

Page 19: OCMW Visies 2013.1

19

OCMWvisiesvisies

legstructuur over de beide besturen heen geactiveerd. Ook hebben we duidelijk neergeschreven welke functies op termijn zullen overgedragen worden, dus welke personeel-stransfers zullen gebeuren vanaf het ogenblik dat dit juri-disch én financieel sluitend geregeld is.Gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn heb-ben in maart 2012 de beheersovereenkomst met unanimi-teit aangenomen.Meteen aansluitend volgde een tweede cruciale stap: om het samenwerkingsmodel daadwerkelijk te kunnen waar-maken, hebben we een harmonisering van de respectieve-lijke organogrammen doorgevoerd in de lijn van het organi-satieconcept. Zo konden de beide organogrammen als het ware in elkaar geschoven worden. Praktisch betekent dit dat er voorlopig geen personeelstransfers voorzien worden tussen de besturen. Maar de aansturing van de medewer-kers wordt sinds april 2012 wel opgezet zoals het organisa-tieconcept het voor ogen heeft en volgens de werkingsaf-spraken van de beheersovereenkomst.

In het gemeentelijke organogram worden de 5 gemeen-schappelijke competentieclusters of middelendomeinen opgenomen, terwijl er slechts vier functies van leidingge-vende ingevuld worden. Of anders gezegd, de competentie-cluster Verpleging en verzorging ontbreekt in het gemeen-telijke organogram, terwijl de gemeenschappelijke functie van leidinggevende huishouding aangeleverd wordt in het OCMW-organogram. Op de horizontale as vinden we de 7 resultaatsgebieden terug, zes daarvan worden ook aan-gestuurd door een gemeentelijke beleidscoördinator. Het beleidsdomein Welzijn beperkt zich hier tot de activiteiten onder de noemer Maatschappelijke Participatie.De andere onderdelen van het enige beleidsdomein Welzijn vinden we terug in het OCMW-organogram dat nu dezelfde opbouw kent: Bejaardenzorg, Kinderzorg, Thuiszorg, Individu-eel Maatschappelijk Werk en Centrale Keuken. In afwachting van welbepaalde personeelstransfers voorzien we in het OCMW-organogram echter ook nog de resultaatsgebieden Besturing, Facilitair beheer en Imago. Op de verticale as van

Beleidscoördinator

Besturing

Beleidscoördinator

Imago

Beleidscoördinator

Ontspannen

BeleidscoördinatorLeefom

geving

Beleidscoördinator

Welzijn

LeidinggevendeAdministratie intern

LeidinggevendeTechnieken

LG 1

Beleidsco-

ordinator1

Beleidsco-

ordinator3

Beleidsco-

ordinator4

Beleidsco-

ordinator6

LG 3

Gemeente-secretaris Financieel

Beheerdergemeente

Beleidscoördinator

Ondernem

en

Beleidsco-

ordinator5

LeidinggevendeSociaal werk LG 5

BeleidscoördinatorFacilitairbehee

Beleidsco-

ordinator2

Financiering

Ext

ern

geric

hte

resu

ltaat

sgeb

iede

n

LeidinggevendeHuishouding

LeidinggevendeAdministratie extern LG 2

Maatschappelijke

participatie

Intra-en sem

imurale

bejaardenzorg

Intramurale

kinderzorg

Individueelm

aatschappelijkw

erk

Groeps-

coördinator

OCMW secretaris Financieel

BeheerderOCMW

Extramurale

zorg

Groeps-

coördinator

Groeps-

coördinator

Groeps-

coördinator

OC

MW

mat

erie

LeidinggevendeHuishouding LG 4

LeidinggevendeVerpleging

&Verzorging LG 6

LeidinggevendeSociaal werk

LeidinggevendeAdministratie extern

Centrale keuken

Afspraken met

Sodexo

Page 20: OCMW Visies 2013.1

20

het OCMW-organogram voorzien we 4 van de zes compe-tentieclusters of middelendomeinen, en worden 2 functies van leidinggevende ingevuld.Na de harmonisering van de organogrammen hebben de beide raden in april 2012 de rechtspositieregelingen aan-gepast op basis van het uitvoeringsbesluit externe perso-neelsmobiliteit. Vanaf dan zijn we consequent in beide be-sturen interne openstellingen gaan doen om zodoende meer kansen te geven aan het personeel van zowel gemeente als OCMW. In het kader van ons gemeenschappelijk retentie-beleid hebben we trouwens nog voor de zomervakantie de bijkomende tijdelijke tewerkstelling van globaal een 20-tal medewerkers omgezet naar een arbeidscontact van onbe-paalde duur.In juni 2012 hebben we dan een volgende stap gezet door een aantal functies bij het OCMW uitdovend te zetten en deze op te laden in het gemeentelijke organogram. Het uitdovend zetten van deze functies hield meteen in dat de functie bij een eventuele tijdelijke vervanging of na een uitdiensttre-ding niet meer kon ingevuld worden door het OCMW, maar dat deze onmiddellijk in het gemeentelijke organogram in-gevuld zou worden. Het gaat hierbij om alle functies binnen de beleidsdomeinen besturing, facilitair beheer en imago.De verhuis einde augustus en de fysieke integratie van zo-wat alle gemeentelijke diensten, het OCMW en het soci-

Verbredingenverdiepingvanhetsociaalhuis

Voor alle hulp- en dienstverlening en alle welzijnsactivi-teiten die vanuit het NaC georganiseerd worden, treden we naar buiten als Sociaal Huis. Precies negen jaar voor de opening van het NaC, begin september 2003, bracht Houthalen-Helchteren als een van de eerste lokale bestu-ren in Vlaanderen het concept Sociaal Huis in de praktijk. Ook toen was er sprake van een fysieke verhuis. De wer-king van de sociale dienst van het OCMW hebben we des-tijds gereorganiseerd naar inhoudelijke opdrachtniveau’s met inbegrip van een ruime onthaalfunctie, taakgerichte intake, informatieverstrekking en een doorverwijsfunctie. Een gemeentelijk diensthoofd werd gedetacheerd om er de dagelijkse coördinatie op zich te nemen en om mee in-houd te geven aan het eerste lokaal sociaal beleidsplan. Toch opereerde ons sociaal huis nog steeds binnen de typische context van de OCMW-hulpverlening. Het derde opdracht-niveau, gericht op de integrale begeleiding van kwetsbare groepen en preventieve hulpverlening, was tot voor kort eerder minimaal ingevuld.Sinds de verhuis naar het NaC ondersteunen een eigen-tijds uitgebouwde frontoffice en een indruk-wekkende backoffice de werking van ons nieuwe sociaal huis. Maar ook dankzij het organisatie- en samenwerkingsmodel kunnen we nu op meerdere vlakken tegelijk een ver-

aal huis in de nieuwbouw was het grote sluitstuk van het NaC2012-project, en het zichtbare resultaat voor de buiten-wereld. Minder zichtbaar voor de burger maar evenzeer een mijlpaal is het werken als één team. Ik bedoel daarmee het samenzitten van OCMW- en gemeentepersoneel in diverse eengemaakte teams. Voorbeeld van een eengemaakt team vind je in de backoffice van ons nieuw sociaal huis waar ruim 40 medewerkers samenzitten in een landschapskan-toorruimte. Een bont gezelschap bestaande uit onthaalbe-dienden, maatschappelijk werkers leefloon, maatschappe-lijk werkers schuldhulpverlening, maatschappelijk werkers thuiszorg maar ook jeugdwelzijnswerkers, buurtopbouw-werkers, schoolopbouwwerkers, straathoekwerkers, … en hun groepscoördinatoren.In 2013 willen we het wat rustiger aandoen, zeg maar een pauze in de verregaande organisatieverandering. Bedoeling is om samen met de nieuwe beleidsploeg een grondige stu-die uit te voeren in verband met de verdeling van de vaste benoemingen, contractuelen en gesco’s om zo de kosten-structuur wat betreft personeel in de toekomst te beheer-sen, te verbeteren. Ook de gevolgen van de voorgenomen personeelstransfers op de subsidiestromen gesco en so-ciale maribel willen we eerst in kaart brengen. M.a.w. de eigenlijke personeelstransfers worden uitgesteld naar 2014 in afwachting van de resultaten van deze studie.

bredings- en een verdiepingsfase inzetten. Wat bedoel ik hier precies mee? Welnu, om te beginnen verlagen we de drempel, de psychologische drempel, die soms verhindert om een beroep te doen op maatschappelijke dienstverle-ning. als onderdeel van het NaC wordt ons sociaal huis im-mers een “open huis”, met een positief imago en gericht op het brede publiek. Door uiteenlopende diensten en organi-saties onder één dak samen te brengen – toerisme, de bib, de administratieve burgerzaken, een horecapunt, straks ook de muziek- en tekenacademie en ons kinderdagverblijf – vermijden we dat het sociaal huis louter gelinkt wordt aan een “probleemhuis”. Niettemin hebben wij gekozen voor een ietwat discrete opstelling van de welzijnsbalie, gecombineerd met een viertal aparte gespreksruimten. De nieuwe locatie in het NaC werkt ongetwijfeld drempelver-lagend, terwijl we blijvende aandacht hebben voor de pri-vacy van de rechtszoekende burger en de hulpvrager.Ten tweede, de verbreding van ons sociaal huis komt ook tot stand omdat nu alle welzijnsvoorzieningen van het lo-kaal bestuur op één locatie samen zitten, onder dezelfde aansturing van de OCMW-secretaris. Ook het gemeente-bestuur van Houthalen-Helchteren heeft zich door de jaren heen ontwikkeld als een belangrijke speler in het welzijns-domein.

UNIEK SAMENWERKINGSMODEL bINNEN EEN DUURzAAM GEbOUW

Page 21: OCMW Visies 2013.1

21

OCMWvisiesvisies

Deze dienstverlening – juist gericht op preventie en op de ondersteuning en de participatie van achtergestelde groepen – wordt een bijkomende troef. Dat nu bepaalde schakelfiguren op de eerste lijn zoals buurtopbouw-werkers, straathoekwerkers, jeugdwerkers en preven-tiewerkers hun uitvalsbasis hebben in het sociaal huis, zal zeker de onderlinge samenwerking met de klas-

Nieuweinterbestuurlijkeoverlegstructuur

Om het organisatieconcept en samenwerkingsmodel waar te kunnen maken, hebben we een interbestuurlijke over-legstructuur uitgewerkt. De rol van het managementteam per bestuur is ondertussen inhoudelijk vervangen door deze nieuwe overlegstructuur. Formeel blijft het management-team per bestuur wel bestaan, maar dan in een afgeslankte vorm, de absoluut minimale samenstelling, waarbij nu for-meel gesteld wordt dat wij ons zullen houden aan de afspra-ken die gemaakt zijn binnen het interbestuurlijke overleg. Dit bestaat concreet uit een hoger managementteam, het overleg beleids-coördinatoren en het overleg leidingge-venden, het coördinatieoverleg – waaronder het financieel overleg, het P&O-overleg en het coördinatieoverleg per re-sultaatsgebied – en tenslotte zijn er de werkafspraken tus-sen de decretale graden. De afsprakennota tussen het managementteam en de res-pectievelijke besturen zal inhoudelijk ook volledig afge-stemd worden op het organisatiemodel en de hierbij ho-rende nieuwe overlegstructuur. We hebben er ook expliciet voor gekozen om géén kernteams, platformen, commissies of andere voorbesprekingen van het college of de raad voor maatschappelijk welzijn te organiseren, behalve dan het co-ordinatieoverleg per resultaatsgebied waarop een beleids-vertegenwoordiger aanwezig kan zijn.

sieke OCMW-sector vergemakkelijken. Zo kunnen we nu bijvoorbeeld een verregaande afstemming op het vlak van armoedebestrijding en preventieve acties tot stand brengen. Ook de toeleiding van jongeren, van sociaal zwakkeren, van allochtone ouderen die voorheen niet spontaan de stap naar de hulpverlening en de zorgverle-ning van het OCMW zouden zetten, wordt nu ongetwijfeld bevorderd.De verbredingsfase beperkt zich trouwens niet tot het vergroten van de fysieke en de psychologische toegan-kelijkheid. Dankzij de nieuwe technologieën die in het NaC veralgemeend ingevoerd worden, kunnen we de informatieopdracht van ons sociaal huis op een profes-sionele manier uitbouwen en beheren. Naast het fysieke welzijnsloket spreken we dan in termen van een virtueel loket dat op termijn de doorzichtigheid van het welzijns-domein zal verhogen. Wat dacht je bijvoorbeeld van het digitaal uitsturen van allerlei welzijnsgebonden infor-matie op grote TV-schermen, tegelijk in het NaC, in ons woonzorgcentrum, kinderdagverblijf, dagverzorgings-centrum en lokaal dienstencentrum?

HogermanagementteamHet hoger managementteam bestaat uit zes leden: de de-cretale graden en de beleidsvertegenwoordigers van de beide besturen, burgemeester en OCMW-voorzitter, als waarnemers. De gemeentesecretaris is de voorzitter van het hoger managementteam. Via dit orgaan volgen we het samenwerkingsmodel op en wordt er bijgestuurd. Het ho-ger managementteam zal instaan voor de rapportering naar het college om van daaruit noodzakelijke bijsturingen te agenderen naar de gemeenteraad en de raad voor maat-schappelijk welzijn.

OverlegbeleidscoördinatorenenoverlegleidinggevendenHet overleg beleidscoördinatoren, waarvan ik sinds sep-tember 2012 deel uitmaak, staat in voor de bespreking van domein overschrijdende thema’s. Wat betreft het reguliere werk wordt hiermee bedoeld: het streven naar een gelijk-vormige aanpak en het verbeteren van de interne samen-werking en de onderlinge dienstverlening, inzonderheid vanuit de resultaatsgebieden besturing, facilitair beheer en imago die diensten leveren aan en werken voor de andere resultaatsgebieden zoals het beleidsdomein welzijn. Met betrekking tot het projectmatig werken zijn in het overleg beleidscoördinatoren vooral de specifieke programma’s en projecten met een gemeenschappelijk belang aan de orde. In dit overleg wordt geen beleidsvertegenwoordiger toege-laten, evenmin in het overleg leidinggevenden.

Page 22: OCMW Visies 2013.1

22

Het onafhankelijk advocatenkantoor Rasschaert Advocaten werkt, met meer dan 15 jaar ervaring, uitsluitend voor lokale besturen en provincies in Vlaanderen. Daartoe behoren steden en gemeenten, intergemeentelijke verenigingen en intercommunales, OCMW’s, politiezones, autonome gemeentebedrijven, gemeentelijke VZW’s, OCMW-verenigingen, provincies en provinciebedrijven.

Vanuit het kantoor worden de volgende diensten geleverd aan lokale besturen:geschillenbehandeling voor burgerlijke en administratieve rechtbanken • PPS • projectbegeleiding • overheidsopdrachten• ruimtelijke ordening en milieurecht • verzelfstandiging • concessies, verkoop, zakelijke rechten, erfdienstbaarheden,

huur • onteigening • subsidies • gemeente-, OCMW- en provincierecht • administratieve vereenvoudiging en de opmaak vanreglementen • …

Voor een vrijblijvend voorstel van dienstverlening of een lijst met referenties: zie [email protected].

N E T W ER K VA N A DVO CAT EN

N E T W ER K VA N A DVO CAT EN

De Keuster AdvocatenEekhoornlaan 192970 Schilde T 03 281 68 32 • M 0477 04 44 53F 03 297 21 [email protected]

Rasschaert Advocaten Ten Bos 309420 Erpe-Mere (Burst)T 0476 96 03 10 • F 053 84 96 [email protected]@rasschaertadvocaten.bewww.rasschaertadvocaten.be

Beelen AdvocatenResidentie Binnenhof Justus Lipsiusstraat 243000 LeuvenT 016 31 77 10 • F 016 31 77 [email protected]

Rasschaert Advocaten maakt verder deel uit van het netwerk Alinea advocaten, samen met Beelen Advocaten (Leuven) en De Keuster Advocaten (Antwerpen)

www.rasschaertadvocaten.be

8493_advertentie_rasschaert_A5.indd 1 10/12/12 17:15

Het overleg leidinggevenden staat in voor de verdere uitwer-king en de uitvoering van het personeelsbeleid zoals dat uit-gestippeld wordt in het zogenaamde P&O overleg.

DiverscoördinatieoverlegHet P&O-overleg bepaalt het personeelsbeleid, zet de krijt-lijnen ervan uit. Het kader dat hier wordt aangereikt is de basis waarmee de leidinggevenden en P&O mee aan de slag moeten. In dit overleg participeren de secretarissen van beide besturen en de relevante teamleden van P&O. Het financieel overleg daarnaast beheert en bewaakt inzonderheid het BBC-kader en de financiële exploitatie van beide besturen. In dit overleg participeren de financieel beheerders van de beide besturen en de relevante teamleden financiën. ad hoc kunnen in dit overleg een beleidsvertegenwoordiger, bijvoorbeeld de schepen van financiën of personeelszalen, aanwezig zijn als waarnemer.Het coördinatieoverleg binnen ieder beleidsdomein afzonder-lijk is bedoeld voor de inhoudelijke opvolging van de actuele dossiers met de betrokken groepscoördinatoren, teamcoör-dinatoren of medewerkers uit een welbepaald beleidsdomein en de politieke beleidsverantwoordelijke. Dit overleg wordt door elke beleidscoördinator voor zijn/haar resultaatsgebied opgezet en zo efficiënt mogelijk georganiseerd. Leidinggeven-den worden ad hoc uitgenodigd om hieraan deel te nemen.

WerkafsprakentussendedecretalegradenEen van de doelstellingen in het samenwerkingsmodel is ook het tot stand brengen van een doorgedreven afspra-kenkader tussen de decretale graden van de beide be-sturen. Zo hebben we in de beheersovereenkomst alvast bepaald dat de secretarissen en de financieel beheerders van de beide besturen elkaars tijdelijke afwezigheden opvangen door als waarnemer in het andere bestuur te werken, en dit met de volle verantwoordelijkheid van de ambtswaarneming.

UNIEK SAMENWERKINGSMODEL bINNEN EEN DUURzAAM GEbOUW

Page 23: OCMW Visies 2013.1

23

OCMWvisiesvisies

sitieregeling strikter toe, stelt zich ruimer toegankelijk op naar het brede publiek, staat minder stil bij het economi-sche maar doet het iedere dag toch maar, weet waarvoor kwaliteit staat, enz. als secretaris, coördinatoren en lei-dinggevenden van het OCMW blijven wij de doorgedreven samenwerking en integratie op sommige momenten als een moeilijke evenwichtsoefening ervaren. Daarom verdient het aanbeveling om bij de dagdagelijkse aanpak altijd weer het accent te leggen op het gemeenschappelijke belang van het versterken van zowel de klantgerichtheid als de resul-taatgerichtheid. Maar dan moeten wel alle onderdelen van de nieuwe overlegstructuur daadwerkelijk geactiveerd en onderhouden worden…Voor de interne werking van het OCMW Houthalen-Helchte-ren en het beheer van onze voorzieningen – het woonzorg-centrum, het kinderdagverblijf, het dagverzorgingscentrum en lokaal dienstencentrum – betekent de integratie dat er merkbaar meer mankracht en vooral meer competenties bij elkaar gebracht zijn die de ondersteunende processen en diensten verbeteren. Bijvoorbeeld, in het afgelopen half jaar slaagde het ICT-team er in om het PC- en serverpark van onze welzijnsinstellingen volledig te vernieuwen, zorgde het P&O-team voor de invoering van een systeem van elektroni-sche maaltijdcheques, realiseerde het team communicatie een volledig nieuwe website en leverde het team overheids-opdrachten veel accurater dan voorheen administratieve eindproducten af aan ons beleidssecretariaat. We voelen ook duidelijk aan dat we beter gewapend zijn om te vol-doen aan nieuwe of toekomstige activiteiten die het lokaal bestuur van Houthalen-Helchteren binnenkort zal moeten opnemen zoals de BBC en het interne controlesysteem. Kortom, de interne slagkracht van het OCMW is vergroot. Tenslotte, het grote politieke debat over de verhouding OCMW/gemeente is elders gevoerd, alleszins niet in Houthalen-Helchteren waar een traditie en een cultuur van samenwerking bestond. M.a.w. dat er over dit thema lokaal geen ideologische discussies gevoerd werden en er evenmin strikt budgettaire objectieven aan de basis lagen van het synergiedenken, heeft o.i. het proces in Houthalen-Helchteren vergemakkelijkt. andere kritische succesfac-toren liggen voor de hand. Ons streven naar een succes-volle samenwerking steunde op positieve ervaringen uit het verleden en steunt op goede wil, op het enthousiasme van enkele trekkers en op duidelijke afspraken. De organisatie-kanteling, het hierbij horende communicatieplan, de invoe-ring van nieuwe technologieën konden maar plaatsvinden dankzij de bijstand en de begeleiding van een extern des-kundig bureau. Belangrijk hierbij is dat de opdrachten van de consultant duidelijk afgelijnd zijn, in tijd beperkt worden, dat men deontologisch handelt en de eigenheid van de or-ganisaties respecteert. Weet dat het lokaal bestuur zélf over heel wat organisatietalent beschikt om vanaf een bepaald punt op eigen krachten verder te gaan en te ontwikkelen. De beheersovereenkomst samenwerking gemeente-OCMW van OCMW Houthalen-Helchteren kan beken worden via www.ocmwvisies.be O

VoorlopigeconclusiesenaanbevelingenKomt het sociaal beleid in Houthalen-Helchteren niet in ver-drukking? Zal het sociaal beleid in onze gemeente niet gepoli-tiseerd worden? Zal de synergie OCMW/gemeente wel de ver-hoopte financiële beleidsruimte in functie van de uitbouw van het sociaal beleid creëren? Het definitieve antwoord op deze cruciale vragen kan vandaag niet gegeven worden. Voor een ultieme beoordeling van het weerhouden organisatie- en samenwerkingsmodel is het bovendien nog veel te vroeg. De verhuis naar het NaC ligt nu ongeveer 6 maanden ach-ter ons … Hierboven beschreven we de meerwaarde voor de werking van ons sociaal huis. Vast staat dat het fysiek samenbrengen van loketten en diensten onder één dak mo-menteel als de grootste meerwaarde ervaren wordt door burgers en medewerkers. registratiegegevens wijzen er trouwens zeer duidelijk op dat men de weg naar ons nieuwe sociaal huis gevonden heeft, alhoewel zeer vermoedelijk ook andere oorzaken aan de basis liggen van de stijgende bezoekersaantallen. Ook het eigentijdse sobere, ecologi-sche en functionele concept van het gebouw slaat erg goed aan bij onze medewerkers. Mede dankzij de technologische omgeving is het NaC ongetwijfeld een aangename werk-plek. We denken dan aan het geheel van de cloud techno-logy, de bureauticatoepassingen, het toegangsbeheer en andere veiligheidsvoorzieningen, het tijdregistratiesysteem, de faciliteiten voor fietsers, het extranet voor beheer van personeelsinfo, de vergaderfaciliteiten, de diverse ontmoe-tingsplekken in het gebouw, het horecapunt, enz.Het werken in grote atypische landschapskantoren roept echter nog altijd gemengde gevoelens op bij de medewer-kers, niet in het minst deze van het sociaal huis. Voor het personeel leek de boodschap van Het Nieuwe Werken in eer-ste instantie aan te slaan, totdat het moment komt dat men beseft dat er een impact is naar zichzelf. als men het con-cept doortrekt en papierloos wil werken, afstand wil nemen van een gepersonaliseerde werkplek, wil overgaan op een management-by-result sturing, op persoonlijke actieplan-nen en op zelfsturing ... welnu dan slaat de schrik er wel eens in. Het concept van Het Nieuwe Werken heeft voorlopig nog niet gezorgd voor een nieuwe bedrijfscultuur.Een belangrijke valkuil is volgens ons dan ook het onvol-doende verankeren van bepaalde veranderingen waardoor terugval op oude werkwijzen mogelijk wordt. De snelheid waarmee de opeenvolgende veranderingen in de periode 2010-2012 doorgevoerd werden en het gevoel dat sommige veranderingen of nieuwigheden niet of niet volwaardig inge-voerd zijn, leidt bij sommigen tot frustraties. Voorbeelden hiervan zijn procesmodellering, projectbeheer en budget-houderschap. De uitdaging bestaat er nu dan ook in om een evenwicht te vinden tussen enerzijds de noodzakelijke ver-ankering van veranderingen en stabiliteit van de organisatie en anderzijds het continu aanpassen en ontwikkelen van onze nieuwe organisatie. Over bedrijfscultuur gesproken, een mogelijke valkuil is het gebrek aan bereidheid om elkaars waarden te delen: het OCMW regelt alles veel gedetailleerder, past de rechtspo-

Page 24: OCMW Visies 2013.1

24

waarop ze worden geëvalueerd. als tegengewicht voor de grotere verantwoordingsplicht, zouden managers meer verantwoordelijkheid en meer beheersautonomie krijgen.Er werd recent een onderzoek uitgevoerd om na te gaan of de veelbelovende Copernicushervorming weldegelijk heeft bijdragen tot de invoering van een nieuwe manage-mentcultuur en –structuur binnen de federale overheids-diensten. Het onderzoek werd uitgevoerd aan de hand van vragenlijsten die een 45-tal mandaathouders hebben in-gevuld en een daaropvolgend diepte-interview.4

Het onderzoek bracht een aantal kenmerken van de man-daathouder aan het licht.

Zo is de gemiddelde mandaathouder mannelijk (slechts 12% van de mandaathouders op federaal niveau zijn vrou-welijk), 54 jaar, veelal jurist van opleiding (al geraken di-ploma’s uit economische of sociale richtingen ook meer

Maarlaatonsbeginnenbijhetbegin…

De evolutie van topambtenaren naar new public managers is een tendens die zich al een tijdje doorzet en die voor het eerst zichtbaar werd in ons land binnen de autonome overheidsbedrijven (zoals de NMBS en Bpost). Het man-daatstelsel werd door de Copernicushervorming3 geïn-troduceerd binnen de federale overheid en het Vlaamse niveau volgde snel met het programma Beter Bestuurlijk Beleid. Later werd de mogelijkheid tot invoering van het mandaatstelsel ook opgenomen voor lokale besturen, on-der meer in het OCMW-decreet.

De cruciale vraag is of het invoeren van een mandaatstel-sel effectief de introductie van een nieuwe management-cultuur met zich meebrengt? Responsabilisering vormt het kernbegrip van die nieuwe managementcultuur: topamb-tenaren worden niet langer voor het leven benoemd, maar worden voor beperkte duur (in de topfunctie) aangesteld. Tijdens hun mandaat voeren ze een managementplan uit

MaNdaaTHOudERS biNNEN OCMW’S: dE vREEMdE EENdEN iN dE bijT?

Katrien GoossensStafmedewerker Personeel & Organisatie OCMW Gent

MANDATEN

Eenrecentestudiedag,georganiseerddoorhetInstituutvoordeOverheid,namdemandaatsystemenonderdeloep:deresultatenvaneenonderzoeknaarhetmandaatsysteemindefederaleoverheidwerdentoegelichtenerwerdrechts-vergelijkendoverhetCanadeseenNederlandsemuurtjegekeken.Dezebijdragevatdebelangrijkstebevindingenuitdat onderzoek samen, maar tracht ook na te gaan of dezelfde conclusies ook voor lokale mandaathouders kunnengelden?HetpersoneelvaneenOCMWbestaatinprincipeuitpersoneelsledeninstatutairverband2.Demogelijkheidbestaatechterompersoneelsledentebindendooreenarbeidsovereenkomst.EenmogelijkheidoverigenswaarsteedsvakerOCMW’sberoepopdoen:contractuelepersoneelsledenzijnimmersgoedkoperengebruikmakenvanarbeids-overeenkomsten, biedt meer flexibiliteit. Een andere mogelijkheid die het OCMW-decreet voorziet en die concreterwerduitgewerktinhetRechtspositiebesluitOCMW-personeel,ishetinvoerenvaneenmandaatstelsel.Ditstelselbelasteen(top)ambtenaarmetdeuitoefeningvaneenbepaaldefunctievooreenbepaaldeperiode.Hoewelhetmandaatstelseldeaardvanhetdienstverband(contractueelofstatutair)nietverandert,introduceertditstelseldefilosofievan“newpublicmanagement”binnendeOCMW’s.

Page 25: OCMW Visies 2013.1

25

OCMWvisiesvisies

en meer in opmars) en doorgaans afkomstig van een fede-rale overheidsdienst. Twintig procent van de mandaathou-ders is rechtstreeks afkomstig uit de privé-sector. Een van de doelstellingen van de Copernicushervorming, namelijk het aantrekken van managementcapaciteit van buiten de overheid, werd dus niet echt gerealiseerd.

Het onderzoek spitste zich ook toe op de “rolidentiteit” van de mandaathouder: de topambtenaar kan immers verschillende rollen aannemen en de onderzoekers gin-gen na hoe de topambtenaren zichzelf zagen. In de eerste plaats is de mandaathouder een manager, namelijk ge-richt op efficiëntie en resultaten. Daarnaast is hij ook een leider: hij motiveert zijn medewerkers, vertolkt een visie en wil inspirerend zijn. Vervolgens profileert de topamb-tenaar zich als professional en specialiseert hij zich in zijn specifieke functie. De rol van bureaucraat, waarbij onder meer het volgen van regels cruciaal is, wordt als minder belangrijk geacht. Tenslotte wordt de rol van beleidsad-viseur zeer laag gescoord. Deze lage score is het gevolg van de aanwezigheid van de beleidscellen die ministers en staatssecretarissen op beleidsvlak adviseren.

De onderzoekers polsten ook naar de sociale identiteit van de mandaathouders en daaruit bleek dat de topambtena-ren zich primair identificeren met hun eigen departement, maar quasi iedereen is (erg) trots om bij de federale over-heid te werken. Wel opmerkelijk: 6 van de 11 bevraagde voorzitters zouden niet voor een lokale overheid willen werken. Tenslotte werd ook de Public Service Motivation (PSM) van de topambtenaren bestudeerd. De PSM verwijst naar de motivatie die geput wordt uit een bijdrage aan het algemeen belang, uit medeleven met burgers of uit de-mocratische waarden. Het is wellicht geen verrassing dat topambtenaren een hoge PSM hebben, bovendien neemt de score ook toe met het niveau.

Ook de institutionele relatie, meer bepaald de relatie van de topambtenaar ten aanzien van de bevoegde minister, werd onder de loep genomen. De Copernicushervorming had immers ook als doelstelling de relatie tussen de to-pambtenaren en hun bevoegde ministers te verbeteren, daarbij geholpen door de beheersovereenkomst als hulp-middel en waarbij topambtenaren meer autonomie krij-gen over hun budget en personeel. De bevraagde man-daathouders gaven hierbij aan dat de samenwerking met de bevoegde minister door de beheersovereenkomst wel verbeterd werd, al blijft de triangulaire relatie (minister/beleidscel/topambtenaar), wel belangrijk.

De onderzoekers gingen ook na of de topambtenaren te-genwoordig anders aangestuurd worden: is er een ver-schuiving merkbaar van sturing op regels naar sturing op prestaties? Er kan inderdaad bevestigd worden dat perfor-mance management zijn intrede heeft gedaan bij de man-daathouders: de meeste topambtenaren werken met een

management- en operationeel plan waarin gebruik wordt gemaakt van indicatoren en/of beleidsinstrumenten. De mandaathouders maken niet alleen gebruik van manage-mentplannen, ze zijn ook overtuigd van het nut ervan. Het draagt immers bij tot een bevordering van de dialoog tus-sen politiek en administratie en verplicht beide partijen tot overleggen en afspraken maken en er zich aan houden. Bovendien dwingt het de mandaathouder ook om stil te staan bij de missie van de organisatie. Het mandaatstelsel van de federale overheid kent geen prestatiegerichte ver-loning: goede prestaties worden financieel niet beloond. Een positieve evaluatie is wel van belang voor het verdere verloop van de loopbaan aangezien men enkel dan een hernieuwd mandaat kan opnemen.

De onderzoekers formuleren tenslotte een aantal aanbe-velingen die onder meer te maken hebben met het gender evenwicht, maar ook met het versterken van de beleidsrol en het ontwikkelen van een corporate identity.

Uit dit alles blijkt dat een mandaathouder binnen de fe-derale overheid zeker niet hetzelfde is als een lokale mandaathouder waardoor deze laatste in zekere zin een vreemde eend in de huidige mandaathoudersbijt is.OCMW’s kunnen vrij in een mandaatstelsel voorzien, zelfs als de gemeente hier niet in voorziet. De concrete invulling van het mandaatstelsel, wordt overgelaten aan de OCMW’s, al moet er wel rekening gehouden worden met een aantal minimumvoorwaarden die het rechtspo-sitiebesluit OCMW-personeel oplegt5. In tegenstelling tot hun federale collega’s, kan er aan de mandaathouders op lokaal niveau wel een bijkomende vergoeding, de zoge-naamde mandaattoelage, worden toegekend. Deze toela-ge bedraagt maximaal 5% van het geïndexeerde brutosa-laris van de mandaathouder. Er schuilt hier wel een klein addertje onder het gras: als de rechtspositieregeling van de gemeente wel in een mandaatstelsel voorziet, maar niet in een mandaattoelage, dan kan het OCMW evenmin een toelage toekennen aan haar mandaathouders. Waar de federale ambtenaren zich pas op de laatste plaats “be-leidsadviseur” achten, zal dit wellicht omgekeerd gelden voor de topambtenaren, al dan niet mandaathouders, bin-nen OCMW’s. Opmerkelijk is verder dat mandaathouders binnen OCMW-context in principe voor een bepaalde duur worden aangesteld, maar de facto voor onbepaalde duur mandaathouder kunnen blijven. OCMW’s kunnen immers zelf vastleggen in hun rechtspositieregeling of het man-daat al dan niet verlengbaar is en wat de duur van die ver-lenging is.

Een mandaathouder waar men tevreden over is, en die zelf ook aan OCMW-boord wil blijven, kan dus tot pensioengerechtigde leeftijd dezelfde post blij-ven bezetten. Dit fnuikt één van de principes van het mandaathouderschap, namelijk fungeren als flexibel managementgericht instrument om toptalent van bui-

Page 26: OCMW Visies 2013.1

26

MANDAATHOUDERS bINNEN OCMW’S: DE VREEMDE EENDEN IN DE bIjT?

tenaf (tijdelijk) aan te trekken. Van “rotatie” is immers weinig sprake op die manier. Op zich hoeft dat ook niet altijd, want vaak zijn OCMW’s er ook bij gebaat dat belangrijke diensten en kerndepartementen ge-leid worden door managers met expertise en affiniteit met de specifieke beleidsthema’s. De vraag die dan ook gesteld kan worden, is of het invoeren van een mandaatstelsel – volgens het huidige regelgevende kader – in OCMW-context een effectieve meerwaar-de biedt. Een korte navraag bij het VVSG leerde ons dat er slechts een kleine minderheid van de OCMW’s een mandaatstelsel heeft ingevoerd, hetgeen al met-een een begin van antwoord geeft op die vraag… O

1 Studiedag op 13 november 2012: Mandaatsystemen gewikt en gewogen –

Evaluation dus système de mandats, Instituut voor de Overheid, Brussel.

2 artikel 103 van het OCMW-decreet

3 Copernicus (1473 – 1543) toonde aan dat de zon niet rond de aarde

draait, maar omgekeerd. De kern van de Copernicushervorming is dan

ook dat de burger er niet is voor de administratie en de politici, maar

dat de administratie en de politiek ten dienste moeten staan van de bur-

ger. De einddoelstelling van de Copernicushervorming is dat de federale

overheid een betere dienstverlener zou zijn voor de bevolking en een

betere werkgever voor haar ambtenaren.

4 Er werd ook een boek over de studie uitgebracht: C. DE VISSCHEr, a.

HONDEGHEM, e.a., Les mandats dans la fonction pubmique fédérale:

une (r)évolution depuis Copernic? – Mandaten in de federale overheid:

(r)evoluties sedert Copernicus?, Gent, academia Press, 2012, 208 p. Ook

interessante lectuur: N. THIJS e.a., “Een nieuwe managementcultuur

in de publieke sector?”, OVEr-WErK, 2006, 1-2, 29 – 36. Ook online te

vinden via http://www.acco.be/download/nl/18953377/file/1-2-2006-04-

een_nieuwe_managementcultuurin_de.pdf

5 artikel 8 e.v. rechtspositiebesluit OCMW-personeel van 12 november

2010.

Page 27: OCMW Visies 2013.1

27

OCMWvisiesvisies

Wij bieden u softwareoplossingen met een concreet engagement• Gebruiksvriendelijk • Betaalbaar• Praktisch, reële meerwaarde voor de zorg, mee evoluerend• Maatopleiding, stapsgewijze implementatie• Effi ciënte helpdesk en updatepolitiek• Feilloze koppeling op uw bestaande omgeving• Directe communicatie

BRANDEKENSWEG 9 • 2627 SCHELLE • WWW.CARESOLUTIONS.BE • [email protected] • GSM 0495 298 235

CARE SOLUTIONS ONTWIKKELT SOFTWAREOPLOSSINGEN VOOR DE ZORGSECTOR, REDENEREND VANUIT DE PRAKTIJK.

ZORGDOSSIER(WZD)

UURROOSTER APPLICATIE (URA)

KWALITEITSMANAGEMENT(QUINT)KASSA ANALYTICS

RESULTAATMETING

FACTURATIE(WZM)

RIZIV-SIMULATIE V2.0

MEDICATIE + APOTHEEKLINK

NIEUW!

NIEUW! NIEUW!

CARE SOLUTIONS ONTWIKKELT SOFTWAREOPLOSSINGEN ONTWIKKELT SOFTWAREOPLOSSINGEN ONTWIKKELT SOFTWAREOPLOSSINGEN

Software voor de zorg door de zorg, dat verschil merk je!

Wij bieden u softwareoplossingen met een concreet engagement

Page 28: OCMW Visies 2013.1

28

soelaas bracht1, besloot de wetgever opnieuw tussenbeide te komen.De wet van 15 juli 1996 bevestigde het principe dat de taak van het OCMW, in afwijking van artikel 1 van de OCMW-wet, beperkt blijft tot dringende medische hulpverlening ten aan-zien van illegale vreemdelingen. Ter verduidelijking werd in artikel 57, §2, nog toegevoegd dat de lopende steunverle-ningen moesten worden stopgezet op de dag waarop de ter-mijn van een uitvoerbaar bevel om het grondgebied te verlaten verstrijkt. aangezien de indiening van een schorsings- en/of annulatieberoep bij de raad van State geen opschor-tende werking heeft, was het voortaan voor iedereen klaar en duidelijk dat de wetgever het recht op maatschappelijke dienstverlening, met uitzondering van dringende medische hulp, wilde ontzeggen aan uitgeprocedeerde asielzoekers die bij de raad van State een beroep hadden ingesteld.Dit was echter buiten de waard gerekend. Een aantal men-senrechtenorganisaties trokken naar het Grondwettelijk Hof, dat toen nog arbitragehof heette. Het resultaat is in OCMW-middens alom bekend: het beruchte arrest 43/98 van 22 april 19982. Het Grondwettelijk Hof vernietigde het woord ‘uitvoerbaar’ in artikel 57, §2, van de OCMW-wet. Volgens het Hof was het overdreven om te bepalen dat het recht op maatschappelijke dienstverlening wordt ontno-men aan asielzoekers die een bevel om het grondgebied te verlaten hebben ontvangen, terwijl ze de negatieve eindbe-slissing over hun asielverzoek hebben aangevochten bij de raad van State. De wetgever had de raad van State immers de middelen verschaft om kennelijk onontvankelijke of on-

Eenstukjegeschiedenis

Ooit was er een tijd dat er over het recht van vreemdelingen op maatschappelijke dienstverlening weinig bijzonderheden te vertellen vielen. Volgens artikel 1 van de OCMW-wet was het de taak van het OCMW om elkeen in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de men-selijke waardigheid. Na de inwerkingtreding van de vreem-delingenwet van 15 december 1980 werd in artikel 57 van de OCMW-wet weliswaar de precisering toegevoegd dat vreemdelingen die noch gemachtigd, noch toegelaten zijn tot een verblijf van meer dan drie maanden of die onwettig in België verblijven slechts recht hadden op de materiële en geneeskundige dienstverlening die nodig is om in het levensonderhoud te voorzien. Maar dat was allemaal nog bevattelijk.Nadat vastgesteld werd dat een steeds toenemend aantal illegalen een beroep deed op het OCMW, greep de wetgever eind 1992 voor de eerste maal drastisch in. Er werd een §2 in artikel 57 ingevoegd die de maatschappelijke dienstver-lening ten aanzien van vreemdelingen aan wie een definitief bevel om het grondgebied te verlaten was betekend beperkte tot dringende medische hulp. Hierop ontstond op het terrein algehele verwarring omdat het begrip ‘definitief bevel’ door de hoven en rechtbanken niet eenduidig werd geïnterpre-teerd. Vooral de indiening van een beroep tot schorsing en/of tot nietigverklaring bij de raad van State tegen een bevel zorgde voor felle discussies: was dat bevel nu definitief of niet? Toen zelfs een arrest van het Hof van Cassatie geen

AanuitgeprocedeerdeasielzoekersdiedeeindbeslissingoverhunasielaanvraagaanvechtenbijdeRaadvanStatemaghet recht op maatschappelijke dienstverlening volgens het Grondwettelijk Hof niet worden ontzegd. Een wet van 19januari2012heeftechterhetrechtopmateriëlehulptijdensdeprocedurevoordeRaadvanStategeschrapt.DevraagsteltzichhoeeenOCMWmoethandelenalshetgeconfronteerdwordtmeteenhulpaanvraagvaneenuitgeprocedeerdeasielzoekerdieeencassatieberoepbijdeRaadvanStateheeftingeleid.

uiTgEpROCEdEERdE aSiElzOEKER NaaR dE Raad vaN STaTE. WaT Nu?

HULPVERLENiNG VREEMDELiNGEN

Guy VansimpsenOCMW Zoutleeuw

Page 29: OCMW Visies 2013.1

29

OCMWvisiesvisies

gegronde beroepen versneld af te doen. Er was, aldus het Hof, een snelrechtprocedure om louter dilatoire beroepen weg te werken, zodat de maatschappelijke dienstverlening uitsluitend voorbehouden zou blijven voor asielzoekers die ernstige vorderingen instellen3.De werkelijkheid bleek anders. De raad van State raakte overstelpt met procedures die werden ingeleid door asiel-zoekers die veelal enkel hun recht op financiële steun ver-lengd wensten te zien en de procedure om manifest onont-vankelijke, ongegronde of doelloze beroepen versneld te beslechten werd maar aarzelend toegepast4. De federale regering legde zich echter neer bij de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof 5. De focus van het asielbeleid begon vanaf dat ogenblik geleidelijk te verschuiven in de richting van materiële hulp.Behoudens nog wat schermutselingen in de marge6 bleef het recht op steun tijdens de procedure voor de raad van State tot voor kort ongewijzigd bestaan. Sedert de grote hervorming van de asielprocedure in 2006 komt de raad van State wel enkel nog tussen als cassatierechter, die waakt over de wettigheid van de arresten van de raad voor Vreemdelingenbetwistingen (rvV). Om beroepen met een louter vertragend oogmerk af te wenden werd voorzien in een filterprocedure: een alleenzetelende staatsraad kan binnen de acht dagen na ontvangst van het dossier van de rvV met een bondig gemotiveerde beslissing en zonder te-rechtzitting een cassatieberoep als ontoelaatbaar afdoen als het kennelijk onontvankelijk of ongegrond is, als het zonder voorwerp is of als de raad van State voor de behan-deling ervan niet bevoegd of zon-der rechtsmacht zou zijn. Het argument van het Grondwettelijk Hof dat louter dilatoire beroepen snel kunnen worden weg-gewerkt, geldt met andere woorden des te meer sinds het filtermechanisme in voege trad.

artikel 6 van de Opvangwet bepaalde dan ook dat de uit-geprocedeerde asielzoeker verder materiële hulp in een opvangstructuur kon blijven genieten tijdens de termijn om cassatieberoep in te stellen bij de raad van State tegen een ar-rest van de rvV dat werd uitge-sproken met volle rechtsmacht7 en gedurende de behandeling van dat cassatieberoep. Deze re-gel was duidelijk en in overeen-stemming met de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof.

Dewetvan19januari2012:geenmateriëlehulpmeer

Een wet van 19 januari 2012, die tot stand kwam op grond van een parlementair initiatief, heeft echter het recht op materiële hulp geschrapt tijdens de termijn voor cassatie-beroep en de duur van de behandeling van dat beroep door de raad van State. Volgens de huidige lezing van artikel 6 geldt er een recht op materiële hulp gedurende de hele asielprocedure. De cassatieprocedure voor de raad van State is in de optiek van de Opvangwet geen onderdeel van de asielprocedure, zodat de bewoner de opvangstructuur zal moeten verlaten bij het verstrijken van de termijn om het grondgebied te verlaten, zelfs als hij een beroep heeft ingediend bij de raad van State.Wat de aanleiding heeft gegeven tot deze wetswijziging kan niet worden afgeleid uit de parlementaire voorbereiding. De initiatiefnemers doen enkel gelden dat bevelen om het grondgebied te verlaten voortaan een termijn van 30 dagen zullen bepalen en dat de mogelijkheid van uitgeprocedeer-de asielzoekers om cassatieberoep in te stellen bij de raad van State niet wordt beknot8. Wellicht heeft de wetgever een korter verblijf in de opvangstructuur en het sneller vrijko-men van opvangplaatsen willen bewerkstelligen. Maar het is duidelijk dat deze wet mogelijk op gespannen voet staat met de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof. aanvankelijk circuleerde het gerucht dat de regering Di rupo het recht op materiële hulp tijdens de behandeling

van het cassatieberoep bij de raad van State zou herinvoeren. Maar dat is tot op heden niet gebeurd en een recente omzendbrief van Fedasil bepaalt dat de bewoner die een ongunstige be-slissing van de rvV bekwam de op-vangstructuur moet verlaten op de dag dat de termijn van het bevel om het grondgebied te verlaten ver-strijkt9. Er is met andere woorden in de huidige stand van de regelge-ving geen recht meer op materiële hulp voor de duur van de behan-deling van het beroep bij de raad van State.

Rechtopmaatschappelijkedienstverlening?

Uit het arrest 43/98 van het Grondwettelijk Hof kan enkel worden afgeleid dat de dienst-verlening aan uitgeprocedeer-de asielzoekers die een met volle rechtsmacht uitgespro-ken arrest van de rvV aan-vechten bij de raad van State niet mag worden beperkt tot

Dien

stverlenin

g a

an

vreemd

eling

en

Dienstverlening

aan vreemdelingen

Gu

y V

an

simp

sen

OC

MW

Dien

stverlenin

g OCMWDienstverlening

Overeenkomstig artikel 23 van de Grondwet heeft iedere persoon het recht een

menswaardig leven te leiden. Om dat recht te waarborgen heeft de wetgever

de OCMW’s belast met de opdracht om de meest passende maatschappelijke

dienstverlening te verstrekken die elke persoon in staat moet stellen om een leven te

leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Het recht op maatschappelijke

dienstverlening moet in beginsel op gelijke voet worden toegekend aan Belgen en

vreemdelingen.

Dit boek heeft tot doel de practicus die met een hulpaanvraag van een behoeftige

vreemdeling wordt geconfronteerd wegwijs te maken in de veelvuldige en

vaak ondoorzichtige regelgeving die van toepassing is op de hulpverlening aan

vreemdelingen. Daarbij wordt telkens de nodige aandacht besteed aan de samenhang

met de verblijfswetgeving.

Guy Vansimpsen is stafmedewerker-jurist bij het OCMW van Zoutleeuw.

OCMWDienstverlening

Dienstverlening

aan vreemdelingen

Guy Vansimpsen

ISBN 978 90 4960 323 6

www.vandenbroele.be

Page 30: OCMW Visies 2013.1

30

dringende medische hulp. De dienstverlening hoeft dus niet de vorm van materiële hulp aan te nemen. andere vor-men van maatschappelijke dienstverlening, zoals financiële hulp, zijn evenwaardig.aldus zal een uitgeprocedeerde asielzoeker die de uitspraak van de rvV aanvecht voor de raad van State de opvangstruc-tuur moeten verlaten op de dag na de datum waarop de ter-mijn om het grondgebied te verlaten verstrijkt. De betrokke-ne verblijft vanaf dezelfde dag ook onwettig in België. Toch zal hij zich – met het arrest 43/98 van het Grondwettelijk Hof in de hand – vanaf dat ogenblik bij het OCMW kunnen aan-melden voor financiële steun, waarop hij recht heeft tot hem de beschikking of het arrest van de raad van State wordt betekend. De uitgeprocedeerde asielzoeker zal een huur-woning moeten zoeken na het verlaten van de opvangstruc-tuur. Hij zal het OCMW aanspreken indien hij niet de midde-len heeft om de huurwaarborg te stellen of de eerste maand huur te betalen. Hij zal mogelijk ook hulp vragen voor zijn installatiekosten in de huurwoonst. De regels betreffende de overgang van de materiële hulp naar maatschappelijke dienstverlening, die in de praktijk neerkomen op de toekenning van een termijn van twee maanden om de opvangstructuur te verlaten, gelden niet voor uitgeprocedeerde asielzoekers die een cassatieberoep bij de raad van State hebben ingeleid10. Zij moeten de op-vangstructuur meteen verlaten, waardoor zelfs het risico ontstaat dat ze zich als dakloze bij het OCMW zullen aan-melden.Dit lijkt allemaal absurd. De veralgemeende toepassing van het recht op materiële hulp werd door de Opvangwet precies in het leven geroepen omdat werd vastgesteld dat de toekenning van financiële steun aan asielzoekers een aanzuigeffect teweegbracht. Het is dan zeer vreemd en in tegenstrijd met het eerder gevoerde beleid dat de wetgever uitgerekend de uitgeprocedeerden opnieuw naar de finan-ciële hulp drijft. Het nieuwe artikel 6 van de Opvangwet staat ongetwijfeld garant voor een snellere uitstroom uit de opvangstructuren. Maar de kostprijs van de maatschappelijke dienstverlening kan erg hoog oplopen. Het toekennen van financiële hulp tij-dens de procedure voor de raad van State zou ook het aantal cassatieberoepen weer spectaculair kunnen doen toenemen. Tot slot druist het in tegen elke logica dat OCMW’s uitgaven moeten doen voor de huisvesting en de installatie van vreem-delingen die nota bene onwettig in België verblijven.

terugkeerinstructies:fedasilalsreddendeengel?

De wet van 19 januari 2012 heeft evenwel niet enkel artikel 6 aangepast. Zij heeft ook een nieuw artikel 6/1 in de Op-vangwet ingevoegd. Deze nieuwe bepaling voorziet dat elke

opgevangen asielzoeker de mogelijkheid moet krijgen om in te tekenen op een geïndividualiseerd terugkeertraject. als de asielzoeker een bevel om het grondgebied te verlaten ontvangt, moet dit terugkeertraject binnen de uitvoerings-termijn van dat bevel opgesteld en uitgevoerd worden. Wan-neer de asielzoeker onvoldoende meewerkt aan de uitvoe-ring van het terugkeertraject dient Fedasil het beheer ervan over te dragen aan de Dienst Vreemdelingenzaken met het oog op een gedwongen verwijdering. Fedasil en de Dienst Vreemdelingenzaken kunnen de verplichte plaats van in-schrijving wijzigen voor de duur van het terugkeertraject.Zoals gebruikelijk in het geval van de Opvangwet, wordt de verdere uitvoering van artikel 6/1 niet geregeld bij koninklijk besluit11, maar wel door een omzendbrief van 13 juli 2012 van Fedasil12 . Blijkens deze omzendbrief zal Fedasil dage-lijks lijsten ontvangen van de Dienst Vreemdelingenzaken met personen die verblijven in het opvangnetwerk en die een negatieve beslissing over hun asielverzoek vanwege de rvV ontvangen hebben. Fedasil zal deze uitgeprocedeerde asielzoekers een nieuwe verplichte plaats van inschrijving toekennen: een code 207 ‘terugkeerplaats’. Een terugkeer-plaats is een opvangplaats in een federaal opvangcentrum die specifiek gericht is op intense terugkeerbegeleiding. De asielzoeker die zich in het lokaal opvanginitiatief van het OCMW bevindt, moet zich binnen de drie dagen na de toe-wijzing van de terugkeerplaats in het aangeduide federaal opvangcentrum aanbieden om daar verder materiële hulp te genieten. Of de betreffende asielzoeker een cassatiebe-roep bij de raad van State heeft ingesteld of voornemens is dat te doen, speelt geen rol. Zodra de code 207 ‘terugkeer-plaats’ werd toegekend, kan de betrokkene enkel nog op die plaats maatschappelijke dienstverlening verkrijgen13.Wat betekent dit voor de hier besproken problematiek? Wel, als de uitgeprocedeerde asielzoeker zich naar de hem toe-gewezen terugkeerplaats begeeft, bekomt hij daar mate-riële hulp. Het terugkeertraject wordt opgesteld en uitge-voerd binnen de termijn om het grondgebied te verlaten. als dat niet lukt, kan de termijn om het grondgebied te verlaten worden verlengd14. Indien de betrokkene zijn terugkeer on-mogelijk maakt door een gebrek aan medewerking wordt de nadruk verlegd naar gedwongen terugkeer, waarbij de Dienst Vreemdelingenzaken het dossier overneemt en kan overgaan tot opsluiting van de betreffende vreemdeling. Een eventueel cassatieberoep bij de raad van State heeft geen opschortend effect, zodat dit noch Fedasil, noch de Dienst Vreemdelingenzaken zal beletten om het terugkeertraject daadwerkelijk ten uitvoer te brengen.Zullen de OCMW’s dan dankzij de terugkeerinstructies van Fedasil ontsnappen aan de verplichting om maatschappe-lijke dienstverlening te verstrekken aan uitgeprocedeerde asielzoekers die de negatieve uitspraak van de rvV over hun asielaanvraag aanvechten bij de raad van State? Helaas is het alweer zo eenvoudig niet.

UITGEPROCEDEERDE ASIELzOEKER NAAR DE RAAD VAN STATE. WAT NU?

Page 31: OCMW Visies 2013.1

Selectie & Assessment

Loopbaanbegeleiding

Coaching & Training

Outplacement

HR-development

www.ucare.beAntwerpen - Brussel - Brugge - Gent - Geel - Hasselt - Kortrijk - Leuven - Liège - Mons - Namur - Wavre

Ucare Career Solutions t. +32 (0)11 28 00 50 e. [email protected]

Vlaanderen: VG.1329/BO - Brussels Hoofdstedelijk Gewest: B-AB07.019 - Wallonië: W.RE.563-W.OUT.563

www.

.be

OCMWvisies_uCare_A4.indd 1 4/02/13 20:28

Page 32: OCMW Visies 2013.1

32

Hetontbrekenvandevrijewilomterugtekerennaarhetlandvanherkomst

Heel het terugkeerbeleid staat of valt grotendeels met de medewerking van de asielzoeker zelf. De betrokkene moet zich na de toewijzing van een terugkeerplaats aldaar aan-bieden binnen de drie dagen. Maar wat als een uitgepro-cedeerde bewoner van het lokaal opvanginitiatief helemaal geen zin heeft om terug te keren naar het land van her-komst? Wat als hij ervan overtuigd is dat het arrest van de rvV gebreken vertoont en hij de uitkomst van zijn cassatie-beroep bij de raad van State in België wil afwachten?In dat geval zal hij zich wellicht niet naar de terugkeer-plaats begeven. De uitgeprocedeerde asielzoeker die zich niet binnen de drie dagen aanmeldt in het hem toegewezen federaal terugkeercentrum zal het lokaal opvanginitiatief moeten verlaten. Hij kan immers enkel nog materiële hulp verkrijgen op de plaats van de code 207. Terugkeerplaatsen bevinden zich bovendien in open op-vangstructuren. Het is dan ook denkbaar dat de betrokkene het terugkeertraject gaandeweg niet meer ziet zitten en dat hij zijn opvangplaats verlaat. Volgens de omzendbrief van 13 juli 2012 werden er maar 300 terugkeerplaatsen voorzien, waaruit kan worden afgeleid dat ook Fedasil er niet hele-maal van overtuigd is dat de terugkeertrajecten een dave-rend succes zullen worden. Ten aanzien van een uitgeprocedeerde asielzoeker die een cassatieberoep heeft ingeleid bij de raad van State stelt zich dan de vraag tot wanneer de code 207 ‘terugkeerplaats’ blijft gelden. Zolang de verplichte plaats van inschrijving toepasselijk blijft, kan de betrokkene immers enkel op die plaats hulp verkrijgen en zal het OCMW niet gehouden zijn om maatschappelijke dienstverlening te verstrekken.

Hoelanggeldtdecode207?

Hoe lang de verplichte plaats van inschrijving ‘terugkeer-plaats’ van kracht blijft, is een heikele kwestie. artikel 2, §5, van de wet van 2 april 1965 is – geloof het of niet – nog niet aangepast aan de asielhervorming van 2006, zodat er in deze wetsbepaling onder meer nog gewag wordt gemaakt van de al lang ter ziele gegane Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen15. Dat maakt het uiteraard allemaal niet eenvoudiger . Hoe dan ook bepaalt dit wetsartikel dat de territoriale be-voegdheid van het OCMW van de verplichte plaats van in-schrijving eindigt ingevolge een arrest van de raad van State tot verwerping van het cassatieberoep. Maar het is on-duidelijk of artikel 2, §5, enkel de code 207 ‘OCMW’ viseert en of zij daarentegen ook opvangstructuren als verplichte plaats van inschrijving beoogt. als we aannemen dat artikel 2, §5, ook geldt voor opvang-plaatsen, dan belanden zowel de uitgeprocedeerde asiel-zoeker die niet vrijwillig wenst terug te keren, als het OCMW in een catch 22-positie. Enerzijds heeft de betrokkene na het

verstrijken van de termijn om het grondgebied te verlaten volgens artikel 6 van de Opvangwet geen recht op materiële hulp meer. anderzijds verwijzen artikel 2, §5, van de wet van 2 april 1965 en artikel 57ter van de OCMW-wet, naar de opvangplaats van de code 207 als enige bevoegde instantie om hulp te verstrekken tot op het ogenblik dat de raad van State een arrest velt. En dan is er uiteraard nog het arrest nr. 43/98 van het Grondwettelijk Hof. Het laat zich al raden wie uiteindelijk zal moeten tussenkomen als de bevoegde opvangstructuur volgens de wet geen materiële hulp meer mag verlenen. Het OCMW zal, als natuurlijke behoeder van het recht op een menswaardig leven, moeten overgaan tot het verstrekken van maatschappelijke dienstverlening aan afgewezen asielzoekers die het eindarrest van de rvV be-strijden bij de raad van State en die niet meer terecht kun-nen in de opvangplaats van de code 207.Er valt echter ook iets voor te zeggen dat artikel 2, §5, van de wet van 2 april 1965 enkel de territoriale bevoegdheid van OCMW’s regelt en geen uitstaans heeft met een code 207 ‘opvangstructuur’. In dat geval moeten we, voor wat betreft de vervaldatum van de verplichte plaats van inschrijving, aanknopingspunten zoeken in de Opvangwet. Uit verschei-dene bepalingen van de Opvangwet16 kan worden afgeleid dat de code 207 maar toepasselijk blijft zolang de bewoner de hoedanigheid van asielzoeker bezit en recht op materiële hulp heeft. Met andere woorden zal in deze interpretatie de code 207 haar geldingskracht verliezen op het ogenblik dat de uitvoeringstermijn van het bevel om het grondgebied te verlaten verstrijkt17. Dat betekent dat vanaf dat ogenblik het OCMW van de gewoonlijke verblijfplaats bevoegd wordt18. Zoals hoger uiteengezet zal dat OCMW maatschappelijke dienstverlening moeten verstrekken aan de behoeftige en dit zolang de raad van State zich niet heeft uitgesproken over het cassatieberoep, bij beschikking of arrest.

Besluitentoekomstperspectieven

De wetgever heeft er een boeltje van gemaakt. Hij heeft door ondoordachte ingrepen in de Opvangwet de OCMW’s in een vervelend parket gebracht. Een uitgeprocedeerde asielzoe-ker die bij de raad van State een arrest aanvecht dat door de rvV met volle rechtsmacht werd uitgesproken heeft hoe dan ook recht op maatschappelijke dienstverlening op grond van de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof. Door het recht op materiële hulp te schrappen tijdens de termijn voor cas-satieberoep bij de raad van State en tijdens de duur van de behandeling van dat cassatieberoep dreigen de OCMW’s verplicht te worden om tussen te komen. Dat druist regelrecht in tegen de logica van het gevoerde beleid. Vreemdelingen zullen worden beloond met financi-ele steun en hulp bij de installatie in een huurwoning, als zij:• wat hun asielverzoek betreft uitgeprocedeerd zijn • de uitvoeringstermijn van hun bevel hebben laten ver-

strijken• zich onttrekken aan de terugkeerbegeleiding.

UITGEPROCEDEERDE ASIELzOEKER NAAR DE RAAD VAN STATE. WAT NU?

Page 33: OCMW Visies 2013.1

3333

Het is nog niet geheel duidelijk in welke mate de uitgepro-cedeerde asielzoekers zich al bewust zijn van deze –wellicht onbedoelde- consequenties van de wet van 19 januari 2012. Het zal ook nog moeten blijken of een en ander tot gevolg zal hebben dat uitgeprocedeerden opnieuw systematisch naar de raad van State zullen stappen. We kunnen alleen maar hopen dat de wetgever snel werk maakt van de her-invoering van het recht op materiële hulp tijdens de duur van de behandeling van het cassatieberoep bij de raad van State. Het behoud van dat recht staat de tenuitvoerlegging van een terugkeertraject niet in de weg en het zou Fedasil en de Dienst Vreemdelingenzaken zelfs meer tijd en arm-slag geven.Bij het Grondwettelijk Hof werden inmiddels twee beroepen tot vernietiging van de bewuste bepaling van de wet van 19 januari 2012 ingediend omdat de opheffing van het recht op materiële hulp tijdens de procedure voor de raad van State in strijd zou zijn met het arrest 43/98 van het Hof. Het valt nog af te wachten hoe het Grondwettelijk Hof op die ‘provo-catie’ van de wetgever zal reageren19. De kans dat het Hof het geweer van schouder verandert, lijkt in elk geval klein. O

1 Cass, 4 december 1995, T.V.r., 1996, 261. Het Hof oordeelde dat een

bevel definitief werd zodra het niet meer vatbaar was voor een verhaal

met schorsende werking.

2 arbitragehof, arrest nr. 43/98, 22 april 1998, B.S., 1998, 13348.

3 Het Grondwettelijk Hof heeft dit standpunt nadien uitdrukkelijk beves-

tigd in het arrest nr. 57/2000 van 17 mei 2000 (B.S., 2000, 27448).

4 De onontvankelijkheid of ongegrondheid van een beroep bleek eerder

zelden ‘kennelijk’ van aard te zijn. Zie daarover Van Damme, M., Theorie

en praktijk van vijftien jaar versterkte rechtsbescherming door de raad

van State, in rechtsbescherming door de raad van State – 15 jaar pro-

cedurele vernieuwing, Die Keure, Brugge, 2004, blz. 20-21.

5 Omzendbrief van de staatssecretaris voor maatschappelijke integratie,

9 december 1998, B.S., 1998, 39780.

6 O.a. over het recht op steun tijdens de termijn om beroep bij de raad

van State in te stellen, de bewijsproblematiek en de bevoegdheid van

OCMW’s

7 Zie daarover: Vansimpsen, G., Dienstverlening aan vreemdelingen, Van-

den Broele, Brugge, 2012, nrs. 226-227.

8 art. 74/14, §1, van de Vreemdelingenwet maakt gewag van een termijn

van 7 tot 30 dagen!

9 Instructie van Fedasil van 13 juli 2012 betreffende het einde van de ma-

teriële hulp, de verlenging van de materiële hulp en de overgang van

materiële hulp naar financiële steun. In deze instructie is ook nog een

uitzonderlijke situatie voorzien waarin aan de bewoner een termijn van

3 werkdagen wordt toegekend te rekenen vanaf de betekening van het

arrest van de rvV, in het geval het bevel op dat ogenblik al verstreken

zou zijn.

10 Zie de instructie van Fedasil van 13 juli 2012 betreffende het einde van

de materiële hulp, de verlenging van de materiële hulp en de overgang

van materiële hulp naar financiële steun.

11 Zie over dat kwalijke probleem: Vansimpsen, G., ibid., nr. 136

12 Instructie van Fedasil van 13 juli 2012 betreffende het terugkeertraject

en terugkeerplaatsen voor asielzoekers opgevangen in het opvangnet-

werk van Fedasil

13 artikel 57ter OCMW-wet.

14 artikel 74/14, §1, derde lid, Vreemdelingenwet

15 Zie daarover: Vansimpsen, G., ibid., nr. 53-54

16 Zie o.m. de artikelen 3, 9, 10, 1° en 2° en 11, §1, van de Opvangwet.

17 Zie ook de terugkeerinstructie van Fedasil van 13 juli 2012: een bewo-

ner die zijn terugkeerplaats verlaat kan er enkel nog terugkeren zolang

de termijn om het grondgebied te verlaten niet verstreken is.

18 Of het OCMW van de feitelijke verblijfplaats als de betrokkene dakloos is.

19 In het arrest nr. 106/2012 van 9 augustus 2012 werd een vordering tot

schorsing door het Grondwettelijk Hof verworpen , maar enkel om pro-

cedurele redenen. De verzoekster kon immers geen moeilijk te herstel-

len ernstig nadeel aantonen.

Page 34: OCMW Visies 2013.1

34

Daisy Van Dessel

ONdERzOEK NaaR HET vERbaNd TuSSEN HuMORSTijlEN EN pRESTaTiES Op dE WERKvlOER

WORK, A JOKE…. OR A JOKE AT WORK?

Dit zijn maar enkele van de krantenkoppen die men dagda-gelijks in de media tegenkomt met betrekking tot arbeid en werk. De huidige berichtgeving wordt geteisterd door deze negatieve invalshoek op arbeid en alles wat erbij komt kij-ken. Nochtans brengen we meer dan 1/3de van onze waken-de uren door op ons werk en laten we het niet noodzakelijk achter ons als we de werkplek verlaten. reden te meer om niet alleen te focussen op wat er misgaat op ons werk, maar eindelijk ook eens aandacht gaan besteden aan positieve fenomenen.Een reeds gekende manier om onze tijd op het werk op te vrolijken is humor! Dit is een van de weinige positieve fe-nomenen waar al enig wetenschappelijk onderzoek over verricht is. Uit dit voorgaande wetenschappelijk onderzoek bleek dat humor op het werk kan bijdragen tot gelukkigere werknemers die minder getroffen worden door ziekte en burnout. Toch blijven veel werkgevers erg sceptisch tegen-over humor op het werk. Ze zijn immers bang dat dit hun werknemers zal afleiden en dat ze hierdoor slechter zullen presteren. Met het onderzoek van deze masterproef werd deze misvatting echter tegengesproken. Het is immers het eerste onderzoek dat het rechtstreekse verband nagaat tussen humor en de prestaties op het werk.In dit onderzoek heeft men ervoor gekozen om te werken met het begrip humorstijlen in plaats van het meer gekende begrip humor. Humor is immers al op zoveel uiteenlopende manieren gedefinieerd dat het moeilijk is om onderzoek naar humor met elkaar te vergelijken. Vandaar dat hier ge-opteerd werd voor het concretere en beter meetbare begrip humorstijlen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen 4 humorstijlen, 2 positieve en 2 negatieve. De positieve hu-morstijlen zijn affiliatieve en zelfversterkende humor. Zelf-versterkende humor is interne humor die erop gericht is om jezelf beter te voelen en te beschermen. In een moeilijke situatie toch nog met iets kunnen lachen, is een voorbeeld van zelfversterkende humor. Dit is een erg persoonlijke of u

“België krijgt jongeren niet aan het werk” “Stress en burnout in de lift”

“Steeds meer jongeren getroffen door burnout”

“ArcelorMittal geplaagd door pesterijen” “Zelfmoordgolf bij Franse telecom”

“Werkdruk leidt tot zelfmoorden” “96% van de ondernemingen

slachtoffer van fraude op het werk”.

Page 35: OCMW Visies 2013.1

35

OCMWvisiesvisies

35

interne vorm van humor, wat jij grappig vindt zal iemand anders immers niet noodzakelijk grappig vinden. Affiliatieve humor wordt dan weer constructief gebruikt om de relaties met anderen te versterken. Dit zijn bijvoorbeeld goedaar-dige grapjes om de sfeer wat op te vrolijken. Deze vorm blijft niet intern maar zal anderen bij het humorgebruik betrek-ken. agressieve en zelfverwerpende humor behoren tot de negatieve humorstijlen. Bij zelfverwerpende humor gaat men proberen de relaties met anderen te versterken, door zichzelf belachelijk te maken. Het versterken van de relaties gaat hierbij dus ten koste van zichzelf. Een typisch voorbeeld hiervan is je laatste grote blunder in geuren en kleuren ver-tellen aan al je collega’s. Agressieve humor is daarentegen duidelijk schadelijk voor je relaties, gezien men hier ande-ren bewust gaat plagen/denigreren. Een voorbeeld van dit soort humor zijn de ‘steken onder water’ die men aan an-deren geeft. Dit wordt gedaan onder het mom van ‘het is maar een grapje’ maar het is zo wel gezegd. Ook grapjes ten koste van anderen of anderen belachelijk maken vallen in deze categorie van humorstijl.

We hypothetiseerden dat de positieve humorstijlen een po-sitief effect zouden hebben op de prestaties en de negatieve humorstijlen een negatief effect.De prestaties op het werk hebben we echter ook opgedeeld in 2 grote domeinen. Enerzijds zijn er de taakprestaties of het zogenaamde inrolgedrag, dit zijn de verplichtingen en taken die formeel toegeschreven zijn aan je functie. Deze zijn dus terug te vinden in je job omschrijving. anderzijds heb je het extrarolgedrag, dit zijn alle gedragingen die buiten de formele verplichtingen van je job vallen. Er kan bijvoor-beeld in je job omschrijving staan dat je van 9h tot 17h moet aanwezig zijn op je werk. als je dit doet, heb je deze formele verplichting (inrolgedrag) volbracht. Binnen een organisatie kan het echter gewaardeerd worden dat je steeds 10 mi-nuten vroeger komt om je computer en dergelijke al op te starten, zodat je om 9h effectief kan beginnen werken. Dit noemt men dan extrarolgedrag, het is immers gedrag dat je spontaan stelt hoewel het niet officieel tot je takenpakket behoort. In dit voorbeeld is dit extrarolgedrag positief, het kan echter ook negatief zijn. In bepaalde organisaties kan

Page 36: OCMW Visies 2013.1

36

het bijvoorbeeld ook de gewoonte zijn om spullen van het werk mee naar huis te nemen, of nieuwelingen het leven zuur te maken met allerlei grapjes . In deze gevallen spre-ken we van negatief extrarolgedrag gezien dit erg negatieve gevolgen kan hebben.Via een vragenlijst, afgenomen bij 337 Vlaamse werknemers uit diverse bedrijven en sectoren, werd het verband nage-gaan tussen deze humorstijlen en de verschillende vormen van prestaties op het werk. Uit deze vragenlijst bleek dat de positieve humorstijlen inderdaad leiden tot meer taakpres-taties en positief extrarolgedrag. De negatieve humorstijlen bleken dan weer te leiden tot meer negatief extrarolgedrag. Hieruit kunnen we concluderen dat humor dus ook bijdraagt tot betere prestaties als men gebruik maakt van positieve humorstijlen.Werk is dus zeker geen grap, maar grappen op het werk moet zeker kunnen!Dit onderzoek heeft implicaties op verschillende gebieden binnen het HrM domein. Ten eerste kan het concept hu-morstijl gebruikt worden als een selectiecriterium bij de aanwerving van nieuwe werknemers. Men selecteert im-mers best de mensen die laag scoren op de negatieve hu-morstijlen en hoog op de positieve stijlen. Mensen die im-mers hoger scoren op de negatieve stijlen scoren ook hoger op negatief extrarolgedrag en lager op de taakprestaties en positief extrarolgedrag. Vooral de hoge scores op het ne-gatief extrarolgedrag kunnen schadelijk zijn voor een orga-

nisatie, gezien dit zich kan uiten in bijvoorbeeld diefstal of geweld. anderzijds heeft dit ook implicaties voor training en ontwikkeling van werknemers. Men kan de vraag stellen of men training in de positieve humorstijlen kan opnemen in de basistraining van nieuwe werknemers. Om dit echter verder concreet uit te werken is verder onderzoek vereist.De vaststellingen van het huidige onderzoek zijn alvast een belangrijke bijdrage aan het humor onderzoek gezien dit ook een aantal belangrijke praktische implicaties heeft. We hebben nu immers een belangrijk argument naar werkge-vers toe waarom ze (positieve) humor op het werk zouden moeten stimuleren. Enerzijds is humor immers een belang-rijk middel om al die negatieve fenomenen, die we geregeld in de krantenkoppen tegenkomen, te voorkomen. anderzijds kan het ook je prestaties op het werk verhogen. Een belang-rijke vraag blijft echter hoe we deze positieve humorstijlen kunnen stimuleren. Is dit een aangeboren eigenschap of kunnen mensen makkelijk switchen tussen verschillende humorstijlen. Indien men kan switchen tussen deze stijlen, wat zijn dan de triggers of antecedenten van de positieve humorstijlen. Is het mogelijk om mensen hierin te trainen om zo de prestaties en welzijn op het werk te verhogen? Dit blijven allemaal openstaande vragen waarvoor bijkomend toekomstig onderzoek vereist is. Ik hoop dat met dit onder-zoek de aanzet naar toekomstig onderzoek is gegeven en dat er ook meer aandacht zal besteed worden aan positieve fenomenen op de werkvloer. O

ONDERzOEK NAAR HET VERbAND TUSSEN HUMORSTIjLEN EN PRESTATIES OP DE WERKVLOER

02 238 50 60 | www.hubble.be | [email protected] wenst een inlichting?

Hubble waakt voor u en verwittigt u!U krijgt een melding elke keer uw bestuur voorkomt in een van de officiële bronnen die hubble doorzoekt.

Hubble bezorgt u het juridische, economische, administratieve en sociale nieuws over uw gemeente.

www.hubble.be

Page 37: OCMW Visies 2013.1

37

operavoorstelling, een wandeling in de kruidentuin, een sportactiviteit, bezoek aan een tentoonstelling, museum of bioscoop… Vroegere interesses of activiteiten zijn vaak be-palend bij de samenstelling van het programma. De kandi-daten worden doorverwezen door allerlei instanties, zoals thuiszorgdiensten, centra voor geestelijke gezondheidszorg en ziekenfondsen.Er is niet enkel een samenwerking in het kader van door-verwijzing. Ook met de sociaal-culturele organisaties in het Leuvense wordt er samengewerkt. Mensen met dementie moeten evenzeer van cultuur kunnen genieten. Niet dat dit nu niet gebeurt, maar het bewust omgaan met personen met dementie is nog iets anders. Het project kwam in nau-we samenspraak met een brede waaier van Leuvense orga-nisaties tot stand. Een concreet voorbeeld is het Museum M, dat een aantal gidsen specifieke vorming heeft gegeven via het regionaal expertisecentrum Memo. Vragen als hoe omgaan met personen met dementie, wat doen als mensen bijvoorbeeld een heel verhaal beginnen te vertellen over een voorwerp in het museum, of plots naar buiten willen om lucht te happen, krijgen een antwoord. Het moet mogelijk zijn binnen het totaalconcept van het museum om ook men-sen met dementie maximale kansen te bieden op culturele ervaring. Het project richt zich ruimer op de beeldvorming van personen met dementie. Het project wil zeggen: “Kijk, deze mensen bestaan, zij genieten, zij zijn iemand.”Mensen met geheugenproblemen of beginnende dementie ervaren dikwijls toenemende onzekerheid wanneer ze zich in het publieke domein begeven. “Vergeten naar buiten te komen” houdt dan ook vaak verband met angst om door de mand te vallen, angst voor negatieve reacties uit de omge-ving wanneer iets niet goed loopt. Deelname aan het maat-schappelijk verkeer komt zo in het gedrang en isolement ligt op de loer.Het project beoogt daarom ook om met sociaal- culturele or-ganisaties in gesprek te gaan, zodat deze zich meer bewust worden van de drempels die er bij hun activiteiten zijn voor

De dementievriendelijke gemeente wil stereotypen overdementie onderuit halen. De wandeling naar de bank ofde dagelijkse boodschappen zijn voor veel mensen metdementie een ritueel en een voorbeeld van grote auto-nomie.Maarhoegajealswinkelierommetiemandmetdementiewanneerdezetweekeerwilbetalenofalvoordederdekeerbijjelangskomtvoordezelfdeboodschap?Wat doe je wanneer in een sterrenrestaurant je partnermet dementie tegen de ober uithaalt over wat er ‘maar’ophetbordligt?Indepraktijkmerkenwedatdergelijkevoorvallenkunnenleidentotonbegripenzelfsdefensievereactiesvandeomgeving.

In het voorjaar 2010 lanceerde de Koning Boudewijnstich-ting een projectoproep “dementievriendelijke gemeente” om steden en gemeenten te veranderen in sociale netwer-ken die een beter leven met dementie mogelijk maken. OCMW Leuven en Stad Leuven dienden samen het project-voorstel ‘Vergeten naar buiten te komen’ – cultuurpartici-patie voor iedereen in. Een samenwerkingsinitiatief met als doel de levenskwaliteit van personen met dementie en hun omgeving te verbeteren, hun integratie te behouden of te verbeteren, door middel van socio- culturele activiteiten en de bewustwording te verhogen bij het breed sociaal- cultu-reel werkveld.Het project vertrekt vanuit de beleving van mensen met de-mentie: hun ervaringen en herinneringen. Concreet wil men de thuiswonende Leuvenaars met geheugenproblemen de kans geven om te blijven deelnemen aan socio- culturele acti-viteiten of stimuleren om dit opnieuw deel te nemen. Tijdens een huisbezoek stelt de maatschappelijk werkster samen met de persoon met dementie een programma samen van maximaal vijf activiteiten die zich in het Leuvense afspelen. Het kan gaan om zeer uiteenlopende bezigheden zoals een

lEuvEN – dEMENTiEvRiENdElijKE gEMEENTE

VERGETEN NAAR BUiTEN TE KOMEN

Helga HaesendonckOCMW Leuven

Page 38: OCMW Visies 2013.1

38

personen met dementie. In die gesprekken blijkt dat men in de regel bijzonder openstaat voor de problematiek, zich bewust wordt van de impact van negatieve beeldvorming en zichzelf ook effectief de rol toemeet om hier iets aan te doen.Naast de winst voor de individuele deelnemer kan de aan-wezigheid van personen met dementie in het publieke do-mein tevens een meer genuanceerde beeldvorming omtrent dementie bevorderen. De ervaringen van dit project kan een zicht geven op knelpunten en op hetgeen in de toekomst moet gebeuren om maatschappelijke participatie van men-sen met dementie te bevorderen.Om stigmatiserende effecten te vermijden ziet men erop toe dat alles op een zo gewoon mogelijke manier verloopt. Men-sen met geheugenproblemen die meedoen aan het project kiezen uit het gewone programma-aanbod, schuiven mee aan in de rij en zitten tussen andere toeschouwers of deel-nemers.Verder werkt men uitdrukkelijk volgens een getrapt eman-cipatorisch model. Is er begeleiding nodig, dan spreekt men eerst het eigen netwerk van de betrokkene aan en pas in laatste instantie wordt professionele ondersteuning inge-schakeld. Ook bewaakt men dat de cliënt zelf beslist of zij/hij wil meedoen. De rol van de begeleiding bestaat erin de drempels weg te werken en zo het aanbod zo ruim mogelijk te maken.

Niet enkel de Koning Boudewijnstichting bekroonde het project. Ook op Europees vlak volgde er erkenning. In no-vember 2O12 werd: “Vergeten naar buiten te komen” be-kroond door ELISaN (European Local Inclusion & Social action Network).Een niet onbelangrijk neveneffect is dat het project ook de mantelzorgers ontlast. Wanneer een vrijwilliger een uit-stap met een persoon met dementie begeleidt, dan heeft de mantelzorger even tijd voor zichzelf. Het zorgt ook voor nieuwe gespreksstof in de relatie tussen mantelzorger en persoon met dementie. Daarom diende het OCMW Leuven en Stad Leuven bij de laatste oproep van de Koning Boude-wijnstichting in 2012 het vervolgproject “Oblivium” in.Een project waarbij de zorgomgeving via een theaterstuk een verhaal omtrent vergeten ‘Oblivium’ te horen kreeg, vanuit het gezichtspunt van de persoon met dementie. Hier-bij werd samengewerkt met de Leuvense Theaterfactorij. Drie avonden werd de voorstelling gevolgd door een nabe-spreking, begeleid door de projectcoördinator, een consu-lent van Memo en een medewerker van het CGG Passant. Zeshonderd toeschouwers volgden de voorstellingen.Dementievriendelijk Leuven wordt sinds november 2012 ook mede ondersteund door een bekend gezicht: Peter rouffaer. Vanuit een ervaring met zijn vader nam hij met veel enthousiasme het peterschap op zich. O

De non-profi t ontwikkelt zich razendsnel. Nieuwe HR- en managementtrends, andere competenties, een snel evoluerende regelgeving, het vraagt heel wat aandacht het management. A&S Solutions kan ook uw slagkracht vergroten. Wij zijn de gewaardeerde HR-, management- en adviespartner van vele organisaties in de publieke sector. Als sectorspecialist delen we dezelfde doelstelling met onze klanten: u als overheid meer kracht geven door ruimte te scheppen voor uw kerntaken.

A&S Solutions Kokerstraat 2a, 9750 Zingem 09/ 389 69 90 [email protected] www.assolutions.be

AuditRechtspositieregelingCompetentiemanagementEvaluatie personeel en wettelijke gradenCoaching en confl ictmanagamentOrganisatie examensPsychotechnisch onderzoekAssessmentsPotentieel onderzoek

De ontbrekende schakel in uw organisatie

VG 7

7/B

LEUVEN – DEMENTIEVRIENDELIjKE GEMEENTE

Page 39: OCMW Visies 2013.1

39

Op19november2012werdwoonzorgcentrum(WZC)terBerken,eenvandevierWZCavanhetOCMWRoeselare,uitgeroepentotwinnaarvan‘ZORGwerkgever2012’indecategorie van middelgrote voorzieningen. ZORGwerkge-veriseeninitiatiefvanAndersvzwenAblecarebvba.

WZC Ter Berken schreef zich samen met tientallen andere woonzorgcentra in voor een doorgedreven audit in samen-werking met Prof. Dr. Peter Van Bogaert van de Universiteit antwerpen. Deze audit bracht in elke deelnemende voorzie-ning de tevredenheid van de medewerkers in kaart. Ter Berken besloot de uitdaging aan te gaan. De medewer-kers vulden een vragenlijst in die later werd verwerkt door het onderzoeksteam van Prof. Dr. Van Bogaert. Er werd gepeild naar de tevredenheid op de afdeling en algemener binnen de organisatie aan de hand van vragen over de werk-sfeer, de middelen, de groeikansen, de ruimte voor creativi-teit en de manier van leidinggeven. Na deze audit kwam WZC Ter Berken als een van de negen genomineerden uit de bus.Er werden telkens drie woonzorgcentra genomineerd voor de drie categorieën: kleine voorzieningen (<75 wooneenhe-den), middelgrote voorzieningen (76-125 wooneenheden) en grote voorzieningen (>125 wooneenheden). Ter Berken werd uitgeroepen tot winnaar in de categorie middelgrote voorzieningen voor WZC De Zavel in antwerpen en COZ Sint-Jozef in Woumen. De overwinning is opmerkelijk, gezien het onderzoek van Prof. Van Bogaert aangaf dat een woonzorgcentrum zoals Ter Berken, dat zich specifiek richt op zorg voor personen met dementie, geen evidente werkomgeving is. We spraken met directeur Marian Claeys en haar adjunct Nele Mesure over de award en wat deze voor hen betekent.

terBerkenmochtdetitel“zorgwerkgever2012”inontvangstnemen.Watheefthierbijdedoorslaggegeven?Watzijnjulliesterkepunten?

Marian:Uit het onderzoek blijkt dat onze medewerkers al-vast een zeer positieve kijk hebben op de kwaliteit van de zorg. Meer dan 86% van de medewerkers geeft aan dat de kwaliteit goed tot uitstekend is. alle medewerkers vinden trouwens dat de kwaliteit in het woonzorgcentrum erop vooruitgegaanis.Nele: In datzelfde onderzoek uit deze positieve ingesteld-heid zich ook in jobtevredenheid. alle medewerkers geven aan dat ze tevreden tot heel tevreden zijn met hun job en geen enkele medewerker is actief op zoek naar een andere werkgever. andere positieve scores haalden we op onder andere een aangename en aantrekkelijke werkomgeving, voldoende steun van leidinggevenden aan de zorgverleners, de aanwezigheid van recente verpleegplannen voor alle bewoners, voldoende aandacht voor standaardprocedures, een bewonerszorg die is doordrongen van een duidelijke fi-losofie, enz.

Roeland Baeckelandt: Ik werk graag in Ter Berken omdat het

een WZC is waar er veel beweging is, let-terlijk en figuurlijk. Er wordt veel geor-

ganiseerd met en voor de bewoners, maar ook voor de medewerkers. Ik denk hierbij aan bijscholingen, maar ook af en toe een feestje. Medewerkers worden wel eens in

de bloemetjes gezet als dank voor het werk dat hier gedaan wordt.

WzC TER bERKEN vERKOzEN TOT ‘zORgWERKgEvER 2012’

Nele MesureMarian ClaeysOCMW Roeselare

Page 40: OCMW Visies 2013.1

40

Waar we iets minder op scoorden is onder andere het feit dat onze medewerkers liever meer personeel zouden zien in het WZC om de werkdruk wat te verminderen en een hoger salaris. Ook voor hun mate van betrokkenheid bij het bestuur en de kostenbeheersing van het woonzorgcen-trum liggen de scores lager. Tenslotte scoren ook de mo-gelijkheden naar loopbaanontwikkeling en promotie min-der. Maar we scoren op deze punten toch nog beter dan de benchmark.

Waaromhebbenjulliedeelgenomenaandewedstrijd?Hetrisicobestaatnatuurlijkdatjeookzeerslechtkanscoren.

Marian: We hebben als directie van WZC Ter Berken be-slist om deel te nemen omdat we benieuwd waren naar de mening van onze medewerkers. We proberen met de ploeg van verantwoordelijken zoveel mogelijk aandacht te schenken en initiatieven te nemen om er voor te zorgen dat de medewerker zich hier goed voelen. Ze moeten plezier en uitdagingen in hun werk kunnen vinden. Maar je kan er zelf nog zó goed van overtuigd zijn… je weet eigenlijk nooit echt hoe alles wordt ervaren door de medewerkers zelf. En ja, je stelt jezelf hierdoor kwetsbaar op.

Katleen Vandoorne: Het is boeiend om samen te leven en te werken met bewoners die allemaal ver-

scheiden problematiek hebben en die al-lemaal een specifieke begeleiding nodig

hebben. Het is er ook leuk werken omdat alle teamleden dezelfde visie delen. Hard werken kan gelukkig gerelativeerd wor-

den met een glimlach.

Nele: We hadden wel een vermoeden dat het zeker geen ramp zou zijn omdat we een heel enthousiaste ploeg me-dewerkers hebben die zich graag ook eens extra inzet voor zowel de bewoners als hun familie. In elk huishouden kan het wel eens “waaien”, maar in Ter Berken heerst er toch vooral een aangename en familiale sfeer… Dat we genomi-neerd zouden worden, laat staan de award zouden winnen, dat hadden we niet verwacht.

Marian: We waren ook niet enkel benieuwd naar de mening van de medewerkers, maar waren van in het begin ook van plan om met de werkpunten aan de slag te gaan. Het wordt voor ons trouwens steeds moeilijker om voldoende perso-neel te vinden. Je kan dus maar beter bekend staan als een goede werkgever.

Nele Haesaert: Dit huis is een fijne werkomgeving om-wille van de goede collegiale sfeer op

de afdeling. Je krijgt zoveel voldoening van de bewoners en we werken in een

mooi werksysteem (voor een FT 8 dagen werken, 6 dagen thuis). Bovendien is er

appreciatie voor je werk vanuit de leiding-gevenden.

Watbetekenthetwinnenvandezetitelvoordedirectieendepersoneelsledenvanhetwoonzorgcentrum?

Marian: als je deze award in ontvangst mag nemen is dit na-tuurlijk een bevestiging voor de kwaliteiten van al onze lei-dinggevenden. In het rapport komt ook tot uiting dat de me-dewerkers over hen heel tevreden zijn. Het voelt een beetje als een kroon op je werk en inzet van de voorbije jaren, een belangrijke waardering door je eigen medewerkers.

Nele: Het is natuurlijk evenzeer een bevestiging en waar-dering voor de medewerkers zelf. Wij hebben dit dan ook zo naar hen gecommuniceerd. Om ergens graag te werken, moeten er niet alleen goede leidinggevenden zijn, maar ook de collega’s zijn belangrijk. Hun visie, hun warmte, hun professionaliteit, hun collegialiteit en nog veel meer bepa-len ook de werksfeer en de kwaliteit van de zorg die gere-aliseerd wordt. De overwinning gaf een extra stimulans en heel veel vreugde bij de medewerkers… een gevoel van “wij doen dit samen en we willen nog beter!”.

Marian: Over alle genomineerde woonzorgcentra werd ook een filmpje gemaakt dat kan gebruikt worden als promotie-film naar toekomstige medewerkers toe. Het wordt ook al bekeken door familie van bewoners op onze wachtlijst. Op zich dus al een mooi cadeau! OCMW roeselare pakte er ook mee uit op de nieuwjaarsreceptie in aanwezigheid van alle raadsleden en personeelsleden van het volledige OCMW. Voor de medewerkers van Ter Berken was dit een fijn mo-ment en een teken van waardering vanuit het bestuur. We kregen van het OCMW-bestuur ook de kans om de waarde van de bon die we van Jobat kregen te gebruiken voor een extraatje voor onze medewerkers. Ze zijn nu al volop aan het brainstormen…

WordtdoordedirectievanterBerkenenhetOCMWaltijdveelgeïnvesteerdindetevredenheidvandemedewerkers?

Nele: Net als de tevredenheid van bewoners en familie, staat ook de tevredenheid van medewerkers centraal. Nog niet zo

WzC TER bERKEN VERKOzEN TOT ‘zORGWERKGEVER 2012’

Page 41: OCMW Visies 2013.1

41

OCMWvisiesvisies

lang geleden werd een medewerkerstevredenheidsmeting uitgevoerd binnen het OCMW. We zijn ervan overtuigd dat “goede zorg voor de medewerker” een absolute voorwaarde is om ervoor te zorgen dat ze ook goed voor onze bewoners en hun familie zorgen.

Marian: Vanuit het OCMW wordt de laatste jaren ingezet op het onthaalbeleid voor nieuwe medewerkers en probeert men medewerkers ook zo transparant mogelijk te informe-ren over nieuwigheden. Elk jaar is er een nieuwjaarsatten-tie, een nieuwjaarsreceptie om u tegen te zeggen en een personeelsfeest. Maar wat misschien nog nauwer onder de huid kruipt bij de medewerkers is volgens ons datgene wat er gebeurt op het niveau van het woonzorgcentrum. Ik denk dat het belang-rijk is dat medewerkers ervaren dat de deur voor hen open staat, dat ze mogen komen met nieuwe voorstellen en dat ze ook een luisterend oor en begrip vinden op persoonlijk vlak. Een goede work-life balans is belangrijk.

Nadege Ducasteele: Dit jaar werk ik 13 jaar in Ter Berken.

Het is nog als de dag dat ik hier stage liep en later tewerkgesteld werd. Ik werk hier nog steeds heel graag, heb toffe collega’s die elkaar ook steunen in moeilijke tijden. De bewoners zijn een beetje mijn tweede familie geworden. Daarom is het soms ook moeilijk om afscheid te nemen van

iemand.

Nele: Bij vernieuwingen of projecten worden medewerkers betrokken. Indien mogelijk al van in de beginfase. We volgen nieuwe tendensen op en proberen vernieuwend te zijn. Op geregelde tijdstippen proberen we ook onze waardering te tonen. Bijvoorbeeld aan de hand van een ontbijtbuffet op de dag van de medewerker. De leidinggevenden zijn dan al heel vroeg uit de veren om voor een heerlijk ontbijt te zorgen.

Marian: Onze medewerkers worden ook actief aangemoe-digd om vorming te volgen. Soms extern, maar ook heel regelmatig binnenshuis. Deze opleidingen zijn dan volledig afgestemd op onze werking. Iedereen krijgt dezelfde infor-matie waardoor er achteraf ook nog over gepraat wordt. En er wordt iets mee gedaan. Hoe vaak kom je niet van een bij-scholing met een rugzak vol nieuwe ideeën en enthousias-me, maar delen je collega’s dat enthousiasme niet omdat ze niet mee zijn ondergedompeld in hetzelfde bad? Bovendien zijn interne vormingen ook drempelverlagend. Wij brengen de vorming naar hen toe! We proberen ook in te schatten dat

de juiste persoon op de juiste plaats staat en dat mensen met “honger naar meer” een uitdaging krijgen.

Dezorgsectorisgeenevidentesector.Erissprakevansomszwarefysiekearbeid,avond-enweekendwerk,enz.Waarommoetenjongerenkiezenomindezezorgsectoraandeslagtegaan?

Marian: Dat het een zware job is, daar zullen we zeker niets van af doen! En meer handen zouden het werk zeker nog kunnen verlichten, zonder van overbodige luxe te spreken. Maar een job in de zorgsector is ook nog veel meer dan dat. Je krijgt heel veel moois terug van mensen die je dankbaar zijn.

Nele: Het werk in een woonzorgcentrum kent heel wat vari-atie. De mensen moeten iedere dag goed verzorgd worden, maar er is ook tijd om samen (met bewoners) te dansen, op uitstap te gaan, samen een jubileum voor te bereiden en te vieren, … Dat zijn momenten waarop ik medewerkers extra zie stralen. Daar halen zij energie uit! Het is natuurlijk niet iedere dag feest, maar ook dan kan je veel betekenen voor een bewoner door hen gewoon even wat tijd en aandacht te geven, een gevoel van geborgenheid te bieden, hen te troos-ten, enz. Het is soms zo hartverwarmend als je een interi-eurverzorgster of een verpleegkundige hoort opkomen voor “haar” bewoner.

Hebbenjullietipsvooranderewoonzorgcentradiegraagdezetitelzoudenwinnen?

Marian: Gewoon doen zoals je het zelf graag zou hebben. Mensen waarderen voor wie ze zijn, met hun sterke en min-der sterke punten. Eigenlijk hebben we hier helemaal niets bijzonders voor gedaan. O

Griet Lievens: Elke dag opnieuw dezelfde bewoners, en toch… iedere dag verloopt steeds weer

anders. Werken met en voor mensen blijkt telkens weer zo boeiend. Alle bewoners hebben hun eigen specifieke noden en

verzuchtingen. Wij proberen hen hierbij op te vangen en hen een thuisgevoel te

bezorgen. Dat dit in een optimale collegi-ale sfeer kan gebeuren, maakt het zo bij-zonder. Met fijne mensen samenwerken, werkt inspirerend en extra motiverend.

Page 42: OCMW Visies 2013.1

42

10In de politiek en de samenleving gaat het echter razendsnel.10 jaar is bijna een eeuwigheid.En dan stelt zich de vraag: is een wet die 10 jaar oud is nog krachtig genoeg om de problemen van vandaag aan te pak-ken?Het antwoord daarop is volmondig "ja".De wet op het recht op Maatschappelijke Integratie was een mijlpaal in het sociale beschermingsbeleid in België en een grondige bijsturing van de wet op de OCMW’s van 1976.De omvorming van het OCMW van de "mister cash" tot de integrale hulpverlener die op maat een traject uitwerkt om degene die hulp nodig heeft terug zijn volwaardige plaats in de samenleving te laten innemen en te garanderen dat hij zijn sociale rechten ten volle kan uitoefenen.Een holistische benadering staat centraal. De persoon met al zijn problemen maar ook zijn capaciteiten, zijn zwaktes maar ook zijn sterktes versterken en opnieuw verankeren in de samenleving.Niet alleen werken aan financiële problemen, of alleen aan gezondheidsproblemen of alleen toeleiden naar werk. Maar de persoon centraal.Een eerste evaluatie in 2004 door Ernst & Young toonde al aan hoe de wetgeving een schot in de roos was.Het versterkte reeds bestaande goede praktijken en bracht anderen ertoe om hun beleid te herzien.De grootse manifestatie ter gelegenheid van 30 jaar OCMW die we in 2007 organiseerden was daar letterlijk en figuur-lijk een illustratie van.Een ruime waaier van activiteiten gestimuleerd door de middelen voor socio-culturele participatie was daar de schitterende illustratie van.activering naar werk, sociale activering het hele gamma kwam in een bruisende markt aan bod. Toneel, kooklessen, taalcursussen, vorming, zelfhulpgroepen, gebruikersgroe-pen, altijd met, voor en door de gebruiker.

Eenverjaardagisaltijdeenheikeleaangelegenheid.Voorjongerenkanhetnietsnelgenoeggaan,eensopwatoudereleeftijdgaathetaltijdtesnel.

10 jaaR RECHT Op MaaTSCHap-pElijKE iNTEgRaTiE - 10 jaaR pOd MaaTSCHappElijKE iNTEgRaTiE - 10 jaaR bETER SaMEN lEvEN

julien Van GeertsomPOD Maatschappelijke Integratie

Page 43: OCMW Visies 2013.1

43

OCMWvisiesvisies

En op dit elan gingen de OCMW’s door, kijk maar naar de talrijke creatieve projecten in het kader van het Europese Jaar tegen armoede en sociale uitsluiting uit 2010.Natuurlijk is deze wet geen oplossing voor alle problemen. Zoals dat in het leven gaat is niet alles rozengeur en mane-schijn.Er blijven grote problemen met de werkdruk bij de OCMW ’s, de hoogte van het leefloon dat onder de armoedegrens ligt en de financiering van het leefloon door de lokale besturen.Zeker in deze crisisperiode waarbij het aantal leefloners drastisch gestegen is, de lasten van OCMW’s toenemen, wegen deze door.Onze staatssecretaris Maggie De Block is zich daar van be-wust en bereidt dan ook initiatieven voor om de werklast te onderzoeken, de verschuiving van de werklozen naar de OCMW’s financieel te compenseren en de welvaartsvastheid te garanderen.Maar ook door volop in te zetten op administratieve vereen-voudiging.De vraag of de categorieën die de wet hanteert nl. gezins-hoofd, samenwonende en alleenstaande nog aangepast zijn aan de realiteit van de mensen in armoede klinkt steeds luider.Maar ze is niet nieuw.reeds bij het tot stand komen van de wetgeving klonk de roep om de individualisering van de rechten en het inkomen.De wet deed ook een schuchtere stap in die richting.Maar na een procedure tegen de wet werden deze bepalin-gen geschrapt en de wet gealigneerd op de werkloosheids-reglementering. Onafgewerkt werk dus, misschien tijd om de draad terug op te nemen.Samen met de nieuwe wet werd ook een nieuwe adminis-tratie opgericht. De POD Maatschappelijke Integratie, ar-moedebestrijding en sociale economie. Eerst als een pure programmatorische overheidsdienst, zonder stafdiensten. In 2007 met eigen stafdiensten, een volwaardige overheids-administratie.En ook hier moeten we vaststellen dat de 10 jaar razend snel voorbij zijn gegaan, met als resultaat toch een moder-ne overheidsadministratie die de moderne beheerstechnie-ken opneemt, investeert in informatisering maar vooral in zijn stakeholders.Participatie is voor ons een sleutelwoord.Participatie van de medewerkers intern. Samen ons beleid maken. Waardering is als een onderhoudsbeurt, het moet regelma-tig gebeuren. Daarom maak ik ook van deze gelegenheid gebruik om onze medewerkers te danken voor hun tome-loze inzet, hun toewijding en engagement. En datzelfde wil ik ook graag uitspreken voor mijn collega’s van het direc-tiecomité.Maar ook participatie van onze stakeholders, jullie.De OCMW’s maar ook de steden voor ons stedenbeleid, de sociale economieactoren voor ons sociale economiebeleid

en last but not least de mensen die in armoede leven, het Belgisch netwerk armoedebestrijding.We bevragen elk jaar jullie tevredenheid, en die gaat in stij-gende lijn.We betrekken jullie bij uitwerken en uittesten van nieuwe projecten, co-design.En we willen jullie naar de toekomst nog meer en intenser betrekken via de sociale media, maar dat is voor morgen.Samen hebben we dus een hele weg afgelegd.Toen ik begon in 2003 werkten we nog met inbrengen van diskettes en hadden de terugbetalingen aan de OCMW’s een achterstand van gemiddeld 6 maand.amper een 40 tal OCMW’s waren, hoewel wettelijk verplicht, ingeschakeld in de Kruispuntbank van de sociale zekerheid.Sinds 2007 zijn alle OCMW’s ingeschakeld in de KSZ, verlo-pen de betaling via de KSZ op een geautomatiseerde manier en vooral tijdig. alle aanvragen worden de volgende maand gehonoreerd.Een belangrijke verandering die armlastige OCMW’s goed van pas kwam.Maar vooral ook een netwerk met de andere sociale zeker-heidsinstellingen om een beter sociaal onderzoek te kun-nen uitvoeren.En er zo beter voor te zorgen dat iedereen al zijn rechten krijgt en te vermijden dat wie geen recht heeft toch uitke-ringen ontvangt. Door volop in te zetten op informatisering konden we een uniek jaarverslag lanceren. In plaats van een paar keer per jaar te rapporteren over het gebruik van onze subsidies, werd alles gebundeld in één do-cument, vooraf opgeladen met gegevens waarover wij reeds beschikken, enkel aan te vullen door OCMW’s en elektro-nisch te ondertekenen. Een gigantische besparing van tijd, die men beter kan inzetten voor het begeleiden van de klan-ten.Onze waarde van klantvriendelijkheid, kwaliteit en maat-werk concretiseerden we in een front desk.alle vragen concentreren op 1 plaats, 1 duidelijk antwoord binnen de 2 dagen.Daar is al veel werk voor afgelegd, daar valt nog veel te doen.Maar onze POD heeft een breed actieterrein in het veld van de sociale grondrechten.Ons grootstedenbeleid met stadscontracten voor een duur-zame stad betekende voor heel wat steden belangrijke zuurstof in hun strijd voor sociale cohesie.Ontstaan als reactie op de concentratie van uitsluiting en verarming in de grote steden, en meer bepaald in sommige wijken werden de initiatieven sterk geapprecieerd.Een dynamische ploeg zorgde ervoor dat er echt contracten op maat van de steden werden gemaakt, zonder al te veel administratieve rompslomp.antwerpen Noord, dat internationale prijzen won is één van onze paradepaardjes, maar ook Molenbeek, Charleroi en Luik hebben pareltjes neergezet.

Page 44: OCMW Visies 2013.1

44

Telkens in samenwerking met lokale en federale en heel dikwijls ook met het regionale en het Europese. Multilevel governance.Door het takenpakket uit te breiden naar de bemiddelaars GaS legde het beleid nog meer klemtoon op sociale cohesie. Stadsvernieuwing is niet, vooral niet investeren in stenen.Het is investeren in mensen, hun omgeving en hun samen-leven.Het beleidsdomein van de sociale economie is daar even-eens een prachtige illustratie van.Vooral in deze tijden van economische crisis bewijzen ze dat een andere economie mogelijk is. Zonder exorbitante lonen voor de managers, maar democratisch functionerend met respect voor de mens en de planeet. Duurzaam en crisisbe-stendig, dat is bewezen.We creëerden enorm veel kansen voor projecten om op te starten via projectsubsidies. We verkozen sociale economie ambassadeurs, organiseer-de de week van de sociale economie en vooral werkten sa-men met onze partners VOSEC en SaW-B een echt beleid voor de sociale economie op alle niveaus uit.We investeerden ook in maatschappelijk verantwoord on-dernemen met het project Quadrant dat weldra zijn vierde versie afrondt.Het is een project van de Belgische Kamers van Koophandel dat de samenwerking en de wederzijdse bevruchting tussen de klassieke economie en de sociale economie organiseert.En last but not least is onze opdracht armoedebestrijding.actueler dan ooit nu de crisis zich uitdiept.Met in 2004 reeds een eerste groot project.De ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting.Inzetten van mensen die armoede hebben doorworsteld, dus weten wat het betekent aan de binnenkant om diensten van de overheid meer toegankelijk te maken voor mensen in armoede;Het project nam een grote vlucht en nu zitten al 16 federale instellingen met 24 ervaringsdeskundigen in het project.Met elke dag resultaten: bij de hulpkas van de ziekteverze-kering, in het ziekenhuis Saint-Pierre of Jan Palfijn, bij de DaVO, in justitiehuizen, in de gevangenis, bij de kinderbij-slag, bij de rVa, bij de gehandicapten,…De verankering in de federale overheidsdienst groeit met echt carrière pad door het erkennen van de ervaringen en af te stappen van het diplomafetisjisme.Het project werd dan ook een kernpunt van ons federaal plan armoedebestrijding van 2008 en dat van 2012.Met het aantreden in 2008 van een staatssecretaris van ar-moedebestrijding - voor het eerst in onze politieke geschie-denis - werd armoedebestrijding echt zichtbaar.Het gaf de federale plannen echt een elan.Ik wil het overzicht afronden met een hoogtepunt in de voor-bije 10 jaar waar alle beleidsterreinen samenvielen nl. het Belgisch Voorzitterschap van de Europese Unie. We markeerden het stedenbeleid met een spraakmakende conferentie in Luik over multi governance en een Europees

stedenbeleid en bezorgden een wetenschappelijke publica-tie die nu nog steeds referentiewerk is.Met de sociale economie organiseerden we een conferentie om het Belgische model te promoten. We werden dan ook opgenomen in een expertengroep die de Commissie verder adviseert over een plaats voor de sociale economie in Eu-ropa.We lagen mee aan de wieg van de strategie EU 2020 die Eu-ropa op weg moet brengen naar een slimme, duurzame en inclusieve groei.Met een duidelijk objectief om 20 miljoen mensen uit de ar-moede te halen tegen 2020. Een spoor dat Europa jammer genoeg aan het verlaten is.We lobbyden voor het Europees Platform tegen armoede en sociale uitsluiting als een moment waar de stakeholders en op de eerste plaats mensen in armoede het beleid tegen het licht kunnen houden en mee impact krijgen om de strategie bij te sturen.De prioriteiten van dit voorzitterschap blijven actueel

1. Zorgen dat iedereen een degelijk minimum inkomen heeft om een menswaardig te leven te kunnen leiden, in elke Europees land

2. Werken aan het uitbannen van de dakloosheid. Met een nieuwe strategie ‘housing first’

3. Bestrijden van kinderarmoede. Meer dan ooit is dat een prioriteit. We zien over gans Europa dat armoede bij kinderen toeneemt. Ook bij ons. Het is onaanvaardbaar dat zo’n rijk Europa nog haar kinderen geen toekomst kan bieden. En vergeten we niet: wat we als samenleving kinderen aandoen, zullen zij de samenleving aandoen.

We moeten inzetten op het doorbreken van de vicieuse cir-kel van de overerving van armoede.En daarbij zo vroeg mogelijk starten, of zoals men het in India zegt‘als kinderen klein zijn moet je ze diepe wortels geven, als ze groter worden moet je ze vleugels geven’10 jaar herdenken is dus zeker niet op de lauweren rusten.De uitdagingen blijven groot en vergroten met de dag.Ons beleid moet elke dag beter.Daarom is vandaag geen eindpunt.Het is de eerste etappe in een lange reeks van discussies en debatten die volgend jaar worden georganiseerd. Zoals men zegt: ‘Een tocht van 1000 mijl begint met de eerste stap’.Met de bedoeling beter beleid te creëren, beter mensen in armoede zelf aan bod te laten komen, beter samen te werken. O

‘Alles wat we zelf doen is optellen, maar alles wat we samen doen is

vermenigvuldigen.

10 jAAR RECHT OP MAATSCHAPPELIjKE INTEGRATIE - 10 jAAR POD MAATSCHAPPELIjKE INTEGRATIE - 10 jAAR bETER SAMEN LEVEN

Page 45: OCMW Visies 2013.1

Een jaar vol praktische informatie, concrete tips en nuttig adviesEen jaar vol praktische informatie, concrete tips en nuttig advies

2013

ZORGKALENDEROUDEREN EN ZORG

ZORGKALENDER OUDEREN EN ZORG 2013Een jaar vol praktische informatie, concrete tips en nuttig advies

Elke dag geeft u net als vele duizenden zorgverleners het beste van uzelf om ouderen

met raad en daad bij te staan. De zorgkalender “Ouderen en Zorg 2013” is u

op het lijf geschreven: 52 cases – één per week – voorzien u een jaar lang van

praktische informatie, concrete tips en nuttig advies.

De zorgkalender “Ouderen en Zorg 2013”, het ideale eindejaarsgeschenk voor medewerkers van rusthuizen, woonzorgcentra, ziekenhuizen, OCMW’s, thuiszorgdiensten, ...

Aarzel dus niet en geniet een stevige korting bij de bestelling van meerdere exemplaren. U betaalt: € 15 / ex. (1 ex.) | € 12,50 / ex. (2 t.e.m. 9 ex.) | € 10 / ex. (vanaf 10 ex.) Bestel online op www.uitgeverij.vandenbroele.be.

Uitgevers - Editeurs - Publishers

http://www.bathingwithoutabattle.unc.edu/bathing.htm

TIPS TIJDENS HET WASGEBEUREN:

› Kondig aan wat er gaat gebeuren, wat je gaat doen. Bij cognitieve problemen toon je ook best wat je gaat doen: toon het washandje, toon het scheerapparaat …

› Behoud steeds contact met de oudere. Benoem wat je doet en bevraag wat je doet, bv. vraag of het water goed is van temperatuur.

› Vermijd te spreken over het hoofd van de oudere heen met een eventueel andere aanwezige zorgverlener.

› Kan de oudere zelf nog handelingen uitvoeren? Laat hem actief deelnemen!

› Creëer een ontspannen sfeer. Met de gekende werkdruk kan dit ook jezelf als hulpverlener ontspannen zonder dat alles daardoor trager hoeft te gaan!

BATHING WITHOUT A BATTLE

Een dagelijkse wasbeurt aan de lavabo en minimaal één bad per week lijken heel evident. Maar is dit eigenlijk altijd nodig? Mensen die hun hele leven lang de gewoon-te hadden zich één keer per week te wassen, kunnen hier al eens anders over denken. Wiens mening primeert? Hygiëne is belangrijk, persoonlijke wensen en levenslang opgebouwde ge-woontes zijn dat ook …

Enkele tips:› Ga in overleg met de oudere en zijn/haar familie. Spreek in de mate

van het mogelijke af wanneer en hoe vaak de persoon gewassen wordt.› Ga na op welke manier de oudere zich vroeger waste en houd hiermee

rekening bij de nieuwe wassituatie. Dit is uiteraard niet evident. De uitdaging bestaat erin een evenwicht te vinden tussen enerzijds de mogelijkheden van de zorginstelling en zorgverlener en anderzijds de wensen van de oudere. Een compromis resulteert vaak in minder verzet en een vlottere zorgsituatie.

1

2

3

4

1 52 concrete cases belichten telkens een specifiek thema: dementie, pijn(bestrijding), privacy, mobiliteit,

seksualiteit, voeding, misbehandeling, …

2 De thema’s worden aangesneden door een uit het leven gegrepen gesprek, een gedicht, een illustratie, …

3 Specialisten werken de cases verder uit en geven de nodige omkadering vanuit diverse invalshoeken:

medisch, ethisch, somatisch, juridisch, …

4 Verwijzingen naar extra informatiebronnen zetten u onmiddellijk op het juiste spoor.

Creëer een ontspannen sfeer. Met de gekende werkdruk kan dit ook jezelf als hulpverlener ontspannen zonder

Ouderen wassen: lees

op blz. 60 van deze OCMW Visies de ervaringen van

een beginnende zorgkundige.

321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1321882_A4_AD_zorgkalender.indd 1 4/12/12 09:474/12/12 09:474/12/12 09:474/12/12 09:474/12/12 09:474/12/12 09:474/12/12 09:474/12/12 09:474/12/12 09:474/12/12 09:474/12/12 09:474/12/12 09:474/12/12 09:47

Page 46: OCMW Visies 2013.1

46

Bodoni

Mantelzorg

Man

telz

org

Maa

tsch

appe

lijk

wer

k

Page 47: OCMW Visies 2013.1

47

OCMWGenk

OCMWkuurne

OCMWSint-truiden

OCMWBlankenberge

OCMWMaasmechelen

OCMWGeraardsbergen

OCMWSint-Niklaas

OCMWGrimbergen

OCMWLedegem

OCMWkortrijkBodoni

Mantelzorg

Man

telz

org

Maa

tsch

appe

lijk

wer

k

blOEMlEziNg OCMW-diENST-vERlENiNgVoorwoord

De ocmw-wet van 8 juli 1976 luidde een nieuwe episode in: daar waar de voor-ganger als voornaamste focus de welvaart van de mensen had, was de tijd aan-gebroken – of zo was het toch de bedoeling bij het indienen van de eerste teksten voor de ocmw-wet – om nu meer aandacht te hebben voor het welzijn van de

mensen. alhoewel de jarenlange crisissen bij de inwerkingtreding wat roet in het eten gooiden, hebben de in de ocmw-wet voorziene instrumen-

ten méér dan voldoende hun potentie bewezen. Sinds de jaren ’70 zijn de ocmw’s exponentieel gegroeid. Niet enkel in personeels-

getallen. Evenzeer in diensten dat het aanbiedt en instellingen dat het beheert.

Wat doen die ocmw’s dan allemaal? De lokale autonomie, maar vooral de lokale wensen en noden, hebben ervoor ge-zorgd dat er geen twee dezelfde ocmw’s bestaan. We weten wel dat alle ocmw’s instaan voor het recht op maatschappelij-ke integratie, dat de meeste ocmw’s poetshulp of andere (aan-

vullend) thuiszorg aanbieden, maar een volledig overzicht van alles wat lokaal door ocmw’s gebeurt? En wat dit dan inhoudt?

Dat was er nog niet. Tot vandaag!

Ocmw Visies start vanaf dit nummer met een bloemlezing van al die diensten en instellingen. Vanuit de eigen bril van het organiserende ocmw

verteld, wordt uitleg gegeven over de dienst of instelling waarover het gaat. De teller staat heden op 241 en zal, naarmate we zicht krijgen op alle activiteiten, nog stijgen. In deze eerste Bloemlezing wordt ons een blik gegund op 29 dien-sten en instellingen. Ocmw Visies dankt van harte de indieners van dit eerste nummer: Tjeu Van Diessen, Katelijne Steenackers, Muriel Van Schel, Trui Ol-brechts, Els Desmet, Luc Demeulemeester; Maarten François, ruben Degryse, ria Vandaele, Ineke Poelman, Danny Kindekens, Els Persyn, Luk raym, Isa-belle Detandt, albert Peters, Leen Klingels, Jill Clerx, Joy Middelbos, Meral Isci, Liesbet Gabriels, rosanna Pascariello, Inge Kelchtermans, Lut Bruggen, Sabien reniers, ann Kuijpers, Dimitry Gerets en Katleen Willekens.

Graag doen wij een oproep aan alle lezers, alle ocmw’s: bezorg ons jouw/jullie inbreng over alle diensten en instellingen die nog niet behandeld zijn, of, wie weet, vandaag nog niet eens in onze trefwoordenlijst staan! O

Wim Leerman

Lid redactiecomité

Page 48: OCMW Visies 2013.1

48

OCMWBlankenbergesteltvoor…

iNiTiaTiEF buiTENSCHOOlSE OpvaNg (ibO)

Een IBO is een initiatief voor buiten-schoolse opvang van kleuters of kin-deren van de lagere school. De op-vang gebeurt in lokalen die specifiek voor opvang zijn ingericht, voor en na de schooluren en tijdens vakantieda-gen. Sommige opvangvoorzieningen vangen ook kinderen op die extra zorg nodig hebben, zieke kinderen of voor wie dringend of onverwacht opvang nodig heeft. Het vervoer van de school naar het IBO of omgekeerd is op een veilige manier geregeld. Er zijn reeds IBO’s vanaf 8 plaatsen, maar er zijn ook grotere. Het IBO is erkend door Kind en Ge-zin en staat open voor alle kinderen. Op het moment van de toekenning voldoet het IBO aan de wettelijke voorwaarden voor de omgang met kinderen en ouders, de ruimte en in-richting, de veiligheid en gezondheid. Het personeel heeft wettelijk vastge-legde diploma’s.Erkende opvang moet een kwaliteits-systeem hebben. Ze legt vast welke kwaliteit ze wil bereiken, gaat na of die kwaliteit gehaald wordt en verbe-tert waar nodig. Ze gaat ook de tevre-denheid van kinderen, ouders en me-dewerkers na. De prijs ligt tussen de wettelijke gren-zen. Opvangkosten voor kinderen on-der de 12 jaar zijn onder bepaalde voorwaarden fiscaal aftrekbaar.

OCMW blankenberge – IbO ‘t Loavertje’t Loavertje vangt schoolgaande kin-deren op tot en met het zesde leerjaar. In totaal zijn er 37 plaatsen, waarvan 3 onder de noemer occasionele op-vang. De opvangtijden zijn voor- en na schooltijd, op woensdagnamiddag, op snipperdagen & tijdens schoolvakan-ties. Pedagogisch en organisatorisch zijn er nauwe banden met het kinder-dagverblijf ’t Schelpje, ook een dienst van het OCMW. Er wordt samenge-

werkt met de speelpleinwerking in de schoolvakanties.Voor de buitenschoolse kinderopvang voorziet het OCMW Blankenberge in 7 personeelsleden (4.7 FTE). Concreet betekent dit vijf kinderbegeleiders, een poetshulp, een diensthoofd. De algemene leiding is in handen van de directeur kinderopvang. Het budget bedraagt +-230.000 euro.

ErkendkinderdagverblijfKinderdagverblijven vangen baby’s en peuters op. Sommige kinderdagver-blijven vangen ook schoolgaande kin-deren op, voor en na de schooluren of tijdens vakantiedagen. Soms is er opvang op speciale opvang-dagen en –uren of voor wie dringend of onverwacht opvang nodig heeft. Er zijn zowel kleinschalige (vanaf 14 plaatsen) als grotere (tot meer dan 100 plaatsen) kinderdagverblijven. De kinderen worden in kleine groepen verdeeld en door vaste begeleiders opgevangen.Elk kind is welkom, maar men is wet-telijk verplicht om voorrang te verle-nen aan kinderen van alleenstaande ouders, kinderen van ouders met een laag inkomen, kinderen die om peda-

gogische of sociale redenen opvang nodig hebben en kinderen van wie het broertje of zusje al in de opvangvoor-ziening opgevangen wordt. De opvang kan nog andere voorrangsregels heb-ben. Het kinderdagverblijf informeert duidelijk over de voorrangsregels en de wachtlijsten. Het kind wordt opgevangen in loka-len die specifiek voor de opvang zijn ingericht. Het kinderdagverblijf is er-kend door Kind en Gezin. Op het mo-ment van de toekenning voldoet het aan de wettelijke voorwaarden voor de omgang met kinderen en ouders, de ruimte en inrichting, de veiligheid en gezondheid en de onthaalouders. Het personeel heeft wettelijk vastge-legde diploma’s. De werking van het kinderdagverblijf wordt regelmatig geïnspecteerd door een onafhankelijk persoon bij Kind&Gezin.Het kinderdagverblijf moet een kwa-liteitssysteem hebben. Het legt vast welke kwaliteit ze wil bereiken, gaat na of die kwaliteit gehaald wordt en verbetert waar nodig. Ze gaat ook de tevredenheid van kinderen, ouders en medewerkers na. De prijs is wettelijk geregeld en houdt rekening met het inkomen. Opvang-kosten voor kinderen onder de 12 jaar zijn onder bepaalde voorwaarden fis-caal aftrekbaar.

OCMW blankenberge – Kinderdagverblijf ‘t Schelpje’t Schelpje staat in voor de dagop-vang van kinderen tussen 0 en 3 jaar. Dit omvat de opvoeding en verzorging van kinderen in groepsverband. Er zijn 97 plaatsen erkend door Kind&Gezin, waaronder drie occasionele plaatsen. In de occasionele opvang zijn kindjes welkom voor heel korte duur, bijvoor-beeld als een werkzoekende ouder moet solliciteren of er is een acute cri-sis binnen het gezin. De opvangtijden zijn van 06:45uur tot 18:15uur. De kinderen verblijven in

Page 49: OCMW Visies 2013.1

49

vaste leeftijdsgroepen, met vaste be-geleidsters. Er zijn de baby’s, kruipers en peuters.Het kinderdagverblijf telt 34 perso-neelsleden (27 FTE). Concreet bete-

kent dit 23 kinderbegeleidsters, zeven poets- en logistieke medewerkers, twee diensthoofden, een maatschap-pelijk assistent. De algemene leiding is in handen van de directeur kinderop-

vang. Het budget bedraagt +-1.6 mil-joen euro.

OCMWGenksteltvoor…

OudEREN

OCMW Genk organiseerde in het na-jaar van 2012 een bewustmakings-campagne rond de problematiek van ouder worden. Een campagne voor alle Genkenaren. Niet enkel de seni-oren, maar ook hun familie en vrien-den. Een campagne die op een laag-drempelige, luchtige en herkenbare manier toelicht wat er kan gebeuren als je ouder wordt en problemen er-vaart en hoe ermee om te gaan. De doelstelling van deze campagne was drieledig:

1. Vooroordelen rond ouder worden wegnemen.

2. Het thema bespreekbaar maken, zonder belerend te zijn.

3. Het aanbod aan hulpverlening in Genk kenbaar maken.

De bewustmakingscampagne bestond uit drie pijlers: communicatie, info-avonden en nazorg. De infoavonden zijn de speerpunt van de campagne.

CommunicatieOuder worden wordt vaak nog erg cliché bekeken. “Je bent jong en zelfstandig, daarna ben je oud en afgeschreven.” Dit stereotiep denken gebruikt men ook in volkse theater-stukken (kluchten). De visuele

uitwerking van de campagne lijkt op een affiche van zo’n klucht. Maar met de tekst op de achterzijde wordt dat effect volledig tenietgedaan

“Ouder worden hoeft geen klucht te zijn”.

affiches en postkaarten kondigen de infoavonden aan.

InfoavondenDe infoavonden bestaan uit twee de-len: een toneelvoorstelling en een ontmoetingsmoment. rené Swarten-broekx schreef een toneelstuk, een monoloog waarbij een maatschappe-lijk werkster die met pensioen gaat, terugblikt op haar loopbaan en zich afvraagt ‘Is het nu aan mij?’ De verha-len die ze vertelt – ervaringen uit haar loopbaan – rond thema’s als wonen, gezondheid, relaties en mobiliteit, zijn meeslepend en erg herkenbaar. Na de voorstelling volgt een informeel moment, waarbij gesprekken met hulpverleners mogelijk zijn. De men-sen krijgen ook een gadget mee – het begin van het nazorgtraject – met daarop een e-mailadres en telefoon-nummer.

NazorgWant de campagne eindigde niet met de voorstelling. Tegelijk werden een gratis telefoonnummer (0800 300 90) en een e-mailadres ([email protected]) opgestart waar de Genke-naar met alle vragen rond ouder wor-den en welzijn terecht kan. In het najaar van 2012 organiseerde OCMW Genk negen infoavonden in verschillende zalen, verspreid over het Genkse grondgebied. Met dit initi-atief werden 641 mensen bereikt.Omdat het thema zo universeel is, biedt OCMW Genk de voorstelling nu ook buiten Genk aan. Meer informatie vindt u op www.ocmwgenk.be onder het hoofdstuk ‘Senioren’. O

OCMWGeraardsbergensteltvoor….

SOCiaal HuiS

Op 29 mei 2010 opende het Sociaal Huis Geraardsbergen officieel de deuren.Het Sociaal Huis Geraardsbergen is een samenwerkingsinitiatief tussen de stad, het ocmw en andere hulpverle-nende diensten.Het wil een antwoord bieden op vragen over sociale dienstverlening en infor-matie hierover verstrekken.

Het sociaal huis werkt aan een zo laag mogelijke toegankelijkheidsdrempel door het opzetten van drie toegangs-poorten:

1. een fysiek sociaal huis: makkelijk bereikbaar met ruime openings-uren waar men via een centraal onthaal de mogelijkheid heeft tot een face tot face contact met een

maatschappelijk werker. Samen met de vraagsteller zoekt men naar het meest ‘geschikte’ ant-woord.

2. een 0800 nummer: een gratis telefoonnummer (0800 16 2 16) waar burgers tijdens de ope-ningsuren van het sociaal huis te-recht kunnen met hun vraag.

Page 50: OCMW Visies 2013.1

Uitgebreide informatie en klantverhalen? Kijk op www.jccsoftware.be

Kortere wachttijden, rust in wachtruimteKlantbegeleidingssysteem G-BOSU wilt uw cliënten kunnen verzekeren van een professionele dienstverlening waar men recht op heeft. Met het oog

hierop biedt JCC Software een beproefd en zeer effi ciënt klantbegeleidingssysteem: G-BOS. Met G-BOS reduceert

u de wachttijden, worden afspraken optimaal ingepland en kunt u uw cliënten zo duidelijk mogelijk informeren.

Effi ciënte dienstverlening door het werken op afspraakOCMW’s kunnen ervoor kiezen cliënten te ontvangen op afspraak. Het werken op afspraak verbetert de dienst-

verlening naar de cliënten. Geen wachttijden maar een snelle afhandeling. G-BOS biedt volledige ondersteuning

voor OCMW’s bij het maken én begeleiden van afspraken. Bij binnenkomst krijgen de cliënten een ticket met een

volgnummer via een ticketzuil of de onthaalbalie. In de wachtruimte wordt er via digitale signalisatie duidelijk

gecommuniceerd bij welk loket of spreekkamer de cliënt wordt verwacht. Met als gevolg: tevreden cliënten en

minder werkdruk voor uw onthaal- en loketbedienden. Daar kiest u toch ook voor?

De voordelen op een rij Snellere en professionele

dienstverlening

Wachttijden reduceren en rust in

wachtruimte

In één oogopslag alle afspraken

inzichtelijk

Heldere wachtinformatie

Meer werkcomfort voor onthaal-

en loketbedienden

Afspraken binnengeleiden met

het klantbegeleidingssysteem

Page 51: OCMW Visies 2013.1

OCMWvisiesvisies

De openbare sector heeft zeer specifieke eisen en die kennen we bij Ethias maar al te goed. Al sinds 1919 staan we dag en nacht klaar met de beste service, knowhow en competenties. Vandaag verzekert Ethias meer dan 5000 publieke instellingen. Zo blijft onze ervaring verder groeien.

Meer info

ethias.be

011 28 20 81

Al meer dan 90 jaar staan onze medewerkers klaar voor de openbare sector.

Ethias NV, rue des Croisiers 24, 4000 Luik. RPR Luik BTW BE 0404.484.654Zetel voor Vlaanderen : Prins-Bisschopssingel 73, 3500 Hasselt.

Vandaag 1990 1970 1950 1919

Doet wat moet Uitgebreide informatie en klantverhalen? Kijk op www.jccsoftware.be

Kortere wachttijden, rust in wachtruimteKlantbegeleidingssysteem G-BOSU wilt uw cliënten kunnen verzekeren van een professionele dienstverlening waar men recht op heeft. Met het oog

hierop biedt JCC Software een beproefd en zeer effi ciënt klantbegeleidingssysteem: G-BOS. Met G-BOS reduceert

u de wachttijden, worden afspraken optimaal ingepland en kunt u uw cliënten zo duidelijk mogelijk informeren.

Effi ciënte dienstverlening door het werken op afspraakOCMW’s kunnen ervoor kiezen cliënten te ontvangen op afspraak. Het werken op afspraak verbetert de dienst-

verlening naar de cliënten. Geen wachttijden maar een snelle afhandeling. G-BOS biedt volledige ondersteuning

voor OCMW’s bij het maken én begeleiden van afspraken. Bij binnenkomst krijgen de cliënten een ticket met een

volgnummer via een ticketzuil of de onthaalbalie. In de wachtruimte wordt er via digitale signalisatie duidelijk

gecommuniceerd bij welk loket of spreekkamer de cliënt wordt verwacht. Met als gevolg: tevreden cliënten en

minder werkdruk voor uw onthaal- en loketbedienden. Daar kiest u toch ook voor?

De voordelen op een rij Snellere en professionele

dienstverlening

Wachttijden reduceren en rust in

wachtruimte

In één oogopslag alle afspraken

inzichtelijk

Heldere wachtinformatie

Meer werkcomfort voor onthaal-

en loketbedienden

Afspraken binnengeleiden met

het klantbegeleidingssysteem

Page 52: OCMW Visies 2013.1

52

3. een webstek: voor informatiever-strekking en contactmogelijkheid via mail (www.sociaalhuisger-aardsbergen.be).

Binnen het sociaal huis werden ook een aantal diensten samengebracht waarmee een partnerovereenkomst werd afgesloten:Dienst wonen ocmw, Efrem vzw, Fod Sociale zekerheid, Huis van het Neder-lands, Inburgering, Juridisch advies, Kind en Gezin, Lokale adviescommis-sie, Oplaadpunt Eandis, PDOS, PISaD,

PWa, rSVZ, stedelijke tewerkstel-lingscel en lokale economie, thuiszorg ocmw, VDaB, Vlaams woningfonds van grote gezinnen, wooninfo stad.Een coördinator zorgt voor de organi-satie van het geheel. Diensten kunnen permanent of op welbepaalde momen-ten aanwezig zijn. Bezoekers kunnen ontvangen worden in burelen of in één van de verschillende gesprekslokalen. Het sociaal huis werkt samen met de stad, het ocmw en andere partners ook mee aan andere projecten:

• vrijetijdspas: verhogen van de par-ticipatie van personen met een be-perkt inkomen aan cultuur, sport en vrije tijd

• ‘zilvergrijsgewijs’: outreachend project waarbij huisbezoeken aan huis bij 75-plussers in de deelge-meenten werden afgelegd

• toeleiders in diversiteit: via sociale tewerkstelling van personen van vreemde origine worden nieuwko-mers wegwijs gemaakt binnen de stad. O

OCMWkuurnesteltvoor…

SMS-diENST

1 januari 2008… het Sociaal Huis Kuur-ne verstuurde haar eerste sms’je met nieuwjaarswensen naar cliënten en in-woners die eerder inschreven voor de-ze dienst. Eind 2007 vierde het Sociaal Huis haar vijfjarig bestaan en tijdens deze gelegenheid werd de sms-dienst gepromoot en werden de bezoekers uitgenodigd om hiervoor in te schrij-ven.Uit een onderzoek dat in 2007 in ne-gen wijken van Kuurne werd uitge-voerd, bleek dat de dienstverlening van het Sociaal Huis door een gebrekkige communicatiedoorstroming nog on-voldoende bekend was bij het grote publiek. Om die reden besliste de OCMW-raad om een extra communi-catiekanaal in het leven te roepen en aan de hand van korte berichten de burgers op de hoogte te brengen van ‘flash-berichten’ bv. een wijziging in de planning van de poetshulp, nieuwe kinderopvangmogelijkheden, de uiter-ste datum om een aanvraag in te die-nen, enz.

Iedereen kan inschrijven voor deze gratis sms-dienst aan het loket of via de website www.sociaalhuiskuurne.be. Onze lijst telt ondertussen 150 inge-schreven personen. Heel regelmatig worden oproepen gelanceerd voor extra inschrijvingen. Periodiek wordt dan intensief ingezet op publiciteit in het tweemaandelijks gemeentelijk in-foblad, een persbericht, de website, de digitale infoborden, het plaatselijke gratis krantje en sinds kort het nieuwe digitale infoscreen in het Sociaal Huis. aanvankelijk sloot het Sociaal Huis een contract met Proximus en koos voor de eenvoudigste en goedkoopste optie. Via een computerprogramma met een login en een wachtwoord tikte een me-dewerker een berichtje in en verstuur-de dit naar de individuen opgenomen in een gelinkte database. De enige beperking toen was dat de ontvanger het bericht niet kon beantwoorden. Sinds juni 2010 wordt samengewerkt met Mobistar. Zij bieden een formule aan waarin het aantal karakters per

sms groter is en waarbij de ontvanger ook een bericht kan terugsturen, mits betaling. Mobistar rekent een vaste maandprijs per sms-bundel aan en een abonnementskost. Op jaarbasis komt dit neer op ongeveer 500 euro. Tussentijds worden evaluaties gehou-den waaruit blijkt dat het aantal inge-schrevenen stagneert en dat jongeren en de leeftijdscategorie 20-40 jarigen nog te weinig bereikt worden. Eind 2011 ontvingen alle gebruikers van de sms-dienst een vragenlijst waarin ge-peild werd naar de tevredenheid over de hoeveelheid sms’en en de kwali-teit van de informatie. alle resultaten werden verwerkt en geëvalueerd. De overgrote meerderheid van de perso-nen die de vragenlijst ingevuld hebben, zijn best tevreden over deze dienstver-lening. Het Sociaal Huis zal de sms-dienst verder inzetten als extra communica-tiekanaal want een vlotte en toeganke-lijke communicatie blijft één van haar topprioriteiten. O

OCMWGenksteltvoor…

pERSONENalaRMSYSTEEM

Voor het OCMW Genk vormen de se-nioren een prioritaire doelgroep. Het OCMW stelt zich als doel oudere Gen-

kenaren zolang mogelijk, met de no-dige ondersteuning, in hun vertrouwde thuismilieu te laten blijven. Een perso-

nenalarmtoestel komt zeker tegemoet aan het bieden van kwaliteitsvolle on-dersteuning in de thuiszorg.

Page 53: OCMW Visies 2013.1

53

Om deze dienstverlening te onder-steunen heeft het OCMW van Genk een samenwerkingsakkoord met De Voor-zorg en het WGK. Het OCMW van Genk betaalt de éénmalige installatiekost

van het personenalarmtoestel van de Genkenaren.Bij de plaatsing wordt vooropgesteld dat er minimum drie hulpverleners ter beschikking moeten zijn, zodat er altijd iemand ter plaatse kan gaan bij een alarmoproep. Uit de gegevens van de meldcentrale van het Wit-Gele Kruis Limburg bleek echter dat niet iedereen over dit aantal hulpverleners beschikt.

Het OCMW Genk en het Wit Gele Kruis Limburg hebben hiervoor samen een oplossing gezocht. Er is een overeen-komst tussen het OCMW Genk en het Wit-Gele Kruis Limburg afgesloten

betreffende het project “professionele hulpverlening bij een personenalarm-systeem”. Dit houdt in dat er bij een eventuele alarmoproep - indien de op-gegeven hulpverleners niet bereikbaar of beschikbaar zijn - een verpleegkun-dige van het Wit-Gele Kruis Limburg langs gaat om te kijken of alles in orde is. Deze verpleegkundige is binnen het half uur na de alarmoproep aanwezig.Deze dienst is voor de gebruiker van een personenalarmsysteem gratis. Bij deze mensen wordt een sleutelkastje geplaatst om er zeker van te zijn dat de verpleging van het WGK binnen kan bij een alarmmelding. O

OCMWkortrijksteltvoor…

STRaaTHOEKWERK

Straathoekwerk in het OCMW Kortrijk is al vele jaren actief en heeft al vele strijden gestreden. Ooit gestart van-uit de veiligheidscontracten is het nu een onderdeel van de dienst samen-levingsopbouw, waarbinnen het naast het buurtwerk actief is op de straat met mensen in de marge van de maat-schappij op plaatsen waar zelden of nooit andere hulpverleners komen.Op de vraag wat straathoekwerk pre-cies inhoudt is geen eenvoudig ant-woord te geven. De straathoekwerker is in 2 woorden: de compagnon-de-route van de soci-aal kwetsbaren en overbodigen. Maar dat is natuurlijk een veel te korte om-schrijving en vertelt weinig over de de-tails van het straathoekwerk. Het valt misschien het volledigst uit te leggen als volgt!De straathoekwerker is een antenne, een informant, een springplank, een luis-in-de-pels, een bruggenbouwer, een bemiddelaar, een professionele vriend, een vangnet, een hulpverle-ner, een groepswerker, een pedagoog, een etnograaf, een animator, een vak-bondsman, een onderzoeker en een beleidsmaker!al deze dingen in één persoon en één werkvorm? absoluut!Een antenne: De straathoekwerker loopt rond in zijn wijk, zet zijn voel-

sprieten uit, capteert signalen en zendt die uit of door. Hij censureert ze niet maar waarschuwt de ontvanger voor ‘geschiktheid en gevoeligheid’.Een informant: de straathoekwerker verzamelt en verdeelt informatie van alle slag en op alle mogelijke gebieden maar steeds relevant en begrijpelijk.Een springplank: De straathoekwer-ker laat zich graag gebruiken als op-stap naar een beter – of kwaliteitsvoller – leven. Keuzes worden gerespecteerd en met angsten wordt rekening gehou-den.Een luis-in-de-pels: Een straathoek-werker bevraagt, spiegelt, kadert, ver-duidelijkt en reflecteert. Hij doet dit met zijn gasten, de buurt, de partners en het beleid. Hij doet dit respectvol maar niet terughoudend.Een bruggenbouwer: De straathoek-werker legt de link tussen de mens - in al zijn vormen en hoedanigheden - en de maatschappij - in al haar functies en verantwoordelijkheden. En omge-keerd! Hij kiest per definitie de kant van de kleinste.Eenbemiddelaar: Een straathoekwer-ker stelt zich onafhankelijk maar niet neutraal op. Hij tast af en creëert een kader waarbinnen het niet vanzelf-sprekende kan be- en uitgesproken worden.

Eenprofessionelevriend: Een straat-hoekwerker legt contacten en bouwt een relatie op. Hij doet dit onvoorwaar-delijk zoals met zijn vrienden maar wel doelmatig en –bewust, dus professio-neel.Een vangnet: En als blijkt dat niks werkt, dat doelstellingen niet gehaald worden, dat levens een puinhoop zijn, dat op ‘kwaad’ ‘erger’ volgt, dat de trein de rails niet vindt dan is er nog steeds een straathoekwerker.Een hulpverlener: Een straathoek-werker maakt en voorziet tijd, heeft geen wachtlijst, is er voor de ander en luistert, actief en geïnteresseerd. Hij gaat aan de slag met wat de ander aanreikt, samen.Een groepswerker: Een straathoek-werker brengt mensen samen omdat het – zondermeer - mensen zijn en ondersteunt hen in hun groeps- en in-dividuele ontwikkeling.Eenpedagoog: Een straathoekwerker voedt mens en maatschappij, soms op, soms naast, soms onder, soms boven. Zijn perspectief blijft om op een haal-baar tempo de mens een gelukkig le-ven te laten leiden.Eenetnograaf: Een straathoekwerker dompelt zich onder in de leefwereld van mensen en beschrijft die, zonder oordeel of verwachting, zeker niet met vooroordelen en verplichtingen.

Page 54: OCMW Visies 2013.1

54

Hij verhaalt hoe die leefwereld vorm krijgt en er uitziet.Een animator: een straathoekwer-ker brengt zuurstof en verluchting, hij lacht en doet lachen, hij daagt uit en nodigt uit. Hij amuseert zich en laat anderen zich amuseren.Eenvakbondsman: Daar waar rechten geschonden of niet toegekend worden,

springt hij in de bres en op de barrica-des, mouwen opgestroopt en borst nat gemaakt. Onversaagd en niet bang. Hij is een emanatie van de Franse revo-lutie.Een onderzoeker: Een straathoek-werker bekijkt het leven, en de mens die het leidt, vanuit alle mogelijke per-

spectieven. Hij lijst die op, analyseert ze, verklaart ze en maakt syntheses.Een beleidsmaker: Een straathoek-werker voert uit, maar niet klakkeloos. Hij stemt de verwachtingen van het be-leid af op de wensen van de mensen, maar ook omgekeerd, vooral omge-keerd. O

OCMWGeraardsbergensteltvoor…

vERHuuR aaNgEpaSTE gaRagES

Via het OCMW-tewerkstellingsproject werden op een braakliggend terrein, gelegen aan de site De Maretak, 13 ga-

rageboxen en een berging opgebouwd. De bouw ging van start 19 maart 2007, de ingebruikname was mogelijk vanaf 1 januari 2009.In het kader van zelfstandig wonen werd deze verwezenlijking aldus een belang-rijke meerwaarde ten behoeve van de serviceflatbewoners van de Maretak.Vanaf dan werd de gelegenheid gebo-den tot huur van een garagebox.Bevordering van mobiliteit, onderhoud van zelfstandigheid, ondersteuning van sociale vaardigheden zijn belang-

rijke doelstellingen in het kader van zelfstandig wonen (nieuwe woonzorg-decreet).alle garages zijn ruim (extra breed en ruime inrijcirkel) en voorzien van licht, elektriciteit in functie onderhoud voer-tuig en een elektrische automatische poort.Bereikbaarheid speelt tevens een hoge rol daar serviceflatbewoners maximaal hun garage kunnen benutten aangezien deze in de onmiddellijke omgeving van de serviceflat is gelegen. O

OCMWSint-Niklaassteltvoor…

REviSiE-aTEliER

Geef je stofzuiger uit 1995 een tweede levenU kent het vast. Uw gedemodeerde, maar uiterst praktische huishoudma-chine met een respectabele staat van dienst krijgt een mankement. Niet zo groot, één onderdeeltje vervangen zou volstaan. Maar u vindt het niet, en uw partner eist een nieuw apparaat. Het oude machine wordt met pijn in het hart naar het containerpark gevoerd.Is het verleden tijd? Het kringloopbe-drijf Den azalee bouwt een magazijn op van reserve-onderdelen van en voor dergelijke gedemodeerde huishoud-

toestellen. Dit met de - in vele legers beproefde - methode van het kanniba-liseren van oude toestellen. Die onder-delen dan goed beschrijven en catalo-geren. En vervolgens via een website aanbieden. Met die ambitie kunnen we mensen werk bieden, een gat in de markt aanboren én de levensloop van huishoudtoestellen verlengen.Het OCMW van Sint-Niklaas geeft, via Den azalee, directie en begeleiders de kansen om nieuwe wegen te zoeken en in te slaan. Sociale ondernemers met lef en bravoure. Het botst soms met de gewoonten en regels van een OCMW en

zijn leidinggevenden. Maar die aanpak stelt, na 17 jaar, in het Waasland per-manent al meer dan 200 personeels-leden tewerk (waarvan ruim 150 uit de sociale doelgroepen). Die mannen en vrouwen genereren zelf de middelen om te investeren in nieuwe mogelijk-heden en nieuwe infrastructuur. Op zoek naar nog meer werkvloeren! Met een grote diversiteit aan benodigde vaardigheden en capaciteiten, om zo méér mensen te kunnen motiveren én dan ook te kunnen activeren. Dus ge-woon ook doen. Take a chance.. Zonder te vallen, leer je nooit lopen. O

Page 55: OCMW Visies 2013.1

55

OCMWkortrijksteltvoor…

aRbEidS- EN TRajECTbEgElEidiNg

In het kader van het Europees Inter-reg IVa 2 zeeën project SUCCES wer-ken OCMW Kortrijk en Mentor vzw een aantal nieuwe methodieken uit om de mobiliteit (fysiek en sociaal) van maat-schappelijk kwetsbare mensen te ver-hogen. Onder de noemer sociale acti-vering willen we de zelfredzaamheid van mensen verhogen, mensen sterker maken. Naast meer mogelijkheden en slaagkansen voor een tewerkstelling, kan dit proces van sociale activering/ sociale mobilisering mensen ook op-nieuw een functie geven, een plaats in de samenleving, een betekenis. Voor één van de methodieken die we hiervoor ontwikkelden sloegen we de handen in elkaar met de mensen van a’kzie vzw (vereniging waar armen het woord nemen). Dit resulteerde in het project ‘De Wijsneuzen’. Voor dit pro-ject lieten we ons inspireren door het aanhoudend succes van allerhande ‘homeparties’. De grote troef van der-gelijke homeparties is dat mensen, vrienden en vriendinnen onder elkaar eender welke product aan elkander verkocht krijgen. Beter dan eender welke verkoper. Met ‘De Wijsneuzen’ willen we hier op inspelen. Mensen die in een kwetsbare situatie leven kunnen elkaar het best onderling

de juiste producten (in dit geval soci-ale dienstverlening) aanpraten. Door een aantal sleutelfiguren uit wijken, buurtcentra, dienstencentra, gezin-nen,… op te leiden willen we de nodige informatie rond een aantal specifieke thema’s (werken, wonen, welzijn, ont-moeting en vrije tijd, gezin en gezond-heid, leren, opleiding en vorming) bij het beoogde publiek krijgen. anders dan bijvoorbeeld een formele brief van een officiële dienst of een artikel in de stadskrant blijft dezelfde uitleg gegeven door een vriend, een ‘gelijk-gezinde’ beter hangen. Professioneel sociaal werk probeert zo goed moge-lijk op maat te werken, zowel in com-municatie als dienstverlening. Echter, vrienden onder elkaar spreken dezelf-de taal, letterlijk en figuurlijk. We wil-len de expertise van deze ‘ervarings-deskundigen’ maximaal gaan inzetten om onze moeilijkst te bereiken men-sen in hun eigen omgeving te informe-ren rond een aantal thema’s die we op maat voor hen samenstellen. In eerste instantie spelen we in op een grote vraag van ons doelpubliek om hen te helpen, soms zelfs bijna let-terlijk bij de hand te nemen, om een oplossing te vinden voor hun probleem dat vaak meerdere levensdomeinen

beslaat. Er is steeds meer nood aan dergelijke ondersteuning. Het aanbod wordt steeds groter en dreigt hierdoor ook steeds ondoorzichtiger te worden. Daartegenover staat een steeds gro-tere groep die zijn weg niet meer vindt doorheen dit aanbod van diensten. algemene doelstelling voor het breder doelpubliek (‘cliënten’ van de Wijsneu-zen) en voor de deelnemers (Wijsneu-zen zelf): • de zelfredzaamheid van maat-

schappelijk kwetsbare mensen wordt verhoogd

• sociaal isolement van mensen in armoede wordt doorbroken

• verhogen van de sociale/mentale mobiliteit

• toegang tot werk, opleiding of een verbeterde maatschappelijke posi-tie verhogen

Voor dit project volgden 16 vrijwilligers gedurende 10 weken een basisvorming in de sociale dienst- en hulpverlening. Ze werden als het ware opgeleid tot sociaal adviseurs die elkaar, hun om-geving, vrienden of familie in hun eigen vertrouwde omgeving en context weg-wijs kunnen maken in de sociale kaart. Ondertussen zijn we gestart met een tweede groep van 16 personen. O

OCMWGeraadsbergensteltvoor….

diENST MaalTijdEN aaN HuiS

als OCMW willen we in Geraardsber-gen het zorgtraject zo volledig moge-lijk invullen. Met de maaltijddienst “maaltijden aan huis” wordt een ge-

zonde en gevarieerde maaltijd bereik-baar voor elke inwoner van Geraards-bergen. Waarom ook geen gezonde maaltijden leveren aan onze tweever-dieners bijvoorbeeld?Om alles goed te kunnen beheren, en onze kerntaken niet uit het oog te verliezen hebben we aan onze onder-steunende cateringpartner Medirest gevraagd om mee in het zorgtraject te stappen. Onze externe partner staat in voor de bereiding, distributie, opvol-ging en facturatie van de maaltijden. Cliënten kunnen rechtstreeks naar de

keuken bellen om een maaltijd te be-stellen, wijzigingen van het dieet aan te vragen, enz.Bij een nieuwe inschrijving wordt na-gegaan of de cliënt extra (financiële) ondersteuning van het OCMW nodig heeft. Indien een kort onderzoek uit-wijst dat de cliënt in aanmerking komt voor steun, loopt het hele proces van bestellen, opvolging en facturatie via de kanalen van het OCMW. Indien er geen steun dient gegeven te wor-den, loopt alles rechtstreeks via de cateraar.

Page 56: OCMW Visies 2013.1

56

IT1 Industriezone Steenkaaistraat 14B-9200 Baasrode-Dendermonde

tel. +32 (0)52 20 20 60fax +32 (0)52 20 21 60e-mail [email protected] www.IT1.be

Sales Offi ceKerkstraat 106B-9050 Gentbrugge

tel. +32 (0)9 336 20 60fax +32 (0)9 336 21 60e-mail [email protected]

De oude servers van OCMW Berlare hadden hun beste tijd ge-had. De organisatie besliste om de infrastructuur niet alleen te vernieuwen maar ook te virtualiseren. Het project werd via het Oost-Vlaams raamcontract toegewezen aan IT1, die zorgde voor een goede planning en voor de interne projectcoördinatie van de verschillende specifieke softwarepartners waarmee het OCMW samenwerkt.

Minimale downtime tijdens migratie“Onze oude server- en netwerkinfrastructuur was niet voldoende redundant, zodat we een groot risico liepen op globale pannes en gegevensverlies”, vertelt Geert Verhulst, ICT-verantwoordelijke bij OCMW Berlare. “De nieuwe, gevirtualiseerde infrastructuur is flexibel, krachtig en volledig ontdubbeld. De overschakeling gebeurde, dankzij het goede projectbeheer van IT1, heel vlot en met een minimale downtime voor de eindgebruikers. De meesten hebben er zelfs niets van gemerkt.”

Voor die gebruikers is het heel belangrijk dat de IT-infrastructuur altijd beschikbaar is. Het gaat namelijk om ongeveer 45 OCMW-medewerkers en personeel van het woonzorgcentrum. Zij ge-bruiken allerlei softwaretoepassingen die essentieel zijn voor de dienstverlening van het OCMW, zoals medische software, een boekhoudpakket, een medicatiedatabase en een softwarepakket van de sociale dienst.

“We hebben nu veel minder problemen dan vroeger”, aldus Geert Verhulst. “Onze applicaties zijn snel en altijd beschikbaar, wat vroeger niet altijd het geval was. Daardoor was het soms onmogelijk om meteen informatie op te zoeken of dossiers in te kijken. Onze dienstverlening is dan ook sterk verbeterd dankzij de vernieuwde IT-basis.”

Server flexibel beheren en uitbreidenIT1 stond in voor het ontwerp van de nieuwe infrastructuur en installeerde ook de servers. In plaats van de vijf verouderde systemen kwamen er twee HP Proliant servers met SAN-systeem

op twee verschillende locaties, zodat de ene het automatisch van de andere kan overnemen indien nodig. Dankzij de virtualisatie-technologie van VMWare kon men per softwareleverancier een aparte virtuele server creëren.

“Als er nu problemen zouden opduiken en we moeten een server herstarten dan heeft dat alleen gevolgen voor de toepassingen die daarop draaien”, legt Geert Verhulst uit. “Bovendien kunnen de softwareleveranciers ‘hun’ server overnemen op afstand, bijvoor-beeld om updates te installeren. Ze beschikken dus over hun eigen omgeving. Een nieuwe server toevoegen is ook geen enkel probleem. We kunnen die meteen zelf creëren door een template te kopiëren en te installeren. Op amper een half uur tijd is dat gebeurd, terwijl we vroeger een nieuw hardwaretoestel moesten bestellen en fysiek installeren, wat veel omslachtiger en tijdroven-der was.”

Problemen intern oplossenDe image based back-up verloopt zowel naar een ruime NAS-omgeving als naar enkele externe harde schijven met behulp van Acronis VMProtect. Deze oplossing werkt pakken sneller en efficiënter dan de tapes die OCMW Berlare vroeger voor de back-up gebruikte. Geert Verhulst: “Heel handig is dat de eind-gebruikers zelf tot 90 dagen kunnen terugkeren als ze per ongeluk iets hebben gewist.

Mede dankzij de door IT1 georganiseerde hands-on opleiding kun-nen we problemen meestal intern oplossen. Dat is een grote troef want ikzelf ben de enige informaticus bij OCMW Berlare. Als het nodig is, kunnen we natuurlijk nog ondersteuning krijgen van IT1.”

IT1 hielp het OCMW van Berlare bij de vernieuwing en virtualisatie van zijn

serverinfrastructuur. De softwaretoepassingen zijn nu snel en

altijd beschikbaar, zodat het OCMW-personeel de burgers

van Berlare een nog betere dienstverlening kan bieden.

OCMW Berlareverbetert

dienstverlening met flexibele, virtuele

IT-infrastructuur

Ingezette producten / oplossing• Microsoft Windows Server 2008R2 Datacenter edition• HP Proliant DL380 (2)• HP P4000 Storage Area Network (SAN)• Qnap Network Attached Storage (NAS)• VMWare Vsphere Essentials Plus• Eaton 5PX noodvoedingen (2)• HP Procurve 2910al switching• Acronis vmProtect

Over OCMW BerlareOCMW Berlare vormt het sociale hart van de gemeente Berlare

en stelt kwaliteitsvolle dienstverlening centraal. Momenteel werken binnen het OCMW 180 personeelsleden.

www.ocmwberlare.be

Wist u dit al? De Provincie Oost-Vlaanderen heeft in 2011 een vijfjarig raamcontract voor Servers- en Multimedia-apparatuur gegund aan IT1 waarop alle Oost-Vlaamse steden en gemeenten en hun aanverwante diensten gebruik kunnen van maken. Dankzij dit raamcontract bespaart u als overheidsinstelling niet enkel op aankoopkosten maar ook op administratie-kosten omwille van het feit er geen aanbesteding meer moet worden uitgeschreven.

656-SEO41 EDUCA

TION

IT1_Advertentie_A4_OCMW.indd 1 06-02-2013 17:55:55

Page 57: OCMW Visies 2013.1

57

De chauffeurs zijn ook de aanspreek-persoon bij uitstek voor de cliënten en houden hun oogjes goed open. Zijn er onregelmatigheden, of vindt men een situatie niet normaal dan wordt dit gemeld via de keuken aan de sociale dienst van het OCMW.als OCMW vinden we het wel belang-rijk om de kwaliteit van de maaltijd en de service te blijven garanderen en ne-men onze taak als kwaliteitsbewaker zeer ter harte. Op maandelijkse basis

is er een structureel overleg met de ondersteunende partner om alle op-merkingen en bevindingen uit te kla-ren. Eventuele klachten lopen via de kwaliteitsdienst van het OCMW, die ook instaat voor de opvolging van de klacht en het antwoord naar de cliënt. En dit niet enkel voor de cliënten die opgevolgd worden door het OCMW.Cliënten hebben alle dagen de keuze uit een dag- en weekmenu. De beide

menu’s zijn ook afgeleid naar diëten en consistentie-wijziging. Om zoveel mogelijk inwoners vlot te bereiken wordt het menu wekelijks gepubliceerd op de facebookpagina 'maaltijden aan huis'.als openbaar bestuur zijn we tevreden dat we de zorg nog meer toegankelijk hebben gemaakt en dat onze partner voor de catering ook haar verantwoor-delijkheid heeft willen opnemen. O

OCMWGenksteltvoor…

HuuRWONiNgEN - SOCialE HuiSvESTiNg

Sociale Huisvestingsmaatschappij Nieuw Dak en OCMW Genk zetten in 2010 een samenwerking op om huur-achterstallen structureel aan te pak-ken en verdere problemen te voorko-men. Doel is te vermijden dat sociale huurders in een procedure uithuiszet-ting belanden en vervolgens een duur-dere woning op de privémarkt moeten zoeken of dakloos worden. Vooraleer het OCMW rond huurach-terstallen in het plaatje terechtkomt, levert Nieuw Dak de eerste inspan-ningen met schriftelijke aanmaningen. Wordt er geen gevolg gegeven aan het betalingsvoorstel, signaleert Nieuw Dak dit aan het OCMW.Het OCMW past dan samen met Nieuw Dak de methodiek toe van de Lokale adviescommissies (LaC). Huurders worden uitgenodigd in overleg te gaan met Nieuw Dak, bijgestaan door een maatschappelijk assistent van OCMW Genk. Het OCMW hanteert hierin de-zelfde werkwijze als in de LaC’s met Infrax, met name een schriftelijke uit-nodiging voor een LaC, ontvangsten op bureel, huisbezoeken en eventuele bemiddelingsvoorstellen. Huurders zoeken zo actief mee naar een traject

om hun huurachterstallen en eventu-ele andere problemen weg te werken.In 2012 organiseerden het OCMW en Nieuw Dak 8 zittingen waarin 112 dos-siers behandeld werden. Net zoals bij de LaC’s rond energie zijn het overgro-te deel van de cliënten reeds gekend door het OCMW. Sociale huurders val-len immers door hun zwakkere sociale en economische positie vaker terug op de hulpverlening. Huurder (indien aanwezig tijdens LaC), OCMW en Nieuw Dak kunnen volgende afspraken rond de huurachterstallen vastleggen tijdens de bijeenkomst:• een afbetalingsplan;• gedeeltelijke vereffening samen

met een afbetalingsplan;• volledige vereffening door persoon

zelf of ten lastename vanuit het OCMW.

Deze afspraken worden geofficiali-seerd in een brief naar de huurder. En worden gecommuniceerd naar de maatschappelijk werker van het OCMW, die de afspraken langs de zij-lijn kan opvolgen. Indien het afbetalingsvoorstel niet ge-volgd wordt, of de lopende huur niet betaald wordt, geeft Nieuw Dak de van waarde verklaring van de opzeg. De

huurder krijgt nog een maand om de volledige achterstal in één maal aan te zuiveren. andere afbetalingsrege-lingen worden niet meer aanvaard. Gebeurt de betaling niet, dan volgt een uithuiszetting. Voor het ingaan van deze ‘maand van de laatste kans’ licht Nieuw Dak het OCMW hiervan in. De maatschappe-lijk werker krijgt ook een bericht van de van waarde verklaring en zal de huurder contacteren en begeleiding voorzien. In uiterste gevallen zal het OCMW financieel tussenkomen om de achterstal al dan niet terugvorderbaar ten laste te nemen. Dit gebeurt jaar-lijks slechts enkele keren. Garanties voor Nieuw Dak rond het uitblijven van toekomstige achterstallen zijn dan wel noodzakelijk. De nieuwe methode werpt resultaten af. De cijfers van uithuiszettingen da-len en zijn laag vergeleken met andere huisvestingsmaatschappijen. De me-thode zelf werkt dus preventief op zich. Bovendien is er het vermoeden dat door de LaC-procedure een mentali-teitswijziging op gang werd gebracht. Mensen worden er zich bewust van dat huurachterstallen ook in sociale huis-vesting serieus worden behandeld. O

IT1 Industriezone Steenkaaistraat 14B-9200 Baasrode-Dendermonde

tel. +32 (0)52 20 20 60fax +32 (0)52 20 21 60e-mail [email protected] www.IT1.be

Sales Offi ceKerkstraat 106B-9050 Gentbrugge

tel. +32 (0)9 336 20 60fax +32 (0)9 336 21 60e-mail [email protected]

De oude servers van OCMW Berlare hadden hun beste tijd ge-had. De organisatie besliste om de infrastructuur niet alleen te vernieuwen maar ook te virtualiseren. Het project werd via het Oost-Vlaams raamcontract toegewezen aan IT1, die zorgde voor een goede planning en voor de interne projectcoördinatie van de verschillende specifieke softwarepartners waarmee het OCMW samenwerkt.

Minimale downtime tijdens migratie“Onze oude server- en netwerkinfrastructuur was niet voldoende redundant, zodat we een groot risico liepen op globale pannes en gegevensverlies”, vertelt Geert Verhulst, ICT-verantwoordelijke bij OCMW Berlare. “De nieuwe, gevirtualiseerde infrastructuur is flexibel, krachtig en volledig ontdubbeld. De overschakeling gebeurde, dankzij het goede projectbeheer van IT1, heel vlot en met een minimale downtime voor de eindgebruikers. De meesten hebben er zelfs niets van gemerkt.”

Voor die gebruikers is het heel belangrijk dat de IT-infrastructuur altijd beschikbaar is. Het gaat namelijk om ongeveer 45 OCMW-medewerkers en personeel van het woonzorgcentrum. Zij ge-bruiken allerlei softwaretoepassingen die essentieel zijn voor de dienstverlening van het OCMW, zoals medische software, een boekhoudpakket, een medicatiedatabase en een softwarepakket van de sociale dienst.

“We hebben nu veel minder problemen dan vroeger”, aldus Geert Verhulst. “Onze applicaties zijn snel en altijd beschikbaar, wat vroeger niet altijd het geval was. Daardoor was het soms onmogelijk om meteen informatie op te zoeken of dossiers in te kijken. Onze dienstverlening is dan ook sterk verbeterd dankzij de vernieuwde IT-basis.”

Server flexibel beheren en uitbreidenIT1 stond in voor het ontwerp van de nieuwe infrastructuur en installeerde ook de servers. In plaats van de vijf verouderde systemen kwamen er twee HP Proliant servers met SAN-systeem

op twee verschillende locaties, zodat de ene het automatisch van de andere kan overnemen indien nodig. Dankzij de virtualisatie-technologie van VMWare kon men per softwareleverancier een aparte virtuele server creëren.

“Als er nu problemen zouden opduiken en we moeten een server herstarten dan heeft dat alleen gevolgen voor de toepassingen die daarop draaien”, legt Geert Verhulst uit. “Bovendien kunnen de softwareleveranciers ‘hun’ server overnemen op afstand, bijvoor-beeld om updates te installeren. Ze beschikken dus over hun eigen omgeving. Een nieuwe server toevoegen is ook geen enkel probleem. We kunnen die meteen zelf creëren door een template te kopiëren en te installeren. Op amper een half uur tijd is dat gebeurd, terwijl we vroeger een nieuw hardwaretoestel moesten bestellen en fysiek installeren, wat veel omslachtiger en tijdroven-der was.”

Problemen intern oplossenDe image based back-up verloopt zowel naar een ruime NAS-omgeving als naar enkele externe harde schijven met behulp van Acronis VMProtect. Deze oplossing werkt pakken sneller en efficiënter dan de tapes die OCMW Berlare vroeger voor de back-up gebruikte. Geert Verhulst: “Heel handig is dat de eind-gebruikers zelf tot 90 dagen kunnen terugkeren als ze per ongeluk iets hebben gewist.

Mede dankzij de door IT1 georganiseerde hands-on opleiding kun-nen we problemen meestal intern oplossen. Dat is een grote troef want ikzelf ben de enige informaticus bij OCMW Berlare. Als het nodig is, kunnen we natuurlijk nog ondersteuning krijgen van IT1.”

IT1 hielp het OCMW van Berlare bij de vernieuwing en virtualisatie van zijn

serverinfrastructuur. De softwaretoepassingen zijn nu snel en

altijd beschikbaar, zodat het OCMW-personeel de burgers

van Berlare een nog betere dienstverlening kan bieden.

OCMW Berlareverbetert

dienstverlening met flexibele, virtuele

IT-infrastructuur

Ingezette producten / oplossing• Microsoft Windows Server 2008R2 Datacenter edition• HP Proliant DL380 (2)• HP P4000 Storage Area Network (SAN)• Qnap Network Attached Storage (NAS)• VMWare Vsphere Essentials Plus• Eaton 5PX noodvoedingen (2)• HP Procurve 2910al switching• Acronis vmProtect

Over OCMW BerlareOCMW Berlare vormt het sociale hart van de gemeente Berlare

en stelt kwaliteitsvolle dienstverlening centraal. Momenteel werken binnen het OCMW 180 personeelsleden.

www.ocmwberlare.be

Wist u dit al? De Provincie Oost-Vlaanderen heeft in 2011 een vijfjarig raamcontract voor Servers- en Multimedia-apparatuur gegund aan IT1 waarop alle Oost-Vlaamse steden en gemeenten en hun aanverwante diensten gebruik kunnen van maken. Dankzij dit raamcontract bespaart u als overheidsinstelling niet enkel op aankoopkosten maar ook op administratie-kosten omwille van het feit er geen aanbesteding meer moet worden uitgeschreven.

656-SEO41 EDUCA

TION

IT1_Advertentie_A4_OCMW.indd 1 06-02-2013 17:55:55

Page 58: OCMW Visies 2013.1

58

OCMWLedegemsteltvoor…

WOONzORgpROjECT

Door de Provincie West-Vlaanderen werd in 2011 het nieuw woonzorgpro-ject in Ledegem goedgekeurd, met als titel: dwarsverbindingen versterken tussen wonen, zorg en welzijn. De partners in dit project: het OCMW, de gemeente, de regionale huisves-tingsdienst, WoonZorgCentrum rus-tenhove en het Lokaal Dienstencen-trum de Kring.Het project is gericht op alle inwoners van Ledegem met aandacht naar de meest kwetsbaren (ouderen, kansar-men, mindervaliden,…) of hun mantel-zorgers, familieleden, zorgbemidde-laars en professionele hulpverleners. Het woonzorgproject krijgt een provin-ciale subsidie voor vijf jaar, van 2011 tem 2015, met een jaarlijkse subsi-die van 40.000 € verdeeld tussen het OCMW en WZC rustenhove.

Hoofddoelstellingen: • het realiseren van een laagdrem-

pelig woonzorgloket met het accent op een geïntegreerde dienstverle-ning

• wonen: dwarsverbindingen met welzijn en zorg versterken alsook de laagdrempeligheid

• verruimen van de thuiszorgcoördi-natie

• het zorgnetwerk Leonah (Lede-gems Ondersteunend Netwerk voor aanvullende Hulp) en de hierin gekaderde vrijwilligerswerking verderzetten en kaderen in het rui-mere woonzorgspectrum.

Werkwijze Wat het OCMW betreft, is het woonzor-gloket één van de grootste peilers van

het woonzorgproject. Dit loket heeft als opdracht de burger te informeren en adequaat door te verwijzen naar bevoegde instanties indien nodig. Dit loket vormt het centrale knooppunt tussen de burger en alle bestaande so-ciale dienstverlening op de gemeente. Binnen deze loketdienst streven naar een uniforme informatie. alle mede-werkers in dit project kregen dan ook een gezamenlijke vorming “Wegwijzer in de rechten en plichten van de cliënt.”Een andere grote peiler binnen het woonzorgproject is de afstemming en doorverwijzing binnen de thuiszorg. Het OCMW nam de keuze om binnen de thuiszorg te werken naar een integrale aanpak. In 2012 werd er een gezamen-lijk intakeformulier ontwikkeld op ba-sis van de eerder vermelde vorming. Het hoofddoel is het realiseren van een globaal rechtenonderzoek. Men-sen worden proactief geïnformeerd omtrent hun rechten en deze worden daadwerkelijk aangevraagd en opge-volgd. Om te vermijden dat verschil-lende diensten met dezelfde dossiers bezig zijn, werd dit overkoepelend do-

cument ingevoerd. Door dit te realise-ren verwachten we ook een toestroom van te behandelen dossiers in het woonzorgloket. Ook zal de coördinator van de thuiszorg meer huisbezoeken afleggen binnen deze context.

EvolutieVanaf de start van het Woonzorgloket begin 2011 tot eind 2011 bezochten 627 mensen het loket met een aantal vragen. Van januari tot oktober 2012 vonden reeds 1326 mensen de weg naar het loket. Het is duidelijk dat de bekendmakingscampagne van het woonzorgloket en de start van het so-ciaal huis half 2012 een toestroom van vragen heeft teweeggebracht. We proberen in 2013 verder de focus op seniorenzorg te verruimen naar an-dere doelgroepen. Bovendien is het belangrijk het woon-zorgloket niet alleen te kunnen invul-len ter plaatse in het administratief centrum, maar ook op verplaatsing bij de cliënten van de thuiszorg door de thuiszorgcoördinator. O

OCMWGenksteltvoor…

MaNTElzORg

Senioren willen liefst zo lang mogelijk thuis wonen in hun vertrouwde omge-ving. Ook als ze zorgbehoevend zijn! Het stads- en het OCMW bestuur wil-len de thuisverzorging van zorgbehoe-

vende senioren door een mantelzorger aanmoedigen. Naast een maandelijkse premie van 50 EUr aan mantelzor-gers die zorgbehoevende familiele-den, vrienden of buren thuis verzor-

gen, hebben het stads- en het OCMW bestuur een gevarieerd aanbod aan andere initiatieven om hun mantelzor-gers te ondersteunen.

Page 59: OCMW Visies 2013.1

59

OCMW

Door het toekennen van een toelage kunnen thuiszorgsituaties ook beter worden opgevolgd en kan er een ge-schikt hulpaanbod aangereikt worden door de hulpverleners.

De mantelzorgtoelageDe mantelzorgtoelage bestaat in Genk sinds 1997. De toelage heeft als doel een financiële erkenning en waarde-ring te geven aan personen die in-staan voor de permanente opvang en thuisverzorging van een zorgbehoe-vende oudere. Sedert 2000 heeft het stadsbestuur het beheer van de man-telzorgtoelage toevertrouwd aan het OCMW- bestuur. Momenteel keert het OCMW aan meer dan 600 mantelzor-gers maandelijks een toelage van 50 EUr uit per zorgbehoevende.De stedelijke mantelzorgtoelage is een belastingvrije financiële ondersteu-ning aan de mantelzorgers en mag ook gecumuleerd worden met een tussen-komst van de Vlaamse zorgverzekering of van de Federale Overheidsdienst So-ciale Zekerheid (FOD) en andere tege-moetkomingen vanwege de overheid die niet belastbaar zijn.Ook niet-verwante personen komen in aanmerking voor deze mantelzorg-toelage als er geen familie is, als de familie buiten Limburg woont of als de familie de zorg niet wil opnemen.Sinds april 2006 kan de mantelzorg-toelage ook met terugwerkende kracht uitgekeerd worden indien men over een attest ‘vermindering van de zelf-redzaamheid van minstens 12 punten’ van de FOD beschikt of een attest van 80% invaliditeit. In januari 2013 werd de kaap van 600 mantelzorgers bereikt. Er zijn mo-menteel 618 gerechtigden op de man-telzorgtoelage, d.w.z. een uitgave van meer dan 30 000 EUr per maand voor het OCMW. Deze extra uitgave is te-gelijk een kostenbesparing want een verblijf in een woonzorgcentrum kost de gemeenschap beduidend meer. Voor de mantelzorger betekent dit een steun van 1200 EUr op jaarbasis in-dien deze voor beide ouders zou zor-gen. Want in de meeste gevallen zijn de mantelzorgers de kinderen van de zorgbehoevende, in mindere mate de

echtgenoten en soms andere familie-leden, buren, vrienden.

Voorwaarden om de toelage te bekomenDe zorgbehoevende moet integraal aan de onderstaande voorwaarden voldoen:• De zorgbehoevende moet minstens

60 jaar oud zijn en in Genk wonen;• Het belastbaar inkomen van de

zorgbehoevende mag niet hoger zijn dan 19 057,83 EUr (voor een al-leenstaande) of 21 557,83 EUr (voor gehuwden) per 1 februari 2013;

• De zorgbehoevende moet een at-test van 80% invaliditeit van de FOD Sociale Zekerheid hebben of een verminderde zelfredzaamheid van ten minste 12 punten erkend door de FOD Sociale Zekerheid; of een bewijs van dementie/alzheimer of een B- of C-forfait van de thuisver-pleging.

De mantelzorger moet in Limburg wo-nen en de zorg voor de oudere effectief opnemen.Mensen in een woonzorgcentrum (een rust- en verzorgingstehuis) komen niet in aanmerking.De aanvraag voor een mantelzorgtoe-lage kan men indienen bij het Sociaal Huis van de stad, via het OCMW en via sommige mutualiteiten.

Gevarieerd aanbod van ini-tiatieven ter ondersteuning van mantelzorgersIn 2006 is Genk uitgeroepen tot de meest mantelzorgvriendelijke stad in Vlaanderen door Ons Zorgnetwerk. De keuze viel op Genk omwille van het gerichte beleid en de ruime on-dersteuning van mantelzorgers. Genk besteedt de nodige aandacht aan net-

werkvorming om de zorg te optimali-seren en scoort onder meer excellent op het vlak van informatie aan de man-telzorgers. Om mantelzorgers even te ontlasten van hun zware taak, kunnen de zorgbehoevenden in een dagverzor-gingscentrum of in kortverblijf terecht, terwijl de toelage verder wordt uitge-keerd.De diverse initiatieven die het stads- en het OCMW bestuur nemen naar man-telzorgers toe ter ondersteuning zijn:

1. Het OCMW organiseert vier bij-eenkomsten per jaar voor mantel-zorgers om ze samen te brengen en ook om vorming aan te bieden. Tijdens de bijeenkomsten werd in 2012 op experimentele basis op-pas voorzien voor de zorgbehoe-vende i.s.m. IN-Z.

2. Voor allochtone mantelzorgers worden er enkele bijkomende bij-eenkomsten per jaar gehouden.

3. Op de Dag van de Mantelzorg probeert het OCMW om elk jaar de mantelzorgers eventjes in de bloemetjes te zetten.

4. In samenwerking met het ZOL or-ganiseert het OCMW vier keer per jaar een Praatcafé Dementie.

5. Het OCMW heeft twee overleg-coördinatoren thuisgezondheids-zorg in dienst, die een permanent aanspreekpunt zijn voor de man-telzorgers en ook de mogelijkheid bieden om aan zorgafstemming te doen in de thuiszorg.

6. Ook heeft het OCMW twee ergo-therapeuten die aan huis bege-leiding geven bij dagdagelijkse activiteiten, advies en begeleiding geven bij woningaanpassing en advies geven bij aankoop hulp-middelen om de thuissituatie van

Page 60: OCMW Visies 2013.1

60

de zorgbehoevenden te verbete-ren.

7. De plaatsingskosten van het per-sonenalarmsysteem voor zorg-behoevenden worden door het OCMW ten laste genomen.

8. Het OCMW stelde een bevraging op, die afgenomen werd onder de mantelzorgers. De bevraging peilde naar de noden en behoef-ten van mantelzorgers in de thuis-zorg. Op basis van de resultaten, werd er een actieplan opgemaakt om tegemoet te komen aan de vragen van de mantelzorgers.

9. De informatieopdracht via het So-ciaal Huis, het bezoekteamproject en de diverse publicaties krijgen bijzondere aandacht.

10. Netwerkvorming staat hoog in het vaandel. Het Samenwer-kingsinitiatief Eerstelijnsgezond-heidszorg (SEL) is een dynamisch overlegforum, dat steeds op zoek is naar nieuwe uitdagingen in de thuiszorg. Maar ook via het Soci-aal Huis van het Stad worden di-verse samenwerkingsverbanden opgericht en verder uitgebouwd.

11. Het OCMW wil met het project ‘zorgregie en zorgcoaching’ bij-

dragen tot het bewaken en ver-sterken van de draagkracht van de mantelzorgers. Er wordt een zorg-op-maat-traject voor de zorgbehoevende oudere uitgete-kend.

In 2013 gaat het OCMW van Genk op dit elan verder. Samen met partners in het werkveld worden nieuwe concrete acties opgezet die een ondersteuning betekenen voor mantelzorgers, zoals ondermeer een brugverblijf en net-werkversterking voor zorgbehoevende ouderen en een initiatief collectieve autonome dagopvang (CaDO). O

OCMWAaltersteltvoor…

SENiORENKRaNT

In november 2011 werd vanuit het OCMW van aalter in samenwerking met de Seniorenadviesraad het initia-tief van de Seniorenkrant in het leven geroepen.Deze krant verschijnt tweejaarlijks voor alle 85-plussers van aalter en deelgemeenten. Ondertussen hebben we net onze 3de

editie achter de rug en zijn we volop bezig met de voorbereidingen voor de 4de editie die in april van dit jaar zal ver-schijnen.Om alles gecoördineerd te laten ver-lopen, werd een redactieraad samen-

gesteld die waakt over de inhoud van de krant. Op deze manier proberen we steeds een gevarieerd aanbod te leve-ren.Hierbij wordt dezelfde lijn gehanteerd voor elke Seniorenkrant en blijft het ook herkenbaar voor onze aalterse se-nior. Er zijn hoofdstukken die telkens op-nieuw terugkeren, zoals het woordje van de OCMW-voorzitter, actuele en relevante artikels die in de loop van het jaar in de krant verschenen zijn en ten slotte de activiteitenkalender van ons lokaal dienstencentrum in Kerkem.

Verder wordt de krant aangevuld met artikels rond gezondheid, stretch -en lenigheidsoefeningen, verslagen rond recente infomomenten zoals de ‘Gou-den Nestor’ en een prijsvraag.Voor de verdeling wordt beroep gedaan op vrijwilligers van de ziekenzorgker-nen. Deze mensen proberen in de mate van het mogelijke elke krant persoon-lijk te overhandigen aan de 85-plus-sers en niet zomaar in de brievenbus te posten. Op deze manier verzekeren we een zekere vorm van sociaal con-tact en proberen we vereenzaming te voorkomen. O

OCMWGenksteltvoor…

SENiORENCONSulENT

tweejaarlijksorganiserendedienstencentravanOCMWendedienstsociaalwelzijnvanStadGenk,deopleidingtotseni-orenconsulent.Geëngageerdemediorenenseniorenkunnenviadezeopleidingseniorenconsulentwordenendenodigekennisopdoenomandereseniorenteinformerenoverhetaanbodaanvoorzieningen,overhunrechtenenzoveelmeer.

Page 61: OCMW Visies 2013.1

61

OCMW

In 2010 volgden niet minder dan 28 ge-motiveerde Genkenaren tussen 47 en 81 jaar vol goede moed deze cursus. Evenveel behaalden de eindstreep en mogen zich voortaan seniorenconsu-lent noemen. Vanwege de grote interesse wordt de opleiding in 2013 tweemaal georgani-seerd, waardoor er nog meer medio-ren en senioren kunnen aansluiten. De opleiding beslaat zeven dagdelen:

1. Voorstelling seniorenbeleid.2. Wonen voor senioren.3. Zorg voor senioren. Thuiszorg en

residentiële zorg.4. Financiële en sociale voordelen.

Dienstverlening in de diensten-centra.

5. Communicatieregels: oefenen in praten en luisteren.

6. Vrijwilligerswerk.7. Busrit langs de sociale voorzie-

ningen.

zorg en vrijwilligerswerk De cursisten werden ingewijd in het se-niorenbeleid van de stad. aangezien zij

de oren en ogen van de Genkse senio-ren zijn, is het essentieel dat ze precies weten welk beleid de stad Genk voert ten aanzien van haar senioren. an-dere speerpunten waren wonen, voor senioren, de zorg voor senioren, vrij-willigerswerk, …. Genk staat bekend als een stad met een groot arsenaal sociaal voelende senioren. Dat poten-tieel werd in het kader van de opleiding aangeboord.

Informeren en doorverwijzen Centraal stond naast de persoonlijke ontwikkeling van de cursisten ook de ontplooiing van educatieve vaardig-heden. Zo leerden ze welke informa-tie belangrijk is voor medesenioren en –medioren en hoe ze die het best communiceren. Senioren en medioren

zijn niet altijd op de hoogte van hun rechten en de verschillende premies en tegemoetkomingen waarvoor ze in aanmerking komen. Seniorencon-sulenten zijn daar als laagdrempelig alternatief het beste kruid tegen. Be-halve informeren moet een senioren-consulent ook doorverwijzen. Daarom is het belangrijk dat hij een goed zicht heeft op het uitgebreide aan-bod aan voorzienin-gen. aan het einde van de opleiding kregen de deelne-mers een busrit langs de sociale voorzieningen.Hun diploma is een stille getuige van hun inzet en de ondertussen vergaarde kennis die hun toelaat andere senio-ren en medioren wegwijs te maken. Deelnemers die dat wensen, worden aansluitend ingeschakeld in projecten, diensten of vrijwilligerswerk voor seni-oren. O

OCMWGeraardsbergensteltvoor….

SERviCEFlaTS

Vlak naast het woonzorgcentrum De Populier, dichtbij het centrum van Ge-raardsbergen, ligt het serviceflatge-bouw De Maretak van het OCMW Ge-raardsbergen. Vooraan het gebouw van de service-flats is een ruime parking en op de site liggen ook 2 kinderdagverblijven, een sporthal De Kriebel, en het woonzorg-centrum De Populier.Het complex de Maretak bestaat uit 2 gebouwen die functioneel 1 geheel vor-men. Zij bieden 90 individuele woonge-legenheden voor senioren, die zichzelf, al dan niet met de nodige mantelzorg, kunnen behelpen.De flats zijn toegankelijk voor zowel valide, semi-valide echtparen of al-leenstaanden.De standaardinrichting van een flat be-staat uit:

• een inkomhal met een praktische berging.

• een ruime gezellige woonkamer die toegang geeft tot een terras.

• een goed ingerichte keuken met kasten, spoelbak, elektrische kook-platen en dampkap.

• een TV- en telefoonaansluiting.• een slaapkamer die rechtstreeks in

verbinding staat met de badkamer.• een badkamer met toilet, uitgerus-

te lavabo, toiletkastje en douche/bad.

De serviceflats zijn instapklaar. Zij zijn geschilderd, behangen en voorzien van brandvrije overgordijnen.Zowel de living, de slaapkamer, als de badkamer zijn uitgerust met een indi-vidueel noodoproepsysteem voor drin-gende hulp.Bewoners die het wensen, kunnen te-gen betaling een draagbaar alarmtoe-

stelletje aanschaffen (als polsband of om de hals).Er is 24 uur op 24 permanentie. ’s nachts wordt deze permanentie verze-kerd vanuit het woonzorgcentrum De Populier.Bewoners van de serviceflats kunnen terecht in het dienstencentrum op het gelijkvloers. (zie dienstencentrum De Maretak)Op het gelijkvloers wordt de cafetaria uitgebaat door een concessionaris.Het gebouw ligt in een groene omge-ving. Het aanpalende park biedt een oase van rust en nodigt uit tot wan-delen. In samenwerking met de tech-nische school wordt in dit park dit schooljaar een sportparcour voor se-nioren uitgebouwd. Zowel bewoners van de flatten als van het aanpalende woonzorgcentrum De Populier kunnen er terecht voor gezonde ontspanning. O

Opleiding seniorenconsulent 2013

Wil je actief ouder worden, je hele leven lang?

Je bent medior of senior …Je werkt graag met mensen …Je bent geïnteresseerd in wat Genk te bieden heeft voor senioren …

Je wil meehelpen om medioren en senioren te informeren over

hun mogelijkheden en rechten …Je woont in Genk of bent er actief bezig….

VOOR MEER INLICHTINGENDienst Sociaal WelzijnJosée Vanoirbeek - 089 65 43 66Liliane Tielens - 089 65 43 60Stad Genk - Stadsplein 1 - 3600 GENK - [email protected]

Page 62: OCMW Visies 2013.1

62

OCMWSint-truidensteltvoor…

bEjaaRdENzORg

De verpleegkundige zorg op een afde-ling houdt heel wat in:• het toilet• de decubituspreventie• de wondzorg• het lavement• de sondering• de bloedname• …en noem maar op!Maar dit is namelijk nog maar het begin van de zorg, daar houdt het niet bij op!

Wat doe je als … … een bewoner zijn broeddruk op hol

slaat, omdat hij niet geslapen heeft, daar hij heeft liggen denken aan de zoon die hij al jaren niet meer gezien heeft? Luisteren naar het verhaal van de verloren zoon!

… Je op de kamer van een bewoner een kunstgebit vindt, terwijl deze ei-genlijk zijn eigen tanden nog heeft? Zoeken achter de eigenaar van dit kunstgebit!

… een bewoonster vraagt om wat ge-maquilleerd te worden, omdat ze naar een familiefeest moet.

… tijdens de avonddienst, een bewoner zijn TV toestel helemaal ontregeld heeft, zodat hij zijn geliefde program-ma niet kan kijken.

… een bewoner in een taxi is gaan zit-ten, om naar huis te gaan, en er niet meer uit wil komen?

… je een bewoner niet meer vindt, om-dat hij op een andere kamer, op een bed ligt te slapen?

… je een bewoner zijn schoenen niet meer vindt en je, na een lange zoek-tocht, ontdekt dat een ander er mee rondloopt?

Voor dit alles is er niet alleen begrip en geduld nodig, maar vooral …

héél véél tijd!

In het Meiland is onze bewoner op zijn “eindstation” aangekomen en daarom willen wij graag aan al zijn noden vol-doen. Daarom hopen wij, dat wij in de toe-komst, niet alleen, dat begrip en ge-duld, maar vooral, de tijd zullen blijven vinden om dit alles te blijven doen! O

OCMWMaasmechelensteltvoor…

diENST THuiSbEgElEidiNg

Inmiddelsmeerdan10jaargeledenheefthetOCMWMaasmechelendedienstthuisbegeleidingopgericht,waarbijeenopvoedsterintandemmetdemaatschappelijkwerkstereenaantalgezinnenbegeleidt.

aanleiding hiertoe was de vaststelling eind jaren negentig dat de hulpver-lening vanwege de algemeen maat-schappelijk werker ontzettend onder druk kwam te staan door een con-stante toename van het aantal mensen dat beroep deed op de Sociale Dienst. Tegelijkertijd was het echter ook dui-delijk was heel wat gezinnen een nog intensievere begeleiding nodig hadden dan op dat moment geboden kon wor-den.Naast een uitbreiding van het alge-meen maatschappelijk werk, werd met de toenmalige SIF-middelen een pro-ject thuisbegeleiding uitgewerkt om een bijkomende hulpverleningsmetho-

diek binnen te brengen in de hulpver-lening van de Sociale Dienst.Opzet was –en is nog steeds- om men-sen zelfstandiger en weerbaarder te maken in hun functioneren en alzo hun afhankelijkheid van hulpverleners te verminderen. Empowerment indachtig wil het OCMW met de dienst thuisbe-geleiding mensen vooral die vaardig-heden aanleren of bijsturen die cen-traal staan in het dagelijks leven van de cliënt.Vandaar dat het werkterrein van de opvoedster zich vooral binnen drie do-meinen situeert, met name het aanle-ren van praktische, sociale en pedago-gische vaardigheden.

In praktijk vertaalt zich dit vaak in on-dersteuning van de organisatie van het huishouden, het eetgebeuren, papier-werk, gezondheid, daginvulling, op-voeding van de kinderen, opvolgen van huiswerk, enz. allemaal zaken die het voor de cliënt mogelijk moeten maken om moeilijk lopende thuissituaties in de toekomst zelfstandiger aan te kun-nen en dit zowel vanuit zijn/haar eigen als vanuit de gezinsfocus.Belangrijke bezorgdheid bij de start van het project was het risico op be-perkte begeleidingscapaciteit als ge-volg van langdurige begeleidingen daar waar er maar één opvoedster in dienst was.

Page 63: OCMW Visies 2013.1

63

Omdat het OCMW bovendien geen klassieke begeleidingsdienst wenste op te richten, ligt het accent zeer dui-delijk op kortlopende maar intensieve begeleidingen die vanuit de Sociale Dienst zelf opgenomen en afgerond kunnen worden.Bijkomend wil het OCMW met de dienst thuisbegeleiding vooral ook een over-brugging naar hulpverlening vanuit de klassieke begeleidingsdiensten zijn, om zo te vermijden dat mensen van hulpverlening verstoken blijven tijdens de soms lange periodes dat ze bij deze diensten op de wachtlijst staan.Concreet betekent dit dat de opvoed-ster uitsluitend ingeschakeld wordt bij cliënten van de Sociale Dienst, waarvan de algemeen maatschappelijk werk(st)er oordeelt dat een intensievere bege-leiding binnen de afgebakende domei-nen aangewezen is.Opzet is om hierbij de doelstellingen van de begeleiding door de opvoedster zo nauwkeurig en helder mogelijk te omschrijven, alvorens zij van start gaat. Inschakeling van de opvoedster kan daarnaast ook precies tot doel om beter zicht te krijgen op wat er speelt binnen het gezin, teneinde exacter de noden en problematieken in kaart te brengen en de hulpverlening hierop gerichter te kunnen enten.Feit is dat de opvoedster, na de verwij-zing en met de informatie van de maat-schappelijk werk(st)er, vervolgens met

de cliënt en het gezin zelf aan de slag gaat.Via een aanvullende intake wordt ge-tracht om bijkomend zicht te krijgen op de cliënten, hun mogelijkheden en be-perkingen, de draagkracht, maar ook op wat ze zelf als nood ervaren, wat ze verwachtingen van de begeleiding, enz.Op basis van de informatie van de maatschappelijk werker en de cliënt, zal de opvoedster in samenspraak met beiden de doelstellingen en werkpun-ten die aan bod zullen komen tijdens de begeleiding bespreken, aftoetsen en vastleggen.In functie van de doelstellingen die be-paald werden zal de opvoedster in de loop van de daarop volgende weken of maanden vervolgens bij de mensen aan huis aan slag gaan. Naast obser-veren en dingen voordoen, ligt de focus op zaken samen bespreken, inzicht doen verwerven, sturend en intentio-neel handelen in functie van de werk-punten die in betreffende cliëntsituatie belangrijk zijn. Uiteindelijke bedoeling is dat de cliënt dit –rekening houdend met zijn mogelijkheden en beperkin-gen- op termijn zelfstandig(er) kan doen.Tijdens het begeleidingstraject wordt het handelingsplan tussentijds terugge-koppeld en bijgestuurd en dit in samen-spraak met de maatschappelijk werker enerzijds en de cliënt anderzijds.Vanzelfsprekend wordt vanuit thuis-begeleiding veelvuldig samengewerkt

met andere hulpverleners. Niet alleen is er het overleg met de eigen hulp-verleners van het OCMW, deelname aan het Lokaal CliëntOverleg is inhe-rent aan de werking en contacten met andere diensten gebeurt dagelijks in functie van de lopende begeleiding.Sinds een aantal jaren wordt het spoor van de individuele begeleiding boven-dien versterkt door een samenwerking met Basiseducatie, via het inrichten van groepsmomenten die vooral tot doel hebben het zelfwaardegevoel van de deelnemers te versterken. De the-ma’s die aan bod komen zijn herken-baar, leunen dicht aan bij de noden van de groep zelf en worden grotendeels samen met hen gekozen. achterlig-gende bedoeling is het aanscherpen van assertiviteit en communicatieve vaardigheden, evenals het sociaal contact en het zich kunnen herkennen in lotgenoten.Het OCMW Maasmechelen kan door de inschakeling van een opvoedster per jaar voor 30 tot 35 personen en gezinnen een intensievere en gerichtere hulpverlening bieden, een waardevolle aanvulling op de begeleiding door de algemeen maat-schappelijk werker.Sinds het einde van de SIF-periode werd de functie van opvoedster dan ook opge-nomen in de reguliere werking van het OCMW. O

OCMWGenksteltvoor….

lOKalE adviESCOMMiSSiE (laC)

Vanaf 1997 werd in elke Vlaamse ge-meente een Lokale adviescommissie (LaC) in het leven geroepen. De LaC moet voorkomen dat huishoudelijke klanten afgesloten worden van elektri-citeit, gas of water. De LaC zoekt een oplossing wanneer een netbeheerder een verzoek tot afsluiting van elektri-citeit, aardgas of water indient. Of wa-neer een klant een verzoek tot heraan-sluiting indient. In Genk werkten netbeheerder Infrax en het OCMW samen het concept van de LaC elektriciteit en gas uit. De LaC

kreeg er een ruime invulling met een uitgesproken preventieve en informa-tieve rol voor het OCMW. De stijging van het aantal LaC-dossiers door de jaren heen bewees dat de focus op energie-armoede de juiste was. Dit resulteerde ook in de officiële aanstelling van een energieambtenaar in 2012. De rol van het OCMW gaat in Genk verder dan de aanwezigheid in de LaC-vergaderingen. Een maatschap-pelijk werker onderzoekt op voorhand de dossiers. Naast de administratieve controle van inschrijving in de ge-

meente en gezinssamenstelling zet het OCMW een hulpverleningtraject op. Een LaC-dossier betekent stan-daard een contactname, en meestal een huisbezoek. Tijdens het huisbezoek is er ruime aandacht voor preventie. Cliënten wor-den bewust gemaakt van hun verbruik, krijgen tips aangereikt om zuinig te zijn met energie en worden indien zinvol toegeleid naar energieprojecten. Dit zijn bijvoorbeeld gratis energiescans, dakisolatieprojecten of andere ener-giebesparende investeringsprojecten.

Page 64: OCMW Visies 2013.1

64

In 2012 leidde het OCMW ook mensen toe naar het project ‘Iedereen Watt’ van Stad Genk rond het vinden van de goedkoopste energieleverancier. ruim driekwart van de Genkse LaC-cliënten van 2012 kwam al ooit in aan-raking met de OCMW-hulpverlening, vaak al wegens energiearmoede. Deze groep gekende cliënten groeit jaar na jaar aan. Het toont de structurele aard

van de energiearmoede in vele gezin-nen aan.Voor niet-gekende OCMW-cliënten is de LaC een ingangspoort naar de hulpverlening. Want achter de ener-giearmoede schuilen vaak andere fi-nanciële of sociale problemen. Vooral voor deze niet-gekende groep heeft het huisbezoek een grote meerwaarde.

Naast een preventieve functie heeft het LaC ook een informatieve functie. Het energielandschap is ingewikkeld. Mensen worden tijdens de huisbezoe-ken of tijdens de LaC-vergaderingen zelf bijgestaan in hun administratie of in de werking van budgetmeters. Of ze krijgen ondersteuning in het opnieuw overschakelen naar een leverancier op de vrije markt. O

OCMWGeraardsbergensteltvoor…

gEziNSbEgElEidiNg

De complexiteit van de begeleiding van cliënten door een maatschappelijk werker (MW) is genoegzaam bekend. De rollen die parallel worden inge-vuld zijn zeer uiteenlopend en zijn zo-wel persoon- als taakgericht. De MW fungeert in crisissituaties als redder, kan uitgroeien tot een vertrouwens-persoon, ondersteuner, luisterend oor tot huilschouder. Tegelijkertijd neemt hij/zij de taak op van controleur, verte-genwoordiger van gezag die hen wijst op rechten en plichten, arbeidsbemid-delaar, signaalgever en doorverwijzer, schuldbemiddelaar… De opsomming is zeker niet exhaustief. In lijn met onze recent geüpdate mis-sie van het ocmw en onze visie op so-ciale dienstverlening willen we aan de meest kwetsbaren in een sfeer van vertrouwen kansen bieden die duur-zaam bijdragen tot zelfredzaamheid en verbondenheid. We willen daarbij via zorg op maat concrete resultaten bereiken. Binnen de complexe setting cliënt-maatschappelijk werker kun-

nen we dit niet ten volle realiseren. Daarom zijn we gestart met gezinsbe-geleiding. Op aanvraag van de individuele MW en mits akkoord van de betrokkene wordt bij meervoudig gekwetste jonge gezin-nen gezinsbegeleiding opgestart. De gezinsbegeleider (GB) kiest resoluut de kant van de cliënt en wordt een stuk pleitbezorger van het gezin. De GB gaat actief op zoek naar de eigen kracht van de gezinsleden en probeert samen met hen terug verbinding te zoeken, intern en extern. Het engagement van de GB is ondub-belzinnig, er is geen sprake van rollen-vermenging. Toch is het belangrijk een evenwicht te zoeken tussen zelf initi-atieven nemen of de bal in het kamp van het gezin te leggen. We vertrekken daarbij vanuit de principes van bind-kracht. We kiezen voor outreachende hulpverlening, krachtgericht wer-ken, dialoog, mensen versterken en verbinden.

De resultaten zijn zondermeer posi-tief. Vooral bij scharniermomenten die risico inhouden op structurele, gene-ratieoverschrijdende kansarmoede speelt de GB een belangrijke rol. Maar het zijn natuurlijk niet allemaal suc-cesverhalen. Soms haken mensen af en wordt de begeleiding stopgezet. De GB dient dit ook te respecteren.Naast de begeleiding zelf houdt de GB de sociale dienst een spiegel voor. We leren of en waar onze “klassieke” hulpverlening te kort schiet en hoe we ook deze basisdienstverlening kunnen optimaliseren. Zo is de gezinsbegelei-ding ook een motor voor interne kwali-teitsverbetering.We zijn ervan overtuigd dat op deze wijze de middelen die we in deze bege-leiding investeren preventief en proac-tief langdurige leefloontrajecten helpt voorkomen en vooral het risico op kinder- en generatiearmoede ver-kleint. O

OCMWAaltersteltvoor…

biRb-bEdEliNg

Het OCMW van aalter ontvangt jaar-lijks EEG-voedselpakketten voor hulp-behoevende personen. Met name be-gunstigden van een leefloon, personen zonder papieren of met een collectieve schuldenregeling enz.In het kader van de gratis voedselbede-ling krijgt vzw De Toevlucht de moge-lijkheid om deze voedselpakketten uit te delen. Deze producten zijn afkomstig van het Belgisch Interventie- en restitu-

tiebureau (BIrB) te Brussel en voldoen aan de wettelijke kwaliteitscriteria, dus ook aan de houdbaarheidscriteria.Het BIrB bepaalt de hoeveelheid en het soort van de voedingsproducten. Zodra het OCMW beschikt over deze voedingsproducten worden alle recht-hebbenden verwittigd. De BIrB-bede-ling gebeurt 5 maal per jaar en vindt plaats zolang er voorraad is.

De begeleidende maatschappelijk werk(st)ers van het OCMW en vzw De Toevlucht worden door het OCMW ge-machtigd om voor de BIrB-campagne na te gaan wie er recht heeft op deze voeding. rechthebbenden ontvangen een uitnodiging waarmee ze dan een voedselpakket kunnen ophalen.Het pakket kan afgehaald worden bij vzw De Toevlucht, gelegen in aalter. Het voedsel kan enkel persoonlijk op de dag

Page 65: OCMW Visies 2013.1

65

OCMW

van de BIrB-bedeling afgehaald wor-den, mits afgifte van de uitnodiging. Naast deze BIrB-bedeling is er ook een maandelijkse voedselbedeling. Hier wordt gewerkt vanuit hetzelfde principe, maar gebeurt de selectie van rechthebbenden nog strenger. Hier-

door zullen enkel de meest hulpbehoe-vende personen een driemaandelijks attest ontvangen. Dit attest wordt dan om de 3 maanden voorgelegd aan de OCMW-raad en kan steeds verlengd worden. Personen met een attest krij-

gen logischerwijs ook een uitnodiging voor de BIrB-bedeling.als extraatje wordt er elke maand in een gezondheidstip en een recept voorzien, waarbij men lekker gezond kan koken met een beperkt budget. O

OCMWSint-truidensteltvoor…

MaaTSCHappElijK WERK

Ongeveer 18 jaar gelden stapte ik met knikkende knieën en kriebels in mijn buik dit mooie gebouw binnen om als pas afgestudeerde maatschappelijk werker te starten met mijn eerste job.Op de dienst schuldhulpverlening be-geleid ik mensen die kampen met schulden en financiële problemen. Overmatige schuldenlast weegt zwaar op mensen en hun gezin. Door het be-heren van het budget van je cliënten raak je automatisch betrokken met zo-wat alle aspecten van hun dagdagelijks leven. Er ontstaat een intense hulpver-leningsrelatie.Mensen in armoede verwachten een hulpverlener die als gids kennis over-draagt en hun aan hun rechten laat komen. Ze verwachten ook een onder-steuner-stimulator, die lichtpuntjes blijft zien en een sleutel tot verande-ring brengt.Door proberen zicht te krijgen op de leefwereld van mensen in armoede, kan een hulpverlener bepaalde gedra-gingen, houdingen en weerstanden be-ter kaderen en de effecten van uitslui-ting en diepe kwetsuren leren kennen.

Deze manier van hulpverlening is niet beschikbaar in computerprogramma’s met mooie namen uit de zee zoals Neptunus en Poseidon. Deze vorm van hulpverlening vloeit voort uit gericht luisteren, eens op huisbezoek te gaan, de “eigen kracht” van je cliënt te zoe-ken en naar buiten te brengen.Buiten de generatiearmen is er de laatste jaren een groep “nieuwe ar-men” aan het opkomen. Het gaat om mensen die het goed hadden maar door allerlei problemen ineens met de armoedegrens flirten.De officiële armoede in België is in 2012 tot een recordhoogte gestegen, maar de groep die net boven de ar-moedegrens zit, valt niet te becijferen.De stijgende druk op de sociale dien-sten is niet enkel te wijten aan meer dossiers maar is ook een gevolg van het complexer worden van de proble-matieken waarmee wij te maken krij-gen. Er is een toenemende adminis-tratieve druk en ook de verwachting dat wij als maatschappelijk werker kennis moeten hebben van een hele waaier aan sociale voorzieningen en

regelgevingen. Wij moeten registeren, bijscholen, vergaderen…ja ja wij zijn bezige bijen!Ik ben dan ook heel erg blij dat ik al jaren mag samen werken met toffe dy-namische collega’s die elke dag hard werken om de sociale dienst van het OCMW van Sint-Truiden draaiende te houden. Het zijn inderdaad tijden van crisis maar hoe slechter het met de maatschappij gaat hoe meer werk voor ons. Het is dan ook belangrijk dat ons team niet inkrimpt maar blijft meegroeien met de noden van onze maatschappij.Ondanks al die toenemende druk hoop ik van harte dat wij de ziel van het maatschappelijk werk niet laten verlo-ren gaan en dat ons bestuur hier oog voor blijft hebben.Die lach op het gezicht van een kind dat met nieuwe kleren naar school kan, de fierheid die iemand uitstraalt als hij niet moet gaan lenen maar zijn was-machine kan betalen met eigen cen-ten. Dat is voor mij nog altijd de reden dat ik graag kom werken. O

OCMWGeraardsbergensteltvoor….

WijKCENTRuM

Het wijkcentrum De Poort is destijds ontstaan vanuit de nood aan warme maaltijden. De mensen konden tijdens de middag terecht voor een goedkope maaltijd en een babbel. Na verloop van tijd was er een samenwerking met het Sociaal Impulsfonds en het ocmw waardoor er mensen konden aange-worven worden. De bezoekers konden in het wijkcentrum terecht van 9.00 uur

tot 17.00. Er werden tal van activiteiten georganiseerd en er was mogelijkheid tot een babbel. De werking werd uit-gebreid door het ter beschikking stel-len van droogkasten, wasmachines en douches.In 2003, met de stopzetting van het So-ciaal Impulsfonds, kwam het wijkcen-trum onder de hoede van het OCMW Geraardsbergen.

In het kader van de globale missie van het ocmw bestaat de specifieke opdracht van De Poort erin een laag-drempelig contactpunt en ontmoe-tingsplaats te zijn voor kansarmen van alle leeftijden uit het centrum en alle deelgemeenten van Geraardsbergen en dit zowel voor de allochtone als de autochtone gemeenschap. De aan-geboden diensten, infomomenten en

Page 66: OCMW Visies 2013.1

66

activiteiten hebben als doel vereenza-ming tegen te gaan en de integratie van deze doelgroep binnen het regu-liere sociale netwerk en verenigingsle-ven te bevorderen. De visie op het invullen van deze op-dracht steunt op 3 pijlers :• De Poort wil fungeren als “2 weg

verbinding” tussen de doelgroep en de algemene Sociale Dienst.

• Centraal in de visie op het maat-schappelijk werk van De Poort staat de zelfredzaamheid van de cliënt.

• Een derde pijler is het voorkomen van onderbescherming

De Poort is een klein en gezellig wijk-centrum, in het centrum van Geraards-bergen, vlak naast het ocmw. Iedereen is er welkom voor praktische hulp, een gezellige babbel, een luisterend oor, een leerrijke of ontspannende uitstap, …

Warm middagmaalIedere werkdag kan de be-zoeker ’s middags, tussen 12 uur en 13 uur komen eten in de cafetaria. Er wordt een warme maaltijd aangeboden met soep, hoofdgerecht en dessert. Dit is tegelijkertijd een moment van samen-zijn en sociale contact. Wie het financieel moeilijk heeft, kan komen eten aan een verlaagd tarief.

Wasruimte en strijkenDe bezoeker kan elke werkdag zijn ge-sorteerde was binnenbrengen en later terug ophalen.De bezoeker kan gebruik maken van een strijkplank en strijkijzer.

Douche en babyverzorgingsrui-mte met verzorgingstafelEr zijn afzonderlijke doucheruimtes voor mannen en vrouwen. En er is een doucheruimte toegankelijk en uitge-rust voor rolstoelgebruikers.Er is een afzonderlijke ruimte om on-gestoord de allerkleinsten te verzor-gen en borstvoeding te geven.

SpeelruimteKinderen kunnen fijn spelen in de speelruimte.

KeukenEr is een volledig ingerichte keuken waar regelmatig kooklessen gegeven worden. Bezoekers leren gezond en fi-nancieel voordelig te koken.

Gebruik telefoonEr is een gespreksruimte waar de be-zoeker, na toestemming, gebruik kan maken van de telefoon.

Gebruik internet en werk zoekenWil de bezoeker mails bekijken of ver-sturen, informatie opzoeken, de krant lezen op het internet of zoeken naar werk, dan kan dit in onze afzonderlijke gespreksruimte. 3 medewerkers staan ten dienste van de bezoeker voor advies, sollicitatie-ondersteuning, begeleiding. 2x per maand wordt een boodschapppen-dienst georganiseerd voor personen die beperkt zijn in vervoer- of verplaat-singsmogelijkheden.Naast individuele begeleiding worden ook groepsactiviteiten georganiseerd. Zowel ontspannende als sociale activi-teiten komen aan bod. O

OCMWGeraadsbergensteltvoor….

WOONzORgCENTRa

Woonzorgcentrum DenderoordHet ocmw van Geraardsbergen baat 2 woonzorgcentra uit.aan de rand van de stad, op een heu-velkam boven de Dender, ligt het ‘Den-deroord’. Dit woonzorgcentrum was oorspronkelijk een sanatorium voor patiënten met longproblemen (vooral mijnwerkers) en wordt in de volks-mond nog altijd ‘het Sana’ genoemd.Het art-decostijl gebouw dat ontwor-pen werd door de Gentse architect Maurice aubert, werd in 1953 in ge-bruik genomen en was een ‘Samen-werkende Maatschappij Tusschenge-meentelijk Hospitaal Sanatorium van

Geraardsbergen’. ‘In 1956 kwam het onder toezicht van de Zusters van de Helige Franciscus uit Opbrakel. In het ziekenhuis Denderoord, dat juist aan de taalgrens ligt, werden patiënten op-gevangen uit beide landstreken.’In het Denderoord, een plek met zuive-re lucht en veel zon, kwamen mensen met tuberculose en stoflong kuren. De grote vensters zorgden voor veel (ge-nezend) licht.Sinds 1982 is het ziekenhuis in gebruik genomen als ‘ rustoord’. Oorspronke-lijk met 135 bedden. Op vandaag 131 bedden waarvan 88 rVT en 43 rOB.

Momenteel worden plannen van her-conditionering uitgewerkt, waarbij on-der andere een bijkomende leefruimte voor de bewoners wordt ingericht en meer ruimte voor de medewerkers voorzien wordt.Het gebouw heeft, ten gevolge van haar oorspronkelijke doel, de typische inrichting van een ziekenhuis met lan-ge gangen. De kamers hebben grote ramen die op het Zuiden gericht zijn en uitzicht geven op de tuin.Er zijn 4 afdelingen, waarvan 1 geslo-ten, ter bescherming van de bewoners op die afdeling.

Page 67: OCMW Visies 2013.1

67

In de leefruimten kunnen de bewoners samen eten en worden activiteiten ge-organiseerd.En er is een afzonderlijke kinéruimte en kapsalon.Op de benedenverdieping ligt de cen-trale keuken van het ocmw. Hier wor-den alle maaltijden voor het ocmw bereid: warme maaltijden voor het kin-derdagverblijf, de woonzorgcentra, het dienstencentrum, het wijkcentrum De Poort, de warme maaltijden aan huis (verdeeld door B-Post), voor de me-dewerkers van het ocmw en voor een extern woonzorgcentrum. De keuken wordt door een extern cateringbedrijf beheerd.aan het woonzorgcentrum is een ca-fetaria verbonden, die uitgebaat wordt door een concessionaris. Samen met een aantal enthousiaste vrijwilligers heeft zij, op het terrein van het wzc, een miniboerderij opgericht. Een leuke meerwaarde die door de bewoners van het Denderoord zeker gesmaakt wordt.

Woonzorgcentrum De PopulierHelemaal beneden in de stad, vlak naast de Dender ligt het woonzorgcen-trum De Populier. Dit nieuwe wzc werd geopend in sep-tember 2011. Het is gelegen op een oude site van de luciferfabriek Union allumettière.De gronden werden verkocht aan het ocmw en het is op deze site dat van-daag naast het woonzorgcentrum ook de serviceflats, het dienstencentrum, een kinderdagverblijf van het ocmw en een sportgebouw (eigendom van het ocmw, uitgebaat door de sportdienst van de stad) gelegen zijn. In 2012 werd er ook een privé kinderdagverblijf ge-bouwd op grond van het ocmw (erf-pacht).De Populier heeft alle nodige comfort om een goede verzorging te kunnen verzekeren.Er zijn 3 afdelingen die elk een naam gekregen hebben van een lokale plaats: Hunnegem, De Plage en Dier-kost. De Populier biedt woongelegen-heid aan 82 rVT en 8 rOB bewoners.Iedere afdeling heeft een eigen leef-ruimte. Warme maaltijden worden aangeleverd vanuit de centrale keu-ken, maar de keukens op de afdelingen geven de gelegenheid om in huiselijke sfeer eens pannenkoeken te bakken of een culinaire activiteit te organiseren.

Centraal op de eerste verdieping, tus-sen 2 afdelingen in, ligt een zeer ruime dagzaal (de Marbol).Op het gelijkvloers is er een mooi inge-richt kapsalon. In de cafetaria (zonder uitbating) kunnen bewoners en bezoe-kers terecht voor een drankje.Deze ruimte wordt ook vaak gebruikt voor vergaderingen of evenementen van het ocmw of van externe diensten. (stad, politie, …)Er is een centrale keuken op het gelijk-vloers van waaruit de maaltijden naar de afdelingen verdeeld worden.Bij mooi weer kunnen de bewoners genieten in de grote tuin rond het wzc of de tuin van de naastgelegen service-flats en er is een afgesloten tuinge-deelte voor dementerende bewoners.In het gebouw zijn ook 3 plaatsen voor kortverblijf en een dagverzorgings-centrum Denderoever (14 plaatsen) gehuisvest. O

OCMWGrimbergensteltvoor….

algEMENE SOCialE diENST

Zijn onze klanten tevreden? Een per-tinente vraag, die tot op vandaag nog niet werd gesteld aan de klanten van de sociale dienst van het OCMW van Grimbergen. In opdracht van het OCMW Grimbergen voerde de Katholieke Hogeschool Leu-ven, departement Sociale School He-verlee, in 2012 een onderzoek uit naar de tevredenheid van de cliënten van de sociale dienst over de dienstverlening van het OCMW van Grimbergen en de relatie met hun sociaal werker. De Pro-vincie Vlaams Brabant subsidieerde 80% van de kosten van het onderzoek.

Studenten van de Sociale School He-verlee en vrijwilligers namen de inter-views af thuis bij de klanten. De analyse en de verwerking gebeurde door KHLeuven in samenwerking met de provincie Vlaams-Brabant (Steun-punt Sociale Planning). De belangrijkste doelstellingen van het onderzoek op een rijtje:• Luisteren naar de mening van de

cliënten i.k.v. kwaliteitszorg • Vergelijking met andere OCMW’s

(benchmarking) mogelijk maken• Vergelijkingen te maken doorheen

de tijd (tevredenheidsbarometer)

De resultaten zijn gebaseerd op de ge-gevens van 80 cliënten, zijnde 11,8% van de totale populatie.In het kort de hoogtepunten:

1. De algemene tevreden-heid over de dienstverlening van het OCMW is (zeer) hoog. 78% van de ondervraagde cliën-ten zegt tevreden of zeer tevreden te zijn over de dienstverlening van het OCMW. De gemiddelde score die wordt gegeven is 4 op 5. Een onderscheiding dus.

2. Meer dan 91% van de cliënten is (zeer) tevreden over de relatie met de maatschappelijk werker.

Page 68: OCMW Visies 2013.1

Laten we samen de uitdagingen van

morgen aangaan.Public & Social Banking

Door luisterbereidheid, wederzijds respect en vertrouwen is Belfius Bank er met de jaren in geslaagd een bevoorrecht partnership met de

lokale overheden en instellingen tot stand te brengen. Een partnership dat zich uit in producten en diensten op maat.

In de realisatie van maatschappelijke projecten zoals bibliotheken en ziekenhuizen. En in analyse-instrumenten en innovatieve oplossingen

waarmee de uitdagingen van de vergrijzing kunnen worden aangegaan en die bijdragen tot een duurzame ontwikkeling.

Die expertise bieden we u dagelijks aan via ons netwerk van relatiebeheerders. Zo kunt u altijd terecht bij een specialist

Public & Social Banking in uw streek.

Meer informatie vindt u ook op www.belfius.be

Belfius Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCC BE BB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – FSMA nr. 19649 A.

Page 69: OCMW Visies 2013.1

69

Laten we samen de uitdagingen van

morgen aangaan.Public & Social Banking

Door luisterbereidheid, wederzijds respect en vertrouwen is Belfius Bank er met de jaren in geslaagd een bevoorrecht partnership met de

lokale overheden en instellingen tot stand te brengen. Een partnership dat zich uit in producten en diensten op maat.

In de realisatie van maatschappelijke projecten zoals bibliotheken en ziekenhuizen. En in analyse-instrumenten en innovatieve oplossingen

waarmee de uitdagingen van de vergrijzing kunnen worden aangegaan en die bijdragen tot een duurzame ontwikkeling.

Die expertise bieden we u dagelijks aan via ons netwerk van relatiebeheerders. Zo kunt u altijd terecht bij een specialist

Public & Social Banking in uw streek.

Meer informatie vindt u ook op www.belfius.be

Belfius Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCC BE BB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – FSMA nr. 19649 A.

We zien zelfs dat alle items met betrekking tot de relatie met de maatschappelijk werker 4,2 op 5 of meer scoren:

• de MWer geeft verstaanbare uitleg (4,6)

• de MWer is beleefd tegen mij (4,6)

• de MWer is vriendelijk’ (4,7) • de MWer luistert naar wat ik

te vertellen heb (4,6)

Deze cijfers betekenen veel voor het OCMW van Grimbergen, en zijn een hart onder de riem voor de sociale dienst en de maatschappelijk werkers. De lat is nu gelegd: we willen de vol-gende jaren minstens dezelfde kwali-teitstandaard behouden. Is er dan geen ruimte voor verbete-ring? Zeker. Mogen we voor 1 keer ook de gevleu-gelde woorden “En wat hebben we ge-leerd vandaag” gebruiken?

1. Huisbezoeken worden geap-precieerd door de klanten. Er

wordt expliciet gevraagd om nog meer huisbezoeken te doen. Het OCMW Grimbergen heeft (ondermeer) in zijn handhavings-beleid het huisbezoek (her)be-vestigd als essentieel onderdeel van een goed sociaal onderzoek. De maatschappelijk werkers ko-men dus steeds vaker “thuis” bij de klant.

2. Het OCMW zou ook bereikbaar moeten zijn buiten de kan-tooruren, en in het weekend. Op die vraag hebben wij tot dusver nog geen pas-sende oplossing gevonden. Het verder informatiseren is een kans. Een goed interactief “loket” maakt contact op alle uren en momenten mogelijk. Toch zal ook dit zeker niet volstaan om al onze klanten tegemoet te komen.

3. De communicatie kan beter. Vooral de klanten bij wie de thuistaal niet Nederlands is, hebben opmerkingen.

OCMW Grimbergen heeft zeer veel anderstalige klanten, dus dit is een belangrijk signaal. Daarom wordt samen met de ge-meente en het Huis van het Ne-derlands gewerkt aan een actief en constructief taalbeleid. We wil-len een aantal acties ondernemen waarbij de klanten aangespoord en positief bevestigd worden bij inspanningen om NL te spreken. Ook de medewerkers van het OCMW en gemeente zullen een duidelijk kader krijgen zodat zij weten wat wel en niet kan.

anderzijds mag de noodzakelijk te ver-lenen dienstverlening niet in het ge-drang komen. Het is en blijft dus een delicate evenwichtsoefening!Graag meer weten? Een mailtje naar [email protected] volstaat. Wij sturen je met plezier ons “goed rapport” op. O

OCMWSint-Niklaassteltvoor…

ENERgiEbESpaRENdE MaaTREgElEN

Nog meer armoede door slecht ge-isoleerde huizen. Het is een frequent gegeven. Met (gratis) energiescans voor rechthebbenden op het leefloon én voor personen die bij het de lokale advies commissie voor energie moeten langskomen, zoeken we naar de bron-nen waarlangs de warmte (en het geld) naar buiten vliegt. Het is onze VZW,

Den azalee, die voor het OCMW van Sint-Niklaas deze scans uitvoert. En sinds enkele maanden is er een aparte VZW (EnergieProjecten azalee) die deze energiebesparende werken aan lage kosten kan uitvoeren. Zo kunnen we, met instemming van de bouwsec-tor in het Waasland, ook zelf in deze niche van de bouwsector actief werken

en de kleinere isolatiemaatregelen ter plekke gaan uitvoeren.Particulieren (eigenaars en huurders) overtuigen van het nut van zulke inves-teringen is nu de uitdaging. Positieve resultaten zijn er in elk geval al, door de werken die onze ploegen uitvoeren voor diverse sociale huisvestingsmaat-schappijen. O

OCMWGenksteltvoor…

zORgCOÖRdiNaTiE

HetOCMWvanGenkheefteenlangetraditieinhetorganiserenvanzorgoverleg.Alin1990gingdeeerstezorgcoördina-torbijhetOCMWaandeslag.Intussenzijnertweezorgcoördinatorenquasifulltimebezigmetzorgcoördinatie.De Genkse zorgcoördinatoren werken binnen het kader van SEL Genk (samenwerkingsinitiatief eerstelijnsgezond-heidszorgGenk).SELGenkwordtsamenmetSELHasseltoverkoepelddoorListelvzw.

Listel vzw is een provinciaal overleg-platform en is representatief voor de eerstelijnszorg – en hulpverleners uit

de provincie. Listel vzw ondersteunt en coördineert de Limburgse werking. Over het multidisciplinair samenwer-

ken in de eerstelijnsgezondheidszorg in Limburg werden een aantal afspra-ken gemaakt, gebaseerd op regelge-

Page 70: OCMW Visies 2013.1

70

ving. Deze principes staan beschreven in de Limburgse Code. Wij werken vol-gens deze Limburgse Code. In de Limburgse Code staan de be-langrijkste afspraken in verband met multidisciplinair samenwerken in de eerstelijnsgezondheidszorg in Lim-burg neergeschreven. Elke mantel-zorger, vrijwilliger, zorg- en hulpver-lener beoogt de integrale zorg van de patiënt. Onder integrale zorgverlening verstaan we: het centraal stellen van de zelfredzaamheid van de patiënt, be-trokkenheid en verantwoordelijkheid van de zorgdragers uit de familie en omgeving, samenwerking met andere betrokken professionele zorg- en hulp-verleners, ook uit de tweede en derde lijn. Om de zorg op elkaar af te stemmen maken we een overzicht van de ge-maakte afspraken. Dit overzicht wordt in een zorgenplan bewaard dat ter in-zage bij de patiënt thuis gelegd wordt. Om een zorgenplan te kunnen op-starten moet er aan een aantal voor-waarden voldaan worden. De patiënt is fysisch of psychisch zwaar zorgbehoe-vend en er zijn minimum twee zorg- en hulpverleners van verschillende disciplines betrokken. Uiteraard wor-den de mantelzorgers betrokken bij de zorg van de patiënt eveneens uitgeno-digd. Het multidisciplinair overleg is aangewezen om de zorg op elkaar af te stemmen. Om de privacy van de patiënt te waar-borgen en de communicatie met de verschillende partners te bevorderen werken we met het e-zorgplan. Dit e- zorgplan ondersteunt de zorgafstem-ming. Contactgegevens van zorg- en hulpverleners betrokken bij de zorg en het verslag van het overleg met de ge-maakte afspraken kan je hier in terug-vinden. In deze applicatie kan er tevens met een beveiligd mailingsysteem ge-werkt worden om de communicatie te bevorderen. Indien er nood is aan overleg kan dit aangevraagd worden door elke betrok-ken zorg- of hulpverlener, mantelzor-ger of patiënt. De aanmelding van een overleg gebeurt bij de overlegcoördi-nator thuisgezondheidszorg. Er zijn 2 overlegcoördinatoren werkzaam bij

het OCMW. De overlegcoördinator or-ganiseert het multidisciplinair overleg in complexe thuissituaties bij fysisch of psychisch zwaar zorgbehoevende per-sonen. Belangrijk om weten is dat zij het zorg-overleg organiseert en coördineert op een onafhankelijke (neutrale) manier en dat zij niet betrokken is in de zorg voor de patiënt.Laten we even stilstaan bij de onafhan-kelijke en neutrale houding : in prin-cipe kan de overlegcoördinator werk-zaam zijn bij het OCMW, het regionaal dienstencentrum verbonden aan het ziekenfonds of een zorgaanbieder zijn die een samenwerkingsovereenkomst heeft met Listel vzw. In Genk worden het merendeel van de teams thuisge-zondheidszorg georganiseerd door de overlegcoördinatoren van het OCMW. Het feit dat het OCMW organisator is, garandeert in hoge mate de neutrali-teit.De overlegcoördinator staat in voor de praktische en administratieve voorbe-reiding en afhandeling van het overleg. Zij zit het overleg voor, bundelt nadien de afspraken en maakt verslag van de vergadering. Zij staat eveneens in voor informatieverstrekking over bestaande voorzieningen, hulpmiddelen en tege-moetkomingen. Een belangrijke werk-methode hierbij is meerzijdige partij-digheid. Dit wordt toegepast vanaf de

aanmelding. Op deze manier wordt er op een neutrale manier informatie ingewonnen bij de verschillende deel-nemers aan het overleg. Door middel van open vragen wordt duidelijk wat de doelstelling van het overleg is. Dit kan gaan van informeren, organiseren tot overtuigen, debriefen,…Centraal staat de patiënt. Een overleg kan pas georganiseerd worden indien de patiënt en/of zijn mantelzorger akkoord zijn. Ook tijdens het overleg neemt de patiënt en bij afwezigheid van de patiënt, (bijvoorbeeld in geval van ernstige dementie), de mantelzorger, een centrale plaats in. Een belangrijke opdracht voor de overlegcoördinator is het mee bewaken van de balans van de draagkracht en draaglast van de pati-ent en de mantelzorger.Ook bij de verslaggeving wordt er ge-waakt over de meerzijdige partijdig-heid. Het verslag wordt aanzien als een werkinstrument voor de hulp-verleners en bevat de verschillende taakafspraken per levensdomein. De verslaggeving gebeurt volgens een vast stramien. Een vernieuwing is dat elk verslag de contactgegevens bevat van de betrokken hulpverleners, dit ter bevordering van de onderlinge com-municatie.De coördinator is niet betrokken bij de rechtstreekse zorg voor de patiënt. In een aantal complexe zorgsituaties waar verschillende opvolgoverleggen dienden georganiseerd te worden, merkten we dat de situaties soepeler verliepen indien er een contactper-soon was, die fungeerde als vertrou-wenspersoon van de patiënt en/of de mantelzorger en aanspreekpunt voor de andere hulpverleners. In een aan-tal situaties gebeurt dit spontaan en is er als het ware een ‘informele’ zorg-bemiddelaar of referentiepersoon (bij psychiatrische problematiek). Sinds enige tijd trachten wij dit te stimuleren. In het merendeel van de teams thuis-gezondheidszorg proberen wij dit te formaliseren. De zorgbemiddelaar of referentiepersoon bereid samen met de patiënt het overleg voor, volgt de gemaakte afspraken op en stemt deze verder af en bewaart het overzicht op de zorgsituatie. Hij of zij heeft ook een

Page 71: OCMW Visies 2013.1

71

belangrijke signaalfunctie, o.a. bij nood aan een tussentijds overleg. Eigenlijk kan je stellen dat de zorgbemidde-laar of referentiepersoon een tandem vormt met de zorgcoördinator. Deze rol kan ingevuld worden door iedere zorg- of hulpverlener of mantelzorger die rechtstreeks betrokken is bij de zorg voor de patiënt. En wat zeer belangrijk is : zij/hij wordt aangeduid door de pa-tiënt, of indien de patiënt dit zelf niet meer kan, de mantelzorger.Gezien het tekort aan ziekenhuis- en woon- en verzorgingscentrumbedden,

beseffen we dat het zeer belangrijk is om een goede samenwerking te heb-ben met het ZOL. (Ziekenhuis Oost Limburg) en met de maatschappelijk werkers van het OCMW en van de mu-tualiteiten. Ons streefdoel is om met behulp van een team thuisgezond-heidszorg te komen tot een naadloze overgang van het ziekenhuis naar huis. Vandaar dat wij belang hechten aan goede samenwerkingsverbanden met onze doorverwijzers. Hier kan de pati-ent alleen maar baat bij hebben. Op re-gelmatige basis wordt er samengeko-

men met de maatschappelijk werkers van het OCMW, de CM, Familiehulp, IN-Z vzw en de hoofdverpleegkundigen van het Witgele Kruis. Wij hopen in de toekomst onze samenwerking uit te breiden over alle zuilen heen, juist om onze neutrale positie nog meer handen en voeten te geven.als afsluiter willen we even meegeven dat wij in 2012 166 teams thuisgezond-heidszorg organiseerden. O

OCMWGeraardsbergensteltvoor…

lOKaal diENSTENCENTRuM

Op het gelijkvloers van de serviceflats De Maretak van het OCMW Geraards-bergen is een niet erkend dienstencen-trum gelegen.Het dienstencentrum De Maretak biedt heel wat diensten aan alle senioren van Groot Geraardsbergen en aan de serviceflatbewoners.Wie 60 jaar of meer is, kan zich lid ma-ken van het DC. Voor een democrati-sche prijs van 10 euro per jaar kunnen senioren genieten van de dienstverle-ning aan heel democratische prijzen.Seniorenverenigingen kunnen gratis gebruik maken van de polyvalente zaal.Wat heeft het dienstencentrum te bieden?• Warme maaltijden aan democrati-

sche prijs

• gratis gebruik van het internetcafé• deelnemen aan georganiseerde ac-

tiviteiten binnen het dienstencen-trum

• gratis gebruik van de hobbyruimte tijdens de kantooruren

• gratis gebruik van de petanque-baan

• gratis inkijken van kranten of tijde-lijk ontlenen van tijdschriften

• gratis gebruik voor seniorenvereni-gingen van de polyvalente zaal

Doorlopende activiteiten en dienstver-lening : Bibliotheek: dagelijks diverse kranten ter plaatse in te lezen; diverse tijd-

schriften, boeken; maandelijkse sa-menwerking met stedelijke bibliotheek Bingo, rummikub, creatief atelier, schilderen, koken, gymnastiek, ge-heugentraining, internetcafé, kaarten, petanque vanaf mei met periodieke tornooien (ook in samenwerking met ander ocmw), toneelgroepje, filmvoor-stellingenPeriodiek zijn er grotere evenementen zoals optredens, playbackshows, mo-deshows (door bewoners van de ser-viceflats), …Naast ontspanningsactiviteiten wor-den ook educatieve activiteiten geor-ganiseerd zoals lezingen of educatieve momenten waar thema’s besproken worden die senioren aanbelangen. O

OCMWGenksteltvoor…

aRbEidSbEMiddEliNg

Genkiseencentrumstadmet65.000inwoners,meteenwerkloosheidsgraadvan12,19%(cijfers VDAB- Arvastat : gemid-deld 2012)en478leefloners.ReedsdecenniaheefthetOCMWvanGenkgeïnvesteerdindeuitbouwvaneentewerkstel-lingsdienstbinnendesocialedienstenwordtdesocio-professioneleinschakelingenactiveringvandecliëntenexplicietbenoemdengeëvalueerdinhetstrategischmeerjarenplan.

Tewerkstelling in toepassing van artikel 60§7 van de organieke OCMW-wetEen belangrijke maatregel waarover de OCMW’s beschikken is uiteraard de tewerkstelling artikel 60§7 van de Organieke-OCMW-wet. In 2011 stelde het OCMW van Genk

78 mensen tewerk in toepassing vanartikel60§7vandeOrganiekeOCMW-wet, een stijgende trend vanaf 2008 (56).Evenals in de afgelopen jaren werden ook in 2011 meer vrouwen dan mannen tewerkgesteld. 2010 was hierop een uitzondering en voor de eerste maal noteerden we in 2010 een overwicht

aan mannen vast, hetgeen o.a. te ver-klaren was door de economische cri-sis. De grootste groep zijn de vrouwenmet gezinslast tussen 25 en 45 jaar (28%), gevolgd door de alleenstaande mannen in de leeftijdscategorie 25-45 jaar (19%).

Page 72: OCMW Visies 2013.1

72

Geslacht Leeftijd CategorieLL/equiv.LL

man 42,31% < 25 jaar 12,82% Cat. samenwonende 21,80%

vrouw 57,69% 25 - 45 jaar 67,95% Cat. alleenstaande 39,74%

> 45 jaar 19,23% Cat. persoon met gezinslast 38,46%

totaal 100% Totaal 100% Totaal 100%

In 2011 liep voor 34 personen de te-werkstelling in toepassing van artikel 60§7 van de Organieke OCMW-wet af of werd de tewerkstelling beëindigd. 28 personen kwamen via deze active-ringsmaatregel in orde met de sociale

zekerheid. 1 persoon stroomde tijdens zijn tewerkstelling door naar een regu-liere tewerkstelling en kwam zodoen-de ook in orde met de sociale zeker-heid. Het slaagpercentage lag in 2011 op 85%.

Er zijn diverse redenen waarom deze OCMW-tewerkstellingsmaatregel voor 5 personen in 2011 niet slaagde: o.a. omwille van langdurige onwettige af-wezigheden, ziekte en psycho-sociale problemen.

Aantalpersonenmeteenbeëindigdart.60§7-contractin2011

Categorieleefloon/equiv.leefloon totaal

Samenwonende AlleenstaandePersoonmet

gezinslast

man vrouw man vrouw man vrouw

VollediginordeSZ 5 4 6 1 2 10 28 82,35%

Doorstromingtijdenstewerkstellingart.60§7 0 0 0 0 0 1 1 2,94%

NietinordeSZ 1 0 4 0 0 0 5 14,71%

totaal 6 4 10 1 2 11 34 100%

Een tewerkstelling in toepassing van artikel 60§7 van de Organieke OCMW-wet gaat verder dan een persoon en-kel in orde stellen met de sociale ze-kerheid. Het OCMW van Genk tracht de cliënten via deze maatregel klaar te maken voor een verdere (sociale of reguliere) tewerkstelling of toe te lei-den naar een beroepsopleiding. Een tewerkstelling i.t.v. artikel 60§7 is een

stap binnen het arbeidstrajectplan met als hoogste doel een professio-nele inschakeling binnen het normaal economisch circuit, doch altijd op maat van de cliënt en rekening hou-dende met zijn/haar competenties en kunnen, alsook met zijn/haar beper-kingen.In de loop van 2011 en 2012 stroom-den 15 personen van de 34 personen,

ofwel 44%doornaareenopleidingoftewerkstelling. Wat betreft het algemene profiel van de personen die i.t.v. artikel 60§7 wer-den tewerkgesteld bezat iets meer dan de helft van de personen de Bel-gische nationaliteit, doch 73% van hen was van niet-EU afkomst: 28% was van Marokkaanse origine en 24% van Turkse origine.

Nationaliteit Afkomst

België 41 52,56% 16 20,51%

AndereEU 4 5,13% 21 6,41%

Niet-EU* 33 42,31% 57 73,08%

totaal 78 100% 78 100%

niet-EU* = Turkije, Marokko, Ex-Joe-goslavië, Ex-USSr, andereDe lage scholingsgraad van de tewerk-gestelden is opvallend: 63% heeft een

buitenlands diploma en 30% is laag-geschoold.als we naar de werkloosheidsduur vóór de aanvang van de tewerkstelling i.t.v.

artikel 60§7 bekijken, was 66% reeds langdurig werkloos (>2 jaar) waarvan zelfs 15% nog nooit had gewerkt.

Page 73: OCMW Visies 2013.1

73

De cijfersvan2012 (nog in verwerking) geven gelijkaardige resultaten weer: 79 tewerkstellingen i.t.v. artikel 60§7. 83% van de beëindigde artikel 60§7-contrac-ten in 2012 was in orde met de sociale zekerheid. Uit de voorlopige cijfers van 2012 zien we dat slechts 19% van de artikel 60’ers doorstroomden naar een tewerkstelling of opleiding.

Activeren is meer dan een tewerk-stellen in toepassing van artikel 60§7 van de organieke OCMW-wetBinnen het OCMW van Genk betekent activering van OCMW-cliënten meer dan een tewerkstelling i.t.v. artikel 60§7 van de organieke OCMW-wet. De tra-jectbegeleiders tekenen op maat en in samenspraak met de cliënt een traject-plan uit. Op basis van een intake , con-tacten en eventuele screening krijgt het trajectplan inhoud en wordt bekeken welke activeringsstappen kunnen wor-den gezet. Het is een dynamisch proces dat wordt geëvalueerd en bijgestuurd. Een rechtstreekse toeleiding naar de reguliere arbeidsmarkt kan tot de mo-gelijkheden behoren, alsook het zoeken van een geschikte (voor)opleiding of beroepsopleiding. Voor de cliënten die (momenteel nog) niet toeleidbaar zijn naar een sociale of reguliere tewerk-stelling, is arbeidszorg een optie.De volgende resultaten werden in 2011 geregistreerd:• 391 begeleidingen (intakes – contac-

ten - socio-professionele balansen – begeleidingen - tewerkstelling);

• 8 personen zijn in een collectieve opleiding opgestart;

• 13 personen zijn in een beroepsop-leiding opgestart;

• 8 personen deden een stage vooraf-gaand aan een tewerkstelling i.t.v. art. 60§7

• 36 personen waren actief binnen een arbeidszorginitiatief;

• 60 nieuw opgestarte tewerkstellin-gen buiten de tewerkstelling i.t.v. art. 60§7.

Willen we efficiënt en optimaal active-ren, bemiddelen, begeleiden en tewerk-stellen dan is “samenwerking” een con-ditio sine qua non. Op je eiland zitten, zonder samenwerken en netwerken,

staat een goede dienstverlening in de weg. Investeren in samenwerkings-verbandenennetwerking vergt tijd en middelen, maar geeft je meer kansen, uitdagingen en loont op (middel-) lange termijn:• Het OCMW van Genk begeleidt reeds

15 jaren de cliënten van de OCMW’s van as, Opglabbeek en Zutendaal naar tewerkstelling;

• Samen en in overleg met de dienst tewerkstelling van Stad Genk wordt het lokaal sociaal beleidsplan uitge-voerd en worden nieuwe projecten, opportuniteiten en ontwikkelingen besproken en opgevolgd;

• Naast de VDaB en partners binnen de werkwinkel krijgen ook andere diensten en organisaties een plaats binnen ons netwerk;

• 90% van de personen die we te-werkstellen i.t.v. artikel 60§7 stel-len we ter beschikking van andere organisaties en sociale economie initiatieven;

• We ondersteunen de arbeidszorgi-nitiatieven die personen (terug) ac-tiveren;

• Informatie-uitwisseling, kennisver-garing, opvolgen van ontwikkelin-gen en standpuntbepaling gebeurt in de talrijke overlegstructuren bin-nen o.a. de VVSG, Limburgs Steun-punt OCMW’s, Jobkanaal, Forum Lokale Werkgelegenheid, POD MI, Provinciaal Steunpunt arbeidszorg, op werkwinkelniveau, etc.. O

Zendow Ramen & Deuren

innovation designecology

Building a sustainable homewww.deceuninck.be

Bijt u zich stuk op de nieuwe energienormering?

* KOSTENBESPAREND

*

HO

GE

IS

OLATIEWAARDE

EPB

Page 74: OCMW Visies 2013.1

74

SarahVanderriest

Maandag

Waar de maatschappelijk werkers de hoogmis van het Bij-zonder Comité voor Sociale Dienst van voorbije vrijdag al goed verteerden, focus ik me als coördinator vanaf vandaag op de administratieve afhandeling ervan.In tijden van verandering lijkt het mij zinvol om me volledig onder te dompelen in de verwerking van de genomen steun-beslissingen, het opmaken van notulen en de brieven voor de cliënten. Zaken die veelal als evidentie of routineklus beschouwd worden daar ze al jarenlang van een leien dakje lopen. Niets is minder waar als er een taakverdeling tussen administratief medewerkers en maatschappelijk werkers beoogt wordt...Ons OCMW kon jarenlang vertrouwen op de maatschappe-lijk werkers die, met behulp van een technisch software-pakket, de gehele administratieve afhandeling van het Bij-zonder Comité Sociale Dienst, zo goed en kwaad als de aard van een maatschappelijk werker het toelaat, verzorgden. Nu geopteerd wordt om deze tijdrovende en nauwgezette taak toe te vertrouwen aan de administratieve medewer-kers, dient heel wat voorbereiding en afstemming te gebeu-ren,… . Het is een zaak die zowel de sociale als financiële dienst aanbelangt. Beschouw het als een leerrijk, boeiend maar ook vermoeiend proces en dit voor alle betrokken partijen. En de week is nog lang.

Dinsdagvoormiddag wordt, tussen het beantwoorden en opstellen van een aantal mails door, verder teruggekoppeld naar de maatschappelijk werkers over de betalingen die door de financiële dienst worden klaargezet. Ook sugges-ties over eventuele nieuwe processen en procedures wor-den doorsproken en afgetoetst… . De weerstand, die gevoed wordt door verschillende elementen die de verandering mogelijks met zich zal meebrengen, treft me. Het doet me nog maar eens stilstaan bij de kwetsbaarheid van mensen en in het bijzonder van de fragiele deelgroep van cliënten waarmee wij in contact komen. als een aan-gekondigde, gekaderde en doorsproken verandering zo dui-delijk symptomen van een onevenwicht met zich meebrengt bij medewerkers van wie een bepaalde draagkracht kan verwacht worden, stel ik me de vraag of wij ons wel bewust genoeg omgaan met de beleving van onze cliënten bij de veranderingen die zij in hun persoonlijk leven ervaren… . Kort voor de middag neem ik, ter voorbereiding van het overleg met enkele stadsdiensten straks, vlug nog even de inhoud van het dossier door. als coördinator sociale zaken wordt verwacht dat ik, in samenspraak met diverse partners en binnen de lijnen die vaak voor ons al worden uitgetekend, het sociaal beleid van Diksmuide vorm geef. Een complexe maar ook een enorm boeiende opdracht! Het vergt heel wat geduld en energie om zaken te concretiseren waarbij de verschillende partners met elk hun eigen uitgangspunt en intenties rond de tafel zitten. Tijdens deze vergaderin-gen ervaar ik dat ik de typische vaardigheden waarvan een maatschappelijk werker door veelvuldige training, door-drongen is even ‘on hold’ zetten. Dit aspect van de job vraagt een heel andere aanpak dan werken ‘in’ het veld. Naast de mensen waarvoor en waarmee bepaalde zaken geïmple-menteerd worden, spelen bij besprekingen als deze vaak nog heel wat andere zaken. Los van het gemeenschappe-lijke doel dat door iedereen wordt nagestreefd, heeft elke gesprekspartner ook nog andere belangen die spelen. Het is een hele opgave om de kloof tussen de oorspronkelijke intentie en het wenselijke resultaat zo goed als mogelijk op elkaar af te stemmen. Het gevoelsmatige aspect moet eer-der plaats ruimen voor zakelijk argumenteren. Ook voor de idealistische aanpak van het oudbakken ‘geitenwollensok-

SarahVanderriestgeeftsindsfebruari2011defunctie‘coördinatorsocialezaken’inhoudinOCMWDiksmuide.Dezefunctiewerddoorhetaanstellenvaneengemeen-schappelijkesecretarisvoorhetgemeente-enOCMW-bestuurinhetlevengeroepen.Sarahstaatinvoordedagdagelijkseleidingvandesocialedienst,hetSociaalHuisenhetlokaalopvanginitiatief.Daarnaastbehartigtzij,inoverlegmethaarteamleden,hetmanagementteamendepolitiek,hetsociaalbeleidvoorDiksmuide.

EEN WEEK uiT HET lEvEN vaN…

Page 75: OCMW Visies 2013.1

75

rond verschillende onderwerpen. Op dagen als vandaag la-ten we met de maatschappelijk werkers de dagdagelijkse problemen van onze cliënten en van de werking achter ons te laten en denken we na hoe we kunnen omgaan met de maatschappelijke veranderingen die op ons afkomen. Deze denkoefening wordt niet altijd ervaren als de meest een-voudige maar de overtuiging dat we als organisatie moet blijven evolueren en inspelen op deze maatschappelijke uitdagingen, vormen de drijfveer tot een actieve deelname van de teamleden.Na een productieve week sluit ik ze deze keer iets korter maar met een fijn hoogtepunt af. Samen met de maat-schappelijk werkers en administratieve krachten die het sociale hart van Diksmuide kloppend houden, genieten we ’s avonds van een nieuwjaar diner. We toasten op de con-structieve samenwerking van 2012 en wensen elkaar een even collegiaal 2013 toe. Het wordt een gezellige avond vol weloverwogen humor en welverdiende ontspanning.Het is fijn om coördinator sociale zaken van deze ploeg te mogen zijn! O

ken’-type is hier weinig ruimte. De ervaring leert me dat de switch, van denkwijze als maatschappelijk werker naar manager en omgekeerd, niet altijd evident is. Er sluipt vlug een foutje in de vertaling tussen de betrokken partners. Op woensdag wordt opnieuw een heel ander luik van mijn taak aangesproken. Een medewerker met een tijdelijk con-tract krijgt bij een ander bestuur een contract aangeboden. Een vervanger moet gezocht en het werk herverdeeld wor-den. Overwegen, redeneren en concluderen. Op zoek naar de juiste medewerker op de juiste plaats én op het juiste moment. De jaarlijkse ‘strategiedag’ wordt dit jaar op donderdag ge-organiseerd. Waar men in het bedrijfsleven stelt dat stil-staan gelijk is aan achteruitgaan, lijkt het mij zinvol om sa-men met alle medewerkers van de sociale dienst bewust even halt te houden om bij een aantal zaken stil te staan en onze koers op elkaar af te stemmen. aan de hand van stel-lingen, het uitspreken van de zin en onzin rond bepaalde thema’s in ons werk, worden visies afgetoetst. Er wordt tijd en ruimte geboden om te discussiëren en af te stemmen

FSB 1023 van brons: onze esthetische greep-uitnodiging in hygiënegevoelige omgevingen.

Bij stationaire en ambulante verzorging komt het er niet alleen op aan of een deurkruk goedin de hand ligt of niet. Tegen steeds vaker voorkomende antibioticaresistente kiemen zijn bovendien strenge hygiënische maatregelen nodig. Dankzij zijn speciale antibacteriële wer-king wordt aan brons een speciaal kenmerk toegeschreven: klinische studies tonen aan datbacteriën op kopergelegeerde oppervlakken na max. twee uur voor 99,9% dood zijn. Bronzenbeslagen van FSB dragen het Europese koper-kwaliteitslabel „Cu+ Antimicrobial Copper“.Meer informatie vindt u op www.antimicrobialcopper.com. [email protected], www.fsb.be

FSB-Anz-A5quer_OCMW-Bronze_nl_Layout 1 14 02 13 10:28 Seite 1

Page 76: OCMW Visies 2013.1

76

OpiNiE

Het Openbaar Centrum voor maatschappelijk Welzijn – OCMW - garandeert aan elk persoon het recht op maat-schappelijkedienstverlening,diehem/haarinstaatstelteenleventeleidendatbeantwoordtaandemenselijkewaardigheid.

Kunnen we in een OCMW nog wel spreken van “algemeen maatschap-pelijk werk”? Begrippen als integraal werken, laagdrempelig zijn, vraaggericht werken en empowerment, lopen als rode draden door de hulpverlening van een sociale dienst. De vraag is echter of we super-maat-schappelijk werkers, al dan niet vers

van de schoolbanken, kunnen oplei-den en bijscholen om op elke hulp-vraag zo efficiënt mogelijk te ant-woorden? als sociale dienst van Genk stel-len we vast dat de maatschappelijke complexiteit en gevraagde deskun-digheid van hulpverleners steeds toeneemt. Maatschappelijk werkers moeten alles kennen, weten en ook

kunnen. Het is een illusie te denken dat dit een haalbare kaart is. regel-geving alleen al is behoorlijk toegeno-men, kennis van het werkveld is een vereiste, elke vorm van hulpverlening vraagt eigen procedures en aanpak, vernieuwingen en efficiëntieverho-ging dringen zich continu op, en dit al-les binnen een strategisch kader van doelstellingen en budgetten.

bESTaaT ER NOg algEMEEN MaaTSCHappE-lijK WERK Op EEN OCMW-SOCialE diENST?

Karine LycopsDirecteur Sociale Dienst OCMW Genk

Page 77: OCMW Visies 2013.1

OCMWvisiesvisies

77

Om mee te gaan in deze complexiteit hebben we binnen de sociale dienst van het OCMW van Genk de kaart getrokken van algemeen maatschap-pelijk werk georganiseerd in “zachte” specialisaties. De sociale dienst werd gereorgani-seerd tot één sociale dienst bestaande uit zes kernprocessen. Elk kernpro-ces vindt zijn weerspiegeling in een procesteam met elk een coördinator met eigen specifieke deskundigheid.

1. procesteam rechtenonderzoek en dienstverlening of ook wel “intaketeam” genoemd. Dit team “specialiseert” zich in het up to date blijven van het rech-tenonderzoek en het informeren van collega’s. Nieuwe contac-ten vinden steeds via dit team plaats.

2. procesteam financiële en ma-teriële hulpverlening. Zijn voor-namelijk actief op het vlak van budgethulpverlening en langlo-pende financiële steun.

3. procesteam hulpverlening aan specifieke doelgroepen ook wel “team vreemdelingen” genoemd zijn de experten inzake verblijfs-wetgeving en medische kosten.

4. procesteam psycho-sociale en categoriale begeleiding zijn dé experten inzake samenwerken met multicomplexe gezinnen en personen met zorg.

5. procesteam tewerkstelling en trajectbegeleiding werken nauw samen met VDaB en externe partners met het oog op active-ring van de OCMWcliënt.

6. procesteam schuldbemiddeling heeft naast twee juristen, ook maatschappelijk werkers bedre-ven in budgethulpverlening in het kader van collectieve schul-denregeling.

Om de juiste persoon met de meest geschikte deskundigheid in het juiste team te plaatsen, werken we met spe-cifieke kerncompetenties per kernpro-ces. Deze werden vastgelegd in func-tiekaarten, en maken onderdeel uit van functionering- en evaluatiegesprek-ken. Maatschappelijk werkers krijgen echter ook de mogelijkheid om voor zichzelf te bepalen waar hun sterktes en zwaktes zitten en kunnen op grond hiervan voorkeuren van procesteam aangeven, en hun kandidatuur stellen.De aansturing van deze teams is een veeleisende job voor de procesteam-

coördinatoren. Het zijn zij die moeten zorgen dat de werking van hun team beantwoordt aan de vier vooropge-stelde perspectieven (zie hoger).De coördinatoren vormen de brug tus-sen het “algemeen maatschappelijk werk” en het lokaal sociaal beleid van een OCMW. Zij staan in voor coaching en aansturing van hun teams, antici-peren op maatschappelijke evoluties en knelpunten, zetten aan tot vernieu-wingen, en zorgen voor de voeding en doorstroming van en naar het beleid. Juist om deze praktijkoverstijgende taak te kunnen opnemen, zijn de co-ordinatoren aangeworven op mas-terniveau. Zo heeft het “algemeen maatschappelijk werk” ook een zeer geschikte masteropleiding. En wordt de klant er beter van? Ja, zo-lang we bewaken dat hij centraal staat, dat we niet overnemen maar empowe-ren, dat we steeds zoeken naar effici-ente inzet van competenties van perso-neel en klanten, en van middelen, dat we niet vastroesten in de ons gekende methodieken, dat we durven anticipe-ren en vernieuwen. O

HET OCMW EN HaaR gEMEENTE: WaT iS daaR allEMaal aaN dE gaNg?Op29mei2012maakteBartCARONzijnGedachtpubliekelijkoverdetoekomstvandeOCMW’s.Metdetraagheidvaneendodekoe,docheerdertewijtenaandesnelheidwaarmeezoveelanderedossiersenactivitei-tende24ureninelkedagdoenpasseren,tochevenmijnGedachthierover.ja,BartCARONheeftgelijk,dochenkelalsdeuitzonderingenderegelworden.

Hetocmwalsinstituutofalsdienstverlener?Openbare centra voor maatschappelijk welzijn bestaan al lang, heel lang. Voor-dat we spraken van ocmw’s, hadden we de COO’s. Heden werken er nog steeds enkele handen vol medewerkers in de

huidige ocmw’s die ooit door een COO zijn aangesteld. De COO’s, die opgericht werd in 1925, had als belangrijkste kenmerk de ophef-fing van de scheiding tussen de Burger-lijke godshuizen of armenhuizen en de Burelen van weldadigheid. De materiële steun, financiële steun, ziekenzorg, be

jaardenzorg,… werden aldus verenigd in 1 hand, de vermogens werden samen gebracht.De Weldadigheidsbureaus[1] en de Bur-gerlijke godshuizen of armenhuizen[2] zijn op hun beurt opgericht door twee wetten, in 1796.

cliëntenperspectief

intern perspectief

financieel perspectief

innovatieperspectief

Page 78: OCMW Visies 2013.1

OPINIE

7878

Ik zou nog vroeger in de tijd kunnen terugkeren, met Heilige Geesttafels, maar het is pas sinds de inwerkingtre-ding van de genoemde wetten in 1796 dat de burgerlijke overheden echt als initiatiefnemers én uitvoerders te be-stempelen zijn.Daar waar de COO een focus op de ar-men had, meestal beperkt tot curatieve hulp, hielden en houden de ocmw’s zich ook bezig met de niet-materiële zaken in het leven, voor de hele bevol-king. Hierdoor is de actieradius van de ocmw’s in de 36 voorbij gevlogen jaren erg verbreed.Met deze omgekeerde geschiedenis-weergave wil ik enkel aangeven dat de huidige dienstverlening, met initiatief en uitvoering bij de overheid, al meer dan 200 jaar oud is en al die tijd niet ‘ocmw’ heeft genoemd. De laatste 20 jaar klinkt de roep om de ocmw’s af te schaffen steeds luider. Het gaat hier evenwel niet over de ocmw’s op zich, met alles wat ze doen, maar over de naam. In die zin herhaalt de geschiede-nis zich gewoon, want ook voorafgaand aan de wetten van 1796, 1925 en 1976 zal menig discussie geweest zijn over de instelling op zich, met de naam en de inhoud van toen.De centrale vraag in de discussie is volgens mij niet wie de dienstverlening aan biedt, en hoe we die dan noemen, maar wel op welke wijze en op welk bestuursniveau er op de beste manier werk van gemaakt wordt. In die optiek wijzen alle sterren inderdaad in de rich-ting van ‘het ten grave dragen van het ocmw’ an sich, maar allerminst van de cruciale taken zoals bijvoorbeeld woon- en zorgcentra, thuiszorg, bestrijding van de armoede, schuldbemiddeling, opvang van asielzoekers, kinderop-vang en zorg voor daklozen. Taken die ocmw’s onder meer ter harte dragen. De tijd van de dienstverlening van een ocmw is dus allerminst al gekomen!Eén van de voorliggende verhaallijnen is de inkanteling van het ocmw in de gemeentelijke organisatie. Hiermee zou de centrale plaats van de ocmw’s in het lokaal sociaal beleid verdampen. Bart CarON meent dat ‘het ocmw om-vormen tot een simpele, gemeentelijke dienst nefast zou zijn voor wat de orga-nisatie beoogt te doen’.

Ik kan hem niet bijtreden wegens de ver-algemeendheid waarmee hij dit doet. als in de huidige ocmw’s de methodieken behouden blijven, alsook de manier van werken, en beter nog, door kruisbestui-ving gemeentelijke en ocmw-processen verbeteren, kan dit bezwaarlijk nefast genoemd worden.

DeraadvoormaatschappelijkwelzijnVoorts stelt betrokkene dat door de in-kanteling, het ocmw ‘haar eigenheid zal verliezen en ten prooi zal vallen van het partijpolitieke spel dat eigen is aan ge-meenteraden’. Hij gaat er hierbij van uit dat ‘wanneer ocmw-raden en gemeen-teraden bevolkt worden door dezelfde mensen, onvermijdelijk het politieke spel het sociaal beleid binnen stapt’ en dit ‘geen stap vooruit is’. Op basis van welk onderzoek of concrete vaststellingen wordt hiervan uitgegaan? Ik heb zelf bescheiden ervaringen in vier ocmw-besturen en ken verhalen uit tal-loze andere besturen. Is de vermenging van politiek en sociaal beleid, zelfs op individueel niveau, uit te sluiten? Nee. Op het individuele niveau al zeker niet zolang gewenst wordt dat politiek management de eindbeslissing draagt van die hulpverlening.Hoedanook zal her en der een ver-vlechting optreden. Heel wat gemeen-teraadsleden zetelen vandaag al in de ocmw-raden. Doen zij daar op dezelfde wijze aan politiek? Ik betwijfel het en heb het alvast nog niet of weinig gezien. Zelfs doorwinterde uitvoerende gemeente-lijke politici met een stijl van ‘lees-het-in-het-dossier-op-de-zitting-wordt-en-kel-gestemd’ passen hun stijl aan naar een dialogerende en informerende rol eenmaal zij binnen een ocmw-raad ac-tief zijn. Zich goed bewust van de sociale dimensie van een ocmw. Er zijn heel wat ocmw’s waar er geen bijzonder comité voor de sociale dienst is. In die ocmw’s oordeelt de volledige raad over elke in-dividuele hulpvraag. Uitzonderingen buiten beschouwing gelaten, leggen de raadsleden een grote terughoudendheid aan de dag bij de behandeling ervan.Ik zie het partijpolitieke spel dat de dag van vandaag nagenoeg op elke gemeen-teraad (tot zelfs in colleges van burge-meester en schepenen) afspeelt, alvast

niet of minstens niet in blokkerende ma-te haar intrede doen in de ocmw-raad. De reden is simpel: de materie waarover gedebatteerd en beslist wordt, wijzigt niet, en is afwijkend van wat de thema’s zijn bij gemeentebesturen! Zelfs indien de ocmw-raad integraal uit gemeente-raadsleden zou bestaan, zie ik dit nog niet zo snel gebeuren. Zal dat her en der in Vlaanderen niet lukken? Ja, inderdaad… Maar dat zegt meer over de kwaliteit van die individu-ele raadsleden en mag of kan geen re-den zijn om dan alles maar bij het oude te laten.Vanaf 2 januari 2013 (door de decreetwij-ziging van 29 juni 2012) zal het overigens mogelijk zijn om – cru gesteld – van de ocmw-raad een gemeenteraadscom-missie te maken. Het is uitkijken naar 2 januari 2013 om daar het effect van te zien, maar ik durf er een mattentaart op te verwedden dat het er niet meer dan 3 (ofwel 1% van alle ocmw’s in Vlaande-ren) zullen zijn! als het al zou gebeuren, doet de grootste kans zich voor bij die gemeenten waar er een serieuze abso-lute meerderheid is bij 1 partij. Vandaag kon dit overigens al in de stad antwerpen met de districtsraadsleden. Ik zie daar alvast geen ocmw-raad volgestouwd met districtsraadsleden. De belangrijk-ste reden is voor de hand liggend: mooi gezegd: tegen gaan van cumul op lokaal niveau.als de Vlaamse regering haar verbor-gen agenda van afschaffing ocmw’s, binnen haar eigen bevoegdheidspak-ket, dus verder wil zetten, zal het bij een volgende aanpassing van het ocmw-decreet kunnen afkomen met een mini-male vertegenwoordiging van gemeen-teraadsleden. Of, met maximorum, de verplichting dat bij de verkiezing van de ocmw-raadsleden op de installatie-vergadering van de gemeenteraad, die ocmw-raad uitsluitend uit gemeente-raadsleden mag bestaan! Dan heb je in de praktijk een ocmw-raad vol gemeen-teraadsleden, zelfs al blijft de federale overheid bevoegd over het bestaans-recht van het ocmw.

DevoorzitterSinds 5 januari 2007 kunnen ocmw-voorzitters toegevoegd worden aan het college van burgemeester en schepe-

Page 79: OCMW Visies 2013.1

79

OCMWvisiesvisies

nen. In 66% van de besturen is dit heden het geval. De effecten hiervan waren een thema tijdens een panelgesprek waarin ik participeerde over de ‘relatie ocmw-voorzitter en schepencollege’ dat plaats vond op 16 oktober 2007[3]. Ter voorbe-reiding hiervan had ik mijn oor wat te luister gelegd bij collega’s. De belang-rijkste bevinding was (en is nog steeds) dat er een genuanceerd antwoord moet gegeven worden op de gevolgen van de voorzitter in het college, naargelang de gemeente of stad. Zowel bij toevoeging als bij niet-toevoe-ging was (en is) er een breed pallet aan gevolgen, gaande van positieve verster-king van de rol en positie van het ocmw tot het ondergaan van een “éénzijdige samenwerking” waar dan terecht de vraag weerklonk of “dit dan de eerste stap naar afschaffing was”.Zowel 5 jaar geleden als vandaag zijn volgens mij nog steeds de bepalende factoren (1) het respect dat er lokaal is voor het ocmw en voor de ocmw-voorzit-ter als orgaan, alsook (2) de sterkte van de voorzitter als persoon/politicus.Onder curatele komen van meerder-heidspartijen is dus geenszins een au-tomatisch gevolg van de toevoeging aan het college, en kon/kan zich overigens nu ook al voordoen, zonder toevoeging aan het college.

RolenpositievandeadministratiesZoals Bart CarON in zijn Gedacht stelt, gaat het verder dan sleutelen aan de po-litieke organen. Ook bij de administratie, de personeelsleden, is dit het geval. Op zich ook logisch vanuit het denkkader van de Vlaamse overheid. Daarom wordt het gemakkelijker gemaakt om bijvoor-beeld personeel uit te wisselen en zelfs functies samen te voegen (tot aan de top toe). Hierbij komen diensten en dus dienst-verlening inderdaad dichter bij elkaar. In deze tijden waar vele besturen evo-lueren naar een andere, meer vraag- of minstens cliëntgestuurde organisatie van de dienstverlening met front-, mid- en backoffice, is dit overigens de volgen-de stap in het verhaal van een Overheid 2.0. Ik zie hier mits duidelijke rolscheiding geen onoverkomelijk probleem in. Noch

voor de medewerker, noch voor de bur-ger/cliënt. Binnen een ocmw is er nu ook al het continue spanningsveld dat permanente afweging vereist tussen controle/handhaving en toekennen van steun of andere hulp. Overigens niet en-kel bij een ocmw: ook bij een stad of ge-meente worden zowel premies gegeven als boetes geïnd. als er bij verregaande samenwerkingen al ‘problemen’ zouden kunnen voor-doen, zal het eerder gaan over de ver-schillende cultuur van politiek-adminis-tratieve vermenging tussen ocmw’s en gemeenten.Ik ben van mening dat niet enkel een sterk politiek apparaat nodig is, maar dat even goed een sterke administratie vereist is. Kwaliteit dient hierbij te pri-meren, met diensten vol medewerkers die gedreven op passie en talent en met zin voor civil entrepreneurschapwillen gaan voor een performante dienstver-lening.als er problemen ontstaan, zal het vol-gens mij daar gebeuren waar de ad-ministratie onvoldoende sterk in haar schoenen staat in combinatie met min-der kwalitatieve politiek uitvoerende mandatarissen die diensthoofdambities koesteren. De scheidingslijn tussen beleidsvoering en operationele uitvoe-ring is heden veel beter getrokken in de Vlaamse ocmw’s dan dat dit op vele plaatsen het geval is bij gemeentebe-sturen. Vermijden van een doortrekking van die verhouding/werkwijze naar de ocmw’s is dan ook cruciaal. Eventueel moet naar Nederlands voorbeeld in de gemeentelijke sociale diensten meer bevoegdheid gegeven worden aan de administratie?Over de samenvoeging in één hand van dé lokale administratieve topfuncties, die van secretaris gemeente en ocmw, alvast één bemerking. De werking van een ocmw is niet samen te vatten in een optelsom van strikte regeltjes waarbij er enkel een uitkomst ‘ja’ of ‘nee’ kan zijn na een logische legistieke eliminatie. Dit is ook geen papieren bureaucratie. De leidinggevende die de ocmw-setting zo benadert, zal, indien die veel impact heeft, een nefaste invloed hebben op de werking en het engagement van de ocmw-medewerkers. En dus ten nadele van de cliënt waarvoor we bestaan. Dit

gaat niet over de bouwvergunning of de losliggende tegel. Evenmin over één of ander culturele topprestatie of mooie verenigings- of sportmogelijkheden, niet eens over basisonderwijs. Wel over en de rechtstreekse impact op de men-selijke waardigheid van elkeen, met alle vertakkingen en gevolgen van dien.

totslotHet kind mag niet met het badwater weggegooid worden: niet wie de dienst-verlening aanbiedt is van belang, maar wel hoe goed het gedaan wordt. Twee aspecten zijn hierbij cruciaal: de kwali-teit van de administratie én de kwaliteit van de politiek, die beide hun rol spelen en hierbij het maximum halen aan pres-taties op hun eigen speelveld en hierbij steeds optimaal samenwerken opdat die prestaties zorgen voor de beste re-sultaten. Hoe dit speelveld dan gestruc-tureerd wordt is volgens mij van tweede orde. Zonder hiermee evenwel te zeg-gen dat er een automatische voorkeur mag zijn voor de ene of de andere. Dus nee, Bart CarON heeft geen gelijk, tenzij als de uitzonderingen de regel worden. O

Wim Leerman

1 Voor wie zichzelf niet kon behelpen maar

thuis kon geholpen worden, opgericht in

iedere gemeente.

2 Voor wie niet thuis kon verzorgd worden,

bijvoorbeeld omwille van jonge leeftijd, ge-

zondheid of ouderdom, om in hun hospitalen

opgenomen te worden. De Godshuizen moes-

ten onderdak verlenen, voeding en verzorging

verschaffen aan behoeftige zieken, gebrek-

kigen, bejaarden, verlaten kinderen,… De ge-

meente/stad benoemde een commissie van 5

leden voor het beheer. De inkomsten waren

onder meer afkomstig van opbrengsten van

goederen van de resterende liefdadige instel-

lingen.

3 avondconferentie over het boek van Herwig

reynaert ‘De kerktorenpolitiek voorbij?’. Zie

voor meer toelichting: LEErMaN W., avond-

conferentie, de kerktoren voorbij, Opinie,

ocmw visies, 2008, nr. 1, 72.

Page 80: OCMW Visies 2013.1

80

EuROpa,de sociale dimensie…

80

Op 26 november 2012 vond in Brussel een conferentie plaats met als thema: “sociale innovatie en experimenten van sociaal beleid”.Europees commissaris Laslo andor opende deze conferen-tie met te wijzen op het belang dat de lidstaten hun solida-riteit dienen te bewaren en dat sociale innovatie absoluut noodzakelijk is om het hoofd te bieden aan de financiële en economische crisis. Doel van de conferentie was om enerzijds de lidstaten en sociale actoren kennis te geven over het EU programma 2014-2020 en de (co)financieringsmogelijkheden en ander-zijds te leren hoe op de meest efficiënte wijze EU middelen kunnen worden ingezet om een maximaal resultaat te be-reiken en hoe dit te meten. Christian Fillet, secretaris van het OCMW Willebroek zat er een werkgroep voor met als thema “testing and upscaling social policy innovations”.

Het zou ons te ver leiden om de gehele conferentie samen te vatten, maar enkele aandachtspunten wensen we toch te benadrukken:• Samenwerking met al de verschillende actoren moet en

overleg en consultatie gebeurt liefst in het prilste sta-dium van nieuwe projecten

• Goede ideeën zonder goed management werkt niet• Een universeel meetinstrument om de efficiëntie te me-ten van sociale maatregelen en projecten bestaat nietDeze conferentie had ook tot doel om aan de commissie voorstellen te doen welke financiële instrumenten het best aangepast zijn om sociaal innoverend te kunnen werken. Menig spreker en vele tussenkomsten waren inspirerend maar het blijft afwachten of de vele voorstellen ook daad-werkelijk zullen worden meegenomen in het nieuwe ESF-programma 2014-2020. O

StudentenblijventhuisDinsdag 29 januari vlogen we met aegean richting athene. Je hoort veel van de Griekse crisis maar VVOS wou ter plaatse poolshoogte nemen van de situatie. Op de luchthaven wer-den we opgewacht door Martha Bei en Tonia Kaliva. Martha is een voormalig politica die nu werkzaam is in een afdeling van een openbaar kinderenziekenhuis in athene. Tonia is een gepensioneerde privédetective en voormalig schepen van sociale zaken van Zografou, een district van athene. Onmid-dellijk steken ze van wal; wat direct opvalt is het feit dat ze echt geen toekomst meer zien. De crisis heeft zo zwaar om iedereen heen geslagen en beterschap valt niet direct te ver-wachten. Martha is in 2009 als ambtenaar gestart met een wedde van 1200 euro met een dertiende en veertiend maand. Vandaag zijn die 2 maanden extra weggevallen en bedraagt haar loon nog 860 euro. De jeugdwerkloosheid varieert tus-sen de 30 en 50% naargelang de regio. Kinderen gaan minder naar de universiteit omdat ze bij hun ouders moeten blijven wonen. Een kot valt niet langer te betalen. afgestudeerde universitairen verlaten het land, zodat Griekenland met een brain-drain wordt geconfronteerd.

jachtopbonnetjesOok opvallend, men moet 70% van zijn inkomen uitgeven en hiervoor een “receipt” vragen. Zelf meegemaakt, toen ik een tube tandpasta ging kopen van 4,20 euro. Via verscheidene kanten werd ik aangeklampt door onbekenden, die hoorden dat ik niet Grieks was, om dat “receipt” te krijgen. De belas-tingen worden met terugwerkende kracht geheven en geïnd. Een inkomen boven 12.000 euro was fiscaal vrijgesteld en re-troactief heeft men die vrijstelling gebracht naar 5.000 euro. Men is zeer argwanend t.o.v. Europa en hun aangeboren fier-heid van de Grieken hebben ze noodgedwongen opzij gezet. Ze staan vandaag terug open voor hulp en zoeken vooral korte termijn oplossingen. Op de weg van de luchthaven naar het centrum van athene valt vooral op de dat grote publici-teitsborden enkel nog lelijke graffiti bevatten. restaurants zitten bijna laag; echt goedkoop zijn ze ook niet. De kostprijs van de dagelijkse goederen is ondanks de crisis en de da-lende lonen redelijk fel gestegen. Martha vertelt dat acties van supermarkten van zeer nabij worden gevolgd en echte volkstoelopen met zich meebrengt. Lange files bij de opening om toch maar de actie van de actie de dag te kunnen meepik-

EuROpESE CONFERENTiE OvER SOCialE iNNOvaTiE EN ExpERiMENTEEl SOCiaalS bElEid

dE “gRiEKSE TRagEdiE”

Page 81: OCMW Visies 2013.1

81

ken. Petroleum, mazout en benzine zijn extreem duur gewor-den en de zachte winter is meer dan welkom voor de Grieken. Elektriciteitsprijzen zijn in 1 klap met 38% gestegen.

WelgeldvoortelecomIn mijn hotelkamer valt het op dat het er niet echt warm is; ook bijna geen warm water; de stopcontacten zijn ingekast, zodat zelf het opladen van gsm of PC niet mogelijk is. De avond breng ik door met 3 jonge en pas verkozen gemeente-raadsleden van het district Zougrafou dat 135.000 inwoners kent. Wat opvalt is dat ze alle heil en oplossingen van Europa verwachten. Meermaals komt dat beeld terug gedurende mijn 60 uren verblijf in athene. Dat de crisis zo plots en hevig heeft ingeslagen had niemand verwacht en niemand was er ook op voorbereid. Die eerste nacht ga ik met een wat wrang gevoel slapen. De enige winkel waar er volk aanwezig was een telecom-zaak. Elke Griek is precies met een gsm aan zijn oor geboren en iedereen lijkt er over de meest recente versie van de I-Pad te beschikken. Keuzes maken in tijden van crisis is raar…

EenmomentumvoorchangeDag twee begint met een bezoek aan het ministerie van Volksgezondheid en sociale solidariteit. Dit ministerie huist in een aftands gebouw met een deprimerende uitstraling. 3 beleidsmedewerksters lijken wel over de goede “spirit” te beschikken. Zij weten dat ze nu een “momentum” voor “change” meemaken. Gedaan met de oude politieke cultuur, corruptie en vriendjespolitiek. Ze staan opvallend open voor sociale innovatie en ook beseffen ze dat de crisis enkel kan overwonnen wonnen als zowel de federale staat als de lo-kale overheden steviger gaan samenwerken en de politieke uitwassen worden afgebot. Want dat valt op; iedereen is re-delijk zwaar politiek geëngageerd. Het besef groeit dat sa-menwerking op alle vlakken op termijn loont en dat het niets opbrengt op van elkaar “vliegen te vangen”. De secretaris-generaal van het ministerie, mevrouw Christina Papaniko-laou ontvangt ons vriendelijk; zij is medicus van beroep en in vloeiend Frans schets ze heel helder de heersende proble-matiek. Ze beseft dat er geen mirakeloplossingen zijn om op korte termijn uit de crisis te geraken; ze staat bovendien zeer open om ervaringen met andere Europese lidstaten te delen en zich aan te sluiten bij het Europees sociaal Netwerk.

Crisiszalevensnelverdwijnenalsdatzegekomenis…Georgios Yannoussis, secretaris-generaal van het ministe-rie van ontwikkeling, mededinging, infrastructuur, transport en netwerken, ontvangt ons in zijn kantoor met zicht op het parlement. De heer Yannoussis woont in feite in België en is tijdelijk vanuit zijn functie bij de Europese commissie gede-tacheerd naar het ministerie. als vader van een 25 jarige met het syndroom van Down, kan hij zowel het Griekse systeem als het Belgische systeem perfect met elkaar vergelijken als het gaat om de publieke dienstverlening van minderbegaaf-den en gehandicapten. Griekenland staat niet verder dan de kleinste Oostbloklanden, zucht hij. Met kennis van zaken legt hij de vinger op de wonde; te weinig investeringen in de eco-

nomie, ondernemingen die geen bankwaarborg meer krijgen om te investeren, de argwaan van Europa wat de solvabiliteit betreft van alles wat van ver of nabij “Grieks” is,… de (klaag)lijst is quasi oneindig. Maar hij vertrouwt erop dat de crisis even snel zal verdwijnen als dat ze zich heeft aangediend.

LokalebesturenzondermiddelenOnze volgende afspraak is met KEDE, een koepelorganisatie van lokale besturen. Zij zien de toestand echt hopeloos in. Er is totaal geen financiële ruimte, zelfs niet om aan de basisbe-hoeften te voldoen. De voorzitter van KEDE, de heer askou-nis, schets zonder veel hoop op verbetering, de rampzalige financiële toestand van de lokale sociale besturen. Momen-teel geldt er trouwens een wet dat er niemand mag worden aangeworven door openbare besturen en per 10 gepensio-neerden mag er maar 1 worden vervangen. activeringspro-gramma’s moeten worden afgebouwd en ook hier horen we de schreeuw naar Europees geld. s’ avonds gaan we eten in een lokale zaak, net buiten athene. Ook hier lege tafels en een zielloze sfeer. Een onrustige nacht volgt.

Pensioenvan400euroDe laatste dag staan er 2 plaatsbezoeken op het programma. Het eerste plaatsbezoek is een dagverzorgingscentrum. Het is open van 7u00 tot 15u00. Er kunnen dagelijks een 15 tal bejaarden terecht. Het initiatief wordt volledig door Europa betaald; men vraagt absoluut geen enkele tussenkomst van-wege de gebruikers. Op onze vraag of een minimale tussen-komst niet gewenst is, haalt men de schouders op; “met een pensioen van amper 400 euro waarvan nog ongeveer 100 euro aan geneesmiddelen moet worden gegeven, is een bijdrage niet sociaal” stellen ze… De blik in de ogen van de bejaarden is dof. Sanitair is aanwezig, maar zou zeker de Belgische kwali-teitstoets niet doorstaan. Een laatste bezoek brengen we aan een afdeling van 1 van de drie kinderziekenhuizen die athene telt. Hier wordt gewerkt aan de revalidatie van mindervalide kinderen; de bestaffing werd op 15 maanden gehalveerd met 10 eenheden. 2 logopedisten staan in met eigen middelen om mentaal gehandicapte kinderen enige woorden aan te leren. Een kleine bijdrage van de vereniging van OCMW-secretaris-sen wordt als een godsgeschenk aanvaard.

Nogenkelecijfers3.5 miljoen van de 10,8 miljoen Grieken of 902.000 gezinnen leven onder de armoedegrens. 21% heeft een inkomen van minder dan 470 euro per maand. 1 op 3 Grieken kan zijn huur of hypotheek niet meer betalen of kan niet om de 2 dagen een gezonde maaltijd gebruiken.23.7% van de kinderen en 23,6% van de bejaarden leven on-der de armoedegrens. 1 op 4 Grieken is werkloos met 58% werkloosheid bij de -25-jarigen. Het beschikbare geld wordt in eerste instantie besteed aan vaccinaties en kledij. Soci-ale diensten en welzijnsorganisaties focussen nog op een dagelijkse soepbedeling, een maandpakket met basisvoed-sel, melk en dekens voor de kinderen. Griekenland is niet ver weg van de levenstandaard van een derdewereldland. O

Christian Fillet

Page 82: OCMW Visies 2013.1

82

R82

RECHTSpRaaK

rECHTSPraaK WaarVaN SPraKE

Algemeen

In augustus 2011 doet een 18-jarige studente bij het OCMW van Lint een aanvraag voor leefloon. Betrokkene zou vanaf eind september in Leuven aan een hogeschool gaan studeren. In afwachting van een effectieve verhuis (betrokkene woonde bij haar stiefvader in Lint) vroeg en bekwam zij een attest leefloon. Op basis hiervan werd door de woondienst van de KUL aan betrokkene een pe-da tegen de prijs van 110 euro toegewezen. Verder werd door bemiddeling van het OCMW een studiebeurs aange-vraagd en medio maart 2012 werd door de Vlaamse Ge-meenschap een bedrag van 3.622 euro uitgekeerd.Het OCMW heeft in zijn diverse beslissingen geoordeeld dat het niet meer dan billijk is dat het bedrag van de studiebeurs, welke de werkelijke studiekost overstijgt, wordt verrekend met het toegekende leefloon. Immers, komt ons als erg onrechtvaardig voor dat een 18-jarige studente EN een leefloon t.b.v. 785 euro (10/2011) EN een maandelijks bedrag van studiebeurs t.b.v. 300 euro EN dit in combinatie met een uiterst lage huurprijs, m.b. 110 euro, alles inbegrepen.

Door de combinatie van drie inkomstenbronnen kan me-vrouw beschikken over een inkomen dat de steunbedra-gen voor gezinnen en zelfs het beroepsinkomen van bv. een huishoudhulp overschrijdt. Op de letter genomen kan het OCMW bij de verrekening van het leefloon (federale materie) geen rekening hou-den met de door de Vlaamse overheid toegekende stu-diebeurs. Dit kan niet omdat de koning het art. 22, par 1, punt g, van de rMI-wet van 26 mei 2002, waarin staat dat bij het berekenen van de bestaansmiddelen geen reke-ning wordt gehouden met het bedrag van de studietoe-lagen diedespecifiekestudiekosten dekken, niet heeft ingevuld. Belangrijk is dat de koning middels een besluit, vastge-steld na overleg in de ministerraad, kan bepalen wat moet verstaan worden onder specifieke studiekosten voor de toepassing van onderhavig besluit. De koning heeft, ruim 10 jaar na het in voege treden van de rMI-wet, nog steeds geen invulling gegeven aan deze bepaling. Hierdoor zijn vele studenten en met hen begeleiders allerhande van mening dat men zondermeer beide uitkeringen kan com-bineren. Het OCMW van Lint heeft beslist om deze studietoelage ‘dat de specifieke studiekosten overschrijdt’ wel degelijk in aanmerking te nemen. Cliënte is met begeleiding van een CaW-medewerker en een advocaat pro Deo hiertegen in beroep gegaan. Na een eerste verschijning voor de rechtbank werd door beide partijen evenwel een dading opgemaakt. Cliënte stemde in met de redenering van het OCMW, de reële studiekos-ten voor het academiejaar 2011-2012 werden bepaald op 1900 euro waardoor 1.722 euro verrekend werd met het bedrag leefloon. De dading werd door de arbeidsrecht-bank van antwerpen in een vonnis van maandag 5 novem-ber 2012 tussen de partijen uitgesproken. Het OCMW is cliënte en haar advocaat erkentelijk voor het laten primeren van de redelijkheid en roept de be-voegde minister op om ten spoedigste invulling te geven aan het bewuste art. 22, par. 1, punt g, zodat de getoonde redelijkheid een structurele basis krijgt. Voor zij die meer wensen te weten, hieronder vindt u de toelichting van het OCMW als reactie op het beroep van cliënte. Het verzoekschrift van cliënte, ingediend door haar advocaat, valt eenvoudig samen te vatten. Op basis van de niet invulling van art. 22, par. 1, punt g, door de mi-nister is dit artikel nog niet van toepassing. Voor meer in-formatie, Erik Prims, secretaris, [email protected].

Leefloonvooreenstudente,incombinatiemeteenstudiebeurs

Erik PrimsSecretaris OCMW Lint

Page 83: OCMW Visies 2013.1

OCMWvisiesvisies

83

Inleiding

Op 11 augustus 2011 meldt mevr. X, aan het OCMW van Lint dat zij half september hogeschoolstudies wenst aan te vatten in Leuven. Er werd een aanvraag leefloon in-gediend. De toekenning leefloon werd op het vast bu-reau van 1 september 2011 geweigerd aangezien zij nog thuis woonde en het gezinsinkomen toereikend was. Er werd afgesproken dat mevrouw het OCMW zou verwitti-gen wanneer zij werkelijk zou verhuizen zodat het leef-loondossier kon opgestart worden. Betrokkene vroeg en kreeg, gelet op een eerste screening van het dossier, een attest leefloon zodat zij op basis hiervan een studio in één van de vele campussen van de universiteit kon aanvragen. Op 16 september meldt mevr. X dat zij in de studenten-wijk arenberg een studio heeft toegewezen gekregen met een maandelijkse huur van 110 euro. Omdat betrokkene op zaterdag studentenarbeid in een bakkerij verricht en hierdoor inkomsten verwierf werd beslist om, in afwach-ting van de inkomstenattesten (of verklaringen) en na af-trek van de kinderbijslag, die mevr. X zelf ontvangt, een provisoire uitkering toe te kennen. In zitting van 5 januari 2012 besliste het Vast Bureau op voorstel van de begeleidende maatschappelijk werker om:

1. mevr. X met ingang van 16 september 2011 het leef-loon cat. 2 (alleenstaande) toe te kennen t.b.v. 770,18 wat, na verrekening van de kinderbijslag (= 391,90), 399,12 euro bedroeg.

2. de studiebeurs, die volgens ingewonnen informatie ongeveer 3600 euro per jaar bedraagt, nà verreke-ning van de werkelijke studiekosten, in aanmerking te nemen voor bepaling van het leefloonbedrag.

3. de maatschappelijk werker te gelasten met een on-derzoek naar de onderhoudsplicht en het bevoegde Vast Bureau hieromtrent een voorstel te doen.

De beslissing omtrent de studietoelage wordt door mevr. X betwist. Betrokkene stelt het volgende: “Het is wette-lijk bepaald dat de studietoelage, ongeacht de werkelijke studiekosten, niet in aanmerking kan genomen worden als inkomen”.Het is duidelijk dat het OCMW van Lint op geen enkele wijze of op geen enkel moment noch haar bevoegdheid, noch het rMI van mevr. X betwist. Wat is wel aan de orde? Mag het bedrag van de studietoelage gedeeltelijk, d.i. na aftrek van de studiekosten, met het bedrag van het leef-loon verrekend worden? Ter herinnering melden wij dat het OCMW van Lint, dus de Lintse gemeenschap, de helft van de uitgaven voor leefloon ten laste neemt.

tengronde

Elke persoon heeft recht op maatschappelijk integratie. Zij kan bestaan uit de toekenning van een leefloon en/of tewerkstelling (zie art. 2, wet van 26 mei 2002 betref-fende recht op maatschappelijke integratie). art. 14, par 1 van diezelfde wet bepaalt het bedrag van het leefloon en bij rondschrijven van de POD MI van 1 februari 2012 is dit vastgesteld op 785,61 euro per maand (cat. 2). Het recht op maatschappelijke integratie in het algemeen en het leefloon in het bijzonder is het instrument bij uit-stek om de tweede zin van art. 1 van de OCMW- wet van 8 juli 1976, m.n. “deze heeft tot doel eenieder in de moge-lijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid’’ te effectueren. Voor het bepalen van de hoogte van het uit te keren leefloonbedrag zegt art. 16 van de rMI- wet: ‘’Onver-minderd de toepassing van het bepaalde in par.2 komen alle bestaansmiddelen in aanmerking, van welke aard en oorsprong ook, waarover de aanvrager beschikt met inbegrip van alle uitkeringen krachtens de Belgische of buitenlandse wetgeving”. art. 16 par. 2 stelt het volgen-de: “De koning kan bij besluit, vastgesteld na overleg in de ministerraad, de inkomsten aanduiden die hetzij voor het geheel hetzij gedeeltelijk niet in aanmerking komen bij het berekenen van de bestaansmiddelen (zie art. 22; rMI KB 11 juli 2002).art. 22 par. 1, punt g, van dezelfde rMI-wet stelt dat bij het berekenen van de bestaansmiddelen geen rekening wordt gehouden met ‘het bedrag van de studietoelagen die de specifieke studiekosten dekken en die door de ge-meenschappen aan de betrokkene zijn toegekend te zij-nen gunste of ten gunste van de kinderen die hij ten laste heeft.Het leefloon wordt geacht voldoende te zijn om “een leven te leiden dat beantwoord aan de menselijke waardigheid’. Het leefloon is berekend op een aantal uitgavensoorten. Een belangrijke uitgavenpost, in het bijzonder voor lage inkomensgroepen, betreft de woonkost (huur en vaste kosten). Voor een gemiddelde leefloongerechtigde be-draagt dit 50 % tot 70 % van het vervangingsinkomen. Op basis van het leefloon heeft mevr. X een studio toe-gewezen gekregen tegen een vergoeding van 110 euro, alles inbegrepen. Dit is minder dan 25 % van wat een gemiddelde leeflooncliënt aan woonkosten betaald. Vol-gens voorlopige gegevens zou mevr. X kunnen genieten van een studiebeurs van de Vlaamse gemeenschap van 3.600 euro. De aanvraag vond plaats met bemiddeling van het OCMW. Deze studiebeurs dekt directe studiekosten (inschrijvingsgeld, boeken, e.d.) maar, gelet op de hoogte van het bedrag, ongetwijfeld ook kosten die verband hou-

Page 84: OCMW Visies 2013.1
Page 85: OCMW Visies 2013.1

OCMWvisiesvisies

85

den met het voorzien in levensonderhoud (voeding, huis-vesting, e.d.).Het OCMW komt tot de vaststelling dat het leefloon, uitge-keerd door de federale gemeenschap, en de studiebeurs, uitgekeerd door de Vlaamse gemeenschap, tot op zekere hoogte dezelfde uitgaven dekken. Omdat de woonkosten, voeding, e.d. reeds rechtstreeks of onrechtstreeks be-taald werden door het leefloon is het OCMW-bestuur van mening dat, in het kader van onze uitdrukkelijke wens rechtvaardig en doelmatig de ons toegewezen overheids-middelen te beheren, dit deel van de studiebeurs effectief bij de bepaling van het leefloon in aanmerking dient ge-nomen te worden. Immers, hoe krijgen we het in overeenstemming dat een 18-jarige studente kan beschikken over een leefloon van 785,61 euro plus een studietoelage van maandelijks 300 euro, met een maandelijkse huur, verkregen op basis van haar leefloon, van 110 euro. Betrokkene overschrijdt op die wijze de uitkering van ‘een persoon die samenwoont met een gezin te zijnen laste’, bv. een moeder met twee kinderen ten laste. De op die wijze uitgekeerde bedragen zijn dan wel behoorlijk hoger dan het Lintse sociaal vitaal levensminimum (720 euro, dit vnl. ten gevolge van de lage huurlasten) of de andere socio-vitale levensminima-normen (bv. leefloon + 10 %, Europese norm e.d.) We verwijzen hier ook naar de studie ‘Een budgetstan-daard in Vlaanderen, wat heeft een student minimaal no-dig’, Hogeschool kempen door B. Storms, 2010. Uit deze studie blijkt dat een zelfstandige hogeschoolstudent zou moeten kunnen beschikken over een budget van 927,9 euro, hierin begrepen een huisvestingskost van 409,6 euro.Het is tegen deze achtergrond dat het OCMW beslist heeft om bij de bepaling van het leefloonbedrag rekening te houden met de studiebeurs, na aftrek van de werke-lijke studiekosten. Mevr. X werd ingelicht dat de ‘wer-kelijke studiekosten’ niet eng maar breed mogen geïn-terpreteerd worden: boeken, inschrijvingsgeld, lidkaart bib, schooluitstappen, e.d. Mevrouw dient het OCMW in kennis te stellen van de gemaakte kosten. Het OCMW vindt het immers uitermate belangrijk dat betrokkene alle kansen krijgt om via scholing maximale integratie en ontplooiingskansen te krijgen. In de rand vermelden wij dat het OCMW en betrokkene, zoals door de wet voorgeschreven, een geïndividuali-seerd traject voor maatschappelijke integratie zijn over-eengekomen en hebben opgemaakt. Op verzoek van be-trokkene werd een tijdelijke afwijking toegestaan van de afspraak om, zoals zij trouwens jaren gedaan heeft, op zaterdag studentenarbeid te verrichten.

Conclusie

Het recht op maatschappelijke integratie is in deze zaak niet in het geding, wel de aard van de inkomsten waar-mee rekening dient gehouden te worden bij de bepaling van het leefloon. Het OCMW-bestuur stelt vast dat door cumulatie van leefloon en studiebeurs, met effecten op andere uitgavengebieden, er onredelijk veel gemeen-schapsgeld toegewezen wordt aan deze 18-jarige studen-te. In het kader van een billijke, rechtvaardige en doel-matige aanwending van gemeenschapsmiddelen wenst het OCMW-bestuur binnen het kader van art. 22 van de rMI-wet rekening te houden met het bedrag van de stu-diebeurs, met uitsluiting van alle kosten die met de stu-dies verband houden. We gaan er immers van uit dat het resterende bedrag van de studiebeurs eveneens uitgaven dekt die ook door het leefloon betaald dienen te worden. Een dubbele (tot driedubbele) financiering is financieel, maatschappelijk noch pedagogisch verantwoord. Tot slot, op geen enkel moment was mevr. X in een si-tuatie waardoor zij niet in staat was een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid (art. 1 OCMW wet). Goedgekeurd in de vergadering van het Vast Bureau OCMW Lint dd 1 maart 2012. O

Erik Prims, secretaris armand De Baets, voorzitter

Page 86: OCMW Visies 2013.1

86

vROuWE juSTiTiaDavid beirensFinancieel beheerder OCMW Dendermonde

Ambtshalvecompenserendeinhoudingenmogelijkvoorbepaaldeschuld-vorderingenvanhetOCMW,zelfsopbedragendienietofslechtsdeelsvatbaarzijnvoorbeslagI.Vooraf

Deze bijdrage heeft tot doel een inzicht te geven hoe op basis van de recht-spraak de wetgeving gewijzigd werd om de OCMW’s in bepaalde gevallen een gemakkelijke terugvorderingsproce-dure te verschaffen. Dit artikel focust o.a. op cruciale arresten van het arbi-tragehof en het wetgevend werk in het voordeel van het OCMW.Daarnaast wordt een aantal ontwerpdo-cumenten bezorgd die handig zijn bij de toepassing van het invorderingsmiddel dat het voorwerp is van deze bijdrage.

II. HetarrestvanhetArbitragehofvan6november1997

A.Deprejudiciëlevraagvan28november1996

Bij vonnis van 28 november 1996 in zake r. ansion tegen het OCMW van Luik heeft de arbeidsrechtbank te Luik een prejudiciële vraag gesteld die bij be-schikking van 28 mei 1997 van het toen-malige arbitragehof als volgt geherfor-muleerd werd:“Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet geschonden door artikel 1410, §4, van het Gerechtelijk Wetboek, doordat het voor de begunstigde van bedragen uitgekeerd als bestaansminimum of als maatschappelijke dienstverlening de mogelijkheid biedt aan de teruggave van het onverschuldigde bedrag te ontsnap-pen door zich te beroepen op de onover-draagbaarheid en de onvatbaarheid voor beslag voortvloeiend uit artikel 1410, §2, 7° en 8°, van datzelfde Wetboek, terwijl datzelfde artikel, in afwijking van de pa-ragrafen 1 en 2 ervan, met betrekking tot de prestaties die ten onrechte zijn uitgekeerd, hetzij uit de middelen van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheids-

diensten), het Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers, de Hulp- en Voorzorgs-kas voor Zeevarenden, van het Fonds voor de Beroepsziekten, van het Fonds voor Arbeidsongevallen, de openbare of par-ticuliere instellingen belast met de toe-passing van de wetgeving betreffende het sociaal statuut van de zelfstandigen of de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid, hetzij uit de middelen die ingeschreven zijn in de begroting van het Ministerie van Sociale Voorzorg of uit die ingeschreven in de begroting van Pensioenen met het oog op de toekenning van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, de teruginning ambtshalve mogelijk maakt tot beloop van 10 pct. van iedere latere prestatie of, wanneer de onverschuldigde betaling bedrieglijk werd verkregen, een onbe-perkte teruginning mogelijk maakt op prestaties die later worden uitbetaald?” 1

B.Watbepaaltartikel1410,§2,7°en8°,vanhetGerechtelijkWet-boek?

artikel 1410, § 2, van hetzelfde Wetboek verbiedt het beslag of de overdracht van:….7° de bedragen uitgekeerd als be-staansminimum;8° de bedragen uitgekeerd als maat-schappelijke dienstverlening door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

C.Hoeluiddehetartikel1410,§4,vanhetGerechtelijkWetboekophetogenblikdatdeprejudiciëlevraaggesteldwerd?

Vóór de wijziging van artikel 1410, §4, van het Gerechtelijk Wetboek bij het koninklijk besluit van 20 februari 1997, bekrachtigd bij de wet van 26 juni 1997, bepaalde het artikel:“§4. In afwijking van de bepalingen van de §§1 en 2 kunnen de prestaties die ten onrechte uitgekeerd zijn uit de middelen

van de Rijksdienst voor maatschappelijke zekerheid, van de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatse-lijke overheidsdiensten, van het Nationaal Pensioenfonds voor mijnwerkers, van de Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden, van het Fonds voor de beroepsziekten, van het Fonds voor arbeidsongevallen, van de openbare of particuliere instel-lingen belast met de toepassing van de wetgeving betreffende het sociaal sta-tuut van de zelfstandigen of van de Dienst voor overzeese sociale zekerheid, hetzij uit de middelen die ingeschreven zijn in de begroting van het Ministerie van So-ciale Voorzorg of uit die ingeschreven in de begroting van pensioenen met het oog op de toekenning van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, ambtshalve te-ruggeïnd worden tot beloop van 10 pct. van iedere latere prestatie ten gunste van de gerechtigden of hun rechthebbenden. Voor het bepalen van deze 10 pct. wordt het bedrag van die prestatie desgeval-lend verhoogd met de overeenkomstige prestatie die krachtens één of meer bui-tenlandse regelingen wordt genoten. De instelling of dienst die een voordeel uitbetaalt, in de voormelde paragrafen bedoeld, en met terugwerkende kracht verkregen, kan evenwel van de vervallen en nog niet uitbetaalde bedragen het be-drag van de vroegere prestaties die niet samen met gezegde voordelen mogen worden genoten, afhouden ten voordele van de instelling of dienst die ten onrech-te uitbetaald heeft. Indien een pensioen-gerechtigde, omwille van de toekenning van een rust- of overlevingspensioen lastens een Belgische socialezekerheids-regeling, met terugwerkende krach aan een met toepassing van artikel 7 van de besluitwet van 28 december 1944 betref-fende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders uitbetaald voordeel verzaakt, treedt de Rijksdienst voor arbeidsvoor-ziening, van rechtswege en tot beloop van de ontvangen uitkeringen, in de rechten

Page 87: OCMW Visies 2013.1

87

OCMWvisiesvisies

van de pensioengerechtigde op de hem verschuldigde pensioenbedragen.Werd de betaling ten onrechte bedrieg-lijk verkregen, dan kan de teruginning slaan op het geheel van de latere pres-taties.Werden de gezinsbijslagen ten onrech-te verkregen ingevolge een nalatigheid of een verzuim van de rechthebbende of van de bijslagtrekkende, dan kan de terugvordering slaan op het geheel van de gezinsbijslag die later verschuldigd is aan dezelfde bijslagtrekkende.” 2.

D.Defeitendieaandezeprejudici-elevraagtengrondslaglagen

De eiser voor de arbeidsrechtbank geniet het bestaansminimum3. Bij de uitbetaling ervan verricht het OCMW een inhouding om het onverschuldigde uitgekeerd bedrag terug te innen, aan-gezien de begunstigde voorheen had nagelaten inkomsten waarover hij be-schikte, te vermelden. aangezien het OCMW geweigerd had om op verzoek van de begunstigde die inhouding te ver-minderen, heeft laatstgenoemde zich tot de rechtbank gewend met het argu-ment dat de artikelen 1409 en 1410 van het Gerechtelijk Wetboek zich verzetten tegen de teruginning door ambtshalve inhoudingen op het bestaansminimum.De rechtbank heeft vastgesteld dat ar-tikel 1410, §4, van het Gerechtelijk Wet-boek diverse organen toestaat om op de latere prestaties die zij verschuldigd zijn, inhoudingen te verrichten om de ten onrechte uitbetaalde prestaties te-rug te innen, maar dat die bepaling niet toepasselijk is op het OCMW dat een betaling van het bestaansminimum wil teruginnen. Eiser voor de arbeidsrecht-bank kreeg zodoende gelijk.De arbeidsauditeur heeft zijnerzijds opgemerkt dat, ten aanzien van de vatbaarheid voor beslag, onder de so-ciaal verzekerden een ongelijkheid bestond die vervat is in het voormelde artikel 1410, §4, van het Gerechtelijk Wetboek en dat, door de begunstigde toe te staan zich achter het beginsel van de onvatbaarheid voor beslag van het bestaansminimum te verschuilen,

onverschuldigde bedragen en bedrog gerechtvaardigd en zelfs goedgekeurd lijken te worden. Zich afvragend of het ten aanzien van het gelijkheidsbeginsel verantwoord is om de begroting van de sociaal verzekerden, bedoeld in artikel 1410, §4, van het Gerechtelijk Wetboek, te bezwaren via inhoudingen tot beloop van 10% voor elke latere prestatie (of voor het gehele bedrag in geval van bedrog), terwijl de bestaansminimum-trekkers aan die regel ontsnappen, heeft de arbeidsauditeur de rechtbank voor-gesteld aan het arbitragehof de boven-vermelde prejudiciële vraag te stellen.

E.HetarrestvanhetArbitragehofSchending: artikel 1410, §4, van het Ge-rechtelijk Wetboek schendt volgens het Hof de artikelen 10 en 11 van de Grond-wet doordat het geenambtshalveteru-ginning toestaat van de ten onrechte als bestaansminimum uitbetaalde gelden.Geen schending: dezelfde bepaling schendt, dixit het Hof, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet doordat zij de genoemde teruginning niet mo-gelijk maakt wat de ten onrechte ver-strekte maatschappelijkedienstverle-ning betreft4.

f. MetwelkeredenenwerddatarrestvanhetHofomkleed?

Het Hof motiveerde zijn beslissing als volgt:“B.3. Uit die teksten5 vloeit voort dat de bedragen uitbetaald als tegemoetko-mingen aan mindervaliden, gewaarborgd inkomen voor bejaarden, bestaansmini-mum en maatschappelijke dienstverle-ning niet vatbaar zijn voor beslag, maar dat de bedragen uitbetaald als tege-moetkoming aan mindervaliden en ge-waarborgd inkomen voor bejaarden wel ambtshalve kunnen worden teruggeïnd op later uitgekeerde prestaties, terwijl die mogelijkheid uitgesloten is voor de be-dragen uitbetaald als bestaansminimum en maatschappelijke dienstverlening.Aldus voert artikel 1410, §4, van het Ge-rechtelijk Wetboek een verschil in behan-deling in tussen diegenen die de in dat artikel beoogde bedragen genieten (die

slechts ten dele vatbaar zijn voor beslag of overdracht of waarvan het beslag of de overdracht verboden is, maar die wel ambtshalve kunnen worden teruggeïnd) en de begunstigden van de voordelen die zijn toegekend als bestaansminimum of maatschappelijke dienstverlening (die niet vatbaar zijn voor beslag, noch voor overdracht, noch voor ambtshalve teru-ginning).B.4. Van de in artikel 1410, §2, van het Ge-rechtelijk Wetboek vermelde uitkeringen beogen - buiten het rechtstreekse kader van het traditionele stelsel van de sociale zekerheid, dat de betaling van bijdragen behelst - het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, de tegemoetkoming aan min-dervaliden en het bestaansminimum, een inkomen bepaald door de wet te verschaffen aan diegenen die niet over voldoende bestaansmiddelen beschik-ken. Gelet op die doelstelling die de drie stelsels met elkaar gemeen hebben, wel-ke uitkeringen van een vergelijkbaar ni-veau verstrekken en alle afhankelijk zijn van de voorwaarde dat de bestaansmid-delen waarover de begunstigde beschikt ontoereikend moeten zijn, is het niet ver-antwoord om, op grond van het enkele criterium van de financieringsbron, de begunstigden ervan verschillend te be-handelen op het stuk van de mogelijkheid om het ten onrechte uitgekeerde bedrag terug te innen, zoals zulks geregeld wordt door artikel 1410, §4, van het Gerechte-lijk Wetboek, dat de begunstigde van het bestaansminimum de mogelijkheid biedt aan de erin vermelde regel te ontsnappen, terwijl daarentegen de begunstigden van de tegemoetkomingen aan de gehandi-capten en van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden wel aan die regel onder-worpen zijn en die regel niet onredelijk is. Die bepaling is derhalve discrimine-rend in zoverre niet voortvloeit uit de in het geding zijnde bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek - althans in de stand die de hunne was vóór de wijziging van artikel 1410, §4, van dat Wetboek door het koninklijk besluit van 20 februari 1997, waarbij de teruginning van som-mige sociale uitkeringen op basis van het bedrag van het bestaansminimum wordt

Page 88: OCMW Visies 2013.1

88

beperkt - dat dat bestaansminimum een inkomensdrempel zou vormen waaron-der men niet mag dalen.B.5. Daarentegen bestaat de maatschap-pelijke dienstverlening die op grond van de wet van 8 juli 1976 wordt toegekend, niet in de toekenning van sommen waar-van het bedrag in die wet is gepreci-seerd. Die wet voorziet enkel in een zo-danige hulp (die niet noodzakelijkerwijs geldelijk is) dat de begunstigde een leven kan leiden dat beantwoordt aan de men-selijke waardigheid. Het gaat dus om een drempel onder welke naar het oordeel van de wetgever hieraan afbreuk zou zijn gedaan, zodat hij de onvatbaarheid voor beslag en het onoverdraagbaar karak-ter heeft gewaarborgd van de sommen die als maatschappelijke dienstverlening worden toegekend (artikel 1410, §2, van het Gerechtelijk Wetboek), zelfs ten aan-zien van de onderhoudsgerechtigden (ar-tikel 1412). De wetgever heeft de logica gevolgd van een stelsel dat zo is opgevat dat het niet kan toestaan dat de situatie van de begunstigden door een ambts-halve teruginning zou verslechteren, de misbruiken in ieder geval als dusdanig strafbaar zijnde op grond van de artikelen 98, §1, derde lid, en 99, §1, van de orga-nieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.” 6.

III. Dehuidigetoestandvanartikel1410vanhetGerechtelijkWetboektoegelicht

A.Demotievendieaandebasislig-genvandehuidigeversievanhetartikel1410

De huidige paragrafen 4, 5 en 6 van ar-tikel 1410 van het Gerechtelijk Wetboek vinden hun oorsprong in de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalin-gen7. De bepalingen die voornoemde wet bij artikel 223 t.e.m. 225 invoerde, maken het mogelijk de bedragen die ten on-rechte als bestaansminimum werden uitbetaald, ambtshalve terug te vorde-ren. Die bepalingen geven aldus gevolg aan het hiervoor vernoemd arrest nr.

66/97 van 6 november 1997 van het ar-bitragehof8.In de parlementaire voorbereidingen van de wet van 25 januari 1999 is ver-meld dat de minister eraan herinnerde dat de socialezekerheidsinstellingen onterecht uitbetaalde bedragen konden terugvorderen op de uitkeringen die ze zelf naderhand moesten uitbetalen, naar rato van 10% wanneer de begun-stigde te goeder trouw was of voor een hoger bedrag in geval van fraude. Inge-volge een wijziging van dat beginsel9, kregen de socialezekerheidsinstellin-gen de toestemming om de onterecht uitbetaalde bedragen niet alleen op hun eigen uitkeringen terug te vorderen, maar ook op de uitkeringen die door andere socialezekerheidsinstellingen werden uitbetaald. Deze wetgeving, die destijds van kracht was, bepaalde voorts dat bij een inhouding van meer dan 10%, het totale inkomen niet mag dalen onder het niveau van het be-staansminimum. Die wetgeving zorgde evenwel voor tal van problemen. De te-rugvordering van 10% kon de uitkering doen dalen beneden het niveau van het bestaansminimum. De socialezeker-heidsinstellingen hebben geen kennis van alle inkomsten van de mensen aan wie ze een uitkering verstrekken. De procedure met betrekking tot de terug-vordering werd uiteindelijk niet vastge-legd. De bepalingen die werden voor-gesteld in het ontwerp, strekken ertoe voor al deze lacunes een oplossing aan te reiken. De sociaal verzekerden kre-gen door de aanpassing van het artikel de mogelijkheid om bij de arbeidsrecht-bank beroep in te stellen. Het vangnet wordt door die wetswijziging behouden: de sociaal verzekerde moet wel het bewijs leveren dat zijn inkomen daalt onder het bestaansinkomen10.Wellicht werd door het Hof hier destijds het be-staansminimum bedoeld.

B.Dehuidigetoestand1.Bepaaldeinkomensbronnenzijn

beperktbeslagbaarartikel 1410, §1, van het Gerechtelijk Wetboek beperkt de beslagbaarheid

van bepaalde inkomensbronnen. artikel 1410, §1, van het Gerechtelijk Wetboek luidt als volgt:“§ 1. artikel 1409, § 1bis, § 2 en § 3, vindt bovendien toepassing op: 1° de al dan niet provisionele uitke-ringen tot onderhoud, door de rechter toegewezen alsmede de uitkeringen die na echtscheiding aan de niet schul-dige echtgenoot worden toegekend; 2° de pensioenen, aanpassingsuitke-ringen, renten, rentebijslagen, of als pensioen geldende voordelen betaald krachtens een wet, een statuut of een overeenkomst; 2°bis. het vakantiegeld en de aanvul-lende toeslag bij het vakantiegeld betaald krachtens de wetgeving betref-fende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers; 3° de werkloosheidsuitkeringen en de uitkeringen betaald door fondsen voor bestaanszekerheid; 4° de uitkeringen wegens arbeidson-geschiktheid en de invaliditeitsuitkerin-gen betaald krachtens de wetgeving op de ziekte- en invaliditeitsverzekering of de wet van 16 juni 1960 die onder meer de maatschappelijke prestaties waarborgt ten gunste van de gewezen werknemers van Belgisch-Congo en ruanda-Urundi en de wetgeving be-treffende de overzeese sociale zeker-heid; 5° de uitkeringen, renten en toela-gen betaald krachtens de wetgeving op de vergoeding van de schade uit arbeidsongevallen of beroepsziekten, de genoemde wet van 16 juni 1960 of verzekeringsovereenkomsten aange-gaan bij toepassing van de wetgeving op de overzeese sociale zekerheid, met uitzondering van het gedeelte van de uitkering bedoeld in § 2, 4°, van dit artikel; 6° [ ... ] ; 7° de militievergoedingen bedoeld bij de wet van 9 juli 1951; 8° de uitkering toegekend bij onder-breking van de beroepsloopbaan.”

2.Bepaaldeinkomstennietvatbaarvoorbeslagofoverdracht.

Page 89: OCMW Visies 2013.1

89

OCMWvisiesvisies

De volgende schuldvorderingen zijn ingevolge artikel 1410, §2, van het Ge-rechtelijk Wetboek niet vatbaar voor overdracht of beslag ten laste van de rechthebbende: 1° de gezinsbijslagen, met inbegrip van deze betaald krachtens de wet-geving betreffende de soldijtrekkende militairen; 2° de wezenpensioenen of -renten betaald krachtens een wet, een statuut of een overeenkomst; 3° de tegemoetkomingen aan minder-validen; 4° het gedeelte van de vergoedingen uitgekeerd krachtens de wetgeving op de vergoeding van schade uit arbeids-ongevallen die 100 % overschrijdt en toegekend wordt aan zwaar vermink-ten wier toestand de hulp van een andere persoon volstrekt en normaal vergt, evenals de bedragen toegekend voor de behoefte aan andermans hulp krachtens de wet betreffende de verplichte verzekering voor genees-kundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994; 5° de bedragen uit te keren: 1. aan de rechthebbende van ge-neeskundige verstrekkingen als tege-moetkoming ten laste van de verzeke-ring voor geneeskundige verzorging en uitkeringen of krachtens de wet van 16 juni 196011 of de wetgeving betreffende de overzeese sociale zekerheid; 2. als kosten voor geneeskundige, heelkundige, farmaceutische en verplegingszorgen of als kosten voor prothesen en orthopedische toestellen aan een door een arbeidsongeval of een beroepsziekte getroffen persoon krachtens de wetgeving betreffende de arbeidsongevallen of de beroepsziek-ten. 6° de bedragen uitgekeerd als ge-waarborgd inkomen voor bejaarden of als inkomensgarantie voor ouderen; 7° debedragenuitgekeerdalsbe-staansminimum12; 8° debedragenuitgekeerdalsmaat-schappelijkedienstverleningdoordeopenbarecentravoormaatschappe-lijkwelzijn;

9° de uitkering voorzien in artikel 7 van het koninklijk besluit van 18 no-vember 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillisse-ment, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot mo-dernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels; 10° de al dan niet provisionele ver-goedingen voor prothesen, medische hulpmiddelen en implantaten; 11° de bedragen bepaald in artikel 120 van de programmawet (I) van 27 december 2006 uitgekeerd als tus-senkomst van het Schadeloosstellings-fonds voor asbestslachtoffers.

3.Overdrachtvanpensioenensocialeuitkeringeningevalvanzieken-huisopnamenopkostenvanhetOCMW

artikel 1410, §3, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat in afwijking van artikel 1410, §1, van het Gerechtelijk Wetboek twee derde van het pensioen en van de sociale uitkeringen van de personen in een ziekenhuis opgeno-men op kosten van het OCMW, aan het OCMW kan worden overgedragen. De Koning kan die verhouding wijzigen13.

4.Ambtshalveinhoudingentenvoor-delevanhetOCMW

In afwijking van artikel 1410, §1 en §2, van het Gerechtelijk Wetboek kunnen de prestaties die ten onrechte uitgekeerd zijn … hetzij uit de middelen dienstigvoordetoekenningvanhetbestaans-minimum14ofeengelijkaardigeuitke-ring ingeschreven in de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en uit die ingeschreven in de begrotingen15van de openbare centra voor maat-schappelijkwelzijn,ambtshalveterug-gevorderdwordentenbelopevan10%vaniederelatereprestatiedieaandedebiteurvanhetonverschuldigdebe-dragofaanzijnrechthebbendenwordtuitgekeerd. Voor het bepalen van deze 10 % wordt het bedrag van die prestatie

desgevallend verhoogd met de over-eenkomstige prestatie die krachtens één of meerdere buitenlandse regelin-gen wordt genoten16.Werd de betaling ten onrechtebedrieg-lijkverkregen, dan kandeambtshalveterugvordering slaan op het geheelvandelatereprestaties van éénzelfde aard of die door dezelfde instelling of dienst worden uitgekeerd17.In een prejudiciële vraag van de ar-beidsrechtbank van Verviers18 werd het arbitragehof gevraagd naar de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de Mens en artikel 14 van het Internationaal Ver-drag inzake burgerrechten en politieke rechten, van artikel 1410, §4, van het Gerechtelijk Wetboek, in die zin geïn-terpreteerd dat het de instellingen die socialeuitkeringenuitbetalentoestaattebeslissenofdebegunstigdetegoe-der of te kwader trouw is, en vervol-gens, zonder voorafgaande beoorde-ling van de rechter, over te gaan totterugvorderingbijwegevangeheleofgedeeltelijke inhoudingvandemaan-delijkse afbetalingen tot de volledigeteruggave. Die bepaling zou aldus een categorie van rechtzoekenden, in ver-gelijking met andere rechtzoekenden, zonder toereikende verantwoording benadelen. HetGrondwettelijkHofwasvan mening dat artikel 1410, §4, vanhet Gerechtelijk Wetboek in die zingelezen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schendt. Het Hof moti-veerde zijn arrest, nr. 207/2004, van 21 december 2004 o.a. als volgt:“Uit die bepalingen vloeit niet voort dat de beslissing van een administratie om onverschuldigde betalingen terug te vorderen noodzakelijkerwijze het voor-werp zou moeten uitmaken van een rechterlijke beslissing alvorens te kun-nen worden uitgevoerd, aangezien de betrokkene, a posteriori, de beslissing waarbij hem een nadeel is berokkend aan een rechter kan voorleggen, aan wiens controle niets van wat onder de beoordeling van de administratie valt,

89

Page 90: OCMW Visies 2013.1

90

zal kunnen ontsnappen. De rechter zal aldus kunnen nagaan of de administratie redelijkerwijze heeft kunnen oordelen dat de betaling op bedrieglijke wijze is ver-kregen of dat de gezinsbijslag is betaald als gevolg van een nalatigheid of een ver-zuim van de rechthebbende of van de bij-slagtrekkende.”19

als een dergelijke onverschuldigde be-taling wordt betwist, wordt daardoor aan de schulden hun vaststaand en op-eisbaar karakter ontnomen. De ambts-halve terugvordering, binnen de perken van artikel 1410, §4, van het Gerech-telijk Wetboek is daardoor niet meer mogelijk20. Immers de beginselen van schuldvergelijking, zoals opgenomen in het Burgerlijk Wetboek21, blijven van toepassing op deze materie. De com-pensatie mag maar toegepast worden in geval van zeker, vaststaande en op-eisbare schulden. Deze voorwaarde is alleszins niet vervuld vanaf het ogenblik dat de schuldenaar (sociaal verzekerde) een betwisting van de onverschuldigde betaling voorlegt aan de rechterlijke macht22. artikel 1410 bepaalt dus niet dat bij betwisting van de verschuldigd-heid de sociale instelling de bedragen, die het meent ten onrechte te hebben uitgekeerd, mag terugvorderen zonder titel. Het artikel bepaalt slechts dat, in het bezit van zo’n titel, de terug te vor-deren bedragen automatisch in minde-ring mogen worden gebracht zonder dat nog eens de toelating van een rech-ter moet worden bekomen23. Wanneer de hiervoor bedoelde terug-vordering, niet meer kan worden uit-gevoerd door de instelling of door de uitbetalingsdienst bij gebrek aan nog te betalen prestaties, kan die terug-vordering op haar verzoek ambtshalve worden uitgevoerd door een instelling of dienst die één der prestaties bedoeld in artikel 1410, §1, 2°, 3°, 4°, 5° en 8°,24 van het Gerechtelijk Wetboek verschul-digd is, ten belope van 10 % van dat be-drag25. In wezen betreft het hier dus een soort van wettelijke subrogatie.Bij vonnis van 31 mei heeft de beslag-rechter te Bergen omtrent artikel 1410,

§4, van het Gerechtelijk Wetboek de vol-gende prejudiciële vraag gesteld:“Schendt artikel 1410, § 4, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, in voorkomend geval in samenhang gelezen met artikel 1410, §4, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, niet de bepalingen van de ar-tikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zo-verre het de terugvorderingen waarop de instelling of uitbetalingsdienst die de latere prestaties niet meer uitkeert aan de schuldenaar van het onverschuldigde bedrag, aanspraak kan maken, tot de in paragraaf 1, 2°, 3°, 4°, 5° en 8°, van ar-tikel 1410 van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde prestaties beperkt?”Het Grondwettelijk Hof (arrest, nr. 70/2008, van 17/4/2008) was van me-ning dat artikel 1410, §4, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schendt.Het arrest van het Hof bevat volgende overweging:“B.3. Wanneer de wetgever een on-derscheid maakt tussen prestaties die volledig van overdracht en beslag zijn uitgesloten (artikel 1410, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek) en prestaties die slechts gedeeltelijk van overdracht en beslag zijn uitgesloten (artikel 1410, § 1, van hetzelfde Wetboek), onderscheid dat te dezen niet aan de beoordeling van het Hof is voorgelegd, dan is het niet zonder redelijke verantwoording dat hij dat on-derscheid eveneens hanteert wanneer hij in de mogelijkheid van terugvordering van ten onrechte uitgekeerde prestaties voorziet en derhalve het volstrekte verbod handhaaft van beslag door een andere schuldeiser dan degene die de betrokken prestatie, in het voorliggende geval de tegemoetkoming aan personen met een handicap, uitkeert. Dat de instelling die de betrokken presta-tie uitkeert zelf wel tot ambtshalve terug-vordering (ten belope van 10 percent in beginsel) kan overgaan, vloeit logischer-wijze voort uit de vaststelling dat zulks geen beslag betreft maar een compense-rende inhouding en doet overigens geen onevenredige gevolgen ontstaan voor de gerechtigde van een tegemoetkoming aan personen met een handicap, gelet op

artikel 1410, § 4, zesde lid, van het Ge-rechtelijk Wetboek, ….” 26

Indien de debiteur of zijn rechthebben-den het bewijs leveren dat het inkomen, zoals berekend volgens de principes vastgelegd in de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum, lager ligt of komt te liggen ingevolge de ambtshalve te-rugvordering dan het bedrag van het bestaansminimum27 naargelang de onderscheiden categorieën vastgelegd in dezelfde wet, wordt de terugvorde-ring naargelang het geval geschorst of beperkt28. aangezien een opgeheven wetsbepaling waarnaar wordt verwe-zen door een niet opgeheven wettekst in de regel moet geacht worden van kracht te blijven voor de toepassing van de niet opgeheven wet29 blijft voor deze bepaling op het eerste gezicht de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum van kracht. Uit de strekking van de ophef-fingsbepaling30 kan immers niet direct afgeleid worden dat het niet alleen de bedoeling was de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum op te heffen, maar ook deze wettekst niet langer te behou-den voor de toepassing van andere wet-ten waarin naar de opgeheven wettekst wordt verwezen. Er wordt wel gesteld in artikel 53 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschap-pelijke integratie dat de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Mi-nisterraad de terminologie van de vige-rende wettelijke bepalingen die door die wet werden gewijzigd in overeenstem-ming kon brengen met die wet. Het is dus wachten op rechtspraak of die be-paling voldoende is om bestaansmini-mum in casu te lezen als leefloon. De Koning heeft ofwel geoordeeld dat niet aan het gestelde vereiste werd voldaan ofwel is hij nalatig geweest om de aan-passing door te voeren31.Uit de bewoordingen van de wettekst moet afgeleid worden dat het aan de schuldenaar of zijn rechthebbenden is om te bewijzen dat het inkomen, zoals berekend volgens de principes vastge-

Page 91: OCMW Visies 2013.1

91

OCMWvisiesvisies

legd in de wet van 7 augustus 1974 tot instelling tot instelling van het recht op een bestaansminimum, lager ligt of komt te liggen ingevolge de ambtshalve terugvorderingen, dan het bedrag van het bestaansminimum. De bewijslast van het feit ligt duidelijk bij de schulde-naar zelf32.Ter verificatie van de voorgelegde stuk-ken beschikken de instellingen die toepassing kunnen maken van artikel 1410, §4, van het Gerechtelijk Wetboek over de bevoegdheid om een onderzoek naar de bestaansmiddelen te voeren.alle federale overheidsdiensten, alle in-stellingen die belast zijn met de toepas-sing van een wetgeving betreffende de sociale zekerheid, de arbeidsongeval-len en de beroepsziekten, deOCMW’s, alsook de gerechtigden, hun lastheb-bers, hun erfgenamen of rechtverkrij-genden zijn verplicht aan de instellin-gen en uitbetalingsdiensten (dus ook de OCMW’s), op eenvoudig verzoek, alle dienstige stukken voor te leggen.De instelling of dienst die een voordeel uitbetaalt, voorzien in artikel 1410, §1 en §2, van het Gerechtelijk Wetboek en met terugwerkende kracht verkre-gen, kan van de vervallen en nog niet uitbetaalde bedragen het bedrag van de eerdere prestaties die niet samen met bedoelde voordelen mogen worden genoten, afhouden ten voordele van de instelling of dienst die ten onrechte uit-betaald heeft33.

IV. Procedureomdegeldenintevorderenmettoepassingvanartikel1410,§4,vanhetGerechtelijkWetboek.

De instelling of de dienst die artikel 1410, §4, tweede lid (betreft in se het derde lid ), van het Gerechtelijk Wet-boek toepast (ambtshalve inhouding door een andere hiervoor genoemde uitbetalingsinstelling), moet de debi-teur hiervan op de hoogte brengen, bij een ter post aangetekend schrijven. Die brief vermeldt op straffe van nietig-heid: 1° het terug te vorderen bedrag evenals de berekeningswijze van dat

bedrag; 2° de mogelijkheid om beroep aan te tekenen bij de bevoegde rechtbank arbeidsrechtbank; 3° de instelling of de dienst waaraan de terugvordering gevraagd wordt, evenals de terugvorderingsmodalitei-ten34.De instelling of de dienst bezorgt, bij gewone brief, aan de instelling of de dienst waaraan de terugvordering wordt gevraagd: 1° de nodige gegevens ter identifice-ring van de debiteur; 2° het bedrag van het terug te vor-deren onverschuldigde bedrag en de terugvorderingsmodaliteiten; 3° de datum van de notificatie aan de debiteur; 4° elke wijziging van de hiervoor ver-melde elementen.De instelling of de dienst waaraan de terugvordering wordt gevraagd, stelt de debiteur, bij gewone brief, in kennis van : 1° de naam van de instelling of de dienst die om de terugvordering heeft verzocht evenals het bedrag en de modaliteiten ervan; 2° de datum vanaf dewelke het onverschuldigde bedrag zal worden ingehouden.Die datum moet drie maanden laterzijn dan de datum van de notificatie35 van het OCMW aan de debiteur.Het bovenvermelde beroep bij de be-voegde arbeidsrechtbank wordt, op straffe van verval, binnen de drie maan-den na de dag van aanbieding van het aangetekend schrijven aan de debiteur ingediend36. Dat is wellicht de reden waarom de inhouding niet eerder mag gebeuren.De brief aan de instelling of dienst waaraan de ambtshalve terugvordering wordt gevraagd, gebeurt best aange-tekend of met een ontvangstmelding – al gebeurt het dixit het Gerechtelijk Wetboek bij gewone brief - om latere discussies bij het niet uitvoeren van de inhouding te vermijden.De instelling of de dienst die ambtshalve een terugvordering uitvoert krachtens

§4, eerste, derde of vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek (eigen schuldvor-deringen) en waaraan een verzoek is gericht door een andere instelling voor een ambtshalve terugvordering van een schuldvordering als hierboven vermeld, geeft hieraan gevolg nadat zij haar ei-gen schuldvordering heeft teruggevor-derd.Wanneer meerdere instellingen of dien-sten bij éénzelfde instelling of dienst een dergelijk verzoek voor ambtshal-ve terugvordering indienen wordt de ambtshalve terugvordering eerst uitge-voerd ten gunste van de meest gerede instelling of dienst37.

V.WiebinnenhetOCMWkanhetmiddelaanwendenenonderwelkevoorwaarden?

artikel 1410 van het Gerechtelijk Wet-boek levert de financieel beheerder een bijkomend middel om de schuldvorde-ringen van het OCMW gemakkelijk(er) te kunnen invorderen. Het bepalen wie binnen het bestuur be-voegd is behoort op grond van artikel 5, §1, II, BWHI tot de bevoegdheid van de gemeenschappen. De POD Maatschap-pelijke Integratie heeft logischerwijze dan ook bij mail van 25 februari 2010 bevestigd dat het een aangelegen-heid van de Vlaamse Gemeenschap is daar de werking en het beheer van het OCMW de bevoegdheid is van de Vlaam-se Gemeenschap. Bij brief van 14 april 2010 werd door het agentschap voor Binnenlands Be-stuur bevestigd dat de financieel be-heerder op grond van artikel 92 van het OCMW-decreet (debiteurenbeheer) de bevoegdheid heeft om eigenmachtig de ambtshalve inhouding toe te passen. Op grond van dat artikel 92 is het immers de financieel beheerder, die in volle onafhankelijk instaat voor het debiteu-renbeheer. De OCMW-raad heeft op het uitvoeren van deze opdracht enkel een gezag dat de kwaliteit van een toezicht heeft. Dat impliceert - bij ontbreken van een uitdrukkelijke decreetstekst in de andere zin - dat de financieel beheer-der zonder enige machtiging toepas-

Page 92: OCMW Visies 2013.1

92

VI. BijlageA.ModelvanbriefaandeuitbetalingsinstellingHieronder vindt u een model van brief aan de uitbetalingsinstelling. Voor terug-vordering op de werkloosheid is het aan te bevelen de brief te richten aan de rVa. In het voorbeeld wordt zowel rekening gehouden met de wettelijke subrogatie als met de mogelijkheid geboden door artikel 1410 van het Gerechtelijk Wetboek.

Betreft: MartjeONBEStAAND(RRxxxxxx200-09)Geachte heer Geachte mevrouwMevrouw, Martje ONBESTaaND, met laatst gekende woonplaats Teststraat 8, ???? xxx, heeft op heden nog een openstaande schuld ten bedrage van € 1050,91 bij het OCMW van xxx. Deze schuld betreft een terugvordering van leefloon over de peri-ode 01/01/2012 tot en met 31/01/2012. In het aangegeven bedrag werd er rekening gehouden met de verschuldigde administratiekosten en moratoire intresten tot op heden berekend. Gelieve als u betrokkene voor de aangegeven periode minder uit-kering diende te betalen dan het hieronder vermeld bedrag aan leefloon me ervan in kennis te stellen.In eerste instantie beroep ik mij op het wettelijk subrogatierecht van het O.C.M.W. vermeld in artikel 24, §1, van de rMI-Wet van 26 mei 2002.Onverminderd het wettelijk subrogatierecht van het OCMW beroep ik mij op artikel 1410, §4, van het Gerechtelijk Wetboek en volgende. Indien er niet kan terugbe-taald worden op grond van voormeld subrogatierecht verzoek ik U om maandelijks 10 % van het maandbedrag dat aan mevrouw moet worden uitbetaald, te storten op de rekening van het OCMW – xxx, nummer IBaN: BE91 0910 00xx xxxx, BIC: GKC-CBEBB, met duidelijke vermelding van onze referte aangevuld met de naam van betrokkene. als hierdoor het door U aan de debiteur maandelijks uit te keren be-drag beneden de grens inzake leefloon ligt of komt te liggen ingevolge de terugvor-dering van het onverschuldigd betaalde leefloon, wordt evenwel de 10 % beperkt of geschorst zodat betrokkene alleszins beschikt over een bedrag van € 1047,48.Betrokkene werd met dezelfde postdatum aangetekend op de hoogte gebracht dat er inhoudingen via uw diensten werden aangevraagd. U vindt de brief aan betrok-ken als bijlage.Deze mededeling gebeurt zonder enige nadelige erkentenis ten hoofde van het OCMW van xxx en zijn aangestelden.Hopend op een vlotte regeling, dank ik U alvast bij voorbaat.Hoogachtend, (Voornaam en naam van de financieel beheerder ) Financieel beheerder O

sing kan maken van de ambtshalve in-houding.Het bovenstaande moet enigszins ge-nuanceerd worden volgens de POD Maatschappelijke Integratie. In zijn e-mail van 25 januari 2010 stelde de POD Maatschappelijke Integratie dat indien die terugvordering gaat via ach-terstallen van het leefloon die terug-vordering moet worden vermeld in de

beslissing van het bijzonder comité38. Dat standpunt is te verantwoorden van-uit het gegeven dat bij compensatie op het leefloon geen bijzondere ken-nisgeving als vermeld in artikel 1410, §5, van het Gerechtelijk Wetboek is voorzien. Dit standpunt heeft prima facie echter geen enkele rechtsgrond.

1 GwH 6 november 1997, nr. 66/97, RW 1997-98, 1370.

2 GwH 6 november 1997, nr. 66/97.3 Zie hiervoor de ondertussen door artikel 54 van

de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie opgeheven wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum.

4 GwH 6 november 1997, nr. 66/97.5 Betreft artikel 1410, §1, §2 en §4, Ger.W. in de

redactie van destijds.6 GwH 6 november 1997, nr. 66/97.7 BS 6 februari 1999.8 Wetsontwerp houdende sociale bepalingen, Parl.

St. Kamer 1997-98, nr. 1722/1, 81 ;Wetsontwerp houdende sociale bepalingen (artikelen 1 tot 8, 10 tot 48, 50 tot 125, 132 en 133, 152 tot 158 en 166 tot 206), verslag namens de commissie voor de sociale zaken (1) uitgebracht door mevr. Colette BUrGEON, Parl.St. Kamer 1997-98, nr. 1722/14, 82.

9 Gebeurde naar aanleiding van de bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoe-ring van de kaderwetten van 1996.

10 Wetsontwerp houdende sociale bepalingen (arti-kelen 1 tot 8, 10 tot 48, 50 tot 125, 132 en 133, 152 tot 158 en 166 tot 206), verslag namens de com-missie voor de sociale zaken (1) uitgebracht door mevr. Colette BUrGEON, Parl.St. Kamer 1997-98, nr. 1722/14, 82-83.

11 Het arbitragehof oordeelde dat art. 1410, § 2, 5°, 1°, Ger.W. de art. 10 en 11 Gw. schendt, in zoverre het, ongeacht de begunstigden, niet voor beslag vatbaar verklaart “de bedragen uitgekeerd als geneeskundige verstrekkingen ten laste van de ziekte- en invaliditeitsverzekering of krachtens de wet van 16 juni 1960 of de wetgeving betref-fende de overzeese sociale zekerheid” (arbitra-gehof 13 november 1996, nr. 66/96, rW 1997-98, 223-224, noot; arbitragehof 2 februari 2000, nr. 15/2000).

12 Het bestaansminimum werd ondertussen ver-vangen door het leefloon (wet 26 mei 2002). De arbeidsrechtbank van Brugge oordeelde dat geen enkele interpretatieregel toelaat om onder het woord «leefloon» ook het bestaansminimum te verstaan dat sedert 1 oktober 2002 opgehouden heeft te bestaan. De juridische term leefloon is volgens de arbeidsrechtbank zomaar geen ander woord voor bestaansminimum: ze dekken een ui-termate verschillend recht, om welke reden ze in verschillende wetten werden behandeld (arbrb. Brugge 21 april 2010, RW 2011-12, 496-498). Het zou dus goed zijn dat de wetgever deze bepa-ling bijstelt. In het kader van een beslag inzake onderhoudsgeld kan de slordigheid van de wet-gever aanleiding geven tot een dubbele betaling door het OCMW. Hooguit kan gelet op de redene-ring van de arbeidsrechtbank van Brugge gesteld worden dat het bedrag van het bestaansminimum zoals het van toepassing was bij de opheffing van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum niet vatbaar is voor beslag., maar de OCMW’s betalen geen be-staansminimum meer. Dit punt 7° kan dus zonder voorwerp geworden zijn.

13 Er moet nagedacht worden of het niet wenselijk is deze regel ook van toepassing te maken op woonzorgcentra nu bepaalde bedden de facto de

Contactpersoon Vanessa Van Hooft

aaNGETEKEND rVa Keizerslaan 7/9 1000 BrUSSEL

Dienst Dienst financiënadres Kerkstraat 115,

???? xxx DendermondeTelefoon ???/??.??.??Fax ???/??.??.??E-mail [email protected]

Uw ref:Onze ref: DF-DOS/2012/071

Page 93: OCMW Visies 2013.1

93

OCMWvisiesvisies

B.DebriefaandebetrokkencliëntvanhetOCMWDe brief aan de betrokken kan er als volgt uitzien:

Betreft:OPENStAANDESCHULDVORDERINGGeachte MevrouwBij het nazicht van de boekhouding blijkt dat U niettegenstaande een gewone en een aangetekende herinnering nog steeds een openstaande schuld aan het OCMW van xxx heeft ten bedrage van € 1050,91. De initiële schuld (met nummer 2012/130/aDa) betreft een terugvordering van leefloon over de periode 01/01/2012 tot en met 31/01/2012. In het hiervoor opgegeven bedrag werd er rekening gehouden met de verschuldigde administratiekosten en verwijlintresten. Het ten onrechte verleende leefloon werd teruggevorderd bij brief van 24/02/2012. Dat bedrag werd als volgt berekend :Werkloosheidsvergoeding: € xxxx Vrijstelling: - € xxxx Totaal inkomen in rekening te brengen: € xxxx Basisbedrag: € xxxx Totaal in rekening te brengen: € xxxx Jaarlijks uit te keren bedrag: € xxxx Maandelijksuittekerenbedrag:€0,00Het terug te betalen bedrag werd als volgt berekend: Uitbetaald: € 1047,48 recht op: € 0,00 Terug te vorderen: € 1047,48 administratiekosten: € 12,00 Verwijlintresten op heden berekend: € 1,53 reeds ontvangen: - € 10,10 terugtebetalen:€1050,91Indien er door de rVa aan U nog achterstallige vergoedingen verschuldigd zijn voor de periode januari 2012 zal het O.C.M.W. met toepassing van artikel 24, §1, van de rMI-Wet van 26 mei 2002 haar subrogatierecht inroepen. Immers ingevolge dat artikel treedt het O.C.M.W. in uw rechten ten belope van de openstaande schuld-vordering. als de rVa reeds alle vergoedingen voor die periode uitbetaald heeft, zal in toe-passing van artikel 1410, §4, en volgend van het Gerechtelijk Wetboek bij de rVa, Keizerslaan 7 / 9, 1000 Brussel, 10 % van het bedrag dat U maandelijks zal worden uitbetaald opgeëist worden. Deze inhouding zal evenwel beperkt of geschorst wor-den indien hierdoor het maandelijks uitbetaald bedrag daalt onder de grens van het leefloon. als de rVa u achterstallen uitbetaalt gelden die grenzen niet.als bijlage bezorg ik U een kopie van mijn schrijven aan de rVa en een kopie van de brief die reeds naar U verstuurd werd door de Sociale Dienst op 24/02/2012.Indien U niet akkoord bent met bovenvermelde regeling, kunt U hiertegen beroep aantekenen binnen de 3 maanden na de dag van eerste aanbieding van onderhavig schrijven. U dient hiervoor een verzoekschrift te bezorgen aan de griffie van de arbeidsrechtbank van xxxxxxxx, rechtbanklaan 31, xxxx xxxxxxx.Deze mededeling gebeurt zonder enige nadelige erkentenis ten hoofde van het OCMW van xxx en zijn aangestelden.Hoogachtend, (Voornaam en naam van de financieel beheerder) Financieel beheerder O

Contactpersoon Vanessa Van Hooft

aaNGETEKEND

Martje ONBESTaaND ….

Dienst Dienst financiënadres Kerkstraat 115,

???? xxx DendermondeTelefoon ???/??.??.??Fax ???/??.??.??E-mail [email protected]

Uw ref:Onze ref: DF-DOS/2012/071

vroege V-bedden van de ziekenhuizen geworden zijn..

14 Het bestaansminimum werd ondertussen ver-vangen door het leefloon (cf. eindnoot 12). Het leefloon en het equivalent leefloon zijn alleszins gelijkaardige uitkeringen aan het bestaansmini-mum.

15 Moet thans gelezen worden als budgetten.16 Uit de context moet worden afgeleid dat deze zin

voor de lectuur van artikel 1410 moet geacht wor-den deel uit te maken van het eerste lid. In artikel 1410, §4, van het Gerechtelijk Wetboek vormt de zin echter visueel wel een apart tweede lid.

17 art. 1410, §4, eerste, tweede, derde en vierde lid, Ger.W.

18 Vonnis van 24 januari 2000.19 GwH 21 december 2004, nr. 207/2004.20 arbh. Bergen 20 januari 1982, ar 4614, www.ju-

ridat.be, JTT 1982, 368, arbrb. Bergen 27 januari 2010 en 13 oktober 2010, Soc.Kron 2011/9, 475-478.

21 art. 1289 ev. BW.22 MarCHaL, G., “Typologie des titres exécutoi-

res” in F. GEOrGES (ed.), algemene en bijzon-dere aspecten van het uitvoeringsrecht/le droit de l’exécution, en principe(s) et en particulier, Brugge, die Keure, 2010, 21-22; arbrb. Bergen 13 oktober 2010, Soc.Kron 2011/9, 477-478.

23 arbh. Bergen 25 juni 1976, TSR 1976, 412.24 Cf. supra.25 art. 1410, §4, derde lid, Ger.W.26 GwH 17 april 2008, nr. 70/2008, NjW 2009, noot a.

Vanderhaeghen.27 Ondertussen werd het bestaansminimumwet van

7 augustus 1974 opgeheven en vervangen door de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.

28 art. 1410, §4, zesde lid, Ger.W. De terugvordering van een sociale uitkering door middel van een inhouding op een (andere) sociale uitkering kan worden geschorst of beperkt. Maar het is aan de schuldenaar of zijn rechthebbenden om te bewijzen dat het inkomen, zoals berekend volgens de principes vastgelegd in de Wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum, lager ligt of komt te liggen ingevolge de ambtshalve terugvordering, dan het bedrag van het bestaansminimum (arbh. Gent 4 maart 2005, ar 1803, www.juridat.be).

29 Cass. 20 december 2007, T.Gem 2008/2, 140-143.30 art. 54 wet 26 mei 2002 betreffende het recht op

maatschappelijke integratie.31 Niets belet dat de aanvrager van de ambtshalve

inhouding op veilig speelt en de grenzen van het leefloon toepast aangezien die voor de debiteur voordeliger zijn.

32 arbh. Gent 4 maart 2005, Soc.Kron. 2006/1, 38.33 art. 1410, §4, zevende, achtste en negende lid,

Ger.W.34 Vgl. eisen vermeld in art. 25 rMI-wet.

35 Merk op dat de 3 maanden geen vereiste zijn als inhouding gebeurt door middel van een pure compensatie door de uitbetalingsinstelling.

36 art. 1410, §5, Ger.W.37 art. 1410, §6, Ger.W.38 In het bestuur dat de vraag gesteld had aan de

POD Maatschappelijke Integratie had de OCMW-raad zijn bevoegdheid gedelegeerd naar een bij-zonder comité.

Page 94: OCMW Visies 2013.1

www.ccconsult.be02 363 15 25

Vliegvelddreef 9 • 1082 Brussel

ORGANISATIEONTWIKKELING

PERSONEEL

Strategisch beleidOrganisatiedoorlichting PersoneelsbehoefteonderzoekWerklastmetingFunctieweging Interne controle (ICS)

KwaliteitsmanagementProcesmanagementProjectmanagementHR-managementTeamcoaching

Personeelsformatie• Personeelsbehoefteonderzoek• Organisatiestructuur• Financiële raming• FunctiebeschrijvingenInterimmanagement

Juridische ondersteuning• Sociaal-juridisch advies• Opstellen rechtspositieregeling,

arbeidsreglement, deontologische code,…

• Begeleiding bij tuchtzaken• Beroepscommissie evaluatiesOpleidingen

www.ccselect.be02 467 35 40

MENSONTWIKKELING

Werving & selectiePotentieelscreeningAssessment

Psychotechnisch onderzoekLoopbaanbegeleidingProfessionele coaching

CompetentiemanagementFunctieprofi elenFunctiebeschrijvingenVormingsbeleid

Begeleiding evaluaties medewerkersEvaluatie decretale gradenLoopbaanontwikkelingOpleidingen

Personeels- en organisatiebegeleiding voor lokale besturen

13011-NL-V3-A4-advertentie.indd 1 21/02/13 17:26

Page 95: OCMW Visies 2013.1

bOEKbESpREKiNg

95

www.ccconsult.be02 363 15 25

Vliegvelddreef 9 • 1082 Brussel

ORGANISATIEONTWIKKELING

PERSONEEL

Strategisch beleidOrganisatiedoorlichting PersoneelsbehoefteonderzoekWerklastmetingFunctieweging Interne controle (ICS)

KwaliteitsmanagementProcesmanagementProjectmanagementHR-managementTeamcoaching

Personeelsformatie• Personeelsbehoefteonderzoek• Organisatiestructuur• Financiële raming• FunctiebeschrijvingenInterimmanagement

Juridische ondersteuning• Sociaal-juridisch advies• Opstellen rechtspositieregeling,

arbeidsreglement, deontologische code,…

• Begeleiding bij tuchtzaken• Beroepscommissie evaluatiesOpleidingen

www.ccselect.be02 467 35 40

MENSONTWIKKELING

Werving & selectiePotentieelscreeningAssessment

Psychotechnisch onderzoekLoopbaanbegeleidingProfessionele coaching

CompetentiemanagementFunctieprofi elenFunctiebeschrijvingenVormingsbeleid

Begeleiding evaluaties medewerkersEvaluatie decretale gradenLoopbaanontwikkelingOpleidingen

Personeels- en organisatiebegeleiding voor lokale besturen

13011-NL-V3-A4-advertentie.indd 1 21/02/13 17:26

EEN HuiS? EEN THuiS! OvER OudEREN EN WONEN

‘Een huis? Een thuis!’ is het derde boek in de reeks ‘Ouderen in Beeld’ over de vergrijzing in Vlaanderen. Eer-der verschenen al ‘Schaakmat of aan zet? Monitor voor lokaal ouderenbe-leid in Vlaanderen’ en ‘Klaar? actie! Over ouderen en cultuurparticipatie’.Qua leeftijd is België vandaag de dag het tiende oudste land ter wereld en Vlaanderen is daarin de regio met de hoogste vergrijzingsgraad. Demogra-fische prognoses geven aan dat de vergrijzing zich ook in de toekomst zal doorzetten. De vergrijzing is dan ook sinds enkele jaren een thema dat meer en meer op de politieke agenda wordt geplaatst. Dit boek “Een huis? Een thuis!” wil inspelen op de nood aan meer weten-schappelijk onderzoek binnen het the-ma van “goed ouder worden thuis en in de nabije leefomgeving”.De algemene startvraag is dan ook: Hoe wonen ouderen in Vlaanderen? Om deze vraag te beantwoorden, werd gebruik gemaakt van onderzoeksge-gevens die verzameld werden in het ouderenbehoeftenonderzoek in 138 Vlaamse gemeenten. In totaal wer-den daarbij de noden en behoeften van 64.737 ouderen in kaart gebracht. Internationaal staat dit onderzoek bekend als The Belgian ageing Stu-dies. Deze studie is ongezien in haar omvang en geeft een zeer goed beeld van de leefsituatie van ouderen in Vlaanderen en meer specifiek voor dit boek van de woonsituatie, woonwen-sen en woonbehoeften van de Vlaamse 60-plussers. Het gaat hierbij over de kwaliteit van de huisvesting, de hou-ding ten opzichte van woningaanpas-singen, doorslaggevende factoren om te verhuizen, woonalternatieven die men in overweging neemt, waar men zijn informatie haalt,…De studie en dit boek vormen dan ook een onschatbare bron aan informatie

en inspiratie voor iedereen die profes-sioneel betrokken is bij wonen voor ouderen en zijn in feite verplichte kost voor OCMW’s, huisvestingsambtena-ren van lokale besturen, professione-len die met ouderen werken, huisves-tingsmaatschappijen die met ouderen werken,…. Luisteren naar ouderen, naar wat ze willen en wat hun noden zijn, hun inbreng vragen en daar ook iets mee doen, wordt mede mogelijk gemaakt door deze studie en het boek ‘Een huis? Een thuis!’. Het boek is opgedeeld in tien hoofd-stukken. Het start met een literatuur-studie rond ouderen en huisvesting waarbij de demografische situatie in België en de bevolkingsvooruitzich-ten worden belicht. Tevens wordt het begrip ‘ageing in place’ en het belang van de woonomgeving op latere leef-tijd toegelicht. ageing in place wordt gebruikt om de tendens te beschrijven waarbij ouderen zo lang mogelijk thuis willen blijven wonen. Tot slot wordt in dit deel ook de theoretische onderbou-wing van het Vlaamse Woonzorgde-creet besproken.Na een toelichting van de onderzoeks-methode en dataverzameling van het ouderenbehoefteonderzoek komen in de volgende hoofdstukken de resulta-ten aan bod. Hierbij wordt geen enkel relevant thema onberoerd gelaten: van woonvormen, eigendomssituatie en ouderdom van de woning tot woon-kwaliteit, woningaanpassingen, ver-huizen op latere leeftijd en de woon-omgeving.afsluitend komen een aantal gastau-teurs aan het woord die de thematiek vanuit nieuwe invalshoeken belichten. Zo gaat het onder andere over wonen in een digitale wereld, de toepassing van het concept woonzorgzone, maar ook over de ontwikkelingen die zich in Nederland op dit vlak afspelen. Daar-naast worden enkele praktijkvoorbeel-

den uit Vlaanderen besproken die de mogelijkheden weergeven om zo lang mogelijk in de vertrouwde leefomge-ving te blijven wonen.In het tiende en laatste deel worden de belangrijkste besluiten met betrek-king tot ouderen en wonen op een rijtje gezet. Ook worden er een aantal be-leidsaanbevelingen en handvaten voor de praktijk gegeven. In dit hoofdstuk formuleert men een antwoord op de volgende vragen:

1. Hoe ziet de woonsituatie van ouderen in Vlaanderen eruit op vlak van woonvorm, eigendomssituatie en ouderdom van de woning?

2. Welke push- en pullfactoren kunnen we detecteren? Wat zijn de voornaamste drempels die ervoor zorgen dat ouderen niet langer in hun eigen huis kunnen blij-ven wonen? Welke pullfactoren zorgen ervoor dat ouderen willen verhuizen? Hierbij wordt gedacht aan o.a. de onaan-gepastheid van de woning, basiscomfort, veiligheid en de kwaliteit van de woonom-geving.

3. Hoe gaan ouderen om met die push- en pullfactoren? Hoe zit het met de bereid-heid van 60-plussers om de woning aan te passen? Of, welke alternatieven zien zij voor de huidige woning?

4. Wie zijn de potentieel kwetsbare groepen op vlak van huisvesting?

5. Hoe ‘ageing well in place’ ondersteunen?

In het boek worden ervaren knelpun-ten niet onder de mat geveegd. Ze worden benoemd en er worden op-lossingen gesuggereerd. Dit maakt het boek een echte aanrader voor wie een onderbouwd woonbeleid voor ouderen wil voeren en aan de slag wil gaan rond woonkwaliteit en woonzorg bij ouderen. O

Inge Kelchtermans

Een h

uis? Een

thu

is!o

ver

ou

der

en

en

wo

nen

Een huis? Een thuis!

www.vandenbroele.be

ISBN 9789049606640

9 789049 606640Een

hu

is? Een th

uis!

ov

er

ou

der

en

en

wo

nen

www.vandenbroele.be

ISBN 9789049606640

9 789049 606640

Ouderen in beeld

Ouderen in beeld

Ouderen in beeld

Ouderen in beeld

Ouderen in beeld

Ouderen in beeld

Ouderen in beeld

Ouderen in beeld

Een huis? Een thuis!

over ouderen en wonenOuderen worden ouder en willen dit het liefst in eigen huis. Verhuizen naar woonzorgcentra, serviceflat, bij de kinderen, … is voor velen een moeilijke beslissing. Deze wens van ‘ageing in place’ in combinatie met de substantiële toename van de oudere populatie en het tekort aan intramurale zorg in het vooruitzicht, maakt de nood aan nieuwe huisvestingsstrategieën aangepast aan de vraag van zijn oudere bewoners groter. Een huis? Een thuis! wil een beeld schetsen van de huisvestingssituatie van Vlaamse ouderen.

Dit boek doet beroep op het cijfermateriaal afkomstig van de ouderenbehoefte- onderzoeken. De woonsituatie, woonwensen en woonbehoeften van meer dan 64.000 Vlaamse 60-plussers worden in kaart gebracht. Hoe is het gesteld met de kwaliteit van de huisvesting? Hoe staan ouderen ten opzichte van woningaanpas-singen? Wat zijn doorslaggevende factoren voor ouderen om te verhuizen? Welke woonalternatieven neemt men in overweging? Waar gaat men te rade voor infor-matie betreffende de woning?

Een huis? Een thuis! wil woondiensten, OCMW’s, huisvestingsambtenaren van lokale besturen, professionelen die met ouderen werken, risicoinvesteringsmaat-schappijen, … instrumenten in handen geven om aan de slag te kunnen rond woonkwaliteit en woonzorg bij ouderen.

Na de ouderenmonitor ‘Schaakmat of aan zet?’ en ‘Klaar? Actie! Over ouderen en cultuurparticipatie’ is Een huis? Een thuis! het derde boek in de reeks ‘Ouderen in beeld’ over de vergrijzing in Vlaanderen.

Nico De Witte

An-Sofie Smetcoren

Liesbeth De Donder

Sarah Dury

Tine Buffel

Tinie Kardol

Dominique Verté

over ouderen en wonen

Een huis? Een thuis!

312196_cvr_huis.indd 1 4/04/12 16:37

Page 96: OCMW Visies 2013.1

96

OCMW WEETjESOplEidiNgS- EN TEWERKSTElliNgSCEN-TRuM vaN OCMW gENT vESTigT ziCH alS EERSTE Op uCO-SiTE iN dE MaïSSTRaaTHet Opleidings- en Tewerkstellingscentrum (OTC) van OCMW Gent opende op maandag 3 december zijn deuren op de nieuwe locatie op de UCO-site in de Maïsstraat. OCMW Gent is daarmee de eerste om zijn intrek te nemen in de vroegere textielfabriek, die sinds 2009 leegstaat. Zo’n 150 medewerkers van het OTC vinden een nieuwe werkplek in de ruime UCO-gebouwen, die veel meer mogelijkheden bie-den voor een nog betere en efficiëntere dienstverlening aan cliënten van het OCMW. Het OTC helpt cliënten bij hun zoektocht naar werk. Dat ge-beurt via trajectbegeleiding, stages op de werkvloer, sollici-tatietrainingen, werkervaringsprojecten, enzovoort. In 2011 begeleidde het OTC 1.728 cliënten. Van de 1.218 afgesloten dossiers stroomden 348 cliënten (of bijna 29 %) door naar de arbeidsmarkt. 30 andere cliënten (of 2,5 %) volgden nadien een opleiding. Het OTC is daarmee één van de belangrijkste pijlers van het activeringsbeleid van OCMW Gent.

IndividueletrajectbegeleidingMeer dan 15 jaar lang huisde het OTC aan de Franse Vaart in Ledeberg. “Maar die locatie voldeed niet meer aan onze huidige dienstverlening”, stipt Guido De Baere, directeur van de dienst Wonen en activering, aan. “Elke cliënt krijgt nu een persoonlijke trajectbegeleider toegewezen. Dat is de beste garantie voor een begeleiding op maat, waardoor de kansen van de cliënt op de arbeidsmarkt stijgen. Daarvoor hebben we vooral individuele bureaus en ontvangst- en vor-mingslokalen nodig en daaraan ontbreekt het ons aan de Franse Vaart.”

PlaatsgebrekDe jongste jaren kampte het OTC daar ook met plaatsgebrek, waardoor almaar meer diensten en activiteiten verspreid zaten over de stad: de Oefenpleinstraat in Gentbrugge, een huurpand aan de Brusselsesteenweg, het welzijnsbureau Gent-Noord aan het anseeleplein, de OCMW-campus Prins Filip in de Jubileumlaan.Op de UCO-site beschikt het OTC over een oppervlakte van 6.000 m2. ruim genoeg om alle 150 medewerkers er com-fortabel te huisvesten. “Door alle medewerkers op één plek

samen te brengen, kunnen we nog efficiënter werken en een betere dienstverlening aanbieden”, haalt OCMW-voor-zitter Geert Versnick aan. “We vinden daar ook lokalen die veel beter zijn aangepast aan onze werking.”De verbouwingen startten een jaar geleden. “De buitenkant van de oude UCO-fabriek was structureel nog goed. Daar-aan hebben we bijna niets gewijzigd”, vertelt projectleider Manuel Snauwaert van de dienst Facility Management van OCMW Gent. “De binnenkant daarentegen is volledig ge-stript en heringericht naar de wensen van het OTC.”

Landschapsbureau“Zo zijn er 8 vormingslokalen en 6 ontvangstruimtes ingericht, naast vergaderlokalen en wachtzalen voor de cliënten. De medewerkers worden gehuisvest in één groot landschapsbureau, met individuele concentratiewerkplekken voor mensen die aan iets willen doorwerken zonder te worden gestoord. Er is een eetzaal met 60 plaatsen, die ook openstaat voor bezoekers.”“Op een recent kantoorgedeelte na dat zo goed als instap-klaar was, is alles vervangen: van de plafonds tot de vloer”, vervolgt Manuel Snauwaert. “Binnenwanden zijn gesloopt en ingevuld met eigen metselwerk en gyprocwanden om de ruimtes opnieuw in te delen op maat van het OTC. alles is bepleisterd en herschilderd. Ook het sanitair, de centrale verwarming en de elektrische installaties zijn vernieuwd. Het gebouw is zo energiezuinig mogelijk gemaakt. Het dak kreeg een extra isolatielaag. Overal is er dubbel glas aan-gebracht. En om het binnenklimaat te regelen, is er een vol-ledig nieuw ventilatiesysteem, voorzien met warmterecupe-ratie. Het waren dus zeer ingrijpende werkzaamheden”

ActiveringscentrumVoor het personeel zijn er op het UCO-terrein 96 parkeer-plaatsen. De nieuwe locatie blijft voor de cliënten vlot be-reikbaar met het openbaar vervoer. Er zijn diverse bushaltes op het Van Beverenplein en ook tram 1 stopt vlakbij.Op termijn verhuist ook de Emancipatorische Werking (EW) naar de UCO-site. Deze dienst zet projecten op voor cliënten die nog niet klaar zijn voor de arbeidsmarkt of een oplei-

© Kim De Ruysscher

Page 97: OCMW Visies 2013.1

ding. Via groepsactiviteiten werkt EW aan hun competenties en attitudes. De dienst is momenteel gehuisvest op de cam-pus Het Heiveld in Sint-amandsberg.Guido De Baere kijkt al uit naar de verhuizing van de EW. “als we onder één dak zitten, kunnen we uitgroeien tot hét grote activeringscentrum van het OCMW, een totaalpakket aanbieden en zo nog meer uitstraling aan onze werking ge-ven. Ook het gegeven dat we op de UCO-site gaan samen-zittten met bedrijven uit de sociale economie, opent interes-sante samenwerkingsperspectieven.”

VroegereOtCwordtvoorlopigeenwarenhuisDe gebouwen van het OTC aan de Franse Vaart zijn intussen verkocht aan projectontwikkelaar aclagro. Die heeft voor de

buurt grootse plannen in het kader van het stadsvernieu-wingsproject ‘Ledeberg leeft!’. In eerste instantie krijgt het warenhuis aldi een onderkomen in de gebouwen van het OTC. De aldi is nu gevestigd op de hoek van de Franse Vaart en de Brusselsesteenweg. Daar plant aclagro een groot project met een mix van appartementen, kantoren en win-kels en waarin ook het aldi-warenhuis een nieuwe bestem-ming krijgt. Wellicht verhuist de aldi in de zomer van 2013 naar het OTC.als u meer informatie wilt, kunt u altijd contact opnemen met Elke Boulasmoum, waarnemend communicatiemabte-naar van OCMW Gent, op het telefoonnummer 09 266 99 83, of via e-mail,[email protected]. O

vvOS – STudiEdag: “MaaTSCHappElijK vERaNTWOORd vERENigEN”Op 11/12/2012 organiseerde de VVOS in de mooie Passage 44 van Belfius een studiedag over MVO (maatschappelijk verantwoord ondernemen). De doelstelling van duurzaam-heid staat de laatste jaren laag op de ladder van strategi-sche doelstellingen. Het gaat hier over een breed begrip, waar uiteenlopende zaken aan bod komen.Enkele voorbeelden: milieuvriendelijkheid, klimaatneutra-liteit, corporate social responsability, mensvriendelijk en leeftijdbewust personeelsbeleid, mobiliteit,….Het concept wordt ook nogal eens in de markt gezet als “tri-ple P” (people, planet, profit), of als de “4 E’s” (employees, environment, entrepreneurship, engagement). allemaal zaken die aangeven dat het essentieel is om duurzaam en zorgzaam om te springen met mens en milieu.Niet omdat dit hip is of beantwoordt aan een actuele trend, maar wel uit noodzaak, uit overlevingsdrang. Maatschap-pelijk verantwoord handelen is dus ook een uiting van wel-begrepen eigenbelang, en een opdracht voor iedereen. De uitwisseling van goede praktijken, leren van elkaar, werken aan een cultuur van innovatie, zijn elementen waar zowel de VVOS als VISIES structureel mee begaan zijn.Samenwerking is het mantra van de toekomst, en hiervoor werd op de MVO studiedag een beroep gedaan good practi-ses uit het bedrijfsleven (Belfius, BECO, Vanden Broele, as-sist, Ethias, Sodexo, KrC Genk en Nike).

Een ganse dag vol boeiende ervaringsuitwisseling. Enkele zaken die zijn blijven hangen: het nieuwe zakenmodel inte-greert economische, sociale en ecologische aspecten; MVO is geen doel op zichzelf, maar wel een algemeen denk-en handelingskader; MVO is een element van sociale samen-hang; duurzaamheid is een begrip met emotionele lading, dat voortdurend in evolutie is; doel = creating shared va-lue (i.p.v. added value); OCMW’s en andere overheden zijn samen met het bedrijfsleven partners in een geïntegreerd verhaal;….De studiedag werd afgesloten met een inspirerende bijdra-ge van Monica De Coninck, Federaal Minister van Werk.Ook nog even vermelden dat deze studiedag zo kwaliteits-vol kon georganiseerd worden dankzij de bijzondere inbreng van BELFIUS en ETHIaS, 2 huizen van vertrouwen waarmee de VVOS reeds lang en structureel samenwerkt. O

Luc Kupers

97

Page 98: OCMW Visies 2013.1

Miele Professional - [email protected] - 02/415.15.40 - www.miele-professional.be

Miele Professional

Er is geen betere voor professioneel wassen en drogen in de zorgsector

Ad prof zorgsector FR.indd 1 14-2-2012 15:28:34

Page 99: OCMW Visies 2013.1

sentida hospitelhet mobiele extra lage bed

Lits de soins bas

wissner-bosserhoff Belgium · Bedrijvenlaan 1 · 2800 Mechelen · Tel.: +32 (0)15 21 08 41 · Fax: +32 (0)15 29 14 64 · E-mail: [email protected] · www.wi-bo.be

wibo_AD_DIN A4_2013_sentida_NL-F.indd 1 14.02.13 16:44

Page 100: OCMW Visies 2013.1

Hoe ziet uw organisatie er over zes jaar uit? Koffiedik kijken? Of kristalheldere ambities?De volgende jaren staat u voor grote uitdagingen.• Hoe realiseert u, met vaak erg schaarse middelen, tóch uw bouwambities?• Hoe geeft u optimaal vorm aan de samenwerking tussen gemeente en OCMW?• Hoe stemt u uw huidige strategie en visie af op de nieuwe beleids- en beheerscyclus (BBC)?

Wij wisselen hierover graag met u van gedachten. Of hebt u eenvoudigweg behoefte aan een ervaren klankbord? Wij vertellen u hoe u uw ambities waarmaakt door de beschikbare middelen optimaal in te zetten. Uw doelstelling is immers ook de onze: de uitbouw van solide, duurzame, klantgerichte organisaties. Vandaag al klaar voor de samenleving van morgen.

Strategie- en visieontwikkelingSamen de behoeften analyseren (externe omgevingsanalyse), prioriteiten stellen en keuzes maken, ter voorbereiding van de Beleids- en Beheerscyclus

Procesbegeleiding en verandermanagementO.m. in functie van organisatieverandering en samenwerking tussen gemeente en OCMW

Ontwikkeling van bouwprojectenVia een doordacht wensenprogramma en bouwbudgetopvolging

Operationeel managementDe oplossing bij een tijdelijke schaarste aan gekwalificeerde leidinggevenden

Management Informatie Systeem PartnerPlan voor woonzorgcentraSpecifiek voor woonzorgcentra ontwikkelden wij een unieke tool die advies en begeleiding combineert. Zo optimaliseert u inkomsten en personeels-volume voor alle kwalificaties.

Neem dan vrijblijvend contact op.

U wilt meer weten over onze dienstverlening?

Probis ConsultingAcaciastraat 8 2440 GeelT +32 (0)14 58 58 00 F +32 (0)14 59 12 [email protected] www.probisconsulting.be

Al meer dan 22 jaar de vertrouwde partner van OCMW’s