News Eplan Nl Nl

224
EPLAN NEWS voor versie 2.3

Transcript of News Eplan Nl Nl

EPLAN NEWSvoor versie 2.3

Copyright © 2013 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG

EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnischefouten of onvolkomenheden in deze technische informatie en is ook niet verantwoordelijk voor schade diedirect of indirect terug te voeren is op de levering, de kwaliteit en het gebruik van dit materiaal.

Dit document bevat eigendomsrechtelijk beschermde informatie die valt onder het auteursrecht. Allerechten zijn beschermd. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van EPLAN Software & ServiceGmbH & Co. KGmag dit document noch geheel noch gedeeltelijk worden gekopieerd of vermenigvuldigd.

De software die in dit document wordt beschreven, valt onder een licentiecontract. Gebruik en vermenig-vuldiging van de software is alleen toegestaan in het kader van dit contract.

RITTAL® is een geregistreerd handelsmerk van Rittal GmbH & Co. KG.

EPLAN®, EPLAN Electric P8®, EPLAN Fluid®, EPLAN PPE®, EPLAN Cabinet®, EPLAN Pro Panel®,EPLAN Mechatronic Integration® en EPLAN Harness proD® zijn geregistreerde handelsmerken vanEPLAN Software & Service GmbH & Co. KG.

Windows 7®, Windows 8®, Windows Server 2012®, Microsoft Windows®, Microsoft® Excel®, Microsoft®Access® en Notepad® zijn geregistreerde handelsmerken vanMicrosoft Corporation.

PC WORX®, CLIP PROJECT® en INTERBUS® zijn geregistreerde handelsmerken van Phoenix ContactGmbH & Co.

AutoCAD® en AutoCAD Inventor® zijn geregistreerde handelsmerken van Autodesk, Inc.

STEP 7®, SIMATIC® en SIMATIC HW Konfig® zijn geregistreerde handelsmerken van Siemens AG.

InstallShield® is een geregistreerd handelsmerk van InstallShield, Inc.

Adobe®Reader® en Adobe® Acrobat® zijn geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Inc.

TwinCAT® is een geregistreerd handelsmerk van Beckhoff Automation GmbH.

Unity Pro® is een geregistreerd handelsmerk van Schneider Electric.

RSLogix 5000® en RSLogix Architect® zijn geregistreerde handelsmerken van Rockwell Automation.

Alle overige genoemde product- en handelsnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerkenvan de desbetreffende eigenaren.

EPLAN gebruikt de Open-Source-Software 7-Zip (7za.dll), Copyright © by Igor Pavlov. De broncode van7-Zip valt onder deGNU Lesser General Public License (LGPL). De broncode van 7-Zip enmeer informatieover deze licentie vindt u op: http://www.7-zip.org

EPLAN gebruikt de Open-Source-Software Open CASCADE, Copyright © by Open CASCADE S.A.S.De broncode vanOpen CASCADE valt onder deOpen CASCADE Technology Public License. Debroncode vanOpen CASCADE enmeer informatie over deze licentie vindt u op:http://www.opencascade.org

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Voorwoord 11Leestips 13

Pre-planning 15Modularisatie van de pre-planning 18Segmenten en macro's in de pre-planning 19Pre-planning: Werkwijze 21Navigator voor de pre-planning 23Grafische pre-planning 27Pre-planning: Verwerkingen 29Pre-planning: Converteren van P&ID-projecten 30PLT-systemen en PLT-systeemfuncties maken en plaatsen 32

Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform 34Integratie van veiligheidsgerelateerde waarden 34Uniform uitwisselingsformaat VDMA 66413 35Werkwijze 36Uitbreidingen in het artikelbeheer 37Toepassing bij het onderdeel selecteren 40Veiligheidsgerelateerde waarden in de verwerkingen uitvoeren 41

Uitgebreide ondersteuning van de EN-norm 81346 42Productcodes voor de structurering gebruiken 43Bereikoverschrijdend nesten 46

Gebruikersinterface 47De weergave van aanvullende informatie in de boomweergaven configureren 47Gekopieerde waarden van eigenschappen invoegen 50Uitgebreide eigenschapselectie 51Instellingen als knoppen op werkbalken 53Schemabeschrijving wijzigen 55Tekengrootte in tabellen met het muiswiel wijzigen 55Verbeterde gebruiksvriendelijkheid door minder instellingen en menuop-

drachten 56

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 3

Inhoudsopgave

Instellingen 58Instellingen doorzoeken 58Verplaatste instelling voor de ontbonden weergave van substructuren 62Verplaatste instelling voor de weergave van eigenschapsnamen 62

Projectbewerking 63Actualiseren van de projectdatabanken 63EPLAN-projecten publiceren 64Compressie van selectielijsten 65

Grafische editor 66Structuurkasten met uitsparingen 66Scheidingstekens voor de pagina in de kruisverwijzing altijd weergeven 68Gereduceerd snelmenu 68

Onderdelen 69Gewijzigd gedrag bij de overname van aansluitcodes 69

Apparaten 69Uniform gedrag bij het invoegen en genereren van apparaten 69

Projectgegevens-navigators 70Navigators bij het openen synchroniseren 70

Materiaallijst-navigator 71Dezelfde positienummers voor identieke apparaten 71

In tabel bewerken 72Macrovakken in een tabel bewerken 72

Algemeen bewerken 73Gewijzigde afhankelijkheid van licenties 73

Layerbeheer 74Schaalbaarheid via de layers definiëren 74Gebruikergedefinieerde 3D-layers maken 74

Verwerkingen 75Verwerkingen onafhankelijk van de licentiëring actualiseren 75

Externe bewerking 76Verbeterde ergonomie 76

Artikelbeheer 80Actualiseren van de artikeldatabank 80

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 4

Inhoudsopgave

Uitloopartikelen in het artikelbeheer 81Dynamische kolommen voor functiesjablonen 82Beschrijving voor functiesjablonen 84Snellere volledige tekstzoekfunctie voor SQL-server als artikeldatabank 85Gemeenschappelijke directory voor contouren en macro's 86Niet meer gebruikte velden 88Tabblad "PLC-gegevens" voor andere artikelen 89

Meldingenbeheer 90Weergave van de licentiëring in de instellingen 90Filters in controleprocedureschema's opslaan 90

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Multiuser Management" 91Verbeterde ergonomie voor bewerkingsbereiken 92Uitgebreide onderverdeling van projecten in bewerkingsbereiken 93Projecten op bereik onderverdelen 95

Multi-user-gebruik 96Beschrijvingen van structuurcodes wijzigen 96

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Multi Language

Translation" 97SQL-server-databank voor het woordenboek 97

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Project Options" 100Zoeken in verborgen projectopties 100

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Revision Management"102Revisiemarkeringen als wolken weergeven 102Revisie-informatie buiten de grafische markering weergeven 103Revisies combineren 104Afzonderlijke revisiemarkeringen verwijderen 104

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN User Rights Manage-

ment" 105Nieuw gegevensformaat voor het rechtenbeheer 105

Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8 107Kabels 107Aders hernoemd in kabelverbinding 107

Klemmen / stekers 109

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 5

Inhoudsopgave

Kruisverwijzingen tussen deelklemmen 109Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN PLC & Bus Extension" 110Uitgebreide gegevensuitwisseling met Siemens SIMATIC STEP 7 110Geactualiseerde interface voor de gegevensuitwisseling met Schneider

Unity Pro 112

Speciale onderwerpen EPLAN Pro Panel 113Process Wiring: Vrij routeren van verbindingen 114Uitgebreid aansluitbeeld 115Verbindingen vrij routeren 121Routeringspadnetwerk door curven uitbreiden 125Curven bewerken 126Plaatsen van routeringstoebehoren 129Nieuwe layers in het layerbeheer 134Nieuwe controleproceduremeldingen 135

Layoutruimtes kopiëren, knippen en plakken 136Weergave van schuine vlakken in het modelaanzicht 137Uitbreidingen bij de STEP-import 138Overdracht van originele namen 138Componenten bij de STEP-import scheiden 139

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "STEP Export" 140Routeringsverbindingen bij de STEP-export meenemen 140

Uitbreidingen bij het plaatsen van artikelen 141Handmatige invoer van afmetingen 141Boorpatroon selecteren bij het plaatsen van artikelen 143

Overige vernieuwingen in de verwerkingen voor EPLAN Pro Panel 144Ontbonden weergave van verzamelrailsystemen in montagelijsten 144Verwerkingen onafhankelijk van de licentiëring actualiseren 144

Uitgebreide automatische interpretatie van logica componenten 145Nieuwe 2D-booraanzichten met NC- en boringrelevante gegevens 1482D-booraanzicht invoegen 1502D-booraanzichten wijzigen / bewerken 151Nieuwe layers voor het 2D-booraanzicht 151

Uitgebreide instellingen voor routeringsverbindingen 152

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 6

Inhoudsopgave

Diagonaal verbindingsverloop voor verbindingen met grote dwars-

doorsneden 153Alternatieve lengteberekening bij niet bestaand aansluitbeeld 154Uitgebreide algemene lengtetoeslag 155

Overige vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Process Wiring" 156Faserailverbindingen 157Routeringsrichting voor onderdelen wijzigen 161Vereenvoudigde selectie van verbindingen 163Routeren van verbindingen bij aansluitingen in kasten 163

Nieuwe uitbreidingsmodule "Production Athex" voor de automatische

indeling van klemmenstroken 164Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Production Wiring KOMAX" 165Ondersteuning van het aderafwerkingsproces met dubbele hulzen op

Komax-crimpmachines 165Striplengtes voor dubbele hulzen op Komax-machines 166

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Production Wiring

Schleuniger" 167Teksten voor labeling van draden exporteren 167

Nieuwe interface voor Averex-bedradingsrobots 168Uniforme meldingen bij de export van NC- en draadcon-

fectioneringsgegevens 168

Speciale onderwerpen EPLAN Fluid 170Tubing: Routeren van slangen 170Gewijzigde productgroep voor fluid-technische verbindingen 171Voorbereiding van stamgegevens 173Slangverbindingen routeren 175Routeringspaden en curven als standaard paden 178Routeringstoebehoren voor slangverbindingen 181

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Operational Sequence"186Artikelen in het functionele weergavetype opslaan 186

Speciale onderwerpen EPLAN PPE 188Apparaatgroepen in het PI-schema 188

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 7

Inhoudsopgave

Verbeterd weergavetype in de symboolbibliotheek voor PI-schema's 188Niet meer gebruikt veld "Nominale breedte" 189

Speciale onderwerpen EPLAN Education 191EPLAN Education met functies uit EPLAN Pro Panel Professional uitge-

breid 191

Speciale onderwerpen EPLAN Harness proD 192Nieuwe interfaces voor de gegevensuitwisseling met het EPLAN-platform192

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension" 194

Vernieuwingen in de stamgegevens 201Stamgegevens: Symbolen 201Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek 204Stamgegevens: Formulieren 210Stamgegevens: Schema's 211Stamgegevens: Artikelen 211

Overige vernieuwingen en informatie 212EPLAN Solution Center – het nieuwe supportsysteem 212Aanmelding bij het EPLAN Solution Center 213Overname van huidige supportaanvragen 213

Validatiecode 215Validatiecode online aanvragen 215

Installatie 217Help-talen via de EPLAN Download Manager installeren 218Installatie van de EPLAN License Manager 220

Softwarevereisten en vrijgaven 221Algemene voorwaarden 221Besturingssystemen 221Microsoft-producten 222SQL-server 222Autodesk-producten 222PDF-redlining 222PLC-systemen (PLC & Bus Extension) 223

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 8

Inhoudsopgave

Afgekondigde besturingssystemen 223

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 9

Inhoudsopgave

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 10

Voorwoord

Voorwoord

Geachte EPLAN-gebruiker,

Omdat er binnen de automatiseringstechniek steedsmeer eisen aan dedocumentatie vanmachines en installaties worden gesteld, neemt de aan-dacht voor engineeringtools en -methoden almaar toe.

Met al zijn functies enmogelijkheden vormt het EPLAN-platform de basisvoor een efficiënte engineering. Van doorslaggevende betekenis zijn dewerkwijzen enmethoden die u op basis van de geboden functionaliteit in uwdagelijkse engineeringswerkzaamheden in de praktijk brengt.

Aan de steeds hogere eisen die aan de engineering worden gesteld, kanalleen blijvend worden voldaan wanneer u zich kunt concentreren op werk-zaamhedenmet toegevoegde waarde en EPLAN alle andere belangrijketaken voor zijn rekening neemt. Vooral de standaardisering, de automati-sering en een consequente interdisciplinaire toepassing van één uniformplatform tijdens het gehele engineeringproces bieden hier een beslissendoptimaliseringspotentieel.

De nieuwe versie van het EPLAN-platform richt zich specifiek op deze taken:gestandaardiseerde en in hogemate geautomatiseerde engineering op éénplatform, met uitgebreidemogelijkheden voor interdisciplinaire samen-werking.

Laat u verrassen door de vereenvoudigdemacrobewerking, het uitgebreiderevisiebeheer en de omvangrijke ondersteuning bij het werkenmet actuelenormen zoals IEC 81346 en veiligheidsgerelateerde waarden conformVDMA 66413.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 11

Voorwoord

Versie 2.3 biedt talrijke nieuwe toepassingsmogelijkheden in het mecha-tronische engineeringproces. Hiertoe behoren in het bijzonder de uitbreidin-gen op het gebied van pre-planning en de engineering van vrij routeerbareverbindingen in elektrische schakelinstallaties alsmede in de compactepneumatiek.

Om snel optimaal van deze nieuwe versie te profiteren, kunt u gebruikmaken van onze speciaal op deze versie afgestemde update-trainingen.

Wij wensen u veel succesmet het EPLAN-platform 2.3. Meer informatievindt u op onze website onder www.eplan.nl.

Het team van EPLANSoftware & Service

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 12

Leestips

LeestipsBelangrijke informatie:

Raadpleeg vóór de installatie van de versie de informatie in het hoofdstuk"Overige vernieuwingen en informatie" (vanaf pagina "212"). Lees hiermet name de paragraaf "Softwarevereisten en vrijgaven" (zie pagi-na "221").

Voordat u begint te lezen, wijzen wij u op de volgende symbolen en schrijf-wijzen die in dit document worden gehanteerd:

Let op:Teksten die worden voorafgegaan door dit symbool zijn waarschuwingen.Lees voordat u verder gaat deze waarschuwingen altijd goed door!

Opmerking:Teksten die worden voorafgegaan door dit symbool bevatten aanvullendeopmerkingen.

Tip:Na dit symbool volgen nuttige tips, die het werkenmet het programmavereenvoudigen.

Voorbeeld:Voorbeelden worden voorafgegaan door dit symbool.

Elementen van de gebruikersinterface worden vet (en blauw) aange-geven en kunnen zo direct in de tekst worden herkend.

Cursief gemarkeerde teksten geven aan wat belangrijk is en waar ubeslist opmoet letten.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 13

Leestips

Codevoorbeelden, directorynamen, directe invoer etc. worden weergege-ven in niet-proportioneel lettertype.

Functietoetsen, toetsen van het toetsenbord en knoppen in het pro-grammaworden tussen rechte haken weergegeven (bijvoorbeeld [F1]voor de functietoets "F1").

Om de overzichtelijkheid tijdens het lezen te verbeteren, wordt in dit docu-ment gebruik gemaakt van een zogeheten "menupad" (bijvoorbeeldHelp> Inhoud). Demenu's en opties die in het menupad worden genoemd,moeten in de aangegeven volgorde worden gekozen om een bepaaldeprogrammafunctie te kunnen bereiken. Via het hier genoemdemenupadopent u bijvoorbeeld het Help-systeem van EPLAN.

Bij instellingen of velden (zoals selectievakjes) die alleen kunnen wordenin- of uitgeschakeld, worden in dit document vaak de termen "inschake-len" (de instelling is dan actief ) en "uitschakelen" (de instelling is danniet actief ) gebruikt.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 14

Pre-planning

Pre-planning

Met versie 2.3 van het platform biedt EPLAN optionele uitbreidingen, dienieuwe en innovatieve werkwijzen op het gebied van pre-planningmogelijkmaken.

Het engineeringproces van eenmachine / installatie bestaat uit afzonderlijkefasen waarin het concept op basis van de eerste globale ontwerpen enideeën steeds verder wordt verfijnd en concreter wordt, totdat uiteindelijk alledocumenten en informatie zijn gemaakt die nodig zijn voor de productie enbouw van demachine.

Daarbij zijn de pre-planning en ontwerpplanning (Basic Engineering) zeervroege fasen in het project, waarin concepten voor de technische omvangvan demachine / installatie worden uitgewerkt en een eerste inschattingwordt gemaakt van de benodigde aantallen. Het doel hiervan is om hettechnischmeest voordelige concept te bepalen en de standaardinstellingenvoor de daaropvolgende detailplanning (Detail Engineering) te definiëren.

Typische taakstellingen in de pre-planning zijn onder andere:

Het definiëren en beschrijven vanmachine- / installatiebereiken voor deindeling in zinvolle structuren en eenheden.

Het maken van de eerste grafische overzichten als algemene basis voorde planning.

Het definiëren van "globale tijdelijke aanduidingen" voor functies ofcomponenten die op dat moment nog niet tot in detail kunnen wordengedefinieerd.

Het definiëren en schatten van de eerste benodigde aantallen (aandrij-vingen / sensoren, PLC-in- / uitgangen etc.)

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 15

Pre-planning

Het maken van de eerstemateriaallijsten als ondersteuning voor calcu-latie en registratie van artikelen waarvan de levertijd langer is.

Tegenwoordig worden deze taken vaak in afzonderlijke systemen (grafischetools, tabellen / databanken, tekstverwerking voor specificaties) bewerkt,waarbij er alleen rudimentaire interfaces of zelfs helemaal geen interfaceszijn voor de ontwerptool die in de detailplanning wordt gebruikt. De ontbre-kende uniformiteit van gegevens en de vaak ontbrekende ondersteuningdoor engineeringsfuncties in deze aparte systemen zorgen voor veel extrawerk en een gebrekkige kwaliteit in de ontwerpfase.

Voordeel:Met de nieuwe pre-planning kunt u de eerste planningswerkzaamhedenvoor technische aspecten in het engineeringproces vroegtijdig in hetEPLAN-platform uitvoeren. Op basis van deze pre-planning kan later deschemavervaardiging en detaillering van de installatie in het EPLAN-platform plaatsvinden. De integratie van de pre-planning in de ontwerpfaseen de uniformiteit van processen en gegevens zorgt voor besparing vantijd en kosten terwijl tegelijkertijd de kwaliteit van het project toeneemt.Daarnaast biedt de nieuwe pre-planning dankzij zijn flexibiliteit een zeereenvoudige overstap naar deze nieuwe engineeringsmethodiek diegebruik maakt van het EPLAN-platform.

Het centrale dialoogvenster van de pre-planning in het EPLAN-platform is denieuwe pre-planning navigator. In dit dialoogvenster worden de in een projectgedefinieerde segmenten van de pre-planning weergegeven en beheerd.Door het gebruik van zogeheten "pre-planningmacro's" en door het kopiërenen verplaatsen van bestaande segmentenmet slepen & neerzetten kunt usnel en gemakkelijk eenmachine- / installatiestructuur maken en bewerken.U kunt met EPLAN in de pre-planning ook rechtstreeks in de grafische editorwerken.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 16

Pre-planning

De gegevens die in de pre-planning bij de segmenten zijn ingevoerd, kunnenin verwerkingen worden uitgevoerd en zo bijvoorbeeld voor materiaallijstenof voor calculatie van prijzen en uren worden gebruikt. Vanuit de pre-plan-ning (pre-planning navigator) kan in een latere ontwerpfasemet slepen &neerzetten ook de detailplanning (schema) worden gemaakt.

Als alternatief voor gegevensregistratie biedt de pre-planning een uitge-breide importfunctie, waarmee gegevens uit Excel-tabellen in EPLANkunnen worden overgenomen. Op dezemanier kunnen op basis vaninformatie uit andere planningsafdelingen in EPLAN automatisch door eenimportactie pre-planning structuren worden gegenereerd.

In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behan-deld:

"Modularisatie van de pre-planning" op pagina "18"

"Segmenten enmacro's in de pre-planning" op pagina "19"

"Pre-planning: Werkwijze" op pagina "21"

"Navigator voor de pre-planning" op pagina "23"

"Grafische pre-planning" op pagina "27"

"Pre-planning: Verwerkingen" op pagina "29"

"Pre-planning: Converteren van P&ID-projecten" op pagina "30"

"PLT-systemen en PLT-systeemfuncties maken en plaatsen" oppagina "32".

Meer informatie over dit onderwerp vindt u ook in de online-help in de para-graaf "Pre-planning".

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 17

Modularisatie van de pre-planning

Modularisatie van de pre-planningVoor de pre-planning zijn er de volgende licentie-uitbreidingen:

EPLANPreplanning Use:Met deze licentie kunt u de in het EPLAN-platform gemaakte pre-plan-ning gebruiken. Vanuit de pre-planning navigator kunt u de segmentenvan de pre-planning in het schema van de detailplanning plaatsen. Hetmaken of bewerken van segmenten is met deze licentie niet mogelijk.

EPLANPreplanningGeneral:Met deze licentie kunt u alles wat ookmet de licentie "EPLANPreplan-ning Use" mogelijk is. Daarnaast kunt u de standaardmeegeleverde pre-planning segmenten gebruiken om uw pre-planning temaken. Bovendienkunt u verwerkingen voor de pre-planning uitvoeren, pre-planninggegevens importeren en P&ID-projecten converteren.

EPLANPreplanning Configurable:Met deze licentie kunt u alles wat ookmet de licentie "EPLANPreplan-ning General" mogelijk is. Daarnaast kunt u ook zelf individuele pre-plan-ning segmentenmaken en gebruikergedefinieerde eigenschappenconfigureren.

EPLANPreplanning P&ID:Met deze licentie kunt u op basis van onze nieuwe pre-planning PLT-systemen en PLT-systeemfuncties maken en beheren. Tegelijkertijd iseen grafische plaatsing van de PLT-systemen en PLT-systeemfuncties inPI-schema's mogelijk.In plaats van planningsobjectenmaakt en bewerkt umet de licentie"EPLANPreplanning P&ID" PLT-systemen en PLT-systeemfuncties.Verder biedt deze licentie dezelfde functies als "EPLANPreplanningGeneral".

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 18

Segmenten en macro's in de pre-planning

Segmenten en macro's in de pre-planningDe structurering in de pre-planning gebeurt met behulp van zogenaamde"segmenten", waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen structuur-segmenten en planningsobjecten.

Structuursegmenten

Structuursegmenten zijn bedoeld voor de onderverdeling vanmachines eninstallaties en bevatten een deel van de projectstructuur. Zo is het mogelijkom delen van de coderingsstructuur voor te definiëren. Een structuurseg-ment kan voor een of meerdere structuurcodes (bijvoorbeeld voor groep ofinbouwplaats) in het detailontwerp staan. Structuurcodes vormen de basisvoor de latere projectstructuur.

Planningsobjecten

Planningsobjecten definiëren een deel van eenmachine / installatie in depre-planning. Ze beschrijven een apparaat en hebben betrekking op defuncties van een onderdeel. Daarbij staat het onderdeel als voorbeeld vooreen functie van eenmachine / installatie (bijvoorbeeld demotor voor eentransportband). Elk planningsobject mag slechts een onderdeel vertegen-woordigen.

PLT-systemen

PLT-systemenworden parallel aan algemene planningsobjecten beheerden ze gedragen zich op soortgelijke wijze. Bij PLT-systemen kunnen welmacro's, maar geen artikelen of functiesjablonen worden opgeslagen. EenPLT-systeem kan eenmeetplaats of een verbruikersplaats zijn.

PLT-systemen hebben de volgende aanvullende eigenschappen:

Technische inrichting

Meetobject

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 19

Segmenten en macro's in de pre-planning

Bewerkingsfunctie

Nummer.

Opmerking:Of u PLT-systemen of planningsobjecten kunt maken en bewerken isafhankelijk van uw licentie-uitbreiding voor de pre-planning. Om PLT-syste-men te kunnen bewerken, hebt u een licentie voor "EPLANPreplanningP&ID" nodig. Met de licentie-uitbreidingen "EPLANPreplanningGeneral"en "EPLANPreplanning Configurable" kunt u wel planningsobjectenmaken en bewerken.

Segmentdefinities

De segmentdefinitie geeft het type segment aan (structuursegment of plan-ningsobject), vergelijkbaar met de wijze waarop een functiedefinitie het typefunctie definieert. De segmentdefinitie is een voordefinitie van segmentendie voor het systeem beschikbaar zijn. De segmentdefinitie bepaalt welkesegmenten in het project kunnen worden gebruikt en hoe deze segmentenzich normaal gesproken gedragen.

Pre-planning macro's

U kunt in de pre-planning-navigator een willekeurige structuur in een pre-plan-ningmacro opslaan. Een dergelijkemacro is een eigen bestandstype waarbijde bestandsnaam de extensie *.emv heeft. Door het gebruik van pre-plan-ningmacro's kunt u de pre-planning (zonder grafische weergave) snel encomfortabel uit kant-en-klare deelstructuren samenstellen.

Macro's bij planningsobjecten

Bij planningsobjecten kunt umacrobestandenmet "normale" venster- ofpaginamacro's opslaan (*.ema of *.emp). Een dergelijkemacro bevatmeestal tijdelijke aanduiding-objectenmet variabelen. De waarden van devariabelen kunt u in het eigenschappendialoogvenster van het plannings-object via de waardensetselectie of handmatig bewerken. Bij het plaatsen

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 20

Pre-planning: Werkwijze

van demacro worden de in het planningsobject geselecteerde of handmatigingevoerde waarden overgedragen aan de geplaatste functies.

Als er bij een planningsobject geenmacro is opgeslagenmaar wel eenartikel waaraan eenmacro is toegekend, wordt demacro van het artikel voorhet plaatsen van de functies gebruikt.

Pre-planning: WerkwijzeVoor het maken van de pre-planning en de daarop gebaseerde detailplan-ning voert u de volgende stappen uit:

Configureren:Daartoe behoort het maken en aanpassen van segmentdefinities engebruikergedefinieerde eigenschappen. Hiermee kunt u de pre-planningaan uwwensen aanpassen. Hiervoor zijn in het menupadProjectge-gevens > Pre-planning > Configuratie demenuopdrachtenSegment-definities enEigenschappen beschikbaar.Het is ook zinvol om bijpassendemacro's met tijdelijke aanduiding-objecten en waardensets temaken, die u daarna in de volgende stap bijsegmenten in de pre-planning opslaat en vervolgens in de detailplanningplaatst.

Pre-planningmaken:Hiervoor maakt u in de pre-planning navigator structuursegmenten enplanningsobjecten en ordent u deze in een boomstructuur. Voor deafzonderlijke segmenten voert u gegevens in en bij de planningsobjectenslaat umacro's, artikelen, sjablonen etc. op. Lees hiervoor ook de para-graaf "Navigator voor de pre-planning" (zie pagina "23").Daarnaast kunt u via demenuopdrachtenProjectgegevens > Pre-plan-ning > Importeren lijstenmet pre-planningsgegevens die in externetoepassingen zijn gemaakt, importeren.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 21

Pre-planning: Werkwijze

Detailplanningmaken:Hiervoor plaatst u macro's of functies uit de pre-planning navigator op deschemapagina's. Met de eigenschapPre-planning gereed kunt u bij eenstructuursegment of planningsobject aangeven dat het segment of hetobject gereed is voor de detailplanning.

Verwerken:Al in de pre-planning fase kunt umet de verwerkingstypenStructuur-segmentenoverzicht, Structuursegmentschema, Planningsobjecten-overzicht enPlanningsobjectschema een overzicht van de gebruiktesegmenten (structuursegmenten, planningsobjecten) weergeven. Ookkunt u artikelspecifieke verwerkingen (Artikellijst,Artikellijstoverzicht)gebruiken om databladen te genereren of materiaal te bestellen. Leeshiervoor ook de paragraaf "Pre-planning: Verwerkingen" (ziepagina "29").

Controleren:Er zijn nieuwemogelijkheden om de segmenten, segmentdefinities engebruikergedefinieerde eigenschappen te controleren. Ook de verwij-zingen van de pre-planning naar de detailplanning kunnen worden gecon-troleerd. Hiervoor zijn in de nieuwemeldingsklasse 028 "Pre-planning"enkele nieuwe controleproceduremeldingen beschikbaar.Daarnaast kunt u eigen controleprocedures voor de pre-planning dieptedefiniëren. Dit gebeurt in het projectspecifieke instellingendialoogvensterInstellingen: Pre-planning diepte. Om deze controleprocedures uit tevoeren, moet u vervolgens in uw controleschema voor de gewenstecontroleprocedures van de nieuwemeldingsklasse 029 "Pre-planningdiepte" nog het controletype definiëren.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 22

Navigator voor de pre-planning

Navigator voor de pre-planningVoor de weergave en bewerking van de in een project gedefinieerde struc-tuursegmenten en planningsobjecten is de nieuwe pre-planning navigatorbeschikbaar. Deze navigator opent umet demenuopdrachtenProjectge-gevens > Pre-planning > Navigator. U kunt ook op de werkbalkNaviga-

tors op de knop (Pre-planning) klikken.

Boomweergave

Op het tabbladBoom worden de structuursegmenten en planningsobjectenin hun hiërarchische structuur weergegeven.

Het bovenste hiërarchieniveau is het project, daaronder kunnen de struc-tuursegmenten en de planningsobjecten worden gemaakt.

Structuursegmenten kunnen niet onder planningsobjecten worden inge-voegd.

Onder de planningsobjecten worden hun PLC-adressen en functiesjablo-nen weergegeven. Een statuspictogram geeft aan of er bij het plannings-object eenmacro is opgeslagen. Een dergelijkemacro kunt umet slepen& neerzetten in de grafische editor plaatsen. Daarbij wordt het bij hetpaginatype passende weergavetype voor het plaatsen aangeboden.

Met behulp van de pijlknoppen kunt u de sortering van de segmen-ten onder een knooppunt in de boomstructuur wijzigen.

In de boomweergave van de pre-planning navigator worden o.a. de volgendepictogrammenweergegeven:

Pictogram Betekenis

Geeft het projectniveau aan. Dit pictogram wordt alleen weer-gegeven als er meerdere projecten zijn geopend.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 23

Navigator voor de pre-planning

Structuursegment algemeen

Planningsobject algemeen

PLT-systeem

PLT-systeemfunctie

Macro. Dit pictogram wordt weergegeven wanneer bij hetplanningsobject eenmacro is opgeslagen.

Functiesjabloon voor hoofdfunctie. Dit pictogram wordt weer-gegeven wanneer bij het planningsobject functiesjablonenzijn ingevoerd of artikelen waarbij functiesjablonen zijn opge-slagen.

Functiesjabloon voor nevenfunctie. Dit pictogram wordt weer-gegeven wanneer bij het planningsobject functiesjablonenzijn ingevoerd of artikelen waarbij functiesjablonen zijn opge-slagen.

PLC-adressen. Dit pictogram wordt weergegeven wanneerbij het planningsobject PLC-adressen zijn opgeslagen.

Extern document. Dit pictogram wordt weergegeven wan-neer bij het planningsobject een extern document is opgesla-gen.

Lijstweergave

Naast de kolommen die standaard worden weergegeven (bijvoorbeeldSegmentdefinitie: Naam (identificerend),Code,Groep etc.) kunnenstructuurcodes voor andere codeblokken alsmede andere eigenschappenvan de structuursegmenten en planningsobjecten worden weergegeven(bijvoorbeeld de eigenschappen Technische beschrijving, Energiever-bruik of gebruikergedefinieerde eigenschappen). In de lijstweergave kunt ude waarde van de eigenschappen direct bewerken.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 24

Navigator voor de pre-planning

Filter voor de navigator

Voor de gerichte weergave van speciale structuursegmenten of plannings-objecten (bijvoorbeeld geplande segmenten die nog niet gereed zijn) zijn ervoorgedefinieerde filters beschikbaar.

Wanneer in de boomweergave een structuursegment of een planningsobjectvia een filter wordt verborgen, zijn de onderliggende structuursegmenten enplanningsobjecten eveneens verborgen. In de lijstweergave worden onder-liggende structuursegmenten en planningsobjecten niet (mee) verborgen.

Belangrijke functies in de pre-planning navigator

De structuursegmenten en planningsobjecten van de pre-planning kunnen inde pre-planning navigator worden gemaakt en bewerkt. Bovendien zijn hierin het snelmenu andere belangrijke functies voor de pre-planning beschik-baar:

Nieuwe structuursegmenten en planningsobjecten:Deze nieuwe segmenten kunt u via de snelmenuopdrachtenNieuwstructuursegment enNieuw planningsobjectmaken.Wanneer hetproject meerdere segmentdefinities bevat, wordt eerst het dialoogvensterSegmentdefinitie selecteren geopend waarin u de gewenste segment-definitie kunt selecteren. Vervolgens wordt het betreffende eigenschap-pendialoogvenster geopend. Hier definieert u dan de eigenschappen vanhet nieuwe segment.Via de snelmenuopdrachtNieuw apparaat (planningsobject) gaat unaar de artikelselectie en kunt u een planningsobject met een toege-wezen artikel maken.

Functies enmacro's plaatsen:Voor het plaatsen van functies of bij het planningsobject ingevoerdemacro's in het schema kunt u de bekende snelmenuopdrachtenPlaatsenenMacro plaatsen gebruiken. Via de submenuopdrachten kiest u hetweergavetype dat u wilt plaatsen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 25

Navigator voor de pre-planning

Planningsobjecten etc. toewijzen:Met behulp van de snelmenuopdracht Toewijzen kunt u vanuit de pre-planning navigator planningsobjecten, functiesjablonen en PLC-adressenaan de op een schemapagina geplaatste functies toewijzen. De doelfunc-ties worden gekoppeldmet het planningsobject waarvan ze de toewijzinghebben ontvangen. Via de snelmenuopdracht Scheidenmaakt u dekoppeling van een functie met een planningsobject weer ongedaan.

Segmentdefinitie wijzigen:Met de snelmenuopdracht Segmentdefinitie wijzigen kunt u aan eengeselecteerd segment een andere segmentdefinitie toekennen.

Pre-planningmacro's:Pre-planningmacro's kunt u alleen in de pre-planning navigator makenen invoegen. Daarvoor kunt u in het snelmenu demenuopdrachtenPre-planning macro maken enPre-planning macro invoegen gebruiken.

Tip:In de boomweergave van de pre-planning navigator kunt u segmenten(structuursegmenten en planningsobjecten) met slepen & neerzettenverplaatsen. Als u bij het slepen de toets [Ctrl] ingedrukt houdt, wordengeselecteerde segmenten gekopieerd. Daarnaast kunt u via de pijlknop-pen de rangschikking van de segmenten binnen een hiërarchieniveau inde boom veranderen.

Opmerking:Structuursegmenten kunnen niet onder planningsobjecten wordengemaakt en er ook niet heen worden verplaatst.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 26

Grafische pre-planning

Grafische pre-planningU kunt de pre-planning in het EPLAN-platform ook grafisch uitvoeren. Daar-voor is het nieuwe paginatype "Pre-planning" beschikbaar. In de boomweer-

gave van de pagina-navigator worden deze pagina's door het pictogramaangegeven.

Voor het plaatsen van segmenten in de grafische pre-planning kan eensegment grafisch door een kast of een polygoon worden weergegeven. Destructuur wordt bepaald op basis van de grafische configuratie van desegmenten. Voor elk segment mag er slechts één grafische plaatsing zijn.

De paginastructuur is niet van invloed op de grafisch geplaatste segmen-ten.

De grafische pre-planningmoet altijd met het bovenste knooppuntbeginnen en er mogen geen segmenten worden overgeslagen. In de pre-planning navigator kunnen onder de grafisch geplande segmenten ooknog (niet-grafische) segmenten voorkomen.

Wanneer segmenten op een pre-planning pagina zijn geplaatst, kunnenze in de pre-planning navigator niet worden verplaatst.

In de grafische pre-planning komen geen aansluitingen en verbindingenvoor.

Geplaatste segmenten kunnen in venster- of paginamacro's wordenopgeslagen. Dat betekent dat de grafische pre-planning ookmet behulpvan grafischemacro's kan worden gemaakt.

Bij het verwijderen van grafisch geplaatste segmenten worden de onder-liggende segmenten niet verwijderd. Alleen wanneer alle onderliggendesegmenten niet-geplaatste segmenten zijn, verschijnt de vraag of dezeeveneensmoeten worden verwijderd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 27

Grafische pre-planning

Structuursegmenten worden op een pre-planning pagina als structuur-kasten getekend en planningsobjecten als apparaatkasten. Er wordenechter verschillende symbolen gebruikt.

Om nieuwe structuursegmenten in te voegen, kiest u demenuopdrachtenInvoegen > Kast / aansluiting / montageplaat > Structuurkast en omnieuwe planningsobjecten in te voegen Invoegen > Kast / aansluiting /montageplaat > Apparaatkast.

Tip:U kunt structuursegmenten en planningsobjecten ook als polygonen teke-nen. Hiervoor zijn in de symboolbibliotheek SPECIAL de speciale symbolenSCSS2 (voor structuursegmenten) en DCPLO2 (voor planningsobjecten)beschikbaar. Voeg een dergelijk symbool via de symboolselectie (Invoe-gen > Symbool) in, teken de polylijn in de gewenste vorm en beëindig deactie via de snelmenuopdracht Polylijn afsluiten.

Segmenten die in de pre-planning navigator zijn gemaakt, kunnen vanuit denavigator via de snelmenuopdrachtenPlaatsen > Pre-planning op een pre-planning pagina worden geplaatst.

Tip:U kunt structuursegmenten en planningsobjecten ook eenvoudigmetslepen & neerzetten plaatsen door een geselecteerd segment uit de pre-planning navigator naar uw geopende pre-planning pagina in de grafischeeditor te slepen.

Nieuwe layers voor de pre-planning

Om projectoverkoepelende standaardinstellingen voor de weergave vaneigenschapsplaatsingen en grafische symbolen van de segmenten op pre-planning pagina's te kunnen aanbrengen, zijn in het layerbeheer de volgendenieuwe layers beschikbaar:

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 28

Pre-planning: Verwerkingen

EPLAN720, Eigenschapsplaatsing.Pre-planning

EPLAN721, Eigenschapsplaatsing.Pre-planning.Code

EPLAN722, Eigenschapsplaatsing.Pre-planning.Beschrijving

EPLAN723, Eigenschapsplaatsing.Pre-planning.Structuurcode

EPLAN724, Grafisch symbool.Pre-planning.Structuursegment

EPLAN725, Grafisch symbool.Pre-planning.Planningsobject

EPLAN726, Eigenschapsplaatsing.Pre-planning.PID.

Pre-planning: VerwerkingenVoor de pre-planning zijn er de volgende verwerkingstypen:

Structuursegmentenoverzicht:Overzicht van alle structuursegmenten en de vereiste inzet (tijd, energieen kosten) uit de onderliggende planningsobjecten.

Structuursegmentschema:Per structuursegment wordt een verwerking gegenereerd, waarbij diverseeigenschappen van het structuursegment kunnen worden uitgevoerd(Technische beschrijving, Energieverbruik etc.). Bovendien wordende direct onderliggende segmenten in het gegevensbereik uitgevoerd.

Planningsobjectenoverzicht:Overzicht van alle planningsobjecten en de vereiste inzet (tijd, energie enkosten) alsmede de daar opgeslagen documenten, artikelen en PLC-adressen.

Planningsobjectschema:Komt overeenmet een datablad. Voor elk planningsobject wordt een lijstmet artikelen, PLC-adressen etc. uitgevoerd, die bij het planningsobjectzijn ingevoerd. Bovendien worden de direct onderliggende segmenten inhet gegevensbereik uitgevoerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 29

Pre-planning: Converteren van P&ID-projecten

Bij het uitvoeren van deze nieuwe verwerkingstypen worden de formulierengebruikt, die in het projectspecifieke dialoogvenster Instellingen: Uitvoernaar pagina's voor het betreffende nieuwe verwerkingstype zijn aange-geven. Voor deze nieuwe verwerkingen worden in de stamgegevens for-mulierenmeegeleverd (zie paragraaf "Stamgegevens: Formulieren" oppagina "210").

Artikelen uit de pre-planning in artikelverwerkingen en materiaallijstengebruiken

Artikelen die alleen in de pre-planning bij planningsobjecten zijn ingevoerd,kunnen ook in de artikelverwerkingen (artikellijst, artikellijstoverzicht etc.) enin demateriaallijst worden opgenomen.

Hiervoor is het dialoogvenster Instellingen: Artikel in het groepsveldArti-kelen gebruiken uitgebreidmet het selectievakjePre-planningsartikel.Schakel dit selectievakje in om deze artikelen op te nemen.

Andere verwerkingen

In de andere verwerkingen (onderdelenlijst, klemmenaansluitlijst, PLC-diagram etc.) kunt u planningsobjecten die aan hoofdfuncties zijn gekoppeld,mee uitvoeren. Voor deze uitvoer zijn in de betreffende formulieren nieuwetijdelijke aanduiding-elementen voor planningsobjecten beschikbaar.

Pre-planning: Converteren van P&ID-projectenIn projecten die een PPE-databank bevatten (PPE-projecten, P&ID-projec-ten), kunt u de nieuwe functies en segmenten van de pre-planning niet gebrui-ken.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 30

Pre-planning: Converteren van P&ID-projecten

U kunt echter wel eenP&ID-projectmet PPE-databank (die bijvoorbeeld ineen eerdere EPLAN-versie is gemaakt) naar een project zonder PPE-data-bank converteren, zodat het project wel in de pre-planning kan wordenbewerkt.

Selecteer het gewenste project in de pagina-navigator en kies demenuop-drachtenProjectgegevens > Pre-planning > P&ID-project converteren.Daarbij worden op basis van de informatie in de PPE-databank segmentengegenereerd.

Bij het converteren worden alleen de volgende objecten naar de betreffendesegmenten van de pre-planning geconverteerd:

Meetplaatsen

Verbruikersplaatsen

Meetfuncties

Verbruikersfuncties.

Omdat complete EPLANPPE-projecten nogmeer objecttypen kunnen bevat-ten, moet u dergelijke projecten niet converteren.

Van het te converteren project wordt onder een andere naam een backupgemaakt.

Opmerkingen:Projecten die segmenten bevatten, kunnen niet terug worden gecon-verteerd naar een PPE-project.

U kunt geenmacro's met pre-planning plaatsingen in een PPE-projectinvoegen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 31

PLT-systemen en PLT-systeemfuncties maken en plaatsen

PLT-systemen en PLT-systeemfuncties maken en plaatsenWanneer u over de licentie-uitbreiding "EPLANPreplanning P&ID" beschikt,kunt u in de pre-planning navigator via de snelmenuopdrachtNieuw plan-ningsobject PLT-systemen en PLT-systeemfuncties maken.

Selecteer in het dialoogvenster Segmentdefinitie selecteren de gewenstesegmentdefinitie voor het PLT-systeem of de PLT-systeemfunctie. In heteigenschappendialoogvenster dat vervolgens wordt geopend, definieert u ophet eerste tabblad de eigenschappen van het PLT-systeem of de PLT-sys-teemfunctie.

Het PLT-systeemnummer wordt automatisch samengesteld uit de eigen-schappen Technische inrichting,Meetobject,Bewerkingsfunctie enNummer in het groepsveldPLT-systeemnummer. Welke eigenschapbuiten het "Nummer" identificerend is, definieert u in de instellingen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 32

PLT-systemen en PLT-systeemfuncties maken en plaatsen

In het veldVolledige codewordt het PLT-systeemnummer inclusief decodes van de bovenliggende segmenten weergegeven.

In het groepsveldEigenschappen kunt u voor de eigenschapPLT-typeeen selectie maken. Via het PLT-type bepaalt u met welk symbool hetPLT-systeem of de PLT-systeemfunctie in het PI-schemawordtgeplaatst.

Instellingen voor PLT-systemen

Wanneer u PLT-systemen en -systeemfuncties maakt, worden de nieuweinstellingen voor PLT-systemen in de pre-planningmeegenomen. Het menu-pad voor het dialoogvenster Instellingen: PLT-systemen is als volgt:Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Pre-planning >PLT-systemen. In dit dialoogvenster definieert u onder andere, welke eigen-schappen naast "Nummer" identificerend zijn en in welke installatieniveausidentieke PLT-systemen zijn toegestaan.

PLT-systemen en PLT-systeemfuncties plaatsen

Vanuit de pre-planning navigator kunt u de PLT-systemen en PLT-systeem-functies op pagina's van het paginatype "PI-schema" plaatsen. Daartoesleept u het gewenste PLT-systeem of de gewenste PLT-systeemfunctie –zoals u dat gewend bent bij EPLANP&ID –met slepen & neerzetten naar depagina. U kunt ook in het snelmenu van de navigator demenuopdrachtenPlaatsen > PI-schema kiezen.

Op basis van het geselecteerde PLT-type wordt aan het PLT-systeem of dePLT-systeemfunctie bij het plaatsen automatisch een PI-symbool toege-kend. Het PI-symbool kan later in het eigenschappendialoogvenster op hettabbladSymboolgegevensworden gewijzigd. Voor de verschillende PLT-typen is dit tabbladmet de twee groepsveldenRealisering enBedienings-locatie uitgebreid.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 33

Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform

Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform

Integratie van veiligheidsgerelateerde waardenDiverse normen en richtlijnen (bijvoorbeeldmachinerichtlijn 2006/42/EG)eisen dat de uitvalwaarschijnlijkheden vanmachines en veiligheidsfunctiesmoeten kunnen worden berekend. Daarom geven fabrikanten van apparatenvoor hun apparaten / componenten veiligheidsgerelateerde waarden aan. Zogeeft de waarde "MTBF" bijvoorbeeld aan hoe vaak een apparaat uitvalt ofverkeerde resultaten aflevert (MTBF: Engelse afkorting voor "Mean TimeBetween Failures" = "gemiddelde tijd tussen twee uitvallen").

Een complete installatie bestaat uit een groot aantal apparatenmet verschil-lende veiligheidsgerelateerde waarden. Afhankelijk van de toepassing zijn ervoor de complete installatie verschillende waarden voor uitval van deze instal-latie. Voor de beoordeling van veiligheidsfuncties en de berekening van uwveiligheidseisenniveaus (SIL: "Safety Integrity Level" of PL: "PerformanceLevel") en uitvalwaarschijnlijkheden (PFHD: "Probability of dangerous Fail-ure per Hour") kunnen diverse externe hulpprogramma's worden gebruikt.Voor de berekeningmoeten de veiligheidsgerelateerde waarden van allegebruikte apparaten bekend zijn.

Tot nu toe zochten gebruikers de veiligheidsgerelateerde waarden hand-matig op in de catalogus van de fabrikant. In de nieuwe EPLAN-versie kunt uveiligheidsgerelateerde waarden importeren en hier centraal beheren.

Voordeel:De voor de beoordeling van de veiligheid van besturingen noodzakelijkegegevens kunnen in het EPLAN-artikelbeheer direct bij de artikelenworden opgeslagen. De gebruiker hoeft deze veiligheidsgerelateerdewaarden niet langer tijdrovend handmatig te verzamelen. Eenmaalcentraal opgeslagen, is deze belangrijke informatie bij de engineeringdirect beschikbaar.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 34

Uniform uitwisselingsformaat VDMA 66413

In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behan-deld:

"Uniform uitwisselingsformaat VDMA 66413" op pagina "35"

"Werkwijze" op pagina "36"

"Uitbreidingen in het artikelbeheer" op pagina "37"

"Toepassing bij het onderdeel selecteren" op pagina "40"

"Veiligheidsgerelateerde waarden in de verwerkingen uitvoeren" oppagina "41".

Uniform uitwisselingsformaat VDMA 66413In het "Einheitsblatt 66413" van het VDMA (Verband Deutscher Maschinen-und Anlagenbau) wordt een uniform uitwisselingsformaat voor de uitwisse-ling van veiligheidsgerelateerde waarden beschreven. Op basis van dituitwisselingsformaat wordt de gegevensuitwisseling tussen fabrikanten vanapparaten en de hulpprogramma's waarmee berekeningen worden uitge-voerd, geuniformeerd.

In dit verband wordt het gebruik van een apparaat als een zogeheten "toepas-sing" aangeduid. Elke toepassing bezit een eigen set veiligheidsgerelateerdewaarden. Dat betekent dat, afhankelijk van de wijze waarop een apparaatwordt gebruikt, verschillende veiligheidsgerelateerde waardenmoetenworden gehanteerd. Door een apparaat op verschillendemanieren te gebrui-ken, kunnen verschillende toepassingen ontstaan. Zo kan een aandrijvingbijvoorbeeldmet en zonder rem worden gebruikt; beide toepassingenhebben dan verschillende veiligheidsgerelateerde waarden.

De toepassingen kunnen worden gestructureerd in maximaal vijf hiërarchie-niveaus. Er is minimaal één hiërarchieniveau vereist. De veiligheidsgere-lateerde waarden bevinden zich in het onderste hiërarchieniveau. Wanneertoepassingen beschikken over hiërarchieniveausmet dezelfde codering,ontstaat een boomstructuur.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 35

Werkwijze

Voorbeeld:De toepassingenAandrijving 1 > zonder rem > 1-kanaals enAandrijving 1 > zonder rem > 2-kanaals

verschillen van elkaar op het derde hiërarchieniveau. Op dit hiërarchie-niveau bevinden zich de veiligheidsgerelateerde waarden. De volgendeafbeelding verduidelijkt de boomstructuur.

Bij een toepassing die slechts over één hiërarchieniveau beschikt (bijvoor-beeld Aandrijving 2), bevinden de veiligheidsgerelateerde waarden zichop dit hiërarchieniveau.

WerkwijzeBij de engineeringmet veiligheidsgerelateerde waarden voert u meerdereopeenvolgende stappen uit:

Veiligheidsgerelateerde waarden uit fabrikantspecifieke XML-bestandenin het EPLAN-artikelbeheer importeren.

Artikelenmet veiligheidsgerelateerde waarden in het project gebruiken.

Gedefinieerde toepassingen in het project bij de hoofdfuncties selecteren.

Artikelgegevens van het project als materiaallijst genereren.

Veiligheidseisenniveaus en uitvalwaarschijnlijkheden voor de veiligheids-functies van een installatie met externe hulpprogramma's berekenen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 36

Uitbreidingen in het artikelbeheer

Uitbreidingen in het artikelbeheerVoor de integratie van fabrikantgegevens in het EPLAN-platform, is bij elkartikel van het artikelbeheer het nieuwe tabbladVeiligheidsgerelateerdewaarden beschikbaar.

Op dit tabblad worden voor een artikel de verschillende toepassingen en dedaarbij behorende veiligheidsgerelateerde waarden opgeslagen. U kuntdeze gegevens hier handmatig invoeren of bewerken.

In het veld Toepassingworden de toepassingen van een artikel weergege-ven. Een toepassing kan inmaximaal vijf hiërarchieniveaus worden gestruc-tureerd. Veiligheidsgerelateerde waarden kunnen op het onderstehiërarchieniveau worden ingevoerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 37

Uitbreidingen in het artikelbeheer

Met de knop (Nieuw) maakt u een nieuwe toepassing of een nieuwhiërarchieniveau van een toepassing. Geef daartoe in het vervolgdialoog-venster in het meertalige veldCode de naam van de toepassing op. Boven-dien kunt u hier definiëren waar de toepassingmoet worden ingedeeld (ophetzelfde of onder het geselecteerde hiërarchieniveau). Met behulp van deandere knoppen kunt u een toepassing / hiërarchieniveau bewerken (decode) of verwijderen.

Een veiligheidsfunctie wordt in drie verschillende functiebereiken opgedeeld.Met behulp van de drie selectievakjes Ingang (registeren), Logica (verwer-ken) enUitgang (reageren), die onder het veld Toepassing staan, moeteen artikel minstens aan een van deze bereiken worden toegekend. In deinvoervelden daaronder, zoalsPL,MTTF etc., worden de eigenlijke veilig-heidsgerelateerde waarden ingevoerd.

Import van veiligheidsgerelateerde waarden

U kunt veiligheidsgerichte waarden handmatig invoeren, maar u kunt ze ookin het artikelbeheer importeren; dat is nog eenvoudiger en comfortabeler.Fabrikanten van apparaten stellen de veiligheidsgerelateerde waarden in hetuniforme XML-uitwisselingsformaat van het VDMA ter beschikking.

Om reeds bestaande artikelen te kunnen aanvullenmet veiligheidsgere-lateerde waarden, beschikt het dialoogvensterRecords importeren overhet nieuwe bestandstype "VDMA 66413". Via deze optie kunt u XML-bestan-denmet veiligheidsgerelateerde waarden die zijn opgebouwd volgens hetVDMA-uitwisselingsformaat importeren. Om reeds bestaande artikelen aante vullen, kiest u in dit importdialoogvenster de optieAlleen bestaanderecords actualiseren.

Om het importproces te kunnen starten, moet u nog een eenvoudige toeken-ning definiëren. Hiermee bepaalt u welke identificerende eigenschap in hetXML-bestand overeenkomt met welke unieke artikeleigenschap in uw artikel-databank.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 38

Uitbreidingen in het artikelbeheer

De toekenning vindt plaats in een vervolgdialoogvenster, dat u voor het veldBestandstypemet de knop [...] opent. Selecteer in de vervolgkeuzelijstVDMA-eigenschap van het dialoogvenster Toekenning VDMA 66413 deeigenschap in het XML-bestand die voor de vergelijkingmoet wordengebruikt:

Identifier: fabrikantspecifiek, uniek kenmerk voor een apparaat

PartNumber: fabrikantspecifiek artikel- of bestelnummer.

Selecteer vervolgensmet behulp van de tweede vervolgkeuzelijst deEPLAN-artikeleigenschap (Artikelnummer, ERP-nummer,Bestelnummeretc.), die met deze VDMA-eigenschap overeenkomt. Daarna worden deveiligheidsgerelateerde waarden overgedragen.

Opmerking:Wanneer bij het importeren van artikelgegevensmet het bestandstype"VDMA 66413" een toekenning aan de EPLAN-eigenschapArtikel-nummer plaatsvindt, kunnen bij een dergelijke importactie ook nieuwe arti-kelen worden gemaakt. Als voorwaardemoet u bij deze import dan deoptieBestaande records actualiseren en nieuwe toevoegen kiezen.

Veiligheidsgerelateerde waarden aan andere artikelen overdragen

Wanneer u eenmaal opgeslagen veiligheidsgerelateerde waarden aanandere artikelen wilt overdragen, kunt u daartoe bijvoorbeeld in de boom vanhet artikelbeheer de nieuwe snelmenuopdracht Invoegen veiligheidsgere-lateerde waarden gebruiken.

Daartoe selecteert u eerst het gewenste artikel met de opgeslagen veilig-heidsgerelateerde waarden en kiest u vervolgens de snelmenuopdrachtKopiëren. Met de snelmenuopdracht Invoegen veiligheidsgerelateerdewaarden kunt u deze veiligheidsgerelateerde waarden dan aan anderegeselecteerde artikelen overdragen. Bij het invoegen worden bestaandeveiligheidsgerelateerde waarden overschreven.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 39

Toepassing bij het onderdeel selecteren

Toepassing bij het onderdeel selecterenDe veiligheidsgerelateerde waarden worden in een EPLAN-project opgesla-gen wanneer u artikelen aan de relevante onderdelen in het schema toekent.

In het eigenschappendialoogvenster van de onderdelen op het tabbladArtikel kunt u voor een dergelijk artikel aangeven welke toepassing wordtgebruikt. Hiervoor is de nieuwe artikelreferentie-eigenschapVeiligheids-gerelateerde waarden: Gebruikte toepassing (ID 20307) beschikbaar. Inde vervolgkeuzelijst van deze eigenschap worden de voor het betreffendeartikel gedefinieerde toepassingen ter selectie aangeboden.

De gegevens van de geselecteerde toepassing worden overgedragen aande nieuwe artikelreferentie-eigenschappen voor veiligheidsgerelateerdewaarden (ID 40321-40339) en kunnen op dezemanier met behulp van demateriaallijst worden geëxporteerd.

Tip:Om de gegevens voor de veiligheidsgerelateerde waarden bij een artikelweer te geven, kunt u ook de nieuwe eigenschappen (ID 40321-40339)gebruiken. Daartoemaakt u bij het onderdeel op het tabbladWeergaveeen gebruikergedefinieerde eigenschapsgroepering en kiest u daarbij eenartikelreferentie-eigenschap (bijvoorbeeldVeiligheidsgerelateerdewaarden: MTBF (ID 40336)).

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 40

Veiligheidsgerelateerde waarden in de verwerkingen uitvoeren

Veiligheidsgerelateerde waarden in de verwerkingen uitvoerenDe veiligheidsgerelateerde waarden die in een EPLAN-project zijn opgesla-gen, kunnen ook in de verwerking artikellijst en in de labelingworden uitge-voerd. Hiertoe zijn aan het tijdelijke aanduiding-element "Artikelreferentie"de nieuwe artikelreferentie-eigenschappen voor veiligheidsgerelateerdewaarden (ID 40321-40339) toegevoegd.

Om de veiligheidsgerelateerde waarden in een grafisch overzicht te kunnenuitvoeren, moet u uw formulieren voor de artikellijst aanpassen en degewenste eigenschappen voor de veiligheidsgerelateerde waarden als tijde-lijke aanduiding-tekst in het betreffende formulier plaatsen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 41

Uitgebreide ondersteuning van de EN-norm 81346

Uitgebreide ondersteuning van de EN-norm 81346De norm EN 81346 is een internationaal geaccepteerde standaard voor hetcoderen van objecten (eenheden in een proces). De codering omvat allebereiken en kan flexibel worden toegepast. Door verschillende aspecten(benaderingswijzen) is de documentatie voor uiteenlopende gebruikerseenvoudig te begrijpen.

Een aspect beschrijft op welke wijze een object wordt beschouwd. Bij hetproductaspect wordt eenduidig gedocumenteerd uit welke fysieke delen eeninstallatie, constructie-eenheid etc. is samengesteld.

Het productaspect wordt via de productcode (voorteken "-") geïdentificeerd.U kunt deze productcodes in de projectstructuur nu ook voor de structureringvan onderdelen gebruiken. Bovendien kunt u nu bereikoverschrijdendnesten.

Aanbeveling

Voor een optimale programmaondersteuning raden wij aan om alle onder-delen te voorzien van een identificerend productaspect ("-"). Desgewenstkan de structurering worden verbeterd aan de hand van aanvullende beschrij-vende aspecten. Daarbij wordt in het EPLAN-platform het functieaspect viade groep (voorteken "=") en het plaatsaspect via de inbouwplaats (voorteken"+") geïdentificeerd.

Voordeel:Door een structurering van projectenmet productcodes kunt u de ontwor-penmachines nu volledig volgens demechanische opbouw structureren.Dankzij het bereikoverschrijdend nesten wordt bovendien een uniforme eneenvoudig te begrijpen codering gerealiseerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 42

Productcodes voor de structurering gebruiken

In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behan-deld:

"Productcodes voor de structurering gebruiken" op pagina "43"

"Bereikoverschrijdend nesten" op pagina "46".

Productcodes voor de structurering gebruikenOf de productcode als structureringselement wordt gebruikt en hoe sub-structuren van productcodes worden weergegeven, definieert u in deprojecteigenschappen van een project. Hiertoe is het dialoogvensterUitgebreide projectstructuren, dat u opent door in de projecteigenschap-pen op de knop [Volgende] te klikken, met nieuwe instellingen uitgebreid.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 43

Productcodes voor de structurering gebruiken

Vanwege deze uitbreidingen is dit dialoogvenster in versie 2.3 in twee tab-bladen opgedeeld. Het nieuwe tabbladWeergave bevat de nieuwe instellin-gen voor de productcode en het reeds bestaande groepsveldCodeblokken.De instellingen voor het nesten van codes en voor de structuurovernamebevinden zich op het nieuwe tabbladVererving.

Uitgebreide referentiecode:Als u de productcode als structureringselement wilt gebruiken, moet u op hettabbladWeergave het nieuwe selectievakjeUitgebreide referentiecodeinschakelen. Daardoor zijn de instellingen in het groepsveldProductcodebeschikbaar en kunnen ze worden ingeschakeld.

Bovendien verandert met deze instelling ook de wijze waarop onderdeel-codes worden ingevoerd en verwerkt. Zo worden bijvoorbeeld in het dialoog-venster Volledige ODC de bewerkingsvelden voor deODC in een tabelweergegeven. Daarbij wordt elke ODCen elke onderliggendeODC in eeneigen rij weergegeven. Meer informatie over dit gewijzigde gedrag vindt u inde online-Help bij het tabbladWeergave.

Als het selectievakje is uitgeschakeld, komt de wijze waaropODC's wordeningevoerd en verwerkt overeenmet die in voorgaande EPLAN-versies(versie 2.2 of ouder). In dat geval is de productcode niet als structurerings-element beschikbaar.

Voor structurering gebruiken:Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de productcode – dus het code-blok voor het onderdeel (voorteken "-") – als aanvullend structurerings-element gebruikt.

In de velden daarnaast staan voortekens en scheidingstekens voor de"productcode". Het voorteken is altijd "-". Mogelijke scheidingstekens zijn "-"of ".".

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 44

Productcodes voor de structurering gebruiken

Opmerking:Als de punt als scheidingsteken voor de productcode wordt gebruikt,kunnen enkele functies van het EPLAN-platform niet meer volledig wordengebruikt, omdat deze in tegenspraak zijn met het gebruik van de punt alsscheidingsteken. Het betreft o.a. functies die gebruik maken van subtellersen punt-gescheiden fluid-coderingen.

Net als voor de codeblokken "Groep", "Installatieplaats" etc. is ook voor deproductcode de instellingOok tussen cijfer en letter scheiden beschik-baar. Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt een wisseling van cijfer naarletter binnen een structuurcode als substructuur geïnterpreteerd.

Opmerkingen:Als een project alleen op basis van productcodemoet worden gestruc-tureerd, moet u hiervoor een doorgenummerd project gebruiken.

Wanneer een productcode in een project wordt gebruikt, worden tenbehoeve van de structurering bovenliggende schema-elementen zoalsstructuurkasten en apparaatkasten gebruikt. Om ervoor te zorgen datschemasymbolen de onderdeelcodes van de bovenliggende structurenkunnen overnemen, moeten op het tabbladVererving in het groeps-veldNesten de instellingenStructuurkast,Algemene ODC,Klem-menstroken, Stekers,Kabels en Fluid-onderdelen zijn ingeschakeld.

Om ervoor te zorgen dat schemasymbolen de structuurcodes van hunomgeving overnemen, moet op het tabbladVererving het selectievakjeStructuurcodes bij schemasymbolen altijd nesten zijn ingescha-keld.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 45

Bereikoverschrijdend nesten

Bereikoverschrijdend nestenIn het EPLAN-platform konden elektrotechnische onderdelen tot nu toe geenstructuur- of onderdeelcodes van bovenliggende schema-elementen (bijvoor-beeld structuurkasten en apparaatkasten) uit andere bereiken overnemen. InEPLAN-versie 2.3 kunt u nu voor uw project aangeven dat onderdelen in hethele project bereikoverschrijdend worden genest.

In het dialoogvensterUitgebreide projectstructuren is hiertoe op hetnieuwe tabbladVererving de nieuwe instellingBereikoverschrijdend toege-voegd. Als het selectievakje is ingeschakeld, nemen elektrotechnische onder-delen bijvoorbeeld deODC van een Fluid-apparaatkast over. Hiervoor is hetnodig dat voor alle bereiken dezelfde onderdeelstructuur wordt gebruikt. Ditselectievakje is standaard uitgeschakeld.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 46

Gebruikersinterface

GebruikersinterfaceDe weergave van aanvullende informatie in de boomweergaven confi-gurerenIn de boomweergaven van verschillende navigators en dialoogvensters voorartikelen wordt al geruime tijd aanvullende informatie weergegeven, waar-mee objecten en artikelen snel kunnen worden geïdentificeerd:

In de boom van de projectgegevens-navigators:Voor structuurcodes worden aanvullend de beschrijvingen weergegevendie voor de betreffende structuurcodes in het structuurcodebeheer in hetveldStructuurbeschrijving zijn opgeslagen.

In de boom van het artikelbeheer (en andere artikeldialoogvensters):Voor artikelen worden in aanvulling op de artikelnummers de tekstenweergegeven die in het betreffende artikelveldOmschrijving 1 zijn inge-voerd.

In de boom van de layoutruimte-navigator:Voor componenten in layoutruimtes kan in aanvulling op de component-code (incl. groeperingsvoorteken) informatie zoals componentbeschrij-ving, ODC etc. worden weergegeven. De configuratie van dezeinformatie vond tot dusver plaats via de snelmenuopdrachtBeeld.

In de nieuwe versie 2.3 kunt u nu aangeven of en welke aanvullendeinformatie in de betreffende boomweergavemoet worden weergegeven.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 47

De weergave van aanvullende informatie in de boomweergaven configureren

Voordeel:De "aansprekende" beschrijvingen vereenvoudigen het selecteren vangegevens in de navigators en artikeldialoogvensters. Voor individueleconfiguratie kunt u nu zelf bepalen of en welke aanvullende informatiewordt weergegeven.

Om een dergelijke instelling voor een navigator aan te brengen, kiest u in het

snelmenu of via de knop de nieuwemenuopdrachtWeergave configu-reren. In het dialoogvensterWeergave configureren kunt u de weergaveen volgorde van de betreffende gegevens definiëren. Welke eigenschappenvoor weergave kunnen worden geselecteerd, hangt af van waaruit u hetdialoogvenster oproept.

Voorbeeld:Opent u het dialoogvensterWeergave configureren bijvoorbeeld voor deboomweergave van de pagina- of onderdelen-navigator, dan kunt u hier debeschrijvingen van de structuurcodes (Structuurbeschrijving, Structuur-beschrijving 2 enStructuurbeschrijving 3) selecteren die in de boom-weergavenmoeten worden getoond.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 48

De weergave van aanvullende informatie in de boomweergaven configureren

De structuurbeschrijvingen in de navigators worden nu eveneens (analoogaan de aanvullende teksten in het artikelbeheer) tussen haakjes gezet, omze beter van de structuurcodes te kunnen onderscheiden.

Boom van de layoutruimte-navigator

In het kader van deze uniformering is ook de snelmenuopdrachtBeeldmetde nieuwe snelmenuopdrachtWeergave configureren uitgebreid. Voor decomponenten van een layoutruimte wordt in de boomweergave – net als totnu toe – standaard de betreffende componentcodemet groeperingsvoor-teken weergegeven. De eigenschappen die naast de componentcode zijngeselecteerd, worden in de boom tussen haakjes weergegeven.

Als in het dialoogvensterWeergave configureren geen selectievakje isingeschakeld, wordt in de boom van de layoutruimte-navigator alleen decomponentcode zonder groeperingsvoorteken weergegeven. Als in ditdialoogvenster een andere eigenschap dan de componentcode is ingescha-keld (bijvoorbeeldArtikelnummer) waarvoor bepaalde componenten geenwaarde hebben, wordt voor deze componenten de componentcode weer-gegeven.

Hernoemde kolomconfiguratie

Het dialoogvensterWeergave configurerenwordt ook gebruikt voor hetconfigureren van kolommen in de lijstweergaven van de navigators enartikeldialoogvensters. Voor het configureren van kolommenworden dan deselectievakjes van de eigenschappen weergegeven die u als kolommen voorde lijstweergave kunt selecteren. Daarom is ook de snelmenuopdrachtKolommen configureren hernoemd:

Oude naam: Nieuwe naam:

Kolommen configureren Weergave configureren

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 49

Gekopieerde waarden van eigenschappen invoegen

Gekopieerde waarden van eigenschappen invoegenIn de eigenschappendialoogvensters van onderdelen, pagina's, formulierenetc. is in het groepsveldEigenschappen voor de eigenschappentabel denieuwe snelmenuopdracht Eigenschappen / waarden invoegen beschik-baar. Met deze snelmenuopdracht kunt u een of meerdere eigenschappendie van een ander object zijn gekopieerd samenmet de bijbehorendewaarden invoegen.

Voordeel:Met de functieEigenschappen / waarden invoegen kunt u de gekopi-eerde waarden van geselecteerde eigenschappen snel op een andereplaats invoegen en zo voor andere objecten (bijvoorbeeld onderdelen)beschikbaar maken.

Kopieer daartoe eerst de waarden van de gewenste eigenschappen (en zobijvoorbeeld ook de tekst voor de eigenschapOpmerking) via de snelmenu-opdrachtKopiëren. Open vervolgens een ander eigenschappendialoog-venster in de grafische editor, klik met demuis op een willekeurige plaats inde eigenschappentabel en kies de snelmenuopdracht Eigenschappen /waarden invoegen. De gekopieerde waarden worden voor de geselec-teerde eigenschappen ingevoegd (in het voorbeeld o.a. de tekst voor deeigenschapOpmerking). Als een eigenschap tot nu toe nog niet in de tabelwerd weergegeven, wordt deze door het invoegen samenmet de gekopi-eerde waarde weergegeven.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 50

Uitgebreide eigenschapselectie

Uitgebreide eigenschapselectie

Sorteermogelijkheid voor eigenschapselectie

In de nieuwe versie kunt u in het dialoogvenster Eigenschapselectie deweergegeven eigenschappen sorteren.

Voordeel:De nieuwe sorteermogelijkheden in de eigenschapselectie zorgen ervoordat u de relevante eigenschappen sneller kunt identificeren en selecteren.

Hiertoe beschikt de eigenschapselectie nu over de kolom Eigenschaps-naam. Bovendien wordt overal waar waardenmogelijk zijn, de kolomWaardeweergegeven. Omdat veel eigenschappen doorgaans geen waardehebben, kunt u bij een sortering op waarde snel de eigenschappen vindenwaarin u geïnteresseerd bent.

Met één klik op de betreffende kolomkop worden de eigenschappengesorteerd (eerst alfanumeriek oplopend, dan aflopend enmet een derdeklik wordt de oorspronkelijke volgorde weer weergegeven). Net zoals u datgewend bent van andere lijstweergaven, wordt de sorteerrichtingmet hetpijlsymbool in de kolomkop weergegeven.

Overzichtelijkere eigenschapselectie voor de eigenschapsgroepering

Om de eigenschapselectie voor de eigenschapsgroepering overzichtelijkerte maken, worden de lijstenmet eigenschappen voor bepaalde objecten(nevenfuncties, verbindingsdefinitiepunten etc.) nu niet meer over meerderetabbladen verdeeld. In plaats hiervan worden in het veldBronobject links demogelijke bronnen (bijv. functie, hoofdfunctie, verbindingsdefinitiepunt etc.)voor een eigenschapsplaatsing weergegeven. Rechts, in de eigenlijkeselectie, worden alle eigenschappen weergegeven die voor de geselec-teerde bronnen beschikbaar zijn.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 51

Uitgebreide eigenschapselectie

Deze uitbreiding van de eigenschapselectie wordt ook bij de volgende actiesweergegeven:

Bij het plaatsen van speciale teksten – pagina-eigenschappen

Bij het bewerken van geplaatste eigenschappen in de symbooleditor.

In het eigenschappendialoogvenster van het betreffende object opent u dezeeigenschapselectie door op het tabbladWeergave voor de eigenschapsgroe-

pering het tabbladSchemasymbool te kiezen en op de knop (Nieuw) teklikken.

Voorbeeld:De volgende afbeelding toont de nieuwe sorteermogelijkheid in de eigen-schapselectie alsmede de overzichtelijke groepering van de bronobjectenin een eigenschapselectie voor de eigenschapsgroepering bij een neven-functie.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 52

Instellingen als knoppen op werkbalken

Instellingen als knoppen op werkbalkenIn de gebruikersinterface van EPLAN kunt u nu instellingen als knoppen opeen werkbalk opslaan en deze op bepaalde waarden instellen.

Voordeel:Met deze nieuwe acties in de vorm van gebruikergedefinieerde knoppenkunt u veel gebruikte instellingenmet slechts enkelemuisklikken via dewerkbalk uitvoeren. Hierdoor beperkt u steeds terugkerende werkzaam-heden tot eenminimum en bespaart u tijd bij de engineering.

Om dewerkbalken te kunnen wijzigen, is het dialoogvensterAanpassenuitgebreidmet de volgende acties:

"Projectinstelling aanbrengen".Met deze actie (actienaam: XAfActionSettingProject) kunt u eenprojectinstelling definiëren.

"Instelling aanbrengen".Met deze actie (actienaam: XAfActionSetting) kunt u een gebruikers-,stations- of bedrijfsinstelling definiëren.

Voor beide acties worden de opdrachtregelparameters /set:"?" en/value:"?" gebruikt. Met /set geeft u het instellingenpad en de naam vande instelling in de opdrachtregel aan. Met de parameter /value definieert ude waarde van de instelling. Bij het definiëren van een projectinstelling via deactie XAfActionSettingProject wordt het project bepaald dat op datmoment is geselecteerd en wordt de instelling daar gewijzigd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 53

Instellingen als knoppen op werkbalken

Wanneer u een van beide acties als knop op een werkbalk wilt opslaan,wordt het dialoogvensterKnop instellen geopend en is het veldOpdracht-regel standaardmet een voorbeeldinvoer gevuld. Pas deze opdrachtregelnaar wens aan.

Voorbeeld:Uwilt de eigenschapsnamen van de geplaatste eigenschappen (instellingEigenschapsnamen weergeven) in de grafische editor via een werkbalkweergeven en verbergen. Daartoe hebt u twee knoppen nodigmet ver-schillend geconfigureerde opdrachtregels.

Om de eigenschapsnamenweer te geven, geeft u in de opdrachtregel vanhet dialoogvensterKnop instellen voor de ene knop het volgende op:

XAfActionSetting

/set:"USER.GedViewer.View.ShowPropertyNames" /value:"1"

Voor de knop waarmee deze gebruikerspecifieke instelling voor degrafische bewerking weer moet worden uitgeschakeld, geeft u in deopdrachtregel het volgende op:

XAfActionSetting

/set:"USER.GedViewer.View.ShowPropertyNames" /value:"0"

Tip:Om de naam en het instellingenpad van de betreffende instelling tebepalen, kunt u de instellingen van het betreffende dialoogvenster eerstexporteren. Open het geëxporteerde xml-bestand bijvoorbeeld in InternetExplorer en haal de benodigde informatie uit dit bestand.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 54

Schemabeschrijving wijzigen

Schemabeschrijving wijzigenDe beschrijvingen van schema's voor instellingen en filters konden tot nu toealleen worden opgegeven op het moment dat een schemawerd gemaakt.Wanneer een schema naderhand werd bewerkt, was het veldBeschrijvinggrijs en kon het niet worden bewerkt. In de nieuwe versie kan dit veld – netals demeeste andere instellingen van een schema –worden bewerkt en opdiemanier naderhand worden gewijzigd. Als het schemawordt opgeslagen,wordt een gewijzigde beschrijvingstekst overgenomen.

Tekengrootte in tabellen met het muiswiel wijzigenIn veel dialoogvensters met tabellen kunt u nu de tekengrootte in de tabellenvergroten of verkleinen door de toets [Ctrl] in te drukken en tegelijkertijd methet muiswiel te scrollen. Dit is bijvoorbeeldmogelijk in het dialoogvensterMeldingenbeheer, in het layerbeheer of bij het werken in tabellen. Als deoorspronkelijke tekengrootte weer moet worden weergegeven, kiest u voorde betreffende tabel de nieuwe snelmenuopdracht Tekengrootte 100%.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 55

Verbeterde gebruiksvriendelijkheid door minder instellingen en menuopdrachten

Verbeterde gebruiksvriendelijkheid door minder instellingen enmenuopdrachtenOm het programma zo eenvoudig en overzichtelijk mogelijk te houden, zijner meerdere instellingen enmenuopdrachten verwijderd.

Voordeel:Duidelijkere instellingen enmenu's in het EPLAN-platform zorgen ervoordat u zich binnen het programma beter kunt oriënteren.

Instellingen

De volgende overbodige instellingen zijn verwijderd:

De instellingWeergave in de titelbalk.In het dialoogvenster Instellingen: Gebruikersinterface is dezegebruikerspecifieke instelling verwijderd. De titelbalk van het EPLAN-platform geeft nu bij elk geopend project altijd de volledige informatie(projectnaam met projectpad en paginanaam) weer.

De instelling Lijndikte bij het invoegen van macro's aanpassen aande paginaschaal.Dit selectievakje in de projectspecifieke algemene instellingen voor degrafische bewerking is in deze versie overbodig geworden, omdat deschaalbaarheid van de lijndikte, patroonlengte etc. bij het invoegen vanmacro's uit andere elementen nu via het layerbeheer wordt ingesteld (zieparagraaf "Layerbeheer" op pagina "74").

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 56

Verbeterde gebruiksvriendelijkheid door minder instellingen en menuopdrachten

Menuopdrachten

Er zijn verschillende functies die in het verleden slechts zelden werdengebruikt of die op een anderemanier eenvoudiger kunnen worden uitge-voerd. De bijbehorendemenuopdrachten zijn nu uit de gebruikersinterfaceverwijderd.

De volgende overbodigemenuopdrachten zijn verwijderd:

MenuopdrachtAansluitrichting.Meerdere weergavehulpmiddelen van het menuBeeld (kabelader,externe doelen) worden in de grafische editor door kleine pijlen aange-geven. Om het beeld in de grafische editor overzichtelijker te maken, isdemenuopdrachtAansluitrichting verwijderd.

MenuopdrachtODC combineren(oudemenupad: Projectgegevens > Onderdelen).Om schemasymbolenmet verschillende onderdeelcodes in één nieuwonderdeel te kunnen combineren, kunt u de functieonafhankelijke blok-bewerking gebruiken.Het bijbehorende dialoogvenster, dat u via het menupadBewerken >Functie-onafhankelijke eigenschappen opent, is daarom uitgebreidmet het veldVolledige ODC. Via het vervolgdialoogvenster VolledigeODC is het bovendienmogelijk om meerdere functies aan dezelfde groepof inbouwplaats toe te kennen.

MenuopdrachtResultatenlijst 2 gebruiken.In het menu Zoeken is deze overbodigemenuopdracht verwijderd.Analoog hieraan komt het tabblad / de optieResultatenlijst 2 ook nietmeer in de dialoogvensters Zoekresultaten en Zoeken voor.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 57

Instellingen

InstellingenInstellingen doorzoekenDe uitgebreidemogelijkheden van het EPLAN-platform komen ook totuitdrukking in het grote aantal instellingen die kunnen worden aangebracht.Om u bij het zoeken naar een speciale instelling te ondersteunen, is in deinstellingen een nieuwe zoekfunctie beschikbaar.

Voordeel:Met de nieuwe zoekfunctie kunt u de instellingen tot een overzichtelijkaantal beperken. Op dezemanier kunnen instellingen sneller wordengevonden en bewerkt.

Bij het zoeken in de instellingen wordt gekeken naar elk woord in de boom-structuur en in de interfaceteksten van de instellingendialoogvensters. Bij hetopgeven van de zoekterm hoeft u geen rekening te houdenmet hoofdlettersen kleine letters. Het programma zoekt alleen naar de teksten in de inge-stelde dialoogtalen. Er worden ook woorden gevonden waarbij de opgege-ven zoekterm een deel van het woord is. Zo wordt bijvoorbeeld bij eenEngelse gebruikersinterfacemet de zoekterm "Space" ook de instelling"Workspace" gevonden.

Opmerkingen:Houd er rekeningmee dat bij het zoeken in de instellingen alleenteksten en geen ingesteldewaardenworden gevonden.

Logische operators (EN- / OF-koppeling) en tijdelijke aanduiding-tekens(zoals * of ?) worden bij deze zoekactie niet ondersteund.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 58

Instellingen doorzoeken

Wanneer instellingendialoogvensters op grond van de actuele licentieof vanwege de rechten die in het rechtenbeheer aan een gebruiker zijntoegewezen niet worden weergegeven, worden de instellingen vandeze dialoogvensters bij de zoekactie niet gevonden.

Bij het zoeken in de instellingen worden ook interfaceteksten van ver-volgdialoogvensters doorzocht en gevonden. Zo wordt voor de zoek-term "Kabeldefinitielijn" het dialoogvenster Instellingen: Kabel(automatisch)weergegeven. De eigenlijke treffer – de instellingBij dekabeldefinitielijn – bevindt zich echter in het vervolgdialoogvensterInstellingen: Kabelgenerering. U opent dit vervolgdialoogvensterdoor in het vorige instellingendialoogvenster voor het veldKabel-generering op de knop [...] te klikken.

Voor het zoeken naar instellingen is het instellingendialoogvenster boven deboomweergavemet een nieuw invoerveld uitgebreid. Geef in dit veld detekst op waarnaar in de instellingenmoet worden gezocht. Nadat u de teksthebt opgegeven, start u de zoekactie met [Enter]. Als u geen zoekterm hebtopgegeven, is het veld gevuldmet de grijs weergegeven tekst "Zoeken".

Wanneer u het eerste teken opgeeft, staan in de lijst onder het invoerveld detreffers die hiermee overeenkomen. Bij dezeResultatenlijstmoet u rekeninghoudenmet het volgende:

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 59

Instellingen doorzoeken

Als de opgegeven tekst niet in de instellingen wordt gevonden, wordt ergeen resultatenlijst weergegeven.

Een resultatenlijst toont maximaal 10 invoeren. Als er meer treffersworden gevonden, kunt umet de schuifbalk aan de rand het (zichtbare)deel van de resultatenlijst verschuiven.

Met de pijltoetsen [Onder] / [Boven] kunt u door een resultatenlijst navi-geren. Daarbij wordt de geselecteerde treffer in het invoerveld van dezoekactie weergegeven. Als u de cursor bij het navigeren in de lijst overde laatste invoer naar onder of over de eerste invoer naar boven beweegt,wordt in het invoerveld weer de opgegeven zoekterm aangegeven.

Voor bepaalde treffers in de resultatenlijst kunnen termen tussen rondehaken staan (bijvoorbeeld "(Klemmen / stekers)"). Dit zijn de namen vangroepsvelden waarin de gevonden instelling in de gebruikersinterfacevoorkomt.

Wanneer umet demuis een treffer (resultaat) in de lijst selecteert, wordtdeze term in het invoerveld overgenomen en wordt er direct begonnenmetzoeken. Vervolgens bevat de boomweergave alleen nog de dialoogvensterswaarin de zoekterm voorkomt.

Wanneer u weer naar de oorspronkelijke boomweergave wilt terugkeren,

verwijdert u de zoekterm in het invoerveld. Klik daartoe bijvoorbeeld op(Verwijderen). Hierdoor keert u ook terug naar de oorspronkelijke geselec-teerde instelling in de boomstructuur, indien u tijdens het zoeken niet eenander instellingsbereik hebt geselecteerd.

Een opgegeven zoekterm wordt niet opgeslagen. Wanneer u het instellingen-dialoogvenster na een zoekactie sluit en vervolgens opnieuw opent, wordenin de boom weer alle instellingen weergegeven. Alleen het instellingsbereikdat in de boom het laatst is gemarkeerd, is opnieuw geselecteerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 60

Instellingen doorzoeken

Voorbeeld:U zoekt naar instellingen voor de projectstamgegevens. Terwijl u de term"Projectstamgegevens" in het invoerveld opgeeft, verschijnen in de resul-tatenlijst diverse voorstellen.

Nadat u de term "Projectstamgegevens" in de lijst met demuis hebtgeselecteerd, worden in de boomweergave alleen die instellingen-dialoogvensters weergegeven waarin deze term voorkomt.

In de afbeelding van het instellingendialoogvenster is als voorbeeld eenvan demogelijke treffers gemarkeerd.

Tip:Als er onvoldoende ruimte is om alle termen in de resultatenlijst weer te

geven, kunt umet de dialoogvenstersplitser de verticale indeling vanhet instellingendialoogvenster wijzigen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 61

Verplaatste instelling voor de ontbonden weergave van substructuren

Verplaatste instelling voor de ontbonden weergave van substructurenMet behulp van de instellingOntbonden weergave van de substructurenkunt u definiëren dat de substructuren van structuurcodes in de boomweer-gaven van de navigators als aparte boomknooppunten worden weergege-ven.

Deze instelling was tot dusver in de gebruikerspecifieke instellingen opgeno-men (dialoogvenster Instellingen: Code). De weergave van substructurenmoet echter in een project uniform zijn enmag niet van gebruiker tot gebrui-ker verschillen. Daarom is de instelling naar de projectinstellingen verplaatst.Hier is een apart selectievakje voor pagina's (in het dialoogvenster Instellin-gen: Projectstructuur (pagina's)) en een voor navigators Instellingen:Projectstructuur (navigators) beschikbaar.

Het is niet mogelijk om de gebruikersinstelling voor de ontbonden weergavezoals die tot dusver in de projectinstellingen was ingesteld automatisch overte nemen. Als u een dergelijke weergave wenst, moet u de instellingen perproject eenmalig inschakelen.

Verplaatste instelling voor de weergave van eigenschapsnamenDe instellingEigenschapsnamen weergeven, die in versie 2.2 demenuop-dracht Eigenschapsnamen van het menuBeeld verving, geldt voor alleprojecten en was ten onrechte in projectinstellingen opgenomen.

In deze nieuwe versie bevindt dit selectievakje zich in het gebruikerspecifiekedialoogvenster Instellingen: 2D (menupadOpties > Instellingen > Gebrui-ker > Grafische bewerking > 2D). Als het selectievakje is ingeschakeld,worden in alle projecten voor alle geplaatste eigenschappen de eigenschaps-namenweergegeven en worden de toegewezen waarden verborgen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 62

Projectbewerking

ProjectbewerkingActualiseren van de projectdatabankenIn het kader van diverse uitbreidingen en optimaliseringen zijn de projectdata-banken in versie 2.3 gewijzigd. Deze wijzigingen en optimaliseringen hebbentot gevolg dat nieuwe projecten altijd met nieuwe projectdatabankenworden gemaakt.

Invloed op oude projecten

Om ervoor te zorgen dat oude projectenmet de nieuwe EPLAN-versiekunnen worden bewerkt, is het absoluut noodzakelijk dat de projectdata-banken van die projecten worden geactualiseerd. De oude projecten wordengeactualiseerd zodra deze voor het eerst met de huidige EPLAN-versieworden geopend. Er wordt op dat moment een vraag weergegeven waar-mee u kunt aangeven of u wilt dat de actualisatie wordt uitgevoerd.

Als u een oud project niet actualiseert, kan dat project wel met versie 2.3worden geopend, maar niet worden bewerkt; het kan uitsluitendwordenbekeken.

Let op:Nieuwe projecten en oude projecten die zijn geactualiseerd, kunnenworden geopendmet de EPLAN-versies 2.1, 2.1 SP 1, 2.2, 2.2 HF 1 en2.3. Het wordt echter met klem afgeraden om dezelfde gegevensmetverschillende versies te gebruiken. Met oudere EPLAN-versies (vóórversie 2.1) kunnen de geactualiseerde projecten niet meerworden geo-pend!

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 63

EPLAN-projecten publiceren

EPLAN-projecten publicerenOm een EPLAN-project te kunnen verspreiden onder andere personen diegeen gebruik maken van het EPLAN-platform, is nu de functiePublicerenbeschikbaar. Projecten die via deze functie zijn geëxporteerd, kunnenmetbehulp van een in de toekomst door EPLAN beschikbaar gesteldemobieletoepassing, opmobiele apparatuur (smartphones, tablets) worden weergege-ven.

Om een geselecteerd project te publiceren, kiest u demenuopdrachtenProjecten > Publiceren. Het dialoogvenster Publiceren dat dan wordt geo-pend, lijkt op andere, bekende exportdialoogvensters (bijvoorbeeld voorPDF-export). In dit dialoogvenster definieert u de instellingen voor de exportvan een project in het formaat EDZ. Demobiele toepassing die in de toe-komst door EPLAN beschikbaar wordt gesteld, kan dit bestandsformaatlezen.

De instellingen voor deze export worden in een schema opgeslagen. Met deknop [...], die zich naast het veldSchema bevindt, kunt u naar het instellin-gendialoogvenster Instellingen: Publiceren gaan en daar een schemabewerken of maken.

Geef in het groepsveldExportmedium aan of het EDZ-bestand op eenopslagmedium moet worden opgeslagen of dat het via e-mail moet wordenverzonden. Wanneer u het op een opslagmedium publiceert, kunt u het EDZ-bestand op een USB-stick opslaan of direct op een CD / DVD branden.Wanneer u het via e-mail publiceert, kunt u het EDZ-bestand direct naar eenmobiel apparaat zenden.

Een EDZ-bestand dat op dezemanier is gemaakt, bevat de complete project-structuur (projecteigenschappen, pagina-eigenschappen, layoutruimte-eigen-schappen, functie-eigenschappen) in ingepakte vorm. Voor elke project-pagina is een bestandmet 2D-vectorafbeeldingen (*.svg) en voor elkelayoutruimte een bestandmet grafische 3D-gegevens (*.e3d) opgenomen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 64

Compressie van selectielijsten

Compressie van selectielijstenIn de selectielijsten van bepaalde eigenschappen (bijvoorbeeldGraveer-tekst,Montageplaats (beschrijvend)) worden alle waarden weergegevendie u voor gelijksoortige functies al op een andere plaats in het project hebtingevoerd.

Om dergelijke gebruikergedefinieerde waarden die u niet meer gebruiktprojectoverkoepelend te kunnen verwijderen, is nu voor de compressie vanprojecten (via demenuopdrachtenProject > Organiseren > Comprime-ren) een nieuwe instelling beschikbaar. Wanneer u in het dialoogvensterInstellingen: Compressie in het bereikProjectgegevens verwijderen hetnieuwe selectievakjeGebruikergedefinieerde invoeren in selectielijsteninschakelt, worden bij een volgende compressie alle betreffende gebruiker-gedefinieerde invoeren verwijderd. Ontbrekende invoeren worden nietgeactualiseerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 65

Grafische editor

Grafische editorStructuurkasten met uitsparingenStructuurkasten werden bij het invoegen in het schema tot nu toe als recht-hoeken getekend. In versie 2.3 kunt u het EPLAN-platform zo instellen dat –afhankelijk van de positie van de eigenschapsteksten – bij structuurkasten delinkerbovenhoek een uitsparing krijgt en dat daar de onderdeelcode wordtgeplaatst.

Voordeel:Bij het maken van schema's nemen structuurkastenmet uitsparingenminder ruimte in beslag dan bij de wijze waarop structuurkasten tot dusvergrafisch werden weergegeven.

Wanneer u structuurkasten op diemanier wilt weergeven, schakelt uhiervoor in de projectspecifieke instellingen voor de grafische bewerking hetnieuwe selectievakjeStructuurkasten met uitsparing tekenen in. (Hetmenupad voor het instellingendialoogvenster luidt:Opties > Instellingen >Projecten > "Projectnaam" > Grafische bewerking > Algemeen.) Hetselectievakje is standaard uitgeschakeld en structuurkasten worden dan alseenvoudige rechthoeken getekend.

Of een uitsparing wordt weergegeven, hangt af van de positie van de eigen-schapsteksten. Om een uitsparing weer te geven, moeten de eigenschaps-teksten zo worden gepositioneerd alsof ze zich in de oorspronkelijkerechthoek van de structuurkast links boven en binnen zouden bevinden.Selecteert u bijvoorbeeld de eigenschapsgroepering "Links boven, binnen,0°", dan wordt voor deODCen alle daaraan gedockte eigenschappen eenuitsparing weergegeven. U kunt ook een vergelijkbare eigenschapsgroe-pering kiezen of de eigenschapsteksten handmatig verplaatsen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 66

Structuurkasten met uitsparingen

Voorbeeld:De volgende afbeelding toont schematisch twee uitsparingen bij structuur-kasten.

A) Met de eigenschapsgroepering "Links boven, binnen, 0°".

B) Met een gebruikergedefinieerde eigenschapsgroepering: de eigen-schapsteksten zijn handmatig verplaatst.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 67

Scheidingstekens voor de pagina in de kruisverwijzing altijd weergeven

Scheidingstekens voor de pagina in de kruisverwijzing altijd weer-gevenAls in het EPLAN-platform de instelling Identieke pagina onderdrukken isingeschakeld, wordt in een bijbehorende kruisverwijzing naast het pagina-nummer ook het scheidingsteken voor de pagina onderdrukt. Zo wordtbijvoorbeeld een kruisverwijzing "/2.6" bij een nevenfunctie die zich opdezelfde pagina als de bijbehorende hoofdfunctie bevindt, weergegeven als".6". U kunt de weergave van kruisverwijzingen nu zo instellen dat in eendergelijk geval het scheidingsteken voor de pagina altijd wordt weergegeven(bijvoorbeeld "/.6").

Hiervoor is in de algemene projectspecifieke instellingen voor kruisverwijzin-gen het nieuwe selectievakjeScheidingstekens voor de pagina altijdweergeven beschikbaar. Als het selectievakje is ingeschakeld, wordt hetscheidingsteken voor de pagina altijd weergegeven. Deze nieuwe instellingwordt vrijgeschakeld als het daarboven liggende selectievakje Identiekepagina onderdrukken is ingeschakeld. (Het menupad naar deze instellingluidt:Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Kruisverwij-zingen / contactspiegel > Algemeen).

Gereduceerd snelmenuOm het snelmenu in de grafische editor minder complex temaken, zijn erenkele aanpassingen aangebracht:

Verwijderde snelmenuopdracht:De overbodige snelmenuopdrachtBereik selecteren is uit het snelmenuvan de grafische editor verwijderd. Met demuis kunt u op een pagina eenvenster trekken en daardoor direct een bereik selecteren. Bovendien kande functie in de grafische editor worden opgeroepen door op de spatie-balk te drukken of door demenuopdrachtenBewerken > Selecteren >Bereik te kiezen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 68

Onderdelen

Aangepast snelmenu op autoconnecting-lijnen:In het snelmenu voor autoconnecting-lijnen waren voorheen enkelemenuopdrachten opgenomen die niet konden worden uitgevoerd. In denieuwe versie wordt op autoconnecting-lijnen in de grafische editor nuhetzelfde snelmenu weergegeven als het snelmenu dat beschikbaar iswanneer er geen object is geselecteerd.

OnderdelenGewijzigd gedrag bij de overname van aansluitcodesWanneer een schemawordt bewerkt, kan de aansluitcode van een schema-symbool worden overgenomen van een functie die in de zoekrichting ligt. Inde nieuwe EPLAN-versie 2.3 is dit complexe, voor nieuwe en beginnendegebruikers onoverzichtelijk gedrag standaard uitgeschakeld. Daardoorworden in het eigenschappendialoogvenster alleen de aansluitcodes van deactuele functie weergegeven. Er worden geen aansluitcodes aan anderefuncties overgedragen.

Als u toch gebruik wilt maken van deze functionaliteit – de aansluitcode-overname voor vervolgsymbolen – schakelt u in het nieuwe dialoogvensterInstellingen: Compatibiliteit het selectievakjeAansluitcode overnemenin. Het menupad voor het nieuwe instellingendialoogvenster luidt:Opties >Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Compatibiliteit.De instellingen in dit dialoogvenster zullen op de lange termijn niet meer doorEPLANworden ondersteund.

ApparatenUniform gedrag bij het invoegen en genereren van apparatenIn de nieuwe versie is de projectinstellingBij het genereren van apparatenrekening houden met de macro uitgebreid. Deze instelling is nu ook vantoepassing bij het invoegen van apparaten in de grafische editor.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 69

Projectgegevens-navigators

Standaard is deze instelling (onderOpties > Instellingen > Projecten >"Projectnaam" > Onderdelen > Algemeen) uitgeschakeld. In dat gevalworden er geen niet-geplaatste functies gegenereerd als een apparaat in degrafische editor wordt ingevoegd. Dit komt overeenmet de wijze waaropapparaten in de navigators worden gegenereerd; als de instelling daar isuitgeschakeld, wordt er alleen uit de hoofdfunctie een niet-geplaatste functiegegenereerd. Voor beide acties worden dus geen onnodige niet-geplaatstefuncties meer gegenereerd. Meer informatie over dit onderwerp vindt u in deonline-help in de paragraaf "Werkwijze bij het invoegen van apparaten".

Projectgegevens-navigatorsNavigators bij het openen synchroniserenObjecten die in de grafische editor, in het meldingenbeheer of in het dialoog-venster Zoekresultaten zijn geselecteerd, kunnen bij het openen van project-gegevens-navigators automatisch worden gesynchroniseerd zonder u datdaarvoor de snelmenuopdracht Selectie synchroniseren hoeft te kiezen.

Als u dit wilt, schakelt u hiervoor de nieuwe gebruikerspecifieke instellingNavigators bij het openen synchroniseren in. (Het menupad voor hetinstellingendialoogvenster luidt:Opties > Instellingen > Gebruiker >Weergave > Algemeen.)

Als dit selectievakje is ingeschakeld en u bijvoorbeeld op een geopendepagina een of meerdere objecten hebt geselecteerd, wordt de selectiegesynchroniseerd zodra u een projectgegevens-navigator opent. Om eennavigator snel te openen, klikt u op de gewenste knop van een navigator opde werkbalkNavigators. De geselecteerde objecten zijn dan ook in degeopende navigator geselecteerd, indien de objecten daarin voorkomen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 70

Materiaallijst-navigator

Materiaallijst-navigatorDezelfde positienummers voor identieke apparatenBij het toekennen van positienummers in demateriaallijst-navigator kunt unu voor identieke apparatenmet hetzelfde artikelnummer ook hetzelfde posi-tienummer toekennen. Daardoor worden de verwerkingen voor demateriaal-lijst overzichtelijker. Zo wordt bijvoorbeeld in het artikellijstoverzicht vooridentieke apparaten nogmaar één positienummer uitgevoerd.

Voordeel:Bij het toekennen van positienummers hoeft het resultaatvoorbeeld nietlanger handmatig te worden nabewerkt. Demateriaallijst kan snellerworden geactualiseerd.

Om positienummers toe te kennen, kiest u in het snelmenu van demateriaal-lijst-navigator demenuopdracht Positienummers toekennen. Het dialoog-venster Posities nummeren is in deze versie uitgebreidmet het selectie-vakjeHetzelfde nummer voor identieke apparaten.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 71

In tabel bewerken

Schakel dit selectievakje in als apparatenmet identieke artikelnummersdezelfde positienummersmoeten krijgen.

Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden de positienummers onafhanke-lijk van de apparaten toegekend.

Opmerking:Houd er rekeningmee dat onderdelen zonder toegewezen artikelnummerals verschillende apparaten worden behandeld; ze krijgen dus altijd eennieuw positienummer.

In tabel bewerkenMacrovakken in een tabel bewerkenDe eigenschappen vanmacrovakken worden nu ook weergegeven in detabelbewerking en kunnen daar bloksgewijs worden bewerkt. Daarbij wordende geselecteerde functies, verbindingen enmacrovakken telkens onafhanke-lijk van elkaar in afzonderlijke tabellen bewerkt.

Voordeel:U kunt de eigenschappen vanmacrovakken in eenmacroproject snel enoverzichtelijk in tabelvorm bewerken. Zo kunnen ook gegevens vanomvangrijkemacroprojecten eenvoudig enmet minimale inspanningcentraal worden bewerkt.

Voor de tabelbewerking is in het dialoogvenster Functiegegevens bewer-ken het nieuwe tabbladMacrovakken beschikbaar. De kolomconfiguratievan dit tabblad vindt net als bij de beide andere tabbladen Functies enVerbindingen via een afzonderlijk schema plaats.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 72

Algemeen bewerken

Op het tabbladMacrovakkenworden voor het geselecteerde project / degeselecteerde pagina's of macro's de eigenschappen van de bijbehorendemacrovakken weergegeven (bijv.Macro: Bestandsnaam,Macro: Versie,Macro: Beschrijving etc.). In eenmacroproject kunt u deze eigenschappenbewerken. In een schemaprojectworden de gegevens van de eigenschap-pen alleen weergegeven en kunnen niet door u worden bewerkt.

Algemeen bewerkenGewijzigde afhankelijkheid van licentiesMet het algemeen (overkoepelend) bewerken van eigenschappen in debewerkingsmodusEigenschappen (algemeen) kunt u de gemeenschappe-lijke eigenschappen van verdeelde functies in één keer bewerken. Tot dusverkon u de functieweergaven van een onderdeel waarvoor u geen licentie had(bijvoorbeeld elektrotechnische functies bij een licentie voor EPLANFluid)niet algemeen (overkoepelend) bewerken. In de nieuwe versie is deze bewer-kingsmodus niet langer afhankelijk van de licentie waarover u beschikt. Voorde licentiecontrole is nu de functie waarbij u de algemene bewerking startbepalend.

Voorbeeld:Met een licentie voor EPLANFluid kunt u nu een elektrotechnische klep,die met het weergavetype "Paarkruisverwijzing" bijvoorbeeld in een Fluid-schema is geplaatst, algemeen bewerken (bijvoorbeeld de invoer voor hetveld Technische waarden). Daardoor wijzigt u tegelijkertijd ook de eigen-schappen van de kruisverwezen tegenpool met het weergavetype "Meer-lijnig" op de elektrotechnische pagina. Als u in de beschreven licentie-situatie het eigenschappendialoogvenster voor de elektrotechnische klepmet demeerlijnige weergave opent, dan worden de velden van het dialoog-venster grijs weergegeven en kunt u deze op grond van de fluid-technischelicentie niet bewerken.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 73

Layerbeheer

Voorbeeld:Met een licentie voor de uitbreidingsmodule "EPLANOperationalSequence" kunt u een functie in een Sequential Function Chart met hetweergavetype "Functioneel" nu door een algemene bewerking zo wijzigendat ook demeerlijnige weergave van deze functie in de elektrotechniekwordt gewijzigd.

LayerbeheerSchaalbaarheid via de layers definiërenIn het layerbeheer kunt u nu instellen of elementen die op een bepaalde layerliggen al dan niet bij een verschalingmoeten wordenmeegenomen. Een der-gelijke verschaling kan bijvoorbeeld optreden als u de paginaschaal wijzigt,of als u eenmacro op een pagina invoegt die een andere paginaschaal heeftdan de schaal die bij het maken van demacro is gebruikt.

In het dialoogvenster Layerbeheer is daartoe de nieuwe kolom Schaalbaarbeschikbaar. Schakel dit selectievakje in als de schaal van de elementen opdeze layer moet worden aangepast wanneer de layer wordt verschaald (ineen andere schaal wordt weergegeven). Daarbij worden dan de lijndikte,patroonlengte en tekengrootte van lijnen, teksten en bematingen verschaalden aangepast.

Gebruikergedefinieerde 3D-layers makenIn het layerbeheer kunnen nu nieuwe gebruikergedefinieerde layers voorlayoutruimtes worden gemaakt. Hiertoe is het dialoogvenster Layerbeheer

uitgebreidmet de kolom 3D-layer. Wanneer u via (Nieuw) een nieuwelayer maakt en het bijbehorende selectievakje in deze kolom inschakelt, kandeze layer in layoutruimtes worden geselecteerd en gebruikt.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 74

Verwerkingen

Tip:Uit de layerbeschrijving wordt de hiërarchische structuur van layers in deboomweergave gegenereerd. Omdat de eigenschappen (en daarmee ookde layerbeschrijving) bij het maken van een nieuwe layer van de geselec-teerde layer worden overgenomen, selecteert u uit praktisch oogpunt hetknooppunt "3D-grafische weergave" of een layer onder dit knooppunt.Daardoor wordt de nieuwe layer binnen het bereik voor de 3D-grafischeweergave ingedeeld en wordt het selectievakje 3D-layer ingeschakeld vaneen andere 3D-layer overgenomen.

VerwerkingenVerwerkingen onafhankelijk van de licentiëring actualiserenVerwerkingen die in een EPLAN-project voorkomen, kunnen nu onafhanke-lijk van de licentiëring op elk moment bereikoverschrijdend worden geactuali-seerd. Dit geldt ook voor demodelaanzichten, 2D-booraanzichten ofkoperuitslagen die in een project voorkomen. Het maakt daarbij niet uit of degeselecteerde pagina's met verwerkingen, modelaanzichten etc. wordengeactualiseerd, of de actualisering op het tabbladVerwerkingen van hetbetreffende dialoogvenster plaatsvindt of dat het project wordt verwerkt.

Het genereren van nieuwe verwerkingen en het verwerken van bestaandeverwerkingssjablonen is nog wel afhankelijk van de licentiëring. Zo kunt ubijvoorbeeld een verwerking van het type "Montagelijst" niet genereren wan-neer in de licentie geen licentie-uitbreiding voor EPLANPro Panel Profes-sional beschikbaar is.

Voordeel:Ongeacht over welke EPLAN-licentie u beschikt, kunnen gegevens enverwerkingen in een project op elk moment bereikoverschrijdend wordengeactualiseerd en ter beschikking worden gesteld.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 75

Externe bewerking

Externe bewerkingVerbeterde ergonomieDe zogeheten "externe bewerking" wordt gebruikt om gegevens uit EPLANuit te voeren, deze extern te bewerken en opnieuw in te lezen. In deze versiezijn demenuopdrachten, de dialoogvensters en de werkwijze bij de externebewerking aan de labeling aangepast.

Voordeel:Een uniforme ergonomie en werkwijze verkort de inwerktijd en vereen-voudigt de bediening door incidentele gebruikers. Op dezemanier wordtde complexiteit van externe bewerking aanzienlijk gereduceerd.

Minder menuopdrachten

Het aantal menuopdrachten voor de externe bewerking, die u via het menu-padHulpprogramma's > Eigenschappen extern bewerken bereikt, is ver-minderd waardoor de externe bewerking zeer overzichtelijk is geworden:

Export van gegevens:De export vindt niet langer via verschillendemenuopdrachten plaats,maar via een enkelemenuopdrachtGegevens exporteren. Als u eenpagina hebt geopend, worden nu – net als bij andere exportacties – deobjecten van deze geselecteerde pagina voor de gegevensexportgebruikt.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 76

Verbeterde ergonomie

Instellingen:Demenuopdrachten voor de instellingen zijn verwijderd. De instellingenworden in schema's opgeslagen en kunnen vanuit het exportdialoog-venster worden geopend en bewerkt. Analoog hieraan is er in de instellin-gen onderOpties > Instellingen > Gebruiker > Interfaces > Externebewerking nu nog slechts één instellingendialoogvenster voor deexterne bewerking.

Import van gegevens:Voor de import van extern bewerkte gegevens kiest u demenuopdrachtGegevens importeren.

Vernieuwingen bij de export van gegevens

Ook het dialoogvenster Extern bewerken voor de export van gegevens isaan het exportdialoogvenster van de labeling aangepast.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 77

Verbeterde ergonomie

In de vervolgkeuzelijst van het hernoemde veld Instellingen (voorheen:Schema) worden nu alle voorgedefinieerde schema's voor de externe bewer-king van pagina's, functies etc. weergegeven.

Welke objecten bij de export worden uitgevoerd, wordt weergegeven in hetnieuwe veldObjecttype. Het objecttype (bijvoorbeeld "Alle functies","Kabels" etc.) wordt bij het maken van een nieuw schema voor de externebewerking geselecteerd en kan naderhand niet meerworden gewijzigd.Welke objecttypen hier mogelijk zijn, vindt u in de paragraaf "Externe bewer-king" van de online-Help.

Met behulp van het bekende selectievakje Toepassen op het geheleproject kunt u – onafhankelijk van wat u hebt geselecteerd – de gegevensvan het betreffende objecttype voor het hele project uitvoeren.

Instellingen uit vorige versies overnemen

In vorige EPLAN-versies werden de schema's met de instellingen voor deexterne bewerking onafhankelijk van elkaar enmet verschillende hiërarchie-paden opgeslagen. In deze nieuwe versie is dat gewijzigd. Zo luidt hethiërarchiepad nu altijd: Gebruiker.Interfaces.Externe bewerking.

Om instellingen uit vorige versies te kunnen overnemen, moeten deschema's eerst in de oude versie worden geëxporteerd. Dit kan voor alle

schema's van een bereik met de knop (Exporteren) in het linkerdeel vanhet instellingendialoogvenster (werkbalk boven de boomstructuur van de

instellingsbereiken) of voor een individueel schemamet de knop (Expor-teren) in het rechterdeel van het instellingendialoogvenster (werkbalk naasthet veldSchema).

In de nieuwe versie worden de schema's met de "oude" instellingen danmet

de knop (Importeren) in het linkerdeel van het instellingendialoogvenstergeïmporteerd. Daarbij worden de schema's in het nieuwe XML-formaatgeconverteerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 78

Verbeterde ergonomie

Vernieuwingen bij de import van gegevens

Tot nu toe kon umet de instellingNieuwe pagina's / Functies importerendefiniëren of nieuwe objecten (pagina's, functies etc.) die u in het externbewerkte bestand hebt gemaakt, al dan niet moeten worden geïmporteerd.Deze instelling is op het tabbladAlgemeen verwijderd.

Wanneer er nu nieuwe objecten in het extern bewerkte bestand voorkomen,wordt in plaats hiervan gevraagd of u de nieuwe objecten al dan niet in hetproject wilt importeren. Wanneer u dit bevestigt met [Ja], worden ook denieuwe objecten geïmporteerd.

Bij de externe bewerking vanmeetplaatsen, PLT-systeemelementen, PLT-systeemfuncties en verbruikersplaatsen worden geen nieuwe objectengegenereerd. Daardoor wordt deze vraag bij een dergelijke importactie nietweergegeven.

Als er bij het importeren van gegevens nieuwe objecten worden gegenereerdof als er fouten optreden, wordt dit in het dialoogvenster Systeemmeldingenaan de hand vanmeldingen weergegeven.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 79

Artikelbeheer

ArtikelbeheerActualiseren van de artikeldatabankAls u het programma voor het eerst hebt geïnstalleerd en het vervolgensopstart, kunt umeteen beschikken over de actuele artikeldatabank.

Als umet meerdere versies van EPLANwerkt (bijvoorbeeld als u overstaptop versie 2.3) en in versie 2.3 een "oude" artikeldatabank hebt ingesteld,wordt u bij het openen van het artikelbeheer gevraagd of u de artikeldatabankwilt actualiseren. Als u de vraagmet [Ja] beantwoordt, wordt de artikeldata-bank geactualiseerd.

Als u op [Nee] klikt, wordt de artikeldatabank niet geactualiseerd. Daardoorblijven de gegevensvelden van het artikelbeheer leeg en kunnen deze nietworden bewerkt.

Andere programmacomponenten die eveneens gebruikmaken van degegevens uit de artikeldatabank, voeren een bijbehorendemelding uit als deartikeldatabank niet overeenkomt met de actuele versie.

Opmerking:Als umet meerdere versies van EPLANwerkt, moet voor het bewerken enonderhouden van de artikeldatabank altijd de nieuwste versie van EPLANworden gebruikt. Een geactualiseerde artikeldatabank kan in oudereversies van EPLAN bijvoorbeeld voor een artikel- of apparaatselectieworden geopend, maar niet worden bewerkt.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 80

Uitloopartikelen in het artikelbeheer

Uitloopartikelen in het artikelbeheerU kunt artikelen die niet langer mogen worden gebruikt, in het artikelbeheerals "uitloopartikel" aanduiden.

Voordeel:Uitloopartikelen worden doorgaans door een nieuwer model vervangen,maar blijven in bestandsprojecten beschikbaar enmoeten transparantworden beheerd. EPLAN versie 2.3 vereenvoudigt het centrale beheer vanuitloopartikelen doordat deze in het artikelbeheer als zodanig kunnenworden gecodeerd. Bovendien is hiervoor een nieuwe controleprocedurebeschikbaar. Als deze informatie eenmaal centraal in het artikelbeheer isopgeslagen, is dit direct voor het gehele engineeringsteam beschikbaar.EPLAN schept zomeer transparantie in het engineeringproces en vereen-voudigt het beheer van uitloopartikelen.

Het tabbladAlgemeen van het artikelbeheer is hiervoor, direct onderhet veldArtikelnummer, uitgebreidmet het nieuwe selectievakjeUitloop-artikel. Schakel dit selectievakje in als het artikel als "niet meer gebruikt"moet worden aangeduid.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 81

Dynamische kolommen voor functiesjablonen

Filter voor uitloopartikelen gebruiken

Om in het artikelbeheer, de artikelselectie, de artikelstamgegevens- of mate-riaallijst-navigator alleen nog artikelen weer te geven die niet meer mogenworden gebruikt, kan de nieuwe eigenschapUitloopartikel (ID 22258) voorhet veldgebaseerde filter als filtercriterium worden gebruikt. Deze eigen-schap is ook voor de kolomconfiguratie van de lijstweergave in deze dialoog-vensters beschikbaar. Dat geldt ook voor de lijsten van hoofdartikelen in deapparaatselectie.

Ook in apparaatlijsten kunnen dergelijke artikelen worden weergegeven.Daartoe kan in het dialoogvensterWeergave configureren de nieuwe eigen-schapUitloopartikel (ID 23215) worden ingeschakeld.

Controleprocedure voor gebruikte uitloopartikelen

Met de nieuwe controleproceduremelding 007024 uit demeldingsklasse 007"Apparaten" kunt u controleren of in het project nog uitloopartikelen wordengebruikt. Als een dergelijk artikel aan een onderdeel is toegekend, verschijntdezemelding.

Meenemen in de verwerkingen

Ook in de verwerkingen "Artikellijst" en "Artikellijstoverzicht" kan de eigen-schapUitloopartikel (ID 22258) worden uitgevoerd. Hiertoe plaatst u dezeeigenschap als tijdelijke aanduiding-tekst in de betreffende formulieren vandeze verwerkingen. Daarnaast kan de eigenschap als filtercriterium bij deuitvoer van deze beide verwerkingen worden gebruikt.

Dynamische kolommen voor functiesjablonenTot nu toe werdmet name via de productgroep van het artikel bepaald welkekolommen in de tabelApparaatselectie (functiesjablonen) op het tabbladFunctiesjablonenwerden weergegeven. Met de nieuwe versie van hetEPLAN-platform worden de kolommen nu afhankelijk van de geselecteerdefunctiedefinitie dynamisch samengesteld.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 82

Dynamische kolommen voor functiesjablonen

Voordeel:Met de verbeterde weergave van functiesjablonen kunt u nu ook complexeapparatenmet sterk verschillende functiesjablonen in het artikelbeheerweergeven en de bijpassende eigenschappen van deze functiesjablonenopgeven.

Als voor een artikel nog geen functiesjabloon is opgeslagen, worden ook

geen kolommenweergegeven. Wanneer u danmet de knop (Nieuw) eenfunctiesjabloon toevoegt, wordt eerst het dialoogvenster Functiedefinitiesgeopend. Nadat u een willekeurige functiedefinitie hebt geselecteerd,worden de bij deze functiedefinitie passende kolommenweergegeven.

Als u opnieuw op (Nieuw) klikt, wordt een kopie gemaakt van de rij die opdat moment is geselecteerd. Daarbij worden de gegevens (functiedefinitie,aansluitcode etc.) van de actuele rij overgenomen.

Wanneer u nog een andere, verschillende functiedefinitie selecteert, wordenook de specifieke kolommen voor deze functiedefinitie weergegeven. Cellendie niet kunnen worden ingevuld, zijn grijs.

In het kader van deze wijzigingen zijn ook demogelijke gegevens voor defunctiesjablonen gecorrigeerd. Zo kunnen bijvoorbeeld voor de functiedefi-nitie "Kabeldefinitie" de kolommenVerbindingskleur / -nummer (voor-heen: "Kleur / nr."),Afgeschermd door, Paarindex enPotentiaaltype nietmeer worden ingevuld.

Uitwerkingen op de apparaatselectie

In de lijstGeselecteerde artikelen: Functies / Sjablonen van het dialoog-vensterApparaatselectieworden voor de functies / sjablonen zowelgegevens van de functiesjablonen (bijv. Functiedefinitie) als belangrijkeartikelgegevens (bijv.Artikelnummer) weergegeven.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 83

Beschrijving voor functiesjablonen

In deze lijst worden de kolommenmet de sjabloongegevens nu analoog aande functiesjablonen in het artikelbeheer dynamisch samengesteld. Welkekolommen hier worden weergegeven hangt af van de functiedefinitie van dehoofdfunctie, van de functiedefinities van de andere functies van het onder-deel en van de functiesjablonen van het geselecteerde artikel.

In de kolomconfiguratie van de lijst (viaSnelmenu > Weergave configu-reren) worden alle kolommen die gegevens van functiesjablonen bevattenonder de naam Sjabloongegevens samengevat. Via dit selectievakje kunt ude kolommenmet sjabloongegevens gezamenlijk weergeven en verbergen.

Beschrijving voor functiesjablonenIn het artikelbeheer kunnen bij sjablonen van een artikel nu beschrijvendeteksten worden ingevoegd.

Voordeel:De beschrijvingen van sjablonen helpen u bij het plaatsen van complexeapparaten, die bijvoorbeeld een groot aantal apparaataansluitingenhebben. Aan de hand van de opgeslagen beschrijvende teksten kunt u inde boomweergaven van de navigators eenvoudig herkennen welke appa-raatfunctie achter welke sjabloon steekt.

Hiertoe is de tabelApparaatselectie (functiesjablonen) op het tabbladFunctiesjablonenmet de kolom Beschrijving uitgebreid. U kunt eenmeer-talige beschrijving opgeven. Een tekst die in deze kolom is opgegeven, wordtbij het selecteren van het artikel of bij het invoegen van een apparaat niet aande functie overgedragen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 84

Snellere volledige tekstzoekfunctie voor SQL-server als artikeldatabank

Daarvoor wordt de beschrijving in de boomweergaven van de navigators bijde sjablonen weergegeven. In de boom staat de beschrijving tussen rechtehaken en direct na de functiedefinitie.

Voorbeeld:In de onderstaande afbeelding worden voor een hulprelais en zijn con-tacten in de onderdelen-navigator de beschrijvingen van de sjablonenweergegeven.

Snellere volledige tekstzoekfunctie voor SQL-server als artikeldata-bankWanneer u in het artikelbeheer een SQL-server voor uw artikeldatabankgebruikt, kunt u nu via een snellere volledige tekstzoekfunctie met hetvolledige tekst-filter van het artikelbeheer sneller artikelen opzoeken.

Voordeel:Bij het gebruik van een SQL-server verloopt de volledige tekstzoekfunctieaanzienlijk sneller en wordt het prestatievermogen van een SQL-serveroptimaal benut.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 85

Gemeenschappelijke directory voor contouren en macro's

Hiertoe is het dialoogvenster SQL-server-instellingmet het selectievakjeSQL-server volledige tekstzoekfunctie gebruiken uitgebreid. Als ditselectievakje is ingeschakeld, wordt in het artikelbeheer voor het veldVolledige tekst-filter de op de SQL-server geïntegreerde volledige tekst-zoekfunctie gebruikt. Wanneer de volledige tekstzoekfunctie voor het eerstwordt gebruikt, wordt de zoekindex gegenereerd; wanneer artikelgegevensworden gewijzigd, wordt de zoekindex automatisch door de SQL-servergeactualiseerd. Omdat de actualisatie op de SQL-server plaatsvindt, wordter door EPLAN geen extra geheugencapaciteit gebruikt en kan het zoekensneller verlopen.

Opmerkingen:Om de volledige tekstzoekfunctie op de achtergrond te kunnen uitvoe-ren, moet op de SQL-server "Advanced Services" geïnstalleerd engeconfigureerd zijn.

In tegenstelling tot de "normale" volledige tekstzoekfunctie wordenalleen zoektermen gevonden die aan het begin van een woord staan.Zo vindt u bijvoorbeeld via de zoekterm INTER artikelenmet de naamINTERBUS; wanneer u de zoekterm BUS opgeeft, vindt u deze artikelenniet.

Als het selectievakje is uitgeschakeld, wordt ook bij gebruik van een SQL-server dezelfde volledige tekstzoekfunctie gebruikt als voor een Access-artikeldatabank.

Gemeenschappelijke directory voor contouren en macro'sU kunt bij artikelen van verschillende componenten (verzamelrails, gebruiker-gedefinieerde rails etc.) contouren in het artikelbeheer opslaan. De contou-ren worden dan gebruikt wanneer deze componenten in de layoutruimteworden geplaatst.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 86

Gemeenschappelijke directory voor contouren en macro's

Het toewijzen van contourtekeningen vindt plaats op het tabblad Technischegegevens in hetzelfde veld als waarin u ookmacro's (met 2D-gegevens)kunt opslaan. Wanneer u voor het veldMacro op de knop [...] klikt, wordt ereen bestandselectiedialoogvenster geopend, waarin u zowel macro's alsbestanden van het type "Contour-extrusie (*.fc2)" kunt selecteren. Vanafversie 2.3 wordt voor contouren enmacro's dezelfde standaard directorygebruikt.

Voordeel:Omdat voor contouren enmacro's dezelfde standaard directory wordtgebruikt, hebt u bij het selecteren in het artikelbeheer direct toegang tot decontourtekeningen. U hoeft niet langer omslachtig in directory's te zoeken.

In het kader van deze aanpassing zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:

De directory-instelling voor contouren in het dialoogvenster Instellingen:Directory's is verwijderd.

De bijbehorende padvariabele $(MD_CONTOUR) is eveneens verwijderd.

Alle contouren die door EPLAN als stamgegevens beschikbaar wordengesteld, worden nu bij de installatie in demacrodirectory opgeslagen.

Er worden bij de installatie geen directory's voor contouren aangemaakt.

In de contoureditor en bij het backuppen van contouren zijn de standaarddirectory's gewijzigd in demacrodirectory die in de directory-instellingenis gedefinieerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 87

Niet meer gebruikte velden

Niet meer gebruikte veldenHet veldKenletter op het tabblad Technische gegevens alsmede develdenSymboolbibliotheek enSymboolnummer op het tabblad Functie-sjablonenwerden tot dusver o.a. vanwege compatibiliteit met EPLAN 5gebruikt.

Daarnaast zou ook het veldNominale breedte op het tabbladProces-engineering niet langer meer moeten worden gebruikt. Dit veld is eveneensalleen om reden van compatibiliteit met oudere EPLAN-versies beschikbaar.In oudere EPLAN-projecten (gemaakt met versie 2.2 of eerder) werden viadeze eigenschap de diameter van een pijp / slangleiding of de grootte / aan-sluitmaat van een armatuur (klep / schuif) aan een artikelvariant toegekend.

Met de nieuwe versie worden de gegevens in deze velden niet meergebruikt.

Opmerking:Houd er rekeningmee dat de veldenKenletter, Symboolbibliotheek,Symboolnummer enNominale breedte in de volgende versie uit degebruikersinterface van het artikelbeheer worden verwijderd.

Deze wijzigingen hebben de volgende uitwerkingen:

Invoegen van apparaten:Bij het invoegen van apparaten worden symbooltoekenningen (symbool-bibliotheek / symboolnummer) niet meer gebruikt.

Automatisch filter van de artikelselectie:In het automatische filter van de artikelselectie worden de eigenschappenKenletter, Symboolnummer enSymboolbibliotheek niet meergebruikt.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 88

Tabblad "PLC-gegevens" voor andere artikelen

Het dialoogvensterAutomatisch filter beschikt in plaats hiervan als filter-criterium nu over de functiedefinitie van het onderdeel. Schakel het betref-fende selectievakje in, zodat alleen artikelen worden aangeboden diedezelfde functiesjablonen hebben als het geselecteerde onderdeel.De volgende afbeelding toont bijvoorbeeld een automatisch filter voor eenonderdeel met de functiedefinitie "Smeltzekering".

Tabblad "PLC-gegevens" voor andere artikelenAls voorbereiding op toekomstige functies wordt het tabbladPLC-gegevensnu ook weergegeven voor elektro-, fluid- en procestechnische artikelen dieniet tot de productgroep "PLC" behoren. Dit geldt niet voor moduleartikelenen voor artikelen uit de volgende productgroepen:

"Kabels"

"Klemmen"

"Stekers"

"Verbindingen".

Geef de PLC-specifieke gegevens alleen op voor artikelen uit de product-groep "PLC".

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 89

Meldingenbeheer

MeldingenbeheerWeergave van de licentiëring in de instellingenIn de instellingen voor meldingen en controleprocedures worden nu allecontroleprocedures weergegeven. Dat betekent dat u ook de instellingen tezien krijgt voor controleprocedures die umet uw licentie niet kunt genereren.

Voordeel:Deweergave van de licentiëring zorgt voor meer transparante bij de uit-wisseling en overdracht van projecten. U kunt de instellingen bekijken bijmeldingen die u niet zelf hebt gegenereerdmaar die wel in het projectvoorkomen.

In het dialoogvenster Instellingen: Meldingen en controleproceduresbevindt zich in de tabel met mogelijkemeldingen de nieuwe kolom Gelicen-tieerd. In deze kolom wordt aangegeven of een controleprocedure deeluitmaakt van de gebruikte licentie. Als in het veld een vinkje staat, maakt decontroleprocedure deel uit van de licentie. Een leeg veld geeft aan dat decontroleprocedure geen deel uitmaakt van de gebruikte licentie. In dat gevalkunnen voor de controleprocedure geen instellingen worden aangebracht.

Filters in controleprocedureschema's opslaanDe in het dialoogvenster Instellingen: Meldingen en controleproceduresvoor controleproceduremeldingen gedefinieerde filters werden tot nu toe nietin de controleprocedureschema's opgeslagen. Dit zorgde er bijvoorbeeldvoor dat een filter dat voor een controleprocedure was ingesteld, bij een wis-seling van controleprocedureschema bewaard bleef. In de nieuwe EPLAN-versie worden de ingestelde filters nu projectspecifiek in het controleproce-dureschema opgeslagen. Daardoor worden de filterinstellingen bij het expor-teren en importeren van controleprocedureschema's ook overgedragen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 90

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Multiuser Management"

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLANMultiuser Management"

Opmerking:De uitbreidingsmodule "EPLANMultiuser Management" is voor devolgende programmmavarianten optioneel verkrijgbaar:EPLANElectric P8 Select, EPLANElectric P8 Professional, EPLANElectric P8 Professional+, EPLANFluid, EPLANFluid Professional enEPLANPro Panel Professional Stand-alone.Voor de volgende programmavarianten hoort deze uitbreidingsmodulestandaard tot de leveringsomvang:EPLANElectric P8 Ultimate.

Met de uitbreidingsmodule "EPLANMultiuser Management" kunnen projec-ten in zogeheten "bewerkingsbereiken" worden onderverdeeld. Hierdoorworden grote projecten overzichtelijker weergegeven en neemt de bewer-kingssnelheid toe.

De onderverdeling in bewerkingsbereiken gebeurt met behulp van filter-schema's. In projecten die door codeblokken worden gestructureerd, kunt uvoor de onderverdeling willekeurige combinaties van bestaande structuur-codes gebruiken. In de nieuwe versie kunnen projecten op basis vanbepaalde bereiken worden onderverdeeld. Daardoor kunnen nu o.a. ookdoorgenummerde projecten in bewerkingsbereiken worden onderverdeeld.

Voordeel:Door bij het definiëren van werkomgevingen filters te gebruiken, kunnenuw projecten individueler op basis vanmeerdere criteria tegelijkertijd en opbasis van bereiken worden onderverdeeld.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 91

Verbeterde ergonomie voor bewerkingsbereiken

In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behan-deld:

"Verbeterde ergonomie voor bewerkingsbereiken" op pagina "92"

"Uitgebreide onderverdeling van projecten in bewerkingsbereiken" oppagina "93"

"Projecten op bereik onderverdelen" op pagina "95".

Verbeterde ergonomie voor bewerkingsbereiken

Verplaatst menu

Om het definiëren van bewerkingsbereiken dichter bij de projectbewerking tekunnen uitvoeren, is demenuopdrachtBewerkingsbereiken (incl. submenu-opdrachten) vanuit het menuHulpprogramma's naar het menuProject ver-plaatst.

Projecten met actieve selectie van bewerkingsbereiken openen

Als het programma opnieuwwordt gestart en een van de automatischgeopende projecten in bewerkingsbereiken is onderverdeeld, wordt dit numet eenmelding aangegeven.

Wanneer u bij de projectbewerking een onderverdeeld project opent, wordt –net als voorheen – direct het dialoogvensterBewerkingsbereiken definië-renweergegeven. Op dezemanier kunt u herkennen dat de selectie vanbewerkingsbereiken is geactiveerd en wiemogelijk welke bereiken op datmoment aan het bewerken is.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 92

Uitgebreide onderverdeling van projecten in bewerkingsbereiken

Uitgebreide onderverdeling van projecten in bewerkingsbereiken

Selectie van bewerkingsbereiken in een project activeren

Het selecteren van bewerkingsbereiken in een project wordt net als voorheengeactiveerd op het tabbladBewerkingsbereiken van de projecteigenschap-pen. Voor het onderverdelen van een project kunt u nu ook andere criteriagebruiken dan de in het project aanwezige codeblokken (bijvoorbeeld"Groep", "Inbouwplaats" etc.). Daarom is op het tabbladBewerkingsbe-reiken het veldCodeblok voor indeling verwijderd.

Uitgebreid definiëren van bewerkingsbereiken

In de dialoogvensters voor het definiëren van bewerkingsbereiken werden totnu toe voor het geselecteerde codeblok de in het project aanwezige structuur-codes als mogelijke bewerkingsbereiken weergegeven. In de nieuwe versieworden bewerkingsbereikenmet behulp van filterschema's gedefinieerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 93

Uitgebreide onderverdeling van projecten in bewerkingsbereiken

Schema's worden gedefinieerd in het dialoogvensterBewerkingsbereikenals projectbeheerder definiëren. Met de knop (Bewerken) opent u hetbekende dialoogvenster Filter. Daar kunt u de instellingen voor het huidigeschema bekijken en bewerken of nieuwe schema's maken. Als filtercriteriazijn alle eigenschappen voor structuurcodes beschikbaar. Daarnaast kunt ude nieuwe eigenschapBereik (bewerkingsbereiken) (ID 25000) gebruikenom een project op bepaalde bereiken te filteren.

Filtermogelijkheden

Meerdere filtercriteria kunnen logischmet elkaar worden gekoppeld.Daardoor kunt u bijvoorbeeld gelijktijdig op een bepaalde structuurcodeen op een bepaald bereik filteren.

Voor deWaarden kunnen tijdelijke aanduidingen (zoals "*" en "?")worden gebruikt. Op dezemanier kunnen bijvoorbeeld structuurcodesmet onderliggende substructuren in één filterexpressie worden inge-voerd.

Voorbeeld:Voor een filter met het criterium Inbouwplaats (ID 1220) wordt de waardeS1* gedefinieerd. Bij het bewerkingsbereik dat door dit filtercriterium wordtgedefinieerd, horen dan bijvoorbeeld pagina's of functies met de inbouw-plaatsen S1, S1.A1, S1.A1.W1 etc.

Bewerkingsbereik selecteren / toewijzen

Opmerking:Als u het rechtenbeheer van EPLAN gebruikt, kan de toewijzing van debewerkingsbereiken centraal door een projectbeheerder worden verricht.Zonder gebruik van het rechtenbeheer kan elke individuele gebruiker zelfbepalen in welke bewerkingsbereiken hij of zij wil werken.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 94

Projecten op bereik onderverdelen

In het dialoogvensterBewerkingsbereiken definiëren kiest de gebruiker –door het selecteren van een schema – precies een van de voorgedefinieerdebewerkingsbereiken in het project. Schakel daartoe voor het geselecteerdeschema in de kolomMijn bewerkingsbereik het betreffende selectievakjein.

Er kunnen ookmeerdere verschillende bewerkers voor een bewerkings-bereik worden ingevoerd. Dit gebeurt in het dialoogvensterBewerkingsbe-reiken als projectbeheerder definiëren in de kolom Alle bewerkers.

Projecten op bereik onderverdelenZoals reeds genoemd kunt u in de filterschema's voor bewerkingsbereikende nieuwe eigenschapBereik (bewerkingsbereiken) (ID 25000) gebruikenom een project aan de hand van bereiken in verschillende bewerkings-bereiken onder te verdelen.

Voor deze eigenschap kunt u een of meerdere van de volgende waardenselecteren:

Elektrotechniek

Fluid algemeen

Mechanica

Proces-engineering.

Opmerking:Een bewerkingsbereik voor het bereik "Fluid algemeen" houdt ook reke-ningmet de afzonderlijke bereiken "Hydraulica", "Pneumatiek", "Koeling"en "Smering". Als u een dergelijk schema hebt gedefinieerd, worden in hetbewerkingsbereik bijvoorbeeld pagina's weergegevenmet het bereik"Fluid algemeen" en ook pagina's waarvoor de afzonderlijke bereiken"Hydraulica", "Pneumatiek" etc. zijn ingesteld.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 95

Multi-user-gebruik

De indeling in een bereik vindt plaats via de specifieke eigenschappen voorpagina's, functies etc. Zo kunt u bijvoorbeeld sinds EPLAN-versie 2.2 hetbereik voor een paginamet behulp van de pagina-eigenschapBereik (ID11037) instellen. Om een uniformewaardeselectie mogelijk te maken, isdeze eigenschapmet de waarden "Mechanica" en "Algemeen" uitgebreid.

Verwerkingspagina krijgen nu standaard de waarde "Algemeen" wanneer zeworden gegenereerd. Wanneer u bewerkingsbereiken op bepaalde bereikenfiltert, worden de pagina's met het bereik "Algemeen" bij elk willekeurigbereik mee uitgevoerd.

Multi-user-gebruikBeschrijvingen van structuurcodes wijzigenWanneer meerdere gebruikers bij multi-user-gebruik hetzelfde projecthebben geopend, kunnen deze gebruikers nu ook het structuurcodebeheeropenen.

Voordeel:De beschrijvingen van structuurcodes kunnen ook bij multi-user-gebruikworden gewijzigd. Daardoor kunt u nieuwe structuurcodes ook bij multi-user-gebruik direct van een toepasselijke beschrijving voorzien, zodatandere projectdeelnemers zich eenvoudiger in het project kunnenoriënteren.

In het dialoogvensterCode kunnen de beschrijvingen in de kolommenStructuurbeschrijving 1-3 enStructuurbeschrijving extra veld [1]-[10]tegelijkertijd door één gebruiker per structuurcode worden bewerkt. Anderefuncties voor het bewerken van structuurcodes zijn bij multi-user-gebruik nietbeschikbaar en de betreffende velden en knoppen worden daarom grijs weer-gegeven.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 96

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Multi Language Translation"

Opmerking:Als een gebruiker voor een project reeds het structuurcodebeheer heeftgeopend, kan het project uitsluitend (exclusief) door deze gebruikerworden bewerkt. Tijdens het structuurcodebeheer kunnen anderegebruikers het project niet openen.

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN MultiLanguage Translation"

Opmerking:De uitbreidingsmodule "EPLANMulti Language Translation" is voor devolgende programmmavarianten optioneel verkrijgbaar:Electric P8 Select.Voor de volgende programmavarianten behoort deze uitbreidingsmodulestandaard tot de leveringsomvang:EPLANElectric P8 Professional, EPLANElectric P8 Professional+,EPLANElectric P8 Ultimate, EPLANFluid, EPLANFluid Professional,EPLANPPE, EPLANPPEProfessional, EPLANPro Panel ProfessionalStand-alone.

Ook het hulpprogrammaVertaling, in de uitbreidingsmodule "EPLANMultiLanguage Translation", is in deze versie uitgebreid.

SQL-server-databank voor het woordenboekVoor het woordenboek dat voor vertalingen in het EPLAN-platform wordtgebruikt, werd tot nu toe steeds een Access-databank gebruikt. In de nieuweversie kan het woordenboek ook op een SQL-server-databank gebaseerdzijn. Op dezemanier kunnen gebruikers het woordenboek in de 64 bit-versievan het EPLAN-platform gebruiken, terwijl deMicrosoft Office-programma's(ookMicrosoft Access) op de betreffende computers als 32 bit-versie zijngeïnstalleerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 97

SQL-server-databank voor het woordenboek

Voordeel:Demogelijkheid om ook SQL-server-databanken als woordenboek tegebruiken, biedt gebruikers meer flexibiliteit omdat ze optimaal gebruikkunnenmaken van geïnstalleerde programma's. Het gebruik van woorden-boeken in een SQL-server-databank zorgt ervoor dat gegevens - metname bij grote hoeveelheden - sneller toegankelijk zijn en sneller kunnenworden bewerkt. Ook op het gebied van "beheer" en bij "multi-user-gebruik" biedt SQL vergelijkbare voordelen.

U kunt in de instellingen voor het woordenboek nu tussen een Access- eneen SQL-server-databank schakelen. In de betreffende dialoogvensters zijnhiervoor de optiesAccess enSQL-Server beschikbaar.

Wanneer u – net als tot nu toe – een Access-databank wilt gebruiken, hoeft uniets te wijzigen.

Wanneer u een SQL-server-databank wilt gebruiken, kiest u de optieSQL-server en klikt u op [...] om in het dialoogvenster SQL-server-instelling deinstellingen voor het gebruik van een SQL-server te definiëren. De waardendie u hier opgeeft, zijn nodig voor de aanmelding bij de SQL-server.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 98

SQL-server-databank voor het woordenboek

Opmerking:De databankinstellingen voor het woordenboek kunnen zowel in de vertaal-instellingen op het tabbladGebruiker als in het dialoogvensterWoorden-boek op het tabbladBeheerworden aangebracht. (Het menupad voor hetdialoogvensterWoordenboek is bijvoorbeeld:Hulpprogramma's >Vertaling > Woordenboek bewerken.)

Tip:Als u de invoeren uit een bestaande Access-databank aan een SQL-server-databank wilt overdragen, exporteert u eerst de gegevens uit hetAccess-woordenboek in het XML-formaat (*.etd), genereert u vervolgenseen nieuwe SQL-server-databank en importeert daarna de gegevens in denieuwe databank.

Woordenboek maken

In het dialoogvensterWoordenboek kunt u ook een nieuwwoordenboekmaken dat op een SQL-server-databank is gebaseerd. Nadat u de optieSQL-server hebt gekozen, moet u daarvoor onder de knop [Extra] demenuopdrachtNieuw kiezen en in het vervolgdialoogvenster de betreffendewaarden opgeven.

Welke versies van deMicrosoft SQL-server voor het omzetten van hetwoordenboek naar een SQL-server door het EPLAN-platform wordenondersteund, leest u in de paragraaf "Softwarevereisten en vrijgaven" (ziepagina "221").

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 99

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Project Options"

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN ProjectOptions"

Opmerking:De uitbreidingsmodule "EPLANProject Options" is voor de volgendeprogrammmavarianten optioneel verkrijgbaar:EPLANElectric P8 Professional, EPLANFluid en EPLANFluid Profes-sional.Voor de volgende programmavarianten hoort deze uitbreidingsmodulestandaard tot de leveringsomvang:EPLANElectric P8 Professional+, EPLANElectric P8 Ultimate en EPLANPro Panel Professional Stand-alone.

Met deze uitbreidingsmodule kunt u gedeeltes van eenmachine of installatieals projectopties definiëren en deze in het EPLAN-project weergeven ofverbergen. Op diemanier kunnen uitrustingskenmerken of een afwijkendedimensionering van eenmachine of installatie eenvoudig via projectoptiesworden weergegeven en beheerd. Verborgen projectopties worden dan ookniet meer verwerkt.

Zoeken in verborgen projectoptiesBij het zoeken in projectenmet projectopties worden ook objecten in ver-borgen projectopties in acht genomen, wanneer deze projectopties transpa-rant zijn weergegeven. In EPLAN-versie 2.3 kunt u nu ook zoeken naarteksten of eigenschappen die zich in verborgen projectopties bevinden enhierdoor onzichtbaar zijn.

Geeft daartoe in het dialoogvenster Zoeken uw zoekterm op (bijvoorbeeldeen verouderd artikelnummer) en schakel in het groepsveld Zoeken naarhet nieuwe selectievakjeVerborgen projectopties in, zodat in verborgenprojectopties naar de zoekterm wordt gezocht.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 100

Zoeken in verborgen projectopties

Als de zoekactie succesvol is verlopen, worden de gevonden objecten in hetdialoogvenster Zoekresultatenweergegeven (bijvoorbeeld een onderdeelmet het gezochte artikelnummer). Wanneer u op deze treffer dubbelklikt,wordt niet het eigenschappendialoogvenster van dit object geopend, maarhet dialoogvenster Sectie. In dit dialoogvenster kunt u de naam van de ver-borgen projectoptie en de naam van de verborgen sectie aflezen. Om hetgevonden object te bewerken, gaat u naar de projectopties-navigator enmaakt u daar de verborgen projectopties weer zichtbaar.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 101

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Revision Management"

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN RevisionManagement"

Opmerking:De uitbreidingsmodule "EPLANRevisionManagement" is voor devolgende programmmavarianten optioneel verkrijgbaar:Electric P8 Select, EPLANPPE.Voor de volgende programmavarianten behoort deze uitbreidingsmodulestandaard tot de leveringsomvang:EPLANElectric P8 Professional, EPLANElectric P8 Professional+,EPLANElectric P8 Ultimate, EPLANFluid, EPLANFluid Professional,EPLANPPEProfessional, EPLANPro Panel Professional Stand-alone.

Via het revisiebeheer, de uitbreidingsmodule "EPLANRevisionManage-ment", kunnen wijzigingen in bestaandemachine- en installatiedocumentatieautomatisch worden geregistreerd en gedocumenteerd.

Revisiemarkeringen als wolken weergevenZowel in de wijzigingstracering als bij de eigenschappenvergelijking vanprojecten kunt u uw revisiemarkeringen nu in de vorm van "wolken" latenweergeven. Een dergelijke vorm van grafischemarkering is bijvoorbeeldgangbaar in de VS.

Hiervoor is in het dialoogvenster Instellingen: Revisie (grafische weer-gave) in de vervolgkeuzelijst Vorm de nieuwe optie "Wolk" beschikbaar.Deze instelling kan op alle vier tabbladen Toegevoegd,Gewijzigd,Nieuwin verwerking enVerwijderdworden aangebracht. (U vindt de instellingenvoor de weergave van revisiemarkeringen onderOpties > Instellingen >Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Revisie (grafische weergave).)

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 102

Revisie-informatie buiten de grafische markering weergeven

Voorbeeld:De volgende afbeelding toont een wolk als revisiemarkering bij een wijzi-gingstracering voor een nieuw toegevoegd object.

Revisie-informatie buiten de grafische markering weergevenIn revisieprojectenmetwijzigingstracering kunnen wijzigingen in de eigen-schappen door eenmarkeringstekst worden weergegeven. Om deze revisie-informatie bij gewijzigde schemasymbolen in een revisie weer te geven,moet u voor de betreffende schemasymbolen gebruikergedefinieerde eigen-schapsgroeperingenmet de toegevoegde de eigenschapRevisiemarkering(uit wijzigingstracering) (ID 19030) aanmaken. U kunt de grafische weer-gave van de revisie nu zo instellen dat deze revisiemarkeringstekst buiten degrafischemarkering wordt weergegeven.

Voordeel:U kunt de revisiemarkeringsteksten willekeurig op een pagina plaatsenzonder dat deze door grote grafischemarkeringen worden overlapt.

Om een dergelijke instelling aan te brengen, is in het dialoogvenster Instellin-gen: Revisie (grafische weergave) het nieuwe selectievakjeRevisiemar-keringstekst niet markeren beschikbaar. Als dit selectievakje is ingescha-keld, wordt de revisiemarkeringstekst buiten de grafischemarkering van hetschemasymbool weergegeven.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 103

Revisies combineren

Het selectievakje is standaard uitgeschakeld. In dat geval wordt behalve hetschemasymbool ook de revisiemarkeringstekst door de grafischemarkeringomsloten.

Revisies combinerenWanneer u bij het bewerken van revisies in dewijzigingstracering verschil-lende revisies wilt combineren, kunt u daartoe in het dialoogvensterRevisie-gegevens nabewerken de nieuwe snelmenuopdrachtRevisies combi-neren gebruiken.

Voordeel:Door revisies te combineren kunt u bijvoorbeeldmeerdere intern gebruikterevisiestatussen samenvoegen voordat u een revisieproject aan externepersonen of bedrijven doorstuurt.

Met deze snelmenuopdracht worden de in het dialoogvenster geselecteerderevisies gecombineerd. Daartoe wordt het dialoogvensterRevisie gene-reren geopend, waarin u een (nieuwe of bestaande) revisienaam en eenopmerking kunt invoeren. De revisiemarkeringen bij de schemasymbolenworden geactualiseerd en de oude revisienaam wordt door de nieuwevervangen. De datum van de gecombineerde revisie is de datum van deoudste revisie die gecombineerd wordt.

Afzonderlijke revisiemarkeringen verwijderenBij de revisie van projecten kunt u in dewijzigingstracering revisiemarke-ringen voor afzonderlijk gemarkeerde objecten (schemasymbolen, tekstenetc.) verwijderen.

Voordeel:Met het verwijderen van afzonderlijke revisiemarkeringen kunt u zelfbepalen of "kleinere" wijzigingen (zoals bijvoorbeeld het verplaatsen vanschemasymbolen) voor de revisie relevant zijn.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 104

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN User Rights Management"

Om afzonderlijke revisiemarkeringen te verwijderen, is in de grafische editoren in de projectgegevens-navigators voor gemarkeerde objecten de nieuwesnelmenuopdrachtRevisiemarkering verwijderen beschikbaar. Daarbijwordt zowel de revisiemarkeringstekst als de grafischemarkering verwij-derd.

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN UserRights Management"

Opmerking:De uitbreidingsmodule "EPLANUser Rights Management" is voor devolgende programmmavarianten optioneel verkrijgbaar:EPLANElectric P8 Select, EPLANElectric P8 Professional, EPLANFluid,EPLANFluid Professional, EPLANPPE, EPLANPPEProfessional,EPLANPro Panel Professional Stand-alone.Voor de volgende programmavarianten hoort deze uitbreidingsmodulestandaard tot de leveringsomvang:EPLANElectric P8 Professional+, EPLANElectric P8 Ultimate.

Met de uitbreidingsmodule "User Rights Management" van het rechtenbe-heer, kan een beheerder zowel de rechten van de gebruikers als de gebrui-kersinterface (dialoogvensters, menustructuur etc.) van het EPLAN-platformconfigureren.

Nieuw gegevensformaat voor het rechtenbeheerTot EPLAN-versie 2.2 werden de rechten van het rechtenbeheer in eenAccess-databank opgeslagen, vanaf versie 2.3 wordt een EPLAN-interngegevensformaat gebruikt.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 105

Nieuw gegevensformaat voor het rechtenbeheer

Om bij het overstappen van een oudere EPLAN-versie naar versie 2.3 uwzelfgedefinieerde gebruikers en groepen te kunnen blijven gebruiken, kunt uin het rechtenbeheer een rechtendatabank uit een vorige EPLAN-versie(versie 2.2 of ouder) in het nieuwe rechtenbeheer importeren.

Om een rechtendatabank uit een vorige versie te importeren, kiest u in hetmenu van de knop [Extra] de nieuwemenuopdracht Importeren. Nadat u inhet vervolgdialoogvenster de gewenste rechtendatabank hebt geselecteerd,wordt automatisch het dialoogvenster Systeemmeldingen geopend. Hierkunt u zien welke groepen en gebruikers in het nieuwe gegevensformaat vanhet rechtenbeheer zijn overgedragen.

Aan de zelfgedefinieerde groepen zijn de nieuwe rechten uit versie 2.3 reedstoegewezen. U hoeft de nieuwe rechten voor deze groepen alleen nogmaarovereenkomstig uwwensen te activeren.

Opmerking:Omdat voor het rechtenbeheer een nieuw gegevensformaat wordtgebruikt. zijn de nieuwe rechten die er sinds de laatste EPLAN-versie zijnbijgekomen direct beschikbaar voor de bestaande EPLAN-gebruikers-groepen (beheerders, gasten, stamgegevensbewerkers, schemabewer-kers). U hoeft de rechten in deze versie niet te actualiseren. Voor de groep"Beheerders" zijn de nieuwe rechten standaard ingeschakeld.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 106

Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8

Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8

KabelsAders hernoemd in kabelverbindingIn het EPLAN-platform wordt met een kabel niet alleen de combinatie vanmeerdere aders bedoeld; hybride kabels kunnen bijvoorbeeld ook glasve-zels, slangen etc. bevatten.

Daarom hebben wij de termen "ader" en "draad" in de gebruikersinterface enin de online-Help overal waar deze termen te specifiek waren, vervangendoor de algemenere aanduiding "kabelverbinding".

Deze naamswijzigingen zijn op verschillende plaatsen in de gebruikersinter-face doorgevoerd:

in het artikelbeheer op het tabbladKabelgegevens

in het eigenschappendialoogvenster op het tabbladKabels

in verschillende instellingen voor kabels

en in de volgendemenuopdrachten:

Oude naam: Nieuwe naam:

MenuBeeld:

Kabelader Kabelverbinding

MenuProjectgegevens > Kabels:

Aders toekennen Kabelverbindingen toekennen

Aders verzamelen Kabelverbindingen verzamelen

(Deze beide naamswijzigingen zijn ook doorgevoerd in het snelmenu vande kabel-navigator.)

Instellingen (aders) Instellingen (kabelverbindingen)

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 107

Aders hernoemd in kabelverbinding

Bovendien zijn in deze versie ookmeerdere kabeleigenschappen hernoemd:

Oude naam: Nieuwe naam: ID:

Aantal aders Aantal verbindingen 22031

Aderdoorsnede / -diameter Verbindingsdoorsnede / -dia-meter

22032

Eenheid voor aderdoorsnede /-diameter

Eenheid voor verbindings-doorsnede / -diameter

22068

Aantal aders en dwarsdoor-snede / diameter

Aantal verbindingen endwarsdoorsnede / diameter

22069

Kabels: Aantal gebruikte PE-aders

Kabels: Aantal gebruikte verbin-dingen

35100

Kabels: Aantal vrije PE-aders Kabels: Aantal vrije verbindingen 35101

Kabels: Aantal algemene aders Kabels: Aantal algemene verbin-dingen

35105

Kabels: Aantal van alle aders Kabels: Aantal van alle verbin-dingen

35108

Aantal van de gebruikte aders(enkellijnige kabels)

Aantal gebruikte verbindingen(enkellijnige kabels)

35109

Kabels: Aantal aders naar ditdoel / deze bron

Kabels: Aantal verbindingennaar dit doel / deze bron

35110

Hernoemde formaatelementen in de blokeigenschappen

In het kader van de hernoeming van aders en draden in algemenere bena-ming, hebben ook formaatelementen voor de blokeigenschappen eenandere naam gekregen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 108

Klemmen / stekers

Omdat de subgroep van eigenschappen "Artikelen kabel" die zich onder degroep "Artikelen" bevindt niet alleen in de blokeigenschappen van kabel-verbindingen beschikbaar is, is deze groep hernoemd. Bovendien hebbenook andere eigenschappen die voor deze subgroep als formaatelementenkunnen worden geselecteerd nieuwe namen gekregen.

Oude naam: Nieuwe naam: ID:

Artikelen kabel Artikelen Verbinding / Kabel / Slang-pakket

Kabeltype / typenummer Typenummer 22030

Kabel-ODC in detekening

Code in de tekening 22064

Kabelgewicht (kg/km) Gewicht (kg/km) 22067

Klemmen / stekersKruisverwijzingen tussen deelklemmenVoor de weergave van kruisverwijzingen tussen bij elkaar horende deelklem-men is bij klemmen de nieuwe eigenschapDeelklemmenkruisverwijzing(ID 20252) beschikbaar. Omdat deze eigenschap voor deelklemmensym-bolen nu onderdeel is van de standaard eigenschapsgroepering, worden bijverdeeld weergegeven, bij elkaar horende deelklemmen automatischkruisverwijzingen in het schemaweergegeven.

Voordeel:Kruisverwijzingen tussen bij elkaar horende deelklemmen zorgen ervoordat deze bij elkaar horende deelklemmen eenvoudiger in het schemakunnen worden gevonden.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 109

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN PLC & Bus Extension"

De deelklemmenkruisverwijzing verwijst van de eerste deelklem (overeen-komstig de volgorde in de klemmenstrook-navigator en eerst de hoofdklem,indien aanwezig) naar alle overige deelklemmenmet dezelfde klemmen-code. Bij de andere deelklemmen verwijst deze kruisverwijzing terug naar deeerste deelklem.

De deelklemmenkruisverwijzing wordt standaard op de nieuwe aparte layerEPLAN444, Eigenschapsplaatsing.Deelklemmenkruisverwijzing

weergegeven en kan via de layerinstellingen worden weergegeven en ver-borgen.

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN PLC &Bus Extension"

Opmerking:De uitbreidingsmodule "EPLANPLC&Bus Extension" is voor EPLANElectric P8 Select optioneel verkrijgbaar. Voor EPLANElectric P8Professional behoort deze uitbreidingsmodule standaard tot de leverings-omvang.

De uitbreidingsmodule "EPLANPLC&Bus Extension" ondersteunt u uitge-breid bij het beheer van PLC-besturingen en bussystemen.

Uitgebreide gegevensuitwisseling met Siemens SIMATIC STEP 7In deze versie is de interface voor de PLC-gegevensuitwisseling tussenEPLANElectric P8 en de PLC-configuratiesoftware "Siemens SIMATICSTEP 7" uitgebreid. Bij deze gegevensuitwisseling wordt beter rekeninggehoudenmet PLC-kaarten die in- en uitgangen hebben.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 110

Uitgebreide gegevensuitwisseling met Siemens SIMATIC STEP 7

Voor dergelijke PLC-kaarten kunnen nu verschillende startadressen enadresbereiken voor in- en uitgangen worden ingevoerd. Hiervoor zijn bij dePLC-kasten in het schema de volgende twee eigenschappen beschikbaar:

Adresbereik 2 (ID 20299)

Startadres 2 van de PLC-kaart (ID 20255).

Standaard worden deze twee eigenschappen niet weergegeven op het tab-bladPLC-kast van het eigenschappendialoogvenster. Eventueel moet u via

de knop (Nieuw) naar de eigenschapselectie gaan en daar de eigenschap-pen selecteren.

Omdat de waarde voor het adresbereik ook bij artikelen in het artikelbeheerkan worden opgeslagen, is op het tabbladPLC-gegevens van het artikel-beheer het invoerveldAdresbereik 2 toegevoegd.

Opmerkingen:Voor PLC-kaarten die alleen in- of uitgangen hebben, hoeft net als voor-heen alleen een startadres / adresbereik te worden ingevoerd. Voordeze PLC-kaarten is er niets veranderd!

Om de eigenschappenAdresbereik 2 enStartadres 2 van de PLC-kaart te verwerken, moet het selectievakjeGescheiden adressen-bereik voor in- en uitgangen in de PLC-specifieke instellingen zijnuitgeschakeld.

Meer informatie over deze gegevensuitwisseling vindt u in het toepassings-voorbeeld 'PLC-bus-gegevensuitwisselingmet "SIMATICSTEP 7"'. Boven-dien gelden de hier beschreven uitbreidingen ook voor de gegevensuitwis-seling in het PLC standaard uitwisselingsformaat.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 111

Geactualiseerde interface voor de gegevensuitwisseling met Schneider Unity Pro

Geactualiseerde interface voor de gegevensuitwisseling metSchneider Unity ProMet deze interface kunnen PLC-gegevens worden uitgewisseld tussenEPLANElectric P8 en de PLC-configuratiesoftware "Unity Pro" vanSchneider Electric. EPLAN ondersteunt nu ook versie 7.0 van "Unity Pro".

In de twee dialoogvensters voor de gegevensuitwisselingPLC-gegevensexporteren enPLC-gegevens importeren is het bijbehorende formaat vanhet export- / importbestand aangepast ("Schneider Unity Pro V6.0 / V7.0").

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 112

Speciale onderwerpen EPLAN Pro Panel

Speciale onderwerpen EPLAN Pro Panel

EPLANPro Panel staat voor opmaat gesneden engineeringoplossingen vande automatiseringstechniek in de schakelkast- en schakelcentrumbouw.Elektrotechnisch ontwerp, 3D-montagelayout, productie enmontage ver-smelten op basis van uniforme gegevens tot een volledig geïntegreerdeoplossing.

In dit deel van het News-document vindt u eerst informatie over het vrijrouteren van verbindingen. Deze nieuwe functie is o.a. beschikbaar in deuitbreidingsmodule "EPLANPro Panel - ProcessWiring".

De nieuwe functies die hierna worden beschreven, maken deel uit vanEPLANPro Panel en van EPLANPro Panel Professional:

"Layoutruimtes kopiëren, knippen en plakken" op pagina "136"

"Weergave van schuine vlakken in het modelaanzicht" op pagina "137"

"Uitbreidingen bij de STEP-import" op pagina "138"

"Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "STEPExport"" oppagina "140"

"Uitbreidingen bij het plaatsen van artikelen" op pagina "141"

"Overige vernieuwingen in de verwerkingen voor EPLANPro Panel" oppagina "144"

De nieuwe functies die in deze paragrafen worden beschreven, zijn onder-deel van de Professional-versie:

"Uitgebreide automatische interpretatie van logica componenten" oppagina "145"

"Nieuwe 2D-booraanzichtenmet NC- en boringrelevante gegevens" oppagina "148"

"Uitgebreide instellingen voor routeringsverbindingen" op pagina "152"

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 113

Process Wiring: Vrij routeren van verbindingen

"Overige vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "ProcessWiring"" oppagina "156"

"Nieuwe uitbreidingsmodule "Production Athex" voor de automatischeindeling van klemmenstroken" op pagina "164"

"Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "ProductionWiring KOMAX""op pagina "165"

"Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "ProductionWiringSchleuniger"" op pagina "167"

"Nieuwe interface voor Averex-bedradingsrobots" op pagina "168"

"Uniformemeldingen bij de export van NC- en draadcon-fectioneringsgegevens" op pagina "168".

Process Wiring: Vrij routeren van verbindingenMet de nieuwe functie voor het vrij routeren van verbindingen kunt u draad-,kabel- of slangverbindingen vrij in de layoutruimte routeren zonder dat ueerst een routeringspadnetwerk hoeft te definiëren en zonder dat u draad-kokers moet gebruiken.

Vrij gerouteerde verbindingen kunnen net als slangen tussen fluid-tech-nische componenten als draden en kabels tussen elektrotechnische compo-nenten worden gerealiseerd.

Het vrij routeren van verbindingen en verdere functies die hieronder wordenbeschreven zijn onderdelen van de uitbreidingsmodule "EPLANPro Panel -ProcessWiring".

Opmerking:De uitbreidingsmodule "EPLANPro Panel - ProcessWiring" is voorEPLANPro Panel Professional optioneel verkrijgbaar.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 114

Uitgebreid aansluitbeeld

In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behan-deld:

"Uitgebreid aansluitbeeld" op pagina "115"

"Verbindingen vrij routeren" op pagina "121"

"Routeringspadnetwerk door curven uitbreiden" op pagina "125"

"Curven bewerken" op pagina "126"

"Plaatsen van routeringstoebehoren" op pagina "129"

"Nieuwe layers in het layerbeheer" op pagina "134"

"Nieuwe controleproceduremeldingen" op pagina "135".

Uitgebreid aansluitbeeldTot nu toe werd de richting waarin een routeringsverbinding een componentin- of uitgaat door de zogeheten "aansluitrichting" van een verbinding gedefi-nieerd. Bovendien werdmet de "aansluitrichting" de richting gedefinieerdwaarin het programma naar een ingang van de verbinding in het routerings-padnetwerk heeft gezocht.

De huidige versie biedt aanzienlijk meer flexibiliteit.

Zo beschikt een component nu over een uitgebreide aansluitlogica. Voor alleaansluitingen van een component wordt nu onderscheid gemaakt tussen deaansluitrichting en de routeringsrichting:

De aansluitrichting geeft de richting aan waarin de routeringsverbindingde aansluiting van de component uitgaat of waarin deze de aansluitingvan de component ingaat.

De routeringsrichting bepaalt in welke richting vervolgens naar eeningangsmogelijkheid in een routeringspadnetwerk wordt gezocht. Als indeze richting een ingangsmogelijkheid voorkomt, wordt de routerings-verbinding in deze richting gerouteerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 115

Uitgebreid aansluitbeeld

Voordeel:Door onderscheid temaken tussen aansluitrichting en routeringsrichtingkunnen routeringsverbindingen flexibeler en gerichter worden gerouteerd.Deze uitbreiding draagt bij aan het optimaliseren van routeringstrajecten –zowel wat betreft het optimale routeringstraject als wat betreft de vereisteverbindingslengte.

De aansluitrichting kan "globaal" bij de definitie van het aansluitbeeld in hetartikelbeheer of direct lokaal bij de artikelplaatsing worden gedefinieerd.

Hiervoor zijn op de tabbladenAansluitingen van het artikelbeheer enAansluitbeeld van de artikelplaatsing de nieuwe kolommenX-vector, Y-vector en Z-vector beschikbaar.

Schema voor de kolomconfiguratie van de aansluitgegevens

Bovendien kunt u voor de aansluitbeelden nu de omvang van de weergege-ven aansluitgegevens configureren. Daarvoor is zowel het tabbladAansluit-beeld bij de artikelplaatsing als het tabbladAansluitingen in het artikel-beheer uitgebreidmet de vervolgkeuzelijst Schema. Het schema definieertwelke aansluitgegevens in welke volgorde worden weergegeven. Op dezemanier kunnen niet-benodigde kolommen eenvoudig worden verborgen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 116

Uitgebreid aansluitbeeld

Via de knop [...] opent u het dialoogvenster Instellingen: Kolomconfigu-ratiewaarin u een schema kunt maken of bewerken. Voor de weergave vanelektro- of fluid-technische aansluitgegevens beschikt u over een schemamet de installatie van de nieuwe versie.

Hernoemde eigenschappen

Als gevolg van de logische scheiding van aansluit- en routeringsrichting zijnook de codes voor de volgende eigenschappen aangepast:

Oude naam: Nieuwe naam: ID:

Aansluitrichting (standaard) Routeringsrichting (standaard) 22948

Aansluitrichting Routeringsrichting 35554

Weergave van de aansluitrichtingen

Om de aansluitrichtingen van de aansluitingen bij artikelplaatsingen in delayoutruimte weer te geven, maakt u gebruik van de nieuwemenuopdrachtAansluitrichtingen.

Nadat u demenuopdrachtenBeeld > Aansluitrichtingen hebt gekozen,worden de gedefinieerde aansluitrichtingen als rode pijlen bij de aanslui-tingen weergegeven.

De bestaandemenuopdrachtAansluitingen is hernoemd:

Oude naam: Nieuwe naam:

Aansluitingen Aansluitcodes

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 117

Uitgebreid aansluitbeeld

Via demenuopdrachtenBeeld > Aansluitcodesworden net als voorheende aansluitingen van de artikelplaatsingen als rode blokjes weergegeven. Inhet midden van deze blokjes worden bovendien de betreffende aansluit-codes van de aansluitingen weergegeven. De aansluitcodes zijn alleen bijeen geschikt 3D-viewpoint en bij een sterke vergroting zichtbaar.

Aansluitrichtingen grafisch definiëren

In het kader van de functionele uitbreidingen is het grafisch definiëren vanaansluitingen voor artikelplaatsingen in de layoutruimte aangepast.

Als u deze functie via het menupadBewerken > Onderdelenlogica >Aansluitbeeld > Aansluiting definiëren selecteert, definieert u eerst deaansluitrichting.

De aansluitrichting wordt gedefinieerd door een willekeurig vlak te selec-teren. De Z-richting van het geselecteerde vlak bepaalt de aansluitrichting.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 118

Uitgebreid aansluitbeeld

Voorbeeld:De Z-richting van een vlak is altijd verticaal ten opzichte van het basisvlakgericht.

Door op het met een kleur gemarkeerde vlak (1) te klikken zou dit voor eente definiëren aansluiting resulteren in de weergegeven aansluitrichting inZ-richting.

Werkwijze: beweeg de cursor over het vlak van een artikelplaatsing. Het vlakonder de cursor wordt met een kleur gemarkeerd. Klik op het gewenste, meteen kleur gemarkeerde vlak. De X-, Y-, Z-waarden van de vector van deaansluitrichting worden in het aansluitbeeld in de kolommenX-vector, Y-vector en Z-vector ingevoerd. De aldus bepaalde waarden kunnen laterworden gewijzigd.

Vervolgens definieert u zoals gebruikelijk de aansluiting.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 119

Uitgebreid aansluitbeeld

Als u tijdens de actie een andere aansluitrichting wilt definiëren, drukt u op detoets [N]. Zo kunt u een ander vlak selecteren en daarmee voor de daarna tedefiniëren aansluitingen een andere aansluitrichting opgeven.

Voorbeeld:Onderstaande afbeelding geeft de verschillende componenten weer methun grafisch gedefinieerde aansluitingen in de layoutruimte.

Bij configuratie van het beeld worden de aansluitingen als rode blokjes ende gedefinieerde aansluitrichtingen als rode pijlen weergegeven.

Naderhand wijzigen van aansluitrichtingen

Om een aansluitrichting later te wijzigen, beschikt u in het menupadBewer-ken > Onderdelenlogica > Aansluitbeeld over de nieuwemenuopdrachtAansluitrichting wijzigen.

Om dewijzigingen in de layoutruimte te kunnen herkennen, moet u eerst viademenuopdrachtenBeeld > Aansluitrichtingen alle aansluitvectoren weer-geven.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 120

Verbindingen vrij routeren

De te bewerken aansluitingen worden via een selectiebereik gedefinieerd.Dit kan vóór of nadat u demenuopdrachtAansluitrichting wijzigen hebtgekozen. Als u de complete component hebt geselecteerd, geldt derichtingwijziging voor alle aansluitingen van de component. Als alleen deaansluitrichting van één enkele aansluitingmoet worden gewijzigd, moeteerst de aansluiting worden geselecteerd.

De nieuwe aansluitrichting wordt gedefinieerd door vervolgens op een vlakvan een artikelplaatsing te klikken.

Aansluitbeeld naar het artikelbeheer overdragen

Een lokaal aansluitbeeld dat bijvoorbeeld door grafisch gedefinieerde aanslui-tingen afzonderlijk is uitgebreid, kan nu vanuit de artikelplaatsing volledignaar het artikelbeheer worden overgedragen. Hiervoor is in het snelmenuvan de artikelplaatsingen de nieuwemenuopdrachtAansluitbeeld gene-reren beschikbaar.

Om een aansluitbeeld over te dragen, selecteert u in de layoutruimte eencomponent met aansluitbeeld en kiest u de snelmenuopdrachtAansluit-beeld genereren. Vervolgens wordt in het artikelbeheer onder het hiërarchie-niveau "Aansluitbeeld" een nieuw aansluitbeeldmet de naam Nieuw_

<doorlopend nummer> (bijvoorbeeld Nieuw_1) gegenereerd. De naam vanhet aansluitbeeld kan later in het artikelbeheer worden gewijzigd.

Verbindingen vrij routerenBij het vrij routeren van verbindingen worden curvevormige elektrotechni-sche of fluid-technische routeringsverbindingen buiten een routeringspad-netwerk gegenereerd. Dergelijke verbindingen zijn nodig wanneer er geendraadkokers kunnen worden toegepast of wanneer het gebruik ervan nietgebruikelijk is:

Voor het routeren van dradenmet grote dwarsdoorsneden

Bij het routeren van bijvoorbeeld Ethernet-kabels

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 121

Verbindingen vrij routeren

Voor het definiëren van routeringstrajecten in complexe behuizings-situaties

Voor een flexibele directe verbinding van elektrische apparaten diebijvoorbeeld op een draaibare deur zijn gemonteerd

Voor het verbinden van fluid-technische apparatenmet slangleidingenbuiten een routeringspadnetwerk.

Vrij gerouteerde verbindingen worden vaakmet routeringstoebehoren(kabel- / slangbevestiging, kabel- / slangbinder, kabel- / slangbescherming)bevestigd of gebundeld. Lees hiervoor ook de paragraaf "Plaatsen van route-ringstoebehoren" (vanaf pagina "129").

Een vrij gerouteerde verbinding wordt langs een gedefinieerde ruimte-kromme tussen bron- en doelonderdeel gegenereerd. Er wordt geen route-ringspadnetwerk verwacht en dit is ook niet nodig.

Als de verbinding uit de aansluiting is gekomen, wordt deze eerst tangentieelt.o.v. de aansluitrichting bij het curveverloop uitgelijnd en bij het doel weertangentieel in de richting van de doelaansluiting geleid.

Voor het vrij routeren van verbindingen in de geopende layoutruimte kiest udemenuopdrachtenProjectgegevens > Verbindingen > Vrij routeren(layoutruimte). Nadat u de te routeren artikelplaatsingen en verbindingenhebt geselecteerd, worden de routeringsverbindingen gegenereerd entussen het bron- en doelonderdeel weergegeven.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 122

Verbindingen vrij routeren

Voorbeeld:Onderstaande afbeelding toont een vrij in de ruimte gerouteerderouteringsverbinding.

Tip:Voor het invoegen van curven, voor het vrij routeren van verbindingen envoor het wijzigen van het verloop daarvan kunt u ook de nieuwe knoppenop de werkbalkPro Panel-routeren gebruiken.

Vrij routeren vanuit de verbindingen-navigator

Ook in de verbindingen-navigator kunt u verbindingen vrij routeren. Met denieuwe snelmenuopdracht Vrij routeren (layoutruimte) kunt u geselec-teerde, meerlijnige verbindingen vrij routeren.

Vrije routeringsverbindingen handmatig invoegen

In verbandmet de nieuwe functie is ook het handmatig invoegen van route-ringsverbindingen waarvoor in het schema geenmeerlijnige tegenpolen zijngedefinieerd, uitgebreid.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 123

Verbindingen vrij routeren

Kies demenuopdrachten Invoegen > Routeringsverbindingen. Definieerdaarna in de layoutruimte de bron en het doel van de verbinding. Vervolgenswordt het dialoogvensterRouteringsverbindingweergegeven.

Hier definieert u of de in te voegen routeringsverbinding in het routeringspad-netwerk of vrij moet worden gerouteerd.

Wanneer u de optieVerbinding vrij routeren kiest, wordt de verbinding vrijin de ruimte gerouteerd. De vrij gerouteerde verbinding wordt tussen de aan-sluitingen van bron en doel als ruimtekrommeweergegeven.

Verloop van vrij gerouteerde verbindingen wijzigen

Het curveverloop van een vrij gerouteerde verbinding kan naderhand wordengewijzigd. Daarvoor kan de positie van afzonderlijke steunpunten van het cur-veverloop worden gewijzigd of kunnen nieuwe steunpunten worden inge-voegd.

Met de nieuwemenuopdrachtenBewerken > Grafisch > Nieuw steun-punt enBewerken > Grafisch > Curveverloop wijzigen kunt u het verloopvan de routeringsverbinding aan de ruimtelijke omstandigheden in demon-tageopbouw aanpassen. Lees hiervoor ook de paragraaf "Curven bewerken"(vanaf pagina "126").

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 124

Routeringspadnetwerk door curven uitbreiden

Routeringspadnetwerk door curven uitbreidenVoor het routeren van verbindingen, kabels en slangen in de layoutruimteheeft u doorgaans een routeringspadnetwerk nodig. Bij het handmatiguitbreiden van een routeringspadnetwerk kunt u naast draadkokers en route-ringspaden nu ook curven gebruiken.

Curven zijn handmatig ingevoegde standaard paden voor het routeren vanelektro- en fluid-technische verbindingen.

Bovendien worden curven door de volgende bijzonderheden gekenmerkt:

Een curve wordt gedefinieerd door het startpunt en tenminste tweeopeenvolgende steunpunten. Daarbij wordt het laatst geplaatste punt vande curve als eindpunt geïnterpreteerd.

De afzonderlijke steunpunten van een curve bevatten naast hun X-, Y- enZ-positiecoördinaten informatie over de stijging van de curve en debuigingsfactor.

Grafisch worden curven en routeringspaden door blauwe lijnenmetsnappunten aan de start-, eind- en aan de steunpunten weergegeven.

Bij het invoegen van curven kunnen snappunten op de bestaande route-ringspaden worden gebruikt. Curven kunnen echter ook vrij met de cursorof met de plaatsingsopties worden gedefinieerd.

Montageoppervlakken die bij het plaatsen van de curvepunten onder decursor liggen, worden automatisch geactiveerd. Wanneer eenmontage-oppervlak is geactiveerd, worden alle punten van de curve in het montage-oppervlak geplaatst.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 125

Curven bewerken

Curven invoegen

Om een curve in te voegen, kiest u in het menu Invoegen demenuopdracht

Curve. U kunt ook op de werkbalkPro Panel-routeren op de knop(Curve) klikken.

Met demuis plaatst u vervolgens het startpunt en de steunpunten van decurve. Wanneer u de cursor in de buurt van een bestaand routeringspadbeweegt, worden de start-, midden- en eindpunten van bestaande route-ringspaden als snappunten weergegeven.

Wanneer de curve vrij in de ruimte wordt geplaatst, wordt de ruimte die decurve tussen het laatst ingevoerde punt en de actuele cursorpositie inneemt,door een omkadering aangegeven. Bij de plaatsing in een vlak wordt daartoeeen rechthoek weergegeven.

Om een curve af te sluiten, drukt u op [Spatiebalk] of kiest u de snelmenu-opdrachtCurve afsluiten.

Curven bewerkenIn het eigenschappendialoogvenster voor een curve worden op het tabbladCurve de karakteristieke punten van een curve (startpunt, steunpunten, eind-punt) in de layoutruimte weergegeven.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 126

Curven bewerken

Hier kunt u voor elk segmentpunt de positie, de coördinaten van de stijging inhet segmentpunt alsmede de buigingsfactor bekijken en zo nodig wijzigen.

Met de knop (Verwijderen) kunt u geselecteerde steunpunten verwij-deren, totdat er naast het start- en eindpunt nogmaar één steunpunt over is.

Voor het bewerken van curven in de layoutruimte zijn onder het menupadBewerken > Grafisch de drie volgende, nieuwemenuopdrachten beschik-baar.

Nieuw steunpunt

Curveverloop wijzigen

Curveverloop tangentieel uitlijnen.

Nieuwe steunpunten invoegen

Met menuopdrachtNieuw steunpunt kunt u op willekeurige plaatsen in hetverloop nieuwe steunpunten aan een curve toevoegen. Wanneer u de cursorover een curve beweegt om een positie voor een nieuw steunpunt te selec-teren, worden de bestaande steunpunten op de curve weergegeven.

Met het plaatsen van een nieuw steunpunt wijzigen de vorm en het ruimte-lijke verloop van een curve nog niet direct.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 127

Curven bewerken

Curveverloop wijzigen

Het verloop van curven kan handmatig worden gewijzigd door steunpuntente verplaatsen. Kies hiervoor eerst demenuopdrachtCurveverloopwijzigen en vervolgens een curve in de layoutruimte.

Als u de cursor in de buurt van een steunpunt beweegt, wordt bij het steun-punt een coördinatensysteem met X-, Y- en Z-richtingspijlen weergegeven.Met behulp van dit coördinatensysteem kunt u de richting voor het verplaat-sen definiëren. Zodra u de cursor op een van de richtingspijlen plaatst,verandert de kleur van de richtingspijl in groen.

Nadat u een groene richtingspijl hebt geselecteerd (bijvoorbeeld door eenmuisklik), beweegt u het steunpunt met behulp van demuis of het toetsen-bord in de door de pijl aangegeven richting. Door nogmaals met demuis teklikken, plaatst u het steunpunt op de gewenste plaats.

Tips:U kunt de buiging van de curve bij een steunpunt met de toetsen[Home] en [End]wijzigen.

U kunt de hellingshoek van de curve bij een steunpunt met de toets[Tab] en de sneltoets [Tab] + [Shift]wijzigen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 128

Plaatsen van routeringstoebehoren

Curveverloop tangentieel uitlijnen

Met demenuopdrachtCurveverloop tangentieel uitlijnen kunnen beide uit-einden van een curve tangentieel naar één kant worden uitgelijnd. Afhanke-lijk van de geselecteerde kant kunnen zo verschillende resultaten wordenbereikt:

Het uiteinde van een curvemag niet verticaal naar een vlak lopen, maarmoet tangentieel aan het vlak worden aangepast.

Tip:Deze routering komt overeenmet demontagemethode in de praktijk, wan-neer de gerouteerde verbinding tangentieel langs het montageoppervlakmoet lopen en er met kabel- / slangbevestigingen aan wordt bevestigd.

Het uiteinde van een curvemoet verticaal in een aansluiting lopen, zodatwordt voorkomen dat verbindingenmet grote dwarsdoorsnedenmoetenbuigen.

Bij het tangentieel uitlijnen van het curveverloop selecteert u eerst hetuiteinde van een curve. Daarna selecteert u voor het uitlijnen een kant vaneen object. Wanneer u bij het selecteren van de kant op de toets [Shift]drukt, wordt de tangentiële uitlijning 180° gedraaid.

Plaatsen van routeringstoebehorenAls extra componenten voor de 3D-montageopbouw kunt u nu routerings-toebehoren plaatsen. Routeringstoebehoren worden voor de bevestiging,bundeling of bescherming van kabel- en slangverbindingen gebruikt. U kuntde volgende drie toebehorentypen invoegen:

Kabel- / slangbevestiging:Routeringstoebehoren voor het bevestigen van slangen, kabels en enkeleaders met een grote aderdoorsnede.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 129

Plaatsen van routeringstoebehoren

Kabel- / slangbinder:Routeringstoebehoren om slangen, kabels en enkele aders in één bundelte combineren.

Kabel- / slangbescherming:Routeringstoebehoren om gebundelde slangen, kabels en enkele aderste beschermen tegenmechanische en thermische invloeden van buiten;in de praktijk worden bijvoorbeeld spiraalslangen gebruikt.

Artikelen voor routeringstoebehoren

Net als bij de andere 3D-componentenmoet u voor het plaatsen van route-ringstoebehoren de daarvoor bestemde artikelen in het artikelbeheer hebbenopgeslagen. Voor het maken van dergelijke artikelen is in de productgroep"Mechanica" de nieuwe productgroep "Routeringstoebehoren" met devolgende productsubgroepen beschikbaar:

"Kabel- / slangbevestiging"

"Kabel- / slangbinder"

"Kabel- / slangbescherming".

Voor artikelen van deze productsubgroepen is in het artikelbeheer hetnieuwe tabbladRouteringstoebehorengegevens beschikbaar. Op dit tab-blad voert u in de veldenBundeldiameter minimaal enBundeldiametermaximaal fabrikantspecifieke gegevens over bundeldiameters in. De bun-deldiameter geeft aan hoe groot de diameter van een bundel verbindingenminimaal of maximaal mag zijn om met dit artikel te kunnen wordengebundeld. De waarde voor artikelen uit de productsubgroepen "Kabel- /slangbinder" en "Kabel- / slangbescherming" worden bij het plaatsen in delayoutruimte verwerkt.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 130

Plaatsen van routeringstoebehoren

Opmerking:Om de bundeldiameter correct te kunnen berekenen, moet bij het artikelvan de verbinding op het tabbladVerbindingsgegevens een buitendia-meter (incl. eenheid) zijn gedefinieerd.

Om een artikel als routeringstoebehoren te kunnen plaatsen, moet voor ditartikel op het tabblad Functiedefinitie een geschikte functiedefinitie wordengeselecteerd. In de boomweergave van het vervolgdialoogvenster Functie-definities vindt u de geschikte functiedefinities via Mechanica // Systeem-

toebehoren // Routeringstoebehoren.

Routeringstoebehoren invoegen

Routeringstoebehoren worden via demenuopdrachten Invoegen > Route-ringstoebehoren in een layoutruimte ingevoegd. Nadat u een submenu-opdracht hebt gekozen (bijvoorbeeldKabel- / slangbevestiging) wordt hetdialoogvensterArtikelselectie geopend en is het juiste hiërarchieniveau(bijv. "Kabel- / slangbevestiging") reeds opengeklapt.

Kabel- / slangbevestiging:De grafische afbeelding van de routeringstoebehoren "Kabel- / slang-bevestiging" kan worden weergegeven door een grafische 3D-macro dieaan het artikel is toegekend of uit de artikelafmetingen worden gegene-reerd. In het eerste geval moet demacro een routeringspad bevatten, inhet tweede geval wordt dit automatisch gegenereerd. Het artikel kan opeenmontageoppervlak worden geplaatst.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 131

Plaatsen van routeringstoebehoren

Opmerking:Om een verbinding door een reeds geplaatste kabel- / slangbevestiging teleiden, moet de verbindingmet behulp van de functieRoutering wijzigendoor de bevestiging als doelrouteringspad worden uitgevoerd.

Kabel- / slangbinder:De routeringstoebehoren "Kabel- / slangbinder" bundelt verbindingen diein een routeringspad of curve zijn gerouteerd. Het artikel kan op eenrouteringspad of curve op een willekeurige plek worden geplaatst. Nadathet artikel is geplaatst, omsluit de kabel- / slangbinder het routeringspadof de curve concentrisch als een ring.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 132

Plaatsen van routeringstoebehoren

Kabel- / slangbescherming:De routeringstoebehoren "Kabel- / slangbescherming" omsluit en bundeltverbindingen die in een routeringspad of curve zijn gerouteerd. Het artikelkan op een routeringspad of curve op een willekeurige plek wordengeplaatst. Het artikel wordt geplaatst door op een of meerdere samenhan-gende routeringspaden of curven een start- en eindpunt op te geven.Nadat het artikel is geplaatst, omsluit de Kabel- / slangbescherming hetrouteringspad of de curve concentrisch als een ring.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 133

Nieuwe layers in het layerbeheer

Opmerking:Alleen wanneer een of meerdere verbindingen in een routeringspad ofcurve zijn gerouteerd, kunt u de routeringstoebehoren "Kabel- / slang-binder" of "Kabel- / slangbescherming" op een dergelijk gedefinieerdrouteringstraject plaatsen.

Bij het plaatsen van routeringstoebehoren zijn alle in de layoutruimte gebrui-kelijke opties alsmede het dialoogvenster Plaatsingsopties beschikbaar.Bovendien kunt u voor het invoegen van routeringstoebehoren ook deandere functies voor de artikelplaatsing gebruiken (invoegen als apparaat,invoegen als macro, artikelstamgegevens-navigator etc.).

Tip:Voor het invoegen van routeringstoebehoren kunt u ook de nieuweknoppen op de werkbalkPro Panel gebruiken.

Nieuwe layers in het layerbeheerVoor de nieuwe 3D-objecten in de layoutruimte zijn in het layerbeheer devolgende nieuwe layers beschikbaar:

EPLAN794, 3D-grafische weergave.Verbindingen.Curve

EPLAN795, 3D-grafische

weergave.Routeringstoebehoren.Kabel-/slangbevestiging

EPLAN796, 3D-grafische

weergave.Routeringstoebehoren.Kabel-/slangbinder

EPLAN797, 3D-grafische

weergave.Routeringstoebehoren.Kabel-/slangbescherming.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 134

Nieuwe controleproceduremeldingen

Met deze layers worden de weergave-eigenschappen Transparantie enKleur voor de nieuwe 3D-objecten projectoverkoepelend als standaardingesteld.

Nieuwe controleproceduremeldingenVoor het controleren van de nieuwe functies (invoegen van curven of route-ringstoebehoren) zijn in demeldingsklasse 026 "3D-montageopbouw"aanvullend de volgende nieuwe controleproceduremeldingen beschikbaar:

Melding 026075 "Buigradius van de curve is kleiner dan deminimaaltoegestane buigradius van de routeringsverbinding."

Melding 026076 "Kabel- / slangbescherming of kabel- / slangbinder ligtniet op een routeringspad / curve."

Melding 026077 "De bundeldiameter is te groot; de verbindingen kunnenmet het geselecteerde artikel niet worden gebundeld."

Melding 026078 "De bundeldiameter is te klein; de verbindingen kunnenmet het geselecteerde artikel niet worden gebundeld."

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 135

Layoutruimtes kopiëren, knippen en plakken

Layoutruimtes kopiëren, knippen en plakkenHet EPLAN-platform ondersteunt de bekendeWindows-functionaliteitenvoor het kopiëren, knippen en plakken nu ook voor layoutruimtes.

Voordeel:Een eenmaal geëngineerde 3D-montageopbouw kanmet behulp van debekendeWindows-functionaliteiten snel binnen een project worden ver-plaatst / gewijzigd of in een ander project beschikbaar worden gemaakt.

Als u in de huidige versie een layoutruimte in het dialoogvenster Layout-ruimte - <Projectnaam> selecteert, kunt u in het menuBewerken of in hetsnelmenu van de navigator nu demenuopdrachtenKnippen,Kopiëren enPlakken kiezen. Via Knippen / Kopiëren worden de geselecteerde layout-ruimtes naar het klembord gekopieerd.

Nadat u in de layoutruimte-navigator de plaats hebt geselecteerd waar u delayoutruimtes wilt invoegen en demenuopdracht Plakken hebt gekozen,wordt het bekende dialoogvenster Structuur aanpassen geopend. Net alsbij het invoegen van pagina's kan hier bijvoorbeeld een bestaande layout-ruimte worden overschreven of de voorgestelde layoutruimtenaam hand-matig worden aangepast.

Net als bij het knippen / kopiëren van pagina's kunt u bij het knippen / kopi-ëren van layoutruimtes ookmet meerdere klemborden werken en de compo-nenten van de ingevoegde layoutruimtesmet behulp van het dialoogvensterInvoegmodus automatisch online nummeren. Als u in dit dialoogvenster deoptieNummeren hebt gekozen, worden zowel de onderdeelcodes van decomponenten als de groeperingsvoortekens voor de componentcodesopnieuw genummerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 136

Weergave van schuine vlakken in het modelaanzicht

Weergave van schuine vlakken in het modelaanzichtViewpoints in modelaanzichten zijn gewoonlijk op de coördinaten van delayoutruimte gericht. Een schuin vlak, bijvoorbeeld de voorzijde van eenschakelpaneel, is in het modelaanzicht niet met de werkelijke afmetingenzichtbaar, omdat deze uit het orthogonale vlak is gedraaid en daardoorverkort wordt weergegeven. Hierdoor geven de bematingen binnen eenmodelaanzicht niet de ware lengte aan.

Om ook dematen van schuine vlakken inmodelaanzichten correct tekunnen bepalen, bevat het dialoogvensterModelaanzicht de nieuwe eigen-schapModelaanzicht: Viewpoint op montageoppervlak richten(ID: 36508).

Voordeel:Omdat het viewpoint in modelaanzichten nu ook op eenmontageopper-vlak gericht kan zijn, kunnen schuine vlakken binnen eenmodelaanzichtop beeldschermniveau worden gedraaid en kunnen dematen binnenmodelaanzichten correct worden bepaald.

Wanneer de eigenschapModelaanzicht: Viewpoint op montageopper-vlak richten op het tabbladBeeldwordt ingeschakeld, wordt het beeld vaneen component ten opzichte van zijn montageoppervlak uitgelijnd. Daardoorwordt ook een schuin gerichte component in het modelaanzicht correctorthogonaal afgebeeld. De daarop gegenereerde bematingen komen danovereenmet de werkelijke waarden.

Als deze eigenschap nog niet in de eigenschappentabel op het tabbladBeeldwordt weergegeven, moet u dezemet het dialoogvenster Eigen-schapselectie selecteren.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 137

Uitbreidingen bij de STEP-import

Voorbeeld:(1): Zicht op een schuin vlak zonder ingeschakelde eigenschapModel-aanzicht: Viewpoint op montageoppervlak richten en resultaat in hetmodelaanzicht

(2): Zicht op een schuin vlakmet ingeschakelde eigenschapModel-aanzicht: Viewpoint op montageoppervlak richten en resultaat in hetmodelaanzicht

Uitbreidingen bij de STEP-importOverdracht van originele namenVia het menupad Layoutruimte > Importeren (3D-grafische weergave)kunt u grafische 3D-gegevens in STEP-formaat vanuit externe CAD-syste-men importeren. De originele namen van de componenten in de STEP-bestanden worden nu bij de import overgedragen aan de eigenschapCom-ponentbeschrijving van het betreffende eigenschappendialoogvenster vanhet geïmporteerde 3D-object.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 138

Componenten bij de STEP-import scheiden

Bij deze overdracht van de originele namenworden in de STEP-bestandende waarden van de volgende velden geïnterpreteerd:

PROCUCT: voor afzonderlijke componenten of

NEXT_ASSEMBLY_USAGE_OCCURANCE: voor de onderdelen van eenbouwgroep.

Voordeel:Bij de import van grafische 3D-gegevensmet veel afzonderlijke compo-nenten kunnen de te bewerken componenten in het 3D-model eenvou-diger worden geïdentificeerd, omdat de componentbeschrijving ook in delayoutruimte-navigator kan worden weergegeven. Zo kunt u gemakkelijkerafzonderlijke componenten identificeren voor verdere bewerking en wordtde algemene oriëntatie binnen de layoutruimte-navigator gemakkelijker.

Componenten bij de STEP-import scheidenBij diverse CAD-systemen is het mogelijk meerdere objecten of completebouwgroepen bij de export naar STEP tot één eenheid te combineren. Hetdoelsysteem dat deze importeert, interpreteert deze objecten of bouw-groepen dan als één eenheid. U kunt de import van STEP-bestanden nu zobeïnvloeden, dat de gecombineerde 3D-objecten in een STEP-bestand nahet importeren in EPLANPro Panel weer worden gescheiden.

Hiervoor is in het projectspecifieke dialoogvenster Instellingen: 3D-importhet nieuwe selectievakjeComponenten scheiden beschikbaar. Dit selectie-vakje is standaard ingeschakeld.

Als het STEP-bestand bouwgroepen bevat die tot één eenheid zijn gecombi-neerd, worden alle gecombineerde objecten – ongeacht de instelling van ditselectievakje – gescheiden.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 139

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "STEP Export"

Tip:Ommeerdere afzonderlijke objecten naderhand tot één component tecombineren, kan de functieBewerken > Grafisch > Combinerenworden gebruikt.

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "STEP Export"

Opmerking:De uitbreidingsmodule "EPLANPro Panel - STEPExport" is voor EPLANPro Panel en EPLANPro Panel Professional optioneel verkrijgbaar.

Met deze uitbreidingsmodule kunt u grafische 3D-gegevens van een layout-ruimte in STEP-formaat uitvoeren.

Routeringsverbindingen bij de STEP-export meenemenBij de STEP-export kunt u nu ook de in de layoutruimte bestaande routerings-verbindingenmee exporteren. Daarvoor is in de gebruikerspecifieke instellin-gen voor de STEP-export het nieuwe selectievakjeRouteringsverbindin-gen exporteren beschikbaar. Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordenvoor de geselecteerde layoutruimte bij de STEP-export ook de bestaanderouteringsverbindingen geëxporteerd. Dit is standaard niet het geval.

Voordeel:Op basis van de gegenereerde STEP-bestanden kunnen nu ook route-ringsverbindingen in externe CAD-systemenworden geladen, gevisuali-seerd en onder andere op conflicten worden gecontroleerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 140

Uitbreidingen bij het plaatsen van artikelen

Uitbreidingen bij het plaatsen van artikelenHandmatige invoer van afmetingenWanneer een artikel in de layoutruimte werd geplaatst, moest het geselec-teerde artikel tot dusver over bepaalde informatie beschikken. Daartoemoest u voor het betreffende artikel in het artikelbeheer ofwel de apparaat-specifiekematen invoeren ofwel een 3D-grafischemacro opslaan.

Wanneer u nu een artikel zonder 3D-grafischemacro of zonder volledigeinformatie over breedte, hoogte en diepte wilt plaatsen (bijvoorbeeld viaInvoegen > Apparaat), wordt het dialoogvensterAfmetingen geopend. Indit dialoogvenster kunt u voor het plaatsen van elektrotechnische, fluid-tech-nische en bepaaldemechanische artikelen, de artikelafmetingen van het teplaatsen artikel handmatig invoeren.

Voordeel:Doordat u nu wordt gevraagd om ontbrekende artikelafmetingen bij hetplaatsen op te geven, kunnen deze worden toegevoegd zonder dat udaarvoor eerst het artikelbeheer moet openen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 141

Handmatige invoer van afmetingen

Wanneer de artikelafmetingen bij het bijbehorende artikel reeds voor eendeel zijn ingevoerd, worden de betreffende veldenmet deze waarden gevuld.Wanneer u in de veldenBreedte,Hoogte enDiepte de apparaatspecifiekematen van het artikel opgeeft, overschrijft u de bestaande gegevens of vult uontbrekende gegevens aan. Nadat u deze gegevens hebt ingevoerd, wordtde artikelplaatsingmet de opgegeven afmetingen weergegeven.

Opmerking:Bij artikelen uit de producthoofdgroep "Mechanica" is de handmatigeinvoer van afmetingen toegestaan wanneer deze tot een van de volgendeproductsubgroepen behoren en daarnaast een van de volgende functie-definities hebben:

Productgroep Productsubgroep Functiedefinitie

Verzamelrail Adapter AdapterAansluitadapterApparaatadapter

Systeemtoebehoren Algemeen KabelwartelKastcomponent

Bij alle overigemechanische artikelen uit de producthoofdgroep"Mechanica" of bij artikelen uit de producthoofdgroep "Proces-enginee-ring" kunnen artikelafmetingen niet handmatig worden ingevoerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 142

Boorpatroon selecteren bij het plaatsen van artikelen

Boorpatroon selecteren bij het plaatsen van artikelenBij apparatenmet verschillendemontagevariantenmoet voor elke varianteen bijpassend boorpatroon zijn gedefinieerd. Voor een artikel in het artikel-beheer slaat u de geschikte boorpatronen op het tabbladProductie op. Totnu toe kon het juiste boorpatroon pas na het plaatsen in het eigenschap-pendialoogvenster van de artikelplaatsing worden gecontroleerd engewijzigd. Daarvoor beschikt u op het tabbladArtikel voor de categorie"Artikelreferentiegegevens" over de eigenschapGebruikte boorpatroon(ID 20284).

Wanneer u nu in de nieuwe EPLAN-versie artikelenmet meerdere toege-kende boorpatronen op eenmontageoppervlak plaatst, selecteert u het tegebruiken boorpatroonmet behulp van een selectiedialoogvenster. Wanneerhet gebruikte boorpatroon naderhandmoet worden gewijzigd, kan dit ook inhet eigenschappendialoogvenster van de artikelplaatsingmet behulp van deeigenschapGebruikte boorpatroon.

Voordeel:De extra functionaliteit voor het selecteren van het geschikte boorpatroonmaakt de artikelplaatsing aanzienlijk flexibeler en comfortabeler. Boven-dien hoeft het boorpatroon nu niet meer via een bewerking van de artikel-plaatsing achteraf te worden gewijzigd.

Als het selectiedialoogvensterBoorpatroon selecteren niet meer moetworden weergegeven, schakelt u het selectievakjeDit dialoogvenster nietmeer weergeven uit. In dat geval wordt het boorpatroon gebruikt dat alseerste bij het artikel is ingevoerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 143

Overige vernieuwingen in de verwerkingen voor EPLAN Pro Panel

Overige vernieuwingen in de verwerkingen voor EPLANPro PanelOntbonden weergave van verzamelrailsystemen in montagelijstenDe hiërarchische structuur van eenmontageopbouw in de layoutruimte kanmet behulp van de verwerking "Montagelijst" worden afgebeeld. Verzamel-railsystemenworden nu bij de uitvoer van een dergelijke verwerking (bijvoor-beeld voor demontageplaat) steeds afzonderlijk weergegeven.

Daardoor worden in eenmontagelijst niet meer de artikelnummers van eenverzamelrailsysteem, maar de artikelnummers en de onderdeelcodes vande systeembestanddelen (verzamelrails, verzamelrailhouder) weergegeven.

Verwerkingen onafhankelijk van de licentiëring actualiserenVerwerkingen die in een EPLAN-project voorkomen, kunnen nu onafhanke-lijk van de licentiëring op elk moment bereikoverschrijdend worden geactuali-seerd. Dit geldt ook voor demodelaanzichten, 2D-booraanzichten of koper-uitslagen die in een project voorkomen. Meer informatie over dit onderwerpvindt u in de paragraaf "Verwerkingen" (zie pagina "75").

Voordeel:Ongeacht over welke EPLAN-licentie u beschikt, kunnen gegevens enverwerkingen in een project op elk moment bereikoverschrijdend wordengeactualiseerd en ter beschikking worden gesteld.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 144

Uitgebreide automatische interpretatie van logica componenten

Uitgebreide automatische interpretatie van logica compo-nentenMet de functie "Automatische schakelkastinterpretatie" kon u tot nu toe debestaande logica van een schakelkast doorgeven aan een andere, nieuw tedefiniëren schakelkast van hetzelfde of vergelijkbaar ontwerptype. In denieuwe versie is deze functionaliteit gericht uitgebreid en hernoemd naarAutomatische interpretatie.

Naast schakelkasten kan nu ook de bestaande logica van andere compo-nenten worden overgedragen aan geïmporteerde 3D-objecten. Bovendienzijn ook de selectiemogelijkheden – zowel voor het te definiëren 3D-objectals voor de interpretatiesjabloon – aanzienlijk uitgebreid. Met behulp van eennieuwe controle kan worden vastgesteld welk sjabloonobject het meestgeschikt is voor de interpretatie.

Voordeel:Met de uitgebreide automatische interpretatie kunnen grafische stamge-gevens voor componenten en samenstellingen (zoals schakelkasten)aanzienlijk sneller worden gemaakt.

In de volgende paragraaf worden de vernieuwingen bij de automatischeinterpretatie beschreven. Meer informatie over dit onderwerp en de voor-waarden waaraanmoet worden voldaan, vindt u in de online-help in de para-graaf "Automatische interpretatie: Principe".

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 145

Uitgebreide automatische interpretatie van logica componenten

Overdracht van overige eigenschappen

Om ervoor te zorgen dat bij de automatische interpretatie de volledigecomponentenlogica van een sjabloon wordt overgedragen aan het te definië-ren 3D-object, is de overdracht met de volgende kenmerken uitgebreid:

Montageoppervlak (grootte wijzigen)

Veldgroottes

Handles

Montagepunten

Basispunten

Montageraster

Transparantie

Overname van de bovenliggende layers

Component-ID

EigenschapComponent vereist boring op montageoppervlak(ID 36014)

EigenschapMontagelijst maken (ID 36032).

Nieuwe mogelijkheden bij de interpretatie

Bij de automatische interpretatie zijn er de volgende nieuwemogelijkheden:

Selectie vanmeerdere geïmporteerde 3D-objecten:Selecteer eerst in de layoutruimte-navigator de layoutruimtes van degeïmporteerde 3D-objecten. Daarna definieert u via demenuopdrachtenBewerken > Onderdelenlogica > Automatische interpretatie deinterpretatiesjabloon (eerder "Voorbeeldkast"). (Demenuopdrachten zijnalleen beschikbaar als er een layoutruimte is geopend!) Bij selectie vanmeerdere te interpreteren 3D-objecten kan slechts één sjabloon (bijvoor-beeld een schakelkast) worden geselecteerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 146

Uitgebreide automatische interpretatie van logica componenten

Selectie van de sjabloon uit het artikelbeheer:Het hernoemde dialoogvenster Interpretatiesjabloon selecteren is

hiervoor uitgebreidmet het tabbladArtikelspecifiek. Via de knop(Nieuw) opent u het artikelbeheer en kunt daar een artikel met opgesla-gen 3D-grafischemacro selecteren.

Weergave van alle geopende projecten:Op het tabbladProjectspecifiek kunt u – zoals dat eerder ook al kon – uithet actuele project een layoutruimtemet sjabloonobject (bijvoorbeeld eenschakelkast) als patroon selecteren. Hier worden nu de layoutruimtes vanalle geopende projecten weergegeven. Daardoor kunt u ook een sjabloonselecteren die niet in het huidige project voorkomt (bijvoorbeeld eensjabloon uit eenmacroproject).

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 147

Nieuwe 2D-booraanzichten met NC- en boringrelevante gegevens

Bij een te interpreteren 3D-object –meervoudige selectie van sjablonen:Als u alleen een geïmporteerd 3D-object hebt geselecteerd, kunt u nuzowel op het tabbladProjectspecifiek als op het tabbladArtikelspeci-fiekmeerdere sjablonen selecteren. In dat geval krijgt u vervolgens ineen resultatenlijst een voorstel voor demeest geschikte sjabloon. Selec-tie vanmeerdere sjablonen uit verschillende geopende projecten is nietmogelijk.

Nieuwe overeenkomstigheidscontrole

Wanneer u voor een te interpreteren 3D-object in het selectiedialoogvensterInterpretatiesjabloon selecterenmeerdere sjablonen hebt geselecteerd,start EPLANPro Panel de zogenaamde "overeenkomstigheidscontrole".Tijdens deze controle wordt bepaald welke sjablonen het meest overeen-komenmet het te definiëren 3D-object of het grootste aantal overeenkom-stige kenmerken bezitten.

De resultaten van de controle worden in het nieuwe dialoogvensterResulta-tenlijstweergegeven. Hier kunt u demeest geschikte component selec-teren. Daarvoor wordt in de kolom Quotum het percentage van overeenkom-stigheidmet het te definiëren 3D-object weergegeven.

Nieuwe 2D-booraanzichten met NC- en boringrelevantegegevensAls speciaal typemodelaanzichten kunt u nu in EPLANPro Panel Profes-sional 2D-booraanzichten gebruiken. 2D-booraanzichten tonen de NC- enboringrelevante gegevens, boorpatronen en omtreklijnen van basiscompo-nenten en artikelen in eenmodelaanzicht. De componenten en boringen inbooraanzichten kunnen worden voorzien van bematingen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 148

Nieuwe 2D-booraanzichten met NC- en boringrelevante gegevens

Voordeel:U kunt nu 2D-booraanzichtenmet optionele bematingen als een extravorm van productiedocumentatie maken. 2D-booraanzichten vormendaarmee een geïntegreerd onderdeel van uw volledige documentatie.

Voorbeeld:Het afgebeelde 2D-booraanzicht toont eenmontageplaat met montage-rails en draadkokers, de boringen van deze componenten en debematingen.

In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behan-deld:

"2D-booraanzicht invoegen" op pagina "150"

"2D-booraanzichten wijzigen / bewerken" op pagina "151"

"Nieuwe layers voor het 2D-booraanzicht" op pagina "151".

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 149

2D-booraanzicht invoegen

2D-booraanzicht invoegenHet invoegen van 2D-booraanzichten gebeurt op dezelfde wijze als hetinvoegen vanmodelaanzichten, bijvoorbeeld op pagina's van het paginatype"Modelaanzicht". Om booraanzichten te kunnen plaatsen, dient uwEPLAN-project te beschikken over een layoutruimtemet NC-relevante basiscompo-nenten (montageplaten, deuren, platen, profielen), waarop componentenmet boorpatronen of uitsparingen zijn geplaatst of waarin standaard NC-contouren (boringen, slobgaten, uitsnedes) of vrije NC-contouren zijn aan-gebracht.

Kies demenuopdrachten Invoegen > Grafisch > 2D-booraanzicht. Nadatu het bereik voor het 2D-booraanzicht hebt gedefinieerd, wordt het dialoog-vensterBooraanzicht geopend. Net als bij demodelaanzichten beschikt ookdit dialoogvenster over de tabbladenBeeld,Weergave,Rechthoek en For-maat.

Op het tabbladBeeld definieert u de specifieke gegevens voor het 2D-boor-aanzicht. Een 2D-booraanzicht kan slechts bij één layoutruimte wordengemaakt. Als het dialoogvenster voor de eerste keer wordt geopend, wordt inhet veld Layoutruimte de naam van de eerste layoutruimte van het projectaangegeven. In het veldBasiscomponent selecteert u wat in het 2D-Boor-aanzicht moet worden weergegeven.

Als het selectievakjeComponentsilhouetten weergevenwordt ingescha-keld, worden de basiscontouren van geëxtrudeerde componenten (bijvoor-beeldmontagerails en draadkokers) en de zijdelingse begrenzingslijnen van3D-objecten die uit de basiscontour zijn gegenereerd, weergegeven. Alsdeze instelling is uitgeschakeld, worden complexe 2D-booraanzichtensneller uitgevoerd; dit is echter wel van invloed op de kwaliteit van de afbeel-ding van de component.

In tegenstelling tot het modelaanzicht wordt een 2D-booraanzicht altijd methet 3D-viewpoint "Voor" weergegeven.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 150

2D-booraanzichten wijzigen / bewerken

2D-booraanzichten wijzigen / bewerkenNet als bij demodelaanzichten kunt u de 2D-booraanzichten via de snel-menuopdrachten Inhoud centreren en Inhoud verplaatsenwijzigen. Ookhet verplaatsen van eigenschapsteksten en het terugzetten van deze tekstenzijn in een 2D-booraanzicht mogelijk.

Als de artikelplaatsingen in het project zijn gewijzigd, kunnen de 2D-boor-aanzichten op elk moment met demenuopdrachtenHulpprogramma's >Verwerkingen (documentatie) > Actualiserenworden geactualiseerd.

Via demenuopdrachtenHulpprogramma's > Verwerkingen (documen-tatie)> 2D-booraanzichten kunt u de in het project voorkomende 2D-boor-aanzichten beheren (actualiseren, wissen etc.).

Nieuwe layers voor het 2D-booraanzichtVoor de projectoverkoepelende aansturing van de diverse grafische weer-gaven en teksten in de 2D-booraanzichten beschikt u in het layerbeheer overvijf nieuwe layers:

EPLAN675, Grafisch.Booraanzicht

(voor de kaders van de booraanzichten)

EPLAN676, Grafisch.Booraanzicht.Component

(voor de componentsilhouetten)

EPLAN677, Grafisch.Booraanzicht.Mechanische bewerking

(voor de boringen / uitsparingen)

EPLAN678, Grafisch.Booraanzicht.Montageoppervlak

(voor het montageoppervlak / voor de geselecteerde basiscomponent)

EPLAN679, Eigenschapsplaatsing.Booraanzicht

(voor de beschrijving van de booraanzichten).

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 151

Uitgebreide instellingen voor routeringsverbindingen

Uitgebreide instellingen voor routeringsverbindingenBij het routeren van verbindingen in het routeringspadnetwerk van een layout-ruimte wordt naast het routeringstraject ook de lengte van de verbindingenbepaald. In deze versie zijn de projectspecifieke instellingen voor routerings-verbindingenmet meerdere nieuwe instelmogelijkheden uitgebreid, dieallemaal van invloed zijn op de lengteberekeningen van routeringsverbin-dingen.

De uitbreidingen voor de routeringsverbindingen vindt u onder het menupadOpties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Routeringsverbin-dingen > Algemeen. In de volgende paragrafen worden deze vernieu-wingen beschreven.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 152

Diagonaal verbindingsverloop voor verbindingen met grote dwarsdoorsneden

Diagonaal verbindingsverloop voor verbindingen met grote dwars-doorsnedenHet verloop van een routeringsverbinding vanaf de aansluiting van een onder-deel in een routeringspadnetwerk was tot nu toe altijd orthogonaal. Datbetekent dat de verbinding eerst orthogonaal werd gerouteerd in de layerwaarin de draadkoker is gemonteerd, om vervolgens in de draadkoker naarbinnen te buigen. Verbindingenmet grote dwarsdoorsneden of diameterskunnen echter niet probleemloos in deze vorm en orthogonaal worden gerou-teerd, omdat de opgegeven buigradii in de regel niet meer kunnen wordenaangehouden, er voor deze vorm van routeren te weinig ruimte is en omdathet mechanisch buigen lastig wordt.

Met een nieuwe projectinstelling voor routeringsverbindingen op het tabbladRoutering kunt u nu buigposities vermijden en verbindingenmet groteredwarsdoorsneden routeren zonder dat buigradii in acht hoeven te wordengenomen. In het nieuwe invoerveldDiagonaal verbindingsverloop vanafverbindingsdoorsnede voert u de waarde van de verbindingsdoorsnede invanaf welke een routeringsverbinding niet meer orthogonaal maar diagonaalin het routeringspadnetwerkmoet intreden.

Opmerking:Deze instelling is alleen geldig voor elektrotechnische routeringsverbin-dingen die in een routeringspadnetwerk worden gerouteerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 153

Alternatieve lengteberekening bij niet bestaand aansluitbeeld

Alternatieve lengteberekening bij niet bestaand aansluitbeeldAls bij het routeren van verbindingen in de layoutruimte aan de betreffendeartikelen geen aansluitbeeld is toegekend, of als bij de betreffende artikel-plaatsingen geen lokaal aansluitbeeld is gedefinieerd, werd de verbindings-lengte tot nu toe volgens een bijzonderemethode bepaald. Vanwege dezemethode was het doorgaans nodig om een bepaalde veiligheidstoeslag toete voegen. Dat leiddemeestal tot te lange draden, die bij de productie hand-matig moeten worden ingekort of die in de vorm van een lus in de draadkokermoeten worden ondergebracht.

Bij de nieuwe versie kunt u nu een alternatieve berekeningsmethode kiezen,die internmeerdere routeringstrajecten berekent en waarvoor geen veilig-heidstoeslag nodig is.

Voordeel:Met de alternatieve berekeningsmethode kan ook zonder aansluitbeeldeen routeringsverbinding worden berekend die beter aan de engineerings-omstandigheden is aangepast. Per geval levert de berekening de langstegeschikte draad per verbinding op.Als deze optie wordt gebruikt, hoeft er meestal geen aansluitbeeld teworden gemaakt. Dit is een aanzienlijke vereenvoudiging bij het makenvan stamgegevens.

In de projectspecifieke instellingen voor de routeringsverbindingen op het tab-bladRoutering definieert u welkemethode er voor lengteberekeningmoetworden gebruikt wanneer er geen aansluitbeeld beschikbaar is. Hiervoorkunt u in het nieuwe groepsveldVerbindingslengte bij niet bestaandaansluitbeeld tussen een van de twee volgende opties kiezen:

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 154

Uitgebreide algemene lengtetoeslag

Volgens aansluitpositie (automatisch): dit is de berekeningsmethodedie tot nu toe werd gebruikt. Daarbij wordt afhankelijk van de aansluitcode(even, oneven of alfanumeriek) een vast gedefinieerde aansluitrichting eneen vast gedefinieerde geometrische positie van de aansluiting gehan-teerd. Bij de vastgestelde verbindingslengte wordt een veiligheidstoeslagopgeteld.

Volgens maximaal routeringstraject: bij deze nieuwe, alternatieveberekeningsmethode worden de instellingen voor aansluitrichting engeometrische positie voor aansluitingenmet oneven, even of alfa-numerieke aansluitcodes overgenomen van de berekeningsmethodeVolgens aansluitpositie (automatisch).Maar daarnaast worden er nogmeer routeringstrajecten berekend enmet elkaar vergeleken, die ontstaan bij de aansluitrichtingen "Naarboven" en "Naar onder" van bron en doel van de verbinding. Het langsterouteringstraject dat op dezemanier is bepaald, wordt als lengte voor derouteringsverbinding overgenomen en ingevoerd.

Opmerking:Bij het routerenmet de berekeningsmethodeVolgens maximaalrouteringstrajectwordenmeerdere alternatieve routeringstrajectenberekend. De tijdsduur voor het routeren van deze verbindingen wordtdienovereenkomstig langer.

Uitgebreide algemene lengtetoeslag

Opmerking:De algemene lengtetoeslag is zowel voor de routeringsverbindingen in de3D-montageopbouw (uitbreidingsmodule "EPLANPro Panel - ProcessWiring") als voor de routeringsverbindingen in de topologie (uitbreidings-module "EPLANFieldSys") van belang.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 155

Overige vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Process Wiring"

Voor het bepalen van de lengtes van routeringsverbindingen kunt u in deprojectinstellingen een algemene lengtetoeslag definiëren. Naast deabsolute waarde die tot nu toe werd ingevoerd, kunt u nu de algemenelengtetoeslag als procentuele waarde aangeven. Bovendien zijn in denieuwe EPLAN-versie ook aparte instellingen voor verschillende bereiken(elektrotechniek, proces-engineering etc.) mogelijk.

Voordeel:Anders dan bij de definitie van een vaste lengtetoeslag heeft de algemene,procentuele lengtetoeslag gevolgen voor de totale lengte van de verbin-dingen.

Vanwege de omvangrijke nieuwe instellingsmogelijkheden is de instellingAlgemene lengtetoeslag op het tabbladRoutering naar het nieuwe tab-bladAlgemene lengtetoeslag verplaatst. Of de lengtetoeslag voor hetbetreffende bereik met een vaste of procentuele waarde wordt uitgevoerd,definieert u door het keuzerondjeAbsoluut of Procentueel in te schakelen.Daarna voert u de gewenste waarde in het ernaast liggende invoerveld in.

Overige vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "ProcessWiring"

Opmerking:De uitbreidingsmodule "EPLANPro Panel - ProcessWiring" is voorEPLANPro Panel Professional optioneel verkrijgbaar.

Met deze uitbreidingsmodule kunt u uwmontageopbouw virtueel van bedra-ding en slangen voorzien, optimale routeringstrajecten en benodigde verbin-dingslengtes bepalen, netgebaseerde schema's optimaliseren en gegevensvoor de handmatige of geautomatiseerde confectionering van de verbin-dingen gebruiken.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 156

Faserailverbindingen

Het vrij routeren werd al in een andere paragraaf besproken (zie pagina"114"). Hieronder introduceren we de overige vernieuwingen voor "EPLANPro Panel - ProcessWiring":

"Faserailverbindingen" op pagina "157"

"Routeringsrichting voor onderdelen wijzigen" op pagina "161"

"Vereenvoudigde selectie van verbindingen" op pagina "163"

"Routeren van verbindingen bij aansluitingen in kasten" op pagina "163".

FaserailverbindingenOm de bedradingstijd en -kosten teminimaliseren, worden apparaten in de3D-montageopbouw doorgaans door een- of meerfase faserailsmet elkaarverbonden. In plaats van bedrading wordt hier een elektromechanische com-ponent gebruikt, die afhankelijk van de toepassing opmaat wordt gemaakten gemonteerd. Deze faserails zijn als toebehoren voor apparaten bij deapparatenfabrikanten verkrijgbaar. De verbindingen die door het gebruik vanfaserails ontstaan, worden in EPLAN door de nieuwe functiedefinitie Faserail-verbinding aangegeven.

Of een verbinding tussen onderdelen via een bedrading of een faserail wordtgemaakt, is afhankelijk van demontageopbouw, dus van de positie van decomponenten ten opzichte van elkaar.

Met faserailverbindingen wordt in het schema doorgaans geen rekeninggehouden. Om rekening te houdenmet deze situatie, is het numogelijk de inhet schema gedefinieerdemeerlijnige verbindingen naar faserailverbindin-gen te converteren. Bij de berekening van de bedrading en bij de draadcon-fectionering wordt dan geen rekeningmeer gehoudenmet dit soortverbindingen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 157

Faserailverbindingen

Voordeel:Door het genereren van faserailverbindingen wordt het schema aangepastaan de werkelijke uitvoering, die pas na de virtuelemontageopbouw duide-lijk wordt. Het via de verbindingen-navigator tijdrovend wijzigen van debetreffende verbindingen en van de eigenschappen van de verbinding isniet meer nodig. Dit leidt tot duidelijk meer comfort bij de engineering eneen aanzienlijke tijdbesparing.

Faserailverbindingen genereren

Voor het genereren van faserailverbindingen is onder het menupadProject-gegevens > Verbindingen de nieuwemenuopdracht Faserailverbindin-gen genereren beschikbaar. Dezemenuopdracht wordt alleen weergege-ven wanneer u een layoutruimte hebt geopend. In de layoutruimte selecteertu de geplaatste componenten waarvoor u bij de bijbehorende verbindingenfaserailverbindingen wilt genereren.

Opmerking:Bij de selectie van de componenten worden alleen artikelplaatsingenmetde volgende functiedefinities meegenomen:

Artikelplaatsing, normale component

Artikelplaatsing, PLC-kaart

Artikelplaatsing, apparaatkast.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 158

Faserailverbindingen

In het dialoogvenster Faserailverbindingen genereren dat dan is geopend,ziet u een overzicht van alle verbindingenmet de weergavetypen "Meerlijnig"en "3D-montageopbouw", waarvan bron en doel steeds een van de eerdergeselecteerde componenten is (bijvoorbeeld verbindingenmet de functiedefi-nitie "Ader / draad").

Standaard worden in dit dialoogvenster de volgende kolommenweergege-ven:

Faserailverbinding

Bron

Doel.

Via de snelmenuopdrachtWeergave configureren kunt u echter eenkolomconfiguratie instellen en hier nogmeer verbindingseigenschappenlaten weergeven.

Met het selectievakje in de kolom Faserailverbinding kunt u uit een verbin-ding een faserailverbinding genereren of een eerdere gegenereerde fase-railverbinding weer ongedaanmaken.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 159

Faserailverbindingen

Alle verbindingen waarvoor het selectievakje Faserailverbinding werdingeschakeld, krijgen na het sluiten van het dialoogvenster met [OK] denieuwe functiedefinitie "Faserailverbinding". Daardoor worden alle eigen-schappen van deze verbindingen gewist.

Opmerking:Wanneer een van de verbindingen over het weergavetype "3D-montage-opbouw" beschikt, ontstaat daaruit een niet-gerouteerde verbinding. Ver-wijder de niet-gerouteerde verbindingen uit de verbindingen-navigator.

Tip:Om in de verbindingen-navigator alleen de relevante verbindingen te latenweergeven, wordt geadviseerd een filter te definiëren. Hiervoor kunt ubijvoorbeeld de functiedefinitie "Faserailverbindingen" als filtercriteriumgebruiken.

Faserailverbinding weer opheffen

Gedefinieerde faserailverbindingen kunnen in het dialoogvenster Faserail-verbindingen genereren ook weer worden opgeheven. Daarvoor schakelt uvoor de geselecteerde faserailverbinding het selectievakje Faserailverbin-ding uit. Daardoor worden alle eigenschappen gewist die bij de faserailver-binding zijn ingevoerd. De verbinding krijgt de functiedefinitie "Ader / draad"enmoet in de layoutruimte opnieuwworden gerouteerd.

Meer informatie over faserailverbindingen

De projectoverkoepelende standaardinstellingen voor verbindingen (Dwars-doorsnede / diameter, Kleur / nummer etc.) worden niet aan faserailverbindin-gen overgedragen. Het gedrag van faserailverbindingen is vergelijkbaar metdat van vaste bruggen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 160

Routeringsrichting voor onderdelen wijzigen

Om bij de verbindingsnummering rekening te kunnen houdenmet de faserail-verbindingen, zijn de instellingen voor de verbindingsnummering overeen-komstig uitgebreid. Het nieuwe selectievakje voor de functiedefinitie Faserail-verbinding op het tabblad Filter is standaard uitgeschakeld.

Routeringsrichting voor onderdelen wijzigenIn bijzondere inbouwsituaties van onderdelen kan het nodig zijn om de in hetaansluitbeeld gedefinieerde routeringsrichting van alle aansluitingen bij deartikelplaatsing te wijzigen.

Voordeel:Met demogelijkheid om de routeringsrichtingen afzonderlijk te beïnvloe-den, kunt u ongunstige routeringstrajecten vermijden en de berekeningvan de vereiste verbindingslengtes optimaliseren.

Opmerking:In het kader van diverse uitbreidingen voor het vrij routeren van verbin-dingen werd de term "aansluitrichting" hernoemd naar "routeringsrichting".

Een voorbeeld van een dergelijke bijzondere inbouwsituatie is de plaatsingvan eenmotorbeveiligingsschakelaar op een apparaatadapter, die zelf opeen verzamelrailsysteem is geplaatst. De hele configuratie wordt doorgaansboven in eenmontageplaat geplaatst. De bedrading van alle verbindingenvan demotorbeveiligingsschakelaar loopt dan via een draadkoker naaronder. Als de routeringsrichting van de aansluitingen in het aansluitbeeldechter naar boven wijst (1), ontstaan er bij het routeren van verbindingenomwegen en langere routeringstrajecten. Als de routeringsrichting zouworden gewijzigd in de richting naar onder, zou dat leiden tot aanzienlijkekortere routeringstrajecten (2).

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 161

Routeringsrichting voor onderdelen wijzigen

Om op dergelijke situaties te kunnen reageren, kan de routeringsrichting nuvoor een of meerdere geselecteerde onderdelen in een layoutruimte snel enpermanent worden gewijzigd.

Om routeringsrichtingen te wijzigen, selecteert u eerst de betreffende onder-delen in de geopende layoutruimte. Kies vervolgens demenuopdrachtenProjectgegevens > Onderdelen > Routeringsrichting wijzigen. In hetvervolgdialoogvenster selecteert u via de vervolgkeuzelijstRouterings-richting de gewenste richting. De nieuwe routeringsrichting wordt bij alle aan-sluitingen van de geselecteerde onderdelen ingesteld. In heteigenschappendialoogvenster van de onderdelen worden de nieuwerouteringsrichtingen op het tabbladAansluitbeeldweergegeven. Hetselectievakje Lokaal aansluitbeeld is ingeschakeld.

Opmerking:Wanneer u het selectievakje Lokaal aansluitbeeld uitschakelt, worden derouteringsrichtingen weer teruggezet naar de instellingen van het origineleaansluitbeeld van het artikel.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 162

Vereenvoudigde selectie van verbindingen

Vereenvoudigde selectie van verbindingenBij het uitvoeren van de functiesRoutering wijzigen en Ingang in het route-ringspadnetwerkwordt het dialoogvenster Verbindingen geopend. In ditdialoogvenster worden alle bestaande verbindingen tussen de gedefinieerdebron en het doel weergegeven. De selectie van verbindingen in dit dialoog-venster is nu vereenvoudigd.

Als u in het dialoogvenster Verbindingen een verbinding selecteert, wordtnu tegelijkertijd het selectievakje ingeschakeld om in de eerste kolom teselecteren (Routering wijzigen / Selectie). Het maakt daarbij niet uit of ueen of meerdere verbindingen tegelijkertijd selecteert. Voor eenmeervou-dige selectie van verbindingen kunt u de bekendemethoden gebruiken:

Sneltoets [Ctrl] + [A]: voor alle verbindingen,

Toets [Shift] en eenmuisklik: voor een bij elkaar horend bereik vanverbindingen

Toets [Ctrl] ingedrukt houden en opmeerdere verbindingen klikken: voormeerdere willekeurige verbindingen.

Routeren van verbindingen bij aansluitingen in kastenBij het routeren van verbindingen wordt gecontroleerd of de functiedefinitiesvan de artikelplaatsingen in de layoutruimte overeenkomenmet de functie-definities van de functies in het schema. In het verleden gaf dit bij apparaat-en PLC-kasten problemenwanneer in deze kasten in het schema voor deaansluitingen andere nevenfuncties (maakcontacten, verbreekcontactenetc.) als apparaat- of PLC-aansluitingen werden gebruikt.

Als bij de controle van de functiedefinities nu geen passende artikelplaatsingwordt gevonden en de hoofdfunctie een apparaat- of PLC-kast is, wordt(indien de volledige ODCovereenkomstig is) de artikelplaatsing van debetreffende kast ook voor de aansluitingen van normale componentengebruikt en wordt de verbinding gerouteerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 163

Nieuwe uitbreidingsmodule "Production Athex" voor de automatische indeling van

Nieuwe uitbreidingsmodule "Production Athex" voor deautomatische indeling van klemmenstroken

Opmerking:De uitbreidingsmodule "EPLANPro Panel - Production Athex" is voorEPLANPro Panel Professional optioneel verkrijgbaar.

Voor de export van productiegegevens is nu een extra interface als uitbrei-dingsmodule verkrijgbaar. Met behulp van de nieuwe uitbreidingsmodule"EPLANPro Panel - Production Athex" kunt u de benodigde productiege-gevens vanuit een EPLAN-project naar het automatische indelingssysteem"Athex" uitvoeren. Dezemachine voorziet montagerails automatisch vanklemmenstroken en rijgbare klemmentoebehoren.

Voordeel:De koppelingmet het Athex-indelingssysteem voor de automatischeconfectionering van klemmenstroken zorgt ervoor dat engineerings-gegevens naadloos in de productie worden geïntegreerd en ondersteuntde voorconfectionering van componenten en bouwgroepen voor deeindmontage in de schakelkast. Zo wordt het aantal fouten geminima-liseerd en worden tijd en kosten bespaard.

Net als bij de NC-exportacties worden de instellingen voor deze export in debedrijfspecifieke instellingen opgeslagen (Opties > Instellingen > Bedrijf >Automatische indeling > Athex). De eigenlijke export vindt plaats via demenuopdrachtenHulpprogramma's > Verwerkingen (documentatie) >Automatische indeling (Athex). Ook het exportdialoogvenster lijkt op dedialoogvensters voor export van NC-gegevens.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 164

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Production Wiring KOMAX"

De geëxporteerde bestanden bevatten de artikelnummers, de ODCen delengte van de in te delenmontagerails en de positiegegevens van de klem-men die daarop worden geplaatst. Deze bestanden worden overgedragenaan de software van de Athex-machine en worden gebruikt om de automa-tische confectionering aan te sturen.

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "ProductionWiring KOMAX"

Opmerking:De uitbreidingsmodule "EPLANPro Panel - ProductionWiring KOMAX" isvoor EPLANPro Panel Professional optioneel verkrijgbaar.

Met deze uitbreidingsmodule is het mogelijk om productiegegevens voordraadconfectioneringsmachines van fabrikant Komax uit te voeren.

Ondersteuning van het aderafwerkingsproces met dubbele hulzen opKomax-crimpmachinesDe fabrikant Komax biedt voor enkele van zijn automaten een dubbele crimp-module aan. Daarmee kunnen draden op dubbele hulzen worden geprodu-ceerd. In de nieuwe versie van EPLANPro Panel is de Komax-interface nuzo uitgebreid, dat ook de functies van deze dubbele crimpmodule wordenondersteund.

Daarvoor zijn de instellingen van de draadconfectionering voor Komax uitge-breid (menupad:Opties > Instellingen > Bedrijf > Draadconfectionering> Komax). Wanneer de noodzakelijke informatie voor de dubbele crimp-modulemeemoet worden geëxporteerd, moet daarvoor op het tabbladInstellingen het nieuwe selectievakjeDubbele crimpmodule geïnstal-leerdworden ingeschakeld.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 165

Striplengtes voor dubbele hulzen op Komax-machines

Voor het aderafwerkingsproces door de dubbele crimpmodule bevat het tab-bladAderafwerkingsproces de nieuwe kolom AderafwerkingsprocesTwin midden. Als hier als waarde "Crimp" is ingevoerd en voor het aderaf-werkingsproces "Crimpen" op het tabbladMachineopdracht een desbetref-fendemachineopdracht is gedefinieerd (bijvoorbeeld AEH2), wordt door dedubbele crimpmodule in het midden van een dradenpaar een dubbele hulsgemaakt, terwijl het begin en einde van het dradenpaar alleen wordengestript.

Voorbeeld:Onderstaande afbeelding toont een dradenpaar met een dubbele huls inhet midden, aan het begin en einde van het dradenpaar gestript en voor dehelft afgetrokken.

Striplengtes voor dubbele hulzen op Komax-machinesIn de instellingen voor de draadconfectionering worden op het tabbladMachineopdracht aan de verschillende aderafwerkingsprocessen fabrikant-specifiekemachineopdrachten toegekend. Als u voor de confectionerings-machines van de fabrikant Komax op dit tabblad demachineopdracht$strip$ gebruikt, wordt de waarde in de kolom Striplengte op het tabbladDraden gebruikt.

Bij dubbele hulzen zijn echter andere striplengtes nodig dan bij enkelehulzen.

Om de afwijkende striplengte bij dubbele hulzen te kunnen sturen, is demachineopdracht $strip$ uitgebreidmet de parameters a (striplengte) en b(aftreklengte). Het hierbij te gebruiken formaat van demachineopdracht is:$strip,a,b$ (bijvoorbeeld $strip,10,5$).

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 166

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Production Wiring Schleuniger"

Als demachineopdracht in de vorm $strip,a,b$ wordt gebruikt, worden deopgegeven waarden voor a en b voor de striplengte en voor de aftreklengtegebruikt; de waarden op het tabbladDradenworden in dat geval genegeerd.

Meer informatie hierover vindt u in de online-Help voor het tabbladMachine-opdracht.

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "ProductionWiring Schleuniger"

Opmerking:De uitbreidingsmodule "EPLANPro Panel - ProductionWiringSchleuniger" is voor EPLANPro Panel Professional optioneel verkrijgbaar.

Met deze uitbreidingsmodule is het mogelijk om productiegegevens voordraadconfectioneringsmachines van fabrikant Schleuniger uit te voeren.

Teksten voor labeling van draden exporterenBij de export van gegevens voor draadconfectioneringmet Schleuniger-machines is het nu ookmogelijk om teksten te exporteren voor de opdruk opbeide draadeinden en voor de export van een oneindige tekst.

Welke teksten voor de labeling van de dradenmoeten worden geëxporteerd,definieert u in het dialoogvenster Instellingen: Schleuniger op het nieuwetabblad Labeling. Daarbij selecteert u voor de drie rijen Labeling eerstezijde, Labeling tweede zijde en Labeling oneindige tekst via enkele ver-volgdialoogvensters die eigenschappen waarvan de gegevens als labelings-teksten worden uitgevoerd en ook hoe deze labelingsteksten wordengeformatteerd.

Meer relevante instellingen voor de export van teksten vindt u in het dialoog-venster Instellingen: Schleuniger op het tabblad Instellingen. Dit tabbladis uitgebreidmet de twee rijenOneindige tekst vanaf draadlengte enMaximale lengte afdruktekenset.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 167

Nieuwe interface voor Averex-bedradingsrobots

Nieuwe interface voor Averex-bedradingsrobotsOm bedradingsgegevens voor de innovatieve bedradingstechnologie Averexvan de firma KieslingMaschinenbau te kunnen gebruiken, bieden we binnende huidige EPLANPro Panel-versie een nieuwe, optionele interface.

Deze interface levert naast de gegevens voor montageopbouw op demontageplaat ook alle noodzakelijke informatie voor de verbindingen (kleur,dwarsdoorsnede, eindbehandeling,…) inclusief demet EPLANPro Panel -ProcessWiring bepaalde routeringstrajecten voor de verbindingen.

Deze gegevens worden door de Averex-bedradingsrobot overgenomen envormen de basis voor de geautomatiseerde bedrading vanmontageplaten.

Neemt u contact met ons op als umeer informatie wenst over de Averex-interface, de voorwaarden voor toepassing en de implementatie van deinterface.

Uniforme meldingen bij de export van NC- en draadcon-fectioneringsgegevensBij het genereren van productiegegevens voor NC- en draadconfectione-ringsmachines vindt nu bij alle exportacties een uniforme en gekwalificeerdeterugmelding plaats. Het meldingsdialoogvenster dat bij een dergelijkeexport wordt weergegeven, toont nu de geëxporteerde componenten ofnoemt de redenen waarom bepaalde componenten niet zijn geëxporteerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 168

Uniforme meldingen bij de export van NC- en draadconfectioneringsgegevens

Voordeel:Met het eenduidige en overzichtelijkemeldingsdialoogvenster bij de exportvan NC- en draadconfectioneringsgegevens kunt u gemakkelijk zien ofeen export correct en volledig is uitgevoerd of dat er sprake is van incon-sistenties in de engineering.

Demeldingsdialoogvensters voor deze exportacties hebben de volgendekenmerken:

In de titelregel van het dialoogvenster staat de naam van het geëxpor-teerde formaat (bijvoorbeeldExport NC Kiesling,Draadconfectione-ring: Komax etc.).

De eerste regel van het dialoogvenster toont de naam van het gebruikteschema alsmede het ingestelde uitvoerpad.

Daaronder wordt het aantal geëxporteerde componenten aangegeven.

Alternatieve exportacties worden apart aangegeven (bijvoorbeeldvervangende freesbewerkingen).

Onder deze gegevens staat de lijst met niet-geëxporteerde compo-nenten. Daarbij worden de redenen waarom ze niet zijn geëxporteerdweergegeven, ofwel in het meldingsdialoogvenster zelf, ofwel in hetmeldingenbeheer.

Linksonder in het dialoogvenster bevindt zich het bekende selectievakjeDit dialoogvenster niet meer weergeven, waarmee u dit meldings-dialoogvenster voor de export kunt uitschakelen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 169

Speciale onderwerpen EPLAN Fluid

Speciale onderwerpen EPLAN Fluid

Tubing: Routeren van slangen

Met de nieuwe functie "Tubing" van EPLANFluid Professional kunt u in de3D-montageopbouw slangen volledig automatisch routeren en desgewensthandmatig bewerken. Deze verbindingen tussen fluid-technische compo-nenten worden vrij gerouteerd zonder dat eerst een routeringspadnetwerk isgedefinieerd.

Voordeel:Het routeren van slangen in de 3D-montageopbouw zorgt ervoor dat u ineen zeer vroeg stadium virtuele prototypen kunt maken, bijvoorbeeld voorpneumatische totaaloplossingenmet slangverbindingen. Zo kunt u inbouw-scenario's voorbereiden en steeds terugkerende constellaties als stan-daard vastleggen. De layoutruimte in de schakelkast kan op dezemanierook in de inbouwklare pneumatiek optimaal worden benut. Dit vereen-voudigt de engineering en garandeert een perfectemontage. Kortere"Time-to-Market" van het eindproduct en aanzienlijke tijd- en kosten-besparingen zijn het resultaat.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 170

Gewijzigde productgroep voor fluid-technische verbindingen

Bij het routeren van slangen kunt u slangverbindingen op basis van hetgemaakte Fluid-schema automatisch routeren. Daarbij worden Fluid-verbin-dingenmet de functiedefinitie "Slang" gebruikt. U kunt echter ook de terouteren verbindingen waarvoor geen tegenpolen in het Fluid-schemavookomen, handmatig in de 3D-montageopbouw definiëren.

Na het routeren kunt u de gerouteerde slangverbindingen individueelaanpassen en zo het ideale verloop in de schakelkast definiëren. Daarbijkunt u de slangenmet routeringstoebehoren bevestigen of bundelen.

Naast het routeringstraject wordt bij het routeren ook de lengte van deslangen bepaald. De in werkelijkheid benodigde slanglengtes kunnen inartikellijstoverzichten bij elkaar worden opgeteld.

In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behan-deld:

"Gewijzigde productgroep voor fluid-technische verbindingen" oppagina "171"

"Voorbereiding van stamgegevens" op pagina "173"

"Slangverbindingen routeren" op pagina "175"

"Routeringspaden en curven als standaard paden" op pagina "178"

"Routeringstoebehoren voor slangverbindingen" op pagina "181".

Gewijzigde productgroep voor fluid-technische verbindingenIn het kader van de uitbreidingen voor het routeren van slangen, is ook determinologie voor verbindingen (draden, slangen etc.) verder geuniformeerden veralgemeniseerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 171

Gewijzigde productgroep voor fluid-technische verbindingen

Zo is bijvoorbeeld in het artikelbeheer de productgroep "Leidingsystemen"voor de beide producthoofdgroepen "Fluid" en "Proces-engineering" analoogaan de verbindingsartikelen in de elektrotechniek hernoemd. Bovendien isvoor deze productgroep ook de productsubgroep "Diversen" hernoemd:

Classificatie: Oude naam: Nieuwe naam:

Productgroep Leidingsystemen Verbindingen

Productsubgroep Diversen Algemeen

Voor een fluid-technisch artikel uit de productgroep "Verbindingen" wordtnu in het artikelbeheer in plaats van het tabblad Fluid het tabbladVerbin-dingsgegevensweergegeven. Analoog aan de elektrotechnischeverbindingsartikelen kunt u hier specifieke gegevens voor verbindingeninvoeren. De veldenSpanning,Buitendiameter,Kopergewicht enKortsluitvastworden voor Fluid-artikelen niet weergegeven.

Voor een procestechnisch verbindingsartikel wordt ook nu het tabbladProces-engineeringweergegeven.

Opmerkingen:Dewaarden die in vorige EPLAN-versies voor Fluid-artikelen uit deproductgroep "Leidingsystemen" op het tabblad Fluid zijn ingevoerd,worden na het actualiseren van de artikeldatabank in versie 2.3 nietmeer weergegevenmaar komen net als voorheen nog wel in de artikel-databank voor. Een uitzondering zijn de waarden van het veldMin.buigradius, dat zowel op het vorige tabblad Fluid als op het huidige tab-bladVerbindingsgegevens voorkomt.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 172

Voorbereiding van stamgegevens

Wanneer u de waarden van dit verbindingsartikel op het tabblad Fluidwilt blijven gebruiken, raden wij aan om deze artikelgegevens in versie2.2 als CSV-bestand te exporteren. Vervolgens importeert u het CSV-bestand dan in EPLAN-versie 2.3. Bij deze import worden de gegevenstoegekend aan de velden op het tabbladVrije eigenschappen van deverbindingsartikelen. Daartoemoet u zowel voor de export als voor deimport een specifiek configuratiebestandmaken.

Voorbereiding van stamgegevensVoor een succesvolle ontwikkeling van een virtueel prototype voor de fluid-techniek in de 3D-montageopbouw en de daarop volgende routering vanslangenmoeten eerst de stamgegevens in het artikelbeheer worden voor-bereid. Het volgendemoet worden gedaan:

Grafische 3D-macro's opslaan:Om een realistische en gedetailleerde weergave van het prototype in de3D-montageopbouw te realiseren, moet u voor uw fluid-technischecomponenten (kleppen, pompen etc.) grafische 3D-macro's maken en bijde artikelen opslaan. Macro's met 3D-gegevens en het weergavetype"3D-montageopbouw" worden in het artikelbeheer op het tabbladMontagegegevens in het veldGrafische macro ingevoerd.

Aansluitbeelden definiëren:Voor artikelen die in de layoutruimte worden geplaatst, moeten aansluit-beelden worden gedefinieerd. Artikelplaatsingen krijgen de informatieover de aansluitingen die daarop voorkomenmeestal via het aansluit-beeld dat bij een artikel is opgeslagen. Zo wordt bijvoorbeeld de aansluit-richting van een aansluiting in het aansluitbeeld gedefinieerd. Deaansluitrichting geeft de richting aan waarin de verbinding bij deaansluiting van het onderdeel wordt gerouteerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 173

Voorbereiding van stamgegevens

Voor het definiëren van een aansluitbeeldmet de bijbehorende gegevensvan de aansluitingen is in het artikelbeheer een eigen hoofdknooppuntbeschikbaar. Bij het artikel op het tabblad Technische gegevens kunt umet het veldAansluitbeeld het gewenste aansluitbeeld selecteren en ditzo voor een artikel opslaan.

Artikelen voor slangschroefverbindingenmaken:Om deweergave in de 3D-montageopbouw volledig te kunnenmaken enom de juiste slanglengte te kunnen bepalen, hebt u in het artikelbeheerook artikelen voor slangschroefverbindingen nodig. Ook voor deze fluid-technische artikelen, die in de productgroep "Toebehoren" in de product-subgroep "Schroefverbindingen" zijn ingedeeld, moet u de grafische 3D-macro's en gedefinieerde aansluitbeelden opslaan. Wanneer u dezegrafische 3D-macro's in het macroproject maakt, moet u hieraan defunctiedefinitie "Artikelplaatsing, Fluid-verdelers" toewijzen.

Artikelen voor routeringstoebehorenmaken:Analoog aan de andere 3D-componenten die u in de layoutruimte wiltplaatsen, moet u voor het plaatsen van routeringstoebehoren artikelen inhet artikelbeheer hebben opgeslagen. Lees hiervoor ook de paragraaf"Routeringstoebehoren voor slangverbindingen" (vanaf pagina "181").

Verbindingsgegevens voor slangen invoeren:Voor de juiste weergave van gerouteerde slangen in de layoutruimtemoeten de benodigde verbindingsgegevens (kleur, buitendiameter) zijngedefinieerd. U kunt deze gegevens invoeren in het eigenschappendia-loogvenster van de verbinding of bij het artikel in het artikelbeheer (ziehieronder).In het veldKleur / nummer van het eigenschappendialoogvenster geeftu de kleur van de slang op (bijv. BU voor blauw). De afmetingen van deslang geeft u in het veldDwarsdoorsnede / diameter op (bijv. Ø10 ofØ10x1,5 voor een slangmet een buitendiameter van 10mm en eenwanddikte van 1,5mm).

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 174

Slangverbindingen routeren

Slangafmetingen in het artikelbeheer

Om artikelen voor slangen uit de productgroep "Verbindingen" bij de appa-raatselectie te kunnen gebruiken, moet u op het tabblad Functiesjablonenvoor de functiesjablonen van een dergelijk artikel de functiedefinitie "Slang"selecteren. Voor een dergelijk artikel worden alleen nog de volgendekolommenweergegeven:

Functiedefinitie

Verbindingskleur / -nummer

Verbindingsdoorsnede / -diameter

Beschrijving.

In het veldVerbindingskleur / -nummer geeft u de kleur van de slang op(bijv. BU voor blauw). De afmetingen voor een slang geeft u in de kolomVerbindingsdoorsnede / -diameter op (bijv. Ø10 of Ø10x1,5 voor eenslangmet een buitendiameter van 10mm en een wanddikte van 1,5mm).

Slangverbindingen routerenBij het vrij routeren worden op basis van een ontworpen Fluid-schemacurvevormige fluid-technische routeringsverbindingen gegenereerd. Metbehulp van dergelijke verbindingen worden fluid-technische apparaten in delayoutruimtemet slangleidingen via de kortst mogelijke wegmet elkaarverbonden.

Een vrij gerouteerde verbinding wordt langs een gedefinieerde ruimte-kromme tussen bron- en doelonderdeel gegenereerd. In tegenstelling tot heteerdere routeren van verbindingen in de layoutruimte is er nu geen route-ringspadnetwerk nodig. Het curveverloop van een vrij gerouteerde verbin-ding wordt via steunpunten bepaald en kan naderhand worden gewijzigd enzo aan de ruimtelijke omstandigheden in de 3D-montageopbouwwordenaangepast.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 175

Slangverbindingen routeren

Voor het routeren van slangen in de geopende layoutruimte kiest u demenuopdrachtenProjectgegevens > Verbindingen > Vrij routeren(layoutruimte). Nadat u de te routeren artikelplaatsingen en verbindingenhebt geselecteerd, worden de routeringsverbindingen gegenereerd entussen het bron- en doelonderdeel weergegeven.

Voorbeeld:De volgende afbeelding toont meerdere slangverbindingen die in de 3D-montageopbouw zijn gerouteerd.

Tip:Voor het routeren van slangen, het invoegen van standaard paden (route-ringspaden, curven) ten behoeve van het routeren en voor het aanpassenvan het verloop van gerouteerde slangverbindingen of curven kunt u ookde knoppen op de nieuwewerkbalkPro Panel-routeren gebruiken.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 176

Slangverbindingen routeren

Opmerking:Het routeren van elektrotechnische verbindingen (aders, draden) binneneen routeringspadnetwerk verloopt via demenuopdrachtenProjectge-gevens > Verbindingen > Routeren (layoutruimte). Dezemenuop-dracht is niet geschikt voor het routeren van slangen.

Slangen vanuit de verbindingen-navigator routeren

Ook in de verbindingen-navigator kunt u slangen routeren. Via de nieuwesnelmenuopdracht Vrij routeren (layoutruimte) kunt u geselecteerde,meerlijnige verbindingenmet de functiedefinitie "Slang" vrij routeren.

Vrije routeringsverbindingen handmatig invoegen

Naast het automatisch routeren van slangen, is er ook een functie voor hethandmatig invoegen van routeringsverbindingen waarvoor geen tegenpolenin het Fluid-schema zijn gedefinieerd.

Kies demenuopdrachten Invoegen > Routeringsverbindingen. Definieerdaarna in de layoutruimte de bron en het doel van de verbinding. Vervolgenswordt het dialoogvensterRouteringsverbindingweergegeven.

Kies hier de optieVerbinding vrij routeren. Daardoor wordt de verbindingbuiten het routeringspadnetwerk vrij in de ruimte gerouteerd. De vrij gerou-teerde verbinding wordt tussen de aansluitingen van bron en doel als ruimte-krommeweergegeven.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 177

Routeringspaden en curven als standaard paden

Een dergelijke handmatig ingevoegde routeringsverbinding heeft standaardde functiedefinitie "Ader / draad". Open het eigenschappendialoogvenstervoor de verbinding en wijs aan de verbinding via het veld Functiedefinitie defunctiedefinitie "Slang" toe. Vervolgens geeft u de verbindingsgegevens op(kleur, buitendiameter) of selecteert u een artikel voor slangen waarbij deafmetingen zijn opgeslagen.

Verloop van gerouteerde slangverbindingen wijzigen

Het curveverloop van een gerouteerde slangverbinding kan naderhandworden gewijzigd. Daarvoor kan de positie van afzonderlijke steunpuntenvan het curveverloop worden gewijzigd of kunnen nieuwe steunpuntenworden ingevoegd.

Met de nieuwemenuopdrachtenBewerken > Grafisch > Nieuw steun-punt enBewerken > Grafisch > Curveverloop wijzigen kunt u het verloopvan de routeringsverbinding aan de ruimtelijke omstandigheden in demon-tageopbouw aanpassen. Lees hiervoor ook de paragraaf "Curven bewerken"(vanaf pagina "126").

Gerouteerde slangverbindingen worden vaakmet routeringstoebehoren(kabel- / slangbevestiging, kabel- / slangbinder, kabel- / slangbescherming)bevestigd of gebundeld. Lees hiervoor ook de paragraaf "Routeringstoe-behoren voor slangverbindingen" (vanaf pagina "181").

Routeringspaden en curven als standaard padenRouteringspaden en curven zijn handmatig ingevoegde standaard paden,waarlangs de slangverbindingen kunnen worden gerouteerd. Met deze beidestandaard paden kunt u het verloop van automatische gegenereerde slang-verbindingen individueel aan de ruimtelijke omstandigheden in de 3D-mon-tageopbouw aanpassen. Bij het maken van standaard paden kunnenrouteringspaden en curvenmet elkaar worden gecombineerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 178

Routeringspaden en curven als standaard paden

Grafisch worden curven en routeringspaden standaard door blauwe lijnenmet snappunten aan het start- en eindpunt en aan de steunpunten weergege-ven. De kleur van curven en routeringspaden kan worden ingesteld.

Routeringspaden invoegen

Om routeringspaden in te voegen, kiest u demenuopdrachten Invoegen >Routeringspad. U kunt ook op de werkbalk Pro Panel-routeren op de knop

(Routeringspad) klikken.

Plaats het start- en eindpunt van een routeringspad bijvoorbeeldmet demuis. Daarbij kunnen deze punten op de snappunten van reeds bestaanderouteringspaden en / of curven worden aangesloten.

Om een routeringspad af te sluiten, drukt u op [Spatiebalk] of kiest u desnelmenuopdrachtRouteringspad afsluiten.

Curven invoegen

Om een curve in te voegen, kiest u in het menu Invoegen demenuopdracht

Curve. U kunt ook op de werkbalk Pro Panel-routeren op de knop (Curve)klikken.

Met demuis plaatst u vervolgens het startpunt en de steunpunten van decurve. Wanneer u de cursor in de buurt van een bestaand routeringspadbeweegt, worden de start-, midden- en eindpunten van bestaande route-ringspaden als snappunten weergegeven.

Wanneer de curve vrij in de ruimte wordt geplaatst, wordt de ruimte die decurve tussen het laatst ingevoerde punt en de actuele cursorpositie inneemt,door een omkadering aangegeven. Bij de plaatsing in een vlak wordt daartoeeen rechthoek weergegeven.

Om een curve af te sluiten, drukt u op [Spatiebalk] of kiest u de snelmenu-opdrachtCurve afsluiten.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 179

Routeringspaden en curven als standaard paden

Tip:Om het ingevoegde standaard pad voor het routeren van slangen in delayoutruimte weer te geven, kunt u het routeringspadaanzicht gebruiken.Wanneer u hiervoor demenuopdrachtenBeeld > Verbindingen >Routeringspadaanzicht kiest, worden alle ingevoegde routeringspadenen curven gemarkeerd.

Een curve wordt gedefinieerd door het startpunt en tenminste twee opeen-volgende steunpunten. Daarbij wordt het laatst geplaatste punt van de curveals eindpunt geïnterpreteerd. Deze karakteristieke punten van een curveworden in het eigenschappendialoogvenster van een curve weergegeven enkunnen daar worden bewerkt.

Bovendien zijn voor het bewerken van curven in de layoutruimte onder hetmenupadBewerken > Grafisch de drie nieuwemenuopdrachtenNieuwsteunpunt,Curveverloop wijzigen enCurveverloop tangentieel uit-lijnen beschikbaar. Meer informatie hierover vindt u in paragraaf "Curvenbewerken" (vanaf pagina "126").

Slangverbindingen handmatig wijzigen

Als de gerouteerde slangverbindingen door de ingevoegde standaard paden(routeringspaden, curven) moeten worden gerouteerd, moet u de routeringhandmatig wijzigen.

Kies demenuopdrachtenProjectgegevens > Verbindingen > Routeringwijzigen. Vervolgens worden op de routeringspaden en curven zogehetenblokvormige "modificatiepunten" weergegeven.

Wanneer u op een dergelijk punt klikt, kiest u een slangverbinding (bronroute-ringspad) waarvan de routering handmatig moet worden gewijzigd. Wanneeru op de spatiebalk drukt, worden het selecteren van bronrouteringspadenafgesloten. Wanneer u op het modificatiepunt van het gewenste standaardpad (routeringspad, curve) klikt, kiest u vervolgens het doelrouteringspad.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 180

Routeringstoebehoren voor slangverbindingen

Tip:Wanneer u slangverbindingen via de functieRoutering wijzigenwijzigt,kunt u ookmeerdere bron- en doelrouteringspaden selecteren.

Het dialoogvenster Verbindingenwordt geopend. In dit dialoogvensterworden alle verbindingen weergegeven die door de bronrouteringspaden zijngerouteerd. Schakel het selectievakje in de kolom Routering wijzigen in bijde verbindingen die in het geselecteerde standaard pad opnieuwmoetenworden gerouteerd. Vervolgens worden de slangverbindingen opnieuwgerouteerd waarbij rekening wordt gehoudenmet het geselecteerde stan-daard pad.

Routeringstoebehoren voor slangverbindingenVoor de bevestiging, bundeling en bescherming van slangverbindingen kuntu in de 3D-montageopbouw zogeheten "routeringstoebehoren" plaatsen.Daarbij kunnenmeerdere slangen die via een gemeenschappelijk standaardpad zijn gerouteerd, door een kabel-/ slangbinder worden gecombineerd ofdoor een kabel- / slangbescherming worden beschermd.

U kunt de volgende drie toebehorentypen invoegen:

Kabel- / slangbevestiging:Routeringstoebehoren voor de bevestiging van slangen.

Kabel- / slangbinder:Routeringstoebehoren om slangen in één bundel te combineren.

Kabel- / slangbescherming:Routeringstoebehoren om gebundelde slangen te beschermen tegenmechanische en thermische invloeden van buiten; in de praktijk wordenbijvoorbeeld spiraalslangen gebruikt.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 181

Routeringstoebehoren voor slangverbindingen

Artikelen voor routeringstoebehoren

Voor het maken van dergelijke artikelen is in de productgroep "Mechanica"de nieuwe productgroep "Routeringstoebehoren" met de volgende product-subgroepen beschikbaar:

"Kabel- / slangbevestiging"

"Kabel- / slangbinder"

"Kabel- / slangbescherming".

Voor artikelen van deze productsubgroepen is in het artikelbeheer hetnieuwe tabbladRouteringstoebehorengegevens beschikbaar. Op dit tab-blad voert u in de veldenBundeldiameter minimaal enBundeldiametermaximaal fabrikantspecifieke gegevens over bundeldiameters in.

De bundeldiameter geeft aan hoe groot de diameter van een bundel verbin-dingenminimaal of maximaal mag zijn om met dit artikel te kunnen wordengebundeld. De waarde voor artikelen uit de productsubgroepen "Kabel- /slangbinder" en "Kabel- / slangbescherming" worden bij het plaatsen in delayoutruimte verwerkt.

Opmerking:Om de bundeldiameter correct te kunnen berekenen, moet bij het artikelvan de verbinding op het tabbladVerbindingsgegevens een buitendia-meter (incl. eenheid) zijn gedefinieerd.

Om een artikel als routeringstoebehoren te kunnen plaatsen, moet voor ditartikel op het tabblad Functiedefinitie een geschikte functiedefinitie wordengeselecteerd. In de boomweergave van het vervolgdialoogvenster Functie-definities vindt u de geschikte functiedefinities via Mechanica // Systeem-

toebehoren // Routeringstoebehoren.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 182

Routeringstoebehoren voor slangverbindingen

Routeringstoebehoren invoegen

Routeringstoebehoren worden via demenuopdrachten Invoegen > Route-ringstoebehoren in een layoutruimte ingevoegd. Nadat u een submenu-opdracht hebt gekozen (bijvoorbeeldKabel- / slangbevestiging) wordt hetdialoogvensterArtikelselectie geopend en is het juiste hiërarchieniveau(bijv. "Kabel- / slangbevestiging") reeds opengeklapt.

Kabel- / slangbevestiging:De grafische afbeelding van de routeringstoebehoren "Kabel- / slang-bevestiging" kan worden weergegeven door een grafische 3D-macro dieaan het artikel is toegekend of uit de artikelafmetingen worden gegene-reerd. In het eerste geval moet demacro een routeringspad bevatten, inhet tweede geval wordt dit automatisch gegenereerd. Het artikel kan opeenmontageoppervlak worden geplaatst.

Opmerking:Om een slangverbinding door een reeds geplaatste kabel- / slang-bevestiging te leiden, moet de verbindingmet behulp van de functieRoutering wijzigen door de bevestiging als doelrouteringspad wordengerouteerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 183

Routeringstoebehoren voor slangverbindingen

Kabel- / slangbinder:De routeringstoebehoren "Kabel- / slangbinder" bundelt verbindingen diein een routeringspad of curve zijn gerouteerd. Het artikel kan op eenrouteringspad of curve op een willekeurige plek worden geplaatst. Nadathet artikel is geplaatst, omsluit de kabel- / slangbinder het routeringspadof de curve concentrisch als een ring.

Kabel- / slangbescherming:De routeringstoebehoren "Kabel- / slangbescherming" omsluit en bundeltverbindingen die in een routeringspad of curve zijn gerouteerd. Het artikelkan op een routeringspad of curve op een willekeurige plek wordengeplaatst. Het artikel wordt geplaatst door op een of meerdere samenhan-gende routeringspaden of curven een start- en eindpunt op te geven.Nadat het artikel is geplaatst, omsluit de Kabel- / slangbescherming hetrouteringspad of de curve concentrisch als een ring.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 184

Routeringstoebehoren voor slangverbindingen

Opmerking:Alleen wanneer een of meerdere slangverbindingen in een routeringspadof curve zijn gerouteerd, kunt u de routeringstoebehoren "Kabel- / slang-binder" of "Kabel- / slangbescherming" op een dergelijk gedefinieerdrouteringstraject plaatsen.

Bij het plaatsen van routeringstoebehoren zijn alle in de layoutruimte gebrui-kelijke opties alsmede het dialoogvenster Plaatsingsopties beschikbaar.Bovendien kunt u voor het invoegen van routeringstoebehoren ook deandere functies voor de artikelplaatsing gebruiken (invoegen als apparaat,invoegen als macro, artikelstamgegevens-navigator etc.).

Tip:Voor het invoegen van routeringstoebehoren kunt u ook de nieuweknoppen op de werkbalkPro Panel gebruiken.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 185

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Operational Sequence"

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Opera-tional Sequence"

Opmerking:De uitbreidingsmodule "EPLANOperational Sequence" is voor devolgende programmmavarianten optioneel verkrijgbaar:EPLANElectric P8 Select, EPLANElectric P8 Professional en EPLANElectric P8 Professional+.Voor de volgende programmavarianten hoort deze uitbreidingsmodulestandaard tot de leveringsomvang:EPLANElectric P8 Ultimate, EPLANFluid en EPLANFluid Professional.Daarbij is het voor EPLANFluid niet van belang of deze als zelfstandig pro-gramma of als add-on bij EPLANElectric P8 wordt geïnstalleerd.

Met de uitbreidingsmodule "EPLANOperational Sequence" kunt u Sequen-tial Function Charts maken. Sequential Function Charts zijn eenvoudigegrafische weergaven die het proces van een installatie, eenmachine of eenapparaat overzichtelijk weergeven en beschrijven. Tot de SequentialFunction Charts worden de bekende functiediagrammen (volgens de richtlijnVDI 3260) en deGRAFCET-diagrammen (volgens de norm DINEN 60848)gerekend.

Artikelen in het functionele weergavetype opslaanTot nu toe kon u bij functies met het weergavetype "Functioneel" geen arti-kelen opslaan. Wanneer u nu voor een dergelijke functie in het eigenschap-pendialoogvenster het selectievakjeHoofdfunctie inschakelt, wordt hettabbladArtikelweergegeven en kunt u artikelen of apparaten selecteren.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 186

Artikelen in het functionele weergavetype opslaan

Voordeel:Wanneer u tijdens de engineering eerst de Sequential Function Chartmaakt, kunt u nu de artikelen in de functionele weergave opslaan. Deandere weergavetypen worden vervolgens via de onderdelen-navigatorgeplaatst.

Opmerking:Een andere vernieuwing voor de uitbreidingsmodule "EPLANOperationalSequence", die betrekking heeft op de algemene (overkoepelende) bewer-king van functionele functies in Sequential Function Charts, wordt in deparagraaf "Algemeen bewerken" beschreven (zie pagina "73").

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 187

Speciale onderwerpen EPLAN PPE

Speciale onderwerpen EPLAN PPE

Apparaatgroepen in het PI-schemaIn het EPLAN-platform kunnen complexe apparatenmet functies uit verschil-lende bereikenmet behulp van apparaatgroepen worden gerealiseerd.Wanneer in de grafische editor een dergelijke apparaatgroep uit meerderefuncties moet worden gemaakt, moet aan diverse criteria zijn voldaan. Tot nutoemoest daarbij aan de hoofdfunctie van de apparaatgroep het weergave-type "Meerlijnig" toegekend zijn.

Om bij de weergave van procestechnische processen in het PI-schemabeter gebruik te kunnenmaken van deze functie, is het nu ookmogelijk omapparaatgroepen temaken wanneer de hoofdfunctie het weergavetype "PI-schema" heeft.

Meer informatie over het maken van apparaatgroepen vindt u in de online-help in de paragraaf "Apparaatgroepen".

Verbeterd weergavetype in de symboolbibliotheek voor PI-schema'sMet paarkruisverwijzingen kunt u ook bij de engineering van procestechni-sche processen hetzelfde onderdeel vaker weergeven. Zo kunt u bijvoor-beeld voor een bepaalde elektromotor een symbool in het PI-schema entegelijkertijd ook een symbool in het elektrotechnische schema plaatsen.

Om paarkruisverwijzingen bij de standaard gebruikte symbolen in het PI-schema automatisch te genereren, hebben enkele symbolen in de symbool-bibliotheek PID_ESS bij deze versie het vooringestelde weergavetype"Paarkruisverwijzing" gekregen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 188

Niet meer gebruikt veld "Nominale breedte"

Voordeel:De codering van symbolen in de symboolbibliotheek "PID_ESS" met hetweergavetype "Paarkruisverwijzing" vereenvoudigt de uniforme enginee-ring tussen het PI-schema en demeerlijnige weergave in de elektro- enFluid-techniek. Bovendien kunnen deze symbolen daardoor ook in hetstand-alone-systeem "EPLANP&ID" worden bewerkt.

Door deze wijzigingen krijgen de symbolen in deze symboolbibliotheekmetelektro- of fluidtechnische functiedefinities bij het plaatsen op PI-schemapa-gina's automatisch het weergavetype "Paarkruisverwijzing". Bij het invoegenvan demeerlijnige tegenpool in het elektro- of Fluid-schema ontstaat directeen paarkruisverwijzing. Als de gewijzigde symbolen in het PI-schema vanhet stand-alone-systeem "EPLANP&ID" worden geplaatst, kunt u deze nuook bewerken, hoewel de functiedefinitie bij het bereik "Elektrotechniek" of"Fluid" hoort. Zie ook paragraaf "Stamgegevens: Symbolen" (vanafpagina "201").

Niet meer gebruikt veld "Nominale breedte"Op het tabbladProces-engineering van het artikelbeheer moet u het veldNominale breedte niet meer gebruiken. Dit veld is alleen om reden vancompatibiliteit met oudere EPLAN-versies beschikbaar. In oudere EPLAN-projecten (gemaakt met versie 2.2 of eerder) werd via deze eigenschap dediameter van een pijp / slangleiding of de grootte / aansluitmaat van eenarmatuur (klep / schuif) aan een artikelvariant toegekend.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 189

Niet meer gebruikt veld "Nominale breedte"

Vanaf versie 2.2 worden de buisleidinggegevens die betrekking hebben opde nominale breedte bij een verbinding in het veldDwarsdoorsnede / dia-meter opgeslagen. De nominale breedte wordt ingevoerd bij de functie in heteigenschappendialoogvenster, in de eigenschapAansluitdoorsnede / -dia-meter (alle, afhankelijk van de ODC-overname) en bij de functiesjabloonin het artikelbeheer in de kolom Aansluitdoorsnede / -diameter. Andersdan tot nu toe het geval was, worden deze eigenschappen logisch verwerkten kunnen zemet behulp van controleproceduremeldingen uit demeldings-klasse "Verbindingen" op consistentie worden gecontroleerd. De paragraaf"Uitgebreide engineering van buisleidingen" in EPLANNews 2.2 bevat meerinformatie over deze uitbreidingen.

Andere velden, die alleen nog om compatibiliteitsredenen in het artikel-beheer aanwezig zijn, worden in de paragraaf "Niet meer gebruikte velden"beschreven (zie pagina "88").

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 190

Speciale onderwerpen EPLAN Education

Speciale onderwerpen EPLAN Education

EPLAN Education met functies uit EPLAN Pro PanelProfessional uitgebreidEPLANEducation is in versie 2.3 uitgebreidmet het add-on-systeem"EPLANPro Panel Professional" enmet de volgende twee EPLANProPanel-uitbreidingsmodulen.

EPLANPro Panel - Copper

EPLANPro Panel - ProcessWiring.

Voordeel:Met deze uitbreiding dekt EPLANEducation op uniforme en transparantewijze het hele productontwikkelingsproces af: van de basisengineeringmetEPLANPPE en P&ID, via de detail- en hardware-engineeringmet EPLANElectric P8 en EPLANFluid tot aan de technologische realisatie in de vormvan een virtueel prototypemodel in 3Dmet EPLANPro Panel.

EPLAN efficient engineering. – in alle fasen van de productontwikkeling!

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 191

Speciale onderwerpen EPLAN Harness proD

Speciale onderwerpen EPLAN Harness proD

Nieuwe interfaces voor de gegevensuitwisseling met hetEPLAN-platformSinds 2012 behoort de kabelboom-engineeringsoplossing EPLANHarnessproD tot het productassortiment van EPLAN. Gelijk met de nieuwe versievan het EPLAN-platform wordt er ook een nieuwe versie van EPLANHarness proD gelanceerd. In deze nieuwe EPLANHarness proD-versiebeschikt u onder andere over twee interfaces voor de gegevensuitwisselingmet het EPLAN-platform.

Met de artikelgegevens-interface kunnen artikelgegevens (bijvoorbeeldverbindingen, kabels, stekers) tussen het artikelbeheer van het EPLAN-platform en de EPLANHarness proD Library worden uitgewisseld. Daarbijvindt de import en export van artikelgegevens in XML-formaat plaats. Meteen XML-configuratiebestand kunt u de instellingen voor de gegevensuitwis-seling beïnvloeden (bijvoorbeeld toekenning van de eigenschappen tussenEPLAN-platform en EPLANHarness proD). Het synchronisatieproces kanook volledig automatisch worden uitgevoerd.

Voordeel:Door een gegevensuitwisseling via de artikelgegevens-interface kunnende artikelgegevens als belangrijke basis voor het engineeringsproces snelen veilig worden gesynchroniseerd. De gegevens zijn in beide engineering-tools beschikbaar en kunnen uniform bij de engineering worden gebruikt.De automatische gegevensuitwisseling zorgt voor kwaliteit en verminderthandmatig onderhoud. Met de bestandsgebaseerde gegevensuitwisselingis bovendien synchronisatie tot over de grenzen van het netwerkmogelijk.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 192

Nieuwe interfaces voor de gegevensuitwisseling met het EPLAN-platform

Met de projectgegevens-interface is een bidirectionele uitwisseling vanprojectgegevens voor kabels, stekers en verbindingenmogelijk. Daarbijkunnen de gegevens "met één druk op de knop" van het ene op het anderesysteem worden overgedragen. Bovendien kunnenmet deze interface degegevens tussen verder uit elkaar gelegen werkplekken worden uitgewis-seld. Ook deze uitwisseling is gebaseerd op een XML-formaat en vindtplaats tussen de externe bewerking van het EPLAN-platform en EPLANHarness proDStudio.

Voordeel:Door de automatische uitwisseling van projectgegevens kunnen gegevensvan componenten en verbindingen direct uit de schemavervaardiging(schemaplan) naar de kabelboomontwerp worden overgedragen. Opbasis van de bidirectionele gegevensuitwisseling kunnen de via de kabel-boom-layout bepaalde draadlengten weer naar het schemaworden over-gedragen. De afzonderlijke ontwerpfasen van het engineeringproceskunnen zo naadloos op elkaar aansluiten.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 193

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension"

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule"EPLAN API Extension"

Opmerking:De uitbreidingsmodule "EPLANAPI Extension" is in het kader van onsEPLANApplicationDeveloperNetwork (EADN) als ontwikkelaarspakketvoor de volgende programmavarianten optioneel verkrijgbaar:EPLANElectric P8 Professional, EPLANElectric P8 Professional+,EPLANElectric P8 Ultimate, EPLANFluid, EPLANFluid Professional,EPLANPPE, EPLANPPEProfessional, EPLANPro Panel Professional.

Voor de producten van het EPLAN-platform is een uniforme en zeer krach-tige programmeerinterface (API,ApplicationProgramming Interface)beschikbaar. Met deze uitbreidingsmodule EPLANAPI kunt u zelf, in samen-werkingmet EPLAN of andere partners, oplossingen opmaat ontwikkelen.Meer informatie over EPLANAPI en EADN vindt u op de website van EPLANin de rubriek "Solutions > Integratie > EPLANAPI Developer Network".

In de volgende paragraaf vindt u informatie over de verschillende vernieu-wingen in EPLANAPI. Om met de nieuwe versie van EPLANAPI eigentoepassingen te kunnen ontwikkelen, hebt u .NET Framework 4.0 vanMicrosoft nodig.

Selectie van 3D-objecten

In de EPLANAPI kunt u nu zichtbare 3D-objecten in de layoutruimte selec-teren. Hiertoe is demethode SelectObjects uit de klasse Edit uitgebreid.Met de nieuwemethode ClearSelection uit dezelfde klasse wordt deselectie van objecten in de actueel geopende grafische editor / layoutruimteweer ongedaan gemaakt (de selectie wordt opgeheven).

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 194

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension"

Daarnaast is de klasse Edit3Dmet de nieuwemethodenShowConnections, ShowAllConnections en Unhide uitgebreid. Met dezemethoden kunnen 3D-objecten en routeringsverbindingen in de geopendelayoutruimte zichtbaar worden gemaakt.

"Resultatenlijst 2" uit de interface verwijderd

In de gebruikersinterface van het EPLAN-platform versie 2.3 is de "Resulta-tenlijst 2" verwijderd. Hierdoor is in de klasse Search van de EPLANAPI deeigenschap SearchDataNr verouderd. Bovendien beschikt deze klasse nuover nieuwe varianten van demethoden ClearSearchDB,GetAllSearchDBEntries en GetSearchDBEntries, die geen gebruikmaken van de parameter nSearchDB (Nummer van de resultatenlijst). Devorigemethoden zijn als verouderd aangeduid. De verouderde parameterSEARCHDB van de actie Searchmoet u daarom niet meer gebruiken.

Zichtbaarheid van een 3D-object controleren

Met de nieuwe eigenschap IsHidden van de klasse Placement3D kunt u nucontroleren of een 3D-object zichtbaar of onzichtbaar is. Bovendien beschiktde naamruimte Eplan.EplApi.HEServices over de nieuwe klasse Edit3D.Met de beschikbaremethoden Hide en Unhide kunt u 3D-objecten zichtbaarof onzichtbaar maken.

Actueel geopende layoutruimtes bepalen

In de klasse SelectionSet van de EPLANAPI is nu de nieuwemethodeOpenedInstallationSpaces beschikbaar. Deze eigenschap levert een lijstmet de layoutruimtes die op dat moment geopend zijn. De layoutruimte diezich op dat moment op de voorgrond bevindt, staat bovenaan in de lijst.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 195

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension"

API-add-ins zonder API-licentie laden

In EPLAN-versie 2.3 wordt het dialoogvenster voor API-add-ins nu ook weer-gegeven als u geen API-licentie heeft.

Voordeel:U kunt door EPLAN gesigneerde API-add-ins nu ook zonder API-licentieladen en / of verwijderen.

Opdrachtregelparameter voor de modus bij het openen van projecten

Om de bewerkingsmodus bij het openen van projecten ookmet opdracht-regelparameters te kunnen definiëren, zijn de acties ProjectOpen enProjectAction uitgebreidmet de nieuwe optionele parameter OpenMode.De opdrachtregelparameter kan de volgende waarden hebben:

STANDARD

READONLY

EXCLUSIVE.

Toekennen van onderdeelcodes voor functies

Functies die via de EPLANAPI aanvankelijk zonder onderdeelcode werdengegenereerd, kunnen nu net als bij de online-nummering automatischworden genummerd, bijvoorbeeld als ze op een pagina worden ingevoegd.Hiervoor is in de klasse NameService de nieuwemethode SetName beschik-baar.

Gebeurtenisnaam binnen een script afvragen

Bij de behandeling van gebeurtenissen binnen een script met behulp van deattribuut DeclareEventHandler kan de gebeurtenisnaam nu in het scriptworden afgevraagd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 196

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension"

Uitgebreid zoeken

Bij het zoeken via de EPLANAPI kunt u nu ook de eigenschappen van tijde-lijke aanduiding-objecten (variabelen, waarden) alsmede 3D-objecten in eenlayoutruimte in acht nemen.

Transparantie van een 3D-object in de layoutruimte instellen

Met de actie XGedStartInteractionAction kunt u nu de transparantie vaneen 3D-object in de layoutruimte definiëren. Hiertoe is de interactieXGedIaFormatGraphicmet de parameter /transparency uitgebreid.

Voordeel:Door deze uitbreiding kunt u de transparantie van 3D-objecten in deEPLAN-gebruikersinterfacemet behulp van gebruikergedefinieerdewerkbalkknoppen instellen.

De transparantie wordt ingesteld met waarden van 0.0 tot 1.0. Een waardevan 1.0 betekent dat objecten volledig doorzichtig zijn (100% transparantie).U kunt ook de waarde bylayer opgeven. In dat geval wordt de transparantie-graad gebruikt die voor de layer is ingesteld.

Opmerking:Om een dergelijke actie als knop op een werkbalk in te voegen, moet u inhet dialoogvensterAanpassen voor de categorie "Acties" de knop "For-maat van grafische elementen instellen" kiezen en in het vervolgdialoog-venster een opdrachtregel (met de parameter /transparency) definiëren.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 197

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension"

Voorbeeld:Bij bepaalde 3D-objecten in de geopende layoutruimtemoet de transparan-tie op 80% worden ingesteld. De opdrachtregel ziet er dan als volgt uit:

XGedStartInteractionAction /Name:XGedIaFormatGraphic

/transparency:0.8

Functiesjablonen optellen

Met behulp van de nieuwe EPLANAPI is het nu ookmogelijk om in de artikel-databank die op dat moment is ingesteld functiesjablonen te combineren.Hiervoor is de klasse PartsServicemet de nieuwemethodeSumUpFunctionTemplates uitgebreid.

Alle uitvoerbestandstypen bij de PLC-export voor Schneider Unity Probeschikbaar

Als umet de EPLANAPI PLC-gegevens voor het configuratieprogramma"Schneider Unity Pro" exporteert, kunt u de gegevens niet alleen als totaal-bestand (*.xef) uitvoeren, maar ook in de uitvoerbestandstypen *.xhw(hardwareconfiguratie) en *.xsy (variabele gegevens). Hiertoe is demethode ExportData uit de klasse PlcService uitgebreid.

Grafische elementen afsnijden

U kunt nu ook via de EPLANAPI secties (deelstukken) van grafische elemen-ten (lijnen, rechthoeken etc.) afsnijden. Hiervoor is in de klasse Edit denieuwemethode CutOff beschikbaar.

Moduleposities bepalen

Wanneer een artikel eenmoduleartikel is, kunt u de nieuwe eigenschapModules uit de klasse Article gebruiken om demoduleposities die bij desubartikelen horen te bepalen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 198

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension"

Toebehoren toekennen aan een apparaat in de layoutruimte

Toebehorencomponenten die in het artikelbeheer zijn opgeslagen, kunnennumet de EPLANAPI aan een schakelkast of apparaat in de layoutruimteworden toegekend. Hiervoor is de klasse DeviceServicemet demethodeInsertAccessory3D uitgebreid. In de gebruikersinterface komt dit overeenmet het invoegen van toebehoren via het dialoogvenster Toebehoren-selectie in EPLANPro Panel.

3D-objecten combineren

Met de nieuwemethode Unite uit de klasse Edit3D kunt umeerdere geïm-porteerde afzonderlijke 3D-componenten in de layoutruimte tot een 3D-object combineren. (In de gebruikersinterface komt dit overeenmet hetmenupadBewerken > Grafisch > Combineren.)

Controle van layoutruimtes

Om layoutruimtes via de EPLANAPI te controleren, is de klasse Checkmetdemethode VerifyInstallationSpace uitgebreid. Om deze controle viaeen opdrachtregel (of via andere automatische bewerkingen) met behulpvan de actie check op te roepen, kunt u nu de nieuwe parameter/INSTALLATIONSPACENAME gebruiken. Geef voor deze parameter de naamvan de te controleren layoutruimte op.

Nieuwe methoden voor tijdelijke aanduiding-objecten

Verschillende belangrijkemethoden uit de klasse PlaceHolderService zijnovergezet naar de klassen Placeholder en Placeholder3D. Deze beideklassen beschikken nu over de gemeenschappelijke interfaceIPlaceHolder. De klasse PlaceHolderService is als verouderdaangeduid.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 199

Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension"

Overloaden van acties

In de EPLANAPI is het numogelijk om bestaande acties zo te "overloaden",dat de oorspronkelijke actie nog kan worden opgeroepen. Met de nieuwemethode FindBaseAction uit de klasse ActionManager wordt de oorspron-kelijke actie gevonden.

Controleren of de artikeldatabank geopend is

Om te controleren of een artikeldatabank in het artikelbeheer geopend is(Access- of SQL-server-databank), kunt u in de EPLANAPI de nieuwe eigen-schap IsOpen uit de klasse MDPartsDatabase gebruiken.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 200

Vernieuwingen in de stamgegevens

Vernieuwingen in de stamgegevens

Stamgegevens: Symbolen

Opmerking:Op de volgende pagina's is een aantal nieuwe symbolen uit verschillendesymboolbibliotheken weergegeven. De afbeeldingen tonen de symbolen invariant "A" in demeerlijnige weergave. Onder elke afbeelding staan denaam en het nummer van het symbool.

IEC-, GOST- en GB-norm

In de symboolbibliotheken IEC_symbol, IEC_single_symbol, GOST_symbol, GOST_single_symbol, GB_symbol en GB_single_symbol zijnde volgende nieuwe symbolen beschikbaar:

SL_EL // 1257 OL_EL // 1258 S_EL_2 // 1259 O_EL_2 // 1260

FLTR2 // 1285 TS3DRDR // 1287 T3DRDR // 1288 X9_NB_1 // 1497

X9_B_1 // 1498 ZBET // 1500 BET_15 // 1515 BET_16 // 1516

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 201

Stamgegevens: Symbolen

BET_17 // 1517 BET_18 // 1518 BET_19 // 1519 BET_20 // 1520

QL_4L_ST // 1567 QL_4LI // 1568 QL_4LI_ST // 1569

NFPA-norm

In de symboolbibliotheken NFPA_symbol en NFPA_single_symbol zijnde volgende 19 nieuwe symbolen beschikbaar:

SL_EL // 1257 OL_EL // 1258 S_EL_2 // 1259 O_EL_2 // 1260

FLTR2 // 1285 TS3DRDR // 1287 T3DRDR // 1288 X9_NB_1 // 1497

X9_B_1 // 1498 ZBET // 1500 BET_15 // 1515 BET_16 // 1516

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 202

Stamgegevens: Symbolen

BET_17 // 1517 BET_18 // 1518 BET_19 // 1519 BET_20 // 1520

QL_4L_ST // 1567 QL_4LI // 1568 QL_4LI_ST // 1569

Symboolbibliotheek met speciale symbolen

Daarnaast zijn aan de symboolbibliotheek SPECIAL de volgendesymbolen voor de pre-planning toegevoegd:

SCSS // 270 SCSS2 // 271 DCPLO // 280 DCPLO2 // 281

Fluid

In veel symbolen van de symboolbibliotheken HYD1ESS, HYD2ESS enPNE1ESS zijn posities van de eigenschapsplaatsingen geoptimaliseerd.Op plaatsen waar de onderdeelcode en het grafisch symbool elkaaroverlapten, zijn aanpassingen gemaakt.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 203

Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek

Proces-engineering

In de symboolbibliotheek PID_ESS is het vooringestelde weergavetypevoor de symbolen die elektrotechnische of fluid-technische functie-definities hebben, gecorrigeerd. Deze symbolen (met het symboolnum-mer 101, 500, 1231, 1241, 1242, 1243, 1244, 1245, 1304, 1305, 1306,1307, 1308, 1319, 1320, 1321, 1322, 1323, 1324, 1325 en 1326) hebbennu het vooringestelde weergavetype "Paarkruisverwijzing". Daardoorkrijgen de symbolen nu bij het plaatsen op PI-schema's automatisch hetweergavetype "Paarkruisverwijzing".

Algemeen

De standaard eigenschapsgroepering van de deelklemmensymbolenXT4OL_2 // 1401, XT4_2 // 1402, XT3_2 // 1404, XT2_2 // 1405

en XT1_2 // 1406 is aan de nieuwe eigenschapsplaatsing "Deelklem-menkruisverwijzing" toegevoegd (in alle acht de symboolbibliothekenvoor de IEC-, NFPA-, GOST- enGB-norm).

Stamgegevens: FunctiedefinitiebibliotheekDe functiedefinitiebibliotheek is uitgebreidmet een aantal nieuwe functie-definities. Voor informatie over de eigenschappen en het basissymbool vande hierna genoemde functiedefinities in het dialoogvenster Functiedefini-ties, volgt u in het veldSelectie het aangegeven pad door de boomstructuur.

Bereik Algemeen

Onder Algemeen // Algemene speciale functies // Verbinding

// Verbindingsdefinitie is de volgende nieuwe functiedefinitie toege-voegd:– Faserailverbinding.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 204

Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek

Bereik Elektrotechniek

Onder Elektrotechniek // Sensors, schakelaars en knoppen

// Digitale sensor, algemeen // Digitale sensor, 3 aan-

sluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd:– Digitale druksensor, wisselcontact

– Digitale volumestroomsensor, wisselcontact

– Digitale niveausensor, wisselcontact

– Digitale temperatuursensor, wisselcontact.

Onder Elektrotechniek // Sensors, schakelaars en knoppen

// Digitale sensor, algemeen // Digitale sensor, verbreek-

contact, 2 aansluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinitiestoegevoegd:– Digitale druksensor, verbreekcontact

– Digitale volumestroomsensor, verbreekcontact

– Digitale niveausensor, verbreekcontact

– Digitale sensor, algemeen, verbreekcontact

– Digitale temperatuursensor, verbreekcontact.

Onder Elektrotechniek // Sensors, schakelaars en knoppen

// Digitale sensor, algemeen // Digitale sensor, maak-

contact, 2 aansluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinitiestoegevoegd:– Digitale druksensor, maakcontact

– Digitale volumestroomsensor, maakcontact

– Digitale niveausensor, maakcontact

– Digitale sensor, algemeen, maakcontact

– Digitale temperatuursensor, maakcontact.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 205

Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek

Onder Elektrotechniek // Klemmen en stekers // Klem //

Klemmen met vaste brug, 9 aansluitingen zijn de volgendenieuwe functiedefinities toegevoegd:– Klem met vaste brug, 9 aansluitingen

– Klem, algemeen, met vaste brug, 9 aansluitingen

– N-klem met vaste brug, 9 aansluitingen

– PE-klem met railcontact, 9 aansluitingen

– SH-klem met vaste brug, 9 aansluitingen.

Onder Elektrotechniek // Klemmen en stekers // Klem //

Klemmen, 9 aansluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinitiestoegevoegd:– Klem, 9 aansluitingen

– Klem, algemeen, 9 aansluitingen

– N-klem, 9 aansluitingen

– PE-klem, 9 aansluitingen

– SH-klem, 9 aansluitingen.

Onder Elektrotechniek // Meldsysteem, optisch en akoes-

tisch // Meetinstrument // Meetinstrument, 2 aanslui-

tingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd:– Meetinstrument, algemeen, 2 aansluitingen

– Spanningsmeetinstrument– Stroommeetinstrument.

Onder Elektrotechniek // Meldsysteem, optisch en akoes-

tisch // Meetinstrument // Meetinstrument, 4 aanslui-

tingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd:– Meetinstrument, 4 aansluitingen

– Meetinstrument, algemeen, 4 aansluitingen

– Wisselstroomteller, 4 aansluitingen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 206

Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek

Onder Elektrotechniek // Meldsysteem, optisch en akoes-

tisch // Meetinstrument // Meetinstrument, 5 aanslui-

tingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd:– Meetinstrument, 5 aansluitingen

– Meetinstrument, algemeen, 5 aansluitingen

– Wisselstroomteller, 5 aansluitingen.

Onder Elektrotechniek // Meldsysteem, optisch en akoes-

tisch // Meetinstrument // Meetinstrument, 8 aanslui-

tingen is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:– Draaistroomteller, 8 aansluitingen.

Onder Elektrotechniek // Meldsysteem, optisch en akoes-

tisch // Meetinstrument // Meetinstrument, 11 aanslui-

tingen is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:– Draaistroomteller, 11 aansluitingen.

Onder Elektrotechniek // Meldsysteem, optisch en akoes-

tisch // Meetinstrument // Meetinstrument, variabel is devolgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:– Teller, variabel.

Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspannings-

afleider // Overspanningsafleider, 2 aansluitingen is devolgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:– Overspanningsafleider, éénpolig.

Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspannings-

afleider // Overspanningsafleider, 3 aansluitingen is devolgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:– Overspanningsafleider, tweepolig, 3 aansluitingen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 207

Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek

Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspannings-

afleider // Overspanningsafleider, 4 aansluitingen zijn devolgende nieuwe functiedefinities toegevoegd:– Overspanningsafleider tweepolig, 4 aansluitingen

– Overspanningsafleider, driepolig, 4 aansluitingen.

Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspannings-

afleider // Overspanningsafleider, 5 aansluitingen is devolgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:– Overspanningsafleider, vierpolig, 5 aansluitingen.

Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspannings-

afleider // Overspanningsafleider, 6 aansluitingen is devolgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:– Overspanningsafleider, driepolig, 6 aansluitingen.

Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspannings-

afleider // Overspanningsafleider, 8 aansluitingen is devolgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:– Overspanningsafleider, vierpolig, 8 aansluitingen.

Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspannings-

afleider // Overspanningsafleider, variabel zijn de volgendenieuwe functiedefinities toegevoegd:– Overspanningsafleider, variabel

– Overspanningsafleider met PE, variabel.

Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspannings-

afleider // Grafisch is de volgende nieuwe functiedefinitie toege-voegd:– Grafisch.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 208

Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek

Onder Elektrotechniek // Omvormers, trafo's en gelijk-

richters // Omvormers // Omvormers, variabel zijn de volgendenieuwe functiedefinities toegevoegd:– Meetwaardeomvormer, spanning, variabel

– Meetwaardeomvormer, stroom, variabel.

Onder Elektrotechniek // PLC / Bus // PLC-aansluiting is degroep PLC-aansluiting, buskabel, 1 aansluiting hernoemd inPLC-aansluiting, netwerk- / buskabel, 1 aansluiting. Dien-overeenkomstig zijn ook de functiedefinities van deze groep hernoemd.Oude naam:– PLC-aansluiting voor buskabel, uitgang

– PLC-aansluiting voor buskabel, ingang

– PLC-aansluiting voor buskabel, bron

– PLC-aansluiting voor buskabel, algemeen.Nieuwe naam:– Netwerk- / buskabelaansluiting, uitgang

– Netwerk- / buskabelaansluiting, ingang

– Netwerk- / buskabelaansluiting, bron

– Netwerk- / buskabelaansluiting, algemeen.

Onder Elektrotechniek // PLC / Bus // PLC-aansluiting //

PLC-aansluiting, netwerk- / buskabel, 1 aansluiting is devolgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:– Netwerk- / buskabelaansluiting, switch-aansluiting.

Onder Elektrotechniek // PLC / Bus // PLC-aansluiting //

PLC-aansluiting, netwerk- / buskabel, 2 aansluitingen zijnde volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd:– Netwerk- / buskabelaansluiting, doorgang

– Netwerk- / buskabelaansluiting, algemeen.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 209

Stamgegevens: Formulieren

Bereik Mechanica

Onder Mechanica // Systeemtoebehoren // Routeringstoe-

behoren // Kabel- / slangbevestiging is de volgende nieuwefunctiedefinitie toegevoegd:– Kabel- / slangbevestiging.

Onder Mechanica // Systeemtoebehoren // Routeringstoe-

behoren // Kabel- / slangbinder is de volgende nieuwe functiedefi-nitie toegevoegd:– Kabel- / slangbinder.

Onder Mechanica // Systeemtoebehoren // Routeringstoe-

behoren // Kabel- / slangbescherming is de volgende nieuwefunctiedefinitie toegevoegd:– Kabel- / slangbescherming.

Onder Mechanica // Constructie // Routeringstraject //

Curve is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:– Curve.

Stamgegevens: FormulierenVoor de nieuwe uitbreiding "Pre-planning" zijn acht nieuwe formulierengemaakt:

F38_001.f38 (bestandstype "Pre-planning: Structuursegmenten-overzicht")

F39_001.f39 (bestandstype "Pre-planning: Structuursegmentschema")

F40_001.f40 (bestandstype "Pre-planning: Planningsobjecten-overzicht")

F40_002.f40 (bestandstype "Pre-planning: Planningsobjecten-overzicht"; voor een PLT-systeemoverzicht)

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 210

Stamgegevens: Schema's

F40_003.f40 (bestandstype "Pre-planning: Planningsobjecten-overzicht"; voor een PLT-systeemfunctieoverzicht)

F41_001.f41 (bestandstype "Pre-planning: Planningsobjectschema")

F41_002.f41 (bestandstype "Pre-planning: Planningsobjectschema";voor een PLT-systeemdiagram)

F41_003.f41 (bestandstype "Pre-planning: Planningsobjectschema";voor een PLT-systeemfunctiediagram).

Stamgegevens: Schema'sVoor de paginastructuur in de projecteigenschappen is het nieuweschema "Documenttype eerst" gemaakt. In dit schema zijn de groep, deinbouwplaats en het documenttype identificerend en staat het codeblok"Documenttype" in het coderingsschema op de eerste plaats.

Stamgegevens: ArtikelenDe standaard artikeldatabank ESS_part001.mdb van het EPLAN-artikel-beheer is uitgebreidmet vijf nieuwe aansluitbeelden:– Automatic– Down– Left– Right– Up.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 211

Overige vernieuwingen en informatie

Overige vernieuwingen en informatie

EPLAN Solution Center – het nieuwe supportsysteemSinds begin 2013 kunt u via internet gebruik maken van ons nieuwe support-systeem – het EPLANSolution Center.

Voordeel:Het EPLANSolution Center is een geoptimaliseerd supportsysteem datnog betere service biedt. Daardoor kunnen wij individuele supportaan-vragen nog efficiënter verwerken.

Het aanmaken en beheren van uw aanvragen vindt plaats in het EPLANSolution Center, in eenvoudige ergonomisch vormgegeven dialoogvensters.Eenmaal aangebrachte instellingen worden automatisch voor volgendeaanvragen opgeslagen. U kunt de bewerkingsstatus van uw aanvragen opelk moment inzien.

In dit supportsysteem is een kennisdatabank geïntegreerd, die reeds isgevuldmet een groot aantal antwoorden op veel gestelde vragen. Zodra uuw aanvraag indient, stelt de kennisdatabank – het EPLANKnowledgeCenter – automatisch oplossingen voor, indien het betreffende thema aleens eerder is behandeld. De kennisdatabank wordt voortdurend uitgebreid.

In het EPLANSolution Center is ook een link naar het EPLAN-forumgeïntegreerd. Zo kunt u zonder omweg direct naar het discussieplatformschakelen.

Op dit moment is het EPLANSolution Center alleen nog op de DuitseEPLAN-website beschikbaar. In de toekomst wordt het nieuwe support-systeem voor de overige EPLAN-talen aangepast en wereldwijd geïnstal-leerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 212

Aanmelding bij het EPLAN Solution Center

Aanmelding bij het EPLAN Solution CenterAlleen klantenmet een software-service-overeenkomst kunnen zich bij ditsupportsysteem aanmelden. Meldt u zich daarvoor via internet bij EPLAN-support aan. U bereikt de aanmeldingspagina door bijvoorbeeld op onzesupportpagina op de hyperlink "EPLANSolution Center" te klikken.

Opmerking:Houd er rekeningmee dat u hier niet de gebruikersgegevens kunt gebrui-ken die nodig zijn voor de aanmelding bij EPLAN-support. Voor aanmel-ding bij het EPLANSolution Center moet u zich eenmalig registreren. Geefdaartoe het e-mailadres dat u tot nu toe gebruikte voor uw communicatiemet EPLAN-support in het veldE-mail op en klik op [Verzenden].

Om u bij het EPLANSolution Center aan temelden, geeft u in de veldenGebruikersnaam enWachtwoord de gegevens op die u in een antwoorde-mail van EPLAN hebt ontvangen.

Bevestig uw invoer door te klikken op de knop [Login]. Wanneer u zich voorhet eerst aanmeldt, wordt u gevraagd om het aan u toegekende wachtwoordte wijzigen. Vervolgens wordt de startpagina van het EPLANSolution Centergeopend.

Overname van huidige supportaanvragenMet de introductie van het EPLANSolution Center worden alle bestaandesupportaanvragen uit het vorige supportsysteem overgedragen aan hetnieuwe supportsysteem.

Daarbij worden de oude bewerkingsnummers (issue-nummers) in hetEPLANSolution Center vervangen door een nieuw nummeringssysteem.Uw overgenomen supportaanvragen worden aangeduidmet de letter "M".Uw oude nummers zijn in de aanvraag opgeslagen en kunnen bij eenzoekactie als zoekcriterium worden gebruikt.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 213

Overname van huidige supportaanvragen

Om de beide supportsystemen duidelijk van elkaar te kunnen onderschei-den, hebben wij voor het EPLANSolution Center andere namen gebruikt. Zowordt een supportaanvraag nu "Ticket" genoemd. De volgende tabel geefteen overzicht van de wijzigingen:

Oude naam: Nieuwe naam:

Supportsysteem EPLAN Helpdesk EPLANSolution Center

Proces via internet Call-Tracking Klantenportaal

Supportaanvraag Issue Ticket

Bewerkingsnummer Numeriek(bijvoorbeeld351xxx)

Alfanumeriek(Overgenomen aanvragenbijvoorbeeld M427xxx; Nieuweaanvragen bijvoorbeeldT750xxx)

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 214

Validatiecode

ValidatiecodeOm deze versie van EPLAN te kunnen gebruiken, hebt u een nieuwe valida-tiecode (vrijschakelcode) nodig. Deze staat op de pakbon diemet uw cdwordt verzonden. Bovendien kunt u de validatiecode online op het internetoproepen (zie volgende paragraaf).

Validatiecode online aanvragenMet EPLAN hebt u demogelijkheid om de laatste stap van het installerensnel enmakkelijk uit te voeren en de validatiecode die voor de licentiëring isvereist online van internet te halen. Nadat de vereiste gegevens zijn inge-voerd, wordt de validatiecode automatisch naar het licentiedialoogvensterovergedragen.

Opmerking:Houd er rekeningmee dat voor het aanvragen en overdragen van devalidatiecode een actieve internetverbinding nodig is. Voor netwerk-licenties of voor licenties zonder dongle is het online aanvragen van eenvalidatiecode niet mogelijk.

Om ervoor te zorgen dat u de validatiecode online kunt oproepen, is hetdialoogvenster Validatiecode invoeren dienovereenkomstig uitgebreid.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 215

Validatiecode online aanvragen

Dit dialoogvenster wordt bijvoorbeeld geopend als u de toepassing na hetinstalleren voor het eerst opstart. Klik hier op de nieuwe knop [Onlineaanvragen].

In het dialoogvenster Validatiecode online aanvragen zijn deBedrijfs-naam en het Serienummer reeds automatisch ingevoerd. Deze gegevenszijn nodig om de validatiecode te kunnen aanvragen.

Actuele informatie

Wanneer u voortaan nog beter op de hoogte wilt worden gehouden van denieuwste ontwikkelingen (zoals bijvoorbeeld via onze eNewsletter) schakelt uhet selectievakje Ik ga akkoord met het toezenden van informatie in. Degegevens (Naam, Telefoon, E-mailadres etc.) worden dan door EPLANopgeslagen.

Instellingen voor internet

Standaard worden de instellingen van een bestaande internetverbindingovergenomen. Via de knop [Instellingen] en het vervolgdialoogvenster kuntu echter ook een proxyserver als netwerkcomponent gebruiken. In dat gevalmoet u hetAdres, dePoort etc. invoeren. Neem voor deze instellingencontact opmet uw systeembeheerder.

Teruggave van de validatiecode

Wanneer u op [Verzenden] klikt, worden de gegevens versleuteld naarEPLAN verzonden. Als uw gegevens bij EPLAN bekend en geldig zijn, wordteen validatiecode gegenereerd en naar het licentiedialoogvenster verzon-den. Door te klikken op [OK]wordt het programma gestart.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 216

Installatie

InstallatieDe installatie van EPLAN-programmavarianten en add-ons wordt sindsversie 2.1 uitgevoerd door middel van de EPLANSetupManager. Het eigen-lijke installatieproces in de EPLANSetupManager is niet gewijzigd. Voor deinstallatie van EPLAN-programmavarianten zijn in deze versie voor degebruikersinterface en wat betreft de te installeren componenten devolgende wijzigingen aangebracht:

Dongle-driver niet meer door EPLANSetupManager geïnstalleerd:Bij een installatie van EPLAN-programmavarianten wordt de dongle-driver nu niet meermet behulp van de EPLANSetupManager geïnstal-leerd.Zo wordt bijvoorbeeld bij een nieuwe installatie van een EPLAN-program-mavariant op computers met het Microsoft besturingssysteemWindows7 of Windows 8 en bij gebruik van een USB-dongle de dongle-drivermeestal automatisch geïnstalleerd. Deze automatische installatie wordtvia het internet uitgevoerd door deWindows-systeemservice "SoftwareUpdate Services".Voor het geval u toch een nieuwe dongle-driver nodig hebt (bijvoorbeeldomdat u geen toegang tot internet hebt of wanneer u een parallelle donglehebt) vindt u de betreffende installatiebestanden op uwEPLAN-opslag-medium (directory Services\Drivers).

Help-talen via de EPLANDownloadManager installeren:In de EPLANSetupManager worden bij het selecteren van de te instal-leren programmacomponenten geenHelp-talenmeer aangeboden. Bijde installatie van EPLAN-programmavarianten (bijv. EPLANElectric P8)wordt nu automatisch een van de Help-talen "Duits (Duitsland)" of"Engels (VS)" geïnstalleerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 217

Help-talen via de EPLAN Download Manager installeren

Wanneer u "Duits (Duitsland)" als "ingeschakelde" gebruikersinterface-taal hebt ingesteld (in deze taal wordt EPLANweergegeven wanneer hetvoor het eerst wordt gestart), wordt het Duitse Help-systeem automatischgeïnstalleerd. Als u een andere gebruikersinterfacetaal "inschakelt",wordt automatisch het Engelse Help-systeem geïnstalleerd. De installatievan het Help-systeem in andere talen vindt vanaf nu plaats via de EPLANDownloadManager (Zie volgende paragraaf).

Opmerking:Voor het uitlenen van een licentie zijn geen beheerdersrechtenmeernodig.

Help-talen via de EPLAN Download Manager installerenVoor de installatie van het EPLAN-Help-systeem in verschillende talen, kuntu gebruik maken van de EPLANDownloadManager.

Voordeel:Door meerdere Help-talen afzonderlijk via de EPLANDownloadManagerte installeren, is enerzijds gegarandeerd dat het Help-systeem in de betref-fende taal altijd van demeest recente versie is. Anderzijds wordt hierdoorde hoeveelheid gegevens op het EPLAN-opslagmedium verminderd enverloopt de installatie sneller.

Wanneer u het Help-systeem voor de eerste keer oproept, kan het pro-gramma automatisch via een hyperlink worden gestart, wanneer dedialoogtaal in het EPLAN-platform niet overeenkomt met de taal van hetHelp-systeem enwanneer deze ingestelde Help-taal nog niet is geïnstal-leerd. U kunt de EPLANDownloadManager ook startenmet demenuop-drachtenHelp > EPLAN Download Manager.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 218

Help-talen via de EPLAN Download Manager installeren

Bron van de Help-systemen

Definieer eerst uit welke bron u de Help-systemen (EPLAN-componenten)wilt downloaden / installeren. Kies daartoe een van de volgende opties:

Uit het EPLAN downloadbereik downloaden en installeren: debestandenmet de Help-systemenworden naar de download-directory opuw computer gekopieerd, uitgepakt en vervolgens in de EPLAN-program-madirectory geïnstalleerd.

Uit het EPLAN downloadbereik downloaden: de bestandenmet deHelp-systemenworden alleen naar de download-directory of naar eenandere, instelbare directory gekopieerd. Ze worden niet uitgepakt en ookniet in de EPLAN-programmadirectory geïnstalleerd.

Uit map installeren: geef in het veld naast deze optie het bestandspadop, waarin de installatiepakketten in uw netwerk zijn opgeslagen. Vervol-gens worden de bestandenmet de Help-systemen uitgepakt en in deEPLAN-programmadirectory geïnstalleerd.

Met de eerste optie kunt u de Help-systemen direct via internet downloadenen installeren. Wanneer u geen toegang tot internet hebt of wanneer detoegang beveiligd is, moet uw systeembeheerder de installatiepakketteneerst vanuit het EPLAN downloadbereik downloaden (tweede optie), voordatu de gewenste talen uit een opgegevenmap kunt installeren (derde optie).

Lijst met beschikbare Help-systemen

Nadat u het programma hebt gestart, geeft de EPLAN DownloadManager inhet midden van het dialoogvenster alle Help-systemenweer die in het inge-stelde bronbereik (EPLAN downloadbereik of map) beschikbaar zijn. Hierwordt de benodigde informatie over de installatie van het Help-systeem opuw computer weergegeven:

De beschikbare talen waarin het Help-systeem kan worden gedownloaden / of geïnstalleerd (met beschrijving en versienummer)

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 219

Installatie van de EPLAN License Manager

De status van de Help-systemen in de beschikbare talen: gedownload /niet gedownload / geïnstalleerd / niet geïnstalleerd

De bestandsgrootte van de installatiepakketten.

Schakel de selectievakjes in voor de Help-talen die u wilt downloaden en / ofinstalleren.

Download starten

Wanneer u alle gewenste instellingen hebt aangebracht, klikt u op [Start]. DeHelp-systemenworden gedownload en geïnstalleerd.

Meer informatie over de EPLANDownloadManager vindt u in de online Helpvan het programma, dat umet de knop [Help] kunt openen.

Installatie van de EPLAN License ManagerDeEPLAN LicenseManager wordt nu niet meer met de EPLANSetupManager geïnstalleerd. U vindt het benodigde installatieprogramma op uwEPLAN-opslagmedium in de directory ELM\License Manager (x64)

\setup.exe.

Bij een update-installatie van de EPLAN LicenseManager hoeft de DCOM-interface niet meer te worden geconfigureerd. De instellingen wordenovergenomenwanneer het installatieprogrammawordt uitgevoerd.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 220

Softwarevereisten en vrijgaven

Softwarevereisten en vrijgavenAlle vrijgaven hebben betrekking op de 32 bit-versie van de producten, voorzover niet anders vermeld.

Algemene voorwaardenVoor het EPLAN-platform hebt u .NET Framework 4.0 vanMicrosoft nodig.Op de website vanMicrosoft vindt umeer informatie hierover en kunt u delaatste versie van dezeMicrosoft-component downloaden.

.NET Framework 4.0 staat op het EPLAN-opslagmedium. Open hier devolgende directory:cd-rom\Services\Net Framework 4.0\nl_NL

Om .NET Frameworks te installeren, dubbelklikt u op het bestandDotNetFx40_Full_x86_x64.exe.

BesturingssystemenHet EPLAN-platform kan worden gebruikt onder de volgende besturings-systemen:

Werkstation

Microsoft Windows 7 SP1 (64 Bit)Professional, Enterprise, Ultimate

Microsoft Windows 8 (64 Bit)Pro, Enterprise

Server

Microsoft Windows Server 2008 R2 (64 bit)

Microsoft Windows Server 2012 (64 bit)

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 221

Microsoft-producten

Microsoft-productenOmMicrosoft Office-bestandsformaten vanuit EPLAN te kunnenmaken,moet op uw computer een door EPLAN vrijgegeven en correct functione-rendeOffice-versie zijn geïnstalleerd.

Microsoft Office 2010 (32 bit)

Microsoft Office 2013

Microsoft Internet Explorer 9

Microsoft Internet Explorer 10

SQL-serverMicrosoft SQL-Server 2008

Microsoft SQL-Server 2008 R2

Microsoft SQL-Server 2012

Autodesk-productenAutoCAD 2012 (32 bit en 64 bit)

AutoCAD 2013 (32 bit en 64 bit)

Autodesk Productstream Professional 2012

Autodesk Productstream Professional 2013

Autodesk Vault 2012

Autodesk Vault 2013

PDF-redliningAdobe Reader versie X

Adobe Acrobat versie X Standard / Pro / Pro Extended

Adobe Reader versie XI

Adobe Acrobat versie XI Standard / Pro

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 222

PLC-systemen (PLC & Bus Extension)

PLC-systemen (PLC & Bus Extension)B&RAutomation Studio

Beckhoff TwinCAT 2.10

Beckhoff TwinCAT 2.11

Phoenix Contact PCWorx 6

Rockwell RSLogix professional 20

Schneider Unity Pro 6.0

Schneider Unity Pro 7.0

Siemens SIMATICSTEP 7 versie 5.4 SP4

Siemens SIMATICSTEP 7 versie 5.5

Afgekondigde besturingssystemen

Windows XP

Vanaf EPLAN-versie 2.3 wordt het besturingssysteemWindows XP nietmeer ondersteund.

Het EPLAN-platform ondersteunt alleen nog de 64 bit-varianten van deMicrosoft-besturingssystemenWindows 7 enWindows 8.

Opmerking:Meer informatie over de levenscyclus van besturingssystemen vindt u opde website vanMicrosoft.

Server

Het EPLAN-platform ondersteunt deMicrosoft Windows Server 2003 SP2 endeMicrosoft Windows Server 2008 SP2 niet meer. Dit geldt zowel voor de 32bit- als voor de 64 bit-versie. Daarnaast word ook de SQL-Server MicrosoftSQL-Server 2005 SP2 niet meer ondersteund.

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 223

Afgekondigde besturingssystemen

EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 224