nieuwsbrief 2

4
Aboe Hoerairah verhaalt dat toen de vers “Van Allah is wat er in de hemelen en wat er op de aarde is en of jullie openlijk laten blijken wat er in jullie binnenste is of het verbergen, Allah rekent met jullie daarover af en dan vergeeft Hij wie Hij wil en straft wie Hij wil. Allah is over alles almachtig.“ aan de Boodschapper van Allah geopenbaard werd, de metgezel- len van de Boodschapper van Al- lah deze woorden bijna ondraag- lijk vonden. Zij gingen naar de Boodschapper van Allah, knielden neer en zeiden : “Boodschapper van Allah, er zijn ons een aantal verplichtingen op- gelegd waartoe wij in staat zijn zoals Salaat, strijden in de naam van Allah, vasten en de Zakaat. Toen werd deze vers aan je geopenbaard, en het ligt niet bin- nen onze vermogens om eraan te voldoen.” De Boodschapper van Allah zei: “Bedoelen jullie te zeggen wat de Lieden van de Twee Boeken (Joden en Christenen) voor jullie zeiden: ‘Wij hebben gehoord maar wij gehoorzamen niet?’ Jullie zouden moeten zeggen: ‘Wij horen en wij gehoorzamen; schenk ons Je vergeving, onze Heer, en tot Jou is de terugkeer.’ Toen zij dit reciteerden en hun tongen eraan gewend geraakt waren openbaarde Allah de Ver- hevene: “De Boodschapper gelooft in wat van zijn Heer vandaan naar hem is neergezonden en de ge- lovigen ook; allen geloven in Al- lah, in Zijn engelen, in Zijn boeken en in Zijn boodschappers. Wij maken geen onderscheid tus- sen Zijn boodschappers. Zij zei- den: “Wij horen en gehoorzamen. Schenk ons Uw vergeving, onze Heer. Tot U is de terugkeer.” En ze hadden dat net tot zich ge- nomen of Allah de Heer van Eer en Glorie hief (de zwaarte van het eerstgenoemde vers) op, en Allah de Verhevene en Glorieuze open- baarde: “Allah belast niemand boven zijn vermogen, hem komt toe wat hij verdiend heeft en van hem wordt gevorderd wat hij heeft begaan. Onze Heer, reken het ons niet aan als wij vergeten of fouten maken.” Hij (de Profeet) zei: “Ja.” (De openbaring ging voort:) “Onze Heer, Leg ons niet een zware last op zoals U die aan hen hebt opge- legd die er voor onze tijd waren.” Hij (de Profeet) zei: “Ja.” (De openbaring ging voort:) “Onze Heer, leg ons niet iets op waar- voor wij geen kracht hebben.” Hij (de Profeet) zei: ‘Ja.” (De open- baring ging voort;) “en schenk ons vergiffenis, vergeef ons en heb erbarmen met ons. Jij bent onze beschermheer, help ons dan tegen de ongelovige mensen. Hij (de Profeet) zei: “Ja.” (Overgeleverd door Muslim). Wat in je vermogen ligt, moet je doen. blz 1 Superioriteit van de Pro- feet blz 2 Verliezers in de Ramadan blz 4 Nieuwsbrief nummer: 2 Nieuwsbrief i.v.m Ramadan 1430 H P.P.M.E. P.P.M.E. P.P.M.E. P.P.M.E. ROTTERDAM ROTTERDAM ROTTERDAM ROTTERDAM In dit nummer: Wat in je vermogen ligt, moet je doen (hadith). Augustus 2009. Abu Hurayra heeft overgeleverd dat de heilige de heilige Pro- feet zei: "Geloof (Imaan) heeft meer dan 70 - facetten, waarvan de hoogste (uiting) is te zeggen: 'Er is geen god dan Allah, en de minste is het verwijderen van een obstakel van de weg dat mensen hin- dert.En schaamte komt voort uit ge- loof." (Bukhari en Moslim)

description

Nieuwsbrief 2 uit 2009 ivm Ramadan

Transcript of nieuwsbrief 2

Aboe Hoerairah verhaalt dat toen de vers “Van Allah is wat er in de hemelen en wat er op de aarde is en of jullie openlijk laten blijken wat er in jullie binnenste is of het verbergen, Allah rekent met jullie daarover af en dan vergeeft Hij wie Hij wil en straft wie Hij wil. Allah is over alles almachtig.“ aan de Boodschapper van Allah geopenbaard werd, de metgezel-len van de Boodschapper van Al-lah deze woorden bijna ondraag-lijk vonden.

Zij gingen naar de Boodschapper van Allah, knielden neer en zeiden : “Boodschapper van Allah, er zijn ons een aantal verplichtingen op-gelegd waartoe wij in staat zijn zoals Salaat, strijden in de naam van Allah, vasten en de Zakaat. Toen werd deze vers aan je geopenbaard, en het ligt niet bin-nen onze vermogens om eraan te voldoen.”

De Boodschapper van Allah zei: “Bedoelen jullie te zeggen wat de Lieden van de Twee Boeken (Joden en Christenen) voor jullie zeiden: ‘Wij hebben gehoord maar wij gehoorzamen niet?’

Jullie zouden moeten zeggen: ‘Wij horen en wij gehoorzamen; schenk ons Je vergeving, onze Heer, en tot Jou is de terugkeer.’ Toen zij dit reciteerden en hun tongen eraan gewend geraakt waren openbaarde Allah de Ver-hevene: “De Boodschapper gelooft in wat van zijn Heer vandaan naar hem is neergezonden en de ge-

lovigen ook; allen geloven in Al-lah, in Zijn engelen, in Zijn boeken en in Zijn boodschappers. Wij maken geen onderscheid tus-sen Zijn boodschappers. Zij zei-den: “Wij horen en gehoorzamen. Schenk ons Uw vergeving, onze Heer. Tot U is de terugkeer.”

En ze hadden dat net tot zich ge-nomen of Allah de Heer van Eer en Glorie hief (de zwaarte van het eerstgenoemde vers) op, en Allah de Verhevene en Glorieuze open-baarde: “Allah belast niemand boven zijn vermogen, hem komt toe wat hij verdiend heeft en van hem wordt gevorderd wat hij heeft begaan. Onze Heer, reken het ons niet aan als wij vergeten of fouten maken.”

Hij (de Profeet) zei: “Ja.” (De openbaring ging voort:) “Onze Heer, Leg ons niet een zware last op zoals U die aan hen hebt opge-legd die er voor onze tijd waren.”

Hij (de Profeet) zei: “Ja.” (De openbaring ging voort:) “Onze Heer, leg ons niet iets op waar-voor wij geen kracht hebben.” Hij (de Profeet) zei: ‘Ja.” (De open-baring ging voort;) “en schenk ons vergiffenis, vergeef ons en heb erbarmen met ons. Jij bent onze beschermheer, help ons dan tegen de ongelovige mensen. ” Hij (de Profeet) zei: “Ja.”

(Overgeleverd door Muslim).

Wat in je vermogen ligt, moet je doen.

blz 1

Superioriteit van de Pro-feet

blz 2

Verliezers in de Ramadan blz 4

Nieuwsbrief nummer: 2

Nieuwsbrief i.v.m Ramadan 1430 H

P . P .M . E . P . P .M . E . P . P .M . E . P . P .M . E .

ROTTERDAMROTTERDAMROTTERDAMROTTERDAM

In dit nummer: Wat in je vermogen ligt, moet je doen (hadith).

Augustus 2009.

Abu Hurayra heeft overgeleverd dat de heilige de heilige Pro-feet zei: "Geloof (Imaan) heeft meer dan 70 - facetten, waarvan de hoogste (uiting) is te zeggen: 'Er is geen god dan Allah, en de minste is het verwijderen van een obstakel van de weg dat mensen hin-dert.En schaamte komt voort uit ge- loof."

(Bukhari en Moslim)

PAGINA 2 NIEUWSBRIEF I .V .M RAMADAN NIEUWSBRIEF NUMMER: 2

Vredesgroet

Anas verhaalt:“De Boodschapper van Allah zei tegen mij:‘0, mijn zoon, wanneer je je huis bin-nengaat, groet dan je mensen met de vredesgroet. Het is een bron van zegeningen voor jou en de leden van je familie.”

Overgeleverd door At-Tirmidhi.

De superioriteit van de Heilige Profeet Mohamed.

Allah zegt in de heilige Koran: " En (gedenkt) toen Allah een overeenkomst aanging met de profeten (en zei): "Wat ik jullie ook gegeven heb van de schrift en de wijsheid; en er komt daarna een bood-schapper tot jullie ter bevestiging van wat bij jullie is: jullie zullen zeker in hem geloven en hem ze-ker helpen." (Allah) zei: Erkennen jullie dit en aanvaarden jullie mijn verbond?" Zij zeiden: "Wij er-kennen het." Hij (Allah) zei: "Getuigt dan en ik behoor met jullie tot degenen die getui-gen."(H.Q.3:81) "En die zich daarna afwenden: dat zijn degenen die zwaar zondigen"(H.Q. 3:82) Een van de grote imams, Imam Abu ja´far Tabari en andere Hadithverzamelaars, refereerden naar de volgende uitspraak van imam hadrat Ali, als interpretatie op de bovengenoemde vers, die zegt:

"Allah nam een eed af omtrent de heilige Profeet van alle profeten, van Adam tot de profeet Isa, dat als ze zouden worden geboren of komen in de tijd van de heilige Profeet, zij zeker in hem zou-den moeten geloven, en hem zeker moeten helpen en een gelofte zouden nemen van hun gemeen-schap om hetzelfde te doen."

Hetzelfde is overgeleverd door de moefassir-ul-umma Abdullah ibn Abbas en ook door Ibn Asa-kir, Ibn Jareer en imam Badr ud-Din Zarakashi. Hafiz Imaad ud-Din bin Kaseer en imam Ibn Ha-jar Asqalani schrijven deze hadith toe aan Imam Bukhari. Allah weet het best.

Imam Abi Hatem in zijn tafsier en Imam Suyuti in "khasais ul Kubra" bevestigen beiden dat volgens de-ze Eed, de voorgaande profeten allen spraken over de goede deug-den en verhevenheden van de lei-der van de Profeten en dat zij hun bijeenkomsten sierden met het lofprijzen en het gedenken van de laatste der profeten.

Zo gaf de profeet Isa zoon van Maryam, het goede nieuws van de blijde tijding van de komst van de laatste der profeten:

"Ik ben voor jullie de boodschapper van Allah, ter bevestiging van wat er voor mij is en van de Tau-rat en als verkondiger van een verheugende tij-ding over een Boodschapper die na mij komt, zijn naam is Ahmad." (H.Q.61:6)

Toen alle profeten deze wereld verlieten, was het de tijd dat de laatste der profeten opkwam met een duizendmaal grotere voortreffelijkheden en waardigheden. Mogen vrede en zegeningen op hem rusten tot de dag des oordeels.

Ibn Asakir heeft op de autoriteit van Abdullah Ibn Abbas overgeleverd dat Allahu ta´ala de voor-gaande profeten altijd heeft verteld over de komst van de laatste der profeten.

De voorgaande generaties vierden altijd de aankomst van de Profeet en vroegen overwinningen over hun vijanden met zijn zegeningen. De heilige koran bekrachtigt deze stelling als volgt:"Terwijl zij daar-voor om hulp hadden gevraagd tegen degenen die niet geloven: toen dan tot hen kwam wat zij al wisten, geloofden zij er niet in. De vloek van Allah rust daarom op de

ongelovigen." (H.Q.2:89) De Profeet Mohammed werd door Allah grootge-bracht in de beste der naties, in de beste tijden, met de beste metgezellen, en in de beste steden. De grote imams zeggen dat toen de Joden voch-ten tegen de polytheisten, zij tot Allah baden om hun te helpen omwille van de laatste der Profe-ten, wiens lofprijzingen zij in de Torah vonden. Ze verkregen de overwinning omwille van de ze-geningen van deze smeekbede. Het was naar aanleiding van deze goddelijke eed dat er is overgeleverd dat de heilige Profeet heeft gezegd: "Bij degene in wiens hand mijn ziel ligt, als Moesa aanwezig zou zijn hier, dan zou hij mij volgen."

PAGINA 3 NIEUWSBRIEF I .V .M RAMADAN 1430 H NIEUWSBRIEF NUMMER: 2

Dit is overgeleverd door Imam Ahmad, Darimi en Imam Bayhaqi in "shoab-al-Iman" op auto-riteit van Jabir Bin Abdullah en ook door Abu Naeem op de autoriteit van hadrat Omar. Vol-gens deze stelling zal ook Isa, wanneer hij neer-daalt op aarde, de heilige Profeet (Mohammed) volgen. Hij zal ook salaat verrichten achter de voorgangerschap van Imam Mehdi die een per-soon is uit deze ummat. De heilige Profeet heeft gezegd: "In welke staat zullen jullie je verkeren, wanneer Isa, zal verschijnen onder jullie en jullie leider een persoon zal zijn uit jullie midden.?" Deze hadith is overgeleverd door Imam Bukhari en Imam Moslim op autoriteit van Abu Hureirah. Imam Abul Hassan Ali Bin Abdul Subki heeft een voortreffelijke verhandeling geschreven op de uitleg van dit vers uit de heilige koran en noem- de het: "Atta´zeem wal mintuh fi Lato´minoen- na Behee wa La Tansuroennah". De imam heeft bewezen met behulp van dit vers dat onze Profeet de profeet is van alle bood-schappers en profeten: van Adam tot Isa, allen maken deel uit van zijn ummat tot de dag der opstanding. De hadith "Ik was Profeet toen Adam tussen lichaam en ziel was", heeft deze betekenis. Als onze profeet in de tijd van Adam, Noeh, Ibrahiem, Moesa of Isa zou komen, dan waren ze allen verplicht om in hem te geloven en hem te helpen. De eed was enkel afgenomen om ze hieraan te houden. Er is goede grond te vinden waarom onze Pro-feet wel de profeet is van alle profeten. In de nacht van zijn Hemelvaart verrichten ze (de ge-meenschap van de profeten). Salaat onder zijn voorgangerschap (imamaat). Dit zal ook duidelijk zijn op de dag des oordeels wanneer Adam en alle anderen naast hem, en de gehele gemeenschappen (ummats) van alle Profeten zich onder de "vlag van lofprij-zing” (Liwaa-oe-Al hamd) van onze Profeet zul-len zijn. Wanneer een ware gelovige dit vers beschouwt, dan valt het expliciet te lezen dat de heilige pro-feet de primaire essentie is voor de gehele schepping en dat hij de leider der profeten is. De profeten hebben dezelfde band met de Profeet van de Islam als zijn ummat met hem heeft. Het werd verplicht gesteld voor de ummat om te ge-loven in alle Profeten en een eed is afgenomen van de profeten om van de Profeet te houden en lief te hebben. Kortom, het moge duidelijk zijn dat de heilige profeet de ware en de eerste is, en de anderen op de tweede plaats komen.

Realiseer u dat de heilige Koran dit punt centraal heeft staan en bewijst het op tal van manieren: 1.Profeten zijn vrij van zonden en zijn niet in staat om tegen goddelijke wetten en regels in te gaan. Het goddelijk bevel bleef niet beperkt bij: "Als hij bij u komt, gelooft in hem en helpt hem", maar een eed werd van hun afgenomen welke de tweede belofte was na de eed "En ben ik dan niet uw heer?". Het eerste verplichte voor de schepping is om te geloven in de majesteit van Allah en daarna, even belangrijk, te geloven in de heilige profeet. 2.De eed "Gelooft in hem en helpt hem" is dwin-gend voorgeschreven, te vergelijken met de loy-aliteits-eed voor koningen, die wordt afgenomen van onderbekleders. Imam Subki zegt dat het waarschijnlijk is dat de eed-aflegging aan Sufi sheikhs van dit vers is afgeleid. 3.De letter Noun (N) legt extra nadruk op het gebod. 4.De ernst van het woord (Noun) verdubbelt het gewicht van het gebod. 5.Het is voortreffelijk dat alvorens de Profeten te laten antwoorden, Allah zelf anticipeerde wat hun antwoord zou zijn met: "Erkennen jullie dit?. 6.Zelfs dat werd niet als voldoende beschouwd en het gebod werd aangevuld met: "En aanvaar-den jullie mijn verbond?". 7.In plaats van "Alaihi"(op hem) of "Ala Had-ha" (op deze), "Ala Dhalikum"(op jullie) is uitge-sproken, uit respect en uit verhevenheid voor de heilige Profeet. (dat wil zeggen, dat de eed bin-dend was op alle profeten!). 8.Het effect van het gebod werd versterkt door het toevoegen van de woorden: "Getuigt dan!" zodat de heilige zielen niet om hun belofte heen kunnen. 9.Het punt van voortreffelijkheid en perfectie ligt bevestigd in het feit dat de Profetische getuige-nissen als niet voldoende werden beschouwd, en Allah voegt met zijn getuigenis er aan toe: "En ik behoor met jullie tot degenen die getuigen". (H.Q.3:81). 10.Het laatste punt is dat na deze magnifieke bevestiging, en met de vrijzondigheid (ma´soum) van de profeten in acht genomen, een zware waarschuwing wordt gegeven dat: "En die zich daarna afwenden: dat zijn degenen die zwaar zondigen". (H.Q.3:81) Allah weet het best! Amien.

Bron: Vertaling uit het boek "the supreme prophet"

van scheikh Ahmed Raza Khan.

PAGINA 4 NIEUWSBRIEF I .V .M RAMADAN 1430 H NIEUWSBRIEF NUMMER: 2

Verliezers in de Ramadan. De maand ramadan is naast een maand van lei-ding, vergeving en genade voor de mensen ook een maand van de verliezers. Zo zegt de Pro-feet: “Moge de neus door het stof gehaald wor-den van degene die (de maand) Ramadan mee-maakt en voor wie deze eindigt zonder dat zijn zonden hem vergeven worden.”(at-Tirmidhi en correct bevonden door al-Albaanie)

Ook zegt de Profeet: “Er is voor de moslims geen maand die beter is dan (de maand) Rama-dan. En er is voor de hypocrieten geen maand die slechter is dan (de maand) Ramadan. Dit omdat de gelovigen zich daarin klaarmaken om op kracht te komen voor de aanbidding. En om-dat de hypocrieten zich daarin storten op de achteloosheid en het privéleven van mensen. Het (de maand Ramadan) is voor de gelovige een profijt en voor de zondaar een last.”(Ahmad en correct bevonden door Ahmed Shakir)

De verliezers in de maand Ramadan zijn: Dege-ne die niet vasten uit geloof en niet rekenen op de beloning van hun Heer. Zij vasten slechts om gezien te worden of omdat het bij hen een ge-woonte is. Zo zegt de Profeet (vrede zij met hem): “Wie in (de maand) Ramadan vast uit geloof en rekenend (op de beloning van Allah), al zijn voorgaande zonden zullen hem vergeven wor-den.” (al-Boekhaari en Moeslim)

Uitgaande van het bovenstaande kunnen we dus concluderen dat degene die niet vast uit geloof en rekenend op de beloning van Allah, niet ver-geven zal worden voor zijn voorgaande zonden. En als een persoon niet wordt vergeven in de maand Ramadan, wanneer dan wel?

Zij die het nachtgebed niet verrichten uit nala-tigheid of omdat het te zwaar is voor hen om deze daad na te komen. Ook zij komen niet in aanmerking voor het vergeven van hun zonden in de maand Ramadan. De Profeet zegt immers: “Wie (de maand) Ramadan bidt uit geloof en re-kenend op de beloning van Allah, al zijn voor-gaande zonden zullen hem vergeven wor-den.” (al-Boekhaari en Moeslim)

Zij die slecht gedrag vertonen en hun vasten weerhoudt hen niet van het begaan van zonden, daarover zegt de Profeet:“Wie leugens en vul-gaire taal en het handelen ernaar niet laat, hoeft van Allah ook zijn eten en drinken niet te la-ten.” (al-Boekhaari)

Zij die hun tijd in deze gezegende maand beste-

den aan slapen, achteloosheid, tv kijken, muziek luisteren en nog meer van datgene wat de Heer der werelden verafschuwt, daarover zegt de Pro-feet ook: “Hoeveel van de vastenden hebben van het vas-ten slechts het aandeel van honger en dorst?” (Ahmad, Ibn Maadjah) Zij die de vijf verplichte gebeden en het vrijdag-gebed niet nakomen, daarover zegt Allah (inter pretatie van de betekenis): “Maar na hen volgden andere generaties, die de Salaat achterwege lieten en de begeerten volg-den. Daarom zullen zij verlies tegemoet zien.” (Soerat Maryam: 59) Zij die hun vasten opzettelijk bederven door za-ken zoals het hebben van geslachtsgemeen-schap, eten, drinken, masturbatie, leugens, rod-del, achterklap, afgunst, beledigen, spotten en andere van dit soort zaken. Zij die hun best doen in het begin van de Rama-dan en de intentie nemen om berouw te tonen en standvastig te blijven, maar al gauw verval-len de aspiraties en keren zij terug om zo weer het leven van nutteloosheid en leed te leiden. Zij die deze maand niet gebruiken om een nieuw begin te maken wat betreft het lezen en over-peinzen van het Boek van Allah. Zo zegt Allah (interpretatie van de betekenis):“Denken zij niet na over de koran? Er zijn zelfs sloten op hun harten.” (Soerat Mohammed: 24) Zij die hebberig zijn over hun bezittingen en dit niet uitgeven op het Pad van Allah. Zij voeden de behoeftigen niet, geven de vastenden niks om hun vasten te verbreken, kleden degenen niet die zonder kleren zitten en zijn verder ner-gens betrokken bij het goede. Zo zegt Allah, de Verhevene, (interpretatie van de betekenis): “Weet dat jullie degenen zijn die opgeroepen worden om bijdragen te geven op de Weg van Allah. En onder jullie zijn er die gierig zijn, en wie gierig is: voorwaar, hij is slechts gierig ten nadele van zichzelf. En Allah is de Behoefteloze, terwijl jullie de behoeftigen zijn.”

(Soerat Mohammed: 38)

De voorgenoemde zaken beperken zich niet tot de maand Ramadan. De moslim dient zich te allen tijde voorbeeldig te gedragen en de daden te verrichten die hem nader tot zijn Heer bren-gen. Wel kan de maand Ramadan als een nieuw begin worden gezien en een opzetje naar een verbeterd leven.

Bron:internet.