Lief & Leedlab | 1 juni 2015

17
1 Opzoomer Mee & Bewonersidee, Schiedamsedijk 55a , 3011 EE Rotterdam. Telefoon (010) 213 10 55, [email protected], www.opzoomermee.nl Startbijeenkomst Lief&Leedlab 1 juni 2015 Inleiding Dagvoorzitter Herman Meijer start op 1 juni 2015 het 1e Lief & Leedlab met een toelichting op het programma en een uitnodiging aan te sluiten in de rij voor soep. Opening Lief & Leedlab Na de soep opent wethouder Hugo de Jonge het Lief & Leedlab officieel. De wethouder geeft aan dat de verhouding tussen bewoners en overheid aan het kantelen is. Bewoners zullen meer en naar eigen inzicht en op eigen kracht moeten participeren in de samenleving en ze zullen onder meer vaker dan voorheen te maken krijgen met zorg voor de ander. Dit vormt ook de kern van de komende aanbestedingen in het welzijn en de zorg in Rotterdam. De wethouder zegt blij te zijn met het Lief & Leedlab omdat hiermee op een positieve manier gezocht kan worden naar versterking van burenhulp en informele zorg en een eigen inbreng van onderaf van bewoners. Tot slot schrijft de wethouder de volgende toezegging op de Lief & Leedmuur: “Ik blijf graag betrokken en ben benieuwd naar de opbrengst van de slotconfe- rentie – Hugo.” Wat mogen we van de buren verwachten? Kees Fortuin heeft -op verzoek van Opzoomer Mee- twee jaar geleden onderzocht wat er bekend is over burenhulp en informele zorg door buren. Dit was voor de start van het Lief & Leedprogramma om te verkennen of burenrelaties wel samen kunnen gaan met infor- mele zorg. Een opvallende uitkomst is dat buren -na familie, maar voor vrienden- als eerste genoemd worden als mensen bij wie men om hulp zou vragen. Hulp en zorg door buren zijn meestal kortdurend en zorg betreft meestal geen intieme zorg (wassen, helpen met steun- kousen) maar hierop zijn veel uitzonderingen te vinden. Dit speelt meestal als de relatie tus-

description

Verslag van de startbijeenkomst van Lief & Leedlab van Opzoomer Mee. Tijdens het lab maakten de deelnemers kennis met drie pilots in Zuidwijk, Oud-Mathenesse en Middelland/Nieuwe Westen. Daarna gingen bewoners, onderzoekers, beleidsmakers en functionarissen met elkaar in gesprek rond een tweetal Lief & Leed casussen.

Transcript of Lief & Leedlab | 1 juni 2015

Page 1: Lief & Leedlab | 1 juni 2015

Lief&Leedlab

1

Opz

oom

er M

ee &

Bew

oner

side

e, S

chie

dam

sedi

jk 5

5a , 3

011

EE R

otte

rdam

. Tel

efoo

n (0

10) 2

13 1

0 55

, Inf

o@op

zoom

erm

ee.n

l, w

ww

.opz

oom

erm

ee.n

l

Startbijeenkomst Lief&Leedlab1 juni 2015

InleidingDagvoorzitter Herman Meijer start op 1 juni 2015 het 1e Lief & Leedlab met een toelichting op het programma en een uitnodiging aan te sluiten in de rij voor soep.

Opening Lief & LeedlabNa de soep opent wethouder Hugo de Jonge het Lief & Leedlab officieel. De wethouder geeft aan dat de verhouding tussen bewoners en overheid aan het kantelen is. Bewoners zullen meer en naar eigen inzicht en op eigen kracht moeten participeren in de samenleving en ze zullen onder meer vaker dan voorheen te maken krijgen met zorg voor de ander. Dit vormt ook de kern van de komende aanbestedingen in het welzijn en de zorg in Rotterdam. De wethouder zegt blij te zijn met het Lief & Leedlab omdat hiermee op een positieve manier gezocht kan worden naar versterking van burenhulp en informele zorg en een eigen inbreng van onderaf van bewoners. Tot slot schrijft de wethouder de volgende toezegging op de Lief & Leedmuur: “Ik blijf graag betrokken en ben benieuwd naar de opbrengst van de slotconfe-rentie – Hugo.”

Wat mogen we van de buren verwachten? Kees Fortuin heeft -op verzoek van Opzoomer Mee- twee jaar geleden onderzocht wat er bekend is over burenhulp en informele zorg door buren. Dit was voor de start van het Lief & Leedprogramma om te verkennen of burenrelaties wel samen kunnen gaan met infor-mele zorg. Een opvallende uitkomst is dat buren -na familie, maar voor vrienden- als eerste genoemd worden als mensen bij wie men om hulp zou vragen. Hulp en zorg door buren zijn meestal kortdurend en zorg betreft meestal geen intieme zorg (wassen, helpen met steun-kousen) maar hierop zijn veel uitzonderingen te vinden. Dit speelt meestal als de relatie tus-

Page 2: Lief & Leedlab | 1 juni 2015

1

Lief&Leedlab

2

sen buren al bestaat van voor de hulpvraag. De hulp van buren is ook bijzonder: Buren zijn altijd zeer snel aanwezig zijn als er iets fout gaat. Kees heeft de ontwikkeling van de Lief & Leedpotjes meegemaakt en constateert dat dit bijdraagt aan nieuwe aandacht van buren voor elkaars welzijn. Hij is nieuwsgierig naar mo-gelijke verbindingen tussen burenhulp en informele zorg en de formele zorg door zorginstel-lingen.Kees maakt hierbij twee kanttekeningen: • De schaal waarover de gesprekken gaan, is die van de straat. Dat is iets anders dan een buurt. In een straat wonen mensen die per toeval buren van elkaar geworden zijn en die niet voor het samen leven met elkaar gekozen hebben. De schaal van de straat verschilt wezenlijk met die van de buurt of de wijk.• Daarnaast is er een onderscheid tussen buren en vrijwilligers. Buren zijn geen vrijwilligers. Buren staan niet op een vast tijdstip paraat zoals de vele vrijwilligers in de zorg. *

3 PilotsIreen van der Lem introduceert tot slot 3 pilots op het gebied van Lief & Leed die Opzoomer Mee uitvoert. De 1e pilot vindt plaats in het Hart van de Landenbuurt in Oud-Mathenesse. In dit gebied is de geschiedenis van Opzoomerstraten en hechte straatnetwerken vervlogen. De wijk is in hoog tempo aan het veranderen. Onderwerp van deze pilot is hoe je in zo’n gebied straten weer kunt activeren en/of onderlinge hulp en informele zorg tussen buren kunt stimuleren.De 2e en 3e pilot vinden plaats in het Nieuwe Westen/Middelland in Delfshaven en Zuidwijk in Charlois. In deze twee wijken zijn diverse straten actief met Lief & Leed. In de straten zijn bewoners trots op de eigen wijze waarop ze de burenhulp en informele zorg hebben vorm gegeven. Hoe kunnen deze actieve straten zelf een goed beeld opbouwen van bewoners die hulp en aandacht behoeven en van bewoners die dit kunnen geven? En, hoe kunnen Opzoo-merstraten samenwerken met de formele wereld van zorg en welzijn. Ireen van der Lem benadrukt dat bewoners uiteindelijk zelf de eigenaren moeten zijn van de

* De tekst van het onderzoek van Kees Fortuin en het verslag van de gelijknamige conferentie zijn terug te vinden op www.opzoomermee.nl

Page 3: Lief & Leedlab | 1 juni 2015

Lief&LeedlabLief&Leedlab

3

pilots in hun straten. “We zijn deze week met gangmakers van drie straten bij elkaar geweest. Dan merk je hoe belangrijk het is aansluiting te vinden bij het organisch proces in die straten. Je kunt van alles bedenken maar de bewoners moeten zelf eigenaar zijn van de projecten. Anders gaat het niet werken.”

Casus: Het hart van de LandenbuurtHet gesprek over “Het hart van de Landenbuurt” vindt plaats aan twee tafels met Thessa Bak-ker en Martin van Briemen als tafeldame en -heer. De casus speelt zich af in een deel van de wijk Oud-Mathenesse waar geen netwerken van actieve buren (meer) bestaan. Hier is ook nog geen praktijk opgebouwd van straten die via Lief & Leedpotjes burenhulp en infor-mele zorg stimuleren. De Landenbuurt verandert inmiddels rap van samenstelling. Door de samenstelling van de woningvoorraad is de wijk interessant voor o.a. Poolse arbeidsmigran-ten. Centrale vraag van deze casus is: Hoe kun je in een dergelijke wijk zonder ‘traditionele’ Opzoomernetwerken burenhulp stimuleren?

Er ontstaat kort een discussie over de vraag of er nou eigenlijk een probleem is als je je buren niet kent? Jacco Bakker (gemeente Rotterdam, Noord): “Als de bewoners er zelf geen hinder van hebben is het toch ook ons probleem niet?”Collega Marijke de Vries (gemeente Rotterdam, project eenzaamheid) denkt dat het wel een probleem is: “Juist oudere mensen verzuipen in zo’n wijk waar alles zo snel verandert. Niet iedereen werkt hard in zo’n wijk”. Anderen wijzen juist op de voordelen van burencontact: ”Het blijft altijd fijn als je weet dat er iemand op je huis let.” Kate Schaafsma van TOS heeft hier het laatste woord voordat de voorzitter iedereen vraagt zich tot de casus te beperken: “Alle mensen vinden het prettig om de buren te kennen en gekend te worden door de buren. Daardoor voel je je ergens thuis.” Aan één tafel worden vooraf ook veel vragen gesteld over de Landenbuurt. Zo wil men vooral weten of die Poolse bewoners nou blijven of niet. Bewoner Rob Fontain is daarover stellig: “Ja, onze Polen willen in de straat en de buurt blijven wonen. Het zijn hardwerkende mensen die iets van hun leven willen maken. Vaak hebben ze een eigen bedrijf hebben of werken als ZZP’er. Het valt mij op dat ze erg lange dagen maken. Ik maak me zorgen om de grote groep met jonge kinderen in de wijk. Die ouders hebben het zo druk dat ik bang ben dat die kinde-ren in de knoei komen.”Marhouane Sahraoui (TOS) kent de situatie ter plekke ook erg goed: “Dat klopt. Maar in de wijk verhuren veel particulieren hun oude woning, en er is veel sprake van onderverhuur. Het aantal bewoners van een woning kan per week sterk wisselen. Er is veel beweging in de wijk, er zijn veel verhuizingen, dagelijks zijn er nieuwe gezichten in de wijk. Iets dergelijks zie ik ook in andere delen van de stad plaats vinden.”

Page 4: Lief & Leedlab | 1 juni 2015

Lief&Leedlab

4

De vraag in de casus van de Landenbuurt is wat je als bewoner kunt doen om buren-hulp op gang te helpen? Iedereen is het er over eens dat er eerst contact moet komen met de buren. De deelnemers aan de twee werkgroepjes benoemen verschillende strategieën om als bewoner contact te maken met de buren. De meest simpele manier is om aan te bellen en je voor te stellen aan andere bewoners. Je zet dan zelf de eerste stap in de hoop dat daarmee het ijs gebroken is. Dat is bijvoorbeeld de manier waarop Rob Fontain (bewoner Oud-Mathenesse) het spontaan aanpakt: “Bij mij begint het al op het moment dat mensen nieuw in de wijk komen wonen. Ik stap altijd direct op nieuwe buren af om ze welkom te heten en kennis te maken.” Bij Stella Kok uit Ommoord hebben bewoners in de flat (174 appartementen) het juist stevig georga-niseerd: “Bij ons in de flat hebben we een welkomstcomité van drie personen dat nieuwe be-woners welkom heet. Namen en adressen krijgen we door van de VVE. We nemen een boekje mee met de huisregels en uitleg, en telefoonnummers voor verder contact. Nieuwe bewoners vinden het prettig om ergens terecht te kunnen met vragen.”Volgens Kate Schaafsma van TOS is aanbellen en persoonlijk contact de crux om bewoners ook echt warm te krijgen. “Als nieuwe bewoner in een straat stel ik me zelf actief voor aan de buren en geef ik een housewarming party voor de buren. Ik vind het fijn om te weten wie mijn buren zijn en te weten wat ik aan ze heb. Dat soort dingen werkt zolang je de mensen maar wel persoonlijk uitnodigt. Als bewoner maar ook als medewerker van TOS breng ik altijd een briefje dat ik persoonlijk overhandig. Het draagt er toe bij dat heel veel mensen komen, je moet altijd direct blijven communiceren.”

Daarnaast zijn er in beide werkgroepjes ook kansrijke, meer collectieve werkwijzen benoemd. Zo wil Deanna Gozzi (Eigen Koers Hoogvliet) als bewoner incidenteel wel een laagdrempelige ontmoeting op straat organiseren met haar buren. “Maar niet te vaak. Ik zie mezelf wel op straat koffie drinken met de buren, het liefst komt dat spontaan tot stand. Ik hou als bewoner absoluut niet van georganiseerde activiteiten met springkussens.”Andere manieren: leg contact via bewoners die actief betrokken zijn bij de VVE’s of een basisschool in de buurt; organiseer een kennismakingsdag voor bewoners of een simpele straatactiviteit zoals een plantjesdag. Als het eerste contact er eenmaal is kun je op zoek naar behoeften en kansrijke thema’s die spelen in de straat.Stella Kok noemt nog een manier: “Wij koken regelmatig een goedkope maaltijd waar dan zo’n 60 mensen kunnen aanschuiven. Dat voorziet bij ons in een enorme behoefte. De oude-ren moeten we meestal even ophalen, dat moeten we regelen. Het gekke is dat het thuisko-men zich vaak tijdens het eten wel regelt.”

Wat kunnen en willen de aanwezigen doen als actieve bewoner, beleidsmaker, onder-zoeker, welzijnswerker of sociaal ondernemer in “Het hart van de Landenbuurt”?Ook op deze vraag komen veel antwoorden. De een wil een aanbelactie organiseren in de straat om met bewoners eigen activiteiten op te zetten. Velen zien heil in activiteiten voor kinderen (‘dan komen de ouders van zelf wel’), anderen zien meer mogelijkheden in het orga-niseren van ontmoetingsactiviteiten voor juist ouderen. Rode lijn is wel dat het organiseren van kleine straat- en buurtactiviteiten als eerste stap gezien wordt om contact te maken en vertrouwen op te bouwen. Jacco Bakker van de gemeente Rotterdam vat het aardig samen: “Een ding is me wel duidelijk, je moet met dit soort activiteiten heel lang doorgaan. Op die manier vindt keer op keer sociale wijkopbouw plaats.”Daarnaast willen m.n. professionals zoeken naar een andere manier van werken of naden-ken over een andere rol die ze zouden moeten innemen in hun werk. Zo is er een aantal

Page 5: Lief & Leedlab | 1 juni 2015

Lief&Leedlab

5

aanwezigen die als intermediair willen optreden tussen de zich organiserende bewoners en corporaties of winkeliers of juist lotgenoten uit de huisartsenpraktijk of de basisschool. Een ander vindt dat hij als professional meer zichtbaar moet zijn in de wijk en dus vaker aanwezig moet zijn om actief contact te maken met bewoners. Bijvoorbeeld om daardoor (bewoners-) talenten in de straat op te kunnen sporen (Talentenboek).

Komt de stap van contact naar burenhulp nu vanzelf tot stand? Of zijn er manieren om dit toeval een handje te helpen?Stella Kok meldt dat ze een praktische manier heeft gevonden om vereenzaming aan te pak-ken: “Wij bellen vaak aan bij iemand waarvan we denken dat die wel wat aandacht kan ge-bruiken. Meestal nodig ik die uit om mee te gaan om bij een andere buurvrouw koffie te gaan drinken. We verbinden zo de ene buur met de andere. Op die manier hebben we inmiddels al zo’n vijftien 80+-ers met elkaar in contact gebracht. Het blijkt dat die contacten gewoon doorgaan als ik er niet bij ben. Ik ga zaterdag een week op vakantie en dat vinden ze wel spannend allemaal, ze denken echt dat ik maand weg ben ofzo…” Marijke de Vries, project-leider Eenzaamheid is zichtbaar gecharmeerd van deze aanpak: “Het zou leuk zijn als mensen dan zelf ook nog iemand mee kunnen nemen.”Aanwezigen aan beide tafels opperen een manier om ‘vraagverlegenheid’ te doorbreken: “Ik vraag in mijn omgeving zelf altijd om hulp als dat nodig is. Om hulp bij praktische klusjes, om hulp bij het organiseren van activiteiten. Dat leidt er meestal toe dat de ander later weer met een vraag naar mij toekomt.” Kate Schaafsma: “De pannenkoekenmethode maakt standaard deel uit van de aanpak van TOS. Ik organiseer een pannenkoekenmiddag voor de kinderen maar vergeet bewust de eieren. De kinderen gaan dan thuis vragen om eieren. Omdat geen moeder zomaar een ei meegeeft aan een kind maak ik makkelijk contact met de moeders die meestal ook blijven om te helpen.”

Page 6: Lief & Leedlab | 1 juni 2015

1

Lief&Leedlab

6

Casus: De OtterstraatErik Sterk en Margreet Grundmeijer leiden het gesprek over de casus van de Otterstraat: In de Otterstraat bestaan redelijk wat contacten tussen buren. Er zijn drie gangmakers die het inmiddels maar druk hebben met burenhulp en informele zorg. Misschien zelfs te druk. Som-mige buren springen wel bij met activiteiten, anderen houden zich wat afzijdig omdat ze een druk leven leiden dat zich grotendeels afspeelt buiten de straat. De eerste reactie is er een van herkenning. Tineke van der Burg (Voedseltuin) stelt dat het soms ver gaat. Ze vertelt over een buurvrouw met zware psychische problemen: “Soms wordt de last ook gewoon te zwaar en vragen ze te veel.”

Margreet Grundmeijer: “In ons groepje waren we het erover eens dat het mooi is dat in een straat zoveel inzet is, keerzijde is wel dat de gangmakers door de hoeven dreigen te zakken. Gelukkig zijn veel goede tips bedacht in het groepje.” Sommige deelnemers aan de discussie willen direct zelf de helpende hand bieden. Iemand oppert dat bewoners zelf eenvoudig de gangmakers zo af en toe kunnen ontlasten. “Zo van ‘Ik pas wel even op jouw kinderen, dan kan jij de straatactiviteit voorbereiden’.” Hier blijkt inmiddels zelfs een echte term voor te zijn bedacht: ‘respijtzorg’.

Dina Kohen (Zowel) denkt echter dat de crux is dat vele handen licht werk maken: “Je hebt hier drie gangmakers en daar gaan de mensen naartoe. Je moet die gangmakers triggeren om andere mensen te activeren.” De meeste adviezen gaan ook die richting op: de organisa-tie van het Lief & Leed in de straat moet een bredere basis krijgen. Hierover zijn diverse aan-bevelingen gedaan: “Vraag om kleine bijdragen omdat zoveel mensen een drukke agenda hebben.” En: “De gangmakers moeten actief aangeven dat ze een stap terug willen doen. Andere bewoners willen misschien niet in hun vaarwater komen.”

Maar hoe doe je dat dan als bewoner?Ook hier is het advies om als eerste zelf om hulp te vragen, zodat anderen dan ook durven. Ook al is het maar voor iets simpels. Het doorbreken van de schroom om hulp te vragen kan het begin betekenen van wederkerigheid. Elizabeth van Twist (Hogeschool Rotterdam, WMO-werkplaats) zou als bewoner samen met de buren een soort talentenboek willen maken. “Als bewoner zou ik het leuk vinden om een enquête onder mijn buren te houden om te inventariseren wat hun talenten zijn. Als je van elkaar weet wat je leuk vindt kan dat voor verbindingen zorgen, kun je samen dingen onder-nemen en makkelijker voor elkaar zorgen.” Een andere suggestie is om andere bewoners concrete taken te geven, de gangmakers moe-ten als het ware taken delegeren. Yvette Prinsen (Zorgvrijstaat Rotterdam-West): “Je moet voor sommige mensen ook behapbare brokjes maken, niet iedereen wil trekker zijn.”

Dicky de Schilder was in mijn straat zo’n plek en zo’n persoon. Iedere dag kwamen daar tussen 5 en 7 allerlei mensen samen.

Ze dronken wat, praten wat, ontmoeten elkaar. Sinds Dicky overleden is zie ik al die types die er altijd stonden een beetje

zwerven door de buurt. Yvonne Nesselaar

Page 7: Lief & Leedlab | 1 juni 2015

Lief&Leedlab

7

En wat kun en wil je doen als actieve bewoner, beleidsmaker, onderzoeker, welzijnswer-ker of sociaal ondernemer betrokken bij de Otterstraat?De professionals zoeken de antwoorden vooral in de sfeer van het versterken van het bewo-nersnetwerk in de straat en het stimuleren van samenwerking tussen bewoners onderling of tussen bewoners en professionele instellingen. Genoemd worden onder andere:• Een actieve bewoner wil andere straten graag advies geven en met hen ervaringen delen.• Een sociaal ondernemer zou bewoners willen ondersteunen met het maken van een talentenboek van bewoners in de straat. • “Leer bewoners organiseren, en leer gangmakers delegeren.”• “Help mee bewoners te enthousiasmeren, probeer aansluiting tussen buren te stimuleren en zoek naar raakvlakken tussen de bewoners. “• Onderzoekers zouden de eigen praktijk van bewoners door middel van onderzoek willen stimuleren. Zo meldt Kees Fortuin dat hij een straatbarometer heeft bedacht. “Het is een lijstje met vragen waarmee bewoners langs de deuren kunnen gaan. De antwoorden kunnen ze verwerken via het internet. Daarmee krijgen ze inzicht in de verhoudingen tussen buren in de straat.”

Het Panel Na een korte pauze bespreekt een panel bestaande uit Erik Sterk (Buro Sterk), Annemarieke van Egeraat (gemeente Rotterdam, Cluster Maatschappelijke Ontwikkeling), Han Riksten (RADAR), Louisa Boulkhrif (bewoonster) en Yvette Prinsen (Zorgvrijstaat Rotterdam West) de belangrijkste tips en trics afkomstig van de vier tafels. Ook komen andere factoren naar voren die een belangrijke rol spelen in het ontstaan van contacten tussen buren of die mede bepa-len hoe contacten tussen buren verlopen.

TimingHet benutten van het juiste moment is belangrijk om burenrelaties te stimuleren. Erik Sterk: “Toen ik in net in Rotterdam woonde, vermeed ik het contact met de buren zoveel mogelijk en wilde ik ook absoluut niet meedoen aan Opzoomeractiviteten. Mijn leven speelde zich elders af. Een grote brand in de straat veranderde dat ingrijpend.” Die brand had grote indruk

Page 8: Lief & Leedlab | 1 juni 2015

Lief&Leedlab

8

gemaakt, buren samen gebracht en een gedeelde geschiedenis gegeven. Na die brand wilde iedereen helpen. “Dat nooit meer! We moeten elkaar helpen. Daarna ben ik gaan Opzoome-ren, en blijven Opzoomeren, waar ik ook woonde.” Kees Fortuin deelt deze opvatting: “Het kan heel goed zijn dat je tien jaar geen contact hebt, dan gebeurt er iets en dan gaat het ineens vanzelf.” Een inbraak, een brand, een ramp en een bijna ramp blijken voorbeelden te zijn van momenten waarop contacten tussen buren spon-taan tot wasdom kunnen komen.

PlekErik Sterk benadrukt ook dat een ontmoetingsplek in de straat stimulerend werkt op buren-relaties. “Zonder geschikte plek komt spontane ontmoeting niet tot stand en dat vormt een serieuze belemmering voor relaties tussen buren.Aad van der Kooij (Pluspunt): “Soms is elkaar zelf “los” aanspreken een te grote stap of te gekunsteld.” Een vanzelfsprekende ontmoetingsplek kan dan zorgen voor vanzelfsprekende verbindingen tussen buren. Zo’n plek kan een buurthuis zijn, een pleintje voor de deur, de brievenbussen in de flat of de SRV-wagen in de straat. Yvette Prinsen herkent dit: “Bij ons hebben de bewoners een voor- en achtertuin. Iedereen zit echter in zijn achtertuin, terwijl de voortuinen verloederen. Die voortuin zou een vanzelfspre-kende ontmoetingsplek kunnen zijn.” Herman Meijer vraagt een aantal aanwezigen of zo’n plek echt een basisvoorwaarde is om Lief & Leed tussen buren tot stand te brengen. Louisa Boulkhrif: “Jazeker, je hebt een plekje nodig waar iedereen naar toe kan komen en elkaar kan treffen. Sluit je aan bij waar mensen van nature al naar toe gaan. Dat kan van alles zijn: een buurtsuper in de straat, een kin-derspeelplaats op straat, maar ook een bellentableau in de flat…”Yvette Prinsen: “Ja, maar, daarmee ben je er nog niet. Je hebt een stad nodig die uitnodigt tot ontmoeting, maar je hebt ook mensen nodig die zich uitgenodigd voelen tot een praatje.”Ireen van der Lem: “Inderdaad, je hebt ook mensen met een warme uitstraling nodig om zo’n plek te creëren en een praatje tot stand te laten komen.”

Tip 1: Begin met activiteiten.Vrijwel iedereen is het erover eens dat het opstarten van een activiteitencultuur in de straat de beste manier is om snel een basis te leggen voor goede relaties tussen buren. Wat je precies doet maakt niet heel veel uit mits de aanpak aansluit bij een thema dat speelt in de straat. Om te zorgen dat activiteiten succesvol zijn is het wel belangrijk om buren persoonlijk te benaderen. Daarbij geldt een waarschuwing: “Persoonlijke benadering van buren werkt alleen als je het 100% wil, en is soms best lastig.”

Tip 2: Zoek bondgenoten in de straat. Zoek contact met andere mensen die actief zijn in of betrokken zijn bij de buurt. Dat kunnen

Page 9: Lief & Leedlab | 1 juni 2015

Lief&Leedlab

9

bewoners zijn die actief zijn in een VVE of bij de basisschool, het kunnen ook winkeliers of medewerkers van een corporatie zijn. Diverse aanwezigen merken op dat zo’n bewoner als Karin (beschreven in de casus) een bijzonder geschikt type bewoner is om contact te maken en het ijs te breken. Zorg dat dit soort mensen mee willen doen.

Tip 3: Vraag zelf het eerste om hulp.Hoe moet het nu verder als het eerste contact in de straat gelegd is? Hoe zorg je dat buren zowel over hun vraagverlegenheid als handelingsschroom heenstappen? In beide werk-groepjes zijn de deelnemers het er wel over eens. Het beste is om –zowel als professional als als bewoner van de straat – te beginnen met zelf te vragen om hulp. Dat kan heel praktisch zijn: “Kun je helpen met het organiseren van deze activiteit, anders lukt het niet”. Het maakt de drempel voor anderen om hulp te vragen een stuk lager. Yvette Prinsen denkt dat deze aanpak goed kan werken: “Ik ken voorbeelden te over waarbij mensen hulp nodig hadden van mensen uit de straat om een huis leeg te ruimen na het over-lijden van een vader of moeder. Ze kregen daarbij alle hulp uit de straat.”Herman Meijer: “Maar werkt het ook als die vraag gekunsteld is zoals een beetje het geval is bij de pannenkoekenmethode. Voel je je als bewoner dan niet genaaid?” Of moet je hier uit concluderen dat veel mensen het prettig vinden om te helpen, dat ze daar een goed gevoel bij krijgen. Is dat een motivatie om het beste uit mensen te halen? En mag je dat georgani-seerd inzetten?”Han Riksten: “Ja, volgens mij is het goed om mensen aan te spreken op wat ze leuk vinden of heel goed kunnen. Dat levert altijd energie op. Ik zou verder willen gaan. Je zou met de straat eigenlijk een boek moet maken van talenten en interesses van bewoners – soort vrienden-boek van de straat.”

Tip 4: Respijtzorg en wederkerigheidUit een andere werkgroep komt het idee naar voren de gangmakers te ondersteunen door ze af en toe te ontlasten of te verwennen. Margreet Grundmeijer: “Als buurman of -vrouw kun je naar die gangmakers toestappen om ze iets aan te bieden of iets te vragen.” Ze noemt twee voorbeelden: “Je kunt bijvoorbeeld op iemand afstappen en zeggen: ‘ik kook vanavond, kunnen we in jouw tuin eten?’. Of, ga jij er eens lekker uit, wij nemen de kinderen even mee naar het zwembad. Je kunt iets dergelijks met elkaar makkelijk organiseren. Daar zit ook een wederkerige ruil in.”Herman Meijer denkt dat er elegante vormen van ruil te vinden zijn om mensen even vrij te stellen. Hij juicht de achterliggende ideeën van gelijkheid en wederkerigheid toe. “Werkt dat ook? Of is er meer nodig?”Louisa Boulkhrif denkt dat er meer nodig is: “Er moet eerst vertrouwen opgebouwd worden. Aan wie zou je zo je kinderen toevertrouwen?”Yvette Prinsen: “Het mooie van dit idee is dat je aan kunt bieden waar je energie van krijgt.

Bij mijn moeder in het ouderencomplex kan iedereen aan de dikke, gebreide, rode sokken zien wie er iets voor mijn moeder

doet of gedaan heeft. Yvonne Nesselaar

Page 10: Lief & Leedlab | 1 juni 2015

Lief&Leedlab

10

En het maakt burenhulp weer klein. Je kunt 1 keer iets doen, dat is iets anders dan 2 jaar lang voor iemand zorgen. Dan wordt burenhulp ook niet belastend.”

Tip 5: Gebruik nieuwe mediaIn beide werkgroepjes is ook gesproken over de mogelijkheden van Internet, Facebook en E-mail om heel laagdrempelig om hulp te vragen. Annemarieke van Egeraat meldt dat in haar straat veel ge-emaild wordt. “In mijn straat bestaat –afgezien van een enkel straatfeest- weinig contact tussen buren. Er is nog steeds veel afstand maar onderling hebben we wel emailadressen uitgewisseld. Er is een soort contact op afstand ontstaan waardoor het ook eenvoudiger is hulp te mobiliseren bij klusjes of incidenten.” Iemand anders beschrijft hoe een ernstig zieke vriendin al haar hulp in huis kon organiseren met behulp van een Facebook pagina waarop betrokkenen konden aangeven wanneer ze wat doen. Het voordeel is dat het best vrijblijvend is voor de helpers; het verdeelt de belasting over verschillende mensen, er is geen sprake van gene als je niet kunt of wilt helpen. “De gêne wordt neutraal.” Er gold wel een afspraak, er was een mogelijkheid om hulpverzoeken in rood te zetten. Dan was urgente hulp noodzakelijk. Herman Meijer vraagt of dit ook werkt bij ouderen? Yvonne Nesselaar weet te melden dat in Nederland 70% van de ouderen actief is op internet. Dat is, volgens haar, het hoogste percen-tage gedigitaliseerde ouderen ter wereld.

TricsDaarnaast worden nog een aantal bijzondere vondsten gemeld uit de werkgroepjes: Methodes of trucjes die verder uitgeprobeerd kunnen worden:

• De eenzamen-estafette van Stella Kok.• De pannenkoekenmethode van TOS. • Maak een Talentenboek van de straat.

Page 11: Lief & Leedlab | 1 juni 2015

Lief&Leedlab

11

“Je gaat als vanzelf een relatie aan met de bewoners waar je een klik mee hebt, de leuke buren. Van de buren die verkom-

meren hoor je niets. Maar wat doe je met de nare ouderen en de vervelende kinderen?”

Het voorbeeld van de eenzamen-estafette spreekt tot de verbeelding. Herman vraagt of je het organiseren van zo’n bezoekenestafette kunt zien als een taak die je aan bijvoorbeeld in een straatnetwerk aan iemand kunt geven? En kun je op deze manier ook iets van wederke-righeid in hulp en zorg organiseren?Han Riksen: “Ja, dat zou kunnen werken. Sommige mensen vinden het best leuk of zelfs pret-tig om een taak te krijgen die ze niet kenden of zelf hebben bedacht.”Ook Erik Snel denkt dat het op die manier kan werken. “Ik weet een voorbeeld van een opera, waarbij het publiek al snel een taak krijgt in het stuk. Mensen pikken zo’n andere rol heel snel op. Misschien zou je zelfs een ‘social game’ kunnen bedenken voor een wijk waar niets is?”

AfrondingHerman Meijer benadrukt in zijn slotwoord dat tijdens dit eerste Lief & Leedlab een groot aantal leuke en goede ideeën en ervaringen aan bod is gekomen. Er zitten veel leuke, begrij-pelijke, eenvoudige en waarschijnlijk werkbare ideeën tussen. Hij stelt dat het van belang is om een structuur te ontdekken onder het prettig samenleven in een buurt omdat je daarmee het toeval een handje kunt helpen. Door anders te kijken naar wat bekend is kun je op het spoor komen van mensen die van betekenis zijn voor het samen-leven in een buurt. Herman is bijzonder geïnteresseerd in de onderliggende principes achter deze ideeën. De onderkenning hiervan zal er toe kunnen leiden dat het draagvlak onder buren voor Lief & Leed van onderaf kan groeien. Dit eerste Lief & Leedlab heeft in ieder geval 2 van dit soort werkprincipes voor het voetlicht gebracht: • De meeste mensen vinden het prettig om te helpen. Daar zit voor de meeste mensen ook de motivatie om een ander te helpen.• Het principe van wederkerigheid is een belangrijk principe, want uiteindelijk kan iedereen wel iets ruilen. “Al is het maar het bewaren van een huissleutel voor een kind uit de buurt. Dat vraagt niet veel maar is wel een belangrijke ruil.”Herman Meijer: “Moraal van dit verhaal: Onderschat nooit je buren, en laat geen dingen lig-gen die je nog nooit geprobeerd hebt.”Het is aan het volgende lab verder te gaan met het achterhalen van de werkbare principes die liggen achter de goede voorbeelden van Lief & Leed in straat en stad.

Page 12: Lief & Leedlab | 1 juni 2015

Lief&Leedlab

12

Casus: Hart van de Landenbuurt

Werkgroep 2Voorzitter: Thessa Bakker Verslag: Aroosa Yaqub Andre Baas Zowel DelfshavenDanielle Bazen DOCK CharloisAngélique Boel Lectoraat Dynamiek van de stad, InHolland; Min. BZKLouisa Boulkhrif Bewoonster landbouwbuurt in vreewijk Ivo Brandsen SOL NetwerkMeral Budak Wijkteam Oud Mathenesse/Witte DorpEric Devoghele Pit010Marjo Gaikema Lief & LeedTointine van der Linden WijkteamDennis Lohuis Zorgvrijstaat Rotterdam WestMaria Lunardo gemeente rotterdamVeronique Vaarten WMORadar

Werkgroep 4 Voorzitter: Martin van BriemenVerslag: Fouad AkkaJacco Bakker Gemeente Rotterdam, gebied NoordRob Fontain Bewoner en vrijwilliger LandenbuurtDeanna Gozzi Eigen Koers HoogvlietStella Kok Anatole Franceplaats Marouane Sahraoui TOSKate Schaafsma TOSMarijke de Vries Gemeente Rotterdam, eenzaamheid

Casus: Otterstraat

Werkgroep 1Voorzitter: Erik Sterk (Buro Erik Sterk, HRO)Verslag: Shakira van SteenisTineke van der Burg Stichting VoedseltuinAnnemarieke Egeraat Gemeente Rotterdam, Cluster Maatschappelijke OntwikkelingLinda Flower Zichtbare Schakels ZuidwijkKees Fortuin Fortuin Sociale GebiedsontwikkelingRosa Jansen Gemeente Rotterdam, eenzaamheid.Dina Kohen Zowel!Aad van der Kooij Stichting Pluspunt RotterdamYvette Prinsen Zorgvrijstaat Rotterdam WestInge Schippers Contour de Twern/R-Newt

Werkgroep 3Voorzitter: Margreet GrundmeijerVerslag: Elze MerglerMireille van den Berg Talentfabriek010Ellen Bergwerff BewonerDaphne Braaksma DOCKAnna-Maria Carbonaro AlacritasBert van Duuren Gemeente Rotterdam, CharloisPeter van Gelder TOSJosien Hofs ZZP’erLot Mertens Gemeente Rotterdam, DelfshavenHan Riksten Wmo RadarCora van Waardenberg Zichtbare Schakels ZuidwijkPaul Bruwet Hip & Duurzaam Schiebroek

Dee

lnem

ersl

ijst

Page 13: Lief & Leedlab | 1 juni 2015

Lief&Leedlab

13

De

opbr

engs

t van

de

pane

len

• Hogeschool InHolland en Hogeschool Rotterdam: WMO-werkplaat (ontwikkeling en ondersteuning), InHolland social work (stages); In Holland Actieacademie (werkplaats) en InHolland lectoraat Dynamiek van de Stad (onderzoek)• Els van Dam: [email protected]• Veronique Vaarten (WMO-RADAR)

• Kom met je Lab naar Oud-Mathenesse; dat is hard nodig.• Coöperatie Wijkverpleegkundige zorg: De Zichtbare Schakels willen zich blijven inzetten voor gesprekken met betrekking tot de Lief & Leedpotjes.• Stichting IJsselwijs en de parasolgroep in IJsselmonde willen verbindingen leggen op het ‘dorpsplein’ van IJsselmonde. Voor, door, met bewoners en wijknetwerkpartijen.• SOL: Ouderen Maatschappelijk Werk in wijkteams.

• Hugo de Jonge: Ik blijf graag betrokken en ben benieuwd naar de opbrengst van de slotconferentie.• InHolland academie wil een leerkring organiseren rondom een straat of initiatief.• Roddelcursus facebook.• Yvonne Nesselaar: Ik wil blijven meedenken en zal zeker aanwezig zijn bij de slotconferentie.• Wil je bewoners buiten krijgen om contact te maken dan een plantje laten ophalen; met een bakje koffie of thee en een luisterend oor kom je verder!• Project ‘Moestuin’ van Voedselbank Rotterdam en Pluspunt gebruiken als huiskamer voor aanschuifmaaltijden i.s.m. Zorgvrijstaat.• Veronique Vaarten (WMO-RADAR): Ik zeg jullie mijn mooiste werkend principe toe van het komend half jaar.• Project M: Samenwerken in het project Voor Mekaar in Hillesluis.• Kees Fortuin: Ik wil er verder over nadenken.• Han Riksten: Ik ga maandelijks in gesprek met Fouad en Martin den Hartog.• ? : Een spel maken waarin je punten krijgt als je niet je eigen belang najaagt c.q. zorgt voor een ander. Het gaat om mededogen en inspiratie: Parsifal the Game.• Pluspunt: Spil in de Wijk.

schrijf uw naam op en wij houden u op de hoogte

schrijf u naam op en wij nodigen u uit om mee de buurt in te gaan

schrijf uw naam en bijdrage op...wij nemen contact met u op.

schrijf uw naam op en wij houden u op de hoogte

schrijf u naam op en wij nodigen u uit om mee de buurt in te gaan

schrijf uw naam en bijdrage op...wij nemen contact met u op.

schrijf uw naam op en wij houden u op de hoogte

schrijf u naam op en wij nodigen u uit om mee de buurt in te gaan

schrijf uw naam en bijdrage op...wij nemen contact met u op.

Page 14: Lief & Leedlab | 1 juni 2015

Casus Landenbuurt

Toen John, wijkconciërge van de woningbouwcorporatie, verleden week een lekkage wilde verhelpen in een portiek in de Bulgaarsestraat, was de bewoner niet thuis. Toen hij aanbelde bij wat buren, bleek niemand precies te weten wie er woonde. ‘Een jongeman’, zei iemand aarzelend. Een andere huurder dacht dat er een echtpaar met een kindje woonde. De bewoners van het portiek hadden onderling ook geen contact. John raapte wat kranten op uit de hal en vertrok richting kantoor.

RillingenHet is niet de eerste keer dat de wijkconciërge met onverrichterzake terugkeert naar zijn werkplek. Onderweg bedenkt hij dat er zomaar iemand dood zou kunnen liggen in de woning. Die gedachte bezorgt hem rillingen. Zelf kent hij ook niet veel mensen in de straat. In zijn hoofd loopt hij de portieken nog eens langs. In het laatste portiek wonen jonge gezinnen van verschillende nationaliteiten. Er komen af en toe klachten binnen over geluidsoverlast van buren. John heeft weleens bemiddeld. Koel en afstandelijk, zo had hij het contact ervaren.

EenzelvigIn het volgende portiek woont de oude mevrouw Hilhorst. Ze woont er al lang, misschien al dertig jaar en is weduwe. John zwaait soms naar haar als ze voor het raam zit. In haar portiek wonen voornamelijk Poolse bewoners die de Nederlandse taal nog niet goed spreken en veel weg zijn om te werken. Mijnheer Jacobs woont aan de overkant, een eenzelvige man. John heeft het idee dat hij niet goed voor zichzelf en zijn woning zorgt.

Page 15: Lief & Leedlab | 1 juni 2015

Open en vrolijkEen portiek daarnaast woont Karin Scholte, een jonge onderwijzeres. Zij is één van de weinige bewoners die wel eens een VVE vergadering bezoekt. John denkt dat zij wel wat contact met de buren heeft, het is een open en vrolijke meid. Aan het andere eind van de straat woont de familie Jenokic, een aardig echtpaar van middelbare leeftijd. Verder kent John eigenlijk alleen wat bewoners van gezicht. Voordat hij zijn kantoor binnenstapt, besluit John de bewoner van de lekkage nog één keer een oproepje te sturen.

MobiliteitDe Landenbuurt is een buurtje in de wijk Oud Mathenesse in Delfshaven. De straten hebben de namen van landen (Belgischestraat, Engelsestraat, Bulgaarsestraat, enzovoorts). In de buurt staan portiekwoningen. In veel gevallen zijn dit kleine en relatief goedkope woningen. Dat laatste verklaart misschien wel waarom de mobiliteit in de buurt vrij hoog is. Bewoners zien het wonen in deze buurt dikwijls als springplank in hun wooncarrière. Dat is niet voor iedereen zo. Bewoners met een laag inkomen blijven in de wijk omdat ze een hogere huur niet kunnen betalen. De afgelopen jaren zijn er veel arbeidsmigranten uit Oost Europa in de buurt komen wonen. In de buurt wonen ook veel ouderen die er veelal al heel lang wonen en de veranderingen met lede ogen aanzien.

StenigGoed burencontact komt niet altijd vanzelf tot stand. De vele verhuisbewegingen, de instroom van bewoners die nog niet goed Nederlands spreken, zijn aspecten die dit allemaal nog moeilijker maken. De Landenbuurt heeft een stenig karakter en nodigt door de portieken en de gesloten binnenterreinen ook niet uit tot ontmoetingen. Veel geopzoomerd wordt er niet. Eén straat deed in 2014 mee aan de Lief & Leedweek. In een andere straat is er een klein opzoomergroepje dat voorleest aan kinderen uit de buurt.

De vragen• Wat zou u als bewoner doen om burenhulp (verder) op gang te helpen.• Wat kunt en wilt u als actieve bewoner, beleidsmaker, onderzoeker, functionaris of sociaal ondernemer bijdragen aan de pilot (casus)?

Page 16: Lief & Leedlab | 1 juni 2015

Casus OtterstraatSinds 4 à 5 jaar wordt er geOpzoomerd in de Otterstraat, een straatje met circa 75 woningen en bewoners van verschillende leeftijden en culturele achtergronden. Drie bewoners (gangmakers of informele leiders) organiseren 3 à 4 ‘actiedagen’ per jaar om het groen in de straat te verbeteren en/of de kinderen te laten spelen (spelletjesdag).

Handen uit de mouwenDoor het Opzoomeren is er in de straat een straatnetwerk ontstaan waar circa 35 bewoners (plus veel kinderen) bij betrokken zijn. Deze bewoners komen op de activiteiten af en een aantal steekt regelmatig de handen uit de mouwen bij een activiteit. Het heeft het dagelijks onderling sociaal verkeer in de straat verbeterd. Natuurlijk is er ook een aantal bewoners in de straat dat zich afzijdig houdt.

PotjeDe straat heeft sinds een jaar ook een Lief & Leedpotje, een budget van € 150 om een fruitmand te bezorgen bij een zieke in de straat, een cadeautje te kopen namens de straat als iemand geslaagd is of om iemand te waarderen voor zijn inzet. De gangmakers beslissen over de besteding van het geld. De drie gangmakers hebben bij alle buren een briefje in de bus gedaan om bekendheid te geven aan het potje. In de praktijk blijkt echter dat ongeveer de helft van de bewoners op de hoogte is.

De gangmakersBert is gepensioneerd. Hij woont met zijn vrouw in een van de voormalige 55+-woningen in de straat. In zijn deel van de straat heeft hij veel contact met de oudere bewoners. De meesten komt hij dagelijks tegen bij entree van zijn woning.

Page 17: Lief & Leedlab | 1 juni 2015

Hij maakt dan een praatje over het weer, informeert naar de buren en weet zo aardig wat er speelt. Hierdoor heeft hij al wat buren kunnen verblijden met een bezoekje in het ziekenhuis of een kaart namens de straat. Bert is altijd bereid om bij te springen of even te helpen. De bewoners weten hem ook te vinden als er een probleem is. Bert is de laatste tijd wel wat zorgelijk; zijn vrouw kwakkelt met haar gezondheid en het wordt hem wat te veel.

Jonge omaMyriam woont pas in de straat. Ze woont in een ander deel, tussen gezinnen met kinderen. Ze was jong moeder, is nu een jonge oma en is dol op kinderen. Haar huis is de zoete inval en ze helpt buren waar ze maar kan. Ze organiseert vaak spontaan activiteiten voor en met kinderen; een badje in de tuin bij warm weer overtreft het vermaak in een zwembad en ontaardt vaak in een spontaan watergevecht.

DrukkerMelek is de derde gangmaakster. In haar deel van de straat zijn de buren druk en hebben minder contact met elkaar. Melek heeft 2 jonge kinderen en krijgt het steeds drukker met haar carrière als onderwijzeres. Ze zit nog vaak tot ’s avonds laat lessen voor te bereiden of huiswerk na te kijken. Het wordt moeilijker om tijd voor de straat te vinden.

TrotsDe drie gangmakers zijn trots op wat ze bereikt hebben in de straat. De sfeer is goed en er zijn mooie activiteiten georganiseerd. Het Lief & Leedpotje heeft voor een impuls gezorgd. Buren waarderen de attenties en durven om hulp te vragen. Deze vragen komen meestal bij de 3 gangmakers terecht die het zo steeds drukker krijgen en met allerlei kwesties te maken krijgen. Nu Bert en Myriam minder tijd aan de straat kunnen besteden, willen de gangmakers dat bewoners het meer onderling gaan regelen.

De vragen• Wat zou u als bewoner doen om burenhulp (verder) op gang te helpen.• Wat kunt en wilt u als actieve bewoner, beleidsmaker, onderzoeker, functionaris of sociaal ondernemer bijdragen aan de pilot (casus)?