Mc toets medische basiskennis hoofdstuk 2

294
Wat is de tussencelruimte en wat bevindt zich daar? A- de ruimte tussen de celgroepen, gevuld met water en voedingsstoffen B- de ruimte tussen soorten cellen , gevuld met water en bouwstoffen C- de intercellulaire ruimte, met vloeibaar tussencelvocht en vaste tussencelstof D- de ruimte tussen de cellen, gevuld met water, bouwstoffen en zuurstof

Transcript of Mc toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Page 1: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Wat is de tussencelruimte en wat bevindt zich daar?

A- de ruimte tussen de celgroepen, gevuld met water en voedingsstoffen

B- de ruimte tussen soorten cellen , gevuld met water en bouwstoffen

C- de intercellulaire ruimte, met vloeibaar tussencelvocht en vaste tussencelstof

D- de ruimte tussen de cellen, gevuld met water, bouwstoffen en zuurstof

Page 2: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 3: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 4: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Welke stoffen zijn voor elke menselijke cel van levensbelang?

A- EHBO: of te wel Energiestoffen, water, bouwstoffen en zuurstof

B- water, voedingsstoffen, koolzuurgas en vitamines

C- water, enzymen, vitamines en zuurstof

D – energiestoffen, enzymen, vitamines en bouwstoffen

Page 5: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 6: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 7: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Welke producten moet een menselijke cel kwijt kunnen raken?

A- Afvalstoffen, zoals eiwitten, bindweefselvezels en koolstofdeeltjes

B- Afvalstoffen, onder meer: koolzuurgas en warmte

C- Afvalproducten, zoals: hulpstoffen , eiwitten, hormonen en enzymen

D- Afvalproducten, onder meer: aminozuren en vetten

Page 8: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 9: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 10: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Welke twee stofwisselingsprocessen vinden plaats in het lichaam?

A- Water- en zuurstofgas -wisseling

B- Koolzuur- en afvalstof -wisseling

C- Eiwitten- en aminozuren stofwisseling

D- Bouwstof- en energiestof- wisseling

Page 11: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 12: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 13: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Waarin verschillen de stofwisselingsprocessen?

A –Ze verschillen in samenstelling en functie, dus: antwoord B en C zijn juist

C – Energiestof: t.b.v. celactiviteiten (voortbeweging, actief transport v. stoffen)

B –Bouwstof: t.b.v. de opbouw, groei en celvermeerdering.

D – De stofwisselings processen verschillen alleen qua functie

Page 14: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 15: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 16: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- Spijsverteringsstelsel

B- Urinewegstelsel

C- Circulatiestelsel

D- Ademhalingssstelsel

Welk orgaanstelsel zorgt hiervoor? Aanvoer van voedingsstoffen vanuit de opnameorganen naar de cellen en afvoer vanuit de cellen naar de uitscheidingsorganen

Page 17: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 18: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 19: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- Spijsverteringsstelsel

B- Urinewegstelsel

C- Circulatiestelsel

D- Ademhalingssstelsel

Welk orgaanstelsel zorgt hiervoor? de opname van voedingsstoffen in het bloed en afscheiding van afval-stoffen via de gal (die op zijn beurt via ontlasting het lichaam verlaat)

Page 20: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 21: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 22: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- Spijsverteringsstelsel

B- Urinewegstelsel

C- Ciculatiestelsel

D- Ademhalingssstelsel

Welk orgaanstelsel zorgt hiervoor? Opname van zuurstof in het bloed en uitscheiding van koolzuur uit het bloed

Page 23: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 24: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 25: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- Spijsverteringsstelsel

B- Urinewegstelsel

C- Circulatiestelsel

D- Ademhalingssstelsel

Welk orgaanstelsel zorgt hiervoor? Uitscheiding uit het bloed van afvalstoffen en van teveel aan opgenomen of in het lichaam gevormde stoffen.

Page 26: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 27: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 28: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- Zintuigen

B- Houdings- en bewegingsapparaat

C- Zenuwstelsell

D- Huid

Welk orgaanstelsel zorgt hiervoor? Bescherming van de cellen, weefsels en organen en zorg voor verschillende vormen van contact met de buitenwereld.

Page 29: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 30: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 31: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- Zintuigen

B- Houdings- en bewegingsapparaat

C- Zenuwstelsell

D- Huid

Welk orgaanstelsel zorgt hiervoor? Voor stevigheid & beweeglijkheid d.m.v. een samenwerkend verband van botten, kraakbeen, gewrichten, pezen, banden en spieren

Page 32: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 33: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 34: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- Zintuigen

B- Houdings- en bewegingsapparaat

C- Huid

D- Zenuwstelsel

Welk orgaanstelsel zorgt hiervoor? Continue aanvoer van informatie over de stand van zaken binnen en buiten het lichaam.

Page 35: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 36: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 37: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- Zenuwstelsel

B- Houdings- en bewegingsapparaat

C- Zintuigen

D- Huid

Welk orgaanstelsel zorgt hiervoor? Snelle en nauwkeurige aanvoer van zintuiginformatie naar het ZCS, verwerking van deze informatie en omvorming tot passende reactie

Page 38: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 39: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 40: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- Hormoonstelsel

B- Afweerstelsel

C- Voortplantingsstelsel

D- Circulatiestelsel

Welk orgaanstelsel zorgt hiervoor? Het voortbestaan van onze soort mogelijk maken voorbij de individuele dood en seksuele intimiteit mogelijk te maken.

Page 41: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 42: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 43: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- Hormoonstelsel

B- Afweerstelsel

C- Voortplantingsstelsel

D- Circulatiestelsel

Welk orgaanstelsel zorgt hiervoor? Afgifte aan het bloed van tientallen verschillende boodschapperstoffen om het functioneren van bepaalde weefsels traag en enigszins grof bij te sturen.

Page 44: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 45: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 46: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- Hormoonstelsel

B- Afweerstelsel

C- Voortplantingsstelsel

D- Circulatiestelsel

Welk orgaanstelsel zorgt hiervoor? Aanvoer van voedingsstoffen vanuit de opnameorganen naar de cellen en afvoer vanuit de cellen naar de uitscheidingsorganen.

Page 47: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 48: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 49: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- Hormoonstelsel

B- Afweerstelsel

C- Voortplantingsstelsel

D- Circulatiestelsel

Welk orgaanstelsel zorgt hiervoor? Bescherming van het lichaam tegen mogelijke ziekteverwekkers.

Page 50: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 51: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 52: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- Zenuwstelsel en hormoonstelsel

B- Spijsverteringsstelsel, urinewegstelsel en ademhalingsstelsel

C- Spijsverteringsstelsel en ademhalingsstelsel

D- Circulatiestelsel

Welke orgaanstelsels zorgen voor: De uitscheiding van de diverse in ons lichaam geproduceerde afvalstoffen?

Page 53: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 54: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 55: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- Zenuwstelsel en hormoonstelsel

B- Spijsverteringsstelsel, urinewegstelsel en ademhalingsstelsel

C- Spijsverteringsstelsel en ademhalingsstelsel

D- Circulatiestelsel

Welk orgaanstelsel zorgt voor:

Het vervoer van voedingsstoffen?

Page 56: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 57: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 58: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- Zenuwstelsel en hormoonstelsel

B- Spijsverteringsstelsel, urinewegstelsel en ademhalingsstelsel

C- Spijsverteringsstelsel en ademhalingsstelsel

D- Circulatiestelsel

Welke orgaanstelsels zorgen voor: De opname van benodigde stoffen uit de buitenwereld?

Page 59: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 60: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 61: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- Zenuwstelsel en hormoonstelsel

B- Spijsverteringsstelsel, urinewegstelsel en ademhalingsstelsel

C- Spijsverteringsstelsel en ademhalingsstelsel

D- Circulatiestelsel

Welke orgaanstelsels zorgen voor: De regulatie van de lichaamsfuncties?

Page 62: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 63: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 64: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- door middel van actief transport van electronisch geladen zout-ionen

B- door middel van passief transport (diffusie) via de celmembraan

C- door middel van actief en passief transport via de celwand

D- door middel van de weefselcirculatie van het tussencelvocht

Op welke twee manieren kan een cel een stof opnemen of juist kwijtraken?

Page 65: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 66: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 67: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- het concentratieverschil tussen de cel en de tussencelruimte

B- het passieve transport van o.a. zuurstof en koolzuur: diffusie

C- het actieve transport van o.a. eiwitten en vetten naar binnen of buiten

D- de stroming van de weefselcirculatie van het tussencelvocht via de celwand

Meer van een soort deeltje buiten de cel dan binnen, automatisch ontstaat een sterke beweging van deeltjes naar binnen de cel. Hoe wordt dit genoemd?

Page 68: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 69: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 70: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- dat de tussencelruimte ververst wordt vanuit het bloed (weefselcirculatie)

B- van het concentratieverschil tussen de cel en de tussencelruimte (diffusie)

C- het actieve transport naar binnen of buiten de cel (cytoplasma)

D- van het interne regulatiecentrum van de cel ( de celkern)

Waarvan is de cel afhankelijk om zijn producten goed op te kunnen nemen of te kunnen afstaan?

Hoe heet dit proces?

Page 71: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 72: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 73: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- Celwand (die selectief doorlaatbaar is), de celkern en het celvocht)

B- Cel-orgaantjes (organellen), de celkern en de celwand (celmembraan)

C- Celvocht (cytoplasma), cel-orgaantjes, celkern en celwand (celmembraan)

D- Celkern, cel-vocht (cytoplasma) en de selectief doorlaatbare celwand.

Uit welke bestandelen is de cel globaal opgebouwd?

Page 74: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 75: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 76: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- celwand (selectief doorlaatbaar) regelt actief contact met de tussencelruimte

B- de cel-orgaantjes (organellen) en de celwand (celmembraam) samen

C- celvocht (cytoplasma), cel-orgaantjes en celwand (celmembraam) samen

D- het interne regulatiecentrum van de cel is: de celkern

Hoe heet het interne regulatiecentrum van de cel?

Page 77: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 78: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 79: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- in extreem, meervoudig opgekrulde vorm als: chromosonen

B- als 23 paar chromosonen (23 van vaders- en 23 van moeders-zijde) per cel

C- in twee parallele strengen, waarop de genetische code paarsgewijs verdeeld is

D- als (informatie-dragers) van één of meer gecodeerde erfelijke eigenschappen

In welke vorm zit het DNA

(genetische code)

in de celkern?

Page 80: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 81: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 82: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- ze worden vanuit de geslachtscellen talloze malen exact gekopieerd

B- bepaalde celorganellen bevatten DNA alleen afkomstig van moeders zijde

C- in elke celkern, als 23 paar ( 23 van moeders- en 23 van vaders zijde)

D- in elke cel slechts een deel voor het uitvoeren van de eigen specifieke functie

In welke cellen bevinden zich chromosonen?

Page 83: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 84: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 85: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- een exacte kopie, talloze malen gekopieerd vanuit onze geslachtscellen

B- het DNA is afkomstig van de geslachtscellen van onze ouders

C- het is gekopieerd vanuit de genetische code van onze voorouders

D- het is een unieke genetische code, die per individu wordt samengesteld

Waarvandaan is het DNA in onze cellen oorspronkelijk afkomstig?

Page 86: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 87: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 88: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- genen zijn de dragers van de erfelijke eigenschappen van de mens

B- deeltje chromosoon met de genetische code van onze erfelijke eigenschappen

C- het deeltje chromosoon met ziekmakende- e/o beschermende eigenschappen

D- drager van informatie van één of meer gecodeerde erfelijke eigenschappen

Wat versta je onder een gen ?

Page 89: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 90: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 91: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- ziekmakende- e/o beschermende, fysieke dan wel geestelijke eigenschappen

B- fysieke- of geestelijke eigenschappen

C- ziekmakende- of juist beschermende eigenschappen

D- permanente- of omstandigheden afhankelijke eigenschappen

Wat voor soorten eigenschappen kan een gen vertegenwoordigen?

Page 92: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 93: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 94: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- net als bij chromosomen: twee (één van vaders-, één van moeders zijde)

B- lastig te zeggen: veel eigenschappen komen door meerdere genen tot uiting

C- dat varieert per eigenschap, minimaal één paar

D- voor elke erfelijke eigenschap dubbel (vader & moeder) en niet altijd definitief

Hoeveel genen voor elke eigenschap vind je in één cel?

Page 95: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 96: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 97: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- de erfelijke eigenschap die tegelijkertijd van beide ouders is overgeërfd

B- een erfelijke eigenschap waarbij beide genen geactiveerd worden

C- de erfelijke eigenschap die een soortgelijke eigenschap overheerst.

D- erfelijke eigenschappen die permanent of onherroepelijk zijn (bijv. hemofilie)

Welke definitie beschrijft een recessieve erfelijke eigenschap?

Page 98: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 99: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 100: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- de erfelijke eigenschap die tegelijkertijd van beide ouders is overgeërfd

B- een erfelijke eigenschap waarbij beide genen geactiveerd worden

C- de erfelijke eigenschap die een soortgelijke eigenschap overheerst.

D- erfelijke eigenschappen die permanent of onherroepelijk zijn (bijv. hemofilie)

Welke definitie beschrijft een dominante erfelijke eigenschap?

Page 101: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 102: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 103: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- erfelijke eigenschappen die permanent of onherroepelijk zijn (bijv. hemofilie)

B- een erfelijke eigenschap die alleen situationeel geactiveerd wordt

C- de erfelijke eigenschap die een soortgelijke eigenschap overheerst.

D- een tussenvorm (beide genen geactiveerd) die een mengeigenschap oplevert

Welke definitie beschrijft een intermediaire erfelijke eigenschap?

Page 104: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 105: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 106: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- het 23e chromosonenpaar ofwel de geslachtschromosonen van man en vrouw

B- de x-chromosomale eigenschap komt bij een man altijd tot uiting

C- bij een vouw komt de x-chromosomale eigenschap alleen recessief tot uiting

D- de erfelijke ziektes ontstaan uit een afwijkend recessief gen (x-chromosoon)

Welk essentieel genetisch verschil bestaat er tussen man en vrouw?

Page 107: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 108: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 109: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- mannen zijn niet beschermd door een gezonde 2e x-chromosoon (het 23 paar)

B- de 23e x-chromosomale eigenschap komt bij een man altijd tot uiting

C- bij een vouw komt de x-chromosomale eigenschap alleen recessief tot uiting

D- bij enige erfelijke ziektes van een afwijkend recessief gen (x-chromosomaal)

Waarom kunnen bepaalde erfelijke aandoeningen (o.a. kleurenblindheid) bijna alleen bij mannen tot uiting komen?

Page 110: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 111: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 112: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- als de cel daartoe opdracht geeft of krijgt voor productie van bepaalde eiwitten

B- bij vorming van een bepaald eiwit, nodig voor de cel of elders in het lichaam

C- bij transformatie van aanwezige- tot door het lichaam benodigde stoffen

D- om die stoffen te maken waarvan de cel over de genetische code beschikt

Wanneer wordt een stukje DNA afgelezen?

Page 113: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 114: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 115: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- voor productie van bepaalde eiwitten, uit in de cel bepaalde aminozuren

B- voor vorming van een bepaald eiwit, nodig voor de cel of elders in het lichaam

C- voor transformatie van aanwezige- tot door het lichaam benodigde stoffen

D- om die stoffen te maken waarvan de cel over de genetische code beschikt

Waartoe dient het aflezen van een stukje DNA?

Page 116: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 117: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 118: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- bepaalde eiwitten, uit in de cel aanwezige aminozuren

B- eiwit, nodig voor de cel of elders in het lichaam

C- alleen transformatie van aanwezige- tot door het lichaam benodigde stoffen

D- stoffen waarvoor zij de genetische code heeft en de genen zijn aangeschakeld

Welke stoffen kan een cel alleen maar maken?

Page 119: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 120: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 121: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- ter voorbereiding van een celdeling (mitose) bij cel-vermeerdering of vervanging

B- om door celdeling (mitose) twee identieke dochtercellen te vormen

C- om bij geslachtceldeling (meiose) genetisch verschillende dochtercellen te maken

D- om ééneiig genetisch identieke tweelingen (gesplitste bevruchte eicel) te maken

Wanneer maakt een cel gebruik

Van de mogelijkheid om al het

DNA in de kern te kopiëren?

Page 122: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 123: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 124: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- de voorbereiding van een celdeling bij cel-vermeerdering of -vervanging

B- wanneer het gehele DNA in de celkern gekopieerd wordt (alle chrromosonen)

C- een geslachtceldeling waarbij genetisch verschillende dochtercellen ontstaan

D- een gewone celdeling waarbij twee identieke dochtercellen worden gevormd

Wat versta je onder mitose ?

Page 125: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 126: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 127: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- de voorbereiding van een celdeling bij cel-vermeerdering of -vervanging

B- wanneer het gehele DNA in de celkern gekopieerd wordt (alle chrromosonen)

C- een geslachtceldeling waarbij genetisch verschillende dochtercellen ontstaan

D- een gewone celdeling waarbij twee identieke dochtercellen worden gevormd

Wat versta je onder meiose ?

Page 128: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 129: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 130: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- een goedaardige mutatie (tumor) groeit door zonder grenzen te doorbreken

B- een kwaadaardige mutatie (tumor) groeit door in andere weefsels en zaait uit

C- mutatie in ei- of zaadcel levert na bevruchting unieke nieuwe eigenschappen op D- bij veranderingen in het DNA is sprake van mutatie (goed- of kwaadaardig)

Hoe wordt een verandering

In het DNA genoemd?

Page 131: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 132: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 133: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- een goedaardige mutatie (tumor) groeit door zonder grenzen te doorbreken

B- meestal wordt een mutatie door de cel herkend en gerepareerd c.q. vernietigd

C- een kwaadaardige mutatie (tumor) groeit door in andere weefsels en zaait uit

D- bij veranderingen in het DNA ontstaat een mutatie (goed- of kwaadaardig)

Wat gebeurt er meestal na

een (onbedoelde) verandering

van het DNA van een cel?

Page 134: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 135: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 136: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- een goedaardige mutatie (tumor) groeit door zonder grenzen te doorbreken

B- tot ongebreidelde celdeling (tumorvorming). De cel is ‘ontaard’

C- een kwaadaardige mutatie (tumor) groeit door in andere weefsels en zaait uit

D- meestal gevolgd door reparatie/vernietiging van de cel, soms echter A t/m C

Waar kan een onbedoelde

DNA-verandering in een

gewone cel allemaal toe

leiden?

Page 137: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 138: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 139: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- na bevruchting levert die mutatie unieke nieuwe neutrale eigenschappen op

B- na bevruchting levert die mutatie unieke nieuwe positieve eigenschappen op

C- na bevruchting levert dit nieuwe eigenschappen op: neutraal, positief of negatief

D- na bevruchting levert die mutatie unieke nieuwe negatieve eigenschappen op

Waar kan een onbedoelde

DNA-verandering van een

geslachtscel o.a. toe leiden

en is dit altijd negatief?

Page 140: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 141: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 142: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- of die veranderingen puur toevallig of gericht zijn (vanuit de cel) is nog discutabel

B- die veranderingen in de geslachtscel zijn volledig afhankelijk van toeval

C- die geslachtscelveranderingen zijn waarschijnlijk gericht (opgezet) vanuit de cel

D- alle genetische veranderingen tussen mensen zijn het gevolg van mutaties

Zijn DNA-veranderingen in

een geslachtscel altijd puur

afhankelijk van toeval?

Page 143: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 144: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 145: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- sommige genetische eigenschappen uiten zich permanent of onherroepelijk

B- sommige genetische eigenschappen uiten zich niet als het gen geïnactiveerd is

C- sommige genetische eigenschappen uiten zich alleen als het gen geactiveerd wordt

D- permanent genetische eigenschappen uiten zich altijd, inactieve alleen situationeel

Komt een genetische

eigenschap altijd tot uiting

gedurende het leven?

Leg dit uit!

Page 146: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 147: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 148: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- als de 23 chromosomenparen ongelijk verdeeld worden, ontstaat een ‘mis’-deling

B- in de ene dochtercel ontstaat een chromosoom teveel, in de ander één te weinig

C- bij een ‘mis’-deling met 47 chromosomen per celkern, onstaat het Down-syndroom

D- meestal leidt een ‘mis’-deling van een eicel tot onvruchtbaarheid, soms echter niet

Bij meiose van een onbevruchte

eicel, kan een afwijkend aantal

chromosomen grote gevolgen

hebben, noem een voorbeeld.

Page 149: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 150: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 151: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- uit tussencelstof (o.a. kalkzouten en collageenvezels in botten) en tusselcelvloeistof

B- dekweefsels: epitheel, endotheel en mesotheel

C- eigenlijk bindweefsel, vetweefsel, botweefsel en kraakbeenweefsel

D- glad spierweefsel, skeletspierweefsel en hartspierweefsel

Waaruit bestaat een weefsel nog meer, behalve uit een groep cellen met dezelfde bouw en functie (s) ?

Page 152: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 153: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 154: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- eigenlijk zenuwweefsel en zenuwsteunweefsel

B- epitheel, endotheel en mesotheel

C- eigenlijk bindweefsel, vetweefsel, botweefsel en kraakbeenweefsel

D- glad spierweefsel, skeletspierweefsel en hartspierweefsel

Wat zijn de soorten dekweefsels?

Dekweefsels Bindweefsels Spierweefsels Zenuwweefsels

Epitheel Eigenlijke bind-weefsel

Glad spierweefsel Eigenlijk zenuw-weefsel

Endotheel Vetweefsel Skeletspierweefsel Zenuwsteun-weefsel

Mesotheel Botweefsel Hartspierweefsel

Kraakbeenweefsel

Page 155: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 156: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 157: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- eigenlijk zenuwweefsel en zenuwsteunweefsel

B- epitheel, endotheel en mesotheel

C- eigenlijk bindweefsel, vetweefsel, botweefsel en kraakbeenweefsel

D- glad spierweefsel, skeletspierweefsel en hartspierweefsel

Wat zijn de soorten bindweefsels?

Dekweefsels Bindweefsels Spierweefsels Zenuwweefsels

Epitheel Eigenlijke bind-weefsel

Glad spierweefsel Eigenlijk zenuw-weefsel

Endotheel Vetweefsel Skeletspierweefsel Zenuwsteun-weefsel

Mesotheel Botweefsel Hartspierweefsel

Kraakbeenweefsel

Page 158: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 159: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 160: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- eigenlijk zenuwweefsel en zenuwsteunweefsel

B- epitheel, endotheel en mesotheel

C- eigenlijk bindweefsel, vetweefsel, botweefsel en kraakbeenweefsel

D- glad spierweefsel, skeletspierweefsel en hartspierweefsel

Wat zijn de soorten zenuwweefsels?

Dekweefsels Bindweefsels Spierweefsels Zenuwweefsels

Epitheel Eigenlijke bind-weefsel

Glad spierweefsel Eigenlijk zenuw-weefsel

Endotheel Vetweefsel Skeletspierweefsel Zenuwsteun-weefsel

Mesotheel Botweefsel Hartspierweefsel

Kraakbeenweefsel

Page 161: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 162: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 163: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- eigenlijk zenuwweefsel en zenuwsteunweefsel

B- epitheel, endotheel en mesotheel

C- eigenlijk bindweefsel, vetweefsel, botweefsel en kraakbeenweefsel

D- glad spierweefsel, skeletspierweefsel en hartspierweefsel

Wat zijn de soorten spierweefsels?

Dekweefsels Bindweefsels Spierweefsels Zenuwweefsels

Epitheel Eigenlijke bind-weefsel

Glad spierweefsel Eigenlijk zenuw-weefsel

Endotheel Vetweefsel Skeletspierweefsel Zenuwsteun-weefsel

Mesotheel Botweefsel Hartspierweefsel

Kraakbeenweefsel

Page 164: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 165: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 166: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- het proces van ongediffertieerde cellen naar gedifferentieerde weefselcellen

B- het proces van meervoudige celdeling van ongedifferentieerd naar gedifferentieerd

C- dit proces heet: celdifferentiatie

D- dit proces heet: gespecialiseerde weefselvorming

Hoe heet het proces dat

leidt tot de vorming van

verschillende soorten

cellen uit één bevruchte

eicel

Page 167: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 168: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 169: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- dekweefselcel, bindweefselcel, spiercel en zenuwcel

B- dekweefselcel, opperhuid, mondslijmvlies en klierweefsel

C- darmepitheelcel, witte bloedcel, gladde spiercel en zenuwcel

D- dekweefselcel, bindweefselcel, spierweefselcel en zenuwweefselcel

In welke vier hoofdrichtingen kan een cel zich differentiëren?

Page 170: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 171: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 172: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

na celdeling onstaan eerst exacte replica-cellen, die na verdere deling geleidelijk aan differentiëren in stamcellen en verschillende weefselcellen

B-

C- Celdeling: a) exacte replica’s, b) geleidelijke differentiatie in 4 hoofdrichtingen: dekweefselcel, bindweefselcel, spiercel en zenuwcel en c) verdere differentiaties

D- Alle processen A tm C zijn juist en vinden plaats in de eerste weken tot maanden van de zwangerschap, stamcellen verdwijnen in het vroege embryonale leven

Welke beschrijving van celdifferentiatie is de juiste korte beschrijving?

A- door celdeling ontstaat een klomp ongedifferentieerde cellen, na verdere deling ontstaat geleidelijk aan differentiatie in verschillende soorten weefselcellen

Page 173: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 174: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 175: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

van bijv. de meeste dek- en bindweefselcellen blijven diverse stamcellen bestaan om telkens via deling afgestorven cellen aan te kunnen vullen

B-

C- van spier- en zenuwcellen blijven echter geen stamcellen over, zodat spier- en zenuwcellen na vernietiging niet meer terug kunnen keren

D- een universele of (omnipotente) stamcel, zoals de bevruchte eicel, verdwijnen al vroeg in het embryonale leven

Wat versta je onder een stamcel?

A- cellen die zich niet helemaal uit differentiëren en als stamcel dienen, waaruit zich door deling ‘verse’ gedifferentieerde cellen kunnen ontwikkelen

Page 176: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 177: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 178: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Een orgaan bestaat meestal uit een groep verschillende weefselssoorten die samenwerken om de functie ervan uit te kunnen voeren (bijv. het hart)

B-

C- Voor het functioneren van een organisme is het van belang dat de verschillende orgaanstelsels als geïntegreerde orgaanstelsels elkaar wederzijds beïnvloeden

D- Een levend organisme als geïntegreerde orgaanstelsels is ook weer afhankelijk van zijn natuurlijke (en culturele) omgeving, kan daar niet los van bestaan

Wat beschrijft een voorbeeld van een orgaan of structuur dat door een aantal weefsels wordt gevormd?

A- Soms is niet helemaal duidelijk wanneer we het nog over een orgaan hebben (middenrif, lymfeklier) in zo’n geval spreken we wel van een structuur

Page 179: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 180: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 181: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- spijsverteringskanaal, luchtwegen, urinewegen, gehoorgangen, bindvlies (ogen) B- de opperhuid (epitheel) bekleed het lichaam, slijmvliezen en alle klieren

C- grote delen van het voortplantingsstelsel, de darmen, slijmvliezen en klieren

D- huid-epitheel is dikker, slijmvliezen hebben slijmvormend of trilhaarepitheel

Noem vijf of meer plekken waar zich in het lichaam epitheel bevindt

Page 182: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 183: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 184: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- endotheel en mesotheel (feitelijk bindweefsel) hebben een bekledende functie

B- het slijmvormend epitheel voorkomt uitdroging van de onderliggende weefsels

C- slijmvormend epitheel zorgt voor transport, bevat afweer- en verteringsstof

D- allen een slijmvormende epitheelbekleding, sommigen trilhaarepitheel

Waaruit bestaat de bekledende laag van de slijmvliezen?

Page 185: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 186: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 187: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- door de endocriene klieren, die als instulpingen in het epitheel zijn ingesloten

B- door de exocriene klieren, epitheel-instulpingen in het omgevende bindweefsel

C- vanuit de onderliggende doorbloede bindweefsellaag, via de tussencelruimte

D- vanuit de onderste moederlaag, de zich delende cellaag van het epitheel

Hoe wordt het (ondoorbloede) epitheel gevoed?

Page 188: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 189: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 190: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Endotheel bekleedt de meeste holten en spleten, dus: alle buik-, long- en hartvliezen. Mesotheel bekleedt de binnenzijde van bloed-,lymfevaten en hart

B-

C- Endotheel bekleedt de buitenzijde van bloed- lymfevaten en hart. Mesotheel bekleedt de binnenzijde van buik-, long- en hartvliezen

D- Hoewel endotheel en mesotheel een bedekkende functie hebben behoren ze eigenlijk bij de bindweefsels, die ze van een beschermlaag voorzien

Noem 2 of meer plekken in het lichaam waar zich endotheel bevindt en 3 plekken waar zich mesotheel bevindt

A- Het endotheel: de binnenste laag van alle bloed- en lymfevaten en het hart. Het mesotheel bekleedt de z.g. weivliezen (hartzakje, buikvlies, long- en borstvlies)

Page 191: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 192: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 193: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Epitheel heeft meer functies: bescherming, transport, opname, uitscheiding en afscheiding. Endotheel en Mesotheel hebben vooral een bedekkende functie

B-

C- Epitheel is niet doorbloed, is meerlagig, heeft open contact met de buitenwereld Endotheel en mesotheel zijn bedekkende (bind)weefsels binnen ons lichaam

D- Alle antwoorden A t/m C zijn correct. Door het contact met de buitenwereld is epitheel meer onderhavig aan slijtage en bevattelijker voor gezwelvorming

Noem één of meer verschillen tussen: epitheel, endotheel en mesotheel

A- Epitheel bekleedt de buitenzijde van het lichaam en alle instulpingen daarvan Endotheel en mesotheel zijn bedekkende weefsels binnen het lichaam

Page 194: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 195: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 196: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- bescherming en transport langs het oppervlak (vooral van slijm en voedsel)

B- opname (vooral voedingstoffen en O2) en uitscheiding (zoals urine, CO2 en gal)

C- afscheiding naar de buitenwereld (exocrien): slijm, afweerstof, verteringssap

D- afscheiding naar de bloedbaan (endocrien): hormonen en ook: A t/m C

Noem vijf of meer functies die epitheel kan vervullen

Page 197: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Gedeeltelijk goed, nieuwe poging

Page 198: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 199: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- exocrien: uitwendige afscheiding , zoals zweet, talg, speeksel, darmsap

B- endocrien: inwenige afscheiding aan het bloed van diverse hormoonstoffen

C- beide klieren zijn instulpingen van het epitheel, met een afscheidingsfunctie

D- het verschil is de inwendige of uitwendige uitscheidingsfunctie en de stoffen

Wat is het grote verschil tussen endocriene en exocriene klieren?

Page 200: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Gedeeltelijk juist, nieuwe poging

Page 201: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 202: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- elastisch bindweefsel (zoals in de wand van grotere slagaders)

B- losmazig bindweefsel (in onderhuids bindweefsel opgevuld met vetweefsel)

C- reticulair bindweefsel (bloedcelvormend weefsel en afweerweefsel)

D- collageen bindweefsel (met vezels in verschillende- of in de lengte-richting)

Welk bindweefsel kenmerkt zich door: (straffe) trekvaste vezels, zoals in pezen, banden en het buitenste deel van gewrichtkapsels ?

OVERZICHT VAN DE BINDWEEFSELS:

• Eigenlijke bindweefsels:-Collageen bindweefsel-Elastich bindweefsel-Losmazig bindweefsel-Reticulair bindweefsel-Bloed

VetweefselBotweefselKraakbeenweefsel-Glasachtig kraakbeen-Vezelig kraakbeen-Elastisch kraakbeen

Page 203: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 204: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 205: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- elastisch bindweefsel (zoals in de wand van grotere slagaders)

B- losmazig bindweefsel (in onderhuids bindweefsel opgevuld met vetweefsel)

C- reticulair bindweefsel (bloedcelvormend weefsel en afweerweefsel)

D- collageen bindweefsel (met vezels in verschillende- of in de lengte-richting)

Welk bindweefsel kenmerkt zich door: goed mee kunnen rekken

OVERZICHT VAN DE BINDWEEFSELS:

• Eigenlijke bindweefsels:-Collageen bindweefsel-Elastich bindweefsel-Losmazig bindweefsel-Reticulair bindweefsel-Bloed

VetweefselBotweefselKraakbeenweefsel-Glasachtig kraakbeen-Vezelig kraakbeen-Elastisch kraakbeen

Page 206: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 207: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 208: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- elastisch bindweefsel (zoals in de wand van grotere slagaders)

B- losmazig bindweefsel (in onderhuids bindweefsel opgevuld met vetweefsel)

C- reticulair bindweefsel (bloedcelvormend weefsel en afweerweefsel)

D- collageen bindweefsel (met vezels in verschillende- of in de lengte-richting)

Welk bindweefsel komt voor: vooral in bloedvormende weefsel (rood beenmerg) en afweerweefsel (milt, lymfeklieren) ?

OVERZICHT VAN DE BINDWEEFSELS:

• Eigenlijke bindweefsels:- Collageen bindweefsel- Elastich bindweefsel- Losmazig bindweefsel- Reticulair bindweefsel- Bloed

Vetweefsel Botweefsel Kraakbeenweefsel- Glasachtig kraakbeen- Vezelig kraakbeen- Elastisch kraakbeen

Page 209: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 210: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 211: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- elastisch bindweefsel (zoals in de wand van grotere slagaders)

B- losmazig bindweefsel (in onderhuids bindweefsel opgevuld met vetweefsel)

C- reticulair bindweefsel (bloedcelvormend weefsel en afweerweefsel)

D- collageen bindweefsel (met vezels in verschillende- of in de lengte-richting)

Welk bindweefsel zorgt voor : bewegingsmogelijkheid tussen lederhuid en spieren en tussen diverse organen (hart, slokdarm) ?

OVERZICHT VAN DE BINDWEEFSELS:

• Eigenlijke bindweefsels:- Collageen bindweefsel- Elastich bindweefsel- Losmazig bindweefsel- Reticulair bindweefsel- Blo

Vetweefsel Botweefsel Kraakbeenweefsel- Glasachtig kraakbeen- Vezelig kraakbeen- Elastisch kraakbeen

Page 212: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 213: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 214: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Is het bovenstaande schema een goede samenvatting?

Collageen bindweefsel: In pezen, banden, buitenste deel gewrichtkapsels

Elastisch bindweefsel: In wand van de grotere slagaders

Losmazig bindweefsel: Tussen lederhuid en spieren, tussen organen

Reticulair bindweefsel: In bloedvormend weefsel en afweerweefsel

Ja nee

Page 215: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 216: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 217: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- botcellen die trekvast en buigbaar collageen produceren en breekbaar kalk

B- diverse botcellen die buigbare collageenvezels produceren en breekbaar kalk

C- trekvaste en buigbare collageen-vezels, botcellen en (breekbaar) kalk

D- een mengeling van botcellen, trekvaste en buigbare collageenvezels en kalk

Uit welke drie componenten bestaat botweefsel?

Page 218: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 219: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 220: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- het is trekvast, met buigbare collageenvezels en breekbaar (kalk)

B- buigbare collageenvezels breekbaar kalk, goed doorbloed (relatief snel herstel) C- trekvast, hard, breekbaar, doorbloed (herstel), aanpasbaar aan gewicht

D- trekvast en buigbaar, breekbaar, relatief snel herstelbaar (goed doorbloed)

Noem drie eigenschappen van botweefsel.

Page 221: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 222: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 223: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- op gewrichtsoppervlak (beweegplek): botten, ribverbinding en neusvleugels

B- op hechte verbindingsplaats botten (schaambeenderen, tussenwervelschijven)

C- vinden we vooral in de oorschelp en het strottenklepje

D- alle bovengenoemde plaatsen zijn correct, dus: A t/m C = goed

Waar in het lichaam bevindt zich: glasachtig kraakbeen?

Page 224: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 225: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 226: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- op gewrichtsoppervlak (beweegplek): botten, ribverbinding en neusvleugels

B- op hechte verbindingsplaats botten (schaambeenderen, tussenwervelschijven)

C- vinden we vooral in de oorschelp en het strottenklepje

D- alle bovengenoemde plaatsen zijn correct, dus: A t/m C = goed

Waar in het lichaam bevindt zich: vezelig kraakbeen?

Page 227: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 228: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 229: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- op gewrichtsoppervlak (beweegplek): botten, ribverbinding en neusvleugels

B- op hechte verbindingsplaats botten (schaambeenderen, tussenwervelschijven)

C- vinden we vooral in de oorschelp en het strottenklepje

D- alle bovengenoemde plaatsen zijn correct, dus: A t/m C = goed

Waar in het lichaam bevindt zich: elastisch kraakbeen?

Page 230: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 231: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 232: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- in dit weefsel maken de kraakbeencellen: collageen- en elastinevezels

B- tussencelstof, veel tussencelvloeistof en vooral de: collageen- en elastinevezels C- niet doorbloed, stofwisseling is traag en herstelmogelijkheden: matig - slecht

D- geen lymfevaten en niet tot nauwelijk zenuwen, voordeel: zwaar belastbaar

Hoe is de samenstelling van kraakbeenweefsel en wat zorgt voor een stug en tamelijk veerkrachtig weefsel?

Page 233: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 234: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 235: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- alle kraakbeenweefsels moeten het zonder bloedvoorziening stellen

B- er is veel tussencelvloeistof van waaruit enige doorbloeding plaats vindt

C- matig doorbloed, stofwisseling: traag en herstelmogelijkheden: matig - slecht

D- geen lymfevaten en niet tot nauwelijk zenuwen, trage doorbloeding

Wat kun je zeggen van de mate van doorbloeding van kraakbeenweefsel?

Page 236: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 237: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 238: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- spierweefsel kenmerkt zich doordat het zich actief kan verkorten

B- het heeft zijn sterke electrische prikkelbaarheid gemeen met zenuwweefsel

C- spierweefsels zijn waarschijnlijk in de oertijd ontstaan uit zenuwweefsel

D- afhankelijk van de spiersoort zijn ze willekeurig of autonoom bestuurd

Noem het belangrijkste kenmerk dat spierweefsel onderscheidt van andere weefsels

Page 239: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 240: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 241: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Type spier-weefsel:

Plaats van voorkomen:

Samentrek-snelheid:

Beïnvloed-baarheid:

Vermoei-baarheid:

SkeletIn skeletspieren en willekeurige

kringspierenSnel Willekeurig Wel

GladIn de wand van holle organen en structuren

Traag Autonoom Niet

HartAlleen in de

wand van het hart

Snel Autonoom Niet

A- in de wand van holle organen en structuren ( o.a.: darmen, blaas, bloedvaten)

B- alleen in de wand van het hart

C- in skeletspieren en willekeurige kringspieren (zoals: anus en plasbuis)

Waar vinden we skeletspierweefsel ?

Page 242: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 243: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 244: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Type spier-weefsel:

Plaats van voorkomen:

Samentrek-snelheid:

Beïnvloed-baarheid:

Vermoei-baarheid:

SkeletIn skeletspieren en willekeurige

kringspierenSnel Willekeurig Wel

GladIn de wand van holle organen en structuren

Traag Autonoom Niet

HartAlleen in de

wand van het hart

Snel Autonoom Niet

A- in de wand van holle organen en structuren ( o.a.: darmen, blaas, bloedvaten)

B- alleen in de wand van het hart

C- in skeletspieren en willekeurige kringspieren (zoals: anus en plasbuis)

Waar vinden we glad spierweefsel ? (3 voorbeelden)

Page 245: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 246: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 247: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Type spier-weefsel:

Plaats van voorkomen:

Samentrek-snelheid:

Beïnvloed-baarheid:

Vermoei-baarheid:

SkeletIn skeletspieren en willekeurige

kringspierenSnel Willekeurig Wel

GladIn de wand van holle organen en structuren

Traag Autonoom Niet

HartAlleen in de

wand van het hart

Snel Autonoom Niet

A- in de wand van holle organen en structuren ( o.a.: darmen, blaas, bloedvaten)

B- alleen in de wand van het hart

C- in skeletspieren en willekeurige kringspieren (zoals: anus en plasbuis)

Waar vinden we hartspierweefsel ?

Page 248: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 249: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 250: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Type spier-weefsel:

Plaats van voorkomen:

Samentrek-snelheid:

Beïnvloed-baarheid:

Vermoei-baarheid:

SkeletIn skeletspieren en willekeurige

kringspierenSnel Willekeurig Wel

GladIn de wand van holle organen en structuren

Traag Autonoom Niet

HartAlleen in de

wand van het hart

Snel Autonoom Niet

A- traag, minder krachtig, en weinig nauwkeurig (autonoom bestuurd)

B- zeer krachtig, snel en onuitputbaar, laat zich niet door de wil besturen

C- snel, krachtig, precies en willekeurig te besturen (wel vermoeibaar)

Noem 3 verschillen in het functioneren van: skeletspierweefsel ?

Page 251: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 252: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 253: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Type spier-weefsel:

Plaats van voorkomen:

Samentrek-snelheid:

Beïnvloed-baarheid:

Vermoei-baarheid:

SkeletIn skeletspieren en willekeurige

kringspierenSnel Willekeurig Wel

GladIn de wand van holle organen en structuren

Traag Autonoom Niet

HartAlleen in de

wand van het hart

Snel Autonoom Niet

A- traag, minder krachtig, en weinig nauwkeurig (autonoom bestuurd)

B- zeer krachtig, snel en onuitputbaar, laat zich niet door de wil besturen

C- snel, krachtig, precies en willekeurig te besturen (wel vermoeibaar)

Noem 3 verschillen in het functioneren van: glad spierweefsel ?

Page 254: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 255: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 256: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Type spier-weefsel:

Plaats van voorkomen:

Samentrek-snelheid:

Beïnvloed-baarheid:

Vermoei-baarheid:

SkeletIn skeletspieren en willekeurige

kringspierenSnel Willekeurig Wel

GladIn de wand van holle organen en structuren

Traag Autonoom Niet

HartAlleen in de

wand van het hart

Snel Autonoom Niet

A- traag, minder krachtig, en weinig nauwkeurig (autonoom bestuurd)

B- zeer krachtig, snel en onuitputbaar, laat zich niet door de wil besturen

C- snel, krachtig, precies en willekeurig te besturen (wel vermoeibaar)

Noem 3 verschillen in het functioneren van: hart spierweefsel ?

Page 257: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 258: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 259: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- stuurt signalen naar de hersen, die ze verwerken en omzetten in reacties

B- om signalen te versturen naar de hersenen, die ze verwerken en doorgeven

C- verstuurt neuro-elektrische signalen die door de hersen verwerkt worden

D- om zintuiglijke signalen (in elektrische vorm) naar de hersenen te voeren

Wat is de algemene functie van zenuwweefsel?

Page 260: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 261: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 262: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- m.b.v. chemische stofjes gaat een reactie naar spieren, klieren of zenuwcel

B- de hersenen sturen reacties naar een andere zenuwcel, spieren of klieren

C- via neurotransmitterstof gaan prikkels naar spieren, klieren of zenuwcellen

D- zintuiglijke elektrische prikkels worden omgezet in chemische reacties

Hoe worden die signalen door de hersen omgezet in een reactie en waarheen?

Page 263: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 264: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 265: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- als prikkels m.b.v. chemische stofjes

B- in de vorm van neurotransmitters

C- in elektrische vorm

D- als neuro-elektrische prikkels

In welke vorm wordt in het zenuwweefsel een signaal vervoerd?

Page 266: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 267: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 268: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- de overdracht vindt plaats m.b.v. chemische stofjes

B- de overdracht vindt plaats met behulp van neurotransmitterstof

C- de overdracht vindt plaats via een chemische reactie

D- de overdracht vindt plaats als neuro-elektrische prikkels

Hoe wordt een elektrisch signaal aan het eind van een zenuwvezel overgedragen?

Page 269: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 270: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 271: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- de afgeleide holtes zijn: borstholte, buikholte en bekkenholte

B- het gebied in de borstholte tussen de longen

C- de borst (thorax), de buik (abdomen) en het bekken (pelvis)

D- tussen borstholte en buik is een duidelijke grens: het middenrif

In welke drie delen is de romp onder te verdelen?

Page 272: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 273: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 274: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- de holtes in de romp zijn: borstholte, buikholte en bekkenholte

B- het gebied in de borstholte tussen de longen

C- de borst (thorax), de buik (abdomen) en het bekken (pelvis)

D- tussen borstholte en buik is een duidelijke grens: het middenrif

Welke drie holtes zijn in de romp te onderscheiden?

Page 275: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 276: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 277: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- de holtes in de romp zijn: borstholte, buikholte en bekkenholte

B- het gebied in de borstholte tussen de longen

C- de borst (thorax), de buik (abdomen) en het bekken (pelvis)

D- tussen borstholte en buik is een duidelijke grens: het middenrif

Wat wordt bedoeld met het mediastinum ?

Page 278: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 279: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 280: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- de holtes in de romp zijn: borstholte, buikholte en bekkenholte

B- het gebied in de borstholte tussen de longen

C- de borst (thorax), de buik (abdomen) en het bekken (pelvis)

D- tussen borstholte en buik is een duidelijke grens: het middenrif

Welke structuur vormt de koepelvormige grens tussen borstholte en buik ?

Page 281: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 282: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 283: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- de longen

B- de lever, galblaas, maag, milt, dunne- en dikke darm, alvleesklier en nieren

C- hart, slokdarm, aorta, bovenste holle ader, luchtpijp en zwezerik

D- baarmoeder, eierstokken, eileiders (V), blaas, endeldarm, en prostaat (M)

Welke organen nemen een groot deel van de borstholte in gebruik?

Page 284: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 285: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 286: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- de longen

B- de lever, galblaas, maag, milt, dunne- en dikke darm, alvleesklier en nieren

C- hart, slokdarm, aorta, bovenste holle ader, luchtpijp en zwezerik

D- baarmoeder, eierstokken, eileiders (V), blaas, endeldarm, en prostaat (M)

Noem vier of meer organen of structuren, in het gebied tussen de longen (mediastinum) van de borstholte.

Page 287: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 288: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 289: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- de longen

B- de lever, galblaas, maag, milt, dunne- en dikke darm, alvleesklier en nieren

C- hart, slokdarm, aorta, bovenste holle ader, luchtpijp en zwezerik

D- baarmoeder, eierstokken, eileiders (V), blaas, endeldarm, en prostaat (M)

Noem 7 organen of structuren, die in de buik liggen.

Page 290: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 291: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima

Page 292: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

A- de longen

B- de lever, galblaas, maag, milt, dunne- en dikke darm, alvleesklier en nieren

C- hart, slokdarm, aorta, bovenste holle ader, luchtpijp en zwezerik

D- baarmoeder, eierstokken, eileiders (V), blaas, endeldarm, en prostaat (M)

Noem 3 (of meer) organen of structuren, die in het bekken liggen.

Page 293: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Sorry, nieuwe poging

Page 294: Mc  toets medische basiskennis hoofdstuk 2

Prima