Meer weten over Schildklier- kanker
Transcript of Meer weten over Schildklier- kanker
2
Mei 2018 © Kom op tegen Kanker(is deze brochure ouder dan vier jaar, informeer dan of er een nieuwe uitgave van bestaat of raadpleeg www.alles-overkanker.be/schildklierkanker)
v.u.: Marc Michils, Koningsstraat 217, 1210 Brussel
In deze brochure leest u wat schildklierkanker is,
welke onderzoeken u wellicht moet ondergaan,
welke behandelingsmogelijkheden er zijn en waar u
met al uw vragen terechtkunt. De brochure is vooral
bedoeld voor patiënten, familie en vrienden die met
de ziekte geconfronteerd worden.
3
WAT IS KANKER?
Kanker is een verzamelnaam voor verschillende
kwaadaardige aandoeningen. Het is een ongecontro-
leerde vermenigvuldiging van cellen. Alle weefsels en
organen van het menselijk lichaam zijn opgebouwd
uit ontelbare cellen: huidcellen, hersencellen, spier-
cellen, bloedcellen enz. Normale cellen groeien en
delen zich om oude cellen te vervangen. Kanker ont-
staat als de normale groei van de cel plots versnelt
waardoor kankercellen zich ongecontroleerd begin-
nen te delen, doorgroeien in het omliggende weefsel
en daar schade aanrichten. Bij de meeste kankers
vormen deze cellen een knobbel of tumor.
Kankercellen kunnen zich via het bloed of het lym-
festelsel verspreiden naar andere lichaamsdelen en
zich daar verder ontwikkelen of lokaal groeien en de
omliggende organen aantasten. De verspreiding van
kankercellen via de bloed- of lymfebanen noemt men
uitzaaiingen of metastasen. Er zijn regionale meta-
stasen (dit zijn uitzaaiingen in de buurt van de oor-
spronkelijke tumor, voornamelijk in de lymfeklieren)
of metastasen op afstand (in andere organen, zoals
de lever, de hersenen, het bot ...). Als een kanker uit-
gezaaid is, dan wordt hij nog steeds genoemd naar
de plaats waar de oorspronkelijke tumor ontstond.
Schildklierkanker bijvoorbeeld met uitzaaiingen in
de longen, noemen we nog steeds schildklierkanker
(met longmetastasen), en niet longkanker.
Er bestaan zowel goedaardige als kwaadaardige
tumoren. Een goedaardige tumor is geen kanker. Deze
brochure gaat alleen over kwaadaardige tumoren.
4
WAT IS SCHILDKLIER- KANKER?
De schildklier (thyroïd) is een vlindervormig orgaan
vooraan in de hals, voor de luchtpijp en net onder de
adamsappel. Het behoort tot het endocriene systeem
of het systeem van hormoonuitscheidende organen.
Vlak bij de schildklier liggen de stembandzenuwen.
Deze zenuwen zorgen ervoor dat de stembanden
bewegen: dit is nodig om te ademen, spreken en
slikken.
DE SCHILDKLIER - VOORAANZICHT
a. rechterkwabb. linkerkwab
Bron: National Cancer Institute (VS)
c. istmusd. luchtpijp
abc
d
5
De schildklier bestaat uit twee kwabben (ook ‘lobben’
genoemd) aan weerszijden van het strottenhoofd.
Een dun stukje weefsel (de istmus) verbindt de twee
kwabben met elkaar.
De twee schildklierkwabben zijn opgebouwd uit
folliculaire cellen (ook follikelcellen genoemd). Deze
gebruiken jodium uit het bloed om o.a. het hormoon
thyroxine aan te maken. Dat hormoon regelt mee hoe
het lichaam energie verbruikt en beïnvloedt o.a. de
hartslag, de bloeddruk, de lichaamstemperatuur en
het lichaamsgewicht.
Tussen de folliculaire cellen liggen zogenaamde
C-cellen (ook parafolliculaire cellen genoemd). Deze
cellen produceren het hormoon calcitonine en staan
onder meer in voor de regeling van het kalkgehalte
(calciumgehalte) in het bloed en de botten.
Aan de achterkant van de schildklier liggen vier
bijschildklieren (parathyroïden). Deze bijschildklieren
produceren het parathormoon (ook parathyroïdhor-
moon of PTH genoemd). Dit hormoon zorgt net als
calcitonine mee voor een gezond calciumniveau in
het lichaam.
Er is sprake van schildklierkanker als er in de schild-
klier een kwaadaardig gezwel ontstaat. Heel uitzon-
derlijk ontstaat de tumor in een van de bijschildklie-
ren, in dat geval spreekt men van bijschildklierkanker.
Er zijn vier belangrijke vormen van schildklierkanker:
papillair, folliculair, medullair en anaplastisch. Papillaire
schildklierkanker komt het meest voor (ongeveer 81%
van de schildklierkankerdiagnoses) en ontstaat in
de folliculaire cellen. De kankercellen groeien traag.
Soms zaaien ze uit naar lymfeklieren in de nek. Ook
folliculaire schildklierkanker (ongeveer 11% van de
schildklierkankerdiagnoses) ontstaat in de folliculaire
cellen. Deze vorm kan uitzaaien naar andere organen
6
zoals de longen of de botten. Medullaire schild-
klierkanker (ongeveer 5% van de schildklierkanker-
diagnoses) ontstaat in de C-cellen en kan uitzaaien
naar onder andere de lymfeklieren, de longen en de
lever. De meest zeldzame vorm van schildklierkanker
(minder dan 3% van de diagnoses) is anaplastische
schildklierkanker. Deze vorm ontstaat in de folliculaire
cellen. In tegenstelling tot papillaire en folliculaire
schildklierkanker heeft deze kanker de neiging om
heel snel te groeien en zich te verspreiden.
Schildklierkanker is een zeldzame aandoening. Het
is in België en veel andere Europese landen echter
een van de snelst stijgende vormen van kanker: het
aantal diagnoses neemt elk jaar toe. De Stichting
Kankerregister registreerde in 2015 in België 1020
nieuwe gevallen van schildklierkanker, 739 bij vrou-
wen en 281 bij mannen. Ter vergelijking: in dat jaar
werd bij 10.378 vrouwen borstkanker (de meest voor-
komende kanker bij vrouwen) vastgesteld en bij 7953
mannen prostaatkanker (de meest voorkomende
kanker bij mannen).
Aarzel niet om uw arts uitvoerig vragen te
stellen over de voor- en nadelen van
uw behandeling.
7
ONDERZOEKEN?
Het belangrijkste symptoom bij schildklierkanker is
een zwelling of knobbeltje in de hals. Het kan zijn dat
de patiënt dat zelf ontdekt. Soms wordt ook bij toeval
– in het kader van een ander onderzoek – een knob-
bel in de schildklier ontdekt. In de meeste gevallen
heeft de patiënt helemaal geen klachten.
Klachten die kunnen wijzen op schildklierkanker zijn
bijvoorbeeld aanhoudende keel- of nekpijn die soms
uitstraalt naar de oren, moeite met slikken of adem-
halen, onverklaarbare heesheid, een aanhoudende
hoest of gezwollen lymfeklieren in de hals. Let wel:
deze klachten kunnen ook andere oorzaken hebben.
Ze wijzen dus niet altijd op schildklierkanker. Toch
raadpleegt u voor alle zekerheid het best uw huisarts
die indien nodig zal doorverwijzen naar een endocrino-
loog, een arts die gespecialiseerd is in de hormonen
en de stofwisseling.
De arts start met een lichamelijk onderzoek: hij of zij
voelt aan de hals om de grootte en de stevigheid van
de schildklier te evalueren en ze te controleren op
knobbeltjes. Hij spoort ook vergrote lymfeklieren in de
hals op.
Als de arts tijdens het lichamelijk onderzoek een
knobbel voelt, volgen een echografie (onderzoek met
geluidsgolven om de schildklier en de lymfeklieren in
de hals op een beeldscherm zichtbaar te maken) en
een bloedonderzoek. Op basis van deze onderzoeken
kan de arts ook andere aandoeningen van de schild-
klier uitsluiten of aantonen.
Het belangrijkste onderzoek om vast te stellen of de
knobbel wel of geen kanker is, is een punctie waarbij
met een heel dunne naald cellen uit de knobbel wor-
8
den opgezogen. In het lab wordt vervolgens onder-
zocht of daar kwaadaardige cellen tussen zitten.
Met deze methode kan ook onderzocht worden of de
lymfeklieren in de omgeving van de schildklier kwaad-
aardige cellen bevatten.
Als de knobbel kwaadaardige cellen bevat, kunnen
soms nog andere onderzoeken volgen om te contro-
leren of er uitzaaiingen zijn naar de lymfeklieren of
andere organen in het lichaam:
• Bij een schildklierscan (ook schildklierscintigrafie
genoemd) wordt, na toediening van een licht radio-
actieve stof, een foto gemaakt van de schildklier.
• Met een CT-scan of computertomografie worden de
hals- en borststreek met behulp van zeer gedetail-
leerde röntgenfoto’s in beeld gebracht.
• Met een MR-scan of MRI (magnetic resonance imaging)
wordt een magnetisch veld opgewekt waarmee
beelden van de hals- en borststreek gemaakt worden.
• Bij een PET-scan (positron emission tomography)
wordt een kleine hoeveelheid licht radioactieve
vloeistof ingespoten om eventuele tumoren overal
in het lichaam zichtbaar te maken op foto.
Bovenstaande onderzoeken worden gepland in functie
van het type tumor en de uitgebreidheid van de ziekte.
Niet elk onderzoek is altijd noodzakelijk.
STADIAAan de hand van de hierboven beschreven onder-
zoeken kan de arts het stadium van de ziekte vast-
stellen: dat is de mate waarin de ziekte zich in het
lichaam heeft uitgebreid. De arts houdt hierbij reke-
ning met de grootte van de tumor, de eventuele door-
groei van de tumor in het omringende weefsel en de
aanwezigheid van uitzaaiingen in de lymfeklieren en/
of organen elders in het lichaam.
Voor schildklierkanker onderscheiden we vier stadia.
Ze worden aangeduid met Romeinse cijfers van I
(beginstadium) tot en met IV (vergevorderd stadium).
9
BEHANDELING?
De behandeling van schildklierkanker wordt besproken
en gepland in een overleg waarbij specialisten van
verschillende disciplines en idealiter ook de huisarts
betrokken zijn. Dit team van artsen houdt voor de
keuze van de behandeling vooral rekening met de
soort schildklierkanker, het stadium waarin de ziekte
zich bevindt en de algemene conditie van de patiënt.
De behandelend arts bespreekt het behandelingsvoor-
stel vervolgens met de patiënt. In overleg met de pati-
ent legt de arts de uiteindelijke behandeling vast.
Meestal wordt geprobeerd om de tumor operatief te
verwijderen. Bij papillaire en folliculaire schildklierkanker
kan daarna een behandeling met radioactief jodium
volgen. Bij medullaire schildklierkanker is chirurgie de
enige oplossing, bij anaplastische schildklierkanker
wordt meestal geopteerd voor chirurgie in combinatie
met chemotherapie of radiotherapie.
Soms zijn verschillende behandelingen of combinaties
van behandelingen aangewezen. Aarzel niet uw arts
vragen te stellen over de keuzemogelijkheden en over
de bijwerkingen van de verschillende behandelingen.
Bij twijfel kan ook een tweede mening van een andere
specialist verhelderend en nuttig zijn.
CHIRURGIEWanneer na de punctie de diagnose schildklierkanker
vrijwel zeker is, wordt de volledige schildklier operatief
verwijderd. Wanneer het onderscheid tussen goed-
en kwaadaardig niet gemaakt kon worden bij ten
minste twee puncties, wordt meestal alleen de kwab
weggenomen waarin de knobbel zich bevindt. Als na
de operatie blijkt dat de weggenomen kwab kwaad-
10
aardige cellen bevat, is een tweede operatie nodig,
waarbij ook de andere schildklierkwab wordt verwijderd.
Als de kanker is uitgezaaid naar lymfeklieren in de
omgeving van de schildklier, dan worden die ook
weggehaald tijdens de operatie.
Bijwerkingen
Sommige patiënten hebben na de operatie last van
een hese stem. Na de operatie zult u zich wellicht
ook een tijdje moe en zwak voelen. De eerste dagen
kunt u pijn hebben die verlicht kan worden met pijn-
medicatie.
Door de operatie stopt of vermindert de productie
van de schildklierhormonen. Daarom is het nodig om
een behandeling met schildklierhormoontabletten op
te starten (zie pagina 12). Als de tumor groter is dan
1 cm, wordt altijd de volledige schildklier verwijderd,
waardoor er altijd een nabehandeling met schildklier-
hormoontabletten nodig is.
Als de chirurg ook de bijschildklieren heeft weg-
genomen of als die tijdens de operatie beschadigd
werden, kan het aangewezen zijn om ook calcium en
vitamine D in pilvorm te nemen.
BEHANDELING MET RADIOACTIEFJODIUMOngeveer drie tot twaalf weken na de operatie volgt
bij papillaire en folliculaire schildklierkanker in bepaalde
gevallen een behandeling met radioactief jodium.
Soms is deze behandeling met radioactief jodium
niet nodig – dat zal uw arts met u bespreken.
Schildkliercellen zijn de enige cellen in het lichaam
die jodium uit het bloed opnemen. Door het jodium
radioactief te maken, ontstaat een heel gerichte
methode van bestralen, namelijk alleen die cellen die
jodium opnemen, worden bestraald. Met een behan-
deling met radioactief jodium kunnen de schildklier-
cellen (ook degene die uitgezaaid zijn) die tijdens de
11
operatie niet verwijderd konden worden, opgespoord
en behandeld worden. Resterende kwaadaardige
schildkliercellen worden op die manier vernietigd en
zo vermindert het risico dat de ziekte terugkomt.
De behandeling met radioactief jodium kan niet toe-
gepast worden bij medullaire schildklierkanker, omdat
C-cellen geen jodium opnemen. Ook anaplastische
schildklierkanker komt niet in aanmerking voor een
behandeling met radioactief jodium.
Voor een goede behandeling is het nodig dat u,
gedurende één week voor de behandeling met radio-
actief jodium, een jodiumbeperkt dieet gebruikt: dat
bevordert de opname van radioactief jodium. Om
een goede opname van het radioactieve jodium in
de schildkliercellen te verkrijgen, moet het lichaam
ook een hoge spiegel van TSH (een hormoon in de
hersenen dat een signaal geeft naar schildkliercellen
om te werken) hebben. Dit kan bekomen worden door
enkele weken geen schildklierhormoon in te nemen
(zie pagina 12), of soms ook door een kunstmatige
vorm van TSH in te spuiten. Uw arts zal u vertellen
welke methode voor u het meest geschikt is.
Het radioactief jodium wordt tijdens een ziekenhuis-
opname in een capsule toegediend en gewoon door-
geslikt met wat water. Soms is/zijn na verloop van
tijd een tweede of zelfs meerdere toedieningen van
radioactief jodium noodzakelijk, afhankelijk van de uit-
slag van de controlebloedtest en de controlescan.
De schildklier is het enige orgaan in het menselijk
lichaam dat jodium opneemt. De rest van het lichaam
neemt nauwelijks jodium op, dus dat geldt ook voor
het radioactieve jodium. Het radioactieve jodium dat
niet wordt opgenomen verlaat het lichaam via de urine.
Bijwerkingen
De meeste patiënten hebben geen last van bijwerkingen.
Sommigen ondervinden wel bijwerkingen, bijvoorbeeld
12
een gespannen gevoel of een zwelling ter hoogte
van de hals, tijdelijke smaakstoornissen, lichte mis-
selijkheid enkele uren na inname van radioactief
jodium of vermoeidheid.
BEHANDELING MET SCHILDKLIERHORMOONTABLETTENNa afloop van de behandeling met radioactief jodium
krijgen de meeste patiënten schildklierhormoonta-
bletten in pilvorm voorgeschreven. Als de volledige
schildklier is weggenomen, worden er altijd schild-
klierhormonen toegediend.
Enerzijds remmen schildklierhormoontabletten de
groei van achtergebleven kankercellen af doordat ze
TSH (zie pagina 11) onderdrukken. Anderzijds vervangen
ze het schildklierhormoon thyroxine dat door de ope-
ratie niet meer geproduceerd wordt.
Bijwerkingen
Thyroxine in tabletvorm heeft dezelfde werking als
het schildklierhormoon dat in natuurlijke vorm in het
lichaam voorkomt en veroorzaakt geen bijwerkingen.
Wel moet goed op de dosering gelet worden: te veel
schildklierhormoon kan leiden tot gewichtsverlies,
een zweterig gevoel, een versnelde hartslag, pijn
aan de borst, krampen en diarree. Te weinig schild-
klierhormoon kan leiden tot gewichtstoename, een
koud en moe gevoel, een droge huid en droog haar.
Ondervindt u een van bovenstaande klachten, praat
er dan over met uw arts zodat hij indien nodig de
dosis kan bijsturen. Dit gebeurt echter altijd op basis
van de bekomen bloedresultaten, niet van de hierbo-
ven vermelde klachten.
CHEMOTHERAPIEChemotherapie wordt voornamelijk gebruikt bij ana-
plastische schildklierkanker, omdat die niet altijd
reageert op andere behandelingsvormen. Het wordt
soms ook geadviseerd als aanvullende behandeling
13
bij bestraling of voor een operatie om de tumor te
verkleinen. Bij een vergevorderd stadium van schild-
klierkanker kan chemotherapie de klachten helpen
verminderen.
De naam ‘chemotherapie’ verwijst naar de kuur met
geneesmiddelen die kankercellen vernietigen of de
groei ervan remmen. Deze celdelingremmende medi-
cijnen (cytostatica) worden meestal met een injectie
of een infuus in de bloedbaan gebracht, zodat ze
zich in het hele lichaam verspreiden en uitzaaiingen
op afstand kunnen bereiken. Niet alle kankercellen
zijn even gevoelig voor dezelfde medicijnen. Daarom
wordt meestal een combinatie (een ‘cocktail’) van
cytostatica voorgeschreven.
Vaak wordt voor de toediening van chemotherapie
onder plaatselijke verdoving ter hoogte van het sleu-
telbeen een poortkatheter ingeplant (voluit een sub-
cutane veneuze poortkatheter, beter bekend onder de
merknaam Port-a-cath). Een poortkatheter maakt het
mogelijk om op een eenvoudige manier regelmatig
gedurende langere tijd cytostatica en andere medi-
cijnen en vloeistoffen toe te dienen. Zo’n katheter is
voor de patiënt comfortabeler omdat er niet telkens
een ader gezocht moet worden in de arm. Het aan-
prikken van de poort gebeurt meestal vlotter.
Bijwerkingen
Chemotherapie tast behalve de kankercellen ook
gezonde cellen aan. Daardoor kunnen er bijwerkin-
gen optreden: vermoeidheid, misselijkheid en bra-
ken, verminderde eetlust, een ontstoken mond, een
verhoogde kans op infecties door een tekort aan
witte bloedcellen, een doof of slapend gevoel en/of
tintelingen in de handen en voeten ... Ze verschillen
van persoon tot persoon en hangen onder andere af
van de soort medicijnen, de hoeveelheid medicijnen
en de duur van de behandeling. Om klachten zoals
14
misselijkheid en braken tegen te gaan, wordt meestal
preventief al de gepaste medicatie opgestart, die zo
nodig tijdens de behandeling kan worden aangepast.
Na de behandeling verdwijnen de meeste bijwerkin-
gen. Bepaalde bijwerkingen kunnen echter maanden
of jaren blijven aanslepen, bijvoorbeeld vermoeidheid,
verminderde weerstand, smaakveranderingen, doof
gevoel in de vingers ... Meld bijwerkingen altijd aan uw
behandelend arts die u raad kan geven hoe u er het
best mee omgaat.
RADIOTHERAPIEAls de tumor niet geopereerd kan worden of een
behandeling met radioactief jodium niet moge-
lijk is, wordt soms geopteerd voor radiotherapie.
Radiotherapie wordt ook soms toegepast bij herval of
om botpijn te verlichten bij uitzaaiingen.
Radiotherapie is een behandeling met ioniserende
stralen die kankercelgroei probeert te stoppen of ver-
tragen. Bij schildklierkanker wordt uitwendige bestra-
ling gegeven: de tumor wordt van buitenaf – door
de huid – bestraald. De stralenbundel wordt precies
gericht op de plaats van de tumor of de plaats waar
de tumor zich bevond. Het gebied dat moet worden
bestraald, verschilt per type tumor en graad van
kwaadaardigheid. Ook de bestralingsdosis en het
bestralingsschema (het aantal bestralingen) variëren.
De bestralingen op zich zijn pijnloos.
Bijwerkingen
De radiotherapeut-oncoloog zorgt ervoor dat de
toegediende dosis en de bestralingsvelden zodanig
worden gekozen dat er zo weinig mogelijk schade
wordt berokkend aan gezonde weefsels en orga-
nen. Toch heeft bestraling, afhankelijk van de dosis,
ook invloed op de gezonde cellen in het bestraalde
gebied. Daardoor kan de huid rood en gevoelig wor-
den. Vermoeidheid is een andere vaak voorkomende
15
bijwerking tijdens en de weken die volgen op de
radiotherapie. De meeste bijwerkingen zijn tijdelijk.
Bespreek ze met uw behandelend arts die u raad
kan geven hoe u er het best mee omgaat.
ONDERZOEK NAAR NIEUWE BEHANDELINGENDe behandelend arts kan een patiënt vragen om
deel te nemen aan wetenschappelijk onderzoek (ook
een klinische studie genoemd). Voor patiënten bete-
kent de deelname aan een studie vaak een extra
behandelingsmogelijkheid. In klinische studies testen
artsen of een nieuw geneesmiddel of een nieuwe
behandeling veilig is of/en betere resultaten oplevert
dan de bestaande behandelingen. Een patiënt doet
echter alleen maar mee als hij/zij daar uitdrukkelijk
en schriftelijk informatie over heeft gekregen en daar
schriftelijk toestemming voor geeft.
Momenteel lopen er onder meer studies om na te
gaan welke medicijnen kunnen ingeschakeld worden
bij de behandeling van uitgezaaide medullaire schild-
klierkanker.
Als de volledige schildklier is weggenomen,
is een behandeling met schildklierhormoon-
tabletten nodig.
16
NA DE BEHANDELING?
KANS OP GENEZINGDe kans op genezing hangt bij schildklierkanker van
veel dingen af: van de soort schildklierkanker, van het
stadium waarin de ziekte verkeert bij diagnose, van
de leeftijd en de algemene toestand van de patiënt,
van de aan- of afwezigheid van uitzaaiingen, van het
effect van de behandeling enz. De behandelend arts
kan meer uitleg geven over al deze factoren.
Bij kanker wordt vaak gesproken in termen van
vijfjaarsoverleving, dit is het gemiddelde percentage
patiënten dat vijf jaar na de diagnose nog leeft.
Bij schildklierkanker ligt dat cijfer zeer hoog: bij de
meeste mensen die erdoor getroffen worden, heeft
de behandeling een genezend effect. Papillaire en
folliculaire schildklierkanker hebben de hoogste over-
levingskans, respectievelijk 98% en 92% vijfjaars-
overleving (cijfers België 2004-2011). Voor medullaire
schildklierkanker is de overlevingskans na vijf jaar
ongeveer 85%. Anaplastische schildklierkanker is een
veel agressievere kanker die moeilijker te behandelen
is en een veel minder goede prognose heeft.
Algemeen geldt dat hoe kleiner de tumor is en hoe
vroeger hij ontdekt wordt, hoe beter de geneeskan-
sen zijn. Hou er rekening mee dat elke situatie uniek
is en dat overlevingscijfers alleen een globaal beeld
geven. Niemand kan voorspellen wat er in uw geval
precies zal gebeuren. Praat erover met uw arts: hij of
zij kent uw situatie het best.
17
NAZORGLeven met kanker is een hele beproeving. Behalve
de lichamelijke ongemakken die de behandeling met
zich meebrengt, worden kankerpatiënten geconfron-
teerd met allerlei zorgen en onzekerheden.
Als de therapie met succes is afgerond, vragen pati-
enten zich af wat er nog meer gedaan kan worden.
Als het met de therapie niet gelukt is de kanker uit
te schakelen, is het de vraag hoe de symptomen
zo goed mogelijk bestreden kunnen worden en wie
daarbij het best kan helpen. Hulp bij de praktische én
emotionele aspecten van de ziekte is vaak welkom.
Nazorg is in beide situaties erg belangrijk. Het begrip
‘nazorg’ houdt dan ook veel in: medische begeleiding,
oncorevalidatie (onder begeleiding bewegen om de
fysieke conditie én de levenskwaliteit te verbeteren),
psychische en sociale opvang en zo nodig palliatieve
zorg.
Een uiterst belangrijk deel van de nazorg is ook een
langdurige geregelde medische controle door het
behandelend artsenteam, vooral met de bedoeling
herval of mogelijke uitzaaiingen zo snel mogelijk op
te sporen en te behandelen.
Een geregelde medische controle na het einde van de behandeling is
erg belangrijk.
18
VRAGEN?
UW ARTSPraat met de behandelend arts over mogelijke symp-
tomen, bijwerkingen of fysieke, psychologische of
emotionele problemen. Hij of zij kent uw ziekte en het
verloop immers het best.
ANDERE HULPVERLENERS IN HET ZIEKENHUIS/DE THUISZORGAlle kankerafdelingen beschikken over gespeciali-
seerde zorgverleners die u kunnen helpen met prak-
tische en emotionele problemen: verpleegkundigen,
psychologen, sociaal werkers, diëtisten, logopedisten,
kinesitherapeuten enz. Vraag naar hen in het zieken-
huis of bij uw thuiszorgorganisatie.
ZORGVRIJWILLIGERS VAN KOM OP TEGEN KANKERIn een 40-tal ziekenhuizen en campussen in
Vlaanderen en Brussel heeft Kom op tegen Kanker
goed opgeleide zorgvrijwilligers. Zij verzekeren een
permanentie op bepaalde afdelingen van het zieken-
huis. Die zorgvrijwilligers nemen de tijd om naar u te
luisteren, met u te praten, u te helpen zoeken naar
geschikte informatie, uw problemen te signaleren
aan de zorgverleners enz. Vraag ernaar op de afde-
ling waar u behandeld wordt of raadpleeg of raad-
pleeg www.allesoverkanker.be/individuele-steun-en-
opvang-het-ziekenhuis.
LOTGENOTENVeel mensen voelen zich enorm gesteund door lot-
genoten. Hoe vindt u iemand die hetzelfde heeft
meegemaakt?
19
• Op http://forum.allesoverkanker.be: verhalen en
ervaringen onder lotgenoten
• Via een lotgenotengroep voor kankerpatiënten: zie
de lijst op www.allesoverkanker.be/lotgenoten-
groepen
• Via de Kankerlijn (zie hieronder)
KANKERLIJN Stel uw vraag of signaleer uw probleem
Voor een anoniem luisterend oor, deskundig advies of een bemoedigend gesprek:
• bel 0800 35 445 (elke werkdag 9-12u en 13-17u)
• mail op www.kankerlijn.be
• chat op www.kankerlijn.be (maandag 9-12u, woensdag 14-17u, woensdag 19.30-22.30u) O.a. voor informatie over financiële hulp en andere sociale voorzieningen, thuiszorg, palliatieve zorg en over wetenschappelijke, medische en psychologische aspecten van kanker.
De Kankerlijn hoort ook graag waar u het moeilijk mee hebt als u of iemand in uw omgeving kanker heeft. Zo kan Kom op tegen Kanker problemen detecteren en waar mogelijk voor structurele oplossingen pleiten. Ook ideeën en suggesties om de zorg te verbeteren zijn welkom. Laat het ons weten!
20
MEER INFORMATIE?
OVER SCHILDKLIERKANKER• www.kanker.nl/bibliotheek/schildklierkanker
• www.cancer.gov/cancertopics/types/thyroid
(Engelstalig)
• www.cancer.org/cancer/thyroidcancer/index
(Engelstalig)
OVER KANKER• http://forum.allesoverkanker.be: forum waar lotge-
noten ervaringen uitwisselen
• www.allesoverkanker.be/verhalen: getuigenissen
van mensen die kanker hebben (gehad) en duiding
door zorgverstrekkers
• www.allesoverkanker.be/kanker-voorkomen-en-
vroeg-opsporen
• www.allesoverkanker.be/vragen-die-u-aan-uw-
dokter-kunt-stellen-als-u-kanker-hebt
• www.allesoverkanker.be/chemotherapie
• www.allesoverkanker.be/radiotherapie
• www.allesoverkanker.be/klinische-studies
• www.allesoverkanker.be/socialevoorzieningen
• www.allesoverkanker.be/pijn-bij-kanker
• www.allesoverkanker.be/vermoeidheid-bij-kanker
• www.allesoverkanker.be/verzorging-en-make-
voor-kankerpatienten: Look good, feel better,
verzorging en make-up voor kankerpatiënten
• www.allesoverkanker.be/boeken: uitgebreide
boekenlijst
• www.allesoverkanker.be/activiteiten: overzicht van
activiteiten in Vlaanderen en Brussel voor mensen
met kanker en hun omgeving: infosessies (over
uw kanker, over nevenwerkingen, vermoeidheid ...),
workshops, lezingen, ontmoetingsdagen ...
21
WAT DOET KOM OP TEGEN KANKER?Kom op tegen Kanker is de voortrekker en het aan-
spreekpunt in de strijd tegen kanker in de Vlaamse
Gemeenschap. Samen komen we op voor minder
kanker, meer genezing en een betere levenskwaliteit
voor (ex-)kankerpatiënten en hun familie en omge-
ving. Kom op tegen Kanker strijdt voor het recht van
patiënten op de beste behandeling en zorg, en voor
het recht van mensen op een gezonde leefomgeving.
Meer info: www.komoptegenkanker.be.
22
PERSOONLIJKE NOTITIES/VRAGEN
Indien u vragen of opmerkingen hebt, kunt u die hier
noteren. Neem ze mee naar een gesprek met de arts
of verpleegkundige.
23
Deze brochure is gerealiseerd in samenwerking met
Met dank aan prof. dr. Youri Taes, dr. Paul Van Crombrugge en dr. Sam Van Slycke
Bronnen:• American Cancer Society (VS), www.cancer.org• National Cancer Institute (VS), www.cancer.gov• Stichting Kankerregister (België), www.kankerregister.org• www.kanker.nl
Belgische Vereniging voor Medische Oncologie vzw
Belgische Vereniging voor Radiotherapie-Oncologie vzw
24
Meer informatie over kanker?
www.allesoverkanker.be
Een uitgave van Kom op tegen Kanker
Koningsstraat 217 1210 BrusselTel. 02 227 69 69Fax 02 223 22 00
Website: www.komoptegenkanker.be
E-mail: [email protected]
Twitter: @KOTKanker
Facebook: Kom op tegen Kanker
Rekeningnummer:IBAN: BE03 4886 6666 6684, BIC: KREDBEBB