Mijn cursus
description
Transcript of Mijn cursus
1 Kop 1
1.1 Kop 2
1.1.1 Kop 3
1 Competentie 1: toepassingsprogramma’s
1.1 1.1 Modaliteiten exploreren
1.1.1 1.1.1 vakterminologie
1.1.2 1.1.2 scherminfo gebruiken
1.1.3 1.1.3 F1 en uitgebreide help
1.1.4 1.2 algoritmisch denken
1.1.5 1.2.1 problemen => oplossingen
1.1.6 1.2.2 oplossingsstrategie
1.1.7 1.2.3 vorig punt uitwerken op pc
1.1.8 1.2.4 foutenanalyse op 1.2.3
2 Competentie 2 - Bronnen veilig, gericht en efficiënt exploreren en interpreteren
2.1 2.1 Gericht + efficiënt zoeken
2.1.1 2.1.1 een doelgerichte zoekopdracht maken
2.1.2 2.1.2 Verfijnde zoekopdrachten maken
2.1.3 2.1.3 verzamellijsten maken van goede sites
2.1.4 2.2 Kritisch met bronnen omgaan
2.1.5 2.2.1 bron, inhoud, ouderdom achterhalen
2.1.6 2.2.2 auteurs-, citaat en portretrecht respecteren
2.1.7 2.2.3 bronvermeldingen hanteren
3 Competentie 3 - Verwerkte gegevens doelgericht voorstellen
3.1 3.1 Basisregels PPT
3.1.1 3.1.1 kennis van basisregels
3.1.2 3.1.2 correct opslaan van multimedia in een PPT
3.1.3 3.2 Functioneel een ppt opstellen
3.1.4 3.2.1 basisvormgeving maken en gebruiken!
3.1.5 3.2.2 multimedia efficiënt aanwenden
3.1.6 3.2.3 Navigatiestructuren kunnen aanbrengen
4 Competentie 4 - Multimediaal materiaal aanpassen, hanteren en integreren
4.1.1 4.1.1 (tussen)titels, geluid toevoegen
In powerpoint is er een speciale knop om een audiobestand toe te voegen. Deze knop staat onder het tabblad “invoegen” helemaal rechts. Hieronder staat een afbeelding die dit laat zien (audio is geel gekleurd)
Om tekst in te voegen klik je in de dia zelf en je kan tekst invoegen, net zoals het voorbeeld hieronder.
4.1.2 4.1.2 geluidsfragment samenstellen
Geluidsfragmenten zijn er in alle vormen. Je kunt deze maken met instrumenten, je stem, of met je computer (deze geluiden op je computer zijn vooraf opgenomen, een computer kan zelf geen nieuwe geluiden maken). Deze geluiden kun je opnemen met verschillende apparaten. Je kan dit met bijvoorbeeld een telefoon, een dictafoon
of met sommige computers (deze moeten een ingebouwde microfoon hebben).
4.1.3 4.1.3 foto bijsnijden/resolutie/helderheid
4.1.4 4.1.4 gevorderd fotobewerking: histogram, collage, lagen
5 Competentie 5 - Veilig en functioneel gegevens raadplegen en uitwisselen
5.1 5.1 schijfhygiëne
5.1.1 5.1.1 Datastructuur + zinvolle naam
5.1.2 5.1.2 bestand/map maken, verschuiven, kopiëren..
5.1.3 5.1.3 overtollige bestanden weg doen
5.1.4 5.1.4 zinvolle snelkoppeling aanmakenWaarom zouden we snelkoppelingen maken?Dit vergemakkelijkt de zoektocht naar een document of map. Wij hebben in onze les 2 methodes gezien, deze van Emad en deze van mr. Bellinkx
Emad’s methode
Ga naar de map waar het document zich bevindt
Klik rechts Kies voor eigenschappen
Kopieer het pad dat er getoond wordt Ga naar de map waar de koppeling moet komen Klik rechts in die map Kies voor “nieuw snelkoppeling” Plak het adres in het invulvenster en enter
Een andere manier?
Klik rechts op het document waarvan je een snelkoppeling wil Kies voor “snelkoppeling maken” Enter Sleep nu dit bestandje ( 2 kb groot ) naar
de map waar het moet staan
Wat zijn de verschillen en/of voordelen.Verwijzing naar de map ( Emad)
Je komt ineens terecht in die bewuste map Je kan eender welk bestand in de map kiezen en openen Nadeel is dat je 2x moet dubbelklikken om een document te openen
o Één keer vor de locatie (map)o Één keer voor het te openen
Het andere systeem
Het document opent ineens! Nadeel: je moet voor ieder document een snelkoppeling maken
5.1.5 5.1.5 nut en locatie systeemmappen kennen
5.1.6 5.1.6 mapopties kennen en instellen
5.1.7 5.1.7 belang van archiveren erkennen
5.1.8 5.1.8 mappen en bestanden bewaren ( ook op www )
5.2 5.2 Digitale gegevens voorbereiden
5.2.1 5.2.1 nut van comprimeren erkennen
5.2.2 5.2.2 bestanden en mappen comprimeren
5.2.3 5.2.3 belang beveiliging erkennen ( wachtwoord, encryptie )
5.2.4 5.2.4 bestandsformaten herkennen en indelen
5.3 5.2.5 bestanden converteren
5.3.1 5.3 Gegevens delen via internet
5.3.1 belang netwerk toelichtenKunnen wij nog zonder social media?
Social = delen met elkaar
Delen netwerk!
In dit kleine hoofdstukje leren we hoe een netwerk is opgebouwd, hoe het werkt en hoe het te ‘intercepteren’ is.
5.3.2 componenten van thuisnetwerk benoemen en functie geven jouw computer, tablet of smart device router of accespoint van je internet provider (telenet) Verbinding via wireless of kabel Soms heb je zelfs een eigen netwerkje liggen voor meerdere pc’s = switch
Je hebt deze componenten nodig, ook een abonnement natuurlijk, om bij je thuis te kunnen internetten!
5.3.3 Netwerkdiensten toelichtenEerst zien we hoe het internet eigenlijk werkt, is opgebouwd
1. De kabel vanuit jouw huis gaat naar het data center van je provider ( Belgacom, Telenet)
2. In dit data center komen alle lijnen van alle klanten samen.3. Deze datacenters zijn onderling ook nog eens met elkaar verbonden via grote
glasvezelverbindingen.Sommige gaan zelfs over de oceanen heen. (Haaien lusten dat wel )
4. Elk accespoint, kabel of wifihotspot kan getapt worden5. Wat is een tap? = (il)legaal opnemen van de bits en bytes die door de kabel lopen.
5.3.4 IP-adres kennen en opvragenWat is een ip-adres:
dit is een “unieke” code van 4 keer 3 cijfers.Hiermee is iedere computer op het internet terug te vinden
In de figuur zien we het ipadres van www.yahoo.com namelijk 204.71.200.72
Wistjedatje: het aantal adressen is op, maar weldra zal er een beter systeem starten (ipv6)
De frigo en de diepvries communiceren met het inductievuur over de maaltijd van je dag? Je wasmachine mailt naar je droogkast dat hij sevens mag gaan werken. Fictie? Wacht maar af! GE in amerika heeft al koelkasten die naar de firma mailen als ze stuk zijn.
5.3.5 5.3.5 functie en doel van HTTP(S) toelichten
5.3.6 5.3.6 kunnen pingenDoen wij niet, maar wat is het eigenlijk? Je kan thuis volgende stapjes doen.
Klik op start/uitvoeren
Typ cmd en enter (er verschijnt een zwart commandovenster (zie 5.3.4)) Typ nu ipconfig (je ziet jouw ip4-adres) Typ een ping www.sji.be en je leest ons externe ipadres
Pingen is niet meer en minder dan het achterhalen van het IP-adres!
5.3.7 5.3.7 Bronnen delen via netwerk zoals map en printerDoen wij niet
5.3.8 5.3.8 netwerkshare makenDoen wij niet
5.3.9 gevolgen van posten van data toelichtenWe gebruiken hiervoor het filmpje van safeinternetbankieren
Of misschien prefereer je jack vale wel! www.jackvale.com
5.4 5.4 risico's van een netwerk
5.4.1 5.4.1 malware, spam ... toelichten
5.4.2 5.4.2 maatregelen kunnen treffen om veilig op het net te gaan
5.5 5.5 online samenwerken aan bestanden
5.5.1 5.5.1 enkele mogelijkheden voor samenwerken opgeven
5.5.2 5.5.2 Een bestand online delen voor samenwerken
5.5.3 5.5.3 wijzigingen aanvaarden opmerkingen invoegen
5.5.4 5.5.4 diverse bewerkingsniveau's kunnen instellen
5.5.5 5.5.5 omzetten naar PDF
6 Competentie 6 - Hard- en software efficiënt beoordelen in functie van het gebruik
6.1 6.1 computerconfiguratie
6.1.1 6.1.1 processor, ram, videokaart, netwerkkaart, .. toelichten
6.1.2 6.1.2 capaciteit, snelheid en toegangssnelheid toelichten
6.1.3 6.1.3 essentiële onderdelen aanduiden en met naam kunnen noemen
6.1.4 6.1.4 meest geschikte config kunnen kiezen in functie van gebruik
6.2 6.2 Software
6.2.1 6.2.1 controleren of soft- en hardware matchen
6.2.2 6.2.2 alternatieven voor gekende software kunnen opsporen
6.2.3 6.2.3 een toepassing zelfstandig ontdekken en gebruiken
7 Competentie 7 - Efficiënt gebruik maken van de mogelijkheden van het besturingssysteem
7.1 7.1 gebruikersomgeving
7.1.1 7.1.1 functionaliteiten wijziging ( taal toetsenbord.. )
7.1.2 7.1.2 resolutie van scherm instellen
7.1.3 7.1.3 prestatieverlies van een systeem kunnen toelichten
7.2 7.2 Update's
7.2.1 7.2.1 belang ervan erkennen - manueel kunnen updaten
7.3 7.3 Installeren
7.3.1 7.3.1 Gevolgen van installeren v/e programma inschatten
7.3.2 7.3.2 correct installeren en deïnstalleren
7.3.3 7.3.3 nut van systeemherstel toelichten
7.4 7.4 E-computing
7.4.1 7.4.1 Groene ICT kunnen toelichten
7.4.2 7.4.2 laptop op laag verbruik kunnen instellen
8 Competentie 8 - Een document doeltreffend invoeren, structureren en opmaken
8.1 8.1 klavier
8.1.1 8.1.1 basisletters beheersen
8.1.2 8.1.2 cijfers en getallen blind invoeren
8.1.3 8.1.3 speciale tekens kunnen vormen
8.1.4 8.1.4 alle common diakritische tekens kunnen maken
8.1.5 8.1.5 180 - 0.5% regel halen!
8.2 8.2 opmaak
8.2.1 8.2.1 nut van stijl toelichten
8.2.2 8.2.2 consistente stijl in een document hanteren en wijzigen
8.2.3 8.2.3 eigen stijl aan sjablonen toevoegen
8.2.4 8.2.4 opmaak uit document kunnen verwijderen
8.2.5 8.2.5 verschil tussen alinea en regelruimte kennen en toepassen
8.2.6 8.2.6 inspringen op diverse manieren toelichten en toepassen
8.2.7 8.2.7 alinea's bijeenhouden
8.2.8 8.2.8 nummering in niveaus kunnen gebruiken
8.2.9 8.2.9 tabs instellen en gebruiken
8.3 8.3 Objecten
8.3.1 8.3.1 Tabellen invoegen en opmaken
8.3.2 8.3.2 Tabellen als 'frame' gebruiken
8.3.3 8.3.3 Afbeeldingen ordentelijk invoeren
8.3.4 8.3.4 Objecten van andere programma's invoegen ( excel, mindmap )
8.3.5 8.3.5 Objecten absoluut en relatief positioneren
8.3.6 8.3.6 mailings opmaken
8.4 8.4 Uitgebreide documenten
8.4.1 8.4.1 Marge en paginastand functioneel instellen
8.4.2 8.4.2 Nut van secties kennen, diverse eindes toepassen
8.4.3 8.4.3 Inhoudsopgave laten genereren
8.4.4 8.4.4 Index aanmaken en beheren
8.4.5 8.4.5 voetnoten en eindnoten invoegen en beheren
8.4.6 8.4.6 een paginanummering invoegen
8.4.7 8.4.7 kolommen gebruiken in een tekst
8.4.8 8.4.8 Kop en voetteksten instellen en gebruiken
8.4.9 8.4.9 Spel en gramcheck doelgericht toepassen
8.4.10 8.4.10 Een eigen sjabloon maken
9 Competentie 9 - Een rekenblad doelgericht gebruiken
9.1 9.1 werkmap
9.1.1 9.1.1 structuurelementen van een rekenblad kennen en gebruiken
9.1.2 9.1.2 getal en tekst invoeren en wijzigen
9.1.3 9.1.3 Structuurelementen vlot hanteren
9.1.4 9.1.4 vlot doorvoeren van gegevens ( = vulgreep ! )
9.1.5 9.1.5 werkbladen functioneel opmaken
9.1.6 9.1.6 getalnotatie van een cel instellenIn Excel kan je een cijfer diverse opmaken geven!dit doe je door op een cel rechts te klikken en vervolgens te kiezen voor “celeigenschappen” (zie fig.)
Standaard Getal Valuta Financieel ... Aangepast
o Je kan zelf bepalen hoe een getal er uit ziet. Bij de opgave Compostella moeten we van een datum de exacte dag automatisch bepalen. Bijvoorbeeld:cel A1= “mijn geboorte datum “14 februari 1970”cel B1= “de exacte dag” “zaterdag”hoe deed ik dit? B1 = A1 opmaak : aangepast “dddd”
9.1.7 9.1.7 verschil celinhoud en resultaat toelichten
9.1.8 9.1.8 sorteren van data
9.1.9 9.1.9 werkbladen en cellen beveiligen
9.2 9.2 Formules
9.2.1 9.2.1 correct een formule opstellen, invoeren en kopiëren
Wat is het vershil tussen
=MAX ( C3 ; Q3)
Het rekenblad zoekt nu naar de maximale waarde,
maar gaat enkel kijken naar cel C3 en Q3
=MAX ( C3 : Q3)
Het rekenblad zoekt nu naar de maximale waarde,
En zoekt vanaf cel C3 tot aan Q3
9.2.2 9.2.2 Adresseringen toelichten en toepassen!
=$b$1 187
9.2.3 9.2.3 basisfuncties toevoegen aan formules
9.2.4 9.2.4 geneste functies opstellen en toepassen
9.2.5 9.2.5 zoekfunctie toepassen
9.2.6 9.2.6 datumfuncties aanpassen
9.2.7 9.2.7 enkele eenvoudige tekstfuncties toepassen
9.2.8 9.2.8 voorwaardelijke opmaak instellen
9.3 9.3 grafieken
9.3.1 9.3.1 paginainstelling aanpassen bij afdruk
9.3.2 9.3.2 juiste grafieken opmaken voor data te visualiseren
9.3.3 9.3.3 zie hierboven
9.3.4 9.3.4 grafiek aanpassen en opmaken
9.3.5 9.3.5 Titels blokkeren in werkblad
Nu verschijnt de waarde die in B1 staat ook hier
Maar wat gebeurt er nu als ik deze formule sleep naar A2
10 Competentie 10 - Inzichtelijk en functioneel een gegevensbank gebruiken
10.1 10.1 Maatschappelijke impact
10.1.1 10.1.1 Begrip gegevensbank toelichten
10.1.2 10.1.2 basisopbouw van een databank toelichten
10.1.3 10.1.3 maatschappelijke impact van het gebruik van databanken aangeven
10.1.4 10.1.4 Bewust met gevoelige data omgaan
10.2 10.2 Ontwerpen!
10.2.1 10.2.1 een tabel voor een welomschreven probleem ontwerpen
10.2.2 10.2.2 Inzicht hebben in de verschillende weergaven
10.2.3 10.2.3 juist gegevenstype instellen uitgaande van het probleem
10.2.4 10.2.4 records uniek identificeren dmv primaire sleutel
10.2.5 10.2.5 veldeigenschappen instellen
10.2.6 10.2.6 begrip index toelichten en toepassen op een veld
10.2.7 10.2.7 onderscheid tussen Null-waarde en veld met lengte nul
10.3 10.3 relaties tussen tabellen
10.3.1 10.3.1 redundantie, integriteit tussen gegevens bewaren
10.3.2 10.3.2 relaties tussen tabellen ahv voorbeeld toelichten
10.3.3 10.3.3 functie en nut van sleutels toelichten bij leggen van relaties
10.4 10.4 Bevragen
10.4.1 10.4.1 een query maken
10.4.2 10.4.2 gegevens in een tabel sorteren
10.4.3 10.4.3 selectiequery maken voor het bevragen van meerdere tabellen
10.4.4 10.4.4 Jokertekens kunnen gebruiken
10.4.5 10.4.5 berekende velden gebruiken
10.4.6 10.4.6 actiequery maken om gegevens toe te voegen/verwijderen
10.4.7 10.4.7 Berekeningen via querys maken