Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en...

33
Cursus: CU06746 schooljaar: 2014-2015 Saskia van Waterschoot Lio- doelen en reflecties

Transcript of Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en...

Page 1: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

Lio- doelen en reflecties

Cursus: CU06746 schooljaar: 2014-2015

Saskia van Waterschoot

Page 2: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

InhoudsopgaveLIO-doel 1...............................................................................................................................................2

LIO-doel 2...............................................................................................................................................4

LIO-doel 3...............................................................................................................................................6

LIO-doel 4...............................................................................................................................................8

LIO-doel 5.............................................................................................................................................10

Reflectie LIO- doel 1.............................................................................................................................12

Reflectie LIO-doel 2..............................................................................................................................14

Reflectie LIO- doel 3.............................................................................................................................15

Reflectie LIO- doel 4.............................................................................................................................16

Reflectie LIO- doel 5.............................................................................................................................17

Reflectie 2 LIO- doel 1..........................................................................................................................18

Reflectie 2 LIO-doel 2...........................................................................................................................20

Reflectie 2 LIO- doel 3..........................................................................................................................21

Reflectie 2 LIO- doel 4..........................................................................................................................22

Reflectie 2 LIO- doel 5..........................................................................................................................23

Page 3: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

LIO-doel 1

Aan het einde van mijn LIO- periode ben ik staat tot het creëren van een goedlopende organisatie in een combinatiegroep. Er moet structuur en orde zijn voor de leerlingen in de klas. Dit bevordert het leerklimaat. En door middel van vaste regels en afspraken wil ik proberen dit te realiseren. (precompetentie 2.5)

Stap 1Concreet maken

Wat ga ik precies doen?

Ik houd mij aan dezelfde regels en afspraken met betrekking tot de organisatie in de klas die mijn mentor hanteert.

Ik ga literatuur lezen over klassenmanagement. Ik vraag tips aan mijn collega’s hoe je overzicht kan houden in een

combinatiegroep. Aan de hand van de gelezen literatuur en tips van mijn collega’s ga

ik de theorie terugkoppelen op de praktijk. -> Wat doen allemaal al aan klassenmanagement in de klas en wat kan ik er nog aan toevoegen?

Ik pas de theorie en de tips van mijn collega’s toe in mijn groep. Om te kunnen zien of mijn LIO-doel meetbaar en haalbaar is, ga ik

elke maand mijn LIO- doel evalueren met mijn mentor. Ik ga haar een observatieformulier laten invullen en dit formulier heeft betrekking op de organisatie en het klassenmangent van de combinatiegroep.

Wanneer ga ik dat doen?

Ik ga heel mijn LIO-periode aan dit doel werken

Waar ga ik dat doen?

Ik ga tips vragen aan mijn collega’s op de school waar ik stage loop.

De literatuur ga ik thuis lezen Ik ga aan dit doel werken in groep 1 t/m 4 op basisschool St.

Jozef in Nieuw- Namen op donderdag en vrijdag. Het doel wordt een keer in de twee maanden geëvalueerd op

donderdag of vrijdag.

Waarom ga ik dat doen?

Ik ga aan dit LIO-doel werken, omdat ik wil dat er een goedlopende organisatie komt in mijn combinatiegroep. Wanneer groep 1/2 en 3 zelfstandig aan het werk is kan ik aan groep 4 instructie geven. Het is belangrijk dat ik het overzicht in de groep behoud en de kinderen kan begeleiden wanneer dit nodig is.

Wat wil ik bereiken en waarom? Waartoe?

Het creëren van structuur in het leerklimaat van de leerlingen in een combinatiegroep.

Stap 2Opdeelbaar maken

Deelactiviteiten:

De eerste vier weken ga ik theorie lezen. Daarna ga ik vier weken de theorie terugkoppelen aan mijn

groep. Wat gebeurt er al aan klassenmanagement in de klas? En wat kan ik er aan toevoegen om het overzicht te behouden.

Page 4: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

Daarna ga een aantal weken (tot de Kerstvakantie) de theorie toepassen in mijn groep.

Het toepassen van de theorie in mijn groep doe ik tot het eind van mijn LIO-periode.

Om te kunnen bijhouden of ik mijn doel ga bereiken, laat ik mijn mentor om de twee maanden een observatieformulier invullen.

Tijdschema

Theorie lezen Week 40 t/m 44Theorie koppelen aan de praktijk

Week 45 t/m 51

Kerstvakantie Week 52 en week 1Gesprek met mijn mentor Week 2Theorie toepassen in de praktijk Week 3 t/m 7Mentor vult observatieformulier in

Week 8

Theorie toepassen in de praktijk Week 9 t/m 13Observatieformulier invullen Week 14Theorie toepassen in de praktijk Week 15 t/m 19Observatieformulier invullen Week 20Theorie toepassen in de praktijk Week 21 t/m 25Observatieformulier invullen Week 26

De theorie die ik ga lezen, is:

- Bosch W, Boonsma C, 2011, Onderwijs aan het jonge kind.. een vak apart, Amersfoort, ThiemeMeulenhoff,

- Eijkeren van M, 2010, Pedagogisch-didactisch begeleiden, Baarn/ Utrecht/ Zutphen, ThiemeMeulenhoff

Stap 3Meetbaar maken

Ik maak mijn LIO-doel meetbaar door één keer in de twee maanden een observatieformulier te laten invullen door mijn mentor bij één les.

Stap 4Haalbaarheid beoordelen.

Mijn doel is haalbaar want een keer in de twee maanden kan ik a.d.h.v. een observatieformulier zien wat er al goed gaat.Een ook kan ik mijn leerpunten meenemen naar de volgende maand dat ik weer beoordeeld wordt. Ik heb een observatieformulier gemaakt met daarin punten waar ik op moet letten om het overzicht in een combinatiegroep te behouden.

Page 5: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

LIO-doel 2

Aan het einde van mijn LIO- periode ben ik in staat om een betrouwbare en constructieve relatie op te bouwen en te onderhouden met de ouders of verzorgers van leerlingen. (Precompetentie 4.8)

Stap 1Concreet maken

Wat ga ik precies doen?

Ik ga deelnemen aan de oudergesprekken die mijn mentor gaat voeren met de ouders van de kinderen in mijn stagegroep.

Ik ga mijn mentor en collega’s op mijn stageschool om tips vragen met betrekking tot het omgaan met ouders.

Ik ga gesprekken met ouders aan wanneer het bijvoorbeeld info avond op school is of wanneer ik de ouders spreek tijdens het halen of brengen van hun kinderen.

Wanneer ga ik dat doen?

Ik ga heel mijn LIO-periode aan dit doel werken

Waar ga ik dat doen?

Ik ga aan dit doel werken in groep 1 t/m 4 op basisschool St. Jozef in Nieuw- Namen op donderdag en vrijdag.

Waarom ga ik dat doen?

Ik ga aan dit LIO- doel werken, omdat ik met de ouders/ verzorgers op een professionele manier wil communiceren. Ik wil dat er een goed contact ontstaat, zodat ik belangrijke zaken met de ouders kan bespreken tijdens info- avonden, of gesprekken die betrekking hebben tot de prestaties van de leerlingen op school.

Wat wil ik bereiken en waarom? Waartoe?

Het creëren van een goed contact met de ouders/ verzorgers, zodat de gesprekken soepel verlopen. En dat ik laat zien dat ik mij kan inleven in situaties. Ook wil ik professioneel overkomen en mijn kennis delen met de ouders/ verzorgers.

Stap 2Opdeelbaar maken

Deelactiviteiten: Ik ga theorie over dit onderwerp lezen. Ook wil ik oefengesprekken met mijn mentor gaan

voeren. Tijdens gesprekken die mijn mentor met de ouders/

verzorgers heeft wil ik aanwezig zijn, zodat ik kan zien hoe mijn mentor deze gesprekken aanpakt.

Ik wil uiteindelijk zelf de gesprekken gaan voeren en de aandachtspunten die mijn mentor dan meegeeft kan ik meenemen naar het volgende gesprek.

Page 6: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

TijdschemaDe theorie die ik ga lezen, is:

- Bolks T, Professioneel communiceren met ouders, 2011, Boom, Boom Lemma uitgevers.- Nieuwenbroek A, Het tienminutengesprek met leraren een handreiking voor ouders, 2003, Kampen, Uitgeverij Kok

Stap 3Meetbaar maken

Ik maak mijn LIO-doel meetbaar door te evalueren met mijn mentor. En door de aandachtspunten die ik mee krijg uit te voeren in de praktijk.

Stap 4Haalbaarheid beoordelen.

Mijn doel is haalbaar want het doel wordt geëvalueerd met mijn mentor. Zelf kan ik de aandachtspunten die in de theorie vermeld staan toepassen in de praktijk.

Deelnemen aan de omkeer gesprekken met ouders

Week 39

Theorie lezen Week 40 t/ m 44Mijn mentor/ collega’s om tips vragen omtrent het voeren van oudergesprekken.

Week 45 t/m 51

Kerstvakantie Week 52 en week 1Theorie lezen Week 3 t/m 7Mijn mentor om tips vragen Week 8Oefengesprekken met mijn mentor voeren.

Week 9 t/m 13

Deelnemen aan gesprekken met ouders.

Week 14 t/ m 20

Mijn mentor laten reflecteren op dit doel

Week 15 t/m 19

Tips toepassen in de praktijk. Week 20 t/m 26

Page 7: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

LIO-doel 3 Aan het eind van mijn LIO-periode ben ik in staat tot het creëren van een veilige leeromgeving waarbij de zelfstandigheid van de kinderen wordt bevordert. (precompetentie 2.1)

Stap 1: Concreet maken

Wat ga ik precies doen?

Eerst ga ik theorie lezen over zelfstandig werken in de klas bij jonge kinderen.

Daarna ga ik de theorie koppelen aan de praktijk. Wat wordt er al aan gedaan in mijn combinatiegroep en wat kan ik er nog aan toevoegen om het beter te laten werken?

Dit bespreek ik met mijn mentor.

Als laatste ga ik de theorie toepassen in de praktijk.

Om te laten zien dat mijn doel haalbaar en meetbaar is, laat ik mijn les filmen door mijn mentor.

Wanneer ga ik dat doen?

Ik ga mijn hele LIO-periode aan dit doel w

Waar ga ik dat doen?

De theorie lees ik thuis.

De gesprekken met mijn mentor voer ik op mijn stageschool.

Ik ga dit doen in groep 1 t/m 4 op basisschool St. Jozef in Nieuw- Namen.

Waarom ga ik dat doen?

Het is belangrijk dat kinderen na de gemaakte opdrachten die zijn opgegeven verder kunnen met taakgericht werken. In een combinatieklas zijn er vaak momenten waar kinderen zelfstandig aan het werk kunnen. Wanneer de leerkracht bijvoorbeeld les geeft aan de andere groep. Ik vind het belangrijk dat elk kind in de klas weet welke taken hij kan uitvoeren. Op deze manier zijn de kinderen zelfstandig bezig en gaat er geen tijd verloren aan het wachten tot de leerkracht tijd heeft. Ze werken op een prettige manier en zijn actief bij het onderwijs betrokken. Ik heb zo de rust en tijd om kinderen individueel of in groepjes te begeleiden. En kinderen kunnen op een prettige manier zelfstandig hun werk maken in de klas.

Wat wil ik bereiken en waarom?

Aan het eind van mijn LIO-periode ben ik in staat tot het creëren van een veilige leeromgeving die de zelfstandigheid van de kinderen bevordert.

Stap 2: Opdeelbaar maken Deelactiviteiten:Theorie lezen Week 40 tm 44

Page 8: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

Theorie koppelen aan mijn combinatiegroep

Week 44 t/m 51

Kerstvakantie Week 52 en week 1

Bespreken met mijn mentor Week 2

Theorie toepassen in de praktijk tijdens de lessen veilig leren lezen en spelling

Week 3 t/m 7

Observatieformulier in laten vullen door mentor

Week 8

Theorie toepassen in de praktijk tijdens de lessen veilig leren lezen en spelling

Week 9 t/m 12

Observatieformulier laten invullen. Week 13

Theorie die ik ga lezen:

- Eijkeren van M, 2010, Pedagogisch-didactisch begeleiden, Baarn/ Utrecht/ Zutphen, ThiemeMeulenhoff

Stap 3: Meetbaar makenIk maak mijn doel meetbaar door nadat er een observatieforumlier is ingevuld door mijn mentor steeds te bespreken wat ik nog kan verbeteren tijdens mijn lessen. Ik weet dan wat mijn leerpunten zijn en kan hier tijdens de lessen die ik geef rekening mee houden. Deze tips kan ik dan gaan opvolgen in de volgende lessen.

Stap 4: Haalbaarheid beoordelen.

Mijn doel is haalbaar omdat ik aan de observatieformulieren kan zien wat er al goed gaat en wat mijn leerpunten zijn. Deze leerpunten kan ik uit de observatieformulieren halen en weer meenemen naar de volgende maand waarin ik ga werken aan mijn doel.

LIO-doel 4

Aan het einde van mijn LIO- stage wil ik groeps- en handelingsplannen zelfstandig kunnen schrijven en evalueren met mijn mentor. Hiervoor ga ik mij verdiepen in de werkwijze handlingsgericht werken (HGW) en in de bestaande groeps- en handelingsplannen. (precompetentie 2.6)

Stap 1: Concreet maken

Wat ga ik precies doen?

Ik ga mij verdiepen in de bestaande groeps- en handelingsplannen, omdat ik zelf nog geen ervaring heb met groepsplannen. Ik ga deze bestaande groep- en handelingsplannen met mijn mentor doornemen. Ik stel haar

Page 9: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

vragen en vraag om verduidelijking. Ten slotte wil ik zelf de handelings- en groepsplannen gaan schrijven voor de 3e periode. Deze ga ik met mijn mentor eerst evalueren en vervolgens worden ze opgesteld en kunnen ze aan de intern begeleider worden getoond.

Wanneer ga ik dat doen?

Ik ga mijn hele LIO-periode aan dit doel werken.

Hoe ga ik dat doen?

De theorie lees ik thuis.

De gesprekken met mijn mentor voer ik op mijn stageschool.

Ik ga dit doen in groep 1 t/m 4 op basisschool St. Jozef in Nieuw- Namen.

Waarom ga ik dat doen?

Het is belangrijk als je als leerkracht groeps- en handelingsplannen kunt schrijven voor jouw klas. Op die manier houd je de ontwikkelingen van de kinderen in de gaten en pas je de plannen aan het niveau van de kinderen aan. De kinderen leren het meeste wanneer ze op hun eigen niveau kunnen werken aan de doelen.

Wat wil ik bereiken en waarom?

Aan het eind van mijn LIO-periode ben ik in staat tot het creëren van een handelings- en groepsplan voor mijn combinatiegroep.

Stap 2: Opdeelbaar maken

Deelactiviteiten:Theorie lezen Week 40 t/m 45

De bestaande handelings- en groepsplannen doornemen

Week 46 t/m 51

Kerstvakantie Week 52 en week 1

Samen met mijn mentor de ontwikkelingen van de kinderen bespreken.

Week 2

Theorie lezen over handelings- en groepsplannen.

Week 3 t/m 7

De handelings- groepsplannen schrijven voor mijn combinatiegroep.

Week 8

De handelings- en groepsplannen die heb geschreven met mijn mentor bespreken en eventueel aanpassen.

Week 9 t/m 12

Page 10: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

Theorie die ik ga lezen:

- Beukering T, Pameijer N, 2001, Handelingsgericht werken: een handreiking voor de intern begeleider, Acco Uitgeverij, Leuven.

Stap 3: Meetbaar makenIk maak mijn doel meetbaar door de handelings- groepsplannen aan het einde van mijn LIO- periode te evalueren a.d.h.v. cito scores, methodetoetsen en observaties.

Stap 4: Haalbaarheid beoordelen

Mijn doel is haalbaar omdat ik eerdere groepsplannen kan bekijken en zo een inzicht krijg op de eerdere ontwikkelingen van de kinderen. Met mijn mentor kan ik de vorderingen van de leerlingen bespreken. En deze in een groepsplan zetten en het later evalueren.

Page 11: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

LIO-doel 5

Aan het eind van mijn LIO-periode ben ik in staat tot het vormen van een positief zelfbeeld van leerlingen die hier behoefte aan hebben op het gebied van sociale, emotionele en cognitieve aspecten door het geven van effectieve feedback. (precompetentie 2.3)

Stap 1Concreet maken

Wat ga ik precies doen?

Ik ga theorie lezen over het geven van positieve effectieve feedback.

Daarna koppel ik de theorie aan de leerlingen uit de klas.. Aan het eind van deze vijf weken bespreek ik dit met mijn mentor.

Als laatste ga ik de theorie toepassen op dit groepje leerlingen. Om mijn doel haalbaar en meetbaar te maken, ga ik mijn mentor

laten turven hoe vaak ik effectieve positieve feedback heb gegeven. Ik laat mijn mentor een observatieformulier invullen, zodat ik weet of ik de feedback op de juiste manier geef. Ook observeert mijn mentor de reactie van de kinderen nadat ze de feedback hebben gekregen.

Wanneer ga ik dat doen?

Ik ga mijn hele LIO-periode aan dit doel werken.

Waar ga ik dat doen?

De theorie ga ik thuis lezen. Het gesprek met mijn mentor voer ik op mijn stageschool. De theorie ga ik toepassen in groep 1 t/m 4 op basisschool St.

Jozef in Nieuw- Namen.

Waarom ga ik dat doen?

Ik wil aan dit doel werken, omdat ik het belangrijk vind dat kinderen effectieve feedback op hun werk krijgen.Het is van belang dat kinderen weten wat ze tijdens de les al beheersen en wat er nog verbeterd kan worden. Ik geef de kinderen vaak complimenten, maar de feedback die je geeft moet wel effectief zijn. Kinderen raken hier anders aan gewend. Ik heb een aantal kinderen uitgekozen die behoefte hebben aan positieve feedback en complimenten. Ik kies voor dit groepje omdat deze kinderen niet zo’n positief zelfbeeld hebben.

Wat wil ik bereiken en waarom? Waartoe?

Het vormen van een positief zelfbeeld van een groepje leerlingen op het gebied van sociaal, emotioneel en cognitief aspecten door het geven van effectieve feedback die hier behoefte aan hebben.

Stap 2Opdeelbaar maken

Deelactiviteiten:

Theorie lezen Vanaf week 40 t/m 45Theorie koppelen aan A. en Q. Week 45 t/m 51Kerstvakantie Week 52 en week 1Gesprek mentor over het koppelen van de theorie aan deze twee leerlingen

Week 2

Theorie toepassen in de praktijk Week 3 t/m 7Mentor vult observatieformulier Week 8

Page 12: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

in, turft en observeert de reactie van de kinderen.Theorie toepassen in de praktijk Week 9 t/m 13Mentoren vult observatieformulier in, turft en observeert de reactie van de kinderen.

Week 14 t/m 17

Theorie toepassen in de praktijk Week 18 t/m 22Mentoren vullen observatieformulier in, turven en observeren de reactie van de kinderen.

Week 23

Theorie toepassen in de praktijk Week 24 en 25Mentoren vult observatieformulier in, turft en observeert de reactie van de kinderen.

Week 26

Theorie die ik ga lezen:

- Eijkeren van M, 2010, Pedagogisch-didactisch begeleiden, Baarn/ Utrecht/ Zutphen, ThiemeMeulenhoff- Woltjer G, Janssens H, Hoe ga je om met kinderen op school, 2006, Groningen, Noordhoff Uitgevers

Stap 3Meetbaar maken

Mijn LIO-doel is meetbaar, omdat er om de maand een observatieformulier wordt ingevuld. Er wordt dan geturfd hoe vaak ik effectieve feedback toepas bij Q. en A. En de reactie van de kinderen wordt geobserveerd.

Stap 4Haalbaarheid beoordelen.

Mijn doel is haalbaar, omdat er om de maand een observatieformulier wordt ingevuld. Dan kan ik a.h.v een observatieformulier zien wat er al goed gaat en wat mijn leerpunten zijn zodat ik die leerpunten weer kan meenemen naar de volgende maand.

Page 13: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

Reflectie LIO- doel 1 Aan het einde van mijn LIO- periode ben ik staat tot het creëren van een goedlopende organisatie in een combinatiegroep. Er moet structuur en orde zijn voor de leerlingen in de klas. Dit bevordert het leerklimaat. En door middel van vaste regels en afspraken wil ik proberen dit te realiseren.

Fase 1 van de vorige keer (=fase 1 van deze cyclus):Ik wilde een goedlopende organisatie creëren in de combinatiegroep 1-2-3-4 waar ik stage loop. Hierbij wilde ik erop letten dat er structuur en orde in de klas zou zijn. Ik wilde dit realiseren door vaste regels en afspraken te maken met de kinderen.

Fase 2 (terugblikken):In de klas heb ik een aantal middelen ingezet om tot een goedlopende organisatie te komen. Ik heb gebruik gemaakt van de oranje kaartjes. Op deze kaartjes staan drie pictogrammen: een vraagteken, een kruisje en een plaatje waarbij twee leerlingen samenwerken. Bij dit kaartje hoort een wasknijper. Wanneer ik mijn loopronde doe, kan ik zien welke kinderen een vraag hebben of geen hulp nodig hebben. En welke kinderen er willen samenwerken met elkaar. Ook gebruik ik het stoplicht tijdens de lessen. Er hangen twee stoplichten in de klas op. De ene is voor groep 3 en de andere voor groep 4. Als het stoplicht op rood staat moeten de kinderen zelfstandig werken en mogen ze niet met elkaar praten. Staat het op oranje dan mogen de kinderen op fluistertoon met elkaar overleggen. Ook hangt er in de klas een rooster op, zodat de leerlingen kunnen zien welke lessen ze op die dag hebben.

Goed klassenmanagement wil zeggen dat de lessen goed zijn voorbereid, de dagindeling helder is en dat de kinderen weten wat wel en niet mag, en dat ze zich daaraan houden (van Eijkeren, 2009). Ik heb gemerkt dat deze regels en afspraken zorgen voor structuur in de klas. Het zorgt ervoor dat er rust heerst in de klas. En we evalueren na de lessen hoe deze zijn verlopen en of de kinderen zich aan de regels hebben gehouden. Ook merk ik dat de kinderen elkaar op de regels wijzen en dat ze het fijn vinden dat de dagindeling voorspelbaar is.

Fase 3 (bewustwording van essentiële aspecten):Als er een goed klassenmanagement gevoerd wordt houden kinderen zich vanzelfsprekend aan de regels en hoeven niet steeds te worden gecorrigeerd. De leerkracht maakt efficiënt gebruik van de ruimte en tijd die hij tot zijn beschikking heeft. Er gaat weinig tijd verloren aan wachten. De kinderen zijn op een zinnige manier bezig en zijn heel zelfstandig. Ze werken op een prettige manier en zijn actief bij het onderwijs betrokken (van Eijkeren, 2009).

Fase 4 (alternatieven):

Ik kan nog verder met dit LIO- doel. Ik merk dat ik tijdens de lessen niet altijd voorspelbaar ben. Daarom wil ik vanaf nu consequent de doelen gaan benoemen en evalueren van mijn lessen. Dit is erg belangrijk omdat de leerlingen op die manier weten wat er van hen verwacht wordt. Dit hoort ook bij de organisatie van de klas daarom wil ik hierop gaan letten. Een leraar die organisatorisch competent is, zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in zijn klas en in zijn lessen. Zo’n leraar zorgt er dus voor dat de leerlingen:

Page 14: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

Weten waar ze aan toe zijn en welke ruimte ze hebben voor eigen initiatief. Weten wat ze moeten doen, hoe en met welk doel ze dat moeten doen. (Bosch &

Boomsma, 2007)

Ik wil ervoor zorgen dat ik tijdens de lessen steeds het doel benoem voor de leerlingen, zodat ze weten wat er van ze verwacht wordt. Ook wil ik duidelijk benoemen wanneer er zelfstandig gewerkt mag worden en welke taken ze dan kunnen uitvoeren. Ik wil ze hier wel een keuze in geven, zodat ze kunnen kiezen uit verschillende taken.

Page 15: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

Reflectie LIO-doel 2 Aan het einde van mijn LIO- periode ben ik in staat om een betrouwbare en constructieve relatie op te bouwen en te onderhouden met de ouders of verzorgers van leerlingen.

Fase 1 van de vorige keer (=fase 1 van deze cyclus):Ik wilde bereken dat ik met de ouders/ verzorgers op een professionele manier kan communiceren. Ik wil dat er een goed contact ontstaat, zodat ik belangrijke zaken met de ouders kan bespreken tijdens info- avonden, of gesprekken die betrekking hebben tot de prestaties van de leerlingen op school.

Fase 2 (terugblikken):Ik heb deelgenomen aan de omkeergesprekken en aan de rapportgesprekken. Bij de omkeergesprekken krijgen ouders de mogelijkheid om vragen te beantwoorden over hun kinderen. Dit zijn vragen over bijvoorbeeld het karakter, de hobby’s van het kind en over eventuele problemen. Dit kunnen ook pedagogische tips zijn voor de leerkracht over de aanpak van hun kind. Ik kreeg de mogelijkheid om tijdens deze gesprekken een aantal op of aanmerkingen te geven. Wat de ouders vertelden was voor mij herkenbaar. Ik herkende de punten die ze aangaven. Vooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn belevingswereld ligt, kwamen mij bekend voor.

Ik heb ook deelgenomen aan de rapportgesprekken. De ontwikkeling van de leerlingen werden besproken tijdens deze gesprekken. Ik merkte dat de ouders veel dingen herkenden die wij vertelden. Vooral het gedrag van het kind in de klas werd door de ouders herkend. Ik heb gemerkt dat het fijn is voor ouders als eerste de positieve punten worden benadrukt. En dat er dan later kan worden overgegaan op de punten die wat minder goed gaan.

Fase 3 (bewustwording van essentiële aspecten):Tijdens de oudergesprekken heb ik geobserveerd. Ik heb aantekeningen gemaakt tijdens de gesprekken. Ook mocht ik af en toe mijn mentor aanvullen. Ik merkte dat veel ouders goed op de hoogte waren van de ontwikkelingen van hun kind. Ze herkende het gedrag van hun kinderen. En wisten goed op welke punten hun kinderen sterk scoorden en op welke punten ze nog moesten groeien in hun ontwikkeling. Dit komt denk ik omdat de ouders goed op de hoogte worden gehouden van de resultaten van hun kinderen.Ouders zien vaak dezelfde dingen thuis als dat de leerkracht op school ziet, waardoor ze het gedrag herkennen. Ook heb je met ouders van kinderen waar iets mee is vaak al tussendoor contact, waardoor ze niet voor verrassingen komen te staan en punten van kritiek over het algemeen goed kunnen accepteren (Niewenboek, 2003).

Fase 4 (alternatieven):Ik heb gemerkt dat ouders het prettig vinden als ik ze op de hoogte houdt van de ontwikkelingen van hun kinderen. Op deze manier komen ze niet voor verrassingen te staan tijdens de oudergesprekken. Ik wil de volgende keer ook weer aanwezig zijn bij de oudergesprekken. Ook wil ik tussendoor gesprekken voeren met ouders. Dit kan na schooltijd wanneer ik aan het hek sta, of wanneer de kinderen naar binnen komen. Ik kan nog verder met dit leerdoel, want ik wil graag zelfstandig een oudergesprek kunnen voeren.

Page 16: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

Reflectie LIO- doel 3 Aan het eind van mijn LIO-periode ben ik in staat tot het creëren van een veilige leeromgeving waarbij de zelfstandigheid van de kinderen wordt bevordert.

Fase 1 van de vorige keer (=fase 1 van deze cyclus):Ik wilde bereiken dat kinderen zelfstandig verder kunnen werken na de instructie. En dat ze weten wat hun taken zijn. Het is belangrijk dat kinderen zelfstandig verder kunnen werken. Op die manier heb ik tijd om de kinderen die dit nodig hebben verlengde instructie te geven. Of om een loopronde door de klas te maken om te zien of kinderen mijn hulp en begeleiding nodig hebben.

Fase 2 (terugblikken):In groep 3 wordt er gebruik gemaakt van een planbord. Hier staan de activiteiten/ taken op die de kinderen kunnen kiezen om uit te voeren nadat ze het werk in hun werkboek af hebben gemaakt. De kinderen krijgen hierdoor de keuze. Ook zijn er een aantal afspraken in de klas ze hebben een oranje kaartje en kunnen hiermee hun klasgenoten of de leerkracht om hulp vragen wanneer ze de wasknijper op het vraagteken zetten. De time timer wordt ingezet tijdens het zelfstandig werken. Dit doe ik bijvoorbeeld wanneer groep 4 zelfstandig moet werken aan Estafette. Op die manier weten de kinderen hoeveel tijd ze nog hebben voordat we de les gezamenlijk gaan reflecteren. Ik zorg ervoor dat de kinderen weten waar de materialen liggen en dat ze weten uit welke taken ze mogen kiezen. Met groep 3 bespreek ik wel eens van te voren wat ze willen gaan doen wanneer ze klaar zijn met de andere taken.

Fase 3 (bewustwording van essentiële aspecten):Zelfstandig werken vraagt een goede organisatie: de kinderen moeten zelfstandig aan de slag kunnen zonder dat ze jou steeds om hulp moeten vragen. Tot de organisatie hoort ook de indeling van de klas en de plek waar de materialen liggen (van Eijkeren, 2009). Ik heb gemerkt er in de klas steeds zelfstandiger wordt gewerkt. Ik merk dat de kinderen zich aan de regels houden die gelden in de klas. Ze weten welke taken ze kunnen maken tijdens het zelfstandig werken en kiezen deze zelf uit. Wel is me opgevallen dat sommige kinderen de neiging hebben om door de klas te roepen als ze een vraag hebben. Of om bij mijn bureau te komen staan wanneer ze vragen hebben. Ik wil daarom een vaste looproute gaan inlassen tijdens de les.

Fase 4 (alternatieven):Ik wil een vaste looproute gaan invoeren tijdens de lessen. Ik wil ook duidelijk aan de leerlingen aangeven dat ze niet door de klas mogen roepen maar hun kaartje moeten leggen als ze vragen hebben. En dat ze ook de kinderen uit hun groepje om hulp kunnen vragen. Door een vaste looproute aan te houden kan ik alle kinderen begeleiden wanneer dit nodig is.

Page 17: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

Reflectie LIO- doel 4 Aan het einde van mijn LIO- stage wil ik groeps- en handelingsplannen zelfstandig kunnen schrijven en evalueren met mijn mentor. Hiervoor ga ik mij verdiepen in de werkwijze handlingsgericht werken (HGW) en in de bestaande groeps- en handelingsplannen.

Fase 1 van de vorige keer (=fase 1 van deze cyclus):Ik wilde bereiken dat ik door het lezen van de groeps- en handelingsplannen goed op de hoogte was van de ontwikkelingen van de leerlingen in mijn klas. Op deze manier kan ik mijn lessen aanpassen aan de verschillende niveaus van de leerlingen.

Fase 2 (terugblikken):Ik heb de resultaten van de spellingtoetsen die ik heb afgenomen bij groep 4 ingevoerd in het leerlingvolgsysteem. Op deze manier kon ik zien hoe de toetsen gemaakt waren. En bij welke onderwerpen sommige leerlingen nog extra hulp nodig hadden. De kinderen krijgen een taakbriefje en moeten dan de opdrachten maken die op dit brief staan. De opdracht waarbij de meeste fouten zijn gemaakt in de toets wordt klassikaal besproken. Dit doe ik omdat ik de kinderen dan nogmaals instructie kan geven over het onderwerp. Doordat ik van te voren de groepsplannen had bekeken wist ik wat er van hen verwacht werd. En hoe de taalontwikkeling ervoor stond.

Fase 3 (bewustwording van essentiële aspecten): Onderwijsbehoeften spelen een belangrijke rol: wat heeft een kind nodig om een bepaald doel te bereiken? Om welke vaardigheid gaat het? Welke aanpak heeft het hiervoor nodig? Beukering & Pameijer, 2001)Ik heb opgemerkt dat het belangrijk is dat je rekening houdt met de verschillende onderwijsbehoeften van de kinderen in je klas. Doordat ik de groepsplannen heb gelezen en resultaten heb ingevoerd in het leerlingvolgsysteem, heb ik nu een goede kijk op de ontwikkeling van de leerlingen in mijn klas.

Fase 4 (alternatieven):De toetsen die ik afneem wil ik gaan invoeren in het leerlingvolgsysteem op school. Ook wil ik de groepsplannen samen met mijn mentor gaan reflecteren, zodat ik kan zien hoe de ontwikkeling van de kinderen uit mijn klas verloopt. Op deze manier ben ik goed op de hoogte van de resultaten van de kinderen. Het is belangrijk dat ik mijn lessen afstel op de verschillende onderwijsbehoeften van de kinderen. Ik kan de volgende periode dus nog verder werken aan dit LIO- doel.

Page 18: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

Reflectie LIO- doel 5Aan het einde van mijn LIO- periode ben ik in staat tot het vormen van een positief zelfbeeld van leerlingen die hier behoefte aan hebben op het gebied van sociale, emotionele en cognitieve aspecten door het geven van effectieve feedback.

Fase 1 van de vorige keer (=fase 1 van deze cyclus):Ik wil bereiken dat deze leerlingen een positief zelfbeeld krijgen. Ik ga erop letten dat ik deze leerlingen positieve en effectieve feedback geef tijdens de verwerking van de opdrachten. Het is van belang dat kinderen weten wat ze tijdens de les al beheersen en wat er nog verbeterd kan worden.

Fase 2 (terugblikken):Een kind heeft een negatief zelfbeeld als het vele negatieve gedachten en gevoelens heeft over zichzelf. De eisen die ze aan zichzelf stellen zijn te hoog, omdat ze te kritisch naar zichzelf kijken (van Eijkeren, 2009)Ik heb twee leerlingen in de klas die geen positief zelfbeeld van zichzelf hebben. Zij vragen vaak naar de bekende weg. En wanneer het hun tegenzit worden ze al snel emotioneel. Ik heb deze kinderen positieve feedback proberen te geven. Ik heb benoemd welke taken ze goed hadden uitgevoerd en waarom ik vond dat ze goed hun best hadden gedaan. Ook heb ik de kinderen zelf laten reflecteren op hoe het zelfstandig werken was verlopen.

Fase 3 (bewustwording van essentiële aspecten):Door de reacties van anderen op zijn gedrag leert een kind vanaf de geboorte wat hij goed kan en wat niet. Kinderen die erg gevoelig zijn voor negatieve reacties worden onzeker en gaan aan zichzelf twijfelen. Dit draagt bij aan een negatief zelfbeeld (van Eijkeren, 2009).Doordat ik deze kinderen complimenten geef wanneer ze goed taakgericht aan het werk zijn hoop ik hun zelfbeeld positief te verbeteren. Ik heb een kind dat goed kon lezen laten voorlezen in de klas. Ook heb ik de andere kinderen gevraagd om te reflecteren op het lezen. Zij gaven aan dat het kind op een goed tempo las en duidelijk verstaanbaar was. Ik merkte dat het kind het fijn vond om deze positieve reacties te horen.

Fase 4 (alternatieven):Ik wil nog verder werken aan dit LIO-doel. Ik ga deze kinderen positief blijven benaderen. En ik ga ze zelf ook laten reflecteren op het werk. Ik wil dat ze zich veilig voelen in de klas en dat ze zelfverzekerd worden. Deze kinderen hebben te weinig zelfvertrouwen, waardoor ze vlug met vragen komen en niet eerst de opdracht eens goed lezen. Doordat ik de kinderen complimenten geef en benoem wat ik goed vond gaan hoop ik hun zelfbeeld positief te veranderen.

 

Page 19: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

Reflectie 2 LIO- doel 1 Aan het einde van mijn LIO- periode ben ik staat tot het creëren van een goedlopende organisatie in een combinatiegroep. Er moet structuur en orde zijn voor de leerlingen in de klas. Dit bevordert het leerklimaat. En door middel van vaste regels en afspraken wil ik proberen dit te realiseren.

Fase 1 van de vorige keer (=fase 1 van deze cyclus):Ik wilde een goedlopende organisatie creëren in de combinatiegroep 1-2-3-4 waar ik stage loop. Ik heb hiervoor gebruik gemaakt van planborden, regels en afspraken die ophangen in de klas.

Fase 2 (terugblikken):In de klas heb ik een aantal middelen ingezet om tot een goedlopende organisatie te komen. Ik heb gebruik gemaakt van regels die ik in de klas opgehangen. Deze regels gelden voor ieder kind op school zowel binnen als buiten op het schoolplein. Dit zijn de volgende regels:

Ik ben aardig Ik ben behulpzaam Ik ben rustig Ik ben netjes.

Er is besproken waarom het belangrijk is dat alle kinderen zich aan deze regels houden. Ook hangen ze zichtbaar in de klas op, zodat er naar gerefereerd kan worden.Er is een oranje kaartje met hierop de beertjes- methode . Op dit kaartjes staan drie plaatjes. Op het eerste plaatje staat een beertje dat een idee heeft. Op het volgende plaatje staat een beertje die zijn werk doet. En op het laatste plaatje staat een beertje dat zijn werk nakijkt. Als de kinderen deze stappen volgen voeren ze zelfstandig hun taken goed uit. Vooral het laatste plaatje is erg belangrijk, omdat er kinderen in de klas zijn die wel eens wat vergeten in te vullen. Wanneer ze hun werk nakijken, kan dit niet gebeuren.

Er wordt gebruik gemaakt van een planbord. Hierop kunnen de kinderen van alle groepen zien welke lessen zij op die dag hebben. Wanneer het programma anders verloopt dan normaal hang ik een vraagteken op. Dit is bijvoorbeeld wanneer de leerlingen een toets hebben of ze krijgen een workshop enzovoorts. Wanneer er een kind jarig is kan de taart opgehangen worden. Door deze pictogrammen te gebruiken weten de kinderen wat de dagplanning is en kunnen ze zich hierop voorbereiden. Er is sprake van regelmaat, want elke week bespreek ik met de leerlingen de planning.

Ook wordt er tijdens bepaalde lessen gebruik gemaakt van een time timer. Op deze manier weten de kinderen hoe lang er nog zelfstandig gewerkt moet worden. Het is voor de kinderen prettig om te weten wat er van hen verwacht wordt. Het stoplicht wordt gebruikt om aan te geven aan welke groep er instructie wordt gegeven. Als het op groen staat mag er gepraat worden, staat het op oranje dan mag er zachtjes overlegd worden en staat het op rood dan moet er zelfstandig gewerkt worden en mag er dus niet overlegd worden.

Fase 3 (bewustwording van essentiële aspecten):Wat betreft de organisatie in de klas zijn er duidelijke gedragsregels en werkafspraken. Een goede organisatie geeft rust en duidelijkheid. Dit is naast zelfstandigheid een voorwaarde om

Page 20: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

tot inhoudelijke handelingen te komen. Kinderen leren zelfstandig gedrag, zelfstandig plannen en zelfstandig problemen oplossen met betrekking tot de leerstof en op emotioneel en sociaal gebied. Het is belangrijk dat de leerkracht de juiste structuur aanbrengt in haar instructie. Kinderen die moeite hebben met leren, profiteren het meest van een gestructureerde aanpak. Maar ze mogen niet afhankelijk worden van deze structuur. In de onderwijsleersituatie is sprake van emotionele ondersteuning. Deze ondersteuning is gericht op de ontwikkeling van zelfvertrouwen en zelfwaardering. Kinderen zijn tijdens het zelfstandig werken niet alleen op zichzelf aangewezen. Het is belangrijk dat ze kunnen samenwerken met andere kinderen. In de loop van de jaren leren ze steeds beter om samen te werken en om te gaan met elkaar. Hier wordt gericht aan gewerkt (van Eijkeren, 2009).

Fase 4 (alternatieven):Heel belangrijk bij het handhaven van de regels is dat je consequent bent! Pas de regels steeds op dezelfde manier toe. Bekrachtig het gedrag van leerlingen die zich er goed aan houden. Voor alle leerlingen gelden dezelfde regels. Richt je op het houden van toezicht en het geven van terugkoppeling op gewenst en ongewenst gedrag. Onduidelijkheid over de regels mag niet voorkomen; de leerlingen moeten precies weten waar ze aan toe zijn.(Wolters- Noordhoff, 1e druk)

Ik kan nog verder met dit LIO- doel. Ik merk wel dat ik steeds voorspelbaarder ben geworden voor de leerlingen. Ik benoem het doel van de les en reflecteer achteraf met de kinderen. Ik wil erop gaan letten dat de kinderen zich houden aan de regels van de klas. Dus ik ga er consequent op letten dat ze hun oranje kaarten gebruiken wanneer ze vragen hebben. En dat ik de stoplichten en time timer inzet wanneer dit nodig is. Kinderen krijgen op die manier regelmaat en rust tijdens de lessen.

Page 21: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

Reflectie 2 LIO-doel 2 Aan het einde van mijn LIO- periode ben ik in staat om een betrouwbare en constructieve relatie op te bouwen en te onderhouden met de ouders of verzorgers van leerlingen.

Fase 1 van de vorige keer (=fase 1 van deze cyclus):Ik wilde bereken dat ik met de ouders/ verzorgers op een professionele manier kan communiceren. Ik wil dat er een goed contact ontstaat, zodat ik belangrijke zaken met de ouders kan bespreken. Dit kan betrekking hebben tot de prestaties van de leerlingen of andere zaken. Ook wil ik tijdens activiteiten zoals info- avonden, de kerstviering, carnaval en andere buitenschoolse activiteiten aanwezig zijn, zodat ik de ouders en leerlingen ook eens in een andere sfeer/ omgeving spreek.

Fase 2 (terugblikken):Ik heb deelgenomen aan de rapportgesprekken. Hierdoor kwam ik in contact met de ouders van alle leerlingen uit de klas.Ik vond het interessant om aan deze gesprekken deel te nemen. Op deze manier kon ik de ontwikkelingen en vorderingen van de leerlingen met de ouders bespreken. Ik heb met mijn mentor afgesproken dat ik bij de volgende rapportbesprekingen zelf een aantal gesprekken zal mogen voeren. Aan het begin of aan het einde van de schooldag zijn er momenten om met de ouders in gesprek te gaan. Ik heb gemerkt dat ouders het fijn vinden dat je ze op de hoogte houdt. Een kind had zijn rekenwerk niet afgekregen. Ik heb dit toen mee naar huis gegeven, zodat hij dit in het weekend kon afmaken. Ik heb toen duidelijk uitgelegd dat ze er een hele week de tijd voor kregen en dat het erg belangrijk is dat het kind verantwoordelijkheid draag voor die taak. De vader had er begrip voor.

Fase 3 (bewustwording van essentiële aspecten):Ik heb tijdens de gesprekjes aan het hek al een aantal keer met ouders gesproken. Ik merk dat het fijn is om de ouders tussendoor ook eens te spreken. Hierdoor kun je ouders op de hoogte houden en hebben zij een moment om je even aan te spreken als dit nodig is. Ouders zien vaak dezelfde dingen thuis als dat de leerkracht op school ziet, waardoor ze het gedrag herkennen. Ook heb je met ouders van kinderen waar iets mee is vaak al tussendoor contact, waardoor ze niet voor verrassingen komen te staan en punten van kritiek over het algemeen goed kunnen accepteren (Niewenboek, 2003).

Fase 4 (alternatieven):Ik kan nog verder met dit leerdoel, want ik wil graag zelfstandig een oudergesprek kunnen voeren. Dit wil ik tijdens de volgende periode gaan uitvoeren wanneer er weer rapportbesprekingen zijn. Verder wil ik de ouders tussendoor op de hoogte houden. Het is belangrijk dat ouders tijdens een gesprek op school niet voor verrassingen komen te staan. Daarom is het belangrijk dat ze tussendoor op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen van hun kinderen.

Page 22: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

Reflectie 2 LIO- doel 3 Aan het eind van mijn LIO-periode ben ik in staat tot het creëren van een veilige leeromgeving waarbij de zelfstandigheid van de kinderen wordt bevordert.

Fase 1 van de vorige keer (=fase 1 van deze cyclus):Ik wilde bereiken dat de kinderen in mijn stageklas zelfstandig kunnen werken nadat ik instructie heb gegeven. Ik wil dat de taken voor de leerlingen duidelijk zijn. Nadat ik instructie heb gegeven heb ik de mogelijkheid om vragen van leerlingen te beantwoorden tijdens mijn loopronde. En heb ik de tijd om de leerlingen die dit nodig hebben verlengde instructie te geven. Ik wilde tijdens deze periode de taakbrief gaan inzetten. Op deze manier staan de taken op een lijst opgesomd en kunnen de leerlingen ze afvinken wanneer ze deze hebben uitgevoerd.

Fase 2 (terugblikken):In groep 4 wordt er sinds de maand januari gebruik gemaakt van een taakbrief. Hierop staan de taken die de kinderen kunnen uitvoeren tijdens het zelfstandig werken. Op deze brief staan voor iedere leerling taken die ze zelfstandig kunnen uitvoeren. Er is gekeken naar het niveau van de leerlingen. Elke leerling heeft andere doelen die hij/ zij moet bereiken. Er is daarom gedifferentieerd met de taakbrieven. De leerstof is aangepast aan het niveau van de leerlingen. Kinderen kunnen op deze manier extra oefenen met de aangeboden leerstof. Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de computer die ze hiervoor gebruiken. Er zitten ook een aantal educatieve taal- en rekenspelletjes tussen, hierdoor leren de leerlingen spelenderwijs. Op de taakbrieven staat aangegeven welke opdrachten af moeten en welke opdrachten gemaakt mogen worden. Daar mogen ze dus een keuze in maken.

Fase 3 (bewustwording van essentiële aspecten):Zelfstandig werken leren kinderen niet vanzelf. De leerkracht begeleidt hen daarbij. Je zorgt voor een goede voorbereiding, een goede leeromgeving, helpt kinderen op weg of over een dood punt heen, laat ze merken dat ze goed bezig zijn of goed hebben gewerkt en evalueert met de kinderen wat ze hebben gedaan (van Eijkeren, 2009).Ik heb gemerkt dat de leerlingen graag werken aan hun taakbrief. Aan deze taakbrief kunnen ze twee weken zelfstandig werken. Het werkt motiverend dat de kinderen ook zelf keuzes krijgen wat ze voor taken gaan uitvoeren. De meeste kinderen vinden het prettig dat ze na het werken in hun werkboek of schrift zelfstandig verder kunnen werken. Kinderen werken in hun eigen tempo en op hun eigen niveau. Doordat kinderen zelfstandig verder kunnen werken heb ik tijd om extra instructie te bieden en de kinderen begeleiden die hulp nodig hebben.

Fase 4 (alternatieven):Ik wil deze taakbrieven vanaf nu regelmatig in gaan zetten in de klas. Ook wil ik met kinderen bespreken wat zij van deze manier van werken vinden. Ik wil hier met de kinderen over evalueren, zodat ik weet hoe ze deze werkwijze ervaren. En ik wil erop letten dat ik mijn loopronde volgens een vaste looproute vervolg. Het is belangrijk dat alle kinderen aan bod komen tijdens zo’n looproute. Wanneer je een vaste looproute loopt, weet je zeker dat elk kind de begeleiding krijgt die hij/ zij nodig heeft.

Page 23: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de
Page 24: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

Reflectie 2 LIO- doel 4 Aan het einde van mijn LIO- stage wil ik groeps- en handelingsplannen zelfstandig kunnen schrijven en evalueren met mijn mentor. Hiervoor ga ik mij verdiepen in de werkwijze handelingsgericht werken (HGW) en in de bestaande groeps- en handelingsplannen.

Fase 1 van de vorige keer (=fase 1 van deze cyclus):Ik wilde bereiken dat ik zelf een groepsplan en groepsoverzicht kan schrijven en evalueren. Ik wil hiervoor bestaande groepsplannen van mijn stageklas bekijken en bestuderen.

Fase 2 (terugblikken):Ik heb de groepsplannen van mijn stageklas bekeken. Ik heb het groepsplan en overzicht van groep 1/ 2 bekeken en vervolgens heb ik dit geëvalueerd. Doordat ik dit zelf heb geëvalueerd ben ik nu goed op de hoogte van de ontwikkelingen van de leerlingen. De groepsplannen van groep 3 en 4 heb ik bekeken en samen met mijn mentor geëvalueerd. Ik weet nu aan welke doelen er gewerkt moet worden. En wat voor soort leerhulp de leerlingen nodig hebben. Ik houd hier tijdens de lessen rekening mee. Er is bijvoorbeeld één leerling die verlengde instructie nodig heeft bij ‘Veilig Leren Lezen’. Deze leerling krijgt extra begeleiding. De letters en woorden die zijn aangeleerd worden geflitst via de leerkrachtassisstent op het digibord. En ze mag elke dag lezen uit ‘Veilig en Vlot’. Hierdoor zouden de letters en woorden geautomatiseerd moeten worden.

Fase 3 (bewustwording van essentiële aspecten):Tijdens het observeren leg je zo veel mogelijk gegevens vast. Anders ben je een gedeelte van de waarnemingen alweer kwijt en onthoud je vooral wat je belangrijk vindt. Hoe je dat doet, is afhankelijk van de observatiemethode die je hebt gekozen. De registratie van een observatie die zo objectief mogelijk moet zijn, voldoet aan een aantal eisen.

Het is een zo nauwkeurig mogelijke weergave van wat je hebt waargenomen. Er staan alleen waarneembare gedragingen in en geen interpretaties. Er staan alleen gegevens in die met de vraagstelling te maken hebben. De registratie is duidelijk en ook te begrijpen voor iemand die niet bij de observatie

aanwezig was (van Eijkeren, 2009).

Ik heb gemerkt dat het belangrijk is om de leerlingen in je klas te observeren. Hierdoor houd je de ontwikkelingen bij. Vooral bij een kleutergroep kun je door middel van observaties en registratie gegevens van de leerlingen bijhouden. Ik heb afgelopen weken de CITO- toetsen afgenomen bij de groepen 3 en 4. Deze resultaten heb ik ingevoerd in het registratiesysteem ‘Parnassys’. Doordat ik een aantal van deze toetsen heb afgenomen en zelf heb ingevoerd weet ik nu wat de ontwikkelingen van de leerlingen zijn op de verschillende leergebieden.

Fase 4 (alternatieven):Ik kan de komende periode nog verder met dit LIO- doel. Wanneer ik een toets afneem voer ik deze in, in Parnassys. Op deze manier houd ik de vorderingen van de leerlingen goed bij. En weet ik op welke gebieden de leerlingen extra begeleiding nodig hebben. De leerlingen werken sinds januari met een taakbrief. In deze map met de taakbrief zitten meestal ook extra werkbladen. Voor iedere leerling zitten er werkbladen of opdrachten in die hij/ zij kan uitvoeren. Er is dus sprake van differentiatie, want de leerlingen maken de opdrachten waar

Page 25: Lio- doelen en reflecties Web viewVooral de stimulerende factoren dus wat een kind interesseert en wat in zijn ... Er zitten werkbladen in de map en ook zijn er programma’s op de

zij nog moeite mee hebben. En kunnen op deze manier nog eens extra oefenen met de leerstof.

Reflectie 2 LIO- doel 5 Aan het einde van mijn LIO- periode ben ik in staat tot het vormen van een positief zelfbeeld van leerlingen die hier behoefte aan hebben op het gebied van sociale, emotionele en cognitieve aspecten door het geven van effectieve feedback.

Fase 1 van de vorige keer (=fase 1 van deze cyclus):Ik wil het zelfvertrouwen van een aantal kinderen uit mijn stageklas versterken. En dit wil ik doen door de leerlingen positief te benaderen. En door vertrouwen te hebben in de capaciteiten van het kind. Ook wil ik empathisch reageren op de gevoelens en de emoties van de kinderen.

Fase 2 (terugblikken):Hoeveel en welke invloed de reacties, die het kind van anderen krijgt op zijn gedrag, heeft op zijn zelfbeeld, hangt af van de manier waarop het kind hiermee omgaat. Een kind heeft de keuze uit drie mogelijkheden. Het kind kan de reacties naast zich neerleggen en hier niets mee doen. De invloed op het zelfbeeld is dan gering. Het kind kan zich de reacties erg aantrekken. Kinderen die erg gevoelig zijn voor negatieve reacties worden onzeker en gaan aan zichzelf twijfelen. Dit draagt bij aan een negatief zelfbeeld. Het kind kan ten slotte ook de reacties op waarde schatten en kijken wat het eraan heeft. Dit kind ontwikkelt een reëel beeld van zichzelf (van Eijkeren, 2009). Ik heb gemerkt dat de kinderen het prettig vinden wanneer ik ze complimenteer met goed gedrag. Ik heb vertrouwen in de capaciteiten van de leerlingen en probeer dit ook te laten merken in mijn gedrag. Ik heb gezorgd voor een positieve omgeving en probeer elke week tijdens burgerschap met de leerlingen te praten over het gedrag van de leerlingen. En ik laat ze complimenten geven aan elkaar. Ik laat de leerlingen weten dat het niet erg is om fouten te maken en dat je hier juist van leert. En ik geef ze de ruimte om hun eigen mogelijkheden te ontdekken. Het positieve gedrag beloon ik.

Fase 3 (bewustwording van essentiële aspecten):Een positieve houding bij de begeleiding van kinderen is erg belangrijk. Wanneer kinderen veel waardering en complimenten krijgen, zullen ze leren dat ze de moeite waard zijn. Ze krijgen vertrouwen in zichzelf en ontwikkelen een positief zelfbeeld. Daardoor zijn ze beter in staat om problemen op te lossen en nieuwe dingen uit te proberen. Een kind heeft behoefte aan waardering, Het is heel belangrijk om te horen of iets goed is gedaan (van Eijkeren, 2009).

Fase 4 (alternatieven):Ik kan nog verder met dit LIO- doel. Ik wil deze kinderen positief blijven benaderen. En ze het gevoel geven dat ze de moeite waard zijn. Dit ga ik doen door ze te complimenteren op het gedrag. En door ze zelf te reflecteren op hun gemaakte werk. Ook wil ik tijdens burgerschap kringgesprekken gaan houden en met de kinderen het gewenste gedrag bespreken.