Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten...

99
Missionair jongerenwerk in de 21 ste eeuw Handreikingen voor visievorming Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen Afstudeerscriptie Master Missionaire Gemeente Begeleider: Prof. Dr. S. Paas Juni 2015

Transcript of Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten...

Page 1: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

Missionair jongerenwerk

in de 21ste

eeuw

Handreikingen voor visievorming

Debbie den Boer

Theologische Universiteit Kampen

Afstudeerscriptie Master Missionaire Gemeente Begeleider: Prof. Dr. S. Paas

Juni 2015

Page 2: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

1

Missionair

jongerenwerk

in de 21ste

eeuw

Handreikingen voor

visievorming

Colofon

Afstudeerscriptie

Studie: Theologische Universiteit Kampen

Master Theologie Algemeen

Afstudeervariant Missionaire Gemeente

Auteur: Debbie den Boer

Afstudeerbegeleider: Prof. Dr. S. Paas

Voorkant: Jeroen van Engelenhoven

©2015 Theologische Universiteit Kampen

Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit onderzoeksrapport mag worden verveelvoudigd of openbaar

gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname

of op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Page 3: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

2

Ten geleide

De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk in de 21ste eeuw.

Missionair jongerenwerk in onze tijd is een enorme uitdaging. Veel kinderen en jongeren komen

zelden of nooit meer in de kerk en hebben maar nauwelijks een idee waar het christelijk geloof over

gaat. In dat opzicht zijn de velden wit om te oogsten. Tegelijkertijd worstelen veel kerken met het

gegeven dat zij kleiner worden en dat er daardoor steeds meer moet worden gedaan door steeds

minder mensen. Ook lukt het niet goed om de eigen tieners vast te houden in de kerk. Daardoor is er

grote verlegenheid rond het thema ‘missionair jongerenwerk’. Hoe kun je immers aan missionair

jongerenwerk doen als de tijd en mensen daarvoor ontbreken en als het niet eens lukt om de eigen

jongeren enthousiast te houden voor het christelijk geloof?

Toch zijn we als christenen geroepen om ook om te kijken naar die kinderen en jongeren buiten de

kerk en hen bekend te maken met Christus. Deze scriptie is daarom bedoeld om met kerken mee te

denken en hen handreikingen te geven voor visievorming voor missionair jongerenwerk. Dat

betekent niet dat hierin kant-en-klare antwoorden te vinden zijn voor hoe missionair jongerenwerk

moet worden vormgegeven. Dergelijke antwoorden bestaan volgens mij ook niet, omdat elke

context om een unieke benadering vraagt. De handreikingen in deze scriptie zijn ook geen garantie

voor succes; we zijn immers altijd afhankelijk van de Heilige Geest die de harten van mensen raakt.

Wel hoop ik u door deze scriptie te inspireren om zelf na te denken over hoe missionair

jongerenwerk in uw omgeving eruit zou kunnen zien. Graag denk ik hierin met u mee, niet alleen

door middel van deze scriptie, maar ook door middel van een gesprek hierover. U kunt mij daarvoor

mailen: [email protected].

Ik wens u Gods zegen!

Debbie den Boer

Page 4: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

3

Samenvatting

Op dit moment groeit er in Nederland een hele generatie kinderen en jongeren op zonder in

aanraking te komen met de kerk en haar boodschap. Ook blijkt uit dit onderzoek dat binnen de

kerken, landelijk maar ook lokaal, weinig specifiek beleid op het gebied van missionair jongerenwerk

bestaat. Kerken richten zich met name op de kinderen en jongeren binnen de kerk, vanwege de

kerkverlating onder jongeren. Recent onderzoek toont echter aan dat enige vorm van christelijke

socialisatie als kind de kans aanzienlijk vergroot dat men later tot geloof komt. Het is daarom

belangrijk dat er meer aandacht komt voor missionair jongerenwerk. Met deze scriptie wil ik daaraan

een bijdrage leveren door de vraag te beantwoorden: Hoe ziet een visie op missionair jongerenwerk

in een geseculariseerde samenleving eruit?

Een visie geeft allereerst antwoord op de vraag waar missionair jongerenwerk voor staat. Na gekeken

te hebben welke plaats kinderen en jongeren in de Bijbel en de kerkgeschiedenis hebben ingenomen

en wat de missie van de kerk is, ben ik tot de volgende definitie van missionair jongerenwerk

gekomen: “Missionair jongerenwerk is de participatie van de kerk in Gods missie om aan kinderen en

jongeren in woorden en daden bekend te maken dat Jezus Heer is, dat Hij de overwinning heeft

behaald op de machten van het kwaad en dat God aan het werk is om de schepping te vernieuwen

met als doel dat kinderen en jongeren Jezus als hun Heer gaan erkennen en in de kracht van de Geest

gaan leven volgens de regels van het komende Koninkrijk.”

Een visie geeft daarnaast antwoord op de vraag waarom missionair jongerenwerk bestaat.

Theologisch gezien is het antwoord dat missionair jongerenwerk bestaat, omdat God een God van

alle generaties wil zijn. Daarom mogen ook kinderen en jongeren worden uitgenodigd tot een leven

met God. Historisch gezien hebben de toenemende secularisatie en de groeiende aandacht voor het

kind en de jongere ertoe geleid dat kinderen en jongeren steeds vaker direct in plaats van indirect

(via hun ouders) benaderd worden in missie. Daarnaast kan vanuit psychologisch en filosofisch

oogpunt worden beargumenteerd dat het belangrijk is dat missionair jongerenwerk in deze tijd

bestaat. Mensen blijken namelijk een religieus potentieel te hebben waardoor zij geneigd zijn in een

goddelijke, persoonlijke ontwerper te geloven. De westerse context en de opvoeding die veel

kinderen ontvangen, stimuleren de ontwikkeling van dit religieus potentieel niet. Het blijkt echter dat

de jeugd een sensitive period is voor het leren over God; als kinderen en jongeren in deze periode

enige vorm van christelijke socialisatie ontvangen, is de kans groter dat zij als volwassene tot geloof

komen dan als deze socialisatie ontbreekt. Veel kinderen dreigen nu op te groeien met een

immanent wereldbeeld, waarin geen ruimte is voor het transcendente.

Een visie geeft ten derde antwoord op de vraag waar missionair jongerenwerk heengaat. In elke tijd,

dus ook vandaag de dag, wordt als doel van missionair jongerenwerk genoemd dat kinderen en

jongeren Jezus als Heer gaan erkennen en Hem gaan navolgen. Een visie geeft tenslotte antwoord op

de vraag waar missionair jongerenwerk in uitblinkt. Om een antwoord te vinden op de vraag waar

missionair jongerenwerk in een geseculariseerde samenleving in uit moet blinken, heb ik bekeken

welke trends zichtbaar zijn in het beleid dat er nu al op het gebied van missionair jongerenwerk is.

Ook is gekeken naar een ‘best practice’. Op basis hiervan denk ik dat missionair jongerenwerk in de

volgende dingen moet uitblinken: inspireren, relaties, christelijke voorbeeldfiguren en authenticiteit.

Page 5: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

4

Voorwoord

Voor u ligt het rapport dat geschreven is naar aanleiding van het onderzoek ‘Missionair jongerenwerk

in de 21ste eeuw – handreikingen voor visievorming’. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader

van het afronden van de master ‘missionaire gemeente’ aan de Theologische Universiteit in Kampen.

Met veel plezier heb ik aan dit boeiende onderzoek gewerkt. De beleidsvorming op het gebied van

missionair jongerenwerk staat in Nederland grotendeels nog in de kinderschoenen. In dit onderzoek

is onderzocht hoe een visie op missionair jongerenwerk in een geseculariseerde samenleving eruit

ziet. Om een antwoord op deze vraag te vinden, is gekeken wat missionair jongerenwerk nu precies

is en waarom het belangrijk is. Ook is er gekeken welk beleid er nu al binnen Nederlandse

kerkgenootschappen bestaat. Tenslotte is gekeken naar een ‘best practice’ voor de vormgeving van

missionair jongerenwerk. Mijn verlangen is dat u door het lezen van deze scriptie overtuigd raakt van

het belang van missionair jongerenwerk en dat de scriptie u mag helpen bij de visievorming voor

missionair jongerenwerk.

Ruim vier maanden heb ik intensief aan deze scriptie gewerkt. Ik ben blij dat ik na deze intensieve tijd

van studie deze scriptie en daarmee ook mijn opleiding mag afronden. Ik wil hierbij iedereen

bedanken die heeft bijgedragen aan de totstandkoming van deze scriptie. Allereerst wil ik alle

organisaties en individuen bedanken voor hun medewerking aan dit onderzoek. Ik waardeer de

openheid die er was voor het inzien van beleidsdocumenten en het afnemen van interviews zeer.

Daarnaast wil ik mijn begeleider Stefan Paas bedanken. Bedankt dat je mij hebt uitgedaagd om juist

dit thema te kiezen en mij met alle feedback hebt geholpen om deze scriptie steeds weer een stukje

beter te maken.

Ook wil ik mijn familie bedanken voor alle steun die ik in deze periode, en gedurende mijn hele studie

in Kampen, heb mogen ervaren. Ik denk dan in het bijzonder aan mijn oom Jan en tante Lida. Ik ben

ontzettend dankbaar dat ik tijdens mijn studie bij jullie op kamers mocht komen. Ik kan niet anders

dan zeggen dat jullie daadwerkelijk een tweede thuis voor mij zijn geworden! Verder denk ik aan

mijn oom Ad. Bedankt voor de hulp bij het drukken van dit rapport. Ook denk ik in het bijzonder aan

mijn ouders en mijn lieve zus, Mirjam. Bedankt dat jullie tijdens mijn studie er altijd waren als ik even

een steuntje in de rug nodig had of een luisterend oor. En bedankt voor het zorgvuldig doorlezen van

deze scriptie op taal- en stijlfouten. Dankzij jullie heb ik uit mijzelf kunnen halen wat er inzit.

Tenslotte ook nog een dankwoord voor mijn geestelijke familie, de Nederlands Gereformeerde Kerk

in Breukelen. Jullie steun tijdens mijn master heeft mij echt overweldigd.

Debbie den Boer

Breukelen, juni 2015

Page 6: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

5

Inhoud

Colofon ................................................................................................................................................ 1

Ten geleide .......................................................................................................................................... 2

Samenvatting ....................................................................................................................................... 3

Voorwoord .......................................................................................................................................... 4

Inhoud ................................................................................................................................................. 5

1 Inleiding ....................................................................................................................................... 7

1.1 Aanleiding en motivatie voor het onderzoek ..................................................................... 7

1.2 Probleemstelling ................................................................................................................ 8

1.3 Doelstelling .......................................................................................................................... 8

1.4 Onderzoeksvraag................................................................................................................. 8

1.5 Deelvragen .......................................................................................................................... 9

1.6 Relevantie ............................................................................................................................ 9

1.7 Methode .............................................................................................................................. 9

2 Missionair jongerenwerk ........................................................................................................... 11

2.1 Inleiding ............................................................................................................................ 11

2.2 Kinderen en jongeren in de Bijbel ..................................................................................... 11

2.3 Kinderen en jongeren in de kerk door de eeuwen heen ................................................... 16

2.4 Kinderen en jongeren en de missie van de kerk ............................................................... 23

2.5 Samenvatting en conclusie ................................................................................................ 26

3 Het belang van missionair jongerenwerk .................................................................................. 27

3.1 Inleiding ............................................................................................................................. 27

3.2 Algemeen religieus potentieel .......................................................................................... 27

3.3 Ontwikkeling van het religieus potentieel ......................................................................... 30

3.4 Waarom een kerk zich op kinderen en jongeren moet richten ........................................ 35

3.5 Samenvatting en conclusie ................................................................................................ 40

4 Beleid en trends op het gebied van missionair jongerenwerk .................................................. 42

4.1 Inleiding ............................................................................................................................. 42

4.2 Aanwezigheid beleid ......................................................................................................... 42

4.3 Inhoud beleid ..................................................................................................................... 45

4.4 Samenvatting en conclusie ................................................................................................ 51

5 Best practice: Perron 61 ............................................................................................................ 53

5.1 Inleiding ............................................................................................................................. 53

5.2 Perron 61 – een algemene schets ..................................................................................... 54

Page 7: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

6

5.3 Belangrijke keuzes ............................................................................................................. 58

5.4 Ervaringen jongeren .......................................................................................................... 61

5.5 Bruikbare inzichten voor visievorming .............................................................................. 64

5.6 Samenvatting en conclusie ................................................................................................ 66

6 Conclusie en aanbevelingen ...................................................................................................... 67

6.1 Waar staat missionair jongerenwerk voor? ...................................................................... 67

6.2 Waarom bestaat missionair jongerenwerk? ..................................................................... 67

6.3 Waar gaat missionair jongerenwerk heen?....................................................................... 68

6.4 Waar blinkt missionair jongerenwerk in uit? .................................................................... 68

6.5 Aanbevelingen voor eigen visievorming ........................................................................... 69

6.6 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek ............................................................................. 70

Literatuurlijst ..................................................................................................................................... 71

Bijlage 1- Beleid op het gebied van missionair jongerenwerk binnen kerkgenootschappen ........... 81

1. Protestantse Kerk Nederland (PKN) ...................................................................................... 81

2. Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) ............................................................................. 86

3. Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv) ............................................................................ 89

4. Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK)............................................................................ 92

5. Gereformeerde Gemeenten (GG) ......................................................................................... 93

6. Rooms-Katholieke Kerk (RKK) ................................................................................................ 94

7. Unie van Baptistengemeenten in Nederland (UvB) .............................................................. 95

Page 8: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

7

1 Inleiding

1.1 Aanleiding en motivatie voor het onderzoek Enige tijd geleden werd in het Nederlands Dagblad gesteld dat de kerk aan de vooravond van een

nieuwe secularisatie staat.1 Reden voor deze uitspraak was een onderzoek door de Protestantse

Universiteit in Groningen2 waarbij de onderzoekers min of meer bij toeval erachter kwamen dat

kinderen tussen nul en tien jaar, vergeleken met andere doelgroepen, sterk ondervertegenwoordigd

zijn in de Protestantse Kerk in Nederland. De onderzoekers stelden op basis van deze bevindingen

dat er in de komende decennia een tweede secularisatiegolf plaats zal vinden. Deze tweede

secularisatiegolf verschilt echter drastisch van de eerste golf die vanaf de jaren ’60 plaatsvond; de

kerk kromp toen omdat veel mensen bewust afscheid namen van kerk en geloof. De tweede

secularisatiegolf kenmerkt zich door het langzaam verdwijnen van een grote groep mensen door

ziekte en sterfte. Hun aantal zal niet ververst worden door mensen uit de jongere generaties, omdat

die er gewoon veel minder zijn in de kerk.3

Over de eerste secularisatiegolf die vanaf de jaren ’60 plaatsvond, is meer te lezen in het rapport

‘Geloven binnen en buiten verband. Godsdienstige ontwikkelingen in Nederland.’ dat geschreven is

door Joep de Hart voor het Sociaal en Cultureel Planbureau. Dit rapport, dat zich beperkt tot mensen

boven de zeventien jaar, laat zien dat tot halverwege de jaren zestig jongeren (17-24 jaar) nog tot de

meest kerkelijk meelevende groep van de bevolking hoorden. Van deze groep was in 1966 70%

aangesloten bij een kerkgenootschap of godsdienstige groepering. In de periode daarna

ontwikkelden de jongste leeftijdscategorieën zich echter tot koplopers in het ontkerkelijkingsproces.

De meest recente cijfers uit dit rapport laten zien dat in 2006 de oudere generatie (65+) met 61% de

meest kerkelijk meelevende groep van de bevolking is. Van de mensen tussen de 17 en 50 jaar was in

2006 tussen de 30 en 33% aangesloten bij een kerkgenootschap of godsdienstige groepering.4

Hoewel dit rapport niet direct betrekking heeft op de huidige generatie kinderen en jongeren onder

de zeventien jaar, zegt het indirect wel veel over hen. Het rapport heeft namelijk betrekking op de

generaties waar hun ouders toe behoren en van deze generaties is dus een substantieel deel niet

langer aangesloten bij een kerkgenootschap of religieuze groepering. Dat wil niet meteen zeggen dat

ze hun kinderen ook geen christelijke opvoeding meegeven, maar in een meerderheid van de

gevallen zal dit wel het geval zijn. Uit hetzelfde onderzoeksrapport blijkt bijvoorbeeld dat in 2012 een

kleine meerderheid (52%) van de toenmalige 17- tot 24-jarigen aangaf niet godsdienstig te zijn

opgevoed. Uit analyse van de cijfers van 1971 tot en met 2012 blijkt dat dit aantal onder jongeren

steeds sneller oploopt.5

Steeds meer kinderen in onze samenleving groeien dus op zonder in aanraking te komen met de kerk

en haar boodschap. Uit onderzoek blijkt echter dat mensen die op latere leeftijd tot geloof zijn

gekomen, vaak als kind al met het christelijk geloof in aanraking zijn geweest. Zo blijkt uit recent

1 Stelma, ‘Kerk’, 1.

2 Meulen, M. van der, e.a., Over berg en dal: twintigers en dertigers in de Protestantse Kerk

(Amsterdam/Groningen: Protestantse Theologische Universiteit, 2014). 3 Meulen, Over, 38.

4 Hart, Geloven, 45-46.

5 Hart, Geloven, 45, 47.

Page 9: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

8

Engels onderzoek dat enige vorm van christelijke socialisatie als kind de beste voorspeller is voor

kerkgang als volwassene en/of het op volwassen leeftijd gelovig worden vanuit een onkerkelijke

situatie. Deze socialisatie hoeft dan niet eens zo heel diep te gaan. Het blijkt bijvoorbeeld dat het

bezoeken van een kerkdienst op elf- of twaalfjarige leeftijd, of dat nu incidenteel of regelmatig is, een

belangrijke factor is voor latere kerkgang als volwassene. De kans dat volwassenen met een

dergelijke achtergrond gelovig worden is vele malen groter dan de kans dat volwassenen die in hun

kindertijd nooit de kerk bezochten (op speciale gelegenheden als begrafenissen en bruiloften na)

gelovig worden.6

Dit doet de vraag rijzen of kerken niet veel meer zouden moeten inzetten op missionair

jongerenwerk. Als het inderdaad cruciaal is dat mensen al in hun kindertijd met het christelijk geloof

in aanraking komen en als er nu juist zoveel kinderen opgroeien zonder met het christelijk geloof in

aanraking te komen, dan moeten kerken hier wat mee. De kinderen die zij nu weten te bereiken,

kunnen dan immers de bekeerlingen van overmorgen zijn. Toch bestaat de indruk dat veel kerken

zich vooral richten op de mensen in de kerk en dat, als er al missionaire projecten worden gestart,

deze gericht zijn op volwassenen in de hoop die tot bekering te brengen.7 In deze scriptie wil ik

daarom dieper ingaan op de vraag waarom het zo belangrijk is dat kerken meer inzetten op

missionair jongerenwerk en hoe een visie op missionair jongerenwerk in onze geseculariseerde

samenleving eruit zou kunnen zien.

1.2 Probleemstelling De indruk bestaat dat veel kerken zich vooral richten op de mensen in de kerk en dat, als er al

missionaire projecten worden gestart, deze vooral gericht zijn op volwassenen in de hoop die tot

bekering te brengen. Onderzoek toont echter aan dat volwassenen die tot geloof komen vaak in hun

kindertijd al met het geloof in aanraking zijn gekomen. Nu groeit er een hele generatie kinderen en

jongeren op zonder in aanraking te komen met de kerk en haar boodschap. Willen wij hen,

menselijkerwijs gesproken, met het evangelie bereiken, dan lijkt het cruciaal om in te zetten op

missionair jongerenwerk. Om dit effectief te kunnen doen, is echter wel een goed doordachte visie

nodig die richting geeft aan het handelen in de praktijk.

1.3 Doelstelling Op dit moment groeit een hele generatie kinderen en jongeren op zonder in aanraking te komen met

de kerk en haar boodschap. Het zou mooi zijn als kerken en missionaire organisaties zo effectief

mogelijk en zo goed mogelijk geïnformeerd werken. Dit onderzoek wil bijdragen aan dit ideaal door

handvatten te bieden voor visievorming voor missionair jongerenwerk in de huidige geseculariseerde

samenleving, daarbij geïnspireerd door recente inzichten vanuit theorie en praktijk.

1.4 Onderzoeksvraag Hoe ziet een visie voor missionair jongerenwerk8 in een geseculariseerde samenleving eruit?

6 Walker, Testing, 115-117.

7 Paas, ‘De jeugd’, 12.

8 Ik concentreer mij op de leeftijd nul tot en met zestien jaar.

Page 10: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

9

1.5 Deelvragen 1. Wat is missionair jongerenwerk?

2. Wat is het belang van missionair jongerenwerk in een geseculariseerde samenleving?

3. Welk beleid bestaat er op dit gebied bij Nederlandse kerkgenootschappen en wat zijn landelijk

recente trends op het gebied van missionair jongerenwerk?

4. Welke inzichten uit een ‘best practice’ zijn bruikbaar bij het vormen van deze visie?

1.6 Relevantie

1.6.1 Theoretische relevantie

Dit onderzoek draagt bij aan theorievorming omtrent missionair jongerenwerk. Op dit moment is er

in Nederland redelijk wat praktijkervaring rond missionair jongerenwerk aanwezig, maar er is nog

weinig wetenschappelijk onderzoek naar dit thema gedaan. Dit onderzoek hoopt juist aan het laatste

bij te kunnen dragen door lijnen uit te zetten voor een visie op missionair jongerenwerk in een

geseculariseerde samenleving.

1.6.2 Praktische relevantie

Een visie op missionair jongerenwerk geeft antwoord op de volgende vragen:9

1. Waar staat missionair jongerenwerk voor?

2. Waarom bestaat missionair jongerenwerk?

3. Waar gaat missionair jongerenwerk heen?

4. Waar blinkt missionair jongerenwerk in uit?

Een goed doordachte visie, welke met zorg geïmplementeerd is, is cruciaal voor de praktijk. Het

voorkomt dat activiteiten lukraak worden georganiseerd zonder duidelijk doel voor ogen, maar geeft

juist richting aan het handelen in de praktijk. Met dit onderzoek naar een visie voor missionair

jongerenwerk in onze geseculariseerde samenleving hoop ik daarom indirect een bijdrage te leveren

aan de verbetering van de huidige praktijk van missionair jongerenwerk.

1.7 Methode In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van de volgende onderzoeksmethoden:

1.7.1 Literatuurstudie

De beantwoording van de eerste twee deelvragen zal geheel plaatsvinden door middel van een

literatuurstudie. Voor de beantwoording van de eerste deelvraag zal literatuur worden geraadpleegd

die gaat over wat (missionair) jongerenwerk is, wat de theologische motivatie hiervoor is en hoe de

kerk er door de eeuwen heen vorm aan heeft gegeven. Voor de beantwoording van de tweede

deelvraag zal literatuur worden geraadpleegd die vanuit een psychologisch en filosofisch oogpunt

laat zien waarom het belangrijk is om in een geseculariseerde samenleving aan kinderwerk te doen.

9 Eigen invulling van de definitie van ‘visie’ die gegeven wordt door MKB Servicedesk.

Page 11: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

10

1.7.2 Documentanalyse

De beantwoording van de derde deelvraag zal deels door middel van een documentanalyse

plaatsvinden. Bij kerkgenootschappen en jeugdwerkinstanties van kerkgenootschappen worden

hiervoor beleidsdocumenten opgevraagd.

1.7.3 Interviews

De beantwoording van de derde deelvraag vindt tevens plaats door middel van een aantal

interviews. Hiervoor worden deskundigen op het gebied van (missionair) jongerenwerk in Nederland

benaderd, ook worden enkele vertegenwoordigers van kerkgenootschappen geïnterviewd als

aanvulling op het geschreven beleid.

1.7.4 Praktijkonderzoek

De beantwoording van de vierde deelvraag vindt plaats door een klein praktijkonderzoek in een

gemeente met bloeiend missionair jongerenwerk. Dit praktijkonderzoek is opgebouwd uit drie

elementen:

1. Documentanalyse: het analyseren van visie- en beleidsdocumenten van de ‘best practice’.

2. Interview: een interview met de eindverantwoordelijke voor het missionaire jongerenwerk

over visie en beleid, maar ook de concrete praktijk.

3. Effectmeting: enkele kinderen/jongeren die deelnemen aan het missionair jongerenwerk

worden geïnterviewd om van hen te horen hoe zij dit werk ervaren en wat zij het meeste

waarderen.

Page 12: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

11

2 Missionair jongerenwerk

Laat de kinderen bij mij komen, houd ze niet tegen, want het Koninkrijk van God behoort toe aan wie

is net zoals zij.

- Marcus 10,14

2.1 Inleiding De kerk heeft van Christus de opdracht gekregen om alle volken tot zijn discipelen te maken. Dat is

haar missie. Deze missie beperkt zich niet alleen tot volwassenen, maar zou ook gericht moeten zijn

op kinderen en jongeren.

In dit hoofdstuk schets ik wat missionair jongerenwerk precies is. Daarvoor zal ik allereerst ingaan op

de plaats die kinderen en jongeren in de Bijbel innemen. Vervolgens geef ik een overzicht van hoe de

kerk door de eeuwen heen heeft omgezien naar kinderen en jongeren. Hierbij zal ik mij concentreren

op de Vroege Kerk en de periode na de Reformatie. De reden voor deze keuze is dat de periode

tussen het edict van tolerantie (313) en de achttiende eeuw, welke wordt aangeduid met de term

‘Christendom’, gekarakteriseerd werd door nauwe banden tussen leiders van kerk en staat, wetten

die gebaseerd waren op christelijke principes en de verwachting dat elk lid van de samenleving

christen was.10 In het kader van missionair jongerenwerk acht ik het daarom minder relevant om

deze periode te bespreken. De reden dat ik de historische bespreking na de Vroege Kerk oppak bij de

Reformatie en niet pas bij de achttiende eeuw, is dat ik enige kennis van de aandacht voor kinderen

in de Reformatie noodzakelijk acht om de keuzes te begrijpen die na de achttiende eeuw gemaakt

werden. Na de historische uiteenzetting zal ik vervolgens ingaan op de vraag wat de missie van de

kerk precies is om daarna te kijken waarom ook kinderen en jongeren object zouden moeten zijn van

deze missie. Als afsluiting van het hoofdstuk zal ik een definitie van missionair jongerenwerk geven.

2.2 Kinderen en jongeren in de Bijbel

2.2.1 Kinderen zijn waardevol

Een gedachte die we in het Oude Testament regelmatig zien terugkeren, is dat kinderen onderdeel

zijn van Gods scheppingswerk. Heel mooi wordt dit verwoord in Psalm 139 waar de dichter beschrijft

hoe God hem in de buik van zijn moeder gevormd heeft, maar ook bijvoorbeeld Job 10,8-12 en

Jeremia 1,5 spreken hier over. Daarnaast lezen we in Genesis 5,1-3, het begin van het

geslachtsregister van Adam, dat Adam geschapen is naar het beeld van God en dat Adam dit op zijn

beurt doorgeeft aan zijn kinderen. Vanaf de conceptie kunnen kinderen dan ook als beelddrager van

God worden gewaardeerd.11 Als Gods scheppingswerk en beelddrager zijn kinderen waardevol en

moeten ze ook als zodanig behandeld worden. Dit zien we terug in Israëls wetgeving waar we lezen

dat iemand die een miskraam veroorzaakt een geldboete moet betalen (Ex. 21,22-25) en waar Israël

de opdracht krijgt om zorg te dragen voor kinderen die als wezen opgroeien in de marges van de

samenleving (Ex. 22,21, Deut. 24,17vv.).

10

Paas, ‘Post-Christian’, 11-12. 11

Knevel, Bijbel, 52 & Bunge, The Child in the Bible, 4.

Page 13: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

12

De waarde van kinderen blijkt ook uit het gegeven dat kinderen volgens het Oude Testament een

zegen van God zijn (Ps. 127,3). Vruchtbaarheid is veelvuldig een aspect van Gods belofte, denk

bijvoorbeeld aan de belofte aan Abraham (Gen. 12). De hoge waarde van kinderen wordt in het Oude

Testament ook op een negatieve wijze duidelijk, doordat kinderloosheid wordt gezien als een

schande en als een geloofsaanvechting.12 De achtergrond van de kinderwens in het oude Israël was

de gedachte dat Israël een heilig volk was, afgezonderd tot een bijzondere taak. Kinderen waren

belangrijk voor het veiligstellen van de toekomst van dit volk. De kinderwens was daarom verbonden

met de eer van God. Tegelijkertijd was ook de gedachte van belang dat in iemands kinderen zijn

geslacht en zijn naam voortleefden en dat kinderen konden zorgdragen voor het welzijn van de

familie.13 Hoewel er dus grote waarde werd toegekend aan het ontvangen van kinderen, bleven zij

volgens het Oude Testament wel Gods eigendom. Hieraan herinnerde de opdracht om de

eerstgeboren zonen, die het hele volk vertegenwoordigen, aan God te wijdden (Ex. 13,1-2, 13-16).14

Als we kijken naar Jezus’ bediening hier op aarde, dan valt op dat dit een ‘inclusieve’ bediening

was.15 Daarmee bedoel ik te zeggen dat Jezus’ bediening zich niet alleen beperkte tot volwassenen,

maar dat daar ook ruimte in was voor kinderen. Zo lezen we bijvoorbeeld over de genezing van het

dochtertje van Jaïrus en de enige zoon van een weduwe. Toen Jezus op weg was naar Jeruzalem en

mensen hun kinderen bij Hem brachten (het was niet ongewoon dat mensen hun kinderen naar een

rabbi brachten om van hem een zegen te ontvangen), waren de kinderen welkom en maakte Jezus

tijd voor hen vrij. Daarmee liet Jezus zien dat kinderen voor Hem net zo goed waardevol waren als

volwassenen.

Zowel uit het Oude als in het Nieuwe Testament blijkt dus dat kinderen in zichzelf waardevol zijn. Dat

is een verschil ten opzichte van de visie op kinderen zoals die in de hellenistische wereld gold.

Hoewel er zeker bewijs is dat ouders van hun kinderen hielden, werden kinderen vooral

gewaardeerd om wat ze konden worden en niet zozeer om wat ze nu al waren. Kinderen werden

zowel lichamelijk als geestelijk (zowel intellectueel als moreel) gezien als zwak. Zo werden kinderen

gezien als kwetsbaar en vatbaar voor allerlei ziekten. Daarnaast konden zij nog niet rationeel denken,

konden zij geen onderscheid maken tussen goed en kwaad en waren zij nog niet in staat om hun

hartstochten te beheersen.16 De Romeinse filosoof Cicero zei dan ook over de kindertijd: “Dit ding

kan zelf niet geprezen worden, alleen zijn potentieel kan geprezen worden”.17 Op de sociale ladder

bekleedden kinderen dan ook een lage positie. Kinderen hadden geen eigen rechten, maar waren

wettelijk onderworpen aan hun vader die bijna absolute macht over hen had. Zo was men ervan

overtuigd dat de vader het recht had om te beslissen over het leven van zijn pasgeboren kind. Een

treffend voorbeeld hiervan lezen we in de brief van een man aan zijn zwangere echtgenote (100 v.

Chr.): “mocht je het kind baren en het is een jongen, houd het dan. Is het een meisje, doe het dan

weg”.18

12

Knevel, Bijbel, 53-54. 13

Strange, Kinderen, 22-24 & Knevel, Bijbel, 54. 14

Knevel, Bijbel, 55 15

Knevel, Bijbel, 73. 16

Laes, Kleine, 42-45 & Bunge, The Child in the Bible, 162-163. 17

Bunge, The Child in the Bible, 163. 18

Bunge, The Child in Christian Thought, 32-34 & Laes, Kleine, 14-15.

Page 14: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

13

2.2.2 Kinderen zijn onderdeel van de verbondsgemeenschap

Toen God een verbond sloot met Abraham zei Hij daarover: “Ik sluit een verbond met jou en met je

nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: Ik zal jouw God zijn en die

van je nakomelingen” (Gen. 17,7). Het verbond dat God sloot, was met deze uitspraak inclusief: het

omvat alle komende generaties, ongeacht hun leeftijd. Deze verbondsrelatie kwam eenzijdig van

Gods kant tot stand in de verbondsluiting. Tegelijk vroeg God wel om deze relatie te beantwoordden

door Hem te kennen en te dienen. Hij gaf ouders de opdracht dit ook aan hun kinderen te leren door

hen de geboden in te prenten en er steeds over te spreken, thuis en onderweg, als ze naar bed gaan

en als ze opstaan (Deut. 6,7). De geloofsopvoeding vond dan ook plaats binnen het grotere kader van

het verbond.19

De geloofsopvoeding was allereerst een zaak van de ouders. Zij wijdden hun kinderen in op de ‘weg’

van het leven en dat betekende niets minder dan hen leiden op de weg van de God van het

verbond.20 Nadruk lag op de inwijding in de geloofspraxis, doordat de praktijk van leven en geloven

werd voorgedaan in gezinsverband. Ouders leerden hun kinderen verder de verhalen van Israël en

allerlei wijsheden. Het doel hiervan was dat de kinderen zelf wijs zouden worden en de weg van het

leven zouden gaan in overeenstemming met de geboden en beloften van God (Spr. 8,33, 35-36).21

Kinderen moesten zo thuisraken in het verhaal van God met Zijn volk, met name dat van Zijn daden,

dat zij het zich eigen gingen maken als hun eigen verhaal.22

Naast de ouders speelde ook de hele gemeenschap een rol in de geloofsopvoeding van de nieuwe

generatie. Kinderen leerden over God door het dagelijkse voorbeeld van volwassenen en door hun

eigen interactie met volwassenen – thuis en op straat. Zowel het rusten als het opstaan, het werken

als het spelen, het familiegesprek als de dorpshandel behoorden dezelfde boodschap uit te stralen,

namelijk dat er niets belangrijkers in het leven is dan de kennis en ervaring van Gods liefde.23 Ook de

tempel (en later de synagoge), de priesters (zie bijvoorbeeld Lev. 10,11 en Neh. 8,6-9), het meedoen

aan feesten en riten en symbolen ondersteunden het godsdienstig onderwijs. Zo werd bijvoorbeeld

bij de instelling van het Pascha de verwachting uitgesproken dat kinderen zouden vragen waarom dit

gevierd werd en ouders werd verteld wat ze moesten antwoorden (Ex. 12,26-27). Tevens werd bij de

oprichting van de twaalf stenen, nadat men door de Jordaan heen het beloofde land was ingetrokken

(Joz. 4,6-7, 21-24), de verwachting uitgesproken dat kinderen hierover vragen zouden stellen.

Hierdoor leerden de kinderen niet alleen de regels, maar ook het verhaal achter de regels.24

In het Nieuwe Testament wordt minder expliciet gesproken over kinderen als onderdeel van de

geloofsgemeenschap. Dit wil echter niet zeggen dat zij dit niet waren. Zoals al eerder gezegd, is Jezus’

bediening te omschrijven als inclusief: voor Hem horen kinderen en jongeren erbij. Over de kinderen

in de eerste christelijke gemeenschap lezen we verder weinig. We lezen meermalen dat een heel

huishouden gedoopt werd (Hnd. 10,44-48, Hnd. 16,14-16 en Hnd. 16,31-33) en het is mogelijk dat

hierbij ook kinderen gedoopt zijn. Kinderen behoorden over het algemeen namelijk tot dezelfde

19

Brienen, Leren, 38-39. 20

Dingemans, In, 159 & Kock, Altijd, 65-66 & Brienen, Wegwijzer, 18. 21

Dingemans, In, 159 & Kock, Altijd, 66. 22

Brienen, Wegwijs, 18-19. 23

Dean, Starting, 125-127. 24

Bunge, The Child in the Bible, 48-52.

Page 15: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

14

religie als hun ouders of voogden.25 Dit standpunt is echter niet onbetwist. Zo vragen sommigen zich

af waarom Lucas dit dan niet vermeld heeft. De doop van kinderen zou namelijk kunnen laten zien

dat het leven van kinderen net zo belangrijk is als dat van volwassenen.26

Het ligt wel voor de hand dat kinderen bij de vieringen van de eerste christelijke gemeente aanwezig

waren, aangezien de bijeenkomsten vaak bij mensen thuis plaatsvonden en maaltijden met elkaar

gedeeld werden.27 Ook lijkt er een enkele keer expliciet over hun aanwezigheid gesproken te

worden. Zo lezen we in Handelingen 21,5 dat bij het vertrek van Paulus naar Jeruzalem niet alleen de

leerlingen hem uitgeleide deden om samen met hem te bidden, maar ook de vrouwen en kinderen.

Daarnaast stellen sommigen dat ook in Handelingen 20,7-12 gesproken wordt over de aanwezigheid

van een jongere bij een samenkomst in Troas. Voor Eutychus, de jonge man die uit het raam viel

tijdens de lange toespraak van Paulus, worden namelijk twee verschillende Griekse woorden

gebruikt: neanias en pais. Het eerste wordt vertaald met ‘jonge man’, het tweede kan vertaald

worden met ‘kind’. Het gaat in het laatste geval dan om een nog jong en onvolwassen persoon, een

jeugdig persoon. Het gebruik van het woord pais doet vermoeden dat Eutychus was wat wij nu een

‘jongere’ noemen.28 Helemaal onomstreden is deze uitleg echter niet, omdat het woord pais ook

vertaald kan worden als ‘slaaf’ of ‘knecht’. De combinatie van neanias en pais kan daarom ook

gebruikt zijn om aan te geven dat de jonge man Eutychus een knecht was. Uit de context is niet

duidelijk af te leiden met welke van de beide betekenissen van pais we hier nu te doen hebben.29

Tenslotte doen ook de leefregels in Efeziërs 6 en Kolossenzen 3 vermoeden dat kinderen tijdens de

samenkomsten aanwezig waren. Dit omdat zij in deze leefregels als aparte groep worden

aangesproken en de brieven hoogstwaarschijnlijk tijdens de samenkomsten werden voorgelezen. Dit

wekt zelfs de indruk dat kinderen niet alleen in de samenkomst aanwezig waren, maar dat de

samenkomsten mede bedoeld waren om hen te onderwijzen.30 Uit dezelfde leefregels valt af te

leiden dat ook in het Nieuwe Testament de geloofsopvoeding grotendeels thuis plaatsvond (zie

bijvoorbeeld Ef. 6,4 over de rol van de vader). Kijken we naar wat er in het Nieuwe Testament gezegd

wordt over ‘leren’, dan zien we dat in het Nieuwe Testament de geloofsopvoeding

hoogstwaarschijnlijk ook als inwijding op de weg van leven werd gezien, namelijk op de weg van de

navolging van Christus.31

Zowel uit het Oude als Nieuwe Testament valt dus af te leiden dat kinderen onderdeel van de

geloofsgemeenschap waren en dat zij (mogelijk vanaf een bepaalde leeftijd) aanwezig waren bij

samenkomsten en vieringen. De voornaamste rol in de geloofsopvoeding was echter weggelegd voor

de ouders, die de taak hadden hun kinderen in te wijden op de ‘weg’ van het leven. Dit is in lijn met

de gewoonte in de bredere cultuur van die tijd waar kinderen de religie van hun ouders/voogd

overnamen en deelnamen aan een veelheid van godsdienstige (thuis)rituelen en ceremoniën.32

25

Horn, Let, 95-97, 252. 26

Bunge, The Child in the Bible, 217-218. 27

Horn, Let, 99. 28

Horn, Let, 101 & Strange, Kinderen, 90-91. 29

Bette, Studiebijbel, 260-261. 30

Strange, Kinderen, 93-96. 31

Brienen, Wegwijzer, 16-23. 32

Strange, Kinderen, 52-53.

Page 16: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

15

2.2.3 Kinderen worden door God gebruikt

In het Oude Testament zien we hoe tieners een belangrijke rol spelen in verschillende Bijbelverhalen.

Denk bijvoorbeeld aan Jozef, Samuël, David, Daniël en het slavinnetje van Naäman. Sommigen van

deze tieners hadden te maken met situaties die volwassenen verward en levens bedreigd. Zo

versloeg David Goliath terwijl niemand met Goliath durfde te vechten en wist het slavinnetje van

Naäman als enige hoe haar meester kan genezen. In de situaties waarin de tieners zich bevonden,

getuigden ze van hun geloof; ze brachten God in het verhaal waardoor de gang van zaken

veranderde. De Filistijnen werden verslagen, Naäman werd genezen en in het geval van Daniël en zijn

vrienden kwam in sommige gevallen de buitenlandse koning tot de erkenning dat de God van Israël

de ware God was. Al deze verhalen tonen hoe God niet alleen werkt in families, gemeenschappen en

naties door wat in menselijke ogen machtig en krachtig is, maar juist ook door het zwakke en

onbelangrijke – juist ook door tieners.33

Ook in het Nieuwe Testament worden kinderen door God gebruikt, nu als voorbeeld. Zo zei Jezus

bijvoorbeeld: “Ik verzeker jullie: wie niet als een kind openstaat voor het Koninkrijk van God, zal er

zeker niet binnengaan” (Marc. 10,15). Dit moet in die tijd een schokkende uitspraak zijn geweest die

de wereld als het ware op zijn kop zette. Nergens in de Joodse literatuur werden kinderen als

voorbeeld voor volwassenen naar voren gebracht en in een Grieks-Romeinse setting was de

vergelijking met kinderen zelfs heel beledigend.34 De ouders waren het voorbeeld, het model

waarnaar kinderen gekneed moesten worden. Nu draaide Jezus voor het binnengaan van het

Koninkrijk echter de rollen om: de kinderen staan model voor de volwassenen. Waarschijnlijk doelde

Jezus hier op de gesteldheid van kinderen. Zij zijn ontvankelijk en afhankelijk van wat hen wordt

gegeven. Het was ook niet vereist dat zij de wet hielden, daar waren zij nog te klein voor, maar zij

waren volledig afhankelijk van goddelijke gunst. Jezus leek te willen communiceren dat voor het

ontvangen van het Koninkrijk dezelfde gesteldheid nodig is: men kan er alleen maar binnengaan door

het zich te laten schenken. Eigenlijke menselijke inspanning voldoet hier niet.35

Zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament zien we dus dat God kinderen en tieners gebruikt in

de uitvoering van Zijn plan, door hen een rol te geven in Zijn handelen met volken en/of hen tot

voorbeeld te stellen voor anderen. Ook in de bredere cultuur van die tijd geloofde men dat kinderen

door de goden gebruikt konden worden, zo functioneerden kinderen vaak als medium tussen de

mensenwereld en de godenwereld.36 Het idee dat kinderen model konden staan voor volwassenen

was daarentegen absoluut niet geaccepteerd.

2.2.4 Samenvattend

Samenvattend kunnen we stellen dat, als we kijken naar wat er in de Bijbel staat over kinderen en

jongeren, blijkt dat zij waardevol in zichzelf zijn en dat God hen als instrument kan gebruiken bij de

uitvoering van Zijn plan met deze wereld. De gedachte die echter centraal stond in het denken over

kinderen en jongeren, gelet op de aandacht die dit kreeg in het onderwijs dat Israël ontving, was dat

kinderen en jongeren onderdeel waren van de verbonds-/geloofsgemeenschap en daarom moesten

worden ingewijd in de weg van het leven met God. Dit opdat kinderen er zelf voor zouden kiezen om

33

Bunge, The Child in the Bible, 349-352 & Matsinger, Heilige grond, 68-74. 34

Bunge, The Child in Christian Thought, 38-39. 35

Bunge, The Child in Christian Thought, 38-40 & Knevel, Bijbel, 75-76 & Strange, Kinderen, 67-72. 36

Strange, Kinderen, 52.

Page 17: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

16

deze weg te gaan. Hoe de kerk hier door de eeuwen heen vorm aan heeft gegeven, gaan we nu

bekijken.

2.3 Kinderen en jongeren in de kerk door de eeuwen heen

2.3.1 Kinderen en jongeren in de Vroege Kerk

De eerste christenen richtten zich aanvankelijk met name op volwassenen, zowel binnen de

gemeente als daarbuiten. Kinderen werden gezien als onderdeel van hun familie en niet als losse

eenheden. Zij werden vaak niet in staat geacht om besluiten te nemen betreffende geloofskeuze.37

Aangenomen werd dat als ouders hun religie veranderden, kinderen daar automatisch in meegingen.

De meeste kinderen traden dan ook toe tot het christelijk geloof, omdat ze in een christelijk gezin

geboren werden of omdat hun ouders zich tot het christelijk geloof bekeerden.38 Vanaf de tweede

eeuw was er een groeiend aantal christenen dat van jongs af aan met het christelijk geloof was

opgevoed.39

Het gezin stond centraal in de christelijke opvoeding van kinderen. In de eerste en tweede eeuw

werd er weinig geschreven over het onderwijzen van kinderen, maar geleidelijk begon men zich

steeds meer zorgen te maken over het morele gedrag van christenen - inclusief kinderen. Dit leidde

er bijvoorbeeld toe dat Johannes Chrysostomus (345-407) als aartsbisschop van Constantinopel

uitgebreid schreef over de verantwoordelijkheid van ouders, met name de vader, om hun kinderen

te onderrichten in het christelijk geloof en hen aan te sporen tot gepast moreel gedrag.40

In de samenkomsten van de gemeente was het onderwijs hoogstwaarschijnlijk gericht op

volwassenen, hoewel kinderen wel aanwezig waren.41 Van ouders werd verwacht dat zij het

ontvangen onderwijs thuis doorgaven aan hun kinderen. Daarnaast was ook de catechese in de

vroege kerk gericht op volwassenen en niet bedoeld om kinderen in de gemeente te onderwijzen

(dat was het werk van de ouders). De catechese functioneerde als dooponderricht aan nieuwelingen

die wilden toetreden tot de gemeente en die geen christelijke achtergrond hadden. Voor hen

betekende het toetreden tot de gemeente, zeker in de eerste eeuwen, een breuk met het

heidendom. Het accent in de catechese lag dan ook op het verduidelijken van de keus die mensen

hadden gemaakt.42 Gelet op de centraliteit van het gezin in de geloofsopvoeding, ligt het voor de

hand dat men verwachtte dat nieuwelingen die deelnamen aan de catechese het geleerde weer aan

hun kinderen zouden doorgeven.

Dat het beeld wel wat diffuser is dan hier beschreven, blijkt onder andere uit ‘Contra Celsum’, een

geschrift van kerkvader Origenes (185-254) waarmee hij reageerde op een verschenen geschrift van

de filosoof Celsus. Uit wat Origenes schreef, bleek dat Celsus de christenen ervan beschuldigde dat zij

kinderen opzetten tegen hun ouders en leraren. Origenes ontkende niet dat christenen ook kinderen 37

Horn, Let, 113. 38

Griffiths, One, 17 & Horn, Let, 113. 39

Horn, Let, 109-110. 40

Van één van Chrysostomus’ werken hierover (Over ijdele roem en de opvoeding van kinderen) is een Engelse vertaling te vinden in Christianity and pagan culture in the later Roman Empire door M.L.W. Laistner (Ithaca: Cornell University Press, 1951). 41

Horn, Let, 113. 42

Paas, De, 189-192.

Page 18: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

17

bereikten met hun prediking, maar weerlegde dat christenen daarmee kwaad deden. Zo stelde hij

dat christenen nooit kinderen zouden opzetten tegen leraren die hen goede dingen leerden, maar

dat ze hun hoorders wel opriepen om zich af te wenden van leraren die hen dingen leerden die niet

goed voor hen waren.43 De beschuldiging van Celsus doet vermoeden dat in de eerste eeuwen

christenen in hun contact met niet-christelijke kinderen hen iets meegaven van het christelijk geloof.

Dat kan door prediking zijn geweest, maar het meest waarschijnlijke is om te denken aan gewone

intermenselijke contacten. Denk bijvoorbeeld aan slaven die als opvoeder in huis gehaald waren

(paidagogos) en de aan hun toevertrouwde kinderen iets meegaven van het christelijk geloof. Of

hierdoor veel kinderen tot geloof kwamen, is niet bekend. Daarnaast zijn er verschillende verhalen

waaruit blijkt dat Gregorius de Verlichter aan het begin van de vierde eeuw in Armenië verschillende

scholen voor kinderen oprichtte om (onder andere) op deze manier het christelijk geloof door de

hele regio te verspreiden.44

We kunnen dus stellen dat in de eerste eeuwen van de kerkgeschiedenis kinderen met name via hun

ouders in aanraking met het christelijk geloof kwamen, maar dat zij ook een enkele keer zelf het

object van missie waren.

2.3.2 Kinderen en jongeren in de Reformatie

De Middeleeuwen worden door velen omschreven als een periode waarin er bij veel christenen grote

onwetendheid bestond.45 Daar zijn meerdere redenen voor aan te wijzen. Allereerst raakte het

catechumenaat zoals we dat uit de vroege kerk kenden in verval in de periode dat Europa op grote

schaal gekerstend werd. Daarmee verdween een inwijdingstraject waarin juist veel aandacht werd

besteed aan het kennen en leren van de geloofsinhoud.46 Ten tweede konden veel mensen niet

lezen. Men ‘leerde’ over het geloof door middel van kerkelijke plechtigheden (hoofdzakelijk de

sacramenten) en door afbeeldingen (denk aan de raamschilderingen en platenbijbels). Soms leerde

men enkele teksten uit het hoofd, maar deze teksten werden vaak in het Latijns geleerd.47 De spits

van de catechese lag in deze periode bij het onderricht dat met de biecht verbonden was. De nadruk

kwam daarbij vooral te liggen op het zo goed mogelijk naleven van de kerkelijke geboden en

verboden.48 Door de kerk werd geen reguliere catechese gegeven aan gedoopte kinderen. In plaats

daarvan werd het onderwijzen van kinderen in deze periode gezien als een taak van de peten en

meters. Van hun taak kwam echter vaak niet veel terecht.49 Met de Reformatie kwam hier echter

verandering in. De kerk van de Reformatie nam namelijk zelf de taak op zich om de kinderen te

onderwijzen. Dit deed zij samen met de ouders en steeds meer ook met de scholen die

langzamerhand opkwamen in de stad en op het platteland. In alle centra van de Reformatie zien we

dan ook een catechetische driehoek ontstaan die gevormd werd door gezin, kerk en school.50 Deze

catechetische driehoek was echter op dat moment nog maar van toepassing op een beperkt aantal

kinderen, omdat veel kinderen ten tijde van de Reformatie nog niet naar school gingen. Het ideaal

was echter dat deze catechetische driehoek de dagelijkse praktijk voor alle kinderen werd. Het doel

43

Origenes, Contra, 73-75. 44

Horn, Let, 161-163 & Malan, The Life, 299-300. 45

Kock, Altijd, 106-111, Dingemans, In, 170-171, Verboom, De, 12. 46

Kock, Altijd, 106-107, 110 & Dingemans, In, 170. 47

Dingemans, In, 170. 48

Brienen, Wegwijzer, 25 & Kock, Altijd, 111. 49

Kock, Altijd, 111 & Verboom, De, 12. 50

Verboom, De, 85.

Page 19: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

18

van de catechese was om kinderen van jongs af aan door middel van een leerproces tot een bewuste

aanvaarding van het verbond te brengen. De voorlopige doelstelling was daarom het bijbrengen van

kennis, maar de uiteindelijke doelstelling was om kinderen te leren als christen te leven met ontzag

voor God.51

2.3.2.1 Gezinscatechese

Ouders werden er ten tijde van de Reformatie aan herinnerd dat zij, vanwege hun belofte bij de doop

van hun kind, de roeping hadden om hun kind in het geloof op te voeden. Zij waren zelf

verantwoordelijk om hun kinderen in de beginselen van het christelijk geloof te onderwijzen en een

leergesprek met hen te voeren. Op verschillende plaatsen verschenen handleidingen om ouders

hierbij te helpen, denk bijvoorbeeld aan de Kleine Catechismus van Luther (1529). De bedoeling was

dat de catechese in het gezin een voorbereiding vormde op het schoolonderwijs en dat ouders

tevens met hun kinderen herhaalden wat zij in de kerk hadden gehoord. In de praktijk werd de

gezinscatechese door ouders vaak verwaarloosd. Het werk vaak tot een minimum teruggebracht van

Bijbellezen en bidden voor de maaltijd, maar zelfs dat werd soms niet meer gedaan.52

2.3.2.2 Schoolcatechese

Vanaf het begin hebben de reformatoren het als hun taak gezien om schoolonderwijs voor het hele

volk beschikbaar te stellen.53 Hoewel de overheid mede verantwoordelijk was voor het onderwijs,

droegen de scholen wel een kerkelijk stempel. Hierin speelde mee dat men ervan overtuigd was dat

de beginselen van de Reformatie bij uitstek via scholen onder het volk verspreid konden worden.54

Catechese werd al snel als afzonderlijk vak op het lesrooster ingevoerd. Ook werd het leesonderricht

vaak gecombineerd met catechetische vorming.55 Verder waren de schoolcatechese en kerkelijke

catechese nauw met elkaar verbonden; de leerstof uit de catechismus werd op school al geoefend

om vervolgens in de kerk behandeld en opgezegd te worden.56

2.3.2.3 Kerkcatechese

De catechese door de kerk zelf nam overal een centrale plaats in. Aanvankelijk was in ons eigen land

de catechismuspreek de enige vorm van rechtstreeks onderricht van de kerk. Bij deze

catechismusdiensten werden ook de kinderen verwacht. Zij zeiden in deze diensten de vragen en

antwoorden van de catechismus op die zij op school hadden geleerd. De catechismusdienst bleek

echter niet het geschikte middel te zijn om kinderen te bereiken. Samen met het gegeven dat niet

alle kinderen naar school gingen, vormde dit de reden dat aan het begin van de zeventiende eeuw

langzaamaan de kindercatechese opkwam. Aan het einde van de zeventiende eeuw was ze op veel

plaatsen ingeburgerd en na 1795 nam zij in omvang alleen maar toe. Vermoedelijk was de doorsnee

kindercatechisatie een catechismuspreek op kinderlijk niveau, aangevuld door de recitatie van

vragen en antwoorden. De kindercatechese werd vaak op zondagmiddag gehouden. Hoewel de

predikant geacht werd te catechiseren, werd deze taak ook door andere personen waargenomen.57

51

Verboom, De, 87 & Groenendijk, Leren, 35-36. 52

Verboom, De, 86, 90, 94, 98-99 & Brienen, Wegwijzer, 26. 53

Anthony, Introducing, 21. 54

Groenendijk, Leren, 40 & Verboom, De, 100. 55

Verboom, De, 86 & Exalto, 2000 jaar, 340. 56

Verboom, De, 20, 69, 111 & Exalto, 2000 jaar, 345. 57

Verboom, De, 86-87, 112-130 & Brienen, Wegwijzer, 26.

Page 20: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

19

2.3.3 Kinderen en jongeren en de kerk in de negentiende eeuw

2.3.3.1 Opkomst van de zondagsschool

Tot het begin van de negentiende eeuw oefende de kerk grote invloed uit op het onderwijs. Met de

Franse invasie van 1795 kwam hier echter verandering in en deze verandering werd doorgezet toen

in 1815 het Koninkrijk der Nederlanden werd gevormd. Er kwam een scheiding tussen kerk en staat,

wat op het gebied van onderwijs inhield dat het gereformeerde karakter hiervan verloren ging. De

scholen bleven wel christelijk, maar er mocht geen aandacht meer worden besteed aan leerstellige

kwesties.58 Op deze manier hoopte de overheid de eenheid in het jonge Koninkrijk te bevorderen.59

In het begin van de negentiende eeuw groeide binnen de protestantse kerken tevens de onvrede

over het rationalisme dat steeds meer de overhand leek te krijgen in kerk en theologie. De nationale

crisis als gevolg van de Belgische opstand en een cholera-epidemie (1832) leidden uiteindelijk tot een

nieuwe opwekkingsbeweging die bekend kwam te staan als ‘het Réveil’. Tegenover de goedheid en

deugdzaamheid van de mens stelde het Réveil de verlorenheid en noodzaak van bekering en

verlossing. Tevens stelde zij tegenover het rationalisme van de Verlichting het gevoel, het hart, als de

bron van levend geloof. Aanvankelijk was het doel om innerlijke veranderingen binnen de kerk te

bewerkstelligen, maar al snel verschoof de focus naar het stimuleren van christelijke hervormingen in

de maatschappij. Zo richtten aanhangers van het Réveil onder meer niet-kerkelijke instellingen voor

armen, prostituees en drankverslaafden op.60 Bij al hun activiteiten was het overbrengen van het

evangelie een belangrijk doel, omdat ontkerstening als een groot probleem werd gezien.61

De hierboven genoemde ontwikkelingen leidden er toe dat in tal van dorpen en steden

zondagsschooltjes werden opgericht. Er hadden al sinds de zestiende eeuw zondagsscholen bestaan

waar naast catechisatie ook lees- en schrijfonderricht werd gegeven.62 Nu namen aanhangers van het

Réveil dit concept over. Een voorbeeld hiervan was de Vereniging ‘Tot Heil des Volks’, welke in 1855

door dominee Jan de Liefde werd opgericht en evangelisatie met materiële hulp wilde combineren.

Deze organisatie richtte zich specifiek op kinderen en armen en zette onder andere in verschillende

grote plaatsen zondagsscholen op. In 1880 telde de organisatie elf zondagsscholen met in totaal

ongeveer 2000 leerlingen. Op deze zondagsscholen leerden kinderen, maar ook volwassenen,

rekenen, lezen en schrijven, maar ook werd er Bijbels onderwijs gegeven.63 In de loop van de

negentiende eeuw veranderde het karakter van veel zondagsscholen; het (weliswaar religieus

getinte) lees- en schrijfonderricht verdween waardoor alleen het religieus onderwijs overbleef.64 Het

fenomeen zondagsschool kreeg in Nederland een belangrijke impuls door de onderwijswet van 1857,

die (in vergelijking met de ontwikkeling kort na 1795) nog een stap verder ging in de secularisering

van het openbaar onderwijs: voortaan zou dit geheel neutraal in plaats van algemeen christelijk zijn.

58

Groenendijk, Leren, 106 & Dane, De vrucht, 105. 59

Exalto, 2000 jaar, 331, 352-354. 60

Selderhuis, Handboek, 629-632 & Dubois, Aan, 20-21. 61

Lieburg, Jeugdwerk, 19. 62

Harinck, Christelijke, 1920-1921. 63

Dubois, Aan, 49-50 83-85, 112-114. (In het begin van de twintigste eeuw daalde het aantal kinderen dat de zondagsscholen van ‘Tot Heil des Volks’ bezocht geleidelijk. De organisatie bleef zich tot 1969 via allerlei activiteiten inzetten voor kinderen en jongeren. Vanaf 1969 kreeg het werk van Tot Heil des Volks een nieuwe wending.). 64

Groenendijk, Leren, 109-110.

Page 21: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

20

Bijzonder onderwijs was vanaf 1848 wel toegestaan, maar alleen het openbare onderwijs kreeg

subsidie.65 In 1866 en 1871 verenigden de zondagsscholen zich respectievelijk in de Nederlandse

Zondagsschool Vereniging en de Gereformeerde Zondagsschool Vereniging ‘Jachin’.

Oorspronkelijk waren de zondagsscholen bedoeld voor kinderen uit randkerkelijke of niet-gelovige

gezinnen. Men hoopte op zijn minst de geheugens van kinderen te vullen met de taal en beelden van

de christelijke cultuur, zodat kinderen in hun latere leven hier al dan niet opzettelijk uit zouden

kunnen putten. Naast de kinderen hoopte men ook hun ouderlijke huizen te bereiken met de in

morele en religieuze zin heilzame invloed van Gods woord. Tevens hoopte men via het

zondagsschoolonderwijs het beschavingspeil van Nederland gunstig te beïnvloeden door de

verspreiding van de christelijke moraal.66 In de praktijk werden de zondagsscholen echter vooral

bezocht door kinderen uit gelovige protestantse gezinnen.67 Rond 1920 raakte de zondagsschool over

haar bloeiperiode heen. Hierbij speelde mee dat er in 1920 een einde aan de schoolstrijd kwam

waardoor ook het bijzonder onderwijs recht had op overheidssubsidie. Dit maakte dat steeds meer

ouders vonden dat hun kinderen wel genoeg christelijk onderwijs kregen. Aangezien de

zondagsschool als evangelisatiemiddel ook niet erg succesvol was gebleken, werd zij dus

langzamerhand overbodig.68

2.3.3.2 Opkomst van de kinderkerk

Zoals al bleek uit de opkomst van de zondagsschool, zetten aanhangers van het Réveil zich in voor de

inwendige zending; de herkerstening en de beschaving van met name het lagere segment van de

bevolking. Naast de zondagsschool was de kinderkerk één van de middelen die daartoe werden

ingezet.69 Dit waren diensten die geheel met het oog op kinderen werden ingericht - er was een

kinderpreek, er werden begrijpelijke liedjes gezongen en de dienst mocht niet langer dan een uur

duren. De kinderkerk werd voor het eerst gehouden in Haarlem in 1779 op initiatief van de diaconie

die onder de indruk was van de heersende ongebondenheid en zedeloosheid in de gezinnen die van

hen een toelage ontvingen. Zij kwam daarom met het voorstel om deze gezinnen te verplichten hun

kinderen op zondag naar een speciale kinderdienst te sturen. Deden zij dit niet, dan werd hun

toelage ingehouden.70 Het concept van de kinderkerk verspreidde zich al snel verder, mede doordat

het in 1797 opgerichte Nederlandsch Zendeling Genootschap deze diensten aanbeval. Voor

verschillende kerken vormde de scheiding tussen kerk en staat aanleiding om kinderdiensten te gaan

organiseren. Zo organiseerde men in Groningen in 1818 voor het eerst een kinderkerk, nadat het

toezicht op de twee armenscholen door de wetswijzigingen aan de hervormde kerkenraad was

ontnomen. Om toch vorm te kunnen geven aan de kerkelijke verantwoordelijkheid voor het

godsdienstig onderwijs aan de armenkinderen en voor hun vorming tot nuttige leden van de

maatschappij en de hervormde gemeente, besloot men kinderdiensten te gaan organiseren.71

65

Groenendijk, Leren, 110 & Exalto, 2000 jaar, 352-354. 66

Groenendijk, Leren, 112-113 & Dane, De vrucht, 112-113. 67

Harinck, Christelijke, 1920-1921 & Dane, De vrucht, 115-117. 68

Groenendijk, Leren, 113-114 & Exalto, 2000 jaar, 358. 69

Houtman, Kinderkerk, 20-21, 51. 70

Houtman, Kinderkerk, 30. 71

Houtman, Kinderkerk, 29.

Page 22: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

21

Halverwege de negentiende eeuw was de kinderkerk een bekend fenomeen dat zowel in steden als

in dorpen voorkwam.72 Vanaf het begin werd er naar gestreefd met de kinderdiensten een breder

gehoor te bereiken dan alleen de kinderen van de door de diaconie ondersteunde gezinnen en de

wezen. Wel was het juist deze groep die de kerkgang vaak verzuimde, omdat ze met hun schamele

kleding niet onder de gegoede stand durfden te verschijnen.73 Het terugkerende argument om

speciaal op kinderen gericht kerkdiensten te organiseren, was dat de gewone kerkdienst bij kinderen

tegenzin opriep. Een dienst op hun niveau daarentegen was een goed middel om kinderen bekend te

maken met het evangelie, hen al jong bij de kerk te betrekken en hen te doen wennen aan de vaste

kerkgang. De kinderkerk was echter niet onomstreden. Tegenstanders waren van mening dat kind en

preek tegengestelde begrippen zijn die niet samen gaan, omdat de preek daardoor de vereiste

diepgang verliest. Zij vonden daarentegen dat kind en catechese bij elkaar hoorden.74 In de loop van

de twintigste eeuw verdween de kinderkerk in deze vorm en kwamen andere vormen van kerkelijk

jeugdwerk hiervoor in de plaats.75

2.3.4 Kinderen en jongeren en de kerk in de twintigste eeuw

2.3.4.1 Jongerenwerk in de eerste helft van de twintigste eeuw

In de vormgeving van het jeugdwerk in de twintigste eeuw speelden verschillende factoren een rol.

Allereerst was daar de verzuiling die in deze eeuw zijn hoogtepunt beleefde. De maatschappij was

opgedeeld op basis van geloofsovertuiging en/of maatschappelijke opvattingen en iedere stroming

had zijn eigen organisaties op alle terreinen van het maatschappelijke leven.76 Daarnaast waren er

allerlei sociaal-culturele ontwikkelingen die een rol speelden. Door de invoering van de leerplicht en

de sociale wetten tegen kinderarbeid kregen jongeren namelijk steeds meer vrije tijd. Ook werden

jongeren binnen de pedagogiek en psychologie steeds meer als een apart te onderscheiden groep

gezien.77 Dit leidde ertoe dat elke zuil ook zijn eigen jeugdverenigingen kreeg waarin christelijke

jongeren zich verenigden. De jeugdverenigingen vervingen de kerkelijke catechese niet, maar

kwamen daarnaast.

In deze periode kwam ook de jeugddienstbeweging op gang. De eerste jeugddienst werd in 1920 in

Rotterdam gehouden en al snel vond deze navolging in vele andere plaatsen. Sommige

jeugddiensten waren bewust gericht op buitenkerkelijke jongeren, anderen op de eigen jeugd. De

meeste kerken richtten zich op jongeren tussen de dertien en twintig jaar. In een rapport van de

Nederlands Hervormde Kerk dat in 1931 verscheen, werd over de jeugddiensten in zijn algemeenheid

opgemerkt dat het geen overdreven tegemoetkoming was aan een gril van de jeugd, maar een

evangelisatietaak. Men zei daarbij: “Wie iemand wil optillen, moet beginnen met te bukken. Wil onze

kerk iedere nieuwere generatie tot God brengen, dan heeft onze kerk eerst naar een nieuwere

generatie te luisteren.”.78

72

Houtman, Kinderkerk, 24 & Groenendijk, Leren, 105. 73

Lieburg, Jeugdwerk, 21. 74

Houtman, Kinderkerk, 22-23, 28, 51-52. 75

Groenendijk, Leren, 105. 76

Parlementair documentatie centrum, ‘Verzuiling’, 1. 77

Lieburg, Jeugdwerk, 23 & Root, Revisiting, 25-39. 78

Beerekamp, De jeugddienst, 31.

Page 23: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

22

Hoewel de zondagsschool zoals we die in de negentiende eeuw kenden langzaamaan over zijn

hoogtepunt heen raakte, wil dat niet zeggen dat er helemaal geen zondagsscholen meer waren. Er

werden aan het begin van de twintigste eeuw zelfs nog meerdere zondagsschoolverenigingen

opgericht. Zo werd de Nederlands Hervormde Zondagsscholenbond opgericht in 1928 en de

Christelijk Gereformeerde Zondagsschoolvereniging in 1930.79 Er bleven dus zondagsscholen bestaan

die op zondagmiddag plaatsvonden.

2.3.4.2 Jongerenwerk in de tweede helft van de twintigste eeuw

In de jaren rond de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde zich een missionair elan onder protestanten,

vooral onder jongeren. Tevens kwam de jeugd als missionaire doelgroep meer in het vizier. Dit leidde

tot een veelheid aan nieuwe initiatieven om randkerkelijke en buitenkerkelijke jongeren te bereiken.

Zo werd in 1963 voor het eerst evangelisatiewerk op een camping door jongeren gedaan voor de

organisatie Dabar en in 1972 volgde de vereniging E&R (Evangelisatie en Recreatie). Binnen de kerk

ontstond naast de catechisatie en de jeugdvereniging ook het kerkelijk open jeugdwerk. Door de

HGJB werd kerkelijk open jeugdwerk als volgt gedefinieerd: “De taak van de kerk om aan kerkelijke

jeugd en jongeren een plaats te bieden voor ontspanning en ontmoeting, hen daar te vormen in het

recreatief bezig-zijn op een bijbels verantwoorde manier en hen te wijzen op het heil in Christus".80

Het werk richtte zich op randkerkelijken die formeel wel contact hadden met de kerk, maar die niet

gewend waren om een kerkelijke club of vereniging te bezoeken.81 Ontmoeting en ontspanning

waren sleutelwoorden in het kerkelijk open jeugdwerk, al mocht een stukje evangelieverkondiging

ook niet ontbreken. De activiteiten werden ook bezocht door de jongeren die wel naar de

jeugdvereniging gingen, waardoor er soms een wisselwerking tussen de jeugdvereniging en het

kerkelijk open jeugdwerk ontstond. Het kerkelijk open jeugdwerk onderscheidde zich van de

‘koffiebar’, die in 1964 door Youth for Christ werd gelanceerd, doordat de ‘koffiebar’ zich richtte op

buitenkerkelijke jongeren.82 Halverwege de jaren zeventig raakte dit echter al weer over zijn

hoogtepunt heen, omdat geloofsoverdracht via dit concept niet langer meer werkte.83

Als we kijken naar het kinderwerk in de tweede helft van de twintigste eeuw, dan was een

belangrijke ontwikkeling dat in de jaren zestig het kindernevendienstmodel ontstond. Hiermee

ontstond eigenlijk een combinatie van kerkdienst en zondagsschool, bedoeld om kinderen voor te

bereiden op het bijwonen van de gehele kerkdienst. Kinderen van vier tot twaalf jaar woonden een

deel van de kerkdienst bij en kregen daarna een eigen programma aangeboden dat beter aansloot bij

hun niveau en relevantiebesef.84 In veel Nederlands Hervormde en Gereformeerde kerken werd dit al

snel gemeengoed. Door de jaren heen bleef echter wel de discussie of het goed was om kinderen uit

de kerkdienst te halen.85 Een andere belangrijke ontwikkeling op het terrein van kinderwerk was de

opkomst van het concept van de vakantiebijbelclub in de jaren zeventig. Overgewaaid vanuit

Amerika86 werd dit in de orthodox-hervormde hoek gezien als een leuke manier om kinderen in de

79

Kerknieuwsredactie, ‘Ondanks’, 1. 80

Zonneveld, ‘Kerkelijk’, 1. 81

Lieburg, Jeugdwerk, 301. 82

Lieburg, Jeugdwerk, 358. 83

Youth for Christ, ‘1977’, 1. 84

Bijnagte, ‘Oefendienst’, 1. 85

Algra, ‘Reacties’, 1. 86

De vakantiebijbelschool zoals wij die kennen is in 1898 in New York gestart door Mrs. Walker Aylette Hawes. Zij zag een sterke toename van het aantal migrantenkinderen en besloot daarom een Bijbelschool van zes

Page 24: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

23

vakantie met het evangelie te bereiken.87 Al snel werden er door het hele land vakantiebijbelweken

georganiseerd. In sommige plaatsen leidde het vakantiebijbelwerk tot de start van een wekelijkse

kinderbijbelclub om het werk, onder met name de buitenkerkelijke kinderen die de

vakantiebijbelweek bezochten, te kunnen continueren.88

2.3.5 Samenvattend

Samenvattend kunnen we stellen dat er door de eeuwen heen sprake was van ontwikkeling én van

continuïteit als het gaat om de relatie tussen kinderen/jongeren en de kerk. Enerzijds is er een

ontwikkeling te zien in de rol die de kerk innam in de geloofsopvoeding. In de eerste eeuwen had de

kerk een indirecte rol in de geloofsopvoeding, doordat zij de ouders onderwees en het de taak van de

ouders was om dit door te geven aan hun kinderen. Vanaf de Reformatie nam de kerk echter een

actievere rol in de geloofsoverdracht in door enerzijds de ouders toe te rusten door middel van

bijvoorbeeld handleidingen en door anderzijds zelf ook activiteiten te organiseren die erop gericht

waren om het geloof door te geven aan kinderen en jongeren. Dat is de kerk sindsdien blijven doen.

Daarnaast ontstonden er echter situaties waarin de kerk de enige partij was in de geloofsoverdracht.

Dit doordat zij zich ging richten op kinderen en jongeren wiens ouders rand- of buitenkerkelijk waren

en de school door de secularisering van het onderwijs ook geen rol meer speelde in de

geloofsoverdracht. Door de eeuwen heen is er ook sprake van continuïteit in wat de kerk aan de

jongeren mee wilde geven. Zij wilde de volgende generatie al op jonge leeftijd bekendmaken met het

evangelie en hen inwijdden op de weg van God.

Nu we weten hoe de kerk door de eeuwen heen heeft omgezien naar kinderen en jongeren is het tijd

om de vraag te stellen waarom het belangrijk is dat zij ook vanuit het oogpunt van missie omziet naar

kinderen en jongeren. Wat is de missie van de kerk precies en waarom zouden ook kinderen en

jongeren hiervan het object moeten zijn?

2.4 Kinderen en jongeren en de missie van de kerk

2.4.1 De missie van de kerk

2.4.1.1 Diepgaande reflectie op missie in de twintigste eeuw

De twintigste eeuw karakteriseerde zich door een diepgaande reflectie op missie die in de

eenentwintigste eeuw wordt doorgezet. Daarbij vond er een heuse paradigmashift plaats. Er worden

verschillende redenen genoemd waarom deze paradigmashift juist toen plaatsvond. Zo werd de kerk

uitgedaagd door onder andere het verlies van de dominante positie van het christendom in de

wereld, het vele onrecht en de onderdrukking in de wereld en het dubbele gevoel bij westerse

technologie en ontwikkeling.89

weken in de zomer te starten. Haar programma bevatte muziek, Bijbelverhalen, memorisatie van teksten, spelletjes, handwerken, etc. In 1923 werd vanuit Amerika de World Association of Vacation Bible Schools opgericht, waarna het werk internationaal gepromoot werd. (Gertz, ‘From Beer’, 1). 87

Barneveldse krant, ‘Wow’, 1. 88

Lieburg, Jeugdwerk, 364-365. 89

Bosch, Transforming, 192-193.

Page 25: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

24

Eén van de belangrijkste theologische ontwikkelingen die een rol speelde in deze diepgaande

reflectie op missie was de hernieuwde belangstelling voor de drie-eenheid in de eerste helft van de

twintigste eeuw. Nadat hier gedurende de Verlichting weinig belangstelling voor was geweest, vroeg

Karl Barth hier weer aandacht voor. Barth benadrukte dat de term ‘Missio’ in de Vroege Kerk een

uitdrukking was van de doctrine van de drie-eenheid; de term had betrekking op het gezonden zijn

van de Zoon door de Vader en de Heilige Geest door de Vader en de Zoon. Barth stelde dan ook dat

er missie is, omdat God een zendende God is.90 Karl Hartenstein bouwde op het gedachtengoed van

Barth voort toen hij in 1952 tijdens de conferentie van de Internationale Zendingsraad in Willigen

missie omschreef als Missio Dei. De term werd al snel overgenomen door de Wereldraad van Kerken.

Met de term werd nu aangegeven dat missie in werkelijkheid van God is en dat de kerk deel mag

nemen in de zending van de Zoon, in de Missio Dei, met het doel om Christus’ heerschappij over de

hele verloste schepping te vestigen.91 Met dit gedachtengoed wilde men zich afzetten tegen de

christelijke opvatting van missiologie uit de voortgaande eeuwen waarbij de uitbreiding van de kerk

vaak centraal leek te staan.92 De paradigmashift die hiermee plaats vond, werd door Darrell Guder als

volgt omschreven: “de ecclesiocentrische opvatting van missie is gedurende deze eeuw vervangen

door een diepgaande theocentrische herformulering van christelijke missie. We zijn gaan inzien dat

missie niet slechts een activiteit van de kerk is. Missie is daarentegen het resultaat van Gods

initiatief, geworteld in Gods doel om de schepping te herstellen en te genezen.”93

Een tweede belangrijke theologische ontwikkeling die een rol speelde en speelt in de reflectie op

missie is de groeiende aandacht vanaf de jaren veertig en vijftig voor het Koninkrijk van God en haar

‘reeds’-en-‘nog niet’ karakter. Dit leidde bij velen tot een meer holistisch begrip van Gods werk in de

wereld in het zenden van Zijn Zoon. Jezus is gestorven zodat Gods Koninkrijk kan komen waarmee er

een bevrijding komt die zowel een horizontale als verticale dimensie heeft.94 Een omschrijving van

het evangelie als individuele verlossing waarbij voornamelijk gefocust wordt op het veiligstellen van

het eeuwig leven, voldoet dan ook niet meer. In plaats daarvan streeft men ernaar het hele

evangelie, van schepping tot herschepping, in het oog te houden bij de formulering van het

evangelie.95 Met deze hernieuwde formulering van het evangelie verandert ook de formulering van

de missie van de kerk. De taak van de kerk wordt nu omschreven als: “gesterkt door de Heilige Geest

het nieuws de wereld in brengen dat Jezus Heer is, dat Hij de overwinning heeft behaald op de

machten van het kwaad, dat een nieuwe wereld is opengegaan en dat we geacht worden te helpen

die te verwezenlijken.”96 Het Koninkrijk van God is namelijk daar waar mensen de wil van God doen,

waar ze vol zijn van liefde voor Hem en voor elkaar.97 Door als christenen te leren leven volgens de

regels van het Koninkrijk mag de kerk een teken en voorproefje van de nieuwe wereld zijn.98 Dit kan

echter alleen in afhankelijkheid van de Heilige Geest die haar hiervoor de kracht geeft.

90

Gelder, The Missional, 26-27. 91

Corrie, Dictionary 233 & Gelder, The Missional, 29-30. 92

Bosch, Transforming, 399. 93

Eigen vertaling van citaat uit Gelder, The Missional, 3. 94

Paas, Eten, 91-93 & Wright, Eenvoudig, 87-88. 95

Gelder, The Missional, 27-29. 96

Wright, Eenvoudig, 112, 176-177. 97

Paas, Eten, 21. 98

Newbigin, The Gospel, 232-233.

Page 26: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

25

Een derde en laatste theologische ontwikkeling, welke samenhangt met de hierboven genoemde

ontwikkelingen, vindt plaats op ecclesiologisch vlak. Men gaat de kerk zien als missionair naar haar

aard, zij is er voor God en Zijn Koninkrijk. Missie is dus niet één van de programma’s van de kerk,

maar het wezen van de kerk – zij is gezonden. Op meerdere manieren getuigt de kerk van het

komende Koninkrijk. Enerzijds vormt zij dus een gemeenschap die in de verschillende dimensies van

kerk-zijn iets laat zien van het rijk dat komt en nodigt zij mensen uit om zich bij haar te voegen,

anderzijds gaat zij de wereld in als instrument van Gods zending.99 Als de kerk missionair naar haar

aard is, is daarnaast het participeren in Gods missie de verantwoordelijkheid van de hele kerk en niet

slechts van een kleine groep mensen die hiervoor is aangewezen.100

2.4.1.2 Een definitie van missie

Voor de volledigheid wil ik nu, na een overzicht te hebben gegeven over de belangrijkste

ontwikkelingen in het theologisch debat over missie in de twintigste eeuw, een definitie van de

missie van de kerk geven. Voor de formulering van deze definitie baseer ik mij met name op wat de

nieuwtestamenticus Tom Wright in zijn boek Eenvoudig christelijk over de missie van de kerk

schrijft.101 De definitie luidt als volgt:

“De missie van de kerk is om in de kracht van de Heilige Geest te participeren in Gods missie door met

woorden en daden in de wereld te verkondigen dat Jezus Heer is, dat Hij de overwinning heeft

behaald op de machten van het kwaad, dat God aan het werk is om de schepping te vernieuwen en

dat wij iets van het komende rijk mogen laten zien aan de wereld om ons heen.”

2.4.2 Kinderen en jongeren als object van missie

Zoals we hebben gezien, is het niet altijd gebruikelijk geweest om kinderen en jongeren als een apart

object van missie te zien. Zij kwamen aanvankelijk meestal via hun ouders in aanraking met het

christelijk geloof. Ook in de geloofsopvoeding nam de kerk maar een kleine rol in; de focus hiervan

lag met name in het gezin. In latere tijden begon de kerk een grotere rol te spelen in de

geloofsopvoeding van de kinderen en jongeren in haar midden. Zij bleef daarnaast de rol van de

ouders in de geloofsopvoeding benadrukken, maar ook de school kreeg een rol in de

geloofsopvoeding. De gezinscatechese werd door ouders echter vaak verwaarloosd, zoals ook bleek

uit de talloze besluiten die genomen werden op synodes in Nederland rond 1600 om ouders op hun

plicht te wijzen.102 Toen rond het begin van de negentiende eeuw dan ook de secularisering in het

onderwijs op gang kwam, zagen we vanuit de kerk verschillende initiatieven ontstaan om kinderen

en jongeren uit randkerkelijke en niet-gelovige gezinnen met het evangelie in aanraking te brengen.

Naarmate de tijd vorderde, nam als gevolg van de toenemende secularisatie in combinatie met een

groeiende aandacht voor kind en jongere, het aantal van dergelijke initiatieven toe. Tevens nam het

aantal initiatieven om kinderen en jongeren binnen de kerk op hun eigen niveau met het evangelie

bekend te maken toe. Zoals we zagen bij de opkomst van de jeugdkerk in de twintigste eeuw werd

ook dit gezien als evangelisatie. Het was niet langer vanzelfsprekend dat de jongere generatie op

geloofsgebied in de voetsporen van hun ouders zou treden.

99

Paas, Missionaire, 1. 100

Gelder, The Missional, 32-33. 101

Wright, Eenvoudig, 112, 176-177. 102

Verboom, De, 98-99.

Page 27: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

26

De toenemende secularisatie in combinatie met de groeiende aandacht voor kind en jongere mag er

dan toe hebben geleid dat kinderen en jongeren nu direct in plaats van indirect (via hun ouders)

benaderd worden in missie en dat zij binnen de kerk meer op hun eigen niveau met het evangelie

bekend worden gemaakt. In wezen is dit echter uitdrukking van wat de Bijbel ons leert en wat de

kerk door de eeuwen heen beleden heeft, namelijk dat God een God van alle generaties wil zijn en

dat kinderen en jongeren daarom mogen worden ingewijd op de weg van het leven met God. Ook nu

zal dat onze belangrijkste drijfveer moeten zijn voor missionair jongerenwerk.

2.5 Samenvatting en conclusie In dit hoofdstuk hebben we gezien dat de Bijbel spreekt over kinderen en jongeren als zijnde

waardevol in zichzelf en als instrumenten die door God gebruikt worden voor de uitvoering van Zijn

plan met deze wereld. Centraal staat echter in het spreken van de Bijbel over kinderen en jongeren

de gedachte dat zij onderdeel uit maken van de verbonds-/geloofsgemeenschap en dat zij daarom

moeten worden ingewijd op de weg van het leven met God. Door de eeuwen heen heeft de kerk hier

op verschillende manieren vorm aan gegeven, eerst door vooral de ouders te onderwijzen vervolgens

door zelf ook een actievere, meer directe rol in te nemen in de overdracht van het geloof aan

volgende generaties.

Tevens hebben we in dit hoofdstuk gezien dat er in de twintigste eeuw een diepgaande reflectie op

missie op gang kwam, mede dankzij verschillende theologische ontwikkelingen. Missie wordt

daardoor gedefinieerd als participatie in Gods missie om de schepping te herstellen en te genezen.

Daarnaast wordt missie ook steeds meer gedefinieerd als een wezenskenmerk van de kerk, een

manier van leven volgens de regels van het Koninkrijk waartoe we anderen ook mogen uitnodigen.

Dat we ook kinderen en jongeren hiertoe mogen uitnodigen, is een logisch gevolg van wat de Bijbel

ons leert, namelijk dat God een God wil zijn van alle generaties – oud én jong.

Dit alles leidt ertoe dat ik tot de volgende definitie van missionair jongerenwerk kom:

“Missionair jongerenwerk is de participatie van de kerk in Gods missie om aan kinderen en jongeren

in woorden en daden bekend te maken dat Jezus Heer is, dat Hij de overwinning heeft behaald op de

machten van het kwaad en dat God aan het werk is om de schepping te vernieuwen met als doel dat

kinderen en jongeren Jezus als hun Heer gaan erkennen en in de kracht van de Geest gaan leven

volgens de regels van het komende Koninkrijk.”

Nu we weten waar missionair jongerenwerk voor staat en waarom het bestaat, is het tijd om te

kijken wat het belang van missionair jongerenwerk is in een geseculariseerde samenleving. Deze

vraag staat daarom centraal in hoofdstuk drie.

Page 28: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

27

3 Het belang van missionair jongerenwerk

“Het is veel gemakkelijker jongens en meisjes te vormen dan mannen en vrouwen te veranderen”

- Bil Wilson

3.1 Inleiding Een veel gehoorde uitspraak is: “Geef mij een kind tot z’n zevende jaar en dan mag je het terug voor

de rest van zijn leven”.103 In deze woorden klinkt door dat wat in de kinderjaren gebeurt, vormend is

voor de rest van het leven van het kind. Als dit correct is, dan is het cruciaal dat de kerk zich in haar

missie ook tot jonge kinderen wendt.

In dit hoofdstuk ga ik, als aanvulling op mijn theologische argumentatie in hoofdstuk twee, in op het

belang van missionair jongerenwerk in een geseculariseerde samenleving vanuit een psychologisch

en filosofisch oogpunt. Allereerst zal ik beargumenteren dat in het algemeen elk mens een religieus

potentieel heeft. Vervolgens zal ik ingaan op factoren die van invloed zijn op het al dan niet

ontwikkelen van dit religieus potentieel, te weten de omgeving, persoonlijke factoren en de

opvoeding. Daarbij zal ik mij specifiek richten op de ontwikkeling van dit religieus potentieel in een

geseculariseerde samenleving, zoals de onze. Tenslotte zal ik ingaan op de vraag waarom het

belangrijk is dat de kerk zich juist ook op kinderen en jongeren richt. Daarbij zal ik beargumenteren

dat de jeugd een ‘sensitive period´ is als het gaat om het leren over God. Ook zal ik aan de hand van

enkele onderzoeken beargumenteren dat het belangrijk is dat mensen juist in deze levensfase over

God horen.

3.2 Algemeen religieus potentieel

3.2.1 Het bestaan van een religieus potentieel

In de geschiedenis van de christelijke theologie is al vroeg erkend dat God zich niet enkel in de

geschiedenis van Israël en Jezus Christus bekend heeft gemaakt, maar zich ook daarbuiten niet

onbetuigd laat. Als één van de elementen van deze ‘algemene openbaring’ wordt het godsbesef van

mensen genoemd.104 Volgens de missioloog Johan Herman Bavinck bevat dit godsbesef vijf essentiële

elementen:105

1. De totaliteitsbeleving: de mens heeft vaak het gevoel tegenover de wereld te staan. Op

sommige momenten wordt hij zich er echter van bewust dat hij een klein onderdeel is van de

grote kosmos. De mens ervaart zichzelf dan als nietig, maar tegelijkertijd voelt hij zich

opgenomen in een groter geheel. Bavinck spreekt in deze context over een mystieke ervaring

die altijd religieus gekleurd is. De mens vermoedt dat de kosmische samenhang goddelijk van

aard en oorsprong is.

2. Het normbesef: Bavinck wijst erop dat elk mens geboren wordt met een normbesef. De mens

is permanent in gesprek met deze norm, die in hem is en toch niet van hemzelf is. Het

103

Deze uitspraak wordt toegeschreven aan Vladimir Lenin, de stichter van de communistische Sovjet Unie, maar al in de zeventiende eeuw stelden de Jezuïeten dat de eerste zeven levensjaren voor de christelijke opvoeding de belangrijkste zijn (Jurjens, ‘Christelijk’, 8 & Kooi, Als, 57). 104

Brink, Christelijke, 173-176. 105

Bavinck, Religieus, 12-69.

Page 29: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

28

bijzondere aan dit normbesef is dat de mens er niet mee kan doen wat hij wil, maar dat het

normbesef wel doet met de mens wat hij wil. Elk onderdeel van ons bestaan valt onder het

domein van deze norm. Het normbesef laat volgens Bavinck daarom mensen iets zien van de

vervlochtenheid van het menselijk leven met de goddelijke wereld.

3. De betrokkenheid op een hogere macht: Bavinck wijst er hier op dat de geschiedenis van de

mensheid laat zien dat bij mensen altijd het besef heeft geleefd dat er een hogere macht

moet zijn. Ook heeft men altijd het besef gehad dat deze wereld en alles wat daarin gebeurt

nauw samenhangt met de goddelijke wereld.

4. De verlossingsbehoefte: ieder mens heeft er behoefte aan om verlost te worden van het

kwaad (de dood, het lijden) dat ons mensen gevangen houdt. Daarbij dringt volgens Bavinck

telkens de gedachte naar voren dat de mens uiteindelijk machteloos staat en een ander hem

moet helpen. Tegelijkertijd komt echter, vaak onmerkbaar, het geloof in de zelfverlossing

weer boven.

5. De levensleiding: volgens Bavinck is het mensenleven alleen denkbaar als een voortdurend

tweegesprek tussen daad en lot. De mens heeft slechts tot op zekere hoogte zijn leven in de

hand; er gebeuren dingen waar hij geen invloed op kan uitoefenen. Soms kunnen mensen

het idee hebben dat zij de controle over hun leven hebben, maar uiteindelijk komen zij tot

het inzicht dat ze lijdend voorwerp zijn en dat het hen overkomt. Dat inzicht zal ervoor

zorgen dat zij beseffen op religieuze bodem te staan.

Bavinck lijkt hierin een weerspiegeling van Gods werk buiten de Schriften te zien, al is hij zeer

terughoudend hier een directe verbinding te leggen met de openbaring in de Bijbel.106 Een andere

theoloog die het menselijk verlangen ziet als een weerspiegeling van Gods zoektocht naar ons, is N.T.

Wright. Hij omschrijft het diepe verlangen van mensen naar gerechtigheid, spiritualiteit, relaties en

schoonheid als echo’s van een stem.107 Over het effect van deze ‘algemene openbaring’ zijn

theologen meestal, in navolging van Paulus (Rom. 1,21-23), weinig optimistisch geweest. Ook leidt de

algemene openbaring slechts tot fragmentarische kennis van God; voor een beter verstaan van God

hebben we de bijzondere openbaring, zoals we die hebben ontvangen in de Bijbel, nodig. Zo lezen

we in artikel twee van de Nederlandse geloofsbelijdenis over het kennen van God: “Ten tweede geeft

Hij zichzelf nog duidelijker en volkomener aan ons te kennen door zijn heilig en goddelijk Woord,

namelijk zoveel als voor ons nodig is in dit leven, tot zijn eer en de zaligheid van de zijnen”.108

Niettemin gelooft men in het algemeen binnen de christelijke theologie dus wel, zoals Calvijn het in

zijn Institutie verwoordde, dat er in de menselijke geest een zeker besef van de Godheid is en dat wel

door natuurlijke ingeving. De kennis van God is van nature in de geest van mensen ingeplant.109

Lange tijd is het dominante verhaal in onze westerse cultuur geweest dat mensen alleen religieus zijn

of worden door opvoeding of indoctrinatie. Van nature zouden mensen areligieus zijn. Door het

proces van secularisatie zouden mensen dan ook terugkeren naar hetgeen normaal was.110 De

Canadese filosoof Charles Taylor spreekt in dit verband over subtraction stories. Daarmee bedoelt hij

dat in de verschillende varianten van dit dominante verhaal gesteld wordt dat mensen zich bevrijd of

ontdaan hebben van de beperkende religieuze illusies waardoor men nu meer mens kan zijn. Religie

106

Paas, ‘Religious’, 37, 45. 107

Wright, Eenvoudig, 20-21. 108

Protestantse Kerk Nederland, ‘Nederlandse’, 2. 109

Calvijn, Institutio I, 3,1. 110

Paas, God, 25-26.

Page 30: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

29

zou namelijk altijd belangrijke elementen van onze menselijke natuur gehinderd hebben om tot volle

bloei te komen.111 De vraag die echter gesteld kan worden, en in toenemende mate ook gesteld

wordt, is of het inderdaad onnatuurlijk is om te geloven?

Kijken we om ons heen, dan lijkt dat niet het geval. Religie is iets van alle tijden, komt in bijna alle

culturen voor en houdt een overweldigende meerderheid van de wereldbevolking bezig. Van de hele

wereldbevolking identificeerde in 2010 84% zich met een religieuze groep.112 Ook in een

geseculariseerd land als Nederland identificeert een (zeer kleine) meerderheid zich met een

religieuze groep.113 Daarnaast omschrijft echter een derde van de buitenkerkelijken in Nederland

zichzelf als een ‘religieus persoon’.114 Het ligt daarom voor de hand te stellen dat religie een

natuurlijk verschijnsel is, wat bij mensen hoort – ongeveer net zoals taal en esthetische gevoeligheid

bij mensen horen.

Modern empirisch onderzoek bevestigt dat religie een natuurlijk verschijnsel is. Tal van onderzoeken

onder jonge kinderen laten zien dat allerlei belangrijke componenten van religies ‘van nature’ bij hen

aanwezig zijn. Antropoloog en ontwikkelingspsycholoog Justin Barrett heeft enkele van deze

onderzoeken op een rij gezet en komt tot de conclusie dat mensen praktisch geboren gelovigen zijn.

Kinderen ontwikkelen volgens Barrett, ongeacht hun cultuur en zonder dwangmatige indoctrinatie,

de neiging om op religieuze wijze betekenis te geven aan de wereld om hen heen. Hij wijst daarbij

onder andere op geloof in leven na de dood en op het geloof dat de wereld op de een of andere

manier ‘ontworpen’ is. Vanwege de manier waarop de cognitieve vermogens van kinderen zich

natuurlijk ontwikkelen, is het te verwachten dat zij religieuze overtuigingen ontwikkelen.115

De Amerikaanse psycholoog Jesse Bering, een andere specialist op dit terrein, sluit zich bij Barrett

aan. Zo zegt Bering: “Uit recent cognitief psychologisch onderzoek blijkt dat de bevolking van een

afgelegen eiland zonder enige culturele bagage spontaan, naast een ruwe vorm van taal, ten minste

enige vorm van religieus geloof en gedrag zou ontwikkelen, in het bijzonder overtuigingen met

betrekking tot doel en herkomst”.116 Dit heeft volgens Bering alles te maken met het gegeven dat we

door onze psychologische ontwikkeling een krachtige voorkeur hebben voor het denken in termen

van doelgerichtheid. Bering stelt dat deze krachtige voorkeur voor doelgerichtheid, welke een gevolg

is van natuurlijke selectie, ervoor zal zorgen dat er altijd meer creationisten zullen zijn dan

evolutionisten.117

We kunnen dus stellen dat religie een natuurlijk verschijnsel is en dat het dus normaal is om religieus

te zijn. Juist a-religiositeit is een afwijking van de normale verhoudingen. Daarbij wil ik echter

expliciet vermelden dat het woord ‘afwijking’ geen waardeoordeel voor mij inhoudt, maar dat het

aangeeft dat a-religiositeit statistisch gezien een uitzondering is.

111

Taylor, A, 22. 112

Pew Research Center, ‘The’, 1. 113

Schmeets, ‘De’, 4. 114

Becker, Godsdienstige, 13, 100. 115

Barrett, Born, 3, 9, 120, 140. 116

Bering, Het, 67. 117

Bering, Het, 71.

Page 31: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

30

3.2.2 De inhoud van het religieus potentieel

In het bovenstaande is al impliciet aan bod gekomen wat de inhoud is van het religieus potentieel.

Voordat we verder gaan, wil ik hier nog expliciet op ingaan om misverstanden te voorkomen.

Al eerder werd gesteld dat uit allerlei recent onderzoek met kinderen blijkt dat mensen van jongs af

aan het optreden van orde associëren met intentionaliteit. De orde in de wereld leidt er daarom toe

dat kinderen op jonge leeftijd al geloven in een doelbewust ontworpen wereld. Zij weten dat mensen

dit niet geschapen kunnen hebben en daarom komen ze uit bij een intelligente ontwerper, een god.

Deze ontwerper heeft volgens hen gedachten, gevoelens en een eigen wil. Hij onderscheidt zich van

mensen in zijn kracht, kennis en waarneming en wordt door kinderen verbonden met morele

goedheid. Kinderen zien de ontwerper daarnaast als een handhaver van de moraal. De ontwerper is

verder onsterfelijk en kan onzichtbaar zijn. De ontwerper communiceert met mensen; soms beloont

hij hen en soms straft hij hen. Verder wordt algemeen aangenomen dat kinderen van nature ook

geloven in een leven na de dood. Mensen kunnen volgens hen voortbestaan na de dood zonder hun

aardse lichamen.118

Voor alle duidelijkheid wil ik benadrukken dat kinderen geboren religieus zijn, maar geen geboren

christenen of moslims. Zij worden niet geboren met een uitgewerkt geloof in de hemelvaart van

Mohammed of de goddelijke drie-eenheid, maar er zijn dus wel allerlei belangrijke componenten van

religies van nature aanwezig. Deze componenten worden, afhankelijk van de culturele context,

gespecificeerd, versterkt of tegengesproken.119 Theologisch gesproken is deze natuurlijke religiositeit

echter niet zomaar een bondgenoot van het christelijk geloof. Johan Herman Bavinck geeft hiervoor

de volgende verklaring: “Dat komt omdat tegelijk met het ‘verstaan’ en ‘doorzien’ twee andere

processen in het mensenhart in werking komen, namelijk verdringen en vervangen”. Hierdoor wordt

volgens Bavinck de ‘waarheid Gods’ naar beneden gedrukt en uitgebannen.120

3.2.3 Samenvattend

Samenvattend kunnen we stellen dat godsgeloof een ‘natuurlijk gegeven’ is. Mensen hebben een

religieus potentieel waardoor zij geneigd zijn te geloven dat er een goddelijke, persoonlijke

ontwerper is. Theologisch gesproken is deze natuurlijke religiositeit echter niet zomaar een

bondgenoot van het christelijk geloof. Dit vanwege het proces van verdringen en vervangen dat

kenmerkend voor het mensenhart is. Ik wil nu kijken welke factoren de ontwikkeling van het religieus

potentieel beïnvloeden.

3.3 Ontwikkeling van het religieus potentieel Menselijke eigenschappen zijn nooit helemaal gelijkmatig verdeeld. Er zullen daarom mensen zijn die

niet of nauwelijks beschikken over een religieus potentieel. Dit is vergelijkbaar met mensen die

bijvoorbeeld amuzikaal zijn. We mogen echter aannemen dat de meerderheid van de mensen wel

beschikt over een religieus potentieel. Toch gelooft niet iedereen. Hoe kan dat? Dat komt omdat

geloven, net als bijvoorbeeld ons spraakvermogen, biologisch is aangelegd maar geactiveerd moet

118

Barrett, Born, 117-120, 137-138 & Bering, Het, 133-134. 119

Paas, God, 28 & Barrett, Born, 138-141. 120

Bavinck, Religieus, 187.

Page 32: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

31

worden door omgevingsfactoren.121 Daarom wil ik nu stilstaan bij invloed van persoonlijke factoren,

de omgeving en de opvoeding op de ontwikkeling van het religieus potentieel.

3.3.1 Persoonlijke factoren

Onderzoekers noemen meestal twee psychologische mechanismen die leiden tot religieus geloof:

Hyperactive Agency Detection Device (HADD) en Theory of Mind. HADD is een cognitief mechanisme

dat ons in staat stelt om agency te herkennen, oftewel: onderscheid aan te brengen tussen dingen

met een eigen wil en dingen zonder een wil. Er wordt gesproken over ‘hyperactief’, omdat dit

mechanisme soms te enthousiast is in het ontwaren van agents. Volgens onderzoekers zouden

hiervoor evolutionaire redenen zijn: vanwege de voortdurende dreiging van roofdieren (en

medemensen) heeft de mens in een ver verleden een grote gevoeligheid ontwikkeld voor

bewegingen en geluiden die zouden kunnen worden veroorzaakt door een gevaarlijk wezen. HADD

stelt ons volgens onderzoekers daarom in staat om de aanwezigheid van handelende wezens te

vermoeden, ook als daar weinig bewijs voor is. Zij maakt het ook mogelijk dat wij de aanwezigheid

van onzichtbare god(en) vermoeden en gebeurtenissen in deze wereld verbinden met het handelen

van god(en). De Theory of Mind is het menselijk vermogen om zich in te leven in de gevoelens en

gedachten van andere personen. Onze Theory of Mind zorgt er volgens onderzoekers voor dat we

geneigd zijn om gebeurtenissen als betekenisvol te ervaren. Het stelt ons daarom in staat om te

geloven in een persoonlijke God.

Eén van de persoonlijke omstandigheden die ervoor kan zorgen dat mensen hun religieus potentieel

niet ontwikkelen, is wanneer hun Theory of Mind minder goed functioneert. Dit is het geval bij

mensen met autisme. Voor hen is het daarom moeilijker om zich iets voor te stellen van een

onzichtbare, goddelijke geest. Uit autobiografieën van autisten blijkt dat, als zij geloven, zij eerder

geloven in God als een onpersoonlijke kracht die verantwoordelijk is voor de organisatie van de

kosmos dan in een persoonlijke God met wie zij een relatie kunnen aangaan.122

Daarnaast kunnen bijvoorbeeld ook omstandigheden in de nabije sociale omgeving het religieuze

impuls tot zwijgen brengen. Zo heeft de Amerikaanse psycholoog Paul Vitz de biografieën van een

aantal bekende atheïsten bestudeerd en kwam tot de conclusie dat al deze atheïsten

gemeenschappelijk hadden dat hun vader niet betrokken was bij hun leven of op een negatieve

manier betrokken was (bijvoorbeeld door misbruik). De slechte relatie met de vader zou volgens Vitz

een van de factoren kunnen zijn die ervoor zorgt dat onze religieuze impuls minder gestimuleerd

wordt.123

3.3.2 De omgeving

Eén van de factoren die van invloed lijkt te zijn op de ontwikkeling van het religieus potentieel is de

sociaal-economische situatie in een land. Secularisatie en ongeloof zijn het meest prominent

aanwezig in die landen die het meest democratisch, ontwikkeld en welvarend zijn.124 De reden dat

ongeloof hier juist zo prominent aanwezig is, is omdat men in dergelijke landen over het algemeen

een goed leven heeft zonder constante dreiging dat hier plotseling een einde aan kan komen. Er is

121

Paas, God, 36-37. 122

Bering, Het, 92, 95-96. 123

Paas, God, 39 & Ignatius Press, ‘Book Trailer’. 124

Paul, ‘Why’, 3.

Page 33: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

32

geen oorlog waardoor je vroeg kunt sterven, medicijnen zijn ruim beschikbaar en mocht je werkloos

worden dan is er toch nog een sociaal vangnet waardoor je niet op straat komt te staan. Over het

algemeen is men dan ook heel gelukkig met het leven dat men leidt. Dergelijke omstandigheden

reduceren echter in sterke mate de behoefte die mensen hebben om te geloven in bovennatuurlijke

krachten die hen beschermen en hen kunnen helpen te krijgen wat ze niet hebben. Barrett wijst erop

dat in dergelijke situaties de HADD ook minder actief is, omdat HADD actiever is in situaties waar de

kans op overleven kleiner is.125 Blijkbaar wordt onze religieuze impuls dus minder gestimuleerd als

we het gevoel hebben ons leven onder controle te hebben.

Een andere factor die van invloed lijkt te zijn op de ontwikkeling van het religieus potentieel, is of

men in een stedelijke of landelijke context woont. In een sterk verstedelijkte context zoals we die in

de westerse samenleving kennen, komt het religieus potentieel veel minder tot ontplooiing. Dit heeft

ermee te maken dat zoveel om ons heen door mensen gemaakt is. De mens kan, dankzij allerlei

technologische ontwikkelingen, steeds meer en daardoor wordt wat vroeger als een handeling van

God werd gezien steeds meer beschouwd als iets dat door mensen gedaan is.126 Een praktisch

voorbeeld hiervan is dat we zien dat de ‘dankdag voor gewas en arbeid’ steeds minder leeft bij veel

mensen. Het is immers bijna vanzelfsprekend dat er de volgende dag eten op tafel staat. De plaatsen

waar dankdag nog sterker leeft, zijn bijvoorbeeld vissersplaatsen als Urk waar men nog redelijk

afhankelijk is van de natuur. Onze religieuze impuls wordt dus ook minder gestimuleerd als er weinig

prikkeling van onze intuïtieve neiging is om niet-menselijke bovennatuurlijke oorzaken te

vermoeden.

William Bainbridge, een Amerikaanse socioloog, suggereert dat ook een gebrek aan sociale

verplichtingen ertoe leidt dat het religieus potentieel minder ontwikkeld wordt. Hij stelt dat mensen

die actief zorg dragen voor een ander vaak niet in alle behoeften van de ander kunnen voorzien

omdat dit buiten de menselijke mogelijkheden valt. Het eigen onvermogen compenseert men dan

door steun te zoeken in religie. Volgens Bainbridge is de reden dat het atheïsme in de westerse

samenleving toeneemt, dat er hier sprake is van een afname van interpersoonlijke sociale

verplichtingen, gecombineerd met een daling van het geboortecijfer en misschien ook wel de

opkomst van moderne instituten die verplichtingen bij individuele burgers hebben weggehaald.127

Blijkbaar wordt onze religieuze impuls dus ook minder gestimuleerd als we in het sociale verkeer

minder worden geconfronteerd met behoeften waarin wij niet kunnen voorzien.

Tenslotte speelt in de ontwikkeling van het religieuze potentieel ook een rol hoe er door de

omgeving gedacht wordt over religie. In het Westen heeft religie bijvoorbeeld weinig status en dat

zou een verklaring zijn waarom mannen in de westerse samenleving minder religieus zijn dan

vrouwen. Juist mannen zijn daar namelijk gevoelig voor.128

3.3.3 De opvoeding

De kans dat een kind later zelf actief religieus wordt, is veel groter wanneer hij/zij opgroeit in een

gezin waar religie een belangrijke plaats inneemt, dan wanneer hij/zij opgroeit in een gezin waar

125

Barrett, Born, 208-209. 126

Paas, God, 36 & Barrett, Born, 210-212. 127

Bainbridge, ‘Atheism’, 1, 6, 24. 128

Paas, God, 38.

Page 34: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

33

‘religie’ belachelijk wordt gevonden of volstrekt geen rol speelt. Natuurlijk maakt het wel uit of een

gezin waarin religie een belangrijke plaats inneemt, deel uitmaakt van een cultuur die religie in het

algemeen ondersteunt of van een cultuur die overwegend andere waarden promoot. In het laatste

geval zal er op den duur spanning ontstaan tussen wat het kind van huis uit heeft geleerd en wat hij

in de wereld om zich heen ziet en hoort. Toch blijft ook in dat geval gelden dat een kind dat een

religieuze opvoeding heeft gehad een grotere kans heeft om later zelf actief religieus te worden dan

een kind dat geen religieuze opvoeding heeft gehad.129 Dit heeft alles te maken met de ontwikkeling

van het religieus potentieel.

Elke ouder moet in een zekere mate kiezen welk potentieel in zijn/haar kind ontwikkeld wordt. Die

keuze maken ouders niet in een isolement; zij worden in deze keuze beïnvloed door de morele

idealen die in hun cultuur aanwezig zijn. Het lijkt erop dat in het Westen autonomie een belangrijk

ideaal is dat ouders meenemen in de opvoeding. Als het gaat om geloven, zeggen veel ouders

tegenwoordig dat ze deze keuze over willen laten aan hun kinderen.130 Ouders beseffen echter niet

dat zij hun kind op dit gebied altijd zullen beïnvloeden. De Duitse godsdienstpedagoog Friedrich

Schweitzer vergelijkt het met de wens dat een kind zelf mag kiezen in welk land het wil gaan wonen.

Voordat het kind oud genoeg is om zelf deze keuze te maken, woont het ook al in een land. Dat is het

land waarvoor zijn ouders hebben gekozen.131 Net zo groeit een kind op met een bepaald

wereldbeeld dat, hoewel zeker niet alleen gevormd door de ouders maar ook door de hele cultuur

waar het kind in opgroeit, wordt overgedragen door de ouders. Een kind neemt namelijk over wat

zijn ouders hem vertellen en overleveren. Als er in dit wereldbeeld geen ruimte is voor God, dan zal

het grote moeite kosten dat het kind op latere leeftijd een wereldbeeld aanneemt waarin ruimte

voor God is.

Eén van de manieren waarop ouders bijdragen aan het al dan niet ontwikkelen van het religieus

potentieel van hun kinderen is de manier waarop ze omgaan met de religieuze vragen van hun

kinderen. Kinderen stellen religieuze vragen, of ze nu wel of niet religieus worden opgevoed. Vragen

als: ‘waar komen de dingen vandaan?’ en: ‘Waarom zijn de dingen zoals ze zijn?’ horen gewoon bij

deze fase van het leven.132 Hoe ouders met deze vragen omgaan, bepaalt of kinderen deze vragen

later ook nog stellen. Veel kinderen krijgen op deze vragen geen antwoorden van hun ouders, omdat

hun ouders niet geloven of vinden dat kinderen daar hun eigen antwoorden op moeten vinden.

Andere ouders beantwoorden de vragen met causale verklaringen die voortkomen uit een

wetenschappelijk wereldbeeld. In al deze gevallen ontleren kinderen het vragen naar betekenis,

waardoor het religieus potentieel niet wordt ontwikkeld.133 Margriet van der Kooi en Wim ter Horst

omschrijven deze situatie als het wonen in ‘Platland’. Hiermee bedoelen zij dat als jongeren

opgroeien zonder iets mee te krijgen van religie, van het mysterie van het leven, zij geen

gevoeligheid ontwikkelen voor de dingen waar het rond de grote levensvragen om gaat. Zij leven dan

ook gewoon hun leven, zonder bewust na te denken over levensvragen. Vandaar de naam

129

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de kans dat mensen die als kind enige vorm van religieuze socialisatie hebben ontvangen tot geloof komt aanzienlijk groter is dan de kans dat iemand die geen religieuze socialisatie heeft ontvangen tot geloof komt. Verderop ga ik hier uitgebreid op in. 130

Paas, ‘Religious’, 48-49 & Schweitzer, Das, 44, 69. 131

Schweitzer, Das, 73. 132

Heijden, Kerk, 30. 133

Paas, ‘Religious’, 48 & Kooi, Als, 7-8.

Page 35: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

34

‘Platlanders’: deze mensen denken niet buiten het platte vlak van hun waarneembare wereld.134

Anders is het voor kinderen die op hun vragen religieuze verhalen te horen krijgen. Deze verhalen

bevestigen het religieus potentieel door te stellen dat er meer is tussen hemel en aarde en dragen zo

bij aan de ontwikkeling van dit religieuze potentieel.

Een tweede manier waarop ouders hun kinderen al dan niet helpen hun religieus potentieel te

ontwikkelen, heeft te maken met het verwerven van een religieus vocabulaire. Als ouders hun

kinderen geen basiskennis over het geloof leren, zoals het gebruik van het woord ‘God’, worden deze

kinderen ‘religieuze analfabeten’.135 De religieuze ervaringen die zij dan opdoen, blijven

onopgemerkt (ze worden niet herkend) of ze worden niet gecommuniceerd omdat men simpelweg

de juiste woorden daarvoor niet heeft.136 In onze westerse context komen woorden als ‘God’ nog

weliswaar nog voor, maar er is geen eenduidige manier waarop dit begrip gebruikt wordt. Het woord

‘God’ kan daarentegen verwijzen naar een hele scala van beelden. Als ouders hun kinderen dan niet

leren hoe ze dergelijke woorden kunnen gebruiken, is het voor kinderen heel lastig om met

dergelijke concepten om te gaan. De verbinding tussen wat zij voelen/geloven en het concept ‘God’

wordt dan niet gemakkelijk gemaakt.

Friedrich Schweitzer suggereert dat een andere manier waarop ouders de ontwikkeling van het

religieus potentieel van hun kind kunnen belemmeren, is door de wereld van hun kind vol te stoppen

met voorgefabriceerd speelgoed, televisie kijken en computeranimaties. Schweitzer omschrijft het

religieus potentieel als vensters die elk kind tegenkomt en waardoor zij ontdekken dat de wereld

meer is dan wat we kunnen zien, horen en begrijpen. Door kinderen alleen maar te omringen met

door mensen gemaakte dingen, zullen kinderen volgens Schweitzer deze vensters niet meer

ontdekken.137 Het verhaal van Schweitzer sluit aan bij wat we eerder al zagen: wanneer we omringd

zijn door dingen die door mensen zijn gemaakt, is er minder prikkeling van onze intuïtieve neiging om

niet-menselijke bovennatuurlijke oorzaken te vermoeden.

3.3.4 Samenvattend

Samenvattend kunnen we stellen dat geloven biologisch is aangelegd, maar geactiveerd moet

worden door omgevingsfactoren. Het gaat hierbij zowel om persoonlijke factoren, als de invloed van

de omgeving en opvoeding. In onze westerse samenleving zorgt de omgeving ervoor dat onze

religieuze impuls weinig gestimuleerd wordt. Daarnaast geven veel ouders hun kinderen bewust

geen religieuze opvoeding, omdat zij vinden dat hun kind zelf moet kiezen als het daar oud genoeg

voor is. Zij beseffen daarbij echter vaak niet dat ze hun kind onvermijdelijk beïnvloeden door de

manier waarop zij zich gedragen, maar ook door de verklaringen die zij voor dingen geven en het

vocabulaire dat zij gebruiken. In de praktijk dragen veel ouders dan ook een immanent wereldbeeld

aan hun kinderen over. Ik wil nu bespreken waarom het zo belangrijk is dat de kerk zich richt op

kinderen en jongeren.

134

Kooi, Als, 7-8, 173-175 & Dekker, ‘Omhoog’, 14. 135

Heijden, Kerk, 32. 136

Schweitzer, Das, 42. 137

Schweitzer, Das, 14.

Page 36: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

35

3.4 Waarom een kerk zich op kinderen en jongeren moet richten Hierboven is al enigszins aan bod gekomen waarom het belangrijk is dat mensen op jonge leeftijd in

aanraking komen met het christelijk geloof. Ik wil nu de tijd nemen om dit iets meer uit te werken.

3.4.1 De kindertijd is een ‘sensitive period’ voor religieuze ontwikkeling

Voor de verwerving van taal geldt dat kinderen binnen een bepaalde leeftijdsfase (gedacht wordt aan

de periode van geboorte tot het begin van de puberteit, waarvan met name de eerste zes jaar

cruciaal zijn) blootgesteld moeten worden aan taal om in staat te zijn om op een normaal

bekwaamheidsniveau taal te kunnen begrijpen en te kunnen spreken. Is dit niet het geval dan wordt

het moeilijker om taal te leren en zal iemand misschien nooit vloeiend kunnen spreken of taal

kunnen begrijpen. Justin Barrett stelt dat er voor het leren over God mogelijk een soortgelijke

sensitive period bestaat. Volgens hem is het voor een kind van vijf gemakkelijker dan voor een

volwassene om te leren dat God alziend en alwetend is, in staat om gedachten te lezen en naar een

oneindig aantal gebeden tegelijkertijd te luisteren.138

Ik vermoed dat Barrett gelijk heeft als hij stelt dat er een sensitive period voor het leren over God is.

Al eerder stelde ik dat kinderen geboren gelovigen zijn. Van nature zijn er allerlei belangrijke

componenten van religies bij kinderen aanwezig en het is voor hen dan ook natuurlijker om te

geloven in God als schepper dan in de evolutie.139 Deze neiging om te geloven dat de wereld op de

één of andere manier ‘ontworpen’ is, blijkt ook uit Amerikaans onderzoek onder kinderen in de

leeftijd van vijf tot dertien jaar. In dit onderzoek waren kinderen tussen de vijf en tien jaar geneigd

om creationistische antwoorden te geven op vragen als “hoe kwam de eerste zonnebeer140 hier op

aarde?”, zelfs als hun ouders en onderwijzers hen de evolutietheorie onderwezen. Vanaf tien jaar

weerspiegelden de antwoorden van de kinderen wat hen door ouders en onderwijzers wordt

geleerd.141 Daarbij moet wel worden opgemerkt dat zesjarigen die opgroeiden in een gelovig gezin

vaker een creationistisch antwoord gaven en dat zij dit ook met meer nadruk deden dan kinderen die

opgroeiden in een ongelovig gezin.142 Een andere kanttekening die zowel door Harris en Koenig als

Fowler wordt gemaakt bij dit soort gegevens is dat de kinderen uit het onderzoek wel opgroeien in

een cultuur waar het idee van God aanwezig is. Op bruiloften en begrafenissen, op televisie en in

muziek komen deze kinderen het concept ‘God’ tegen. De vraag is of deze kinderen nog steeds

geneigd zouden zijn creationistische antwoorden te geven als er niets in hun omgeving was dat hun

natuurlijke neiging om een ontwerper achter de orde in de wereld te zoeken, zou bevestigen.143 Het

is aannemelijk dat kinderen die opgroeien in een milieu waar alleen maar de evolutietheorie wordt

geleerd en waar het bestaan van een ontwerper van deze wereld structureel wordt ontkend hun

natuurlijke neigingen eerder terzijde zullen schuiven.144

138

Barrett, Born, 76, 126-129. 139

Bering, Het, 71 & Barrett, Born, 68. 140

De zonnebeer (ook wel honingbeer of Maleisische beer) is de kleinste beersoort en leeft in Zuidoost Azië. De Amerikaanse onderzoekers kozen in hun vraagstelling bewust voor onbekende dieren in plaats van dieren die thuis of op school aan bod waren gekomen, zodat kinderen gebruik zouden moeten maken van hun eigen algemene ideeën over het ontstaan van dieren. (Barrett, Born, 73). 141

Barrett, Born, 68-73. 142

Harris, ‘Trust’, 513. 143

Fowler, Stages, 128-129 & Harris, ‘Trust’, 513. 144

Barrett, Born, 73 & Paas, ‘Religious’, 48.

Page 37: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

36

Kinderen lijken dan ook intuïtief wel meer ontvankelijk om te geloven in een goddelijke schepper,

maar als hun omgeving hun een ander getuigenis aanreikt vormen hun reeds bestaande intuïties

geen blijvend obstakel om het tegenstrijdige getuigenis te accepteren. Dit heeft er alles mee te

maken dat kinderen volwassenen zien als betrouwbare informatiebronnen met betrekking tot

verborgen causale mechanismen of verklarende factoren. Dat blijkt al uit hun ‘waarom’-vragen aan

volwassenen.145 Als de verklaringen van volwassenen afwijken van wat de intuïtie van het kind

hem/haar vertelt, kan het kind dit aanvankelijk met elkaar proberen te vermengen. Uiteindelijk

accepteren veel kinderen het getuigenis van volwassenen echter volledig en bewerken ze hetgeen ze

hebben gehoord op een dusdanige manier dat ze het ook kunnen toepassen op dingen die niet

expliciet met hen besproken zijn.146 Anders gezegd, passen kinderen dan hun wereldbeeld, de manier

waarop zij hun eigen omgeving observeren en interpreteren als zijnde de werkelijkheid, aan.147 Niet

langer interpreteren ze de wereld om hen heen als het ontwerp van een intelligente ontwerper, in

plaats daarvan is zij het gevolg van natuurlijke selectie.

Wanneer de ontwikkeling van dit wereldbeeld precies is afgerond, is niet geheel duidelijk.148 Duidelijk

is wel dat de kinder- en tienerjaren belangrijke perioden zijn voor de ontwikkeling van het

wereldbeeld. Zo beschrijft de pedagoog Wim ter Horst hoe kleuters zich steeds meer bewust worden

van de werkelijkheid om zich heen en hier betekenissen aan gaan verlenen, zodat ze er iets mee

kunnen.149 Ook leren kinderen vanaf zeven jaar steeds meer onderscheid te maken tussen fantasie

en werkelijkheid en ontdekken ze dat andere mensen een andere kijk op de wereld kunnen hebben

dan zijzelf.150 In de adolescentie staat op haar beurt de identiteitsontwikkeling centraal. Er is volgens

ontwikkelingspsycholoog Erik Erikson sprake van een geslaagde identiteitsvorming als jongeren aan

het einde van de adolescentieperiode ‘commitments’ hebben op gebieden als school en beroep,

relaties, politiek en levensbeschouwing. Het woord ‘commitments’ wordt in het Nederlands vertaald

met ‘bindingen’: keuzes, standpuntbepalingen, meningen van het individu waar hij volledig voor

staat.151 Voor Erikson maakt het zich eigen maken van een levensbeschouwing dus onderdeel uit van

de identiteitsvorming (wat niet wil zeggen dat iedereen dergelijke bindingen aangaat; het ontbreken

van dergelijke bindingen, noemt Erikson identiteitsverwarring). Dat het zich eigen maken van een

levensbeschouwing onderdeel is van de identiteitsvorming blijkt ook wel uit de grote levensvragen

die jongeren tijdens de adolescentie stellen. Denk bijvoorbeeld aan: ‘Wie ben ik? Waarom leef ik

eigenlijk?’.152 De antwoorden die jongeren uiteindelijk op deze vragen formuleren, zijn bepalend voor

hoe ze de werkelijkheid observeren en interpreteren. Zowel in de kinderjaren als in de adolescentie

spelen de visies en waarden die voor de ouders belangrijk zijn een grote rol.

Wanneer mensen eenmaal een wereldbeeld hebben ontwikkeld, is het heel lastig om de

werkelijkheid anders te leren interpreteren. Je hele manier van denken moet dan veranderd worden

145

Harris, ‘Trust’, 517. 146

Harris, ‘Trust’, 508. 147

Boersema, Christenen, 30. 148

In zekere zin is de ontwikkeling van een wereldbeeld nooit afgerond, er kunnen altijd aanpassingen plaatsvinden na ingrijpende gebeurtenissen of ervaringen. Dat zal dan echter niet van de één op andere dag plaatsvinden. 149

Kooi, Als, 50, 57-60, 150

Rigter, Het, 204. 151

Wit, Psychologie, 136. 152

Heijden, Kerk, 35 & Kooi, Als, 91, 103.

Page 38: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

37

en dat kost tijd. Vaak heeft iemand die met een niet-christelijk wereldbeeld is opgegroeid gemiddeld

twee tot vijf jaar nodig om van het eerste contact dat met hem/haar gelegd wordt, te komen tot

volwaardig lidmaatschap van een christelijke gemeente.153 Het lijkt daarom inderdaad gemakkelijker

om kinderen en jongeren te helpen bij de vorming van een christelijk wereldbeeld, dan volwassenen

te helpen de werkelijkheid anders te leren interpreteren.

3.4.2 Christelijke socialisatie als kind vergroot kans dat men later actief religieus wordt

Hoe belangrijk het is dat kerken zich op kinderen en jongeren richten, blijkt uit verschillende

onderzoeken die uitgevoerd zijn onder mensen die op latere leeftijd tot geloof zijn gekomen. Enige

vorm van christelijke socialisatie in de jeugd blijkt namelijk een belangrijke factor te zijn bij het tot

geloof komen van mensen.

3.4.2.1 Onderzoek door John Walker

In hoofdstuk 1.1 noemde ik al kort het onderzoek van John Walker in Engeland. Walker stelt dat de

traditionele zendingsbenadering van de Church of England berust op de verwachting dat jongeren

uiteindelijk als volwassenen de kerk weer zullen gaan bezoeken. Het bezoek van de zondagsschool is

echter gedaald van 55% van de bevolking van het Verenigd Koninkrijk in 1900 tot 4% in 2000. Tussen

1989 en 2009 is het aantal kinderen dat naar de kerk komt zelfs twee keer zo snel gedaald ten

opzichte van het aantal volwassenen.154 Er is dan ook een afnemend aantal mensen in het Verenigd

Koninkrijk die in hun jeugd naar een kerk gingen en daar later naar terug kunnen keren. Walker haalt

vervolgens het British Social Attitudes Survey (BSA) aan, een onderzoek dat zowel in 1991, 1998 en

2008 werd uitgevoerd en waarin mensen werd gevraagd naar zowel hun huidige kerkgang (afgezien

van speciale gelegenheden zoals bruiloften, begrafenissen en doopdiensten) als de kerkgang rond

hun elfde of twaalfde levensjaar. Ook haalt hij het Northern Ireland Social Attitudes Survey (NISA)

aan, een soortgelijk onderzoek uitgevoerd in Noord-Ierland in 1991. Uit deze onderzoeken komen de

volgende gegevens als het gaat om regelmatige kerkgangers:155

NISA 1991 BSA 1991 BSA 1998 BSA 2008

Regelmatige kerkgangers met een regelmatige kerkgang rond hun 11e/12e levensjaar

96% 87% 84% 75%

Regelmatige kerkgangers die tenminste af en toe naar de kerk gingen rond hun 11e/12e levensjaar

99% 97% 94% 91%

Regelmatige kerkgangers die nooit naar de kerk gingen rond hun 11e/12e levensjaar

1% 3% 6% 9%

Volgens Walker suggereren deze cijfers dat er een sterke causaliteit is tussen kerkgang als kind en

kerkgang als volwassene. Ook wijzen deze cijfers erop dat elke vorm van kerkgang, niet alleen

regelmatige kerkgang, als een kind van elf/twaalf jaar een belangrijke factor is voor latere kerkgang

als volwassene. Deze cijfers onderschatten waarschijnlijk zelfs de correlatie die er is tussen kerkgang

tijdens de jeugd en kerkgang als volwassene, omdat degenen die de kerk hebben bezocht als jongere

153

Paas, De, 34. 154

Walker, Testing, 49. 155

Walker, Testing, 116.

Page 39: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

38

kinderen of juist als tiener in dit onderzoek buiten beschouwing zijn gelaten. Tenslotte tonen deze

cijfers aan dat het voor traditionele kerken lastig is om volwassenen aan te trekken die niet rond hun

elfde/twaalfde levensjaar naar de kerk gingen.156

Vervolgens vergelijkt Walker vijf groeiende parochiekerken met vijf fresh expressions157 om vast te

kunnen stellen of fresh expressions beter in staat te zijn om volwassenen te trekken die niet rond hun

elfde/twaalfde levensjaar naar de kerk gingen. Het blijkt dan dat de fresh expressions hier wel beter

in slagen dan een gemiddelde parochiekerk, maar dat zij niet zoveel verschillen van de groeiende

parochiekerken. Het lijkt er dan ook op dat groeiende kerken in het algemeen effectiever hierin zijn

dan kerken waarvan het ledenaantal afneemt of gelijk blijft. De fresh expressions in het onderzoek

zijn wel beter in staat om kinderen te trekken dan de parochiekerken, hoewel de onderzochte

parochiekerken hierin ook effectiever zijn dan de gemiddelde kerk.158 Voor Walker zijn de hoge cijfers

van de fresh expressions (specifiek de ‘Messy Churches’159) als het gaat om het bereiken van

kinderen, reden om te stellen dat deze beweging heel belangrijk is voor het voortbestaan van de

kerk, omdat zij kinderen een ervaring met de kerk bieden. Een ervaring die zo belangrijk lijkt, gelet op

de moeite om volwassenen zonder ervaring van kerkgang in hun kindertijd aan te trekken.160

3.4.2.2 Onderzoek door the Barna Group

Het Amerikaanse onderzoeksbureau The Barna Group heeft in 2009 ook een onderzoek uitgevoerd

waarbij ze mensen vroegen naar hun betrokkenheid bij een zondagsschool of andere religieuze

training als kind en tiener en hun huidige betrokkenheid bij de kerk. Het aantal volwassenen in

Amerika dat aangeeft voor zijn twaalfde levensjaar betrokken te zijn geweest bij een zondagsschool

of een andere vorm van religieuze training is extreem hoog: 80% geeft aan consequent dergelijke

programma’s te hebben bezocht, 69% zegt zelfs dat dit wekelijks gebeurde. In Europa is dit aantal

hoogstwaarschijnlijk veel lager, wat het onderzoek minder relevant maakt.161 Toch wil ik dit

onderzoek kort bespreken, omdat hierin ook uitspraken worden gedaan over de relatie tussen

religieuze socialisatie in de jeugd en later zelf religieus actief worden.

Volgens The Barna Group blijkt namelijk dat het veel waarschijnlijker is dat iemand die als kind of als

tiener een zondagsschool of ander religieus programma bezocht als volwassene naar de kerk gaat en

een actief geloof heeft dan iemand die deze ervaring niet heeft. Deze kans is niet alleen groter bij

een wekelijkse betrokkenheid als kind of tieners, maar ook als de betrokkenheid zich beperkt tot

enkele keren per maand – zeker onder tieners. Zo gaf bijvoorbeeld 35% van de mensen die als tiener

twee tot drie keer per maand een religieus programma bezocht aan de afgelopen week te hebben

gebeden, de Bijbel te hebben gelezen en een kerkdienst te hebben bezocht. Voor degenen die als

156

Walker, Testing, 117. 157

De definitie die Walker hiervoor hanteert, luidt als volgt: “A fresh expression is a form of church for our changing culture established primarily for the benefit of people who are not yet members of any church. It will come into being through principles of listening, service, incarnational mission and making disciples. It will have the potential to become a mature expression of church shaped by the gospel and the enduring marks of the church and for its cultural context” (Walker, Fresh, 34). 158

Walker, Testing, 131-138. 159

Messy Churches is een type fresh expressions dat erop gericht is niet-kerkelijke gezinnen te bereiken en daarbij gebruik maakt van de drieslag creativiteit, vieren en gastvrijheid. De eerste Messy Church startte in 2004 in Engeland. Zie ook www.messychurch.org.uk 160

Walker, Testing, 205. 161

The Barna Group, ‘Kids’, 1.

Page 40: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

39

tiener een religieus programma minder frequent bezocht was dat 19% en voor iemand die als tiener

helemaal geen religieus programma bezocht was dat 11%.162 Volgens The Barna Group bewijst het

onderzoek niet dat religieuze activiteiten als jongere religieuze betrokkenheid als volwassene

veroorzaakt; correlatie betekent geen oorzakelijk verband. Het laat echter wel zien dat de statistische

kans dat iemand later actief religieus wordt, wel toeneemt als men onder de achttien jaar betrokken

is bij religieuze programma’s.

3.4.2.3 Onderzoek door Dave Bennett

Ter afronding van zijn masterthesis heeft de Engelsman Dave Bennett een onderzoek gedaan naar de

vraag hoe volwassenen christen worden en welke rol individuele christenen hierin kunnen spelen.

Om deze vraag te kunnen beantwoorden, heeft Bennett de verhalen van 383 mensen die tot geloof

zijn gekomen, bestudeerd. Daarbij heeft hij onder andere gekeken welk contact de

onderzoekspersonen in hun jeugd met de kerk hadden. Van deze onderzoekspersonen bleek slechts

12% van de vrouwen en 16% van de mannen geen contact te hebben gehad met de kerk als kind. De

overige onderzoekspersonen bezochten op zijn minst af en toe een kerkdienst of een activiteit van

de kerk.163 Voor Bennett is dit de reden om te stellen dat het het meest waarschijnlijk is dat mensen

die als kind ervaringen hebben met de kerk als volwassene tot geloof komen. Werk onder kinderen is

daarom volgens hem een effectieve lange termijn evangelisatiestrategie.

3.4.2.4 Onderzoek in opdracht van de Evangelische Alliantie164

In Nederland is op dit gebied in 2012 een kleinschalig onderzoek uitgevoerd door twee

vierdejaarsstudenten van de Christelijke Hogeschool in Ede in opdracht van de Evangelische Alliantie.

Zij hebben onderzocht welke factoren invloed hebben op de bekering van jongeren. Hiervoor hebben

zij diepte-interviews gehouden met zeventien jongeren die geen christelijke opvoeding165 gehad

hebben, maar wel tot geloof zijn gekomen. Uit de interviews blijkt dat twaalf van de zeventien

jongeren in hun jeugd op de één of andere manier met het christelijk geloof in aanraking zijn

gekomen. Dit kan doordat ze als kind af en toe naar de kerk gingen, dat ze naar een christelijke

basisschool gingen, dat hun opa of oma gelovig was of op nog andere manieren. Niet alle jongeren

gaven specifiek aan dat het belangrijk voor hen is geweest, maar het feit dat het zo vaak terugkomt,

doet volgens de onderzoekers vermoeden dat het wel belangrijk is geweest.166 Verder geven vijf

jongeren aan dat zij naar een club of catechese zijn geweest en dat de club voor hen wel een

belangrijke rol heeft gespeeld. Hier leerden zij veel over het geloof en voerden zij vaak goede

gesprekken.167 De onderzoekers stellen dat de ervaringen met het christelijk geloof die de jongeren

in hun kindertijd hebben opgedaan ervoor hebben gezorgd dat het christelijk geloof een fundament

in hen heeft. Het is volgens hen daarom goed om als kerk kinderactiviteiten te organiseren. Zo

kunnen we een fundament in kinderen leggen, wat mogelijk op latere leeftijd vrucht draagt.

162

The Barna Group, ‘Kids’, 4. 163

Bennett, ‘A Study’, 15-17. 164

Vanaf 21 mei heet EA-EZA ‘Missie Nederland’. 165

Zij gingen minder dan één keer per maand naar een kerkelijke activiteit en hun ouders hebben niet bewust het christelijk geloof in de opvoeding willen overdragen. 166

Bruin, Youth, 12-13. 167

Bruin, Youth, 15.

Page 41: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

40

3.4.2.5 Samenvattend

Uit de bovenstaande onderzoeken blijkt dat enige vorm van christelijke socialisatie in de jeugd de

kans dat iemand op latere leeftijd actief religieus wordt, vergroot. De reden die hiervoor genoemd

wordt, is dat volwassenen in dit geval iets hebben om naar terug te keren of op voort te bouwen. In

andere woorden: het religieus potentieel is geactiveerd. De ervaringen hebben er als het ware voor

gezorgd dat het christelijk geloof een fundament in hen heeft. Zelf vermoed ik dat wanneer iemand

als volwassene tegen grote levensvragen aanloopt, hij de mogelijke antwoorden die hij in zijn leven

heeft aangereikt gekregen, gaat herevalueren. Als het christelijk geloof dan onderdeel uitmaakt van

de antwoorden die men in de kindertijd heeft aangereikt gekregen, kan men ook dit opnieuw gaan

evalueren. Maakt het christelijk geloof geen onderdeel uit van de mogelijke antwoorden die men in

de jeugd aangereikt heeft gekregen, dan zal men uit zichzelf ook niet snel de antwoorden op vragen

zoeken bij het christelijk geloof. Komt daar men wel toe, dan heeft men alsnog een achterstand ten

opzichte van iemand die in zijn jeugd al in contact is geweest met het christelijk geloof, omdat deze

laatste toch enigszins vertrouwd is geraakt met de christelijke denkbeelden.

3.5 Samenvatting en conclusie Het blijkt heel natuurlijk voor mensen om te geloven in een goddelijke persoonlijke ontwerper. De

vraag of dit religieus potentieel ook ontwikkeld wordt, hangt samen met persoonlijke factoren, de

omgeving en de opvoeding. Zoals we hebben gezien, stimuleert de westerse context waarin wij leven

de ontwikkeling van dit religieus potentieel niet. Ook de opvoeding die kinderen en jongeren in onze

samenleving ontvangen, stimuleert in veel gevallen de ontwikkeling van dit religieus potentieel niet,

doordat ouders hun kinderen in de opvoeding geen religieuze verklaringen voor dingen geven en hen

niet bekend maken met een religieus vocabulaire. In plaats daarvan dragen zij vaak een, zoals Charles

Taylor het noemt, immanent wereldbeeld aan hun kinderen over waarin geen plaats is voor het

transcendente.168

De vorming van dit wereldbeeld is precies de reden waarom missionair jongerenwerk zo belangrijk is.

Wanneer een wereldbeeld namelijk eenmaal is gevormd, is het lastig om de werkelijkheid anders te

leren interpreteren. Het is niet onmogelijk, maar het kost wel veel meer moeite dan het geval zou

zijn geweest als men in de kindertijd meteen had geleerd de werkelijkheid zo te interpreteren. In dat

opzicht is de jeugd een sensitive period; als het kind in deze periode niet bevestigd wordt in zijn/haar

intuïtie dat er een goddelijke, persoonlijke ontwerper is, ontwikkelt het kind een gesloten immanent

frame waarin geen ruimte is voor het transcendente.169 Onderzoek toont aan dat als mensen in deze

sensitive period enige vorm van christelijke socialisatie ontvangen, de kans groter is dat zij als

volwassene tot geloof komen. Deze ervaringen hebben dan als het ware een fundament voor het

christelijk geloof gelegd waar men op latere leeftijd bij een hernieuwde evaluatie van het christelijk

geloof op door kan bouwen.

Concluderend zou ik daarom willen stellen dat het belang van missionair jongerenwerk is dat het, te

midden van alle factoren in onze samenleving die de stimulering van het religieus potentieel niet

bevestigen, een stem is die kinderen en jongeren juist wel bevestigt in hun intuïtie dat er een

goddelijke, persoonlijke ontwerper is. Dit maakt dat er in deze kinderen en jongeren als het ware een

168

Taylor, A, 542-543. 169

Taylor, A, 542-543 & Paas, ‘Religious’, 40.

Page 42: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

41

fundament voor het christelijk geloof ontstaat, wat men op jonge (denk bijvoorbeeld aan tieners die

tot geloof komen) of op latere leeftijd (opnieuw) kan evalueren om er hopelijk op door te bouwen en

zo tot levend geloof in God te komen. Worden mensen in hun jeugd niet bevestigd in hun intuïtie en

is er geen fundament voor het christelijk geloof gelegd, dan is de menselijkerwijs gesproken de kans

dat mensen het christelijk geloof op latere leeftijd serieus overwegen aanzienlijk kleiner.

Juist omdat missionair jongerenwerk zo cruciaal is, wordt in het volgende hoofdstuk gekeken welk

beleid er op dit gebied bij Nederlandse kerkgenootschappen bestaat en welke landelijke trends

zichtbaar zijn in de vormgeving van missionair jongerenwerk.

Page 43: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

42

4 Beleid en trends op het gebied van missionair jongerenwerk

“Een gemeente die haar roeping verstaat, heeft ook oog voor kinderen, tieners en jongeren buiten de

eigen gemeente.”

- Website HGJB

4.1 Inleiding In hoofdstuk twee zagen we dat de kerk geroepen is om te participeren in Gods missie om in

woorden en daden mensen bekend te maken met het evangelie. Kinderen en jongeren zijn ook

gewoon mensen en dus is de kerk ook geroepen om hen bekend te maken met het evangelie.

Daarnaast zagen we in hoofdstuk drie dat door missionair jongerenwerk er in kinderen en jongeren

als het ware een fundament voor het christelijk geloof ontstaat, wat men op jonge of op latere

leeftijd (opnieuw) kan evalueren om er hopelijk op door te bouwen en zo tot een levend geloof in

God te komen.

De vraag die in dit hoofdstuk centraal staat, is welk beleid170 er bestaat op het gebied van missionair

jongerenwerk bij Nederlandse kerkgenootschappen en wat landelijke recente trends op dit gebied

zijn. Ik heb er voor gekozen om mij te beperken tot zeven kerkgenootschappen in verband met de

beschikbare tijd. Daarbij heb ik besloten mij te concentreren op de Gereformeerde traditie (vijf

kerkgenootschappen) en voor een iets ruimer blikveld dit aan te vullen met de Rooms-Katholieke

Kerk en de Unie van Baptisten. Om een antwoord op de centrale vraag te kunnen geven, zijn bij deze

kerkgenootschappen beleidsdocumenten opgevraagd, zijn websites bekeken en heb ik gesprekken

gevoerd met enkele vertegenwoordigers van de kerkgenootschappen. Dit om een zo representatief

mogelijk beeld te krijgen. Toch kan het, ondanks deze inspanningen, het geval zijn dat ik bepaalde

ontwikkelingen over het hoofd heb gezien. In bijlage 1 wordt een uitgebreid overzicht geboden van

het beleid dat er op dit moment bij kerkgenootschappen is op het gebied van missionair

jongerenwerk. In dit hoofdstuk zal ik mij met name richten op de analyse van het bestaande beleid.

Daarbij zal ik allereerst in een korte samenvatting weergeven in hoeverre er beleid is omtrent

missionair jongerenwerk. Ook zal ik ingaan op enkele aspecten die de beleidsvorming op landelijk

niveau mogelijk belemmeren. Hierna zal ingegaan worden op de inhoud van het beleid dat bestaat.

Er zullen allereerst twee significante verschillen op het gebied van visie worden besproken en ten

tweede zal een aantal trends worden beschreven die ik tijdens het lezen van de beleidsdocumenten

en het afnemen van interviews ben tegengekomen.

4.2 Aanwezigheid beleid

4.2.1 Aanwezigheid beleid omtrent missionair jongerenwerk

Op dit moment is er binnen drie van de zeven onderzochte kerkgenootschappen specifiek beleid op

het gebied van missionair jongerenwerk beschikbaar of is men bezig met de herziening daarvan. Dit

zijn de Protestantse Kerk Nederland (PKN), de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) en de

Gereformeerde Gemeenten (GG). Binnen de Unie van Baptisten (UvB) werkt men daarnaast aan een

beleidsdocument voor het jeugdwerk waarbinnen het missionair jeugdwerk ook aandacht zal krijgen.

Dat betekent dus wel dat er geen apart beleid voor missionair jeugdwerk komt. Binnen de Rooms- 170

Beleid kan gedefinieerd worden als: “het streven naar het bereiken van bepaalde doelen met bepaalde middelen in een bepaalde tijdsvolgorde” (Boschloo, ‘Is’, 1).

Page 44: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

43

Katholieke Kerk (RKK) wordt er vrij bewust voor gekozen om zich eerst vooral te richten op het

motiveren en toerusten van de eigen jongeren en hoopt men zo op indirecte wijze ook

buitenkerkelijke jongeren te bereiken. Binnen de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt (GKv) en de

Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) is geen beleid specifiek voor missionair jongerenwerk

beschikbaar en is ook niet goed duidelijk welke instantie daarvoor verantwoordelijk zou moeten zijn.

Opvallend is dat de afgelopen jaren de aandacht voor beleidsvorming voor missionair jongerenwerk

op landelijk niveau wel lijkt te zijn toegenomen. Zo heeft er binnen de Jeugdorganisatie van de

Protestantse Kerk (JOP) het afgelopen jaar een herijkingsproces plaatsgevonden met als één van de

resultaten de slogan: ‘Elk kind en iedere jongere weet zich geliefd door God’. Zij bedoelt daarmee

letterlijk ieder kind en elke jongere en vraagt daarmee aandacht voor de missionaire taak van de

kerk. Ook heeft zij sinds afgelopen november een specialist ‘missionaire presentie’ en is vanuit deze

specialisatie al een visiedocument geschreven. Verder zijn het Landelijk Contact Jeugdwerk (LCJ), één

van de jongerenorganisaties binnen de CGK, en het Hervormd Jeugdwerk (HJW) in januari 2014

gestart met het samenwerkingsverband ‘Evangeliestek’ waar vanuit zij zich willen inzetten voor

kinderen binnen en buiten de kerk. Daarnaast zijn zowel het deputaatschap voor Evangelisatie van de

CGK als dat van de GG op dit moment hun beleid op missionair jongerenwerk aan het herzien, omdat

het verouderd was. Het kan toeval zijn dat dit tegelijkertijd plaatsvindt, maar het kan ook een signaal

zijn van groeiende aandacht voor missionair jongerenwerk.

De geïnterviewde deskundigen en vertegenwoordigers geven aan dat er op lokaal niveau vaak geen

beleid is op het gebied van missionair jongerenwerk en dat de meeste kerken nog vrij intern gericht

zijn. De interesse in missionair jongerenwerk lijkt vanuit de lokale gemeenten wel iets toe te nemen,

maar zowel bij JOP als het LCJ wordt aangegeven dat dit gepaard gaat met veel verlegenheid over

hoe men dit kan aanpakken. De indruk bestaat dat deze verlegenheid groter is ten opzichte van

missionair tienerwerk dan ten opzichte van missionair kinderwerk. Dit werd concreet benoemd door

de jeugdwerkadviseur van het LCJ, maar het lijkt aannemelijk omdat bij de vraag naar missionair

kinderwerk veelal traditionele vormen als de vakantiebijbelweek worden genoemd. Bij het missionair

tienerwerk zijn er minder van deze traditionele, bekende vormen om op terug te vallen. Het gevaar

bestaat dat, omdat men terug kan vallen op traditionele vormen bij het kinderwerk, de meeste

aandacht op beleidsniveau uit zal gaan naar het tienerwerk. Het LCJ en HJW noemen juist dit als

reden voor de oprichting van Evangeliestek.171 Daarnaast bevestigde Annasjouk Nijhof, medewerker

van Stichting Timotheüs, in een telefoongesprek dat de aanwezigheid van traditionele vormen van

missionair kinderwerk een gevaar kan zijn. Zij vertelde dat Timotheüs per jaar enkele aanvragen

binnen krijgt vanuit pioniersplekken over kinderwerk en dat in veel van die gevallen een visie op het

kinderwerk ontbreekt. Hierdoor valt men terug in traditionele patronen van kinderwerk zonder

verdere goede doordenking. Ook voor missionair kinderwerk is echter een goede doordenking nodig.

Hetgeen wij kinderen meegeven, is immers de basis waarvan ze later keuzes maken.

4.2.2 Aspecten die beleidsvorming belemmeren

Hierboven is al één aspect aan bod gekomen dat op lokaal niveau de vorming van beleid op het

gebied van missionair jongerenwerk kan belemmeren, namelijk onwetendheid. Het lijkt regelmatig

het geval te zijn dat mensen zich er niet van bewust zijn hoe cruciaal een goede doordenking van het

171

Evangeliestek, ‘Visie’, 1.

Page 45: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

44

(missionair) jongerenwerk is of niet weten hoe zij vorm kunnen geven aan missionair jongerenwerk.

Ik wil nu een tweetal aspecten beschrijven die, mijns inziens, mogelijk de beleidsvorming op landelijk

niveau belemmeren.

4.2.2.1 Op het snijvlak van missionair werk en jeugdwerk

Missionair jongerenwerk ligt op het snijvlak van missionair werk en jeugdwerk. Binnen de kerk zijn

echter verschillende organisaties verantwoordelijk voor deze twee taakvelden. Hierdoor ontstaat er

een bepaalde spanning, want wie is nu verantwoordelijk voor het missionair jeugdwerk? Is dat de

jeugdwerkorganisatie of is dat de missionaire organisatie? In sommige gevallen lijkt niemand zich

verantwoordelijk te voelen voor het ontwikkelen van beleid op missionair jongerenwerk. Dit lijkt het

geval bij de NGK, waar zowel het Missionair Steunpunt als de jongerenorganisatie aangeeft geen

specifiek beleid voor missionair jongerenwerk te hebben. In de praktijk zie ik daarnaast twee

manieren waarop kerkgenootschappen wel met deze spanning omgaan:

Kruisbestuiving

Een manier waarop er met deze spanning wordt omgegaan, is door als missionaire organisatie en

jeugdwerkorganisatie binnen een kerkgenootschap nauw met elkaar samen te werken. Een

kerkgenootschap waar ik dit ben tegengekomen, is de PKN. Hoewel het de jeugdwerkorganisaties zijn

die hier verantwoordelijk zijn voor het beleid omtrent missionair jeugdwerk, zijn de missionaire

organisaties hier wel bij betrokken. Zo zijn JOP en de Hervormd Gereformeerde Jeugdbond (HGJB)

vertegenwoordigd in het projectteam ‘pionieren’ van de PKN en ontwikkelt de HGJB materiaal voor

missionair kinderwerk in samenwerking met de Inwendige Zendingsbond (IZB). JOP laat zich

daarnaast in haar beleidsvorming inspireren door het missionaire beleid. De beide taakvelden zijn in

deze situatie dus vrij sterk op elkaar betrokken waardoor er sprake kan zijn van kruisbestuiving.

Eén partij verantwoordelijk

Een andere manier waarop met deze spanning wordt omgegaan, is door één partij verantwoordelijk

te maken voor het missionaire jongerenwerk. In dit geval wordt het missionair jongerenwerk meestal

onder gebracht bij de missionaire organisatie, terwijl de jeugdwerkorganisatie zich (voornamelijk)

richt op de jeugd binnen de eigen gemeenten. Een kerkgenootschap waar ik dit ben tegengekomen,

is de GG. De jeugdbond van de GG is er voor de kinderen en jongeren van de GG172, terwijl het

Deputaatschap voor Evangelisatie een landelijke werkgroep jeugdevangelisatie heeft.173

4.2.2.2 Kerkverlating onder jongeren

Pas deed Marian Timmermans van het bureau ‘Young & Holy’ de uitspraak dat zij van jeugdleiders en

predikanten hoort dat over de volle linie bekeken vijftig procent van de jongeren verdwijnt. Zij zei

dan ook dat het ‘één voor twaalf’ is.174 In de gesprekken met vertegenwoordigers van JOP, het

Praktijkcentrum van de GKv en in het interview met Sabine van der Heijden (docent jeugdwerk aan

de Christelijke Hogeschool Ede) kwam naar voren dat bij steeds meer plaatselijke gemeenten, zeker

de kleinere kerken waar al veel jongeren zijn afgehaakt, dat gevoel van urgentie ook leeft.175 Zij

worstelen met de vraag hoe ze hun jongeren vast kunnen houden of terug kunnen krijgen en stellen

172 Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten, ‘Doelgroepen’, 1. 173

Evangelisatie Gereformeerde Gemeenten, ‘Jeugdevangelisatie’, 1. 174

Kooiman, ‘Wees’, 17. 175

Heij, 4 & Ous, 6 & Por & Ber, 5-6.

Page 46: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

45

die vraag ook steeds indringender aan landelijke organisaties. De eigen kinderen en jongeren worden

steeds meer als een missionaire doelgroep gezien; het is helemaal niet vanzelfsprekend dat zij

christen zullen worden. De zoektocht naar een antwoord op de vraag hoe zij deze doelgroep kunnen

bedienen, neemt veel kerken zo in beslag dat zij nog weinig aandacht hebben voor en energie steken

in het bereiken van kinderen en jongeren buiten de kerk.

De kerkverlating onder jongeren kan daarom als een bedreiging worden gezien voor het missionaire

jongerenwerk; kerken raken meer naar binnen gefocust in een poging om daar de boel draaiende te

houden. Tegelijkertijd werd in de interviews en sommige beleidsdocumenten ook naar voren

gebracht dat de kerkverlating in een bepaalde zin een zegen kan zijn. De kerkverlating kan er

namelijk voor zorgen dat de essentiële vragen weer op tafel komen. Hiermee bedoel ik dat er ruimte

ontstaat om na te denken over vragen als ‘waarom doen we jeugdwerk?’, ‘waarom is het zo erg als

de kerk er over twintig jaar niet meer zou zijn?’ en ‘waarom zijn we kerk?’. Niet alleen gaat men

hierdoor meer doordacht te werk (de Christelijke Gereformeerde Jeugdwerk Organisatie [CGJO]

noemt de kerkverlating als reden dat in steeds meer kerken de behoefte ontstaat om na te denken

over jeugdbeleid)176, maar het antwoord op die essentiële vragen kan kerken ook weer helpen om

haar blik naar buiten te richten. De vraag kan immers gesteld worden of dit dan alleen voor onze

eigen jongeren geldt, of ook voor de jongeren buiten de kerk.177 Daarnaast ontstaat er, juist doordat

kerken het moeilijk hebben, openheid voor veranderingen en vernieuwingen.178

Op lokaal niveau lijkt op dit moment de urgentievraag waar veel kerken mee worstelen het

ontwikkelen van missionair beleid te belemmeren. Het is mogelijk dat de urgentievraag die zo breed

leeft ook maakt dat er op landelijk niveau binnen kerkgenootschappen minder aandacht is voor

missionair jongerenwerk. Op landelijk niveau stelt men zich immers dienstbaar op aan de lokale

gemeenten. Tegelijkertijd geven veel landelijke organisaties aan dat zij ook een voortrekkersrol

hebben. Mijn verlangen is dat landelijke organisaties die voortrekkersrol nog meer gaan inzetten om

lokale kerken te prikkelen hun blik ook naar buiten te richten. Ook daar ligt een taak van kerken die

we niet moeten vergeten.

4.3 Inhoud beleid

4.3.1 Verschillen in visie

Als ik kijk naar de visie die er op dit moment op het gebied van missionair jongerenwerk is, dan vallen

een aantal verschillen op. Twee van deze verschillen wil ik hier bespreken.

4.3.1.1 Verschil in opvatting missie

In hoofdstuk twee heb ik beschreven hoe er in de twintigste eeuw een paradigmashift binnen de

missiologie plaatsvond waardoor missie steeds meer werd gedefinieerd als participatie in Gods

missie om de schepping te herstellen en te genezen en het motief van het Koninkrijk van God een

belangrijke rol ging spelen. Hoewel deze formulering van missie steeds meer terrein wint, zijn er ook

mensen die missie op een meer klassieke (niet per se slechtere) manier verwoorden. Centraal in deze

176

CGJO, ‘Betrouwbare’, 2. 177

Dit kwam met name ter sprake in Por & Ber, 5-6, 13-14. 178

Oev, 14 & Por & Ber, 19.

Page 47: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

46

opvatting staat de vraag naar de eeuwige redding van een mensheid die verloren is.179 Deze twee

verschillende opvattingen van missie kunnen in de praktijk leiden tot een andere aanpak van

missionair werk. Zo is er in de moderne missiologie meer aandacht voor de vraag naar het heil van de

mensheid in het hier en nu en wordt er daarom vaak benadrukt dat missie incarnationeel en

holistisch moet zijn. In de klassieke missiologie heeft het Woord de primaat en ligt daarom meer

nadruk op verkondiging.180

Deze twee verschillende opvattingen van missie zijn ook terug te zien in verschillende documenten

over missionair jongerenwerk die bij kerkgenootschappen beschikbaar zijn. Zo klinkt bijvoorbeeld in

de handleidingen voor kinderevangelisatie van de GG de klassieke missiologie door als geschreven

wordt: “Ook voor de gemeente van vandaag ligt de roeping om de naaste voor Christus te winnen.

Nadrukkelijk omdat de Heere het ons vraagt, maar óók omdat het zielenheil van onze naasten op het

spel staat. Ook van kinderen die misschien nog nooit hebben gehoord van die ene Naam Die onder

de hemel is gegeven. Die Naam waardoor zij zalig kunnen worden.”181 In het visiedocument van het

specialisme ‘missionaire presentie’ van JOP klinkt weer meer de moderne missiologie door als we

lezen: “De kerk is geen doel in zich, maar zij is er voor de wereld. De kerk is geroepen om in de

wereld haar plek in te nemen en daar te bouwen aan het Koninkrijk van God.”.182

Of deze verschillende opvattingen van missie ook leiden tot een andere aanpak van het missionair

jongerenwerk, is lastig vast te stellen op basis van beleidsdocumenten. Mogelijk is er verschil op te

merken in de mate waarin het Woord verkondigd moet worden. Zo geeft de GG aan dat het

belangrijkste doel van de activiteiten is om de Bijbelse boodschap over te brengen. De

Bijbelvertelling/-studie en de verwerking hiervan zijn daarom belangrijke onderdelen in het

programma.183 Het verkondigde Woord staat daarmee centraal. JOP op haar beurt lijkt voor een

meer holistische benadering te kiezen door te stellen dat de ontmoetingen die je als kerk aan gaat,

doel op zich zijn omdat het bij missionair jeugdwerk gaat om het aanwezig zijn in de wereld van

kinderen en jongeren. Zij schrijven daarbij: “Er is geen sprake van een ‘dubbele agenda’: het gaat er

niet om, de jeugd uiteindelijk weer in de kerk te krijgen”.184 Hiermee wil ik niet suggereren dat JOP

het niet belangrijk vindt om mensen bekend te maken met het Woord (dat is zeker hun verlangen),

maar zij zijn zich er heel goed van bewust dat de kerk ook in haar daden krachtig kan getuigen van

Gods liefde voor kinderen en jongeren.

Hoewel de verschillende kerkgenootschappen dus soms lijken te vertrekken vanuit een andere

opvatting van missie en daardoor soms een iets andere aanpak van missionair jongerenwerk hebben,

komt wat zij hopen te bereiken met het werk overeen. In alle beleidsdocumenten wordt namelijk het

verlangen uitgesproken dat kinderen en jongeren Christus leren kennen en Hem gaan volgen.

179

Haak, Gereformeerde, 31. 180

Deze beschrijving is grotendeels gebaseerd op eerder onderzoek voor mijn bachelorscriptie ‘Back to the Basics. De missie van de kerk’. 181

Landelijk Werkgroep Jeugdevangelisatie, Kinderevangelisatie, 6. 182

JOP, Specialisme, 1. 183

Landelijk Werkgroep Jeugdevangelisatie, Tienerevangelisatie, 34 & Landelijk Werkgroep Jeugdevangelisatie, Kinderevangelisatie, 16. 184

JOP, Specialisme, 2.

Page 48: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

47

4.3.1.2 Vertrekken vanuit Bijbel en traditie of vanuit leefwereld kind/jongere

In de verschillende beleidsdocumenten die ik heb gelezen en in de gesprekken die ik heb gevoerd,

proefde ik een verschil in uitgangspunt. Sommige organisaties en kerken kiezen er voor om hun

uitgangspunt te nemen in de Bijbel en de traditie. Men heeft heel concreet voor ogen welke

boodschap men wil communiceren en welke onderdelen beslist onderdeel uit moeten maken van

een programma. Dit probeert men dan te vertalen naar de doelgroep waar men zich op richt. Andere

organisaties en kerken kiezen ervoor om te vertrekken vanuit de kinderen en jongeren die men wil

bereiken en probeert te ontdekken welke aanknopingspunten er in het leven van kinderen en

jongeren zijn voor het verhaal van God en welke vormen aansluiten bij deze kinderen en jongeren.

Een voorbeeld van een organisatie die haar uitgangspunt neemt in de Bijbel en traditie, is

Evangeliestek. Zij heeft met behulp van een ‘vertelschort’ (gebaseerd op de methode ‘het

Woordenloos Boek’ van het Internationaal Kinderevangelisatie Genootschap [IKEG]) heel concreet

geformuleerd hoe het evangelie met behulp van verschillende kleuren aan kinderen kan worden

uitgelegd.185 Haar samenwerkingspartner, het IKEG, ziet verder enkele activiteiten als onmisbaar voor

het programma (bijvoorbeeld de Bijbelvertelling, maar ook het zingen en het aanleren van een

Bijbeltekst).186 De organisatie Dabar herkent deze manier van werken bij de teams op de camping. Zo

schrijft zij: “Ondanks het bovenstaande [dat de activiteiten moeten aansluiten bij de leefwereld van

de campinggast] gelden voor de opzet en uitvoering van veel activiteiten toch de kerkelijke normen

en gebruiken als uitgangspunt (zo is de kindernevendienst/zondagsschool uitgangspunt voor de

kinderclub en de kerkdienst is het uitgangspunt voor de campingdienst)”.187 Een voorbeeld waarbij

meer wordt uitgegaan van de kinderen en jongeren die men wil bereiken, is het

samenwerkingsverband tussen de HGJB en de IZB. Samen zijn zij op dit moment bezig met het

ontwikkelen van missionair kinderwerkmateriaal en hierbij wil men uitgaan van de leefwereld van

kinderen. Men probeert daarom helemaal vanuit het kind te denken en daar qua taalgebruik,

vormen en thema’s bij aan te sluiten.188

Dat deze twee uitgangspunten binnen een kerkgenootschap kunnen leiden tot verschillende visies op

hoe het materiaal eruit moet zien, bleek heel duidelijk in het gesprek met de HGJB. Vanuit de HGJB is

men ervan overtuigd dat het vakantiebijbelweekmateriaal veel meer missionair kan zijn. De

coördinator van het vakantiebijbelwerk, Lucré de Man-van Putten, geeft ook aan dat zij het materiaal

voor haar eigen missionaire kinderwerk niet gebruikt, omdat het te moeilijk is voor de kinderen.189

Een aantal gemeenten in de achterban van de HGJB wil echter principieel dat bepaalde dingen in het

materiaal aanwezig zijn. Zijn deze dingen niet aanwezig, dan vinden zij dat heel vervelend en willen

zij in sommige gevallen het materiaal niet meer afnemen. De HGJB voelt zich hierdoor genoodzaakt

het materiaal minder missionair te maken dan zij zou willen, omdat het de gemeenten zijn die het

werk uitvoeren.190

185

Zie bijlage 2 – telefoongesprek met Dieneke Kalisvaart. 186

Doherty, Kinderevangelisatie?, 107,110. 187

Dabar, Meerjarenplan, 15. 188

Man, 9-10. 189

Man, 3. 190

Dek, 4 & Man, 3.

Page 49: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

48

Hoewel ik respect heb voor beide benaderingen, ben ik van mening dat het belangrijk is dat we kijken

waar kinderen en jongeren zich bevinden en dat we hen daar proberen te verbinden met het verhaal

van God. Veel kinderen en jongeren in onze samenleving hebben maar weinig meegekregen van God

en daardoor kan het snel gebeuren dat wij over hun hoofden heen praten en zij ons niet goed

begrijpen en/of het evangelie niet met hun eigen leven kunnen verbinden. Willen we dat de

Evangelieboodschap echt landt in het leven van kinderen en jongeren, dan zullen we daarom zo goed

mogelijk moeten proberen aan te sluiten bij hen, zowel qua taal, vorm, als ook inhoudelijk. We zullen

ons moeten afvragen hoe het evangelie echt goed nieuws kan zijn voor kinderen en jongeren.

4.3.2 Trends

De trends die ik hier bespreek, ben ik tegengekomen tijdens het afnemen van de interviews en het

lezen van de beleidsdocumenten. Deze trends gelden vaak ook voor het jeugdwerk in het algemeen.

Onder ‘trend’ versta ik: “de richting waarin iets zich lijkt te ontwikkelen”. Daarbij wil ik vooraf

opmerken dat er in de vormgeving van het missionaire jongerenwerk ook sprake is van opvallende

continuïteit. Zo zien we hierboven dat aan het kinderwerk (en soms ook aan het tienerwerk) vaak

vorm wordt gegeven door het organiseren van een vakantiebijbelweek. Daarnaast gaven Lucré de

Man-van Putten en Sabine van der Heijden, als antwoord op de vraag hoe het missionair

jongerenwerk vorm krijgt, aan dat dit vooral is door middel van kinder- en tienerclubs.191

4.3.2.1 Missionair jongerenwerk als taak van de lokale gemeente

Opvallend is dat er steeds meer nadruk op wordt gelegd dat missionair jongerenwerk een taak is van

de lokale gemeente. Dit is een thema dat terugkomt bij JOP, de HGJB, het LCJ en de

deputaatschappen voor evangelisatie van de CGK en de GG. Daarnaast streeft E&R er naar om haar

projecten op den duur over te dragen aan de plaatselijke gemeente. Dit is een beweging die we bij

meer organisaties zien. Zo zet Athletes in Action zich nu in voor het ontstaan van sport communities

vanuit plaatselijke kerken waardoor hun werk eigenlijk ook weer wordt voortgezet door plaatselijke

gemeenten.192 Landelijke organisaties lijken dan ook steeds meer een ondersteunende en ook wel

initiërende rol op zich te nemen, terwijl de verantwoordelijkheid voor missionair jongerenwerk meer

en meer bij de lokale gemeenten komt te liggen.

4.3.2.2 Nadruk op relaties

Het belang van relaties voor het missionair jongerenwerk wordt steeds meer erkend. Zo noemt het

evangelisatiedeputaatschap van de CGK het als één van haar principes voor evangelisatie. Dit omdat

de meeste mensen tot geloof komen door relaties en niet door eenmalige gesprekken of ervaringen.

Ook de GG benadrukt dat het brengen van de Bijbelse boodschap vraagt om echt contact met

kinderen en jongeren. Verder benadrukken ook Dabar, het Nederlands Gereformeerd Jeugdwerk

(NGJ) en de UvB het belang van relaties in missionair jongerenwerk. Deze ontwikkeling is tevens goed

zichtbaar in de opkomst van de learning communities van LEF193 en de al eerder genoemde sport

communities van Athletes in Action, waarin gestreefd wordt naar gemeenschapsvorming. Ook het

191

Man, 9 & Heij, 9. 192

Athletes in Action, ‘Sportcommunity’s’, 4. 193

LEF is een trainingstraject voor jeugdwerkers dat erop gericht is om samen te bouwen aan jeugdwerk waarin discipelschap en missionair-zijn centraal staat. Jeugdwerkers worden in dit traject geholpen om te ontdekken hoe zij een authentiek voorbeeld kunnen zijn van persoonlijk leven met Jezus. Uiteindelijk is het doel om learning communities met jongeren te starten. (LEF Navigators, ‘Learning’, 1).

Page 50: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

49

gegeven dat Lucré de Man-van Putten aangeeft steeds meer vraag naar missionair materiaal voor het

hele jaar door te krijgen, kan met deze trend samenhangen.194

4.3.2.3 De leider is het belangrijkste instrument

Een opvallende ontwikkeling is dat er ook steeds meer aandacht komt voor het belang van goede

leiders. Kinderen en jongeren staan open voor mensen aan wie zij een voorbeeld kunnen nemen en

ook (missionaire) jongerenwerkers kunnen die rol op zich nemen. Jongeren voelen het echter

haarfijn aan als er een rol gespeeld wordt. Ze verlangen naar authentieke leiders aan wie zij kunnen

zien wat het nu echt betekent om christen te zijn en die echt bij hen betrokken zijn. In de bekeken

beleidsdocumenten op het gebied van (missionair) jongerenwerk worden dan ook onder andere de

volgende termen gebruikt om te beschrijven wat een leider moet zijn: doorleefd geloof, bewogen

met kinderen en jongeren, authentiek, inspirerende identificatiefiguren, betrokken, eerlijk,

kwetsbaar en je leven willen delen. Kerken worden zich er steeds meer van bewust dat dit veel van

jeugdwerkers vraagt en daarom komt er meer aandacht voor het discipelschap van jeugdleiders zelf.

Dit zien we bijvoorbeeld heel duidelijk in het trainingstraject van LEF.

4.3.2.4 Fluïde missionair jongerenwerk

Sabine van der Heijden maakt in haar boek Kerk voor een nieuwe generatie onderscheid tussen drie

mentaliteiten die terug te zien zijn in de manier waarop kerken hun gemeente-zijn en hun jeugdwerk

vormgeven. Deze drie mentaliteiten duidt zij respectievelijk aan als ‘jeugdwerk 1.0’, ‘jeugdwerk 2.0’

en ‘jeugdwerk 3.0’. De mentaliteiten verschillen van elkaar in de houding ten opzichte van de cultuur

en de manier van communiceren tussen generaties. In jeugdwerk 1.0 staan kerk en (jongeren)cultuur

tegenover elkaar, in jeugdwerk 2.0 worden allerlei elementen gebruikt uit de (jongeren)cultuur om

zowel kerkelijke als niet-kerkelijke jongeren met het evangelie te bereiken. Jeugdwerk 3.0 neemt

volgens Van der Heijden tenslotte de postmoderne mentaliteit als uitgangspunt (wat niet betekent

dat het kritiekloos in de wereld staat) en werkt vaak vanuit de natuurlijke netwerken waarin mensen

functioneren. Het doel is niet hen daar uit los te weken, maar juist het christen-zijn binnen die

netwerken te stimuleren. Het is een vloeibare vorm van kerk-zijn waarin relaties en authenticiteit erg

belangrijk zijn.195

De trend die ik waarneem, is dat er steeds meer aandacht komt voor een fluïde vorm van missionair

jongerenwerk (jongerenwerk 3.0). Dit zien we het duidelijkste bij JOP dat er voor kiest om geen kant

en klare programma’s meer aan te bieden, maar in plaats daarvan kerken stimuleert om aan te

sluiten bij de kinderen en jongeren in de eigen context, te ontdekken wat zij willen en wanneer zij dat

willen, en van daaruit het missionair jongerenwerk vorm te geven.196 Ik heb het echter ook terug

horen komen in andere interviews. Zo merkte Anko Oussoren, adviseur met specialisatie jeugd bij

het Praktijkcentrum van de GKv, bijvoorbeeld op dat na een jaar of vijftien de programma’s niet meer

werken. Gevraagd naar de reden hiervoor, gaf hij aan dat jongeren in deze leeftijdsfase vooral

worstelen met basale vragen als ‘geloof ik wel of niet?’ en ‘bestaat God wel of niet?’.197 Een

verklaring dat jongeren in deze leeftijd intensief met deze vragen bezig zijn, ligt waarschijnlijk in het

feit dat ze hun eigen identiteit aan het ontwikkelen zijn. De trend is daarnaast ook terug te zien in het

194

Man, 9. 195

Heijden, Kerk, 19-20, 197. 196

Por & Ber, 9. 197

Ous, 14.

Page 51: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

50

verhaal van Perron 61 dat centraal staat in het volgende hoofdstuk. Verder is hierboven al besproken

dat er binnen het (missionaire) jongerenwerk steeds meer aandacht komt voor datgene wat zo

belangrijk is bij een fluïde vorm van missionair jeugdwerk, namelijk relaties en authenticiteit. Mijn

verwachting is dan ook dat er steeds meer mengvormen zullen ontstaan tussen wat Van der Heijden

jeugdwerk 2.0 en jeugdwerk 3.0 noemt. Aan de ene kant zullen er nog steeds programma’s worden

ontwikkeld, maar aan de andere kant zal daarnaast steeds sterker worden ingezet op relaties en het

van daaruit vorm geven van (missionair) jongerenwerk. Verder zullen er ook steeds meer initiatieven

ontstaan die het (missionair) jongerenwerk vorm geven volgens de principes van jeugdwerk 3.0.

4.3.2.5 Aandacht voor het gezinsverband

Ouders en verzorgers hebben verreweg de grootste invloed op hun kind, ook als het gaat om

geloven. Hun waarden en zingeving in het leven worden vooral gevormd door het beeld van deze

voorbeeldfiguren. Binnen de kerk leidt dit besef ertoe dat er steeds meer wordt ingezet op het

ondersteunen van ouders bij de geloofsopvoeding. Ook in het missionaire jongerenwerk zien we dat

er aandacht komt voor het gezin waar het kind/de jongere onderdeel van uitmaakt. Het meest

concreet is dat te zien in de opkomst van de Kliederkerk, een initiatief van JOP dat afgeleid is van de

Engelse ‘Messy Church’ en een nieuwe vorm van kerk-zijn voor kinderen en de mensen om hen heen

aanreikt. Hoewel de kinderen hier centraal staan, zijn alle activiteiten gezamenlijk zodat kinderen en

hun ouders/verzorgers/grootouders samen optrekken en ontdekken.198 Het ligt in de lijn van de

verwachting dat er steeds meer van dergelijke missionaire initiatieven komen, gelet op het

toenemend besef van het belang van ouders binnen de kerken.

4.3.2.6 Jongeren toerusten voor een missionaire levensstijl

In de volle breedte van de kerk komt er steeds meer nadruk te liggen op het toerusten van jongeren

voor een missionaire levensstijl. Jongeren worden niet alleen uitgedaagd om mee te doen aan

missionaire projecten, maar ook uitgedaagd om in hun persoonlijke omgeving het geloof uit te

dragen. De jongerenwerker van bisdom Haarlem-Amsterdam, Marius Knaap, gaf in het interview aan

dat het toerusten van de jongeren binnen de kerk tot een missionaire levensstijl voor hen zelfs dé

manier is waarop zij nu jongeren buiten de kerk proberen te bereiken. Een concreet voorbeeld van

hoe men jongeren in de praktijk wil stimuleren tot een missionaire levensstijl, naast de deelname aan

missionaire projecten en speciale toerustingsmomenten, zijn de learning communities die op dit

moment gestart worden vanuit LEF. Het stimuleren van een missionaire levensstijl speelt in deze

communities een grote rol.

4.3.2.7 Koppeling met diaconaat

Een punt dat niet zozeer uit de beleidsdocumenten naar voren kwam maar wel in de interviews met

Sabine van der Heijden en Lucré de Man-van Putten naar voren kwam, is dat veel missionaire

initiatieven zich lijken te richten op die kinderen en jongeren die veel op straat te vinden zijn.

Hierdoor worden veelal allochtone kinderen en jongeren bereikt of kinderen en jongeren die het

thuis niet echt leuk hebben.199 Van der Heijden wees erop dat één van de redenen waarom kerken

zich juist op dit soort kinderen en jongeren richten, is omdat ze iets willen doen voor mensen die het

minder hebben.200 De motivatie is dan ook deels diaconaal. Een andere groep kinderen, namelijk die

198

JOP, ‘Handleiding’, 10. 199

Man, 5 & Heij, 6. 200

Heij, 6.

Page 52: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

51

kinderen die een druk sociaal leven hebben en thuis veel achter het beeldscherm zitten, lijkt echter

veel minder te worden bereikt. Of dit inderdaad het geval is, zal verder onderzocht moeten worden.

Opvallend is wel dat in de handleiding voor kinderevangelisatie van de GG bij de beschrijving van de

doelgroep in verhouding veel informatie wordt gegeven over kinderen van buitenlandse afkomst en

kinderen uit probleemgezinnen.201 Of dit de situatie op de clubs weerspiegelt, is niet duidelijk, maar

het ligt voor de hand.

4.4 Samenvatting en conclusie Er blijkt in Nederland slechts in beperkte mate beleid te zijn op het gebied van missionair

jongerenwerk. Slechts binnen drie van de zeven onderzochte kerkgenootschappen is specifiek beleid

op het gebied van missionair jongerenwerk beschikbaar. De aandacht voor beleidsvorming voor

missionair jongerenwerk op landelijk niveau lijkt de afgelopen jaren wel te zijn toegenomen. Op

plaatselijk niveau zijn nog veel kerken vrij intern gericht. De interesse in missionair jongerenwerk lijkt

wel enigszins toe te nemen, maar gaat gepaard met verlegenheid over hoe men dit kan aanpakken.

Deze verlegenheid lijkt groter voor het missionair tienerwerk, omdat er binnen het missionair

kinderwerk nog traditionele vormen zijn waarop men kan terugvallen. Het risico dat dit met zich

meebrengt, is dat een goede doordenking op het gebied van missionair kinderwerk achterwege blijft.

Er zijn verschillende aspecten die er mogelijk aan hebben bijgedragen dat er op dit moment zo weinig

beleid is voor missionair jongerenwerk. In de eerste plaats speelt onwetendheid een rol. Op landelijk

niveau speelt daarnaast mee dat missionair jeugdwerk zich op het snijvlak bevindt van missionair

werk en jeugdwerk waardoor onduidelijkheid kan ontstaan welke organisatie binnen het

kerkverband hier verantwoordelijk voor is. Verder kan meespelen dat kerken zich sterk focussen op

het vasthouden van de eigen jongeren. Kinderen en jongeren buiten de kerk verdwijnen hierdoor

vaak uit het blikveld. Dit kan zijn weerslag op landelijk niveau hebben, omdat de landelijke

organisaties zich vaak dienstbaar opstellen ten opzichte van de lokale kerken.

Kijken we naar het beleid dat op dit moment bestaat, dan zien we dat sommige organisaties lijken te

vertrekken vanuit de klassieke missiologie en anderen vanuit de moderne missiologie. In de praktijk

lijkt er in het tweede geval meer ruimte te bestaan voor het getuigen in daden. Alle organisaties

streven er echter naar dat kinderen en jongeren Christus leren kennen en Hem gaan volgen. Een

tweede verschil is dat sommige organisaties vertrekken vanuit de Bijbel en traditie en van daaruit het

missionair jongerenwerk vormgeven, terwijl andere organisaties hun uitgangspunt nemen in de

leefwereld van kinderen en jongeren.

Bij de vormgeving van missionair jongerenwerk is er sprake van continuïteit: vaak wordt het concept

gekozen van een vakantiebijbelweek of een missionaire kinder- of tienerclub. Er is echter ook sprake

van ontwikkeling op het gebied van missionair jongerenwerk. Enkele trends zijn:

1. Missionair jongerenwerk als taak van de lokale gemeente

2. Nadruk op relaties

3. De leider is het belangrijkste instrument

4. Fluïde missionair jongerenwerk

5. Aandacht voor het gezinsverband

201

Landelijk Werkgroep Jeugdevangelisatie, Kinderevangelisatie, 8-10.

Page 53: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

52

6. Jongeren toerusten voor een missionaire levensstijl

7. Koppeling met diaconaat

Concluderend zou ik willen stellen dat de beleidsvorming op het gebied van missionair jongerenwerk

in Nederland nog redelijk in de kinderschoenen staat. Het missionair jongerenwerk dat plaatsvindt, is

echter wel volop in beweging, gelet op de trends die daarin zichtbaar zijn. Mijn hoop is dat kerken

zich hierdoor laten inspireren in hun eigen visievorming. Daarvoor is ook het volgende hoofdstuk, dat

een ‘best practice’ op het gebied van missionair jongerenwerk beschrijft, bedoeld.

Page 54: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

53

5 Best practice: Perron 61

5.1 Inleiding De praktisch theoloog Osmer schrijft: “Too often, congregations rush headlong into starting new

programs without taking the time to gain guidance from others. Observing good practice in other

congregations is a powerful source of normative guidance.”.202 Overtuigd van het belang van

missionair jongerenwerk kan precies gebeuren wat Osmer zegt: je zoekt een goed programma en

gaat aan de slag. Voor een goede doordenking is echter ook het bestuderen van ‘best practices’

belangrijk. ‘Best practices’ helpen ons om tot een nieuw begrip van missionair jongerenwerk te

komen. Ze helpen ons te bedenken hoe dingen beter of anders zouden kunnen. Daardoor kunnen we

uiteindelijk veel doordachter te werk gaan.

In dit hoofdstuk wil ik daarom een voorbeeld geven van een ‘best practice’ op het gebied van

missionair jongerenwerk. Ik heb gekozen voor Perron 61, een missionair initiatief in Zoetermeer. Dat

ik dit initiatief een ‘best practice’ noem, wil niet zeggen dat alles perfect gaat en dat het concept van

Perron 61 overal toepasbaar is. Wat ik er wel mee wil zeggen, is dat Perron 61 een missionair

initiatief is dat al vrij lang bestaat en waar heel bewust is nagedacht over hoe vorm te geven aan het

missionaire jongerenwerk. Juist daarom denk ik dat Perron 61 een voorbeeld is dat kan inspireren en

prikkelen bij het vormen van een visie op missionair jongerenwerk.

Om inzicht te krijgen in de gang van zaken bij Perron 61 heb ik de huidige missionair werker, Henk

Boerman, geïnterviewd. Daarnaast heb ik twee projectplannen bekeken. Het eerste plan gaat over

Perron 61 en stamt uit 2010. Dit plan beschrijft waar men de komende acht jaar aan wil werken. Het

tweede plan gaat over het gehele Perronwerk van de Ichtuskerk en is geschreven voor de periode

2015-2018.203 Ook heb ik, om uit de eerste hand te ervaren hoe jongeren het werk van Perron 61

ervaren en wat zij het meest waarderen, de jongeren van Rock Solid Plus door middel van een

groepsinterview geïnterviewd. Tenslotte heb ik inzage gekregen in een enquête die afgelopen

seizoen is gehouden onder de jongeren van Rock Solid ter evaluatie van deze club.

Ik zal in dit hoofdstuk allereerst een algemene schets geven van Perron 61. Hierna zal ik ingaan op

een drietal keuzes die in de loop der tijd gemaakt zijn rond het werk van Perron 61. Uit het interview

en de projectplannen kwamen deze keuzes naar voren als heel bepalend voor de ontwikkeling van

het werk. Vervolgens zal ik aan de hand van het groepsinterview, daarbij af en toe aangevuld door de

enquête, ingaan op de vraag hoe de jongeren die bij Perron 61 komen het werk ervaren. Tenslotte

zal ik formuleren welke inzichten uit Perron 61 bruikbaar zijn bij het vormen van een visie op

missionair jongerenwerk.

202

Osmer, Practical, 152. 203

Concreet Perron 61, Perron Centrum en de Perronmeetings. De laatste twee worden verderop besproken.

Page 55: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

54

5.2 Perron 61 – een algemene schets

5.2.1 In het kort

Perron 61 is een gewoon woonhuis in de wijk Oosterheem (Zoetermeer), dat is

omgebouwd tot buurtcentrum in en voor de wijk. In Perron 61 organiseert

men tal van activiteiten voor kinderen, tieners, jongeren en volwassenen. De

naam ‘Perron’ is heel bewust gekozen. Zo vertelde de voormalig missionair

werker Jurjen de Groot in een interview: “Een perron is een plaats om even stil

te staan, om anderen te ontmoeten en om over te stappen. Dat wil Perron 61

ook zijn: een plek om eens even stil te staan, na te denken over het leven, om

andere wijkbewoners, maar ook God te ontmoeten.”204 Daarnaast is een perron

een opstapplaats. Mensen bepalen zelf óf ze mee willen, hoe lang ze mee willen

en wat ze willen doen. Het nummer ‘61’ verwijst naar het huisnummer: Perron 61 is gevestigd op

Heicopstraat 61. Vanuit zijn christelijke visie wil Perron 61 (in samenwerking met de latere geopende

Perron 28 en Perron Centrum) er graag zijn voor iedereen in Oosterheem. Zijn activiteiten zijn

daarom ook voor iedereen toegankelijk.

5.2.2 Ontstaansgeschiedenis

5.2.2.1 De wijk Oosterheem

In 2000 is begonnen met de bouw van de wijk Oosterheem, de nieuwste wijk van Zoetermeer. De

wijk telt nu ongeveer 21.740 inwoners205 en moet uiteindelijk uitgroeien tot een wijk met 23.000

inwoners. Hoewel Oosterheem officieel geen VINEX-wijk is, zou je het daarmee wel kunnen

vergelijken. In de wijk hebben zich veel jonge gezinnen gevestigd en nu de wijk al een aantal jaar

bestaat, neemt het aantal tieners in de wijk sterk toe. De grootste groep in de wijk wordt gevormd

door dertigers en veertigers. Kenmerkend voor de wijk Oosterheem is verder dat er veel

eenoudergezinnen zijn. Ongeveer een kwart van de inwoners van Oosterheem is niet-westers

allochtoon.206 Bij de bouw van de wijk Oosterheem zijn koop- en sociale huurwoningen (vooral aan

het begin) door elkaar heen gebouwd. Doordat het percentage sociale huurwoningen vrij hoog is,

wonen er redelijk veel mensen met een laag inkomen. Het totaal van de wijk is echter redelijk hoog

opgeleid. De religieuze betrokkenheid in Oosterheem werd voorafgaand aan de bouw op 2% geschat

en die voorspelling is uitgekomen. Tot de groep die religieus betrokken is, behoren ook veel

Hindoestanen die vanuit Den Haag naar Oosterheem zijn verhuisd.

5.2.2.2 Het ontstaan van Perron 61

Toen er in 1997 plannen ontstonden om de wijk Oosterheem te bouwen, is de kerkelijke

verantwoordelijkheid voor deze wijk opgedragen aan de Hervormde Ichtuskerk Oost (nu:

Oosterkerk). Deze gemeente kwam op dat moment samen in de wijk Segwaert in een gebouw dat zij

met een andere wijkgemeente deelde. Op het moment dat de wijk werd gebouwd, beschikte de

gemeente niet over de financiële middelen om in Oosterheem een kerk te bouwen. Zij had echter

wel het verlangen om vanaf het begin in de wijk aanwezig te zijn, omdat mensen bij een verhuizing

204

Rots, ‘Perron’. 205

Gemeente Zoetermeer, ‘Ontwikkeling’, 2. 206

Gemeente Zoetermeer, ‘Wijkprofielen’, 1.

Figuur 1 - Perron 61 (Perron 61, z.j.)

Page 56: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

55

vaak openstaan voor nieuwe impulsen. Daarbij stimuleerde de verwachtte lage religieuze

betrokkenheid het verlangen om op een missionaire manier in de wijk present te zijn. Uiteindelijk

kreeg zij hiervoor een woonhuis toegewezen. Na twee jaar voorbereiding opende de Ichtuskerk, in

samenwerking met de IZB, op 14 september 2002 het missionair centrum Perron 61. Er werd meteen

gestart met een kinderclub. Ook werden er onder andere een Alpha-cursus, een opvoedingscursus en

een marriage-course georganiseerd. De schuur achter in de tuin werd ingericht als stiltecentrum. Ook

werd er veel geïnvesteerd in contacten met de wijk, bijvoorbeeld met de scholen. Het verlangen was

om met het project de kerk op een laagdrempelige manier terug te brengen in de samenleving.207

Aanvankelijk was de verwachting dat er binnen vijf jaar alsnog een kerk in Oosterheem gebouwd zou

worden en dat het werk van Perron 61 in deze nieuwe kerk zou worden voortgezet.208 Het bouwen

binnen dit tijdsbestek bleek echter niet realiseerbaar. Ondertussen groeide Perron 61, maar liep men

tegen het probleem aan dat de mensen die bij Perron 61 de Alpha-cursus volgden maar moeilijk de

overstap maakten naar de kerk. Dit ondanks dat de Ichtuskerk wel één keer in de maand een

kerkdienst belegde in Oosterheem. Dit leidde ertoe dat de kerkenraad van de Ichtuskerk haar visie op

Perron 61 herzag. Vanaf nu zou er worden gewerkt aan het ontwikkelen en vormen van een

christelijke gemeenschap, gevormd door inwoners uit Oosterheem. Dit heeft er onder andere toe

geleid dat er met ingang van Pasen 2008 is begonnen met bijeenkomsten voor zoekers en

belangstellenden, de zogenaamde Perronmeetings. Deze Perronmeetings worden samen met Perron

28 georganiseerd. Dit is een missionair centrum dat in april 2008 door de samenwerkingsgemeente

(NGK/CGK) De Lichtzijde is geopend en dat nauw samenwerkt met Perron 61.

In juni 2014 heeft de Ichtuskerk uiteindelijk haar nieuwe kerkgebouw in Oosterheem kunnen

openen. Ook zij is missionair actief in de wijk met Perron Centrum. Hier worden activiteiten opgestart

volgens dezelfde missionaire principes als bij Perron 61. Dat de Ichtuskerk nu toch in Oosterheem

gevestigd is, heeft geen directe consequenties voor de toekomst van Perron 61. Het is nog steeds de

bedoeling dat Perron 61 uiteindelijk doorgroeit naar een eigen kerkplek binnen het geheel van de

Oosterkerk.

5.2.3 Uitgangspunten

Ik wil hier enkele uitgangspunten benoemen die vanaf het begin ten grondslag hebben gelegen aan

het werk in Perron 61. Bij de bespreking van de belangrijke keuzes die in de loop van de jaren zijn

gemaakt, zullen gedachten worden benoemd die in de loop der jaren een belangrijk uitgangspunt zijn

gaan vormen.

5.2.3.1 Missie en visie

Het werk in en rondom Perron 61 is een uitwerking van de missie van de Ichtuskerk. In het laatste

beleidsdocument van april 2015 formuleert de Ichtuskerk haar missie en visie als volgt:

Missie:

Levend in dankbare verwondering om het heil dat God in Christus heeft geschonken, heeft de

Oosterkerkgemeente hart voor de Heer, hart voor elkaar als Zijn volgelingen en hart voor Zijn

bevrijdend werk in de wereld. 207

Gillissen, ‘Lokaal’. 208

Commissie evaluatie Perronwerk, ‘Eindrapportage’, 1.

Page 57: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

56

Visie:

We willen als gemeente van Christus groeien bij het Woord van God, de bron en de norm voor ons

geloof en leven. Het gaat daarbij om groei naar boven – in onze relatie met God; om groei naar

binnen – zodat we meer oog en hart voor elkaar zullen hebben; en om groei naar buiten – zodat ook

mensen buiten de kring van de kerk zullen merken dat we hart voor hen hebben.

Door middel van het Perronwerk wil de Ichtuskerk/Oosterkerk invulling geven aan de ‘groei naar

buiten’. Het verlangen is dat ‘mensen van buiten’ ook besluiten om Jezus Christus na te volgen. Het

doel dat men met Perron 61 voor ogen heeft, is drievoudig:

- het evangelie verkondigen in woord en daad (door ook oog te hebben voor

maatschappelijke nood),

- de vorming van een christelijke gemeenschap in Oosterheem,

- geïnteresseerden in het christelijk geloof een traject aanbieden richting discipelschap.

5.2.3.2 Meervormigheid in het missionaire werk

Eén van de uitgangspunten van de Ichtuskerk is dat het missionair werk meervormig moet zijn. Zij

wijst daarbij op het gegeven dat het missionaire werk vanaf het begin heeft plaatsgevonden in een

pluriforme omgeving (Hnd. 2) en dat het vanaf het begin gekenmerkt wordt door meervormigheid in

taal en cultuur. De pluriformiteit die de gemeente in Oosterheem aantreft, heeft haar doen beseffen

dat zij het evangelie meervormig moet uit dragen – niet alleen in persoonlijke contacten, maar ook

op het niveau van de samenkomsten van de gemeente. Zij beseft dat mensen zonder kerkelijke of

christelijke achtergrond niet altijd op dezelfde wijze benaderd kunnen worden als mensen die in de

christelijke traditie zijn geworteld.

5.2.3.3 Relaties aangaan staat centraal

Vanaf de start heeft Perron 61 open, laagdrempelig en midden in de samenleving willen staan. De

nadruk ligt op het bouwen aan relaties met mensen, omdat blijkt dat het belangrijk is dat mensen

eerst ergens een thuis ervaren (belonging) voordat zij een ontwikkeling in geloof (believing) en

gedrag (behaving) doormaken. Daarbij gaat men niet alleen vanuit Perron 61 een relatie aan met

wijkbewoners, maar faciliteert en stimuleert zij ook de ontmoeting van wijkbewoners onderling. Nu

er gewerkt wordt aan het vormen van een nieuwe christelijke gemeenschap, streeft Perron 61 er

naar om deze missionaire houding in alles vast te houden. Het moet voor mensen mogelijk zijn om

hun ‘thuis’ te vinden in de Perrongemeenschap zonder uit te spreken dat ze christen zijn of willen

zijn. De nieuwe christelijke gemeenschap kent daarom verschillende graden van betrokkenheid:

incidenteel, gradueel of totaal betrokken. Het is mogelijk om aan alle activiteiten deel te nemen

zonder de Perronmeeting te bezoeken en andersom.

5.2.3.4 Transparantie

Vanaf het begin heeft Perron 61 gekozen om een systeem te hanteren met identiteitsgebonden en

niet-identiteitsgebonden activiteiten. Bij de niet-identiteitsgebonden activiteiten worden de

bezoekers niet geconfronteerd met uitingen van het christelijk geloof; er wordt niet gepreekt, niet

gebeden en geen christelijke boodschap meegegeven. Wel komen ze in aanraking met christenen die

zich ook in hun omgang met anderen door hun geloof laten leiden. In de identiteitsgebonden

activiteiten wordt wel verteld over de Bijbel, worden christelijke liederen gezongen of beluisterd en

speelt het gebed een belangrijke rol. Perron 61 communiceert duidelijk het karakter van de

Page 58: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

57

activiteiten die zij aanbiedt, zo kiest zij er bij de kinderclub en Rock Solid – waar afwisselend

identiteitsgebonden en niet-identiteitsgebonden middagen/avonden zijn – voor om te werken met

een vlaggensysteem. Een gele vlag betekent een niet-identiteitsgebonden middag, een blauwe vlag

betekent een identiteitsgebonden middag. De reden hiervoor is dat Perron 61 transparant,

laagdrempelig en open wil zijn. Ze wil graag het evangelie met mensen delen en is daar eerlijk over,

maar de keuze ligt bij de mensen zelf. Zij zijn ook welkom bij Perron 61 als ze niet over God willen

horen en lopen bij de niet-identiteitsgebonden activiteiten niet het risico dat er een addertje onder

het gras zit. Dit betekent ook dat Perron 61 wel activiteiten zoals de Perronmeeting onder de

aandacht brengt, maar niet constant vraagt: “Kom je dan?”.

5.2.4 Kinder- en jongerenactiviteiten

Perron 61 biedt de volgende activiteiten aan voor kinderen en jongeren:

- Kinderclub (4-10 jaar): iedere woensdagmiddag wordt er een kinderclub gehouden. Deze club

is afwisselend identiteitsgebonden/niet- identiteitsgebonden. Er is een overkoepelend thema

dat de identiteitsgebonden en niet-identiteitsgebonden middagen verbindt. Zo heeft men

bijvoorbeeld in het verleden een aantal middagen georganiseerd rond het thema ‘post voor

jou’. Op de niet-identiteitsgebonden middagen ging het dan bijvoorbeeld over post versturen

en werd een kaart gemaakt, op de identiteitsgebonden middagen ging het over de post die

God aan jou stuurt: de Bijbel. Voor de kinderclub wordt geen methode als uitgangspunt

genomen. Meestal bedenkt men zelf een thema en kijkt dan hoe methodes, zoals de

kinderwerkmappen van Timotheüs, hen daarbij kunnen helpen.

- Kookclub (10-12 jaar): dit is een niet-identiteitsgebonden activiteit bestaande uit vier

middagen waarin kinderen leren hoe je heerlijke gerechten maakt. Er worden meerdere

kookclubs per jaar gegeven.

- Rock Solid (10-13 jaar): iedere maandagavond is er Rock Solid. Ook deze activiteit is

afwisselend identiteitsgebonden/niet- identiteitsgebonden. Aangezien Perron 61 met deze

twee verschillende identiteiten werkt, heeft zij met Youth for Christ afgestemd dat zij het

programma mogen ombouwen. Daar lenen de onderwerpen van Rock Solid zich goed voor,

maar het vraagt wel dat er wekelijks naar het programma gekeken wordt.

- Rock Solid Plus (14-17 jaar): dit is een niet-identiteitsgebonden wekelijkse activiteit. Ad hoc

wordt er bijvoorbeeld rond de feestdagen wel iets met het geloof gedaan. Zo is er wel eens

een film over het leven van Jezus gekeken. In principe is het echter neutraal. De jongeren

denken bij deze activiteit zelf mee in het samenstellen van het programma.

- Kinderprogramma en Rock Solid op zondag (8-13 jaar): tijdens de Perronmeeting zijn er

aparte programma’s voor de kinderen en tieners. Aan het begin van iedere meeting is er

altijd een kindermoment. Dit kan poppenkast zijn of een spelmoment waardoor het thema

van de meeting geïntroduceerd wordt. Daarna gaan de kinderen naar hun eigen programma

waar een Bijbelverhaal verteld wordt en geknutseld wordt of een spel gedaan wordt. Voor de

tieners is er een programma dat qua opzet overeenkomt met Rock Solid, alleen is het op

zondag altijd een identiteitsgebonden activiteit.

- Youth Alpha (14+): afgelopen jaar is er voor het eerst sinds een aantal jaar weer een Youth

Alpha gedraaid door Perron 61 met jongeren die samen willen nadenken over het christelijk

geloof.

Page 59: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

58

- Jongerengroeigroep (17+): op zondagavond komt eens in de twee weken een groep jongeren

bij elkaar om samen de Bijbel te lezen, er over na te denken en te bidden. Sommige van de

jongeren die komen, hebben een christelijke achtergrond, anderen niet. Op dit moment

wordt er gekeken of er ook een groeigroep kan worden gestart voor wat jongere tieners als

vervolg op de Youth Alpha.

- Jongereninloop (12+): men vindt het belangrijk om goed contact te onderhouden met

jongeren uit het netwerk. Daarom staat op maandagavond het Perron open voor een goed

gesprek en gezelligheid. Er is geen programma, maar wel de mogelijkheid om een kop koffie

te komen drinken. Ook buiten de jongereninloop en de activiteiten zijn de jongeren welkom,

maar dan moeten ze wel eerst even een ‘appje’ sturen om een afspraak te maken.

- KerstDinnerShow (8-15 jaar): De KerstDinnerShow is een combinatie van een musical en een

driegangendiner dat op Kerstavond plaatsvindt. De musical wordt opgevoerd door kinderen

en tieners die activiteiten van Perron 61 bezoeken. Er kunnen gasten worden uitgenodigd om

naar de show te kijken, bijvoorbeeld de ouders van de kinderen en tieners.

- Tentdagen (4-14 jaar): In de laatste week van de zomervakantie vinden de tentdagen plaats

op een grasveld midden in de wijk. Er is een apart programma voor de kinderen (4-9 jaar) en

tieners (10-14 jaar). De tentdagen lijken op wat er door het jaar heen gebeurd bij de

kinderclub en Rock Solid. Op zondag worden de tentdagen afgesloten met een bijeenkomst

voor het hele gezin en aansluitend een lunch.

- Sportactiviteiten: Perron 61 heeft ook lange tijd sportactiviteiten in de wijk georganiseerd.

Afgelopen jaar hebben zij bijvoorbeeld pannavoetbal georganiseerd. Op dit moment

organiseert men echter geen sportactiviteiten, in verband met het vertrek van de

jeugdwerker.

5.3 Belangrijke keuzes Uit het interview met Henk Boerman, de missionair werker van Perron 61, en de twee

projectplannen, kwam naar voren dat er enkele keuzes zijn gemaakt die heel bepalend zijn geweest

voor de ontwikkeling van Perron 61. Deze keuzes wil ik nu bespreken.

5.3.1 Helemaal richten op mensen buiten

Het is misschien verrassend dat dit als één van de belangrijkste keuzes wordt genoemd, want is het

niet vanzelfsprekend dat je je richt op de mensen buiten als je een missionair centrum start? Die

intentie had men bij de start van Perron 61 in ieder geval wel. Toch vertelde Henk Boerman dat, toen

hij bij Perron 61 kwam, de Alpha-cursus en de Marriage Course eigenlijk vooral bezocht werden door

mensen uit de kerk. De kinderclub was de enige activiteit op dat moment die echt gericht was op de

wijk. Er is toen besloten om op te houden met de activiteiten die geen mensen van buiten wisten te

trekken (zoals de Marriage Course) en bij de activiteiten echt te focussen op mensen van buitenaf.

Over de Alpha-cursus werd bijvoorbeeld gezegd: “Desnoods doen we er één, maar we gaan deze wel

helemaal proberen te vullen met mensen van buitenaf”.209 Voor het kinderwerk en tienerwerk

betekende dit dat echt alles werd afgestemd op die kinderen en jongeren die voor het eerst komen.

Toen begonnen werd met de Perronmeeting heeft men ook duidelijk gecommuniceerd dat

kerkmensen in principe niet welkom zijn, omdat men wilde dat nieuwe mensen de cultuur bepalen.

209

Boe, 5.

Page 60: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

59

Die missionaire focus wil men ook vasthouden nu Perron 61 zich in de richting van een christelijke

gemeenschap ontwikkelt.

In het interview kwam ook ter sprake dat dit een keuze is geweest die ertoe geleid heeft dat

sommige mensen uit de Ichtuskerk teleurgesteld raakten. Zij hadden het gevoel dat het iets vlottere

en leukere centrum van de kerk van hen werd afgenomen en aan de wijk werd gegeven. Dat is ook

het moeilijke: je gaat iets organiseren als kerk dat niet per se voor jou is, maar waar je je toch in kan

vinden. Dat betekent loslaten. Tegelijkertijd gaf Henk Boerman ook wel toe dat hierin dingen zijn

misgegaan: in Perron 61 is men volop gaan ontwikkelen, maar vanuit het perspectief van het

missionaire werk was er minimale ontwikkeling in de moedergemeente – ook qua liturgie. Dat zorgt

voor spanning, want waarom zijn er wel ontwikkelingen bij Perron 61 en bijna geen ontwikkelingen in

de kerk?

5.3.2 Bouwen aan een christelijke gemeenschap en het aanleggen van een infrastructuur

Al eerder is ter sprake gekomen dat men uiteindelijk heeft besloten om rond Perron 61 een

christelijke gemeenschap te gaan ontwikkelen. Eén van de uitgangspunten daarbij is dat men niet

alleen via de perronmeetings een gemeenschap wil bouwen, maar dat alle activiteiten onderdeel uit

maken van deze gemeenschap. Gestreefd wordt naar gemeenschapsvorming binnen elke doelgroep

(kinderen, tieners, jongeren en volwassenen). Iedere doelgroep heeft een kernactiviteit en

geprobeerd wordt om deze kernactiviteiten actief te verbinden met de Perronmeeting. Dit door deze

kernactiviteiten op enige wijze een rol te geven binnen de programmering van de Perronmeetings.

Gestreefd wordt naar een traject tussen de verschillende doelgroepen. Een schematische weergave

van deze structuur vindt u in figuur 2.210

In het interview met Henk Boerman werd duidelijk welke

invloed deze visieverandering heeft gehad op de ontwikkeling

van het jeugdwerk. Men heeft, soms heel kunstmatig, een

infrastructuur in het jeugdwerk proberen aan te brengen alsof

er al een gemeenschap was. Voor de kinderen en tieners zijn de

kinderclub en Rock Solid als kernactiviteiten aangewezen.

Daaromheen worden activiteiten georganiseerd die de andere

kinderen de mogelijkheid geven om aan te haken, maar ook om

de gemeenschap onderling te versterken. Er wordt daarbij niet

alleen gewerkt aan de relatie tussen vrijwilligers en kinderen,

maar juist ook aan de relatie tussen kinderen onderling.

Vrijwilligers zijn immers vaak maar passanten. Het is vrij

gemakkelijk voor kinderen om vanuit deze activiteiten aan te

haken bij kernactiviteiten, omdat er altijd wel kinderen van de

kinderclub of Rock Solid op de kookclub komen. Ze zijn daardoor

vrij snel opgenomen in het geheel. Geprobeerd wordt om een doorgaande lijn te ontwikkelen. Zo is

de kinderclub nu op een dusdanige manier vormgegeven (de verschillende onderdelen van het

programma vinden in aparte ruimtes plaats en de groepen rouleren), dat het qua opzet lijkt op Rock

Solid. De kinderclub en Rock Solid zijn ook verbonden aan de Perronmeeting. Zo is er Rock Solid op

210

Perron 61, ‘Projectplan’, 3-4.

Figuur 2 - schematische weergave perrongemeenschap (Perron 61, ‘Projectplan’ (2010), 3-4)

Page 61: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

60

zondag en doen de kinderen van de kinderclub bijvoorbeeld een musical in de Perronmeeting. Hoe

ouder de jongeren worden, hoe meer ad hoc en flexibel het werk wordt. Af en toe wordt er voor de

oudere jongeren wel wat georganiseerd, maar dat werkt niet zo goed meer voor die leeftijd. Zij

kunnen gewoon langs komen voor een kopje koffie of ervoor kiezen om bijvoorbeeld aan te haken bij

een jongerengroeigroep of bij de Perronmeeting.

Een voorbeeld uit het jeugdwerk dat laat zien hoe men probeert te werken vanuit het grotere geheel,

is de ontwikkeling van de tentdagen. In 2006 is men begonnen met het houden van tentdagen op het

sportveld tussen de school en Perron 61 (daarvoor vonden deze op een andere locatie plaats). De

manier waarop dit aanvankelijk werd vormgegeven, was vrij klassiek. Er kwam een groot aantal

kinderen met kerkelijke achtergrond en inhoudelijk lag het niveau redelijk hoog. De tentdagen

werden helemaal vormgegeven als een afzonderlijk evenement en vrijwilligers hadden wel enigszins

het idee: ‘in deze drie/vier dagen moet het gebeuren’. Daar was het evenement ook op gericht; het

hele evangelie moest verkondigd worden. Er is toen gezegd: “Laten we nu gewoon die tentdagen als

een onderdeel zien. Het is een fantastische activiteit om bekendheid te geven aan Perron 61, om

voor het eerst contacten te maken en ook iets moois over geloven door te geven. Maar laten we er

nu een mooi geloofsmoment van maken, zodat mensen proeven ‘dit is heel waardevol van het

geloof’, in plaats van dat je het hele evangelie wilt verkondigen. Dat lukt namelijk niet in vier dagen.

We gaan veel meer relatiegericht werken, ons veel meer richten op contacten en op het kinderen

onderling goed laten samenwerken. We gaan de liedjes en Bijbelverhalen aanpassen, zodat het

allemaal veel beter aansluit bij en lijkt op de kinderclub en het tienerwerk van Perron 61. Verder

promoten we Perron 61 sterk tijdens de tentdagen.”211 Langzaamaan heeft men deze veranderingen

doorgevoerd en nu zijn de tentdagen voor heel veel kinderen een startmoment en kennismaking met

geloof en met Perron 61, waarbij ze worden uitgenodigd om het hele jaar door aan dat soort

activiteiten mee te doen.

Het duurde een aantal jaar voordat men zich deze visie eigen had gemaakt en er ook de vruchten van

ging zien. Toch is deze visie ontzettend belangrijk, omdat het richting geeft aan het werk van Perron

61 en het helpt om prioriteiten te stellen. Zo heeft Perron 61 een tijd huiswerkbegeleiding

aangeboden, wat heel goed liep. Toch is men er mee gestopt, omdat men geen verbinding met de

andere activiteiten zag ontstaan en je je energie en geld maar één keer kunt besteden. Een

soortgelijke keuze heeft men gemaakt rond de start van Rock Solid. Voorafgaand aan de start van

Rock Solid waren er voornamelijk inloopactiviteiten voor tieners. Dat liep goed, maar er ontstond

niet echt binding. Daarom heeft men de keuze gemaakt om toch een club te starten. Tegelijkertijd is

de visie ook reden om bepaalde activiteiten die een tijd wat minder draaien, niet meteen te stoppen.

Het is belangrijk dat de kernactiviteiten blijven, zodat het traject intact blijft. Een concreet voorbeeld

is dat het de laatste tijd lastig was om kinderen vast te houden in het kinderwerk en er ook wat

problemen waren met vrijwilligers. De kinderclub blijft, want dat is een kernactiviteit. Er wordt nu

echter wel extra aandacht besteed aan de kinderclub en ook wordt gekeken of er niet andere

activiteiten nodig zijn om kinderen in contact te brengen met Perron 61. Daarbij experimenteert men

veel om te kijken wat werkt.

211

Boe, 10-11.

Page 62: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

61

Volgens Henk Boerman is het traject op de lange termijn uiteindelijk de enige manier om kinderen en

jongeren op te nemen in de geloofsgemeenschap. De tijd is volgens hem te sterk veranderd om

simpelweg te zeggen: “We doen kinderwerk/tienerwerk, we vertellen ze over het geloof en we

hopen dat ze naar de kerk gaan”. De kinderen en tieners zitten in een seculiere omgeving. Ze hebben

ongelovige vrienden en komen uit gezinnen waar men niet veel met geloven heeft. Daarom is het

belangrijk om ze in je netwerk/gemeenschap vast te houden. Als je samen met ze oploopt, zie je dat

sommigen blijven komen.212 Dit gedachtegoed past goed bij de zogenaamde ‘emerging church

beweging’.213 Eén van de kenmerken van deze nieuwe manier van kerk-zijn is dat ze niet wil

functioneren als een organisatie die geestelijke diensten levert aan individuen en zodoende als het

ware een activiteitencentrum wordt dat los staat van de rest van het leven. In plaats daarvan hecht

men veel waarde aan de verbondenheid van de kerk met het leven en wordt een centrale plek

gegeven aan het beleven van vriendschap met elkaar.214

5.3.3 Deelnemers worden zelf participanten

Eén van de uitgangspunten van Perron 61 is dat alle activiteiten onderdeel uit maken van de

gemeenschap. Dit leidt ertoe dat men bij het zoeken van vrijwilligers eerst kijkt in de gemeenschap

van de Perronmeeting. Hierdoor worden deelnemers participanten en raakt de Perronmeeting nog

meer verbonden met de rest van de activiteiten. Ook kinderen, tieners en jongeren worden al snel in

het vrijwilligerswerk ingeschakeld. Zo zijn verschillende jongeren van Rock Solid Plus en oudere

jongeren bij Rock Solid of de kinderclub actief als vrijwilliger. Zij krijgen weliswaar geen

eindverantwoordelijkheid, maar helpen wel mee. Hierdoor worden ze veel sterker onderdeel van het

geheel. Daarnaast is al genoemd dat jongeren bij Rock Solid Plus ook regelmatig mogen meedenken

in de vormgeving van het programma. Ze voelen zich hierdoor verantwoordelijk voor de activiteit en

gaan ook veel actiever andere jongeren werven voor een activiteit.

5.4 Ervaringen jongeren In het projectplan uit 2015 valt te lezen dat het werk rond Perron 61 tot een goede relatie met veel

kinderen, tieners en jongeren heeft geleid. Een aantal jongeren dat ooit aan het kinderwerk is gaan

meedoen, is nu actief in het tiener- of jongerenwerk. Perron 61 is voor hen van een huis tot een thuis

geworden.215 Verschillende kinderen en jongeren komen ook op zondag naar de Perronmeeting (vaak

zonder hun ouders) en sommige jongeren zijn tot geloof gekomen. Tegelijkertijd zijn er ook redelijk

wat jongeren die lang bij Perron 61 zijn gekomen, maar met wie het contact minder wordt. Niet

iedereen die komt, blijft dus ook.216 Dit is echter wat ik van Perron 61 zelf heb gehoord. Ik ben echter

ook met jongeren in gesprek gegaan om te horen hoe zij het werk van Perron 61 ervaren. Ik zal nu

enkele van de meest opvallende dingen die in dit gesprek naar voren kwamen, benoemen.

5.4.1 Hoe de jongeren in aanraking zijn gekomen met Perron 61

Tijdens het interview met de jongeren van Rock Solid Plus is besproken hoe de jongeren bij Perron 61

terecht zijn gekomen. Meer dan de helft van de jongeren kwam al als kind bij Perron 61. Zij wisten

212

Boe, 19. 213

Dit is een overkoepelend begrip dat staat voor een grote diversiteit aan nieuwe, vaak experimentele vormen van (missionair) gemeente-zijn in een postmoderne cultuur. (Doornenbal, ‘Een’, 18) 214

Vellekoop, Ploeteren, 35. 215

Oosterkerk, ‘Projectplan Perronwerk’, 4. 216

Boe, 15, 18.

Page 63: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

62

dan ook niet altijd even goed meer hoe ze bij Perron 61 terecht kwamen. Genoemd werden:

tentdagen, flyer, stiefbroer en vrienden. Het feit dat zoveel jongeren al als kind bij Perron 61

kwamen, lijkt het belang van missionair kinderwerk te onderstrepen. Ook de andere jongeren gaven

veelvuldig aan door vrienden te zijn meegenomen naar Perron 61. Enkele jongeren die als kind al bij

Perron 61 kwamen, vertelden dat zij er een tijd tussenuit zijn geweest, omdat ze te druk waren met

andere dingen. Uiteindelijk zijn ze echter toch weer naar Perron 61 gegaan, omdat meerdere mensen

gingen, het programma veranderde (van kinderclub naar Rock Solid) of omdat ze werden gevraagd of

ze vrijwilliger wilde worden. De groep is bijna in zijn totaliteit doorgestroomd van Rock Solid naar

Rock Solid Plus.

5.4.2 Associaties bij Perron 61

De jongeren van Rock Solid Plus is ook gevraagd waar zij aan moeten denken bij het woord ‘Perron

61’ en wat zij het meest waarderen aan Perron 61. De antwoorden waren behoorlijk eensluidend.

Gezelligheid

Gezelligheid was één van de dingen die het meest genoemd werd en ook het meest gewaardeerd

wordt. De jongeren vertelden dat het altijd gezellig is bij Perron 61, er wordt veel gelachen en er

wordt lekker gek gedaan. Het is dan ook een echt feest. Ook de jongeren van Rock Solid gebruiken

woorden als gezellig, leuk en feest om de Rock Solid avonden te beschrijven. Sommige jongeren van

Rock Solid Plus noemde in dit verband het woord ‘afleiding’. Hiermee bedoelden zij dat een bezoek

aan Perron 61 hen afleiding biedt als er iets naars is gebeurd of ze in een minder fijne situatie zitten.

Bij Perron 61 hoeven ze daar dan even niet aan te denken. Anderen jongeren noemden in dit

verband tijdverdrijf of verveling. Als men zich thuis verveelt en niet weet wat te doen, dan gaat men

naar Perron 61 waar het gezellig is en je bijna altijd wel met iemand kunt praten.

Tweede thuis

Verschillende jongeren bij Rock Solid Plus omschreven Perron 61 als een tweede thuis of een familie.

De jongeren komen vaak bij Perron 61, brengen veel tijd met elkaar door en kunnen goed met elkaar

praten. Ook is Perron 61 voor hen een plek waar ze altijd welkom zijn, bijvoorbeeld voor een kop

koffie en een goed gesprek. Daarnaast voelen de jongeren bij Perron 61 een zekere vrijheid om te

doen en te laten wat ze willen (ook al zijn er bepaalde regels). Ze hebben het gevoel dat ze bij wijze

van spreken zo zouden kunnen opstappen (al zeggen ze dan wel waarom), zonder dat men dat erg

vindt. Dit gevoel past bij wat onder 5.2.1 werd geschreven over de keuze voor de naam ‘Perron’. De

jongeren voelen daadwerkelijk de vrijheid om zelf te bepalen hoe lang ze mee willen.

Leiding

Eén van de eerste associaties die de jongeren van Rock Solid Plus hadden bij Perron 61 was ‘Erik’. Erik

Verwoerd heeft sinds augustus 2008 bij Perron 61 gewerkt en was voor de jongeren een heel

vertrouwd persoon. Ze vertelden dat hij ontzettend gek kon doen, maar ook een steun was als je het

moeilijk had. Hij was echt een luisterend oor voor hen. Erik was daarom één van de belangrijkste

redenen voor hen om naar Perron 61 te komen. Hij is ook een hele belangrijke reden geweest voor

het ontstaan van het familiegevoel. Op de vraag of de andere leiding die rol een beetje kan

overnemen, geven de jongeren als antwoord dat die ook heel gezellig en gek zijn en ook een

luisterend oor voor hen zijn. De leiding staat altijd voor hen klaar, is altijd bereikbaar als er iets is en

luistert altijd naar hen. Als er iets is, kunnen de jongeren hen altijd whatsappen of bellen. De

Page 64: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

63

jongeren waarderen dit enorm. Ook bij Rock Solid wordt de leiding enorm gewaardeerd; meer dan

de helft van de jongeren geeft de leiding een negen of zelfs een tien als cijfer. Zij beschrijven de

leiding vooral als gezellig en aardig. Daarnaast gaven de jongeren aan dat, hoewel Erik nu weg is, het

familiegevoel er nog steeds is. De groep als geheel voelt nu namelijk als familie. Het lijkt er dus op dat

Perron 61 erin is geslaagd om een gemeenschap te vormen binnen deze doelgroep.

Activiteiten

Een enkele keer is één van de eerste associaties die men bij Perron 61 heeft een activiteit. Het gaat

hierbij dan vooral om leuke herinneringen aan activiteiten. Zo worden bijvoorbeeld het bowlen als

afsluiting van het vorig seizoen en de tentdagen genoemd. Opvallend is dat het aantal woorden dat

te maken heeft met activiteiten beduidend minder is dan het aantal woorden dat te maken heeft

met sfeer en relatie. Hoewel de concrete activiteiten er zeker toe doen, lijken sfeer en relatie dus

belangrijker.

Vrijwilliger

Van de gesproken jongeren bij Perron 61 waren twee jongeren als vrijwilliger betrokken bij Rock

Solid of het kinderwerk. Opvallend was dat, op de vraag wat maakte dat zij nog steeds naar Perron 61

kwamen, zij allebei onder andere het zijn van vrijwilliger noemde. Het feit dat zij er voor die kinderen

kunnen zijn, leuke dingen met ze kunnen doen en dat de kinderen enthousiast zijn als ze er zijn,

motiveert hen om te komen. Het vrijwilliger zijn, maakt dus dat zij nog sterker verbonden raken aan

Perron 61.

God

Voor twee van de twaalf jongeren van Rock Solid Plus was God één van de belangrijkste redenen dat

zij naar Perron 61 komen. Beide jongeren hadden de Youth Alpha gedaan en gaven aan het fijn te

vinden God beter te leren kennen. Dat inspireert hen. Zo vertelde één van de jongeren dat hij

ontdekt had wat de tien geboden waren. Hij had deze nu uit zijn hoofd geleerd en gebruikte ze ook in

zijn dagelijks leven. Met de hele groep is vervolgens doorgepraat over hoe zij de avonden, waarbij

het over de Bijbel gaat (bijvoorbeeld bij de Youth Alpha of Rock Solid), ervaren. Ze gaven aan de

afwisseling (identiteitsgebonden/niet-identiteitsgebonden) te waarderen. Verder vertelden ze dat

het geloof op een leuke, leerzame manier gebracht wordt en dat het goed wordt uitgelegd. Overige

redenen die genoemd werden als verklaring waarom het interessant is, zijn: 1. je leert iets wat je niet

weet en als je vragen hebt (bijvoorbeeld wie de Heilige Geest is) dan vertellen ze je dat, 2. de band

die je met mensen hebt, maakt ook deel uit van hoe je je interesseert in dingen, 3. je leert dingen die

je kunnen helpen in het leven van alledag. Bij de laatste reden werd door één van de jongeren een

voorbeeld gegeven: haar moeder was overleden toen zij klein was en door wat zij bij Perron 61

hoorde, kan ze daar nu beter mee omgaan.

Voor sommige jongeren is het dus heel belangrijk dat het bij Perron 61 over God gaat, anderen

kunnen wat minder met God. Over het algemeen waarderen de jongeren echter wel hoe het geloof

gebracht wordt bij Perron 61.

Page 65: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

64

5.5 Bruikbare inzichten voor visievorming Aan het eind van dit hoofdstuk wil ik terugblikken om vast te stellen welke inzichten uit Perron 61

bruikbaar zijn voor het vormen van een visie op missionair jongerenwerk in een geseculariseerde

samenleving.

Meervormigheid

Zoals we hebben gezien, was één van de uitgangspunten van de Ichtuskerk vanaf het begin dat het

evangelie meervormig, ofwel gebruikmakend van een variatie aan werkvormen en activiteiten, moet

worden uitgedragen. Dit principe is op twee manieren relevant bij het vormen van een visie op

missionair werk. Allereerst is het belangrijk, omdat het ons helpt te beseffen dat we niet zomaar het

voorbeeld van anderen kunnen kopiëren. Misschien hebben de kinderen en jongeren die wij

proberen te bereiken behoefte aan een andere benadering. Ten tweede is het belangrijk, omdat het

ons helpt te beseffen dat mensen zonder kerkelijke of christelijke achtergrond niet altijd op dezelfde

wijze benaderd kunnen worden als mensen met deze achtergrond. Het verhaal van Perron 61 laat

zien dat dit een punt van constante evaluatie is; weten wij echt diegenen te bereiken die we willen

bereiken en sluiten onze vormen en de inhoud van onze activiteiten echt bij hen aan? Een concreet

voorbeeld bij Perron 61 hiervan is de eerder besproken aanpassing van de tentdagen, nadat men

constateerde dat het niveau en de gebruikte werkvormen niet goed aansloten bij buitenkerkelijke

kinderen. Dit leidde ertoe dat niet langer geprobeerd werd het hele evangelie door te geven

(waardoor het niveau veel te hoog lag). In plaats daarvan streeft men er nu naar dat kinderen iets

proeven van waarom het geloof zo waardevol is en contacten op te bouwen. Dit voorbeeld laat zich

goed vertalen naar de vakantiebijbelweek die veel kerken organiseren en waarmee zij vaak ook

buitenkerkelijke kinderen hopen te bereiken. Durf je bij een dergelijke activiteit uit je comfortzone te

stappen bij de vormen die je kiest omwille van die kinderen en jongeren die je wilt bereiken?

Transparantie

Perron 61 heeft er vanaf het begin voor gekozen om heel transparant te zijn in zijn werkwijze, door

duidelijk te communiceren wanneer er over het christelijk geloof gesproken zou worden en wanneer

niet. Bij de kinderclub en Rock Solid doen ze dit heel concreet door het vlaggensysteem. Hierdoor

legt Perron 61 de keuze bewust bij de bezoekers neer en bij de jongeren merkte ik dat zij die vrijheid

ook daadwerkelijk ervaren om zelf te beslissen hoe ver ze mee willen gaan. Door wel voortdurend

haar aanbod aan te bieden, laat Perron 61 de mensen weten waarvoor ze staat en dat ze graag ook

met hen in gesprek over het geloof wil. Zo wordt er een nieuwsbrief met daarin alle activiteiten via

de mail verstuurd naar alle bezoekers van Perron 61. De jeugdleiders nodigen de kinderen en

jongeren ook persoonlijk uit voor bijvoorbeeld de Perronmeeting, met name als ze merken dat

iemand interesse heeft. Er wordt echter niet voortdurend gevraagd: ‘kom je dan?’. De reden dat ik

denk dat dit inzicht relevant kan zijn voor onze visievorming, is omdat het in onze samenleving heel

belangrijk is om zelf te kunnen kiezen. Mensen willen weten wat ze te wachten staat en zelf kunnen

kiezen of ze daar behoefte aan hebben of niet. Daarnaast hebben we in hoofdstuk vier al gezien dat

relaties heel belangrijk zijn in het missionaire werk. Eén van de belangrijke kenmerken van een

relatie is, dat je de ander moet kunnen vertrouwen; ook daarvoor is transparantie belangrijk.

Relaties

Vanaf het begin heeft Perron 61 de nadruk gelegd op het bouwen van relaties, omdat blijkt dat het

belangrijk is dat mensen eerst ergens een thuis ervaren voordat zij een ontwikkeling in geloof en

Page 66: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

65

gedrag doormaken. Daarbij is er binnen Perron 61 niet alleen gewerkt aan relaties tussen leiders en

kinderen/jongeren, maar ook aan relaties tussen de kinderen en jongeren onderling. Dit doet men

bijvoorbeeld door tijdens de activiteiten werkvormen te kiezen waarin kinderen en jongeren met

elkaar moeten samenwerken. Daarnaast schakelt Perron 61 jongeren in als vrijwilliger bij activiteiten

als Rock Solid om ervoor te zorgen dat zij zich betrokken voelen bij de gemeenschap. Hoe waardevol

dit is, bleek wel tijdens de gesprekken met de jongeren. Voor velen is Perron 61 inderdaad een soort

tweede thuis of familie geworden en dat is dan ook een belangrijke reden dat ze blijven komen. Zelfs

als een belangrijke leider (Erik) vertrekt, blijven ze komen want ze hebben elkaar en de andere

leiding nog. We hebben bij Perron 61 ook gezien dat de leiders veel investeren in het opbouwen van

deze relaties; ze staan ook buiten de activiteiten voor de jongeren klaar en als ze de jongeren een tijd

niet zien, zoeken ze weer contact met hen. Henk Boerman noemde dit, in combinatie met het

creëren van een traject, cruciaal voor deze tijd. Door samen met de jongeren op te lopen, zullen

sommigen blijven komen. Ik ben het met hem eens. Als kerken verwachten het te redden door een

flitsende activiteit neer te zetten, dan komen zij bedrogen uit. Er zijn immers zoveel leuke, flitsende

activiteiten in onze samenleving waar kinderen en jongeren aan kunnen deelnemen. In onze cultuur,

die geïndividualiseerd is en onpersoonlijk, verlangen mensen echter naar vriendschap, geborgenheid

en relaties.217 Als de kerk hen dat kan bieden, is de kans veel groter dat kinderen en jongeren blijven

komen. Daarom is het mijns inziens belangrijk om bij visievorming na te denken over leiding die als

rolmodel kan functioneren en zo als het ware het evangelie verpersoonlijkt. Daarnaast is het

belangrijk om na te denken over hoe gebouwd kan worden aan onderlinge relaties, vanuit de

wetenschap dat het evangelie ook doorwerkt in relaties.

Traject

Eén van de belangrijkste keuzes die Perron 61 heeft gemaakt, is om te leren denken vanuit een

geheel van activiteiten die op elkaar voortbouwen waarbij men jongeren van de ene activiteit naar

vervolgactiviteiten wil brengen, met als doel discipelschap. Perron 61 heeft hiervoor een traject

opgezet waarin kinderen, jongeren en volwassenen in de gemeenschap meer naar binnen kunnen

bewegen (bijvoorbeeld van tentdagen of kookclub naar kinderclub), maar ook naar de volgende

activiteit qua leeftijd (bijvoorbeeld van kinderclub naar Rock Solid). Daarbij heeft zij geprobeerd de

drempels zo laag mogelijk te houden, bijvoorbeeld door de activiteiten op elkaar te laten lijken qua

opzet. Zo heeft men er bewust voor gekozen de tentdagen qua vormgeving op de kinderclub en Rock

Solid te laten lijken. Perron 61 heeft enkele kernactiviteiten gekozen, die de basis vormen voor dit

traject. Ik geloof dat dit een inzicht is dat cruciaal is om mee te nemen in de visievorming. Te vaak

wordt een missionaire activiteit georganiseerd en wordt er verwacht dat kinderen, jongeren of

volwassenen daarna wel zullen aanhaken bij de kerk. Het is echter veel natuurlijker (en in onze tijd

waar mensen zo weinig kennis hebben van het christelijk geloof ook noodzakelijk!) om hen

langzaamaan in de gemeenschap in te laten groeien en te zorgen dat de drempels naar

vervolgactiviteiten zo laag mogelijk zijn. Natuurlijk kun je niet helemaal plannen dat de kinderen naar

de door jou aangewezen vervolgactiviteit gaan. Het verhaal van Perron 61 laat echter zien dat als je,

soms heel kunstmatig, activiteiten met elkaar probeert te verbinden en dit consequent doorvoert,

het uiteindelijk wel erin resulteert dat een groep kinderen dit traject doorloopt. Het samenstellen

van een traject met daarin enkele kernactiviteiten helpt daarnaast bij het stellen van prioriteiten.

217

Praktijkcentrum, Jongeren, 16.

Page 67: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

66

Zeker nu kerken kleiner worden en de financiële middelen beperkter, is het goed om duidelijk voor

ogen te hebben wat belangrijk is en wat niet.

Relevantie

Op de vraag wat de avonden over de Bijbel leuk maakte, werd door de jongeren als één van de

antwoorden genoemd dat ze er wat mee kunnen in hun dagelijks leven. De voorbeelden die

genoemd werden, hadden te maken met de vormgeving van het eigen leven (denk aan de tien

geboden) en steun bij moeilijke gebeurtenissen (denk aan het overlijden van een moeder). Dit laatste

werd ook als één van de redenen genoemd waarom de jongeren naar Perron 61 komen; daar hebben

ze afleiding en een luisterend oor. Het geloof kan in dat geval dus zowel op een directe wijze steun

geven (door wat men hoort op de club) als op een indirecte wijze (de sfeer in de groep). Tijdens het

groepsinterview kwam ook naar voren dat de jeugdleiders ingaan op de vragen die jongeren

hebben.218 Er is dan al een bepaalde interesse, waardoor hetgeen verteld wordt, beter landt. Ik denk

dat dit één van de dingen is die we uit het verhaal van Perron 61 moeten meenemen in onze

visievorming. We moeten ontdekken waar jongeren mee bezig zijn en welke vragen zij hebben en

ons afvragen hoe het evangelie daarin goed nieuws kan zijn. Dat is een vraag die we ons constant

moeten stellen, niet alleen bij de visievorming, maar ook bij het voorbereiden van programma’s. Het

begint echter al bij de visievorming.

5.6 Samenvatting en conclusie Perron 61 is door de Ichtuskerk in Zoetermeer in 2002 als missionair centrum gestart om missionair

present te kunnen zijn in de nieuw te bouwen wijk Oosterheem. Later is besloten om vanuit Perron

61 te gaan bouwen aan een christelijke gemeenschap. Vanaf het begin heeft kinder- en

jongerenwerk deel uitgemaakt van het werk van Perron 61. Belangrijke uitgangspunten in het werk

van Perron 61 zijn: de meervormigheid van het missionaire werk, de centraliteit van relaties en

transparantie over de werkwijze. Daarnaast zijn een drietal keuzes belangrijk geweest voor de

ontwikkeling van het werk, namelijk: 1. de keuze om zich helemaal te richten op mensen van buiten,

2. het bouwen aan een christelijke gemeenschap en het aanleggen van een infrastructuur, 3.

deelnemers maken tot participanten. Veel van de geïnterviewde jongeren komen al langere tijd bij

Perron 61; velen komen al sinds de kindertijd, anderen zijn bij Rock Solid aangehaakt. De jongeren

ervaren Perron 61 als heel gezellig en als een tweede thuis. De leiding speelt daarin een belangrijke

rol, omdat zij altijd voor de jongeren klaar staat. De sfeer en de relaties lijken voor de jongeren

belangrijker dan de concrete activiteiten, al is het wel belangrijk dat de activiteiten leuk zijn. Het

geloof wordt volgens hen op een leuke, leerzame manier gebracht waarbij ze dingen leren die ze nog

niet wisten en die sommigen ook beschrijven als ‘inspirerend’. Voor sommige jongeren blijkt hun rol

als vrijwilliger in het kinder- of tienerwerk heel belangrijk voor hun betrokkenheid bij Perron 61.

Op de vraag welke inzichten uit Perron 61 bruikbaar zijn voor het vormen van een visie op missionair

jongerenwerk in een geseculariseerde samenleving, kunnen als antwoord de volgende kernwoorden

worden genoemd: meervormigheid, transparantie, relaties, traject, relevantie en jongeren

inschakelen. Deze inzichten zullen worden meegenomen naar het concluderende hoofdstuk dat

hierna volgt en waar zal worden ingegaan op de vraag hoe een visie op missionair jongerenwerk in

een geseculariseerde samenleving eruit ziet.

218

Gro, 6.

Page 68: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

67

6 Conclusie en aanbevelingen

In dit laatste hoofdstuk wil ik een antwoord formuleren op de vraag die centraal staat in dit

onderzoeksrapport, namelijk: Hoe ziet een visie voor missionair jongerenwerk in een geseculariseerde

samenleving eruit? In paragraaf 1.6.2 schreef ik dat een visie op missionair jongerenwerk antwoord

geeft op de volgende vragen:

1. Waar staat missionair jongerenwerk voor?

2. Waarom bestaat missionair jongerenwerk?

3. Waar gaat missionair jongerenwerk heen?

4. Waar blinkt missionair jongerenwerk in uit?

Ik wil hier dan ook aan de hand van deze vragen beschrijven hoe een visie op missionair

jongerenwerk in een geseculariseerde samenleving eruit ziet. Daarbij zullen de belangrijkste

conclusies uit dit onderzoeksrapport naar voren komen. Als afsluiting zal ik enkele aanbevelingen

doen voor de eigen visievorming voor missionair jongerenwerk. Tevens zal ik enkele aanbevelingen

doen voor vervolgonderzoek.

6.1 Waar staat missionair jongerenwerk voor? In hoofdstuk twee ben ik tot de volgende definitie van missionair jongerenwerk gekomen:

“Missionair jongerenwerk is de participatie van de kerk in Gods missie om aan kinderen en jongeren

in woorden en daden bekend te maken dat Jezus Heer is, dat Hij de overwinning heeft behaald op de

machten van het kwaad en dat God aan het werk is om de schepping te vernieuwen met als doel dat

kinderen en jongeren Jezus als hun Heer gaan erkennen en in de kracht van de Geest gaan leven

volgens de regels van het komende Koninkrijk.”

In een seculiere samenleving staat missionair jongerenwerk, te midden van alle factoren in de

samenleving die het geloof in God niet stimuleren, voor het present stellen van God in de levens van

kinderen en jongeren. Het bevestigt hen in hun intuïtie dat er een goddelijke, persoonlijke ontwerper

is en maakt hen bekend met God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Tevens reikt het kinderen

en jongeren een christelijk antwoord aan op de religieuze vragen die zij stellen.

6.2 Waarom bestaat missionair jongerenwerk? In hoofdstuk twee hebben we gezien dat het niet altijd gebruikelijk is geweest om kinderen en

jongeren als een apart object van missie te zien. Zij kwamen aanvankelijk meestal via hun ouders in

aanraking met het christelijk geloof. Gedreven door het gegeven dat de gezinscatechese door ouders

vaak verwaarloosd wordt en de toenemende secularisatie van het onderwijs, ontstaan aan het begin

van de negentiende eeuw toch verschillende initiatieven om kinderen en jongeren uit randkerkelijke

en niet-gelovige gezinnen met het evangelie in aanraking te brengen. De toenemende secularisatie in

combinatie met de groeiende aandacht voor kind en jongere leidt er toe dat kinderen en jongeren

steeds vaker direct in plaats van indirect (via hun ouders) benaderd worden in missie.

Het is echter incorrect om hier te volstaan met een historische verklaring voor het bestaan van

missionair jongerenwerk. Deze historische ontwikkeling is namelijk ingegeven door een theologische

motivatie. Zij is uitdrukking van wat de Bijbel ons leert en wat de kerk door de eeuwen heen heeft

Page 69: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

68

beleden, namelijk dat God een God van alle generaties wil zijn en dat kinderen en jongeren daarom

ingewijd mogen worden op de weg van het leven met God. Ook kinderen en jongeren zijn voor God

waardevol. Als Christus de opdracht geeft om heen te gaan en alle volken tot Zijn discipelen te

maken, dan geldt deze opdracht dus ook zeker voor kinderen en jongeren.

In hoofdstuk drie zagen we dat het ook vanuit psychologisch en filosofisch oogpunt belangrijk is dat

er missionair jongerenwerk in een geseculariseerde samenleving bestaat. Mensen blijken namelijk

een religieus potentieel te hebben waardoor zij geneigd zijn te geloven in een goddelijke,

persoonlijke ontwerper. De ontwikkeling van dit religieus potentieel hangt samen met persoonlijke

factoren, de omgeving en de opvoeding. De westerse context waarin wij leven, stimuleert de

ontwikkeling van het religieus potentieel niet. Ook geven veel ouders in de opvoeding geen religieuze

verklaringen voor dingen en maken zij hun kinderen niet bekend met een religieus vocabulaire. De

jeugd blijkt echter een sensitive period voor het leren over God; als kinderen en jongeren in deze

periode enige vorm van christelijke socialisatie ontvangen, is de kans groter dat zij als volwassene tot

geloof komen. Deze ervaringen hebben dan als het ware een fundament voor het christelijk geloof

gelegd waar men op latere leeftijd bij een hernieuwde evaluatie van het christelijk geloof op door

kan bouwen. Zonder deze bevestiging van het religieus potentieel ontwikkelen kinderen een

immanent wereldbeeld waarin geen ruimte is voor het transcendente. De kans dat men het

christelijk geloof op latere leeftijd dan serieus overweegt, is menselijkerwijs gesproken aanzienlijk

kleiner.

6.3 Waar gaat missionair jongerenwerk heen? In de hierboven genoemde definitie werd als doel van missionair jongerenwerk genoemd dat

kinderen en jongeren Jezus als Heer gaan erkennen en in de kracht van de Geest gaan leven volgens

de regels van het komende Koninkrijk. Door de eeuwen heen en dwars door alle kerkmuren wordt dit

gezien als het doel van missionair jongerenwerk. Zo zagen we in hoofdstuk twee dat door de eeuwen

heen het verlangen is geweest om de volgende generatie al op jonge leeftijd bekend te maken met

het evangelie en hen in te wijden op de weg van God. In hoofdstuk vier zagen we dat ook nu, bij alle

organisaties die zich inzetten voor (missionair) jongerenwerk, het verlangen is dat kinderen en

jongeren Christus leren kennen en Hem gaan navolgen.

6.4 Waar blinkt missionair jongerenwerk in uit? Met name op basis van wat beschreven is in hoofdstuk vier en vijf, is er een aantal elementen waarin

missionair jongerenwerk in een geseculariseerde samenleving volgens mij moet uitblinken. Niet

alleen omdat dit belangrijk is in een geseculariseerde samenleving, maar ook omdat dit past bij het

evangelie. Ik wil hier vier elementen noemen.

1. Inspiratie: dit woord werd door één van de jongeren van Perron 61 gebruikt om aan te geven dat

hetgeen hij over God leert hem inspireert en hem helpt in zijn dagelijks leven. Als ons doel met

missionair jongerenwerk is dat kinderen en jongeren worden ingewijd in het leven met God, dan

zal dit één van de dingen moeten zijn waar missionair jongerenwerk in uitblinkt. Missionair

jongerenwerk moet kinderen en jongeren helpen om te ontdekken dat een leven met God hun

leven verrijkt. Daarvoor zullen we ons echter wel in hun leefwereld moeten verdiepen om te

ontdekken hoe het evangelie echt goed nieuws kan zijn voor hen.

Page 70: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

69

2. Relaties: in hoofdstuk vier zagen we dat er meer aandacht komt voor het belang van relaties in

missionair jongerenwerk. De gedachte hierachter is dat mensen pas als zij ons persoonlijk kennen

en ons doen en laten hebben gezien, bereid zijn om hun diepste overtuigingen te delen en open

te staan voor andere overtuigingen.219 Dit is helemaal waar. Tegelijkertijd wil ik opmerken dat

het belangrijk is dat relaties niet gezien worden als een middel, maar als een doel op zich. In onze

cultuur, die geïndividualiseerd is en onpersoonlijk, verlangen mensen naar vriendschap,

geborgenheid en relaties.220 Wij moeten dat verlangen niet misbruiken door relaties op te

bouwen met als doel dat kinderen en jongeren tot geloof komen. In plaats daarvan mogen wij in

de manier waarop wij in hun wereld aanwezig zijn iets laten zien van hoe God in hun leven

aanwezig wil zijn.

3. Voorbeeldfiguren: Kinderen en jongeren kijken om zich heen naar personen die zij aansprekend

vinden en aan wie zij zich kunnen optrekken of mee kunnen meten. Het is belangrijk dat zij in het

missionair jongerenwerk ook dergelijke voorbeeldfiguren aantreffen, aan wie zij kunnen zien wat

het betekent om te leven met God. Veel kinderen en jongeren groeien vandaag de dag namelijk

op zonder contact te hebben met christenen en hebben daardoor geen idee wat dit betekent.

4. Authenticiteit: In een cultuur die sterk wordt bepaald door uiterlijke schijn en reclame, verlangen

mensen naar authenticiteit. Dit is één van de dingen waarin missionair jongerenwerk zou moeten

uitblinken. We hoeven ons richting kinderen en jongeren niet mooier voor te doen dan we zijn,

maar kunnen eerlijk zijn over onze sterkten en zwakten. Juist hier gaat kracht vanuit.

6.5 Aanbevelingen voor eigen visievorming In hoofdstuk vier werd duidelijk dat de beleidsvorming op het gebied van missionair jongerenwerk in

Nederland nog redelijk in de kinderschoenen staat. Zowel op landelijk als op plaatselijk niveau is vaak

geen beleid specifiek voor missionair jongerenwerk. Daarom tot slot enkele handreikingen voor het

eigen proces van visievorming voor missionair jongerenwerk:

1. Verdiep je in wat de Bijbel zegt over kinderen en jongeren. In hoofdstuk twee heb ik hier al wat

over geschreven, maar het is goed om zelf dit proces door te maken en geïnspireerd te raken

door wat de Bijbel allemaal over kinderen en jongeren zegt.

2. Verdiep je in de kinderen en jongeren in je eigen omgeving. Zoek hen op en ga het gesprek met

hen aan om te ontdekken wat hen bezighoudt, hoe het evangelie goed nieuws voor hen kan zijn

en hoe je als kerk een rol zou kunnen spelen in hun leven. Sta daarbij open voor de gedachte dat

dit misschien via andere vormen is dan je gewend bent.

3. Zoek inspirerende voorbeelden, niet om hun werkwijze te kopiëren – de kinderen en jongeren in

jouw context hebben unieke behoeften – maar om ideeën op te doen en ook te leren wat je juist

niet moet doen. We mogen elkaar ook hierin tot hand en voet zijn.

4. Focus je bij het schrijven van een beleidsstuk niet op één specifieke activiteit, maar heb oog voor

het grotere geheel. Welke mogelijkheden kun jij bieden aan kinderen en jongeren om

langzaamaan in de gemeenschap in te groeien en welke activiteiten zijn er als ze ouder worden?

Hoe zorg je ervoor dat de drempels naar vervolgactiviteiten zo laag mogelijk zijn?

5. Durf ervoor te gaan. Het is spannend om te investeren in missionair jongerenwerk als het al

moeilijk is om jongeren bij de kerk betrokken te houden. Ik denk echter dat als we ons meer gaan

219

PKN, ‘Kenmerken’, 2. 220

Praktijkcentrum, Jongeren, 16.

Page 71: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

70

richten op jongeren buiten de kerk dit uiteindelijk ook ten goede zal komen van de jongeren

binnen de kerk. De vragen en behoeften die zij hebben, komen namelijk vaak overeen.221

6.6 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek Ik wil tenslotte ook enkele aanbevelingen voor vervolgonderzoek doen.

1. Op dit moment is er met name onderzoek vanuit Engeland en Amerika beschikbaar waaruit

blijkt dat enige vorm van christelijke socialisatie in de jeugd de kans dat men later tot geloof

komt, vergroot. Het lijkt mij goed als ook in de Nederlandse context dergelijk onderzoek

wordt uitgevoerd om deze hypothese te bekrachtigen.

2. In dit onderzoek heb ik met name gekeken welk beleid er op landelijk niveau binnen kerken

beschikbaar is op het gebied van missionair jongerenwerk. Het is goed om ook de situatie op

plaatselijk niveau te onderzoeken, zodat daar in de toerusting van kerken rekening mee kan

worden gehouden.

3. In hoofdstuk vier werd gesuggereerd dat missionair jongerenwerk vaak verbonden wordt aan

diaconaat en daarom met name allochtone kinderen en jongeren of kinderen en jongeren die

het thuis niet echt leuk hebben, bereikt worden. Vervolgonderzoek kan erop gericht zijn om

te onderzoeken of deze indruk juist is en er zo aan bijdragen dat missionair jongerenwerk in

de breedte zich niet te eenzijdig richt op één bepaalde doelgroep.

221

Man, 7 & Ous, 14.

Page 72: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

71

Literatuurlijst

Algra, H., ‘Reacties op: kinderen en de kerkdienst’,

http://www.opbouwonline.nl/artikel.php?id=5680 [2 mei 2015].

Anthony, M.J. (ed.), Introducing Christian Education. Foundations for the Twenty-first Century

(Grand Rapids: Baker Academic, 2001).

Athletes in Action Nederland, ‘Sportcommunity’s. Diepe relaties met mensen buiten de kerk’,

http://athletesinaction.nl/uploads/2015/01/E-book-Sportcommunitys-Nederlands.pdf [30 mei

2015].

Bainbridge, W.S., ‘Atheism’, Interdisciplinary Journal of Research on Religion 1 (2005), 2-26.

Geraadpleegd op: http://www.religjournal.com/pdf/ijrr01002.pdf [16 mei 2015].

Barna, G., Transforming Children into Spiritual Champions. Why Children should be your

Church’s #1 priority (Ventura: Regal, 2003).

Barneveldse krant, ‘ ‘Wow, dit is wel heel erg leuk!’ Vakantiebijbelweken komen er aan’,

http://epaper.bdu.nl/barneveldsekrant/epaperarchive/2011/06-18/epaper/12923032.htm

[2 mei 2015].

Barrett, J.L., Born Believers. The Science of Children’s Religious Belief (New York: Free Press,

2012).

Bavinck, J.H., Religieus besef en christelijk geloof (Kampen: Kok, 1949).

Becker, J. & J. de Hart, Godsdienstige veranderingen in Nederland. Verschuivingen in de binding

met de kerken en de christelijke traditie (Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2006).

Beerekamp, J.W., De jeugddienst. Zijn geschiedenis, principe en opzet (Nijkerk: Callenbach, 1952).

Bennet, D., ‘A Study of how adults become Christians with special reference to the personal

involvement of individual Christians’, (diss. Sheffield: Cliff College),

http://www.bridge-builders.net/current/dissertation/dissertation_whole.doc [19 maart 2015].

Bering, J., Het Godsinstinct. Waarom mensen geloven (Amsterdam: Nieuw Amsterdam, 2011).

Bette, J.C. e.a. (eds.), Studiebijbel. Woordstudies en Concordantie. 2986 nai – 3955 rhonnumi

(Veenendaal: Centrum voor Bijbelonderzoek, 1999).

Bijnagte, F., ‘ ‘Oefendienst’ voor kinderen eigentijdse vorm van zondagsschool’,

http://www.refdag.nl/opinie/oefendienst_voor_kinderen_eigentijdse_vorm_van_zondagsschool

_1_503839 [2 mei 2015].

Page 73: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

72

Bisdom ’s-Hertogenbosch, Beleidsplan afdeling Jeugd & Jongeren, 2014-2016 (ongep., ‘s-

Hertogenbosch, 2014).

Boer, D. den, Back to the Basics. De missie van de kerk (diss. Kampen: Theologische Universiteit

Kampen, 2013).

Boersema, P. e.a., Christenen verkennen andere godsdiensten in West-Europa (Zoetermeer:

Uitgeverij Boekencentrum, 2009).

Bond van gereformeerde ouderverenigingen, ‘Wat doet BGO’,

http://www.bgo-online.nl/Watdoet.htm [9 juni 2015].

Bosch, D.J., Transforming Mission: Paradigm Shifts in Theology of Mission (New York: Orbis,

1991).

Boschloo, H., ‘Is dit beleid of is er over nagedacht?’,

http://www.bmg.eur.nl/fileadmin/ASSETS/bmg/alumni/zorgvoorkennis2/Vaardighedenworksho

ps/Beleid_schrijven_en_verkopen.pdf [1 juni 2015].

Brienen, T. (ed.), Wegwijzer in het veld van de catechese (Amsterdam: Buijten & Schipperheijn,

1985).

Brienen, T., Leren in Jodendom en Christendom. De plaats van Israël in de Catechetiek (Kampen: Kok,

1992).

Brink, G. van den & C. van der Kooi, Christelijke dogmatiek. Een inleiding (Zoetermeer: Uitgeverij

Boekencentrum, 2012).

Bruin, C. & M. Koekkoek, Youth Conversion 2012. Een onderzoek naar wat belangrijke factoren

zijn in hoe niet-christelijke jongeren tot geloof komen (diss. Ede: Christelijke Hogeschool Ede,

2012).

Bunge, M.J.(ed.), The Child in Christian Thought (Grand Rapids: William B. Eerdmans Publishing

Company, 2001).

Bunge, M.J.(ed.), The Child in the Bible (Grand Rapids: William B. Eerdmans Publishing Company,

2008).

Calvijn, J., Institutie. Of onderwijzing in de christelijke godsdienst. Eerste deel - bevattende boek I

en II, ed. A. Sizoo (Delft: Naamloze Vennootschap W.D. Meinema, 1956).

Christelijke Gereformeerde Jeugdwerk Organisatie, ‘Betrouwbare Bouwpartner‘,

http://www.cgjo.nl/visie [3 juni 2015].

Page 74: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

73

Commissie evaluatie Perronwerk, ‘Eindrapportage evaluatie Perronwerk (samenvatting met

adviezen van de commissie)’,

http://images.protestantsekerk.net/uploads/klant67/Samenvatting_evaluatie_Perronwerk.pdf [2

juni 2015].

Corrie, J. (ed.), Dictionary of Mission Theology. Evangelical Foundations (Nottingham: InterVarsity

Press, 2007).

Dabar, Meerjarenplan 2010-2013 (ongep., 2009).

Dabar, ‘Wat is Dabar?’, http://www.dabarwerk.nl/#about [5 juni 2015].

Dane, J., De vrucht van Bijbelsche opvoeding. Populaire leescultuur en opvoeding in protestants-

christelijke gezinnen circa 1880-1940 (Hilversum: Uitgeverij Verloren, 1996).

Dean, K.C. e.a. (eds.), Starting Right. Thinking theologically about youth ministry (Grand Rapids:

Zondervan Publishing House, 2001).

Dekker, C. e.a., ‘Omhoog kijken in Platland: over geloven in de wetenschap. Inleiding’,

http://www.ceesdekker.net/files/InleidingPlatland.pdf [16 mei 2015].

Dingemans, G.D.J., In de leerschool van het geloof. Mathetiek en vakdidactiek voor catechese en

kerkelijk vormingswerk (Kampen: Kok, 1986).

Doherty, S., Kinderevangelisatie? Ja! Hoe dan? Een eenvoudige handleiding voor beginnende en

gevorderde kinderwerkers (Apeldoorn: St. IKEG, 2007).

Doornenbal, R., ‘Een complex en fascinerend fenomeen. Een karakterisering van de Emerging

Church Beweging’, Theologisch Debat 3 (2008), 18-24. Geraadpleegd op:

https://www.lucepedia.nl/lucepedia/static/images/v1/theologischdebat/2008-

3_3_een_complex_en_fascinerend_fenomeen.pdf [12 juni 2015].

Dubois, O.W. & K. de Jong, Aan de minste van Mijn broeders. Het werk van ‘Tot Heil Des Volks’

1855-2005 (Amsterdam: Oogst Publicaties/Uitgeverij Barnabas, 2005).

Evangeliestek, ‘Algemene informatie’, http://evangeliestek.nl/algemeen [8 juni 2015].

Evangeliestek, ‘Visie’, http://evangeliestek.nl/visie [8 juni 2015].

Evangelisatie Gereformeerde Gemeenten, ‘Jeugdevangelisatie’,

http://evgg.nl/evangeliseren/jeugdevangelisatie [30 mei 2015].

Exalto, J., ‘2000 jaar Nederlanders. Hun geloof & het onderwijs, in: W. Bouwman (ed.),

Geloof in Nederland (Zwolle: Waanders & Museum Catharijneconvent, 2009), 329-360.

Page 75: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

74

Fowler, J.W., Stages of Faith. The Psychology of Human Development and the Quest for

Meaning (San Francisco: Harper & Row Publishers, 1981).

Gelder, C. van & D.J. Zscheile, The Missional Church in Perspective. Mapping Trends and Shaping

the Conversation (Grand Rapids: Baker Academic, 2011).

Gemeente Zoetermeer, ‘Ontwikkeling van de bevolking per wijk, vanaf 1970’,

http://www.zoetermeer.nl/inwoners/feiten-en-cijfers_46421/item/bevolking_74629.html [2 juni

2015].

Gemeente Zoetermeer, ‘Wijkprofiel Oosterheem 2015’,

http://www.zoetermeer.nl/inwoners/feiten-en-cijfers_46421/item/wijkprofielen_73333.html [2

juni 2015].

Gertz, S., ‘From Beer to Bibles to VBS. How America got its favorite summer tradition’,

http://www.christianitytoday.com/ct/2003/juneweb-only/6-30-43.0.html [2 mei 2015].

Gillissen, D., ‘Lokaal’, Nederlands Dagblad (20 augustus 2002), [artikel

verkregen uit database Evangelische Omroep, vandaar dat paginanummers niet bekend zijn].

Griffiths, M., One Generation from Extinction. How the church connects with the unchurched

child (Oxford: Monarch Books, 2009).

Groenendijk, L.F. & J.C. Sturm (eds.), Leren geloven in de lage landen. Facetten van de

geschiedenis van de religieuze opvoeding (Amsterdam: Afdeling Historische Pedagogiek van de

Vrije Universiteit, 1993).

Haak, C.J., Gereformeerde missiologie & oecumical. Beknopt overzicht aan het begin van de 21e

eeuw A.D. Zwolle: De Verre Naasten, 2005).

Harinck, G. (ed.), Christelijke encyclopedie III – Paal-Zwit (Kampen: Kok, 2005).

Harris, P.L. en Koenig, M.A., ‘Trust in Testimony: How Children Learn about Science and

Religion’, Child Development 77.3 (2006), 505-524. Geraadpleegd op:

http://scholar.google.nl/scholar_url?url=http://www.researchgate.net/profile/Melissa_Koenig/p

ublication/7094106_Trust_in_testimony_how_children_learn_about_science_and_religion/links/

00b49532c2ca5bbb1c000000.pdf&hl=nl&sa=X&scisig=AAGBfm3yoSNTPLkms7K3ruENxDfrVAUW

4Q&nossl=1&oi=scholarr&ei=QczhVPuSFYXBPKmBgcAK&ved=0CB8QgAMoADAA [19 maart

2015].

Hart, J. de, Geloven binnen en buiten verband. Godsdienstige ontwikkelingen in Nederland (Den

Haag: Sociaal Cultureel Planbureau, 2014).

Heijden, S. van der, Kerk voor een nieuwe generatie. Zoeken naar een kerk waarin jongeren

geloven (Heerenveen: Uitgeverij Medema, 2012).

Page 76: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

75

Heijden, S. van der & A. Oussoren, ‘Vijf principes voor jong en verbonden zijn’, Onderweg 7

(2015), 8-11.

Hervormd Gereformeerde Jeugdbond, ‘Bron van leven. Beleidsplan 2015-2018’,

http://www.hgjb.nl/voor-jongeren/actueel/bericht:beleidsplan-2015-2018-bron-van-leven.htm

[29 maart 2015].

Hervormd Gereformeerde Jeugdbond, De HGJB-Kernkwaliteiten: Visie op de manier van werken met

jongeren (ongep., Bilthoven).

Hervormd Gereformeerde Jeugdbond, ‘Missionair’,

http://www.hgjb.nl/werken-met-jongeren/missionair.htm [8 juni 2015].

Horn, C.B. & J.W. Martens, “Let the little children come to me”. Childhood and Children in Early

Christianity (Washington: The Catholic University of America Press, 2009).

Houtman, C., Kinderkerk en kinderpreek. Geloofsopvoeding in het negentiende-eeuwse

protestantse Nederland (Heerenveen: Uitgeverij Groen, 2013).

Ignatius Press, ‘Book Trailer – Faith of the Fatherless: The Psychology of Atheism’,

https://www.youtube.com/watch?v=WBBJaVXCR4I [16 mei 2015].

Internationaal Kinderevangelisatie Genootschap, ‘Over IKEG. Onze uitgangspunten’,

http://www.ikeg.nl/over-ikeg/onze-uitgangspunten [30 mei 2015].

Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten, ‘Doelgroepen’,

https://www.jbgg.nl/de-jeugdbond/doelgroepen [30 mei 2015].

Jongsma-Tieleman, P.E., Geloven; gewoonte of keuze. Een onderzoek naar het effect van

godsdienstige opvoeding onder gereformeerde jongeren Kampen: Kok, 1991).

Jeugdorganisatie van de Protestantse Kerk, ‘Handleiding deel 1. Start met Kliederkerk’,

http://kliederkerk.nl/aan-de-slag/vraag-de-

handleiding-aan-en-creeer-je-eigen-logo/logo-creator [3 juni 2015].

Jeugdorganisatie van de Protestantse Kerk, Specialisme missionaire presentie – visie

(ongep., Utrecht).

Jeugdorganisatie van de Protestantse Kerk, SWOT-analyse. Zelfanalyse van de beide teams van JOP

(ongep., Utrecht,2013).

Jurjens, A. & J. Harlaar, ‘Christelijk dagverblijf’, Bijbel & Onderwijs Magazine 4 (2012), 8-10.

Geraadpleegd op: http://bijbelenonderwijs.nl/wp-content/uploads/2012/09/magazine-def.pdf

[14 mei 2015].

Page 77: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

76

Kerknieuwsredactie Reformatorisch Dagblad, ‘ “Ondanks wijziging doelgroep is zondagsschool

wel zinvol”. Bonden: Reformatorische school maakt ons werk niet overbodig’,

http://www.digibron.nl/search/detail/d184bf269a2a172059ebd776b124cc77/ondanks-wijziging-

doelgroep-is-zondagsschool-wel-zinvol [2 mei 2015].

Knevel, A.G. (ed.), Bijbel en kind (Kampen: Kok Voorhoeve, 1996).

Kock, J. de e.a., Basisboek catechese. Altijd leerling (Zoetermeer: Uitgeverij Boekencentrum,

2012).

Kooi, M. van der & W. ter Horst, Als kinderen andere wegen gaan (Heerenveen: Uitgeverij

Filippus, 2009).

Kooiman, J., ‘Wees een Filippus en zoek je jongeren op’, Onderweg 7 (2015), 14-17.

Laes, C. & J. Strubbe, Kleine Romeinen. Jonge kinderen in het antieke Rome (Amsterdam:

Amsterdam University Press Salomé, 2006).

Laistner, M.L.W., Christianity and Pagan Culture in the Later Roman Empire (Ithaca: Cornell University

Press, 1951). Geraadpleegd op:

http://www.hagiasophiaclassical.com/wp/wp-content/uploads/2012/10/Chrysostom-On-

Vainglory-and-The-Right-Way-for-Parents-to-Bring-Up-Their-Children.pdf [29 april 2015].

Landelijke Werkgroep Jeugdevangelisatie, Kinderevangelisatie. Handleiding (Woerden: Landelijke

Werkgroep Jeugdevangelisatie, 2014).

Landelijke Werkgroep Jeugdevangelisatie, Tienerevangelisatie. Handleiding (Woerden: Landelijke

Werkgroep Jeugdevangelisatie, 2013).

Landelijk Contact Jeugdwerk, ‘De driehoek als verbinding. Beleidsplan 2014-2017’,

http://www.lcj.nl/lcj/beleid [30 maart 2015].

LEF Navigators, ‘Learning Community 2015-2017’, http://www.heblef.nu/watwijdoen/150 [30

mei 2015].

Lieburg, F. van, Jeugdwerk met een watermerk. De hervormd-gereformeerde jeugdbeweging

1910-2010 (Zoetermeer: Uitgeverij Boekencentrum, 2012).

Malan, S.C., The Life and Times of S. Gregory the Illuminator, the Founder and Patron Saint of

the Armenian Church (Londen: Rivingtons, 1868). Geraadpleegd op:

http://books.google.nl/books?id=LYJDtCXwZSoC&printsec=frontcover&hl=nl&source=gbs_ge_su

mmary_r&cad=0#v=onepage&q&f=false [29 april 2015].

Matsinger, C., Heilige grond. De plek van jongeren in de kerk (Amsterdam: Buijten en

Schipperheijn Motief, 2010).

Page 78: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

77

Meulen, M. van der e.a., Over berg en dal: twintigers en dertigers in de Protestantse Kerk

(Amsterdam/Groningen: Protestantse Theologische Universiteit, 2014). Geraadpleegd op:

http://www.pthu.nl/ccc/Onderzoek/Middengeneratie/Rapport%20twintigers%20en%20dertigers

%20in%20de%20kerk.pdf [19 maart 2015].

MKB Servicedesk, ‘Waarom heb ik een ondernemersvisie nodig? Zorg dat je medewerkers

weten waar je bedrijf voor staat’, http://www.mkbservicedesk.nl/5340/waarom-heb-

ondernemersvisie-nodig.htm [19 maart 2015].

Nationaal Kompas Volksgezondheid, ‘Sociaaleconomische status: Zijn er verschillen tussen

Nederland en andere landen?’, http://www.nationaalkompas.nl/bevolking/sociaaleconomische-

status/sociaaleconomische-status-verschillen-internationaal/ [1 juni 2015].

Newbigin, L., The Gospel in a Pluralist Society (Grand Rapids: William B. Eerdmans Publishing

Company, 1989).

Nederlands Gereformeerd Jeugdwerk, Beleidsstuk NGJ 2012-2017. (ongep.)

Onderwijs in cijfers, ‘Leerlingen in het derde leerjaar voortgezet onderwijs’,

http://www.onderwijsincijfers.nl/kengetallen/voortgezet-onderwijs/deelnemersvo/leerlingen-in-

het-derde-leerjaar [2 juni 2015].

Oosterkerk, Projectplan Perronwerk. Missionair werk in Oosterheem april 2015-maart 2018 (ongep.,

Zoetermeer, 2014).

Origenes, ‘Origenes contra Celsus’,

http://www.documentacatholicaomnia.eu/03d/0185-0254,_Origenes,_Contra_Celsus,_EN.pdf

[29 april 2015].

Oussoren, A., ‘Learning Community Jeugdwerkers’, http://www.praktijkcentrum.org/learning-community-jeugdwerkers/ [9 juni 2015].

Paas, S., ‘Post-Christian, Post-Christendom and Post-Modern Europe: Towards the

Interaction of Missiology and the Social Sciences’, Mission Studies 28.1 (2011), 3-25.

Paas, S., ‘Missionaire ecclesiologie in een tijd van individualisering’, Theologia Reformata 54.4 (2011),

391-407.

Paas, S., De werkers van het laatste uur. De inwijding van nieuwkomers in het christelijk geloof en

in de christelijke gemeente (Zoetermeer: Uitgeverij Boekencentrum, 2003).

Paas, S., ‘Religious Consciousness in a Post-Christian Culture: J.H. Bavinck’s Religious

Consciousness and Christian Faith (1949), Sixty Years Later’, Journal of Reformed Theology 6

(2012), 35-55.

Paas, S., ‘De jeugd en de toekomst’, De Nieuwe Koers (februari 2014), 12.

Page 79: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

78

Paas, S. e.a., Eten met Jezus. Bijbelstudies over maaltijden in Lucas (Zoetermeer: Uitgeverij

Boekencentrum, 2012).

Paas, S. & R. Peels, God bewijzen. Argumenten voor en tegen geloven (Amsterdam: Uitgeverij

Balans, 2013).

Parlementair Documentatie Centrum van de Universiteit Leiden, ‘Verzuiling’,

http://www.parlement.com/id/vh8lnhrpfxub/verzuiling [2 mei 2015].

Paul, G. & P. Zuckerman, ‘Why the Gods Are Not Winning’,

http://edge.org/3rd_culture/paul07/paul07_index.html [19 maart 2015].

Perron 61, Projectplan Perron 61 Zoetermeer (ongep., Zoetermeer, 2010).

Pew Research Center, ‘The Global Religious Landscape’,

http://www.pewforum.org/2012/12/18/global-religious-landscape-exec/

[15 mei 2015].

Pickerill, E., The Secular Mystique. Mysticism and the Future of Faith in the West (diss.

Amsterdam: Vrije Universiteit, 2013), http://www.kerklab.nl/wp-content/uploads/2013/11/The-

Secular-Mystique-Eric-Pickeril-2013.pdf [2 juni 2015].

Protestantse Kerk Nederland, ‘Kenmerken pioniersplekken Protestantste kerk’,

http://www.protestantsekerk.nl/missionair/pionieren/zelf-

starten/Documents/KenmerkenPPPs.pdf [11 juni 2015].

Praktijkcentrum voor onderzoek en dienstverlening in de kerken, Jongeren in de gemeente

(Praktijkcentrum voor onderzoek en dienstverlening in de kerken, 2013).

Protestantse Kerk Nederland, ‘Nederlandse geloofsbelijdenis’,

http://www.protestantsekerk.nl/Lists/PKN-Bibliotheek/Nederlandse-Geloofsbelijdenis-

Protestantse-Pers-Heerenveen-2009.pdf [6 juni 2015].

Refolution, ‘Refolution in Mission’, http://www.refolution.nl/met-de-bijbel-aan-de-slag [8 juni

2015].

Rigter, J., Het palet van de psychologie. Stromingen en hun toepassingen in hulpverlening en

opvoeding (Bussum: Uitgeverij Coutinho, 2008).

Root, A., Revisiting Relational Youth Ministry. From a Strategy of Influence to a Theology of

Incarnation (Downers Grove: Intervarsity Press, 2007).

Root, A., Taking Theology to Youth Ministry (Grand Rapids: Zondervan Publishing House,

2012).

Page 80: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

79

Rots, R., ‘Perron 61: Alpha-keuken en kapel in de tuin’, Uitdaging (1 januari 2005), [artikel

verkregen uit database Evangelische Omroep, vandaar dat paginanummers niet bekend zijn].

Scheele, K. & M. Mulder, ’10 trends voor 2015 rondom jeugd(werk) in de kerk’,

http://www.ngkjeugdwerk.nl/nieuws/jeugdwerktrends-2015/ [1 juni 2015].

Schmeets, H., ‘De religieuze kaart van Nederland, 2010-2013’,

http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/20EC6E0B-B87A-4CFE-818B-

579FB779009F/0/20140209b15art.pdf [15 mei 2015].

Schweitzer, F., Das Recht des Kindes auf Religion. Ermutigungen fur Eltern und Erzieher

(Gutersloh : Chr. Kaiser/Gutersloher Verlagshaus, 2000).

Selderhuis, H.J. (ed.), Handboek Nederlandse Kerkgeschiedenis (Kampen: Kok, 2006).

Stelma, L., ‘Kerk aan vooravond nieuwe secularisatie’, Nederlands Dagblad (14 maart 2014),

geraadpleegd op: http://www.nd.nl/artikelen/2014/maart/14/kerk-aan-vooravond-tweede-

secularisatiegolf [23 februari 2015].

Strange, W.A., Kinderen in de vroeg-christelijke kerk (Heerenveen: Uitgeverij Barnabas, 1999).

Taylor, C., A Secular Age (Cambridge: The Belknap Press of Harvard University Press, 2007).

The Barna Group, ‘New Research Explores the Long-term Effect of Spiritual Activity among

Children and Teens’, https://www.barna.org/barna-update/family-kids/321-new-research-

explores-the-long-term-effect-of-spiritual-activity-among-children-and-teens#.VQqmR46G_9V

[19 maart 2015].

Tot Heil des Volks, ‘Geschiedenis’,

https://www.totheildesvolks.nl/algemeen/over-ons/organisatie/geschiedenis [22 mei 2015].

Unie van Baptistengemeenten in Nederland, ‘Beleidsplan Unie van Baptistengemeenten in

Nederland 2013-2016’,

http://www.baptisten.nl/images/over-ons/documenten/beleidsplan_unie.pdf [9 juni 2015].

Unie van Baptistengemeenten in Nederland, ‘Jaarplannen 2014 werkorganisatie’,

http://www.baptisten.nl/images/over-ons/documenten/jaarplannen.pdf [9 juni 2015].

Vellekoop, M. & N. van Loo, Ploeteren en pionieren. Nieuwe manieren van kerk zijn (Amsterdam: Ark

Media, 2009).

Verboom, W., De catechese van de Reformatie en de Nadere Reformatie (Amsterdam: Buijten &

Schipperheijn, 1986).

Vereniging E&R, E&R Informatiebundel (2012).

Page 81: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

80

Vereniging E&R, ‘Vereniging E&R’, http://www.eenr.nl/index.php/vereniging/vereniging [9 juni

2015].

Vereniging E&R, ‘Akte van statutenwijziging vereniging evangelisatie &

rekreatie’, http://www.eenr.nl/attachments/article/10/Statuten_ER_2011.pdf [2 mei 2015].

Walker, J., Testing Fresh Expressions. Identity and Transformation (Farnham: Ashgate

Publishing Limited, 2014).

Wit, J. de e.a. (eds.), Psychologie van de adolescentie. Basisboek (Baarn: HBuitgevers, 2007).

Wright, N.T, Eenvoudig christelijk (Franeker: Uitgeverij Van Wijnen, 2007).

Youth for Christ, ‘1977-1995: Onrust en onduidelijkheid’,

http://yfc.nl/wie-zijn-wij/geschiedenis/1977-1995-onrust-en-onduidelijkheid/ [1 mei 2015].

Zonneveld, P. van, ‘Kerkelijk open jeugdwerk: naast enthousiasme terughoudendheid. Opvang

jongeren op zaterdagavond raakt steeds meer ingeburgerd’,

http://www.digibron.nl/search/detail/012e973e86e6917637b578f8/kerkelijk-open-jeugdwerk-

naast-enthousiasme-terulhoudendheid [2 mei 2015].

Interviews (deze afkortingen zijn aangehouden in de voetnoten bij hoofdstuk 4 & 5)

1. Boe = Henk Boerman (missionair werker Perron 61)

2. Dek = Leantine Dekker (teamleider ‘jeugdwerk’ en jeugdwerkadviseur bij de HGJB).

3. Gro = Groepsinterview met jongeren van Perron 61

4. Heij = Sabine van der Heijden (docent jeugdwerk Christelijke Hogeschool Ede).

5. Kna = Marius van der Knaap (jongerenwerker bisdom Haarlem-Amsterdam).

6. Man = Lucré de Man-van Putten (eigenaar advies- en trainingsbureau ‘Value for Kids’ en

coördinator vakantiebijbelwerk HGJB).

7. Oev = Ronald van den Oever (coach jongerenwerker bij de Unie van Baptisten).

8. Ous = Anko Oussoren (jeugdwerkadviseur bij het Praktijkcentrum van de GkV).

9. Por & Ber = Vincenza La Porta (programmamanager JOP) en Jonna van den Berge

(jeugdwerkadviseur bij JOP).

10. Enquête uitgevoerd ter evaluatie van Rock Solid door Perron 61 in 2015 (ongep.).

Telefoongesprekken

1. Lydia van Ginkel, jeugdwerkadviseur LCJ.

2. Gijsbert Geijtenbeek, algemeen secretaris van het deputaatschap voor evangelisatie van de

Gereformeerde Gemeenten.

3. Hermen Bollemaat, contactpersoon Vereniging E&R.

4. Annasjouk Nijhof, coördinator trainingen Timotheüs.

5. Dieneke Kalisvaart, projectleider E&R.

De gespreksverslagen van de interviews en telefoongesprekken zijn, indien gewenst, opvraagbaar.

Page 82: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

81

Bijlage 1- Beleid op het gebied van missionair jongerenwerk binnen

kerkgenootschappen

In dit gedeelte geef ik een beschrijving van de stand van zaken rond beleidsvorming op missionair

jongerenwerk. Daarbij wordt per kerkgenootschap telkens eerst vertelt wie/wat mijn bronnen zijn.

Daarna wordt een beschrijving gegeven van het beleid op missionair werk en er wordt afgesloten

met een korte conclusie.

1. Protestantse Kerk Nederland (PKN)

1.1. Data:

- Mailwisseling met Nel van Houwelingen, managementassistente van de werkgroep

‘missionair werk & kerkgroei’.

- Inzage in het visiedocument ‘missionaire presentie’ van Jeugdorganisatie Protestantse Kerk

(JOP), interview met Vincenza La Porta (programmamanager) en Jonna van den Berge

(jeugdwerkadviseur, specialist missionaire presentie) & inzage in het eerste deel van de

handleiding voor de ‘Kliederkerk’.

- Inzage in het beleid van de Hervormd Gereformeerde Jeugdbond (HGJB) & interview met

Leantine Dekker (teamleider ‘jeugdwerk’) en Lucré de Man-van Putten (landelijk coördinator

vakantiebijbelwerk) .

- Inzage in het verouderde meerjarenplan van Dabar, onderdeel van de Inwendige

Zendingsbond (IZB).

1.2. Beschrijving van het beleid:

1.2.1. Werkgroep ‘missionair werk & kerkgroei’

Het beleid van de afdeling ‘missionair werk’ van de PKN is niet specifiek gericht op

kinderen/jongeren. De managementassistente van de werkgroep gaf aan dat ik hiervoor bij JOP moet

zijn.

1.2.2. JOP

In het gesprek met Vincenza La Porta en Jonna van den Berge kwam naar voren dat er binnen JOP

het afgelopen jaar een herijkingsproces heeft plaatsgevonden waarbij het team met elkaar heeft

nagedacht over de vraag ‘waarom doen we dit?’. Eén van de uitkomsten van dit herijkingsproces

was de volgende formulering: “de reden waarom JOP bestaat, is omdat we willen dat elk kind en

iedere jongere zich geliefd weet door God”.222 Sinds afgelopen november is Van den Berge ook door

JOP aangesteld als specialist ‘missionaire presentie’ en vertegenwoordigt zij JOP nu ook in het

projectteam ‘pionieren’ van de PKN waar de verschillende organisaties en afdelingen binnen de PKN

vertegenwoordigd zijn.223

222

Por & Ber, 4-5. 223

Por & Ber, 2.

Page 83: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

82

Vanuit de specialisatie ‘missionaire presentie’ is een visiedocument geschreven. Hierin is te lezen dat

de missie van JOP is: “kinderen en jongeren te stimuleren om invulling te geven aan een relatie met

God en hen de ruimte te geven om te ontdekken wat geloven in God voor hen betekent”.224

Missionair jeugdwerk wordt in dit visiedocument op de volgende manier omschreven: “De kerk is

geroepen om in de wereld haar plek in te nemen en daar te bouwen aan het koninkrijk van God.

Daarom heeft JOP ook een roeping voor kinderen en jongeren die niet actief betrokken zijn bij/lid zijn

van de kerk en wil JOP, via het plaatselijk jeugdwerk, aanwezig zijn in de wereld van (alle) kinderen

en jongeren. Hiervoor gebruikt JOP de term ‘missionair jeugdwerk’”.225 Deze roeping geldt volgens

JOP voor alle kerken, vergrijzende én bloeiende kerken. In het interview kwam naar voren dat

missionair jeugdwerk breder is dan het werk dat zich richt op kinderen die niet actief betrokken zijn

bij/lid van de kerk. Missionair jeugdwerk betekent ook dat je kinderen en jongeren binnen de eigen

gemeente laat zien hoe zij als christen kunnen leven.226

JOP omschrijft haar eigen rol als volgt: “Iedere gemeente kan, op haar eigen wijze en in haar eigen

context, aanwezig zijn in de wereld van kinderen en jongeren buiten de kerk. JOP wil gemeenten

hierbij ondersteunen en adviseren. Ook verzamelt JOP ervaringen van al die gemeenten die invulling

geven aan deze roeping zodat zij hierin van elkaar leren en elkaar kunnen inspireren.”227 De manier

waarop JOP haar rol invult, is daarbij wel enigszins veranderd. Zij maakt minder producten dan

vroeger en als ze producten maakt, dan zijn dat geen kant en klare producten. Een voorbeeld hiervan

is het materiaal voor de ‘Kliederkerk’, een nieuwe vorm van kerk-zijn voor kinderen en de mensen

om hen heen. Dit is een afgeleide van de Engelse ‘Messy Church’. In het materiaal voor de

‘Kliederkerk’ legt JOP wel het gedachtegoed achter de ‘Kliederkerk’ uit en geeft zij een stappenplan

dat kerken kan helpen bij het opzetten van een ‘Kliederkerk’. Ook geeft zij voorbeelden van

‘Kliederkerken’ die al gestart zijn. Het is echter de bedoeling dat kerken zelf gaan kijken welke vorm

van de ‘Kliederkerk’ past in hun omgeving, want elke context is weer anders.228 Daarbij is het volgens

JOP belangrijk dat, als een kerk aanwezig wil zijn in de wereld van buitenkerkelijke kinderen en

jongeren, zij hen opzoekt in hun eigen context. Pas als je hen zelf ontmoet, kun je immers ontdekken

op welke manier je iets voor hen kunt betekenen. Omdat het bij missionair jeugdwerk gaat om het

aanwezig zijn in de wereld van kinderen en jongeren, zijn deze ontmoetingen voor JOP doel op zich.

Er is geen sprake van een dubbele agenda: het gaat er niet om de jeugd uiteindelijk weer in de kerk

te krijgen.229

Deze manier van werken, waarbij er niet echt meer vanuit een programma wordt vertrokken, maar

gekeken wordt wat jongeren willen en wanneer, is voor gemeenten vrij lastig. Daarom ondersteunt

JOP gemeenten daarin. Dat is voor hen zelf ook nog zoeken, omdat het een hele nieuwe manier van

werken is. De neiging bestaat om toch snel vanuit programma’s te denken.230 Hoe het missionair

jongerenwerk wordt ingericht en op wie het zich richt, is iets wat de plaatselijke gemeenten zelf

mogen bepalen. JOP reikt hen hiervoor onder andere in de handleiding van de Kliederkerk drie

224

JOP, Specialisme, 1. 225

JOP, Specialisme, 1. 226

Por & Ber, 7-8. 227

JOP, Specialisme, 1. 228

Por & Ber, 16. 229

JOP, Specialisme, 1-2. 230

Por & Ber, 9-11, 13-14.

Page 84: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

83

benaderingen aan: verwelkomen in de gemeente, opzoeken vanuit de bestaande gemeente en het

uitzenden van een groep om een nieuwe gemeenschap te vormen.231

Op de vraag naar de situatie in het land, vertelden La Porta en Van den Berge dat er bij veel (maar

lang niet alle) kerken een gevoel van urgentie ontstaat, vanwege de kerkverlating. Daardoor leeft de

vraag wat kerken moeten doen om hun jongeren vast te houden/terug te krijgen. De vertaalslag naar

missionair werk wordt daarbij niet altijd gemaakt. Waar kerken wel het verlangen hebben om

missionair aan de slag te gaan, ontbreekt vaak de visie hoe men dit kan doen. Nieuwe ideeën worden

dan ook met open armen onthaalt. Zo is JOP verrast door de belangstelling die er is voor het concept

van de ‘Kliederkerk’. Deze is veel groter dan verwacht.232 Tenslotte signaleren La Porta en Van den

Berge dat, daar waar men missionair jongerenwerk doet, er nog weinig structureel verbindingen

worden aangegaan met de context.233

1.2.3. HGJB

De missie van de HGJB luidt als volgt: “Samen met plaatselijke gemeenten willen we jongeren

oproepen tot en voorgaan in een leven met God als bron. Dit leven wordt gekenmerkt door

afhankelijkheid en navolging”.234 De HGJB is geen missionaire organisatie pur sang; de IZB is de bond

die de hervormd-gereformeerde achterban bedient op het gebied van missionair werk in Nederland.

Toch streeft de HGJB er wel naar dat het jeugdwerk in de kerk aantrekkelijk is voor nieuwkomers

zowel van binnen als buiten de kerk. Daarin speelt mee dat zij gelooft dat een gemeente die haar

roeping verstaat, oog heeft voor kinderen, tieners en jongeren buiten de gemeente.235 Eén van de

acht kernkwaliteiten die zij heeft geformuleerd voor het werken met en voor jongeren in de

gemeente is dan ook ‘wervende openheid’. Over deze kernkwaliteit schrijft zij: “leidinggevenden

richten het werk zó in dat buitenstaanders makkelijk opgenomen kunnen worden. Er worden dus

geen onnodige drempels opgeworpen en nieuwkomers weten en merken dat ze welkom zijn. Er

wordt rekening gehouden met het kennis- en belevingsniveau van eventuele nieuwkomers”.236 Deze

kernkwaliteiten gebruikt de HGJB als richtlijnen bij het schrijven van materialen en in haar toerusting

aan gemeenten.

De HGJB probeert dus in de ontwikkeling van al haar materialen rekening te houden met de

aanwezigheid van buitenkerkelijke kinderen. Leantine Dekker gaf in het interview wel eerlijk toe dat

dit iets is wat ze nog echt aan het leren zijn; de gedachte dat er ook buitenkerkelijke kinderen

aanwezig kunnen zijn, komt niet automatisch op.237 Daarnaast heeft de HGJB natuurlijk ook te maken

met een achterban, waardoor ze in de wat meer binnenkerkelijke materialen niet altijd kan doen wat

het beste is voor buitenkerkelijke kinderen en tieners. Een praktisch voorbeeld: in haar

binnenkerkelijke materialen gebruikt de HGJB de Herziene Statenvertaling, terwijl zij in haar

missionaire materialen de ‘Bijbel in gewone taal’ als suggestie noemt. Dit laatste kan zij in de

231

JOP, ‘Handleiding’, 4-5. 232

Por & Ber, 17. 233

Por & Ber, 5-6, 15, 18-19. 234

HGJB, ‘Bron’, 5. 235

HGJB, ‘Missionair’, 1. 236

HGJB, De, 2. 237

Dek, 4.

Page 85: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

84

binnenkerkelijke materialen niet doen, omdat dan een deel van de achterban het niet meer afneemt

omdat zij het dan te weinig verwant vinden met hun kerkelijke gemeenschap.238

Zoals al gezegd, ontwikkelt de HGJB dus ook materiaal voor missionair jeugdwerk. Concreet gaat het

om het materiaal voor de vakantiebijbelweek en Tienertijd (soort vakantiebijbelweek voor tieners).

Daarnaast ontwikkelt zij op dit moment, in samenwerking met de IZB, missionair

kinderwerkmateriaal voor wekelijkse of tweewekelijkse missionaire kinderclubs. Zowel Dekker als

Lucré de Man-van Putten geven aan dat dit laatste materiaal nog meer missionair van aard zal zijn

dan het vakantiebijbelweekmateriaal.239 Dit omdat er hierin helemaal uitgegaan wordt van de

leefwereld van het kind en er geen rekening wordt gehouden met kerkelijke gevoeligheden.

Daarnaast geeft De Man-van Putten aan dat in dit materiaal geprobeerd wordt kinderen te

stimuleren zelf antwoorden te zoeken op de vragen die bij hen naar boven komen. Dit opdat ze het

geloof zichzelf meer eigen maken.240

Een laatste manier waarop er door de HGJB aandacht wordt besteedt aan het missionaire in het

jeugdwerk, is doordat zij in haar beleidsdocument aandacht vraagt voor de kracht van diaconale en

missionaire vormen van leren en presentie als jeugdwerk.241 Zij pleit er dus ook voor om jongeren in

te schakelen in het missionaire werk.

Op de vraag naar de situatie in het land, vertelde Dekker dat er zeker gemeenten zijn die zich bezig

houden met missionair jongerenwerk, maar dat dit wel een minderheid is. Ook komt zij, in haar rol

als jeugdwerkadviseur, kerken tegen die wel veel buitenkerkelijke kinderen op hun club hebben,

maar er niet bewust over nadenken hoe zij deze kinderen goed kunnen bedienen.242 Tenslotte gaf zij

aan dat er zeker al vakantiebijbelweekcommissies zijn die zich heel bewust richten op

buitenkerkelijke kinderen, maar dat dit voor het gros nog niet het geval is.243 De Man-van Putten gaf

aan dat zij vanuit het land wel steeds meer vraag naar missionair materiaal krijgt, ook voor het hele

jaar door. Die vragen komen volgens haar vooral vanaf de werkvloer (bijvoorbeeld een

vakantiebijbelweekcommissie), daar waar mensen te maken krijgen met buitenkerkelijke kinderen,

en minder van het kader binnen de kerk.244

1.2.4. Dabar

Vanuit Dabar wordt er missionair jeugdwerk gedaan op campings en in Den Haag. Er is geen specifiek

beleidsdocument gericht op jongerenwerk, wel is er een beleidsplan voor het hele Dabarwerk. Het

huidige beleidsplan is verouderd; aan een nieuw plan wordt op dit moment gewerkt.

De visie van Dabar luidt als volgt: “Dabar wil christelijke jongeren uitzenden om het geloof in Jezus

Christus voor te leven en uit te dragen aan de campinggasten in Nederland en rust christelijke

jongeren toe tot een missionaire levensstijl.”245 ‘Dabar’ betekent ‘woord en daad’ en dat is bepalend

238

Dek, 4. 239

Dek, 9 & Man, 9-10. 240

Man, 9. 241

HGJB, ‘Bron’, 5. 242

Dek, 7. 243

Dek, 10. 244

Man, 7-9. 245

Dabar, Meerjarenplan, 4.

Page 86: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

85

voor de wijze waarop de jongeren worden aangemoedigd om God present te stellen in het leven van

de campinggasten. Dabar ziet evangelisatie als het aangaan van relaties. Relatie-evangelisatie is een

levensstijl die gekenmerkt wordt door openheid en toegankelijkheid van jezelf voor de ander en vice

versa. De recreatieactiviteiten zijn daarom van belang, omdat zij bij uitstek het middel zijn om

relaties met campinggasten aan te gaan.246

Op de campings organiseert Dabar naast recreatieactiviteiten ook kinder- en tienerclubs. Voor de

kinderclubs wordt op dit moment in samenwerking met de HGJB nieuw missionair

kinderwerkmateriaal ontwikkeld. Op de tienerclubs maakt Dabar gebruikt van de programma’s ‘Rock

Solid’ en ‘Solid Friends’ van Youth for Christ. Doel van de activiteiten is om campinggasten uit te

nodigen tot het ervaren van en het delen in de liefde van God. Daarvoor moeten de activiteiten

echter wel aansluiten bij de leefwereld van de campinggast. Voor het kinder- en tienerwerk betekent

dit niet alleen dat men aansluit bij interesses, maar dat men ook rekening houdt met de capaciteiten

en eigenschappen van kinderen in die leeftijd. Dabar signaleert in haar beleidsplan dat voor de opzet

en uitvoering van veel activiteiten toch (automatisch) wordt uitgegaan van eigen ideeën over hoe het

hoort. Zij probeert teams in workshops en trainingen hiervan bewust te maken en hun ideeën aan te

reiken hoe activiteiten aan te laten sluiten bij de leefwereld van de campinggast.247

Jaarlijks werken er ongeveer 450 jongeren met Dabar op in totaal meer dan twintig campings.248

1.3. Conclusie:

De afgelopen jaren lijkt binnen de PKN de aandacht voor de roeping die de kerk heeft ten opzichte

van buitenkerkelijke kinderen en jongeren te groeien, gelet op de nieuwe slogan van JOP en het feit

dat zij nu een specialist ‘missionaire presentie’ heeft. Het zijn met name de jongerenorganisaties

binnen de PKN die zich bezig houden met missionair jongerenwerk (de IZB met Dabar uitgezonderd),

maar hierover lijkt goed te zijn afgestemd met de afdeling ‘missionair werk’. Bij alle organisaties die

zich met missionair jongerenwerk bezig houden, is een groeiende aandacht voor het belang van

contextualisatie zichtbaar. JOP lijkt daarbij voor een meer fluïde aanpak van het missionair

jongerenwerk te kiezen, doordat zij geen kant en klare producten maakt maar ernaar streeft dat een

activiteit vorm krijgt op basis van de behoeften van kinderen en jongeren in de specifieke context.

Opvallend is ook dat twee van de drie genoemde organisaties jongeren (willen) inschakelen bij

vormen van missionaire presentie. Het beeld dat ontstaat van de situatie in het land is dat deze heel

divers is. Veel kerken zijn bezig met de vraag hoe ze jongeren vast kunnen houden. Het verlangen om

missionair actief te zijn onder kinderen en jongeren lijkt wel toe te nemen, maar kerken weten niet

altijd hoe ze dit kunnen aanpakken. Tenslotte komt er, zowel landelijk als ook wel plaatselijk, meer

aandacht voor structurele verbindingen met de context.

246

Dabar, Meerjarenplan, 4, 13. 247

Dabar, Meerjarenplan, 15. 248

Dabar, ‘Wat’, 1.

Page 87: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

86

2. Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK)

2.1. Data:

- Mailwisseling met Petra de Jong, werkzaam als evangelisatieconsulent bij het deputaatschap

evangelisatie.

- Mailwisseling met Marjan Rozema, administratief medewerker van CJGO & inzage in het

beleidsdocument van Christelijke Gereformeerde Jeugdwerk Organisatie (CGJO).

- Telefonisch contact met Lydia van Ginkel, jeugdwerkadviseur bij het Landelijk Contact

Jeugdwerk (LCJ) en verantwoordelijk voor beleid & inzage in het beleidsdocument van LCJ.

- Telefonisch contact met Dieneke Kalisvaart, projectleider Evangeliestek & bekijken website

Evangeliestek.

2.2. Beschrijving van het beleid:

2.2.1. Deputaatschap evangelisatie

Op dit moment is men bij het deputaatschap evangelisatie bezig met de herziening van het beleid

rondom missionair jongerenwerk. Aangezien de visiestukken nog niet door de Algemene Vergadering

zijn vastgesteld, was het niet mogelijk om deze in te zien. Wel kon Petra de Jong mij vertellen dat er

bij het nadenken hierover twee principes van belang zijn, namelijk dat evangelisatie altijd plaatsvindt

via de lokale gemeente én via relaties. De verklaring voor het eerste principe is dat men ervan

overtuigd is dat evangelisatie een Bijbelse opdracht is die aan lokale gemeenten is gegeven, niet aan

individuen. De verklaring voor het tweede principe is dat men ziet dat de meeste mensen tot geloof

komen door relaties en niet door eenmalige gesprekken of ervaringen. Met het oog op missionair

jongerenwerk kiest men daarom ook voor projecten waarin blijvende relaties kunnen ontstaan,

gekoppeld aan lokale gemeenten. Dit kan bijvoorbeeld wel betekenen dat jongeren in een

zomerweek buiten hun eigen plaatselijke gemeente ervaring opdoen in het missionaire werk, maar

deze zomerweek moet dan wel verbonden zijn aan een plaatselijke gemeente die de gelegde relaties

kan oppakken en uitbouwen.

2.2.2. CGJO

De CGJO is één van de jongerenorganisaties binnen de CGK en ziet het als haar roeping het

jeugdwerk binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken vanuit een bijbelgetrouwe visie te dienen,

met als doel dat kinderen en jongeren Christus leren kennen en volgen vanuit een volwaardige plek

in de gemeente.249 De CGJO richt zich op het binnenkerkelijk jeugdwerk en heeft geen specifiek

beleid op het gebied van missionair jongerenwerk. Wel is in sommige van haar producten zichtbaar

hoe zij jongeren in de kerk stimuleert tot een missionaire levensstijl. Zo heeft het CGJO voor jongeren

de afdeling ‘Refolution’. Dit is een gemeenschap waarin jongeren Christus kunnen leren kennen en

volgen. Eén van de manieren waarop jongeren binnen Refolution God beter kunnen leren kennen, is

door mee te doen aan ‘mission projecten’.250

249

CGJO, ‘Betrouwbare’, 11. 250

Refolution, ‘Refolution’, 1.

Page 88: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

87

2.2.3. LCJ

De LCJ schrijft in haar visie dat het haar verlangen is dat alle jongeren (0-27 jaar) leren inzien dat het

verlossend werk van Jezus Christus voor hen noodzakelijk is en dat zij door het werk van de Heilige

Geest een persoonlijke relatie krijgen met de Heere. Daarnaast is er het verlangen dat jongeren hun

leven leren invullen vanuit het geloof in Hem en dit levende geloof ook delen met andere mensen.251

In het huidige beleid wordt al in beperkte mate gesproken over het feit dat de LCJ daarbij het liefst

breder wil kijken dan de gemeente, vanuit de overtuiging dat de gemeente naar buiten gericht hoort

te zijn.252 Zo wordt er bij de gewenste situatie in het kinderwerk geschreven: “Ook wordt er materiaal

ontwikkeld dat gebruikt kan worden bij missionaire activiteiten onder kinderen, zoals een

vakantiebijbelclub”.253 Daarnaast wordt er beschreven dat veel jongeren enthousiast zijn over

evangelisatie en zendingswerk, maar bij deze thema’s niet vaak denken aan hun eigen plaatselijke

gemeenten. In plaats daarvan zoeken ze naar landelijke organisaties als Dabar of Dienstverlening

Jongeren Wereldwijd (DJW). De opdracht voor de gemeenten om naar buiten gericht te zijn, zou

echter concreet gestalte moeten krijgen in een praktische uitwerking waarbij jongeren zich

persoonlijk kunnen inzetten. De LCJ schrijft dat zij daarom, in samenwerking met de verschillende

deputaatschappen, deze thema’s (evangelisatie en zending) onder de aandacht wil brengen in

concrete projecten, zodat jongeren zich bewust worden van het belang en zich persoonlijk inzetten

vanuit de eigen gemeente.254

In het telefoongesprek met Lydia van Ginkel werd duidelijk dat er sinds het schrijven van dit

beleidsdocument in 2013 belangrijke ontwikkelingen rondom missionair kinderwerk bij de LCJ zijn

opgetreden. De LCJ heeft namelijk de mogelijkheid gekregen om samen te gaan werken met het

Internationaal Kinderevangelisatie Genootschap (IKEG) en het Hervormd Jeugdwerk (HJW) in

Evangeliestek. Deze mogelijkheid heeft zij met twee handen aangegrepen, omdat het bij haar beleid

past om stappen te zetten op het gebied van missionair kinderwerk. Daarnaast gaf Van Ginkel aan

dat er best veel haken en ogen zijn om dit helemaal zelfstandig te doen. In het nieuwe beleid zal er

daarom zeker meer aandacht komen voor missionair jongerenwerk. Over Evangeliestek kunt u

hieronder meer lezen.

Op de vraag naar de situatie in het land, vertelde Van Ginkel dat veel gemeenten een

vakantiebijbelweek hebben. Zij proberen daarbij ook zeker niet-kerkelijke kinderen te betrekken,

maar de mate waarin zij hierin slagen, is wisselend. Het missionaire werk onder tieners en jongeren

komt volgens Van Ginkel nog minder van de grond. Er is zeker wel belangstelling voor, maar men

weet niet goed hoe het moet.

2.2.4. Evangeliestek

Zoals eerder gezegd is Evangeliestek een samenwerkingsverband tussen het HJW en LCJ, waarbij er

een overeenkomst is gesloten met het IKEG. Het HJW en LCJ hebben het besluit genomen om samen

te werken na een gezamenlijk overleg op 7 januari 2014 over de nood van kinder(evangelisatie)werk.

Beide organisaties willen zich inzetten voor de kinderen binnen en buiten de kerk. Het is hun

verlangen dat kinderen tot bekering en geloof komen in de Heere Jezus Christus en een persoonlijke

251

LCJ, ‘De’, 7. 252

LCJ, ‘De’, 41. 253

LCJ, ‘De’, 11. 254

LCJ, ‘De’, 41-42.

Page 89: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

88

relatie met Hem krijgen. Daarnaast is het verlangen dat kinderen en jongeren hun plek in de

gemeente mogen innemen. De reden dat men zich in dit samenwerkingsverband richt op kinderen is

dat men in de kerk veel aandacht ziet voor het werk onder jongeren. De kinderen in de leeftijd van

nul tot twaalf jaar mogen echter niet vergeten worden.255

De samenwerking in Evangeliestek kent drie speerpunten: 1. het formuleren van een Bijbelse visie op

de relatie tussen het kind en geloof en de plaats van het kind in de gemeente en in de eredienst, 2.

het ontwikkelen van kinder(evangelisatie)materiaal op basis van deze visie voor de leeftijden nul tot

vier, vier tot twaalf en twaalf tot veertien jaar, 3. materiaal maken voor het toerusten en trainen van

kinderwerkers binnen de gemeenten.256 Het IKEG heeft een adviserende rol met betrekking tot de

producten van Evangeliestek en het materiaal wordt getoetst aan de uitgangspunten van het IKEG.

Deze uitgangspunten zijn:257

- Evangelisatiewerk is volkomen Gods werk.

- Het verkondigde Woord van God staat centraal.

- We schamen ons niet voor het evangelie van Jezus Christus; kinderen hebben een duidelijke

boodschap van verlossing nodig.

- Het gaat in het werk niet zozeer om aantallen, maar meer om onze inzet, toewijding en hoe

we bezig zijn.

- We doen dit werk omdat we weten dat de belangrijkste jaren van iemands leven de kind- en

jeugdjaren zijn en omdat God duidelijk in Zijn Woord zegt dat kinderen tot geloof kunnen

komen.

Op dit moment heeft Evangeliestek net haar eerste product ontwikkeld: een

vakantiebijbelweekmethode die zowel te gebruiken is voor kerkelijke als niet-kerkelijke kinderen.

Hierna zullen nog veel meer producten volgen, gericht op kinderen in de kerk en op

kinderevangelisatie. In haar materiaal formuleert Evangeliestek een aparte boodschap bij het

Bijbelverhaal voor gelovige en niet-gelovige kinderen. De reden hiervoor is volgens projectleider

Dieneke Kalisvaart dat er snel van uit wordt gegaan dat een kind bekeerd moet worden. Er zijn echter

ook kinderen die al geloven en zij verdienen specifieke zorg. De twee verschillende boodschappen

worden in het verhaal verweven, zodat beide groepen kinderen goed bediend kunnen worden. In het

materiaal maakt men verder gebruik van een ‘vertelschort’ dat gebaseerd is op het Woordenloos

boek van het IKEG. Er wordt hierbij gewerkt met vijf kleuren die allen een ander belangrijk element

van het evangelie weergeven. Dit ‘vertelschort’ wil men zo gaan inzetten dat het bij elk verhaal

terugkomt, zodat het door kinderen wordt herkend.

Kalisvaart ziet veel vraag naar vakantiebijbelweekmateriaal vanuit Reformatorische kerken. Veel van

deze kerken konden zich niet vinden in het materiaal dat ze hadden wat betreft de manier waarop de

boodschap gebracht wordt. Men miste de balans tussen zonde en vergeving; vaak leek de balans

door te slaan naar vergeving. Daarnaast vonden sommige kerken het niet prettig dat het

Bijbelverhaal door middel van een toneelstuk werd doorgegeven; het gaat immers om de woorden.

Het vakantiebijbelweekmateriaal wordt wel in brede kring afgenomen, zowel door kerken vanuit de

gereformeerde traditie als ook evangelische kerken. Op de vakantiebijbelweken is gemiddeld maar

255

Evangeliestek, ‘Algemene’, 1. & Evangeliestek, ‘Visie’, 1. 256

Evangeliestek, ‘Visie’, 1. 257

IKEG, ‘Over’, 1. & Evangeliestek, ‘Algemene’, 1.

Page 90: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

89

10% van de kinderen buitenkerkelijk, al verschilt de situatie per kerk. Kalisvaart heeft het idee dat

kerken zich wel proberen te richten op buitenkerkelijke kinderen, maar dat ze niet goed weten waar

ze moeten beginnen. Ook denkt dat ze dat het niveau van de vakantiebijbelschool door de

aanwezigheid van veel kerkelijke kinderen vaak vrij hoog ligt. Tenslotte denkt ze dat de locatie een

rol speelt: als de vakantiebijbelweek in een tent midden in het park wordt gehouden, is de drempel

minder hoog voor buitenkerkelijke kinderen dan als deze in de kerk wordt gehouden.

2.3. Conclusie:

Er zijn binnen de CGK verschillende organisaties die zich bezig houden met beleidsvorming op het

gebied van missionair jongerenwerk, zowel het deputaatschap evangelisatie als de

jongerenorganisatie LCJ. Deze beide partijen lijken in bepaalde mate op de hoogte van elkaars werk,

zo verwees het deputaatschap mij ook door naar Evangeliestek. De aandacht voor missionair

jongerenwerk lijkt daarbij de afgelopen jaren te zijn gegroeid, gelet op het ontstaan van

Evangeliestek. Missionair jongerenwerk wordt gezien als een taak van de lokale gemeente. Het

deputaatschap benadrukt het belang van relaties bij het uitvoeren van deze taak. Evangeliestek op

haar beurt richt zich specifiek op het werken onder kinderen binnen en buiten de kerk, omdat het

werk onder jongeren volgens haar de meeste aandacht krijgt in de kerk. Zij maakt in haar materiaal

onderscheid tussen het gelovige en ongelovige kind, omdat zij specifieke zorg verdienen. De beide

jeugdwerkorganisaties binnen de CGK besteden tenslotte aandacht aan het toerusten van jongeren

voor een missionaire levensstijl. Het beeld van de situatie in het land is dat er veel

vakantiebijbelweken georganiseerd worden, welke er wisselend in slagen om hier buitenkerkelijke

kinderen bij te betrekken. Het missionaire werk onder tieners en jongeren komt minder van de

grond, omdat kerken niet goed weten hoe zij dit moeten doen. Daarnaast blijkt uit het gesprek met

Evangeliestek dat er in het land veel behoefte is aan vakantiebijbelweekmateriaal waarin het

Bijbelverhaal centraal staat en de balans tussen zonde en vergeving wordt gehandhaafd.

3. Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv)

3.1. Data:

- Mailwisseling met Annemarie Roth, adviseur bij het Praktijkcentrum.

- Interview met Anko Oussoren, adviseur met specialisatie jeugd bij het Praktijkcentrum.

- Telefonisch contact met Hermen Bollemaat, contactpersoon van de Vereniging E&R, inzage in

het meerjarenplan van E&R en het bekijken van de website van E&R.

3.2. Beschrijving van het beleid:

3.2.1. Praktijkcentrum

Annemarie Roth van het Praktijkcentrum vertelde mij via de mail dat er naar haar weten geen beleid

is binnen de GKv op landelijk niveau omtrent missionair jeugdwerk gericht op kinderen en jongeren

tot en met zestien jaar. Anko Oussoren bevestigt dit.258 Volgens Oussoren staat er binnen het

Praktijkcentrum geen visie op (missionair) jongerenwerk op papier, omdat de organisatie meer aan

de onderzoeks- en advieskant bevindt.259 De enige organisatie binnen de GKv die volgens Roth

258

Ous, 9. 259

Ous, 13.

Page 91: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

90

landelijk iets doet voor deze leeftijdscategorie, is de Bond van Gereformeerde Ouderverenigingen

(BGO). De BGO lijkt zich echter met name te richten op kerkelijke jongeren. Zo valt op haar site te

lezen dat ze jeugdleiders en catecheten toerust in hun taak: de jeugd van de kerk vanuit de Bijbel

inzicht geven in hoe het geloof in Jezus Christus in het leven van alledag zichtbaar gemaakt kan

worden.260

Oussoren vertelt in het interview dat het Praktijkcentrum kerken wil ondersteunen in het

beantwoorden van de vraag hoe zij kerk in hun omgeving kunnen zijn. Kinderen en jongeren maken

natuurlijk wel onderdeel uit van die omgeving. De meeste cursussen en trainingen die het

Praktijkcentrum aanbiedt, zijn echter niet zozeer gericht op het werken met kinderen en jongeren.

Wel kan het Praktijkcentrum een beroep doen op freelancers die zich hebben gespecialiseerd in

kinder- en jongerenwerk. In het inventarisatieschema voor het jeugdwerk, dat Oussoren gebruikt als

hij gevraagd wordt om met een kerk mee te denken, heeft hij ‘missionair’ wel als apart thema staan.

Daardoor komt het thema wel enigszins in het advieswerk aan bod.261 Verder wil het Praktijkcentrum

in september 2015 als pilot in samenwerking met LEF starten met de learning community. LEF is een

trainingstraject voor jeugdwerkers dat erop gericht is om samen te bouwen aan jeugdwerk waarin

discipelschap en missionair-zijn centraal staat. Jeugdwerkers worden geholpen om te ontdekken hoe

zij een authentiek voorbeeld kunnen zijn van persoonlijk leven met Jezus. Uiteindelijk is het doel om

learning communities met jongeren te starten. Het Praktijkcentrum schrijft hierover op haar website:

“De Learning Community is een plek waar jongeren Jezus leren volgen en opgeleid worden tot leiders

die op den duur zelf anderen bereiken en daarbij het jeugdwerk willen vernieuwen. (…)De Learning

Community kan (naast de catechese) een innovatief alternatief zijn voor de jeugdvereniging waarin

het bouwen aan relaties met jongeren centraal staat. Concreet kan dit bijvoorbeeld betekenen dat

jongeren tweewekelijks in groepjes van vijf bij een gezin thuis komen om samen te eten, om daarna

in gesprek te gaan rondom de Bijbel.”262

Gevraagd naar de situatie in het land, vertelt Oussoren dat veel kerken nog heel intern gericht zijn;

de focus ligt nog erg op de eigen kinderen en jongeren. Hij merkt dat veel kerken actief zijn vanuit de

houding ‘hoe houden we jongeren vast?’ en daarom bewust nadenken over wat ze voor jongeren

kunnen doen, maar daarbij zijn zij dus nog wel vrij intern gericht.263 Het woord ‘missionair’ komt in de

meeste beleidsplannen niet voor; als het er wel in voorkomt, is dat vaak vanuit de gedachte dat

kinderen en jongeren vrienden mee kunnen nemen.264 Er is een kleine groep gemeenten die wel heel

bewust bezig is met missionair jongerenwerk.265 Qua activiteiten ziet Oussoren in het land vooral

vakantiebijbelweken en kerk/schoolprojecten waarmee ook ongelovige kinderen worden bereikt.

Oussoren vermoedt dat er wel een verschil is tussen de kerken in de zogenaamde Biblebelt en kerken

in de stad, omdat men in de laatste context veel meer ongelovige kinderen tegenkomt (bijvoorbeeld

als schoolvriendje van je eigen kind).266

260

Bond van gereformeerde ouderverenigingen, ‘Wat’, 1. 261

Ous, 9, 13. 262

Oussoren, ‘Learning’, 1. 263

Ous, 6, 9-10. 264

Ous, 13. 265

Zo is bijvoorbeeld de GKv Delfshaven bewust bezig met missionair jongerenwerk in het project ‘Sonrise’. 266

Ous, 8-9, 14.

Page 92: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

91

3.2.2. Vereniging E&R (Evangelisatie & Recreatie)

Vanuit E&R worden er in de zomer een elftal projecten op de camping, in de stad of in het dorp

georganiseerd om mensen te bereiken met het evangelie die door de plaatselijke

evangelisatiecommissies niet of moeilijk bereikt kunnen worden. Binnen E&R bestaat geen beleid

specifiek gericht op het missionair kinder- en jongerenwerk. Wel is er een meerjarenplan voor het

hele E&R-werk. Hierin staan echter geen concrete doelen voor het kinder- en jongerenwerk.

De visie van E&R luidt als volgt: “E&R wil een groep toegeruste christenen zijn en zo contacten leggen

met niet-christenen, jong en oud, om hen met daden en woorden de liefde en genade van God te

laten zien en hen uit te nodigen hun vertrouwen in Christus te stellen, waarna hun levens door

Woord en Geest mogen veranderen doordat ze leren steeds meer op God te vertrouwen en Jezus te

volgen als hun Koning in de gemeenschap van Zijn kerk.”267 E&R ziet evangelisatie niet als een

geïsoleerde opdracht die ergens een plekje moet krijgen, maar als een levenshouding. Zij wil de

jongeren die meedoen dan ook graag stimuleren meer vrijmoedig christen te zijn in het dagelijks

leven. Daarnaast gelooft zij dat evangelisatie en recreatie een goede combinatie vormen waarin ze

elkaar versterken. Beiden dragen bij aan het ene doel: laten zien in woorden en daden hoe mooi het

evangelie is en wat een machtige en liefdevolle God wij hebben.268

Bij de meeste projecten van E&R zijn de kinderclubs een belangrijke pijler. Hier wordt een

Bijbelverhaal verteld, wordt gezongen, wordt geknutseld en worden spelletjes gedaan. Daarnaast

bevatten veel projecten ook jeugdwerk. De ervaring is dat jongeren vaak moeten worden opgezocht,

omdat voor hen de drempel veel hoger is. Komen ze, dan vinden ze het leuk om een spel te doen, te

praten over een onderwerp dat ze aanspreekt of gewoon te chillen. Daarbij wordt in de

informatiebundel opgemerkt dat als je geïnteresseerd bent in de leefwereld van tieners en echt en

eerlijk bent, je verrassend open gesprekken kunt hebben.269

Tenslotte is het goed om op te merken dat E&R door haar dorps- en stadsprojecten probeert

plaatselijke gemeenten te helpen in het vormgeven van evangelisatie-activiteiten. Doel is dat de

gemeente op den duur de taak van E&R overneemt, zodat E&R in een ander(e) dorp of stad aan het

werk kan.270

3.3. Conclusie:

Binnen de GKv is er op landelijk niveau weinig beleid op het gebied van missionair jongerenwerk. Het

Praktijkcentrum besteedt er in haar uitvoerende werk wel enigszins aandacht aan, bijvoorbeeld door

nu aan de slag te gaan met de learning communities. Verder is zij er echter niet heel actief mee bezig.

Hoewel E&R geen specifiek beleid heeft voor missionair kinder- en jongerenwerk, lijkt zij wel de

landelijke organisatie te zijn die zich hier het meest mee bezighoudt. Opvallend is dat zij heel bewust

inzet om het werk over te kunnen dragen aan plaatselijke gemeenten. Daarnaast schakelt zij

jongeren in voor het missionaire werk en rust hen toe voor een missionaire levensstijl. Het beeld dat

ontstaat van de situatie in het land na het gesprek met Oussoren, is dat een grote groep kerken nog

sterk intern gefocust is. De vraag hoe men de eigen jongeren kan vasthouden, speelt daarbij een rol.

267

E&R, Informatiebundel, 4. 268

E&R, Informatiebundel, 5, 12-13. 269

E&R, Informatiebundel, 8. 270

E&R, ‘Vereniging’, 1.

Page 93: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

92

4. Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK)

4.1. Data:

- Mailcontact met Peter Wierenga, consulent bij Missionair Steunpunt NGK.

- Mailcontact met Karen Scheele, jeugdwerkadviseur bij het NGJ & inzage in het

beleidsdocument van het NGJ.

4.2. Beschrijving van het beleid:

Bij het Missionair Steunpunt is op dit moment geen beleidsmateriaal aanwezig gericht op jongeren.

Peter Wierenga verwees mij daarom door naar het NGJ. Ook binnen het NGJ is echter geen

beleidsdocument dat specifiek gericht is op missionair jongerenwerk. Karen Scheele vertelde dat de

gemeenten over het algemeen zelf beleidsdocumenten hiervoor hebben en dat NGJ alleen helpt bij

het tot stand brengen van beleidsdocumenten.

In het beleidsdocument van de NGJ zelf is te lezen dat zij een organisatie is die zich inzet voor het

jeugdwerk in en vanuit de Nederlands Gereformeerde Kerken. Zij vindt een duidelijke thuisbasis in de

Nederlands Gereformeerde Kerken, maar wil vanuit die basis verder durven kijken, interkerkelijk en

missionair. Haar uiteindelijke doelgroep bestaat dan ook uit jongeren (0-23 jaar) binnen en buiten de

Nederlands Gereformeerde Kerken. Zij wil dat jongeren op weg gaan met Jezus Christus, Hem gaan

ontmoeten in het jeugdwerk en Hem gaan erkennen als Heer en daaruit hun leven laten bepalen. Zij

ziet de jeugdleiders als de belangrijkste schakels en wil daarom leiders inspireren jongeren te

verbinden met Christus. Zij richt zich concreet op drie leidersgroepen: jeugdleiders,

jeugdbeleidsmakers en betaalde jeugdwerkers. De droom daarbij is dat het jeugdwerk meer vanuit

het leven wordt vormgegeven dan vanuit de activiteiten, omdat daardoor de impact van het

jeugdwerk groter zal worden. De indruk die het beleidsstuk geeft, is dat het NGJ zich wil richten op

jongerenwerk in de volle breedte (kerkelijk en missionair), maar hoe en of zij het missionair

jeugdwerk wil promoten blijft onduidelijk. Ook op haar website staat niets over missionair

jeugdwerk. Zij lijkt zich daarom met name te richten op het beleid omtrent en de vormgeving van het

kerkelijk jeugdwerk. Daarin neemt zij in haar advies haar visie van relationeel jeugdwerk mee. Als

kerken beleid willen maken op het gebied van missionair jongerenwerk, dan is het NGJ, zoals Scheele

aangaf, wel bereid om hierin met hen mee te denken.

4.3. Conclusie:

Binnen de NGK is geen beleid voor missionair jongerenwerk. De jongerenorganisatie NGJ noemt in

haar beleidsdocument wel dat zij vanuit de Nederlands Gereformeerde Kerken ook missionair verder

wil kijken, maar hoe en of zij het missionair jeugdwerk wil promoten, blijft onduidelijk. In de praktijk

lijkt zij zich met name toch te richten op het beleid omtrent en de vormgeving van het kerkelijk

jeugdwerk. De vraag om beleidvorming omtrent missionair jongerenwerk lijkt vooral vanuit de

plaatselijke kerken te moeten komen. Hoe de situatie in het land is binnen de NGK, is onbekend.

Page 94: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

93

5. Gereformeerde Gemeenten (GG)

5.1. Data:

- Telefonisch contact met Gijsbert Geijtenbeek, algemeen secretaris van het deputaatschap

voor evangelisatie.

- Inzage in de handleidingen voor kinder- en tienerevangelisatie.

5.2. Beschrijving van het beleid:

Op dit moment is men bij het deputaatschap voor evangelisatie van de GG bezig met de herziening

van het beleid rondom jeugdevangelisatie. In juli 2015 hoopt men deze herziening te hebben

afgerond. Het was dan ook niet mogelijk om de beleidsstukken in te zien.

In de handleidingen voor kinder- en tienerevangelisatie is te lezen dat de GG als doel van het

evangelisatiewerk ziet, het in aanraking brengen van buitenkerkelijke kinderen en tieners met Gods

Woord. Dit is een door de Heere aan de kerk gegeven opdracht. De kerk moet daaraan gehoor geven

omdat de Heere het haar vraagt, maar ook omdat het zielenheil van onze naasten op het spel staat.

Ook van kinderen en tieners die misschien nog nooit hebben gehoord van God. Uiteindelijk gaat het

om de uitbreiding van Zijn Koninkrijk en de eer van Zijn Naam.271 Kinder- en tienerevangelisatie is een

taak van de hele gemeente. Dit betekent daarom dat het werk voortkomt vanuit de gemeente en dat

de gemeente met het werk meeleeft. Ook betekent het dat de kerkenraad de

eindverantwoordelijkheid draagt voor het werk. Tenslotte betekent het dat de verantwoordelijkheid

voor kinder- en tienerevangelisatie bij de plaatselijke gemeente ligt.272

Onderdeel van het deputaatschap voor evangelisatie is de Landelijke Werkgroep Jeugdevangelisatie

(LWJ). Deze heeft als doel het plaatselijk werk te stimuleren en te ondersteunen. De LWJ ontwikkelt

daarom materiaal en zorgt voor toerusting van de jeugdwerkers door het organiseren van

bijeenkomsten. Ook kunnen de lokale gemeenten bij de leden van de LWJ terecht voor advies.273

Concreet ontwikkelt de LWJ onder andere materiaal voor missionaire kinder- en tienerclubs en voor

vakantiebijbelweken. Voor de vakantiebijbelweek wordt elk jaar een nieuwe thema-map ontwikkelt.

Het belangrijkste doel van de activiteiten is om de Bijbelse boodschap over te brengen, daarom zijn

de Bijbelvertelling/-studie en de verwerking hiervan belangrijke onderdelen in het programma.274

Benadrukt wordt dat de Bijbelse boodschap op eenvoudige wijze moet worden doorgegeven waarbij

wordt aangesloten bij de leefwereld van de jongeren. Eenvoudig is echter niet hetzelfde als

oppervlakkig. Juist het feit dat de club of vakantiebijbelweek voor veel van de kinderen en jongeren

het enige moment is dat zij met Gods Woord in aanraking komen, vraagt dat er in geen enkel opzicht

afgedaan wordt aan de grondprincipes die gekend moeten worden: ellende, verlossing en

271

Landelijke Werkgroep Jeugdevangelisatie, Kinderevangelisatie, 4, 6 & Landelijke Werkgroep Jeugdevangelisatie, Tienerevangelisatie, 6. 272

Landelijke Werkgroep Jeugdevangelisatie, Kinderevangelisatie, 36, 39. 273

Landelijke Werkgroep Jeugdevangelisatie, Kinderevangelisatie, 39. 274

Landelijke Werkgroep Jeugdevangelisatie, Tienerevangelisatie, 34 & Landelijke Werkgroep Jeugdevangelisatie, Kinderevangelisatie, 16.

Page 95: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

94

dankbaarheid.275 Verder wordt benadrukt dat het brengen van de Bijbelse boodschap vraagt om echt

contact met kinderen en jongeren. Het is bij de activiteiten dan ook belangrijk dat er, naast Gods

Woord (de opdracht), ook ruimte is voor ontspanning en een luisterend oor. Ook wordt benadrukt

dat authenticiteit belangrijk is en dat leiders zich naast de kinderen en jongeren moeten plaatsen,

omdat wij allen genade nodig hebben.276

Op de vraag naar de situatie in het land, vertelt Geijtenbeek dat er veel op plaatselijk niveau gebeurt.

Op verschillende plaatsen wordt een vakantiebijbelweek gehouden. Daarnaast heeft een aantal

gemeenten een wekelijkse of tweewekelijkse missionaire kinder- of tienerclub. Sommige van deze

clubs bestaan al heel lang; zo bestaat de club in Rotterdam al meer dan veertig jaar. Ook heeft de GG

negen evangelisatieposten in Nederland (acht) en België (één) waar onder andere een kinder- en

tienerclub worden gedraaid. Hoe goed de kinder- en tienerclubs draaien, is wisselend. Op dit

moment zijn er 68 clubs bij het LWJ aangesloten: 56 kinderclubs en 12 tienerclubs (onduidelijk is of

hier de vakantiebijbelweken ook bij horen). Er zijn echter ook clubs die nog niet aangesloten zijn,

bijvoorbeeld uit onwetendheid. Ter vergelijking: de GG heeft 152 gemeenten in Nederland. In het

nieuwe beleidsdocument zal er aandacht voor zijn om ook deze clubs bij het LWJ te betrekken. Het is

volgens Geijtenbeek heel divers hoe het thema ‘evangelisatie’ landelijk leeft. Op de Veluwe leeft het

bijvoorbeeld minder dan in de Randstad. Hij ziet daar echter wel een kentering in ontstaan; er komt

meer aandacht voor. Het deputaatschap werkt hier ook hard aan, want ook in Kootwijk wonen

kinderen die God nog niet kennen.

5.3. Conclusie:

Binnen de GG staat het missionair jeugdwerk goed op de kaart. Binnen het deputaatschap voor

evangelisatie is hiervoor zelfs een aparte werkgroep: de Landelijke Werkgroep Jeugdevangelisatie.

Deze werkgroep ondersteunt lokale gemeenten door middel van het ontwerpen van materialen en

toerusting in hun taak om buitenkerkelijke kinderen en jongeren bekend te maken met Gods Woord

door materialen. Dit is volgens de GG een taak die de kerk van de Heer heeft gekregen en die zij

uiterst serieus moet nemen omdat het zielenheil van kinderen en jongeren op het spel staat. In het

land worden op verschillende plaatsen vakantiebijbelweken en missionaire kinder- en tienerclubs

georganiseerd. Het is heel divers hoe het thema ‘evangelisatie’ landelijk leeft, maar er komt de

laatste tijd wel meer aandacht voor.

6. Rooms-Katholieke Kerk (RKK)

6.1. Data:

- Telefonisch interview met Marius van der Knaap, jeugdwerker bij bisdom Haarlem-

Amsterdam.

- Inzage in het beleidsplan van de afdeling jeugd & jongeren van Bisdom ’s-Hertogenbosch.

275

Landelijke Werkgroep Jeugdevangelisatie, Tienerevangelisatie, 6 & Landelijke Werkgroep Jeugdevangelisatie, Kinderevangelisatie, 21-22. 276

Landelijke Werkgroep Jeugdevangelisatie, Tienerevangelisatie, 7, 11 & Landelijke Werkgroep Jeugdevangelisatie, Kinderevangelisatie, 22, 33.

Page 96: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

95

6.2. Beschrijving van het beleid:

Zover ik heb kunnen vaststellen, is er geen beleid op missionair jongerenwerk op landelijk niveau

binnen de RKK. Marius van der Knaap vertelde dat ze graag jongeren willen bereiken die niet

betrokken zijn in de kerk, maar dat het voor hen nog echt onbegaanbare wegen zijn. Deze groep is

namelijk heel lastig te bereiken. Daarom richt men zich vooral op de jongeren die wel naar de kerk

gaan en probeert men bij hen het vuur aan te wakkeren, zodat zij zo enthousiast worden dat ze ook

naar buiten iets gaan uitstralen. Men streeft er daarbij naar om bij jongeren het bewustzijn te

creëren dat je geloven niet voor jezelf doet, maar dat het er is om mee de wereld in te gaan.277 Ook

zet men zich in voor het opzetten van activiteiten voor tieners (maar ook voor andere

leeftijdsgroepen), zo is in het beleidsdocument van het bisdom ’s-Hertogenbosch te lezen dat één

van haar doelen is dat tieners en jongeren in hun eigen parochie terechtkunnen en zich daar thuis

voelen doordat er een tiener- en/of jongerengroep is.278 Tegelijkertijd wordt zowel in dit beleidsplan

als door Van der Knaap opgemerkt dat dit voor veel parochies moeilijk te realiseren is vanwege de

grote tijdsinvestering die het vraagt.279 In het beleidsdocument van het bisdom ’s-Hertogenbosch

wordt wel als één van de werkdoelen genoemd dat nieuwe doelgroepen (buiten de

parochiestructuur) en jongeren aan de rand beter worden bereikt. Hiervoor wordt vooral het

netwerk belangrijk geacht.

6.3. Conclusie:

Binnen de RKK is weinig tot geen beleid op missionair jongerenwerk. Men richt zich met name op het

enthousiasmeren van de jongeren (en volwassenen!) in de kerk en het opzetten van activiteiten

waardoor zij kunnen groeien in het geloof. Het verlangen is dat de jongeren hierdoor iets naar buiten

gaan uitstralen en daardoor toch ook jongeren buiten de kerk worden bereikt.

7. Unie van Baptistengemeenten in Nederland (UvB)

7.1. Data:

- Interview met Ronald van den Oever, coach jongerenwerker bij de Unie van

Baptistengemeenten en verantwoordelijk voor het schrijven van het beleid omtrent

jongerenwerk.

- Bekijken beleidsdocumenten op website.

7.2. Inhoud beleid:

Vanuit de UvB is een algemeen beleidsplan opgesteld. De bedoeling is dat de verschillende leden van

het missionair gemeenteontwikkelingsteam dit verder uitwerken voor hun eigen aandachtsgebied.

Ronald van den Oever is verantwoordelijk voor het ontwikkelen van het beleid op het gebied van

jongerenwerk. De komende maanden hoopt hij dingen op papier te zetten, maar er is dus nog geen

jeugdbeleid op papier beschikbaar.

De visie van de UvB wordt in haar beleidsplan als volgt verwoord: “We verlangen een Unie van

Baptistengemeenten te zijn waarin unieke geloofsgemeenschappen met elkaar verbonden zijn door

277

Kna, 3. 278

Bisdom ’s-Hertogenbosch, Beleidsplan,1-2. 279

Kna, 4 & Bisdom ’s-Hertogenbosch, Beleidsplan, 13.

Page 97: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

96

het volgen van Jezus Christus en het goede nieuws van Jezus leven in hun gemeenschappen en

handen en voeten geven in hun lokale omgeving.”280 Dat de Unie zich daarbij ook richt op missionair

jongerenwerk is te zien in de formulering van de doelen voor 2015. Eén van deze doelen luidt

namelijk: “Samen met gemeenten visie ontwikkelen voor kinder- en jongerenwerk in deze tijd, in de

gemeente, thuis en als onderdeel van discipelschap/missionair gemeente zijn.”281 Ronald van den

Oever vertelt dat hij zich op dit moment in zijn toerustingswerk vooral richt op jongerenwerk, maar

dat hij uiteindelijk ook het kinderwerk wil gaan oppakken.282

In het gesprek met Van den Oever komt verder ter sprake dat al het jongerenwerk in zijn basis

missionair is, omdat alle jongeren zelf een keuze moeten maken voor God. De Baptistentraditie heeft

dit altijd sterk benadrukt.283 Natuurlijk is er ook jongerenwerk dat zich specifiek richt op een

buitenkerkelijke doelgroep. Het kerkelijk jeugdwerk zou volgens Van den Oever daarnaast ook

aansprekend moeten zijn voor vrienden van de kerkjongeren, al mag hier soms ook aan ‘verdieping’

worden gedacht. Doel van het jeugdwerk is volgens van den Oever jongeren iets mee te geven van

God zodat zij uiteindelijk gaan leven met God in Zijn Koninkrijk. Het middel om dit te bereiken, is

volgens hem het creëren van een veilige plek vanuit relaties.284 Van den Oever legt ook veel nadruk

op het stimuleren van een missionaire levensstijl bij jongeren. Zo vindt hij het belangrijk dat

jeugdwerkers manieren zoeken waarop ze jongeren uitdaging geven als het gaat om missionair

zijn.285

Vanuit de Unie ontwikkelt men geen materialen voor het jeugdwerk, omdat de organisatie daarvoor

te klein is. Men richt zich daarom op het inspireren en toerusten van jeugdwerkers en het helpen van

kerken bij het vormen van beleid en het vinden van materialen die hierbij passen. Ook probeert de

Unie op de hoogte te blijven van de laatste trends op het gebied van missionair jongerenwerk. Zo

doorloopt Van den Oever nu met vijf jongerenwerkers het traject van LEF. Binnenkort zal men

daarvoor gaan experimenteren met het opzetten van learning communities voor jongeren.286

Over de situatie in het land merkt Van den Oever op dat de Unie hoopt, door duidelijk te

communiceren wat zij belangrijk vindt, gemeenten mee te krijgen. De mate waarin zij hierin slaagt, is

wisselend.287

7.3. Conclusie:

Binnen de UvB is ‘missionair’ één van de speerpunten en daarbij richt zij zich ook op missionair

jongerenwerk. Hier is geen apart beleidsdocument voor, wel wordt de visieontwikkeling hierop door

lokale gemeenten als één van de doelen in het huidige jaarplan genoemd en ook zal het aandacht

krijgen in het jeugdbeleid dat ontwikkeld wordt. Daarnaast probeert de Unie op de hoogte te blijven

van de laatste trends op het gebied van missionair jongerenwerk. In principe is al het jeugdwerk

vanuit de visie van de Baptisten in zijn basis missionair, omdat alle jongeren zelf moeten kiezen. Deze

280

Unie van Baptistengemeenten in Nederland, ‘Beleidsplan’, 5. 281

Unie van Baptistengemeenten in Nederland, ‘Jaarplannen’, 42. 282

Oev, 1. 283

Oev, 3, 4. 284

Oev, 6-7. 285

Oev, 6, 13. 286

Oev, 9-10, 15. 287

Oev, 8.

Page 98: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

97

visie verhindert echter niet dat er geen aandacht is voor buitenkerkelijke jongeren. Verder zet de

Unie sterk in op het toerusten van jongeren voor een missionaire levensstijl. De mate waarin lokale

gemeenten de missionaire visie van de Unie delen, wisselt.

Page 99: Missionair jongerenwerk - Kerklab · Debbie den Boer Theologische Universiteit Kampen ... Ten geleide De scriptie die voor u ligt, gaat over visievorming voor missionair jongerenwerk

98