Nieuwe bedrijfstypologie mkb - Panteia...werkgelegenheidsgrens voor het mkb ligt op 250 werkzame...
Transcript of Nieuwe bedrijfstypologie mkb - Panteia...werkgelegenheidsgrens voor het mkb ligt op 250 werkzame...
Nieuwe bedrijfstypologie mkb
Kern- en performance indicatoren
Tommy Span, Rutger Kok, Pieter Fris
Zoetermeer, oktober 2015
ISBN : 978-90-371-1142-2
Rapportnummer : A201443
Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap
(www.ondernemerschap.nl)
referentie nummer PF/C11255/2015/0036
publicatie oktober 2015
aantal pagina's 42
e-mail adres auteur [email protected]
adres Panteia
Bredewater 26
Postbus 7001
2701 AA Zoetermeer
Nederland
Tel: +31 79 322 20 00
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of
teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan
mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke
vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na
schriftelijke toestemming van Panteia. Panteia aanvaardt geen aansprakelijkheid voor
drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with Panteia. Quoting numbers or
text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned.
No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means,
or stored in a retrieval system, without the prior written permission of Panteia. Panteia
does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
C11255 3
Inhoudsopgave
1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding en achtergrond 5 1.2 Doel van het onderzoek 5 1.3 Onderzoeksaanpak 6 1.4 Opzet van de rapportage 7
2 Afbakening en omvang nieuwe mkb typen 9 2.1 Zzp’ers 9 2.2 Jonge bedrijven 10 2.3 Innovatieve en nieuwe waarde creërende bedrijven 11 2.4 Het reguliere mkb met personeel 13 2.5 Overlap tussen de bedrijfstypen 14
3 Omvang nieuwe mkb typen 17 3.1 Werkgelegenheid per type 17 3.2 Omzet per type 18 3.3 Bruto toegevoegde waarde per type 20
4 Prestaties nieuwe mkb typen 23 4.1 Arbeidsproductiviteit per type 23
5 De nieuwe mkb typen samengevat 27
Bijlagen 33
Bijlage 1 Onderzoeksverantwoording 35
C11255 5
1 Inleiding
Deze rapportage bevat de resultaten van het cijfermatig in beeld brengen van de
omvang en prestaties van het mkb naar een nieuwe, door Panteia ontwikkelde,
indeling.
1.1 Aanleiding en achtergrond
Op verzoek van het Ministerie van Economische zaken heeft Panteia in het kader van
het onderzoeksprogramma Mkb en Ondernemerschap een nieuwe typologie van het
mkb ontwikkeld1. Deze segmentatie van het bedrijfsleven gaat verder dan de bekende
standaardindeling naar grootteklasse en sector. Hoewel bekend en nuttig, sluiten die
indelingen van het Nederlandse bedrijfsleven niet altijd goed aan op doelgroepen van
gevoerd beleid en zijn zij ook niet altijd even herkenbaar voor het bedrijfsleven zelf.
Het onderzoek, dat is uitgevoerd op basis van een uitgebreide literatuurstudie, een
clusteranalyse op bedrijvenpanels van Panteia en interviews met experts, heeft
geresulteerd in een segmentatie van het mkb naar vier bedrijfstypen, welke soms
weer onderverdeeld zijn in onderliggende subtypen:
1. zzp’ers
arbeid zzp’ers
product zzp’ers
2. jonge bedrijven
starters jonger dan 3 jaar
overlevende starters van 3 tot 5 jaar oud
3. innovatieve en nieuwe waarde creërende bedrijven
innovators met sterke groeiambities
innovators zonder sterke groeiambities
4. het reguliere mkb met personeel
familiebedrijven
niet-familiebedrijven
De precieze afbakening van ieder bedrijfstype wordt nader uitgewerkt in hoofdstuk 2
en de hiervoor gebruikte methodologie, evenals de precieze gemaakte keuzes, worden
uiteengezet in Bijlage 1 met daarin de onderzoeksverantwoording.
1.2 Doel van het onderzoek
Feitelijk bestaat deze ontwikkeling van een nieuwe typologie van het mkb uit een
drietal stappen. De eerste stap was het ontwikkelen van de typologie zelf, resulterend
in een rapportage waarin de literatuur op dit vlak en de nieuwe typologie zelf worden
uiteengezet. De twee stap bestaat uit het cijfermatig in beeld brengen van de nieuwe
typologie. De derde stap bestaat uit het oprichten van een bedrijvenpanel waarin de
bedrijven, die tot de nieuw onderscheiden typen behoren, ondervraagd kunnen worden
op actuele onderwerpen.
1 Het resultaat van deze exercitie wordt beschreven in Verhoeven, W., T. Span & Y. Prince (2015), Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven, Panteia, Zoetermeer.
6
C11255
Dit rapport bevat de resultaten van de tweede stap en het doel is dan ook:
het ontwikkelen van een cijfermatige basis voor de nieuwe bedrijfstypen in het mkb,
gericht op kerngegevens en performancegegevens
Hiertoe worden de volgende indicatoren in beeld gebracht voor de vier mkb typen:
omzet
toegevoegde waarde
arbeidsproductiviteit
internationale activiteit
innovativiteit
Alle gegevens zijn verzameld voor het meest recente jaar waarvoor zij beschikbaar
waren.
1.3 Onderzoeksaanpak
Om tot een cijfermatige verkenning van de nieuw ontwikkelde typologie te komen is
zoveel mogelijk gebruikt gemaakt van microdata van het Centraal Bureau voor de
Statistiek (CBS). De basis wordt daarbij gevormd door het Algemeen Bedrijvenregister
(ABR).
Met behulp van dit bestand is het zelfstandige Nederlandse mkb bepaald, waarbij de
werkgelegenheidsgrens voor het mkb ligt op 250 werkzame personen. Een bedrijf
behoort tot het mkb als het gehele concern, waar het bedrijf deel van uitmaakt, deze
grens niet overschrijdt. Ook bedrijven van ondernemers, die wekelijks minder dan 15
uur aan hun bedrijf besteden, blijven buiten beschouwing om aan te sluiten bij de
door het CBS gehanteerde definitie van zzp’ers. Deze groep ‘nulbedrijven’ is
substantieel: in 2014 waren dit er bijna 320.000.
Bedrijfsleeftijd en werkgelegenheid zijn afgeleid van het ABR. Door koppeling aan de
Community Innovation Survey (CIS) is het innovatieve mkb (groter dan tien
werkzame personen) geïdentificeerd naar hun positie in de door Panteia ontwikkelde
Innovatiepiramide2. Gegevens van de twee onderscheiden typen zzp’ers zijn ontleend
aan de Zelfstandigen Enquête Arbeid (ZEA) van het CBS en TNO.
Drie aspecten kunnen met de gebruikte microdata niet inzichtelijk gemaakt worden:
1. Het CBS verzamelt geen informatie over familiebedrijven en deze groep is als
zodanig ook niet aan te wijzen in de statistieken; informatie over dit subtype
zal via uitvraging in het op te zetten panel vergaard moeten worden.
2. Het CBS verzamelt geen informatie over de ambities van bedrijven; de groep
ambitieuze bedrijven binnen het innovatieve en waarde creërende type is
daarom niet aan te wijzen; informatie over dit subtype volgt uit het panel.
3. De innovativiteit van bedrijven wordt afgeleid uit de CIS, een enquête die door
het CBS alleen onder bedrijven met ten minste tien werkzame personen wordt
uitgezet; identificatie van het innovatieve, nieuwe waarde creërende
bedrijfsleven in het microbedrijf (tot tien werkzame personen) gebeurt daarom
op basis van bedrijvenpanels van Panteia.
Een nadere uitwerking van de onderzoeksaanpak inclusief gemaakte keuzes en
afbakeningen is opgenomen in Bijlage 1.
2 Gibcus, P. & J. de Jong (2008), Innovatiepiramide: een segmentatie van het mkb, EIM: Zoetermeer.
C11255 7
1.4 Opzet van de rapportage
De rapportage begint met het beschrijven van de precieze afbakening van de nieuwe
typologie voor het mkb in hoofdstuk 2, waarbij vooral wordt onderzocht op welke
manier invulling wordt gegeven aan ieder type. Hoofdstuk 3 maakt de omvang van
ieder mkb-type inzichtelijk, uitgedrukt in aantal bedrijven, overlap tussen de
onderscheiden typen, werkgelegenheid, omzet en toegevoegde waarde. Prestaties
worden in beeld gebracht in hoofdstuk 4: arbeidsproductiviteit, internationale activiteit
en innovativiteit. Ten slotte zijn in hoofdstuk 5 factsheets opgenomen per type mkb-
bedrijf. In bijlage 1 is de onderzoeksverantwoording opgenomen.
C11255 9
2 Afbakening en omvang nieuwe mkb typen
De nieuw ontwikkelde typologie segmenteert het zelfstandige Nederlandse mkb naar
vier hoofdtypen. Dit hoofdstuk beschrijft de typen en laat zien op welke wijze er een
praktische invulling aan hun afbakening wordt gegeven. De omvang van ieder type en
de mate waarin er een overlap tussen de vier segmenten bestaat, komen eveneens
aan bod. Er wordt zoveel mogelijk uitgegaan van het zelfstandige Nederlandse mkb:
bedrijven die niet in buitenlandse handen zijn en wanneer zij onderdeel uitmaken van
een concern is dat concern als geheel niet groter dan 250 werkzame personen. Alle
aantallen bedrijven zijn inclusief bedrijven met nul werkzame personen: dit zijn
zzp’ers die slechts een beperkt aantal uren actief zijn.
2.1 Zzp’ers
De betekenis van zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) voor de structuur en
dynamiek van de Nederlandse economie is door de jaren heen fors toegenomen. Van
een relatief onbekend fenomeen is het geworden tot een groep die ruim 70% van het
totale bedrijfsleven vertegenwoordigd3.
Twee typen zzp’ers
Zzp’ers, en ondernemers in een bredere zin, vormen een zeer heterogene groep. Zo
ziet een deel van hen kansen in het ondernemerschap, maar is er ook een groep die
zich tot ondernemerschap keert omdat zij geen andere mogelijkheden zien. De eerste
groep is veruit het grootste in Nederland: 92% van alle vroege-fase ondernemers in
ons land onderneemt om kansen te benutten4. Zzp’ers verschillen ook in de manier
waarop zij invulling geven aan hun ondernemerschap. We onderscheiden in onze
typologie daarom twee typen binnen de groep zzp’ers:
1. product zzp’ers
2. arbeid zzp’ers
De product zzp’er verkoopt of produceert voornamelijk goederen of grondstoffen. Het
zijn ondernemers die veelal op zichzelf gericht zijn. Ze ondernemen om hun boterham
te verdienen en zijn doorgaans meer gericht op continuïteit dan op expansie: hun
persoonlijke ambities wegen zwaarder dan bedrijfsambities en slechts een beperkt
deel maakt de stap naar werkgeverschap5. Deze groep staat ook wel bekend als de
“klassieke zzp’er” en heeft vooral een statisch belang voor de economie.
De arbeid zzp’er is zijn eigen product en biedt zijn eigen arbeid aan. Deze groep is
vanuit beleidsperspectief zeer interessant, omdat de groep een flexibele schil op de
arbeidsmarkt vertegenwoordigd die door het bedrijfsleven ingezet kan worden en zo
belangrijk is voor de dynamiek in de economie. Dit type zzp’er is sterk
vertegenwoordigd in de dienstverlening. Deze groep staat ook wel bekend als “de
nieuwe zzp’er” en heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de sterke opkomst van
het fenomeen zelfstandige zonder personeel.
3 Aandeel zzp-populatie zoals vermeld in de rapportage van de Zelfstandigen Enquête Arbeid 2012 van het CBS
en TNO in het totaal aantal bedrijven in CBS Statline tabel Bedrijven; grootte en rechtsvorm in dat jaar, zie ook
tabel 1. 4 Zie Stel, A. van, Span, T. & Hessels, J. (2014) - Global Entrepreneurship Monitor 2013: the Netherlands,
Panteia: Zoetermeer. De belangrijkste indicator van de GEM is de total early-stage entrepreneurial activity
(TEA) maatstaf, welke het aandeel van de beroepsbevolking in een land meet dat actief betrokken is bij het
opzetten van een onderneming of een onderneming bestiert niet ouder dan 3,5 jaar. 5 Zie Vries, N. de & T. Span (2013) - Wie wordt werkgever? Panteia: Zoetermeer. Ongeveer 4-5% van de zelfstandigen zonder personeel neemt personeel aan.
10
C11255
Afbakening: aantal len en aandelen
Zzp’ers zijn een deelverzameling van de bredere groep ondernemers, die feitelijk in
drie categorieën onder te verdelen is:
1. zelfstandige ondernemers, waaronder:
a) zzp’ers die voornamelijk hun eigen arbeid aanbieden
b) zzp’ers die voornamelijk goederen of grondstoffen verkopen of
produceren
c) zelfstandigen met personeel;
2. directeuren-grootaandeelhouders (DGA);
3. overige niet-werknemers die betaalde arbeid verrichten.
De zzp’ers in de nieuwe typologie van het mkb zijn een optelling van 1a en 1b en zijn
in feite alle bedrijven met één werkzame persoon6. Het aantal zzp’ers naar deeltype
en de verdeling van de groep zzp’ers naar deeltype wordt weergegeven in tabel 1.
Zelfstandigen die zich zowel als een product zzp’er als een arbeid zzp’er beschouwen
zijn evenredig met de rest van de populatie over de twee groepen verdeeld.
tabel 1 zzp'ers: aantallen en aandelen, 2012
aantal aandeel
totaal mkb 1.118.700 100%
w.v. zelfstandigen 954.429 85%
w.v. zelfstandigen zonder personeel 747.435 67%
w.v. product zzp’er 162.875 15%
w.v. arbeid zzp’er 584.560 52%
Bron: CBS Statline, TNO & CBS (2013), Zelfstandigen Enquête Arbeid 2012: Methodologie en beschrijvende
resultaten, TNO: Hoofddorp en CBS: Heerlen en microdata ZEA van het CBS, bewerking Panteia, 2015.
2.2 Jonge bedrijven
Startende ondernemingen zijn van groot belang voor de economische dynamiek. Zij
zijn een bron van werkgelegenheidscreatie en innovatie, zijn vaak ambitieuzer dan
oudere bedrijven en vormen als nieuwe toetreders tot bestaande markten voorname
uitdagers van de gevestigde orde. Deze groep kent tegelijkertijd geheel eigen
uitdagingen die hen vanuit beleidsoogpunt tot een relevante groep maken. Starters
moeten van een nul-situatie levensvatbare bedrijven opzetten en worden daarbij
geconfronteerd met diverse knelpunten. Zo is het voor startende bedrijven
bijvoorbeeld moeilijker om aan bedrijfsfinanciering te komen7: 55% van de vreemd
vermogensaanvragen van bedrijven jonger dan 5 jaar werd in 2014 afgewezen versus
41% bij oudere bedrijven. Bovendien weet ongeveer de helft van alle startende
bedrijven de eerste vijf jaar niet te overleven8.
Twee typen jonge bedrijven
Een segmentatie van het bedrijfsleven naar leeftijd sluit aan bij levenscyclustheorieën
van ondernemingen. De eerste twee fasen die bedrijven doormaken zijn de fase van
opbouw van de onderneming en de fase van overleven en groei. De eerste fase is er
6 Het ABR bevat ook bedrijven met nul werkzame personen: dit zijn bedrijven van ondernemers die minder dan
twaalf uur actief betrokken zijn bij hun onderneming. 7 Zie Span, T. L. Smit & W. Verhoeven (2015), Financieringsmonitor 2015-1: Onderzoek naar de financiering
van het Nederlandse bedrijfsleven, Panteia: Zoetermeer. 8 Zie Europese Commissie (2013), Entrepreneurship 2020 Action Plan: Reigniting the Entrepreneurial Spirit in Europe: Brussel.
C11255 11
vooral op gericht klanten te verwerven en deze te behouden. De tweede fase is vooral
op expansie gericht en het in balans houden van inkomsten en uitgaven. In de nieuwe
typologie van het mkb is er voor gekozen de volgende twee groepen te
onderscheiden:
1. starters
2. overlevende starters
Afbakening: aantal len en aandelen
Aansluitend op de leeftijdsafbakening zoals die wel vaker gehanteerd wordt in de
literatuur, ligt de leeftijdsgrens van starters op 3 jaar en die van overlevende starters
op 5 jaar. De bedrijfsleeftijd is bepaald op basis van de datum waarop een bedrijf als
economisch actief geregistreerd staat in het Algemeen Bedrijvenregister van het CBS,
met als uitgangspunt december 2014.
Het aantal jonge bedrijven naar deeltype en hun aandeel in het totale zelfstandige
Nederlandse mkb wordt weergegeven in tabel 2.
tabel 2 jonge bedrijven: aantallen en aandelen in het zelfstandige Nederlandse mkb, 2014
aantal aandeel
zelfstandig mkb 1.586.900 100%
w.v. jonge bedrijven 613.600 39%
w.v. starters jonger dan 3 jaar 441.600 28%
w.v. overlevende starters tussen 3 en 5 jaar oud 172.000 11%
Bron: microdata ABR van het CBS, bewerking Panteia, 2015.
2.3 Innovatieve en nieuwe waarde creërende bedrijven
Op de lange termijn kan economische groei in een ontwikkelde economie alleen nog
voortkomen uit verhoging van de productiviteit9: verbeteringen in de manier waarop
verschillende productiefactoren arbeid en fysiek en menselijk kapitaal worden ingezet.
Technologische vooruitgang is een bron van productiviteitsverbetering en maakt dat
het productieproces efficiënter wordt ingericht. R&D en innovatie liggen aan dergelijke
technologische vooruitgang ten grondslag.
Innovatieve bedrijven spelen derhalve een belangrijke rol in de economie en zijn een
belangrijke bron van welvaart, wat de groep uit beleidsoogpunt relevant maakt. De
ambitie van de overheid is bovendien dat 2,5% van het Nederlandse BBP in 2020 aan
R&D wordt uitgegeven.
Twee typen innovatieve en nieuwe waarde creërende bedrijven
In de ontwikkeling van een nieuwe typologie voor het mkb wordt onder de innovatieve
en nieuwe waarde creërende bedrijven ook de deelgroep innovators met sterke
groeiambities onderscheiden. Dit zijn bedrijven die innovatief zijn en nieuwe waarde
creëren en streven naar een bovengemiddelde groei hierin. Dit zijn de aankomende
snelle groeiers en zogenaamde challengers, bedrijven die de ambitie hebben een
radicale verandering op de markt teweeg te brengen. In veel gevallen willen ze dit op
een maatschappelijk verantwoorde manier realiseren. De ambitieuze bedrijven zijn
vaak ook nog internationaal actief.
9 Zie Kok, J. de, Y. Prince & T. Span (2015), De bijdrage van het mkb aan de Nederlandse economie, Panteia: Zoetermeer.
12
C11255
1. innovators met sterke groeiambities
2. innovators zonder sterke groeiambities
De “zachte” indicatoren benodigd om deze subgroep te identificeren, zoals strategie
en ambitie van de ondernemer, zijn echter niet te onderscheiden op basis van harde
statistische data van het CBS. Deze deelgroep wordt daarom in deze rapportage niet
nader beschouwd.
Afbakening: aantal len en aandelen
Bedrijven worden als innovatief aangemerkt naar gelang de positie die zij innemen op
de Innovatiepiramide. De Innovatiepiramide is een door Panteia ontwikkelde indeling
van het bedrijfsleven op basis van hun innovativiteit en onderscheid vijf klassen van
innoverende bedrijven: koplopers, ontwikkelaars, toepassers, volgers en bedrijven die
niet innovatief zijn. De top drie wordt tot het innovatieve mkb gerekend. De manier
waarop de Innovatiepiramide berekend wordt is opgenomen in Bijlage 1.
De Innovatiepiramide voor het bedrijfsleven vanaf tien werkzame personen wordt
weergegeven in figuur 1. Het microbedrijf is in deze piramide niet opgenomen, omdat
die groep niet is opgenomen in de gebruikte enquête van het CBS. Uit de piramide
blijkt dat 35% tot het innovatieve, nieuwe waarde creërende mkb behoort.
figuur 1 innovatiepiramide voor het zelfstandige Nederlandse mkb, 2012, N=1.118.700
Bron: microdata CIS en ABR van het CBS voor het mkb vanaf 10 werkzame personen, bewerking Panteia, en
Panteia bedrijvenpanel Monitor Determinanten Bedrijfsprestaties voor het microbedrijf, 2015.
De bovenste drie lagen van de piramide, bestaande uit koplopers, ontwikkelaars en
toepassers, worden tot het innovatieve bedrijfsleven gerekend. Dat vertaalt z ich naar
de bedrijfsaantallen in tabel 3.
C11255 13
tabel 3 innovatieve bedrijven: aantallen en aandelen in het zelfstandige Nederlandse mkb, 2012
aantal aandeel
zelfstandig mkb 1.118.700 100%
w.v. innovatieve bedrijven 392.700 35%
Bron: microdata ABR van het CBS, bewerking Panteia, 2015.
2.4 Het reguliere mkb met personeel
Hoewel er overlap kan bestaan tussen de verschillende segmenten die onderscheiden
worden in een typologie van het mkb moeten de bedrijfstypen gezamenlijk wel het
volledige mkb beslaan. De drie besproken typen dekken een belangrijk deel van het
mkb af, maar missen ook een omvangrijke groep. Deze groep bestaat hoofdzakelijk uit
het reguliere mkb met personeel: alle mkb-bedrijven met ten minste twee werkzame
personen.
Twee typen reguliere bedrijven met personeel
Het reguliere mkb met personeel bestaat voor een belangrijk deel uit familiebedrijven.
Familiebedrijven zijn bedrijven waarbij de meerderheid van de zeggenschap in handen
is van één of meer personen die de onderneming hebben opgericht of van diens
verwanten en ook formeel betrokken zijn bij het bestuur van de onderneming. Deze
bedrijven bestaan vaak al generaties lang, zijn veelal gericht op continuïteit10 en zijn
vaak creatief. Het bedrijfstype regulier mkb met personeel is daarom in twee groepen
gesplitst:
1. familiebedrijven
2. niet-familiebedrijven
Afbakening: aantal len en aandelen
Het type regulier mkb met personeel is in feite bedoeld als restgroep: al die bedrijven
in het zelfstandige Nederlandse mkb die niet tot één van de andere drie typen
behoort. In de praktijk is het echter onmogelijk om tot deze restgroep te komen,
omdat identificatie van het type innovatieve en nieuwe waarde creërende bedrijven is
gebaseerd op een steekproef. Vanuit pragmatische overwegingen is er daarom voor
gekozen het gehele mkb met personeel tot deze groep te rekenen. Het familiebedrijf is
op basis van statistieken van het CBS niet te onderscheiden.
Het aantal mkb-bedrijven met personeel en hun aandeel in het totale zelfstandige
Nederlandse mkb wordt weergegeven in tabel 4.
tabel 4 regulier mkb met personeel: aantallen en aandelen in het zelfstandige Nederlandse mkb, 2014
aantal aandeel
zelfstandig mkb 1.286.900 100%
regulier mkb met personeel 366.500 28%
Bron: microdata ABR van het CBS, bewerking Panteia, 2015.
10 In de studie Flören et al (2010), Family business in the Netherlands; characteristics and success factors komt
naar voren dat groei bij familiebedrijven een minder belangrijk doel is dan bij niet-familiebedrijven. Voor het
familiebedrijf is voor 17% groei heel belangrijk en voor 46% belangrijk. Bij niet-familiebedrijven zijn de percentages 34% en 40%.
14
C11255
2.5 Overlap tussen de bedrijfstypen
De traditionele segmentatie van het bedrijfsleven vindt veelal plaats naar sector en
naar grootteklasse. Dergelijke segmentaties beslaan het gehele bedrijfsleven en zijn
niet-overlappend. Een bedrijf dat tot het microbedrijf behoort kan niet tegelijkertijd
ook tot het grootbedrijf behoren. Een bedrijf dat in de landbouw actief is, staat niet
ook geregistreerd als zijnde actief in de financiële dienstverlening11.
De nieuwe typologie van het mkb beslaat tezamen het gehele mkb, maar laat wél
overlap tussen typen toe. De ondernemingen van zzp’ers kunnen eveneens jonger dan
vijf jaar zijn en familiebedrijven kunnen ook ambitieus en innovatief zijn. Louter
tussen zzp’ers en het reguliere mkb met personeel bestaat geen overlap, omdat deze
twee typen zijn afgebakend op basis van hun personeelsbestand.
Deze overlap betekent dat de vier typen niet bij elkaar opgeteld kunnen worden en
dat een individueel bedrijf niet altijd aan slechts één type is toe te rekenen. Bedrijven
kunnen aan maximaal drie typen worden toegekend. De overlap wordt schematisch
weergegeven in figuur 2 en laat zien welke combinatiemogelijkheden er bestaan voor
de vier hoofdtypen. Deze combinaties kunnen ook uitgevoerd worden op de acht
subtypen. Er kunnen zo vier verschillende lagen onderscheiden worden in de
typologie: de vier hoofdtypen, de acht subtypen, de combinaties tussen al deze typen
en daarbinnen kan altijd nog het meer traditionele onderscheid gemaakt worden naar
sector, grootteklasse, regio, etc.
figuur 2 schematische weergave overlap nieuwe typologie mkb
Bron: Panteia, 2015.
tabel 5 overlap nieuwe mkb typologie
zzp’er jong mkb innovatief mkb regulier mkb
aandeel in totale Nederlandse zelfstandige mkb
van de zzp’ers is ... 100 55 29 0
van het jonge mkb is ... 76 100 34 24
van het innovatieve mkb is ... 55 17 100 45
van het regulier mkb is ... 0 33 47 100
Bron: Panteia, 2015.
11 In de praktijk kunnen de activiteiten van bedrijven uiteraard wel aan meerdere sectoren toegerekend worden, maar toewijzing aan een sector gebeurt op basis van de hoofdactiviteit.
C11255 15
De mate van overlap wordt in tabel 5 gepresenteerd. Per type is het aandeel bedrijven
aangegeven dat ook behoort tot één van de drie andere typen. Met uitzondering van
het reguliere mkb mét personeel, vormen zzp’ers altijd meer dan de helft van de
ondernemingen in een bepaald type. Het regulier mkb met personeel is het vaakst
innovatief en zzp’ers hebben het vaakst jonge bedrijven.
C11255 17
3 Omvang nieuwe mkb typen
Dit hoofdstuk laat zien hoe groot de verschillende segmenten van de nieuwe typologie
van het mkb zijn, uitgedrukt in werkgelegenheid, omzet en toegevoegde waarde. Van
deze drie maatstaven worden de gesomde totaalcijfers, de gemiddelden en mediane
waarden in tabellen weergegeven. Boxplots geven een indruk van de spreiding binnen
een maatstaf per type, waarbij het vierde “kwartiel” eindigt op het 95e percentiel om
zo de invloed van uitbijters te temperen. Voor de groep zzp’ers is in deze visualisaties
enkel het gemiddelde opgenomen, omdat de manier waarop de maatstaven voor die
groep in beeld zijn gebracht, het berekenen van spreidingsindicatoren niet mogelijk
maken: zie de onderzoeksverantwoording in Bijlage 1.
3.1 Werkgelegenheid per type
In tabel 6 wordt de grootte van de werkgelegenheid per hoofdtype van de nieuwe
typologie van het mkb weergegeven. Het segment zzp’ers bestaat (door de
gehanteerde definitie) uit evenveel arbeidsplaatsen als het totaal aantal zzp’ers.
Wanneer gekeken wordt naar de jonge bedrijven (bedrijven jonger dan 5 jaar) valt op
dat zij gemiddeld bestaan uit iets meer dan 2 werknemers maar de mediaan op zzp-
niveau ligt. Nadere uitsplitsing in bedrijven jonger en ouder dan 3 jaar laat zien dat de
bedrijven jonger dan 3 jaar gemiddeld minder werknemers (1,7 werknemers) in dienst
hebben dan de bedrijven tussen de 3 en 5 jaar oud (2,9 werknemers). Het segment
innovatieve en nieuwe waarde creërende bedrijven bestaat gemiddeld uit 2,7
werknemers. Het regulier mkb met personeel beslaat de grootste werkgelegenheid.
tabel 6 werkgelegenheid per mkb hoofdtype
zzp’ers jonge bedrijven innovatieve en
nieuwe waarde
creërende bedrijven
regulier mkb met
personeel
totaal 747.435 1.229.800 1.365.400 2.730.200
gemiddelde 1,0 2,2 3,5 7,4
mediaan 1 1 1 3
Noot: cijfers zzp’ers, jonge bedrijven en regulier mkb met personeel hebben betrekking op 2014, cijfers
innovatieve en nieuwe waarde creërende bedrijven op 2012.
Bron: microdata ABR, Productiestatistieken en CIS van het CBS, bewerking Panteia, 2015.
Om een indruk te krijgen van de spreiding naast alleen het gemiddelde en de mediaan
geeft figuur 3 door middel van boxplots een weergave van de spreiding van de
werkgelegenheid per mkb hoofdtype. Bij zzp’ers liggen zoals eerder opgemerkt per
definitie alle waarden op 1 en is geen sprake van spreiding. De andere drie types laten
duidelijk een rechts-scheve verdeling zien met betrekking tot de werkgelegenheid.
Omdat er zoveel zzp’ers onderdeel uitmaken van de economie, bestaan zowel de jonge
bedrijven als het innovatieve en nieuwe waarde creërende mkb voor ruim de helft uit
bedrijven met één persoon aan werkgelegenheid. Deze laatste groep is gemiddeld iets
groter. Uit eerder onderzoek blijkt dat grotere bedrijven (waarbij bedrijfsomvang
bekeken wordt aan de hand van werkgelegenheid) ook vaker innovatief zijn12. Bij het
12 Zie Centraal Bureau voor de Statistiek, Ministerie. van Economische Zaken en TNO (2014), ICT, Kennis en de
economie 2014, CBS: Den Haag.
18
C11255
reguliere mkb wordt het gemiddelde door de (niet weergegeven) uitschieters duidelijk
opwaarts beïnvloed.
figuur 3 verdeling werkgelegenheid per mkb hoofdtype
• gemiddelde • tweede kwartiel • derde kwartiel
Noot: cijfers innovatieve en nieuwe waarde creërende bedrijven op 2012.
Bron: microdata ABR, Productiestatistieken en CIS van het CBS, bewerking Panteia, 2015; cijfers zzp’ers,
jonge bedrijven en regulier mkb met personeel hebben betrekking op 2014.
3.2 Omzet per type
De omzet per hoofdtype van de nieuwe typologie is weergegeven in tabel 7. Uit eerder
onderzoek13 is gebleken dat de omzet van het mkb goed is voor een aandeel van 61%
in de Nederlandse economie. Wanneer dit volgens de nieuwe typologie wordt
ingedeeld, kan het grootste deel (ruim € 450 miljard) van deze omzet worden
toegerekend aan het reguliere mkb met personeel, vergelijkbaar met het grootste deel
van de werkgelegenheid in tabel 5. De gemiddelde omzet per bedrijf tussen de
verschillende hoofdtypes volgt ruwweg dezelfde verdeling als het gemiddeld aantal
werknemers: zzp’ers genereren gemiddeld de laagste omzet en het reguliere mkb met
personeel de hoogste omzet.
13 Zie Kok, J. de, Y. Prince & T. Span (2015), De bijdrage van het mkb aan de Nederlandse economie, Panteia: Zoetermeer.
●
0 1 2 3 4 5
zzp
'ers
●
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
jon
ge
bed
rij
ven
●
0 2 4 6 8 10 12
inn
ovati
ef
en
nie
uw
e w
aard
e
●
0 5 10 15 20 25 30
reg
uli
er m
kb
C11255 19
tabel 7 omzet (x € 1.000) per mkb hoofdtype
zzp’ers jonge bedrijven innovatieve en
nieuwe waarde
creërende bedrijven
regulier mkb met
personeel
totaal € 54.934.900 € 175.562.900 € 228.457.300 € 453.267.400
gemiddelde € 74 € 286 € 582 € 1.236
mediaan € 23 € 207 € 200
Noot: hoofdtypecijfers zzp’ers, jonge bedrijven en regulier mkb met personeel hebben betrekking op 2013,
cijfers innovatieve en nieuwe waarde creërende bedrijven op 2012.
Bron: microdata ABR, Productiestatistieken en CIS van het CBS, bewerking Panteia, 2015.
figuur 4 verdeling omzet (x € 1.000) per mkb hoofdtype
• gemiddelde • tweede kwartiel • derde kwartiel
Noot: cijfers zzp’ers, jonge bedrijven en regulier mkb met personeel hebben betrekking op 2013, cijfers
innovatieve en nieuwe waarde creërende bedrijven op 2012, waarbij het einde van het vierde “kwartiel” op
het 95e percentiel ligt.
Bron: microdata ABR, Productiestatistieken en CIS van het CBS, bewerking Panteia, 2015.
De spreiding van de omzet binnen de hoofdtypes van de nieuwe typologie voor het
mkb wordt weergegeven in figuur 4. Zoals eerder vermeld zijn er voor de
prestatiecijfers van de zzp’ers geen spreidingscijfers beschikbaar (zie Bijlage 1) . De
andere drie types laten duidelijk een verdeling met een lange staart zien, zelfs
●
0 20 40 60 80 100
zzp
'ers
●
0 200 400 600 800 1000 1200
jon
ge
bed
rij
ven
●
0 500 1.000 1.500 2.000
inn
ovati
ef
en
nie
uw
e w
aard
e
●
0 1.000 2.000 3.000 4.000 5.000
reg
uli
er m
kb
20
C11255
wanneer de maximale weergegeven waarde die van het 95e percentiel is. Tevens valt
de gemiddelde omzet bij alle drie de types in het laatste kwartiel.
3.3 Bruto toegevoegde waarde per type
In tabel 8 wordt de bruto toegevoegde waarde voor de nieuwe typologie weergegeven.
tabel 8 bruto toegevoegde waarde (x € 1.000) per mkb hoofdtype
zzp’ers jonge bedrijven innovatieve en
nieuwe waarde
creërende bedrijven
regulier mkb met
personeel
totaal € 22.254.400 € 46.227.400 € 55.841.900 € 113.889.900
gemiddelde € 30 € 75 € 142 € 311
mediaan € 10 € 70 € 75
Noot: cijfers zzp’ers, jonge bedrijven en regulier mkb met personeel hebben betrekking op 2013, cijfers
innovatieve en nieuwe waarde creërende bedrijven op 2012.
Bron: microdata ABR, Productiestatistieken en CIS van het CBS, bewerking Panteia, 2015.
Het regulier mkb met personeel is net als bij de werkgelegenheid en omzet het
grootste type. De verdeling van gemiddelden tussen de types is vergelijkbaar met die
van de omzet, waarbij innovatieve bedrijven (mede door de deelgroep waar de cijfers
betrekking op hebben) de meeste waarde toevoegen.
De spreiding van de toegevoegde waarde binnen de hoofdtypes is weergegeven in
figuur 5. Ook de spreiding van de toegevoegde waarde is vergelijkbaar met de
spreiding van de omzet binnen en tussen de verschillende typen, met als grootste
verschil dat de spreiding in absolute waarden kleiner is. De toegevoegde waarde per
bedrijf hangt over het algemeen nauwer samen met het aantal werknemers dat in
dienst is dan met de omzet per bedrijf.
C11255 21
figuur 5 verdeling bruto toegevoegde waarde (x € 1.000) per mkb hoofdtype
• gemiddelde • tweede kwartiel • derde kwartiel
Noot: cijfers zzp’ers, jonge bedrijven en regulier mkb met personeel hebben betrekking op 2013, cijfers
innovatieve en nieuwe waarde creërende bedrijven op 2012, waarbij het einde van het vierde “kwartiel” op het
95e percentiel ligt.
Bron: microdata ABR, Productiestatistieken en CIS van het CBS, bewerking Panteia, 2015.
●
0 20 40 60 80 100
zzp
'ers
●
0 100 200 300 400
jon
ge
bed
rij
ven
●
0 100 200 300 400 500
inn
ovati
ef
en
nie
uw
e w
aard
e
●
0 250 500 750 1.000 1.250 1.500
reg
uli
er m
kb
C11255 23
4 Prestaties nieuwe mkb typen
In dit hoofdstuk worden de prestaties van de verschillende hoofdtypes van de nieuwe
typologie weergegeven. Deze worden gemeten naar arbeidsproductiviteit, mate van
internationale activiteit en innovatiegedrag. Arbeidsproductiviteit is uitgedrukt in
productiviteit per FTE, internationale activiteit aan het percentage bedrijven dat
exporteert en/of importeert en innovatiegedrag wordt inzichtelijk gemaakt aan de
hand van de door Panteia ontwikkelde innovatiepiramide.
4.1 Arbeidsproductiviteit per type
In figuur 6 wordt de arbeidsproductiviteit van de hoofdtypes van de nieuwe typologie
van het mkb weergegeven. Zzp’ers hebben de laagste arbeidsproductiviteit, gevolgd
door het reguliere mkb en jonge bedrijven. De innovatieve en nieuwe waarde
creërende bedrijven hebben de hoogste arbeidsproductiviteit, wat samenhangt met de
gekozen definitie van deze groep. Innovatieve bedrijven zijn over het algemeen
productiever, zoals ook uit eerder onderzoek is gebleken14. Het regulier mkb met
personeel heeft uiteindelijk echter de hoogste gemiddelde arbeidsproductiviteit, omdat
die groep geen zzp’ers bevat.
figuur 6 arbeidsproductiviteit (bruto toegevoegde waarde x € 1 per FTE) per mkb hoofdtype
Bron: microdata ABR en Productiestatistieken van het CBS, bewerking Panteia, 2015; Internationale activiteit
per type.
In figuur 7 wordt de internationale activiteit per type weergegeven voor 2012. Deze
internationale activiteit wordt gemeten aan de hand van omzet behaald uit import of
export. Wanneer ten minste één van deze twee activiteiten een omzetbron is voor een
bedrijf, is dat bedrijf als internationaal actief aangemerkt. De innovatieve en nieuwe
waarde creërende bedrijven zijn verreweg het meest internationaal actief gevolgd
door het reguliere mkb met personeel. Zzp’ers en jonge bedrijven doen relatief weinig
aan export en import.
14 Zie voor een empirische studie op Nederland gericht bijvoorbeeld Polder, M., Leeuwen, G. van, Mohnen,
P. & Raymond, W. (2009) Productivity effects of innovation modes, CBS Discussion Paper 09033, CBS: Den Haag.
€ 38.200
€ 51.600 € 55.000 € 58.600
€ 52.600
€ 63.600
€ 0
€ 20.000
€ 40.000
€ 60.000
€ 80.000
zzp'ers jonge bedrijven innovatieve en nieuwe
waarde creërende
bedrijven
regulier mkb met
personeel
2012 2013
24
C11255
figuur 7 internationale activiteit (% dat importeert en/of exporteert) per mkb hoofdtype, 2012
Bron: microdata ABR en btw-bestanden van het CBS, bewerking Panteia, 2015.
Bron innovatieve bedrijven < 10 werkzame personen: Monitor Determinanten Bedrijfsprestaties 2013.
figuur 8 innovatiepiramide naar nieuwe mkb typen
Noot: cijfers voor jonge bedrijven en het reguliere mkb met personeel hebben betrekking op 2012 en op het
gehele zelfstandige mkb, cijfers voor zzp’ers op 2013.
Bron jonge bedrijven en regulier mkb: microdata CIS en ABR van het CBS, bewerking Panteia, 2015.
Bron zzp’ers en bedrijven kleiner dan tien werkzame personen: Panteia Bedrijvenpanel Monitor Determ inanten
Bedrijfsprestaties 2013; Innovativiteit per type.
In figuur 8 is de innovativiteit per type uitgewerkt aan de hand van de door Panteia
ontwikkelde Innovatiepiramide. Deze indeling onderscheid vijf klassen, te weten
koplopers, ontwikkelaars, toepassers, volgers en bedrijven die niet innovatief zijn.
Alleen de eerste drie worden in deze typologie tot innovatieve bedrijven gerekend.
Jonge bedrijven hebben een klein percentage toepassers omdat deze ontbreken in de
startersgroep (bedrijven jonger dan 3 jaar). Zij hebben wel het grootste percentage
koplopers en ontwikkelaars van de nieuwe typologie.
11% 13%
52%
28%
0%
50%
100%
zzp'ers jonge bedrijven innovatieve en nieuwe
waarde creërende
bedrijven
regulier mkb met
personeel
C11255 25
Het innovatie niveau kan ook bekeken worden door bedrijven per type uit te splitsen
naar de beschikbare indicatoren. In figuur 9 is deze uitsplitsing per type aangegeven.
Technologische innovatie refereert naar product, proces en/of afgebroken innovatie.
De indicatoren voor de innovatieve en waarde creërende bedrijven zijn erg hoog
omdat deze per definitie aan innovatie doen.
figuur 9 innovatie indicatoren naar nieuwe mkb typen
Noot: cijfers voor jonge bedrijven en het reguliere mkb met personeel hebben betrekking op 2012 en op het
gehele zelfstandige mkb, cijfers voor zzp’ers op 2013.
Bron jonge bedrijven en regulier mkb: microdata CIS en ABR van het CBS, bewerking Panteia, 2015.
Bron zzp’ers en bedrijven kleiner dan tien werkzame personen: Panteia Bedrijvenpanel Monitor Determ inanten
Bedrijfsprestaties 2013.
Product innovatieve nieuw voor de markt is de meest “zware” innovatiemaatstaf en is
voor alle typen dan ook het laagst. Vooral jonge bedrijven slagen er niet direct in met
een baanbrekend nieuw product te komen. Tegelijkertijd zijn zij logischerwijs wel erg
goed in procesinnovatie: bij het starten van een bedrijf zijn in principe al le processen
nog nieuw.
38%
66%
100%
51%
19%
32%
46%
26%
9%
3%
27%
11%
29%
56%
79%
41%
0% 25% 50% 75% 100%
zzp'ers
jonge bedrijven
innovatieve en
nieuwe waarde
creërende bedrijven
regulier mkb
met personeel
technologische innovatie productinnovatie productinnovatie nieuw voor markt procesinnovatie
C11255 27
5 De nieuwe mkb typen samengevat
De vier hoofdtypen van de nieuwe typologie van het mkb zijn in de twee voorgaande
hoofdstukken steeds per indicator op het gebied van omvang en prestaties met elkaar
vergeleken. Een integraal beeld per type ontbreekt daar. Dit afsluitende hoofdstuk
bestaat uit vier informatiesheets, één per type, waar de belangrijkste indicatoren
nogmaals worden gepresenteerd. Voor de twee typen en de indicatoren waar een
uitsplitsing naar de onderliggende subtypen cijfermatig mogelijk is, worden ook daar
gegevens voor gepresenteerd. Het betreft de typen zzp’ers en jonge bedrijven. De
sheets zijn opgenomen in de volgorde:
1. zzp’ers
2. jonge bedrijven
3. innovatieve en nieuwe waarde creërende bedrijven
4. regulier mkb met personeel
28
C11255
C11255 29
30
C11255
C11255 31
C11255 33
Bijlagen
C11255 35
Bijlage 1 Onderzoeksverantwoording
Het doel van het project ‘Kern- en performance gegevens van de nieuwe typen mkb-
bedrijven’ is een cijfermatige basis ontwikkelen voor de nieuwe typologie voor mkb-
bedrijven zoals voorgesteld in het rapport ‘Naar een nieuwe typologie van mkb-
bedrijven’. Concreet gaat het om het in beeld brengen van de omvang en prestaties
van vier hoofdtypes en zes subtypes zoals weergegeven in tabel 9.
tabel 9 nieuwe typologie van het mkb
Type subtype Type subtype
zzp arbeid zzp’er regulier mkb met personeel familiebedrijf
product zzp’er niet-familiebedrijf
jonge bedrijven starter innovatie en nieuwe
waardecreatie
met sterke groeiambities
overlevende starter zonder sterke groeiambities
Bron: Panteia (2015)
In het rapport zijn deze kern- en performance gegevens nader toegelicht. Deze
onderzoeksverantwoording dient om dieper in te gaan op de gemaakte keuzes bij het
samenstellen van de kern- en performancegegevens uit de bronbestanden en dient als
achtergronddocument tot de gepresenteerde gegevens. Dit behelst onder andere de
benoeming van de gebruikte bronbestanden van het CBS, een beschrijving van de
gekozen procedures om de bronbestanden te koppelen en de keuzes die gemaakt zijn
bij het analyseren van de verschillende types van het mkb.
Beschrijving bronbestanden
Teneinde de prestaties van het mkb volgens de nieuwe typologie zoals beschreven in
tabel 1 inzichtelijk te maken zijn de volgende zes statistieken van het CBS gebruikt.
ABR
Het Algemeen Bedrijvenregister (ABR) bevat gegevens van bedrijven en instellingen
waaronder Nederlandse vestigingen van buitenlandse ondernemingen. Het bevat de
gegevens zoals die op 1 december van het betreffende jaar bekend waren. De
registratie is gebaseerd op het Nieuw Handelsregister van de Kamer van Koophandel
en gegevens van de Belastingdienst. Uit het ABR komen de basisgegevens voor
bedrijven zoals sector en het aantal werkzame personen. De meest recente
beschikbare uitgave hiervan is het ABR 2014. Daarnaast is gebruik gemaakt van de
uitgaves van 2013, 2012, 2011, 2010 en 2009.
Inward Fats
Inward Fats bevat gegevens uit verschillende enquêtes waarin onder andere is
opgenomen in welk land de Ultimate Controlling Institutional unit (UCI) zetelt. De UCI
is verantwoordelijk voor belangrijke strategische beslissingen en op deze manier kan
inzicht worden verkregen of bedrijven eigenlijk deel zijn van een buitenlands bedrijf.
Deze statistiek is niet recenter beschikbaar dan 2012.
Productiestat ist ieken
Voor gegevens met betrekking tot de prestaties van het mkb zijn de
Productiestatistieken (PS) gebruikt. De productiestatistieken geven een beeld van het
reilen en zeilen van het bedrijfsleven uitgedrukt in financiële exploitatie overzichten in
36
C11255
termen van opbrengsten, kosten en winst. De gebruikte uitgaves zijn van de jaren
2012 en 2013.
CIS
De Community Innovation Survey (CIS) 2012 is de meest recente enquête die inzicht
geeft in de innovativiteit van het Nederlandse bedrijfsleven. Kort samengevat bevat de
enquête vragen over uitgaven aan Research & Development (R&D) voor het
Nederlandse bedrijfsleven met tenminste 10 werkzame personen.
ZEA
De Zelfstandigen Enquête Arbeid (ZEA) is een enquête onder zelfstandigen die voor
het laatst gehouden is in 2012. Deze enquête is gebruikt om het onderscheid binnen
zzp’ers (te weten arbeid of product zzp’er) te maken.
Koppelprocedure zelfstandig mkb
De basis voor het in kaart brengen van het mkb zijn de bedrijfsgegevens uit het ABR.
Hoewel de officiële definitie van het mkb wordt bepaald door werkgelegenheid én
omzet of bedrijfsresultaat is alleen bedrijfsomvang in ogenschouw genomen.
Daarnaast ligt de focus ook alleen op het zelfstandige mkb. Daarom is niet alleen voor
individuele bedrijven naar bedrijfsomvang gekeken, maar ook bij bedrijven die samen
een ondernemingsgroep vormen. Omdat het aan de hand van de beschikbare
gegevens uit de in sectie 1.1 genoemde bronbestanden niet mogelijk is om
gedetailleerd de eigendomsstructuur van bedrijven in beeld te brengen, is er voor
gekozen om de bedrijfsomvang van de hele ondernemingsgroep te nemen als
uitgangspunt voor de bedrijfsomvang. Als de werkgelegenheid bij de
ondernemingsgroep waar een bedrijf toe behoord uit minimaal 250 personen bestaat,
wordt het bedrijf niet tot het mkb gerekend. Een andere term die hiervoor gebruikt
wordt is het kmo-mkb: kleine- en middelgrote ondernemingen in het mkb.
Het ABR bevat ook een substantiële groep bedrijven met nul werkzame personen. Dit
zijn feitelijk bedrijven met één werkzame persoon die wekelijks minder dan een
vastgesteld aantal uren besteed aan zijn of haar onderneming. Deze groep is bewust
niet meegenomen, omdat zij door het CBS in de voor de ZEA gehanteerde definitie
van zzp’ers ook wordt uitgesloten. In 2014 waren er bijna 320.000 van dit soort
nulbedrijven.
Daarnaast wordt de nieuwe typologie alleen toegepast op het Nederlandse mkb. Om
bedrijven die eigendom zijn van buitenlandse bedrijven te kunnen detecteren is het
ABR bestand gekoppeld met het Inward Fats bestand. Aangezien het Inward Fats
bestand informatie haalt uit verschillende enquêtes zijn deze eerst ontdubbeld op
bedrijfsniveau. Alle bedrijven die vervolgens niet ‘Nederland’ als UCI hebben
opgegeven zijn uit het bestand verwijderd.
De mkb-typologie zoals in tabel 1 beschreven richt zich alleen op het particuliere
bedrijfsleven. Om hier rekening mee te houden zijn aan de hand van de in het ABR
geregistreerde SBI-codes een aantal sectoren uitgesloten, te weten openbaar bestuur
(SBI-code 84), huishoudens als werkgever (SBI-code 97 en 98) en extraterritoriale
organisaties en lichamen (SBI-code 99). Wat de resultaten van deze uitsluitingen zijn
geweest voor de grootte van het mkb gedurende het koppelproces laat tabel 10 zien.
C11255 37
tabel 10 Ontwikkeling aantal bedrijven in het koppelproces
2012 2013 2014
aantal bedrijven in het ABR 1.415.803 1.570.594 1.620.422
aantal bedrijven met mkb bedrijfsomvang excl. 0 wp 1.127.175 1.259.485 1.294.209
aantal bedrijven te koppelen aan Inward Fats 799.275 754.445 687.084
zelfstandig mkb zonder buitenlandse eigenaar 1.119.360 1.252.256 1.287.534
particulier mkb na sectoruitsluiting 1.118.731 1.251.586 1.286.867
Bron: Panteia o.b.v. CBS microdata.
Het afnemende aantal bedrijven over de jaren dat te koppelen is aan bedrijven in de
Inward Fats statistiek komt voort uit het feit dat de meest recente Inward Fats uit
2012 stamt. Daarnaast is te zien dat in 2012 bijna een half miljoen bedrijven niet te
koppelen is. Verklaring hiervoor is dat deze bedrijven niet zijn geënquêteerd in de
statistieken waar Inward Fats op gebaseerd is. Uit een analyse blijkt dat 96% van de
niet te koppelen bedrijven minder dan 5 werknemers heeft, wat laat zien dat dit
voornamelijk kleine bedrijven zijn wat het onwaarschijnlijk maakt dat deze in
buitenlandse handen zijn. Door de koppeling met de Inward Fats en uitsluiting op
basis van het land van herkomst van het bedrijf worden iets meer dan een half
procent van het aantal bedrijven uitgesloten. Het uitsluiten op sector verminderd het
aantal bedrijven vervolgens met minder dan 1000 voor alle jaren.
Koppelprocedure bedrijfsprestaties
Om de bedrijfsprestaties van het mkb in beeld te brengen is gebruik gemaakt van de
Productiestatistieken van het CBS. Deze geven een gedetailleerd beeld van de
prestaties van bedrijven uit het ABR. De nieuwste uitgave van de PS is uit 2013.
Daarbij zijn niet alle PS in 2013 beschikbaar (te weten ‘zorgpraktijken’ en ‘zorg en
welzijn’), hiervoor is data uit 2012 gebruikt. Alle verschillende PS zijn aan elkaar
gekoppeld, waarna vervolgens een koppeling met het ABR is gemaakt op basis van
bedrijfseenheid.
Bedrijven vanaf 50 werkzame personen zijn in de statistiek integraal meegenomen
middels enquêtering. De groep van 10 tot 50 werkzame personen wordt
steekproefsgewijs benaderd met een vragenlijst en voor de groep met minder dan 10
werkzame personen zijn dit ofwel fiscale gegevens van de belastingdienst, ofwel
enquêtering via steekproeven. Voor de laatste twee groepen zijn de resultaten
verkregen via de koppeling opgehoogd naar de populatie. Hierbij dient genoteerd te
worden dat de bijgeschatte gegevens in de PS voor sommige strata op één
bedrijfseenheid zijn geplaatst, waarbij over het algemeen is gestratificeerd naar
grootteklasse-sector combinatie óf grootteklasse-sector-rechtsvorm combinatie. De
combinaties zijn vervolgens in het ABR per bijgeschat stratum geïdentificeerd en
geaggregeerd, waarna de prestaties per bijgeschat stratum evenredig zijn verdeeld
over de bedrijven binnen de combinaties.15
Aangezien de doelpopulatie nu het zelfstandig mkb is in plaats van het gehele mkb,
zouden de gebruikte ophoogfactoren eigenlijk opnieuw geschat moeten worden.
Omdat de PS echter gebaseerd zijn op economisch actieve bedrijven en de populatie
economisch actieve bedrijven onbekend is binnen het zelfstandig mkb, is dit niet
mogelijk en worden de ophoogfactoren uit de PS gebruikt.
15 In het geval van de Productiestatistieken 2013 bleek ook op andere (onbekende) aggregaties gesorteerd te zijn. Om dit te ondervangen zijn bij deze onbekende combinatie de prestaties geaggregeerd.
38
C11255
Om te bepalen of bedrijven zogenaamde snelle groeiers zijn zoals gedefinieerd door
de OESO, is het noodzakelijk de werkgelegenheid over 3 jaar tijd per bedrijf te
analyseren. Om deze variabele te construeren voor 2014 is daarom gekoppeld met het
ABR van 2011, voor 2013 met het ABR van 2010 en voor 2012 met het ABR van 2009.
Snelle groeiers zijn die bedrijven die 3 jaar lang minimaal 20% per jaar in
bedrijfsomvang (aantal werkzame personen) groeien wat neerkomt op minimaal
72,8% in 3 jaar tijd.
Voor het bepalen van de omvang van de innovatieve bedrijven met minder dan 10
werknemers is een schatting gemaakt door Panteia, waarbij de arbeidsproductiviteit
en de pa-ratio voor micro innovatieve bedrijven gelijk zijn gesteld aan die van het
microbedrijf reguliere mkb.
Koppelprocedure en vaststellen innovativiteit
Een van de hoofdtypes van de nieuwe typologie wordt gedefinieerd door innovatie en
waarde creatie. Om de mate van innovativiteit van het mkb in beeld te brengen is
gebruik gemaakt van het CIS bestand. Om ook een innovatiepiramide te kunnen
construeren zijn variabelen die gekoppeld kunnen worden aan het ABR meegenomen
die aangeven of een bedrijf innovatief is op de volgende manieren: technologisch,
product-, proces- en marketing- of organisatorisch innovatief. Na ontdubbelen bleek
dat op deze wijze 3.544 bedrijven te koppelen zijn aan het ABR van 2012.
tabel 11 innovatiepiramide op basis van de CIS
segment Criteria
koplopers innovaties gerealiseerd nieuw voor de bedrijfstak en op eigen kracht
(initgd = 1 OF initsv = 1) EN newmkt = 1 OF initps = 1
R&D systematisch
rrdeng = 1 EN rallx > 0
ontwikkelaars geen koploper
innovaties gerealiseerd op eigen kracht
initgd = 1 OF initsv = 1 OF initps = 1
R&D incidenteel
rrdeng > 0 OF rallx > 0
toepassers geen koplopers of ontwikkelaars
innovaties gerealiseerd
inpdsv =1 OF initgd = 1 OF inpspd = 1 OF inpslg = 1 OF inpssu = 1
kennisuitwisseling en samenwerking
roek = 1 OF co = 1
overig mkb: volgers geen koplopers, ontwikkelaars of toepassers
ten minste één van de indicatoren hierboven genoemd = 1
overig mkb: niet-
innovatief
geen koplopers, ontwikkelaars, toepassers of volgers
Bron: Panteia, 2015, bewerking van EIM (2008), Innovatiepiramide: een segmentatie van het mkb.
Belangrijk is dat de CIS een enquête is die bij bedrijven vanaf 10 werkzame personen
wordt gehouden. Er is dus geen data van het micro-bedrijf beschikbaar. Aangezien de
doelpopulatie veranderd is van het mkb naar het zelfstandig mkb zijn nieuwe
C11255 39
ophoogfactoren op basis van grootteklasse en sector gecreëerd. De populatie
bedrijven met meer dan 10 werkzame personen uit het ABR bedraagt 57.692
bedrijven. Daarnaast heeft de CIS ook geen data over de sectoren zorg en welzijn,
overige dienstverlening en onderwijs. Hieruit komt naar voren dat de populatie
waarvoor ook innovatiedata beschikbaar is (het mkb zonder het microbedrijf en
exclusief de genoemde sectoren) 48.749 bedraagt. Op basis van vragen opgenomen in
de CIS kan de Innovatiepiramide samengesteld worden. De hiervoor gebruikte
variabelen zijn opgenomen in tabel 11.
Vaststellen zzp’ers
Door de koppelingen zoals bovenstaand beschreven zijn de jonge bedrijven (o.b.v. het
ABR), de waarde creërende en innoverende bedrijven (o.b.v. de CIS) en het reguliere
mkb reeds te benoemen. Om naast het onderscheid naar zzp’ers ook de subtypes
arbeid zzp’er en product zzp’er te kunnen onderscheiden wordt de Zelfstandigen
Enquête Arbeid (ZEA) gebruikt. Helaas bevat deze statistiek alleen weegfactoren en
geen bruikbare ophoogfactoren naar de doelpopulatie (zelfstandigen binnen
Nederland). In de publicatie “Zelfstandigen Enquête Arbeid: Methodologie en
beschrijvende resultaten” (p. 40) van het CBS en TNO wordt het aantal zelfstandige
ondernemers in de doelpopulatie op 954.429 gezet. Dit omvat naast arbeid zzp’ers en
product zzp’ers ook zelfstandigen mét personeel. Aangezien in deze publicatie onze
interesse alleen uitgaat naar de eerste twee categorieën is de derde categorie
uitgesloten.
De prestaties van de arbeid- en product zzp’ers zijn niet direct in beeld te brengen
want de zelfstandigen uit de enquête kunnen niet gelinkt worden aan het ABR. Om
toch een schatting te kunnen maken van de prestaties van deze subgroepen worden
de verdelingen binnen sectoren van zzp’ers tussen arbeid en product zzp’ers uit de
ZEA gehaald en worden in de Productiestatistieken vervolgens de prestaties van
bedrijven met 1 werkzame persoon bekeken. Dit is hierna verdeeld over de zzp’ers.
Hierbij is gekeken naar sectoren op 2-digit niveau. Zodoende is toch een beeld te
vormen van de prestaties van de verschillende subtypes zzp’ers. Zoals vermeld in de
koppelprocedure innovativiteit is hier geen data voor bedrijven met minder 10
werkzame personen.
C11255 41
De resultaten van het Programma MKB en Ondernemerschap worden in twee
reeksen gepubliceerd, te weten: Research Reports en Publieksrapportages. De meest
recente rapporten staan (downloadable) op: www.ondernemerschap.nl.
Recente Publieksrapportages
A201442 15-10-2015 Tabellenboek Krachtige werkgelegenheidsgroei in MKB in
2015 en 2016
A201440 25-06-2015 De combinatie van werk en zorg: ervaringen van zzp’ers
A201439 01-06-2015 De bijdrage van het MKB aan de Nederlandse economie
A201438 19-05-2015 Aandacht voor het MKB in het bedrijvenbeleid
A201437 20-02-2015 Algemeen beeld van het MKB in 2015
A201436 20-01-2015 Topsectoren: beeld en ontwikkeling. Update januari 2015
A201435 19-02-2015 Arbeidspositie van zzp’ers. Zzp-panel: resultaten eerste
meting 2014
A201434 09-01-2015 Export- en Importindex MKB - Ontwikkelingen 2008-2012
A201433 06-01-2015 Monitor Inkomens Ondernemers - Editie 2014
A201432 22-12-2014 MKB regionaal bekeken 2014
A201431 03-07-2015 MKB en ontslagrecht - “Vernieuwd ontslagrecht vooral goed
voor werknemers”, aldus het MKB
A201430 17-12-2014 Topsectoren in beeld - Ontwikkelingen van de innovativiteit
van de topsectoren 2012-2014
A201429 11-12-2014 Een innovatieve blik op de toekomst - Verwachtingen van
het innovatieve mkb
A201428 11-12-2014 Succesvolle studentbedrijven. Met "kennis" en "kunde" naar
"kassa"
A201427 12-11-2014 Innovatie in het MKB
A201426 17-12-2014 Business Angels in Nederland: alive and kicking!
A201425 23-10-2014 MKB-ondernemers en arbeidsbeperkten
A201424 27-10-2014 Stemming onder ondernemers in het MKB
A201423 30-09-2014 Kennisstromen in het MKB. Inzicht op basis van een MKB-
kennis-input/outputmodel
A201422 15-09-2014 Bedrijfsfinanciering, zo kan het ook - Update 2014
A201421 12-08-2014 MKB: Een belangrijke speler in internationale waardeketens
A201420 27-05-2014 Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2014 en
2015
A201419 21-05-2014 De financiële positie van het MKB in 2014 en 2015
A201418 29-07-2014 Beelden van bedrijfscriminaliteit. Empirisch onderzoek op
basis van 37 cases
A201417 25-04-2014 Entrepreneurship in the Netherlands, The top sectors
A201416 01-05-2013 Omvang en prestaties van het MKB in de topsectoren
A201415 16-04-2014 Monitor Inkomens Ondernemers Editie 2013
A201414 01-04-2014 Financieringsproblemen in de binnenvaart
A201413 03-04-2014 Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen van zzp'ers, Resultaten
zzp-panel meting II 2013
A201412 07-04-2014 Innovatie in de agrarische sector. De verschillende
innovatievormen in beeld
A201411 13-03-2014 Bedrijfsoverdrachten in een periode van recessie en vergrijzing
A201410 06-03-2014 Ondernemendheid in de culturele sector
A201409 27-02-2014 Topsectoren in beeld – Beleving van het ondernemingsklimaat -
meting voorjaar 2013 -
42
C11255
A201408 18-02-2014 Monitor vrouwelijk en etnisch ondernemerschap 2013 A201407 25-02-2014 Inkomens Zelfstandigen 2013
A201406 11-03-2014 Samenwerken bij vernieuwing in de topsectoren
A201405 13-02-2014 Lokale lasten voor bedrijven
A201404 08-02-2014 De effecten van de topsectoren op de bredere economie
A201403 04-02-2014 Wat drijft MKB ondernemers
A201402 20-02-2014 Gebruikersinnovatie in het MKB
A201401 27-02-2014 Topsectoren in beeld. Ontwikkeling van de innovativiteit van de
topsectoren in najaar 2012-voorjaar 2013
A201374 14-01-2014 MKB Rating: Smaakt naar meer, onderzoek naar bekendheid en
gebruik van ratings door MKB-bedrijven
A201373 07-01-2014 Vertrouwen in eigen bedrijf keldert: ondernemersvertrouwen
door de jaren heen
A201372 10-04-2014 Aankomende en opkomende challengers in de topsectoren
A201371 17-3-2014 Samenwerkingskenmerken van challengers in de topsectoren
A201370 19-12-2013 Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2013 en
2014
A201369 23-12-2013 Ondernemen in de horecasector 2013
A201368 23-12-2013 Ondernemen in de groothandelsector 2013
A201367 23-12-2013 Ondernemen in de overige dienstverlening 2013
A201366 23-12-2013 Ondernemen in de bouwsector 2013
A201365 23-12-2013 Ondernemen in de transportsector 2013
A201364 23-12-2013 Ondernemen in de autosector 2013
A201363 19-12-2013 Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB
A201362 23-12-2013 Ondernemen in de zakelijke dienstverlening 2013
A201361 23-12-2013 Ondernemen in de metaalelektro 2013
A201360 23-12-2013 Ondernemen in de voedings- en genotmiddelenindustrie 2013
A201359 23-12-2013 Ondernemen in de detailhandel 2013
A201358 17-12-2013 De grijze ondernemer. Internationale vergelijking van de grijze
ondernemer
A201357 11-02-2014 Nulmeting studentbedrijven
A201356 18-03-2014 Toekomst van de maakindustrie. Knowledge based capital!
A201355 10-12-2013 Opleiding en scholing van zzp’ers – Resultaten zzp-panel
meting I van 2013
A201354 26-11-2013 Internationale benchmark ondernemerschap 2013.
Tabellenboek
A201353 19-11-2013 Topsectoren: beeld en ontwikkeling. Update oktober 2013
A201352 28-01-2014 Technologische en sociale innovatie in een concurrerende markt
A201351 21-11-2013 Innovatie en internationalisering in het MKB
A201350 12-11-2013 Innovatie in het MKB, ontwikkelingen in de periode 2002-2013
A201349 31-10-2013 Fulfilment van online verkoop
A201348 15-10-2013 De overheid als klant van het MKB
A201347 26-09-2013 Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2013 en
2014
A201346 08-10-2013 De innovativiteit van het MKB in 2013
A201345 19-09-2013 Monitor buitenlandse investeringen MKB
A201344 14-11-2013 Sectorale veranderingen in de Nederlandse economie