NR.2 EEN BOS, - limburg.be · Gutsboor met duimspatel, Informatieblad Bodem (blz. 9),...
Transcript of NR.2 EEN BOS, - limburg.be · Gutsboor met duimspatel, Informatieblad Bodem (blz. 9),...
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
MEER DAN BOMEN ALLEEN
BIOTOOPSTUDIE
NR.2
EEN BOS,
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
Dit project kan je kaderen binnen de MOS-werking in je school
MOSduurzamescholenstraffescholen
Colofon
De deputatie van de provincieraad van Limburg, Herman Reynders, gouverneur-voorzitter; Frank Smeets, Ludwig Vandenhove, Igor Philtjens, Erik Gerits, Jean‑Paul Peuskens, Inge Moors, gedeputeerden, en Renata Camps, provinciegriffier
Eindredactie: Bertie Vanderlee (PNC)
Medewerking: Lena Martens, Dieter Keil en Rita Stroobants (Educatieve Gidsen PNC)
Coverillustratie: Kim Duchateau
Grafisch ontwerp: Dion Boodts ‑ Grafische Producties, Informatie en Communicatie, provincie Limburg
Verantwoordelijke uitgever: Jan Mampaey, Provinciaal Natuurcentrum, Craenevenne 86, 3600 Genk
E-mail: [email protected]
Website: www.pnc.be
D2017/5.857/008
IN DIT NUMMER
3 TER VOORBEREIDING4 De voornaamste bossoorten op aarde5 Op zoek naar de twee bospercelen6 Wandelkaart
7 AAN HET WERK7 Het veldwerk8 Werkblad Bodem9 Informatieblad Bodem10 Determinatietabel van de voornaamste losse grondsoorten11 Werkblad Begroeiing en licht12 Determinatietabel: Loofbomen en struiken14 Determinatietabel: Naaldbomen16 Determinatietabel: Kruiden en grassen in Kempense bossen18 Determinatietabel: Varens19 Werkblad Beheer20 Informatieblad De mens beheert het bos21 Werkblad Bodemdieren22 Determinatietabel: Enkele opvallende bodemdieren23 Werkblad Weersgesteldheid
24 TER VERWERKING24 Bespreking: Weersgesteldheid25 Resultaten: Begroeiing en beheer26 Bespreking: Begroeiing en beheer27 Resultaten: Bodem en bodemdieren28 Bespreking: Bodem en bodemdieren29 De kringloop van de voedingsstoffen in het bos30 Bestaan er nog oerbossen?31 Bossen hebben een grote waarde
33 NOTITIES
3
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
TER VOORBEREIDING
TER VOORBEREIDING
Naargelang het klimaatsgebied op aarde komen er andere bossoorten voor. Zo komen er in ons land van nature loofbossen voor.
Maar hoe komt het dan dat in onze streken toch verschillende bostypes voorko-men? Aan welke factoren kan het te wijten zijn dat hier in Genk op het ene perceel an-dere bomen groeien dan op een ander perceel?
- menselijke invloed (beheer): wat is er aangeplant, gekapt, … - grondsoort: grind, zand, leem, ... - bodemvochtigheid: droog, vochtig, nat.
Zullen er ook andere dieren leven als er andere bomen groeien? Groeien er andere kruiden in een donker dan in een licht bos?
Wij onderzoeken dit door twee bospercelen in Genk met elkaar te vergelijken. Daartoe bestuderen wij de begroeiing, de bodemdieren, de bodemgesteldheid en het beheer in deze twee bospercelen.Bovendien gaan we na in welke mate de weersgesteldheid in het bos verschilt met deze in een open terrein.
De eindtermen die met dit project kunnen bereikt worden, vind je op de volgende webpagina: www.provinciaalnatuurcentrum.be
4
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
TER VOORBEREIDING
De voornaamste bossoorten op aarde
Kleur onderstaande kaart in zodat je een beter zicht krijgt op de verspreiding van de verschillende bossoorten op aarde.
In bepaalde streken komt geen bos voor. Geef drie redenen waaraan dit kan te wijten zijn!
1.
2.
3.
bossavanne
5
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
TER VOORBEREIDING
Op zoek naar de twee bospercelen
Nadat je in het Provinciaal Natuurcentrum de nodige materialen in ontvangst hebt genomen, ga je in 4 groepjes op zoek naar één bepaald bosperceel (dat je met de gids hebt afgesproken).
Om je te oriënteren krijg je een wandelkaart en een kompas.Blijf op de paden! Veel succes!
Let op: de beweegbare rode pijl van het kompas wijst naar het noorden!
6
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
AAN HET WERK
Provinciaal Natuurcentrum
Wandelkaart
7
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
AAN HET WERK
AAN HET WERK
Het veldwerk
Nadat alle groepen het eerste bosperceel hebben gevonden, verdelen we het ma-teriaal voor de 4 opdrachten: bodem, begroeiing, beheer en bodemdieren. Ieder groepje doet één opdracht. De leraar of begeleider zal elke opdracht kort toelichten.
Let op : - je doet het onderzoek in het bos en niet aan de rand van het bos. Ga daarom ongeveer 5 à 10 m diep het bos in.
- gedraag je als een wetenschapper (werk zo nauwkeurig mogelijk) en zeker als een echte natuurbeschermer (beschadig geen planten door bloemen te plukken of bladeren en takken af te trekken).
Als alle groepjes klaar zijn met hun opdracht, wordt alles terug ingepakt en ver-trek je per groepje op zoek naar een tweede bosperceel. Daar doet ieder groepje ook weer één opdracht, liefst een andere dan in het vorige bos.De werkblaadjes zijn bruikbaar voor beide bospercelen.
8
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
AAN HET WERK
Werkblad Bodem
BENODIGDHEDENGutsboor met duimspatel, Informatieblad Bodem (blz. 9), determinatietabel van de voornaamste losse grondsoorten (blz. 10), bodemvochtigheidsmeter,
voorsteker, meetlatje en schopje.
De bodem is een belangrijk deel van het bos. Kies voor je onderzoek een plekje uit met een duidelijke en ongeschonden strooisellaag. De overgang tussen strooi-sel en humus is meestal zeer geleidelijk. Zolang er herkenbare plantendelen zijn, dien je dit tot de strooisellaag te rekenen.Bestudeer het Informatieblad Bodem (blz. 9) zodat je weet hoe je de opdrachten moet uitvoeren.
BOS: BOS:
1. dikte strooisellaag in mm
2. dikte humuslaag in mm
3. grondsoort
4. bodemvochtigheid
strooisel
humus
grond
9
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
AAN HET WERK
Informatieblad Bodem
De dikte van strooisel- en humuslaag meten
Werkwijze gutsboor1. Zachtjes indrukken totdat gutsopening nog
net zichtbaar is.2. Tweemaal ronddraaien 3. Uittrekken4. Met duimspatel vuil verwijderen
PS: Hou er rekening mee dat ganse dorre bladeren uit het gutsboortje kunnen vallen.
Grondsoort
Neem met een schopje een grondstaal op ongeveer 10 cm diepte in de bodem. Let op dat er geen humusdeeltjes of plantenwortels in zitten!Bepaal met de determinatietabel (blz. 10) de grondsoort.
Bodemvochtigheid
1. Steek de priem of voorsteker tot aan het handvat in de bodem.
2. Trek de priem uit de bodem. Neem de bodemvochtigheidsmeter vast met de steel (niet met de kop!) en steek hem in hetzelfde gaatje. Niet dieper dan de voorgestoken diepte!
3. Wacht 15 seconden en lees dan de bodemvochtigheid af.
4. Trek de bodemvochtigheidsmeter met de steel uit de bodem en droog de steel met een vod af.
1. 2.
DRY+ DRY NOR WET WET+ Zeer droog droog vochtig nat zeer nat
10
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
AAN HET WERK
Determinatietabel van de voornaamste
losse grondsoorten
Neem een grondstaal op 10 cm diepte onder de humuslaag.
1. Verbrokkel de grond zoveel mogelijk met de hand. Bestaat de grond enkel uit steentjes of stenen? JA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . GRIND NEE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .> 2. 2. Kan je met de vochtige (niet natte!) grond een samenhangend bolletje
vormen ter grootte van een pingpongbal? (Doe dit al rollend tussen beide handen)
JA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .> 3 NEE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ZAND
3. Maak de bol langzaam een klein beetje natter. Kan het bolletje tot een cilinder van 5 mm dik en minstens 5 cm lang uitgerold worden?
JA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .> 4 NEE (de cilinder valt uiteen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . LEEMHOUDEND ZAND
4. Maak met behulp van een beetje water terug een klein bolletje. Kan je hem tot een 2 mm dik en 5 cm lang staafje uitrollen?
JA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .> 5 NEE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ZANDHOUDEND LEEM
5. Kan het staafje hoefijzervormig rond de pols gebogen worden zonder bre-ken?
JA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . KLEI NEE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . LEEM
0
1 2
3
4
5 c
m
11
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
AAN HET WERK
Werkblad Begroeiing en licht
BENODIGDHEDENDeterminatietabel naaldbomen, determinatietabel loofbomen en struiken, deter-minatietabel kruiden en grassen in Kempische bossen, determinatietabel varens,
informatieblad bladterminologie, meetkoord van 10 m, 4 rode bakens, lichtmeter.
Omdat we het hele bos niet kunnen onderzoeken, werken we met een proef-vlak: dit is een willekeurig te kiezen vierkant van 10 x 10 m in het bos. Je bakent dit proefvlak af met behulp van een meetkoord en vier rode bakens. Gebruik de determinatietabellen om de namen te bepalen van alle bomen, struiken en kruiden die in dit proefvlak groeien. Bepaal tevens de bedekkingsgraad van iedere plant (zie voorbeeld). Tenslotte meet je in het midden van het proefvlak de lichtsterkte.
BOS: BOS:
Bomen & struiken(+ bedekkings-graad)
Kruiden, grassen en varens(+ bedekkings-graad)
Lichtsterkte
Bedekkingsgraad = een maat van oppervlakte die een bepaalde plantensoort in-neemt. 3 = meer dan 50% bedekt, 2 = van 10 tot 50% bedekt, 1 = minder dan 10% bedekt
Opgelet: 1 grote boom kan het volledige proefvlak bedekken en krijgt dus bedek-kingsgraad 3. Oefen met onderstaande voorbeelden:
eik:
berk:
bosbes:
lelietje-der-dalen:
spar:
stekelvaren:
12
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
AAN HET WERK
Determinatietabel: Loofbomen en struiken
BENODIGDHEDEN4 loepjes en 4 meetlatjes
13
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
AAN HET WERK
14
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
AAN HET WERK
Determinatietabel: Naaldbomen
BENODIGDHEDEN4 loepjes en 4 meetlatjes
15
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
AAN HET WERK
16
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
AAN HET WERK
Determinatietabel:
Kruiden en grassen in Kempense bossen
BENODIGDHEDEN4 loepjes en 4 meetlatjes
Dete
rmin
atie
kaar
t: Kr
uide
n en
gra
ssen
in K
empe
nse
boss
en
17
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
AAN HET WERK
Zoek
kaar
t: Kr
uide
n en
gra
ssen
in K
empe
nse
boss
en
18
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
AAN HET WERK
Determinatietabel: Varens
BENODIGDHEDEN4 loepjes
Zijn de bladeren onderaan duidelijker smaller dan in
hetmidden en zie je op elk bladeinde een 'stekelpuntje'?
19
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
Werkblad Beheer
BENODIGDHEDENinformatieblad “De mens beheert het bos”
In West-Europa bestaan er geen oerbossen meer. Het uitzicht van de bossen is hier bepaald door de mens. Wij bepalen grotendeels welke bomen er groeien en welke er gedund of gekapt worden. Onze bossen zijn dus niet puur natuur. Kijk op het informatieblad “De mens beheert het bos” en vul de gevraagde gegevens in.
BOS: BOS:
1. Begroeiingslagen
2. Ontstaan van het bos
3. Beheersvorm
4. Leeftijdsverhouding
5. Soortensamenstelling
1. Begroeiingslagen in het bos
Welke begroeiingslagen komen voor in het bos dat je onderzocht ?
boomlaag (1)
struiklaag (2)
kruidlaag (3)
moslaag (4)
AAN HET WERK
20
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
Informatieblad De mens beheert het bos
2. Ontstaan van het bos
AANGEPLANT GEZAAID
3. Beheersvorm
HOOGHOUT HAKHOUT MIDDELHOUT
4. Leeftijdsverhouding
GELIJKJARIG ONGELIJKJARIG
5. Soortensamenstelling
HOMOGEEN GEMENGD
alle bomen meestal met 1 rechtopgaande stam
alle bomen met meerdere stammen op een boom-
stronk
hakhout en hooghout samen
bomen op regelmatige afstanden of op rijen (let ook op boomstronken)
willekeurig
bomen met ongeveer dezelfde dikte en hoogte
bomen met variabele dikte en hoogte
1 soort meerdere soorten
AAN HET WERK
21
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
Werkblad Bodemdieren
BENODIGDHEDENZoekkaart “Enkele opvallende bodemdieren”, vouwmeter (2 m), schopje,
4 potloepjes, 2 witte schaaltjes.
Zoek een plaats in het bos waar de strooisellaag niet verstoord is. Maak met een vouwmeter een vierkant van 40 x 40 cm en leg hem op de uitgekozen plek. Onderzoek grondig de volledige humus- en strooisellaag binnen dit vierkantje op bodemdieren. Met het schopje leg je daartoe beetje bij beetje bodemmateriaal in het schaaltje. Kijk op de determinatietabel “Enkele opvallende bodemdieren” en verzamel de gevangen dieren in een potje. Streep de gevonden dieren aan op dit invulblad en bereken achteraf de totalen per diergroep. Noteer enkel de bodem-diertjes die je ziet binnen het vierkant!Dek de onderzochte plaats zo goed mogelijk terug toe en geef alle bodemdieren terug de vrijheid!
BOS: BOS:
aanstrepen totaal aanstrepen totaal
Regenwormen
Pissebedden
Naaktslakken
Huisjesslakken
Duizendpoten
Miljoenpoten
Spinnen
Kevers
Andere
Aantal dieren
Aantal groepen
AAN HET WERK
22
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
Determinatietabel:
Enkele opvallende bodemdieren
AAN HET WERK
23
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
Werkblad Weersgesteldheid
BENODIGDHEDENLichtmeter, thermometer, hygrometer en windsnelheidsmeter.
Het klimaat geeft de gemiddelde weersgesteldheid aan voor een groot gebied vb. West-Europa. De weersgesteldheid binnen zo’n groot gebied kan echter op hetzelfde ogenblik sterk verschillen, zelfs op een paar meters afstand van elkaar. Neem nu een plekje in volle zon of ergens in de schaduw, in of uit de wind, … De specifieke weersomstandigheden op zo’n klein plekje noemt men microklimaat. Meet nu de 4 elementen die de weersgesteldheid bepalen (lichtsterkte, tempera-tuur, luchtvochtigheid en windsnelheid) zowel in een (willekeurig) bos als op een grasland (vb. nabij het Provinciaal Natuurcentrum)
Bos Open terrein
lichtsterkte in lux (1)
temperatuur in °C (2)
luchtvochtigheid in % (2)
windsnelheid in m/s (3)
Algemene weersgesteldheid:
Bewolking (4):
Werkwijze:1. op 1 meter boven de grond, met gestrekte arm evenwijdig met de bodem.2. op 1 meter boven de grond, met gestrekte arm en in de schaduw.3. gedurende 1 minuut op 1,5 meter boven de grond houden en de maximale
uitwijking noteren.4. bewolkingsschaal:
0/8 = onbewolkt, …, 4/8 = half bewolkt, …, 8/8 = volledig bewolkt.
Opgelet: tijdens de meting mag niemand korter dan 2 m bij je staan.
AAN HET WERK
TER VERWERKING24
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
TER VERWERKING
Bespreking: Weersgesteldheid
Vergelijk de weersgesteldheid in het bos met die op het open terrein. Noteer waar de grootste en de kleinste waarden gemeten zijn en verklaar.
Lichtsterkte:grootst:
kleinst:
Temperatuur:grootst:
kleinst:
Windsnelheid:grootst:
kleinst:
Luchtvochtigheid:grootst:
kleinst:
TER VERWERKING 25
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
Resultaten: Begroeiing en beheer
Schrijf de resultaten van de verschillende groepen netjes over in de onderstaande tabel. De namen van de bomen, struiken en kruiden schrijf je in de kolom links terwijl je de bedekkingsgraden in de kolom van de twee bossen invult.
BOS: BOS:
naam (van het bos)
soortnaam bedekkingsgraad bedekkingsgraad
Bo
men
en
str
uik
en
Kru
iden
, …
Lichtsterkte (in lux)
Beh
eer
ontstaan van het bos
beheersvorm
leeftijdsverhouding
soortensamenstelling
TER VERWERKING26
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
Bespreking: Begroeiing en beheer
1. Vul de namen van beide bossen in. Baseer je voor de naamgeving op de belangrijkste boomsoorten die er groeien (zie bedekkingsgraad). Bijvoorbeeld een bos waarin vooral berken en eiken groeien noemen we een “eiken-berkenbos”.
2. Hoe komt het dat in het ene bos andere boomsoorten groeien dan in het andere?
3. In welk bos is de menselijke invloed het grootst/kleinst? Waarom?
grootst:
kleinst:
4. Welke invloed heeft het licht op de onderbegroeiing?
5. Welke plant groeit liever niet in volle zon maar in de schaduw?
TER VERWERKING 27
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
Resultaten: Bodem en bodemdieren
Schrijf de resultaten van de verschillende groepen netjes over in de onderstaande tabel.
BOS: BOS:
naam (van het bos)
Bo
dem
dikte strooisellaag in mm
dikte humuslaag in mm
grondsoort
bodemvochtigheid
Bo
dem
die
ren
regenwormen
pissebedden
naaktslakken
huisjesslakken
duizendpoten
miljoenpoten
spinnen
andere
aantal dieren
aantal groepen
TER VERWERKING28
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
Bespreking: Bodem en bodemdieren
1. Vul eerst de namen in die je aan beide bossen gaf.
2. In welk bos is de strooisellaag het dunst/dikst?
dunst:
dikst:
Verklaar!
3. Waar leven de minste/meeste bodemdieren?
minste:
meeste:
Verklaar!
4. Zijn de verschillen tussen beide bossen te wijten aan de grondsoort en de bodemvochtigheid?
ja neen
Verklaar!
5. Was er veel dood hout in de bossen? Heeft dat gevolgen voor de bodemdieren?
TER VERWERKING 29
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
De kringloop van de voedingsstoffen in het bos
Vul de begrippen op de juiste plaats in op de tekening.Kies uit: water + mineralen, tak‑ en bladafval, strooisel, humus en bodemorganismen, wortels, aanvoer regenwater, aanvoer grondwater.
Wat is de rol van de bodemdieren?
Wat is de rol van de paddenstoelen in de voedselkringloop?
verlies
verlies
TER VERWERKING30
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
Bestaan er nog oerbossen?
In een natuurlijk bos grijpt de mens niet in. Er worden geen bomen geplant of gezaaid. Alle soorten groeien er van nature. Omdat er ook geen bomen gekapt worden, komen er in een natuurlijk bos veel oude, stervende en dode bomen voor. Waar oude bomen omvallen, ontstaan open plekken met weldra heel wat zaailingen.Heel vroeger kwamen er in de Vlaamse wouden ook wolven, lynxen, oerrunderen en bruine beren voor. In een echt natuurlijk bos mogen zij dus niet ontbreken.In onze streken komen er geen oerbossen meer voor. In Polen is er nog een vrij natuurlijk woud maar echte oerbossen vinden we alleen nog nabij de evenaar.In West-Europa is het uitzicht van de bossen sterk beïnvloed door het menselijk beheer. Sommige bossen zijn zelfs puur afgestemd op de opbrengst van hout: het zijn productiebossen.
Waarom zijn oude, stervende en dode bomen (staand of liggend) belangrijke elementen in een bos?
1. open plekken2. zaailingen3. kruiden en struiken4. jonge bomen5. volgroeide bomen6. oude bomen7. stervende bomen8. dode bomen
Productiebos
Natuurlijk bos
1
8
6
3
2
4
4
7
3
2
5
5
5
TER VERWERKING 31
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
Bossen hebben een grote waarde
Een bos is een levensgemeenschap van planten en dieren waarin bomen het meest opvallen. Geef een ander woord voor “levensgemeenschap”!
In een levensgemeenschap hangt alles samen en zijn planten en dieren van elkaar afhankelijk. Illustreer dat door met onderstaande "organismen" telkens een voed-selketen te maken.
1. vos, beukennootje, eekhoorn
2. bes van klimop, havik, merel
3. koolmees, blad van zomereik, sperwer, rups van wintervlinder
4. everzwijn, mens, regenworm, afgevallen bladeren
TER VERWERKING32
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
De biodiversiteit in een bos is doorgaans zeer groot. Wat betekent "biodiversiteit"?
Som 5 planten‑ en 5 diersoorten op die je tijdens deze studie in het bos hebt waargenomen!
Planten Dieren
In welk door jou onderzocht bos was de biodiversiteit het grootst?
Verklaar!
Een bos is dus in de eerste plaats een natuurgebied waar veel planten en dieren de kans krijgen om te overleven. Het bos is echter ook belangrijk voor de mens. Geef 3 redenen. Probeer je hierbij in te leven in de rol van wandelaar, kind, onder-zoeker, boswachter, houthakker, …
1.
2.
3.
33
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
NOTITIES
34
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
NOTITIES
35
EEN BOS, MEER DAN BOM
EN ALLEEN
NOTITIES
Doe zeallemaal !
Een initiatief van deprovincie Limburg
Provinciaal NatuurcentrumCraenevenne 86, 3600 Genk
limburg.be/pnc
Doe zeallemaal !
KORSTMOSSEN,
SNUFFELPALEN VAN ONS MILIEU
- VELDWERKPROJECT -
NATUURZOEKTOCHT
MEER DAN ZOEKEN ALLEEN
- ZOEKTOCHT -
EEN BOS, MEER DAN BOMEN ALLEEN
- BIOTOOPSTUDIE -
EEN VIJVER MEER DAN WATER ALLEEN - BIOTOOPSTUDIE -