New Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · 2012. 2. 26. · moet betaald worden naar zijn waarde,...

8
\&* Qaattgang. ÖüCmmsitag 9 Otfoïuit J907. ï^°. ft Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en Th. P. B HAVER. nnMiimn>ié*liiiiHit*iiiètit..éUiim«HÉ*i*Ét**»...it ilnniïïTï 4 Tt f .*.*i..t«HH««*»».*."'*"»".*M Inili.Hii •IMMÏ7Ó.M-.ÏTM ...iiiHHiiiiinnl Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75 Voor België, 't overige Buitenland en Ned.-Indië 0.95 Afzonderlijke Nummers , 0.05 lUUnLUiiiminiIIiinuiUiiMiiirnTiTTTTTiMiiiiiniiiiiiiiTiiiiiiiiiTTi Bureau van Redactie en Administratie: Roelof Hartstraat 131. AMSTERDAM. A dvortcntiën per regel Groote letters naar plaatruimte. Boek aankondigingen per regel... en 4/3 maal. Aanvragen en betrekkingen f 0.15 . 0.10 . 0.05 INHOUD. Het Vrouwenvraagstuk in de Katholieke Sociale Week. Grondwetswijziging en Kiesrechtregeling. Vuurpijlen en Suikerplllen. Binnen de Grenzen. Feuilleton: De laatste der Druïdessen. Advertentlën. ï j s f "Vtt0iito*nttttaa5$fii!i ttt fr* ICaïfjflIi*6* foetale X$Xnh. Vervolg en slot. Wat. de Heer Aengenent gaf was voor negen-tiende het verslapte Vrouwenvraagstuk van Pater Cathrein. Geen verslechterende verslapping, o neen! Maar toch, er was heel wat water hij den wijn. Hier in Holland valt nu eenmaal niet te doceeren, dat de man zijn vrouw een taak oplegt of wel dwingt thuis te blijven uit loutere heersch- zuchtige plagerij, of wel dat zij hem heeft te ontzien ter- wille van zijn knuisten. De prediking van het recht van ruw geweld doet hier geen opgeld, wordt zelfs niet geduld en wijselijk kleedde de Heer A. de onderdanigheid der vrouw dan ook in ietwat poëtischer gewaad, wat, au fond, de quaestie echter niet beter maakt. Dat de Heer A. als leiddraad nam dit boek, één boek, bewijst, dat hij weinig studie had gemaakt, misschien had kunnen maken van het onderwerp, dat hij behandelde. Dit jammer en, hetzij er noode aan toegevoegd, onverant- woordelijk voor een docent, zich aanmatigende anderen te leeren, geen weerspraak duldende. Te betreuren het ook dubbel, wijl de Heer A., overal waar hij sprak buiten Cathrein om, blijk gaf van vrij wat helderder, rechtvaar» diger denkvermogen dan waarover beschikt zijn orakel, zijn profeet. Voor wie soms anders mocht meenen, wees de Heer A. er op, dat de Cath. Soc. Actie zich slechts beweegt op economisch terrein; alle kiesrecht of kiesrecht-agitatie, dus ook vrouwenkiesrecht, ligt buiten haar competentie. Voor het overige is de Catholieke partij voor organisch kiesrecht. Bij de ontvouwing der Pauliaansche-Cathreiniaansche gehoorzaamheid der vrouw zullen wij niet lang verwijlen; het Cath. standpunt daaromtrent hebben wij reeds behan- deld bij den aanvang. Volgens den Heer A. is de Cath. vrouw zich bewust, dat er bij elk lichaam moet wezen een hoofd en dat dit moet zijn de man. Dit Godes wijs besluit. Daarom zij niet minderwaardig, o neen, volstrekt, niet, mits zij maar volbrenge wat heet haar roeping: het huis hem maken zoo aantrekkelijk mogelijk, opdat hij daar het liefst verblijve. Natuurlijk bracht de Heer A. geen bewijzen bij voor die „niet-minderwaardigheid", vertelde b.v. niet dat deze helder uitblonk in de wereldlijke wetten, welke haar gewoonlijk gelijk stellen met boeven en idioten, of wel tegensparkelde uit de kerkelijke leeringen, haar voorstellende als de oorzaak van ziekte en dood. Dat ook haar dat huis aantrekkelijk moet worden gemaakt, de Heer A. gewaagde er niet van. Als hij, de man, het goed heeft is het genoeg; de vrouw maai - een gevoelloos iets. Waaruit dat aantrekkelijk-maken bestaat, kregen wij niet te hooren. Heeft zij te volgen Erasmus lessen: drank te schenken hem die drank begeert; de minnares te nooden die heur man behaagt? Zeker behoeven wij het den Heer A. niet te leeren, dat, vooral op het platte land, vrij wat vaders onteeren eigen dochters; moet nu zij, op-. dat het huis den man maar behagelijk zij, hem in de armen werpen heur maagdelijk kind ? Zulke holle phrasen, zeggen niets. Ieder lid van een gezin heeft het den ander aan- genaam te maken; niet één echter heeft te vergen alles, de ander niets. Voor den Catholiek is het huwelijk niet, gelijk voor Stuart Mill, een burgerrechtelijk contract tusschen twee gelijkwaardigen, maar iets ethischer, iets hoogers — dat wil zeggen: hij, de man, is het beeld Gods op aarde, zij de voor hem in ootmoed en vreeze knielende adoratrice. Hij is haar Heer, maar daarmede zij niet zijn dienstmaagd — volkomen waar, immers geen enkele dienstmaagd in het heden zou zoozeer gebonden willen worden, dat haar zelfs geen tijd overbleef om een courant te lezen, of wel dulden, dat, zoo zij klaar stond om uit te gaan, heur meester haar willekeurig opdroeg eenig werk dat haar verplicht te huis te blijven. Verder ontvangt zij loon, de vrouw niet; het haar slaan is strafbaar, terwijl het beulen van eigen vrouw — wij leeren het telkens van den Heer Cathrein — zeer begrijpbaar, volstrekt niet ongeoorloofd is. In flagranten strijd hiermede 's Heeren A.'s — op gezag van Vader Cathrein natuurlijk — medegaan met de Duitsche Wet, die in sommige gevallen der vrouw toelaat het door den man gekozen verblijf niet te be- trekken, haar rechtigt tot het gemeenschappelijk regelen

Transcript of New Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · 2012. 2. 26. · moet betaald worden naar zijn waarde,...

Page 1: New Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · 2012. 2. 26. · moet betaald worden naar zijn waarde, niet naar de positie van den verrichter. Vandaar dat hij eischt: bij gelijke arbeidprestatie

\&* Qaattgang. ÖüCmmsitag 9 Otfoïuit J907. ï̂ °. ft

Veert iendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van:

W. DRUCKER en Th. P. B HAVER. nnMiimn>ié*l i i i iHit*i i iètit . .éUiim«HÉ*i*Ét**».. . i t i lnni ï ïT ï 4T t f . * . * i . . t«HH««*»».* ." ' *"»" .*M I n i l i . H i i • • I M M Ï 7 Ó . M - . Ï T M . . . i i i H H i i i i i n n l

Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75 Voor België, 't overige Buitenland en Ned.-Indië 0.95 Afzonderlijke Nummers , 0.05 lUUnLUiiiminiIIiinuiUiiMiiirnTiTTTTTiMiiiiiniiiiiiiiTiiiiiiiiiTTi

Bureau van Redactie en Administratie: Roelof Hartstraat 131.

AMSTERDAM.

A dvortcntiën per regel Groote letters naar plaatruimte. Boek aankondigingen per regel...

en 4/3 maal. Aanvragen en betrekkingen

f 0.15

. 0.10

. 0.05

INHOUD. Het Vrouwenvraagstuk in de Katholieke Sociale Week. Grondwetswijziging en Kiesrechtregeling. Vuurpijlen en Suikerplllen. Binnen de Grenzen. Feuilleton: De laatste der Druïdessen. Advertentlën.

ï js f "Vtt0iito*nttttaa5$fii!i ttt fr* ICaïfjflIi*6* foetale X$Xnh.

Vervolg en slot. Wat. de Heer Aengenent gaf was voor negen-tiende

het verslapte Vrouwenvraagstuk van Pater Cathrein. Geen verslechterende verslapping, o neen! Maar toch, er was heel wat water hij den wijn. Hier in Holland valt nu eenmaal niet te doceeren, dat de man zijn vrouw een taak oplegt of wel dwingt thuis te blijven uit loutere heersch-zuchtige plagerij, of wel dat zij hem heeft te ontzien ter-wille van zijn knuisten. De prediking van het recht van ruw geweld doet hier geen opgeld, wordt zelfs niet geduld en wijselijk kleedde de Heer A. de onderdanigheid der vrouw dan ook in ietwat poëtischer gewaad, wat, au fond, de quaestie echter niet beter maakt.

Dat de Heer A. als leiddraad nam dit boek, één boek, bewijst, dat hij weinig studie had gemaakt, misschien had kunnen maken van het onderwerp, dat hij behandelde. Dit jammer en, hetzij er noode aan toegevoegd, onverant-woordelijk voor een docent, zich aanmatigende anderen te leeren, geen weerspraak duldende. Te betreuren het ook dubbel, wijl de Heer A., overal waar hij sprak buiten Cathrein om, blijk gaf van vrij wat helderder, rechtvaar» diger denkvermogen dan waarover beschikt zijn orakel, zijn profeet.

Voor wie soms anders mocht meenen, wees de Heer A. er op, dat de Cath. Soc. Actie zich slechts beweegt op economisch terrein; alle kiesrecht of kiesrecht-agitatie, dus ook vrouwenkiesrecht, ligt buiten haar competentie. Voor het overige is de Catholieke partij voor organisch kiesrecht.

Bij de ontvouwing der Pauliaansche-Cathreiniaansche gehoorzaamheid der vrouw zullen wij niet lang verwijlen; het Cath. standpunt daaromtrent hebben wij reeds behan-deld bij den aanvang. Volgens den Heer A. is de Cath. vrouw zich bewust, dat er bij elk lichaam moet wezen een hoofd en dat dit moet zijn de man. Dit Godes wijs

besluit. Daarom zij niet minderwaardig, o neen, volstrekt, niet, mits zij maar volbrenge wat heet haar roeping: het huis hem maken zoo aantrekkelijk mogelijk, opdat hij daar het liefst verblijve. Natuurlijk bracht de Heer A. geen bewijzen bij voor die „niet-minderwaardigheid", vertelde b.v. niet dat deze helder uitblonk in de wereldlijke wetten, welke haar gewoonlijk gelijk stellen met boeven en idioten, of wel tegensparkelde uit de kerkelijke leeringen, haar voorstellende als de oorzaak van ziekte en dood. Dat ook haar dat huis aantrekkelijk moet worden gemaakt, de Heer A. gewaagde er niet van. Als hij, de man, het goed heeft is het genoeg; de vrouw maai- een gevoelloos iets. Waaruit dat aantrekkelijk-maken bestaat, kregen wij niet te hooren. Heeft zij te volgen Erasmus lessen: drank te schenken hem die drank begeert; de minnares te nooden die heur man behaagt? Zeker behoeven wij het den Heer A. niet te leeren, dat, vooral op het platte land, vrij wat vaders onteeren eigen dochters; moet nu zij, op-. dat het huis den man maar behagelijk zij, hem in de armen werpen heur maagdelijk kind ? Zulke holle phrasen, zeggen niets. Ieder lid van een gezin heeft het den ander aan-genaam te maken; niet één echter heeft te vergen alles, de ander niets.

Voor den Catholiek is het huwelijk niet, gelijk voor Stuart Mill, een burgerrechtelijk contract tusschen twee gelijkwaardigen, maar iets ethischer, iets hoogers — dat wil zeggen: hij, de man, is het beeld Gods op aarde, zij de voor hem in ootmoed en vreeze knielende adoratrice. Hij is haar Heer, maar daarmede zij niet zijn dienstmaagd — volkomen waar, immers geen enkele dienstmaagd in het heden zou zoozeer gebonden willen worden, dat haar zelfs geen tijd overbleef om een courant te lezen, of wel dulden, dat, zoo zij klaar stond om uit te gaan, heur meester haar willekeurig opdroeg eenig werk dat haar verplicht te huis te blijven. Verder ontvangt zij loon, de vrouw niet; het haar slaan is strafbaar, terwijl het beulen van eigen vrouw — wij leeren het telkens van den Heer Cathrein — zeer begrijpbaar, volstrekt niet ongeoorloofd is.

In flagranten strijd hiermede 's Heeren A.'s — op gezag van Vader Cathrein natuurlijk — medegaan met de Duitsche Wet, die in sommige gevallen der vrouw toelaat het door den man gekozen verblijf niet te be-trekken, haar rechtigt tot het gemeenschappelijk regelen

Page 2: New Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · 2012. 2. 26. · moet betaald worden naar zijn waarde, niet naar de positie van den verrichter. Vandaar dat hij eischt: bij gelijke arbeidprestatie

106 E V O L U T I E

van liet huishouden, haar ontslaat van het werken in het bedrijf of huishouden van den man daar, waar dit niet door de omstandigheden geboden wordt; bovendien beschermt haar vermogen, haar rechten geeft op heur kinderen, welke zij tot hiertoe niet bezat. Dit alles nu toch indruischend tegen Godes bevel, uit wien immers is alle maritale macht. „Gelijk de Kerk aan Christus onderworpen is, zoo zijn dit de vrouwen haar mannen in alles," luidt de leer — welnu hoe kunnen dan juist zijn zoo anti-Paulinische wetten als de bovenaangehaalde ? Omdat, omdat de vrouw, al is en moet zij blijven politiek onmondige, toch het recht heeft goed ge-regeerd te worden. Wel laat komen de Godsmannen tot het principe, dat het aldus behoort! Honderden jaren lang hebben zij geleeraard en practisch doorgevoerd : de mari-tale macht. Als duizenden vrouwen nedervielen onder het lijden, als zij bij wet en zeden werden gehoond als vrouw en als moeder, wezen zij haar op een hierna, maar geen hand staken zij uit om haar te rukken uit de wereldsche hel en zeker was het in Duitschland niet de Catholieke Kerk, welke aan 's mans hand heeft ontwrongen de haar immer kastijdende zweep. Elke verbetering op wettelijk en maatschappelijk gebied hebben de Feministen, mannen en vrouwen, moeten veroveren buiten de Kerk om, zoo zij Haar al niet tegenover zich hadden.

Een andere Wet, op eenigszins glorieuzen toon aan-gehaald als ware zij een geesteskind der Catholieken : de Nederlandsche clausule in het Arbeidscontract, waarbij de gehuwde vrouw haar eigen verdiend geld mag besteden voor het gezin. Dit prularia echter volstrekt niet van Catholieken huize. Zulk zeggen prouveert intusschen, dat het Christendom al heel weinig heeft gedaan voor, gedacht over de vrouw; hoe zou het anders stoffen op een wetje van zóó luttel beteekenis, zóó vernederend voor de vrouw. Zij heeft haar loon te geven aan het gezin; zoo zij daarmede helpt ouden vader of moeder, of wel zieken bloedverwant, kan de man ter-stond beslag leggen op haar geld, terzelfdertijd dat hij volkomen gerechtigd is het zijne te brengen naar kroeg, minnares of wie het hem lust. En, als om die Wet heel en al te maken tot een caricatuur, volgt op haar gloriücatie terstond dit: ons doel moet zijn: de gehuwde vrouw uit den arbeid. Toch is de Heer A. niet tegen vrouwenarbeid; hem hoorende in deze, voelt men telkens en telkens, al intenser en intenser, de waarde van het kiesbillet, dat hem, als representeerende in het heden de stem des volks, dring-dwingt tot het ageeren tegen een iets, waarvan hij inziet noch het nadeelige, noch het onmaatschappelijke. Bij het de gehuwde vrouw drijven uit haar bestaan, ried hij aan de grootst mogelijke om-zichtigheid. Wel ging ook hij even mede met het aller-dwaast ideaal, dat elke man — bekwaam of onbekwaam — genoeg moet kunnen verdienen om een gezin te onder-houden, waarmede volstrekt niet is gezegd, dat hij dit behoeft te doen. Evenmin als van eenig ander die ijvert voor hooger loon voor den man terwille van het gezin, van welker vervulling maar al te vaak meer profiteert de kroeghouder dan de kinderen, hoorden wij uit 's Heeren A.'s. mond eenig voorstel of eenig idee omtrent een principe gelijk aan dat, hetwelk men bij Arbeidscontract heeft toegepast op de vrouw, n.1. dat ook hij het door hem verdiende slechts mag besteden voor en in zijn gezin.

Buiten deze afwijking, stond de Heer A. op het eenig I zuivere, sociaal-economisch-mogelijke standpunt: de arbeid

moet betaald worden naar zijn waarde, niet naar de positie van den verrichter. Vandaar dat hij eischt: bij gelijke arbeidprestatie gelijk loon voor man en vrouw. „Het af-wijken van dezen regel der rechtvaardigheid is geweest een bron van ellende, zoowel voor de vrouw als voor den man", zegt zijn derde stelling. Met die woorden evenwel uitgeput heel zijn rechtvaardigheidszin, rechtvaardigheids-begrip. Zij mag trachten haar brood te winnen, o ja, maar alleen in die vakken, welke voor haar geschikt zijn, wat in on-gecoconneerde taal beduidt: alle die vakken en bedrijven, welke de man niet begeert. Aangenomen als systeem wordt hierbij, dat de man, niet het individu, maar het collectief, geschiktheid heeft voor alle bedrijven, de vrouw slechts voor enkele, waarbij zich immer vertoont het mysterieus, onoplosbare probleem, dat vanaf het oogenblik waarop een vak of bedrijf stijgt in waarde de vrouw, al had zij het dan ook jarenlang beoefend, daarvoor plots blijkt te zijn niet krachtig genoeg en de wet moet worden ingeroepen om haar er uit te zetten. Voor het heden vond de Heer A., dat zij mocht zijn onderwijzeres, zieken-verpleegster, corsetten-, handschoenen- en bloemenmaakster, strijkster, breister, tandarts, apothekeres, kinderarts, enz. enz. enz. Als intellectueel man was natuurlijk zijn con-victie, dat de vrouw physiek niet is opgewassen tegen

. intellectueelen arbeid. Prof. Winkler hier hem ten gods-gezant. Zoo de Heer A. ware geweest metselaar, zou hij verklaard hebben, dat zij niet deugde voor metselaar; als dameskleedermaker, dat zij geen japon kon maken; als histo-ricus, dat zij nooit genoegzaam kon vatten de diepte der geschiedenis; als advocaat, dat zij nimmer zou kunnen be-machtigen de haar noodige juridische combinatie. Bij zulk een opvatting het „gelijke loon" slechts een fictie. Waar men stelt twee ongelijke grootheden, valt niet te praten over gelijke uitkomst. Bovendien is dat loonsverschil, oorzaak en bron van ellende, niet weg te nemen, zoolang men aanneemt als axioma, dat de vrouw verplicht is loonloos een bedrijf te beoefenen, wat haar zoozeer in beslag neemt, dat, volgens den Heer Cathrein, zij zelfs geen tijd heeft tot het lezen van een courant. Wat de patroon der vrouw ook uitkeert, hoe weinig het zij, altijd en altijd wordt zij door hem minder uitgebuit dan door het gezin. Daar, daar wordt zij geëxploiteerd van af haar prilste jeugd tot aan het graf. Wie als de Heer A. strijdt voor gelijk loon, beginne met den vader er op te wijzen, dat hij de dochter-huishoudster of hulp in het huishouden heeft te betalen, den man, dat zijn vrouw niet door hem wordt onderhouden, maar door haar arbeid recht heeft op een deel van het door hem geïnde loon. In dat werken om der liefdeswille, die met poëtisch waas omgeven schande-lijke exploitatie ligt het euvel van datgene wat gestempeld wordt als loonbederving. De vrouw is gewoon te arbeiden om niet, gewoon aan zoo groote minachting voor het door haar verrichte, dat elk betaal-bud haar toelijkt grandioos, overdreven, geëxagereerd. Kerk en Staat, Staat en Kerk hebben haar eeuw in eeuw uit geïnfuseerd met het haar vernederend idee, dat al werkte zij ook achttien uur in een etmaal, zij toch parasiteerde op den man, toch was en bleef onderhoudene. Wie de vrouw wil bewaren voor het gezin, heeft in eerste instantie te zorgen, dat zij daarin vindt een bestaan, er in optreedt als vrije, betaalde, gewaardeerde werkster.

Vond de Heer A. de vrouw niet krachtig genoeg

Page 3: New Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · 2012. 2. 26. · moet betaald worden naar zijn waarde, niet naar de positie van den verrichter. Vandaar dat hij eischt: bij gelijke arbeidprestatie

E V O L U T I E . 107

voor intellectueele studie, een oogenblik later schilderde hij haar af als reuzin. Waar gebleken is, dat vele vrouwen niet alleen zijn onbeholpen huishoudsters, maai* ook afkeer hebben van het huishoudwerk, moet het jonge meisje daarvoor worden bekwaamd en dat wel juist dan wanneer zjj plan heeft zich te begeven in eenig ander bedrijf. Verboden moet het meisje worden fabriek of werkplaats te betreden vöör haar zestiende jaar en dat wel, wijl zij eerst doorkneed moet worden in huishoudkunde en kinderverzorging. Vol-gens de Heer Cathrein zou Luther hebben beweerd, dat de vrouw alleen kan redeneeren over het huishouden en niets anders, maar dit dan ook deed met ongeëvenaarde welsprekendheid. Nu valt niet te ontkennen, dat heel wat vrouwen niets weten, niets willen weten omtrent de buiten haar sfeer liggende dingen, maar hoórende den Heer A., valt te zeggen: met den man is het al niet veel beter gesteld. Zij mag niet op de hoogte zijn van machine -riën, bouwwerken, al die zaken waarvan toch ook zij dikwjjls gebruik maakt, maar ook hij begrijpt niets van het dan toch ook dagelyks hem voor oogen zijnde gecompliceerde gespin. In waarheid meent hij, dat de vijftienjarige al op de hoogte kan zijn van die honderd en een kundigheden onontbeerlijk aan een goede huishoudster. Voor het meisje volgens hem te zwak om te studeeren, eischt hij, dat zij zal leeren : naaien, stoppen, verstellen ; koken, bakken, braden ; wrijven, boenen, dweilen, schuren, potlooden, enz ; wasschen, stijven, strijken; dat zij kennis zal verkrijgen van hout, ijzer, metaal; van voedingswaarde, van groenten en fruit, vleesch, visch, gevogelte, vetten en boter; van linnen en katoen, kant en leerelap, met al de stoffen welke daar tusschen liggen, van kinderen-voeden, kleeden, verzorgen, enz. enz ; daarnaast moet zij dan nog leeren eenig loon-afwerpend vak. Herkules zou er bij nedervallen. Voor

F E U I L L E T O N . £)e laafsfe der Druïdessen

naar de Bésobrazow,

Alvorens een fragment uit „De laatste der Druïdessen" over te nemen, geven wij hier een korte inleiding.

In Gallië kende men naast priesters (Druïden) ook priesteres-sen (Druïdessen). Men schreef de priesterfamiliën de gave der helderziendheid toe, ofschoon men geloofde, dat bij de Druïdessen deze gave verdween, als zij ophielden maagd te zijn. Van daar dat de zusters eener priesteres weenden als deze huwde, ofschoon het huwelijk haar niet verboden was. Verzwakt door de invallen der Romeinen, Hunnen, Oost-Gothen streed Gallië den laatsten, zwaren kamp om zelfbehoud te vergeefs tegen de Franken. Dezen, tot bondgenoot met zich voerende het kruis, van het oogenblik af dat Petrus van Dalmatië invloed had weten te verkrijgen op Clo-dion, koning der Franken, drongen den Galliërs het Christendom op. Velen omhelsden dit om zich het leven te redden; de voor-namen werden de vasallen van den Frankischen vorst en herkre-gen aldus hun vrijheid, wanneer zij in het gevecht krijgsgevange-nen waren geworden. Zoo ook Cyfric, ter wille van wien ook Inys, de laatste der Druïdessen, zich na zijn gevangenneming in het krijgsgewoel had begeven, om hem te redden, te behoeden voor afvalligheid en — zoo het moest — met hem te sterven. Ook zij werd gevangen genomen en na eenige dagen gevangen-schap geleid voor den vorst, in wiens tegenwoordigheid paganisme en christianisme zich konden meten.

Dit hoofdstuk, het slot, geven wij hieronder vertaald weer. « * *

Ondanks het stralende weder heerschte er in de wapenzaal een vage duisternis, veroorzaakt door de groote, breede, massieve kolommenrijen en zware balkverbindingen. Deze zaal lag in het

het sterker geslacht denkt men dan ook niet aan zulk uitpompen. Niemand debiteert, dat de jongen, naast het door hem gekozen bedrijf, ook nog les moet hebben in timmeren, schilderen, stukadooren, behangen, kleedermaken, schoenlappen, soldeeren, enz. enz., allemaal toch ook voor elk gezin onontbeerlijke vakken. Geen Pater Cathrein, geen Prof. Aengenent zal zooiets voorstellen voor den man in spe. Dat komt, wijl zij hem nemen au serieux. Hij moet worden vakman, zij slechts dilettante, want — en de Catholieken zijn hier geheel gebleven in het sleur-gangetje — terzelfdertijd, dat men ontziet noch tijd noch geld om den man te prepareeren voor het kost-winnen, heeft men geen uur en geen poser over voor het onderricht in kost-bereiden. Van hoe weinig gewicht dit wordt beschouwd, valt te concludeeren uit het voorstel om dit der toekomstige vrouw te leeren zoo en passant, zoo op de wijze als men leert dansen, fietsen, of iets van dien aard.

Laat de gezondheid der vrouw niet toe, dat zij studeere, wel mag zij zich wijden aan philantropie. Daar loopt zij den man niet in den weg, daar niet te behalen goud of roem. Ook mag zij, heusch, zitting nemen bij openbare armen- en wezenverpleging. Verder mag zij zorgen voor de door vaders, broeders, vrienden niet meer gewilde prostituees, voor de door hen verlatenen ; zij mag beboetprediken de gevallen meiskens.. . en, en naar tafel, of ook wel naar de huwelijksponde zich doen geleiden door den verleider. Verder mag zij — en dit de meer nieuwe lijn - zich bemoeien met drankbestrijding, de daarstelling van kostelooze con-sultatie-bureaux, kook- en huishoudscholen, te-huizen, vrouwen-vakvereenigingen, in één woord met al die dingen waar-mede de moderne vrouw zich ophoudt al jaren en jaren.

Alhoewel schier onopgemerkt voorbijgegaan, was toch almede zeer belangrijk, zooal niet het belangrijkste,

middelste gedeelte van den slottoren; bij ieder venster had zij schietgaten van Romeinschen vorm; de tinnen 'waren met lood ingegoten. Dien dag wemelde het er van krijgslieden, gehuld in dierenhuiden, doch ook andere gekleed in schitterende zijde, welke zich langs de muren plaatsten of door elkander bewogen onder een verward geklikklak van wapenen, koperen trompetten en metalen sisters. *) Vastberaden, stralend etaleerden de Frankische hoofden hun wapenpraal op de koninklijke estrade. Met het zwaard in de vuist, de pluim op het hoofd, het oog nu en dan gericht naar het portaal, dat voerde tot 's konings vertrekken, onderhiel-den zij zich over hun triomf. Zij zeiden onder elkaar, dat men niet met een te groot aantal bijeen was voor hetgeen gebeuren zon, want de koning zou Gall ë onder de hoofden verdeden. Cyfric was onder de Gallische hoofden die gekozen hadden tus-schen goud, eer en koninklijke gunst of houtblok, in boeien ge-klonken of gevierendeeld worden.

Achter de muren in de Junizon openden zich de bloemkelken, weergalmde het woud van vogelgejubel en prijkte de natuur in statigen vrede. Maar dat stralende licht drong niet door in de wapenzaal; het hield op bij de sombere, eentonige muren. Plots groepeerden zich de krijgslieden onder de wapperende, met bloed bevlekte vaandels. De fiere stafdrager had op zijn klaroen ge-blazen ; de menigte richtte zich op voor den koning, die, vooraf-gegaan door zijn met goud getooide stafdragers, verscheen in het met graniet overwelfde portaal.

Zegevierend schreed hij voorwaarts, te midden dier menigte lansen en werpspiezen, en zette zich op den marmeren zetel, waarin klaverbladen waren uitgebeiteld. Hij was gehelmd, gekleed met gouden maliënkolder en een langen purperen mantel daarover heen. Geen spier van zijn gelaat vertrok; uit de hoogte keek hij neer op die bewegelijke hoofdenmassa, wier oogen allen op hem gericht waren, op die gemengde troep met van verrukking ge-tuigende gebaren; en hij streelde zijn blonde baard op zijn breede borst. Naast den vorst, leunende tegen zijn kussens, bevond zich

Page 4: New Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · 2012. 2. 26. · moet betaald worden naar zijn waarde, niet naar de positie van den verrichter. Vandaar dat hij eischt: bij gelijke arbeidprestatie

108 E V O L U T I E .

het laatste deel van 's Heeren A. 's rede. Men zou dit kunnen noemen het tegenover de vrouw uitgesproken med cidpd, med culpd der Catholieken: het meisje moet verstrekt worden dieper kennis van den Godsdienst, alsook genoegzaam inzicht in sociale toestanden en maatschap-pelijk leven dat zij met haar echtgenoot kan spreken over zijn zaken, daaromtrent zich een begrip kan vormen. Dit geen contrabande; de Heilige Schrift toch prijst haar die niet alleen aan het spinnewiel zit, maar ook den akker overziet.

De opvoeding van het Catholieke meisje is dus ver-waarloosd! Wij hebben het vernomen uit den mond van een Catholiek professor zelf. Zij, de vrouw, eenmaal zooal niet de ziel, dan toch de deelgenoote der affaire van haar man, vandaar den laatsten eeuw uit verdrongen en gedreven binnen haar vier muren, blijkt langzaam maar zeker af te dalen tot de rang van zinnen-pop, maitresse. Zij leeft niet met, maar naast haar echtgenoot. Ieder vriend, vaak ook zijn maitresse en titre, weet meer van zijn bestaan, zijn zorgen, zijn innerlijk-innerlijkst dan zij die heet te wezen zijn levensgezellin. Die separatie — het ook voor het arbeidersgezin gewenschte ideaal — dreigt te voeren tot een onherstelbare verwrikking van het huiselijk leven. Negeeren kan zelfs de Kerk niet meer dit resultaat van een verkeerd stelsel. Wie echter zal hier aanleggen den steun-zwachtel? De kloosterschool zeker niet. Eenig juist is het onlangs gezegd door het Dames weekblad voor Indië: het klooster kan slechts opvoeden haar, die op feëenhan-den door het leven zullen gaan, maar niet dezulken welke hebben mede te strijden 's levens kamp. De opvoedsters staan buiten de maatschappij en met den besten wil ter wereld kunnen zij haar leerlingen niet geven datgene wat zij zelvennietbezittenrdepractijkdes levens, deroutineder dingen.

de schoone Mirthza met de roode vlechten en de van minachting opgetrokken neusvleugels.

Eensklaps openden zich de zijden voorhangsels van een zijdeur en in de sombere kleedij van een wollen monnikskleed, een koord om de lendenen, schreed Petrus van Dalmatië door de menigte die een oogenblik op zij week om hem te laten passeeren. Zijn groot mager lichaam buigende, bleef hij staan voor den koning en zeide :

„Ziehier, ik ben bereid op uwen roep te komen, wijl het mijn taak is tot de zielen te spreken."

Daar hoorde men van mond tot mond gaan de woorden: „De druïdesse! de druïdcsse !" Van den achtergrond tusschen de korte, dikke pilaren uit trad zij naar voren, blootshoofds en barre-voets, met gebonden handen, smaad en hoon trotseerend.

De priester en de druïdes wisselden van gedachten met von-ken schietende oogen. De vorst keerde zich tot de menigte en sprak: «Lieden uit het volk en krijgslieden! Alle godsdiensten, de oudere en de nieuwere, vinden wij bij het eenig machtige Frankische volk terug. Wat komt dat er op aan? Elke omgeving is ons goed; wij gaan vooruit. Laat ons heden Petrus van Dal-matië en de druïdes Inys hooren. Ik, Clodion, koning der Franken, beveel hun, in mijn goedertierenheid, vrijelijk voor deze vergade-ring getuigenis af te leggen van hun geloof.

Allen hieven de hand op en riepen: „Leve de Koning". Toen begon Petrus van Dalmatië te spreken als vroeger voor

de Barbaren van Afrika. Hij koos zich tot tekst deze woorden van het Evangelie: „Geef den keizer wat des keizers, en Gode wat Gods is".

„Wij aanbidden slechts den eenigen God; maar wij gehoor-zamen met vreugde; wij erkennen de gewettigde orde als mees-teres en souvereine; ook smeeken wij God, dat hij den koning met het koningschap wijsheid verleene. Ziet, Rome is gestorven en het heidendom volgt het in zijn val; onder de hoog opbrui-sende golven van den stortvloed der nieuwe volken botsen de

Het gehoorde resumeerende, concludeeren wij: De Kerk heeft zich volstrekt niet bemoeid met de aardsche belangen der vrouw. Zij heeft haar slechts gewezen naar den hemel, een goedkoope en gemakkelijke methode, waarmede wordt gediend en bevredigd zooowel de ijdelheid, heersch-zucht en opgeblazenheid van den man, als de menschelijke geestes-vadsigheid van de vrouw.

Het Feminisme evenals het Socialisme heeft Haar op-geschrikt uit haar dommel. Het is, zonder dat Zij het zag of bevroedde, geworden een hemelhooge rots, waar tegenover Zij staat verschrikt, perplex, en, in Haar ver-bijstering niet begrijpende die hoogheid, vraagt Zij zich af, of wat graniet lijkt ook soms kan zijn los duin-zand, niet opgewassen tegen weer en wind.

Twijfelend, weifelend, schoorvoetend nadert zij het ongekende blok, zoo het blijkt te zijn een onverwrikbare rots. zou Zij deze gaarne accapareeren ; niet encanailleeren echter wil Zij zich met opgeklopt schuim. Inmiddels kan het geen kwaad de vrouwen te wijzen op de haar profijte-lijke differentie tusschen het Catholieke geloof en andere gelooven — waarbij natuurlijk eigen daden zijn blinkend wit, die van anderen roet-zwart, terwijl op stuk van zaken beide nog al zijn aschgrauw —, op de heiligverklaring ook van vrouwen; op haar die onder de auspiciën van pausen het brachten tot beroemdheden; op de bijzondere hoog-houding van het moederschap — zich uitende door alge-heele rechteloosheid op het kind.

Tot een grondige studie omtrent het vraagstuk Zij nog niet gekomen, of wel dit Haar nog niet der moeite waardig. Voor wat betreft Nederland, en vermoedelijk ook Duitschland, Haar ten evangelie het vrouwen-minachtend, masculinistisch, Soc.-Democraten naaapend geschrijf van een man die in zijn verwatenheid meent, van uit zijn

oudere natiën, hun goden en hun eerediensten tegen elkander aan, verslinden elkander, zinken weg in het niet; maar boven het oproerig geschuim, boven het stuiptrekkend gewirwar der volkeren verheft zich de arke des verbonds, de poort der Kerk als toevlucht en opent zich voor de eeuwigheid. Weet het, broeders, de wereld is ellende en rook, maar de Kerk kan de hel sluiten en het graf weer openen. Rome's zonde was groot, maar ik zeg u, de zonde van dezen tijd zal nog grooter zijn, want hij moet den prijs beta-len der wedergeboorte en hij wil het niet. Ziet de boete van het afgodische Rome ter neer gebogen in zijn graf; ziet en bedenkt, vorst, krijgslieden en volk, hoe weinig de aardsche dingen waard zijn; ziet toe, want het geldt uw dood of uw heil. Het beste onderwijs is het voorbeeld en hoe schoon zal het offer wezen van gansch een volk aan zijn God. Een dubbele kroon, Clodion, zal uw voorhoofd sieren, want, weet het wel, noch uw veroveringen, noch uw schatten, noch al uw luister zijn zooveel waard als het kleinste steentje der eeuwige Kerk; door haar voltrekt zich het werk van Christus; door haar kunnen wij door de poort des hemels gaan; zij alleen neemt op zich de last der aardsche zonden op de treden van het altaar, waar Gods Zoon voor ons is gestorven. Zijn zijde bloedt, zijn handen zijn vastgenageld, maar zijn stem, de stem van den Christus, vult de wereld, de vlakten, de bergen, de velden en de steden; van den Tiber tot den Rijn, van den Rijn tot den Donau hebben alle volken den krachtigen oproep der Heilige Kerk gehoord. Franken, hoort hem, dien onder alle heme-len weerklinkenden oproep; hoort hem, indien het heil uwer ziel u ter harte gaat, en licht zal komen in de plaats uwer blindheid.

„De Kerk, gesticht door den Christus is ten macht geworden. Keizers hebben door edikten haar eenig geloof en haar eenigen dienst voorgeschreven en haar zegepraal door concilies bevestigd. Het verheven Woord, gehoorzamende aan de stem des Almachti-gen Gods, heeft het heelal gevormd en het Woord heeft tot zijn Kerk gesproken, gelijk hij wilde dat zou zijn. Het beste is ook te leven in de gehoorzaamheid aan Jezus hand en in de vreeze

Page 5: New Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · 2012. 2. 26. · moet betaald worden naar zijn waarde, niet naar de positie van den verrichter. Vandaar dat hij eischt: bij gelijke arbeidprestatie

E V O L U T I E 109

studeervertrek wel te kunnen regelen de zoo gecompli-ceerde sociale verhoudingen, al wat vrouw heet te kunnen kneden naar zijn tamelijk plomp model.

De Nederlandsche Catholieke voorgangers gaan met het Feminisme niet mede voor hun pleizier; zij worden voortgedrongen, nolens volens. Al etende komt echter wel de appetijt. De Heeren Aengenent en Aalberse zich wat meer ingewerkt hebbende in de quaestie, zullen weldra leeren inzien, dat het hier bovenal is een vraag om recht, om recht tot arbeiden, tot denken, tot mensch-zijn. Zij, volgelingen van Christus, hebben zich te richten naar diens woord en bevelen, naar Hem die nooit gewaagde van superioriteit des mans, inferioriteit der vrouw, niet naar dien van Paulus, altijd toch maar tweede rangs apostel.

Aan het vrouwenkiesrechtvraagstuk zullen de Ned. Catholieken zich voorloopig nog wel niet wagen. Daarvoor toch noodig één van deze drie motieven: 6f de Kerkelijken worden bij de stembus zoodanig geslagen, dat nieuwe hulptroepen hun onontbeerlijk zijn; of wel de vrouwen-kiesrechtbeweging op neutraal standpunt neemt zulk een omvang, dat niet eigen vrouwen er naast stellen zou zijn een tactische fout; ofwel de Catholieke vrouwen zelven, evenals bij de Sociaal-Democraten, verzetten zich tegen de door de Partij haar opgelegde marionnetten-rol en pousseeren hun broeders tot handelen in de door haar gewenschte richting. De man maakt de wet, maar de vrouw vormt den wet-gever, zei de Heer A. pater Cathrein na. Die phraseolo-gische flatterie zal de komende vrouw realiseeren. De laatste eeuw is er een geweest van afrekening en deze zal dit zijn niet minder. De onderdrukte heeft zich los gerukt, trots alle gephilosopheer over Gods besluit en wil, en, en de wereld is er niet slechter op geworden. Zoo

voor de afwachting van zijn oordeel. Wat is dat alles: gevechten, tranen, vreugde, roem? Nietig stof. Jaagt de zonden van het onreine en verpeste vleesch van u, opdat zij worden uitgeworpen in de buitenste duisternis, prijs gegeven aan stormen en winden. Zoekt uw redding in de armen der Kerk tegen den dag van Gods toorn, die in den bliksem tot u spreekt en de wereld doet schokken. Doet ook zoo met den duivel, gij slachtoffers van zijn wedervergelding en met zijn aanlokkelijke visioenen; werpt hem van u in de gedaante der vrouw, door den opstand tegen het oude geslacht der afgodendienaars. Hoort de stem der Kerk op het gevloekte lijk van het Druïdisme, van de Afgoderij, van het Arianisme, de stem der Kerk, welke Christus als het schip van den apostel bestuurt in den storm, veroorzaakt door den beleedi-genden lach van den demon. Hoort haar stem in deze dagen, waarin onder uw voeten het verpletterde ras der Galliërs, het Druïdisme, zoon van het ondier, den laatsten adem uitblaast; hoort naar haar, als het heil uwer ziel u ter harte gaat en licht zal komen in de plaats van uw blindheid".

Met een driftige beweging van het hoofd viel de dru'ldes Peter in de rede.

— Priester, raak niet aan het geloof van vroeger; beleedig niet de eer der gestorven voorvaderen. De rede, de waarheid, de gerechtigheid, ziedaar de geheiligde drie gouden ketenen waar-door de wereld wordt gesteund; geen macht zal die drie eeuwige ankers, uitgeworpen naar het oneindige, naar het heelal, naar God, kunnen uitrukken.

Peter richtte den blik onderzoekend op den koning. Clodion wenkte de priesteres voort te gaan.

— Het Druïdisme is een berg van graniet. Al wat uw zendelingen vermogen te doen is slechts doordringen tot den harden weg zijner sombere graven; maar het water dat opwelt uit den rots, de afgronden zullen het bewaken en niemand zal er zich van meester maken. Zij heeten: Vrijheid. Gij, priester, die het woord broeder bemint, gij zijt de broedermoorder van de vrijheid. Er

ook zal de vrouw zich vrij maken, Catholiek of niet-Catho-liek. Het Vrouwenvraagstuk op het program der Cath. Soc. Week is geweest: de drang der tijden; de daaruit te ontstane Ned. Catholieke vrouwenbeweging is: de drang der tijden; de gelijkheid van man en vrouw is: de drang der tijden. Aan geen menschelijke macht hem te keeren.

@i{or|dwefswiJ£i(jirig en ^iesijec^f^egclin^. Langzamerhand begint het aantal van hen, die volstrekt niet

met een in zake kiesrecht blanco-Grondwets-artikel dwepen, toe te nemen. Immer hebben wij in dit opzicht naast de Soc. Dem. ge-staan, op dezelfde gronden als zij dit deden voor algemeen-mannen-kiesrecht, betoogende, dat de vrouwen hoegenaamd geen waarborg hadden, dat haar het kiesrecht zou worden verleend bij de nieuwe kieswet, aangezien belemmeringen wegnemen nog niet synoniem is met rechten toekennen. En zoo al in dezen tijd een nieuw gekozen Staten-Generaal, gestuwd door de in kracht toenemende beweging voor vrouwenkiesrecht, haar wel dit recht verleende, dan nog plaagde ons de vreeze, dat even goed weer kon worden ontnomen wat eerst was toegekend, veel gemakkelijker althans dan wanneer in de Grond-wet zelve dit recht is vastgelegd.

Nu is ook »De Standaard«, een schema gevende van gezins-hoofden-kiesrecht, het gevaarlijke van een blanco artikel, alsook het slechte ervan, komen aantoonen. De grondregeling van de wederzijdsche machtverhoudingen in den Staat behoort thuis in de Grondwet, op-dat die regeling een zekere vastheid en duurzaamheid verkrijge. Is dat niet het geval, dan is die regeling zwak en gevaarlijk, omdat — hetzij in revolutionairen, hetzij in reactionairen zin — de rechten en vrijheden van een volk door den waan van den dag kunnen aange-tast worden. Is deze redeneering van "De Standaard1' wel iets anders dan de onze ?

Naar aanleiding van dit in tDe Standaard^ gepubliceerde ge-zinshoofden-kiesrecht — een zeer onjuiste benaming, omdat men ge-zinshoofd en uitgeslotene kan zijn, b.v. rijks- of gemeentebedeeling genietende, maar ook niet-ge^inshoofd en kiezer kan wezen, omdat capaciteit (een examen diploma) mede het criterium kan vormen —

is geschreven in onze drieëenheid, dat in |den mensch is de onsterfelijke geest, en voorts dat de harmonie voortvloeit uit de overeenkomst van tegenstrijdige zaken. Indien deze verheven harmonie niet schittert over uw kerk, zou ik zeggen dat God haar misschien wel zijn licht geeft, maar dat voorzeker zij op God haar schaduw werpt. En in welk licht gij haar ook wilt baden, gij zult haar van deze schaduwvlek niet schoonwasschen. De wereld is voor uw kerk een raadsel, een hel. Welke harten wil zij troosten ? Volgens onze triade komen alle stralen in één middcnpunt te samen. En van uit de hoogte onzer drieëenheid zien wij het harmonieuse geheel van het werk der schepping; wij zien de aarde reeds geheiligd voor de spoedige ontluiking tot haar bestemmingen. Voor de menschen, voor ieder onzer wordt de verheven gedachte het scheppende woord voor alle denkbeelden en alle vormen. De menschelijke gedachte ontbreekt aan uw Kerk of liever, zij is daar zoek. Alle schuilhoeken der gedachten, alle geheimenissen der wereld liggen opgesloten in de menschelijke idee, die voor God is wat God is voor de menschheid.

„Kus de altaren, aanbid het ostensorium, vlei den smaak der vorsten, maar kom niet in onze wouden om daarvoor onze oude Keltische zielen te doen buigen; want niet voor zoo iets ver-nederen wij ons. Koningen, Priesters, Krijgslieden, hoe zult gij u loskoopen van de zonde, bedreven door het kwaad, dat gij ons aandoet? Door leenen af te staan aan de vetgemeste rijken; door goederen weg te schenken aan gesloten kloosters; door die-per te graven de kuil voor de ellende der volkeren?"

Woeste verontwaardiging doorliep de menigte; de priesteres hield op, den rug krommende, voor de onverschilligheid van den Koning, die toeluisterde als almachtig cesar, op wiens troontreden tien aan zijn scepter schatplichtige vorsten gezeten waren. Van de honderd stafdragers, die den troon omringden, bewoog niet een. Hun statige houding bleef onbewegelijk, wachtende op een teeken, door den meester te geven. Inys vervolgde:

— Wee de vrijheid, wee de vrouw, als de schaduw van den

Page 6: New Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · 2012. 2. 26. · moet betaald worden naar zijn waarde, niet naar de positie van den verrichter. Vandaar dat hij eischt: bij gelijke arbeidprestatie

110 EVOLUTIE.

naar aanleiding ook van de in de Troonrede toegezegde spoedige indiening van een ontwerp tot Grondwetsherziening, heeft de Heer K. Vos te Woudsend in het Alg. Handelsblad een drietal artikelen geschreven, waarin hij komt tot de conclusie, dat het beter ware, die Grondwetswijziging voorloopig maar uit te stellen.

En dat waarom? Datgene, wat de drijvers naar Grondwets-wijziging willen, is door een technische verbetering van de Kieswet ook tot stand te brengen, zegt de Heer Vos. Immers uitgeslotenen als: idioten, krankzinnigen, gevangenen, belasting-schuldigen, daarbij de tijdelijk uitgeslotenen als: recidivisten en dronkaards zullen er altijd blijven; daar nog aan toegevoegd de bedeelden en analpha-beten, welke de Heer V. ook buiten invloed wil houden, komt hij tot een aantal van 300.000 voor ons land, d. i. 25% van de manne-lijke bevolking boven de 25 jaar. Gaat men nu na, dat in sommige kiesdistricten het aantal kiezers al 73% is. en dat er ook nog heel wat zijn, die om deze of gene reden het kiesrecht niet begeeren en de kans ontloopen huur- of- belastingkiezer te worden, dan vraagt men zich af: Is de sop de kool wel waard? »Tant de bruit pour une omelette», zegt de Heer V.

Dit zijn wij met hem eens. Ook wij hebben vaak betoogd, dat het aantal uitgesloten mannen lang zoo groot niet behoefde te zijn, als het is; dat velen hunner kiezer konden wezen, als zij maar wil-den; alleen gaan wij niet met hem mee, waar hij bedeelden en anal-phabeten wil uitsluiten. De laatsten zullen wel langzamerhand bijna geheel verdwijnen, maar zoolang zij er nog zijn — volgens het staatje van den Heer V. op hetoogenblik 50.000 — is het onbillijk, want analphabetisme sluit niet persé in zich gebrek aan oordeel. En ook hetbe-deeld zijn is voor ons geen reden om iemand zijn invloed op den gang van zaken te ontnemen, daar de oorzaken hiervoor vaak liggen buiten de macht en den wil van de personen in quaestie. Zelfs Dr. Kuyper wil niet alle bedeelden kiesrechtloos laten, alleen die welke van Rijks- of gemeentelijke armbesturen ondersteund worden ; de Kerkelijke bedeelden behooren daarom hun kiesrecht niet te verliezen.

Even zij hier opgemerkt, dat in dit opzicht Dr. Kuyper dus vóór scheiding van Kerk en Staat is, terwijl bovendien de Kerkelijke be-deeling dan niet alleen een middel zou zijn om de openbare school leeg te pompen, maar ook om de verkiezingen sterk te beïnvloeden, zoo niet te beheerschen.

Druïdischen granietberg zich niet meer zal uitstrekken over onze vlakten. De voetzool der vorsten wijst op de wegen de verplet-tering aan van al wat men recht kan noemen.

Een lichtstraal gleed over Peters voorhoofd. — Vrede daar, vrouw; gij staat in verbintenis tot den duivel. — Wee de vrouw, priester; want gij legt op haar gelaat

het masker der helle; daardoor verwekt gij onreine geesten. Ziehier, wat wij geleerd hebben. De vrouw is de gelijke van den man; alle menschen zijn gelijk, ofschoon door de stralen des lichts min of meer begenadigd. Maar de oproerige geest der grove naturen wapent zich successievelijk tegen de autocratie van de wijsheid der gelijke principes en de hetboom van uw kerk heft tegen de vrouw de drie oproerige machten op, oproerig tegen de natuur, oproerig tegen de wetenschap, oproerig tegen de waarheid. Door een aanslag te plegen op de gelijkheid der beide principen, doet de mensch een aanslag op de Koninklijke wijsheid der deugd. Maar de orde, door den mensch verstoord, protesteert en overleeft haar eigen verwoesting. Kom in onze ruwe eenzaamheid, zet uw overwinnenden voet op onze heilige plaatsen, nooit zal het verraad zijner zonen, de overval zijner vijanden het genie van Gallië verstikken, want zijnnaam is „Bevrijding".

„Eens zal Kymri de verdrukte, vergeten, versmade volken opwekken uit den onzegbaar diepen rouw en zijn zwaard des lichts zal hunne voorhoofden aanraken. Vorsten, uw medeplichtige is Vrees, uw slaaf is Lafheid. Bewaar hen achter de muren der duisternis, maar, weet het, eens zullen de reusachtige worstelaars, als Briez, Léminck, Merlin, die nu in den strijd gesneuveld zijn, weer opstaan; geen enkele overweldiger kan ons het boek, het zwaard, de harp ontrukken. Tirannen, beulen, priesters, doet de wereld aan uw voeten knielen. Rondom uw veldslagen ial de ziel van het oude Gallië altijd haar machtige stem doen hooren. En door de ziel van haar verleden zal zij die van de toekomst in handen houden. En gij zult haar niet in uw goddeloos vuur kunnen ver-branden, want dit ras zal in de geschiedenis representeeren den

De Heer Vos voelt ook voor het blanco-artikel niets, is zelfs sterk daartegen: »Gaat men tot wijziging over, dan moet men zeker-heid bezitten, dat deze ook doel treffen zal. Deze zekerheid bestaat slechts dan, wanneer men in de Grondwet zelf een besliste regeling neerlegt.» Ofschoon tegenstander van algemeen kiesrecht, zou deze schrijver eerder te vinden zijn voor een bij grondwet uitgesproken algemeen kiesrecht dan voor een blanco-artikel. Een bij grondwet uitgesproken algemeen kiesrecht, d. i. ook voor den Heer Vos een alle-mannen kiesrecht. Van de vrouw wordt niet gerept? Dat mo-gen wij niet zeggen. De heer V. raakt ten eerste even aan, dat Dr. Kuyper heeft weggelaten het woord «mannelijke», waardoor de vrouw, als gezinshoofd en als capaciteits-kiezer, in aanmerking kan komen, uit zich over deze weglating in zijn artikelen niet, doch laat in de formuleering van een grondwetsartikel, als het tot wijziging komt, merken, dat hij het liefst den invloed der vrouw tot op nul reduceert.

(Wordt vervlgd.)

"Vuurpijlen en j&uéerpillen. Het internationaal congres der socialistische partij heeft te

Stuttgart plaats gehad, van 18 tot 24 Oogst. Bij de belangrijke punten, de organisatie der partij rakende, was ook de rechtskweslie op de dagorde, deze van het Vrouwenstemrecht.

Toen wij weken geleden het dagorde van het internationaal congres onder de oogen kregen, dan glimlachten wij onwillekeurig, en, om later in onze verwachtingen niet teleurgesteld te zijn, zegden wij tot ons zelve: » »7 Is al veel dat een internationaal socialistisch congres zich verwaardigt den vrouwenkamp te laten bespreken en in zijne dagorde op te nemen'.

Wij die partijgenooten van nabij kennen, die dagelijks hunne handelingen en hunne woorden kunnen vaststellen, wij mogen onzen weg niet verlaten en wij moeten alleen op eigen krachten steunen.

En het is zoo uitgevallen. Sinds een tiental jaren is de vrouwenbeweging gegroeid, heeft

in de hoofden en harten der vrouwen het gevoel van recht doen dringen. En ja zelfs onze partijgenooten gevoelen en onder-vinden dat de moderne vrouw iets anders geworden is, dan deze van vroeger.

Vuile praat wordt nu op verachting onthaald, in verovering om loon en waardeering op het werk heeft de vrouw haar deel genomen.

Congressen werden hier en daar door de vrouwen gehouden,

dageraad van den grooten dag der Vrijheid, het doel van het menschelijk leven. De vrouw zal haar macht herwinnen; zij zal den kop der slang verpletteren, 's menschen ongeluk overwinnen.

„Vrouw, moeder der Goden, die in den nacht der tijden de schit-terend verlichte bergtoppen bewoondet, zit gij thans, de handen voor het gelaat, weeklagend neder?

„Vrouw, worstel en brul van woede tegen de slavernij, waar-in dwalingen, fouten, dronkenschap van blinde machten u geketend hebben. De geest zal de stof overwinnen, zal aan zijn kracht paren de kracht van den bevrijden, fleren, fonkelenden mensch.

„Vrijheid, gij zijt niet het spook van een lichtschittering, die verdwijnt; neen het licht wacht u. Gij draagt in u den mensch en het heelal. De ziel van Gallië heeft u al in haar droomen gezien om op den dag, die eenmaal komen zal, die nu nog in het onzichtbare, in het onbekende is gelegen, de ziel van gansch de menscheid in uw licht te baden; de menschheid die haar scepter zal hernemen en u alien, machthebbenden, met uw eigen roede zal geeselen."

Een gebrul van woede en haat barstte los onder de menigte, die bewegelijk werd en haar kakelbonte kleuren ging dooreen-mengen. De uitgeputte, naakte slaven, door de Frankische over-

heersching over heel Gallië reeds verspreid, deden een zóó sterk aikeurend gehuil hooren tegen de druïdes, dat het sombere ruim der eeuwenoude wapenzaal er van scheen te dreunen. Een bittere glimlach overtoog het gelaat des konings. Marmerbleek rees hij van zijn zetel omhoog en sprak:

— Dat vóór het vallen van den avond het hoofd dezer vrouw op een piek worde rondgedragen!"

*) Sisters = een oud speeltuig, dat door schudding geluid veroorzaakte.

Page 7: New Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · 2012. 2. 26. · moet betaald worden naar zijn waarde, niet naar de positie van den verrichter. Vandaar dat hij eischt: bij gelijke arbeidprestatie

EVOLUTIE . 111

en trots alle tegenkantingen, stemmingen ten voordeele van het vrouwenstemrecht uitgebracht. Dat gebeurde zoowat in alle lan-den, en eindelijk onder den drang van toch iets te moeten doen, plaatste men op de dagorde van het internationaal congres het Vrouwenkiesrecht!

De vrouwengroepen uit verschillende landen zonden hare ver-tegenwoordigers.

Het congres werd voorafgegaan door eene conferencie van de vrouwengroepen, waar men verslag over den toestand zoude geven en zich 't eens stellen voor het besluit over het vrouwen-stemrecht, dat men het congres zou aanbieden.

De conferencie en het congres heeft plaats gehad. Wij hebben de verslagen in de verschillende socialistische bladen nagegaan en wij kunnen ons overtuigen dat wij juist geoordeeld hebben, wanneer wij vonden, dat het vrouwenstemrecht op de dagorde plaatsen van het congres, al veel was.

Nieuws hebben wij uit de bespreking niet vernomen. De oude clichés werden opgehaald, min deze der domheid van de vrouwen.

Wij hoorden niet éénmaal het vrouwenstemrecht als een menschelijk recht verdedigen. Neen. „De eisch van het vrouwen-„stemrecht is 't gevolg der economische en sociale omwentelingen, „veroorzaakt door de kapitalistische productiewijze, en voornamen-„lijk van de hervormingen van den arbeid, en van den toestand „en het bewustzijn der vrouw". Dit waren de Duitschers die deze in hunne dagorde verkondigden.

Wat verder erkennen zij dat het stem- en kiesrecht voor de vrouwen beteekent de mondigverklaring voor gansch de maat-schappij.

Dan wordt de roede uit den hoek gehaald om de Damesver-wettigingen, die ook voor algemeen stemrecht ijveren, er eens goed van te geven.

Dat is het groot gevaar voor de werkersvrouwen! riep men uit. De dames willen allen, zonder één uitzondering, het kapita-lisme versterken. Dus de arbeidersvrouwen haar ongeluk.

Het is daarom dat het socialistisch congres zeide: „Niet te haastig, vrouwtjes, wij, wij alleen zijn onfeilbaar, wij zeggen het immers zelf (dan is het voorzeker waar), vertrouwt u op ons, als de mannen allen het stemrecht hebben, krijgt gij, vrouwen, het van ons cadeau!

Maar a propos; waarom mogen de socialistische mannen-groepen wel verbonden aangaan met heerengroepen, die openlijk verklaren géén socialisten te zijn, en hun zooveel zetels in den gemeenteraad toekennen als zij leden tellen, gelijk dit te Gent gebeurt?

Gezel Herbert Burrows, van Engeland, r iep: „Wie zich met zulke vrouwen (damen) verbindt is geen goed socialist!

. Daarmede is nu de lijn getrokken om te weten of men goed socialist is. Doch ondanks dit blijft men onkundig voor de middelen om ten spoedigste het recht voor de vrouwen te veroveren.

Gezellin Clara Zetkin verklaarde: „Wij willen het vrouwen-kiesrecht, om de vrouwen los te werken uit de verdoeming van den biechtstoel en om hen te trekken in de arbeidersbeweging, en de sociaaal-democratie" Bijgevolg het vrouwenstemrecht komt hier maar te pas alleen als middel tot versterking der socialis-tische partij.

Heeft men zich al afgevraagd wat soort partijgenooten zij wel zijn die men aldus binnensast? Verder: „Wij willen de burgerlijke maatschappij door het vrouwenkiesrecht niet opflikkeren, maar de burgerlijke partijen willen wij ermee tegen den muur drukken, tot dat zij den adem verliezen."

Wanneer zal het gebeurd zijn ? en hoe zal dat gebeuren ? zal dan het socialisme ingevoerd zijn en de wereld regeeren ?

Onzinnige phrasen die voor een oogenblik de oogen verblinden, zooals een vuurpijl, om dan weer alles in het duister te laten.

Het socialisme zal uit deze kapitalistische maatschappij groeien, niet door partijen tegen den muur te drukken en den adem te benemen, maar door hooger opvattingen van het leven van het volk, door een ander moraal over rechten en plichten, dit alles gesticht, aangevoed, door • verplicht onderwijs, betere opvoeding des volks en honderden andere hervormingen die de sociaal demo-cratie samenstellen.

Een engelsche afgevaardigde riep: Vrouwen, alleen wanneer het socialisme zal bestaan zult gij uwe ontvoogding ontvangen!

Dus op een zekeren dag zullen door de georganiseerde macht der werklieden eenige personen samenkomen, dit met hun toover-stokje en zeggende: octus boctus, en dan zal de socialistische Staat uit den grond verrijzen en zal men beginnen met emancipatie aan de vrouwen uit te deelen.

't Is pijnlijk om al die kronkelingen na te gaan, die men maakt om niet te moeten spreken over de rechten, die de vrouw heeft als mensch.

Dat men het deed om de vrouwen van het socialisme te onttrekken, men zou het niet beter doen kunnen.

Men verwondert zich dan nog, dat de massa vrouwen zich niet begeesteren laten voor het algemeen stemrecht.

Dat kan immers niet, wanneer men de vrouwen maar vuur-pijlen zendt om zich te ontwikkelen en suikerpillen om zich te voeden. Dan heeft men geen klaarziende en sterke, moedige menschen.

Eens te meer hebben wij eene les die leert op wien wij ons mogen betrouwen.

Wat de vrouwenontvoogding aangaat, dat en moet de vrouw I zelf doen. Voor economische en maatschappelijke hervormingen I te verwezenlijken zal zij de beste en moedigste socialist zijn. \

Wat het congres niet aannaam was: 1. Dat alle socialistische bladen van alle landen verplicht zijn,

's minstens tweemaal in de week, artikelen te schrijven die aan de vrouwen gericht zijn en over hare t echten spreken,

2. Dat elk land minstens een secretaris zou hebben om de vrouwenbelangen te verdedigen en hare ontvoodiging te bespoedigen.

3. Dat elke landelijke raad een gedurige beweging onder de vrouwen zou onderhouden, die haar opvoedt, haar bewust van hare rechten maakt, en opleidt om in de socialistische maatschappij te leven.

Daaraan heeft men niet gedacht! Eén werk is voor ons van eenige waarde, dit: de stichting van een internationaal bureel voor vrouwengroepen, waaraan al de inlichtingen gezonden worden betreffende de vrouwenbeweging.

Ondanks het weinige doelmatige wat het congres voor de vrouwen gedaan heeft, noemen wij het toch een vooruitgang.

Bij alle begin zijn er immers vuurpijlen en suikerpillen! De Stem der Vrouw.

binnen de $ren£en. Naar aanleiding van de Stuttgarter motie der Soc. Democraten,

die zij uiterst belangrijk noemt, omdat zij de partijgenooten dwingt vóór alles te werken voor vrouwenkiesrecht, zegt M. W\ibaut) onder meer:

„Zij, die dit punt op de agenda brachten," zegt Het Volk, „deden niets dan o p e n d e u r e n i n t r a p p e n . " De resolutie achtte het „niet belangrijk". Het besluit dat voortaan iedere actie voor Algemeen Kiesrecht moet gevoerd worden als een strijd voor 't kiesrecht van man è n v r o u w , was overbodig.

„Het spreekt van zelf,' meent Het Volk, „dat wij met algemeen kiesrecht bedoelen een kiesrecht voor alle maonen en alle vrouwen."

„Niettegenstaande dat, brengt het blad van 15 September een artikel van een kolom over h e t A l g e m e e n K i e s r e c h t , waarbij aan K i e s r e c h t v o o r de v r o u w e n niet eens wordt gedacht. „Thans b e s t a a t h e t a l g e m e e n kiesrecht in Noorwegen, Fin-land, Oostenrijk, Spanje. In België is het kiesrecht a l g e m e e n . . . In 1882 b e s t o n d h e t a l g e m e e n kiesrecht in Europa alleen in Frankrijk, Duitschland en Zwitserland . . . " en zoo gaat dat voort.

„Dat e jn kiesrecht niet a l g e m e e n is, als het de helft der men-schen uitsluit, wordt door ons partijorgaan telken weer... v e r g e t e n !

„Yan o p e n d e u r e n bemerken we dan ook niets ! Integendeel zal er nog al hard door ons aan de deur geklopt moeten worden, vóór <onze Partij de propaganda voor het vrouwenkiesrecht als een partij-zaak zal gaan beschouwen.

„Wanneer we verlangen dat de Partij de actie voor het vrouwen-kiesrecht met kracht zal bevorderen, dan bedoelen we daarmee nog iets anders dan het houden van vergaderingen voor deze propaganda. Dan bedoelen we, dat alles wat de bewustwording der proletarische vrouw kan bevorderen, tot deze actie behoort.

„De arbeidersbeweging wordt in haar voortgang vertraagd en tegen-gewerkt door den slaafschen geest der vrouw. Maak haar tot gelijke van den man en gij wint een zelfstandig werkende kracht in de be-weging. In onzen eisch van vrouwenkiesrecht ligt besloten het ge-heele streven naar zelfstandigheid van de vrouw, en dit streven behoorde onze Partij met alle kracht te bevorderen.

„Aan ons nu de taak om de Partij daaraan telkens weer te her-inneren. Om haar te doen inzien hoe diep het vrouwenvraagstuk ingrijpt in het maatschappelijk leven.

„ Het is werkelijk niet omdat wij een vriendelijkheid of een beleefd-heid verlangen, wanneer wij de hulp inroepen der partijgenooten voor onze propaganda. Het is o m d a t h e t moe t , omdat onze zaak de zaak is van alle paitijgenooten, omdat het socialisme nooit werkelijk-heid worden kan, wanneer niet de oplossing van zoo menig vraagstuk, dat samenhangt met de onderdrnkking der vrouw, gezamenlijk door ons allen gezocht zal worden.

„Dat ons partijorgaan het vronwenkiesrecht geheel vergat, eenige weken na het Stuttgarter Congres, waar, d o o r de H o l l a n d s c h e d e l e g a t i e zelf , voorgesteld was om de Duitsche resolutie aan te nemen, dat is geen opzet geweest, dit feit is alleen maar teekenend.

„De arbeidersbeweging is nog altijd niet een beweging van mannen èn vrouwen. Er zijn ook wel vrouwen bij, men ziet 'ook wel vrou-wen op onze meetings, zoo is het. Het is nog altijd een bijzonderheid als een arbeidersvrouw deelneemt aan het openbare leven. Ten duide-lijkste bleek dit weer Zondag den lSden September. De vrouwen in den optocht zijn door het publiek met spot en scheldwoorden begroet. Door drommen van mannen en vrouwen gingen wij, die ons uitjouwden en beleedigden. Nog altijd is voor de groote massa der proletariërs de vrouw niets dan een „potjeskookster" en een geslachtswezen'.

Teekenend, maar verheugend tevens, is het zeker, dat dezelfde vrouwen die een tien a twaalftal jaren geleden den zoogenaamden bourgeois-dames den rug keerden, omdat deze niet geloofden aan den klink-klank der Soc. Democraten, zich ergerden aan dat algemeen kiesrecht zonder vrouwen, ageerden tegen die in het brein der Soc. Democraten uitgebroede, door de praktijk des levens weersproken his-torische lijn, dat diezelfde vrouwen thans zeggen precies datgene wat die anderen, de toen in haar oogen heretiquen, verkondigden jaren geleden. Dat het zoover zou, moest komen, stond bij de denkenden als een paal boven water. De onbewuste verachting van den man als collectief zóó machtig, zóó intens, dat zij zich niet weet in te ' houden, zich uit bij elke gelegenheid op de meest ruwe, grove, onbe-schofte wijze. Voor den man en bloc bestaat de vrouw slechts als

Page 8: New Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. · 2012. 2. 26. · moet betaald worden naar zijn waarde, niet naar de positie van den verrichter. Vandaar dat hij eischt: bij gelijke arbeidprestatie

112 E V O L U T I E .

kook-kinder-genot-machine; overal en altijd waar zij niet optreedt als zoodanig, vergeet hij totaal dat tij er is, is zij weggevaagd uit zijn gedachten. Bij godsdienst en in politiek, op beurs en in kerk, altijd en immer ziet hij in haar slechts zijn schaduw, een willoos, door hem voortbewogen denkloos wezen, dat heeft te werken, te ijveren, te leven voor hem, zonder ooit, zelfs ook maar in gedachten, iets te verlangen voor zich zelve. Die negatie van haar mensch-zijn choqueert elke vrouw die van het leven nog iets meer wil dan kus en geld, die het leven opneemt als een maatschapsplicht. Dat deze vrouwen dit thans eerst ontwaren, zeker betreurenswaardig.

Pas ontwaren! Neen, zoo is het niet. Wat zij nu zien, zagen die vrouwen ook reeds voor jaren; edoch in haar ijdelheid en zelfver-trouwen, overredender zich wanende dan al haar voormoeders, ge-loofden zij door zachtheid en zoetheid den mannen te kunnen leiden op den weg der rechtvaardigheid. Dwaze, ijdele hoop! Niet door het werpen met serpentines houdt men de vijand buiten de poorten. Elke vrouw die meent de ingekankerde verachting van den man voor de vrouw te kunnen oplossen door een papje hier, een pleistertje daar, moet bedrogen uitkomen. Redding alleen mogelijk* door net mes te zetten diep, diep in de wonde. Wat de man doet, doet hij evenals de vroegere slavenhouder in de volle overtuiging, dat over de vrouw heerschen, haar beschouwen als zijn inferieure, is zijn recht, goddelijk recht of natuur-recht, maar in elk geval zijn recht. Dat idee niet weg te wasemen door onderdanigheid, meegaandheid, redeneering, wel het uit te drijven door fierheid, gevoel van eigenwaarde. Hebben de Ned. Soc. Democraten — getuige het aangehaalde stuk uit Het Volk — tot heden zich vroolijk gemaakt over die vrouwtjes welke haar zusters verlieten om bij hen te komen in het gevlei, bukken zullen zij ten langen leste voor de taal van een M. W. O, niet dadelijk! Gesigna-leerd zal eerst zij worden als bourgeoise, verdacht gemaakt bij haar geestverwanten. Als dat lukt — wel dan zal er zijn eenige maanden vertraging; want na haar zal komen een ander, weder een ander en nog eens een ander.

De Ver. t. Beh. v. d. Bel. der Vrouw denkt voor de vierde maal aan de uitgave van het Vrouwtnjaarboekje. Daarvoor evenwel noodig dat men zeker is van de plaatsing vanjeen bepaald aantal exemplaren, als wij het wel hebben minstens duizend. Ue prijs van het boekje, evenals die der twee vroegere, is 15 ets; bij inteekening voor 25 stuks wordt verstrekt 10 o/o korting, bij een voor 100 stuks 20 o/o. Het boekje zal verschijnen uiterlijk 15 Dec. a.s.

Wie het Jaarboekje kent, zal natuurlijk zich haasten de hem of haar noodige exemplaren te bestellen; wie net niet kent, zorge bijtijds er kennis mede te kunnen maken. Voor ieder toch die zich ook maar eenigszins beweegt op publiek terrein, maar ook voor hen die dit niet doen, maar iets moeten weten omtrent het kunnen plaatsen van kin-deren en ouden-van-dagen, is het boekje onontbeerlijk.

Men schrijft ons: Mevrouw Annie Besant, die sedert het overlijden van den Presi-

dent-Stichter der Theosofische Vereeniging Henry Steele Olcott met overweldigende meerderheid van stemmen tot zijn opvolgster als Pre-sidente dier Vereeniging gekozen werd, zal den 16en en 17en October ons land bezoeken.

Ter gelegenheid van dit bezoek zal zij den avond van den 16en October in het Gebouw van ,De Vrije Gemeente", Weteringschans te Amsterdam, een openbare voordracht houden. Het onderwerp zal vermoedelijk zijn „Vrije wil en lot". Mevrouw Besant vierde juist den len Oct. 1.1. haar 60en verjaardag, doch zij is krachtiger dan ooit en van vermindering van haar wereld-beroemd talent als redenaarster is zeer zeker niets te bemerken. Zij keerde dien dag terug van haar campagne in de Amerikaansche Afdeeling der Theos. Ver., en haar eerste bezoek daarna is dus ons land. In Australië, Azië en Amerika, ja in bijna alle landen van Enropa is zij geweest en beeft zij gewerkt.

Zeer zeker is deze vrouw een der merkwaardigste figuren dezer eeuw. Bovendien is haar uiterlijk leven volkomen in overeen stem-ming met de gedachte: zij predikt wijsbegeerte, maar leeft ook het leven van den wijsgeer; zelfbeheersching, maar is ook volkomen evenwichtig en zelfbeheerscht. Zij is een groote, edele ziel, waarvan niet alleen thans als een grootsche, edele figuur wordt gesproken, doch wier naam onder de nakomelingschap als die van een der groot• ste geesten van onzen tijd zal voortleven.

Door den Amsterdamseben Gemeenteraad is een begin gemaakt met de behandeling van het telefonisten-reglement. Al dadelijk kunnen wij constateeren, dat voor de telefonisten een groot gevaar gekeerd is. De reserve-adspiranten zullen er althans niet komen. Wie onzer lezers zich herinnert, wat wij over deze nieuwigheid schreven, wie ,

nog weet hoe wij daarin zagen een aansturen op vermindering van volslagen krachten, op vermeerdering van leerlingen, kortom op een meisjes-exploitatie, zal begrijpen dat wij met vreugde kennis namen van dit besluit van Amstel's vroede vaderen.

Enkele opmerkingen moeten ons van het hart naar aanleiding van de in den Raad gevoerde discussies. Allereerst de houding van den Heer Vliegen, door Land en Volk genoemd een „leerzame draai." Het schijnt, dat door dit Raadslid de quaestie, waarover hij toch het woord voerde, niet au fond was bestudeerd. Immers bij oppervlakkige lezing reeds w..s het ons, en velen met ons, opgevallen, dat waar overal gestreden werd — in het belang der werklieden — tegen een corps losse arbeiders, voor de telefonisten evenmin zulk een corps gewenscht was. Toch kon de Heer V. het voorstel-Nolting, „geen adspiranten in reserve aan te stellen" niet steunen, omdat in sommige gevallen van dit corps goede diensten konden verwacht worden. En dat werd gezegd, nadat de Heer Nolting er op had gewezen, dat bij het Gem.-Werkliedenreglement de wensch had voorgezeten, zoo weinig mogelijk losse werklieden in Gemeentedienst te hebben; nadat de Heer Simons met cijfers had aangetoond, dat het corps telefonisten volstrekt niet was uitgebreid in de laatste jaren iu evenredigheid tot den arbeid en dat met deze nieuwe groep het stelsel van los-vaste werk-krachten een eindelooze uitgebreidheid dreigde te krijgen, juist gelijk ook wij in onze critiek op het concept-reglement betoogden.

Aan onvoldoende routine, aan verliezen van geoefendheid, wan-neer men slechts nu en dan wordt opgeroepen, had de Heer Vliegen evenmin gedacht, gelijk hij naderhand verklaarde, toen hij van opinie veranderd was. Deze verandering was ontstaan, doordat de Heer van Gigch hem de oogen geopend had voor het gevaar, dat de reservisten bij staking onderkruipstersdiensten zouden kunnen verrichten. Die twee redenen deden hem van voorstander der reservisten tegenstander worden. Dat men argumenten door anderen hoort bezigen, waaraan men zelf niet had gedacht en dat men daardoor van gedachten ver-andert, is niet zoo iets heel vreemds; dat zou op zich zelf geen reden zijn voor ons om aan zulk een kentering bijzondere aandacht te schen-ken, maar wel voelen wij ons verplicht er op te wijzen, dat èn in het adres der belanghebbenden (van den Telefonisten-Bond^ èn in dat der Vrije Vroutcenvereeniging, alsook in onze artikelen — die den Gemeente-raadsleden allen zijn toegezonden — diezelfde 'argumenten werden aangevoerd. Heeft de Heer Vliegen dan de desbetreffende adressen en artikelen niet gelezen ? Of wel kregen die argumenten alleen waarde, nu ze door mannen werden geopperd ?

Met 19 stemmen tegen 16 werd het voorstel-Nolting aangenomen. De overige artikelen kwamen nog niet in behandeling. Wij hebben

echter goeden moed, dat ook in andere opzichten het reglement nog wel wat in onzen geest gewijzigd zal worden, afgaande op wat nu reeds door enkele Raadsleden is gezegd.

Zoo noemde de Heer Wijnmalen reeds het huwelijksverbod, de disciplinaire strafbepalingen en protesteerde hij tegen de minimum-salanssen, evenals de Heer Kamorlingh Onnes, die niet aarzelde het inschuiven van een nieuwe categorie te noemen een reactie op den drang naar salaris-verhooging. En dan nog welke salaris-verhooging! Eerst na 91/» jaar, aldus becijferde de Heer K. O., kan een telefoniste geraken tot een salaris van ƒ12.— per week, het minimum voor een gemeente werkman.

Ook wat wij genoemd hebben het parasiteeren der gemeente op een groep burgers, nl. de ouders of bloedverwanten der telefonisten, door lage loonen te verstrekken op grond dat deze meisjes bij ouders of familie inwonen, werd thans reeds afgekeurd; de Heer Wijnmalen durfde dat ten minste onzedelijk noemen, wat het inderdaad ook is.

Even liet de voorzitter, de Heer Heemskerk — de Burgemeester is uitstedig — de aap uit den mouw komen, toen hij verklaarde, dat de directeur reservisten noodig achtte, omdat anders het corps vaste telefonisten te groot zou worden. Daar ligt juist het gevaar, waarvoor wij gewaarschuwd hebben. Het vaste corps moet de gereglementeerde verhoogingen ontvangen en naarmate er meer krachten noodig zijn, komen uit de leerlingen bij regelmatige opklimming aspiranten, en uit deze telefonisten. Met het reserve-stelsel worden de deskundigen hoog-stens aangevuld, niet vermeerderd — de loco-burgemeester zei het zelf - doch het aantal leerlingen wordt oneindig groot.

Van het adres der Vrije Vrouwenvereeniging had ten minste de Heer Heemskerk wel nota genomen, al gaf hij een ietwat onjuiste voorstelling. Bij het bepleiten van een zeer lossen band tusschen de gemeente en de telefonist-leerlingen zei hij o. a.: „Er zijn er zelfs — anders strijdende voor de rechten der vrouw — die het betalen van leerlingen ontraden." Zeker, maar niet om ze te exploiteeren, Mijnheer Heemskerk, gelijk op dit oogenblik de gemeente doet, doch om ze op een ietwat jeugdiger leeftijd toe te laten, haar in de gelegenheid te stellen het vak te leeren en daarna haar een fatsoenlijk bestaan te verschaffen.

/ \ d v e r t e n t i ë n .

DE GETROUWDE VROUW BIJ DEN P0ST-TELEGRAAF- EN RIJKSTELEFOONDIENST.

Prijs io cents. Prös io cents.

Verkrijgbaar bij W. DRUCKER, Roelof Hartstr. 131.

Bij den u.tgever P. M. WINK te Amersfoort zijn ter perse een oorspronkelijke roman van Mej. DAISY E. A. JUNIUS, getiteld:

DE B A K E N S V E R Z E T ! BEHANDELEND HET MODERNE HUWELIJK,

en een van den heer H. H. J. MAAS:

m „VERSTOOTELING" 0 WELKE HET LEVEN BESCHRIJFT VAN DE P L A T T E L A N D S B E V O L K I N G IN LIMBURG.

DRUKKERIJ „ELSEVIER", AMSTERDAM.