Manna in de woestijn (B18de zondag door het jaar)
Transcript of Manna in de woestijn (B18de zondag door het jaar)
Volk van God zijn wij hier samen,
heel de wereld in ons hart.
Gij roept ons bij onze namen.
God, onze vreugde, onze kracht.
Woord zult Gij spreken,
brood zult Gij delen,
op dit uur
zult Gij bij ons zijn:
mensen bevrijden, mensen verblijden.
Drink met ons samen de vreugdewijn.
Volk van God zijn wij hier samen,
heel de wereld in ons hart.
Gij roept ons bij onze namen.
God, onze vreugde, onze kracht.
God in den hoge,
licht voor onz' ogen,
feest voor ons hart
dat nu sneller slaat.
Gij hebt ons leven een zin gegeven.
Gij zijt de Leidsman die met ons gaat.
Volk van God zijn wij hier samen,
heel de wereld in ons hart.
Gij roept ons bij onze namen.
God, onze vreugde, onze kracht.
Volk van God zijn wij hier samen,
heel de wereld in ons hart.
Gij roept ons bij onze namen.
God, onze vreugde, onze kracht.
Woord zult Gij spreken,
brood zult Gij delen,
op dit uur
zult Gij bij ons zijn:
mensen bevrijden, mensen verblijden.
Drink met ons samen de vreugdewijn.
Volk van God zijn wij hier samen,
heel de wereld in ons hart.
Gij roept ons bij onze namen.
God, onze vreugde, onze kracht.
God in den hoge,
licht voor onz' ogen,
feest voor ons hart
dat nu sneller slaat.
Gij hebt ons leven een zin gegeven.
Gij zijt de Leidsman die met ons gaat.
Volk van God zijn wij hier samen,
heel de wereld in ons hart.
Gij roept ons bij onze namen.
God, onze vreugde, onze kracht.
Volk van God zijn wij hier samen,
heel de wereld in ons hart.
Gij roept ons bij onze namen.
God, onze vreugde, onze kracht.
Woord zult Gij spreken,
brood zult Gij delen,
op dit uur
zult Gij bij ons zijn:
mensen bevrijden, mensen verblijden.
Drink met ons samen de vreugdewijn.
Volk van God zijn wij hier samen,
heel de wereld in ons hart.
Gij roept ons bij onze namen.
God, onze vreugde, onze kracht.
God in den hoge,
licht voor onz' ogen,
feest voor ons hart
dat nu sneller slaat.
Gij hebt ons leven een zin gegeven.
Gij zijt de Leidsman die met ons gaat.
Volk van God zijn wij hier samen,
heel de wereld in ons hart.
Gij roept ons bij onze namen.
God, onze vreugde, onze kracht.
Sch
olla
ert
Pa
ul
Dan nog, dan nog klamp ik mijklamp ik mij vast aan jou,of je wil of niet,op ongenade of genade,Ik zal red mij, red mij roepenof zoiets als heb mij lief.
(Oosterhuis Huub / Huijbers Bernard)
Hoe zeg ik wat ik zeggen moet?
Ik weet wel wat ze willen:dat ik het brood geef dat
voorgoedhun honger weet te stillen;
239
een zorgeloos gevuld bestaan,een tijd van vergenoegen,en eindelijk een einde aanhet ploeteren en zwoegen.
239
Hoe zeg ik hun dat ik dat ben,
dat ik hun God kan geven,het voedsel van de hemel en
de volheid van het leven;
239
dat voor hun eeuwige gemisen honger naar hierboven
mijn vlees en bloed het manna is
als zij in mij geloven.
239
(van der Plas Michel / ‘Vervul dit huis’)
[Voorganger]
Geloven is twijfelen;is weten en niet-weten.
Je geloof belijden is misschiengewoon zeggen dat je God wil zoeken
zoals Gerard Reve doet:
[Samen]
Eigenlijk geloof ik niets,en twijfel ik aan alles, zelfs aan U.
Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig
leeft,dan denk ik, dat Gij Liefde zijt,
en eenzaam,en dat, in zelfde wanhoop,
Gij mij zoekt,zoals ik U.
(Tai
zé)
Jij die onze gedachten raadt, ons bidden woordeloos verstaat.Als Jij ons niet hoort, wie dan wel?
(Zagers Marcel / Siemansma Johan)
1 .
B e h o e d e n b e w a a r o n s , l i e v e G o d
w i j s o n s d e g o e d e w e g e n
w i l i n d e w o e s t i j n
o n s m a n n a z i j n
o m g e e f o n s m e t U w e z e g e n .
2 .
B e h o e d e n b e w a a r o n s , l i e v e G o d
w e e s m e t o n s i n a l h e t l i j d e n .
W e e s w a r m t e e n l i c h t ,
e e n m e n s ’ l i j k g e z i c h t
n a b i j o n s i n d o n k e r e t i j d e n .
3 .
B e h o e d e n b e w a a r o n s , l i e v e G o d
e n g e e f g e l o o f e n v e r t r o u w e n :
e e n v l a m d i e n i e t d o o f t ,
i n v r e d e g e l o o f t .
G e e f d a t w i j d a a r z e l f a a n b o u w e n .
4 .
B e h o e d e n b e w a a r o n s , l i e v e G o d ,
o m g e e f o n s m e t U w z e g e n .
W i l i n d e w o e s t i j n
e e n b r o n v o o r o n s z i j n
e n z e t o n s o p n i e u w e w e g e n .
[Voorganger] In Jouw Naam zijn wij hier samen.
Wij noemen Je, tastend en twijfelend; God en Vader, Roepstem, Drager,
Grond van leven.
238
[Allen]
Niemand heeft Je ooit gezien, maar elke dag opnieuw is het duidelijk
hoe Jij werkzaam aanwezig zijt daar waar mensen elkaar vinden
en van elkander houden,waar mensen de handen in elkaar slaan
en de kleine stappen zetten om deze wereld om te bouwen
tot Jouw wereld.
238
[Vg]
Wij zien Je aan het werkin de ontluikende liefde tussen mensen,
in groeiende solidariteit,in blijvende verbondenheid,
in de kleine en grote inzetvoor vrede en gerechtigheid.
238
[Al]
Wij zien Je aan het werkin Jezus, jouw zoon:
de woorden die Hij sprak, waren Jouw woorden,
en worden nu ook de onze.Zijn keuze voor de kleine mensen
was jouw keuze,en wordt nu ook de onze.
238
[Vg]
In Hem heb Je jouw lot aan ons verbonden,jouw droom in ons gelegd:
dat lammen niet lam blijvenen doven niet doof.
Dat er voor elke mens leven mogelijk is,leven in overvloed.
238
[Al]
Hem willen wij hier bij name noemenals inspiratie,
wegwijzer voor ons leven,als blijvende oproepom te blijven doen
wat Hij heeft gedaan.
238
[Vg]
Daarom bidden wij Jou:beziel ons met zijn Geest
en met geen andere.Dat wij vanuit zijn inspiratie
weten wat recht en wat slecht is.
238
[Al]
Dat wij midden de ontmoediging en twijfelde fantasie bewaren
en wegen blijven vinden naar de nieuwe toekomst
die Jij ons in handen hebt gegeven.Dat onze hand niet slaat,
dat onze mond niet verraadt,dat wij geen mens verloochenen.
238
[Vg]
En dat wij niet vergetenhen die on ons blijven rekenen:
zij van wie wij houdenen zij van wie wij nog niet genoeg houden.
238
[Al]
Dat wij niet vergetenhen die naast ons staan,
ons voorgaan en bemoedigen,en hen met wie wij samen op weg zijn
naar menselijker samenleven.
238
[Vg]
Dat wij evenmin vergetenhen die van ons zijn heengegaan:
dat zij tot ons blijven spreken,ons verder oproepen en inspireren,
ook nu zij gestorven zijn.
238
[Al] Beziel ons met jouw Geesten met geen andere.
Dat wij elkaar bewaren,verdragen en voortstuwen
in de richting van menswaardigheid.Dat wij niet wijken
voor macht of eigenbaat.Dat wij waakzaam zijn
om de tekenen van hoop te zien.Dat wij zelf zo’n teken mogen worden.
238
Dona la pace Signore, a chi confida in te,
Dona, dona la pace Signore,
dona la pace
Geef ons Uw vrede, geef vrede aan wie op U vertrouwt.
Geef ons Uw vrede, geef vrede. (Tiazé)
Wij teren op het woord,
het brood van God gegeven,
dat mededeelzaam is
en kracht geeft en nieuw leven.
Dus zegt en zingt het voort,
geeft uit met gulle hand
dit manna voor elk hart,
dit voedsel voor elk land.
(Zijl
stra
Jaa
p /
Crü
ger
Joh
“Dan
kt,
dank
t nu
alle
n…”)