MONITOR WONEN-Z - Langer zelfstandig...
Transcript of MONITOR WONEN-Z - Langer zelfstandig...
voor
Provincie Gelderland
samengesteld door
Henk Nouws (Ruimte voor zorg), Claasje Reijers (Procesmakers),
Anne Reijers, Geesje Philippi (Procesmakers), Linda Sanders
(Sanders Advies en Projecten)
Ruimte voor zorg bv
Research en advies in wonen en zorg
Postbus 2038, 3800 CA AMERSFOORT
tel 033 - 465 54 51
fax 033 - 465 34 81
www.ruimtevoorzorg.nl
Oktober 2016
MONITOR WONEN-ZORG
PROVINCIE GELDERLAND 2016
PROVINCIAAL RAPPORT
INHOUD
1 Inleiding ...................................................................................... 1
1.1 Hoe te gebruiken ............................................................................ 1 1.2 “Wonen met zorg” en andere begrippen ............................................ 2 1.3 Bronnen en werkwijze ..................................................................... 4 1.4 Vier opvallende trends..................................................................... 5 1.5 Toepassing in woonagenda’s, woonvisies en prestatieafspraken ........... 5
2 Hoofdpunten: trends en ontwikkelingen ...................................... 7
2.1 Ontwikkelingen in wonen met zorg ................................................... 7 2.2 Bevolkingsontwikkeling ................................................................. 11 2.3 Overzicht aanbod wonen met zorg .................................................. 14 2.4 Ouderenzorg ................................................................................ 18 2.5 Ggz en Beschermd Wonen ............................................................. 23 2.6 Mensen met een verstandelijke of lichamelijke handicap .................... 28 2.7 Tot slot ....................................................................................... 31
3 Bevolkingsprognose 2016 – 2046 .............................................. 32
3.1 Ontgroening en vergrijzing ............................................................ 32 3.2 Woningmarktregio’s ...................................................................... 35 3.3 Stad en platteland ........................................................................ 38 3.4 Samenvatting .............................................................................. 40
4 Wonen met zorg voor ouderen................................................... 42
4.1 Trends en veranderende voorkeuren burgers ................................... 42 4.2 Gevolgen voor beleid .................................................................... 42 4.3 Prognose vraag ............................................................................ 45 4.4 Aanbod en plannen ....................................................................... 50 4.5 Vraag versus aanbod; waar zijn tekorten of overschotten? ................ 52 4.6 Uitgelicht: productie, indicatie, verstrekking, leeftijd ......................... 57 4.7 Uitgelicht: sluiting, nieuwbouw, verhuur, transformatie ..................... 61 4.8 Aanknopingspunten voor woonbeleid en prestatieafspraken ............... 66
5 Beschermd wonen en Ggz .......................................................... 68
5.1 Trends en veranderende voorkeuren van burgers ............................. 68 5.2 Gevolgen voor beleid .................................................................... 69 5.3 Prognose vraag ............................................................................ 71 5.4 Het aanbod .................................................................................. 73 5.5 Verschil tussen vraag en aanbod .................................................... 74 5.6 Uitgelicht: nadere analyse vraag en aanbod ..................................... 76 5.7 Uitgelicht: van Beschermd Wonen naar Wonen met Bescherming ....... 86 5.8 Aanknopingspunten voor woonbeleid en prestatieafspraken ............... 90
6 Wonen met zorg voor mensen met een handicap ...................... 92
6.1 Veranderende voorkeuren.............................................................. 92 6.2 Gevolgen voor beleid .................................................................... 93 6.3 Prognose vraag VG, LVG, SGLVG, LG .............................................. 93 6.4 Aanbod en plannen ....................................................................... 96 6.5 Waar zijn tekorten of overschotten? ................................................ 96
6.6 Uitgelicht: nadere analyse vraag en aanbod ..................................... 98 6.7 Uitgelicht: particuliere initiatieven en PGB ...................................... 106 6.8 Aanknopingspunten voor woonbeleid en prestatieafspraken .............. 109
7 Cijfers gemeenten ................................................................... 112
7.1 Wonen met zorg voor ouderen ...................................................... 112 7.2 Wonen met zorg in de Ggz ............................................................ 127 7.3 Wonen met zorg in de gehandicaptenzorg....................................... 138
8 Verantwoording ....................................................................... 147
8.1 Bronnen en werkwijze .................................................................. 147 8.2 Prevalentie dementie ................................................................... 148
9 Begrippenlijst .......................................................................... 150
Ruimte voor zorg 1
1 INLEIDING
Deze rapportage is de weerslag van een onderzoek in de provincie Gelderland naar de
ontwikkeling van vraag en aanbod op het gebied van wonen met zorg. Het onderzoek
heeft plaatsgevonden in 2016. Opdrachtgever is provincie Gelderland.
Het doel van het onderzoek is een prognose te geven van vraag en aanbod naar wonen
met zorg tot het jaar 2046. De prognose stelt gemeenten, regio’s, woningcorporaties,
zorgaanbieders en instanties beter in staat beleid te maken. Er worden cijfers gegeven
maar ook kwalitatieve trends beschreven.
De uitkomsten hebben betrekking op verschillende zorgsectoren: ouderenzorg, Ggz en
gehandicapten.
Naast deze lijvige hoofdrapportage is er een kortere samenvatting opgesteld. Bovendien
zijn er per gemeente en per woningmarktregio factsheets beschikbaar. Ook voor de
Utrechtse gemeenten Renswoude, Rhenen en Veenendaal zijn factsheets voorhanden.
De doelgroep voor het onderzoek bestaat in de eerste plaats uit beleidsmakers op het
gebied van huisvesting, wonen met zorg, ruimtelijke ordening. Zij krijgen gegevens aan-
gereikt die voorspellen hoe groot de vraag naar wonen met zorg zal zijn en hoe deze er
uit zal zien. De beleidsmakers op het gebied van de zorg en het sociaal domein zijn ook
een doelgroep voor het onderzoek, zij het dat het onderzoek zich beperkt tot wonen met
zorg en geen informatie geeft over bijvoorbeeld ambulante of specialistische zorg.
1.1 HOE TE GEBRUIKEN
Beleidsmakers hebben behoefte aan cijfers, inzicht in trends en aan een gemeenschappe-
lijke taal. Deze monitor biedt hen een onderlegger voor visie en beleid.
Bij voorkeur bespreekt een gemeente samen met zorgaanbieders, woningaanbieders en
instanties de resultaten van het onderzoek om vast te stellen welke input dit biedt voor
visie en beleid. Het onderwerp raakt zowel wonen als ruimtelijke ordening en het sociaal
domein. Vertegenwoordigers van de zorgconsumenten kunnen hier ook deel van uitma-
ken.
De cijfers geven een richting, maar geen zekerheid. Het voorspellen van de vraag is fei-
telijk onmogelijk. Behoudens de bevolkingsprognose is er weinig houvast. En zelfs de
bevolkingsprognose bevat allerlei onzekerheden.
De gegevens zijn tot stand gekomen door een inventarisatie van het aanbod bij alle aan-
bieders, en door een inschatting van de vraag op basis van de huidige zorgproductie naar
leeftijd in combinatie met een prognose van de bevolkingsontwikkeling tot 2046.
Vrijwel alle aanbieders hebben meegewerkt. Desondanks zijn er enkele aanbieders, ook
grote, die niet mee wilden werken; hun gegevens zijn zo goed mogelijk via andere bron-
nen verzameld. Met alles bij elkaar ruim 1.400 geïnventariseerde locaties, zijn fouten niet
uit te sluiten. De inventarisatie geeft een momentopname; inzichten kunnen veranderen
en plannen kunnen wijzigen.
Ondanks mogelijke missers en fouten zijn de cijfers een goed beginpunt voor het geza-
menlijke gesprek. Lokale partijen kunnen altijd afspreken om de aanbodcijfers nader te
Ruimte voor zorg 2
verfijnen. Nog mooier zou zijn als lokale partijen afspreken om de aanbodontwikkeling
regelmatig – bijvoorbeeld twee maal per jaar – te monitoren. Dan kunnen ook gelijk
vraagindicatoren worden meegenomen, zoals wachtlijstgegevens, signalen van sociale
wijkteams, registraties van woningzoekenden.
1.2 “WONEN MET ZORG” EN ANDERE BEGRIPPEN
Dit onderzoek richt zich op wonen met zorg. We verstaan hieronder woonvormen die
gekoppeld zijn aan zorg. Dit kan verblijf binnen bijvoorbeeld de Wlz zijn, inclusief klein-
schalige projecten.
Het kan ook een tussenvorm zijn: we onderscheiden hierbij Woonzorg in de ouderenzorg,
en Wonen met Bescherming in de Ggz. Deze twee tussenvormen onderscheiden zich
onder meer van verblijf door de wijze van bekostiging: de cliënt betaalt zelf de huur en
de kosten voor levensonderhoud zoals eten, wassen, schoonmaken, activiteiten. Woon-
zorg is het antwoord op het afschaffen van het verzorgingshuis. Wonen met Bescherming
in de Ggz is bedoeld om mensen minder afhankelijk te maken van intramuraal verblijf en
een perspectief te bieden op zelfstandigheid. De figuur hieronder verduidelijkt een en
ander:
Figuur 1 Onderwerp van het onderzoek is “Wonen met zorg”.
Hieronder worden enkele belangrijke begrippen uitgelegd. In de bijlage is een langere
lijst van begrippen opgenomen.
Wonen met zorg In dit onderzoek wordt hieronder verstaan zowel het tradi-
tionele verblijf als de tussenvormen Woonzorg en Wonen
met Bescherming.
Ruimte voor zorg 3
Verblijf
(verblijfszorg, verblijfs-
voorzieningen, zorg met
verblijf)
Wonen, hotelkosten, zorg en behandeling binnen de
Wlz, Zvw en Wmo Beschermd Wonen (BW).
Kleinschalige (PGB-)initiatieven: groepswonen voor
mensen met een zware zorgvraag op basis van het
scheiden van wonen en zorg.
Beschermd Wonen (BW) Verstrekking in de Ggz waarbij zowel wonen, zorg als ho-
telkosten zijn inbegrepen. Beschermd Wonen valt nu onder
de Wmo. Vóór 1-1-2015 maakte het deel uit van de Awbz
en heette het GGZ-C. Van oudsher wordt deze zorg ver-
leend door RIBW’s, regionale instellingen voor Beschermd
Wonen.
Tussenvorm In dit onderzoek worden twee “segmenten” separaat be-
noemd: Woonzorg en Wonen met Bescherming.
Woonzorg Geclusterd wonen met full-service zorg- en dienstverlening.
De bewoner betaalt huur en de kosten voor levensonder-
houd. Dit kan kleinschalig of grootschalig zijn.
Wonen met Bescherming
(WmB)
Een alternatief voor Beschermd Wonen waarbij de cliënt de
huur en de kosten van levensonderhoud (hotelkosten) be-
taalt.
Individueel Wonen met
Bescherming (IWmB)
Een alternatief voor Beschermd Wonen waarbij de cliënt
zelfstandig woont, niet samen met andere cliënten, en am-
bulante hulp krijgt.
Scheiden wonen en zorg Cliënt betaalt zelf de huur en de kosten voor levensonder-
houd (“hotelkosten”)
Ggz Geestelijke gezondheidszorg, zowel de klinische zorg (Zvw),
langdurige zorg (Wlz) als Beschermd Wonen (Wmo)
Ghz Gehandicaptenzorg. In dit onderzoek zijn de volgende doel-
groepen meegenomen: VG, LVG, SGLVG en LG. Niet mee-
genomen zijn de jeugdzorg en de auditief / visueel gehan-
dicapten.
V&V Verzorging en verpleging, oftewel de sector ouderenzorg.
Wlz Wet langdurige zorg. De opvolger van de Awbz voor wat
betreft langdurige zorg.
Wmo Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Bekostigt onder meer
Beschermd Wonen.
Zvw Zorgverzekeringswet
ZIN Zorg in Natura: een verstrekkingsvorm in de Wet langduri-
ge zorg en de Wmo Beschermd Wonen waarbij de aanbie-
der het budget beheert.
ZZP Zorgzwaartepakket. Verstrekkingsvorm Zorg in Natura:
Ruimte voor zorg 4
wonen, zorg, hotelkosten, behandeling
Zorgprofiel In de Awbz werden indicaties ZZP’s genoemd. In de Wlz
worden de indicaties zorgprofielen genoemd. Het gaat om
dezelfde indicaties. Een ZZP is in de Wlz een verstrekkings-
vorm, net als VPT, MPT en PGB. Vaak echter gebruikt men
nog de term ZZP om een indicatie aan te geven, in plaats
van de term zorgprofiel.
VPT Volledig Pakket Thuis. Verstrekkingsvorm Zorg in Natura:
zorg, hotelkosten, behandeling exclusief huisvesting
MPT Modulair Pakket Thuis. Verstrekkingsvorm Zorg in Natura:
een deelverstrekking die kan worden gecombineerd met het
PGB.
PGB Persoonsgebonden budget: een verstrekkingsvorm in de
Wet langdurige zorg en Wmo waarbij de cliënt of diens ver-
tegenwoordiger het budget beheert.
Prestatieafspraken Afspraken tussen gemeenten, woningcorporaties en huur-
dersvertegenwoordigers zoals bedoeld in de Woningwet
Prevalentie Het vóórkomen van iets. In dit onderzoek is de feitelijke
productie in de Wlz omgezet in leeftijdsspecifieke prevalen-
tiecijfers. Deze zijn in combinatie met de bevolkingsprogno-
se gebruikt om de toekomstige vraag te berekenen.
VG Verstandelijk Gehandicapt
LVG Licht Verstandelijk Gehandicapt
SGLVG Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt
LG Lichamelijk Gehandicapt
1.3 BRONNEN EN WERKWIJZE
De prognoses in deze monitor zijn tot stand gekomen op basis van de volgende bronnen
en analyses:
1. Productiecijfers Wlz zorgregio Arnhem. Bron: Menzis
De productiecijfers zijn van 1-1-2013 en 1-1-2016. De GGZ-C – ook wel Beschermd
Wonen genoemd - is gemeten op 1-1-2013 en 31-12-2014.
2. Productiecijfers Beschermd Wonen. Bron: Ede, Arnhem, Doetinchem
De centrumgemeenten Ede, Arnhem en Doetinchem hebben een opgave gedaan van
het aantal cliënten Beschermd Wonen op 1-1-2016.
3. Bevolkingsprognose Gelderland op wijk- en buurtniveau. Bron: ABF
Deze bevolkingsprognose is begin 2016 opgesteld door ABF in opdracht van provincie
Gelderland.
Ruimte voor zorg 5
4. Inventarisatie aanbod wonen met zorg. Bron: Ruimte voor Zorg
Alle aanbieders zijn via e-mail en telefoon benaderd om een opgave te doen van hun
locaties, capaciteit, gegevens over eigendom en bekostiging en toekomstplannen. De
gegevens zijn verzameld door middel van een online enquête. De gegevens van en-
kele aanbieders die niet hebben meegedaan, zijn zo veel mogelijk via internet ver-
zameld.
5. Prognose van vraag en aanbod
De productiecijfers zijn samen met de bevolkingsprognose omgerekend naar een
vraagprognose voor de jaren 2026, 2036 en 2046 en deze is naast het aanbod ge-
legd.
De in dit onderzoek berekende “vraag” is dus een theoretische vraag op basis van de
gemiddelde prevalentie in de provincie (eigenlijk zorgregio Arnhem). De “vraag” is
niet de feitelijke vraag van mensen die zich melden bij zorgaanbieders. De - vaak
historisch gegroeide - verschillen tussen gemeenten zijn hierdoor “gladgestreken”.
Alle figuren en tabellen zijn gebaseerd op deze bronnen. De bronvermelding is daarom
niet apart vermeld in de kopjes van de figuren en tabellen.
1.4 VIER OPVALLENDE TRENDS
Er zijn vier opvallende trends waar te nemen:
1. Van twee werelden naar één wereld
Vroeger had je instellingen die voor mensen met een zware zorgvraag of beperking
alles deden: huisvesting, levensonderhoud, activiteiten en werk, zorg. Tegenwoordig
wonen mensen met een zware zorgvraag steeds vaker gewoon ín de samenleving.
Woningcorporaties en gemeenten krijgen hier steeds meer mee te maken.
2. Het 85+ tijdperk
De babyboomgeneratie zal de komende jaren met pensioen gaan en uiteindelijk zor-
gen zij voor een enorme aanwas van het aantal 85-plussers: een verdrievoudiging in
30 jaar. Dit werkt door in de vraag naar wonen met zorg.
3. Nestverlaters in de Ggz
De instroom in Beschermd Wonen door jonge mensen is zeer groot. Dit legt een flin-
ke druk op de capaciteit. De opgave is deze jongeren op weg te helpen naar een zelf-
standig bestaan.
4. Oudergestuurde ontwikkeling in de gehandicaptenzorg
De concentratie van capaciteit in de gehandicaptenzorg is van oudsher groot maar
onder invloed van ouders raakt het aanbod steeds meer verspreid over gemeenten
en woonplaatsen.
1.5 TOEPASSING IN WOONAGENDA’S, WOONVISIES EN PRESTATIEAFSPRAKEN
De Woningwet van 1 januari 2015 beschrijft de relatie tussen gemeenten en woningcor-
poraties. Gemeenten kunnen woningcorporaties vragen een bijdrage te leveren aan het
volkshuisvestingsbeleid. Gemeenten leggen hun doelstellingen vast in woonvisies of in
beknoptere documenten zoals woonagenda’s.
Ruimte voor zorg 6
Woningcorporaties moeten hier redelijkerwijs aan meewerken. Zij doen gemeenten iede-
re zomer een bod hoe zij aan de gemeentelijke doelen kunnen bijdragen. Na een over-
legfase komen de partijen, samen met de huurdersorganisaties, tot afspraken die worden
vastgelegd in de zogenaamde prestatieafspraken.
Het Rijk kan woningcorporaties en gemeenten opdragen om prioriteit te geven aan be-
paalde doelen. Op dit moment heeft het Rijk vier doelstellingen geformuleerd: betaal-
baarheid en beschikbaarheid voor de doelgroep, energiezuinige sociale huurwoningvoor-
raad, huisvesten van urgente doelgroepen, realiseren van wonen met zorg en ouderen-
huisvesting.
Drie van deze vier doelstellingen raken de zorgsector. Daarom zijn in deze monitor sug-
gesties opgenomen voor prestatieafspraken voor wonen met zorg. Prestatieafspraken zijn
niet het beleid, maar zijn wel een nuttig instrument om lopend beleid “af te maken” door
concrete doelstellingen af te spreken, of om nieuw beleid “aan te zwengelen” door nieu-
we thema’s te exploreren. Daarnaast kunnen de prestatieafspraken een middel zijn om
aanbieders en instanties samen te brengen. Vanuit de optiek van de gemeente zijn pres-
tatieafspraken een mogelijkheid om woonbeleid te verknopen met het sociaal domein.
Ruimte voor zorg 7
2 HOOFDPUNTEN: TRENDS EN ONTWIKKELINGEN
De Monitor Wonen-Zorg 2016 provincie Gelderland is een prognose van vraag en aanbod
naar wonen met zorg. Het gaat zowel om ouderenzorg, gehandicaptenzorg als Ggz.
Dit hoofdstuk is een samenvatting van de resultaten van de monitor. Begonnen wordt
met een algemene inleiding op de ontwikkelingen rond wonen met zorg: de samenleving
is aangeland op een punt waarbij wonen met zorg geen apart segment meer is, maar
samenvalt met het regulier beleid en woningaanbod.
Daarna laten we zien hoe de bevolking in Gelderland zich de komende 30 jaar ontwik-
kelt: de omvang blijft gelijk, maar de leeftijdsverdeling verandert ingrijpend.
In de drie paragrafen daarna presenteren we de hoofdpunten van de analyse van respec-
tievelijk de ouderenzorg, de Ggz en de gehandicaptenzorg.
2.1 ONTWIKKELINGEN IN WONEN MET ZORG
De voorgeschiedenis van wonen met zorg
Heel vroeger leefden ouderen bij hun kinderen en leefden mensen met een beperking bij
hun ouders. In de 20e eeuw ontstonden instellingen die mensen met een hoge zorgvraag
onderdak boden. Na de oorlog brak er een periode aan van institutionalisering en groei
van deze verblijfsvoorzieningen: instellingen voor zwakzinnigen, psychiatrische instellin-
gen, verzorgingshuizen, verpleeghuizen. Het werd een overheidsverantwoordelijkheid.
Kritiek op het overheidssysteem was er al snel: het beleid was star waardoor de voorzie-
ningen niet meebewogen met de groeiende kwaliteitsvraag. De cliënten werden afgezon-
derd van de maatschappij. En vanaf de jaren ’80 waren er zorgen om de betaalbaarheid.
Al deze problemen zijn er nog steeds.
In deze eeuw is geprobeerd het tij te keren door marktprikkels in te bouwen in de zorg.
Door zorgaanbieders scherp te houden via inkoopprocedures wordt er een optimum in de
prijs-kwaliteitsverhouding nagestreefd. Het volume van de zorg wordt in bedwang ge-
houden door een landelijk budget. Zorgkantoren – en sinds kort ook gemeenten voor wat
betreft Beschermd Wonen – hebben de opdracht kwalitatief en kwantitatief de goede
voorzieningen in te kopen. Door ingrepen in de toegang – indicatie, eigen bijdragen –
worden de lichtere zorgvragen uitgesloten van verblijf. Ook wordt geprobeerd de woon-
component uit de aanspraken voor verblijf te halen waardoor het systeem flexibeler
wordt.
Al deze beleidswijzigingen hebben ingrijpende gevolgen voor het vastgoed en voor de
organisaties en instanties die zich bezig houden met het vastgoed. Woningcorporaties om
te beginnen zien een risico ontstaan bij het traditionele zorgvastgoed terwijl er tegelijker-
tijd een behoefte is aan nieuwe geclusterde woonzorgvoorzieningen op basis van schei-
den wonen en zorg. Gemeenten en woningcorporaties zien zich geconfronteerd met
transformatie van zorgvastgoed en terreinen; zorgaanbieders kunnen het vaak niet op
eigen kracht. Er is geen landelijk saneringsbeleid.
Op lokaal niveau is een explorerende fase aangebroken.
Ruimte voor zorg 8
Van twee werelden naar één wereld
Je kan het ook zo zien: vroeger waren er twee werelden, die van mensen die zorg nodig
hadden en in instellingen verbleven en die van gezonde mensen. Woningcorporaties en
gemeenten waren er voor de laatste groep.
Figuur 2 Twee werelden: instelling en buitenwereld
Dit onderscheid is niet scherp meer. Er is nu één wereld, waarin iedereen samenleeft.
Woningcorporaties merken dit heel duidelijk: er dienen zich nu allerlei doelgroepen aan
die vragen naar speciale woonvormen en vooral goedkope, kleine woningen. Gemeenten
merken het ook: zij krijgen stukje bij beetje de verantwoordelijkheid over de zorg. Voor
aanbieders is het natuurlijk ook wennen om te werken met nieuwe spelers en spelregels.
Figuur 3 Eén wereld
Ruimte voor zorg 9
Bij woningcorporaties ligt ook een opgave om de woningmarkt in beweging te houden:
doorstroming. Goedkope woningen moeten vrijkomen of bestemd worden voor mensen
met een laag inkomen, bijvoorbeeld mensen met een beperking die in de regel weinig
eigen inkomen hebben. Grote woningen moeten vrijkomen voor gezinnen. Toegankelijke
woningen moeten vrijkomen voor mensen met een lichamelijke beperking. De doorstro-
ming werkt echter niet altijd optimaal. Ouderen bijvoorbeeld laten zich maar mondjes-
maat verleiden te verhuizen naar een kleiner seniorenappartement. Mensen met een
lichamelijke beperking blijven graag in hun eigen buurt en huis wonen, met aanpassin-
gen. Jongeren die een goedkope woning zoeken komen moeilijk aan de bak. Dit thema –
de doorstroming – heeft veel raakvlakken met de zorg.
De toekomst vergt daarom dat woningcorporaties, gemeenten, zorgaanbieders en verze-
keraars gezamenlijk beleid maken met een gezamenlijke visie op het totaal, en niet al-
leen op het deel van de werkelijkheid waar men zelf verantwoordelijk voor is. Vroeger, in
de tijd van de twee werelden, kon ieder grotendeels zijn eigen weg gaan. Nu hebben
aanbieders, overheden en instanties meer een gedeelde verantwoordelijkheid en vullen
hun werkvelden elkaar aan om zodoende tot een goed resultaat te komen voor de indivi-
duele zorgvrager.
Afbouw verblijfszorg
De afgelopen jaren zijn veel maatregelen genomen in de zorg. De Awbz is per 1-1-2015
afgeschaft, en de verblijfszorg daarbinnen is overgegaan naar een nieuwe wet, de Wet
langdurige zorg, Wlz.
Eén van de maatregelen die is genomen om de omvang van de verblijfszorg in te tomen,
is het afschaffen van de lichtere verblijfsindicaties.
Figuur 4 Transitie van de Awbz: zorgprofielen die niet meer in aanmerking komen voor
de Wlz verstrekking zorg met verblijf
Ouderenzorg V&V1 V&V2 V&V3 V&V4 V&V5 V&V6 V&V7 V&V8 V&V9 V&V10
Gehandicaptenzorg VG1 VG2 VG3 VG4 VG5 VG6 VG7 VG8 Legenda:
LVG1 LVG2 LVG3 LVG4 LVG5 .. = Gehandhaafd
SGLVG1 .. = Afgeschaft
LG1 LG2 LG3 LG4 LG5 LG6 LG7 .. = Overgeheveld naar Wmo
GGZ GGZ-B1 GGZ-B2 GGZ-B3 GGZ-B4 GGZ-B5 GGZ-B6 GGZ-B7
GGZ-C1 GGZ-C2 GGZ-C3 GGZ-C4 GGZ-C5 GGZ-C6 Overgeheveld naar Wmo
Bovenstaand schema laat zien welke verblijfsindicaties zijn afgeschaft. Mensen die deze
indicatie al hadden, behouden hun recht. Gaandeweg neemt het aantal cliënten met deze
Ruimte voor zorg 10
indicaties af. Nieuwe lichte indicaties worden niet afgegeven. Mensen met deze lichte
zorgvraag zullen thuis hun zorg ontvangen, of soms in specifieke woonzorgvoorzieningen
waar zij zelf hun huur betalen.
Verstrekkingen verblijfszorg
Voor buitenstaanders is het jargon in de Wlz en Wmo niet helder. Daarom hieronder een
overzicht welk type verstrekkingen de Wlz en de Wmo kennen. Daarachter staat of de
huisvesting is inbegrepen in deze verstrekking of niet.
Uit het overzicht kan worden afgeleid dat alleen een ZZP en het traditionele Beschermd
Wonen inclusief huisvesting zijn. De andere verstrekkingsvormen zijn exclusief huisves-
ting: de cliënt betaalt zelf de huisvesting, en vaak ook de hotelkosten - het levensonder-
houd - zoals schoonmaken, koken, wassen en recreatie. Omdat huisvesting en hotelkos-
ten niet inbegrepen zitten in de verstrekking, wordt ook wel gesproken van “scheiden
wonen en zorg”.
Figuur 5 Overzicht verstrekkingen Wlz en Wmo Beschermd Wonen
Verstrekking Huisvesting inbegrepen?
Zorg in natura, ZIN
ZZP, Zorgzwaartepakket Ja
VPT, Volledig pakket thuis Nee
MPT, Modulair pakket thuis Ja / Nee
BW, Beschermd Wonen (Wmo) Ja
Persoonsgebonden bekostiging
PGB, Persoonsgebonden budget Nee
Voor een goed begrip: deze verstrekkingen zijn vaak uitwisselbaar. Iemand met een VG3
indicatie kan er bijvoorbeeld voor kiezen om die indicatie te verzilveren in de vorm van
een ZZP. Dan krijgt die persoon een plekje in een intramuraal project van een zorgaan-
bieder. Maar de persoon kan er ook voor kiezen alle zorg thuis te ontvangen, het VPT.
Combinaties van Zorg in Natura en PGB zijn mogelijk met het MPT, bijvoorbeeld wonen
en zorg intramuraal, en dagbesteding door middel van een PGB.
Beschermd Wonen, nu het domein van de gemeenten, is in principe intramuraal en Zorg
In Natura, dat wil zeggen: alle zorg, hotelkosten, huisvesting, begeleiding, dagbesteding
is inbegrepen in de verstrekking. Maar gemeenten willen een groot deel van dit intramu-
rale aanbod omzetten in een flexibeler en veelzijdiger aanbod waarbij de cliënt de huur
betaalt.
Kortom: voor iedereen die zich bezighoudt met vastgoed en de woningmarkt is er de
komende jaren nog volop te doen: transformatie van verouderd vastgoed, nieuwe woon-
zorgcombinaties op basis van scheiden wonen en zorg, en veel meer mensen een plek
geven in de reguliere woningvoorraad. Er is veel denkwerk en samenwerking nodig.
Ruimte voor zorg 11
2.2 BEVOLKINGSONTWIKKELING
Na deze algemene introductie op de veranderingen in wonen met zorg, duiken we nu in
de demografie van provincie Gelderland: de bevolkingsprognose 2016-2046.
Bevolkingsprognose Gelderland 2016-2046
De bevolking in de provincie Gelderland zal de komende decennia ietsje groeien. De pro-
vincie telt nu 2.034-duizend inwoners en dit zullen er in 2036, dus over 20 jaar, naar
verwachting 2.103-duizend zijn. Na piekjaar 2036 neemt de bevolking langzaam af.
Figuur 6 Bevolkingsprognose Gelderland 2016 – 2046
Blijft de omvang van de bevolking nagenoeg gelijk, de leeftijdssamenstelling verandert
drastisch. De bevolking boven de 75 jaar neemt toe, die onder de 55 jaar neemt af, en
de groep 55-75 jarigen neemt de eerste 10 jaar nog toe om daarna ook terug te gaan
lopen. Vooral de toename van het aantal 85-plussers is opvallend:
Figuur 7 Bevolkingsprognose 55+ Gelderland 2016 – 2046
Ruimte voor zorg 12
De groep 85-plussers groeit de komende 30 jaar gestaag door, van 43-duizend naar 125-
duizend, een toename van 190%. Dit is des te belangrijker aangezien het zorggebruik
onder deze groep groot is. Het zal de vraag naar verblijfszorg verder opstuwen.
Op dit moment zijn er op iedere 10 75-plussers 31 ouderen tussen de 55 en 75 jaar. In
dertig jaar zal deze verhouding wijzigen naar nog slechts 13 jonge ouderen op iedere 10
oudere ouderen. Dit zegt iets over het vrijwilligerspotentieel.
Het beroep op wonen met zorg in de Ggz en de sector verstandelijk gehandicapten wordt
voor een belangrijk deel bepaald door de groep jongeren die het huis uit gaan. De leef-
tijdsgroep 15 tot 30-jarigen neemt de komende vijf jaar nog lichtjes toe, om daarna te
gaan dalen. Na 2036 wordt weer een geringe groei voorspeld.
Regionale bevolkingsontwikkeling
Regionaal zijn er grote verschillen:
Tabel 1 Bevolkingsprognose Gelderland 2016 – 2046, naar regio
Regionale kerncijfers
2016 2046 2016 2046 2016 2046 2016 2046 2016 2046
Achterhoek 263 231 -12% 29 22 -25% 6 17 162% 2,9 1,1 2,5% 7,4%
FoodValley 256 307 20% 38 43 12% 5 15 192% 2,9 1,3 2,0% 4,9%
FoodValley met Utrecht 345 408 18% 49 54 11% 7 21 199% 2,9 1,4 2,0% 5,1%
Noord-Veluwe 200 224 12% 24 25 3% 4 14 218% 2,9 1,2 2,2% 6,3%
Rivierenland 238 241 1% 28 26 -10% 4 13 221% 3,6 1,3 1,7% 5,5%
Arnhem e.o. 323 338 5% 38 37 -4% 7 19 173% 3,0 1,3 2,1% 5,6%
Nijmegen e.o 307 306 -1% 47 40 -16% 6 17 200% 3,2 1,3 1,8% 5,5%
Liemers 130 126 -3% 15 12 -16% 2 8 235% 3,3 1,2 1,9% 6,6%
Stedendriehoek 316 312 -1% 35 31 -11% 8 22 174% 2,9 1,2 2,5% 7,0%
Gelderland 2.035 2.084 2% 254 234 -8% 43 125 190% 3,1 1,3 2,1% 6,0%
Bevolking x 1.000 15-24 jarigen x 1.000 85-plussers x 1.000 55-74/75+ %85+
Achterhoek De Achterhoek is een regio met een sterk dalende bevolking, waaron-
der de sterkste afname van het aantal jongeren tussen 15 en 24 jaar.
De groei van het aantal 85-plussers is in De Achterhoek relatief laag,
maar door de algehele krimp is in 2046 het aandeel 85-plus op de
totale bevolking het grootst binnen de provincie: 7,4%. Ook de ver-
houding tussen jonge ouderen en oude ouderen (55-74 / 75+) neemt
het sterkst af: van 2,9 nu naar 1,1 in 2046.
FoodValley
FoodValley is in veel opzichte het tegenovergestelde van De Achter-
hoek. Hier groeit de bevolking nog de komende jaren, met 20% tot
2046. Ook het aantal jongeren tussen 15 en 24 neemt 12% toe. De
vergrijzing is gemiddeld, met een toename van 192% van het aantal
85-plussers. Het aandeel 85-plussers op de totale bevolking is het
laagst in de provincie in 2046: 4,9%. De verhouding tussen jonge
ouderen en oude ouderen daalt van 2,9 naar 1,3.
Ruimte voor zorg 13
Opmerking: in dit onderzoek zijn de Utrechtse gemeenten Renswou-
de, Rhenen en Veenendaal meegenomen. FoodValley inclusief deze
Utrechtse gemeenten is in blauw weergegeven in de tabel. De overige
regio’s zijn alleen voor het Gelderse deel opgenomen in het onder-
zoek.
Noord-Veluwe
Ook in de Noord-Veluwe zal de bevolking groeien, en wel met 12%.
Het aantal jongeren blijft nagenoeg gelijk. Het aantal 85-plussers
neemt in dertig jaar flink toe: 218%. Daardoor komt het aandeel 85-
plussers op de totale bevolkingin 2046 op 6,3% en de verhouding van
jong-oud / oud-oud daalt van 2,9 naar 1,2.
Rivierenland
In Rivierenland komt de omvang van de bevolking de komende de-
cennia niet van zijn plaats. Maar het aantal jongeren daarbinnen
neemt 10% af en het aantal ouderen neemt toe, het aantal 85-
plussers zelfs met 221%. Daardoor maakt het aantal 85-plussers
straks 5,5% uit van de totale bevolking. De verhouding jong-oud /
oud-oud is nu het gunstigst in de provincie maar zakt van 3,6 naar
1,3.
Arnhem e.o.
De regio Arnhem kent de komende decennia een lichte bevolkings-
groei. Daarbinnen neemt het aantal jongeren licht af en groeit de
groep 85-plussers met 173% zodat hun aandeel op de totale bevol-
king in 2046 is gestegen van 2,1% naar 5,6%. De verhouding jong-
oud / oud-oud neemt af van 3,0 naar 1,3.
Nijmegen e.o.
De bevolkingsomvang in de regio Nijmegen blijft nagenoeg gelijk de
komende jaren. Het aantal jongeren neemt wel fors af, met 16%,
terwijl het aantal 85-plussers 200% toeneemt. Hun aandeel is in 2046
5,5% van de totale bevolking en de verhouding jong-oud / oud-oud
wordt 1,3.
Liemers
Net als de Achterhoek is De Liemers een landelijke regio in de perife-
rie van het land, maar de sociaal-economische omstandigheden zijn
verschillend. De bevolking neemt licht af, het aantal jongeren neemt
sterk af en de toename van de 85-plussers is het grootst van alle
Gelderse regio’s: 235%. In 2046 zal dan ook 6,6% van de bevolking
85 jaar of ouder zijn, waarmee de regio na de Stedendriehoek en De
Achterhoek op de derde plaats staat. De verhouding jong-oud / oud-
oud daalt van 3,3 naar 1,2.
Stedendriehoek De Stedendriehoek (voor wat betreft het Gelderse deel) behoudt de
Ruimte voor zorg 14
komende decennia een constante bevolkingsomvang. Daarbinnen
neemt het aantal jongeren 11% af en groeit het aantal 85-plussers
174% - veel, maar zeker niet het hoogst van de provincie. Al met al
zal het aandeel 85-plussers, wat nu al op 2,5% staat, toenemen tot
7,0%. De verhouding jong-oud / oud-oud daalt van 2,9 naar 1,2 in
2046.
Stad en platteland
De kleine kernen vergrijzen en ontgroenen sneller dan de grotere agglomeraties. In die
kleine kernen zal de vraag naar wonen met zorg sterk groeien. Dit brengt ofwel een ver-
huisbeweging teweeg naar de grotere kernen waar de voorzieningen voor wonen met
zorg zijn, ofwel deze voorzieningen gaan zich de komende jaren deconcentreren naar de
kleinere bevolkingscentra.
Figuur 8 Bevolkingsprognose 85+ Gelderland 2016 – 2046, naar omvang kern,
2016=100
2.3 OVERZICHT AANBOD WONEN MET ZORG
In dit onderzoek zijn alle aanbieders benaderd met een digitale vragenlijst over hun ca-
paciteit en hun plannen. De uitkomsten vatten we hier samen.
2.3.1 Capaciteit nu en toekomst
Gevraagd is aan de aanbieders hoe groot hun huidige capaciteit wonen met zorg is en
wat hun plannen zijn. Er is onderscheid gemaakt naar verschillende soorten plannen:
Een verandering van de capaciteit of doelgroep
Vervangende nieuwbouw
Aanpassing aan het gebouw, zoals verbouw, aanbouw, vervanging van een deel
Het sluiten van de locatie en het verplaatsen van de capaciteit. Dit betekent dat een
organisatie voldoende contractruimte heeft om elders deze capaciteit in te zetten
Ruimte voor zorg 15
Het sluiten van de locatie en het opheffen van de capaciteit
Nieuw te ontwikkelen locaties
Wensen – geen plannen – voor nieuwe uitbreiding
Tabel 2 Huidige en toekomstige capaciteit wonen met zorg Gelderland
Totaal
PG Woonzorg
, licht,
somatiek
Wmo Wlz Zvw VG/LVG/
SGLVG
LG
Geen verandering 6.000 7.026 2.665 505 316 9.061 850
Verandering capaciteit of doelgroep 836 1.196 318 319 219 363 8
Vervangende nieuwbouw 654 896 977 -
Verbouw, aanbouw, vervanging deel 1.487 1.314 220 6 - 1.206 15
Sluiten locatie en verplaatsen capaciteit 210 117 108 13 - 131 -
Sluiten locatie en opheffen capaciteit 104 130 50 103 122 87 -
In ontwikkeling
Wens
Totaal 9.291 10.679 3.361 946 657 11.825 873 37.632
Huidig
Ouderenzorg Ggz Ghz
Totaal
PG Woonzorg
, licht,
somatiek
Wmo Wlz Zvw VG/LVG/
SGLVG
LG
Geen verandering 6.000 7.026 2.665 505 316 9.061 850
Verandering capaciteit of doelgroep 971 840 461 298 249 440 13
Vervangende nieuwbouw 722 645 887 -
Verbouw, aanbouw, vervanging deel 1.489 1.174 218 6 - 1.215 48
Sluiten locatie en verplaatsen capaciteit
Sluiten locatie en opheffen capaciteit
In ontwikkeling 399 319 101 - - 181 -
Wens 54 90 10 - - 17 -
Totaal 9.635 10.094 3.455 809 565 11.801 911 37.270
Verandering t.o.v. huidig 3,7% -5,5% 2,8% -14,5% -14,0% -0,2% 4,4% -1,0%
Toekomstig (2021)
Ouderenzorg Ggz Ghz
Opgeteld is de capaciteit in Gelderland bijna 38.000 plaatsen voor al deze doelgroepen.
Daarbinnen is de groep verstandelijk gehandicapten het grootst. De capaciteit “Woon-
zorg, licht, somatiek” is de optelsom van capaciteit in verzorgingshuizen en verpleeghuis-
capaciteit somatiek; niet meegeteld hierin zijn geriatrische revalidatie en palliatieve zorg.
Door de massieve groei van het aantal mensen met dementie zal het verblijfsaanbod
voor deze doelgroep op termijn het grootste aandeel krijgen binnen het totaal.
Over het geheel genomen is er – op basis van wat de aanbieders hebben opgegeven in
het onderzoek - geen groei van de capaciteit. Wel groeit de capaciteit voor mensen met
dementie, Wmo capaciteit binnen de Ggz, en de capaciteit voor de doelgroep lichamelijk
gehandicapten. Maar er is een afname van de capaciteit Woonzorg + verblijf licht en so-
matiek en de overige Ggz.
Er vindt weinig activiteit plaats op het gebied van nieuwbouw, maar des te meer op het
gebied van vervanging en verbouw van bestaand vastgoed.
Ruimte voor zorg 16
2.3.2 Scheiden wonen en zorg
Vroeger werd huisvesting en hotelkosten altijd bekostigd uit de Awbz. Tegenwoordig
kunnen cliënten zelf vaak ervoor kiezen het appartement te huren en zorg op maat te
regelen: scheiden wonen en zorg. Dit is mogelijk met een PGB, maar ook met een VPT of
MPT.
Rondom het PGB zijn er veel kleinschalige initiatieven ontstaan, ook een vorm van schei-
den wonen en zorg.
Gevraagd is aan de aanbieders of locaties PGB-projecten zijn of bekostigd zijn op basis
van scheiden wonen en zorg.
Tabel 3 Huidige en toekomstige bekostiging wonen met zorg Gelderland
Totaal
PG Woonzorg
, licht,
somatiek
Wmo Wlz Zvw VG/LVG/
SGLVG
LG
PGB-project 398 109 405 35 - 808 16 1.771
Scheiden wonen en zorg mogelijk 3.401 5.184 393 103 1 3.060 - 12.142
Alle appartementen scheiden wonen en zorg 128 920 267 118 12 69 - 1.514
In toekomst scheiden wonen en zorg mogelijk 1.301 1.224 994 - - 144 143 3.806
In toekomst alle appartementen scheiden wonen en zorg 145 531 6 2 - - - 684
Scheiden wonen en zorg niet mogelijk 3.918 2.711 1.296 688 644 7.744 714 17.715
Totaal 9.291 10.679 3.361 946 657 11.825 873 37.632
PGB-project 4% 1% 12% 4% 0% 7% 2% 5%
Scheiden wonen en zorg mogelijk 37% 49% 12% 11% 0% 26% 0% 32%
Alle appartementen scheiden wonen en zorg 1% 9% 8% 12% 2% 1% 0% 4%
In toekomst scheiden wonen en zorg mogelijk 14% 11% 30% 0% 0% 1% 16% 10%
In toekomst alle appartementen scheiden wonen en zorg 2% 5% 0% 0% 0% 0% 0% 2%
Scheiden wonen en zorg niet mogelijk 42% 25% 39% 73% 98% 65% 82% 47%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Huidig
Ouderenzorg Ggz Ghz
Totaal
PG Woonzorg
, licht,
somatiek
Wmo Wlz Zvw VG/LVG/
SGLVG
LG
PGB-project 410 106 572 41 50 818 16 2.013
Scheiden wonen en zorg mogelijk 5.132 6.160 1.396 103 1 3.302 181 16.275
Alle appartementen scheiden wonen en zorg 308 1.403 293 121 12 88 - 2.225
In toekomst scheiden wonen en zorg mogelijk
In toekomst alle appartementen scheiden wonen en zorg
Scheiden wonen en zorg niet mogelijk 3.785 2.425 1.194 544 502 7.593 714 16.757
Totaal 9.635 10.094 3.455 809 565 11.801 911 37.270
PGB-project 4% 1% 17% 5% 9% 7% 2% 5%
Scheiden wonen en zorg mogelijk 53% 61% 40% 13% 0% 28% 20% 44%
Alle appartementen scheiden wonen en zorg 3% 14% 8% 15% 2% 1% 0% 6%
In toekomst scheiden wonen en zorg mogelijk
In toekomst alle appartementen scheiden wonen en zorg
Scheiden wonen en zorg niet mogelijk 39% 24% 35% 67% 89% 64% 78% 45%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Ouderenzorg Ggz Ghz
Toekomstig (2021)
Al met al blijkt het aandeel van projecten die puur op PGB’s draaien gering. Relatief het
meeste PGB aanbod vinden we binnen de Wmo, het Beschermd Wonen.
Ruimte voor zorg 17
Bij een veel groter aandeel van het aanbod is het in principe mogelijk om te kiezen voor
scheiden wonen en zorg. De zorgaanbieder moet hiervoor de nodige administratieve
aanpassingen plegen in zijn organisatie. Of er veel gebruik wordt gemaakt van deze mo-
gelijkheid, is niet gemeten. Uit de productiecijfers Wlz – die later aan de orde komen –
blijkt dat veel meer cliënten een PGB hebben dan er specifiek PGB aanbod is. Deze clien-
ten zouden hun PGB kunnen gebruiken in de capaciteit die hierboven is aangeduid met
“scheiden wonen en zorg mogelijk” maar aannemelijker is dat zij met hun PGB ambulan-
te zorg inkopen.
Scheiden wonen en zorg is vooral groot en groeiende in de ouderenzorg en binnen de
Wmo.
In een toenemend aantal gevallen, vooral bij de voormalige verzorgingshuizen, is of
wordt een hele locatie omgezet naar scheiden wonen en zorg
2.3.3 Huur versus eigendom
Tot slot kijken we naar hoe het gesteld is met de eigendomssituatie van het zorgvast-
goed: is het eigendom van de zorgaanbieder, of huurt de zorgaanbieder het (van een
woningcorporatie)?
Tabel 4 Huidige en toekomstige eigendomsverhouding wonen met zorg Gelderland
Totaal
PG Woonzorg
, licht,
somatiek
Wmo Wlz Zvw VG/LVG/
SGLVG
LG
Eigendom van zorgaanbieder 5.264 5.450 1.597 813 464 6.311 555 20.454
Huurpand 4.027 5.229 1.764 133 193 5.514 318 17.178
Totaal 9.291 10.679 3.361 946 657 11.825 873 37.632
Eigendom van zorgaanbieder 57% 51% 48% 86% 71% 53% 64% 54%
Huurpand 43% 49% 52% 14% 29% 47% 36% 46%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Ghz
Huidig
Ouderenzorg Ggz
Totaal
PG Woonzorg
, licht,
somatiek
Wmo Wlz Zvw VG/LVG/
SGLVG
LG
Eigendom van zorgaanbieder 5.269 5.052 1.599 688 322 6.381 555 19.866
Huurpand 4.366 5.042 1.856 121 243 5.420 356 17.404
Totaal 9.635 10.094 3.455 809 565 11.801 911 37.270
Eigendom van zorgaanbieder 55% 50% 46% 85% 57% 54% 61% 53%
Huurpand 45% 50% 54% 15% 43% 46% 39% 47%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Ouderenzorg Ggz Ghz
Toekomstig (2021)
Iets meer dan de helft van het vastgoed is eigendom van de zorgaanbieder. In de toe-
komst zal het aandeel vastgoed in eigendom iets afnemen en het aandeel huur iets toe-
nemen.
Ruimte voor zorg 18
In de Ggz-Wlz, Ggz-Zvw en ook de sector LG is het merendeel van de capaciteit in bezit
van de zorgaanbieder. Maar ook hier is de trend dat het eigen bezit afneemt ten gunste
van huur.
2.4 OUDERENZORG
Na deze beschrijving van het aanbod wonen met zorg in de provincie Gelderland, gaan
we nu in op drie zorgsectoren, te beginnen met de ouderenzorg.
2.4.1 Het 85-plus tijdperk
Wat brengt ons de toekomst? De voorspelling van de vergrijzing is hard, en bovenal
moeten we rekening houden met een forse toename van het aantal mensen met demen-
tie en het aantal 85-plussers. Aangezien 85-plussers relatief een hoog beroep doen op
Wlz-zorg – zij hebben vaak meerdere ziektebeelden tegelijk waardoor zij sneller in aan-
merking komen voor een Wlz-indicatie – kunnen we gerust stellen dat de komende de-
cennia het “85-plus tijdperk” zullen zijn.
Met zo’n groei van de vraag in het verschiet, lijkt een groei van het Wlz aanbod ook on-
ontkoombaar. Voor één doelgroep gaat dat zeker op: mensen met dementie die niet zelf-
standig kunnen wonen zullen behoefte blijven houden aan wonen met zorg. We voorspel-
len een enorme groei van deze vraag. Voor een andere doelgroep niet: ouderen die van
alles mankeren maar niet dement zijn zouden er toch voor kunnen kiezen om thuis te
blijven wonen. Het beroep op thuiszorg, woningaanpassingen en diensten zal dan flink
groeien. Het zal de betaalbaarheid van de Wmo en Zvw op de proef stellen. Positief is dat
zij binnen hun eigen sociale netwerk blijven wonen waar zijn steun en hulp van krijgen.
2.4.2 Transformatie van het zorgvastgoed
De afgelopen jaren zijn de lichte verblijfsindicaties in de ouderenzorg (ZZP1-3) afge-
schaft. De ouderen met deze indicaties maakten gebruik van het verzorgingshuis. Nu
deze instroom opdroogt, bieden veel zorgorganisaties hun kamers en appartementen in
verzorgingshuizen te huur aan: scheiden wonen en zorg.
Vroeger was het vastgoed geoormerkt voor een bepaalde doelgroep. Een woonzorgcen-
trum had bijvoorbeeld een toelating voor zeg 30 verpleeghuisplaatsen PG en 50 plaatsen
verblijf licht (verzorgingshuis) en vaak was er ook nog een aanleunflat waar ouderen zelf
een woning konden huren. Dit is niet langer meer zo; het vastgoed is niet meer geoor-
merkt voor bepaalde doelgroepen of zorgprestaties. In plaats daarvan zijn zorgaanbie-
ders nu voor een bepaald aantal plaatsen gecontracteerd en moeten zij zelf bepalen hoe
zij deze plaatsen verdelen over hun zorggebouwen, uiteraard wel op voorwaarde dat de
zorg verantwoord is en voldoet aan de regels.
Zorgaanbieders kunnen nu veel flexibeler omspringen met hun vastgoed, en omgekeerd,
het vastgoed kan nu veel meer doelgroepen bedienen. In de voormalige verzorgingshui-
zen zien we nu veel cliënten die een verpleeghuisindicatie hebben. Vaak worden delen
ervan omgebouwd tot kleinschalige woonprojecten. Ouderen met een verblijfsindicatie
kunnen in veel gevallen in een aanleunwoning blijven wonen; de zorg komt naar ze toe.
Ruimte voor zorg 19
Deze verandering heeft vele gevolgen en gemeenten en woningcorporaties wordt ge-
vraagd mee te werken met de transformatie van het vastgoed:
Gemeenten wordt gevraagd om in te stemmen met nieuwe functies van zorggebou-
wen, bijvoorbeeld de verhuur;
Woningcorporaties die bezit hebben in de zorg wordt gevraagd mee te werken met
de transformatie van de zorggebouwen. Tegelijkertijd zullen veel woningcorporaties
ervaren dat de wat oudere en kleine seniorenwoningen het niet goed meer doen on-
der de doelgroep.
Zoals we zullen zien, neemt de vraag naar verblijf voor mensen met dementie enorm toe
de komende decennia. De afgelopen jaren is de capaciteit al flink uitgebreid. De groei
van de vraag zal nog zeker 30 jaar aanhouden.
Tegelijkertijd is de toekomst van de oude verzorgingshuizen onzeker. Zorgaanbieders
verhuren nu deze appartementen en bieden daar zorg en diensten aan. In dit onderzoek
noemen we dit aanbod Woonzorg: geclusterd wonen met full-service zorg- en dienstver-
lening. Of dit de gebouwen zal redden, is maar de vraag. Feit is dat zorgaanbieders de
komende jaren veel werk zullen hebben aan de transformatie van hun vastgoed.
2.4.3 Dementie
De capaciteit voor mensen met dementie in relatie tot de vraag laat voor Gelderland als
geheel verrassend genoeg een overschot zien van 608 plaatsen in 2016, zie onderstaan-
de tabel (zie bijlage voor cijfers van de afzonderlijke gemeenten).
Tabel 5 Capaciteit dementie: vraag versus aanbod naar regio
Gelderland: dementie, aanbod versus vraag
Trad. Kleins. Totaal Vraag Verschil Trad. Kleins. Totaal Vraag Verschil
Achterhoek 180 933 1.113 1.286 -173 180 985 1.165 1.492 -327
FoodValley 493 665 1.158 1.019 139 405 767 1.172 1.177 -5
FoodValley met Utrecht 493 930 1.423 1.367 56 405 1.083 1.488 1.599 -111
Noord-Veluwe 711 495 1.206 889 317 533 668 1.201 1.062 139
Rivierenland 317 544 861 852 9 313 688 1.001 991 10
Arnhem e.o. 708 908 1.616 1.372 244 607 984 1.591 1.536 55
Nijmegen e.o 565 788 1.353 1.158 195 451 894 1.345 1.351 -6
Liemers 81 366 447 536 -89 81 366 447 669 -222
Stedendriehoek 601 936 1.537 1.571 -34 371 1.342 1.713 1.770 -57
Gelderland 3.656 5.635 9.291 8.683 608 2.941 6.694 9.635 10.048 -413
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Gelderland: dementie, aanbod versus vraag
Trad. Kleins. Totaal Vraag Verschil Trad. Kleins. Totaal Vraag Verschil
Achterhoek 5% 17% 12% 15% -13% 6% 15% 12% 15% -22%
FoodValley 13% 12% 12% 12% 14% 14% 11% 12% 12% 0%
FoodValley met Utrecht 4% -7%
Noord-Veluwe 19% 9% 13% 10% 36% 18% 10% 12% 11% 13%
Rivierenland 9% 10% 9% 10% 1% 11% 10% 10% 10% 1%
Arnhem e.o. 19% 16% 17% 16% 18% 21% 15% 17% 15% 4%
Nijmegen e.o 15% 14% 15% 13% 17% 15% 13% 14% 13% 0%
Liemers 2% 6% 5% 6% -17% 3% 5% 5% 7% -33%
Stedendriehoek 16% 17% 17% 18% -2% 13% 20% 18% 18% -3%
Gelderland 100% 100% 100% 100% 7% 100% 100% 100% 100% -4%
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Ruimte voor zorg 20
In Gelderland als geheel is een overschot zichtbaar aan capaciteit voor mensen met de-
mentie. Ten opzichte van de vraag is er 7% meer aanbod, 608 plaatsen. Daar komt nog
bij dat er van uit mag worden gegaan dat een deel van de ouderen met een ZZP5 of zelfs
ZZP7 indicatie niet eens in deze capaciteit wordt opgevangen, maar in verzorgingshuizen.
De komende jaren wordt er nog capaciteit bij gerealiseerd, maar desondanks zal dit
overschot omslaan in een tekort van 4% in 2021. Dit is het gevolg van de enorme ver-
grijzing.
Binnen de provincie zijn er aanzienlijke verschillen. In de Achterhoek en De Liemers is
sprake van een flink tekort, dat nog verder dreigt op te lopen. In de regio Noord-Veluwe
is juist een overschot zichtbaar. Het aandeel traditionele, niet-kleinschalige capaciteit in
deze regio is hoog. In de regio’s Arnhem en Nijmegen is ook sprake van een overschot,
maar de komende jaren slaat dit om in een licht tekort.
Het aantal mensen met dementie waarvoor opvang noodzakelijk is, groeit dramatisch
snel, en er is lange termijn visie en beleid nodig om dit probleem te tackelen:
Tabel 6 Vraag naar wonen met zorg voor mensen met dementie, naar regio
Gelderland: dementie, vraagontwikkeling
2016 2026 2036 2046
Achterhoek 1.286 1.729 2.355 2.958
FoodValley 1.019 1.380 1.977 2.646
FoodValley met Utrecht 1.367 1.884 2.710 3.610
Noord-Veluwe 889 1.279 1.861 2.432
Rivierenland 852 1.190 1.778 2.357
Arnhem e.o. 1.372 1.790 2.550 3.325
Nijmegen e.o 1.158 1.589 2.259 2.938
Liemers 536 804 1.142 1.463
Stedendriehoek 1.571 2.077 2.962 3.753
Gelderland 8.683 11.837 16.884 21.871
Gelderland: dementie, vraagontwikkeling
2016 2026 2036 2046
Achterhoek 100 134 183 230
FoodValley 100 135 194 260
FoodValley met Utrecht 100 138 198 264
Noord-Veluwe 100 144 209 274
Rivierenland 100 140 209 277
Arnhem e.o. 100 130 186 242
Nijmegen e.o 100 137 195 254
Liemers 100 150 213 273
Stedendriehoek 100 132 189 239
Gelderland 100 136 194 252
Ruimte voor zorg 21
2.4.4 Woonzorg, verblijf licht en verblijf somatiek
In de cijfers die nu volgen beschouwen we de vraag en het aanbod naar Woonzorg, ver-
blijf licht (ZZP4) en verblijf somatiek (ZZP6 en ZZP8) als één cluster. Dit doen we omdat
het vastgoed niet meer geoormerkt is en deze doelgroepen in de praktijk steeds meer
door elkaar wonen.
Onder “Woonzorg” wordt in deze rapportage verstaan geclusterd wonen met full-service
zorg- en dienstverlening.
De vraag naar Woonzorg is lastig in te schatten. In deze rapportage stellen we de vraag
gelijk aan de oude verzorgingshuisdoelgroep, met andere woorden: de voormalige zorg-
profielen ZZP1-3.
Het is onzeker in welke mate ouderen met de zorgprofielen ZZP1-3 daadwerkelijk ge-
bruik zullen maken van Woonzorg op basis van het bekostigingsprincipe “scheiden wonen
zorg”. Hun huur en hotelkosten worden niet meer betaald uit de Wlz, voorheen Awbz. Zij
moeten zelf de huur en de hotelkosten betalen. We weten nog niet of al deze ouderen
dat ook gaan doen.
Daarom hanteren we twee modellen om de toekomstige vraag naar Woonzorg te bereke-
nen en af te zetten tegen het aanbod.
De twee vraagmodellen Woonzorg zijn:
“Theoretisch maximum”: 100% van de prevalentie ZZP1-3 (zou deze indicatie
nog bestaan)
“Realistisch maximum”: 25% van de totale prevalentie ZZP1-3 (zou deze
indicatie nog bestaan)
Bovendien gaan we er van uit dat het zorgvastgoed niet meer zo strikt in de hokjes “ver-
zorgingshuis”, “verpleeghuis” en “aanleuncomplex” is verdeeld: zorgaanbieders zijn vrij
om hun vastgoed flexibel in te zetten. Woonzorg, verblijf licht (ZZP4) en somatiek (ZZP6
en ZZP8) kunnen daardoor flexibel en door elkaar voorkomen. Dit komt tot uitdrukking in
de analyse.
We kijken om te beginnen naar de capaciteit in verzorgings- en verpleeghuizen en bere-
kenen of deze capaciteit voldoende is voor het opvangen van de vraag. In een tweede
stap tellen we daar de capaciteit aanleunwoningen bij op en kijken opnieuw of deze ca-
paciteit voldoende is voor de vraag.
Model “theoretisch maximum”
In het eerste model wordt er van uitgegaan dat alle ouderen die vroeger zouden kiezen
voor het verzorgingshuis nu kiezen voor Woonzorg.
Ruimte voor zorg 22
Tabel 7 Vraag Woonzorg (model theoretisch maximum), verblijf licht, somatiek ver-
sus aanbod naar regio
Gelderland: aanbod versus vraag woonzorg, somatiek, ZZP4
Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = Verschil Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = Verschil
Achterhoek 1.577 2.085 -508 439 -69 1.428 2.441 -1.013 459 -554
FoodValley 1.097 1.658 -561 678 117 1.001 1.924 -923 743 -180
FoodValley met Utrecht 1.445 2.222 -777 956 179 1.299 2.614 -1.315 1.081 -234
Noord-Veluwe 657 1.445 -788 955 167 654 1.737 -1.083 982 -101
Rivierenland 1.247 1.372 -125 620 495 1.095 1.594 -499 528 29
Arnhem e.o. 2.085 2.238 -153 845 692 2.054 2.503 -449 702 253
Nijmegen e.o 1.496 1.869 -373 1.635 1.262 1.419 2.190 -771 1.541 770
Liemers 608 850 -242 466 224 608 1.081 -473 466 -7
Stedendriehoek 1.912 2.562 -650 2.139 1.489 1.835 2.885 -1.050 2.254 1.204
Gelderland 10.679 14.080 -3.401 7.777 4.376 10.094 16.353 -6.259 7.675 1.416
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Gelderland: aanbod versus vraag woonzorg, somatiek, ZZP4
Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = Verschil Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = Verschil
Achterhoek 15% 15% -24% 6% -3% 14% 15% -41% 6% -23%
FoodValley 10% 12% -34% 9% 7% 10% 12% -48% 10% -9%
FoodValley met Utrecht -35% 8% -50% -9%
Noord-Veluwe 6% 10% -55% 12% 12% 6% 11% -62% 13% -6%
Rivierenland 12% 10% -9% 8% 36% 11% 10% -31% 7% 2%
Arnhem e.o. 20% 16% -7% 11% 31% 20% 15% -18% 9% 10%
Nijmegen e.o 14% 13% -20% 21% 68% 14% 13% -35% 20% 35%
Liemers 6% 6% -28% 6% 26% 6% 7% -44% 6% -1%
Stedendriehoek 18% 18% -25% 28% 58% 18% 18% -36% 29% 42%
Gelderland 100% 100% -24% 100% 31% 100% 100% -38% 100% 9%
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
We lopen nu door bovenstaande tabel heen. Het aanbod van zorgvastgoed voor verblijf
licht (het oude verzorgingshuis) en verblijf somatiek hebben we opgeteld in de kolom
“Aanbod”. In de kolom daarnaast staat de vraag weergegeven: de optelsom van Woon-
zorg, verblijf licht, somatiek.
De vergelijking van vraag en aanbod laat voor Gelderland een tekort van 3.401 plaatsen
zien, 24%. Echter, je zou kunnen betogen dat de aanleunwoningen ook een deel van
deze vraag kunnen opvangen. Tel je de aanleunwoningen op bij het aanbod, kolom 4, en
zet je dit vervolgens af tegen de vraag, kolom 2, dan zou Gelderland ruim voldoende
capaciteit hebben, en zouden er nog 4.376 plaatsen beschikbaar zijn voor mensen zonder
zorgindicatie.
Deze zelfde rekenmethode is gebruikt voor het vergelijken van de toekomstige vraag en
aanbod. Te zien is dat het tekort aan intramurale capaciteit, de zorggebouwen, zou toe-
nemen, maar dat dit nog steeds makkelijk gecompenseerd wordt door de ruimte die de
aanleunwoningen bieden. De regio Achterhoek vormt een uitzondering: de capaciteit
schiet hier nu en in de toekomst tekort, volgens dit model. In de toekomst treden er ook
tekorten op in Foodvalley, Noord-Veluwe en Rivierenland.
Model “realistisch maximum”
Nu het tweede model, waarbij we niet alle vraag van ZZP1-3 meer meetellen, maar
slechts 25% van die vraag.
Ruimte voor zorg 23
Tabel 8 Vraag Woonzorg (model realistisch maximum, 25% van de prevalentie), ver-
blijf licht, somatiek versus aanbod naar regio
Gelderland: aanbod versus vraag woonzorg (25%), somatiek, ZZP4
Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = Verschil Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = Verschil
Achterhoek 1.577 1.289 288 439 727 1.428 1.505 -77 459 382
FoodValley 1.097 1.024 74 678 752 1.001 1.187 -186 743 557
FoodValley met Utrecht 1.445 1.373 72 956 1.028 1.299 1.612 -313 1.081 768
Noord-Veluwe 657 893 -236 955 719 654 1.070 -416 982 566
Rivierenland 1.247 855 392 620 1.012 1.095 993 102 528 630
Arnhem e.o. 2.085 1.382 703 845 1.548 2.054 1.547 507 702 1.209
Nijmegen e.o 1.496 1.160 336 1.635 1.971 1.419 1.357 62 1.541 1.603
Liemers 608 531 78 466 544 608 670 -62 466 404
Stedendriehoek 1.912 1.581 331 2.139 2.470 1.835 1.781 54 2.254 2.308
Gelderland 10.679 8.716 1.963 7.777 9.740 10.094 10.109 -15 7.675 7.661
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Gelderland: aanbod versus vraag woonzorg (25%), somatiek, ZZP4
Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = Verschil Aanbod H = Verschil + Aanleun = Verschil
Achterhoek 15% 15% 22% 6% 56% 14% 15% -5% 6% 25%
FoodValley 10% 12% 7% 9% 73% 10% 12% -16% 10% 47%
FoodValley met Utrecht 5% 75% -19% 48%
Noord-Veluwe 6% 10% -26% 12% 81% 6% 11% -39% 13% 53%
Rivierenland 12% 10% 46% 8% 118% 11% 10% 10% 7% 63%
Arnhem e.o. 20% 16% 51% 11% 112% 20% 15% 33% 9% 78%
Nijmegen e.o 14% 13% 29% 21% 170% 14% 13% 5% 20% 118%
Liemers 6% 6% 15% 6% 102% 6% 7% -9% 6% 60%
Stedendriehoek 18% 18% 21% 28% 156% 18% 18% 3% 29% 130%
Gelderland 100% 100% 23% 100% 112% 100% 100% 0% 100% 76%
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Uitgaande van dit model “Woonzorg realistisch maximum” is er op dit moment geen te-
kort aan zorgvastgoed voor Woonzorg plus verblijf licht plus somatiek. Over vijf jaar zou
er een licht tekort zijn. Echter, het aanbod aan aanleunwoningen nabij deze woonzorg-
centra zou dat tekort kunnen opvangen.
Een en ander gaat er van uit dat het beschikbare vastgoed dan ook geschikt is voor al
deze doelgroepen. Dat is natuurlijk niet automatisch zo. Daar is vaak transformatie van
het zorgvastgoed nodig, wat niet altijd haalbaar is.
De conclusie luidt dat er in het algemeen geen aanleiding is om zorgvastgoed voor deze
doelgroepen bij te bouwen. De opgave voor de toekomst is grotendeels het transforme-
ren van het bestaande aanbod zodat het voldoet aan de veranderende vraag.
2.5 GGZ EN BESCHERMD WONEN
2.5.1 Capaciteitsreductie
De GGZ-sector strekt zich uit over drie bekostigingsregimes: de Wmo, de Wlz en de Zvw.
De Zvw is in principe bedoeld voor kortdurende behandeling, maar binnen de sector is de
nodige verblijfscapaciteit beschikbaar. De bedoeling is dat deze capaciteit in de loop der
jaren wordt gereduceerd zodat er meer geld beschikbaar komt voor tijdelijke en ambu-
lante behandeltrajecten.
De Wlz is bedoeld voor cliënten die langdurig zijn aangewezen op zorg met verblijf in
combinatie met behandeling. Ook hier wordt gestreefd naar capaciteitsreductie en deze
Ruimte voor zorg 24
vindt vooral plaats door het afbouwen van de lichte indicaties GGZ-B1 en GGZ-B2. Met
het verdwijnen van deze indicaties verdwijnen natuurlijk niet de mensen en hun proble-
men.
De Wmo – Beschermd Wonen - is bedoeld voor cliënten die geen behandeling nodig heb-
ben. Dit impliceert een soort van “stabiele situatie” die er in veel gevallen niet is. Een
kenmerk van de GGZ is de veranderlijkheid van de ziektebeelden bij en behoeften van de
cliënten.
2.5.2 Van Beschermd Wonen naar Wonen met Bescherming
Beschermd Wonen is sterk in trek bij jongeren die de eerste schreden zetten op het pad
naar zelfstandigheid. De prevalentie laat een piek zien bij jongeren van 20-24 jaar. Ook
in de leeftijd 25-29 hebben relatief veel jongeren een indicatie.
Gemeenten zijn nu verantwoordelijk voor dit aanbod. Zij streven er naar dat cliënten veel
meer geprikkeld en geholpen worden om een zelfstandig leven op te bouwen. De indruk
is dat veel cliënten onnodig lang blijven hangen in de RIBW’s, regionale instellingen voor
beschermd wonen. Daar komt bij dat er de afgelopen jaren veel nieuwe, jonge cliënten
bij zijn gekomen. Zij zijn voor een groot deel bij nieuwe aanbieders gerecht gekomen. De
RIBW’s kunnen deze nieuwe cliënten nauwelijks er bij hebben omdat oude cliënten niet
uitstromen. Bovendien zijn de nieuwe aanbieders aantrekkelijk voor deze jongeren: in
plaats van een plek binnen een beschermde woonvorm krijgen zij een individuele, be-
taalbare woning aangeboden in combinatie met zorg op maat. Het PGB maakt het moge-
lijk om cliënten dit maatwerk aan te bieden.
Gemeenten willen dat het Beschermd Wonen niet meer een langdurig aanbod is, maar
waar mogelijk een tijdelijk aanbod waar cliënten leren zelfstandig te zijn. Daarvoor zijn
nieuwe tussenvormen nodig tussen Beschermd Wonen en zelfstandig wonen: Wonen met
Bescherming. Dit is geclusterd wonen waarbij de cliënt zelf de huur en de kosten voor
levensonderhoud betaalt. Afhankelijk van wat een individuele cliënt aankan, is de vol-
gende stap verhuizen naar een gewone woning. En hopelijk leert een deel van de cliënten
uiteindelijk op eigen benen te staan.
Gemeenten doen een beroep op zorgaanbieders en woningcorporaties om samen nieuwe
tussenvormen van wonen met zorg te realiseren en een dynamiek te ontwikkelen waar-
door cliënten veilig door kunnen stromen.
2.5.3 Vraag en aanbod
We presenteren nu enkele cijfers, zie de komende tabel. Binnen de totale capaciteit van
wonen met zorg binnen de Ggz heeft het Beschermd Wonen (Wmo) veruit het grootste
aandeel: 65%. Bovendien groeit het aanbod - op basis van de opgave van de aanbieders
- nog licht.
Het aanbod aan verblijf binnen de Wlz is 19% van het totale aanbod; dat van de Zvw is
13% van het totale aanbod. De capaciteit binnen Wlz en Zvw neemt de komende jaren
juist af. Dit is in overeenstemming met het landelijke beleid om de intramurale capaciteit
met 1/3 te verminderen ten opzichte van de situatie in 2008.
Ruimte voor zorg 25
In onderstaand overzicht is ook een kolom “kleine aanbieder” opgenomen. Dit zijn kleine
aanbieders met meest een enkele locatie die zich richten op meerdere doelgroepen. In de
tabel staat de Ggz capaciteit genoemd. Meest is dit bekostigd vanuit de Wmo maar soms
vanuit de Wlz.
Tabel 9 Aanbod Wmo (GGZ-C / Beschermd Wonen), Wlz (GGZ-B) en Zvw, huidig en
toekomstig
Aanbod Ggz Huidig (2016)
Ggz Kle
ine
aan
bie
der
Wm
o
Wlz
Zvw
Kle
ine
aan
bie
der
Wm
o
Wlz
Zvw
Achterhoek 24 258 45 122 37 275 51 122
FoodValley - 285 25 - - 327 25 -
FoodValley met Utrecht - 451 25 - - 482 25 -
Noord-Veluwe 2 265 228 77 2 282 228 77
Rivierenland - 159 8 - - 160 5 -
Arnhem e.o. 55 764 281 132 65 875 278 166
Nijmegen e.o 34 719 132 87 19 610 93 83
Liemers 5 109 3 - 5 109 3 -
Stedendriehoek 37 645 224 239 38 651 126 117
Gelderland 157 3.204 946 657 166 3.289 809 565
Percentage op totaal 3% 65% 19% 13% 3% 68% 17% 12%
Toe- of afname 6% 3% -14% -14%
Gelderland + buurgemeenten 157 3.370 946 657 166 3.444 809 565
Toekomst (2021)
2.5.4 Nestverlaters en de vraag naar Beschermd Wonen
Het is op deze plaats nuttig om dieper in te gaan op Beschermd Wonen, het Wmo-
gefinancierde deel van wonen met zorg binnen de Ggz.
Onderstaande figuur brengt in beeld hoe de vraag (prevalentie van het feitelijke gebruik)
zich in de laatste periode dat Beschermd Wonen nog deel uitmaakte van de Awbz zich
ontwikkelde. De indicatie heette toen GGZ-C.
De grafiek maakt drie trends zichtbaar:
De prevalentie onder jongeren is hoog. Beschermd Wonen is een stap van het ouder-
lijk huis naar een zelfstandig leven.
De vraag is in de twee jaar tussen 1-1-2013 en 31-12-2014 gestegen. Dit is vooral
het gevolg van een grotere instroom van jongeren.
Het gebruik van het PGB is over de hele linie gestegen in deze twee jaar, maar vooral
bij de jonge instromers – de jongeren tussen 18 en 30 jaar – is het PGB populair.
Het PGB wordt waarschijnlijk vooral aangewend voor ambulante zorg en begeleiding. Er
zijn – zo blijkt uit het survey onder de aanbieders - weinig geclusterde woonvoorzienin-
gen die geheel bekostigd worden op basis van scheiden wonen en zorg en het PGB.
De vraag per regio en gemeente is berekend op basis van de gemiddelde Gelderse preva-
lentie. Dit gaat dus voorbij aan de historisch ontstane situatie waarbij zorgvragers zich
Ruimte voor zorg 26
over de provincie verplaatsten naar het aanbod toe. Veel aanbod is geconcentreerd op
instellingsterreinen of in de grotere woonplaatsen.
Figuur 9 Prevalentie GGZ-C (Beschermd Wonen) naar verstrekkingsvorm en leeftijd,
1-1-2013 (lichte kleuren) en 31-12-2014 (donkere kleuren)
2.5.5 Transformatieopgave Beschermd Wonen
Gemeenten voeren een beleid om meer doorstroming op gang te brengen binnen de ge-
clusterde woonvoorzieningen zodat er ruimte is voor nieuwe instroom.
Zoals we hierboven zagen is er vooral binnen de groep jongeren tussen 18 en 30 een
vraag naar Beschermd Wonen. Als alle cliënten die zich op jonge leeftijd aanmelden een
plaats bezet blijven houden, zal de capaciteit verstopt raken.
Om die doorstroming op gang te brengen willen gemeenten dat er meer diversiteit in het
aanbod is. Er moet meer aanbod zijn op basis van scheiden wonen en zorg (Wonen met
Bescherming, WmB) waar cliënten meer zelfstandigheid hebben en zelfstandig leren zijn.
Voor een deel van de cliënten is ook ambulante begeleiding in de eigen woning (Individu-
eel Wonen met Begeleiding, IWmB) een goede formule.
Dit beleid hebben we geconcretiseerd in een transformatieopgave Beschermd Wonen.
Deze transformatieopgave schetst een beeld van de opgave op regio- en gemeenteni-
veau in drie verschillende snelheden.
Er worden drie aanbodsvormen onderscheiden:
1. Beschermd Wonen (BW)
Een totaalverstrekking van wonen, hotelkosten, begeleiding
Ruimte voor zorg 27
2. Wonen met Bescherming (WmB)
Een geclusterde woonvorm op basis van scheiden van wonen en zorg waarbij de cli-
ent een grotere eigen verantwoordelijkheid heeft dan bij Beschermd Wonen
3. Individueel Wonen met Begeleiding (IWmB)
Een zelfstandige woning, al dan niet verkregen met behulp van een woningcorpora-
ties, waar de cliënt ambulante begeleiding krijgt
De snelheid van de transformatie van Beschermd Wonen naar Wonen met Bescherming
is in drie snelheden – Stall, Slow, Fast - uitgewerkt:
1. Stall: de capaciteit Wonen met Bescherming is afgeleid uit de plannen die de organi-
saties hebben opgegeven voor het scheiden van wonen en zorg. Er vindt dus geen
versnelling van de transformatie plaats ten opzichte van wat de aanbieders al van
plan zijn. De capaciteit Individueel Wonen met Begeleiding is gelijk aan de omvang
van de PGB productie op 31-12-2014.
2. Slow: 1/3 van de intramurale vraag (ZZP en VPT op 31-12-2014) wordt geleverd in
de vorm van Wonen met Bescherming (scheiden wonen en zorg) en 2/3 in de vorm
van Beschermd Wonen (intramuraal). Van de cliënten die gebruik maken van het
MPT is 2/3 toegerekend aan Wonen met Bescherming en 1/3 aan Beschermd Wonen.
3. Fast: 1/2 van de intramurale vraag (ZZP en VPT op 31-12-2014) wordt geleverd in
de vorm van Wonen met Bescherming (scheiden wonen en zorg). Van de cliënten die
gebruik maken van het MPT is 50% toegerekend aan Wonen met Bescherming en
50% aan Individueel Wonen met Begeleiding.
Het resultaat, doorgerekend met de bevolkingsontwikkeling tot 2021 voor provincie Gel-
derland en de woningmarktregio’s, is weergegeven in onderstaande tabel en figuur.
In de rechter twee kolommen is het aanbod, voorzover bekend, opgenomen. Daaruit kan
bijvoorbeeld afgelezen worden dat de Achterhoek in 2021 al veel capaciteit in de vorm
van PGB en scheiden wonen en zorg – “Wonen met Bescherming” – heeft en daarmee al
aan de doelstelling “Fast” voldoet. De Stedendriekhoek voldoet in 2021 zelfs nog niet aan
het model “Stall”.
Tabel 10 Transformatieopgave Beschermd Wonen 2021
Gelderland: Transformatieopgave Beschermd Wonen 2021
BW WmB IWmB Tot BW WmB IWmB Tot BW WmB IWmB Tot BW WmB
Achterhoek 330 105 182 617 246 188 182 617 185 217 215 617 102 210
FoodValley 364 115 247 726 271 208 247 726 203 240 283 726 279 48
FoodValley met Utrecht 477 151 316 945 356 273 316 945 267 314 364 945 411 71
Noord-Veluwe 262 83 156 500 196 149 156 500 147 172 181 500 207 77
Rivierenland 304 96 178 579 228 173 178 579 171 200 207 579 144 16
Arnhem e.o. 446 141 271 858 333 254 271 858 250 294 314 858 647 293
Nijmegen e.o 451 143 305 899 336 258 305 899 252 297 350 899 543 86
Liemers 166 53 92 310 124 94 92 310 93 109 108 310 49 65
Stedendriehoek 407 129 228 764 304 232 228 764 228 268 268 764 619 70
Gelderland 2.730 865 1.658 5.253 2.039 1.556 1.658 5.253 1.529 1.798 1.927 5.253 2.590 865
Aanbod 2021
Stall Slow Fast
Ruimte voor zorg 28
Figuur 10 Transformatieopgave Beschermd Wonen, 2021
Deze modelmatig berekende transformatieopgave geeft een indicatie van de omvang van
de doelgroep en het bijpassende aanbod. Het kan een begin zijn van overleg tussen ge-
meente, woningcorporaties en aanbieders.
Een gemeente kan daarnaast ook andere methoden gebruiken om zicht te krijgen op de
vraag en de ontwikkeling van het aanbod, bijvoorbeeld:
Wachtlijstanalyse;
Overzicht houden op de individuele geïndiceerden.
De gegevens in dit onderzoek kunnen afwijken van de feitelijke situatie doordat de ont-
wikkelingen doorgaan en doordat niet alle aanbieders een opgave hebben gedaan van
hun aanbod en de gegevens in dat geval zo goed mogelijk zijn ingevuld met behulp van
externe bronnen. Gemeenten kunnen samen met de aanbieders de feitelijke stand van
zaken monitoren door enkele malen per jaar het aanbod met elkaar in kaart te brengen.
2.6 MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE OF LICHAMELIJKE HANDICAP
2.6.1 Deconcentratie
Het aanbod aan wonen met zorg voor mensen met een verstandelijke, lichamelijke of
meervoudige aandoening is van oudsher sterk geconcentreerd op instellingsterreinen.
Deze instellingen zijn al jaren bezig om hun grote terreinen af te bouwen en in de omge-
ving kleinschalige projecten te realiseren. Dit proces van deconcentratie is nog steeds in
volle gang.
De nieuwe projecten zijn vaak bedoeld voor een gemengde doelgroep: er is plaats voor
jongvolwassenen met een LVG (Licht Verstandelijk Gehandicapt) indicatie en voor oudere
cliënten met een VG (Verstandelijk Gehandicapt) indicatie. Ook de doelgroep SGLVG
(Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt) krijgt binnen deze projecten
een plaats.
Ruimte voor zorg 29
Voor mensen met een LG (Lichamelijk Gehandicapt) indicatie bestaat er een eigen circuit
met eigen voorzieningen. Hier is concentratie van capaciteit nog tamelijk gebruikelijk.
2.6.2 Oudergestuurde ontwikkeling
Veel meer dan andere zorgsectoren is dit een sector waar ouders een stempel op druk-
ken. Zij bepalen waar hun kinderen, als zij de stap naar volwassenheid maken en het
huis uit gaan, goed thuis zijn. Nieuwe generaties ouders maken nieuwe keuzes. Dat
maakt dat woningen en locaties die voor lange tijd zijn gebouwd niet al die tijd in de
gratie blijven van opeenvolgende generaties.
De ouders hebben het voor elkaar gekregen dat het eens zeer geconcentreerde aanbod
langzaam is uitgewaaierd over grotere en kleinere woonplaatsen. Geen enkele zorgsector
is zo sterk gedeconcentreerd als de gehandicaptenzorg. Een deel van de capaciteit be-
vindt zich nog op de instellingsterreinen. Hier wonen vaak nog de oudere cliënten. De
deconcentratie gaat door. Een ander deel van de capaciteit bevindt zich in kleine pro-
jecten in dorpen en wijken.
Gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor de Jeugdwet en dit is voor hen de eer-
ste kennismaking met de gehandicaptensector. Veel jeugd stroomt later namelijk door
naar de Wlz. Verder hebben gemeenten nauwelijks te maken met wonen en verblijf in
deze sector. Dit in tegenstelling tot hun sterke betrokkenheid bij wonen en verblijf in de
Ggz en de ouderenzorg - overigens ook iets van de laatste jaren.
Enkele gemeenten zijn wel sterk betrokken bij de gehandicaptensector dankzij het feit
dat een grote instelling zich binnen hun grenzen bevindt.
Ondanks het ontbreken van een formele verantwoordelijkheid is de medewerking van
gemeenten aan initiatieven van ouders en zorgaanbieders belangrijk. Het gaat vaak om
locaties, om ruimtelijke ordening, om betaalbare woonruimte. Op dat punt zijn ook wo-
ningcorporaties aantrekkelijke partners voor ouderinitiatieven. Het past in het eerder
geschetste beeld “van twee werelden naar één wereld”.
2.6.3 Vraag en aanbod vergeleken
Nu de cijfers. Het onderzoek heeft 11.825 plaatsen binnen de sector VG, LVG en SGLVG
geïnventariseerd. De gemeten vraag is ongeveer even groot: 11.636 plaatsen.
Binnen de verschillende woningmarktregio’s zien we grote verschillen optreden tussen
vraag en aanbod. Dit heeft te maken met de nog steeds bestaande concentratie op in-
stellingsterreinen; het proces van deconcentratie is nog niet voltooid.
In de regio’s Achterhoek, Noord-Veluwe en Stedendriehoek is het aanbod veel groter dan
de vraag. In de andere regio’s is het aanbod juist veel kleiner dan de vraag.
Let wel: de “vraag” is hier, net als in het hele onderzoek, berekend op basis van leef-
tijdsspecifieke prevalentiecijfers die voor heel Gelderland gelijk zijn. De “vraag” laat in de
praktijk optredende verplaatsingen van cliënten tussen gemeenten en regio’s buiten be-
schouwing. Tekorten en overschotten die uit deze berekening volgen, zijn in de praktijk
“gladgestreken” door deze verhuizingen van cliënten naar voorzieningen elders.
Ruimte voor zorg 30
Tabel 11 Verhouding vraag en aanbod verblijfszorg voor gehandicapten
(VG/LVG/SGLVG) naar woningmarktregio, huidig en toekomstig, absoluut en
relatief
Gelderland: VG/LVG/SGLVG, aanbod versus vraag
Aanbod
klein
Aanbod
VG/LVG
/SGLVG
Aanbod
totaal
Vraag
VG/LVG/
SGLVG
Verschil Aanbod
klein
Aanbod
VG/LVG
/SGLVG
Aanbod
totaal
Vraag
VG/LVG/
SGLVG
Verschil
Achterhoek 16 1.588 1.604 1.443 161 32 1.473 1.505 1.430 75
FoodValley - 1.395 1.395 1.497 -102 - 1.459 1.459 1.587 -128
FoodValley met Utrecht - 1.905 1.905 1.990 -85 - 1.991 1.991 2.082 -91
Noord-Veluwe 26 1.455 1.481 1.114 367 26 1.484 1.510 1.142 368
Rivierenland 8 835 843 1.331 -488 16 873 889 1.330 -441
Arnhem e.o. 24 1.735 1.759 1.870 -111 24 1.712 1.736 1.933 -197
Nijmegen e.o 43 1.713 1.756 1.904 -148 45 1.704 1.749 1.950 -201
Liemers 8 283 291 726 -435 8 280 288 722 -434
Stedendriehoek 21 2.675 2.696 1.753 943 16 2.649 2.665 1.765 900
0
Gelderland 146 11.679 11.825 11.638 187 167 11.634 11.801 11.858 -57
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Gelderland: VG/LVG/SGLVG, aanbod versus vraag
Aanbod
klein
Aanbod
VG/LVG
/SGLVG
Aanbod
totaal
Vraag
VG/LVG/
SGLVG
Verschil Aanbod
klein
Aanbod
VG/LVG
/SGLVG
Aanbod
totaal
Vraag
VG/LVG/
SGLVG
Verschil
Achterhoek 11% 14% 14% 12% 11% 19% 13% 13% 12% 5%
FoodValley 0% 12% 12% 13% -7% 0% 13% 12% 13% -8%
FoodValley met Utrecht -4% -4%
Noord-Veluwe 18% 12% 13% 10% 33% 16% 13% 13% 10% 32%
Rivierenland 5% 7% 7% 11% -37% 10% 8% 8% 11% -33%
Arnhem e.o. 16% 15% 15% 16% -6% 14% 15% 15% 16% -10%
Nijmegen e.o 29% 15% 15% 16% -8% 27% 15% 15% 16% -10%
Liemers 5% 2% 2% 6% -60% 5% 2% 2% 6% -60%
Stedendriehoek 14% 23% 23% 15% 54% 10% 23% 23% 15% 51%
Gelderland 100% 100% 100% 100% 2% 100% 100% 100% 100% 0%
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Deze concentratie van de capaciteit is nog veel sterker in de LG sector; vooral in Arnhem
is het aanbod groot. Daarbuiten is het aanbod ongelijk gespreid.
Het gemeten LG aanbod is veel lager dan de vraag. Dit betekent niet zonder meer dat er
tekorten zijn. De vraag kan te hoog zijn ingeschat, of het aanbod is onvolledig in beeld
gebracht.
Ruimte voor zorg 31
Tabel 12 Verhouding vraag en aanbod verblijfszorg voor gehandicapten (LG) naar wo-
ningmarktregio, huidig en toekomstig, absoluut en relatief
Gelderland: LG, aanbod versus vraag
Aanbod Vraag Verschil Aanbod Vraag Verschil
Achterhoek 15 210 -195 15 215 -200
FoodValley 60 188 -128 93 202 -109
FoodValley met Utrecht 103 253 -150 189 270 -81
Noord-Veluwe 71 153 -82 71 161 -90
Rivierenland 27 180 -153 32 187 -155
Arnhem e.o. 565 249 316 565 262 303
Nijmegen e.o - 237 -237 - 248 -248
Liemers 17 104 -87 17 107 -90
Stedendriehoek 118 252 -134 118 261 -143
Gelderland 873 1.572 -699 911 1.644 -733
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Gelderland: LG, aanbod versus vraag
Aanbod Vraag Verschil Aanbod Vraag Verschil
Achterhoek 2% 13% -93% 2% 13% -93%
FoodValley 7% 12% -68% 10% 12% -54%
FoodValley met Utrecht -59% -30%
Noord-Veluwe 8% 10% -54% 8% 10% -56%
Rivierenland 3% 11% -85% 4% 11% -83%
Arnhem e.o. 65% 16% 127% 62% 16% 116%
Nijmegen e.o 0% 15% -100% 0% 15% -100%
Liemers 2% 7% -84% 2% 7% -84%
Stedendriehoek 14% 16% -53% 13% 16% -55%
Gelderland 100% 100% -44% 100% 100% -45%
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
2.7 TOT SLOT
Hierboven zijn bij wijze van samenvatting de hoofdpunten aan de orde gekomen van de
Monitor Wonen-Zorg 2016 provincie Gelderland. We hebben gezien hoe de bevolking zich
ontwikkelt – een gelijkblijvende omvang maar verdergaande vergrijzing en ontgroening.
De ontwikkelingen in ouderenzorg, gehandicaptenzorg en Ggz zijn beschreven: hoe groot
is de vraag nu en in de toekomst en is er voldoende aanbod? De voorspelling is dat voor-
al de vraag naar opvang voor mensen met dementie enorm zal groeien. In de Ggz is de
opgave vooral om cliënten niet alsmaar “op te potten” in voorzieningen maar vooral om
hen perspectief te geven; dit is gekwantificeerd in een “transformatieopgave” in drie
snelheden. De demografische voorspellingen betekenen dat de omvang van de gehandi-
captenzorg niet veel zal veranderen; de opgave in deze sector is vooral het vernieuwen
en verder deconcentreren van het aanbod.
Tot zover de hoofdlijnen. In de komende hoofdstukken wordt dieper ingegaan op ieder
van deze ontwikkelingen.
Ruimte voor zorg 32
3 BEVOLKINGSPROGNOSE 2016 – 2046
De behoefte aan wonen met zorg is afhankelijk van vele factoren: de gezondheid van
mensen, de kosten van zorg, de economische ontwikkeling, de waarde van de eigen wo-
ning, het overheidsbeleid, de aantrekkelijkheid van de voorzieningen, de beschikbaarheid
en kwaliteit van zorg thuis, de toegankelijkheid van de woningvoorraad, maatschappelij-
ke opvattingen .... Al deze factoren zijn moeilijk te voorspellen. Een factor die wel enigs-
zins te voorspellen is, is de bevolkingsomvang.
3.1 ONTGROENING EN VERGRIJZING
In opdracht van provincie Gelderland heeft ABF in 2016 een bevolkingsprognose opge-
steld. In onderstaande tabel is deze prognose weergegeven naar leeftijdsgroep.
Tabel 13 Bevolkingsprognose Gelderland 2016 – 2046, naar leeftijd (ABF)
2016 2021 2026 2031 2036 2041 2046
0-4 101.338 104.787 110.509 112.257 110.258 105.835 101.921
5-9 111.680 105.410 107.578 113.187 114.945 113.202 108.810
10-14 124.815 115.378 107.564 109.448 115.029 117.082 115.308
15-19 128.597 127.883 117.093 109.069 111.157 116.662 118.830
20-24 125.656 129.180 125.942 115.735 108.425 110.758 115.618
25-29 117.789 123.192 123.249 120.044 111.073 104.602 106.913
30-34 110.355 121.866 123.314 123.131 120.445 112.108 106.098
35-39 113.439 114.117 123.102 123.915 123.858 121.665 113.476
40-44 130.474 115.610 114.787 123.040 123.822 124.235 122.251
45-49 156.196 131.304 115.710 114.510 122.695 123.528 124.217
50-54 156.540 155.884 130.819 115.263 114.111 122.349 123.290
55-59 143.729 155.113 153.996 129.553 114.388 113.324 121.532
60-64 131.034 140.559 151.774 150.908 127.281 112.700 111.809
65-69 130.303 125.637 135.425 146.463 146.192 123.768 109.766
70-74 90.882 121.080 117.617 127.662 138.857 139.415 118.609
75-79 69.543 80.426 108.088 106.198 116.695 127.945 129.443
80-84 49.230 55.796 65.748 89.419 89.707 100.222 111.144
85-89 29.028 32.483 38.110 45.832 63.646 65.876 75.421
90 en ouder 14.149 17.177 20.285 24.565 30.833 43.025 49.797
Totaal 2.034.777 2.072.882 2.090.710 2.100.199 2.103.417 2.098.301 2.084.253
15-24 254.253 257.063 243.035 224.804 219.582 227.420 234.448
85+ 43.177 49.660 58.395 70.397 94.479 108.901 125.218
55-74 / 75+ 3,1 2,9 2,4 2,1 1,8 1,5 1,3
De grote lijn van de ontwikkeling is bekend: ontgroening en vergrijzing. In de bevol-
kingsomvang zit maar weinig beweging. De Gelderse bevolking neemt tot 2036 nog licht
toe, 3%, om daarna weer te gaan dalen. Het aantal 85-plussers neemt fors toe: van 43-
tot 125-duizend, een groei van 190%. Deze groei zet tot 2046 onverminderd door.
Waarom lichten we juist de groep 85+ er uit, en niet de groep 75+ of 65+? We zullen
later in deze rapportage zien dat de leeftijdsgroep 85-plus relatief sterk bijdraagt aan de
totale zorgconsumptie. Dit gegeven, in combinatie met de toename van de groep, zorgt
Ruimte voor zorg 33
voor een grote druk op de ouderenzorg. Later zullen we bijvoorbeeld zien dat de vraag
naar opvang voor mensen met dementie in 30 jaar tijd 2,5 keer zo groot wordt. De ko-
mende decennia zijn “het 85+ tijdperk”.
Tabel 14 Bevolkingsprognose Gelderland 2016 – 2046, naar leeftijd, 2016=100
2016 2021 2026 2031 2036 2041 2046
0-4 100 103 109 111 109 104 101
5-9 100 94 96 101 103 101 97
10-14 100 92 86 88 92 94 92
15-19 100 99 91 85 86 91 92
20-24 100 103 100 92 86 88 92
25-29 100 105 105 102 94 89 91
30-34 100 110 112 112 109 102 96
35-39 100 101 109 109 109 107 100
40-44 100 89 88 94 95 95 94
45-49 100 84 74 73 79 79 80
50-54 100 100 84 74 73 78 79
55-59 100 108 107 90 80 79 85
60-64 100 107 116 115 97 86 85
65-69 100 96 104 112 112 95 84
70-74 100 133 129 140 153 153 131
75-79 100 116 155 153 168 184 186
80-84 100 113 134 182 182 204 226
85-89 100 112 131 158 219 227 260
90 en ouder 100 121 143 174 218 304 352
Totaal 100 102 103 103 103 103 102
15-24 100 101 96 88 86 89 92
85+ 100 115 135 163 219 252 290
De volgende grafieken laten een sterke verschuiving zien in de leeftijdssamenstelling van
de bevolking. De bevolking onder de 55 jaar neemt af en die boven de 75 jaar neemt
toe. De leeftijdsgroep tussen de 55 en 75 jaar neemt de komende 10 jaar nog toe, om
daarna af te vlakken en te krimpen.
Figuur 11 Bevolkingsprognose Gelderland 2016 – 2046
Ruimte voor zorg 34
Figuur 12 Bevolkingsprognose 55+ Gelderland 2016 – 2046
Het gevolg van deze “inversie” is dat de verhouding 55-74 jarigen - de vrijwilligers - op
het aantal 75-plussers – de hulpbehoevenden - sterk afneemt: van 3,1 naar 1,3 (zie de
laatste regel van de eerste tabel van dit hoofdstuk).
De groep jongeren tussen 15 en 24 jaar is belangrijk om in de gaten te houden; zij zijn
starters op de woningmarkt. Zoals we later zullen zien, is het gebruik van zorg met ver-
blijf onder deze leeftijdsgroep – onder andere Beschermd Wonen - relatief hoog. Boven
de 25 jaar neemt het aandeel mensen met een verstandelijke of psychiatrische beperking
die gebruik maken van zorg weer af.
Om die reden is het nuttig om te kijken hoe de omvang van deze groep jongeren zich
ontwikkelt, zie onderstaande figuur. Deze figuur laat zien dat de groep jongeren de ko-
mende 5 jaar één procent toeneemt, om daarna af te nemen. In 2036 is deze groep nog
maar 86% van de omvang van 2016. Na 2036 vindt weer een lichte groei plaats.
Figuur 13 Bevolkingsprognose 15–24 jarigen Gelderland 2016 – 2046
Ruimte voor zorg 35
Afgaande op alleen de bevolkingsontwikkeling en de dalende trend bij het aantal jonge-
ren, is een lichte afname van het beroep op wonen met zorg in de GGZ en sector VG te
verwachten. De feitelijke ontwikkeling van het beroep op zorg hangt van meer af dan het
aantal inwoners – gezondheid, beleid, economie - maar deze factoren zijn niet te voor-
spellen of te becijferen.
3.2 WONINGMARKTREGIO’S
Gelderland is verdeeld in 8 woningmarktregio’s, zie het overzicht hieronder. In drie ge-
vallen maken ook gemeenten uit andere provincies deel uit van de regio: Foodvalley,
Nijmegen e.o., Stedendriehoek. De drie Utrechtse gemeenten die deel uitmaken van
FoodValley zijn meegenomen in het onderzoek. In de cijfers die nu volgen is FoodValley
steeds twee keer opgenomen, één keer alleen de Gelderse gemeenten, en één keer in-
clusief de Utrechtse gemeenten Renswoude, Rhenen en Veenendaal (deze gemeenten
hebben deelgenomen aan het onderzoek). De totalen voor Gelderland zijn steeds exclu-
sief de drie Utrechtse gemeenten.
Tabel 15 Woningmarktregio’s Gelderland
Regio Achterhoek FoodValley Noord-Veluwe Rivierenland
Gemeenten Aalten Barneveld Elburg Buren
Berkelland Ede Ermelo Culemborg
Bronckhorst Nijkerk Harderwijk Geldermalsen
Doetinchem Scherpenzeel Hattem Lingewaal
Oost Gelre Wageningen Heerde Maasdriel
Oude IJsselstreek Nunspeet Neder-Betuwe
Winterswijk Oldebroek Neerijnen
Putten Tiel
West Maas en Waal
Zaltbommel
Buiten Gelderland: Renswoude
Rhenen
Veenendaal
Regio Arnhem e.o Liemers Nijmegen e.o. Stedendriehoek
Gemeenten Arnhem Doesburg Berg en Dal Apeldoorn
Lingewaard Duiven Beuningen Brummen
Overbetuwe Montferland Druten Epe
Renkum Rijnwaarden Heumen Lochem
Rheden Westervoort Nijmegen Voorst
Rozendaal Zevenaar Wijchen Zutphen
Buiten Gelderland: Mook en Middelaar Deventer
Olst-Wijhe
Ruimte voor zorg 36
Tabel 16 Bevolkingsprognose Gelderland 2016 – 2046, naar regio
Totale bevolking
2016 2021 2026 2031 2036 2041 2046
Achterhoek 262.721 260.264 255.344 249.854 244.401 238.056 230.642
FoodValley 256.433 271.399 282.050 289.765 296.502 302.425 306.587
FoodValley met Utrecht 344.669 361.027 373.118 383.611 393.071 401.401 408.132
Noord-Veluwe 200.223 206.641 212.104 216.384 219.512 221.895 223.510
Rivierenland 238.246 238.733 238.375 238.473 239.291 240.423 241.276
Arnhem e.o. 323.249 332.871 338.030 341.319 342.611 341.438 338.300
Nijmegen e.o 307.395 313.637 316.265 316.325 314.284 310.818 305.724
Liemers 130.025 129.678 128.506 128.399 128.053 127.211 126.118
Stedendriehoek 316.485 319.659 320.036 319.680 318.763 316.035 312.096
Gelderland 2.034.777 2.072.882 2.090.710 2.100.199 2.103.417 2.098.301 2.084.253
De bevolkingsontwikkeling is in iedere regio weer anders. De sterkste bevolkingsafname
is in de Achterhoek. De sterkste bevolkingstoename is in Foodvalley.
Tabel 17 Bevolkingsprognose Gelderland 2016 – 2046, naar regio, 2016=100
Totale bevolking (2016=100)
2016 2021 2026 2031 2036 2041 2046
Achterhoek 100 99 97 95 93 91 88
FoodValley 100 106 110 113 116 118 120
FoodValley met Utrecht 100 105 108 111 114 116 118
Noord-Veluwe 100 103 106 108 110 111 112
Rivierenland 100 100 100 100 100 101 101
Arnhem e.o. 100 103 105 106 106 106 105
Nijmegen e.o 100 102 103 103 102 101 99
Liemers 100 100 99 99 98 98 97
Stedendriehoek 100 101 101 101 101 100 99
Gelderland 100 102 103 103 103 103 102
De afname van jongeren is het sterkst in de Achterhoek, Nijmegen e.o. en de Liemers. In
de laatste twee regio’s neemt het aantal jongeren al de komende jaren licht af. In de
andere regio’s is er nog 5 tot 10 jaar een lichte groei van deze jongeren tussen de 15 en
24 jaar oud. Alleen in FoodValley zal deze leeftijdsgroep op termijn groeien.
Tabel 18 Bevolkingsprognose 15–24 jarigen Gelderland 2016 – 2046, naar regio
15-24-jarigen
2016 2021 2026 2031 2036 2041 2046
Achterhoek 28.918 28.835 26.002 22.614 21.355 21.530 21.630
FoodValley 37.905 39.800 39.349 37.733 38.294 40.741 42.548
FoodValley met Utrecht 48.583 50.697 50.044 48.082 48.714 51.601 54.070
Noord-Veluwe 23.858 24.549 23.767 22.501 22.317 23.483 24.648
Rivierenland 28.477 28.927 26.800 24.430 23.796 24.646 25.538
Arnhem e.o. 38.396 39.867 38.678 36.291 35.250 36.025 37.021
Nijmegen e.o 47.208 45.544 42.997 39.858 38.314 38.926 39.620
Liemers 14.674 14.289 12.702 11.499 11.082 11.727 12.301
Stedendriehoek 34.817 35.252 32.740 29.878 29.174 30.342 31.142
Gelderland 254.253 257.063 243.035 224.804 219.582 227.420 234.448
Ruimte voor zorg 37
Tabel 19 Bevolkingsprognose 15–24 jarigen Gelderland 2016 – 2046, naar regio,
2016=100
15-24-jarigen (2016=100)
2016 2021 2026 2031 2036 2041 2046
Achterhoek 100 100 90 78 74 74 75
FoodValley 100 105 104 100 101 107 112
FoodValley met Utrecht 100 104 103 99 100 106 111
Noord-Veluwe 100 103 100 94 94 98 103
Rivierenland 100 102 94 86 84 87 90
Arnhem e.o. 100 104 101 95 92 94 96
Nijmegen e.o 100 96 91 84 81 82 84
Liemers 100 97 87 78 76 80 84
Stedendriehoek 100 101 94 86 84 87 89
Gelderland 100 101 96 88 86 89 92
Kijken we naar de vergrijzing – het aantal 85-plussers - dan is De Liemers koploper met
een groei van 235% in 30 jaar. Regio Achterhoek is nu hekkensluiter met 162% maar
door de bevolkingskrimp zal in die regio het aandeel 85-plussers op de totale bevolking
toenemen van 2,5% naar 7,4% in 2046 en daarmee het hoogst zijn van alle regio’s.
Tabel 20 Bevolkingsprognose 85-plussers Gelderland 2016 – 2046, naar regio
85-plussers
2016 2021 2026 2031 2036 2041 2046
Achterhoek 6.484 7.382 8.585 10.167 13.117 14.875 16.996
FoodValley 5.169 5.920 6.879 8.282 11.025 12.802 15.070
FoodValley met Utrecht 6.888 8.039 9.429 11.375 15.221 17.647 20.622
Noord-Veluwe 4.448 5.342 6.501 8.054 10.707 12.267 14.135
Rivierenland 4.108 4.633 5.466 6.956 9.680 11.345 13.176
Arnhem e.o. 6.944 7.630 8.891 10.464 14.266 16.466 18.952
Nijmegen e.o 5.603 6.609 7.766 9.257 12.386 14.559 16.807
Liemers 2.470 3.282 3.958 4.709 6.332 7.289 8.278
Stedendriehoek 7.951 8.862 10.349 12.508 16.966 19.298 21.804
Gelderland 43.177 49.660 58.395 70.397 94.479 108.901 125.218
Tabel 21 Bevolkingsprognose 85-plussers Gelderland 2016 – 2046, naar regio,
2016=100
85-plussers (2016=100)
2016 2021 2026 2031 2036 2041 2046
Achterhoek 100 114 132 157 202 229 262
FoodValley 100 115 133 160 213 248 292
FoodValley met Utrecht 100 117 137 165 221 256 299
Noord-Veluwe 100 120 146 181 241 276 318
Rivierenland 100 113 133 169 236 276 321
Arnhem e.o. 100 110 128 151 205 237 273
Nijmegen e.o 100 118 139 165 221 260 300
Liemers 100 133 160 191 256 295 335
Stedendriehoek 100 111 130 157 213 243 274
Gelderland 100 115 135 163 219 252 290
Ruimte voor zorg 38
Tabel 22 Bevolkingsprognose, 85-plussers op totale bevolking Gelderland 2016 –
2046, naar regio
% 85-plussers
2016 2021 2026 2031 2036 2041 2046
Achterhoek 2,5% 2,8% 3,4% 4,1% 5,4% 6,2% 7,4%
FoodValley 2,0% 2,2% 2,4% 2,9% 3,7% 4,2% 4,9%
FoodValley met Utrecht 2,0% 2,2% 2,5% 3,0% 3,9% 4,4% 5,1%
Noord-Veluwe 2,2% 2,6% 3,1% 3,7% 4,9% 5,5% 6,3%
Rivierenland 1,7% 1,9% 2,3% 2,9% 4,0% 4,7% 5,5%
Arnhem e.o. 2,1% 2,3% 2,6% 3,1% 4,2% 4,8% 5,6%
Nijmegen e.o 1,8% 2,1% 2,5% 2,9% 3,9% 4,7% 5,5%
Liemers 1,9% 2,5% 3,1% 3,7% 4,9% 5,7% 6,6%
Stedendriehoek 2,5% 2,8% 3,2% 3,9% 5,3% 6,1% 7,0%
Gelderland 2,1% 2,4% 2,8% 3,4% 4,5% 5,2% 6,0%
De verhouding tussen de “jonge ouderen” en “oude ouderen” is van belang omdat jonge
ouderen de oudere ouderen helpen. Jonge ouderen zijn vaak vrijwilliger. Deze verhou-
ding neemt over de hele linie fors af, het minst in FoodValley, het meest in de Achter-
hoek.
Tabel 23 Bevolkingsprognose Gelderland, verhouding 55-75-jarigen op 75-plussers
2016 – 2046, naar regio
Verhouding 55-74 / 75+
2016 2021 2026 2031 2036 2041 2046
Achterhoek 2,9 2,8 2,3 2,0 1,7 1,3 1,1
FoodValley 2,9 2,8 2,4 2,1 1,8 1,5 1,3
FoodValley met Utrecht 2,9 2,8 2,4 2,1 1,8 1,5 1,4
Noord-Veluwe 2,9 2,7 2,2 1,9 1,7 1,4 1,2
Rivierenland 3,6 3,4 2,7 2,3 1,9 1,6 1,3
Arnhem e.o. 3,0 2,9 2,4 2,1 1,8 1,5 1,3
Nijmegen e.o 3,2 3,1 2,5 2,2 1,8 1,5 1,3
Liemers 3,3 3,1 2,5 2,2 1,8 1,4 1,2
Stedendriehoek 2,9 2,8 2,2 1,9 1,6 1,4 1,2
Gelderland 3,1 2,9 2,4 2,1 1,8 1,5 1,3
3.3 STAD EN PLATTELAND
De prognose laat zien dat het platteland sterker vergrijst en ontgroent dan de grotere
woonkernen. Om dit verschijnsel zichtbaar te maken, hebben we vier groepen woonker-
nen samengesteld, ieder ongeveer van gelijke omvang qua inwonersaantal, die we sepa-
raat tegen het licht houden. De drie steden Arnhem, Apeldoorn en Nijmegen vormen één
groep. De tweede groep omvat 16 kernen van meer dan 20.000 inwoners. De derde
groep telt 42 middelgrote kernen van meer dan 7.800 inwoners maar minder dan 20.000
inwoners. En de groep kleine kernen tot slot telt 253 kernen met minder dan 7.800 in-
woners.
De bevolkingsontwikkeling in ieder van deze 5 groepen is weergegeven in de komende
tabellen.
Ruimte voor zorg 39
Tabel 24 Bevolkingsprognose Gelderland 2016 – 2046, naar omvang kern
Bevolkingsontwikkeling
Omvang kern Aantal 2016 2021 2026 2031 2036 2041 2046
kleine kern < 7.800 253 510.997 512.168 511.510 509.688 508.391 506.191 502.635
middelgrote kern 42 509.085 516.594 518.917 517.773 516.690 514.973 511.184
grote kern > 20.000 16 548.480 563.225 570.603 577.949 582.873 584.830 584.424
drie steden 3 466.215 480.895 489.680 494.789 495.463 492.307 486.010
Gelderland 2.034.777 2.072.882 2.090.710 2.100.199 2.103.417 2.098.301 2.084.253
Tabel 25 Bevolkingsprognose Gelderland 2016 – 2046, naar omvang kern, 2016=100
Bevolkingsontwikkeling
Omvang kern Aantal 2016 2021 2026 2031 2036 2041 2046
kleine kern < 7.800 253 100 100 100 100 99 99 98
middelgrote kern 42 100 101 102 102 101 101 100
grote kern > 20.000 16 100 103 104 105 106 107 107
drie steden 3 100 103 105 106 106 106 104
Gelderland 100 102 103 103 103 103 102
De kleine kernen krimpen, de grote kernen groeien. De drie steden groeien ook, maar
iets minder.
Over het geheel genomen verandert de omvang van de bevolking weinig in de komende
30 jaar. Maar de samenstelling van de bevolking verandert drastisch. Het aandeel oude-
ren neemt sterk toe. En inderdaad laten de komende tabellen en grafiek zien dat die
vergrijzing het sterkst is in de kleine kernen.
Tabel 26 Bevolkingsprognose 85+ Gelderland 2016 – 2046, naar omvang kern
85+
Omvang kern Aantal 2016 2021 2026 2031 2036 2041 2046
kleine kern < 7.800 253 10.503 12.386 14.761 18.247 24.616 28.759 33.323
middelgrote kern 42 12.718 15.103 18.176 21.918 29.168 33.069 37.691
grote kern > 20.000 16 11.140 12.884 15.017 18.159 24.291 28.006 32.466
drie steden 3 8.816 9.287 10.441 12.073 16.404 19.067 21.738
Gelderland 43.177 49.660 58.395 70.397 94.479 108.901 125.218
Tabel 27 Bevolkingsprognose 85+ Gelderland 2016 – 2046, naar omvang kern,
2016=100
85+
Omvang kern Aantal 2016 2021 2026 2031 2036 2041 2046
kleine kern < 7.800 253 100 118 141 174 234 274 317
middelgrote kern 42 100 119 143 172 229 260 296
grote kern > 20.000 16 100 116 135 163 218 251 291
drie steden 3 100 105 118 137 186 216 247
Gelderland 100 115 135 163 219 252 290
Ruimte voor zorg 40
Figuur 14 Bevolkingsprognose 85+ Gelderland 2016 – 2046, naar omvang kern,
2016=100
Op dit moment is het aandeel 85-plussers het hoogst in de middelgrote kernen, die tus-
sen de 7.800 en 20.000 inwoners. Zij zullen ook de komende decennia koploper blijven.
Tabel 28 Bevolkingsprognose Gelderland 2016 – 2046, naar omvang kern, verhouding
85+ op totaal
85+ op totaal bevolking
Omvang kern Aantal 2016 2021 2026 2031 2036 2041 2046
kleine kern < 7.800 253 2,1% 2,4% 2,9% 3,6% 4,8% 5,7% 6,6%
middelgrote kern 42 2,5% 2,9% 3,5% 4,2% 5,6% 6,4% 7,4%
grote kern > 20.000 16 2,0% 2,3% 2,6% 3,1% 4,2% 4,8% 5,6%
drie steden 3 1,9% 1,9% 2,1% 2,4% 3,3% 3,9% 4,5%
Gelderland 2,1% 2,4% 2,8% 3,4% 4,5% 5,2% 6,0%
Waarom is het relevant om te weten hoe de vergrijzing op het platteland zich ontwikkelt?
Verblijfsvoorzieningen zijn geclusterde voorzieningen voor meerdere individuen. Om be-
drijfseconomische redenen hebben deze clusters een bepaalde omvang. Kleine kernen
hebben te weinig draagvlak voor verblijfsvoorzieningen van een bepaalde omvang.
Met het oog op de vergrijzing in de kleine kernen en de te verwachten groei van de vraag
naar wonen met zorg voor de bewoners van deze kernen, moeten er keuzes gemaakt
worden: meer gespreide kleinschalige voorzieningen in kleine kernen? Of deze ouderen
opvangen in de grotere kernen? De eerste keuze leidt tot meer kosten. De tweede keuze
biedt weliswaar schaalvoordelen maar haalt mensen uit hun sociale netwerk.
3.4 SAMENVATTING
De bevolkingsprognose 2016-2046 voor Gelderland laat de volgende trends zien:
Grosso modo gelijkblijvende bevolking;
Een sterk veranderende bevolkingssamenstelling naar leeftijd;
Ruimte voor zorg 41
Een sterke vergrijzing: vooral het aantal 85-plussers groeit enorm: 190% in 30 jaar;
Een dalende groep jonge ouderen (55-74) en daarmee een afname van het vrijwil-
ligerspotentieel;
Een afnemende jongere bevolking, de groep die verantwoordelijk is voor de instroom
in de Ggz en de gehandicaptenzorg;
Combinatie van bevolkingsterugloop, ontgroening en vergrijzing in de perifere delen
van de provincie, vooral de Achterhoek.
Ruimte voor zorg 42
4 WONEN MET ZORG VOOR OUDEREN
De komende drie hoofdstukken gaan over drie sectoren in de zorg: de ouderenzorg, de
GGZ en de gehandicaptenzorg. Aan de orde komen steeds de prognose van de vraag, het
huidige aanbod en de plannen, de match van vraag en aanbod, en de beleidsmatige im-
plicaties. We beginnen deze trits met de ouderenzorg.
4.1 TRENDS EN VERANDERENDE VOORKEUREN BURGERS
De trend die het afgelopen decennium het meest op de voorgrond stond, was de afne-
mende belangstelling van senioren voor specifieke seniorenwoningen en woonzorgvoor-
zieningen. Senioren blijven in grote getale thuis wonen, omdat zij tevreden zijn met wo-
ning en woonomgeving en omdat zij zich niet oud voelen. Onduidelijk is in hoeverre dit
een tijdelijk fenomeen is als gevolg van de economische crisis sinds 2008.
Anderzijds is er een grote groep ouderen die vanwege dementie niet meer in staat is
zelfstandig te wonen. Zij zijn aangewezen op verpleeghuizen en kleinschalige initiatieven.
De afgelopen vijftien jaar zijn traditionele verpleeghuizen massaal overgegaan op wonen
en zorgen in kleine groepen om de bewoners een betere kwaliteit van leven te geven.
Het blijft onzeker wat ouderen met een hoge zorgvraag en een beperkte mate van zelf-
regie en zelfredzaamheid gaan doen. Voorheen konden zij goedkoop terecht in het ver-
zorgingshuis. Maar de verzorgingshuizen oude stijl zijn afgeschaft, dat wil zeggen: er
worden geen indicaties meer afgegeven voor ZZP1-3. Men verwacht dat deze ouderen nu
zullen kiezen voor geclusterde woonvormen waar alle zorg en diensten bij de hand zijn
(we noemen dit Woonzorg in deze rapportage). Dat is echter niet zeker. Een aantal zullen
daar voor kiezen, maar groot aantal ook niet, op korte termijn althans. De lange termijn
valt moeilijk te voorspellen.
De verzorgingshuizen en verpleeghuizen groeien naar elkaar toe. Zorgaanbieders verbre-
den de functionaliteit van beiden. Veel woonzorgcentra huisvesten zowel ouderen met
een zorgprofiel voor zorg én verblijf én behandeling, als een zorgprofielen voor lichtere
verblijfszorg (ZZP4 en lager). Inmiddels bieden veel aanbieders de mogelijkheid van
scheiden wonen en zorg in deze woonzorgcentra. Vroeger was een verblijfsplaats duide-
lijk gelabeld als hetzij verpleging, hetzij verzorgingshuis, hetzij wonen. Tegenwoordig
loopt dat door elkaar.
Er zijn ook veel kleinschalige initiatieven. Door het PGB en het beleid van scheiden wo-
nen en zorg binnen de Wlz kunnen nieuwe aanbieders makkelijk in een stukje van deze
vraag voorzien. Zij zitten niet met de last van de transformatie van oud vastgoed en
kunnen makkelijker een nieuw begin maken. Deze aanbieders maken het mogelijk dat er
snel nieuwe en gedifferentieerde woonzorgvormen ontstaan. Het nadeel is dat traditione-
le zorgaanbieders hier concurrentie van ondervinden.
4.2 GEVOLGEN VOOR BELEID
Wat betekent dit voor gemeenten en woningcorporaties? Wat komt er op hen af? Waar is
de komende jaren behoefte aan?
Ruimte voor zorg 43
1. Het 85-plus tijdperk
Luidde het motto in de vorige monitor “de ouderdom bestaat niet” - je kan ouderen
het beste zien als gewone consumenten – in deze monitor luidt het motto “het 85-
plus tijdperk”. Uit alle cijfers blijkt dat de komende decennia in het teken zullen staan
van de zeer oude ouderen. Deze groep groeit het snelst en doet het meest een be-
roep op zorg en specifieke huisvesting.
Figuur 15 Bevolkingsontwikkeling naar leeftijdsgroep, Gelderland, 2016-2046
2. Transitie zorgvastgoed
De vroegere verzorgingshuizen zullen een nieuwe toekomst moeten vinden. Geleide-
lijk neemt het aantal bewoners met een lichte indicatie af. De leegstaande apparte-
menten kunnen niet meer worden toegewezen aan ouderen met een lichte zorgindi-
catie voor verblijf. Er zijn veel mogelijke oplossingen voor deze dreigende leegstand:
Een deel van de vrijkomende capaciteit kan gebruikt worden voor de opvang van
mensen met dementie. De behoefte hieraan neemt toe. Soms kan een organisa-
tie er voor kiezen het oude gebouw te vervangen door nieuwbouw.
Soms is het mogelijk om appartementen te verhuren aan een andere groep zorg-
vragers.
Ouderen met een behoefte aan zorg kunnen een appartement huren, scheiden
wonen en zorg. Het aantal ouderen dat op dit aanbod ingaat is waarschijnlijk
kleiner dan het aantal ouderen dat zou hebben gekozen voor het verzorgingshuis
oude stijl. Een knelpunt hierbij is de hoogte van de huur en de kosten van de ho-
teldiensten.
De appartementen kunnen ook worden omgezet naar regulier wonen voor oude-
ren of mensen zonder zorgvraag. Dit vergt een aanpassing van de bestemming
en medewerking van de gemeente.
De gebouwen kunnen worden afgestoten door de zorgaanbieder. Voor de ge-
meente of gemeenschap kan dat nadelig zijn wanneer dit verzorgingshuis het
enige is in de woonplaats of wijk, of wanneer het een belangrijke functie heeft
voor zelfstandig wonende ouderen.
De sanering rust op de schouders van zorgaanbieders en woningcorporaties. Soms zit
een zorgaanbieder vast aan een langdurig huurcontract, en kost de leegstand hen
veel geld. Soms zeggen zorgaanbieders de huur op en heeft de woningcorporatie een
strop. Soms gaat een zorgaanbieder kopje onder aan eigen bezit. Dit alles belemmert
Ruimte voor zorg 44
de vernieuwing van wonen en zorg. Voor de gemeenschap in het algemeen is dit na-
delig. Gemeenten kunnen hier mogelijk wat in doen.
3. Zorgvastgoed wordt breder ingezet
Vroeger woonden in een verzorgingshuis alleen mensen met een lichte indicatie,
ZZP1-4. Dit beleid is volledig losgelaten. Heden ten dage kunnen ook in een verzor-
gingshuis mensen wonen met een verpleeghuisindicatie, ZZP5 en hoger, die behan-
deling krijgen. Als verzorgingshuizen zich toeleggen op deze zwaardere groep, wor-
den zij een beetje “verpleeghuis”. De groeiende vraag naar verpleeghuiszorg kan
worden opgevangen door de verzorgingshuizen, mits het gebouw daarvoor geschikt
is en de organisatie en medewerkers daarvoor gekwalificeerd zijn. Daardoor is
nieuwbouw van verpleeghuizen niet altijd meer nodig. Door het afschaffen van de
lichte indicaties ZZP1-3 komt capaciteit vrij in de verzorgingshuizen. Deze kan en
wordt dus gebruikt voor de opvang van mensen met een zwaardere indicatie.
4. Opvang mensen met dementie
Door de dubbele vergrijzing is er een gestage groei van de behoefte aan opvang voor
mensen met dementie. Thuis wonen is geen optie voor deze doelgroep. Wel kunnen
mensen het dankzij mantelzorg en ondersteuning soms maanden langer thuis vol-
houden en dit heeft een grote invloed op de benodigde capaciteit. Voorbeeld: op een
gemiddelde verblijfsduur van 1,5 jaar betekent 3 maanden uitstel 17% minder capa-
citeitsbehoefte. Dankzij de ombouw van verzorgingshuizen naar verpleeghuiszorg
komt er op dit moment veel capaciteit beschikbaar.
Er is nog steeds behoefte aan capaciteit in kleinere kernen.
Woningcorporaties en gemeenten krijgen regelmatig verzoeken van particuliere ini-
tiatieven om mee te werken aan nieuwbouw van kleinschalige groepswoningen. Hoe-
wel de opvang van mensen met dementie typisch een taak van de Wlz is, kunnen
gemeenten een visie ontwerpen op het aantal, type en de spreiding van deze op-
vang.
5. Geclusterde woonvormen: “Woonzorg”
Interessant is de vraag of senioren geïnteresseerd zijn in geclusterde woonvormen
met full-service zorg en ondersteuning, Woonzorg. Op langere termijn zal de groep
ouderen met weinig zelfregie en zelfredzaamheid enorm groeien. Thuis blijven wonen
heeft hun voorkeur. Maar het is een afweging. Als geclusterd wonen met service
goedkoop en aantrekkelijk wordt, en zorg aan huis problematisch, kan dat deze
groep over de streep trekken. Misschien ontketent het einde van de economische cri-
sis een inhaalslag. Dat zou een flinke vraag naar Woonzorg teweegbrengen. Op dit
moment is dit nog allerminst zeker.
6. Zelfstandig wonende ouderen
Er komt nog een grote vergrijzingsgolf aan. Ouderen zijn honkvast en verhuizen lie-
ver niet. Uitgangspunt van beleid kan zijn om ouderen thuis zoveel mogelijk te hel-
pen. Niet alleen met zorg- en dienstverlening, maar ook met individuele woningaan-
passingen.
Ruimte voor zorg 45
7. Seniorenhuisvesting
De traditionele seniorenhuisvesting heeft het lastig omdat de meeste ouderen het
prima vinden in hun eigen huis. Verhuizen naar een seniorenwoning heeft vaak te
weinig voordelen en te veel nadelen. De afweging valt dan negatief uit.
Een belangrijke reden in de huursector om ouderen te verleiden te verhuizen naar
een seniorenwoning, is het vrij maken van grote woningen die zij “bezet” houden.
Ook kost het aanpassen van deze woningen veel geld en ook daarom zou verhuizen
naar geschikte seniorenhuisvesting beter zijn.
Hoe kan je ouderen verleiden te verhuizen?
Nieuw voor oud: haal verouderd aanbod uit de seniorenmarkt;
Zorg voor aantrekkelijke, diverse, betaalbare woningen;
Locatie is alles: in eigen woonplaats, de eigen buurt, bij voorzieningen;
Labelen voor 55+ hoeft niet;
Goed toegankelijk en doorgankelijk (dat geldt natuurlijk voor álle nieuwbouw).
Maar zoals bij het vorige punt al aangegeven: misschien is het realistischer om er
van uit te gaan dat het gros van deze ouderen in de huidige woning zal blijven wo-
nen, of het nu wenselijk is of niet.
8. Spreiding en kwaliteit
Er is onder ouderen een behoefte om in de eigen gemeenschap te blijven wonen.
Daar blijven zij contact houden met familie en vrienden. Het aanbod kan hier op in-
spelen door deconcentratie van grote voorzieningen en realisatie van nieuwe klein-
schalige voorzieningen in kleinere kernen. Voor specialistische zorg is dat niet moge-
lijk. Voor Woonzorg en ook voor opvang voor mensen met dementie is dat wel moge-
lijk. De minimale schaalgrootte voor een gezonde bedrijfsvoering is een punt van dis-
cussie.
9. Tegelijkertijd is er een kwaliteitsdiscussie. De wat oudere verblijfsvoorzieningen vol-
doen, net als de wat oudere seniorenwoningen, minder aan de wensen van de oude-
ren. Sommige aanbieders grijpen de vernieuwing aan om de capaciteit wat meer te
spreiden over kleinere kernen. Andere aanbieders kiezen voor vernieuwing onder
handhaving van de concentratie van de capaciteit.
4.3 PROGNOSE VRAAG
4.3.1 Dementie
De vergrijzing van de bevolking heeft onder andere tot gevolg dat het aantal mensen
met dementie toeneemt. Deze toename is niet tijdelijk van aard, maar zal nog zeker 30
jaar voortduren: in 2046 is het aantal mensen dat behoefte heeft aan verblijf in verband
met dementie 2,5 keer zo groot als vandaag de dag.
De behoefte aan verblijf met zorg in verband met dementie is berekend op basis van de
feitelijke gebruikscijfers naar leeftijdsklasse op 1-1-2016. Deze leeftijdsspecifieke ge-
bruikscijfers zijn toegepast op de bevolkingsontwikkeling (Primos).
Ruimte voor zorg 46
Onderstaande tabel laat de behoefte zien aan plaatsen voor mensen met dementie in
Gelderland tussen 2016 en 2046.
Tabel 29 Prognose aantal mensen met dementie dat behoefte heeft aan zorg met ver-
blijf, naar regio, absoluut en relatief (2016=100).
Gelderland: dementie, vraagontwikkeling
2016 2026 2036 2046
Achterhoek 1.286 1.729 2.355 2.958
FoodValley 1.019 1.380 1.977 2.646
FoodValley met Utrecht 1.367 1.884 2.710 3.610
Noord-Veluwe 889 1.279 1.861 2.432
Rivierenland 852 1.190 1.778 2.357
Arnhem e.o. 1.372 1.790 2.550 3.325
Nijmegen e.o 1.158 1.589 2.259 2.938
Liemers 536 804 1.142 1.463
Stedendriehoek 1.571 2.077 2.962 3.753
Gelderland 8.683 11.837 16.884 21.871
Gelderland: dementie, vraagontwikkeling
2016 2026 2036 2046
Achterhoek 100 134 183 230
FoodValley 100 135 194 260
FoodValley met Utrecht 100 138 198 264
Noord-Veluwe 100 144 209 274
Rivierenland 100 140 209 277
Arnhem e.o. 100 130 186 242
Nijmegen e.o 100 137 195 254
Liemers 100 150 213 273
Stedendriehoek 100 132 189 239
Gelderland 100 136 194 252
De prognose ligt hoger dan in de Monitor Gelderland 2013. Zie voor een uitleg en moge-
lijke verklaring het hoofdstuk Verantwoording.
Gemiddeld zal de behoefte aan opvang de komende 10 jaar 36% stijgen. De prognose
voor 2046 is een stijging van 152%.
De toename varieert naar gemeente. Zie hiervoor de tabellen in Hoofdstuk 7. In de vol-
gende 14 gemeenten is de toename in 10 jaar meer dan 50%: Renswoude (Utrecht),
Druten, Oldebroek, Wijchen, Zevenaar, Heumen, Lingewaal, Lingewaard, Harderwijk,
Overbetuwe, Rijnwaarden, Beuningen, Doesburg, Brummen.
In de volgende 7 gemeenten is de toename in 10 jaar tijd minder dan 30%: Wageningen,
Arnhem, Apeldoorn, Rheden, Winterswijk, Nijmegen, Renkum.
Ruimte voor zorg 47
4.3.2 Woonzorg, verblijf licht, somatiek
De behoefte aan Woonzorg, verblijf licht en somatiek1 is op dezelfde wijze berekend als
de behoefte aan verblijf in verband met dementie: uitgangspunt zijn de feitelijke ge-
bruikscijfers naar leeftijdsklasse op 1-1-2016. Deze leeftijdsspecifieke gebruikscijfers zijn
vervolgens toegepast op de toekomstige omvang van de bevolking.
De vergrijzing zorgt ook hier voor een sterke toename van de vraag.
Woonzorg
Woonzorg is een geclusterd aanbod van huisvesting met full-service zorg en dienstverle-
ning. Dit is vergelijkbaar met het verzorgingshuis, met dat verschil dat de ouderen nu
zelf de huur en verblijfskosten betalen. Verzorgingshuizen kunnen dus Woonzorg aanbie-
den. Dit wordt ook vaak scheiden wonen en zorg genoemd. Ook nieuwe aanbieders, al
dan niet in het luxe segment, kunnen Woonzorg aanbieden.
De prevalentie Woonzorg definieren we hier als het aandeel ouderen naar leeftijdsklasse
dat op 1-1-2013 zorg met verblijf had met een lichte indicatie (ZZP1-ZZP3), inclusief de
groep die overbruggingszorg genoot. Na 1-1-2013 zijn deze lichte indicaties stapsgewijs
afgeschaft. De ouderen met dit “zorgprofiel” zijn er natuurlijk nog en onze aanname is
dat de leeftijdsspecifieke prevalentie van dit zorgprofiel in de toekomst gelijk blijft.
De veronderstelling is dat deze doelgroep gebruik gaat maken van Woonzorg, geclusterd
wonen met full-service zorg- en dienstverlening. Dit is echter nog allerminst zeker. In
deze rapportage hanteren we daarom twee modellen:
Woonzorg theoretisch maximum
verondersteld wordt dat 100% van deze ouderen zal opteren voor full-service in ge-
clusterde woonvormen.
Woonzorg realistisch maximum
verondersteld wordt dat het overgrote deel van de ouderen met dit zorgprofiel nu
zelfstandig blijven wonen. Slechts 25% zal Woonzorg afnemen.
Het feitelijk gebruik van Woonzorg is zoals gezegd nog niet bekend. Er moet meer erva-
ring worden opgedaan en het concept moet gangbaar worden onder de doelgroep. Bo-
vendien heeft nog steeds 30% van deze doelgroep een plek in het verzorgingshuis omdat
hun indicatie dateert van vóór 1-1-2013. Bijgevolg kan in dit onderzoek nog niet worden
aangegeven hoe groot de behoefte aan Woonzorg is.
Optimistische lezers kunnen daarom uitgaan van “Woonzorg theoretisch maximum”. Pes-
simistische lezers kunnen uitgaan van “Woonzorg realistisch maximum”.
Hieronder presenteren we de behoefteprognose voor het model “Woonzorg theoretisch
maximum”. Deelt men de cijfers door 4, dan krijgt men de getallen voor het model
“Woonzorg realistisch maximum”.
1 Zie Begrippenlijst voor een verklaring.
Ruimte voor zorg 48
Tabel 30 Prognose behoefte aan Woonzorg, model “Theoretisch maximum”, naar regio,
absoluut en relatief (2016=100).
Gelderland: woonzorg, vraag
2016 2026 2036 2046
Achterhoek 1.061 1.450 2.044 2.671
FoodValley 846 1.152 1.705 2.368
FoodValley met Utrecht 1.132 1.578 2.348 3.246
Noord-Veluwe 736 1.076 1.634 2.210
Rivierenland 689 963 1.509 2.091
Arnhem e.o. 1.141 1.485 2.190 2.977
Nijmegen e.o 945 1.311 1.932 2.635
Liemers 426 669 988 1.319
Stedendriehoek 1.308 1.731 2.574 3.396
Gelderland 7.152 9.836 14.576 19.667
Gelderland: woonzorg, vraag
2016 2026 2036 2046
Achterhoek 100 137 193 252
FoodValley 100 136 202 280
FoodValley met Utrecht 100 139 207 287
Noord-Veluwe 100 146 222 300
Rivierenland 100 140 219 303
Arnhem e.o. 100 130 192 261
Nijmegen e.o 100 139 204 279
Liemers 100 157 232 310
Stedendriehoek 100 132 197 260
Gelderland 100 138 204 275
NB: de regio’s FoodValley, Stadsregio Arnhem-Nijmegen en Stedendriehoek overschrijden de pro-
vinciegrenzen. De cijfers hebben alleen betrekking op dat deel van die regio’s dat binnen Gelderland
ligt. Uitzondering hierop zijn de blauwe cijfers: dit betreft de volledige regio FoodValley, inclusief de
Utrechtse gemeenten Renswoude, Rhenen en Veenendaal die hebben deelgenomen in dit onderzoek
en waar ook een factsheet van beschikbaar is.
De behoefte zal de komende decennia sterk toenemen. De groei is zelfs hoger dan die
van de behoefte aan opvang voor mensen met dementie. Dat komt omdat de doelgroep
Woonzorg vooral voorkomt onder de zeer hoge leeftijden, 85-plus, en het vooral deze
groep ouderen is die in de toekomst sterk zal groeien. Zie ook het hoofdstuk Verant-
woording.
Verblijf licht
“Verblijf licht” is gelijk aan zorgprofiel ZZP4. Bij de overgang van de Awbz naar de Wlz is
dit zorgprofiel vooralsnog gehandhaafd als grond voor een verstrekking. Ouderen met dit
zorgprofiel woonden en wonen traditioneel in het verzorgingshuis.
Het gaat om een aanzienlijke groep. 3.300 mensen hadden zo’n indicatie op 1-1-2016.
De eerdere doelgroepen die we bespraken waren wel groter: 8.600 mensen met demen-
Ruimte voor zorg 49
tie. De doelgroep Woonzorg is becijferd op 7.100 maar van deze ouderen weten we niet
of zij daadwerkelijk gebruik maken van een geclusterd aanbod met full-service. Van de
doelgroep “Verblijf licht” is dat wel zeker.
Ook deze doelgroep zal de komende decennia sterk groeien. De Wlz regels die formeel de
aanspraak regelen op een ZZP4 kunnen natuurlijk wel veranderen.
Tabel 31 Prognose behoefte aan Verblijf licht (ZZP4) naar regio, absoluut en relatief
(2016=100).
Gelderland: ZZP4, vraag
2016 2026 2036 2046
Achterhoek 490 664 924 1.186
FoodValley 389 528 772 1.055
FoodValley met Utrecht 521 723 1.062 1.445
Noord-Veluwe 339 492 735 980
Rivierenland 321 447 688 934
Arnhem e.o. 525 683 994 1.327
Nijmegen e.o 438 605 878 1.173
Liemers 199 308 448 586
Stedendriehoek 602 794 1.163 1.508
Gelderland 3.304 4.522 6.602 8.749
Gelderland: ZZP4, vraag
2016 2026 2036 2046
Achterhoek 100 136 189 242
FoodValley 100 136 198 271
FoodValley met Utrecht 100 139 204 277
Noord-Veluwe 100 145 217 289
Rivierenland 100 139 214 291
Arnhem e.o. 100 130 189 253
Nijmegen e.o 100 138 200 268
Liemers 100 155 225 294
Stedendriehoek 100 132 193 250
Gelderland 100 137 200 265
Somatiek
Onder “somatiek” verstaan we hier verblijf met zorg en behandeling in verband met so-
matische klachten. Dit staat gelijk aan de zorgprofielen ZZP6 en ZZP8. Niet inbegrepen in
onderstaande cijfers is de geriatrische revalidatie, die geregeld is binnen de Zorgverzeke-
ringswet.
Ruimte voor zorg 50
Tabel 32 Prognose behoefte aan opname in verband met somatische klachten (ZZP6,
ZZP8) naar regio, absoluut en relatief (2016=100).
Gelderland: somatiek, vraag
2016 2026 2036 2046
Achterhoek 534 708 946 1.169
FoodValley 423 567 797 1.051
FoodValley met Utrecht 569 774 1.092 1.437
Noord-Veluwe 370 522 746 965
Rivierenland 362 495 718 937
Arnhem e.o. 572 738 1.026 1.323
Nijmegen e.o 486 657 910 1.166
Liemers 225 332 461 580
Stedendriehoek 652 850 1.184 1.485
Gelderland 3.624 4.868 6.788 8.677
Gelderland: somatiek, vraag
2016 2026 2036 2046
Achterhoek 100 133 177 219
FoodValley 100 134 188 248
FoodValley met Utrecht 100 136 192 253
Noord-Veluwe 100 141 202 261
Rivierenland 100 137 198 259
Arnhem e.o. 100 129 179 231
Nijmegen e.o 100 135 187 240
Liemers 100 148 205 258
Stedendriehoek 100 130 182 228
Gelderland 100 134 187 239
4.4 AANBOD EN PLANNEN
Het aanbod aan intramurale plaatsen is in dit onderzoek geïnventariseerd door alle aan-
bieders op te sporen – ook de kleine particuliere aanbieders, ook de Herbergiers - en een
opgave te vragen van hun aanbod, de capaciteit en de plannen voor de komende jaren.
Gevraagd is naar de capaciteit van de zorggebouwen en de capaciteit van de woonge-
bouwen. Deze vraag lijkt simpel, maar is eigenlijk heel lastig. Dit lichten we hieronder
toe.
Het onderscheid woongebouw / zorggebouw is heden ten dage niet langer scherp. Voor-
heen was er een duidelijk onderscheid tussen verpleeghuizen, verzorgingshuizen en aan-
leunwoningen. De contracten vanuit de AWBZ waren gekoppeld aan locaties. Tegenwoor-
dig is alles vloeibaar. Contracten voor capaciteit zijn gekoppeld aan aanbieders, niet
meer aan locaties. Een deel van het budget wordt zelfs niet meer vooraf gecontracteerd,
maar volgt de cliënt, en wordt dáár betaald waar de cliënt verkiest neer te strijken. Een
aanbieder kan er voor kiezen om verpleeghuiscliënten te huisvesten in verzorgingshui-
zen. Het is steeds gangbaarder om zelfs behandeling aan te bieden in verzorgingshuizen.
Ruimte voor zorg 51
Binnen het verzorgingshuis kunnen de verpleeghuizen in duidelijk afgezonderde klein-
schalige afdelingen verzorgd worden, maar dat hoeft niet, zij kunnen ook gewoon tussen
de bewoners met een lichte indicatie wonen. Vroeger verhuisden mensen van het verzor-
gingshuis naar het verpleeghuis wanneer de zorg te zwaar werd. Deze grens is nu sterk
opgerekt, en mensen blijven bij een verzwaring van hun indicatie in hun verzorgingsap-
partement wonen, wat zij meestal ook graag willen. Het is dus heel normaal om ver-
pleeghuiscliënten te vinden in verzorgingshuizen. En eigenlijk is de hele terminologie
verpleeghuis en verzorgingshuis niet meer bruikbaar.
Dat wat betreft zwaardere zorgvragen in verzorgingshuizen. Maar er speelt meer. In ver-
zorgingshuizen kunnen ouderen ook wonen zónder een Wlz indicatie. Zij ontvangen bij-
voorbeeld thuiszorg en betalen zelf hun huur en hotelkosten: scheiden wonen en zorg. En
dan de aanleunwoningen: het is mogelijk, en het wordt ook steeds gangbaarder, dat
ouderen met een intramurale indicatie in een aanleunwoning gaan of blijven wonen.
Het gevolg van al deze ontwikkelingen is dat zorgvastgoed niet meer scherp te omlijnen
is: de door de zorgkantoren gecontracteerde capaciteit kan zich binnen of buiten de tra-
ditionele huizen bevinden.
Vertaald naar dit onderzoek betekent dit dat de capaciteit van verzorgingshuizen of ver-
pleeghuizen niet zo veel meer zegt over tekorten of overschotten in zorgvastgoed. Dit is
in dit onderzoek getracht als volgt op te lossen:
Zorgvastgoed voor de opvang van mensen met dementie (ZZP5 en ZZP7) is apart
geïnventariseerd. Deze capaciteit is bij organisaties in het algemeen duidelijk om-
lijnd. Dat wil echter niet zeggen dat alle cliënten met een indicatie in verband met
dementie daar ook verblijven. Een groot deel is gewoon blijven wonen in het verzor-
gingshuis waar zij al een appartement hadden. Deze capaciteit wordt meestal niet
apart benoemd door zorgaanbieders.
Zorgvastgoed voor somatiek (ZZP6 en ZZP8), verblijf licht (ZZP4) en scheiden wonen
zorg is geschaard onder “Overig”: binnen deze capaciteit kunnen verschillende indi-
caties vaak flexibel worden gehuisvest, zoals hierboven uiteengezet.
De capaciteit voor palliatieve zorg en geriatrische revalidatie (Zorgverzekeringswet)
is niet meegenomen in deze aantallen.
Zorgvastgoed heet in dit onderzoek “zorggebouw”. Definitie in de enquête: “Zorgge-
bouw: primair bedoeld voor zorg en verblijf. Vanwege de ontwikkeling van scheiden
wonen en zorg is in veel gevallen ook verhuur mogelijk. Soms is scheiden wonen en
zorg de standaard in een zorggebouw”.
Aanleunwoningen, waar ook mensen met een intramurale indicatie kunnen wonen en
zorg kunnen ontvangen, heten in dit onderzoek “woongebouw”. Definitie in de en-
quête: “Woongebouw: primair bedoeld voor wonen. Bijvoorbeeld een aanleunflat.
Vanwege de ontwikkeling van scheiden wonen en zorg is in veel gevallen ook inzet
van een PGB, VPT of MPT mogelijk.” In onderstaande tabel is deze categorie aange-
duid met “Woningen”. Geïnventariseerd zijn woningen die op of aan het terrein liggen
waar ook de zorggebouwen staan. Ouderenwoningen die losstaan van zorggebouwen
zijn niet meegenomen.
Het resultaat van deze inventarisatie is in onderstaande tabel weergegeven:
Ruimte voor zorg 52
Tabel 33 Aanbod zorgvastgoed en aanleunwoningen naar regio
Aanbod
Ouderenzorg PG
tra
dit
ion
eel
PG
Kle
insc
hal
ig
Ove
rig
Wo
nin
gen
PG
tra
dit
ion
eel
Kle
insc
hal
ig
Ove
rig
Wo
nin
gen
Achterhoek 180 933 1.577 439 180 985 1.428 459
FoodValley 493 665 1.097 678 405 767 1.001 743
FoodValley met Utrecht 493 930 1.445 956 405 1.083 1.299 1.081
Noord-Veluwe 711 495 657 955 533 668 654 982
Rivierenland 317 544 1.247 620 313 688 1.095 528
Arnhem e.o. 708 908 2.085 845 607 984 2.054 702
Nijmegen e.o 565 788 1.496 1.635 451 894 1.419 1.541 Liemers 81 366 608 466 81 366 608 466 Stedendriehoek 601 936 1.912 2.139 371 1.342 1.835 2.254
Gelderland 3.656 5.635 10.679 7.777 2.941 6.694 10.094 7.675
Toe- of afname -20% 19% -5% -1%
Gelderland + buurgemeenten 3.656 5.900 11.027 8.055 2.941 7.010 10.392 8.013
Huidig (2016) Toekomst (2021)
Laten we deze cijfers eens op ons in laten werken. Wat direct opvalt is dat de capaciteit
kleinschalig wonen voor mensen met dementie groter is dan de traditionele capaciteit.
Bovendien neemt de traditionele capaciteit de komende jaren nog verder af en groeit de
kleinschalige capaciteit fors. Het totaal aan capaciteit voor PG groeit de komende jaren
met 4% van 9.267 plaatsen naar 9.611 plaatsen.
De omvang van de overige capaciteit (Woonzorg, verblijf licht, verblijf somatiek, exclu-
sief geriatrische revalidatie en palliatieve zorg) gaat de komende jaren omlaag: 5%.
De omvang van de woongebouwen blijft nagenoeg gelijk. Dit cijfer is echter niet erg be-
trouwbaar omdat veel aanleunwoningen corporatiebezit zijn en de respondenten niet
goed op de hoogte zijn van de aantallen.
4.5 VRAAG VERSUS AANBOD; WAAR ZIJN TEKORTEN OF OVERSCHOTTEN?
Nu de vraagcijfers en aanbodcijfers bekend zijn, is het mogelijk om te kijken in welke
regio’s of gemeenten nog opgaven liggen. We zetten hieronder vraag en aanbod naast
elkaar.
4.5.1 Dementie
De capaciteit voor mensen met dementie in relatie tot de vraag laat voor Gelderland als
geheel verrassend genoeg een overschot zien van 608 plaatsen in 2016, zie onderstaan-
de tabel.
Ruimte voor zorg 53
Tabel 34 Capaciteit dementie: vraag versus aanbod naar regio
Gelderland: dementie, aanbod versus vraag
Trad. Kleins. Totaal Vraag Verschil Trad. Kleins. Totaal Vraag Verschil
Achterhoek 180 933 1.113 1.286 -173 180 985 1.165 1.492 -327
FoodValley 493 665 1.158 1.019 139 405 767 1.172 1.177 -5
FoodValley met Utrecht 493 930 1.423 1.367 56 405 1.083 1.488 1.599 -111
Noord-Veluwe 711 495 1.206 889 317 533 668 1.201 1.062 139
Rivierenland 317 544 861 852 9 313 688 1.001 991 10
Arnhem e.o. 708 908 1.616 1.372 244 607 984 1.591 1.536 55
Nijmegen e.o 565 788 1.353 1.158 195 451 894 1.345 1.351 -6
Liemers 81 366 447 536 -89 81 366 447 669 -222
Stedendriehoek 601 936 1.537 1.571 -34 371 1.342 1.713 1.770 -57
Gelderland 3.656 5.635 9.291 8.683 608 2.941 6.694 9.635 10.048 -413
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Gelderland: dementie, aanbod versus vraag
Trad. Kleins. Totaal Vraag Verschil Trad. Kleins. Totaal Vraag Verschil
Achterhoek 5% 17% 12% 15% -13% 6% 15% 12% 15% -22%
FoodValley 13% 12% 12% 12% 14% 14% 11% 12% 12% 0%
FoodValley met Utrecht 4% -7%
Noord-Veluwe 19% 9% 13% 10% 36% 18% 10% 12% 11% 13%
Rivierenland 9% 10% 9% 10% 1% 11% 10% 10% 10% 1%
Arnhem e.o. 19% 16% 17% 16% 18% 21% 15% 17% 15% 4%
Nijmegen e.o 15% 14% 15% 13% 17% 15% 13% 14% 13% 0%
Liemers 2% 6% 5% 6% -17% 3% 5% 5% 7% -33%
Stedendriehoek 16% 17% 17% 18% -2% 13% 20% 18% 18% -3%
Gelderland 100% 100% 100% 100% 7% 100% 100% 100% 100% -4%
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
In Gelderland als geheel is een overschot zichtbaar aan capaciteit voor mensen met de-
mentie. Ten opzichte van de vraag is er 7% meer aanbod, 608 plaatsen. Daar komt nog
bij dat er van uit mag worden gegaan dat een deel van de vraag niet eens in deze capa-
citeit wordt opgevangen, maar in verzorgingshuizen. De komende jaren wordt er nog
capaciteit bij gerealiseerd, maar desondanks zal dit overschot omslaan in een tekort van
4% in 2021.
Het aantal mensen met dementie waarvoor opvang noodzakelijk is, groeit dramatisch
snel, en er is lange termijn visie en beleid nodig om dit probleem te tackelen.
Binnen de provincie zijn er aanzienlijke verschillen. In de Achterhoek en De Liemers is
sprake van een flink tekort, dat nog verder dreigt op te lopen. In de regio Noord-Veluwe
is juist een overschot zichtbaar. Het aandeel traditionele capaciteit in deze regio is hoog.
In de regio’s Arnhem en Nijmegen is ook sprake van een overschot, maar de komende
jaren slaat dit om in een licht tekort.
Nog even terug naar het overschot aan capaciteit in Gelderland als geheel. Het wijst er
op dat er meer capaciteit is dan er gecontracteerd wordt voor dementie. Mogelijk zijn de
wachtlijsten hier en daar wel erg kort. Mogelijk wordt capaciteit niet gecontracteerd. Mo-
gelijk wordt de capaciteit ook gebruikt voor cliënten met een somatische indicatie, ZZP6
of ZZP8. Mogelijk hebben verschillende zorgkantoren een verschillend inkoopbeleid.
Is er overcapaciteit? Mogelijk, op dit moment. Het Wlz budget komt daar echter niet door
in gevaar, aangezien de zorgkantoren overcapaciteit niet hoeven te contracteren. Het
probleem ligt bij de aanbieders. Voor aanbieders kan er aanleiding zijn om kritisch te
kijken naar de plannen. De enorme groei van de vraag de komende decennia springt
Ruimte voor zorg 54
hierbij in het oog. Je zou kunnen zeggen dat de ruime capaciteit van vandaag over een
paar jaar hard nodig is. Dan moet natuurlijk wel het Wlz budget meegroeien met deze
vraag.
Wees voorzichtig met het gebruik van deze cijfers. Er kunnen fouten zitten in de opgave;
het zijn momentopnames; een paar plaatsen meer of minder zegt niets; de verschillen
tussen de gemeenten zijn voor een deel toe te schrijven aan de regionale rol van de ver-
pleeghuizen. Het beste is deze cijfers te gebruiken als het begin van het lokale of regio-
nale gesprek.
4.5.2 Woonzorg, verblijf licht, somatiek
We stappen nu over op vraag en aanbod naar het overige zorgvastgoed.
Zoals eerder uiteengezet is er op dit moment geen scherpe lijn te trekken tussen de ver-
schillende vormen van zorgvastgoed. Cliënten met een lichte of zware zorgvraag, met of
zonder scheiden wonen en zorg, kunnen door elkaar wonen in woonzorgcentra, zelfs in
aanleunwoningen.
Om een vergelijking te kunnen maken, tellen we vraag en aanbod naar Woonzorg (huur
met full-service), verblijf licht (ZZP4) en somatiek (ZZP6+8) bij elkaar op.
In het geval van Woonzorg maken we gebruik van twee modellen, het model “Woonzorg
theoretisch maximum” (100% van de prevalentie van ZZP1-3) en het model “Woonzorg
realistisch maximum” (dit is 25% van de totale prevalentie van ZZP1-3 zou deze indicatie
nog bestaan). Zie paragraaf 4.3.2 voor een beschrijving van dit model. De reden om de
vraag naar Woonzorg in het tweede model sterk naar beneden bij te stellen ten opzichte
van de historische prevalentie van de lichte zorgzwaartepakketten ZZP1-ZZP3, is het
gegeven dat lang niet zeker is dat deze doelgroep daadwerkelijk gaat kiezen voor schei-
den wonen zorg binnen het bestaande zorgvastgoed.
We kijken of de capaciteit van het aanbod in overeenstemming is met de vraag. Dat is
stap 1. Vervolgens tellen we de aanleunwoningen op bij de capaciteit en kijken we hoe
de vraag zich verhoudt ten opzichte van deze optelsom. Immers, Woonzorg en verblijf
licht en zelfs de zwaardere indicaties kunnen ook gehuisvest worden in aanleunwoningen.
Model “theoretisch maximum”
Tabel 35 Vraag Woonzorg (model theoretisch maximum), verblijf licht, somatiek ver-
sus aanbod naar regio
Gelderland: aanbod versus vraag woonzorg, somatiek, ZZP4
Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = Verschil Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = Verschil
Achterhoek 1.577 2.085 -508 439 -69 1.428 2.441 -1.013 459 -554
FoodValley 1.097 1.658 -561 678 117 1.001 1.924 -923 743 -180
FoodValley met Utrecht 1.445 2.222 -777 956 179 1.299 2.614 -1.315 1.081 -234
Noord-Veluwe 657 1.445 -788 955 167 654 1.737 -1.083 982 -101
Rivierenland 1.247 1.372 -125 620 495 1.095 1.594 -499 528 29
Arnhem e.o. 2.085 2.238 -153 845 692 2.054 2.503 -449 702 253
Nijmegen e.o 1.496 1.869 -373 1.635 1.262 1.419 2.190 -771 1.541 770
Liemers 608 850 -242 466 224 608 1.081 -473 466 -7
Stedendriehoek 1.912 2.562 -650 2.139 1.489 1.835 2.885 -1.050 2.254 1.204
Gelderland 10.679 14.080 -3.401 7.777 4.376 10.094 16.353 -6.259 7.675 1.416
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Ruimte voor zorg 55
Gelderland: aanbod versus vraag woonzorg, somatiek, ZZP4
Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = Verschil Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = Verschil
Achterhoek 15% 15% -24% 6% -3% 14% 15% -41% 6% -23%
FoodValley 10% 12% -34% 9% 7% 10% 12% -48% 10% -9%
FoodValley met Utrecht -35% 8% -50% -9%
Noord-Veluwe 6% 10% -55% 12% 12% 6% 11% -62% 13% -6%
Rivierenland 12% 10% -9% 8% 36% 11% 10% -31% 7% 2%
Arnhem e.o. 20% 16% -7% 11% 31% 20% 15% -18% 9% 10%
Nijmegen e.o 14% 13% -20% 21% 68% 14% 13% -35% 20% 35%
Liemers 6% 6% -28% 6% 26% 6% 7% -44% 6% -1%
Stedendriehoek 18% 18% -25% 28% 58% 18% 18% -36% 29% 42%
Gelderland 100% 100% -24% 100% 31% 100% 100% -38% 100% 9%
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
We lopen nu door bovenstaande tabel heen. Het aanbod van zorgvastgoed voor verblijf
licht (het oude verzorgingshuis) en verblijf somatiek hebben we opgeteld in de kolom
“Aanbod”. In de kolom daarnaast staat de vraag weergegeven: de optelsom van Woon-
zorg, verblijf licht, somatiek.
Let op: alle mensen die een lichte indicatie zouden hebben gehad, als die nog had be-
staan, hebben we hier bij inbegrepen; het is dus de vraag of deze doelgroep nog wel
naar het verzorgingshuis wil op basis van scheiden wonen en zorg.
De vergelijking van vraag en aanbod laat voor Gelderland een tekort van 3.604 plaatsen
zien, 26%. Echter, je zou kunnen betogen dat de aanleunwoningen ook een deel van
deze vraag kunnen opvangen. Tel je de aanleunwoningen op bij het aanbod, kolom 4, en
zet je dit vervolgens af tegen de vraag, kolom 2, dan zou Gelderland ruim voldoende
capaciteit hebben, en zouden er nog 4.376 appartementen beschikbaar zijn voor mensen
zonder zorgindicatie, bijvoorbeeld senioren die gewoon huren.
Deze zelfde rekenmethode is gebruikt voor het vergelijken van de toekomstige vraag en
aanbod. Te zien is dat het tekort aan intramurale capaciteit, de zorggebouwen, zou toe-
nemen, maar dat dit nog steeds makkelijk gecompenseerd wordt door de ruimte die de
aanleunwoningen bieden. Conclusie: meer capaciteit realiseren is niet nodig wanneer
men er in slaagt om de bestaande capaciteit goed te gebruiken. Een uitzondering op deze
stelling vormt de regio Achterhoek, waar de capaciteit nu en in de toekomst tekort
schiet. In de toekomst treden er ook tekorten op in Foodvalley, Noord-Veluwe en Rivie-
renland.
Model “realistisch maximum”
We zijn er in bovenstaande cijfers (model “theoretisch maximum”) van uitgegaan dat alle
ouderen die een lichte indicatie zouden hebben gehad, zou deze nog bestaan, er voor
kiezen te gaan wonen in een woonzorgcentrum, op basis van scheiden wonen en zorg.
Dit uitgangspunt is discutabel. We weten nog niet hoe deze doelgroep zich in de praktijk
gaat gedragen. Misschien blijven zij wel allemaal wonen in hun eigen woning en kiest
niemand voor verhuizen naar een woonzorgcentrum met scheiden wonen en zorg. Om
deze situatie inzichtelijk te maken hanteren we voor de vraag naar Woonzorg een tweede
model, “realistisch maximum”, en dit is 25% van de prevalentie, dus 25% van de aantal-
len die in de tabellen hierboven zijn gebruikt. Daarbij tellen we de vraag naar ZZP4,
ZZP6 en ZZP8 op zoals dat ook voor model “theoretisch maximum” is gebeurd. Het resul-
taat van het toepassen van dit model “Woonzorg realistisch maximum” is weergegeven in
onderstaande cijfers.
Ruimte voor zorg 56
Het is aan de aanbieders om in te schatten welk model voor hen het beste toepasbaar is.
Tabel 36 Vraag Woonzorg (model realistisch maximum, 25% van de prevalentie), ver-
blijf licht, somatiek versus aanbod naar regio
Gelderland: aanbod versus vraag woonzorg (25%), somatiek, ZZP4
Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = Verschil Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = Verschil
Achterhoek 1.577 1.289 288 439 727 1.428 1.505 -77 459 382
FoodValley 1.097 1.024 74 678 752 1.001 1.187 -186 743 557
FoodValley met Utrecht 1.445 1.373 72 956 1.028 1.299 1.612 -313 1.081 768
Noord-Veluwe 657 893 -236 955 719 654 1.070 -416 982 566
Rivierenland 1.247 855 392 620 1.012 1.095 993 102 528 630
Arnhem e.o. 2.085 1.382 703 845 1.548 2.054 1.547 507 702 1.209
Nijmegen e.o 1.496 1.160 336 1.635 1.971 1.419 1.357 62 1.541 1.603
Liemers 608 531 78 466 544 608 670 -62 466 404
Stedendriehoek 1.912 1.581 331 2.139 2.470 1.835 1.781 54 2.254 2.308
Gelderland 10.679 8.716 1.963 7.777 9.740 10.094 10.109 -15 7.675 7.661
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Gelderland: aanbod versus vraag woonzorg (25%), somatiek, ZZP4
Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = Verschil Aanbod H = Verschil + Aanleun = Verschil
Achterhoek 15% 15% 22% 6% 56% 14% 15% -5% 6% 25%
FoodValley 10% 12% 7% 9% 73% 10% 12% -16% 10% 47%
FoodValley met Utrecht 5% 75% -19% 48%
Noord-Veluwe 6% 10% -26% 12% 81% 6% 11% -39% 13% 53%
Rivierenland 12% 10% 46% 8% 118% 11% 10% 10% 7% 63%
Arnhem e.o. 20% 16% 51% 11% 112% 20% 15% 33% 9% 78%
Nijmegen e.o 14% 13% 29% 21% 170% 14% 13% 5% 20% 118%
Liemers 6% 6% 15% 6% 102% 6% 7% -9% 6% 60%
Stedendriehoek 18% 18% 21% 28% 156% 18% 18% 3% 29% 130%
Gelderland 100% 100% 23% 100% 112% 100% 100% 0% 100% 76%
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Uitgaande van dit model “Woonzorg realistisch maximum” is er op dit moment geen te-
kort aan zorgvastgoed voor Woonzorg plus verblijf licht plus somatiek. Over vijf jaar zou
er een licht tekort zijn. Echter, het aanbod aan aanleunwoningen nabij deze woonzorg-
centra zou dat tekort kunnen opvangen.
Een en ander gaat er van uit dat het beschikbare vastgoed dan ook geschikt is voor al
deze doelgroepen. Dat is niet automatisch zo. Vaak is transformatie van het zorgvast-
goed nodig, wat niet altijd mogelijk is.
De conclusie luidt dat er in het algemeen geen aanleiding is om zorgvastgoed voor deze
doelgroepen bij te bouwen. De opgave voor de toekomst is grotendeels het transforme-
ren van het bestaande aanbod zodat het voldoet aan de veranderende vraag, bijvoor-
beeld de sterk groeiende vraag naar opvang voor mensen met dementie.
4.5.3 Regionale verschillen
De Achterhoek en De Liemers lijken een relatief gering aanbod voor mensen met demen-
tie te hebben afgezet tegen het aantal ouderen. De Noord-Veluwe daarentegen lijkt juist
een te ruim aanbod te hebben.
Het aanbod Woonzorg / verblijf licht / somatiek is ook in de Achterhoek geringer dan in
andere regio’s. De Stedendriehoek en Stadsregio Arnhem-Nijmegen hebben juist een
groot aanbod. Maar voor alle regio’s geldt dat het opletten geblazen is: laten ouderen het
aanbod Woonzorg in de voormalige verzorgingshuizen links liggen, dan is er een overca-
paciteit aan zorgvastgoed.
Ruimte voor zorg 57
4.6 UITGELICHT: PRODUCTIE, INDICATIE, VERSTREKKING, LEEFTIJD
De vraagcijfers in deze monitor zijn geëxtrapoleerd uit de productiecijfers van zorgregio
Arnhem (1-1-2013 en 1-1-2016). Deze productiecijfers zijn beschikbaar naar indicatie,
verstrekking en leeftijd. Op basis van leeftijd zijn deze cijfers opgehoogd voor Gelderland
als geheel2.
Het is interessant om eens te kijken hoe het precies zit met deze productie: op welke
indicaties zijn zij gebaseerd, welke verstrekkingen vloeien er uit voort en hoe is dit ver-
deeld over de leeftijdsgroepen?
Indicaties voor langdurige zorg met verblijf (Wlz) zijn een weergave van overheidsbeleid,
maar geven ook een indruk van het voorkomen van zorgprofielen binnen de verschillende
leeftijdsgroepen. Er zijn tien zorgprofielen3: ZZP1 – ZZP10. ZZP0 is een indicatie voor
partners die meeverhuizen naar een verblijfsvoorziening.
ZZP1 t/m ZZP3 zijn sinds 2013 stapsgewijs afgeschaft. Dit is in onderstaande grafiek
goed te zien: de lichte kleuren zijn 2013, de donkere kleuren zijn 2016. Er zijn anno
2016 nog steeds ouderen die gebruik maken van zo’n lichte ZZP; zij hadden al voor 2013
een indicatie en behouden hun rechten en hun verblijfsplaats.
Een indicatie geeft recht op zorg met verblijf. De wijze waarop kan verschillen. Het meest
voorkomend is een volledige verstrekking van zorg met verblijf, “ZZP”. Een klein deel
van de cliënten kiest voor een PGB. Het VPT komt nauwelijks voor in de ouderenzorg.
Figuur 16 Productie naar indicatie en verstrekking (zorgregio Arnhem), absoluut, 2013
(lichte kleuren) en 2016 (donkere kleuren).
2 Andere zorgkantoren kunnen een ander inkoopbeleid voeren, zodat het feitelijke gebruik in de hele provincie
af kan wijken van deze inschatting.
3 Verwarrend is dat de afkorting “ZZP” zowel wordt gebruikt voor de indicatie, het zorgprofiel, als voor de
verstrekking “zorg met verblijf”. Een zijspoor, maar op deze plek wel handig te vermelden: Zorg in Natura
(ZIN) is een term die slaat op zowel ZZP als MPT en VPT. De tegenhanger van ZIN is het PGB,
Persoonsgebonden Budget.
Ruimte voor zorg 58
Het MPT komt wel regelmatig voor als verstrekking. Dit zijn vooral cliënten die wachten
op een opname en tot die tijd overbruggingszorg hebben. Vóór 2015 bestond het MPT
niet, maar werd de intramurale Awbz indicatie vertaald naar extramurale functies, en
deze constructie is in onderstaande gegevens gelijkgesteld aan het MPT. Cliënten met
een lichte ZZP-indicatie die daar nog geen gebruik van maakten, hebben moeten kiezen
of zij opgenomen wilden worden of niet; zo niet, dan verloren zij het recht op een MPT.
In 2016 zijn er daarom vrijwel geen MPT-verstrekkingen meer voor de indicaties ZZP1-
3. Maar een MPT voor de hogere indicaties komt nog wel frequent voor, zij het minder
dan in 2013. Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat cliënten in 2016 sneller een
plek in een verblijfsvoorziening vinden dan in 2013; maar het kan ook voortkomen uit
een beleidswijziging.
Bovenstaande grafiek laat goed zien hoe sterk de verstrekkingen voor de lichte indicaties
zijn afgenomen tussen 2013 en 2016. Die voor ZZP4 is licht afgenomen, maar het aantal
intramurale verstrekkingen daarbinnen is nagenoeg gelijk gebleven. De verstrekkingen
voor ZZP5 en ZZP6 zijn flink gestegen. De verstrekking ZZP7 is iets afgenomen terwijl
die voor ZZP8 flink is afgenomen.
In de grafiek hieronder kan de verhouding tussen de verschillende verstrekkingen wor-
den afgelezen.
Figuur 17 Productie naar indicatie en verstrekking (zorgregio Arnhem), relatief, 2013
(lichte kleuren) en 2016 (donkere kleuren).
De ZZP verstrekking – compleet verblijf – is binnen de ouderenzorg het belangrijkst. Het
PGB is duidelijk populairder geworden de afgelopen drie jaar. Ten opzichte van Zorg in
natura gaat het echter om een klein volume. Het MPT is, zoals gezegd, veel minder cou-
rant geworden.
Hoe zijn de indicaties verdeeld over leeftijd? Hier kan veel over gezegd worden. Onder-
staande grafiek laat de absolute verdeling van de productie naar indicatie (verstrekkin-
gen ZZP, VPT, MPT en PGB) zien.
Ruimte voor zorg 59
Figuur 18 Productie (ZZP, MPT, VPT, PGB) naar indicatie en leeftijd (Gelderland), abso-
luut, 2016.
Wat valt op? Om te beginnen natuurlijk de productie voor ZZP5: die steekt ver boven de
andere indicaties uit. Dit zegt veel over de impact van dementie in onze samenleving en
de grote behoefte aan opvang van deze doelgroep in verpleeghuizen en kleinschalige
woonvormen.
Tweede punt dat opvalt is dat de Wlz vooral gebruikt wordt door 85-plussers. Bijna 60%
van de Wlz-gebruikers is 85 jaar of ouder. Onderstaande grafiek laat dit zien.
Figuur 19 Productie (ZZP, MPT, VPT, PGB) naar indicatie en leeftijd (Gelderland), rela-
tief, 2016.
Een interessant punt, goed zichtbaar in bovenstaande grafiek, is dat de lage indicaties
relatief vaker voorkomen bij de hoge leeftijden, en de hoge indicaties, ZZP7 en ZZP8,
relatief vaker voorkomen bij de lage leeftijden.
Vooral 85-plussers maken dus gebruik van de Wlz. Dit gecombineerd met de wetenschap
dat juist het aantal 85-plussers de komende decennia gaat toenemen, doet vermoeden
dat de 85-plussers in de toekomst een nog groter aandeel op zullen eisen binnen de Wlz.
De berekening hieronder bevestigt dat het aandeel van 85-plussers binnen de Wlz tussen
2016 en 2046 zal toenemen van 60% naar 70%.
Ruimte voor zorg 60
Tabel 37 Productie 2016 en prognose 2046 naar indicatie en leeftijd (Gelderland), ab-
soluut en relatief.
ZZP0 1VV 2VV 3VV 4VV 5VV 6VV 7VV 8VV 9VVB 10VV Totaal
2016 65-69 2 - 2 15 114 160 186 147 42 4 2 675
70-74 13 - 7 55 182 443 305 151 53 4 2 1.214
75-79 26 9 24 79 366 925 452 270 41 13 9 2.211
80-84 62 19 77 179 728 1.893 637 319 49 17 13 3.992
85-89 38 40 158 398 1.218 2.584 894 343 59 13 17 5.761
90 en ouder 40 44 279 567 1.287 2.406 1.031 239 31 15 8 5.949
2046 65-69 2 - 2 13 96 135 157 124 35 4 2 569
70-74 17 - 9 72 237 578 398 197 69 6 3 1.585
75-79 48 16 44 147 681 1.721 840 502 76 24 16 4.115
80-84 139 43 173 404 1.644 4.274 1.437 721 111 38 29 9.014
85-89 98 104 410 1.033 3.166 6.714 2.324 891 153 33 44 14.969
90 en ouder 140 155 983 1.995 4.530 8.469 3.629 843 111 52 30 20.937
2016 totaal 181 112 546 1.293 3.896 8.411 3.505 1.469 274 66 51 19.803
2046 totaal 445 318 1.620 3.664 10.355 21.890 8.785 3.278 554 156 123 51.188
ZZP0 1VV 2VV 3VV 4VV 5VV 6VV 7VV 8VV 9VVB 10VV Totaal
2016 65-69 1% 0% 0% 1% 3% 2% 5% 10% 15% 7% 4% 3%
70-74 7% 0% 1% 4% 5% 5% 9% 10% 19% 7% 4% 6%
75-79 14% 8% 4% 6% 9% 11% 13% 18% 15% 19% 17% 11%
80-84 34% 17% 14% 14% 19% 23% 18% 22% 18% 26% 25% 20%
85-89 21% 36% 29% 31% 31% 31% 26% 23% 21% 19% 33% 29%
90 en ouder 22% 39% 51% 44% 33% 29% 29% 16% 11% 22% 16% 30%
2046 65-69 0% 0% 0% 0% 1% 1% 2% 4% 6% 2% 2% 1%
70-74 4% 0% 1% 2% 2% 3% 5% 6% 12% 4% 2% 3%
75-79 11% 5% 3% 4% 7% 8% 10% 15% 14% 15% 13% 8%
80-84 31% 14% 11% 11% 16% 20% 16% 22% 20% 25% 23% 18%
85-89 22% 33% 25% 28% 31% 31% 26% 27% 28% 21% 36% 29%
90 en ouder 32% 49% 61% 54% 44% 39% 41% 26% 20% 33% 24% 41%
2016 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100
2046 2016 = 100 246 285 297 283 266 260 251 223 202 237 241 258
De cijfers uit bovenstaande tabellen worden hieronder gepresenteerd in grafiekvorm. De
grijze vlakken hebben betrekking op 2046. Het is goed te zien hoe sterk het beroep op
de Wlz zal zijn bij gelijkblijvend beleid en gelijkblijvende gezondheid van de bevolking.
Ook opvallend is het toenemende aandeel van de 85-plusser binnen de Wlz.
Figuur 20 Productie 2016 en prognose 2046 naar indicatie en leeftijd (Gelderland), ab-
soluut en relatief.
Ruimte voor zorg 61
4.7 UITGELICHT: SLUITING, NIEUWBOUW, VERHUUR, TRANSFORMATIE
Vanaf 2013 zijn de lichte zorgprofielen ZZP1-3 afgebouwd. Het is de vraag hoe aanbie-
ders daar op reageren. De vraag naar opvang voor mensen met dementie zal sterk toe-
nemen en de afgelopen jaren hebben we ook een sterke toename gezien van het aanbod
voor deze doelgroep. Hoe gaat deze ontwikkeling verder?
Grootte van locaties voor verzorging en verpleging
Om te beginnen verkennen we op deze plek enkele kenmerken van locaties voor oude-
renzorg. De grootte van een locatie is het eerste kenmerk waar we naar kijken.
Onderstaande tabel geeft informatie over de grootte van locaties: het deel voor opvang
van mensen met dementie, het deel voor de overige doelgroepen (Woonzorg, verblijf
licht en somatiek) en de grootte van deze beide delen samen.
Tabel 38 Grootte locaties V&V (Gelderland)
Aantal CapaciteitAantal CapaciteitAantal CapaciteitAantal CapaciteitAantal CapaciteitAantal Capaciteit
1-8 13 82 10 66 17 104 21 134 7 44 7 44
9-16 66 902 63 877 17 215 14 190 40 541 37 512
17-24 59 1.228 60 1.254 18 373 27 548 34 694 36 742
25-48 72 2.527 83 2.943 83 3.024 85 3.024 75 2.680 91 3.300
49-96 40 2.734 44 2.997 81 5.317 73 4.794 126 8.821 122 8.594
97+ 14 1.818 11 1.498 14 1.722 12 1.480 52 7.266 47 6.613
Totaal 264 9.291 271 9.635 230 10.755 232 10.170 334 20.046 340 19.805
Huidig Toekomstig Huidig Toekomstig
Totaal projectDementie Woonzorg, licht, somatiek
Huidig Toekomstig
Het aantal kleine locaties – vaak particuliere aanbieders - is beperkt. Omgerekend naar
capaciteit is het belang van deze kleine locaties nog beperkter. De bulk van de capaciteit
van de V&V sector zit hem in locaties met meer dan 49 plaatsen.
Het aantal locaties neemt de komende jaren slechts licht toe. Dit is een groot contrast
met eerdere monitoren waar sprake was van veel plannen. Organisaties focussen nu
vooral op beheersing, niet op groei.
Ruimte voor zorg 62
Figuur 21 Aantal locaties V&V naar grootte van gebouwdeel voor dementie c.q. ge-
bouwdeel voor Woonzorg / licht / somatiek (Gelderland)
Figuur 22 Capaciteit locaties V&V naar grootte van gebouwdeel voor dementie c.q. ge-
bouwdeel voor Woonzorg / licht / somatiek (Gelderland)
Toekomstplannen
In vergelijking met de Monitor Wonen en Zorg 2013 is het aantal plannen dat zorgaan-
bieders in de ouderenzorg momenteel maken zeer beperkt. De plannen die er zijn heb-
ben vooral te maken met functieveranderingen van bestaande gebouwen.
Ruimte voor zorg 63
Tabel 39 Plannen voor nieuwbouw, verbouw, sluiting van locaties V&V (Gelderland)
Aantal Aantal
PG
Woonzorg,
licht,
somatiek PG
Woonzorg,
licht,
somatiek
Nieuw: in ontwikkeling 14 399 319
Nieuw: wens 5 54 90
Bestaand: verandering capaciteit of doelgroep 30 836 1.196 30 971 840
Bestaand: vervangende nieuwbouw 21 654 896 21 722 645
Bestaand: verbouw, aanbouw, vervanging 31 1.487 1.314 31 1.489 1.174
Bestaand: sluiten locatie en verplaatsen capaciteit 10 210 117
Bestaand: sluiten locatie en opheffen capaciteit 3 104 130
Bestaand: geen verandering 242 6.000 7.026 242 6.000 7.026
Totaal 337 9.291 10.679 343 9.635 10.094
Verandering 2% 4% -5%
Capaciteit Capaciteit
Huidig Toekomst
Uit de inventarisatie blijkt dat er 14 nieuwe locaties worden ontwikkeld, maar tegelijker-
tijd worden 13 locaties gesloten. Er is een beperkt aantal nog niet in vervulling gegane
wensen voor nieuwe locaties: 5. Binnen het bestaande aanbod valt te zien dat er wat
aanpassingen plaatsvinden waardoor per saldo de capaciteit voor mensen met dementie
groeit, en die voor de overige doelgroepen afneemt.
Een deel van deze plannen is nog zacht:
Figuur 23 Status van de plannen voor nieuwbouw, verbouw en sluiting; aandeel op het
totaal aantal plannen (Gelderland)
Ruimte voor zorg 64
Figuur 24 Realisatiedatum van de plannen voor nieuwbouw, verbouw en sluiting; aan-
deel op het totaal aantal plannen (Gelderland)
PGB en scheiden wonen en zorg
Het PGB lijkt in opkomst te zijn. Maar in termen van capaciteit speelt het PGB in de
ouderenzorg een bescheiden rol. Slechts 4% van de capaciteit voor dementerenden en
1% van het aanbod voor overige zorgvragers, is specifieke PGB capaciteit.
Het feit dat het PGB beperkt gebruikt wordt als basis voor wonen en zorg wil nog niet
zeggen dat het scheiden van wonen en zorg geen rol speelt in de ouderenzorg. Scheiden
wonen en zorg kan door middel van een PGB, maar ook een VPT of MPT. Zie onderstaan-
de tabel.
Tabel 40 PGB en scheiden wonen zorg (Gelderland)
Aantal Capaciteit Aantal Capaciteit
PG
Woonzor
g, licht,
somatiek Samen PG
Woonzor
g, licht,
somatiek Samen
PGB-project 30 398 109 507 31 410 106 516
Scheiden wonen en zorg mogelijk 125 3.401 5.184 8.585 174 5.132 6.160 11.292
Alle appartementen scheiden wonen en zorg 26 128 920 1.048 36 308 1.403 1.711
In toekomst scheiden wonen en zorg mogelijk 37 1.301 1.224 2.525
In toekomst alle appartementen scheiden wonen en zorg 10 145 531 676
Scheiden wonen en zorg niet mogelijk 109 3.918 2.711 6.629 102 3.785 2.425 6.210
Totaal 337 9.291 10.679 19.970 343 9.635 10.094 19.729
Aandeel 1,8% 4% -5% -1%
ToekomstHuidig
Huidig Toekomst
Aantal Capaciteit Aantal Capaciteit
PG
Woonzor
g, licht,
somatiek Samen PG
Woonzor
g, licht,
somatiek Samen
PGB-project 9% 4% 1% 3% 9% 4% 1% 3%
Scheiden wonen en zorg mogelijk 37% 37% 49% 43% 51% 53% 61% 57%
Alle appartementen scheiden wonen en zorg 8% 1% 9% 5% 10% 3% 14% 9%
In toekomst scheiden wonen en zorg mogelijk 11% 14% 11% 13% 0%
In toekomst alle appartementen scheiden wonen en zorg 3% 2% 5% 3% 0%
Scheiden wonen en zorg niet mogelijk 32% 42% 25% 33% 30% 39% 24% 31%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Ruimte voor zorg 65
Op dit moment kunnen ouderen in 46% van de projecten kiezen voor scheiden wonen en
zorg, en in 5% is het aanbod zelfs uitsluitend scheiden wonen en zorg. Veel aanbieders
geven aan dat zij scheiden wonen en zorg in de toekomst mogelijk willen maken. In de
toekomst is huren mogelijk in 69% van de appartementen.
Mogelijkheid van behandeling
Zoals eerder uiteengezet is de behoefte aan opvangcapaciteit voor mensen met dementie
sterk groeiende terwijl aan de andere kant de behoefte aan de lichte verblijfscapaciteit –
het verzorgingshuis van weleer – afneemt. Logisch om dan de vrijkomende lichte ver-
blijfscapaciteit om te zetten in opvangcapaciteit voor mensen met dementie.
Een van de indicatoren die er op wijzen dat zorgaanbieders dit inderdaad doen, is het feit
dat veel van hen inmiddels ook behandeling aanbieden in deze lichte verblijfscapaciteit.
Tabel 41 Mogelijkheid voor behandeling in zorglocaties (Gelderland)
Aantal Aantal
PG
Woonzorg,
licht,
somatiek PG
Woonzorg,
licht,
somatiek
Behandeling is mogelijk 281 8.642 8.792 291 9.049 8.477
Behandeling NIET mogelijk 56 649 1.887 51 586 1.617
Totaal 337 9.291 10.679 342 9.635 10.094
Huidig Toekomst
Capaciteit Capaciteit
Aantal Aantal
PG
Woonzorg,
licht,
somatiek PG
Woonzorg,
licht,
somatiek
Behandeling is mogelijk 83% 93% 82% 85% 94% 84%
Behandeling NIET mogelijk 17% 7% 18% 15% 6% 16%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Capaciteit Capaciteit
Huidig Toekomst
In 82% van de capaciteit voor Woonzorg, verblijf licht en somatiek is het inmiddels mo-
gelijk om behandeling te ontvangen. Dat betekent dat daar verpleeghuisartsen en ver-
pleegkundigen beschikbaar zijn. In de toekomst neemt deze beschikbaarheid van behan-
deling zelfs nog iets toe tot 84%.
Eigendom gebouw
De afgelopen jaren hebben zorgorganisaties alle zeilen moeten bijzetten om hun aanbod
en vastgoed in balans te krijgen met de nieuwe spelregels in de Wlz.
Er wordt wel gezegd dat het in deze omstandigheden handiger is voor zorgaanbieders om
zelf eigenaar te zijn van het vastgoed: “je hebt meer zeggenschap over de ontwikkeling
van je locaties”. Ben je huurder, dan zit je “vast” aan het beleid van de verhuurder en
langdurige huurcontracten.
Hoeveel vastgoed is nu eigenlijk in eigendom van de zorgaanbieder? En hoeveel vastgoed
wordt gehuurd?
Ruimte voor zorg 66
Figuur 25 Eigendom locaties V&V (Gelderland)
Ongeveer 40% van de locaties is eigendom van de zorgaanbieder. Dit zijn wel de grotere
locaties. Gemeten in capaciteit bezitten zorgaanbieders 57% van het vastgoed voor men-
sen met dementie, en 51% van het vastgoed voor Woonzorg, verblijf licht en somatiek.
4.8 AANKNOPINGSPUNTEN VOOR WOONBELEID EN PRESTATIEAFSPRAKEN
De veranderingen die gaande zijn in de ouderenzorg hebben grote gevolgen voor de be-
hoefte aan specifiek vastgoed en voor de zelfstandige huisvesting van ouderen.
Gemeenten en woningcorporaties maken jaarlijks prestatieafspraken waar deze gevolgen
in kunnen worden meegenomen. Gemeenten en regio’s ontwikkelen ook op andere fron-
ten beleid – huisvesting, sociaal domein – waar antwoorden worden gezocht op deze
veranderingen.
Het beleid zal meer dan ook in het teken komen te staan van de oudere ouderen: het 85-
plus tijdperk. Dit is de doelgroep die sterk groeit. Dit zijn de ouderen waar veel proble-
men samen komen.
Het beeld van de afgelopen jaren en voor de komende jaren is ambivalent. Er zijn teke-
nen van overcapaciteit, zowel bij de opvang van mensen met dementie als bij het aanbod
Woonzorg. Aan de andere kant gaat de vergrijzing door, en vooral de groep ouderen die
een beroep doet op de verblijfsvoorzieningen neemt snel toe.
De groep ouderen die opvang nodig heeft in verband met dementie groeit 36% in de
komende tien jaar en 94% in de komende twintig jaar. Dus de capaciteit die nu over is,
is straks hard nodig. Nodig is een lange termijn visie en beleid.
De groep ouderen die voorheen naar het verzorgingshuis ging, neemt minstens even snel
toe. Of deze groep verhuist naar het aanbod “Woonzorg” (geclusterd wonen met full-
service, bijvoorbeeld in voormalige verzorgingshuizen, maar ook in nieuw particulier aan-
bod) is onzeker. De overcapaciteit in dit deel van het zorgvastgoed is des te groter door-
dat aangrenzende aanleunwoningen vaak net zo goed voor deze doelgroep gebruikt kun-
Ruimte voor zorg 67
nen worden. Stel dat alle ouderen met dit zorgprofiel gebruik zouden maken van Woon-
zorg, en stel dat de capaciteit aanleunwoningen daar ook voor benut kan worden, dan is
er gemiddeld in Gelderland ruim voldoende capaciteit tot 2021. Dit is waarschijnlijk nog
een optimistisch scenario, want stel dat maar 25% van deze ouderen met dit zorgprofiel
besluiten gebruik te maken van Woonzorg, dan is er nog vele jaren overcapaciteit.
Welke afspraken op het gebied van huisvesting zouden lokale partijen (gemeenten, wo-
ningcorporaties) met elkaar kunnen maken?
1. Zoek lokale maatwerkoplossingen. De situatie is in iedere regio, gemeente en woon-
plaats anders. Spreek concreet, lokaal maatwerk af.
2. De enorme vergrijzing lijkt een pleidooi te zijn voor méér: méér specifieke senioren-
woningen, méér Woonzorg. Dit is echter een voorbarige conclusie: de totale bevol-
king groeit nauwelijks of neemt zelfs af en ouderen zijn tot op hoge leeftijd honkvast.
Het is onzeker of al deze ouderen willen verhuizen naar specifieke ouderenwoningen.
Het is veiliger om hier enigszins conservatief in te zijn. Het is beter om bestaand
vastgoed slim om te vormen, verouderd vastgoed een nieuwe toekomst te geven.
Daarbij kan gestreefd worden naar meer variatie in het aanbod, afgestemd op de lo-
kale situatie, omdat de doelgroep ook gevarieerde wensen en mogelijkheden heeft.
3. Faciliteer bovengenoemde transformatie van zorgvastgoed. Zorgaanbieders zoeken
nieuwe functies voor hun zorgvastgoed, zoals scheiden wonen en zorg en het huis-
vesten van mensen met dementie. Gemeenten doen er goed aan deze functiewijzi-
ging van verzorgingshuizen te faciliteren, voor het lokale belang, en waar mogelijk
beperkingen in de Ruimtelijke ordening weg te nemen. In de prestatieafspraken met
woningcorporaties kan hier naar toe worden gewerkt.
4. Hou rekening met een groot aantal ouderen dat op hoge leeftijd en met hoge zorg-
vraag thuis wil blijven wonen. Dit betekent onder meer een grotere behoefte aan in-
dividuele woningaanpassingen. Faciliteer dat, bijvoorbeeld door voorlichting over wo-
ningaanpassingen, óók in koopwoningen, en maak hierover afspraken. Het bevorde-
ren van doorstroming naar geschikte en kleine woningen is natuurlijk zinvol, maar
hou er rekening mee dat een groot deel van deze ouderen niet wil verhuizen.
5. Zij die wel willen verhuizen zijn kritisch. Wensverhuizers zijn niet te verleiden met de
oudere, kleinere seniorenwoningen. Vaak wordt de prijs-kwaliteit verhouding negatief
beoordeeld. Er is behoefte aan nieuw voor oud. Ook in de krimpregio’s is er daarom
behoefte aan nieuwbouw. Een vervangingsmarkt. Hierover kunnen lokaal concrete
afspraken worden gemaakt.
6. De 85-plusser die uiteindelijk toch nog wil verhuizen, heeft haast. Dit is de “noodver-
huizer”. De behoefte van deze noodverhuizer is een geschikte woning, zorgzekerheid,
full-service, met andere woorden “Woonzorg”. Zorg voor een goed functionerende
woonruimteverdeling voor deze vraag.
7. Zorg waar mogelijk ook in de kleinste kernen voor creatieve oplossingen voor de
noodverhuizer. Ouderen willen graag in hun eigen omgeving blijven wonen. Het con-
centreren van Woonzorg in grotere kernen is vanuit bedrijfseconomisch oogpunt ver-
standig, maar vanuit markttechnisch oogpunt niet. Deze afspraken dienen samen
met zorgaanbieders te worden gemaakt.
8. Maak lokaal lange termijn beleid voor het huisvesten van mensen met dementie. Dit
past in de lokale woonvisie of woonagenda.
Ruimte voor zorg 68
5 BESCHERMD WONEN EN GGZ
De sector die in dit hoofdstuk aan de orde komt, is de geestelijke gezondheidszorg, Ggz.
We zullen zien dat de ontwikkelingen in deze sector sterk afwijken van die van de zojuist
besproken ouderenzorg. Het hoofdstuk beginnen we met een uitleg van de ontwikkelin-
gen in deze sector. Vervolgens presenteren we cijfers die betrekking hebben op Gelder-
land, achtereenvolgens de vraag, het aanbod, en de match van vraag en aanbod.
Voor hen die nog meer de diepte in willen, volgt een paragraaf met nadere cijfers over
vraag en aanbod.
De paragraaf daarna behandelt mogelijkheden voor beleid om Beschermd Wonen te
transformeren tot Wonen met Bescherming – het is een woordspeling, maar Wonen met
Bescherming is vergelijkbaar met Woonzorg in de ouderenzorg. Deze paragraaf beschrijft
een kwantitatief model voor deze transformatie.
Tot slot worden enkele suggesties gedaan voor gemeenten en woningcorporaties om
concrete prestatieafspraken te maken op het gebied van Beschermd Wonen.
5.1 TRENDS EN VERANDERENDE VOORKEUREN VAN BURGERS
Instellingen voor mensen met een psychiatrisch probleem kenden na de oorlog, onder de
hoede van de overheid, hun bloeitijd. Patiënten werden er langdurig gehuisvest en be-
handeld. Al snel ontstond er een maatschappelijke discussie over de wenselijkheid van
dit type “total institutions”. Waren psychiatrische aandoeningen wel een ziekte? Of waren
zij het gevolg van een falende opvoeding en integratie? In de jaren ’80 werden allerlei
tussenvoorzieningen en sociale pensions gecreëerd, búiten de muren van de instellingen.
De bewoners van deze RIBW’s stonden meer in de maatschappij. De capaciteit werd on-
der regie van de overheid regionaal georganiseerd. Terwijl vanaf de jaren ’90 de psychia-
trische instellingen hun capaciteit afbouwden, moderniseerden en naar gewone woonwij-
ken brachten – deïnstitutionalisering – groeiden deze RIBW’s sterk. Alleen al tussen 2000
en 2010 nam de capaciteit met een derde toe.
In de afgelopen jaren is de GGZ opgeknipt in drie verschillende regimes. Om te beginnen
ambulante behandeling en kortdurende opname met behandeling (minder dan drie jaar);
dit wordt betaald door de zorgverzekeraars uit de Zvw. Langdurig verblijf met behande-
ling wordt bekostigd uit de Wlz. Langdurig verblijf zonder behandeling – De RIBW’s - valt
sinds 2015 onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten, de Wmo. Dit heet tegen-
woordig “Beschermd Wonen”. Gemeenten hebben deze beleidstaak in het algemeen sa-
mengevoegd met die van de Maatschappelijke Opvang, dat wil zeggen dak- en thuislozen
en mensen met een verslaving.
In 2012 hebben verzekeraars, overheid en aanbieders afgesproken de verblijfscapaciteit4
tot aan 2020, ten opzichte van 2008, met 1/3 te verminderen. De besparingen worden
teruggeploegd in het systeem in de vorm van ambulante zorg en behandeling. Het doel is
dat mensen een kans krijgen om mee te doen in de samenleving, en niet langdurig ach-
4 Met verblijfscapaciteit wordt de combinatie van wonen, zorg en vaak ook behandeling bedoeld. Het is te
vergelijken met hoe de verzorgingshuizen en verpleeghuizen werken.
Ruimte voor zorg 69
ter de deuren van een instelling blijven hangen waardoor hun kansen op het vinden van
hun plek in de samenleving verkeken zijn. We zitten nu, anno 2016, midden in dit beleid.
De door de zorgverzekeraars bekostigde curatieve gespecialiseerde GGZ instellingen zijn
daar het meest voortvarend mee gestart.
Ook de Wlz bekostigde voorzieningen, waar mensen langdurig verblijven, zijn daadwer-
kelijk aan het afbouwen, zij het voorzichtig.
De RIBW’s zijn echter nog een tijdje gegroeid. De afbouw van de intramurale capaciteit
wordt inmiddels wel ter hand genomen en daarom is de roep om nieuwe woonvormen en
gewone woningen voor deze doelgroep momenteel extra groot. Nu gemeenten de zeg-
genschap hebben over het Beschermd Wonen, pakken ze de gewenste “vermaatschappe-
lijking” en “ambulantisering” voortvarend aan. Het beleid is nog sterk in ontwikkeling,
maar nu reeds is zichtbaar dat gemeenten op een veel grotere afbouw van de traditione-
le capaciteit Beschermd Wonen mikken dan de in 2012 geformuleerde doelstelling. Die
capaciteit moet worden omgezet in wonen met bescherming en individueel wonen met
bescherming in allerlei vormen en schakeringen waarbij de cliënt gestimuleerd en gehol-
pen wordt zich te ontwikkelen en zelfstandig te gaan wonen. En waar ouderen nog voor
een groot deel in de koopsector hun huisvesting hebben, zullen deze vaak jonge mensen
vrijwel uitsluitend op de goedkope huursector aangewezen zijn.
5.2 GEVOLGEN VOOR BELEID
Waar staan we nu? Wat betekent dit alles voor wonen en zorg in de GGZ? Wat merken
woningcorporaties hier van? Wat kunnen gemeenten doen?
1. Afbouw en transformatie van de traditionele intramurale capaciteit
Van de RIBW’s wordt verwacht dat zij hun intramurale capaciteit terugbrengen. Zij
kunnen vastgoed afstoten of omzetten naar scheiden wonen en zorg waarbij cliënten
zelf hun huur betalen. Net als in de ouderenzorg is deze transformatie van het vast-
goed lastig: er is sprake van langdurige huurcontracten of van relatief duur vastgoed
dat je niet makkelijk om kan zetten naar betaalbare huur. De lasten en risico’s zijn
voor rekening van de aanbieders, net als in de ouderenzorg. Nieuwkomers in de GGZ
hebben deze historische ballast niet.
Vanuit cliëntperspectief is scheiden wonen en zorg veel ingrijpender dan alleen het
betalen van de eigen huur. Ook de kosten voor het levensonderhoud gaan uit de ei-
gen portemonnee en voor eigen verantwoordelijkheid.
Wat geldt voor de RIBW’s, geldt in mindere mate voor de intramurale verblijfsvoor-
zieningen die gefinancierd zijn vanuit de Wlz. De capaciteit neemt af. Deels is dit in-
gezet door het afschaffen van enkele lichtere zorgzwaartepakketten. De curatieve
GGZ (Zvw) kent ook nog steeds verblijfsplekken en ook hier wordt capaciteit afge-
bouwd.
Gemeenten en woningcorporaties kunnen helpen bij deze transformatie van vastgoed
en locaties.
2. Differentiatie in woonvormen
Er is behoefte aan nieuwe, gedifferentieerde woonvormen:
Ruimte voor zorg 70
geclusterde woonvormen, deels intramuraal, deels scheiden wonen zorg;
zelfstandig woningen, die gereserveerd zijn voor deze doelgroep;
zelfstandige woningen, binnen de reguliere woningvoorraad.
Voor een deel van de cliënten vindt de bekostiging plaats op basis van scheiden wo-
nen en zorg. De cliënt betaalt dus zelf huur. Deze woningen moeten daarom goed-
koop zijn. Goedkope woonruimte is schaars. Woningcorporaties spelen een belangrij-
ke rol in dit aanbod van goedkope huurwoningen. Het instrument woonruimteverde-
ling kan worden ingezet om te verzekeren dat de woningen naar de gewenste doel-
groep gaan. Niet alle woningen en locaties zijn geschikt. Grote concentraties van de-
ze cliënten bijeen is niet wenselijk. Cliënten hebben logischerwijs ook hun woonwen-
sen. Er zijn discussies met omwonenden. Het is belangrijk, ook voor de woningcorpo-
raties, dat er voldoende begeleiding is, voldoende waarborgen, snelle actie bij pro-
blemen, voldoende crisisopvang. Aangepaste huurcontracten maken de huur om-
keerbaar. Gemeenten willen weten hoe groot de behoefte is, om hoeveel cliënten het
gaat.
Er is een groeiende behoefte aan capaciteit binnen de reguliere woningvoorraad, al
dan niet in de plaats van verouderde intramurale capaciteit.
3. Spreiding
Binnen Beschermd Wonen wordt gestudeerd op het de-regionaliseren van de verant-
woordelijkheid. Momenteel wordt Beschermd Wonen aangestuurd door centrumge-
meenten die deze taak waarnemen voor de gemeenten in hun regio. In de toekomst
zal de verantwoordelijkheid bij de individuele gemeenten komen te liggen. Deze kun-
nen de verantwoordelijkheid delegeren naar de centrumgemeenten.
Of dit er toe leidt dat kleinere gemeenten meer specifiek geclusterd aanbod realise-
ren voor hun eigen inwoners, is de vraag. Veelal zijn de centrumgemeenten aantrek-
kelijker vestigingsplaatsen voor deze doelgroep dan de kleinere randgemeenten. Wel
is het aannemelijk dat de kleinere gemeenten meer cliënten kunnen huisvesten in de
reguliere woningvoorraad. Een rol voor de woningcorporaties.
Binnen de Wlz – en daar niet alleen natuurlijk - is het streven om beter te luisteren
naar de wensen van de klant: maatwerk. Aanbieders zullen dit vertalen in het reali-
seren van nieuwe woonvormen en het afbouwen van verouderde woonvormen. Er
blijft dus een ontwikkelbehoefte, ondanks het terugdringen van de intramurale capa-
citeit.
4. PGB
Het PGB is een kans voor consumenten om een maatwerkoplossing te vinden die
binnen het reguliere aanbod niet of onvoldoende beschikbaar is. PGB aanbieders spe-
len snel in op deze wensen. Vooral jongeren die het ouderlijk huis verlaten, weten zij
te binden. Het PGB-aanbod is daarmee een doorkijkje op wat aantrekkelijk is vanuit
cliëntperspectief: een warme en persoonlijke aanpak, aandacht voor persoonlijke
ontwikkeling, een positieve omgeving, mooie en betaalbare woonruimte. Vooral bin-
nen de GGZ heeft het PGB een grote vlucht genomen. De meeste PGB aanbieders
richten zich overigens niet op wonen met zorg, maar meer op begeleiding en dagbe-
steding. De overheid wil het PGB terugdringen, onder meer door PGB aanbieders van
wonen en zorg de mogelijkheid te bieden een contract te krijgen voor Zorg in Natura.
Ruimte voor zorg 71
Het gaat hier echter maar om een klein stukje van het PGB aanbod. Maatwerk binnen
de intramurale zorg wordt gestimuleerd. Woningcorporaties en gemeenten worstelen
met de vraag welke PGB initiatieven ze al of niet moeten honoreren.
5. Samenhang
Om goed beleid te voeren in het aanbod van woonvormen, zowel aantallen als vor-
men, is het belangrijk de samenhang van al het aanbod in de gaten te houden. In de
GGZ is dit extra lastig door de opdeling in drie regimes. Er zijn drie verantwoordelijke
lagen:
Zorgverzekeraars voor de curatieve zorg in het kader van de Zorgverzekerings-
wet. Het gaat hier om kortdurend verblijf (< 3 jaar) met behandeling;
Zorgkantoren / zorgverzekeraars voor de verblijfszorg in het kader van de Wet
langdurige zorg. Het gaat hier om langdurig verblijf met behandeling;
Gemeenten voor het Beschermd Wonen in het kader van de Wet maatschappelij-
ke ondersteuning. Het gaat hier om langdurig verblijf zonder behandeling.
Veranderingen in ieder van deze kolommen hebben effecten in de andere twee ko-
lommen. In de komende paragrafen wordt deze becijferd. Op landelijk niveau is er
een expliciete afstemming van de ontwikkelingen. Op lokaal niveau zou dat ook moe-
ten gebeuren. Gemeenten en woningcorporaties, verantwoordelijk voor het wonen,
kunnen er op sturen dat deze afstemming lokaal op orde is.
5.3 PROGNOSE VRAAG
Een grote tegenstelling tussen de ouderenzorg en de Ggz is dat de vraag in de eerste
sector als gevolg van de vergrijzing enorm groeit terwijl de vraag in de Ggz licht af-
neemt.
Tabel 42 Ontwikkeling van de vraag naar Beschermd Wonen, 2016 – 2046, absoluut
en relatief
Gelderland: Beschermd Wonen, vraagontwikkeling
2016 2026 2036 2046
Achterhoek 598 574 512 485
FoodValley 654 709 703 737
FoodValley met Utrecht 862 920 918 964
Noord-Veluwe 469 487 476 489
Rivierenland 555 549 519 527
Arnhem e.o. 791 822 786 775
Nijmegen e.o 839 846 789 772
Liemers 300 290 270 271
Stedendriehoek 729 724 677 670
Gelderland 4.935 5.000 4.732 4.727
Ruimte voor zorg 72
Gelderland: Beschermd Wonen, vraagontwikkeling
2016 2026 2036 2046
Achterhoek 100 96 86 81
FoodValley 100 108 107 113
FoodValley met Utrecht 100 107 106 112
Noord-Veluwe 100 104 101 104
Rivierenland 100 99 94 95
Arnhem e.o. 100 104 99 98
Nijmegen e.o 100 101 94 92
Liemers 100 97 90 90
Stedendriehoek 100 99 93 92
Gelderland 100 101 96 96
Alleen in FoodValley, en een heel klein beetje in de Noord-Veluwe, is een groei van de
vraag te zien.
Deze prognose gaat uit van gelijkblijvende prevalentiecijfers naar leeftijdsklasse. Dit is
een theoretische aanname; de praktijk is dat beleid en samenleving voortdurend veran-
deren en daarmee ook de behoefte aan en het beroep op zorg.
Ook van de Wlz zijn prevalentiecijfers beschikbaar, en ook hier een gelijkblijvende om-
vang de komende decennia:
Tabel 43 Ontwikkeling van de vraag naar verblijf Wlz GGZ-B, 2016 – 2046, absoluut
en relatief
Gelderland: Wlz, vraag
2016 2026 2036 2046
Achterhoek 92 90 86 80
FoodValley 82 89 93 96
FoodValley met Utrecht 110 119 125 129
Noord-Veluwe 67 71 73 74
Rivierenland 80 81 81 81
Arnhem e.o. 110 115 115 113
Nijmegen e.o 103 107 105 102
Liemers 46 46 45 44
Stedendriehoek 110 111 110 107
Gelderland 690 710 708 697
Ruimte voor zorg 73
Gelderland: Wlz, vraag
2016 2026 2036 2046
Achterhoek 100 98 93 87
FoodValley 100 109 113 117
FoodValley met Utrecht 100 108 114 117
Noord-Veluwe 100 106 109 110
Rivierenland 100 101 101 101
Arnhem e.o. 100 105 105 103
Nijmegen e.o 100 104 102 99
Liemers 100 100 98 96
Stedendriehoek 100 101 100 97
Gelderland 100 103 103 101
5.4 HET AANBOD
De GGZ-sector strekt zich uit over drie bekostigingsregimes: de Wmo, de Wlz en de Zvw.
De Zvw is in principe bedoeld voor kortdurende behandeling, maar binnen de sector is de
nodige verblijfscapaciteit beschikbaar. De bedoeling is dat deze capaciteit in de loop der
jaren wordt gereduceerd zodat er meer geld beschikbaar komt voor tijdelijke en ambu-
lante behandeltrajecten.
De Wlz is bedoeld voor cliënten die langdurig zijn aangewezen op zorg met verblijf in
combinatie met behandeling. Ook hier wordt gestreefd naar capaciteitsreductie en deze
vindt vooral plaats door het afbouwen van de lichte indicaties GGZ-B1 en GGZ-B2. Met
het verdwijnen van deze indicaties verdwijnen natuurlijk niet de mensen en hun proble-
men. Zij zullen waarschijnlijk gebruik gaan maken van de mogelijkheden die de Wmo
biedt.
De Wmo – Beschermd Wonen - is bedoeld voor cliënten die geen behandeling nodig heb-
ben. Dit impliceert een soort van “stabiele situatie” die er in veel gevallen niet is. Een
kenmerk van de GGZ is de veranderlijkheid van de ziektebeelden bij en behoeften van de
cliënten. Een cliënt die jarenlang redelijk zelfstandig functioneert en zelfstandig woont,
kan een terugval krijgen waardoor hij of zij weer een traject moet doorlopen binnen de
Zvw en gedurende een periode terugkeert in een Wlz voorziening. Het is niet op voor-
hand te zeggen welke cliënten meer of minder kans maken op een stabiele situatie. De
ene persoon kan een zelfstandige indruk maken maar zal een zelfstandiger woonsituatie
niet aankunnen. De andere persoon kan als zorgwekkend worden ingeschat maar bloeit
bij meer zelfstandigheid misschien op. Er blijft altijd een risico dat cliënten te vroeg over
de rand van het nest geraken.
In de nuvolgende cijfers is ook een vierde “type” genoemd: kleinschalige projecten. Deze
projecten zijn in dit onderzoek apart geïnventariseerd, onder de noemer “Kleinschalig
project voor meerdere doelgroepen”. Meestal richten deze kleinschalige, vaak particuliere
projecten zich zowel op de gehandicaptenzorg als op de Ggz en soms ook jeugdigen. De
bekostiging zal in veel gevallen via de Wmo verlopen, maar dat hoeft niet, er kunnen ook
cliënten zijn die een Wlz-PGB hebben en sommige projecten zullen ook een Wlz toelating
hebben.
Ruimte voor zorg 74
Tabel 44 Aanbod Wmo (GGZ-C / Beschermd Wonen), Wlz (GGZ-B) en Zvw, huidig en
toekomstig
Aanbod Ggz Huidig (2016)
Ggz Kle
ine
aan
bie
der
Wm
o
Wlz
Zvw
Kle
ine
aan
bie
der
Wm
o
Wlz
Zvw
Achterhoek 24 258 45 122 37 275 51 122
FoodValley - 285 25 - - 327 25 -
FoodValley met Utrecht - 451 25 - - 482 25 -
Noord-Veluwe 2 265 228 77 2 282 228 77
Rivierenland - 159 8 - - 160 5 -
Arnhem e.o. 55 764 281 132 65 875 278 166
Nijmegen e.o 34 719 132 87 19 610 93 83
Liemers 5 109 3 - 5 109 3 -
Stedendriehoek 37 645 224 239 38 651 126 117
Gelderland 157 3.204 946 657 166 3.289 809 565
Percentage op totaal 3% 65% 19% 13% 3% 68% 17% 12%
Toe- of afname 6% 3% -14% -14%
Gelderland + buurgemeenten 157 3.370 946 657 166 3.444 809 565
Toekomst (2021)
In dit overzicht zijn alleen locaties meegeteld die bedoeld zijn voor meerdere cliënten.
Een individuele woning of appartement, ook al is deze specifiek gereserveerd voor deze
doelgroep, is niet meegeteld. Behoort zo’n individuele woning of appartement bij een
groepswoning, of een cluster (gespikkeld wonen), dan is deze wél meegeteld.
De capaciteit die is vermeld bij “klein” – kleinschalige projecten – is bedoeld voor, of
wordt gebruikt door de Ggz doelgroep, en niet voor andere doelgroepen. Dit is ongeveer
de helft van de totale capaciteit die deze kleinschalige projecten aanbieden.
Er zijn in totaal ongeveer 267 locaties. Vaak heeft een locatie zowel cliënten uit de Wmo
als cliënten uit de Wlz. Van één grote organisatie in de regio Arnhem en Veluwe Vallei is
niet bekend waar de capaciteit zich exact bevindt, alleen de gemeenten zijn bekend, de
aantallen zijn van drie jaar geleden.
Het meest in het oog springende in bovenstaande tabel is dat het overgrote deel van de
capaciteit deel uitmaakt van de Wmo. Binnen de Wmo nemen de kleine aanbieders maar
een klein deel van de capaciteit voor hun rekening, namelijk 157 plaatsen ten opzichte
van 3204 reguliere plaatsen, dat is 5%. Binnen die 157 plaatsen kan een deel in feite
benut zijn door Wlz cliënten; dat is niet exact bekend.
5.5 VERSCHIL TUSSEN VRAAG EN AANBOD
Opvallend: er is een groot verschil tussen vraag en aanbod. Het aanbod van Beschermd
Wonen, inclusief de PGB projecten, is veel kleiner dan de vraag. Circa 1/3 deel van de
cliënten met een indicatie heeft kennelijk andere oplossingen gevonden. Deze oplossin-
gen zijn in dit onderzoek niet geïnventariseerd. Zij kunnen bestaan uit individuele, niet-
geclusterde, woningen met ambulante hulp, of ambulante hulp thuis. Het verschil tussen
vraag en aanbod kan niet gekwalificeerd worden als “tekort”; om die verwarring te voor-
komen is de term “Rest” gebruikt, zijnde het verschil tussen vraag en aanbod.
Ruimte voor zorg 75
Tabel 45 Verschil tussen vraag en aanbod Beschermd Wonen, huidig en toekomstig
Gelderland: Beschermd Wonen, aanbod versus vraag
Klein Wmo Totaal Vraag Rest Klein Wmo Totaal Vraag Rest
Achterhoek 24 258 282 598 316 37 275 312 595 283
FoodValley - 285 285 654 369 - 327 327 694 367
FoodValley met Utrecht - 451 451 862 411 - 482 482 903 421
Noord-Veluwe 2 265 267 469 202 2 282 284 482 198
Rivierenland - 159 159 555 396 - 160 160 557 397
Arnhem e.o. 55 764 819 791 -28 65 875 940 822 -118
Nijmegen e.o 34 719 753 839 86 19 610 629 856 227
Liemers 5 109 114 300 186 5 109 114 299 185
Stedendriehoek 37 645 682 729 47 38 651 689 737 48
Gelderland 157 3.204 3.361 4.935 1.574 166 3.289 3.455 5.043 1.588
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Gelderland: Beschermd Wonen, aanbod versus vraag
Klein Wmo Totaal Vraag Rest Klein Wmo Totaal Vraag Rest
Achterhoek 15% 8% 8% 12% 53% 22% 8% 9% 12% 48%
FoodValley 0% 9% 8% 13% 56% 0% 10% 9% 14% 53%
FoodValley met Utrecht 48% 47%
Noord-Veluwe 1% 8% 8% 10% 43% 1% 9% 8% 10% 41%
Rivierenland 0% 5% 5% 11% 71% 0% 5% 5% 11% 71%
Arnhem e.o. 35% 24% 24% 16% -4% 39% 27% 27% 16% -14%
Nijmegen e.o 22% 22% 22% 17% 10% 11% 19% 18% 17% 27%
Liemers 3% 3% 3% 6% 62% 3% 3% 3% 6% 62%
Stedendriehoek 24% 20% 20% 15% 6% 23% 20% 20% 15% 7%
Gelderland 100% 100% 100% 100% 32% 100% 100% 100% 100% 31%
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
In de Wlz is het juist andersom: hier is het aanbod, zoals dat is geïnventariseerd in dit
onderzoek, hoger dan de vraag: op dit moment is het ongeveer een derde hoger dan de
vraag. Het kennelijke overschot aan capaciteit kan deels leegstand zijn van verouderd
vastgoed. Maar het is ook mogelijk dat deze capaciteit wordt gebruikt door andere doel-
groepen, bijvoorbeeld de Beschermd Wonen-doelgroep. In de toekomst zal het overschot
Wlz-Ggz afnemen tot 15% door de geplande capaciteitsreductie.
Tabel 46 Verschil tussen vraag en aanbod Wlz GGZ-B, huidig en toekomstig
Gelderland: Wlz, aanbod versus vraag
Aanbod Vraag Rest Aanbod Vraag Rest
Achterhoek 45 92 47 51 92 41
FoodValley 25 82 57 25 86 61
FoodValley met Utrecht 25 110 85 25 116 91
Noord-Veluwe 228 67 -161 228 69 -159
Rivierenland 8 80 72 5 81 76
Arnhem e.o. 281 110 -171 278 113 -165
Nijmegen e.o 132 103 -29 93 106 13
Liemers 3 46 43 3 46 43
Stedendriehoek 224 110 -114 126 111 -15
Gelderland 946 690 -256 809 704 -105
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Ruimte voor zorg 76
Gelderland: Wlz, aanbod versus vraag
Aanbod Vraag Rest Aanbod Vraag Rest
Achterhoek 5% 13% 51% 6% 13% 45%
FoodValley 3% 12% 70% 3% 12% 71%
FoodValley met Utrecht 77% 78%
Noord-Veluwe 24% 10% -240% 28% 10% -230%
Rivierenland 1% 12% 90% 1% 12% 94%
Arnhem e.o. 30% 16% -155% 34% 16% -146%
Nijmegen e.o 14% 15% -28% 11% 15% 12%
Liemers 0% 7% 93% 0% 7% 93%
Stedendriehoek 24% 16% -104% 16% 16% -14%
Gelderland 100% 100% -37% 100% 100% -15%
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Veel Wlz capaciteit is nog steeds geconcentreerd op instellingsterreinen. De afgelopen
decennia is er flink gewerkt aan deconcentratie, maar de historische situatie is nog
steeds goed af te lezen uit bovenstaande tabel (Noord-Veluwe en Stadsregio subregio
Arnhem). Deze regio’s hebben overigens ook een relatief grotere capaciteit aan Be-
schermd Wonen; zie de eerdere tabellen in deze paragraaf.
Wat te doen met deze cijfers? Hoe te interpreteren? Feit is dus dat er veel meer cliënten
met een Beschermd Wonen indicatie zijn dan er geclusterd aanbod is. In de Wlz is er
juist meer aanbod dan vraag, maar de Wlz is slechts 15% van de omvang van de Wmo.
Deze cijfers zijn een signaal van de dynamiek binnen het Beschermd Wonen. Het vraag-
stuk is maar voor een heel klein stukje “wonen” en voor een heel groot deel “bescher-
ming”. In een volgende paragraaf gaan we dieper in op de behoefte om het eenvormige
concept “Beschermd Wonen” om te vormen tot een dynamisch en veelzijdig concept
“Wonen met Bescherming”.
Een tweede kenmerk van de cijfers zijn de capaciteitsverschillen tussen regio’s en ge-
meenten (de gemeentelijke tabellen staan in de bijlage). De eerste reden hiervoor is
historisch van aard: vroeger was het aanbod geconcentreerd bij grote instellingen. De
afgelopen decennia is een groot deel van het aanbod gedeconcentreerd. Dit proces is nog
gaande. Een tweede reden is de voorkeur van vooral jongere cliënten voor een meer
stedelijke omgeving. De vraagcijfers hierboven zijn theoretisch: bij een gegeven bevol-
kingsomvang zou je een x aantal cliënten mogen verwachten. In de praktijk zijn deze
mensen mobiel over gemeentegrenzen en regiogrenzen heen. Toch kan het nuttig zijn
voor gemeenten om zich te oriënteren op deze theoretische behoefte; samen met hun
centrumgemeente en hun buurgemeenten kunnen ze zich een beter beeld vormen van de
te verwachten vraag.
5.6 UITGELICHT: NADERE ANALYSE VRAAG EN AANBOD
Achter de cijfers over vraag en aanbod, zoals hierboven gepresenteerd, gaat een verhaal
schuil: de Ggz is een veelzijdige en dynamische sector. We spreken weliswaar over
“langdurig verblijf” en “Beschermd Wonen” maar de waarheid is dat het “wonen” maar
een klein stukje is van de oplossing van de problemen waar deze doelgroep mee zit, en
in veel gevallen is er helemaal geen woon- of verblijfsaanbod nodig om deze mensen te
Ruimte voor zorg 77
helpen. Het bewijs hiervoor is dat circa 1/3 van de cliënten binnen Beschermd Wonen
waarschijnlijk helemaal geen gebruik maakt van beschermde woonvormen!
Voor hen die het interesseert, volgen hieronder daarom extra cijfers over de kenmerken
van vraag en aanbod.
5.6.1 Kenmerken van het aanbod wonen met zorg
We beginnen met enkele feiten over het aanbod. De respondenten hebben enkele vragen
beantwoord over de toekomstplannen, de bekostiging en het eigendom van het zorg-
vastgoed.
In onderstaande tabel is in beeld gebracht welke plannen organisaties hebben met hun
capaciteit. Meestal hebben deze plannen een beperkte horizon van een aantal jaar. Het
geeft een indruk van welke kant het op gaat met de capaciteit in de nabije toekomst.
Tabel 47 Projecten, capaciteit en plannen GGZ (Gelderland)
Aantal Aantal
Klein Wmo Wlz Zvw Klein Wmo Wlz Zvw
Nieuw: in ontwikkeling 10 14 87
Nieuw: wens 2 10
Bestaand: verandering capaciteit of doelgroep 19 82 236 319 219 19 87 374 298 249
Bestaand: verbouw, aanbouw, vervanging 5 11 209 6 5 11 207 6
Bestaand: sluiten locatie en verplaatsen capaciteit 14 10 98 13
Bestaand: sluiten locatie en opheffen capaciteit 10 50 103 122
Bestaand: geen verandering 219 54 2611 505 316 219 54 2611 505 316
Totaal 267 157 3204 946 657 255 166 3289 809 565
Verandering -4% 6% 3% -14% -14%
Capaciteit Capaciteit
Huidig Toekomst
Aantal Aantal
Klein Wmo Wlz Zvw Klein Wmo Wlz Zvw
Nieuw: in ontwikkeling 8% 3%
Nieuw: wens 0% 0%
Bestaand: verandering capaciteit of doelgroep 52% 7% 34% 33% 52% 11% 37% 44%
Bestaand: verbouw, aanbouw, vervanging 7% 7% 1% 7% 6% 1% 0%
Bestaand: sluiten locatie en verplaatsen capaciteit 6% 3% 1%
Bestaand: sluiten locatie en opheffen capaciteit 0% 2% 11% 19%
Bestaand: geen verandering 34% 81% 53% 48% 33% 79% 62% 56%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Huidig Toekomst
Capaciteit Capaciteit
Het aantal locaties lijkt de komende jaren licht te dalen. De capaciteit van Zvw en Wlz
daalt, die van kleinschalige projecten en Wmo stijgt.
De capaciteitsreductie binnen Wlz en Zvw zal leiden tot een instroom in de Wmo. Hoe
groot dit effect is de komende jaren, is hieronder becijferd.
Ruimte voor zorg 78
Tabel 48 Overzicht capaciteitsverandering GGZ (Gelderland)
Wlz Zvw Samen Klein Wmo Samen
Huidige capaciteit 946 657 1603 157 3204 3361
Toekomstige capaciteit 809 565 1374
Verschil heden / toekomst -229
Extra behoefte uit Wlz / Zvw 229
Benodigde capaciteit 3590
Feitelijke capaciteit 166 3289 3455
Tekort -135
-4%
De tabel hierboven laat zien wat het effect is van de capaciteitsreductie in de Zvw en Wlz
op de Wmo. De reductie in Zvw en Wlz is 229 plaatsen. De Wmo krijgt daardoor in theo-
rie 229 cliënten extra instroom. De capaciteit van Wmo en kleinschalige projecten neemt
volgens opgave van de respondenten toe met 94 plaatsen. Dit is onvoldoende om de
uitstroom uit Zvw en Wlz op te vangen.
De dalende totale capaciteit wonen met zorg in de Ggz als geheel leidt tot een grotere
behoefte aan ambulante hulp in combinatie met individueel wonen.
De genoemde capaciteitsontwikkeling is een indicatie. Misschien worden er meer plannen
ontwikkeld dan organisaties hebben opgegeven in het onderzoek. Aan de andere kant
zijn lang niet alle opgegeven plannen hard, zie onderstaande tabel.
Tabel 49 Status plannen, Ggz (Gelderland)
Aantal Aantal
Klein Wmo Wlz Zvw Klein Wmo Wlz Zvw
Wens 2 10
Idee 7 6 317 14 5 317 14
In onderzoek 8 24 38 89 87 33 56 69 83
Plan uitgewerkt 2 23
In voorbereiding 10 31 70 222 132 55 186 221 166
In uitvoering 7 32 20 19 86
Geen plan 243 64 2759 621 438 54 2611 505 316
Totaal 279 157 3204 946 657 166 3289 809 565
Huidig Toekomst
Capaciteit Capaciteit
Aantal Aantal
Klein Wmo Wlz Zvw Klein Wmo Wlz Zvw
Wens 0%
Idee 4% 10% 1% 3% 10% 2%
In onderzoek 15% 1% 9% 13% 20% 2% 9% 15%
Plan uitgewerkt 0% 1%
In voorbereiding 20% 2% 23% 20% 33% 6% 27% 29%
In uitvoering 20% 1% 11% 3%
Geen plan 41% 86% 66% 67% 33% 79% 62% 56%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Capaciteit Capaciteit
Huidig Toekomst
De volgende tabel laat zien hoe de verhouding is tussen eigendom en huur van het zorg-
vastgoed. In de Wmo is ongeveer de helft van het vastgoed eigendom van de zorgaan-
bieder. In het geval van de Wlz is 80-90% eigendom van de zorgaanbieder, veel meer
dus. In de Zorgverzekeringswet neemt het eigendom de komende jaren af, hetgeen te
verklaren is door de afbouw van verouderde capaciteit op de instellingsterreinen.
Ruimte voor zorg 79
Tabel 50 Eigendom van zorgvastgoed, GGZ (Gelderland)
Aantal Aantal
Klein Wmo Wlz Zvw Klein Wmo Wlz Zvw
Eigendom van zorgaanbieder 96 53 1544 813 464 95 69 1530 688 322
Huurpand 171 104 1660 133 193 160 97 1759 121 243
Totaal 267 157 3204 946 657 255 166 3289 809 565
Huidig Toekomst
Capaciteit Capaciteit
Aantal Aantal
Klein Wmo Wlz Zvw Klein Wmo Wlz Zvw
Eigendom van zorgaanbieder 34% 48% 86% 71% 42% 47% 85% 57%
Huurpand 66% 52% 14% 29% 58% 53% 15% 43%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Huidig Toekomst
Capaciteit Capaciteit
Tot slot enkele gegevens over de bekostiging van de zorg.
Het PGB speelt een marginale rol in het aanbod van (geclusterd) wonen met zorg. Indica-
ties worden weliswaar vaak omgezet in PGB’s – hier komen we nog op terug - maar dit
zien we niet terug in de bekostiging van wonen met zorg: slechts een klein deel van de
capaciteit is toe te schrijven aan projecten die voornamelijk op PGB’s draaien. Binnen de
kolom “klein”, de kleinschalige projecten, is het aandeel van PGB’s wel groot, circa drie-
kwart van de capaciteit in deze kolom, maar op het totaal weegt dit nauwelijks mee.
Binnen de Wmo is scheiden wonen en zorg vaak wel mogelijk en bovenal geven de res-
pondenten aan dat zij in de toekomst meer aanbod op deze manier willen kunnen bekos-
tigen. In de toekomst zal bij tweederde van het aanbod scheiden wonen en zorg mogelijk
zijn.
Binnen Wlz en Wzv wordt deze mogelijkheid veel minder geboden, maar het neemt wel
toe.
Tabel 51 Bekostiging van de zorg, GGZ(Gelderland)
Aantal Aantal
Klein Wmo Wlz Zvw Klein Wmo Wlz Zvw
PGB-project 61 119 286 35 62 112 460 41 50
Scheiden wonen en zorg mogelijk 32 32 361 103 1 89 48 1348 103 1
Alle appartementen scheiden wonen en zorg 23 267 118 12 25 293 121 12
In toekomst scheiden wonen en zorg mogelijk 55 994
In toekomst alle appartementen scheiden wonen en zorg 1 6 2
Scheiden wonen en zorg niet mogelijk 95 6 1290 688 644 79 6 1188 544 502
Totaal 267 157 3204 946 657 255 166 3289 809 565
Aandeel 3% 65% 19% 13% 3% 68% 17% 12%
Huidig Toekomst
Capaciteit Capaciteit
Aantal Aantal
Klein Wmo Wlz Zvw Klein Wmo Wlz Zvw
PGB-project 76% 9% 4% 0% 67% 14% 5% 9%
Scheiden wonen en zorg mogelijk 20% 11% 11% 0% 29% 41% 13% 0%
Alle appartementen scheiden wonen en zorg 0% 8% 12% 2% 0% 9% 15% 2%
In toekomst scheiden wonen en zorg mogelijk 0% 31% 0% 0%
In toekomst alle appartementen scheiden wonen en zorg 0% 0% 0% 0%
Scheiden wonen en zorg niet mogelijk 4% 40% 73% 98% 4% 36% 67% 89%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Huidig Toekomst
Capaciteit Capaciteit
5.6.2 Kenmerken van de vraag naar Beschermd Wonen
De vraag naar Beschermd Wonen – afgelezen naar het aantal verstrekkingen – is veel
groter dan het aanbod. We zagen dit in een eerdere paragraaf. In de nuvolgende figuur
representeert oranje de vraag en blauw het aanbod.
Ruimte voor zorg 80
Figuur 26 Vraag versus aanbod Beschermd Wonen (Gelderland)
Dit kan verschillende oorzaken hebben:
1. Het aanbod individueel Beschermd Wonen is niet meegeteld in onze aanbodcijfers.
Het is bekend dat veel cliënten een individuele woning krijgen via de zorgaanbieder.
Andere cliënten krijgen ambulante hulp in hun eigen woning.
2. Een deel van de cliënten verblijft mogelijk nog in een gezinshuis. Als zij de leeftijd
van 18 jaar bereiken, gaat de bekostiging over van jeugdzorg op Beschermd Wonen
maar dat betekent niet dat de cliënt ook meteen verhuist.
3. Veel cliënten hebben een PGB. Daarmee kunnen zij (ambulante) hulp inkopen. De
hulp kan gekoppeld zijn aan een Beschermd Wonen-plek – scheiden wonen en zorg –
maar kan ook thuis worden gegeven of in een individuele woning of in een gezins-
huis, zie het punt hierboven.
4. Veel cliënten hadden onder de Awbz een MPT. Zij krijgen nu waarschijnlijk individueel
begeleid wonen. Dit kan gekoppeld zijn aan een Beschermd Wonen-plek – scheiden
wonen en zorg – maar het is ook mogelijk dat zij een individuele woning bewonen of
in een gezinshuis wonen.
5. Er is een onderzoekstechnische verklaring: het onderzoek heeft mogelijk niet alle
aanbod kunnen achterhalen.
Met andere woorden: voor deze groep mensen, mensen met een indicatie voor Be-
schermd Wonen, is een veel breder hulppakket beschikbaar dan alleen het traditionele
beschermde wonen, en daar wordt goed gebruik van gemaakt.
Beschermd Wonen is vooral een aanbod voor jongeren die de eerste schreden zetten op
het pad van de zelfstandigheid. De prevalentie laat een piek zien bij jongeren van 20-24
jaar. Ook in de leeftijd 25-29 hebben relatief veel jongeren een indicatie. Boven de leef-
tijd van 30 is de prevalentie een stuk lager. Zie onderstaande grafiek. In deze grafiek zijn
drie meetmomenten samengenomen: een opgave vanuit de Awbz GGZ-C op de data 1-1-
2013 en 31-12-2014 (op 1-1-2015 is de GGZ-C overgegaan naar de Wmo) en een opga-
ve vanuit de Wmo op 1-1-2016.
Ruimte voor zorg 81
Figuur 27 Prevalentie Beschermd Wonen naar leeftijd, Gelderland
Wanneer nieuwe, jonge instromers niet doorstromen naar een zelfstandige woonsituatie,
dan zal de benodigde capaciteit alsmaar moeten groeien. Dat komt omdat er vele malen
meer cliënten op jonge leeftijd instromen dan er cliënten op oudere leeftijd overlijden.
Bovenstaande grafiek omspant slechts drie jaar; het is uit deze cijfers niet op te maken
of er binnen de jonge cohorten voldoende doorstroming plaatsvindt. Het kan zijn dat de
hoge prevalentie binnen de jonge cohorten meeschuift in de tijd. Er zal dan te weinig
doorstroming plaatsvinden en dus zal de totale capaciteit moeten groeien. Beleidsmatig
is het dus nodig om jonge cliënten te helpen tijdig een volgende stap te maken in hun
zelfstandigheid.
Figuur 28 Prevalentie Beschermd Wonen naar zorgprofiel, Gelderland
Ruimte voor zorg 82
In bovenstaande grafiek is zichtbaar dat er de afgelopen jaren een behoorlijke groei is
geweest van de prevalentie. Dus een relatieve groei van het aantal cliënten. NB: voor de
datum 1-1-2016 is geen uitsplitsing naar zorgprofiel beschikbaar.
De prevalentie is tussen 1-1-2013 en 31-12-2014 14,8% toegenomen (van 0,197% naar
0,226% op de totale bevolking). Tussen 31-12-2014 en 1-1-2016 is de prevalentie 6,6%
toegenomen (naar 0,241%).
Dan nu het PGB en scheiden wonen en zorg. De gegevens in de figuur hieronder hebben
betrekking op 1-1-2013 en 31-12-2014. Voor de datum 1-1-2016 is geen uitsplitsing
naar verstrekkingsvorm beschikbaar.
Figuur 29 Productie GGZ-C naar verstrekkingsvorm, Gelderland, 1-1-2013 en 31-12-
2014
De figuur laat zien dat een groot deel van de productie in de vorm van een PGB of MPT
was. Op 1-1-2013 was 63% van de productie in de vorm van een integrale verstrekking
van wonen, verblijf, zorg. 24% van de productie was in de vorm van een PGB. Nog eens
12% was een MPT (op die datum bestond het MPT formeel niet; het gaat hier om extra-
murale producten). Op 31-12-2014, twee jaar later, was het aandeel PGB gegroeid van
24% naar 33%. De totale prevalentie was 14,8% toegenomen.
Het PGB – zo blijkt ook uit deze cijfers - is vooral populair bij jongeren. Dit kunnen we in
onderstaande twee figuren zien, waar de verstrekkingsvorm is afgezet tegen de leeftijd.
Ruimte voor zorg 83
Figuur 30 Productie GGZ-C naar verstrekkingsvorm en leeftijd, Gelderland, 1-1-2013
Figuur 31 Productie GGZ-C naar verstrekkingsvorm en leeftijd, Gelderland, 31-12-2014
De eerste figuur hierboven is de situatie op 1-1-2013. De tweede figuur is die op 31-12-
2014. In deze tweede figuur is zichtbaar dat het gebruik van het PGB is toegenomen. De
aanwas van het gebruik van het PGB tussen 1-1-2013 en 31-12-2014 is vooral toe te
schrijven aan jongeren. Aangezien deze jongeren ook het merendeel uitmaken van de
totale populatie cliënten, is het PGB in deze twee jaar sterk gegroeid.
Ruimte voor zorg 84
Figuur 32 Prevalentie GGZ-C (Beschermd Wonen) naar verstrekkingsvorm en leeftijd,
1-1-2013 (lichte kleuren) en 31-12-2014 (donkere kleuren)
Zoals we in de analyse van het aanbod al zagen, wordt het PGB weinig gebruikt voor
wonen met zorg in geclusterde woonvormen maar waarschijnlijk vooral voor individuele
woonvormen met begeleiding. Op basis van deze cijfers weten we helaas niet wat precies
de woonsituatie is van deze PGB-ers.
5.6.3 Kenmerken vraag Wlz
Hierboven is stilgestaan bij wonen en zorg binnen de Wmo, het Beschermd Wonen. In
deze paragraaf komen nog enkele gegevens over de Wlz aan de orde.
Zien we binnen de Wmo een grote groep jongvolwassenen, in de Wlz maken juist men-
sen van middelbare leeftijd – 45-plus - relatief vaak gebruik van wonen met zorg.
Ruimte voor zorg 85
Figuur 33 Prevalentie GGZ-B (Wlz) naar leeftijdsklasse, 1-1-2013 en 1-1-2016
Let op: de aantallen cliënten in iedere leeftijdsgroep zijn klein, dus er kan niet te veel
betekenis worden gehecht aan de verschillen tussen 1-1-2013 en 1-1-2016. Over het
geheel genomen is de productie wel afgenomen. De prevalentie op 1-1-2016 is lager dan
die op 1-1-2013:
Figuur 34 Prevalentie GGZ-B (Wlz) naar zorgprofiel, 1-1-2013 en 1-1-2016
Ruimte voor zorg 86
5.7 UITGELICHT: VAN BESCHERMD WONEN NAAR WONEN MET BESCHERMING
5.7.1 Uitgangspunten voor beleid
De doelgroep voor Beschermd Wonen is een bijzondere doelgroep. Ooit zijn de RIBW’s in
het leven geroepen om uitbehandelde cliënten met een langdurige psychiatrische beper-
king een plek te geven in de samenleving. Nu vinden we die oude woonvormen – een
kamer in een groepswoning – ouderwets. De meeste RIBW’s zijn hier al van af gestapt
en bieden een breed spectrum aan woonvormen. Nog meer dan voorheen stelt men zich
ten doel de cliënten te laten integreren in de samenleving.
De cijfers in de paragrafen hiervoor laten iets bijzonders zien: het Beschermd Wonen
heeft een bredere functie gekregen. Er is een grote groep jong volwassenen die er ge-
bruik van maakt. Zij hebben niet per definitie een psychiatrisch verleden. Zij komen uit
huis en zoeken hun weg naar zelfstandigheid. Mogelijk hebben zij vóór hun 18e gebruik
gemaakt van jeugdzorg en is Beschermd Wonen daar een logisch vervolg op.
Deze twee veranderingen – een nieuwe kijk op de traditionele RIBW en een grote doel-
groep jong volwassenen – vragen om beleid dat daar op aansluit. Als alle cliënten die
zich op jonge leeftijd aanmelden in deze een plaats bezet blijven houden, zal de capaci-
teit verstopt raken.
Globaal kunnen in het bereik Beschermd Wonen twee doelgroepen worden onderschei-
den:
a) Jong volwassenen, jonger dan 30 jaar
De Wmo zou hiervoor een ontwikkeldoelstelling moeten hanteren: het begeleiden van
deze mensen naar een reguliere positie in de samenleving. Daarvoor is de volgende kijk
nodig:
De cliënten hebben per definitie een ontwikkelperspectief, zij leren en groeien;
Bouw een individueel, dynamisch, cliëntvolgend beleid rondom deze doelgroep;
Voorkom doorsteek van deze doelgroep naar maatschappelijke opvang.
Het product “Beschermd Wonen” omvat voor deze doelgroep onder meer de volgende
ontwikkeldoelstellingen, ingrediënten om het zelfstandige leven een goede basis te ge-
ven:
Woonles, inclusief omgaan met geld en instanties;
Netwerkvorming: meehelpen met het creëren van een bestendig eerste netwerk van
vrienden, familie, vrijwilligers, professionals;
Werkomgeving en werkervaring.
b) Chronische cliënten, meest boven de 30 jaar
De Wmo heeft hiervoor een beschermingsdoelstelling: een bestendige, bij de persoon
passende, vorm van wonen met zorg. Een diversiteit aan vormen is nodig omdat de cli-
enten zeer verschillend zijn. Dus maatwerk in wonen. En maatwerk in bescherming en
eigen verantwoordelijkheid. De situatie van cliënten blijft dynamisch, zij het minder dan
binnen de groep jong volwassenen.
Ruimte voor zorg 87
Voor beide doelgroepen zou een diversiteit aan vormen van wonen en zorg beschikbaar
kunnen zijn:
1. Beschermd Wonen
Een totaalverstrekking van wonen, hotelkosten, begeleiding
2. Wonen met Bescherming
Een geclusterde woonvorm op basis van scheiden van wonen en zorg waarbij de cli-
ent een grotere eigen verantwoordelijkheid heeft dan bij Beschermd Wonen
3. Individueel Wonen met Begeleiding
Een zelfstandige woning, al dan niet verkregen met behulp van een woningcorpora-
ties, waar de cliënt ambulante begeleiding krijgt
De dynamiek in individuele situaties van cliënten vergt dat er zeer snel geschakeld moet
kunnen worden tussen deze drie aanbodsvormen (en natuurlijk ook tussen de zorgvor-
men en de bekostigingsregimes). Als zelfstandig wonen met begeleiding niet lukt moet er
teruggegrepen kunnen worden op wonen met bescherming of Beschermd Wonen. Sociale
wijkteams kunnen deze rol op zich nemen omdat zij de lokale situatie goed kennen en
maatwerk kunnen leveren.
De cijfers in deze monitor geven een inschatting van de omvang van deze doelgroep in
iedere gemeente. Dit is een praktisch oriëntatiepunt voor beleid. Hieronder wordt daaruit
een transformatieopgave berekend volgens drie modellen “Stall”, “Slow” en “Fast”. Ge-
meenten kunnen de doelgroep volgen ongeacht in welk regime (Wlz, Zvw, Wmo) deze
mensen op enig moment verkeren.
5.7.2 Transformatieopgave Beschermd Wonen
Tot slot worden hier enkele gegevens samengenomen tot een transformatieopgave voor
Beschermd Wonen: “hoe groot is de doelgroep in mijn gemeente en welk aanbod aan
wonen met zorg is daar voor nodig?”.
De volgende aannames zijn verwerkt in deze transformatieopgave:
Prevalentie conform de laatste meting Abwz, 31-12-2014;
Groei (evenredig over alle leeftijdsgroepen) van deze prevalentie met 6,6% tot 1-1-
2016, conform de gemeten toename van de prevalentie tussen 31-12-2014 en 1-1-
2016;
Ophogen met de capaciteit die in Wlz en Zvw wordt afgebouwd tussen 2016 en 2021,
zijnde 229 plaatsen, te verdelen over de gemeenten naar rato van de prevalentie;
Doorrekenen met de bevolkingsontwikkeling 2016-2021.
Deze aannames zijn allen gebaseerd op de geïnventariseerde feiten. Het resultaat van
deze berekening voor Gelderland is als volgt:
Ruimte voor zorg 88
Tabel 52 Prognose vraag Beschermd Wonen naar verstrekkingsvorm, 2021
Gelderland: Transformatieopgave Beschermd Wonen 2021
ZZP+VPT PGB MPT Totaal ZZP+VPT PGB MPT Totaal ZZP+VPT PGB MPT Totaal
Achterhoek 325 171 59 555 321 171 61 553 370 182 65 617
FoodValley 332 216 63 611 353 232 68 653 407 247 72 726
FoodValley met Utrecht 442 281 83 806 463 297 89 849 533 316 95 945
Noord-Veluwe 249 142 46 437 255 146 48 449 294 156 51 500
Rivierenland 298 167 54 519 297 167 55 519 342 178 59 579
Arnhem e.o. 418 241 77 736 434 254 82 770 500 271 87 858
Nijmegen e.o 426 280 80 786 437 286 85 808 503 305 91 899
Liemers 164 87 30 281 162 86 30 278 187 92 32 310
Stedendriehoek 394 210 73 677 396 214 75 685 456 228 80 764
Gelderland 2.607 1.514 482 4.603 2.655 1.556 504 4.715 3.058 1.658 537 5.253
31-12-2014 2021 2021 + toename prevalentie + reductie Wlz Zvw
Uit deze cijfers wordt vervolgens een transformatieopgave afgeleid. Er worden drie aan-
bodsvormen onderscheiden, zoals beschreven in de vorige paragraaf:
1. Beschermd Wonen (BW)
2. Wonen met Bescherming (WmB)
3. Individueel wonen met begeleiding (IWmB)
De snelheid van de transformatie van Beschermd Wonen naar Wonen met Bescherming
is in drie modellen – Stall, Slow, Fast - uitgewerkt:
1. Stall: de capaciteit Wonen met Bescherming is afgeleid uit de plannen die de organi-
saties hebben opgegeven. In 2021 is circa 1/4 (24%) van de prevalentie (zie vorige
tabel) ZZP+VPT+MPT “scheiden wonen en zorg”, oftewel Wonen met Bescherming.
Beschermd Wonen is dan 3/4. En 100% van de prevalentie PGB is Individueel Wonen
met Begeleiding.
ZZP VPT MPT PGB
Beschermd Wonen 76% 76% 76% 0%
Wonen met Bescherming 24% 24% 24% 0%
Individueel Wonen met Begeleiding 0% 0% 0% 100%
Stall
2. Slow: De prevalentie ZZP / VPT is nu voor 1/3 toegerekend aan Wonen met Be-
scherming (scheiden wonen en zorg) en 2/3 aan Beschermd Wonen (intramuraal).
De prevalentie MPT is voor 2/3 toegerekend aan Wonen met Bescherming en 1/3 aan
Beschermd Wonen.
ZZP VPT MPT PGB
Beschermd Wonen 67% 67% 33% 0%
Wonen met Bescherming 33% 33% 67% 0%
Individueel Wonen met Begeleiding 0% 0% 0% 100%
Slow
3. Fast: De prevalentie ZZP / VPT is voor 50% toegerekend aan Wonen met Bescher-
ming en 50% aan Beschermd Wonen. De prevalentie MPT is voor 50% toegerekend
aan Wonen met Bescherming en 50% aan Individueel Wonen met Begeleiding.
ZZP VPT MPT PGB
Beschermd Wonen 50% 50% 0% 0%
Wonen met Bescherming 50% 50% 50% 0%
Individueel Wonen met Begeleiding 0% 0% 50% 100%
Fast
Ruimte voor zorg 89
Het resultaat voor provincie Gelderland en de woningmarktregio’s is weergegeven in on-
derstaande tabel en figuur. In de bijlage zijn de gemeentelijke cijfers opgenomen. In de
rechter twee kolommen is het aanbod, voorzover bekend, opgenomen. Daaruit kan bij-
voorbeeld afgelezen worden dat de Achterhoek in 2021 al veel capaciteit in de vorm van
PGB en scheiden wonen en zorg – “Wonen met Bescherming” – heeft en daarmee al aan
de doelstelling “Fast” voldoet. De Stedendriekhoek voldoet in 2021 zelfs nog niet aan het
model “Stall”.
Tabel 53 Transformatieopgave Beschermd Wonen 2021
Gelderland: Transformatieopgave Beschermd Wonen 2021
BW WmB IWmB Tot BW WmB IWmB Tot BW WmB IWmB Tot BW WmB
Achterhoek 330 105 182 617 246 188 182 617 185 217 215 617 102 210
FoodValley 364 115 247 726 271 208 247 726 203 240 283 726 279 48
FoodValley met Utrecht 477 151 316 945 356 273 316 945 267 314 364 945 411 71
Noord-Veluwe 262 83 156 500 196 149 156 500 147 172 181 500 207 77
Rivierenland 304 96 178 579 228 173 178 579 171 200 207 579 144 16
Arnhem e.o. 446 141 271 858 333 254 271 858 250 294 314 858 647 293
Nijmegen e.o 451 143 305 899 336 258 305 899 252 297 350 899 543 86
Liemers 166 53 92 310 124 94 92 310 93 109 108 310 49 65
Stedendriehoek 407 129 228 764 304 232 228 764 228 268 268 764 619 70
Gelderland 2.730 865 1.658 5.253 2.039 1.556 1.658 5.253 1.529 1.798 1.927 5.253 2.590 865
Stall Slow Fast
Aanbod 2021
Figuur 35 Transformatieopgave Beschermd Wonen, 2021
Deze modelmatig berekende transformatieopgave geeft een indicatie van de omvang van
de doelgroep en het bijpassende aanbod. De cijfers zijn een indicatie en geven geen ze-
kerheid. Het kan een begin zijn van overleg tussen gemeente, woningcorporaties en aan-
bieders. Een gemeente kan daarnaast andere methoden gebruiken om zicht te krijgen op
de vraag en de ontwikkeling van het aanbod, bijvoorbeeld:
Wachtlijstanalyse;
Overzicht krijgen op de individuele geïndiceerden.
De gegevens in dit onderzoek kunnen afwijken van de feitelijke situatie doordat ontwik-
kelingen veranderen en doordat niet alle aanbieders een opgave hebben gedaan van hun
aanbod en de gegevens zo goed mogelijk zijn ingevuld met behulp van externe bronnen.
Ruimte voor zorg 90
Gemeenten kunnen samen met de aanbieders de feitelijke stand van zaken monitoren
door enkele malen per jaar het aanbod met elkaar in kaart te brengen.
5.8 AANKNOPINGSPUNTEN VOOR WOONBELEID EN PRESTATIEAFSPRAKEN
Gemeenten en woningcorporaties maken in het kader van de Woningwet jaarlijks presta-
tieafspraken. Aan tafel zitten ook de huurdersorganisaties. Gemeenten kunnen een
woonvisie of woonagenda ontwikkelen en de woningcorporaties vragen om daar invulling
aan te geven.
Zoals we gezien hebben is er sprake van een grote groep jonge mensen die een beroep
doen op Beschermd Wonen. Zij verlaten het ouderlijk huis en slaan hun vleugels uit, wat
niet vanzelf gaat. Met de nodige hulp kan het lukken. Het is belangrijk dat zij dan het
beschermde milieu geleidelijk inruilen voor meer zelfstandigheid zodat er weer capaciteit
Beschermd Wonen beschikbaar komt voor nieuwe instromers.
Gemeenten en aanbieders zijn druk bezig om bovenstaande visie in praktijk te brengen.
De prestatieafspraken zijn een interessante kans om het beleid vanuit het woondomein
een extra impuls te geven.
Afspraken die gemeenten en woningcorporaties samen kunnen maken:
1. Het is waarschijnlijk moeilijk sturen op kwantitatieve doelstellingen. Er is vooral
maatwerk nodig, in handen van professionals die de lokale situatie goed kennen in
een wijk of plaats, bijvoorbeeld sociale wijkteams of de aanbieders zelf. De optelsom
van het maatwerk is de “oogst” van het beleid. Dat is lastiger stuurbaar dan wanneer
er aan zorgaanbieders transformatieopgaven worden “opgelegd”. Maak het stuurbaar
door behalve doelstellingen ook indicatoren van beleidsontwikkeling af te spreken,
bijvoorbeeld omvang wachtlijst, concentratieniveau’s in wijken, tekorten of over-
schotten aan bepaalde woonvormen. Meet regelmatig hoe het er mee staat. Stel
jaarlijks de concrete prestatieafspraken bij.
2. Bevorder de doorstroming van cliënten door aan de onderzijde van het aanbodspec-
trum voldoende goedkope woningen - zowel individuele woningen als geclusterde
woningen - beschikbaar te hebben die voldoen aan de woonwensen. Met woningcor-
poraties kunnen concrete aantallen worden afgesproken. In de woonruimteverdeling
kunnen woningcorporaties een x aantal woningen beschikbaar houden voor deze
doelgroep. In het voorraadbeleid kunnen woningcorporaties goedkope woningen rea-
liseren die (mede) bedoeld zijn voor deze doelgroep.
3. Leg verbanden tussen de verschillende regionale agenda’s. Er is een regionale agen-
da voor Beschermd Wonen, voorgezeten door de “centrumgemeenten” Beschermd
Wonen en Maatschappelijke Opvang. En er is een regionale woningmarktagenda.
Aangezien cliënten Beschermd Wonen mobiel zijn binnen de woningmarkt, is het
goed om bij lokaal beleid rekening te houden met regionale bewegingen. Bij het for-
muleren van het lokaal beleid kan voortgebouwd worden op het regionaal beleid.
4. Woningcorporaties en zorgaanbieders kunnen samen nieuwe vormen van geclusterd
wonen realiseren. Ook bij de transformatie van bestaand vastgoed – bijvoorbeeld het
omzetten van een intramuraal project naar scheiden wonen en zorg - kan in sommi-
ge gevallen worden samengewerkt. In prestatieafspraken kunnen concrete projecten
worden benoemd.
Ruimte voor zorg 91
5. Onder bepaalde voorwaarden kunnen woningcorporaties in wijken waar zij veel wo-
ningen aanbieden maatschappelijk vastgoed exploiteren. Daar is soms vanuit de GGZ
behoefte aan. In prestatieafspraken kunnen concrete projecten worden benoemd.
6. Een randvoorwaarde voor de huisvesting van deze doelgroep is goede begeleiding en
mogelijkheden om snel in te grijpen wanneer zaken niet goed lopen. Woonbeleid
heeft dus behoefte aan flankerend sociaal beleid. In de prestatieafspraken kunnen
gemeenten – in afstemming met zorgaanbieders en zeker ook de Zvw bekostigde
zorg – dit flankerend beleid vastleggen. Bijvoorbeeld concrete afspraken met sociale
wijkteams, wijkbeheer, snel opschalen van de Wmo zorg in crisissituaties etc.
7. Wat betreft het proces van totstandkoming van de afspraken: in het opstellen van die
afspraken of het woonbeleid kan de doelgroep er bij worden betrokken – naar analo-
gie van de rol die de huurders hebben gekregen in de Woningwet. Vanzelfsprekend
kunnen de RIBW’s en andere aanbieders gevraagd worden mee te denken. Gemeen-
ten, woningcorporaties en huurders kunnen creatieve mogelijkheden verkennen om
deze samenspraak vorm te geven. Gemeenten kunnen binnen hun eigen organisatie
een verbinding leggen tussen volkshuisvestingsbeleid en sociaal domein.
Ruimte voor zorg 92
6 WONEN MET ZORG VOOR MENSEN MET EEN HANDICAP
We verleggen onze aandacht nu naar een groep mensen die vanwege een chronische
verstandelijke of lichamelijke beperking langdurig zorg nodig heeft. We zullen zien dat
deze sector zijn eigen kenmerken heeft. We zullen ook aanlopen tegen een overeen-
komst met de Ggz: de hoge instroom van jonge mensen.
Het hoofdstuk is opgebouwd zoals de vorige twee hoofdstukken: een inleiding over de
ontwikkelingen, cijfers over vraag en aanbod, een diepgaander analyse van de cijfers
voor hen die daar belangstelling voor hebben, en suggesties voor prestatieafspraken
tussen gemeenten en woningcorporaties.
6.1 VERANDERENDE VOORKEUREN
Vroeger waren er voor mensen met een handicap – verstandelijk, lichamelijk, meervou-
dig – gespecialiseerde instellingen. Zij bezaten meestal uitgestrekte terreinen in een lan-
delijke of bosrijke omgeving. Binnen deze instellingen voor “zwakzinnigen” was alles
beschikbaar wat ook in de echte wereld aanwezig was: woningen, werkmogelijkheden,
recreatie, winkels.
Na de tweede wereldoorlog is het aanbod van deze instellingen sterk uitgebreid en staps-
gewijs ondergebracht in de Abwz.
De tegenbeweging kwam vanuit de ouders van kinderen met een handicap. Veel ouders
wilden liever hun kinderen in de buurt, in een gewone omgeving, kansen bieden in de
gewone samenleving. Zij namen initiatieven om zelf projecten te starten. Door het PGB
werd dit makkelijk. Veel ouders vonden elkaar, zochten hulp bij gemeenten en woning-
corporaties, en startten een woongroep. De zorg wordt in veel gevallen ingehuurd bij de
reguliere instellingen.
Vanuit deze ouderinitiatieven ontstonden er samenwerkingsverbanden en nieuwe para-
pluorganisaties. Vernieuwers institutionaliseren. En ook ondernemers werden aangetrok-
ken tot deze nieuwe “markt”. Misschien viel het eerste ouderinitiatief niet op. Maar zoals
dat gaat, ineens besef je dat ouderinitiatieven geen marginaal verschijnsel zijn, maar
blijvers, en ook nog eens wijd verspreid. Misschien maakte het eerste Thomashuis weinig
indruk, maar nu zijn het er meer dan honderd, zijn zij niet meer weg te denken uit het
zorglandschap en vervullen zij een onmisbare rol.
Overigens, aardig om te noteren dat Philadelphia Zorg ooit is begonnen als ouderinitia-
tief: in 1956, zo lezen we op de website, richtte Joop Dondorp, onderwijzer in het Bui-
tengewoon Onderwijs, de landelijke Oudervereniging Philadelphia op. Dit initiatief is ge-
evolueerd tot de Philadelphia die wij vandaag de dag kennen.
De traditionele instellingen zijn meegegaan met deze maatschappelijke behoefte. Zij zijn
gaandeweg hun terreinen gaan afbouwen. Capaciteit werd verplaatst naar de gewone
samenleving, vaak wel in de buurt van de moederinstelling. De ene aanbieder pakt de
transformatie rigoreuzer op dan de andere. Ondanks alle initiatieven van onderop, zijn de
grote instellingen nog steeds de leveranciers van het overgrote deel van de capaciteit.
Hun proces van transformatie is nog lang niet afgerond. Op de instellingsterreinen ver-
blijven nog steeds veel mensen met een beperking, vaak de wat oudere cliënten die er al
Ruimte voor zorg 93
sinds jaar en dag wonen. De terreinen bieden kansen voor gespecialiseerde zorg voor
specifieke doelgroepen. En nog steeds wordt capaciteit verplaatst, samen met dagbeste-
dingsmogelijkheden en werk. De eerste deconcentratiestroom bleef dicht bij de moeder-
organisatie. Volgende deconcentratiestromen zullen zich verder weg begeven.
Geen enkele sector in de zorg is inmiddels zo sterk aanwezig in de kleinste woonplaatsen
en gemeenschappen, als de sector verstandelijk gehandicapten. Dit proces gaat door.
Anderzijds is er ook een tendens om projecten te vergroten vanwege schaalvoordelen.
6.2 GEVOLGEN VOOR BELEID
Gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor de Jeugdwet en dit is voor hen de eer-
ste kennismaking met de gehandicaptensector. Veel jeugd stroomt later namelijk door
naar de Wlz.
Enkele gemeenten zijn sterk betrokken bij de gehandicaptensector dankzij het feit dat
een grote instelling zich binnen zijn grenzen bevindt. Dit is voor een gemeente als bij-
voorbeeld Ermelo een belangrijke bron van economische activiteit. Bovendien zoeken
instellingen vaak binnen de eigen gemeente mogelijkheden om capaciteit te verplaatsen
van het instellingsterrein naar de wijk.
Maar verder vindt het beleid en de bekostiging voor de gehandicaptensector vooral plaats
binnen de Wlz, waar de zorgverzekeraars / zorgkantoren verantwoordelijk voor zijn. Te
verwachten valt dat gemeenten ondanks het ontbreken van een formele verantwoorde-
lijkheid wel benaderd zullen blijven worden door ouders en door organisaties om mede-
werking te verlenen aan het realiseren van woonprojecten. Gezien de logica van de ont-
wikkelingen is er ook een logica om mee te gaan in deze verzoeken.
Woningcorporaties krijgen ook veel vragen om mee te werken aan ouderinitiatieven.
Samenwerkingsverbanden met de grote instellingen zijn al gemeengoed. Maar het be-
oordelen van ouderinitiatieven is veel lastiger omdat woningcorporaties niet kunnen in-
schatten hoe levensvatbaar deze initiatieven zijn. Dit blijft voorlopig lastig, omdat er
geen garanties zijn voor een langdurige bekostiging. De regels veranderen ook voortdu-
rend.
Wellicht kunnen gemeenten, samen met woningcorporaties, in hun woonvisies ook in-
gaan op de behoeften en mogelijkheden op het gebied van wonen en zorg voor mensen
met een verstandelijke en lichamelijke beperking. Dit geeft burgers in die gemeenten die
behoefte hebben aan deze zorg enige houvast en draagt bij aan de ontwikkelingen. De
cijfers die in de komende paragrafen volgen, kunnen alvast de basis vormen voor zo’n
visieontwikkeling binnen de lokale overheid.
6.3 PROGNOSE VRAAG VG, LVG, SGLVG, LG
We beginnen de analyse met een inschatting van de vraagontwikkeling: hoe groot is de
vraag en neemt hij de komende jaren verder toe?
Naar verwachting zal op lange termijn het aantal mensen met een Wlz indicatie voor een
verstandelijke beperking afnemen. Deze afname zal de eerste tien jaar nog niet merk-
baar zijn. Pas daarna zet deze daling in. De oorzaak is de afname van het aantal jonge-
Ruimte voor zorg 94
ren; juist onder jongeren is het beroep op de Wlz op grond van een verstandelijke beper-
king groot. Deze prognose gaat uiteraard uit van gelijkblijvend beleid; worden de indica-
tieregels veranderd, dan verandert ook het beroep op zorg.
De ontwikkeling de komende dertig jaar is in onderstaande tabellen weergegeven. In
deze tabellen zijn de zorgprofielen VG, LVG en SGLVG (Verstandelijk Gehandicapt, Licht
Verstandelijk Gehandicapt, Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt) bij
elkaar opgeteld. Dit jaar doen bijna 12.000 mensen in Gelderland een beroep op de ge-
handicaptenzorg.
Tabel 54 Ontwikkeling van de vraag naar verblijf Wlz VG, LVG, SGLVG, 2016 – 2046,
absoluut en relatief
Gelderland: VG/LVG/SGLVG, vraagontwikkeling
2016 2026 2036 2046
Achterhoek 1.443 1.378 1.223 1.138
FoodValley 1.497 1.621 1.610 1.662
FoodValley met Utrecht 1.990 2.119 2.118 2.190
Noord-Veluwe 1.114 1.151 1.123 1.136
Rivierenland 1.331 1.309 1.236 1.236
Arnhem e.o. 1.870 1.934 1.850 1.795
Nijmegen e.o 1.904 1.930 1.805 1.738
Liemers 726 700 648 638
Stedendriehoek 1.753 1.730 1.611 1.566
Gelderland 11.638 11.753 11.107 10.909
Gelderland: VG/LVG/SGLVG, vraagontwikkeling
2016 2026 2036 2046
Achterhoek 100 95 85 79
FoodValley 100 108 108 111
FoodValley met Utrecht 100 106 106 110
Noord-Veluwe 100 103 101 102
Rivierenland 100 98 93 93
Arnhem e.o. 100 103 99 96
Nijmegen e.o 100 101 95 91
Liemers 100 96 89 88
Stedendriehoek 100 99 92 89
Gelderland 100 101 95 94
Behalve de VG sector, kijken we in deze monitor ook naar de LG sector (Lichamelijk Ge-
handicapt), exclusief auditief en visueel gehandicapten. Deze sector heeft een veel klei-
nere omvang, bijna 1.600 personen, zie onderstaande tabellen.
Ruimte voor zorg 95
Tabel 55 Ontwikkeling van de vraag naar verblijf Wlz LG, 2016 – 2046, absoluut en
relatief
Gelderland: LG, vraagontwikkeling
2016 2026 2036 2046
Achterhoek 210 214 208 193
FoodValley 188 210 222 229
FoodValley met Utrecht 253 280 297 307
Noord-Veluwe 153 166 174 176
Rivierenland 180 190 194 193
Arnhem e.o. 249 269 275 270
Nijmegen e.o 237 253 253 244
Liemers 104 108 108 105
Stedendriehoek 252 264 264 256
Gelderland 1.572 1.675 1.697 1.666
Gelderland: LG, vraagontwikkeling
2016 2026 2036 2046
Achterhoek 100 102 99 92
FoodValley 100 112 118 122
FoodValley met Utrecht 100 111 117 121
Noord-Veluwe 100 108 114 115
Rivierenland 100 106 108 107
Arnhem e.o. 100 108 110 108
Nijmegen e.o 100 107 107 103
Liemers 100 104 104 101
Stedendriehoek 100 105 105 102
Gelderland 100 107 108 106
Zien we in de VG sector een langzame daling van de vraag optreden, binnen de LG sector
is juist sprake van een lichte stijging de komende tien jaar, en een afvlakking in de peri-
ode daarna. Deze stijging heeft te maken met de prevalentie: ouderen hebben relatief
vaker een LG indicatie dan jongeren, dus met de vergrijzing zal ook het aantal mensen
met een LG indicatie toenemen.
Deze conclusie houdt natuurlijk alleen stand bij gelijkblijvend beleid. Zoals we verderop
zullen zien, is er in het indicatiebeleid LG het nodige veranderd – ouderen krijgen veel
moeilijker een LG indicatie – waardoor een sterke toename van deze groep geïndiceerden
in de toekomst is afgewend. Dit voorbeeld dient op deze plaats als reminder: beleid is
alles.
Ruimte voor zorg 96
6.4 AANBOD EN PLANNEN
Het aanbod aan wonen met zorg voor mensen met een beperking is per woningmarktre-
gio weergegeven in onderstaande tabel. In deze tabel wordt met “Kleine aanbieder” be-
doeld kleinschalige projecten voor meerdere doelgroepen. Dit is maar een klein deel van
het aanbod, in totaal een capaciteit van 146 plaatsen. Het traditionele aanbod voor de
mensen met een verstandelijke beperking is het meest omvangrijk: 11.679 plaatsen.
Hierbinnen zijn ook veel kleinschalige projecten, gespreid over de hele provincie. Het
aanbod in de sector Lichamelijk Gehandicapten is een stuk lager: 873 plaatsen. De ko-
mende jaren zal de totale capaciteit, afgaand op de opgave van de aanbieders, weinig
veranderen.
Tabel 56 Aanbod Wonen en zorg in de gehandicaptenzorg (Wlz), huidig en toekomstig
Aanbod Gehandicaptenzorg
Ghz Kle
ine
aan
bie
der
VG
/LV
G/S
GLV
G
LG Kle
ine
aan
bie
der
VG
/LV
G/S
GLV
G
LG
Achterhoek 16 1.588 15 32 1.473 15
FoodValley - 1.395 60 - 1.459 93
FoodValley met Utrecht - 1.905 103 - 1.991 189
Noord-Veluwe 26 1.455 71 26 1.484 71
Rivierenland 8 835 27 16 873 32
Arnhem e.o. 24 1.735 565 24 1.712 565
Nijmegen e.o 43 1.713 - 45 1.704 -
Liemers 8 283 17 8 280 17
Stedendriehoek 21 2.675 118 16 2.649 118
Gelderland 146 11.679 873 167 11.634 911
Percentage op totaal 1% 92% 7% 1% 92% 7%
Toe- of afname 14% 0% 4%
Gelderland + buurgemeenten 146 12.189 916 167 12.166 1.007
Huidig (2016) Toekomst (2021)
6.5 WAAR ZIJN TEKORTEN OF OVERSCHOTTEN?
Te beginnen met de mensen die geïndiceerd worden met een VG-, LVG- of SGLVG-
zorgprofiel: over de gehele provincie genomen is de capaciteit ongeveer even groot als
de vraag. Binnen de woningmarktregio’s zien we echter grote verschillen optreden.
Noord-Veluwe en Stedendriehoek hebben een groot aanbod; andere regio’s veel lager.
Dit heeft te maken met de nog steeds bestaande grote instellingsterreinen; het proces
van deconcentratie is nog niet voltooid.
Let wel: de “vraag” is hier, net als in het hele onderzoek, berekend op basis van leef-
tijdsspecifieke prevalentiecijfers die voor heel Gelderland gelijk zijn. De “vraag” laat in de
praktijk optredende verplaatsingen van cliënten tussen gemeenten en regio’s buiten
beeld. Tekorten en overschotten die uit deze berekening volgen, zijn in de praktijk “glad-
gestreken” door deze verhuizingen van cliënten naar voorzieningen elders.
Ruimte voor zorg 97
Tabel 57 Verhouding vraag en aanbod verblijfszorg voor gehandicapten
(VG/LVG/SGLVG) naar woningmarktregio, huidig en toekomstig, absoluut en
relatief
Gelderland: VG/LVG/SGLVG, aanbod versus vraag
Aanbod
klein
Aanbod
VG/LVG
/SGLVG
Aanbod
totaal
Vraag
VG/LVG/
SGLVG
Verschil Aanbod
klein
Aanbod
VG/LVG
/SGLVG
Aanbod
totaal
Vraag
VG/LVG/
SGLVG
Verschil
Achterhoek 16 1.588 1.604 1.443 161 32 1.473 1.505 1.430 75
FoodValley - 1.395 1.395 1.497 -102 - 1.459 1.459 1.587 -128
FoodValley met Utrecht - 1.905 1.905 1.990 -85 - 1.991 1.991 2.082 -91
Noord-Veluwe 26 1.455 1.481 1.114 367 26 1.484 1.510 1.142 368
Rivierenland 8 835 843 1.331 -488 16 873 889 1.330 -441
Arnhem e.o. 24 1.735 1.759 1.870 -111 24 1.712 1.736 1.933 -197
Nijmegen e.o 43 1.713 1.756 1.904 -148 45 1.704 1.749 1.950 -201
Liemers 8 283 291 726 -435 8 280 288 722 -434
Stedendriehoek 21 2.675 2.696 1.753 943 16 2.649 2.665 1.765 900
0
Gelderland 146 11.679 11.825 11.638 187 167 11.634 11.801 11.858 -57
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Gelderland: VG/LVG/SGLVG, aanbod versus vraag
Aanbod
klein
Aanbod
VG/LVG
/SGLVG
Aanbod
totaal
Vraag
VG/LVG/
SGLVG
Verschil Aanbod
klein
Aanbod
VG/LVG
/SGLVG
Aanbod
totaal
Vraag
VG/LVG/
SGLVG
Verschil
Achterhoek 11% 14% 14% 12% 11% 19% 13% 13% 12% 5%
FoodValley 0% 12% 12% 13% -7% 0% 13% 12% 13% -8%
FoodValley met Utrecht -4% -4%
Noord-Veluwe 18% 12% 13% 10% 33% 16% 13% 13% 10% 32%
Rivierenland 5% 7% 7% 11% -37% 10% 8% 8% 11% -33%
Arnhem e.o. 16% 15% 15% 16% -6% 14% 15% 15% 16% -10%
Nijmegen e.o 29% 15% 15% 16% -8% 27% 15% 15% 16% -10%
Liemers 5% 2% 2% 6% -60% 5% 2% 2% 6% -60%
Stedendriehoek 14% 23% 23% 15% 54% 10% 23% 23% 15% 51%
Gelderland 100% 100% 100% 100% 2% 100% 100% 100% 100% 0%
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Deze concentratie van de capaciteit is nog veel sterker zichtbaar in de LG sector, de ta-
bellen die nu volgen. Hier zien we vooral in Arnhem een groot aanbod. Veel gemeenten
hebben geen enkel aanbod voor deze doelgroep (zie de tabel met de gemeentelijke cij-
fers in de bijlage).
Overigens is de vraag naar LG-zorg, afgeleid uit de prevalentie van zorgregio Arnhem
(zie Inleiding), veel groter dan het totale aanbod. Dit kan een gevolg zijn van het feit dat
juist zorgregio Arnhem prevalentiecijfers heeft aangeleverd, die vervolgens zijn geëxtra-
poleerd voor de hele provincie. Aangezien Arnhem toevallig ook heel veel aanbod heeft,
hetgeen zijn weerslag heeft in de cijfers van de zorgregio, kan het extrapoleren ervan
naar de hele provincie een vertekening veroorzaken.
Ruimte voor zorg 98
Tabel 58 Verhouding vraag en aanbod verblijfszorg voor gehandicapten (LG) naar wo-
ningmarktregio, huidig en toekomstig, absoluut en relatief
Gelderland: LG, aanbod versus vraag
Aanbod Vraag Verschil Aanbod Vraag Verschil
Achterhoek 15 210 -195 15 215 -200
FoodValley 60 188 -128 93 202 -109
FoodValley met Utrecht 103 253 -150 189 270 -81
Noord-Veluwe 71 153 -82 71 161 -90
Rivierenland 27 180 -153 32 187 -155
Arnhem e.o. 565 249 316 565 262 303
Nijmegen e.o - 237 -237 - 248 -248
Liemers 17 104 -87 17 107 -90
Stedendriehoek 118 252 -134 118 261 -143
Gelderland 873 1.572 -699 911 1.644 -733
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Gelderland: LG, aanbod versus vraag
Aanbod Vraag Verschil Aanbod Vraag Verschil
Achterhoek 2% 13% -93% 2% 13% -93%
FoodValley 7% 12% -68% 10% 12% -54%
FoodValley met Utrecht -59% -30%
Noord-Veluwe 8% 10% -54% 8% 10% -56%
Rivierenland 3% 11% -85% 4% 11% -83%
Arnhem e.o. 65% 16% 127% 62% 16% 116%
Nijmegen e.o 0% 15% -100% 0% 15% -100%
Liemers 2% 7% -84% 2% 7% -84%
Stedendriehoek 14% 16% -53% 13% 16% -55%
Gelderland 100% 100% -44% 100% 100% -45%
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
6.6 UITGELICHT: NADERE ANALYSE VRAAG EN AANBOD
De monitor geeft inzicht in meer aspecten rond vraag en aanbod dan staat beschreven in
de vorige paragraaf. Op de komende bladzijden wordt dieper ingegaan op de kenmerken
van vraag en aanbod.
6.6.1 Kenmerken van het aanbod
Ter introductie staan we om te beginnen stil bij de gebruikte onderzoeksmethode om het
aanbod in beeld te krijgen. Alle organisaties zijn benaderd en gevraagd om per locatie
enkele gegevens te leveren met behulp van een digitaal enquête formulier. De grote
aanbieders hebben veelal een overzicht ingeleverd en deze gegevens zijn door de onder-
zoekers overgenomen in de digitale enquête. Daarbij zijn niet altijd gegevens over toe-
komstplannen ogegeven.
Ruimte voor zorg 99
Een deel van het aanbod is niet geïnventariseerd, namelijk zelfstandige woningen die
geen deel uitmaken van een cluster. Liggen deze zelfstandige woningen bijeen, of nabij
een groepsproject, dan zijn zij wel meegeteld.
Het aanbod aan wonen met zorg voor mensen met een beperking is omvangrijk, divers
en gespreid. Er zijn enkele zeer grote organisaties die locaties hebben over de hele pro-
vincie maar ook nog op de traditionele instellingsterreinen. Er zijn veel kleinere aanbie-
ders met enkele locaties. En er zijn kleine projecten voor zowel cliënten uit de Ggz als de
gehandicaptenzorg.
Er zijn indicaties voor VG, LVG en SGLVG – verstandelijk gehandicapt, licht verstandelijk
gehandicapt, sterk gedragsgestoord licht verstandelijk gehandicapt. Vaak bieden pro-
jecten plaats aan cliënten uit meerdere doelgroepen tegelijk, VG, LVG en SGLVG. Een
onderscheid tussen VG, LVG en SGLVG is praktisch gezien niet zo nuttig voor ons doel –
prognose wonen en zorg - en in deze analyse zijn deze groepen daarom bij elkaar opge-
teld.
De inventarisatie van het aanbod op provinciaal niveau komt op nagenoeg hetzelfde getal
uit (11.634) als de gemeten productie (11.858).
Ook de LG sector is lastig in beeld te brengen. Dit aanbod is meestal geconcentreerd en
gespecialiseerd. Hier is het aanbod juist een stuk lager (873) dan de productie (1.644).
Na deze korte introductie laten we nu cijfers zien van het aantal projecten, de capaciteit
en de toekomstplannen. Uit onderstaande tabel kan worden opgemaakt dat er 755 loca-
ties zijn met een totale capaciteit van bijna 13.000 plaatsen. Het overgrote deel van de
capaciteit is bedoeld voor de indicaties VG, LVG en SGLVG. De kolom “Klein” heeft be-
trekking op kleinschalige zelfstandige locaties/organisaties die zich richten op meerdere
doelgroepen. De capaciteit binnen deze projecten voor de doelgroep gehandicapten is
zeer beperkt: 146 plaatsen. De sector Lichamelijk Gehandicapten staat op zichzelf. Hier
hebben we een capaciteit van 873 plaatsen gevonden.
Tabel 59 Plannen voor nieuwbouw, verbouw, verandering capaciteit, sluiting gehandi-
captenzorg, absoluut en relatief, Gelderland
Aantal Aantal
Klein VG/LVG/SGLVG LG Klein VG/LVG/SGLVG LG
Nieuw: in ontwikkeling 12 13 168 -
Nieuw: wens 3 - 17 -
Bestaand: verandering capaciteit of doelgroep 24 32 331 8 24 53 387 13
Bestaand: vervangende nieuwbouw 24 - 977 - 24 - 887 -
Bestaand: verbouw, aanbouw, vervanging 16 5 1.201 15 16 8 1.207 48
Bestaand: sluiten locatie en verplaatsen capaciteit 15 16 115 -
Bestaand: sluiten locatie en opheffen capaciteit 9 - 87 -
Bestaand: geen verandering 667 93 8.968 850 667 93 8.968 850
Totaal 755 146 11.679 873 746 167 11.634 911
Verandering 114% 100% 104%
Capaciteit Capaciteit
Huidig Toekomst
Ruimte voor zorg 100
Aantal Aantal
Klein VG/LVG/SGLVG LG Klein VG/LVG/SGLVG LG
Nieuw: in ontwikkeling 8% 1% 0%
Nieuw: wens 0% 0% 0%
Bestaand: verandering capaciteit of doelgroep 22% 3% 1% 32% 3% 1%
Bestaand: verandering capaciteit of doelgroep 0% 8% 0% 0% 8% 0%
Bestaand: verbouw, aanbouw, vervanging 3% 10% 2% 5% 10% 5%
Bestaand: sluiten locatie en verplaatsen capaciteit 11% 1% 0%
Bestaand: sluiten locatie en opheffen capaciteit 0% 1% 0%
Bestaand: geen verandering 64% 77% 97% 56% 77% 93%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Huidig Toekomst
Capaciteit Capaciteit
Wanneer we alle plannen en wensen in ogenschouw nemen – nog steeds bovenstaande
tabel – dan zien we weinig verandering in capaciteit de komende jaren. Er gebeurt wel
veel, maar dat is vooral vernieuwing en verplaatsing van oude capaciteit. Er wordt bij-
voorbeeld nog steeds volop gewerkt aan de deconcentratie en modernisering van de gro-
te instellingsterreinen.
Dan nu de bekostiging van het aanbod wonen met zorg, zie de volgende tabel. De grote
vraag is natuurlijk welk deel van de capaciteit door het PGB wordt gefinancierd. Verderop
zullen we kijken naar het feitelijke gebruik van het PGB. Maar hier volgt allereerst een
overzicht van de capaciteit in de gehandicaptensector naar bekostiging.
Een beperkt deel van de capaciteit – zo’n 800 plaatsen op de 13.000 – is specifiek PGB
capaciteit. Binnen de kleinschalige projecten voor meerdere doelgroepen is het aandeel
PGB 78%, maar dit is maar een klein deel van het totale aanbod. Binnen het aanbod
specifiek voor mensen met een verstandelijke beperking is het aandeel 6%. De komende
jaren blijft dit gelijk. Het PGB is getalsmatig niet zo belangrijk.
Wel biedt een aanzienlijk deel van het aanbod – 26% nu, iets stijgend naar 28% in de
nabije toekomst – de mogelijkheid van scheiden wonen en zorg. Dit kan met een PGB,
maar ook met een VPT of MPT.
Tabel 60 Bekostiging gehandicaptenzorg, absoluut en relatief, Gelderland
Aantal Aantal
Klein VG/LVG/SGLVG LG Klein VG/LVG/SGLVG LG
PGB-project 100 114 694 16 97 127 691 16
Scheiden wonen en zorg mogelijk 211 5 3.055 - 231 13 3.289 181
Alle appartementen scheiden wonen en zorg 7 10 59 - 9 10 78 -
In toekomst scheiden wonen en zorg mogelijk 18 - 144 143 - - - -
In toekomst alle appartementen scheiden wonen en zorg - - - - - - -
Scheiden wonen en zorg niet mogelijk 419 17 7.727 714 408 17 7.576 714
Totaal 755 146 11.679 873 745 167 11.634 911
Aandeel 1% 92% 7% 1% 92% 7%
Huidig Toekomst
Capaciteit Capaciteit
Aantal Aantal
Klein VG/LVG/SGLVG LG Klein VG/LVG/SGLVG LG
PGB-project 78% 6% 2% 76% 6% 2%
Scheiden wonen en zorg mogelijk 3% 26% 0% 8% 28% 20%
Alle appartementen scheiden wonen en zorg 7% 1% 0% 6% 1% 0%
In toekomst scheiden wonen en zorg mogelijk 0% 1% 16% 0% 0% 0%
In toekomst alle appartementen scheiden wonen en zorg 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Scheiden wonen en zorg niet mogelijk 12% 66% 82% 10% 65% 78%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Capaciteit Capaciteit
Huidig Toekomst
Ruimte voor zorg 101
Als laatste kijken we nu naar de eigendomssituatie van het vastgoed, zie onderstaande
tabel. Binnen het reguliere aanbod voor verstandelijk gehandicapten en lichamelijk ge-
handicapten is het grootste deel van de woongebouwen eigendom van de zorgaanbieder,
54% respectievelijk 64%. Bij de kleinschalige projecten voor meerdere doelgroepen
wordt juist het grootste deel gehuurd. De komende jaren zijn er lichte verschuivingen in
deze verhouding huur / eigendom.
Tabel 61 Eigendom locaties gehandicaptenzorg, absoluut en relatief, Gelderland
Aantal Aantal
Klein VG/LVG/SGLVG LG Klein VG/LVG/SGLVG LG
Eigendom van zorgaanbieder 288 56 6.255 555 292 74 6.307 555
Huurpand 467 90 5.424 318 453 93 5.327 356
Totaal 755 146 11.679 873 745 167 11.634 911
Huidig Toekomst
Capaciteit Capaciteit
Aantal Aantal
Klein VG/LVG/SGLVG LG Klein VG/LVG/SGLVG LG
Eigendom van zorgaanbieder 38% 54% 64% 44% 54% 61%
Huurpand 62% 46% 36% 56% 46% 39%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Huidig Toekomst
Capaciteit Capaciteit
6.6.2 Kenmerken van de vraag
Binnen de gehandicaptensector is het overgrote deel van de vraag geïndiceerd als zorg-
profiel VG, Verstandelijk Gehandicapt; zie onderstaande grafiek. De prevalentie binnen
de totale Gelderse bevolking is 0,57%. De lichte zorg binnen dit zorgprofiel, VG1 en VG2,
zijn net als de verzorgingshuiszorg uit de Wlz gehaald. Deze indicaties worden niet meer
afgegeven. Bestaande cliënten behouden hun rechten
Figuur 36 Prevalentie van verstandelijke beperkingen d.d. 1-1-2016.
Ruimte voor zorg 102
Het zorgprofiel LVG, Licht Verstandelijk Gehandicapt, is bedoeld voor jongvolwassenen
tussen de 18 en 23 jaar. De indicatie SGLVG - Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk
Gehandicapt – wordt niet frequent afgegeven; in de productiecijfers is deze groep opge-
nomen binnen de VG. Tot slot is er het zorgprofiel LG – Lichamelijk Gehandicapt, en de
prevalentie hiervan is 0,08% op de totale Gelderse bevolking.
Mensen die zorg krijgen op basis van een VG indicatie vinden we vooral in de jonge leef-
tijdsgroepen, onder de 30 jaar. Bovendien maken deze jongeren veel gebruik van het
PGB. De vraag stijgt licht: tussen 1-1-2013 en 1-1-2016 is de prevalentie met 4% toe-
genomen. In de grafieken die komen zijn deze kenmerken goed terug te vinden.
Figuur 37 Prevalentie VG en SGLVG naar leeftijdsklasse, 1-1-2013 en 1-1-2016
Figuur 38 Prevalentie VG en SGLVG naar leeftijdsklasse en verstrekking, 1-1-2016
Ruimte voor zorg 103
Figuur 39 Prevalentie VG en SGLVG naar leeftijdsklasse en verstrekking, 1-1-2016
Het totale patroon van de VG sector is vergelijkbaar met de sector Beschermd Wonen,
waarover het vorige hoofdstuk handelde. Ook daar zagen we een sterke vertegenwoordi-
ging in de jonge leeftijden, een groot gebruik van de PGB’s in de jonge leeftijden, en een
toename van de prevalentie. Verschillen tussen de Ggz en Ghz zijn er ook: een belangrijk
verschil tussen de sector VG en de sector Beschermd Wonen is dat de laatste de afgelo-
pen 3 jaar sterk is gegroeid. De prevalentie op de totale Gelderse bevolking is in 3 jaar
met 22% toegenomen. In de VG is deze toename slechts 4%.
Nu enkele cijfers over cliënten met een LVG indicatie.
Figuur 40 Prevalentie LVG naar leeftijdsklasse, 1-1-2013 en 1-1-2016
Ruimte voor zorg 104
Binnen de LVG sector is de afgelopen jaren veel veranderd. Jongeren onder de 18 met dit
zorgprofiel vallen sinds 1-1-2015 onder de Jeugdwet. In de grafiek hieronder is duidelijk
te zien dat de prevalentie binnen de Wlz daardoor enorm is teruggelopen tussen 1-1-
2013 en 1-1-2016.
Jongeren onder de 18 krijgen nog maar zelden toegang tot de nieuwe Wlz die in de
plaats is gekomen van de Awbz. Dat komt omdat de Wlz is bedoeld voor mensen die
langdurig zijn aangewezen op verblijf en behandeling en bij jongeren is dat moeilijk met
zekerheid vast te stellen omdat er nog een (onbekend) ontwikkelpotentieel aanwezig is.
De jeugdzorg heeft deze ruimte ingevuld: jongeren krijgen vooral toegang tot de Jeugd-
wet. Bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar komt daar vaak een LVG indicatie voor in
de plaats. Bij het bereiken van de leeftijd van 23 jaar wordt deze LVG indicatie beëindigd
en komt daarvoor meestal een VG indicatie voor in de plaats. Jongeren met een stoornis
in het autistisch spectrum stromen bijvoorbeeld in in VG6.
Ook in de LVG wordt veel gebruik gemaakt van het PGB en het MPT. Het valt op basis
van deze cijfers niet vast te stellen in hoeverre cliënten daarmee ambulante zorg inkopen
danwel gaan wonen in een PGB wooninitiatief. Vermoedelijk maakt een groot deel van
deze mensen gebruik van ambulante zorg, aangezien er veel meer PGB’s en MPT’s uitge-
geven zijn dan er specifiek PGB aanbod is.
Figuur 41 Prevalentie LVG naar leeftijdsklasse en verstrekking, 1-1-2016
Dan nu de sector LG, lichamelijk gehandicapten. De prevalentie van het zorgprofiel LG
binnen de bevolking ziet er heel anders uit dan de VG. Deze prevalentie is binnen alle
leeftijdsgroepen ongeveer hetzelfde en loopt ietsje op naarmate de leeftijd toeneemt, zie
onderstaande grafiek. Bijzonder is wel dat er de afgelopen drie jaar een duidelijke veran-
dering is te zien: de prevalentie onder ouderen is de afgelopen periode enorm afgevlakt.
Ruimte voor zorg 105
Vooral onder ouderen wordt er veel gebruik gemaakt van het MPT. Overigens zijn de
aantallen niet groot, en aan schommelingen kan dan ook niet al te veel betekenis worden
gehecht.
Figuur 42 Prevalentie LG naar leeftijdsklasse, 1-1-2013 en 1-1-2016
Figuur 43 Prevalentie LG naar leeftijdsklasse en verstrekking, 1-1-2016
Ruimte voor zorg 106
Figuur 44 Prevalentie LG naar leeftijdsklasse en verstrekking, 1-1-2016
6.7 UITGELICHT: PARTICULIERE INITIATIEVEN EN PGB
Het aantal particuliere initiatieven voor wonen en zorg groeit. Vooral voor mensen met
een verstandelijke beperking vinden we veel particuliere initiatieven. Daarom staan we er
hier kort bij stil. Waardoor stijgt de vraag naar deze initiatieven en hoe onderscheiden ze
zich van reguliere zorg?
Particuliere initiatieven zijn er in vele soorten en maten:
1. Zorgboerderijen: professionals die iets anders willen
De huidige zorgboer sluit aan bij de behoefte van mensen om onderdeel uit te (blij-
ven) maken van de samenleving. Mensen kunnen naar vermogen meehelpen op de
boerderij en de zorg ontvangen die nodig is. Een zorgboerderij wordt veelal opgestart
door zorgprofessionals die in de zorg gewerkt hebben, maar de behoefte hadden om
er een eigen draai aan te geven. De zorgprofessionals kunnen zelf de zorg verlenen
die nodig is. Landleven speelt vooral bij de zorgboeren een grote rol. Het is voor
klanten mogelijk in beweging en buiten te blijven, wat hun gezondheid ten goede
komt.
2. Ouderinitiatieven:
De term ‘ouderinitiatief’ zegt het al: ouders nemen het initiatief tot een kleinschalige
woonvorm voor hun kind met een beperking. Het initiatief komt veelal voort uit on-
vrede over het bestaande aanbod. De (groep) ouders en kinderen houdt zelf regie
over het wonen, de zorg en begeleiding en werkt daarin samen met een zorgaanbie-
der.
3. Franchise: bijvoorbeeld Driestroom, Grasboom
De Driestroom en Stichting Grasboom zijn franchiseconcepten die zijn gegroeid van-
uit ouderinitiatieven. Ouders kunnen lokaal hun eigen organisatie vormgeven en
Ruimte voor zorg 107
daarbij gebruik maken van het concept en de ervaring van de franchiseorganisatie.
De overkoepelende franchiseorganisaties maken afspraken met zorgorganisaties
en/of woningcorporaties. De zorgvragers sluiten een separaat huur- en zorgcontract
af met de franchiselocaties.
4. Franchise: Herbergier en Thomashuizen
De Drie Notenboomen heeft de zorgformules Herbergier en Thomashuizen ontwik-
keld. De Thomashuizen richten zich op mensen met een verstandelijke beperking. De
Herbergier is er voor mensen met dementie. De franchisenemers van de verschillen-
de locaties hebben de leiding over een woonlocatie en wonen er zelf ook. Zij dragen
alle verantwoordelijkheid voor hun cliënten en kunnen terugvallen op het concept dat
de franchiseorganisatie heeft ontwikkeld.
5. Hoge segment: Gouden Leeuw Groep (ouderen)
Daarnaast zijn er particuliere organisaties die zich richten op klanten uit het hogere
segment, zoals de Gouden Leeuw. De Gouden Leeuw Groep is een familiebedrijf dat
wonen met zorg, zorghotels en thuiszorg aanbiedt.
Overeenkomstig aan de diverse initiatieven is dat veel initiatiefnemers persoonlijke
(werk)ervaring hebben die hen ertoe aanzet om de zorg op eigen persoonlijke wijze vorm
te geven. Bovendien speelt een groot deel van het persoonlijke leven van de initiatiefne-
mer zich op locatie van het initiatief af. Dat zorgt voor bezieling en persoonlijke beleving.
De initiatieven combineren regelmatig verschillende doelgroepen.
Bekostiging
De meeste particuliere initiatieven worden bekostigd via scheiden wonen en zorg en PGB.
Dat zorgt ervoor dat klanten in staat zijn om de zorg te gebruiken die zij zelf prettig vin-
den. Dat past bij de visie van veel initiatieven om echt aan te sluiten bij de wensen van
hun klant, en de regie bij de klant zelf te laten. Zorgkantoren bieden de laatste tijd de
mogelijkheid om PGB’s om te zetten in Zorg in Natura; de kleinschalige aanbieders krij-
gen daarbij een contract met het zorgkantoor zodat de zorg voortgezet kan worden.
Bij de meeste particuliere initiatieven staat het aanbod van dagbesteding en activiteiten
centraal. Bij een aantal initiatieven wordt wonen als primaire functie aangeboden.
Werving
Vooral de grotere initiatieven zijn goed vindbaar op internet via websites zoals
www.woonzelf.nl, www.zorgboeren.nl, www.nationalehulpgids.nl,
www.persaldohulpgids.nl en eigen websites. De kleinere (ouder)initiatieven zijn niet altijd
goed vindbaar of werken met verouderde websites.
Klanten en particuliere initiatieven vinden elkaar via persoonlijke netwerken en klanter-
varing van anderen. Daarnaast zijn bovengenoemde websites een goede vindplaats.
De initiatieven hebben meestal een sterk netwerk met hun directe omgeving. Ze beseffen
zich goed dat een relatie met bijv. huisartsen, wijkverpleegkundige en wijkteams bij-
draagt aan de kwaliteit van zorg en de bekendheid van het initiatief. De mate waarin een
relatie met de omgeving is opgebouwd is veelal afhankelijk van de initiatiefnemer zelf.
Ruimte voor zorg 108
Waarom zijn deze projecten aantrekkelijk voor de doelgroep
Particuliere initiatieven zijn aantrekkelijk voor de doelgroep vanwege de kleinschaligheid,
het ondernemerschap en de persoonlijke betrokkenheid. De cliënt staat centraal en houdt
zelf de regie over wonen, zorg en begeleiding.
De initiatieven spelen vooral in op de behoefte van mensen om huiselijk, veilig en klein-
schalig zorg te ontvangen en te wonen op een locatie die een nieuw thuis is voor bewo-
ners. Het is een plek waar de zorgvrager én zijn familie een goed gevoel bij hebben.
De klanten worden vooral aangesproken op hun mogelijkheden om mee te blijven doen
en zelf regie te houden en minder op hun zorgvraag.
De eigenaar van het initiatief is zeer betrokken bij het initiatief en heeft veel persoonlijk
contact met de cliënten die er gebruik van maken. Initiatieven hebben snel zicht op de
mogelijkheden en de behoefte van de klant en creeëren de voorwaarden om daar opti-
maal invulling aan te geven. Dat vraagt om flexibiliteit en creativiteit en dat wordt ge-
waardeerd door de klanten.
Particuliere initiatieven zijn een goede leerschool als het gaat om:
Persoonlijk contact en gastvrijheid/hospitality
Begeleiding, dagbesteding en wonen combineren
Een goed gevoel voor de mantelzorgers
De mogelijkheid om een indicatie voor zorg én wonen flexibel in te zetten
Eigen kracht van de klant benutten
Flexibel inspelen op de vraag
Hoe kun je particulier initiatief faciliteren?
Het ontstaan van particulier initiatief komt als reactie op de werking van een het grote
zorgsysteem, waarin de systeemwereld steeds meer aandacht kreeg. De beweging is er
al tientallen jaren.
Niet alleen particuliere initiatieven reageren daarop. We zien dat ook zorgkantoren, (gro-
te) zorgaanbieders en gemeenten zoeken naar manieren om de leef- en systeemwereld
beter op elkaar aan te laten sluiten.
Aan de ene kant willen zorgkantoren en gemeenten meer inspelen op o.a. de klant cen-
traal, de behoefte aan flexibiliteit en dialoog met elkaar. Aan de andere kant zijn zij bud-
getverantwoordelijk en moeten zorgen voor objectieve besteding en verdeling van het
geld dat voor kwalitatief goede zorg bestemd is.
Om daar een modus in te vinden, vinden er tal van ontwikkelingen plaats. Die ontwikke-
lingen moeten ervoor zorgen dat er kwalitatief goede zorg wordt geleverd voor een lage
prijs, aansluitend bij de leefwereld.
Zorgkantoren streven naar:
Vastgelegde kwaliteitseisen en evalueren van de kwaliteitsstandaarden in samen-
spraak met aanbieders.
Een gelijk speelveld voor bestaande en nieuwe aanbieders
Meerjarige contracten om de kwaliteit te verbeteren
Meer keuzevrijheid en maatwerk door persoonsvolgende bekostiging, waarbij een
deel van het budget niet vooraf wordt gecontracteerd, maar de klant volgt
Ruimte voor zorg 109
Ruimte voor zelfanalyse van zorgorganisaties, daarin is plek voor de ervaringen van
cliënten
Ontwikkeling van inkoopafspraken in samenspraak met aanbieders en cliën-
ten(raden)
De mogelijkheid dat aanbieders aan de voorzijde laten zien dat ze kwalitatief goede
zorg kunnen leveren, en geld ontvangen als daadwerkelijk zorg geleverd wordt.
Het omzetten van PGB’s naar Zorg in Natura. Daarmee biedt men de klant de moge-
lijkheid tot minder administratie, de aanbieder meer zekerheid, de financier meer vat
op de ontwikkelingen.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdwet en de Wmo, waar-
onder Beschermd Wonen valt. Gemeenten zijn nog zoekend naar dit soort ontwikkelingen
in hun zorginkoopbeleid. De VNG biedt daarvoor de nodige handreikingen. Geleidelijk aan
betreden gemeenten het domein van de zorg. Gemeenten gaan de laatste tijd vaker in
overleg met zorgaanbieders. Regelmatig is er ook afstemming met het zorgkantoor.
Zorgaanbieders hebben direct of indirect ook hun voordeel gedaan met de PGB ontwikke-
ling:
Zij bieden keuzevrijheid aan klanten
Zij verkleinen de ruimte tussen thuis wonen en verblijf door ook ambulante en thuis-
zorg aan te bieden en al vroeger in de zorgketen een rol te nemen
Zij zoeken meer naar samenwerking met kleine (particuliere) initiatieven. Zij kunnen
de (specialistische) zorg leveren die bij een klein initiatief niet voorhanden is. Dit is
een veel voorkomende constructie.
Woningcorporaties krijgen regelmatig verzoeken van initiatiefnemers om hen te helpen
met het vastgoed. Vaak staan zij welwillend tegenover deze vragen. Zij vinden het echter
lastig om de aanvragen te kunnen beoordelen. Aangezien het aanbod van wonen en zorg
veel meer marktwerking kent dan het aanbod van regulier wonen, is het voor woningcor-
poraties ook moeilijk inschatten in hoeverre een initiatief levensbatbaar is en waar voor
hen de risico’s liggen. De hulp die woningcorporaties bieden zou idealiter moeten samen-
hangen met het beleid van zorgkantoren en gemeenten. Het ligt voor de hand dat ge-
meenten en woningcorporaties samen optrekken in het faciliteren van het particulier
initiatief.
6.8 AANKNOPINGSPUNTEN VOOR WOONBELEID EN PRESTATIEAFSPRAKEN
Gemeenten kunnen woningcorporaties vragen een bijdrage te leveren aan het woonbe-
leid. Jaarlijks kunnen zij samen met huurdersorganisaties prestatieafspraken opstellen.
Een en ander is geregeld in de nieuwe Woningwet, die per 1 januari 2015 is ingegaan.
Toevallig is 1 januari 2015 ook de datum waarop een deel van de Awbz taken en provin-
ciale taken is overgeheveld naar de gemeenten. We zagen hierboven bijvoorbeeld dat
LVG-ers jonger dan 18 jaar nu onder de nieuwe Jeugdwet vallen en dus onder de vleu-
gels van de lokale overheid.
Ruimte voor zorg 110
Prestatieafspraken tussen gemeenten, woningcorporaties en huurders zijn een kans om
vernieuwing tot stand te brengen in wonen met zorg voor mensen met een verstandelijke
of lichamelijke beperking.
Hier volgen enkele suggesties om het onderwerp wonen met zorg voor mensen met een
beperking een plek te geven in de prestatieafspraken.
1. Visie. Gemeenten – en andere partijen – kunnen nadenken over het wenselijke land-
schap van wonen met zorg voor mensen met een beperking. Begin met afstand te
nemen van het oude concept van twee werelden, een wereld voor de gezonde men-
sen, en een wereld waar mensen met een verstandelijke / lichamelijke handicap wo-
nen. Deze tweedeling is er niet meer, en in de toekomst zal regulier en specifiek nog
veel meer door elkaar gaan lopen.
Wat zijn goede antwoorden op de maatschappelijke trends? Belangrijke trends zijn
dynamiek en diversiteit. Er treedt vermenging op met de reguliere woningmarkt –
dat is nu al goed zichtbaar doordat allerlei doelgroepen om goedkope woningen vra-
gen die er onvoldoende zijn. Daarmee worden thema’s als betaalbaarheid, beschik-
baarheid en kwaliteit óók gekoppeld aan de doelgroep mensen met een beperking.
De scheiding tussen verschillende doelgroepen verwatert. Woonbehoeften van oude-
ren, mensen in de Ggz en mensen met een verstandelijke / lichamelijke beperking
hebben een overlap en doelstellingen op het gebied van wonen met zorg kunnen
breed – dat wil zeggen voor meerdere doelgroepen tegelijk – worden geformuleerd.
2. Ingrijpend aangepaste woningen zijn een koppelpunt voor mensen in de doelgroep
LG die willen schakelen van groepswonen naar zelfstandig wonen. De zorgaanbieders
hebben hier kennis over in huis. Vertaal de wensen in de woonvisie en maak concrete
afspraken met woningcorporaties over aantallen, kwaliteit, locatie, toewijzing.
3. Faciliteren van spreiding, deconcentratie en transformatie van verouderd aanbod. Dit
is een typisch thema voor deze sector. Veel instellingen zijn al jaren bezig om hun
oude terreinen en gebouwen af te stoten, om te bouwen etc. etc. Er is al veel capaci-
teit verplaatst van de instellingsterreinen naar de dorpen en woonplaatsen. Dit pro-
ces gaat door. In deze monitor staan cijfers over vraag en aanbod, en het verschil,
maar het is niet nuttig om deze aantallen als doel te nemen voor het beleid. Het is
beter om het tempo af te stemmen op de wensen van de doelgroep zelf, en die ken-
nis is aanwezig bij de instellingen.
Gemeenten en woningcorporaties kunnen zich faciliterend opstellen in dit beleid. Bij
faciliteren gaat het weer om goede locaties, betaalbaarheid, transformatie van ver-
ouderd vastgoed, nieuwe kansen voor de grote instellingsterreinen etc. Omgekeerd
kunnen gemeenten en woningcorporaties de aanbieders verzoeken na te denken over
de dynamiek, veranderbaarheid van het aanbod, aangezien het steeds moeilijker
wordt om zorgvastgoed voor langere tijd te exploiteren.
In de prestatieafspraken kunnen concrete projecten worden benoemd.
4. Jonge mensen met een verstandelijke handicap zijn samen met hun ouders op zoek
naar een goede basis voor hun leven. In de eerste jaren voor en na het bereiken van
de volwassen leeftijd speelt er veel. Er is behoefte aan verschillende oplossingen voor
wonen met zorg. Gemeenten kunnen zich hier van bewust zijn en een faciliterende
rol spelen vanuit het cliënt perspectief. Met woningcorporaties kunnen afspraken
worden gemaakt over beschikbaarheid en prijs van gewenste woningen, over woon-
Ruimte voor zorg 111
ruimte verdeling en over informatievoorziening naar deze doelgroep. De gemeente
heeft vanuit haar verantwoordelijkheid in het kader van de Jeugdwet zicht op een
deel van deze doelgroep en kan zorgen voor een naadloze aansluiting met de Wlz, in
samenwerking met zorgkantoren.
In de prestatieafspraken kan met woningcorporaties worden afgesproken om een x
aantal woningen beschikbaar te hebben voor deze doelgroep. De inbreng van de ge-
meente is informatievoorziening en begeleiding van deze doelgroep.
5. Particulier initiatief mag niet ontbreken in dit lijstje. Geen andere doelgroep op het
gebied van wonen met zorg is zo gespreid over dorpen, plaatsen, wijken, als de
groep mensen met een beperking. In de prestatieafspraken kunnen concrete initia-
tieven van ouders worden benoemd.
6. Tot slot kunnen gemeenten en woningcorporaties contact leggen met vertegenwoor-
digers van de doelgroep en van de aanbieders en hen vragen om input voor de pres-
tatieafspraken. Afstemming tussen gemeente en het zorgkantoor kan ook gevolgen
hebben voor de te maken prestatieafspraken.
Ruimte voor zorg 112
7 CIJFERS GEMEENTEN
7.1 WONEN MET ZORG VOOR OUDEREN
Tabel 62 Prognose aantal mensen met dementie dat behoefte heeft aan zorg met ver-
blijf, naar gemeente, absoluut en relatief (2016=100).
Gelderland: dementie, vraagontwikkeling
2016 2026 2036 2046
Aalten 132 180 239 302
Apeldoorn 736 905 1.283 1.630
Arnhem 509 616 892 1.187
Barneveld 204 275 407 558
Berg en dal 185 242 356 463
Berkelland 220 324 455 565
Beuningen 88 133 197 272
Bronckhorst 203 274 366 461
Brummen 112 169 234 297
Buren 84 121 186 248
Culemborg 102 133 202 270
Doesburg 49 74 107 133
Doetinchem 257 337 449 557
Druten 62 99 156 220
Duiven 90 133 190 272
Ede 475 644 903 1.227
Elburg 91 126 183 237
Epe 182 271 367 445
Ermelo 141 211 311 412
Geldermalsen 96 130 189 249
Harderwijk 179 274 405 536
Hattem 60 88 123 155
Heerde 92 122 184 241
Heumen 75 117 168 214
Lingewaal 40 62 93 117
Lingewaard 173 266 395 521
Lochem 214 278 382 480
Maasdriel 93 125 188 248
Montferland 159 237 324 411
Neder-Betuwe 79 105 151 197
Neerijnen 41 54 79 100
Nijkerk 146 218 308 394
Nijmegen 590 747 1.016 1.292
Nunspeet 129 168 243 315
Oldebroek 89 142 208 277
Oost Gelre 127 166 234 303
Oude IJsselstreek 195 258 363 461
Overbetuwe 157 238 338 439
Putten 108 147 204 258
Renkum 225 289 413 529
Renswoude 12 25 51 61
Rheden 296 365 497 632
Rhenen 90 133 191 253
Rijnwaarden 41 62 93 119
Rozendaal 12 16 15 16
Scherpenzeel 39 56 82 100
Tiel 146 217 335 460
Veenendaal 245 346 491 649
Voorst 121 182 273 351
Wageningen 154 186 277 366
West Maas en Waal 75 105 150 200
Westervoort 51 70 112 153
Wijchen 158 251 365 478
Winterswijk 152 190 248 308
Zaltbommel 98 138 205 267
Zevenaar 146 228 315 376
Zutphen 204 272 422 549
Gelderland 8.683 11.837 16.884 21.871
Ruimte voor zorg 113
Gelderland: dementie, vraagontwikkeling
2016 2026 2036 2046Aalten 100 136 181 229
Apeldoorn 100 123 174 221
Arnhem 100 121 175 233
Barneveld 100 135 200 274
Berg en dal 100 131 192 250
Berkelland 100 147 207 257
Beuningen 100 151 224 309
Bronckhorst 100 135 180 227
Brummen 100 151 209 265
Buren 100 144 221 295
Culemborg 100 130 198 265
Doesburg 100 151 218 271
Doetinchem 100 131 175 217
Druten 100 160 252 355
Duiven 100 148 211 302
Ede 100 136 190 258
Elburg 100 138 201 260
Epe 100 149 202 245
Ermelo 100 150 221 292
Geldermalsen 100 135 197 259
Harderwijk 100 153 226 299
Hattem 100 147 205 258
Heerde 100 133 200 262
Heumen 100 156 224 285
Lingewaal 100 155 233 293
Lingewaard 100 154 228 301
Lochem 100 130 179 224
Maasdriel 100 134 202 267
Montferland 100 149 204 258
Neder-Betuwe 100 133 191 249
Neerijnen 100 132 193 244
Nijkerk 100 149 211 270
Nijmegen 100 127 172 219
Nunspeet 100 130 188 244
Oldebroek 100 160 234 311
Oost Gelre 100 131 184 239
Oude IJsselstreek 100 132 186 236
Overbetuwe 100 152 215 280
Putten 100 136 189 239
Renkum 100 128 184 235
Renswoude 100 208 425 508 Rheden 100 123 168 214
Rhenen 100 148 212 281 Rijnwaarden 100 151 227 290
Rozendaal 100 133 125 133
Scherpenzeel 100 144 210 256
Tiel 100 149 229 315
Veenendaal 100 141 200 265 Voorst 100 150 226 290
Wageningen 100 121 180 238
West Maas en Waal 100 140 200 267
Westervoort 100 137 220 300
Wijchen 100 159 231 303
Winterswijk 100 125 163 203
Zaltbommel 100 141 209 272
Zevenaar 100 156 216 258
Zutphen 100 133 207 269
Gelderland 100 136 194 252
Ruimte voor zorg 114
Tabel 63 Prognose behoefte aan Woonzorg, model “Theoretisch maximum”, naar ge-
meente, absoluut en relatief (2016=100).
Gelderland: woonzorg, vraag
2016 2026 2036 2046
Aalten 110 153 210 273
Apeldoorn 615 742 1.096 1.454
Arnhem 424 500 748 1.044
Barneveld 169 224 346 491
Berg en dal 153 197 304 413
Berkelland 180 273 402 517
Beuningen 69 108 167 243
Bronckhorst 169 234 322 420
Brummen 92 143 207 272
Buren 64 94 154 215
Culemborg 84 106 169 238
Doesburg 39 61 94 120
Doetinchem 213 284 389 505
Druten 48 79 132 196
Duiven 72 111 160 243
Ede 396 547 782 1.109
Elburg 75 102 157 209
Epe 151 236 333 418
Ermelo 118 184 281 384
Geldermalsen 77 104 158 217
Harderwijk 148 233 356 489
Hattem 49 75 110 143
Heerde 76 98 157 213
Heumen 60 96 146 193
Lingewaal 32 50 80 106
Lingewaard 138 218 338 470
Lochem 180 234 333 434
Maasdriel 76 102 159 221
Montferland 126 200 284 372
Neder-Betuwe 64 86 128 174
Neerijnen 33 43 67 87
Nijkerk 116 179 265 348
Nijmegen 488 622 867 1.160
Nunspeet 109 140 213 286
Oldebroek 72 122 183 255
Oost Gelre 102 135 197 268
Oude IJsselstreek 161 210 309 407
Overbetuwe 123 193 286 387
Putten 89 123 178 231
Renkum 194 248 368 487
Renswoude 10 20 47 58
Rheden 250 310 437 574
Rhenen 74 114 171 235
Rijnwaarden 33 51 80 107
Rozendaal 10 16 13 15
Scherpenzeel 33 47 74 92
Tiel 119 179 290 417
Veenendaal 202 292 425 585
Voorst 100 155 241 326
Wageningen 133 154 238 328
West Maas en Waal 60 86 128 178
Westervoort 41 55 92 135
Wijchen 127 208 316 430
Winterswijk 128 161 216 280
Zaltbommel 79 112 175 238
Zevenaar 115 191 278 342
Zutphen 170 220 363 494
Gelderland 7.152 9.836 14.576 19.667
Ruimte voor zorg 115
Gelderland: woonzorg, vraag
2016 2026 2036 2046Aalten 100 139 191 248
Apeldoorn 100 121 178 236
Arnhem 100 118 176 246
Barneveld 100 133 205 291
Berg en dal 100 129 199 270
Berkelland 100 152 223 287
Beuningen 100 157 242 352
Bronckhorst 100 138 191 249
Brummen 100 155 225 296
Buren 100 147 241 336
Culemborg 100 126 201 283
Doesburg 100 156 241 308
Doetinchem 100 133 183 237
Druten 100 165 275 408
Duiven 100 154 222 338
Ede 100 138 197 280
Elburg 100 136 209 279
Epe 100 156 221 277
Ermelo 100 156 238 325
Geldermalsen 100 135 205 282
Harderwijk 100 157 241 330
Hattem 100 153 224 292
Heerde 100 129 207 280
Heumen 100 160 243 322
Lingewaal 100 156 250 331
Lingewaard 100 158 245 341
Lochem 100 130 185 241
Maasdriel 100 134 209 291
Montferland 100 159 225 295
Neder-Betuwe 100 134 200 272
Neerijnen 100 130 203 264
Nijkerk 100 154 228 300
Nijmegen 100 127 178 238
Nunspeet 100 128 195 262
Oldebroek 100 169 254 354
Oost Gelre 100 132 193 263
Oude IJsselstreek 100 130 192 253
Overbetuwe 100 157 233 315
Putten 100 138 200 260
Renkum 100 128 190 251
Renswoude 100 200 470 580 Rheden 100 124 175 230
Rhenen 100 154 231 318 Rijnwaarden 100 155 242 324
Rozendaal 100 160 130 150
Scherpenzeel 100 142 224 279
Tiel 100 150 244 350
Veenendaal 100 145 210 290 Voorst 100 155 241 326
Wageningen 100 116 179 247
West Maas en Waal 100 143 213 297
Westervoort 100 134 224 329
Wijchen 100 164 249 339
Winterswijk 100 126 169 219
Zaltbommel 100 142 222 301
Zevenaar 100 166 242 297
Zutphen 100 129 214 291
Gelderland 100 138 204 275
Ruimte voor zorg 116
Tabel 64 Prognose behoefte aan Verblijf licht (ZZP4) naar gemeente, absoluut en rela-
tief (2016=100).
Gelderland: ZZP4, vraag
2016 2026 2036 2046
Aalten 51 70 95 121
Apeldoorn 283 343 498 649
Arnhem 195 232 343 468
Barneveld 78 104 158 220
Berg en dal 70 91 138 184
Berkelland 84 125 181 229
Beuningen 33 50 76 108
Bronckhorst 78 107 145 186
Brummen 43 65 93 120
Buren 31 45 71 97
Culemborg 39 49 77 106
Doesburg 18 28 42 53
Doetinchem 98 130 176 224
Druten 23 37 60 87
Duiven 33 51 73 108
Ede 182 250 354 493
Elburg 35 47 71 94
Epe 70 107 148 183
Ermelo 54 83 125 169
Geldermalsen 36 48 72 98
Harderwijk 68 106 160 217
Hattem 23 34 49 63
Heerde 35 45 71 95
Heumen 28 44 66 86
Lingewaal 15 23 36 47
Lingewaard 65 101 153 209
Lochem 82 107 150 193
Maasdriel 35 47 72 99
Montferland 59 92 128 165
Neder-Betuwe 30 40 59 78
Neerijnen 15 20 31 39
Nijkerk 54 83 120 156
Nijmegen 225 286 394 517
Nunspeet 50 64 96 127
Oldebroek 33 55 82 113
Oost Gelre 47 63 90 120
Oude IJsselstreek 74 97 140 182
Overbetuwe 58 90 131 173
Putten 41 56 80 103
Renkum 88 112 165 215
Renswoude 5 9 21 25
Rheden 114 141 196 254
Rhenen 34 52 76 103
Rijnwaarden 15 24 36 48
Rozendaal 5 7 6 7
Scherpenzeel 15 21 33 40
Tiel 55 83 131 185
Veenendaal 93 133 192 261
Voorst 46 71 108 143
Wageningen 60 71 108 146
West Maas en Waal 28 40 58 79
Westervoort 19 26 42 60
Wijchen 59 96 143 191
Winterswijk 59 73 98 124
Zaltbommel 37 52 80 106
Zevenaar 54 87 125 152
Zutphen 78 102 164 220
Gelderland 3.304 4.522 6.602 8.749
Ruimte voor zorg 117
Gelderland: ZZP4, vraag
2016 2026 2036 2046Aalten 100 137 186 237
Apeldoorn 100 121 176 229
Arnhem 100 119 176 240
Barneveld 100 133 203 282
Berg en dal 100 130 197 263
Berkelland 100 149 215 273
Beuningen 100 152 230 327
Bronckhorst 100 137 186 238
Brummen 100 151 216 279
Buren 100 145 229 313
Culemborg 100 126 197 272
Doesburg 100 156 233 294
Doetinchem 100 133 180 229
Druten 100 161 261 378
Duiven 100 155 221 327
Ede 100 137 195 271
Elburg 100 134 203 269
Epe 100 153 211 261
Ermelo 100 154 231 313
Geldermalsen 100 133 200 272
Harderwijk 100 156 235 319
Hattem 100 148 213 274
Heerde 100 129 203 271
Heumen 100 157 236 307
Lingewaal 100 153 240 313
Lingewaard 100 155 235 322
Lochem 100 130 183 235
Maasdriel 100 134 206 283
Montferland 100 156 217 280
Neder-Betuwe 100 133 197 260
Neerijnen 100 133 207 260
Nijkerk 100 154 222 289
Nijmegen 100 127 175 230
Nunspeet 100 128 192 254
Oldebroek 100 167 248 342
Oost Gelre 100 134 191 255
Oude IJsselstreek 100 131 189 246
Overbetuwe 100 155 226 298
Putten 100 137 195 251
Renkum 100 127 188 244
Renswoude 100 180 420 500 Rheden 100 124 172 223
Rhenen 100 153 224 303 Rijnwaarden 100 160 240 320
Rozendaal 100 140 120 140
Scherpenzeel 100 140 220 267
Tiel 100 151 238 336
Veenendaal 100 143 206 281 Voorst 100 154 235 311
Wageningen 100 118 180 243
West Maas en Waal 100 143 207 282
Westervoort 100 137 221 316
Wijchen 100 163 242 324
Winterswijk 100 124 166 210
Zaltbommel 100 141 216 286
Zevenaar 100 161 231 281
Zutphen 100 131 210 282
Gelderland 100 137 200 265
Ruimte voor zorg 118
Tabel 65 Prognose behoefte aan opname in verband met somatische klachten (ZZP6,
ZZP8) naar gemeente, absoluut en relatief (2016=100).
Gelderland: somatiek, vraag
2016 2026 2036 2046
Aalten 55 74 97 120
Apeldoorn 306 373 515 646
Arnhem 215 258 363 476
Barneveld 85 113 165 222
Berg en dal 76 98 141 181
Berkelland 92 132 182 224
Beuningen 37 55 80 107
Bronckhorst 84 112 147 183
Brummen 46 68 94 117
Buren 36 51 76 99
Culemborg 43 55 81 107
Doesburg 21 30 43 53
Doetinchem 107 138 180 221
Druten 26 41 63 87
Duiven 38 56 78 107
Ede 196 265 364 488
Elburg 38 51 74 94
Epe 75 110 146 177
Ermelo 58 86 125 164
Geldermalsen 41 54 76 99
Harderwijk 75 113 163 214
Hattem 25 36 49 62
Heerde 38 49 73 94
Heumen 31 47 67 84
Lingewaal 17 26 37 47
Lingewaard 74 111 159 208
Lochem 88 112 152 189
Maasdriel 39 52 76 99
Montferland 66 97 131 162
Neder-Betuwe 33 44 61 79
Neerijnen 17 22 32 40
Nijkerk 62 90 125 157
Nijmegen 247 312 412 517
Nunspeet 53 68 97 125
Oldebroek 37 59 84 110
Oost Gelre 53 69 94 119
Oude IJsselstreek 81 105 145 181
Overbetuwe 67 99 137 176
Putten 45 60 82 102
Renkum 92 116 164 208
Renswoude 5 10 20 25
Rheden 120 146 197 248
Rhenen 37 54 76 101
Rijnwaarden 18 26 37 47
Rozendaal 5 7 6 6
Scherpenzeel 16 23 33 40
Tiel 62 90 135 183
Veenendaal 102 143 198 260
Voorst 50 74 109 139
Wageningen 64 76 110 144
West Maas en Waal 32 44 61 79
Westervoort 22 30 45 60
Wijchen 67 103 147 189
Winterswijk 63 78 100 122
Zaltbommel 41 57 83 106
Zevenaar 61 93 127 150
Zutphen 86 112 169 218
Gelderland 3.624 4.868 6.788 8.677
Ruimte voor zorg 119
Gelderland: somatiek, vraag
2016 2026 2036 2046Aalten 100 135 176 218
Apeldoorn 100 122 168 211
Arnhem 100 120 169 221
Barneveld 100 133 194 261
Berg en dal 100 129 186 238
Berkelland 100 143 198 243
Beuningen 100 149 216 289
Bronckhorst 100 133 175 218
Brummen 100 148 204 254
Buren 100 142 211 275
Culemborg 100 128 188 249
Doesburg 100 143 205 252
Doetinchem 100 129 168 207
Druten 100 158 242 335
Duiven 100 147 205 282
Ede 100 135 186 249
Elburg 100 134 195 247
Epe 100 147 195 236
Ermelo 100 148 216 283
Geldermalsen 100 132 185 241
Harderwijk 100 151 217 285
Hattem 100 144 196 248
Heerde 100 129 192 247
Heumen 100 152 216 271
Lingewaal 100 153 218 276
Lingewaard 100 150 215 281
Lochem 100 127 173 215
Maasdriel 100 133 195 254
Montferland 100 147 198 245
Neder-Betuwe 100 133 185 239
Neerijnen 100 129 188 235
Nijkerk 100 145 202 253
Nijmegen 100 126 167 209
Nunspeet 100 128 183 236
Oldebroek 100 159 227 297
Oost Gelre 100 130 177 225
Oude IJsselstreek 100 130 179 223
Overbetuwe 100 148 204 263
Putten 100 133 182 227
Renkum 100 126 178 226
Renswoude 100 200 400 500 Rheden 100 122 164 207
Rhenen 100 146 205 273 Rijnwaarden 100 144 206 261
Rozendaal 100 140 120 120
Scherpenzeel 100 144 206 250
Tiel 100 145 218 295
Veenendaal 100 140 194 255 Voorst 100 148 218 278
Wageningen 100 119 172 225
West Maas en Waal 100 138 191 247
Westervoort 100 136 205 273
Wijchen 100 154 219 282
Winterswijk 100 124 159 194
Zaltbommel 100 139 202 259
Zevenaar 100 152 208 246
Zutphen 100 130 197 253
Gelderland 100 134 187 239
Ruimte voor zorg 120
Tabel 66 Aanbod zorgvastgoed en aanleunwoningen naar gemeente
Aanbod
Ouderenzorg PG
tra
dit
ion
eel
PG
Kle
insc
hal
ig
Ove
rig
Wo
nin
gen
PG
tra
dit
ion
eel
Kle
insc
hal
ig
Ove
rig
Wo
nin
gen
Aalten - 104 140 12 - 116 128 12
Apeldoorn 374 414 1.155 1.130 265 604 1.157 1.246
Arnhem 300 523 838 534 210 545 813 439
Barneveld 152 60 218 248 152 75 298 283
Berg en Dal 106 253 306 630 92 181 253 524
Berkelland - 95 260 - - 95 211 -
Beuningen 32 24 - - 24 96 64 22
Bronckhorst - 123 180 129 - 139 164 129
Brummen - 66 133 55 - 86 123 55
Buren - 63 86 62 - 63 94 70
Culemborg - 117 164 50 - 117 164 50
Doesburg 64 - - - 64 - - -
Doetinchem 124 124 288 41 124 124 288 41
Druten 6 36 37 30 43 36 - 30
Duiven - 75 69 62 - 75 69 62
Ede 101 258 515 347 14 323 412 377
Elburg 188 - 34 87 141 50 26 72
Epe 82 45 170 266 65 93 150 278
Ermelo 48 126 96 74 - 142 118 85
Geldermalsen 44 - 149 80 - 124 38 20
Harderwijk 48 92 250 225 48 152 268 262
Hattem 16 - 66 91 16 - 66 91
Heerde 164 112 53 138 164 94 34 138
Heumen 20 12 94 90 20 12 94 90
Lingewaal 15 - 57 - 15 - 57 -
Lingewaard 90 42 254 105 90 42 254 105
Lochem 37 199 187 183 - 251 133 170
Maasdriel - 124 180 71 - 124 180 71
Montferland - 94 147 - - 94 147 -
Neder-Betuwe 22 34 92 26 22 34 92 26
Neerijnen - 34 21 60 - 16 8 8
Nijkerk 15 114 135 38 - 136 106 38
Nijmegen 270 360 780 868 272 399 729 858
Nunspeet 223 36 30 100 140 101 20 100
Oldebroek - 78 64 49 - 78 58 43
Oost Gelre 56 104 165 - 56 104 165 -
Oude IJsselstreek - 263 288 198 - 287 216 218
Overbetuwe 36 68 154 150 36 72 148 78
Putten 24 51 64 191 24 51 64 191
Renkum 111 78 323 56 100 128 323 80
Renswoude - 8 - - - 8 - -
Rheden 171 197 516 - 171 197 516 -
Rhenen - 57 46 49 - 81 46 49
Rijnwaarden 17 34 102 43 17 34 102 43
Rozendaal - - - - - - - -
Scherpenzeel 14 - 71 21 28 - 27 21
Tiel 161 36 273 176 161 36 273 176
Veenendaal - 200 302 229 - 227 252 289
Voorst 32 48 86 203 - 104 72 203
Wageningen 211 233 158 24 211 233 158 24
West Maas en Waal 75 93 98 22 115 99 62 34
Westervoort - 16 169 103 - 16 169 103
Wijchen 131 103 279 17 - 170 279 17
Winterswijk - 120 256 59 - 120 256 59
Zaltbommel - 43 127 73 - 75 127 73
Zevenaar - 147 121 258 - 147 121 258
Zutphen 76 164 181 302 41 204 200 302
Gelderland 3.656 5.900 11.027 8.055 2.941 7.010 10.392 8.013
Gelderland + buurgemeenten 3.656 5.635 10.679 7.777 2.941 6.694 10.094 7.675
Huidig (2016) Toekomst (2021)
Ruimte voor zorg 121
Tabel 67 Capaciteit dementie: vraag versus aanbod naar gemeente
Gelderland: dementie, aanbod versus vraag
Trad. Kleins. Totaal Vraag Verschil Trad. Kleins. Totaal Vraag Verschil
Aalten - 104 104 132 -28 - 116 116 155 -39
Apeldoorn 374 414 788 736 52 265 604 869 790 79
Arnhem 300 523 823 509 314 210 545 755 537 218
Barneveld 152 60 212 204 8 152 75 227 231 -4
Berg en dal 106 253 359 185 174 92 181 273 206 67
Berkelland - 95 95 220 -125 - 95 95 271 -176
Beuningen 32 24 56 88 -32 24 96 120 108 12
Bronckhorst - 123 123 203 -80 - 139 139 242 -103
Brummen - 66 66 112 -46 - 86 86 137 -51
Buren - 63 63 84 -21 - 63 63 99 -36
Culemborg - 117 117 102 15 - 117 117 112 5
Doesburg 64 - 64 49 15 64 - 64 60 4
Doetinchem 124 124 248 257 -9 124 124 248 293 -45
Druten 6 36 42 62 -20 43 36 79 80 -1
Duiven - 75 75 90 -15 - 75 75 111 -36
Ede 101 258 359 475 -116 14 323 337 560 -223
Elburg 188 - 188 91 97 141 50 191 104 87
Epe 82 45 127 182 -55 65 93 158 228 -70
Ermelo 48 126 174 141 33 - 142 142 176 -34
Geldermalsen 44 - 44 96 -52 - 124 124 110 14
Harderwijk 48 92 140 179 -39 48 152 200 224 -24
Hattem 16 - 16 60 -44 16 - 16 75 -59
Heerde 164 112 276 92 184 164 94 258 100 158
Heumen 20 12 32 75 -43 20 12 32 94 -62
Lingewaal 15 - 15 40 -25 15 - 15 49 -34
Lingewaard 90 42 132 173 -41 90 42 132 219 -87
Lochem 37 199 236 214 22 - 251 251 240 11
Maasdriel - 124 124 93 31 - 124 124 104 20
Montferland - 94 94 159 -65 - 94 94 200 -106
Neder-Betuwe 22 34 56 79 -23 22 34 56 90 -34
Neerijnen - 34 34 41 -7 - 16 16 45 -29
Nijkerk 15 114 129 146 -17 - 136 136 181 -45
Nijmegen 270 360 630 590 40 272 399 671 660 11
Nunspeet 223 36 259 129 130 140 101 241 146 95
Oldebroek - 78 78 89 -11 - 78 78 113 -35
Oost Gelre 56 104 160 127 33 56 104 160 143 17
Oude IJsselstreek - 263 263 195 68 - 287 287 218 69
Overbetuwe 36 68 104 157 -53 36 72 108 197 -89
Putten 24 51 75 108 -33 24 51 75 125 -50
Renkum 111 78 189 225 -36 100 128 228 248 -20
Renswoude - 8 8 12 -4 - 8 8 18 -10
Rheden 171 197 368 296 72 171 197 368 321 47
Rhenen - 57 57 90 -33 - 81 81 108 -27
Rijnwaarden 17 34 51 41 10 17 34 51 52 -1
Rozendaal - - - 12 -12 - - - 15 -15
Scherpenzeel 14 - 14 39 -25 28 - 28 46 -18
Tiel 161 36 197 146 51 161 36 197 175 22
Veenendaal - 200 200 245 -45 - 227 227 296 -69
Voorst 32 48 80 121 -41 - 104 104 150 -46
Wageningen 211 233 444 154 290 211 233 444 159 285
West Maas en Waal 75 93 168 75 93 115 99 214 90 124
Westervoort - 16 16 51 -35 - 16 16 57 -41
Wijchen 131 103 234 158 76 - 170 170 203 -33
Winterswijk - 120 120 152 -32 - 120 120 170 -50
Zaltbommel - 43 43 98 -55 - 75 75 117 -42
Zevenaar - 147 147 146 1 - 147 147 188 -41
Zutphen 76 164 240 204 36 41 204 245 225 20
Gelderland 3.656 5.635 9.291 8.683 608 2.941 6.694 9.635 10.048 -413
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Ruimte voor zorg 122
Gelderland: dementie, aanbod versus vraag
Trad. Kleins. Totaal Vraag Verschil Trad. Kleins. Totaal Vraag VerschilAalten 0,0% 1,8% 1,1% 1,5% -21% 0,0% 1,7% 1,2% 1,5% -25%
Apeldoorn 10,2% 7,3% 8,5% 8,5% 7% 9,0% 9,0% 9,0% 7,9% 10%
Arnhem 8,2% 9,3% 8,9% 5,9% 62% 7,1% 8,1% 7,8% 5,3% 41%
Barneveld 4,2% 1,1% 2,3% 2,3% 4% 5,2% 1,1% 2,4% 2,3% -2%
Berg en dal 2,9% 4,5% 3,9% 2,1% 94% 3,1% 2,7% 2,8% 2,1% 33%
Berkelland 0,0% 1,7% 1,0% 2,5% -57% 0,0% 1,4% 1,0% 2,7% -65%
Beuningen 0,9% 0,4% 0,6% 1,0% -36% 0,8% 1,4% 1,2% 1,1% 11%
Bronckhorst 0,0% 2,2% 1,3% 2,3% -39% 0,0% 2,1% 1,4% 2,4% -43%
Brummen 0,0% 1,2% 0,7% 1,3% -41% 0,0% 1,3% 0,9% 1,4% -37%
Buren 0,0% 1,1% 0,7% 1,0% -25% 0,0% 0,9% 0,7% 1,0% -36%
Culemborg 0,0% 2,1% 1,3% 1,2% 15% 0,0% 1,7% 1,2% 1,1% 4%
Doesburg 1,8% 0,0% 0,7% 0,6% 31% 2,2% 0,0% 0,7% 0,6% 7%
Doetinchem 3,4% 2,2% 2,7% 3,0% -4% 4,2% 1,9% 2,6% 2,9% -15%
Druten 0,2% 0,6% 0,5% 0,7% -32% 1,5% 0,5% 0,8% 0,8% -1%
Duiven 0,0% 1,3% 0,8% 1,0% -17% 0,0% 1,1% 0,8% 1,1% -32%
Ede 2,8% 4,6% 3,9% 5,5% -24% 0,5% 4,8% 3,5% 5,6% -40%
Elburg 5,1% 0,0% 2,0% 1,0% 107% 4,8% 0,7% 2,0% 1,0% 84%
Epe 2,2% 0,8% 1,4% 2,1% -30% 2,2% 1,4% 1,6% 2,3% -31%
Ermelo 1,3% 2,2% 1,9% 1,6% 23% 0,0% 2,1% 1,5% 1,8% -19%
Geldermalsen 1,2% 0,0% 0,5% 1,1% -54% 0,0% 1,9% 1,3% 1,1% 13%
Harderwijk 1,3% 1,6% 1,5% 2,1% -22% 1,6% 2,3% 2,1% 2,2% -11%
Hattem 0,4% 0,0% 0,2% 0,7% -73% 0,5% 0,0% 0,2% 0,7% -79%
Heerde 4,5% 2,0% 3,0% 1,1% 200% 5,6% 1,4% 2,7% 1,0% 158%
Heumen 0,5% 0,2% 0,3% 0,9% -57% 0,7% 0,2% 0,3% 0,9% -66%
Lingewaal 0,4% 0,0% 0,2% 0,5% -63% 0,5% 0,0% 0,2% 0,5% -69%
Lingewaard 2,5% 0,7% 1,4% 2,0% -24% 3,1% 0,6% 1,4% 2,2% -40%
Lochem 1,0% 3,5% 2,5% 2,5% 10% 0,0% 3,7% 2,6% 2,4% 5%
Maasdriel 0,0% 2,2% 1,3% 1,1% 33% 0,0% 1,9% 1,3% 1,0% 19%
Montferland 0,0% 1,7% 1,0% 1,8% -41% 0,0% 1,4% 1,0% 2,0% -53%
Neder-Betuwe 0,6% 0,6% 0,6% 0,9% -29% 0,7% 0,5% 0,6% 0,9% -38%
Neerijnen 0,0% 0,6% 0,4% 0,5% -17% 0,0% 0,2% 0,2% 0,4% -64%
Nijkerk 0,4% 2,0% 1,4% 1,7% -12% 0,0% 2,0% 1,4% 1,8% -25%
Nijmegen 7,4% 6,4% 6,8% 6,8% 7% 9,2% 6,0% 7,0% 6,6% 2%
Nunspeet 6,1% 0,6% 2,8% 1,5% 101% 4,8% 1,5% 2,5% 1,5% 65%
Oldebroek 0,0% 1,4% 0,8% 1,0% -12% 0,0% 1,2% 0,8% 1,1% -31%
Oost Gelre 1,5% 1,8% 1,7% 1,5% 26% 1,9% 1,6% 1,7% 1,4% 12%
Oude IJsselstreek 0,0% 4,7% 2,8% 2,2% 35% 0,0% 4,3% 3,0% 2,2% 32%
Overbetuwe 1,0% 1,2% 1,1% 1,8% -34% 1,2% 1,1% 1,1% 2,0% -45%
Putten 0,7% 0,9% 0,8% 1,2% -31% 0,8% 0,8% 0,8% 1,2% -40%
Renkum 3,0% 1,4% 2,0% 2,6% -16% 3,4% 1,9% 2,4% 2,5% -8%
Renswoude 0,0% 0,1% 0,1% 0,1% -33% 0,0% 0,1% 0,1% 0,2% -56%Rheden 4,7% 3,5% 4,0% 3,4% 24% 5,8% 2,9% 3,8% 3,2% 15%
Rhenen 0,0% 1,0% 0,6% 1,0% -37% 0,0% 1,2% 0,8% 1,1% -25%Rijnwaarden 0,5% 0,6% 0,5% 0,5% 24% 0,6% 0,5% 0,5% 0,5% -2%
Rozendaal 0,0% 0,0% 0,0% 0,1% -100% 0,0% 0,0% 0,0% 0,1% -100%
Scherpenzeel 0,4% 0,0% 0,2% 0,4% -64% 1,0% 0,0% 0,3% 0,5% -39%
Tiel 4,4% 0,6% 2,1% 1,7% 35% 5,5% 0,5% 2,0% 1,7% 13%
Veenendaal 0,0% 3,5% 2,2% 2,8% -18% 0,0% 3,4% 2,4% 2,9% -23%Voorst 0,9% 0,9% 0,9% 1,4% -34% 0,0% 1,6% 1,1% 1,5% -31%
Wageningen 5,8% 4,1% 4,8% 1,8% 188% 7,2% 3,5% 4,6% 1,6% 179%
West Maas en Waal 2,1% 1,7% 1,8% 0,9% 124% 3,9% 1,5% 2,2% 0,9% 138%
Westervoort 0,0% 0,3% 0,2% 0,6% -69% 0,0% 0,2% 0,2% 0,6% -72%
Wijchen 3,6% 1,8% 2,5% 1,8% 48% 0,0% 2,5% 1,8% 2,0% -16%
Winterswijk 0,0% 2,1% 1,3% 1,8% -21% 0,0% 1,8% 1,2% 1,7% -29%
Zaltbommel 0,0% 0,8% 0,5% 1,1% -56% 0,0% 1,1% 0,8% 1,2% -36%
Zevenaar 0,0% 2,6% 1,6% 1,7% 1% 0,0% 2,2% 1,5% 1,9% -22%
Zutphen 2,1% 2,9% 2,6% 2,3% 18% 1,4% 3,0% 2,5% 2,2% 9%
Gelderland 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 7% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% -4%
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Ruimte voor zorg 123
Tabel 68 Vraag Woonzorg (model theoretisch maximum), verblijf licht, somatiek ver-
sus aanbod naar gemeente
Gelderland: aanbod versus vraag woonzorg, somatiek, ZZP4
Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = Verschil Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = Verschil
Aalten 140 216 -76 12 -64 128 256 -128 12 -116
Apeldoorn 1.155 1.204 -49 1.130 1.081 1.157 1.282 -125 1.246 1.121
Arnhem 838 834 4 534 538 813 871 -58 439 381
Barneveld 218 332 -114 248 134 298 374 -76 283 207
Berg en dal 306 299 7 630 637 253 331 -78 524 446
Berkelland 260 356 -96 - -96 211 442 -231 - -231
Beuningen - 139 -139 - -139 64 174 -110 22 -88
Bronckhorst 180 331 -151 129 -22 164 401 -237 129 -108
Brummen 133 181 -48 55 7 123 224 -101 55 -46
Buren 86 131 -45 62 17 94 155 -61 70 9
Culemborg 164 166 -2 50 48 164 181 -17 50 33
Doesburg - 78 -78 - -78 - 96 -96 - -96
Doetinchem 288 418 -130 41 -89 288 481 -193 41 -152
Druten 37 97 -60 30 -30 - 128 -128 30 -98
Duiven 69 143 -74 62 -12 69 180 -111 62 -49
Ede 515 774 -259 347 88 412 925 -513 377 -136
Elburg 34 148 -114 87 -27 26 169 -143 72 -71
Epe 170 296 -126 266 140 150 378 -228 278 50
Ermelo 96 230 -134 74 -60 118 292 -174 85 -89
Geldermalsen 149 154 -5 80 75 38 174 -136 20 -116
Harderwijk 250 291 -41 225 184 268 369 -101 262 161
Hattem 66 97 -31 91 60 66 123 -57 91 34
Heerde 53 149 -96 138 42 34 159 -125 138 13
Heumen 94 119 -25 90 65 94 150 -56 90 34
Lingewaal 57 64 -7 - -7 57 80 -23 - -23
Lingewaard 254 277 -23 105 82 254 357 -103 105 2
Lochem 187 350 -163 183 20 133 391 -258 170 -88
Maasdriel 180 150 30 71 101 180 167 13 71 84
Montferland 147 251 -104 - -104 147 325 -178 - -178
Neder-Betuwe 92 127 -35 26 -9 92 146 -54 26 -28
Neerijnen 21 65 -44 60 16 8 72 -64 8 -56
Nijkerk 135 232 -97 38 -59 106 289 -183 38 -145
Nijmegen 780 960 -180 868 688 729 1.078 -349 858 509
Nunspeet 30 212 -182 100 -82 20 239 -219 100 -119
Oldebroek 64 142 -78 49 -29 58 184 -126 43 -83
Oost Gelre 165 202 -37 - -37 165 229 -64 - -64
Oude IJsselstreek 288 316 -28 198 170 216 349 -133 218 85
Overbetuwe 154 248 -94 150 56 148 316 -168 78 -90
Putten 64 175 -111 191 80 64 201 -137 191 54
Renkum 323 374 -51 56 5 323 409 -86 80 -6
Renswoude - 20 -20 - -20 - 29 -29 - -29
Rheden 516 484 32 - 32 516 526 -10 - -10
Rhenen 46 145 -99 49 -50 46 175 -129 49 -80
Rijnwaarden 102 66 36 43 79 102 85 17 43 60
Rozendaal - 20 -20 - -20 - 25 -25 - -25
Scherpenzeel 71 64 7 21 28 27 75 -48 21 -27
Tiel 273 236 37 176 213 273 285 -12 176 164
Veenendaal 302 397 -95 229 134 252 487 -235 289 54
Voorst 86 196 -110 203 93 72 246 -174 203 29
Wageningen 158 257 -99 24 -75 158 260 -102 24 -78
West Maas en Waal 98 120 -22 22 - 62 146 -84 34 -50
Westervoort 169 82 87 103 190 169 91 78 103 181
Wijchen 279 253 26 17 43 279 330 -51 17 -34
Winterswijk 256 250 6 59 65 256 281 -25 59 34
Zaltbommel 127 157 -30 73 43 127 189 -62 73 11
Zevenaar 121 230 -109 258 149 121 305 -184 258 74
Zutphen 181 334 -153 302 149 200 365 -165 302 137
Gelderland 10.679 14.080 -3.401 7.777 4.376 10.094 16.353 -6.259 7.675 1.416
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Ruimte voor zorg 124
Gelderland: aanbod versus vraag woonzorg, somatiek, ZZP4
Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = Verschil Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = VerschilAalten 1,3% 1,5% -35% 0,2% -30% 1,3% 1,6% -50% 0,2% -45%
Apeldoorn 10,8% 8,6% -4% 14,5% 90% 11,5% 7,8% -10% 16,2% 87%
Arnhem 7,8% 5,9% 0% 6,9% 65% 8,1% 5,3% -7% 5,7% 44%
Barneveld 2,0% 2,4% -34% 3,2% 40% 3,0% 2,3% -20% 3,7% 55%
Berg en dal 2,9% 2,1% 2% 8,1% 213% 2,5% 2,0% -24% 6,8% 135%
Berkelland 2,4% 2,5% -27% 0,0% -27% 2,1% 2,7% -52% 0,0% -52%
Beuningen 0,0% 1,0% -100% 0,0% -100% 0,6% 1,1% -63% 0,3% -51%
Bronckhorst 1,7% 2,4% -46% 1,7% -7% 1,6% 2,5% -59% 1,7% -27%
Brummen 1,2% 1,3% -27% 0,7% 4% 1,2% 1,4% -45% 0,7% -21%
Buren 0,8% 0,9% -34% 0,8% 13% 0,9% 0,9% -39% 0,9% 6%
Culemborg 1,5% 1,2% -1% 0,6% 29% 1,6% 1,1% -9% 0,7% 18%
Doesburg 0,0% 0,6% -100% 0,0% -100% 0,0% 0,6% -100% 0,0% -100%
Doetinchem 2,7% 3,0% -31% 0,5% -21% 2,9% 2,9% -40% 0,5% -32%
Druten 0,3% 0,7% -62% 0,4% -31% 0,0% 0,8% -100% 0,4% -77%
Duiven 0,6% 1,0% -52% 0,8% -8% 0,7% 1,1% -62% 0,8% -27%
Ede 4,8% 5,5% -33% 4,5% 11% 4,1% 5,7% -55% 4,9% -15%
Elburg 0,3% 1,1% -77% 1,1% -18% 0,3% 1,0% -85% 0,9% -42%
Epe 1,6% 2,1% -43% 3,4% 47% 1,5% 2,3% -60% 3,6% 13%
Ermelo 0,9% 1,6% -58% 1,0% -26% 1,2% 1,8% -60% 1,1% -30%
Geldermalsen 1,4% 1,1% -3% 1,0% 49% 0,4% 1,1% -78% 0,3% -67%
Harderwijk 2,3% 2,1% -14% 2,9% 63% 2,7% 2,3% -27% 3,4% 44%
Hattem 0,6% 0,7% -32% 1,2% 62% 0,7% 0,8% -46% 1,2% 28%
Heerde 0,5% 1,1% -64% 1,8% 28% 0,3% 1,0% -79% 1,8% 8%
Heumen 0,9% 0,8% -21% 1,2% 55% 0,9% 0,9% -37% 1,2% 23%
Lingewaal 0,5% 0,5% -11% 0,0% -11% 0,6% 0,5% -29% 0,0% -29%
Lingewaard 2,4% 2,0% -8% 1,4% 30% 2,5% 2,2% -29% 1,4% 1%
Lochem 1,8% 2,5% -47% 2,4% 6% 1,3% 2,4% -66% 2,2% -23%
Maasdriel 1,7% 1,1% 20% 0,9% 67% 1,8% 1,0% 8% 0,9% 50%
Montferland 1,4% 1,8% -41% 0,0% -41% 1,5% 2,0% -55% 0,0% -55%
Neder-Betuwe 0,9% 0,9% -28% 0,3% -7% 0,9% 0,9% -37% 0,3% -19%
Neerijnen 0,2% 0,5% -68% 0,8% 25% 0,1% 0,4% -89% 0,1% -78%
Nijkerk 1,3% 1,6% -42% 0,5% -25% 1,1% 1,8% -63% 0,5% -50%
Nijmegen 7,3% 6,8% -19% 11,2% 72% 7,2% 6,6% -32% 11,2% 47%
Nunspeet 0,3% 1,5% -86% 1,3% -39% 0,2% 1,5% -92% 1,3% -50%
Oldebroek 0,6% 1,0% -55% 0,6% -20% 0,6% 1,1% -68% 0,6% -45%
Oost Gelre 1,5% 1,4% -18% 0,0% -18% 1,6% 1,4% -28% 0,0% -28%
Oude IJsselstreek 2,7% 2,2% -9% 2,5% 54% 2,1% 2,1% -38% 2,8% 24%
Overbetuwe 1,4% 1,8% -38% 1,9% 23% 1,5% 1,9% -53% 1,0% -28%
Putten 0,6% 1,2% -63% 2,5% 46% 0,6% 1,2% -68% 2,5% 27%
Renkum 3,0% 2,7% -14% 0,7% 1% 3,2% 2,5% -21% 1,0% -1%
Renswoude -100% -100% -100% -100%Rheden 4,8% 3,4% 7% 0,0% 7% 5,1% 3,2% -2% 0,0% -2%
Rhenen -68% -34% -74% -46%Rijnwaarden 1,0% 0,5% 55% 0,6% 120% 1,0% 0,5% 20% 0,6% 71%
Rozendaal 0,0% 0,1% -100% 0,0% -100% 0,0% 0,2% -100% 0,0% -100%
Scherpenzeel 0,7% 0,5% 11% 0,3% 44% 0,3% 0,5% -64% 0,3% -36%
Tiel 2,6% 1,7% 16% 2,3% 90% 2,7% 1,7% -4% 2,3% 58%
Veenendaal -24% 34% -48% 11%Voorst 0,8% 1,4% -56% 2,6% 47% 0,7% 1,5% -71% 2,6% 12%
Wageningen 1,5% 1,8% -39% 0,3% -29% 1,6% 1,6% -39% 0,3% -30%
West Maas en Waal 0,9% 0,9% -18% 0,3% 0% 0,6% 0,9% -58% 0,4% -34%
Westervoort 1,6% 0,6% 106% 1,3% 232% 1,7% 0,6% 86% 1,3% 199%
Wijchen 2,6% 1,8% 10% 0,2% 17% 2,8% 2,0% -15% 0,2% -10%
Winterswijk 2,4% 1,8% 2% 0,8% 26% 2,5% 1,7% -9% 0,8% 12%
Zaltbommel 1,2% 1,1% -19% 0,9% 27% 1,3% 1,2% -33% 1,0% 6%
Zevenaar 1,1% 1,6% -47% 3,3% 65% 1,2% 1,9% -60% 3,4% 24%
Zutphen 1,7% 2,4% -46% 3,9% 45% 2,0% 2,2% -45% 3,9% 38%
Gelderland 100,0% 100,0% -24% 100,0% 31% 100,0% 100,0% -143% 100,0% 9%
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Ruimte voor zorg 125
Tabel 69 Vraag Woonzorg (model realistisch maximum, 25% van de prevalentie), ver-
blijf licht, somatiek versus aanbod naar gemeente
Gelderland: aanbod versus vraag woonzorg (25%), somatiek, ZZP4
Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = Verschil Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = Verschil
Aalten 140 134 7 12 19 128 157 -29 12 -17
Apeldoorn 1.155 743 412 1.130 1.542 1.157 793 364 1.246 1.610
Arnhem 838 516 322 534 856 813 542 271 439 710
Barneveld 218 205 13 248 261 298 232 67 283 350
Berg en dal 306 184 122 630 752 253 205 48 524 572
Berkelland 260 221 39 - 39 211 273 -62 - -62
Beuningen - 87 -87 - -87 64 109 -45 22 -23
Bronckhorst 180 204 -24 129 105 164 246 -82 129 47
Brummen 133 112 21 55 76 123 138 -15 55 40
Buren 86 83 3 62 65 94 98 -4 70 66
Culemborg 164 103 61 50 111 164 113 51 50 101
Doesburg - 49 -49 - -49 - 60 -60 - -60
Doetinchem 288 258 30 41 71 288 297 -9 41 33
Druten 37 61 -24 30 6 - 80 -80 30 -50
Duiven 69 89 -20 62 42 69 112 -43 62 19
Ede 515 477 38 347 385 412 568 -156 377 221
Elburg 34 92 -58 87 29 26 105 -79 72 -7
Epe 170 183 -13 266 253 150 231 -81 278 197
Ermelo 96 142 -46 74 29 118 179 -61 85 24
Geldermalsen 149 96 53 80 133 38 109 -71 20 -51
Harderwijk 250 180 70 225 295 268 227 41 262 303
Hattem 66 60 6 91 97 66 76 -10 91 81
Heerde 53 92 -39 138 99 34 99 -65 138 73
Heumen 94 74 20 90 110 94 93 1 90 91
Lingewaal 57 40 17 - 17 57 50 7 - 7
Lingewaard 254 174 81 105 186 254 222 32 105 137
Lochem 187 215 -28 183 155 133 240 -107 170 63
Maasdriel 180 93 87 71 158 180 104 76 71 147
Montferland 147 157 -10 - -10 147 201 -54 - -54
Neder-Betuwe 92 79 13 26 39 92 91 2 26 28
Neerijnen 21 40 -19 60 41 8 45 -37 8 -29
Nijkerk 135 145 -10 38 28 106 180 -74 38 -36
Nijmegen 780 594 186 868 1.054 729 667 62 858 920
Nunspeet 30 130 -100 100 -0 20 147 -127 100 -27
Oldebroek 64 88 -24 49 25 58 114 -56 43 -13
Oost Gelre 165 126 40 - 40 165 143 22 - 22
Oude IJsselstreek 288 195 93 198 291 216 216 -0 218 218
Overbetuwe 154 156 -2 150 148 148 197 -49 78 29
Putten 64 108 -44 191 147 64 124 -60 191 131
Renkum 323 229 95 56 151 323 250 73 80 153
Renswoude - 13 -13 - -13 - 19 -19 - -19
Rheden 516 297 220 - 220 516 322 194 - 194
Rhenen 46 90 -44 49 6 46 108 -62 49 -13
Rijnwaarden 102 41 61 43 104 102 53 49 43 92
Rozendaal - 13 -13 - -13 - 15 -15 - -15
Scherpenzeel 71 39 32 21 53 27 47 -20 21 2
Tiel 273 147 126 176 302 273 177 96 176 272
Veenendaal 302 246 57 229 286 252 300 -48 289 241
Voorst 86 121 -35 203 168 72 152 -80 203 124
Wageningen 158 157 1 24 25 158 160 -2 24 22
West Maas en Waal 98 75 23 22 45 62 91 -29 34 6
Westervoort 169 51 118 103 221 169 57 112 103 215
Wijchen 279 158 121 17 138 279 204 75 17 92
Winterswijk 256 154 102 59 161 256 172 84 59 143
Zaltbommel 127 98 29 73 102 127 117 10 73 83
Zevenaar 121 144 -23 258 235 121 189 -68 258 190
Zutphen 181 207 -26 302 277 200 227 -27 302 275
Gelderland 10.679 8.716 1.963 7.777 9.740 10.094 10.109 -15 7.675 7.661
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Ruimte voor zorg 126
Gelderland: aanbod versus vraag woonzorg (25%), somatiek, ZZP4
Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = Verschil Aanbod - Vraag = Verschil + Aanleun = VerschilAalten 1,3% 1,5% 5% 0,2% 14% 1,3% 1,6% -18% 0,2% -11%
Apeldoorn 10,8% 8,5% 56% 14,5% 208% 11,5% 7,8% 46% 16,2% 203%
Arnhem 7,8% 5,9% 62% 6,9% 166% 8,1% 5,4% 50% 5,7% 131%
Barneveld 2,0% 2,4% 6% 3,2% 127% 3,0% 2,3% 29% 3,7% 151%
Berg en dal 2,9% 2,1% 66% 8,1% 408% 2,5% 2,0% 23% 6,8% 279%
Berkelland 2,4% 2,5% 18% 0,0% 18% 2,1% 2,7% -23% 0,0% -23%
Beuningen 0,0% 1,0% -100% 0,0% -100% 0,6% 1,1% -41% 0,3% -21%
Bronckhorst 1,7% 2,3% -12% 1,7% 51% 1,6% 2,4% -33% 1,7% 19%
Brummen 1,2% 1,3% 19% 0,7% 68% 1,2% 1,4% -11% 0,7% 29%
Buren 0,8% 1,0% 4% 0,8% 78% 0,9% 1,0% -4% 0,9% 67%
Culemborg 1,5% 1,2% 59% 0,6% 108% 1,6% 1,1% 45% 0,7% 90%
Doesburg 0,0% 0,6% -100% 0,0% -100% 0,0% 0,6% -100% 0,0% -100%
Doetinchem 2,7% 3,0% 12% 0,5% 27% 2,9% 2,9% -3% 0,5% 11%
Druten 0,3% 0,7% -39% 0,4% 10% 0,0% 0,8% -100% 0,4% -63%
Duiven 0,6% 1,0% -22% 0,8% 47% 0,7% 1,1% -38% 0,8% 17%
Ede 4,8% 5,5% 8% 4,5% 81% 4,1% 5,6% -27% 4,9% 39%
Elburg 0,3% 1,1% -63% 1,1% 32% 0,3% 1,0% -75% 0,9% -7%
Epe 1,6% 2,1% -7% 3,4% 139% 1,5% 2,3% -35% 3,6% 85%
Ermelo 0,9% 1,6% -32% 1,0% 20% 1,2% 1,8% -34% 1,1% 14%
Geldermalsen 1,4% 1,1% 55% 1,0% 138% 0,4% 1,1% -65% 0,3% -47%
Harderwijk 2,3% 2,1% 39% 2,9% 164% 2,7% 2,2% 18% 3,4% 133%
Hattem 0,6% 0,7% 10% 1,2% 161% 0,7% 0,7% -13% 1,2% 107%
Heerde 0,5% 1,1% -42% 1,8% 108% 0,3% 1,0% -66% 1,8% 74%
Heumen 0,9% 0,8% 27% 1,2% 149% 0,9% 0,9% 1% 1,2% 98%
Lingewaal 0,5% 0,5% 43% 0,0% 43% 0,6% 0,5% 14% 0,0% 14%
Lingewaard 2,4% 2,0% 46% 1,4% 107% 2,5% 2,2% 14% 1,4% 62%
Lochem 1,8% 2,5% -13% 2,4% 72% 1,3% 2,4% -45% 2,2% 26%
Maasdriel 1,7% 1,1% 94% 0,9% 170% 1,8% 1,0% 73% 0,9% 141%
Montferland 1,4% 1,8% -6% 0,0% -6% 1,5% 2,0% -27% 0,0% -27%
Neder-Betuwe 0,9% 0,9% 16% 0,3% 49% 0,9% 0,9% 2% 0,3% 30%
Neerijnen 0,2% 0,5% -48% 0,8% 101% 0,1% 0,4% -82% 0,1% -64%
Nijkerk 1,3% 1,7% -7% 0,5% 19% 1,1% 1,8% -41% 0,5% -20%
Nijmegen 7,3% 6,8% 31% 11,2% 177% 7,2% 6,6% 9% 11,2% 138%
Nunspeet 0,3% 1,5% -77% 1,3% 0% 0,2% 1,5% -86% 1,3% -18%
Oldebroek 0,6% 1,0% -27% 0,6% 28% 0,6% 1,1% -49% 0,6% -11%
Oost Gelre 1,5% 1,4% 31% 0,0% 31% 1,6% 1,4% 16% 0,0% 16%
Oude IJsselstreek 2,7% 2,2% 48% 2,5% 149% 2,1% 2,1% 0% 2,8% 101%
Overbetuwe 1,4% 1,8% -1% 1,9% 95% 1,5% 1,9% -25% 1,0% 15%
Putten 0,6% 1,2% -41% 2,5% 136% 0,6% 1,2% -48% 2,5% 106%
Renkum 3,0% 2,6% 41% 0,7% 66% 3,2% 2,5% 29% 1,0% 61%
Renswoude -100% -100% -100% -100%Rheden 4,8% 3,4% 74% 0,0% 74% 5,1% 3,2% 60% 0,0% 60%
Rhenen -49% 6% -57% -12%Rijnwaarden 1,0% 0,5% 147% 0,6% 252% 1,0% 0,5% 93% 0,6% 175%
Rozendaal 0,0% 0,1% -100% 0,0% -100% 0,0% 0,2% -100% 0,0% -100%
Scherpenzeel 0,7% 0,5% 81% 0,3% 134% 0,3% 0,5% -42% 0,3% 3%
Tiel 2,6% 1,7% 86% 2,3% 206% 2,7% 1,8% 54% 2,3% 154%
Veenendaal 23% 116% -16% 80%Voorst 0,8% 1,4% -29% 2,6% 139% 0,7% 1,5% -52% 2,6% 82%
Wageningen 1,5% 1,8% 0% 0,3% 16% 1,6% 1,6% -1% 0,3% 14%
West Maas en Waal 0,9% 0,9% 31% 0,3% 60% 0,6% 0,9% -31% 0,4% 6%
Westervoort 1,6% 0,6% 230% 1,3% 431% 1,7% 0,6% 195% 1,3% 375%
Wijchen 2,6% 1,8% 77% 0,2% 88% 2,8% 2,0% 37% 0,2% 45%
Winterswijk 2,4% 1,8% 66% 0,8% 105% 2,5% 1,7% 49% 0,8% 83%
Zaltbommel 1,2% 1,1% 30% 0,9% 105% 1,3% 1,2% 9% 1,0% 71%
Zevenaar 1,1% 1,6% -16% 3,3% 164% 1,2% 1,9% -36% 3,4% 101%
Zutphen 1,7% 2,4% -12% 3,9% 134% 2,0% 2,2% -12% 3,9% 121%
Gelderland 100,0% 100,0% 23% 100,0% 112% 100,0% 100,0% 0% 100,0% 76%
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Ruimte voor zorg 127
7.2 WONEN MET ZORG IN DE GGZ
Tabel 70 Ontwikkeling van de vraag naar Beschermd Wonen, 2016 – 2046, absoluut
en relatief
Gelderland: Beschermd Wonen, vraagontwikkeling
2016 2026 2036 2046
Aalten 61 60 54 50
Apeldoorn 376 374 351 347
Arnhem 414 444 431 427
Barneveld 132 145 149 157
Berg en dal 80 74 69 68
Berkelland 100 93 81 77
Beuningen 59 56 53 52
Bronckhorst 81 79 69 67
Brummen 47 46 42 41
Buren 59 56 55 56
Culemborg 65 63 59 61
Doesburg 26 24 22 22
Doetinchem 133 128 114 106
Druten 42 41 38 38
Duiven 59 53 48 50
Ede 278 295 297 317
Elburg 53 55 53 53
Epe 73 72 69 70
Ermelo 62 66 66 70
Geldermalsen 60 59 55 56
Harderwijk 108 117 116 120
Hattem 27 29 28 28
Heerde 42 41 38 39
Heumen 36 33 31 32
Lingewaal 26 26 24 24
Lingewaard 102 102 93 91
Lochem 71 69 63 61
Maasdriel 56 58 56 57
Montferland 82 79 71 71
Neder-Betuwe 55 54 52 54
Neerijnen 28 28 26 25
Nijkerk 95 104 99 101
Nijmegen 531 552 518 505
Nunspeet 63 63 62 64
Oldebroek 55 56 55 56
Oost Gelre 68 65 59 57
Oude IJsselstreek 90 85 76 74
Overbetuwe 105 110 105 103
Putten 58 59 57 59
Renkum 67 66 63 62
Renswoude 12 11 13 14
Rheden 100 97 91 90
Rhenen 44 42 41 43
Rijnwaarden 25 23 22 21
Rozendaal 3 3 3 3
Scherpenzeel 22 23 22 22
Tiel 99 96 92 94
Veenendaal 152 158 162 171
Voorst 54 55 54 54
Wageningen 128 143 136 141
West Maas en Waal 43 40 37 36
Westervoort 36 33 31 32
Wijchen 92 89 81 77
Winterswijk 66 65 58 54
Zaltbommel 64 67 63 63
Zevenaar 73 78 76 75
Zutphen 107 107 98 96
Gelderland 4.935 5.000 4.732 4.727
Ruimte voor zorg 128
Gelderland: Beschermd Wonen, vraagontwikkeling
2016 2026 2036 2046Aalten 100 98 89 82
Apeldoorn 100 99 93 92
Arnhem 100 107 104 103
Barneveld 100 110 113 119
Berg en dal 100 93 86 85
Berkelland 100 93 81 77
Beuningen 100 95 90 88
Bronckhorst 100 98 85 83
Brummen 100 98 89 87
Buren 100 95 93 95
Culemborg 100 97 91 94
Doesburg 100 92 85 85
Doetinchem 100 96 86 80
Druten 100 98 90 90
Duiven 100 90 81 85
Ede 100 106 107 114
Elburg 100 104 100 100
Epe 100 99 95 96
Ermelo 100 106 106 113
Geldermalsen 100 98 92 93
Harderwijk 100 108 107 111
Hattem 100 107 104 104
Heerde 100 98 90 93
Heumen 100 92 86 89
Lingewaal 100 100 92 92
Lingewaard 100 100 91 89
Lochem 100 97 89 86
Maasdriel 100 104 100 102
Montferland 100 96 87 87
Neder-Betuwe 100 98 95 98
Neerijnen 100 100 93 89
Nijkerk 100 109 104 106
Nijmegen 100 104 98 95
Nunspeet 100 100 98 102
Oldebroek 100 102 100 102
Oost Gelre 100 96 87 84
Oude IJsselstreek 100 94 84 82
Overbetuwe 100 105 100 98
Putten 100 102 98 102
Renkum 100 99 94 93
Renswoude 100 92 108 117 Rheden 100 97 91 90
Rhenen 100 95 93 98 Rijnwaarden 100 92 88 84
Rozendaal 100 100 100 100
Scherpenzeel 100 105 100 100
Tiel 100 97 93 95
Veenendaal 100 104 107 113 Voorst 100 102 100 100
Wageningen 100 112 106 110
West Maas en Waal 100 93 86 84
Westervoort 100 92 86 89
Wijchen 100 97 88 84
Winterswijk 100 98 88 82
Zaltbommel 100 105 98 98
Zevenaar 100 107 104 103
Zutphen 100 100 92 90
Gelderland 100 101 96 96
Ruimte voor zorg 129
Tabel 71 Ontwikkeling van de vraag naar verblijf Wlz GGZ-B, 2016 – 2046, absoluut
en relatief
Gelderland: Wlz, vraag
2016 2026 2036 2046
Aalten 9 9 9 8
Apeldoorn 55 55 55 53
Arnhem 51 55 56 55
Barneveld 17 19 21 22
Berg en dal 12 12 12 12
Berkelland 16 15 14 13
Beuningen 9 9 9 9
Bronckhorst 13 13 12 12
Brummen 7 8 7 7
Buren 9 9 9 9
Culemborg 9 9 9 9
Doesburg 4 4 4 4
Doetinchem 20 19 18 17
Druten 6 6 6 6
Duiven 9 9 8 8
Ede 36 39 41 43
Elburg 7 8 8 8
Epe 11 11 11 11
Ermelo 9 10 10 11
Geldermalsen 9 9 9 9
Harderwijk 15 17 17 18
Hattem 4 4 4 4
Heerde 6 6 7 7
Heumen 6 6 6 5
Lingewaal 4 4 4 4
Lingewaard 16 16 16 15
Lochem 12 12 12 11
Maasdriel 8 9 9 9
Montferland 13 12 12 11
Neder-Betuwe 7 7 7 8
Neerijnen 4 4 4 4
Nijkerk 14 15 15 15
Nijmegen 56 59 59 57
Nunspeet 9 9 9 9
Oldebroek 8 8 8 8
Oost Gelre 10 10 10 9
Oude IJsselstreek 14 14 13 13
Overbetuwe 16 17 17 17
Putten 8 8 8 8
Renkum 11 11 11 11
Renswoude 2 2 2 2
Rheden 15 16 15 15
Rhenen 6 6 6 7
Rijnwaarden 4 4 4 3
Rozendaal 1 1 1 1
Scherpenzeel 3 3 3 3
Tiel 14 14 14 14
Veenendaal 21 22 24 25
Voorst 8 9 9 9
Wageningen 12 13 13 13
West Maas en Waal 7 7 6 6
Westervoort 5 5 5 5
Wijchen 14 14 14 13
Winterswijk 10 10 9 8
Zaltbommel 9 9 9 9
Zevenaar 11 12 12 12
Zutphen 16 17 16 16
Gelderland 690 710 708 697
Ruimte voor zorg 130
Gelderland: Wlz, vraag
2016 2026 2036 2046Aalten 100 100 100 89
Apeldoorn 100 100 100 96
Arnhem 100 108 110 108
Barneveld 100 112 124 129
Berg en dal 100 100 100 100
Berkelland 100 94 88 81
Beuningen 100 100 100 100
Bronckhorst 100 100 92 92
Brummen 100 114 100 100
Buren 100 100 100 100
Culemborg 100 100 100 100
Doesburg 100 100 100 100
Doetinchem 100 95 90 85
Druten 100 100 100 100
Duiven 100 100 89 89
Ede 100 108 114 119
Elburg 100 114 114 114
Epe 100 100 100 100
Ermelo 100 111 111 122
Geldermalsen 100 100 100 100
Harderwijk 100 113 113 120
Hattem 100 100 100 100
Heerde 100 100 117 117
Heumen 100 100 100 83
Lingewaal 100 100 100 100
Lingewaard 100 100 100 94
Lochem 100 100 100 92
Maasdriel 100 113 113 113
Montferland 100 92 92 85
Neder-Betuwe 100 100 100 114
Neerijnen 100 100 100 100
Nijkerk 100 107 107 107
Nijmegen 100 105 105 102
Nunspeet 100 100 100 100
Oldebroek 100 100 100 100
Oost Gelre 100 100 100 90
Oude IJsselstreek 100 100 93 93
Overbetuwe 100 106 106 106
Putten 100 100 100 100
Renkum 100 100 100 100
Renswoude 100 100 100 100 Rheden 100 107 100 100
Rhenen 100 100 100 117 Rijnwaarden 100 100 100 75
Rozendaal 100 100 100 100
Scherpenzeel 100 100 100 100
Tiel 100 100 100 100
Veenendaal 100 105 114 119 Voorst 100 113 113 113
Wageningen 100 108 108 108
West Maas en Waal 100 100 86 86
Westervoort 100 100 100 100
Wijchen 100 100 100 93
Winterswijk 100 100 90 80
Zaltbommel 100 100 100 100
Zevenaar 100 109 109 109
Zutphen 100 106 100 100
Gelderland 100 103 103 101
Ruimte voor zorg 131
Tabel 72 Aanbod Wmo (GGZ-C / Beschermd Wonen), Wlz (GGZ-B) en Zvw, huidig en
toekomstig
Aanbod Ggz Huidig (2016)
Ggz Kle
ine
aan
bie
der
Wm
o
Wlz
Zvw
Kle
ine
aan
bie
der
Wm
o
Wlz
Zvw
Aalten - 3 1 - - 3 1 - Apeldoorn 2 415 110 150 2 420 11 28 Arnhem 16 532 24 - 16 646 26 50 Barneveld - 45 - - - 45 - - Berg en Dal - 24 - - - 24 - - Berkelland 12 11 5 - 12 5 11 - Beuningen - 19 - - - 19 - - Bronckhorst 8 58 4 - 14 46 4 - Brummen - 68 - - - 68 - - Buren - - - - - - - - Culemborg - 43 - - - 43 - - Doesburg - - - - - - - - Doetinchem - 140 - 72 - 175 - 72 Druten - 24 3 - - 24 3 - Duiven - - - - - - - - Ede - 165 25 - - 169 25 - Elburg - 74 - - - 72 - - Epe 24 59 1 - 33 60 2 - Ermelo - 25 218 77 - 44 218 77 Geldermalsen - - - - - - - - Harderwijk - 41 - - - 41 - - Hattem - - - - - - - - Heerde - - - - - - - - Heumen - 20 2 - - 20 2 - Lingewaal - 25 - - - 25 - - Lingewaard 11 21 2 - 11 18 - - Lochem 3 9 - - 3 9 - - Maasdriel - - - - - - - - Montferland 5 37 - - 5 37 - - Neder-Betuwe - 18 1 - - 18 1 - Neerijnen - - - - - - - - Nijkerk - 4 - - - - - - Nijmegen 32 630 127 87 19 523 88 83 Nunspeet 1 56 - - 1 56 - - Oldebroek - 39 - - - 39 - - Oost Gelre - 6 5 15 - 6 5 15 Oude IJsselstreek - 32 30 8 - 32 30 8 Overbetuwe 20 - - - 30 - - - Putten 1 30 10 - 1 30 10 - Renkum - 94 250 132 - 94 247 116 Renswoude - - - - - - - - Rheden 8 117 5 - 8 117 5 - Rhenen - - - - - - - - Rijnwaarden - - - - - - - - Rozendaal - - - - - - - - Scherpenzeel - 24 - - - 46 - - Tiel - 49 5 - - 50 2 - Veenendaal - 166 - - - 155 - - Voorst - 36 - - - 36 - - Wageningen - 47 - - - 67 - - West Maas en Waal - 24 2 - - 24 2 - Westervoort - 46 - - - 46 - - Wijchen 2 2 - - - - - - Winterswijk 4 8 - 27 11 8 - 27 Zaltbommel - - - - - - - - Zevenaar - 26 3 - - 26 3 - Zutphen 8 58 113 89 - 58 113 89
Totaal 157 3.370 946 657 166 3.444 809 565
Toekomst (2021)
Ruimte voor zorg 132
Tabel 73 Verschil tussen vraag en aanbod Beschermd Wonen, huidig en toekomstig
Gelderland: Beschermd Wonen, aanbod versus vraag
Klein Wmo Totaal Vraag Rest Klein Wmo Totaal Vraag Rest
Aalten - 3 3 61 58 - 3 3 61 58
Apeldoorn 2 415 417 376 -41 2 420 422 380 -42
Arnhem 16 532 548 414 -134 16 646 662 438 -224
Barneveld - 45 45 132 87 - 45 45 141 96
Berg en dal - 24 24 80 56 - 24 24 77 53
Berkelland 12 11 23 100 77 12 5 17 98 81
Beuningen - 19 19 59 40 - 19 19 58 39
Bronckhorst 8 58 66 81 15 14 46 60 81 21
Brummen - 68 68 47 -21 - 68 68 47 -21
Buren - - - 59 59 - - - 58 58
Culemborg - 43 43 65 22 - 43 43 64 21
Doesburg - - - 26 26 - - - 26 26
Doetinchem - 140 140 133 -7 - 175 175 133 -42
Druten - 24 24 42 18 - 24 24 43 19
Duiven - - - 59 59 - - - 57 57
Ede - 165 165 278 113 - 169 169 289 120
Elburg - 74 74 53 -21 - 72 72 55 -17
Epe 24 59 83 73 -10 33 60 93 74 -19
Ermelo - 25 25 62 37 - 44 44 65 21
Geldermalsen - - - 60 60 - - - 61 61
Harderwijk - 41 41 108 67 - 41 41 113 72
Hattem - - - 27 27 - - - 28 28
Heerde - - - 42 42 - - - 41 41
Heumen - 20 20 36 16 - 20 20 35 15
Lingewaal - 25 25 26 1 - 25 25 26 1
Lingewaard 11 21 32 102 70 11 18 29 104 75
Lochem 3 9 12 71 59 3 9 12 71 59
Maasdriel - - - 56 56 - - - 58 58
Montferland 5 37 42 82 40 5 37 42 82 40
Neder-Betuwe - 18 18 55 37 - 18 18 55 37
Neerijnen - - - 28 28 - - - 28 28
Nijkerk - 4 4 95 91 - - - 101 101
Nijmegen 32 630 662 531 -131 19 523 542 552 10
Nunspeet 1 56 57 63 6 1 56 57 64 7
Oldebroek - 39 39 55 16 - 39 39 56 17
Oost Gelre - 6 6 68 62 - 6 6 67 61
Oude IJsselstreek - 32 32 90 58 - 32 32 88 56
Overbetuwe 20 - 20 105 85 30 - 30 110 80
Putten 1 30 31 58 27 1 30 31 59 28
Renkum - 94 94 67 -27 - 94 94 67 -27
Renswoude - - - 12 12 - - - 11 11
Rheden 8 117 125 100 -25 8 117 125 99 -26
Rhenen - - - 44 44 - - - 43 43
Rijnwaarden - - - 25 25 - - - 24 24
Rozendaal - - - 3 3 - - - 3 3
Scherpenzeel - 24 24 22 -2 - 46 46 23 -23
Tiel - 49 49 99 50 - 50 50 99 49
Veenendaal - 166 166 152 -14 - 155 155 155 -
Voorst - 36 36 54 18 - 36 36 56 20
Wageningen - 47 47 128 81 - 67 67 140 73
West Maas en Waal - 24 24 43 19 - 24 24 42 18
Westervoort - 46 46 36 -10 - 46 46 35 -11
Wijchen 2 2 4 92 88 - - - 92 92
Winterswijk 4 8 12 66 54 11 8 19 67 48
Zaltbommel - - - 64 64 - - - 66 66
Zevenaar - 26 26 73 47 - 26 26 76 50
Zutphen 8 58 66 107 41 - 58 58 109 51
Gelderland 157 3.204 3.361 4.935 1.574 166 3.289 3.455 5.043 1.588
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Ruimte voor zorg 133
Gelderland: Beschermd Wonen, aanbod versus vraag
Klein Wmo Totaal Vraag Rest Klein Wmo Totaal Vraag RestAalten 0,0% 0,1% 0,1% 1,2% 95% 0,0% 0,1% 0,1% 1,2% 95%
Apeldoorn 1,3% 13,0% 12,4% 7,6% -11% 1,2% 12,8% 12,2% 7,5% -11%
Arnhem 10,2% 16,6% 16,3% 8,4% -32% 9,6% 19,6% 19,2% 8,7% -51%
Barneveld 0,0% 1,4% 1,3% 2,7% 66% 0,0% 1,4% 1,3% 2,8% 68%
Berg en dal 0,0% 0,7% 0,7% 1,6% 70% 0,0% 0,7% 0,7% 1,5% 69%
Berkelland 7,6% 0,3% 0,7% 2,0% 77% 7,2% 0,2% 0,5% 1,9% 83%
Beuningen 0,0% 0,6% 0,6% 1,2% 68% 0,0% 0,6% 0,5% 1,2% 67%
Bronckhorst 5,1% 1,8% 2,0% 1,6% 19% 8,4% 1,4% 1,7% 1,6% 26%
Brummen 0,0% 2,1% 2,0% 1,0% -45% 0,0% 2,1% 2,0% 0,9% -45%
Buren 0,0% 0,0% 0,0% 1,2% 100% 0,0% 0,0% 0,0% 1,2% 100%
Culemborg 0,0% 1,3% 1,3% 1,3% 34% 0,0% 1,3% 1,2% 1,3% 33%
Doesburg 0,0% 0,0% 0,0% 0,5% 100% 0,0% 0,0% 0,0% 0,5% 100%
Doetinchem 0,0% 4,4% 4,2% 2,7% -5% 0,0% 5,3% 5,1% 2,6% -32%
Druten 0,0% 0,7% 0,7% 0,9% 43% 0,0% 0,7% 0,7% 0,9% 44%
Duiven 0,0% 0,0% 0,0% 1,2% 100% 0,0% 0,0% 0,0% 1,1% 100%
Ede 0,0% 5,1% 4,9% 5,6% 41% 0,0% 5,1% 4,9% 5,7% 42%
Elburg 0,0% 2,3% 2,2% 1,1% -40% 0,0% 2,2% 2,1% 1,1% -31%
Epe 15,3% 1,8% 2,5% 1,5% -14% 19,9% 1,8% 2,7% 1,5% -26%
Ermelo 0,0% 0,8% 0,7% 1,3% 60% 0,0% 1,3% 1,3% 1,3% 32%
Geldermalsen 0,0% 0,0% 0,0% 1,2% 100% 0,0% 0,0% 0,0% 1,2% 100%
Harderwijk 0,0% 1,3% 1,2% 2,2% 62% 0,0% 1,2% 1,2% 2,2% 64%
Hattem 0,0% 0,0% 0,0% 0,5% 100% 0,0% 0,0% 0,0% 0,6% 100%
Heerde 0,0% 0,0% 0,0% 0,9% 100% 0,0% 0,0% 0,0% 0,8% 100%
Heumen 0,0% 0,6% 0,6% 0,7% 44% 0,0% 0,6% 0,6% 0,7% 43%
Lingewaal 0,0% 0,8% 0,7% 0,5% 4% 0,0% 0,8% 0,7% 0,5% 4%
Lingewaard 7,0% 0,7% 1,0% 2,1% 69% 6,6% 0,5% 0,8% 2,1% 72%
Lochem 1,9% 0,3% 0,4% 1,4% 83% 1,8% 0,3% 0,3% 1,4% 83%
Maasdriel 0,0% 0,0% 0,0% 1,1% 100% 0,0% 0,0% 0,0% 1,2% 100%
Montferland 3,2% 1,2% 1,2% 1,7% 49% 3,0% 1,1% 1,2% 1,6% 49%
Neder-Betuwe 0,0% 0,6% 0,5% 1,1% 67% 0,0% 0,5% 0,5% 1,1% 67%
Neerijnen 0,0% 0,0% 0,0% 0,6% 100% 0,0% 0,0% 0,0% 0,6% 100%
Nijkerk 0,0% 0,1% 0,1% 1,9% 96% 0,0% 0,0% 0,0% 2,0% 100%
Nijmegen 20,4% 19,7% 19,7% 10,8% -25% 11,4% 15,9% 15,7% 10,9% 2%
Nunspeet 0,6% 1,7% 1,7% 1,3% 10% 0,6% 1,7% 1,6% 1,3% 11%
Oldebroek 0,0% 1,2% 1,2% 1,1% 29% 0,0% 1,2% 1,1% 1,1% 30%
Oost Gelre 0,0% 0,2% 0,2% 1,4% 91% 0,0% 0,2% 0,2% 1,3% 91%
Oude IJsselstreek 0,0% 1,0% 1,0% 1,8% 64% 0,0% 1,0% 0,9% 1,7% 64%
Overbetuwe 12,7% 0,0% 0,6% 2,1% 81% 18,1% 0,0% 0,9% 2,2% 73%
Putten 0,6% 0,9% 0,9% 1,2% 47% 0,6% 0,9% 0,9% 1,2% 47%
Renkum 0,0% 2,9% 2,8% 1,4% -40% 0,0% 2,9% 2,7% 1,3% -40%
Renswoude 100% 100%Rheden 5,1% 3,7% 3,7% 2,0% -25% 4,8% 3,6% 3,6% 2,0% -26%
Rhenen 100% 100%Rijnwaarden 0,0% 0,0% 0,0% 0,5% 100% 0,0% 0,0% 0,0% 0,5% 100%
Rozendaal 0,0% 0,0% 0,0% 0,1% 100% 0,0% 0,0% 0,0% 0,1% 100%
Scherpenzeel 0,0% 0,7% 0,7% 0,4% -9% 0,0% 1,4% 1,3% 0,5% -100%
Tiel 0,0% 1,5% 1,5% 2,0% 51% 0,0% 1,5% 1,4% 2,0% 49%
Veenendaal -9% 0%Voorst 0,0% 1,1% 1,1% 1,1% 33% 0,0% 1,1% 1,0% 1,1% 36%
Wageningen 0,0% 1,5% 1,4% 2,6% 63% 0,0% 2,0% 1,9% 2,8% 52%
West Maas en Waal 0,0% 0,7% 0,7% 0,9% 44% 0,0% 0,7% 0,7% 0,8% 43%
Westervoort 0,0% 1,4% 1,4% 0,7% -28% 0,0% 1,4% 1,3% 0,7% -31%
Wijchen 1,3% 0,1% 0,1% 1,9% 96% 0,0% 0,0% 0,0% 1,8% 100%
Winterswijk 2,5% 0,2% 0,4% 1,3% 82% 6,6% 0,2% 0,5% 1,3% 72%
Zaltbommel 0,0% 0,0% 0,0% 1,3% 100% 0,0% 0,0% 0,0% 1,3% 100%
Zevenaar 0,0% 0,8% 0,8% 1,5% 64% 0,0% 0,8% 0,8% 1,5% 66%
Zutphen 5,1% 1,8% 2,0% 2,2% 38% 0,0% 1,8% 1,7% 2,2% 47%
Gelderland 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 32% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 31%
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Ruimte voor zorg 134
Tabel 74 Verschil tussen vraag en aanbod Wlz GGZ-B, huidig en toekomstig
Gelderland: Wlz, aanbod versus vraag
Aanbod Vraag Rest Aanbod Vraag Rest
Aalten 1 9 8 1 9 8
Apeldoorn 110 55 -55 11 55 44
Arnhem 24 51 27 26 53 27
Barneveld - 17 17 - 18 18
Berg en dal - 12 12 - 12 12
Berkelland 5 16 11 11 16 5
Beuningen - 9 9 - 9 9
Bronckhorst 4 13 9 4 13 9
Brummen - 7 7 - 7 7
Buren - 9 9 - 9 9
Culemborg - 9 9 - 9 9
Doesburg - 4 4 - 4 4
Doetinchem - 20 20 - 19 19
Druten 3 6 3 3 6 3
Duiven - 9 9 - 9 9
Ede 25 36 11 25 38 13
Elburg - 7 7 - 8 8
Epe 1 11 10 2 11 9
Ermelo 218 9 -209 218 9 -209
Geldermalsen - 9 9 - 9 9
Harderwijk - 15 15 - 16 16
Hattem - 4 4 - 4 4
Heerde - 6 6 - 7 7
Heumen 2 6 4 2 6 4
Lingewaal - 4 4 - 4 4
Lingewaard 2 16 14 - 16 16
Lochem - 12 12 - 12 12
Maasdriel - 8 8 - 8 8
Montferland - 13 13 - 12 12
Neder-Betuwe 1 7 6 1 7 6
Neerijnen - 4 4 - 4 4
Nijkerk - 14 14 - 14 14
Nijmegen 127 56 -71 88 58 -30
Nunspeet - 9 9 - 9 9
Oldebroek - 8 8 - 8 8
Oost Gelre 5 10 5 5 10 5
Oude IJsselstreek 30 14 -16 30 14 -16
Overbetuwe - 16 16 - 17 17
Putten 10 8 -2 10 8 -2
Renkum 250 11 -239 247 11 -236
Renswoude - 2 2 - 2 2
Rheden 5 15 10 5 16 11
Rhenen - 6 6 - 6 6
Rijnwaarden - 4 4 - 4 4
Rozendaal - 1 1 - 1 1
Scherpenzeel - 3 3 - 3 3
Tiel 5 14 9 2 14 12
Veenendaal - 21 21 - 21 21
Voorst - 8 8 - 9 9
Wageningen - 12 12 - 13 13
West Maas en Waal 2 7 5 2 7 5
Westervoort - 5 5 - 5 5
Wijchen - 14 14 - 14 14
Winterswijk - 10 10 - 10 10
Zaltbommel - 9 9 - 9 9
Zevenaar 3 11 8 3 12 9
Zutphen 113 16 -97 113 17 -96
Gelderland 946 690 -256 809 704 -105
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Ruimte voor zorg 135
Gelderland: Wlz, aanbod versus vraag
Aanbod Vraag Rest Aanbod Vraag RestAalten 0,1% 1,3% 89% 0,1% 1,3% 89%
Apeldoorn 11,6% 8,0% -100% 1,4% 7,8% 80%
Arnhem 2,5% 7,4% 53% 3,2% 7,5% 51%
Barneveld 0,0% 2,5% 100% 0,0% 2,6% 100%
Berg en dal 0,0% 1,7% 100% 0,0% 1,7% 100%
Berkelland 0,5% 2,3% 69% 1,4% 2,3% 31%
Beuningen 0,0% 1,3% 100% 0,0% 1,3% 100%
Bronckhorst 0,4% 1,9% 69% 0,5% 1,8% 69%
Brummen 0,0% 1,0% 100% 0,0% 1,0% 100%
Buren 0,0% 1,3% 100% 0,0% 1,3% 100%
Culemborg 0,0% 1,3% 100% 0,0% 1,3% 100%
Doesburg 0,0% 0,6% 100% 0,0% 0,6% 100%
Doetinchem 0,0% 2,9% 100% 0,0% 2,7% 100%
Druten 0,3% 0,9% 50% 0,4% 0,9% 50%
Duiven 0,0% 1,3% 100% 0,0% 1,3% 100%
Ede 2,6% 5,2% 31% 3,1% 5,4% 34%
Elburg 0,0% 1,0% 100% 0,0% 1,1% 100%
Epe 0,1% 1,6% 91% 0,2% 1,6% 82%
Ermelo 23,0% 1,3% -2322% 26,9% 1,3% -2322%
Geldermalsen 0,0% 1,3% 100% 0,0% 1,3% 100%
Harderwijk 0,0% 2,2% 100% 0,0% 2,3% 100%
Hattem 0,0% 0,6% 100% 0,0% 0,6% 100%
Heerde 0,0% 0,9% 100% 0,0% 1,0% 100%
Heumen 0,2% 0,9% 67% 0,2% 0,9% 67%
Lingewaal 0,0% 0,6% 100% 0,0% 0,6% 100%
Lingewaard 0,2% 2,3% 88% 0,0% 2,3% 100%
Lochem 0,0% 1,7% 100% 0,0% 1,7% 100%
Maasdriel 0,0% 1,2% 100% 0,0% 1,1% 100%
Montferland 0,0% 1,9% 100% 0,0% 1,7% 100%
Neder-Betuwe 0,1% 1,0% 86% 0,1% 1,0% 86%
Neerijnen 0,0% 0,6% 100% 0,0% 0,6% 100%
Nijkerk 0,0% 2,0% 100% 0,0% 2,0% 100%
Nijmegen 13,4% 8,1% -127% 10,9% 8,2% -52%
Nunspeet 0,0% 1,3% 100% 0,0% 1,3% 100%
Oldebroek 0,0% 1,2% 100% 0,0% 1,1% 100%
Oost Gelre 0,5% 1,4% 50% 0,6% 1,4% 50%
Oude IJsselstreek 3,2% 2,0% -114% 3,7% 2,0% -114%
Overbetuwe 0,0% 2,3% 100% 0,0% 2,4% 100%
Putten 1,1% 1,2% -25% 1,2% 1,1% -25%
Renkum 26,4% 1,6% -2173% 30,5% 1,6% -2145%
Renswoude 100% 100%Rheden 0,5% 2,2% 67% 0,6% 2,3% 69%
Rhenen 100% 100%Rijnwaarden 0,0% 0,6% 100% 0,0% 0,6% 100%
Rozendaal 0,0% 0,1% 100% 0,0% 0,1% 100%
Scherpenzeel 0,0% 0,4% 100% 0,0% 0,4% 100%
Tiel 0,5% 2,0% 64% 0,2% 2,0% 86%
Veenendaal 100% 100%Voorst 0,0% 1,2% 100% 0,0% 1,3% 100%
Wageningen 0,0% 1,7% 100% 0,0% 1,8% 100%
West Maas en Waal 0,2% 1,0% 71% 0,2% 1,0% 71%
Westervoort 0,0% 0,7% 100% 0,0% 0,7% 100%
Wijchen 0,0% 2,0% 100% 0,0% 2,0% 100%
Winterswijk 0,0% 1,4% 100% 0,0% 1,4% 100%
Zaltbommel 0,0% 1,3% 100% 0,0% 1,3% 100%
Zevenaar 0,3% 1,6% 73% 0,4% 1,7% 75%
Zutphen 11,9% 2,3% -606% 14,0% 2,4% -565%
Gelderland 100,0% 100,0% -37% 100,0% 100,0% -15%
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Ruimte voor zorg 136
Tabel 75 Prognose vraag Beschermd Wonen naar verstrekkingsvorm, 2021
Gelderland: Transformatieopgave Beschermd Wonen 2021
ZZP+VPT PGB MPT Totaal ZZP+VPT PGB MPT Totaal ZZP+VPT PGB MPT Totaal
Aalten 33 17 6 56 33 17 6 56 38 18 6 63
Apeldoorn 201 111 37 349 203 113 38 354 234 120 40 395
Arnhem 212 134 40 386 225 146 43 414 259 156 46 461
Barneveld 67 43 13 123 72 46 14 132 83 49 15 147
Berg en dal 43 22 8 73 42 21 8 71 48 22 9 79
Berkelland 54 28 10 92 53 28 10 91 61 30 11 102
Beuningen 32 17 6 55 31 17 6 54 36 18 6 60
Bronckhorst 45 22 8 75 44 22 8 74 51 23 9 83
Brummen 26 14 5 45 26 13 5 44 30 14 5 49
Buren 33 17 6 56 32 16 6 54 37 17 6 60
Culemborg 35 19 6 60 34 19 6 59 39 20 6 66
Doesburg 14 7 3 24 14 7 3 24 16 7 3 27
Doetinchem 71 38 13 122 71 39 13 123 82 42 14 137
Druten 23 12 4 39 23 12 4 39 26 13 4 44
Duiven 32 17 6 55 31 17 6 54 36 18 6 60
Ede 143 89 27 259 149 93 29 271 172 99 31 302
Elburg 28 16 5 49 29 17 5 51 33 18 5 57
Epe 40 21 7 68 40 21 8 69 46 22 9 77
Ermelo 33 19 6 58 34 20 7 61 39 21 7 68
Geldermalsen 32 18 6 56 32 18 6 56 37 19 6 62
Harderwijk 58 33 11 102 60 35 11 106 69 37 12 118
Hattem 14 8 3 25 15 8 3 26 17 9 3 29
Heerde 23 12 4 39 22 12 4 38 25 13 4 42
Heumen 20 10 4 34 19 10 4 33 22 11 4 37
Lingewaal 14 8 3 25 14 8 3 25 16 9 3 28
Lingewaard 56 29 10 95 57 30 10 97 66 32 11 108
Lochem 39 19 7 65 39 19 7 65 45 20 7 73
Maasdriel 31 17 6 54 31 17 6 54 36 18 6 60
Montferland 45 24 8 77 44 24 8 76 51 26 9 85
Neder-Betuwe 28 18 5 51 28 18 5 51 32 19 5 57
Neerijnen 15 8 3 26 15 8 3 26 17 9 3 29
Nijkerk 51 29 9 89 54 31 10 95 62 33 11 106
Nijmegen 257 191 50 498 272 201 54 527 313 214 58 585
Nunspeet 33 20 6 59 33 20 6 59 38 21 6 66
Oldebroek 29 17 5 51 29 17 6 52 33 18 6 58
Oost Gelre 37 20 7 64 36 20 7 63 41 21 7 70
Oude IJsselstreek 49 25 9 83 48 25 9 82 55 27 10 92
Overbetuwe 57 31 10 98 59 32 11 102 68 34 12 114
Putten 31 18 6 55 31 18 6 55 36 19 6 61
Renkum 37 18 7 62 37 18 7 62 43 19 7 69
Renswoude 6 4 1 11 6 4 1 11 7 4 1 12
Rheden 54 29 10 93 54 28 10 92 62 30 11 103
Rhenen 23 13 4 40 23 13 4 40 26 14 4 45
Rijnwaarden 14 7 2 23 13 7 2 22 15 7 2 25
Rozendaal 2 1 - 3 2 1 - 3 2 1 - 3
Scherpenzeel 12 7 2 21 12 7 2 21 14 7 2 23
Tiel 54 31 10 95 52 30 10 92 60 32 11 103
Veenendaal 80 48 15 143 82 48 15 145 94 51 16 162
Voorst 30 16 5 51 30 16 6 52 35 17 6 58
Wageningen 59 49 12 120 66 55 14 135 76 59 15 150
West Maas en Waal 24 12 4 40 23 12 4 39 26 13 4 44
Westervoort 20 11 4 35 19 10 3 32 22 11 3 36
Wijchen 51 27 9 87 50 26 9 85 58 28 10 95
Winterswijk 36 19 7 62 36 20 7 63 41 21 7 70
Zaltbommel 34 19 6 59 35 21 7 63 40 22 7 70
Zevenaar 40 21 7 68 41 22 8 71 47 23 9 79
Zutphen 58 31 11 100 59 31 11 101 68 33 12 113
Gelderland 2.607 1.514 482 4.603 2.655 1.556 504 4.715 3.058 1.658 537 5.253
31-12-2014 2021 2021 + toename prevalentie + reductie Wlz Zvw
Ruimte voor zorg 137
Tabel 76 Transformatieopgave Beschermd Wonen 2021
Gelderland: Transformatieopgave Beschermd Wonen 2021
BW WmB IWmB Tot BW WmB IWmB Tot BW WmB IWmB Tot BW WmB
Aalten 34 11 18 63 25 19 18 63 19 22 21 63 - 3
Apeldoorn 208 66 120 395 156 118 120 395 117 137 141 395 407 15
Arnhem 232 73 156 461 173 132 156 461 130 152 178 461 426 236
Barneveld 74 24 49 147 55 43 49 147 41 49 56 147 45 -
Berg en dal 43 14 22 79 32 25 22 79 24 28 27 79 24 -
Berkelland 54 17 30 102 41 31 30 102 31 36 35 102 6 11
Beuningen 32 10 18 60 24 18 18 60 18 21 21 60 19 -
Bronckhorst 45 14 23 83 34 25 23 83 25 30 28 83 9 51
Brummen 27 8 14 49 20 15 14 49 15 18 17 49 68 -
Buren 33 10 17 60 25 19 17 60 18 22 20 60 - -
Culemborg 35 11 20 66 26 19 20 66 20 23 23 66 43 -
Doesburg 15 5 7 27 11 9 7 27 8 10 9 27 - -
Doetinchem 73 23 42 137 55 41 42 137 41 48 48 137 55 120
Druten 23 7 13 44 18 13 13 44 13 15 15 44 24 -
Duiven 32 10 18 60 24 18 18 60 18 21 21 60 - -
Ede 154 49 99 302 114 88 99 302 86 101 115 302 150 19
Elburg 29 9 18 57 22 16 18 57 17 19 21 57 39 33
Epe 41 13 22 77 31 24 22 77 23 27 27 77 91 2
Ermelo 35 11 21 68 26 21 21 68 20 23 25 68 25 19
Geldermalsen 33 10 19 62 25 19 19 62 18 22 22 62 - -
Harderwijk 61 19 37 118 46 35 37 118 35 40 43 118 41 -
Hattem 16 5 9 29 12 9 9 29 9 10 10 29 - -
Heerde 22 7 13 42 17 13 13 42 13 15 15 42 - -
Heumen 20 6 11 37 15 12 11 37 11 13 13 37 20 -
Lingewaal 15 5 9 28 11 9 9 28 8 10 10 28 25 -
Lingewaard 58 18 32 108 44 33 32 108 33 38 37 108 18 11
Lochem 40 13 20 73 30 22 20 73 22 26 24 73 9 3
Maasdriel 32 10 18 60 24 18 18 60 18 21 21 60 - -
Montferland 45 14 26 85 34 25 26 85 25 30 30 85 - 42
Neder-Betuwe 29 9 19 57 22 16 19 57 16 19 22 57 18 -
Neerijnen 16 5 9 29 12 9 9 29 9 10 10 29 - -
Nijkerk 55 18 33 106 41 31 33 106 31 36 38 106 - -
Nijmegen 282 89 214 585 209 162 214 585 157 185 243 585 456 86
Nunspeet 34 11 21 66 25 19 21 66 19 22 25 66 56 1
Oldebroek 30 10 18 58 22 18 18 58 17 20 21 58 16 23
Oost Gelre 37 12 21 70 28 21 21 70 21 24 25 70 - 6
Oude IJsselstreek 49 16 27 92 37 28 27 92 28 32 31 92 32 -
Overbetuwe 61 19 34 114 45 34 34 114 34 40 40 114 - 30
Putten 32 10 19 61 24 18 19 61 18 21 22 61 30 1
Renkum 38 12 19 69 28 22 19 69 21 25 23 69 94 -
Renswoude 6 2 4 12 5 3 4 12 3 4 5 12 - -
Rheden 55 18 30 103 41 31 30 103 31 36 35 103 109 16
Rhenen 23 7 14 45 18 13 14 45 13 15 16 45 - -
Rijnwaarden 13 4 7 25 10 7 7 25 7 9 9 25 - -
Rozendaal 2 1 1 3 2 1 1 3 1 1 1 3 - -
Scherpenzeel 12 4 7 23 9 7 7 23 7 8 9 23 46 -
Tiel 54 17 32 103 40 31 32 103 30 35 37 103 34 16
Veenendaal 84 27 51 162 63 47 51 162 47 55 59 162 132 23
Voorst 31 10 17 58 23 18 17 58 17 20 20 58 36 -
Wageningen 69 22 59 150 51 40 59 150 38 45 66 150 38 29
West Maas en Waal 23 7 13 44 18 13 13 44 13 15 15 44 24 -
Westervoort 19 6 11 36 15 10 11 36 11 13 12 36 46 -
Wijchen 51 16 28 95 38 29 28 95 29 34 32 95 - -
Winterswijk 37 12 21 70 28 21 21 70 21 24 25 70 - 19
Zaltbommel 36 11 22 70 27 21 22 70 20 24 26 70 - -
Zevenaar 42 13 23 79 31 24 23 79 24 28 28 79 3 23
Zutphen 61 19 33 113 45 34 33 113 34 40 39 113 8 50
Gelderland 2.730 865 1.658 5.253 2.039 1.556 1.658 5.253 1.529 1.798 1.927 5.253 2.590 865
Stall Slow Fast
Aanbod 2021
Ruimte voor zorg 138
7.3 WONEN MET ZORG IN DE GEHANDICAPTENZORG
Tabel 77 Ontwikkeling van de vraag naar verblijf Wlz VG, LVG, SGLVG, 2016 – 2046,
absoluut en relatief
Gelderland: VG/LVG/SGLVG, vraagontwikkeling
2016 2026 2036 2046
Aalten 147 143 130 118
Apeldoorn 899 891 834 811
Arnhem 956 1.024 999 974
Barneveld 306 338 348 361
Berg en dal 191 178 164 158
Berkelland 241 225 195 180
Beuningen 144 137 126 123
Bronckhorst 195 190 167 158
Brummen 114 111 100 97
Buren 145 138 133 133
Culemborg 155 152 141 143
Doesburg 62 59 53 53
Doetinchem 319 304 271 248
Druten 102 100 92 89
Duiven 142 131 116 117
Ede 644 685 691 723
Elburg 127 130 126 124
Epe 176 172 162 162
Ermelo 148 157 156 162
Geldermalsen 144 142 133 132
Harderwijk 259 277 276 281
Hattem 64 69 66 66
Heerde 101 98 92 92
Heumen 87 81 75 75
Lingewaal 62 62 58 57
Lingewaard 249 246 224 215
Lochem 173 167 152 143
Maasdriel 136 138 134 134
Montferland 196 188 171 167
Neder-Betuwe 127 127 121 125
Neerijnen 67 66 61 58
Nijkerk 227 246 236 236
Nijmegen 1.155 1.218 1.152 1.111
Nunspeet 148 149 144 147
Oldebroek 130 133 129 129
Oost Gelre 163 156 142 134
Oude IJsselstreek 217 205 182 173
Overbetuwe 255 265 254 245
Putten 138 138 134 135
Renkum 163 159 150 145
Renswoude 28 26 29 31
Rheden 239 232 216 208
Rhenen 105 98 96 99
Rijnwaarden 61 56 52 49
Rozendaal 7 8 7 7
Scherpenzeel 52 53 51 50
Tiel 238 229 218 220
Veenendaal 360 374 382 398
Voorst 131 132 127 126
Wageningen 267 298 285 292
West Maas en Waal 105 99 90 86
Westervoort 88 81 75 76
Wijchen 224 216 195 183
Winterswijk 160 154 137 126
Zaltbommel 152 157 149 147
Zevenaar 177 185 181 177
Zutphen 260 258 237 226
Gelderland 11.638 11.753 11.107 10.909
Ruimte voor zorg 139
Gelderland: VG/LVG/SGLVG, vraagontwikkeling
2016 2026 2036 2046
Aalten 100 97 88 80
Apeldoorn 100 99 93 90
Arnhem 100 107 104 102
Barneveld 100 110 114 118
Berg en dal 100 93 86 83
Berkelland 100 93 81 75
Beuningen 100 95 88 85
Bronckhorst 100 97 86 81
Brummen 100 97 88 85
Buren 100 95 92 92
Culemborg 100 98 91 92
Doesburg 100 95 85 85
Doetinchem 100 95 85 78
Druten 100 98 90 87
Duiven 100 92 82 82
Ede 100 106 107 112
Elburg 100 102 99 98
Epe 100 98 92 92
Ermelo 100 106 105 109
Geldermalsen 100 99 92 92
Harderwijk 100 107 107 108
Hattem 100 108 103 103
Heerde 100 97 91 91
Heumen 100 93 86 86
Lingewaal 100 100 94 92
Lingewaard 100 99 90 86
Lochem 100 97 88 83
Maasdriel 100 101 99 99
Montferland 100 96 87 85
Neder-Betuwe 100 100 95 98
Neerijnen 100 99 91 87
Nijkerk 100 108 104 104
Nijmegen 100 105 100 96
Nunspeet 100 101 97 99
Oldebroek 100 102 99 99
Oost Gelre 100 96 87 82
Oude IJsselstreek 100 94 84 80
Overbetuwe 100 104 100 96
Putten 100 100 97 98
Renkum 100 98 92 89
Renswoude 100 93 104 111
Rheden 100 97 90 87
Rhenen 100 93 91 94
Rijnwaarden 100 92 85 80
Rozendaal 100 114 100 100
Scherpenzeel 100 102 98 96
Tiel 100 96 92 92
Veenendaal 100 104 106 111
Voorst 100 101 97 96
Wageningen 100 112 107 109
West Maas en Waal 100 94 86 82
Westervoort 100 92 85 86
Wijchen 100 96 87 82
Winterswijk 100 96 86 79
Zaltbommel 100 103 98 97
Zevenaar 100 105 102 100
Zutphen 100 99 91 87
Gelderland 100 101 95 94
Ruimte voor zorg 140
Tabel 78 Ontwikkeling van de vraag naar verblijf Wlz LG, 2016 – 2046, absoluut en
relatief
Gelderland: LG, vraagontwikkeling
2016 2026 2036 2046
Aalten 21 22 22 20
Apeldoorn 125 130 130 127
Arnhem 115 126 130 129
Barneveld 39 45 49 51
Berg en dal 28 29 29 28
Berkelland 36 36 35 33
Beuningen 20 21 21 20
Bronckhorst 30 31 30 28
Brummen 17 18 18 17
Buren 20 21 22 22
Culemborg 21 22 22 22
Doesburg 9 9 9 9
Doetinchem 45 45 43 40
Druten 14 15 16 15
Duiven 20 20 20 19
Ede 83 92 98 102
Elburg 17 19 19 19
Epe 26 27 27 26
Ermelo 21 23 25 26
Geldermalsen 20 21 21 21
Harderwijk 34 39 41 42
Hattem 9 10 11 11
Heerde 15 15 16 16
Heumen 13 14 14 13
Lingewaal 9 9 9 9
Lingewaard 36 38 38 37
Lochem 28 29 28 27
Maasdriel 19 20 21 21
Montferland 28 29 29 28
Neder-Betuwe 16 17 18 18
Neerijnen 9 9 9 9
Nijkerk 31 34 35 36
Nijmegen 130 141 140 135
Nunspeet 20 22 22 22
Oldebroek 17 19 20 20
Oost Gelre 23 24 23 22
Oude IJsselstreek 32 33 32 30
Overbetuwe 35 39 40 39
Putten 19 20 20 20
Renkum 26 27 28 28
Renswoude 4 4 4 4
Rheden 36 37 37 37
Rhenen 15 15 15 16
Rijnwaarden 9 9 9 8
Rozendaal 1 1 1 1
Scherpenzeel 7 7 8 8
Tiel 31 33 34 34
Veenendaal 47 52 55 58
Voorst 19 21 21 21
Wageningen 28 32 32 32
West Maas en Waal 15 15 15 15
Westervoort 12 12 12 12
Wijchen 32 33 34 32
Winterswijk 23 23 22 20
Zaltbommel 20 22 22 22
Zevenaar 26 28 29 28
Zutphen 37 39 40 38
Gelderland 1.572 1.675 1.697 1.666
Ruimte voor zorg 141
Gelderland: LG, vraagontwikkeling
2016 2026 2036 2046
Aalten 100 105 105 95
Apeldoorn 100 104 104 102
Arnhem 100 110 113 112
Barneveld 100 115 126 131
Berg en dal 100 104 104 100
Berkelland 100 100 97 92
Beuningen 100 105 105 100
Bronckhorst 100 103 100 93
Brummen 100 106 106 100
Buren 100 105 110 110
Culemborg 100 105 105 105
Doesburg 100 100 100 100
Doetinchem 100 100 96 89
Druten 100 107 114 107
Duiven 100 100 100 95
Ede 100 111 118 123
Elburg 100 112 112 112
Epe 100 104 104 100
Ermelo 100 110 119 124
Geldermalsen 100 105 105 105
Harderwijk 100 115 121 124
Hattem 100 111 122 122
Heerde 100 100 107 107
Heumen 100 108 108 100
Lingewaal 100 100 100 100
Lingewaard 100 106 106 103
Lochem 100 104 100 96
Maasdriel 100 105 111 111
Montferland 100 104 104 100
Neder-Betuwe 100 106 113 113
Neerijnen 100 100 100 100
Nijkerk 100 110 113 116
Nijmegen 100 108 108 104
Nunspeet 100 110 110 110
Oldebroek 100 112 118 118
Oost Gelre 100 104 100 96
Oude IJsselstreek 100 103 100 94
Overbetuwe 100 111 114 111
Putten 100 105 105 105
Renkum 100 104 108 108
Renswoude 100 100 100 100
Rheden 100 103 103 103
Rhenen 100 100 100 107
Rijnwaarden 100 100 100 89
Rozendaal 100 100 100 100
Scherpenzeel 100 100 114 114
Tiel 100 106 110 110
Veenendaal 100 111 117 123
Voorst 100 111 111 111
Wageningen 100 114 114 114
West Maas en Waal 100 100 100 100
Westervoort 100 100 100 100
Wijchen 100 103 106 100
Winterswijk 100 100 96 87
Zaltbommel 100 110 110 110
Zevenaar 100 108 112 108
Zutphen 100 105 108 103
Gelderland 100 107 108 106
Ruimte voor zorg 142
Tabel 79 Aanbod Wonen en zorg in de gehandicaptenzorg (Wlz), huidig en toekomstig
Aanbod Gehandicaptenzorg
Ghz Kle
ine
aan
bie
der
VG
/LV
G/S
GLV
G
LG Kle
ine
aan
bie
der
VG
/LV
G/S
GLV
G
LG
Aalten - 227 - - 227 - Apeldoorn 15 1.338 28 14 1.354 28 Arnhem 10 813 448 10 795 448 Barneveld - 240 - - 240 - Berg en Dal - 507 - - 507 - Berkelland 10 238 - 13 238 - Beuningen - 17 - - 17 - Bronckhorst 4 123 - 12 129 - Brummen - 116 - - 116 - Buren - 75 - - 75 - Culemborg - 61 18 - 61 18 Doesburg - 18 - - 18 - Doetinchem - 505 15 - 398 15 Druten - 391 - - 391 - Duiven - 41 - - 41 - Ede - 857 45 - 899 45 Elburg - 105 6 - 105 6 Epe - 136 79 - 148 79 Ermelo - 702 - - 707 - Geldermalsen - 183 - - 193 - Harderwijk - 180 - - 180 - Hattem - - 32 - - 32 Heerde - 79 - - 79 - Heumen - 71 - - 71 - Lingewaal - 9 - - 9 - Lingewaard 9 283 - 9 263 - Lochem 2 247 - 2 238 - Maasdriel - - - - - - Montferland - 112 - - 114 - Neder-Betuwe - 133 - - 154 - Neerijnen 8 8 - 16 8 - Nijkerk - 148 15 - 150 48 Nijmegen 19 659 - 33 650 - Nunspeet 15 214 33 15 227 33 Oldebroek - 79 - - 88 - Oost Gelre - 174 - - 174 - Oude IJsselstreek - 146 - - 132 - Overbetuwe - 147 - - 147 - Putten 11 96 - 11 98 - Renkum 5 198 23 5 198 23 Renswoude - - - - - - Rheden - 294 94 - 309 94 Rhenen - 231 - - 253 - Rijnwaarden 8 14 - 8 14 - Scherpenzeel - 28 - - 28 - Rozendaal - - - - - - Tiel - 214 - - 221 - Veenendaal - 279 43 - 279 96 Voorst - 609 - - 560 - Wageningen - 122 - - 142 - West Maas en Waal - 72 9 - 68 14 Westervoort - 29 17 - 31 17 Wijchen 24 68 - 12 68 - Winterswijk 2 175 - 7 175 - Zaltbommel - 80 - - 84 - Zevenaar - 69 - - 62 - Zutphen 4 229 11 - 233 11
Totaal 146 12.189 916 167 12.166 1.007
Huidig (2016) Toekomst (2021)
Ruimte voor zorg 143
Tabel 80 Verhouding vraag en aanbod verblijfszorg voor gehandicapten
(VG/LVG/SGLVG) naar woningmarktregio, huidig en toekomstig, absoluut en
relatief
Gelderland: VG/LVG/SGLVG, aanbod versus vraag
Aanbod
klein
Aanbod
VG/LVG
/SGLVG
Aanbod
totaal
Vraag
VG/LVG/
SGLVG
Verschil Aanbod
klein
Aanbod
VG/LVG
/SGLVG
Aanbod
totaal
Vraag
VG/LVG/
SGLVG
Verschil
Aalten - 227 227 147 80 - 227 227 147 80
Apeldoorn 15 1.338 1.353 899 454 14 1.354 1.368 906 462
Arnhem 10 813 823 956 -133 10 795 805 1.007 -202
Barneveld - 240 240 306 -66 - 240 240 328 -88
Berg en dal - 507 507 191 316 - 507 507 185 322
Berkelland 10 238 248 241 7 13 238 251 237 14
Beuningen - 17 17 144 -127 - 17 17 140 -123
Bronckhorst 4 123 127 195 -68 12 129 141 195 -54
Brummen - 116 116 114 2 - 116 116 114 2
Buren - 75 75 145 -70 - 75 75 141 -66
Culemborg - 61 61 155 -94 - 61 61 154 -93
Doesburg - 18 18 62 -44 - 18 18 62 -44
Doetinchem - 505 505 319 186 - 398 398 317 81
Druten - 391 391 102 289 - 391 391 103 288
Duiven - 41 41 142 -101 - 41 41 139 -98
Ede - 857 857 644 213 - 899 899 672 227
Elburg - 105 105 127 -22 - 105 105 130 -25
Epe - 136 136 176 -40 - 148 148 176 -28
Ermelo - 702 702 148 554 - 707 707 154 553
Geldermalsen - 183 183 144 39 - 193 193 145 48
Harderwijk - 180 180 259 -79 - 180 180 269 -89
Hattem - - - 64 -64 - - - 67 -67
Heerde - 79 79 101 -22 - 79 79 100 -21
Heumen - 71 71 87 -16 - 71 71 85 -14
Lingewaal - 9 9 62 -53 - 9 9 63 -54
Lingewaard 9 283 292 249 43 9 263 272 253 19
Lochem 2 247 249 173 76 2 238 240 173 67
Maasdriel - - - 136 -136 - - - 139 -139
Montferland - 112 112 196 -84 - 114 114 196 -82
Neder-Betuwe - 133 133 127 6 - 154 154 128 26
Neerijnen 8 8 16 67 -51 16 8 24 66 -42
Nijkerk - 148 148 227 -79 - 150 150 240 -90
Nijmegen 19 659 678 1.155 -477 33 650 683 1.214 -531
Nunspeet 15 214 229 148 81 15 227 242 150 92
Oldebroek - 79 79 130 -51 - 88 88 132 -44
Oost Gelre - 174 174 163 11 - 174 174 161 13
Oude IJsselstreek - 146 146 217 -71 - 132 132 214 -82
Overbetuwe - 147 147 255 -108 - 147 147 265 -118
Putten 11 96 107 138 -31 11 98 109 139 -30
Renkum 5 198 203 163 40 5 198 203 163 40
Renswoude - - - 28 -28 - - - 27 -27
Rheden - 294 294 239 55 - 309 309 237 72
Rhenen - 231 231 105 126 - 253 253 101 152
Rijnwaarden 8 14 22 61 -39 8 14 22 59 -37
Rozendaal - - - 7 -7 - - - 8 -8
Scherpenzeel - 28 28 52 -24 - 28 28 53 -25
Tiel - 214 214 238 -24 - 221 221 235 -14
Veenendaal - 279 279 360 -81 - 279 279 367 -88
Voorst - 609 609 131 478 - 560 560 133 427
Wageningen - 122 122 267 -145 - 142 142 293 -151
West Maas en Waal - 72 72 105 -33 - 68 68 103 -35
Westervoort - 29 29 88 -59 - 31 31 85 -54
Wijchen 24 68 92 224 -132 12 68 80 223 -143
Winterswijk 2 175 177 160 17 7 175 182 159 23
Zaltbommel - 80 80 152 -72 - 84 84 156 -72
Zevenaar - 69 69 177 -108 - 62 62 182 -120
Zutphen 4 229 233 260 -27 - 233 233 263 -30
Gelderland 146 11.679 11.825 11.638 187 167 11.634 11.801 11.858 -57
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Ruimte voor zorg 144
Gelderland: VG/LVG/SGLVG, aanbod versus vraag
Aanbod
klein
Aanbod
VG/LVG
/SGLVG
Aanbod
totaal
Vraag
VG/LVG/
SGLVG
Verschil Aanbod
klein
Aanbod
VG/LVG
/SGLVG
Aanbod
totaal
Vraag
VG/LVG/
SGLVG
Verschil
Aalten 0,0% 1,9% 1,9% 1,3% 54% 0,0% 2,0% 1,9% 1,2% 54%
Apeldoorn 10,3% 11,5% 11,4% 7,7% 51% 8,4% 11,6% 11,6% 7,6% 51%
Arnhem 6,8% 7,0% 7,0% 8,2% -14% 6,0% 6,8% 6,8% 8,5% -20%
Barneveld 0,0% 2,1% 2,0% 2,6% -22% 0,0% 2,1% 2,0% 2,8% -27%
Berg en dal 0,0% 4,3% 4,3% 1,6% 165% 0,0% 4,4% 4,3% 1,6% 174%
Berkelland 6,8% 2,0% 2,1% 2,1% 3% 7,8% 2,0% 2,1% 2,0% 6%
Beuningen 0,0% 0,1% 0,1% 1,2% -88% 0,0% 0,1% 0,1% 1,2% -88%
Bronckhorst 2,7% 1,1% 1,1% 1,7% -35% 7,2% 1,1% 1,2% 1,6% -28%
Brummen 0,0% 1,0% 1,0% 1,0% 2% 0,0% 1,0% 1,0% 1,0% 2%
Buren 0,0% 0,6% 0,6% 1,2% -48% 0,0% 0,6% 0,6% 1,2% -47%
Culemborg 0,0% 0,5% 0,5% 1,3% -61% 0,0% 0,5% 0,5% 1,3% -60%
Doesburg 0,0% 0,2% 0,2% 0,5% -71% 0,0% 0,2% 0,2% 0,5% -71%
Doetinchem 0,0% 4,3% 4,3% 2,7% 58% 0,0% 3,4% 3,4% 2,7% 26%
Druten 0,0% 3,3% 3,3% 0,9% 283% 0,0% 3,4% 3,3% 0,9% 280%
Duiven 0,0% 0,4% 0,3% 1,2% -71% 0,0% 0,4% 0,3% 1,2% -71%
Ede 0,0% 7,3% 7,2% 5,5% 33% 0,0% 7,7% 7,6% 5,7% 34%
Elburg 0,0% 0,9% 0,9% 1,1% -17% 0,0% 0,9% 0,9% 1,1% -19%
Epe 0,0% 1,2% 1,2% 1,5% -23% 0,0% 1,3% 1,3% 1,5% -16%
Ermelo 0,0% 6,0% 5,9% 1,3% 374% 0,0% 6,1% 6,0% 1,3% 359%
Geldermalsen 0,0% 1,6% 1,5% 1,2% 27% 0,0% 1,7% 1,6% 1,2% 33%
Harderwijk 0,0% 1,5% 1,5% 2,2% -31% 0,0% 1,5% 1,5% 2,3% -33%
Hattem 0,0% 0,0% 0,0% 0,5% -100% 0,0% 0,0% 0,0% 0,6% -100%
Heerde 0,0% 0,7% 0,7% 0,9% -22% 0,0% 0,7% 0,7% 0,8% -21%
Heumen 0,0% 0,6% 0,6% 0,7% -18% 0,0% 0,6% 0,6% 0,7% -16%
Lingewaal 0,0% 0,1% 0,1% 0,5% -85% 0,0% 0,1% 0,1% 0,5% -86%
Lingewaard 6,2% 2,4% 2,5% 2,1% 17% 5,4% 2,3% 2,3% 2,1% 8%
Lochem 1,4% 2,1% 2,1% 1,5% 44% 1,2% 2,0% 2,0% 1,5% 39%
Maasdriel 0,0% 0,0% 0,0% 1,2% -100% 0,0% 0,0% 0,0% 1,2% -100%
Montferland 0,0% 1,0% 0,9% 1,7% -43% 0,0% 1,0% 1,0% 1,7% -42%
Neder-Betuwe 0,0% 1,1% 1,1% 1,1% 5% 0,0% 1,3% 1,3% 1,1% 20%
Neerijnen 5,5% 0,1% 0,1% 0,6% -76% 9,6% 0,1% 0,2% 0,6% -64%
Nijkerk 0,0% 1,3% 1,3% 2,0% -35% 0,0% 1,3% 1,3% 2,0% -38%
Nijmegen 13,0% 5,6% 5,7% 9,9% -41% 19,8% 5,6% 5,8% 10,2% -44%
Nunspeet 10,3% 1,8% 1,9% 1,3% 55% 9,0% 2,0% 2,1% 1,3% 61%
Oldebroek 0,0% 0,7% 0,7% 1,1% -39% 0,0% 0,8% 0,7% 1,1% -33%
Oost Gelre 0,0% 1,5% 1,5% 1,4% 7% 0,0% 1,5% 1,5% 1,4% 8%
Oude IJsselstreek 0,0% 1,3% 1,2% 1,9% -33% 0,0% 1,1% 1,1% 1,8% -38%
Overbetuwe 0,0% 1,3% 1,2% 2,2% -42% 0,0% 1,3% 1,2% 2,2% -45%
Putten 7,5% 0,8% 0,9% 1,2% -22% 6,6% 0,8% 0,9% 1,2% -22%
Renkum 3,4% 1,7% 1,7% 1,4% 25% 3,0% 1,7% 1,7% 1,4% 25%
Renswoude -100% -100%
Rheden 0,0% 2,5% 2,5% 2,1% 23% 0,0% 2,7% 2,6% 2,0% 30%
Rhenen 120% 150%
Rijnwaarden 5,5% 0,1% 0,2% 0,5% -64% 4,8% 0,1% 0,2% 0,5% -63%
Rozendaal 0,0% 0,0% 0,0% 0,1% -100% 0,0% 0,0% 0,0% 0,1% -100%
Scherpenzeel 0,0% 0,2% 0,2% 0,4% -46% 0,0% 0,2% 0,2% 0,4% -47%
Tiel 0,0% 1,8% 1,8% 2,0% -10% 0,0% 1,9% 1,9% 2,0% -6%
Veenendaal -23% -24%
Voorst 0,0% 5,2% 5,2% 1,1% 365% 0,0% 4,8% 4,7% 1,1% 321%
Wageningen 0,0% 1,0% 1,0% 2,3% -54% 0,0% 1,2% 1,2% 2,5% -52%
West Maas en Waal 0,0% 0,6% 0,6% 0,9% -31% 0,0% 0,6% 0,6% 0,9% -34%
Westervoort 0,0% 0,2% 0,2% 0,8% -67% 0,0% 0,3% 0,3% 0,7% -64%
Wijchen 16,4% 0,6% 0,8% 1,9% -59% 7,2% 0,6% 0,7% 1,9% -64%
Winterswijk 1,4% 1,5% 1,5% 1,4% 11% 4,2% 1,5% 1,5% 1,3% 14%
Zaltbommel 0,0% 0,7% 0,7% 1,3% -47% 0,0% 0,7% 0,7% 1,3% -46%
Zevenaar 0,0% 0,6% 0,6% 1,5% -61% 0,0% 0,5% 0,5% 1,5% -66%
Zutphen 2,7% 2,0% 2,0% 2,2% -10% 0,0% 2,0% 2,0% 2,2% -11%
Gelderland 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 2% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 0%
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Ruimte voor zorg 145
Tabel 81 Verhouding vraag en aanbod verblijfszorg voor gehandicapten (LG) naar wo-
ningmarktregio, huidig en toekomstig, absoluut en relatief
Gelderland: LG, aanbod versus vraag
Aanbod Vraag Verschil Aanbod Vraag Verschil
Aalten - 21 -21 - 22 -22
Apeldoorn 28 125 -97 28 129 -101
Arnhem 448 115 333 448 122 326
Barneveld - 39 -39 - 42 -42
Berg en dal - 28 -28 - 29 -29
Berkelland - 36 -36 - 37 -37
Beuningen - 20 -20 - 20 -20
Bronckhorst - 30 -30 - 31 -31
Brummen - 17 -17 - 18 -18
Buren - 20 -20 - 21 -21
Culemborg 18 21 -3 18 22 -4
Doesburg - 9 -9 - 9 -9
Doetinchem 15 45 -30 15 45 -30
Druten - 14 -14 - 15 -15
Duiven - 20 -20 - 20 -20
Ede 45 83 -38 45 89 -44
Elburg 6 17 -11 6 18 -12
Epe 79 26 53 79 27 52
Ermelo - 21 -21 - 22 -22
Geldermalsen - 20 -20 - 21 -21
Harderwijk - 34 -34 - 37 -37
Hattem 32 9 23 32 10 22
Heerde - 15 -15 - 15 -15
Heumen - 13 -13 - 13 -13
Lingewaal - 9 -9 - 9 -9
Lingewaard - 36 -36 - 38 -38
Lochem - 28 -28 - 29 -29
Maasdriel - 19 -19 - 20 -20
Montferland - 28 -28 - 29 -29
Neder-Betuwe - 16 -16 - 17 -17
Neerijnen - 9 -9 - 9 -9
Nijkerk 15 31 -16 48 33 15
Nijmegen - 130 -130 - 137 -137
Nunspeet 33 20 13 33 21 12
Oldebroek - 17 -17 - 18 -18
Oost Gelre - 23 -23 - 24 -24
Oude IJsselstreek - 32 -32 - 33 -33
Overbetuwe - 35 -35 - 38 -38
Putten - 19 -19 - 19 -19
Renkum 23 26 -3 23 27 -4
Renswoude - 4 -4 - 4 -4
Rheden 94 36 58 94 37 57
Rhenen - 15 -15 - 15 -15
Rijnwaarden - 9 -9 - 9 -9
Rozendaal - 1 -1 - 1 -1
Scherpenzeel - 7 -7 - 7 -7
Tiel - 31 -31 - 32 -32
Veenendaal 43 47 -4 96 50 46
Voorst - 19 -19 - 20 -20
Wageningen - 28 -28 - 31 -31
West Maas en Waal 9 15 -6 14 15 -1
Westervoort 17 12 5 17 12 5
Wijchen - 32 -32 - 33 -33
Winterswijk - 23 -23 - 23 -23
Zaltbommel - 20 -20 - 21 -21
Zevenaar - 26 -26 - 27 -27
Zutphen 11 37 -26 11 39 -28
Gelderland 873 1.572 -699 911 1.644 -733
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Ruimte voor zorg 146
Gelderland: LG, aanbod versus vraag
Aanbod Vraag Verschil Aanbod Vraag Verschil
Aalten 0,0% 1,3% -100% 0,0% 1,3% -100%
Apeldoorn 3,2% 8,0% -78% 3,1% 7,8% -78%
Arnhem 51,3% 7,3% 290% 49,2% 7,4% 267%
Barneveld 0,0% 2,5% -100% 0,0% 2,6% -100%
Berg en dal 0,0% 1,8% -100% 0,0% 1,8% -100%
Berkelland 0,0% 2,3% -100% 0,0% 2,3% -100%
Beuningen 0,0% 1,3% -100% 0,0% 1,2% -100%
Bronckhorst 0,0% 1,9% -100% 0,0% 1,9% -100%
Brummen 0,0% 1,1% -100% 0,0% 1,1% -100%
Buren 0,0% 1,3% -100% 0,0% 1,3% -100%
Culemborg 2,1% 1,3% -14% 2,0% 1,3% -18%
Doesburg 0,0% 0,6% -100% 0,0% 0,5% -100%
Doetinchem 1,7% 2,9% -67% 1,6% 2,7% -67%
Druten 0,0% 0,9% -100% 0,0% 0,9% -100%
Duiven 0,0% 1,3% -100% 0,0% 1,2% -100%
Ede 5,2% 5,3% -46% 4,9% 5,4% -49%
Elburg 0,7% 1,1% -65% 0,7% 1,1% -67%
Epe 9,0% 1,7% 204% 8,7% 1,6% 193%
Ermelo 0,0% 1,3% -100% 0,0% 1,3% -100%
Geldermalsen 0,0% 1,3% -100% 0,0% 1,3% -100%
Harderwijk 0,0% 2,2% -100% 0,0% 2,3% -100%
Hattem 3,7% 0,6% 256% 3,5% 0,6% 220%
Heerde 0,0% 1,0% -100% 0,0% 0,9% -100%
Heumen 0,0% 0,8% -100% 0,0% 0,8% -100%
Lingewaal 0,0% 0,6% -100% 0,0% 0,5% -100%
Lingewaard 0,0% 2,3% -100% 0,0% 2,3% -100%
Lochem 0,0% 1,8% -100% 0,0% 1,8% -100%
Maasdriel 0,0% 1,2% -100% 0,0% 1,2% -100%
Montferland 0,0% 1,8% -100% 0,0% 1,8% -100%
Neder-Betuwe 0,0% 1,0% -100% 0,0% 1,0% -100%
Neerijnen 0,0% 0,6% -100% 0,0% 0,5% -100%
Nijkerk 1,7% 2,0% -52% 5,3% 2,0% 45%
Nijmegen 0,0% 8,3% -100% 0,0% 8,3% -100%
Nunspeet 3,8% 1,3% 65% 3,6% 1,3% 57%
Oldebroek 0,0% 1,1% -100% 0,0% 1,1% -100%
Oost Gelre 0,0% 1,5% -100% 0,0% 1,5% -100%
Oude IJsselstreek 0,0% 2,0% -100% 0,0% 2,0% -100%
Overbetuwe 0,0% 2,2% -100% 0,0% 2,3% -100%
Putten 0,0% 1,2% -100% 0,0% 1,2% -100%
Renkum 2,6% 1,7% -12% 2,5% 1,6% -15%
Renswoude -100% -100%
Rheden 10,8% 2,3% 161% 10,3% 2,3% 154%
Rhenen -100% 0,0% 0,9% -100%
Rijnwaarden 0,0% 0,6% -100% 0,0% 0,5% -100%
Rozendaal 0,0% 0,1% -100% 0,0% 0,1% -100%
Scherpenzeel 0,0% 0,4% -100% 0,0% 0,4% -100%
Tiel 0,0% 2,0% -100% 0,0% 1,9% -100%
Veenendaal -9% 92%
Voorst 0,0% 1,2% -100% 0,0% 1,2% -100%
Wageningen 0,0% 1,8% -100% 0,0% 1,9% -100%
West Maas en Waal 1,0% 1,0% -40% 1,5% 0,9% -7%
Westervoort 1,9% 0,8% 42% 1,9% 0,7% 42%
Wijchen 0,0% 2,0% -100% 0,0% 2,0% -100%
Winterswijk 0,0% 1,5% -100% 0,0% 1,4% -100%
Zaltbommel 0,0% 1,3% -100% 0,0% 1,3% -100%
Zevenaar 0,0% 1,7% -100% 0,0% 1,6% -100%
Zutphen 1,3% 2,4% -70% 1,2% 2,4% -72%
Gelderland 100,0% 100,0% -44% 100,0% 100,0% -45%
Huidig (2016) Toekomstig (2021)
Ruimte voor zorg 147
8 VERANTWOORDING
8.1 BRONNEN EN WERKWIJZE
De prognoses in deze monitor zijn tot stand gekomen op basis van de volgende bronnen
en analyses:
1. Productiecijfers Wlz zorgregio Arnhem. Bron Menzis.
De productiecijfers zijn van 1-1-2013 en 1-1-2016. De GGZ-C – ook wel Beschermd
Wonen genoemd - is gemeten op 1-1-2013 en 31-12-2014; per 1-1-2015 is deze
zorg overgegaan naar de Wmo. De productiecijfers zijn uitgesplitst naar 5-jarige leef-
tijdsklassen. Uit de productiecijfes per 1-1-2016 zijn prevalentiecijfers berekend: het
gebruik van zorg naar 5-jarige leeftijdsklasse. Deze prevalentie is als basis genomen
voor de hele provincie en gebruikt voor de prognose van de zorgvraag. Zorgregio
Arnhem maakt 46% uit van de bevolking van Gelderland.
2. Productiecijfers Beschermd Wonen. Bron Ede, Arnhem, Doetinchem.
De centrumgemeenten Ede, Arnhem en Doetinchem hebben een opgave gedaan van
het aantal cliënten Beschermd Wonen op 1-1-2016 naar 5-jarige leeftijdsklasse. Deze
drie centrumgemeenten maken 47% uit van de bevolking van Gelderland.
3. Bevolkingsprognose Gelderland op wijk- en buurtniveau. Bron ABF.
De bevolkingsprognose voor 2026, 2036 en 2046 is in combinatie met bovenstaande
prevalentiecijfers gebruikt als basis voor de berekening van de toekomstige zorg-
vraag.
4. Inventarisatie aanbod wonen met zorg. Bron Ruimte voor Zorg.
Alle aanbieders zijn via e-mail en telefoon benaderd om een opgave te doen van hun
locaties, capaciteit, gegevens over eigendom en bekostiging en toekomstplannen.
Het overzicht van aanbieders is tot stand gekomen door het combineren van adres-
senlijsten en door het gericht zoeken op internet. De aanbieders zijn gedurende drie
maanden herhaaldelijk benaderd. Vrijwel alle aanbieders hebben uiteindelijk meege-
daan. De gegevens van enkele aanbieders die niet hebben meegedaan, zijn zo veel
mogelijk via internet verzameld. De gegevens zijn verzameld door middel van een
online enquête. Enkele zeer grote aanbieders hebben overzichten aangeleverd die
vervolgens door de onderzoekers via de online enquête zijn toegevoegd aan de data-
base.
5. Prognose van de vraag.
De vraagprognose voor de jaren 2026, 2036 en 2046 is tot stand gekomen door de
bevolkingsprognose en prevalentiecijfers met elkaar te combineren.
6. Match vraag en aanbod.
De match tussen vraag en aanbod is berekend door de vraagprognose af te zetten
tegen het geïnventariseerde aanbod. De toekomstige situatie is berekend door de
plannen die de respondenten hebben opgegeven voor bestaande en nieuwe locaties
af te zetten tegen de vraagprognose voor 2021.
Alle figuren en tabellen zijn gebaseerd op deze bronnen. De bronvermelding is daarom
niet apart vermeld in de kopjes van de figuren en tabellen.
Ruimte voor zorg 148
8.2 PREVALENTIE DEMENTIE
Prevalentie en gebruik
De behoefte aan verblijfsplaatsen voor mensen met dementie blijkt in dit onderzoek ho-
ger te zijn dan in de Monitor Gelderland 2013.
In 2013 was de aanname dat 22% van de mensen met dementie daadwerkelijk zorg met
verblijf aanvragen. Dit correspondeerde goed met de omvang van het aanbod. In dat
jaar 2013 is het aantal mensen met dementie vastgesteld op basis van de prevalentiecij-
fers van het ERGO bevolkingsonderzoek5.
In het huidig onderzoek is anders tewerk gegaan: gemeten is wat het feitelijke voorko-
men is van zorg met verblijf op basis van zorgprofielen ZZP5 en ZZP76. De aantallen
blijken nu hoger te liggen, circa 27% van het aantal mensen met dementie. Dit blijkt te
komen doordat 90-plussers met dementie veel meer gebruik maken van zorg met verblijf
dan mensen met dementie onder de 90 jaar. Zie onderstaande figuur.
Figuur 45 Gebruik zorg met verblijf als gevolg van dementie. ER-
GO:bevolkingsonderzoek 1990 - 1993 (prevalentie x 22%). Feitelijk: cijfers
Menzis productie ZZP5 en ZZP7 1-1-2016 gerelateerd aan bevolking naar
leeftijd.
Het feit dat de 90-plussers relatief vaker gebruik maken van zorg met verblijf, én het
gegeven dat het aantal mensen boven de 90 zeer sterk zal stijgen, heeft tot gevolg dat
het aantal mensen met een behoefte aan opname in verband met dementie fors sterker
zal stijgen dan aangenomen in het vorige onderzoek. De Monitor Gelderland 2013 voor-
5 https://www.ntvg.nl/artikelen/de-prevalentie-bij-ouderen-van-de-ziekte-van-alzheimer-vasculaire-dementie-
en-dementie-bij/volledig
6 Opgave Menzis
Ruimte voor zorg 149
spelde een groei tot 11.969 personen tot 2033. De huidige Monitor Gelderland 2016
komt uit op 16.884 personen in 2036.
Prevalentie woonzorg, verblijf licht, somatiek
Het gebruik van Wlz (voorheen Awbz) verblijfszorg neemt onder ouderen sterk toe met
de leeftijd. Dat is logisch.
Intuïtief zou men denken dat hoe hoger de leeftijd, hoe groter de kans op een hoog
zorgprofiel. Echter, dat is niet juist. De lage zorgprofielen, wat we hier noemen Woon-
zorg, komen relatief juist veel sterker voor onder 90-jarigen. De consequentie is dat de
sterke groei van het aantal 90-plussers vooral zwaar zal wegen bij de toename van de
behoefte aan woonzorg. Onderstaande tabel maakt dat duidelijk.
Tabel 82 Relatief gewicht prevalentie naar leeftijdsklasse, 80-84 jaar = 100.
Woonzorg Licht PG Somatiek
50% ZZP1-3 2013 ZZP4 ZZP5, ZZP7 ZZP6, ZZP8
65-69 3 6 6 12
70-74 9 16 14 27
75-79 29 36 39 50
80-84 100 100 100 100
85-89 288 293 226 247
90 en ouder 701 661 449 557
Ruimte voor zorg 150
9 BEGRIPPENLIJST
Awbz Algemene wet bijzondere ziektekosten. Is per 1-1-2015
opgeheven. Langdurig verblijf is nu opgenomen in de nieu-
we Wlz, Wet langdurige zorg.
Beschermd Wonen (BW) Verstrekking in de Ggz waarbij zowel wonen, zorg als ho-
telkosten zijn inbegrepen. Beschermd Wonen valt nu onder
de Wmo. Vóór 1-1-2015 maakte het deel uit van de Awbz
en heette het GGZ-C. Van oudsher wordt deze zorg ver-
leend door RIBW’s, regionale instellingen voor Beschermd
Wonen.
Ggz Geestelijke gezondheidszorg, zowel de klinische zorg (Zvw),
langdurige zorg (Wlz) als Beschermd Wonen (Wmo)
Ghz Gehandicaptenzorg. In dit onderzoek zijn de volgende doel-
groepen meegenomen: VG, LVG, SGLVG en LG. Niet mee-
genomen zijn de jeugdzorg en de auditief / visueel gehan-
dicapten.
Inclusie Inclusie betekent de insluiting in de samenleving van ach-
tergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en
plichten. Het is de maatschappij die zich aanpast. (Bron:
Wikipedia).
Individueel Wonen met
Bescherming (IWmB)
Een alternatief voor Beschermd Wonen waarbij de cliënt
zelfstandig woont, niet samen met andere cliënten, en am-
bulante hulp krijgt.
LG Lichamelijk Gehandicapt
LVG Licht Verstandelijk Gehandicapt
MPT Modulair Pakket Thuis. Verstrekkingsvorm Zorg in Natura:
een deelverstrekking die kan worden gecombineerd met het
PGB.
PGB Persoonsgebonden budget: een verstrekkingsvorm in de
Wet langdurige zorg en Wmo waarbij de cliënt of diens ver-
tegenwoordiger het budget beheert.
Prestatieafspraken Afspraken tussen gemeenten, woningcorporaties en huur-
dersvertegenwoordigers zoals bedoeld in de Woningwet
Prevalentie Het vóórkomen van iets. In dit onderzoek is de feitelijke
productie in de Wlz omgezet in leeftijdsspecifieke prevalen-
tiecijfers. Deze zijn in combinatie met de bevolkingsprogno-
se gebruikt om de toekomstige vraag te berekenen.
Prevalentie Beschermd
Wonen
Productie zorgprofielen GGZ-C1 – GGZ-C6 (ZZP, PGB, VPT,
MPT) op 31-12-2014.
Prevalentie GGZ-B Productie zorgprofielen GGZ-B1 – GGZ-B7 (ZZP, PGB, VPT,
Ruimte voor zorg 151
MPT) op 1-1-2016.
Prevalentie LG Productie zorgprofielen LG1 - LG7 (ZZP, PGB, VPT, MPT) op
1-1-2016.
Prevalentie somatiek Productie zorgprofielen ZZP6 en ZZP8 (ZZP, PGB, VPT, ex-
clusief MPT) op 1-1-2016.
Prevalentie verblijf de-
mentie
Productie zorgprofielen ZZP5 en ZZP7 (ZZP, PGB, VPT, ex-
clusief MPT) op 1-1-2016
Prevalentie verblijf licht Productie zorgprofielen ZZP4 (ZZP, PGB, VPT, exclusief
MPT) op 1-1-2016
Prevalentie
VG/LVG/SGLVG
Productie zorgprofielen VG1 – VG8, LVG1 - LVG5, SGLVG1
(ZZP, PGB, VPT, MPT) op 1-1-2016.
Prevalentie woonzorg “Theoretisch maximum”: 100% van de productie van 1-1-
2013 van ZZP1-3 inclusief MPT.
“Realistisch maximum”: 25% van de productie van 1-1-
2013 van ZZP1-3 inclusief MPT.
Primos Model voor het berekenen van de bevolkingsomvang. Ge-
bruik is gemaakt van de Primos prognose die voor de pro-
vincie Gelderland is samengesteld in 2016 voor wijk- en
buurtniveau.
Scheiden wonen en zorg Cliënt betaalt zelf de huur en de kosten voor levensonder-
houd (“hotelkosten”)
SGLVG Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt
Tussenvorm In dit onderzoek worden twee “segmenten” separaat be-
noemd: Woonzorg en Wonen met Bescherming.
Verblijf
(verblijfszorg, verblijfs-
voorzieningen, zorg met
verblijf)
Wonen, hotelkosten, zorg en behandeling binnen de
Wlz, Zvw en Wmo Beschermd Wonen (BW).
Kleinschalige (PGB-)initiatieven: groepswonen voor
mensen met een zware zorgvraag op basis van het
scheiden van wonen en zorg.
V&V Verzorging en verpleging, oftewel de sector ouderenzorg.
VG Verstandelijk Gehandicapt
VPT Volledig Pakket Thuis. Verstrekkingsvorm Zorg in Natura:
zorg, hotelkosten, behandeling exclusief huisvesting
Wlz Wet langdurige zorg. De opvolger van de AWBZ voor wat
betreft langdurige zorg met verblijf.
Verstrekking Een indicatie voor zorg met verblijf kan worden omgezet in
verschillende verstrekkingen. Een indicatie is bijvoorbeeld
zorgprofiel ZZP4. De verstrekkingen zijn ZZP, MPT, VPT
(samen ook wel Zorg in Natura genoemd, ZIN) en PGB.
Ruimte voor zorg 152
Wmo Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Bekostigt onder meer
Beschermd Wonen.
Wonen met Bescherming
(WmB)
Een alternatief voor Beschermd Wonen waarbij de cliënt de
huur en de kosten van levensonderhoud (hotelkosten) be-
taalt.
Wonen met zorg In dit onderzoek wordt hieronder verstaan zowel het tradi-
tionele verblijf als de tussenvormen Woonzorg en Wonen
met Bescherming.
Woonzorg Geclusterd wonen met full-service zorg- en dienstverlening.
De bewoner betaalt huur en de kosten voor levensonder-
houd. Dit kan kleinschalig of grootschalig zijn.
ZIN Zorg in Natura: een verstrekkingsvorm in de Wet langduri-
ge zorg en de Wmo Beschermd Wonen waarbij de aanbie-
der het budget beheert.
Zorgprofiel In de Awbz werden indicaties ZZP’s genoemd. In de Wlz
worden de indicaties zorgprofielen genoemd. Het gaat om
dezelfde indicaties. Een ZZP is in de Wlz een verstrekkings-
vorm, net als VPT, MPT en PGB. Vaak echter gebruikt men
nog de term ZZP om een indicatie aan te geven, in plaats
van de term zorgprofiel.
Zvw Zorgverzekeringswet
ZZP Zorgzwaartepakket. Verstrekkingsvorm Zorg in Natura:
wonen, zorg, hotelkosten, behandeling