Notitie inrichting speelruimten 2008 - 2009 …...Notitie inrichting speelruimten 2008 - 2009...
Transcript of Notitie inrichting speelruimten 2008 - 2009 …...Notitie inrichting speelruimten 2008 - 2009...
Geef jeugd de ruimte!Geef jeugd de ruimte!
Notitie inrichting speelruimten
2008 - 2009
Gemeente Uden
maart 2009
Inhoudsopgave
Inleiding blz. 5
Hoofdstuk 1 Waarom ruimte voor jeugd? blz. 6
1.1 Aanleiding
1.2 Doelstelling
1.3 Afbakening
1.4 Kinderen in Tel
1.5 Relatie met andere plannen/beleid
Hoofdstuk 2 Visie blz. 10
2.1 Speelruimte
2.2 Woonomgeving
Hoofdstuk 3 Basisvoorwaarden voor spelen blz. 13
3.1 Doelgroepen, spelvormen en behoeften
3.2 Basiskwaliteit van een bespeelbare woonomgeving
3.3 Speeltuinen de Wiebert en het Heuvelhofke
3.4 Jongerenvoorzieningen
3.5 Kinderen met een functiebeperking
Geef jeugd de ruimte!
Notitie inrichting speelruimten 2008 - 2009
Gemeente Uden
maart 2009
Hoofdstuk 4 Uitgangspunten en richtlijnen blz. 21
4.1 Renovatie van buurten en wijken
4.2 Inrichting nieuwe wijken
4.3 Reserveren van ruimte
4.4 Richtlijnen per hectare
4.5 Koppeling aan woningdichtheid
4.6 Inrichting en kwaliteit
4.7 Voornemens
Hoofdstuk 5 Beheer en onderhoud blz. 29
5.1 Vandalisme
5.2 Veilig spelen
5.3 Duurzaamheid
5.4 Juridische positie
Hoofdstuk 6 Financiering blz. 32
6.1 Beheer en onderhoud
6.2 Planontwikkeling, renovatie en (her)inrichting
6.3 Bestemmingsreserve jeugd
6.4 Extra financiële mogelijkheden
Hoofdstuk 7 Communicatie blz. 34
7.1 Bekendmaking gemeentelijke keuzen
7.2 Interactieve inbreng
7.3 Communicatiemethoden
7.4 Integraal
Hoofdstuk 8 Spelen in Uden, een nieuwe impuls blz. 37
8.1 Huidige speelplekken
8.2 Uitgangspunten en richtlijnen
8.3 Uitdaging
8.4 Speeltuinen
Bronvermelding blz. 42
Inleiding
Nog steeds zijn het de kinderen en de jongeren die de meeste vrije tijd buiten
doorbrengen. Zij zijn de belangrijkste gebruikers van de openbare ruimte.
Met de toenemende bebouwingsdichtheid en het verkeer is een ruimte waar
kinderen en jongeren in Uden veilig kunnen spelen en elkaar ontmoeten van
groot belang.
De gemeente Uden vindt het bevorderen van de leefbaarheid in de wijken en
dorpen zeer belangrijk. Dit blijkt onder andere uit het coalitieprogramma
‘Mensen bouwen Uden’ (2006-2011) en het ontwerp beleidskader jeugd 2009.
Speelruimten voor kinderen en jongeren dragen bij aan het woongenot in
Uden. Het ontbreekt echter aan een norm, uniformiteit in de inrichting en het
onderhoud van de speelruimten.
De notitie inrichting speelruimte 2008-2009, Geef jeugd de ruimte! is een
beleidsvisie op hoofdlijnen.
Daarnaast is het stuk een praktisch toetsingsinstrument bij planvorming
zodat speelruimte als een integraal onderdeel wordt meegenomen. In de
notitie is ook een uitvoeringsplan opgenomen.
Voor de totstandkoming van deze notitie is gebruik gemaakt van verschillende
nota’s van andere gemeenten (zie bronvermelding).
4 5
Hoofdstuk 1. Waarom ruimte voor jeugd?
1.1 AanleidingIn de gemeente Uden streven we naar kwalitatief en kwantitatief voldoende
buitenspeelruimte die voldoet aan landelijke normen.
Momenteel wordt bij planvorming van nieuwbouw- en (her)
inrichtingsprojecten speelruimte niet als een integraal onderdeel
meegenomen. Er is ook geen samenhang tussen het ontwerp, beheer en de
gewenste kwaliteit. Richtlijnen waaraan de kwaliteit, grootte en spreiding van
speelplannen worden beoordeeld ontbreken.
1.2 DoelstellingIn het Verdrag inzage de Rechten van het Kind (IVRK), artikel 31 Vrije tijd,
cultuur en recreatie staat dat een kind recht heeft op rust en vrije tijd, op
deelneming aan spel en recreatieve bezigheden passend bij de leeftijd van het
kind, en op vrije deelneming aan het culturele en artistieke leven.
De gemeente Uden wil dit uitgangspunt uitwerken door voldoende
toegankelijke, sociaal veilige en uitdagende speelruimte voor kinderen
en jongeren in hun omgeving te realiseren. Er zijn kwalitatief goede
speelvoorzieningen, afgestemd op de speelbehoefte van de jeugd. In
alle wijken en dorpen is de speelruimte evenwichtig verdeeld en is een
aantrekkelijke leefomgeving gecreëerd.
1.3 AfbakeningHet beleid richt zich op speelvoorzieningen en informele speelruimte in
de openbare buitenruimte en heeft betrekking op de fysieke inrichting
ervan. Daarbij wordt de leeftijdscategorie tot 18 jaar gehanteerd. In deze
notitie worden de schoolpleinen niet meegenomen. Ze zijn particulier
eigendom en veelal niet toegankelijk buiten schooltijden. Voor de normen
en afstanden die gelden voor speelgelegenheid in de woonomgeving worden
de ontwikkelingsstadia van kinderen samengevat in drie leeftijdsgroepen:
peuters/kleuters (0-6 jaar), schoolkinderen (6-12 jaar) en jongeren (12-18
jaar).
6 7
1.4 Kinderen in TelHet IVRK gaat uitdrukkelijk uit van kinderen als burgers die recht hebben op
vrije tijd en daarmee op ruimte en voorzieningen die dat recht ondersteunen.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verzamelt periodiek informatie
over de verdeling van ruimten binnen alle gemeenten in Nederland. Op
basis van de indeling die het CBS hanteert is een keuze gemaakt om in de
indicator ruimten op te nemen die kinderen als speel- en/of sportruimte
zullen gebruiken. Het gaat hier om ruimte die door de gemeente is aangelegd
zoals speelvelden, sportterreinen en ruimte voor vrije recreatie. De indicator
houdt in het aantal 0 t/m 17 jarigen per hectare georganiseerde speelruimte,
afgezet tegen het totale aantal inwonende 0 t/m 17 jarigen. Voor 2006 is door
het CBS een landelijk gemiddelde van 52 kinderen per hectare speelruimte
vastgesteld. Uden scoort met 47 kinderen per hectare speelruimte vrij goed.
1.5 Relatie met andere plannen en beleidHet Wet Maatschappelijke Ondersteuningbeleidsplan ‘Mensen bouwen
Uden voor elkaar’ stelt leefbaarheid centraal. In het in 2009 vast te stellen
beleidskader jeugd wordt het belang van jeugdparticipatie benadrukt. In dit
verband is het skate-terrein in het Bevrijdingspark een goed voorbeeld. De
ervaring leert dat als je jongeren niet bij de keuze betrekt er een grote kans is
dat de voorziening niet wordt gebruikt. Een speelvoorziening kan ook gebruikt
worden als sportvoorziening zoals een trapveldje, een basketbalterrein of een
skateramp.
De aanwezigheid van hondenpoep bevordert de kwaliteit van de speelruimte
niet. Het heeft een negatieve invloed op de bespeelbaarheid van de
speelplekken. In de Algemene Plaatselijke Verordening is een aantal
regels opgenomen waaraan hondeneigenaars zich dienen te houden. De
medewerkers van Toezicht Openbare Ruimte zullen er op toezien dat de
regels worden nageleefd.
In het voorontwerp bestemmingsplan “Woongebieden Kom Uden”
kunnen in gebieden met de bestemming “stedelijk groen, gebruiksgroen,
verblijfsdoeleinden en recreatiedoeleinden” voorzieningen voor de jeugd
worden gerealiseerd.
In het beheerplan Openbaar Stedelijk Groen is het onderhoudsfonds “Groen”
opgenomen. Er zijn structurele middelen aanwezig om de duurzame
instandhouding te garanderen.
8 9
Hoofdstuk 2. Visie
Buiten spelen is niet alleen ontspannend en uitdagend voor kinderen en
jongeren maar ook van groot belang voor hun ontwikkeling. Ze leren bewegen,
samen te spelen, hun fantasie vorm te geven, te bouwen, uitdagingen aan te
gaan en hun grenzen te verkennen. De ontwikkeling van een kind verloopt
globaal van het spelen in eigen huis en tuin, naar het op verkenning gaan in de
directe omgeving van zijn huis, alleen of in kleine groepjes en in kleinschalige
ruimten. De behoefte aan ruimte om vrijuit te kunnen spelen zal groter
worden naarmate een kind ouder wordt. Maar voor ieder kind geldt dat de
directe omgeving van zijn woning de meest frequente speelplaats blijft.
De kwaliteit van de leefomgeving wordt mede door buitenspeelruimte bepaald.
De ruimte die beschikbaar is moet optimaal te gebruiken zijn waardoor er een
kindvriendelijke omgeving is. Speelplekken hoeven niet altijd direct zichtbaar
als speelvoorziening herkenbaar te zijn. Ook een grasveld of een plein kan als
spelaanleiding dienen. In deze notitie gaan we in op de formele en informele
speelruimte.
Voor de inrichting van speelplekken in de openbare ruimte is het belangrijk om
vanuit verschillende invalshoeken uitgangspunten te formuleren.
2.1 SpeelruimteKinderen en jongeren kunnen altijd en overal spelen. Wat ze gaan spelen,
waar en hoe ze spelen hangt af van hun leeftijd, hun individuele voorkeur en
de mogelijkheid die de directe omgeving hen biedt. Het liefst trekken kinderen
en jongeren al spelend door de buurt. Het hele openbaar gebied wordt als
speelruimte in hun spelpatroon opgenomen.
Van belang is dat een zo groot mogelijk deel van de woonomgeving
bespeelbaar is, dat wil zeggen aan bepaalde basisvoorwaarden dan wel
kwaliteitseisen voldoet om spelen en elkaar te ontmoeten mogelijk te maken.
Een zo optimaal mogelijk, ingerichte omgeving biedt zoveel mogelijk informele
speelgelegenheid. Het is niet eenvoudig de kwaliteit van de woonomgeving op
dit aspect te beoordelen. Vooral subjectieve factoren spelen een rol waarom
kinderen en jongeren op de ene plek wel spelen en op de andere niet.
10 11
Denk daarbij aan het gevoel van veiligheid, uitdaging, bereikbaarheid en
ontmoeting.
Speeltoestellen kunnen gezien worden als een vervanging van de
mogelijkheden die van nature aanwezig zijn. De noodzaak van speelplekken
neemt toe naarmate de fysieke ruimte zowel particulier als openbaar
om te spelen afneemt. Het toenemende verkeer en de verdichting van de
woningbouw leggen een steeds groter beslag op de beschikbare “openbare”
speelruimte. Om kinderen en jongeren voldoende mogelijkheden te bieden
om zich te ontwikkelen zal er gezocht moeten worden naar meer “formele”
speelplekken.
2.2 WoonomgevingKinderen en jongeren hoeven hun spel niet alleen uit te voeren op de daarvoor
bestemde formele speelplekken, maar moeten juist ook in staat zijn de hele
buitenruimte te gebruiken. Een bespeelbare woonomgeving vormt voor de
jeugd een uitdaging, is leuk en interessant en biedt veel mogelijkheden tot
spel en verkenning en ontmoeting. De informele ruimte moet in beginsel aan
kinderen en jongeren de mogelijkheid bieden om te spelen. De gemeente gaat
er vanuit dat de woonomgeving bespeelbaar moet zijn en houdt hier rekening
mee bij de planontwikkeling en (her)inrichting van de openbare ruimte.
Hoofdstuk 3. Basisvoorwaarden voor spelen
Voor kinderen en jongeren is het van belang om elkaar in de buitenruimte
te ontmoeten, samen te spelen en sociale vaardigheden te kunnen
ontwikkelen. Een wijk zonder speeltoestellen maar met voldoende ruimte of
een buurt met specifieke speelplekken in de openbare ruimte bieden volop
spelmogelijkheden.
3.1 Doelgroepen, spelvormen en behoeftenDe basisvoorwaarden voor een bespeelbare woonomgeving vragen om
een specifieke invulling per leeftijdsgroep. Voor de normen en afstanden
die gelden voor speelgelegenheid in de woonomgeving worden de
ontwikkelingsstadia van kinderen samengevat in drie leeftijdsgroepen:
peuters/kleuters (0-6 jaar), schoolkinderen (6-12 jaar) en jongeren (12-18
jaar).
De spreiding van speelvoorzieningen over de wijk wordt voor een groot deel
bepaald door de leeftijdsopbouw van een wijk en de norm per leeftijdsgroep.
In onderstaand schema is de formele speelruimte omschreven die voor
de leeftijdsgroepen wenselijk is. Het geeft tevens een overzicht van het
spelpatroon van de leeftijdsgroepen, de relatie met de woonomgeving en het
type speelvoorziening.
12 13
Leeftijdsgroep 0-6 jaar: peuters/kleuters
6-12 jaar: schooljeugd
12-18 jaar: jongeren
Spelpatroon - spelen vaak alleen- bewegen: hollen, klauteren, glijden, steppen- fantasie/rollenspel- constructiespel: water, zand en bouwen- actieradius van 100 tot 150 meter van de woning
- samen spelen en kletsen- bewegen: hollen, klimmen, skaten- fantasie/rollenspel- constructiespel: water, zand en bouwen- regel- en wedstrijdspel- avontuurlijk spel: hutten bouwen en struinen- verschil in spel jongens en meisjes- actieradius van 300- 400 meter
- sporten, skaten- muziek maken, dansen, gevoelig voor trends- ontmoeting, chillen en rondhangen- actieradius 800- 1000 meter
Relatiewoonomgeving
- eigen tuin, balkon- zelfstandig ontdekken van de informele speel- ruimte- niet aan wegen of bij water
- groter ruimtebeslag, verharde ruimten, schoolplein- informele speelruimte zonder specifieke inrichting- gesitueerd in groene ruimten, parken of grotere groengebieden- besloten plekken met geborgenheid
- groter ruimtebeslag, verharde ruimten, schoolplein- gesitueerd in groene ruimten, parken of grotere groengebieden- ontmoetingsplek- ken, zien en gezien worden- bij voorkeur gelegen op enige afstand van de woningen
Type speelvoor-zieningen
- speelplekje of spelaanleiding- ruimtebeslag ca. 50 m² - ca. 2 (kleine) speeltoestellen of spelaanleidingen- soms specifieke ondergrond
- speelplek met ca. 2 speeltoestellen of 1 groter toestel- ca. 300m²- verhard speelveldje, ca. 18 x 30 m. en schoolplein- trapveldje ca. 25 x 40 m.- avontuurlijk terreintje met heuveltjes en begroeiing- skatevoorziening (op wijkniveau)
- multifunctioneel verhard speelveld ca. 18 x 30 m.- trapveld ca. 40 x 60 m.- skatevoorziening (op wijk- of stadsniveau)- sport- en spelattribuut (doelwand, basketbalpaal, tafeltennistafel)
14 15
3.2 Basiskwaliteit van een bespeelbare woonomgevingEssentieel voor kinderen en jongeren is de kans om de hele woonomgeving
te gebruiken. Dat stelt bijzondere eisen aan het ontwerp, de inrichting en het
beheer van de woonomgeving. Er zijn een aantal basisvoorwaarden waaraan
goede speelruimte in een woonomgeving moet voldoen.
16 17
SitueringVerkeersveiligheid Van de verkeersveiligheid van de woonomgeving
hangt af of jeugd buiten kan spelen. Een speelplek verliest zijn waarde als eerst een drukke weg moet worden overgestoken. Speelplekken die toch aan een drukke straat grenzen moeten zó worden ingericht dat de kinderen en de jongeren niet tijdens hun spel de weg oprennen. In een woongebied zijn verkeersluwe gebieden belangrijk voor jeugd.
Bereikbaarheid Voor de jeugd moet speelruimte goed bereikbaar zijn waarbij afstand een rol speelt. Onderzoek heeft aangetoond dat kinderen t/m 6 jaar dicht bij huis spelen (actieradius van 150 meter). Schoolkinderen in de leeftijd van 6-12 jaar gaan verder van huis weg (tot 300/400 meter), maar ook in die leeftijdsgroep blijkt ruim de helft het liefst dicht bij huis te spelen. De oudere jeugd geeft de voorkeur aan een ruimte op enige afstand van de woning (800/1000 meter).
Integratie en samenhang Voor de eenheid in een woonomgeving is het belangrijk dat ruimten en voorzieningen onderling met elkaar verbonden zijn, zoals rechtstreekse routes voor fietsers en voetgangers. Ook een combinatie van voorzieningen en de bruikbaarheid van ruimten zoals straat, plein en speelveld dragen bij aan de samenhang.
Spreiding Speelvoorzieningen moeten evenwichtig verspreid zijn van blokniveau tot buurt- en wijkniveau. Op blokniveau met het accent van klein, besloten en beperkt aanbod zijn jonge kinderen en schoolkinderen de belangrijkste doelgroep. Jongeren komen er op buurt- en wijkniveau bij en hebben meer behoefte aan een groot, avontuurlijker en divers aanbod.
Zichtbaarheid Voor veel ouders is de zichtbaarheid van een speelplek een belangrijke overweging bij het buiten laten spelen van jonge kinderen. Omgekeerd willen kleine kinderen hun ouder(s) zien. Oudere kinderen en jongeren zien de speelplek meer als ontmoetingsplek, zij willen graag door andere kinderen gezien worden.
VeiligheidConstructies Sinds maart 1997 is het Warenwetbesluit attractie-
en speeltoestellen van kracht. Speeltoestellen moeten voldoen aan wettelijk vastgestelde veiligheids- en constructie-eisen.
Groenvoorziening De omgeving van de speelplekken moet ‘groenveilig’ zijn. Giftige of doornige planten zijn ongeschikt voor plaatsing op of bij speelvoor- zieningen. Aanwezige groenvoorziening moet de zichtbaarheid van een speelplaats niet belemmeren.
Volksgezondheid Elke speelplek dient goed beheerd en onderhouden te worden. Daarbij hoort ook het schoonhouden van de speelvoorziening en het weren van honden en katten.
Natuurlijke speelomgeving Voor jeugd biedt water aanleiding om te spelen maar (te diep) water kan eveneens een gevaar voor jonge kinderen zijn. De vormgeving van vooral waterkanten is daarom belangrijk. In het ontwerp kan ook rekening gehouden worden met andere, minder gevaarlijke vormen zoals een fontein.Op dit moment is er een wet in voorbereiding dat speelwater aan drinkwater moet voldoen.
18 19
GeborgenheidHerkenbaarheid Voor kinderen en jongeren is bekendheid met de eigen
woonomgeving heel belangrijk. Vooral jonge kinderen hebben behoefte aan veel houvast, zoals duidelijk, afgebakende ruimten in de woonomgeving.
Beschutting Bij de situering en inrichting van een speelplek moet rekening worden gehouden met weersinvloeden. Er kan beschutting worden geboden tegen de wind, zon, regen en kou door bijvoorbeeld beplanting, bomen of een speelhuisje. Hierbij dient rekening gehouden te worden met sociale veiligheid (voldoende zicht op de plek) en vandalisme.
Intimiteit Niveauverschillen en beplanting kunnen voor de inrichting een bijdrage aan intimiteit leveren. Kinderen en jongeren moeten zich thuis voelen in een herkenbare omgeving. Voor jonge kinderen betekent dit kleinschalige ruimten, voor schoolkinderen en jongeren biedt afwisseling in maat en schaal herkenbare speelmogelijkheden.
Betrokkenheid Voor het realiseren en in standhouden van een speelvoorziening zijn verschillende vormen van betrokkenheid. Het betreft hier de inspraak (zowel van ouders en omwonenden als van de kinderen als toekomstige gebruiker), het toezicht (zowel formeel als informeel), de tolerantie (van omwonenden voor het ‘lawaai’ dat een speelvoorziening met zich meebrengt) en het samenspel van kinderen. Om de inbreng en tolerantie van bewoners te vergroten is het nodig om proactief met bewoners en gebruikers te praten.
3.3 Speeltuinen de Wiebert en het HeuvelhofkeBinnen de aanwezige speelruimte nemen de speeltuinen de Wiebert en het
Heuvelhofke een bijzondere plek in. Vrijwilligers beheren de speeltuin, ze
onderhouden de speeltoestellen en het terrein en organiseren activiteiten.
Vele kinderen en jongeren bezoeken de speeltuinen. Anders dan bij de Wiebert
is het Heuvelhofke een wijkvoorziening.
De speeltuinverenigingen ontvangen van de gemeente Uden jaarlijks subsidie.
Voor het beheer en onderhoud is het budget niet toereikend om toestellen te
vervangen of te investeren.
Er is behoefte aan het duidelijk vastleggen van taken en
verantwoordelijkheden ten aanzien van het groot onderhoud en de vervanging
van speeltoestellen.
3.4 JongerenvoorzieningenVoor jongeren worden vooral voorzieningen gerealiseerd die gericht zijn
op sportieve activiteiten zoals trapvelden, skatebanen en multifunctionele
verharde speelvelden.
Een plek waar jongeren kunnen afspreken, samen rondhangen en die beschut
is. De gemeente vindt dat er flexibel en adequaat ingespeeld moet worden
op de dynamiek in de subculturen van de jeugd. Een van de mogelijkheden
daartoe is het ontwikkelen en ook weer beëindigen van voorzieningen. Het
mogelijk maken van jongerenvoorzieningen binnen bestemmingen in de
openbare ruimte is een geschikt middel daartoe.
Hoofdstuk 4. Uitgangspunten en richtlijnen
Vooraf gestelde uitgangspunten dienen als leidraad om de gemeentelijke
visie en doelstelling over speelruimte in de praktijk te brengen. Bij renovatie
van buurten en wijken en inrichting van nieuwe wijken worden beslissingen
genomen die bepalend zijn voor keuzes en mogelijkheden in latere fasen.
Het is van belang om deze consequenties helder te maken. Als er bewust
wordt afgeweken van een uitgangspunt moet dit met de keuze en/of
tegemoetkomende maatregel worden beargumenteerd.
4.1 Renovatie van buurten en wijkenBij een herinrichting van een buurt of wijk zijn de mogelijkheden om voldoende
speelruimte te realiseren beperkter. Specifieke aandacht zal vooral liggen op
het bespeelbaar maken van de woonomgeving en aanpassing en inbedding van
de (in)formele speelvoorzieningen voor de verschillende leeftijdsdoelgroepen.
4.2 Inrichting nieuwe wijkenBij het formuleren van plannen voor nieuwbouwwijken moet rekening worden
gehouden met de aanleg van speelvoorzieningen in een kindvriendelijke
woonomgeving. In elk bestemmingsplan moet dan ook de juiste verhouding
Binnen de integrale aanpak van jeugdoverlast werken partijen samen om dit
te voorkomen, beheersen en bestrijden. In een periodiek overleg met politie,
professioneel jongerenwerk en gemeente worden overlastsituaties besproken
en wordt er per situatie een plan van aanpak gemaakt.
Soms is het wenselijk dat er extra voorzieningen gerealiseerd worden of dat
er convenanten afgesloten worden. Zo zijn er in het verleden convenanten
afgesloten met de buurt, politie, gemeente en jongeren over de skatebaan
en een Jop in Volkel. Belangrijk is dat gemaakte afspraken door alle partijen
gedragen én nagekomen worden.
3.5 Kinderen met een functiebeperkingKinderen met een beperking vormen een specifieke doelgroep. Velen kunnen
zich grotendeels zelfstandig verplaatsen en participeren in het spelen met
kinderen zonder handicap. Bij de (her)inrichting van speelplekken dient met
deze groep kinderen rekening gehouden te worden.
Er zijn speelvoorzieningen die zowel voor kinderen met en zonder handicap
bereikbaar en toegankelijk zijn zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de
variatie, de uitdaging en het avontuur.
20 21
worden gezocht tussen de te bebouwen grond, de hoeveelheid verharding, de
hoeveelheid groen en speelruimte.
4.3 Reserveren van ruimteVoor informele en formele speelruimte wordt op elk niveau ruimte
vrijgemaakt. Deze ruimte moet voldoen aan de basisvoorwaarden, genoemd
in hoofdstuk 3.
Afhankelijk van de bevolkingssamenstelling, bevolkingsdichtheid en behoefte
kan daarna bekeken worden hoe de gereserveerde ruimte ingericht gaat
worden. Het komt de kwaliteit van de openbare ruimte ten goede om tijdens
de renovatie van buurten en wijken en inrichting van nieuwe wijken de
ruimte voor groen en spelen (financiën) te scheiden. Echter er dient wel een
samenhang en relatie te zijn.
4.4 Richtlijnen per hectareOm in een woonwijk voldoende formele speelruimte te garanderen voor de
verschillende leeftijdsgroepen en behoeften is een richtlijn om per hectare 300
m² te reserveren.Voor een wijk van 100 hectare komt dat neer op 30.000m². Dit
is een indicator van 3% van het totale gebied.
Het handboek gemeentelijk speelruimtebeleid ‘Spelen met ruimte’ geeft een
beschrijving van de verdeling van speelruimte.
Niveau Afmeting gebied Afmetingen speelruimte Speelruimteverdeling
Blok 1 ha 100 m² 100 m²/ha
Buurt 9 ha 1.225 m² 136 m²/ha
Wijk 100 ha 6.400 m² 64 m²/ha
Totaal 300 m²/ha
Deze normen bieden houvast voor beleid omdat ruimtelijke projecten hieraan
kunnen worden getoetst. Een speelruimtenorm zorgt er voor dat speelruimte
een vaste plek krijgt in planprocessen en biedt continuïteit in het beleid en
helderheid in de contacten tussen gemeente en burgers. Voor het slagen van
een goede speelplek dient, naast de norm, ook rekening gehouden te worden
met de ruimtelijke en sociale kwaliteit van de openbare ruimte.
22 23
4.5 Koppeling aan woningdichtheidDoor de richtlijn van 3% aan te houden voor m² speelruimte per hectare wordt
er met de woningdichtheid van een gebied geen rekening gehouden. Niet elk
stedenbouwkundig concept vraagt om dezelfde hoeveelheid speelruimte.
Als er veel woningen per hectare zijn en weinig openbare ruimte, is er meer
behoefte aan formele speelruimte. Hiervoor wordt een vaste norm per woning
gehanteerd: Totale hoeveelheid woningen x 10 m² = benodigde formele
speelruimte.
Bij bestaande wijken of herinrichting van buurten is het niet altijd mogelijk om
aan deze norm te voldoen. Het meest efficiënt is om voorgenomen plannen in
de openbare ruimte op elkaar af te stemmen.
4.6 Inrichting en kwaliteitMet bestaande en toekomstige doelgroepen en met de basisvoorwaarden
waaraan goede speelruimte moet voldoen wordt bij de inrichting van
speelplekken rekening gehouden.
De voorwaarden over situering, veiligheid en geborgenheid staan in hoofdstuk
3. Ook moet voldaan worden aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen.
Niet alleen de speeltoestellen maar de gebruiksmogelijkheden van de
ruimte bepalen voor een groot gedeelte de kwaliteit van speelplekken.
Voor de inrichting van een kindvriendelijke omgeving is dit een belangrijk
uitgangspunt.
Op niet alle speelplekken hoeven speeltoestellen aanwezig te zijn. Voldoende
ruimte, hoogteverschillen, beplanting en inrichting geven vaak al voldoende
spelaanleiding en beïnvloeden het speelgedrag van kinderen. Ook het
medegebruik van particuliere tuinen en speeltuinen, schoolspeelplaatsen
en sportvelden kan tot de conclusie leiden dat het niet direct nodig is om
speeltoestellen te plaatsen. Multifunctioneel ruimtegebruik kan leiden tot een
grotere bespeelbaarheid van een wijk. Voorwaarden zijn wel dat de informele
speelruimte uitdagend, veilig, schoon en duurzaam moet zijn. Bij de aanleg
en onderhoud van de informele speelplek kan hier rekening mee worden
gehouden.
24 25
Bij planontwikkeling en (her)inrichting van de openbare ruimte wordt
uitgegaan van een kindvriendelijke omgeving. Het streven is dat kinderen en
jongeren vanuit hun eigen woning de speelplekken veilig kunnen bereiken. Er
is veel groen, er zijn weinig tot geen drukke verkeerswegen en er zijn geen
gevaarlijke situaties. Deze ambitie is geen thema voor deze notitie maar komt
in een ander beleidsterrein aan de orde.
4.7 Voornemens• De aanleg van speelvoorzieningen voor kinderen en jongeren bij de
renovatie van wijken en buurten en inrichting van nieuwe wijken heeft
een hoge prioriteit, waarbij als uitgangspunt geldt dat tenminste 3%
van de openbare ruimte ingericht moet worden als speelvoorziening
voor de diverse leeftijdsgroepen.
• Bij de uitwerking van de plannen ruimte vrijhouden voor
functieverandering, bijvoorbeeld aanwezige groenvoorziening om te
vormen tot informele speelvoorzieningen. Ook dient rekening houden
te worden met toekomstige veranderingen van de wijksamenstelling.
• Zorgen dat formele speelruimte voldoet aan de kwaliteitseisen,
genoemd in hoofdstuk 3.
• In bestemmingsplannen voor nieuw te ontwikkelen gebieden een
norm van 10 m² per woning reserveren voor formele speelruimte.
Deze ruimte tijdens de planontwikkeling als een aparte financiële
stelpost opnemen.
• Als wordt afgeweken van de norm voor formele speelruimte
beargumenteren waarom men dit doet, welke consequenties dit
heeft en of het noodzakelijk is een andere keus te maken of een
tegemoetkomende maatregel te treffen.
• De ruimte en middelen voor formele speelruimte en voor
groenvoorzieningen tijdens de planontwikkeling en het
stedenbouwkundig ontwerp los van elkaar reserveren en berekenen.
• De inrichtingsplannen voldoen aan de basisvoorwaarden voor
26 27
situering, veiligheid en geborgenheid, beschreven in hoofdstuk 3 en
aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen.
• Bij elk inrichtingsplan de afweging maken of er al dan niet
speeltoestellen wenselijk zijn.
• Uit oogpunt van beheersbaarheid speeltoestellen op de grotere
speelplekken van buurt- of wijkniveau concentreren.
• Speelvoorzieningen voor de verschillende leeftijdsgroepen zoveel
mogelijk scheiden om confrontaties tussen de groepen onderling te
voorkomen.
• Actief contact zoeken met bewoners(organisaties) om de doelgroepen
en wensen vooraf inzichtelijk te maken.
• Uitgangspunt voor de inrichting van een kindvriendelijke omgeving is
de gebruiksmogelijkheden van de ruimte benutten waardoor voor
een groot gedeelte de kwaliteit van speelplekken wordt bepaald.
Hoofdstuk 5. Beheer en onderhoud
Speelvoorzieningen vergen een intensief onderhoud en het veilig houden
hiervan heeft een hoge prioriteit. Op basis van inspecties wordt frequent
kleinschalig onderhoud uitgevoerd. Zo kunnen onderdelen van toestellen bij
slijtage vervangen worden en vereist de ondergrond voortdurend aandacht.
Het schoonhouden van de speeltoestellen en de ondergrond is een bijna
dagelijkse zorg.
Naast deze taken is het belangrijk om structureel te onderzoeken
of speeltoestellen en speelplekken nog voldoen aan de wensen van
de gebruikers. Als dat niet het geval is, moet overwogen worden de
speeltoestellen aan te passen, weg te halen of te herplaatsen. De openbare
ruimte dient opnieuw ingericht te worden als een speelplek wordt verwijderd.
5.1 VandalismeTen gevolge van vandalisme is vaak aanvullend onderhoud en vervanging
van onderdelen noodzakelijk. Feitelijke informatie over vernielingen,
brandstichting e.d. is nodig bij de instandhouding of uitbreiding van de
speelplek. Als er een keus moet worden gemaakt om speelplekken te
verwijderen dan komen juist die aan vandalisme onderhevig zijn hiervoor in
aanmerking.
28 29
5.2 Veilig spelenIn het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen 2003 is de veiligheid van
speeltoestellen geregeld. De wet geldt voor speeltoestellen en ondergronden
die uitsluitend bestemd zijn voor openbare gelegenheden en moeten voldoen
aan wettelijke veiligheidseisen. De eigenaar van de grond is verantwoordelijk
mits hier een overeenkomst is met derden.
Nieuwe toestellen moeten voorzien zijn van een certificaat en logboek. In
Uden worden de speeltoestellen en speelvoorzieningen één keer per jaar op
veiligheid geïnspecteerd door een extern bureau en drie keer per jaar door
eigen opgeleid personeel. Daarnaast vindt er 20 keer per jaar door eigen
personeel een visuele inspectie plaats.
5.3 Duurzaamheid Bij het ontwerp en de uitwerking van speelplekken moeten duurzame
materialen worden toegepast. Dit vergt vergaande samenwerking en
afstemming tussen de ontwerper en de beheerder. Een duurzaam in stand
te houden toestel moet van goede kwaliteit zijn en weinig onderhoud
nodig hebben. Als het toestel niet meer voldoet aan de normen en aan de
speelbehoefte van de doelgroep moet het herplaatst worden. Het is een
voordeel als een speelattribuut aansluit bij de belevingswereld van meerdere
leeftijdsgroepen.
Als speeltoestellen niet meer aan de speelbehoeften en wensen van de
gebruikers voldoen of aan vandalisme onderhevig zijn dan kan de speelplek
komen te vervallen. De toestellen en de ondergrond wordt verwijderd maar de
plek zelf blijft als zodanig in tact en openbaar toegankelijk.
In juridische zin krijgt deze ook geen andere bestemming omdat speelplekken
een groenbestemming hebben. Bij een bestemmingswijziging wordt een
juridische procedure ingezet waarbij betrokkenen de mogelijkheid inspraak te
hebben.
30 31
Hoofdstuk 6. Financiering
Voldoende ruimte om te spelen en duurzame speelvoorzieningen leveren
een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van de woonomgeving. Er is een
duidelijke relatie tussen speelmogelijkheden, de ontwikkeling van kinderen en
de leefbaarheid van woonwijken.
Speelruimte is één van de functies die een plek in de openbare ruimte krijgen.
In dit hoofdstuk wordt de structurele financiering van het beheer, onderhoud
en (her)inrichting van speelruimte in de woonomgeving beschreven.
6.1 Beheer en onderhoudBudgetten benodigd voor onderhoud en inspectie zijn opgenomen in de
reguliere onderhoudsbegroting. Daarnaast zijn middels het onderhoudsfonds
“Groen” budgetten gereserveerd voor vervanging van deze voorzieningen.
6.2 Planontwikkeling, renovatie en (her)inrichtingBij renovatie en (her)inrichtingswerken zullen de gewenste aanpassingen van
de speelruimte in de totale projectkosten worden inbegrepen.
6.3 Bestemmingsreserve jeugdIn de gemeentebegroting is vanaf 2007 jaarlijks een budget opgenomen van
€ 25.000,-- met als doel het realiseren van voorzieningen voor kinderen en
jongeren in de openbare ruimte in alle wijken en buurten. Het budget, voor
zover niet uitgegeven, wordt jaarlijks toegevoegd aan de bestemmingsreserve
speel- en jeugdvoorzieningen. Daarnaast is jaarlijks nog een € 28.000,--
beschikbaar voor speel- en hangplekken.
6.4 Extra financiele mogelijkhedenDaar waar de reguliere budgetten ontoereikend zijn om een speelplek naar de
basisvoorwaarden in te richten wordt naar andere financieringsmogelijkheden
gezocht. Gedacht wordt aan Europese subsidies, fondsen en het bedrijfsleven.
32 33
Hoofdstuk 7. Communicatie
Bewoners tonen een grote betrokkenheid bij speelvoorzieningen en kunnen
een rol van betekenis spelen bij de ontwikkeling ervan. Dit kan zijn doordat
ze het initiatief nemen om een voorstel voor een speelvoorziening bij de
gemeente in te dienen of in de vorm van inspraak bij planontwikkeling
en herinrichting. De gemeente Uden wil samen met kinderen, jongeren,
volwassenen en organisaties werken aan kwalitatief, voldoende speelruimte.
7.1 Bekendmaking gemeentelijke keuzenVoor het creëren van een speelplek is het voor bewoners vaak onduidelijk
waar de gemeente op toetst en waarom er wel of niet voor een bepaald toestel
wordt gekozen. Ook voor woningbouwcorporaties en bouwontwikkelaars
is het van belang om te weten welke doelstellingen de gemeente nastreeft
en waarom. Het is de taak en verantwoording van de gemeente om dit
duidelijk te maken en de inwoners van Uden op de hoogte te brengen van
het speelruimtebeleid. Communicatieve maatregelen hiervoor zijn een
informatiebrochure waarin het gemeentelijke beleid over speelruimte staat
beschreven, informatie over het speelruimtebeleid plaatsen op de website
van de gemeente en een artikel opnemen op de Infopagina van het Udens
Weekblad.
7.2 Interactieve inbrengIn de communicatie zal er alles aan worden gedaan de kinderen en jongeren
zoveel mogelijk zelf in hun eigen woonomgeving te bereiken. Ideeën hiervoor
zijn een ontwerpwedstrijd voor kinderen uitschrijven, een enquête op een
(jongeren)website uitzetten, sms’en en gebruik maken van flyers in plaats
van ambtelijke brieven. Ook via projecten op scholen, wijkaccommodaties en
(maatschappelijke) organisaties stimuleer je inspraak en participatie.
Bij aanvragen vanuit bewoners(organisaties) voor speelruimte toetst de
gemeente of de speelplek niet strijdig is met de gewenste spreiding van
speelplekken, of de speelplek voldoet aan de basisvoorwaarden voor spelen
en/of het merendeel van de omliggende bewoners baat bij de speelplek heeft.
7.3 CommunicatiemethodenBij het uitvoeren van onderhoud wordt niet direct met betrokkenen
gecommuniceerd. Hiermee worden de werkzaamheden bedoeld die er
op gericht zijn om snel en adequaat te reageren op onveilige situaties. Bij
kleinschalige vervangingen worden de bewonersorganisaties uit die wijk en/of
buurt geïnformeerd. De organisatie reageert op een voorstel van de gemeente
voor een nieuw, te plaatsen toestel.
Omwonenden worden via een informatiebijeenkomst of nieuwsbrief op de
hoogte gebracht.
34 35
7.4 IntegraalSpeelruimte moet integraal meegenomen worden tijdens de (her)inrichting
van een buurt of wijk of tijdens nieuwbouwprojecten. Om dit ook daadwerkelijk
te realiseren wordt er van alle betrokkenen verwacht dat ze in totaliteit denken
én communiceren met elkaar. Aandacht moet er zijn voor kwalitatief goede
ruimte en beheer en onderhoud van zowel gemeentelijke afdelingen als
externe partijen.
Hoofdstuk 8. Spelen in Uden, een nieuwe impuls
Voor een integrale aanpak op het gebied van jeugd en openbare ruimte is
intern een werkgroep ingesteld. In deze werkgroep zitten vertegenwoordigers
van de afdelingen Openbare Werken en Maatschappelijke Ontwikkeling.
Uitgangspunt is vraaggericht werken en inspelen op trends en ontwikkelingen.
De werkgroep stelt jaarlijks een uitvoeringsplan op. Voor 2008/2009 worden de
volgende projecten/activiteiten uitgevoerd.
8.1 Huidige speelplekkenIn deze notitie staan basisvoorwaarden van de bespeelbare woonomgeving
beschreven. Na vaststelling van deze nota worden alle huidige speelplekken
in Uden door een extern bureau hieraan getoetst. Hierbij zal tevens
rekening gehouden worden met de ambitie om in te spelen op trends en
ontwikkelingen, bijvoorbeeld een natuurlijke speelomgeving creëren. Dit
betekent dat er een andere invulling aan speelplekken wordt gegeven mits het
kan binnen de bestaande financiële kaders.
De resultaten van deze inventarisatie zullen aan het college worden
voorgelegd waarbij de verwachting is dat het reguliere onderhoudsbudget niet
toereikend is om alle gewenste aanpassingen uit te voeren. In dat geval zal
36 37
of aanvullend budget moeten worden gevonden dan wel prioriteiten moeten
worden gesteld.
In de wijk Raam zullen de speelplekken in 2009 uitdagender en aantrekkelijker
gemaakt worden. De uitvoering is in handen van de afdeling Openbare Werken.
8.2 Uitgangspunten en richtlijnenIn hoofdstuk 4 krijgt de aanleg van speelvoorzieningen bij renovatie van wijken
en buurten een hoge prioriteit. Als uitgangspunt hierbij geldt dat tenminste
3% van de openbare ruimte ingericht moet worden als speelvoorziening voor
de diverse leeftijdsgroepen.
In bestemmingsplannen voor een nieuw te ontwikkelen gebied een norm van
10 m² per woning te reserveren voor formele speelruimte. Deze ruimte dient
tenminste 3% van het totale plangebied te beslaan.
8.3 UitdagingDe laatste jaren worden in Nederland natuurlijke speelterreinen voor
kinderen, in de vorm
van speelbossen of avontuurlijke natuurspeeltuinen, ontwikkeld. Deze
ontwikkeling speelt in op het toenemende besef in de samenleving dat spelen
in het groen een belangrijke bijdrage kan leveren aan een evenwichtige en
gezonde ontwikkeling van kinderen.
In 2009 komen er richtlijnen voor natuurlijke speelplekken die in deze notitie
zullen worden verwerkt.
Als “groenste” gemeente én stad van Nederland én Europa is er veel aandacht
voor de groenvoorziening in Uden. Dit kan versterkt worden door natuurlijke
speelplekken te realiseren.
De komende twee jaar worden in Uden drie natuurlijke speelplekken
gerealiseerd:
a. Parkzuidzijde Velmolen-Oost
b. Het Bevrijdingspark
c. Steenovenstraat in Bitswijk
Overige locaties die voor een natuurlijke speelplek in aanmerking komen zijn
Runmolen (Zoggel), Spechtenlaan fase 2 (Odiliapeel), Melle (park) en Volkel.
Per natuurlijke speelplek komt een projectplan met een omschrijving van
de doelstelling, het beoogd resultaat, een begroting en de verantwoordelijke
afdeling/ambtenaar.
Voor de speelplek in Bitswijk is € 50.000,-- beschikbaar; € 25.000,-- vanuit
het regulier onderhoudsfonds en € 25.000,-- uit voorzieningen jeugd. De
natuurlijke speelplek in Velmolen-Oost wordt meegenomen in het budget voor
de aanleg van de nieuwe wijk.
Het speelterrein in het Bevrijdingspark is meegenomen in de totale
financiering voor de herinrichting van het park.
38 39
8.4 SpeeltuinenVoor de Wiebert en het Heuvelhofke dient duidelijkheid over de instandhouding
van deze twee speeltuinen in Uden te komen. Voorgesteld wordt om na
vaststelling van deze notitie een inventarisatie van de speeltuinen uit
te voeren. Aandachtspunten die aan bod komen zijn o.a. vervanging en
investering van de huidige speeltoestellen, het groot onderhoud en het budget.
Nadat er een totaal overzicht is maakt de gemeente over het voortbestaan van
de omheinde speeltuinen een keuze.
40 41
42 43
Bronvermelding
Beleidskader spelen 2005 - 2015
Gemeente Zoetermeer
Ruimte voor jeugd, beleidskaders voor speelvoorzieningen
Gemeente Gilze en Rijen
Speelruimtebeleidsplan Deel 1
Gemeente Helmond, Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer
Geef ze de ruimte! Speelruimtebeleidsplan
Gemeente Leidschendam-Voorburg
Spelen met ruimte, handboek gemeentelijk speelruimtebeleid 2006
Jantje Beton, VNG en NUSO
Kinderen in Tel Databoek 2008
Verwey-Jonker Instituut
44