LIEDBOEK VOOR DE KERKEN Psalmen en Gezangen voor ...Psalmen en Gezangen voor de Eredienst in kerk en...
Transcript of LIEDBOEK VOOR DE KERKEN Psalmen en Gezangen voor ...Psalmen en Gezangen voor de Eredienst in kerk en...
1
LIEDBOEK Zingen en bidden in huis en kerk (2013)
een impressie na een enkele oogopslag
Graag deel ik met u enkele gedachten en vragen.
» Als eerste aandachtspunt wijs ik op de titels van twee bundels:
in 1973 werd er gesproken van LIEDBOEK VOOR DE KERKEN –
Psalmen en Gezangen voor de Eredienst in kerk en huis [. . .];
thans wordt er gesproken van Liedboek Zingen en bidden in huis en kerk.
Het verschil acht ik opvallend.
» Ik mis een register van dichters, vertalers en componisten van de gezangen, zoals in het
vorige Liedboek. De informatie was toen sowieso breder.
Op blz. 1608 wordt men verwezen naar www.liedboek.nl
Arme ‘jij’ als je geen computer hebt.
» In Ten geleide van de hand van de secretaris van de Interkerkelijke Stichting voor het
Kerklied, (ds.) Klaas Holwerda (1960) (predikant te Amsterdam, beperkte werktijd), maakt
hij een oliedomme fout. Hij heeft het over ‘de samenvoeging van de Nederlands Hervormde
Kerk, [. . .].’ De indertijd opgeheven ´Vaderlandse Kerk´ heette: Nederlandse Hervormde
Kerk.
» Aan de integraal opgenomen Psalmen in de berijming van 1968 – de zogeheten ‘Nieuwe
Berijming’ – zijn soms een of meerdere alternatieve berijmingen toegevoegd, blijkbaar met
nieuwe melodieën. Bijvoorbeeld:
- naast Psalm 1 is er Psalm 1a (tekst Fred Kalis (1946) / melodie Bert Matter (1937);
- naast Psalm 4 zijn er Psalm 4a (tekst Alexis de Roode (1970) / melodie Christopher Norton
(1953) (O righteous Lord who set me right) + Psalm 4b (tekst Nieuwe Bijbelvertaling /
melodie antifonen Abdij Maria Toevlucht.);
- naast Psalm 8 zijn er Psalm 8a (tekst Karel Deurloo (1936) / melodie ThomasTallis (± 1505-
1585)/Ravenscroft’s Psalter 1621 – TALLIS’ CANON) + Psalm 8b (tekst en melodie Rikkert
Zuiderveld (1947)) + Psalm 8c (tekst Vijftig psalmen / melodie Bernard Huijbers (1922-
2003).
- Psalm 23 telt zelfs zeven metgezellen.
» De cantor van de Oude Kerk te Amsterdam, Christiaan Winter (1967), hoorde ik voor de
radio zeggen, dat er, naast de berijming van alle 150 Psalmen van 1968, circa zes uit Psalmen
voor Nu in het Liedboek zijn opgenomen. Psalm 130c – uit de diepten - zou er zo een zijn.
Dat blijkt niet zondermeer uit het bijbehorende onderschrift. We lezen daar slechts: tekst Rien
van den Berg (1970) / melodie Sergej Visser (1970). Het blijkt evenmin uit de Verantwoor-
ding, blz. 1611-1615.
De volgende informatie brengt licht in de duisternis:
Dhr. Rien van den Berg (1970) is jounalist bij het Nederlands Dagblad. Onder
redactie van hem verscheen Psalmen voor Nu │ Totdat het veilig is │ boek
met cd, Zoetermeer 2005.
2
Het vraagt attentie dat de zogenoemde Nieuwe Psalmberijming anno 1968 geënt is
op de Nieuwe Bijbelvertaling van 1951. Men mag zelfs de Herziene Statenvertaling
(2010) bij de beoordeling niet als maatstaf aanleggen.
» Ik stel vast dat een of meer herdichtingen van de berijming van Marnix van St. Aldegonde
(1540-1598) door (ds.) C.J. Meeuse (1945) anno Domini 2011 niet in aanmerking kwamen.
» Sprak het Liedboek voor de kerken van ‘Tijd voor Pasen’, nu spreekt men van ‘veertig-
dagentijd’. En dan te bedenken dat er nog (zeer) velen zijn die ‘zeven lijdensweken’ tellen. Ik
proef hier een rooms-katholieke beïnvloeding.1
» Door de hele bundel 1worden ´en passant´ meditatieve en/of gebedsteksten of andere
pennenvruchten geplaatst.
Ik kan niet zeggen dat een lezer(es) er immer van onder de indruk zal raken. Een voorbeeld:
Het is maar dat u ‘t weet
Ik ben vandaag
gevallen
op ’t grind van ’t wandelpad
ik moest er zo van huilen
heel m’n shirt was nat.
Het is gelukkig over
maar toch –
’t is dat u ’t weet
dat ik zo erg gevallen ben
en dat
ik Irma heet. Bara van Pelt (1955) blz. 1295
» Onder ‘Getijden van het jaar’ is er de categorie Drie dagen van Pasen. Wat wil dat zeggen?
Vooral het voorzetsel ‘van’ roept vragen op.
Moet aan het zogenoemde Triduum gedacht worden? Dat zijn de volgende drie dagen: Witte
Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag, elk met hun eigen momenten van gedachtenis.
Wie kennis neemt van de serie liederen van deze categorie – vanaf no. 564a tot en met no.
639 – merkt dat deze gedachte niet juist is.
Na
Nu valt de nacht. Het is volbracht:
de Heer heeft heel zijn leven
voor het menselijk geslacht
in Gods hand gegeven Lied 590
volgt
Wachters op de morgen – introïtus voor de paasnacht
Wachters op de morgen, hoever is de nacht?
Ontwaak wie nog slaapt en sta op uit de dood! Lied 594
1 Reeds in 1953 schreef dr. D. Jacobs (1879-1969) zijn Katholiserend Protestantisme, Guido de Bres, ’s-
Gravenhage.
3
De serie eindigt met Lied 639
Christus in het graf geborgen
is verrezen in de morgen.
Hij passeert de dodenwacht,
breekt het zegel van de nacht,
breekt de regel van de dood,
Loof nu God, want Hij is groot.
Direct hierna volgt Paastijd
De ontknoping geeft het ‘Register op liturgisch gebruik’. Drie dagen van Pasen wil zeggen:
-Witte Donderdag -GoedeVrijdag -Stille Zaterdag -Paaswake -Paasmorgen. Blz. 1606.
Intussen kom ik volgens Bartjens nu wel op een aantal van vijf in plaats van drie dagen.
Al met al vind ik het een eigenaardige spreekwijze.
Wat steekt er achter dat de immer bestaand hebbende onderbreking (lijdenstijd / paastijd) niet
meer in acht wordt genomen?
» Dat de Heere God als Jij wordt aangesproken acht ik geheel en al verwerpelijk – ten spijt
van het gebruik van de hoofdletter.
Als voorbeelden zijn te noemen: Lied 269
Als ik slaap en droom van morgen,
zul Jij, God, dan voor mij zorgen?
Wees ook bij mij in de nacht
tot de zon weer naar me lacht.
En
Verlangen
God, wat zou het leven zijn als Jij er niet was?
Als Jij er niet was,
zou ik het niet begrijpen:
waarom de zon opgaat en ondergaat, al eeuwenlang
En ik zou niet begrijpen
waarom ik de lucht zie
en huil.
Ik zou niet begrijpen
dat heel mijn leven
één verlangen is
naar Jou. Christa, 21 jaar blz. 1296
In Lied 572 – ‘De koningsvaandels trekken uit’ - zingt de dichter:
De geuren uit je schors: volmaakt.
Geen nectar haalt het bij jouw smaak.
Hoe kostelijk je rijke vrucht,
je zegekreet klinkt zo verrukt. couplet 7
Veel goeds jij, offerblok en lam,
dat fier het lijden op zich nam,
4
het leven heeft de dood doorstaan,
reikt door de dood het leven aan. couplet 8
Gegroet, o kruis in lijdenstijd,
jij, onze hoop, alleen maar jij.
Verleen de goeden jouw geluk
en breek het kwade in ons stuk. couplet 9
Wat moeten we hiermee? Waarom jij hier niet met een hoofdletter, zoals elders? En wat
moeten we met ‘Verleen de goeden jouw geluk’? Dit roept herinneringen op aan de Canisius-
vertaling van Lukas 2 : 14b : ‘En vrede op aarde onder de mensen van goede wil!’
2
Zie ook de tekst op blz. 1143. Ik citeer enkele regels om te proeven:
Hierheen Adem
Hierheen Adem, steek mij aan,
stuur mij uit jouw verste verte
golven licht.
Welkom armeluisvader
[. . .].
Beste traendroger
lieve zielsbewoner
mijn vriend mijn schaduw.
[. . .].
God ben jij, zonder jou
is alles nacht en ontij,
wreedheid, schuld.
[. . .].
Ik zeg ja jij, doe mee.
[. . .].
Niets ben ik zonder jou.
Dood wil ik naar jou toe.
Dan zal ik lachen.
Zie verder Lied 780 – In de schoot van mijn moeder geweven.
2 De Willibrord-vertaling (1961) leest: ‘[. . .] op aarde onder de mensen in wie Hij welbehagen heeft.’ In
aantekening 14 lezen we; ‘De onder katholieken gebruikte vertaling ‘vrede aan de mensen van goede wil’ is
ontstaan onder invloed van de Vulgaat. Dit ‘behagen’ van God strekt zich uit tot alle mensen, evenals de
Messias de Verlosser van allen is. Om aan de door God aangeboden vrede deelachtig te worden moet men van
goede wil zijn.’ ROME blijft ROME, zo concludeeer ik.
5
Wie onder de indruk komt van de roeping van Jesaja tot profeet - Jesaja 6 : 1-7 - en van het
hemelse troongezicht – Openbaring 4 : 4-11 – laat het wel om zó te spreken. Het is de
gebroken mens, die iets beseft van de geestelijke ‘Distanz’ tussen de heilige God, ‘de Hoge
en Verhevene, Die in eeuwigheid woont, en Wiens Naam heilig is.’ – Jesaja 57 : 15a EN de
zondaar. Zo’n mens heeft weet van heilige verwondering dat zo’n God wil wonen bij hen die
‘een gebroken en verslagen hart’ hebben - Psalm 51 : 19m
.
‘De HEERE is groot in Sion, en Hij is hoog boven alle volken’ – Psalm 99 : 2.
‘De HEERE is hoog boven alle heidenen, boven de hemelen is Zijn heerlijkheid’ –
Psalm 113 : 4.
‘Zijn Naam alleen is hoog verheven’ – Psalm 148 : 13m
.
Ik acht het onbestaanbaar dat wij tegen de Heere ‘Jij’ zeggen. Vooral in ons gebed en bij het
zingen past ons grote eerbied.
» Eveneens acht ik Lied 706 – Dans mee met Vader, Zoon en Geest (rubriek Trinitatis)
weinig eerbiedig, om het eufemistisch te zeggen:
Dans mee met Vader, Zoon en Geest,
kom binnen in hun kring,
dat wervelende samenspel
van ver voor ons begin.
De wereld van vandaag is ons
van ouds al toegedacht
als dansvloer waar de liefde leidt
en waar de hoop ons wacht. couplet 1
Zie het gezicht van deze Drie:
een kind in Betlehem,
een mens tot bloedens toe gekroond
buiten Jeruzalem.
De dans van de Drievuldigheid
wordt door geen dood gestuit,
Want stokt ons dansen in het graf,
ook daar leidt God ons uit. couplet 2
Zing mee, wij zijn door deze Drie
in vuur en vlam gezet,
nu Pinksteren de vrijheid geeft
te zeggen wie ons redt!
Ook wij hebben het juk gekend
van Adams erfenis.
Laat horen hoe die zware last
ons afgenomen is. couplet 3
Wij dansen mee met deze Drie,
op weg van feest tot feest.
Een jubelzang gaat in het rond
om Vader, Zoon en Geest.
De liefde, het geloof, de hoop,
zij leiden tot dit lied:
6
verweven met ons leven is
de dans van deze Drie! couplet 4
Over dansen gesproken. Het Nieuwe Testament spreekt, naast het dansen van spelende
kinderen (Matth. 11 : 17 en Lukas 7 : 32), slechts één keer over dansen en wel over het
dansen van Herodias, de dochter van Heródes (Matth. 14 : 6 en Markus 6 : 22). Men
realisere zich de context!
» Direct daarop volgt Lied 707 – Dragende, moederlijke God, eveneens in de rubriek
Trinitatis.
Dragende, moederlijke God,
U baarde mij, ik ben uw kind.
Schepper die mij de adem geeft,
U bent mijn zon, mijn weer en wind. couplet 1
Gevende, moederlijke Zoon,
U werd een mensenkind als wij,
U voedde mij met hemels brood,
als levensgraan stierf U voor mij. couplet 2
Zonnige, moederlijke Geest,
kus mij nu wakker als het graan,
dan zal ik groeien in geloof
tot ik voor U in bloei zal staan. couplet 3
Wat moet een christenmens in vredesnaam nu hier weer mee?
Ik verwijs naar 12 artikelen over GOD, Zoetermeer 2012. Hoofdstuk 1 heeft als titel ‘God
als Vader, ook als Moeder?’ En dat uitgerekend door een vrouwelijke predikant, namelijk
Margriet van der Kooi-Dijkstra (1953).
‘[. . .].
Ik vraag me wel af of het woordprobleem wordt opgelost door God niet Vader,
maar Moeder te noemen.
[. . .].
Nu is het met Gods vaderschap anders dan we het ons voorstellen. Gods vaderschap is
geen biologisch vaderschap, maar Hij heeft ons tot zijn kinderen geadopteerd. Het is
dus een gelijkenis, waarmee ons duidelijk wordt gemaakt dat God diep op ons
betrokken is en een gunnende Vader is.
Dat brengt ons bij de manier waarop Jezus ons leert te bidden. Hij doet het voor: ‘Bid
dan als volgt: Onze Vader’. Dat is opmerkelijk. Jezus spreekt niet over God als over
de Onnoembare, de Onuitsprekelijke, de 12 of de Zijnde. Dat zijn de woorden
waarmee tegenwoordig vaak over God gesproken wordt. Men bedoelt dat heel
eerbiedig, maar het zijn abstracties. Het zijn uitgeklede benamingen en God lijkt
nergens meer op. [. . .]. Jezus draagt ons op God heel concreet aan te spreken:
‘Vader’. [. . .].’ 9-13 » 10 en 12.3
3 De dames en heren van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) waren ook geïnjiceerd door het emancipatie-
syndroom. De ‘broederlijke liefde’ werd door hen vervangen door ‘onderlinge liefde’. En de ‘broeders’ kregen
gezelschap – zó werd het: ‘broeders en zusters’. Dat is intussen wel een vorm van anachronisme en wat dies
meer zij.
7
» Na het voorgaande onderricht attendeer ik op Lied 401, ‘Beurtspraak tafelgebed’
genoemd, ondergebracht in de rubriek Maaltijd van de Heer.
De Eeuwige leeft
en waakt over ons.
Wij richten ons op
En zien uit naar God.
Dank aan de Eeuwige
met hart en ziel: dank.
Een soortgelijke ontboezeming is Lied 429c – De Eeuwige zal je zegenen, ondergebracht in
de rubriek Zending en zegen.
De Eeuwige zal je zegenen en behoeden;
de Eeuwige zal zijn lichtend gelaat over je
doen schijnen en je genadig zijn;
de Eeuwige zal je zijn gelaat toewenden
en je vrede geven.
Amen.
Aan het slot lezen we als toelichting: tekst Numeri 6 : 24-26
De woorden in de Nieuwe Bijbelvertaling luiden aldus: ‘Moge de HEER u zegenen en u
beschermen, moge de HEER het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn,
moge de HEER u zijn gelaat toewenden en u vrede geven.’
Zo laat Lied 429c de Schrift spreken zoals zelfs de Nieuwe Bijbelvertaling NIET spreekt.
» Zelfs het persoonlijke voornaamwoord ‘gij’ komen we tegen. Blijkbaar schuwt men het
zeer vormelijke mitsgaders archaïsch taalgebruik niet. Lied 313 laat zingen:
Een rijke schat van wijsheid
schonk God ons in zijn woord.
Heb moed, gij die op reis zijt,
want daarmee kunt gij voort.
Gods woord is ons een licht,
en elk die in vertrouwen
daarnaar zijn leven richt,
die zal er in aanschouwen
des Heren aangezicht. couplet 1
O Gij die wilt ontmoeten
wie vragen naar uw wil,
zie hoe wij aan uw voeten
zitten en luisteren stil.
[. . .]. couplet 5a
Zie verder: Lied 536. + Lied 537 + Lied 576b.
» Een ‘social gospel’ vernemen we in Lied 537:
[. . .].
Schenk uw brood aan de geboeiden
schenk uw troost aan de vermoeiden.
[. . .]. couplet 1
En Jezus sprak: bemin uw vijand ook;
8
Heer God, wij staan voor U verlegen.
[. . .]. couplet 3
En Jezus zegt: mensen, verdraag elkaar,
en Jezus’ woord zal ons bevrijden.
Vergeet uzelf en dien elkander maar
- en Jezus’ woord zal ons bevrijden.
Aan elkander prijsgegeven
vindt gij honderdvoudig leven.
Jezus zegt: mensen, bemin elkaar.
En Jezus’ woord zal ons bevrijden. couplet 4
-
» De inhoud van Lied 544 roept bij een eenvoudig mens vragen op. Wat bedoelt Willem
Barnard?
Christus naar wie wij heten
heeft met zijn groot geduld
de wet en de profeten
ten einde toe vervuld.
Maar ons is aangezegd,
tot aan het eind der dingen
die uitgang te volbrengen,
de lange lijdensweg. couplet 1
» Lied 545 geeft ons zingend in de mond:
Christus staat in majesteit
door een stralenkrans omgeven
op de berg der heerlijkheid,
licht uit licht en eeuwig leven.
Halleluja. couplet 1
Wat moet ik met een lichtende kring van kralen, een lichtende cirkel?
» Hoe willen in Lied 561 – ‘O liefde die verborgen zijt’ - de verzen 3 en 5 worden begrepen?
De minsten van de mensen zijn
daar uitgestrekt in angst en pijn.
Tot aan het eind der wereld lijdt
Christus in hun verlatenheid.
opdat ook wij o Heer U niet
verlaten in uw diep verdriet
maar bij U zijn in al de pijn
waarmee de mensen mensen zijn. (sic!)
» In Lied 573 – ‘De Moeder stond door smart bevangen’ - komen woorden voor die als ruw
zijn aan te merken.
hoorde ’t kind, door haar gedragen.
stervende om bijstand vragen,
zag hoe Hij is doodgegaan. couplet 8
9
Laat mij huilen aan uw zijde,
laat het kruis ook mij doen lijden
tot ik zelf eens doodgaan moet. couplet 13
Waarom wordt Moeder hier met een hoofdletter geschreven? Welke bijzondere betekenis wil
men door het gebruik van een kapitale letter doen uitkomen?
Paus Paulus VI zei in zijn toespraak aan het einde van de tweede zitting van het Tweede
Vaticaanse Concilie o.a.: wij kunnen Maria eren met de naam ‘Moeder van de Kerk’. 4
Zeker, Maria is de moeder des Heeren. Als zodanig is zij gezegend onder de vrouwen (Lukas
1 : 42m
). God heeft haar daartoe verkoren – wat op zichzelf al zegt dat niet háár maar alléén
Hém daarvoor de eer moet worden gegeven. Een ieder zal haar zalig mogen spreken, maar . .
. dat geldt van zovele anderen eveneens. Jezus spreekt zalig allen die – als Maria – arm van
geest zijn, rein van hart, zachtmoedig en barmhartig, en die hongeren en dorsten naar de
gerechtigheid (Mattheüs 5). Een zaligspreking enkel op haar moederschap heeft de Heiland
met zoveel woorden verworpen » Lukas 11 : 27-28.
Géén Maria-verering (noch Maria-dogma’s)! -óók niet in het Liedboek Zingen en bidden in
huis en kerk.
Woorden als ‘doodgegaan’ en ‘doodgaan’ zijn te duiden als ongeciviliseerd taalgebruik,
zeker in het verband waarin het hier wordt gebruikt.
Volgens het bijbehorende onderschrift is de tekst een anonieme bewerking van het Stabat
Mater dolorosa. Opnieuw een voorbeeld van Rooms-Katholieke invloed. (Denk ook aan de
eerdergenoemde aanduiding Veertigdagentijd.)
» Bijbels gezien is Lied 730 aanvechtbaar – ‘Heer, herinner u de namen’ - is van de hand
van de Roomse Mattheus Verdaasdonk (1918-1966). In het vorige Liedboek was het Gezang
273.
De vrouwelijke predikante Marianne W. van Beinum (1943) schreef in Woord & Dienst van
23 november 2002 een artikel in de serie ‘bidden voor de doden’. Zij poogt de bedoeling van
Verdaasdonk te doen begrijpen. Zij uit zowel waardering als kritiek.
Dat de inhoud van dit Lied voor protestanten die zich op Schrift en Confessie beroepen
onaanvaardbaar is, moge evident zijn.
In dit verband valt ook Lied 731 – ‘Vergeet niet hoe wij heten’ – kritisch te benaderen.
De Liederen 724 tot en met 736 zijn ondergebracht in de rubriek Allerheiligen. Deze dienen,
ieder op zijn wijze, van kritische noten te worden voorzien.
Dat het Liedboek een rubriek Allerheiligen heeft, kan protestanten slechts hogelijk verbazen.
Het Allerheiligen is een verzamelfeest van alle heiligen in de Rooms-Katholieke Kerk. De
eerlijkheid gebiedt wel te zeggen, dat daarbij meer de samenvattende gedachte op de voor-
grond staat dan de verering van de individuele historische personen. Paus Gregorius IV
(pontificaat 827-844) stelde het feest op 1 november vast voor de gehele Westerse kerk.
In dit verband is het in feite verwonderlijk dat in het Liedboek niet van Allerzielen (2
november) wordt gerept.
4 Katholiek Archief, 19
e jaargang (1964), blz. 240.
10
» Het lied ‘Een vaste burcht is onze God’ is thans numer 898. Evenals in 1973 moest ook
nu de vertaling van Jan Jacob Lodewijk ten Kate wijken. En terwijl juist deze versie zo velen
bekend is en jaarlijks op Hervormingsdag wordt gezongen. Zelfs als 898b mocht hij zijn
rentree niet maken.
» We mogen ook Franse teksten zingen: Lied 598.
» Ons volkslied is van nummer 411 opgeschoven naar nummer 708.
Op de spelling van zo’n lied kan het Groene Boekje - Woordenlijst Nederlandse Taal – niet
worden losgelaten. Woorden uit vervlogen tijden dienen steeds op de oude wijze te worden
geschreven.
Zowel in het Liedboek voor de kerken als in het huidige Liedboek wordt in couplet 12 ‘Zo
het de wil des Heren’ alsook in couplet’ 15 ‘den Here’ geschreven. In de bundel van 1938
(druk: Joh. Enschedé en Zonen, Haarlem) wordt – geheel correct – ‘des Heeren’ en ‘den Heere’
geschreven.
Zoals ook in het Liedboek voor de kerken ontbreken ook nu de verklarende voetnoten die
1938 ons gaf – acht in getal.
» In overeenstemming met de NBV worden namen op een nieuwe wijze geschreven.5 En dat
werkt vervreemdend.Voorbeelden:
Mattheüs WORDT Matteüs
Názareth Nazaret
Gethsémané Getsemané
» De aanduidingen in ‘Cantico de la creature’ – Gezang 400 in de vorige Liedboek -, te
weten: ‘broeder zon’ + ‘zuster maan’ + ‘broeder vuur’ + ‘moeder aarde’ + ‘zuster dood’,
keren niet terug. Toch heeft de redactie Franciscus van Assisi (1181-1226) niet echt zijn
congé willen geven. Op blz. 1355 vinden we nog een ‘meditatieve’ tekst – aan hem
toegeschreven (zo schrijft men voorzichtig).
» Het lijkt mij een logische consequentie te zijn dat er voor dichters zoals André Troost
(1948) en Jaap Zijlstra (1933) als dominee A.F. Troost en dominee J.R. Zjlstra een plaats
wordt ingeruimd op de kansel. En dat de dichter Huub Oosterhuis (1933) als gast een
wijkavond zal ‘opsieren’. De mannen wiens liederen wij zingen, willen we toch ook een keer
nader ontmoeten.
» Bij een positieve instelling behoort uiteraard verder onderzoek. En dat breed: theologisch
(in het bijzonder de soteriologische aspecten), letterkundig en musicologisch. En dat kost heel
veel tijd.
Voorlopig lijkt theologische- en letterkundige consistentie niet aanwezig.
De bundel heeft veel weg van ‘een tijdloze enumeratie van alles wat op spiritueel gebied ooit
is gepresteerd’, schreef iemand mij deze week.
k
5 Zo werd ook gehandeld in Tekst voor tekst – De Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht -,’s-Gravenhage,
1987.
11
» Het nieuwe Liedboek Zingen en bidden in huis en kerk – valt naar mijn inzicht te
kenschetsen als een mengelmoes. Het allegaartje vraagt uitdrukkelijk om selectie. Maar dan
is er de vraag: door wie?
Uiteraard mag een ieder voorkeur hebben, maar dat laat onverlet dat de gehele bundel
verantwoord dient te zijn. De hele bundel moet men zonder risico groot en klein in handen
kunnen geven. En dan met het advies deze te gaan koesteren.
Edoch: verscheidene ingrediënten die in het Liedboek worden geserveerd, zijn min of meer
bedreigend voor de geestelijke gezondheid van een (kerk)mens. In het maatschappelijke
leven zetten we ons ook niet aan een tafel waar bestanddelen van de aangeboden maaltijd
levensgevaarlijk zijn, althans kunnen zijn. Het ‘bij twijfel onthoudt u’ is nog immer een
raadzaam devies. Derhalve lijkt het het meest veilig het hele Liedboek anno 2013 links te
laten liggen.
Putten, 30 mei 2013 K.A. Gort
e-mail: [email protected]
-0-0-0-
SUPPLEMENT I
Op blz. 5 werd Lied 706 – rubriek Trinitatis - voor het voetlicht geplaatst.
Bespeuren we in dit lied invloed van - bijvoorbeeld - de Amerikaanse predikant Tim Keller
(1960)? In de theologie van Keller neemt de drie-eenheid een belangrijke plaats in. De
triniteit wil Keller inzichtelijk maken met het beeld van een ‘gioddelijke dans’ van Vader,
Zoon en Heilige Geest. De vraag dringt of Keller voldoende recht doet aan - onder meer - de
eenheid van God en de ‘orde’ tussen de Drie Personen.6
SUPPLEMENT II
Voetnoot 3 op blz. 6 behoeft aanvullling. Alleen in 1 Thessalonicensen 4 : 9 en Hebreeën 13
: 1 heeft de Nieuwe Bijbelvertaling ‘onderlinge liefde’ (i.p.v. ‘broederlijke liefde’). In Romei-
nen 12 : 10, 1 Petrus 1 : 22 en 2 Petrus 1 : 7 wordt er voor een parafrase van ‘broederlijke
liefde’ gekozen.
6 Dr. Kevin J. Bidwell, ´Losing the Dance: is the ´divine dance’ a good explanation of the Trinity?’, hoofdstuk 3
(blz. 97-133) in: lain D. Campbell en William M. Schweitzer, Engaging with Keller. Thinking through the
theology of an influential evangelical, Darlington 20123. = bespreking door Maarten Stolk in het Reforma-
torisch Dagblad, d.d. 5 juli 2013, blad 11.
12
SUPPLEMENT III
Op blz. 9 noemde ik Lied 730 – ‘Heer, herinner u de namen’ -: van de hand van de Roomse
Mattheus Verdaasdonk (1918-1966). In het vorige Liedboek was het Gezang 273.
Men neme nota van de verwrongen poging van drs. A.C. den Besten (1923) tot acceptatie
van dit lied (= Gezang 273) voor protestanten in Een COMPENDIUM [. . .].7
CORRECTIE
Ik heb hiervoor (op blz. 10) ten onrechte aangegeven dat het lied ´Cantico de la creature´ -
Gezang 400 in het Liedboek voor de kerken8 - zijn congé had gekregen.
Wat is het geval? Een nieuwe versie ontmoeten we in lied 742. Terwijl Schulte Nordholt
(1920-1995) vertaalde: Almachtige, verheven Heer, halleluja, [. . .].’ hertaalde Maarten Das
(1980), naar het Zonnelied van Franciscus van Assisi (1181/2-1226),: ‘Wees geprezen, bron
en schenker, om uw lied in al wat leeft.’ De 12 coupletten zijn door Das teruggebracht tot 8
coupletten. De zegswijzen ‘broeder zon’ (2), ‘zuster maan’ (3), ‘zuster water’ (4), broeder
vuur’ (4), ‘moeder aarde’ (5), ‘zuster dood’ (7) komen ongeschonden terug.
Waarom eerst gesproken werd van ‘Cantico de la creature’ en nu van ‘Zonnelied’ is mij
onbekend. In 2000 zette Angelo Branduardi (1950) het lied op muziek. Bij de huidige tekst
zorgde Berry van Berkum (1960) voor de melodie.
In het ‘auteursregister liedboek’ zoeken wij voor dit lied tevergeefs bij Franciscus van
Assisi. De heer Das is de man!
BIJTIJDS
Graag maak ik er melding van, dat er vanwege de Gereformeerde Bond op een vroeg tijdstiip
– anno Domini 2008 - aandacht is gegeven en zó gevraagd voor de aanstaande komst van een
nieuw liedboek.
De titel van het hoofdredactionele artikel in de Waarheidsvriend luidde: ‘Op weg naar
Liedboek 2012’. De neventitel luidde: ‘Inbreng van kerkenraden gevraagd’.9
EEN BLIK VOORUIT
In drieluik - het maandblad van de Hervormde Gemeente, de Gereformeerde Kerk en de
Evangelisch Lutherse Kerk te Amersfoort wordt in het najaar van 2007 een artikel geplaatst
met de volgende titels: Nieuw liedboek in voorbereiding Een zaak van lange adem.
De tekstschrijvers Anneke Verhoeden en Koos van Noppen, laten vooral de organisten aan
het woord komen. Vinden zij een nieuw liedboek wenselijk, noodzakelijk of nutteloos,
7 Een COMPENDIUM van achtergrondinformatie bij de Gezangen uit het Liedboek voor de kerken,
Amsterdam 1978, 646-648. 8 In Een COMPENDIUM geven ds. W.G. Overbiosch, prof. dr. J.W. Schult Nordholt en Bernhard Steinvoort
een toelichting, 896-906. 9 d.d. 24 januari 2008, 4-5. In de Waarheidsvriend van 3 mei 2007 doet drs. P.J. Vergunst verslag van een
synodevergadering van de PKN. In dit verslag prijkt het kopje ‘Liedboek’, 18-19
» Eerder, op de Jaarvergadering van de Geref. Bond, gehouden op 31 mei 2007, roerde de toenmalige preses
van de Synode van de PKN, ds. De Fijter, dit punt reeds aan. Hij sprak o.m.:‘[. . .]. Niet alleen de Gerefor-
meerde Bond, ook de kerk in haar geheel heeft groot belang bij een liedboek met liederen die de gemeente
bepalen bij de Schrift, bij schuldbelijdenis, vergeving, verzoening en vernieuwing. [. . .].’ de Waarheidsvriend,
d.d. 14 juni 2007, 14-15 » 15 1e kolom.
13
overbodig? Achtereenvolgens vernemen we de visies van Henk Veldman (Lutherse kerk),
Jan Post (De Hoeksteen), Gerrit Griffioen (Andreaskapel (Nijenstede)), Christa Hijink (Berg-
kerk), Henk de Ridder (Nieuwe Kerk), Johan Dekker (Adventkerk) en Piet de Vries (De
Brug/Opstandingskerk). Zij werpen vooral een blik voorwaarts.10
-0-0-0-
GEZEGD EN/OF GESCHREVEN
» Het Reformatorisch Dagblad heeft in de editie van 25 mei 2013 als Commentaar
Nieuw Liedboek.11
‘[. . .].
Het is zeker niet te verwachten dat die gemeenten die principiële bezwaren hebben tegen het
zingen van zogenoemde vrije liederen in de erediensten het nieuwe Liedboek zullen om-
armen. Integendeel: het nieuwe Liedboek zal veel gemeenten bevestigen in hun stellingname
dat het beter is om alleen psalmen te blijven zingen. Bevindelijk gereformeerden hechten, op
goede gronden, zeer aan het zingen van psalmen in de eredienst. Het boek van de Psalmen is
een liedbundel waarin alle tonen van het leven worden aangeslagen. Diepe tonen, heldere
tonen. Er wordt gezongen van zonde en schuld. Er klinken tonen van berouw en veroot-
moediging. Maar ook de lofzang ontbreekt niet. Eenzijdig is het boek der Psalmen dus zeker
hniet. Ervaringen van gelovigen de eeuwen door krijgen in dit boek een stem. Of, om het met
Calvijn te spreken: ‘Het psalmboek is een anatomie van alle delen van de ziel.’[. . .].’12
» RD 20 april 2013
Interview met de musicoloog dr. Jan van Biezen (1927).
‘[. . .]
Volgende maand verschijnt de opvolger van het Liedboek waar u zo veel voor gedaan
heeft.
Voor mij had een nieuw Liedboek nog niet gehoeven. Een revisie van het huidige Liedboek
was voldoende geweest. Wat ik van de nieuwe bundel vind? Ik heb er nog te weinig van
gezien om een oordeel te kunnen vellen. Maar wát ik ervan gehoord heb, stemt me niet
positief.’13
» VISIE (EO) d.d. 25/31 mei 2013
Interview met ds. Klaas Holwerda (1960), secretaris van de ISK (= Interkerkelijke Stichting
voor het Kerklied).
‘[. . .].
10
september 2007, 2-4. 11
Blad 3. 12
In de vertaling van J. Boer Knottnerus (1864-1904): ‘Ik ben gewoon dit boek te noemen een ontleding van al
de delen van de ziel, omdat er geen aandoening in de mens is, die hier niet als in een spiegel voorgesteld wordt.
[. . .].’ Het boek der Psalmen verklaard door Johannes Cavijn, Goudriaan 1972, II. Vgl. W. de Greef, Calvijn en
zijn uitleg van de Psalmen – Een onderzoek naar zijn exegetische methode, Kampen 2006, 16-18. 13
Pagina 2-3 » 3 puntkomma zaterdag
14
Dit is hét officiële kerkelijk liedboek van maar liefst acht kerkgenootschappen – van de
Vrijzinnige Genootschap NPB tot de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Dat is echt van
een andere orde dan de talloze particuliere bundeltjes.
[. . .].
Kan dat, zo’n brede groep kerken allemaal één bundel geven waarin ze zich
herkennen?
Sterker nog: het was onze opdracht. Het samenstellen van de bundel was inderdaad een
oefening in oecumene. Maar samen zingen verbindt. Dat was de ervaring van de redactie. En
dat is ook de ervaring van de meer dan honderd zangavonden in het land. Dus ja, het kan.
[. . .].’
» RD d.d. 28 mei 2013
Interview met de Gereformeerd-Vrijgemaakte dr. Jan Smelik (1961), adviseur van de redactie
van het zaterdag 25 mei 2013 gepresenteerde Liedboek.
‘ [. . .].
Blij met het eindresultaat? Ja, maar niet in de zin dat ik persoonlijk alle liederen graag zou zingen. Er staan liederen in
die te ver afliggen van mijn geloofsovertuiging en de daarmee verbonden persoonlijke
opvattingen over liturgie en kerkmuziek. Ook mis ik bepaalde liederen. Maar er staan er ook
zeer vele in die ik graag zing. Ik vind het waardevol dat er binnen het sterk verdeelde
protestantisme toch één gezamenlijke, samenbindende liedbundel is. Het biedt ook
mogelijkheden om kennis te maken met repertoire dat anders buiten je gezichtsveld zou
blijven. [. . .].’14
» RD d.d. 30 mei 2013.
Interview met de dichter-dominee dr. A.F. Troost (1948):
‘[. . .] er blij mee dat de samenstellers alle psalmen van 1968 weer hebben opgenomen.
Alleen hadden ze na de psalmen niet moeten doornummeren. De gebruiker moet direct
kunnen zien dat de 150 psalmen een aparte bundel vormen. Dat is niet een onderdeel van het
grote geheel, nee, dat is het liedboek van Israël. Dat maakt het uniek en dat zie je nu niet
meer.15
Nog veel erger vind ik – ik durf het wel mijn grootste kritiek te noemen – dat de samen-
stellers andere liederen tussen de psalmen hebben gevoegd. Soms betreft het een bijna
letterlijke ándere berijming van de betreffende psalm. Maar vaak zijn het liederen waarvan de
tekst amper binding heeft met de originele tekst van de psalm. Dat vind ik een trap op de
tenen van Israël.
Waarom moet dat nu? Hoe lief de theologie van het Nieuwe Testament me ook is, je moet
die niet in het Oude Testament gaan inbreien. En dat gebeurt nu.’
14
Pagina 2 Kerk en godsdienst. 15
Ik wijs er nog op dat het Liedboek voor de kerken na de Psalmen een ´Register op de beginregels van de
Psalmen´ heeft EN een ´Register van de dichters die hebben meegewerkt aan de Nieuwe Psalmberijming in de
definitieve uitgave van 1967.’ Eerst dan beginnen de Gezangen!
» Ik signaleerde een uitlating van prof. dr. G.C. Berkouwer (1903-1996) met betrekking tot het Liedboek voor
de kerken (1973) in zijn Zoeken en vinden – Herinneringen en ervaringen, Kampen 1989. Hij schrijft daarover
onder het kopje ‘Verlies van het transcedente?’, 155-160 » 159.
15
Overigens is hij van mening dat de confessionele vleugel niet kan zeggen ‘dat ze er niet
mee uit de voeten kunnen.’ 16
» RD d.d. 31 mei 2013
Interview met drs. P.J. Vergunst (Apeldoorn), algemeen secretaris van de Geref. Bond.
‘Wat is uw eerste indruk van het nieuwe Liedboek?
‘[. . .]. Dan constateer ik dat de oecumenische insteek vergroot is, dat er liederen uit allerlei
geestelijke stromingen bijeengebracht zijn. Geloofsgemeenschappen worden geacht over hun
eigen grenzen heen te stappen.[. . .].
Een gereformeerd mens kan zeker leren van andere tradities, maar daar zitten wel grenzen
aan, grenzen die dit Liedboek nogal eens overgaat.
[. . .].
Verwacht u dat het nieuwe Liedboek zijn weg binnen de Gereformeerde Bond zal
vinden?
We zullen ons daarom een oordeel vormen over opzet en inhoud van het Liedboek, waarbij
de belijdenis van de Reformatie ijkpunt is. De liturgie moet immers het belijden volgen – en
niet andersom. [. . .].’17
» RD d.d. 21 juni 2013 goed bekeken
‘De impact van het Woord’ door prof. dr. M.J. de Vries (Papendrecht).
‘Al een week voor de officiële aanbieding in Monnickendam vond ik het nieuwe Liedboek
van de Protestantse Kerk in Nederland18
in een boekhandel. Deze winkel nam het blijkbaar
niet zo nauw met het embargo. Uiteraard nam ik de onverwachte gelegenheid te baat en kocht
een exemplaar. Er was al het nodige over geschreven en ik was nieuwsgierig naar de inhoud.
Een van de dingen die mij meteen opvielen, is dat weliswaar alle psalmen er weer in
stonden, net als in het ’oude’ Liedboek, maar dat er nu tussendoor liederen waren geplaatst
die geen echte berijmingen waren. Ze hadden wel een relatie met de psalm die eraan
voorafging, maar de afstand tot de onberijmde tekst was beslist groter dan in de berijming
van de desbetreffen-de psalm.
Het tweede dat ik ontdekte ten opzichte van het Liedboek van 1973 is het verdwijnen van de
categorie Schriftberijmingen.19
Niet dat er geen Schriftberijmingen meer in stonden, maar ze
waren niet meer als zodaig aangeduid. Ik weet niet op welke gronden besloten is om die
beide veranderingen door te voeren, maar ze hebben wel iets gemeenschappelijks dat mij
verontrust.
Uit beide spreekt een soort ‘gelijkstelling’ van vrije liederen en Schriftberijmingen. Ze staan
nu immers door elkaar, terwijl ze voorheen als aparte categorieën werden gezien. Liederen
die rechtstreeks ontleend zijn aan de Bijbel staan nu op gelijke voet met liederen die meer op
ingevingen van menselijke dichters zijn gebaseerd.
16
Pagina 3 Kerk en godsdienst. 17
Pagina 2 Kerk en godsdienst. 18
Dat het Liedboek het nieuwe Liedboek van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) zou zijn, is niet juist.
Eén zin uit het Ten geleide is veelzeggend: ‘Het (= Liedboek) overstijgt in zijn verscheidenheid tegenstellingen
tussen uiteenlopende kerkliedculturen en bergt een onuitputtelijke bron van gebruiksmogelijkheden in zich.’
(ongepagineerd). 19
Nu wordt er gesproken van Bijbelse vertelliederen en deze categorie betreft de nummers 162 t/m 189.
16
Natuurlijk zijn Schriftberijmingen niet de Bijbeltekst zelf en komt ook daar de nodige
menselijke inbreng aan te pas. Maar blijkbaar maakt het nu niet zo veel meer uit of een lied
rechtstreeks is afgeleid uit Gods Woord of uit mensenwoorden.
Omdat ik de afgelopen tijd het nodige gelezen en gehoord heb over wat goed is om in de
eredienst te zingen, kan ik wel zo´n beetje raden wat het weerwooord zal zijn: “Menselijke
dichters kunnen ook door God geïnspireerd zijn. Bijbelschrijvers hebben niet het alleenrecht
op inspiratie door de Geest.´ Ik zal de laatste zijn om dat te ontkennen, maar ik zou er tegelijk
graag aan vasthouden dat de inspiratie van Bijbelschrijvers niet op één lijn staat met die van
de dichters van vrije liederen. Het lijkt erop dat velen dat niet meer zo zien. Ik word daar niet
blij van.
[.. .].´
» Ds. C. van den Berg (1969) (Nieuw-Vennep), ‘Kroniek Nieuw Liedboek’ in
Kontekstueel – Tijdschrift voor gereformeerd belijden nu, 27e jaargang / Nr. 6 / juli
2013.
‘[. . .]. In het nieuwe Liedboek is het concept van de ene stijl duidelijk verlaten. Muzikaal,
literair en theologisch is het een amalgaam20
van (theologische) stromingen, genres, muziek-
stijlen en vormen. [. . .].’, 30-33 » 32 1ste
kolom.
» IK ZING magazine (eenmalige uitgave van BV Liedboek, t.g.v. de verschijning
van Liedboek - zingen en bidden in huis en kerk)
- interview met ds. Pieter Endedijk (1954),21
projectcoördinator.
´[. . .]. Toen we klaar waren, hebben we één woord uitvergroot: katholiciteit. Dat staat voor
wat we gemeenschappelijk hebben, waar we elkaar in kunnen herkennen. We streefden niet
naar uniformiteit; we wilden binnen bepaalde kaders rechtdoen aan de onderlinge
veelkleurigheid.
[. . .]. We vragen van de gebruiker om te accepteren dat er dingen in staan die jou niet
aanspreken. We hopen dat mensen die veelkleurigheid ook ontdekken als wezenlijk.
[. . .]. Er is geen genre dat we bij voorbaat uitgesloten hebben,’ benadrukt Endedijk. Ook
lichte muziek en popmuziek doen gewoon mee, zoals Psalmen voor Nu en Opwekkings-
liederen.’22
- Een kijkje in de werkplaats van de Dichter en de Componist.
Systze de Vries (1945), theoloog, predikant, tekstschrijver, dichter en publicist.
[. . .]. Een kerklied moet verbinden. Het is niet een etaleren van mijn visie. De Bijbel geeft
diverse beelden van God die in het verleden niet allemaal de ruimte hebben gekregen. Ik wil
aan die diversiteit recht doen.
[. . .].
20
Figuurlijk: een mengsel van ongelijksoortige bestanddelen 21
Jaco van der Knijf: Interview met ds. Pieter Endedijk - ‘Nieuw liedboek: kerkenraden aan zet’ - in: Reforma-
torisch Dagblad, d.d. 30 januari 2008, 2.
- Endedijk publiceert ‘Een nieuw liedboek in een veranderd liturgisch landschap’ in: Liturgie op maat – Vieren
in het spanningsveld van eenheid en veelkleurigheid, Louis van Tongeren red.), Heeswijk 2009, 157-178. 22
Pagina 5-6.
17
In de kerkdienst kun je alles weglaten, en misschien wel de preek als eerste.23
Maar als het
zingen ophoudt, dan is het afgelopen. Het is het laatste redmiddel van de kerk. Als we het
allemaal niet meer weten met elkaar, dan kunnen we nog altijd samen zingen.’24
-o-o-
» Start nr. 22 – september 2012
Eredienst Het nieuwe liedboek 2013
Elk vogeltje zingt . . . Hans Maat (1968) pagina 13
» RD d.d. 12 januari 2013 - Kerk en Godsdienst
“Nieuw liedboek mes in de rug ‘
Jaco van der Knijff spreekt met Dirk Zwart (1962), kerkmusicus en componist uit
Lochem. pagina 2
» Het nieuwe Liedboek in woord en beeld25
Recent ontving ik ter inzage Het nieuwe Liedboek in woord en beeld - een boek van 155
bladzijden. De schrijver, de musicoloog en hymnoloog dr. Jan Smelik (1961), noteert onder
zijn ‘Woord vooraf’: Steenwijk, januari 2013.
Het eerste hoofdstuk heeft als titel ‘Een nieuwe tijd vraagt om een nieuw liedboek.’ In
hoofdstuk 2 gaat het over ‘Samen op weg naar een nieuw liedboek.’
Met name de eerste twee hoofdstukken geven het vereiste inzicht met betrekking tot het
’intensief proces van visievorming en het afwegen van uiteenlopende wensen en belangen.’26
‘Uit wat in dit en het vorige hoofdstuk geschreven is, zal duidelijk geworden zijn dat het
aantal liedgenres en zangvormen aanzienlijk verbreed is ten opzichte van het Liedboek voor
de kerken. Het betreft niet alleen een theologisch-inhoudelijke verbreding, maar vooral ook
een flinke toename ten aanzien van de gebruikte liedvormen en –stijlen.
Nu hebben gelovigen doorgaans veel noten op hun zang, vooral als het gaat om hun liederen.
Het Liedboek – zingen en bidden in huis en kerk zal dan ook een proef zijn in hoeverre de
sterk uiteenlopende modaliteiten en geloofsgemeenschappen elkaar verdragen en ruimte
gunnen in hun liedbundel.’27
Aldus sluit dr. Smelik hoofdstuk 2 af.
Een in hoofdstuk 2 afgedrukt tussenkopje luidt – veelbetekend - : ‘pluriformiteit
honoreren.’28
-o-o-
TER BEPROEVING
23
Deze uitspraak is wel een zeer gedurfde. Het Schriftwoord uit Romeinen 10 : 17 en de Institutie IV. 1.1. en
IV. 3.1. van Calvijn leren ons geheel anders. 24
Pagina 20 25
Boekencentrum, Zoetermeer 2013. 26
Blz. 33. 27
Blz. 52. 28
Blz. 37.
18
De generale synode van de PKN, op vrijdag 26 april 2013 in vergadering bijeen, geeft –
op twee stemmen na – groen licht voor de beproeving van het op 25 mei te Monnickendam te
presenteren nieuwe Liedboek in de gemeenten.29
-o-o-
HUUB OOSTERHUIS
Aan teksten van de dichter Huub Oosterhuis (1932) ga ik verder voorbij. Hij is te duiden als
een ex-jezuïet en voormalig priester. Hij huwde in 1970 met de jonge Josefien Melief, uit
welk huwelijk twee kinderen geboren werden. Dit huwelijk eindigde door een echtscheiding.
Thans heeft hij als levenspartner en vriendin de jounaliste Colet van der Ven.
Wikipedia schrijft: ‘Hij publiceerde een groot aantal liederen en gedichten en beïnvloedde de
modernistische denkbeelden over liturgie en kerkelijk leven in Nederland diep.’
Het is bepaald niet ongeschikt om te vragen wie is hij of zij en waarvandaan zijn ze
gekomen?
De reden waarom ik hem voorbij ga valt nu niet moeilijk meer te raden. 30
-0-0-0-
NADERE IMPRESSIES
» Lied 159c – De glorie van de Eeuwige zal worden onthuld
Eerder, op bladzijde 7, signaleerden we - niet zonder impliciete bedenkingen - de aanduiding
van God als de Eeuwige.31
Ik acht de Eeuwige een onpersoonlijke term.
29
Van de hand van drs. P.J. Vergunst verschijnt in de Waarheidsvriend een ‘Impressie van de synode – zingen
na 25 mei’, d.d. 10 mei 2013, nr. 19, 4-5.e 30
Wie hem toch nader wil leren kennen verwijs ik naar – o.m. – het navolgende:
- interview - Huub Oosterhuis, in SP-periodiek De Tribune d.d. 14 september 2001.
- Harold de Haan, ‘Moderne dichter’, de Stentor, ‘Kerst 2002’, 24 december 2002.
- Bettine Siertsema, ‘Motieven in de waardering van de liederen van de liedteksten van Huub Oosterhuis´, in:
Gert J. Peelen, Bettine Siertsema en Ciska Stark (reds.), Vechten & vieren. De spanning in het werk van Huub
Oosterhuis, Zoetermeer 2003.
- ‘De revolutie van de bijbel’, in: Ronald van Raak (red.), Socialisme, waht’s left? Klassieke teksten ingeleid
door socialisten van nu, Diemen, Van Veen, 2004, 9-15.
- ‘Eens komt de verborgen gemeente in beweging’, in: Bart Top, Religie en verdraagzaamheid, Ten Have 2005,
126-134.
- Wouter Beekers, ‘SP is maoïsme nog niet ontworsteld’, in: Nederlands Dagblad d.d. 12 september 2005, 7
- ds. L.J. Geluk, ‘Namaak in “Huis ten Bosch”?’ in Ecclesia, april 2007 - nr. 8, 61-63.
- ‘GEDEELD LEVEN’ – ‘Ritme en rechtvaardigheid’ – interview door Henk Roozeboom en Ruud van Gessel
met Huub Oosterhuis en zangeres/dochter Trijntje, in: Zin’ 01 2008, 18-22.
- Huub Oosterhuis ‘God is zo machtig als mensen goed zijn’ – interview door Willemijn Bos, in: Midi 1*2008,
32-37.
- ‘Huub Oosterhuis Dichter en theoloog’ – interview door Hugo Camps: Elsevier d.d. 8 maart 2008, 30-32.
- ‘Leerhuis en Liturgie’ – ‘Vieren á la Oosterhuis’ – interview door Kees Posthumus: Woord & Dienst d.d. 24
oktober 2008, 22-23.
- Jaco van der Knijf, ‘Dichter van een socialistisch visioen’, Reformatorisch Dagblad d.d. 3 november 2008, 17.
- redactie religie & filosofe, ‘Priesterschap is Huub Oosterhuis nooit ontnomen’, Trouw – de Verdieping, d.d. 19
december 2008, 6.
- ‘Dichter bij de mensen Psalmvertalingen van 1961 tot 2011’, ‘interview met Huub Oosterhuis’ door Jaap van
Dorp en Marja Verburg in Met Andere Woorden (NBG), september 2012 (12]3), 31ste
jaargang, 29-38.
- Marc van Dijk, De paus van Amsterdam Biografie van Huub Oosterhuis, Atlas Contact, 2013
19
In 2012 leverde ik kritiek op een artikel van prof. dr. J. Hoek met betrekking tot het
hanteren van één van de deugden van God als verpersoonlijking.
Het verweer van prof. Hoek luidde als volgt:
‘Ik zie geen reden waarom we de HEERE niet in een zinsverband dat dit
rechtvaardigt, zouden aanduiden met een benaming die één van Zijn deugden
personificeert.
Bijvoorbeeld: de Almachtige, de Barmhartige, de Genadige, de Getrouwe, de
Alomtegenwoordige, de Heilige, de Eeuwige enzovoorts.
De theologische motivatie hierachter is dat God samenvalt met Zijn eigenschappen.
Elke eigenschap is God zelf. Dit hangt weer samen met de simplicitas Dei. Als God
heilig is, dan is Hij 100% heilig, tegelijkertijd 100% barmhartig, eeuwig, alom-
tegenwoordig enzovoorts..’
Hopelijk heb ik zo mijn beweegreden om dit keer over ´de Eeuwige´ te schrijven
verhelderd.´ 32
Zie ook Lied 729 – Zij gaan op naar de stad van de vrede
We lezen couplet 4:
Zij ontmoeten de levende Here,
zien de Eeuwige, eindelijk thuis,
gaan in lichtlichaam op hem gelijken.
Vaste hoop was Hij,
nieuwe dag is Hij,
en zij zingen, zingen, ja zingen
een nieuw jubelgezang.
» Lied 167 - Weet jij ook waar Mozes is
Het lied van Mozes
Weet jij ook waar Mozes is?
Nee, ik niet, nee ik niet!
31
Ter adstructie maak ik enkele leerstellige opmerkingen.
- De drie eigennamen van God zijn: God, HEERE en Heere.
- Gods persoonsnamen zijn: Vader, Zoon en Heilige Geest. (Wij belijden God immers als de Drie-enige God.)
- De derde groep van Godsnamen, zijn Zijn wezensnamen, ook wel genoemd Zijn eigenschappen of deugden.
Vanouds zijn deze wezensnamen in twee groepen verdeeld: in de zogeheten onmededeelbare en de mededeel-
bare eigenschappen. Tot de onmededeelbare wezensnamen behoren o.m. Zijn onafhankelijkheid, Zijn eeuwig-
heid. Tot de mededeelbare wezensnamen behoren o.m. Gods wijsheid en alwetendheid, Zijn heiligheid, recht-
vaardigheid en goedheid.
In ons gebed dienen we Hem niet aan te spreken als: Eeuwige, Genadige, Almachtige e.d., maar met Zijn
wezens-c.q. persoonsnamen. Wel kunnen we zeggen: eeuwige God (Gen. 21 : 33), genadige
HEERE/Heere, almachtige God. De Schrift zelf spreekt van ‘de Heere, de Almachtige’ (2 Corinthe 6 : 18b
(Openbaring 1 : 8)), ‘de Heere God, de Almachtige’ (Openbaring 4 : 8b). Zie F.J. Pop, Bijbelse woorden en
hun geheim verrklaring van een aantal Bijbelse woorden, ’s-Gravenhage 1975 (vijfde druk), 126-129
(Elohim).
Edoch: als bijvoeglijk naamwoord komen ‘Allerhoogste’ of ‘Almachtige’ bijvoorbeeld voor in de Psalmen
7 : 18 + 9 : 3 + 68 : 15 + 91 : 1.
>> Het DIENSTBOEK – EEN PROEVE DEEL II, Zoetermeer 2004, heeft het ook over ‘de Eeuwige’, terwijl
de Schriftlezingen waarnaar word verwerzen, nl. Jesaja 42 : 1-44 en Klaagliederen 3 : 2-26, daartoe allerminst
nopen (ook in de Nieuwe Bijbelvertaling niet), 474. 32
simplicatus Dei = eenvoudigheid van God. Als literatuur noem ik: H. Bavinck, Gereformeerde Dogmatiek –
IV 26, 5. K. Schilder, Tusschen ‘ja’ en ‘neen’ (verzamelde opstellen), 1929, 279-281. Heinrich Heppe,
Reformierte Dogmatik Die Dogmatik der evangelisch-reformierten Kirche, 1935, 47 en 58. J. van Genderen/
W.H. Velema, Beknopte Gereformeerde Dogmatiek, 168-170.
20
Weet jij ook waar Mozes is?
Nee, ik niet.
Er volgen nog 9 coupletten. Als aanwijzing staat eronder: ‘Bij dit speellied kunnen de eerste
en derde regel door één stem worden gezongen, de overige door allen.’
Is dit veel meer dan rijmelarij?
» In Lied 185 – Een jongen met een grote mond
De verloren zoon
In het derde couplet wordt gezongen: aan nukkers hebben wij het land, een broertje dood.
Nukkers is een nieuw woord. We kennen wel de woorden nukken (=grillig) / nukkig (= vol
nukken) / nukkigheid.
De zegswijze ‘een broertje dood’ is geheel gespeend van empathie - dus allerminst pastoraal.
Wie weet heeft van het verdriet over een overleden broer zal NOOIT over ‘een broertje dood’
willen zingen.
» Lied 199 - Koester de namen die wij hier gedenken
Gezongen gebed of gebedsaanhef
koor Koester de namen die wij hier gedenken,
dat zij geborgen zijn in uw genade,
dat zij gekend zijn bij U en bij ons.
allen Laat de zon van uw aangezicht over ons opgaan,
zegen ons allen met het licht van uw ogen.
koor Zie met ontferming naar onze aarde,
houd in uw hoede wie haar bewonen
Houd ons omsloten, thuis in uw zegen.
allen Laat de zon van uw aangezicht over ons opgaan,
zegen ons allen met het licht van uw ogen.
Op de bladzijden 8-9 signaleerden we reeds een dergelijk gevoelen in Lied 730.
In Lied 199 ontmoeten we een aardsgericht heil: ‘houd in uw hoede wie haar bewonen.’ En
dat terwijl de apostel Paulus in zijn eerste Korinthebrief uitroept: ‘wij prediken Christus, de
Gekruisigde’ (1 Kor. 1 : 23a). In het volgende Bijbelhoofdstuk klinkt de ontboezeming: ‘ik
heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus, en Die gekruisigd.’ Zo
gezien heeft de Kerk primair één taak, namelijk de prediking van Jezus Christus (Rom. 16 :
25m
). Zou dat ook niet als de norm moeten gelden voor een liedboek?
» Lied 201 – Die ons gedenkt
Gezongen gebed of gebedsaanhef Refrein, allen:
Die ons gedenkt en van geen
mensenkind de naam vergeet:
hecht dan uw hart aan wie wij U hier
noemen. Erbarm u, Heer.
voorzang Dat zij gezien zijn onder de levenden,
dat Gij hun harten sterkt, hun nacht aan banden legt.
allen refrein
21
voorzang Dat Gij te vinden zijt waar zij U zoeken.
Ommantel hen met licht en hul hen in uw vrede.
allen refrein
voorzang Verzegel hun namen ook met onze liefde.
Bind ons met trouw elkaar op het hart.
allen refrein
Als God de naam ‘van geen mensenkind vergeet’, waarom is er dan toch de bede ‘hecht dan
uw hart aan wie wij U hier noemen’?
Er zouden meer vragen te stellen zijn over de vreemde associaties en dergelijke.
Het Lied heeft een plaats gekregen in de rubriek ‘getijden van de dag’. Het Lied behoort mét
Lied 199 naar mijn inzicht thuis in de categorie van Lied 730 – ‘Heer, herinner u de namen’,
dus in ‘getijden van het jaar’ - Allerheiligen
» Lied 210 – God van hemel, zee en aarde
Dit Lied heet een vertaling te zijn van een Duits Gezang van Heinrich Albert (Alberti)
(1604-1651) anno 1642. Het origineel telt evenwel zeven coupletten terwijl Lied 210 niet
meer dan vier coupletten telt. Men vergelijke:
Gott des Himmels und der Erden
God van hemel, zee en aarde Gott des Himmels und der Erden,
Vader, Zoon en heilige Geest, Vater, Sohn und Heilger Geist,
die ons deze nacht bewaarde, der es Tag und Nacht läßt werden,
onze wachter zijt geweest, Sonn und Mond uns scheinen heißt,
houdt ons onder uw gezag, dessen starke Hand die Welt
ook in deze nieuwe dag. und was drinnen ist erhält:
Neem mijn dank aan, deze morgen, Gott, ich danke dir von Herzen,
dat Gij alle dagen weer daß du mich in dieser Nacht
al mijn angsten, al mijn zorgen vor Gefahr, Angst, Not und Schmerzen
met mij delen wil, o Heer. hast behütet und bewacht,
Nooit ben ik geheel alleen: daß des bösen Feindes List
Gij zijt altijd om mij heen. mein nicht mächtig worden ist.
Laat mij als een trouwe dienaar Laß die Nacht auch meiner Sünden
door uw grote wijngaard gaan, jetzt mit dieser Nacht vergehn;
waar de liefde wordt beleden o Herr Jesu, laß mich finden
en de waarheid wordt gedaan, deine Wunden offen stehn,
waar het recht bloeit als een roos da alleine Hilf und Rat
van uw liefde, eindeloos. ist für meine Missetat.
Wil mij als de nacht nabijkomt Hilf, daß ich diesem Morgen
tot een lieve broeder zijn, geistlich auferstehen mag
in het donker van de afgrond, und für meine Seelen sorgen,
langs de grenzen van de pijn, daß, wenn nun dein großer Tag
die mij als gehoorzaam kind uns erscheint und dein Gericht,
wakend en niet slapend vindt. ich davor erschrecke nicht.
22
Führe mich, o Herr, und leite
meinen Gang ach deinem Wort;
sei und bleibe du ach heute
mein Beschützer und mein Hort.
Nirgends als von dir allein
kann ich recht bewahret sein.
Meinen Leib und meine Seele
samt den Sinnen und Verstand,
großer Gott, ich dir befehle
unter deine stark Hand.
Herr, mein Schild, mein Ehr und Ruhm,
nimm mich auf, dein Eigentum.
Deinen Engel zu mir sende,
des des bösen Feindes Macht,
List und Anschlag von mir wende
und mich halt in guter Acht,
der auch endlich mich zur Ruh
trage nach den Himmel zu.
Feitelijk is het incorrect om Lied 210 een vertaling te noemen van het gezang van Heinrich
Albert. De ‘vertaler’, de lutherse predikant W(onno) Bleij (1937), geeft hier een eigen creatie
met een knipoog naar het gedicht van Albert.
Waar zijn de diepe, alsook de hoge tonen gebleven? En dan denk ik niet in het minst aan
‘meiner Sünden’ (3) + ‘o Herr Jesu, laß mich finden deine Wunden offen stehn’ (3) + ‘meine
Missetat’ (3) + ‘geistlich auferstehen mag und für meine Selen sorgen’ (4) + ‘dein Gericht,
ich darvor erschrecke nicht’ (4).
Kunnen we, zoals in couplet 2, spreken van het delen van angsten en zorgen met de Heer?
Als in couplet 4 gesproken wordt van ‘een lieve broeder ‘ zal het denkelijk om God gaan, die
als de nacht nabijkomt mij wakend vindt. Wat een vreemdsoortige ideeën spelen hier?, zo
vraag ik mij af.
» Lied 217 – De dag gaat open voor het woord des Heren
De dag gaat open voor het woord des Heren, couplet 1
zon die wij zoeken, kracht die wij ontberen,
bron die wij horen als wij tot Hem keren,
vroeg in de morgen.
Voor wij bestonden, riep Hij ons bij name, couplet 2
voor wij ontwaakten en ter wereld kwamen,
zag Hij ons aan en bracht Hij ons tezamen,
God onze Vader.
Door U geschapen om uit U te leven; couplet 3
hartslag en adem hebt Gij ons gegeven,
land waar wij wonen, licht waarnaar wij streven,
oorsprong en toekomst.
23
Wilt Gij vandaag en tot het eind der dagen couplet 4
Ons doen en laten zuiveren en dragen,
dan stijgt de vreugde van uw welbehagen
in onze wereld.
Aan U als loflied: glorie aan de Vader, couplet 5
dank aan de Zoon die ons bestaan aanvaardde,
zijn Geest geleide ons en onze aarde
naar de voltooiing.
De tekst is van de in 1916 geboren Oda Swagemakers. Op 14 oktober 2006 overleed zij op
89-jarige leeftijd in de priorij Regina Pacis van de benedictinessen in Schotenhof (België),
alwaar zij op 18 juli 1938 was ingetreden.
Keren wij – van huis uit – vroeg in de morgen ‘tot Hem’? Het heeft er hier alle schijn van dat
wij als kinderen van God geboren worden. God heeft ons inderdaad ‘hartslag en adem’
gegeven, maar is Hij het ‘licht waarnaar wij streven’? In vers 4 wordt gezongen: ‘dan stijgt
de vreugde van uw welbehagen [. . .].’
We staan even stil bij ‘uw welbehagen’. Laat het helder zijn, dat God allereerst volkomen
welbehagen heeft in Zichzelf en alles doet om Zijns Zelfs wil. God verlustigt Zich ook in de
Zoon. Een welbehagen dat niet de mens heeft opgewekt. De eerste beweging van Gods liefde
ligt in Hem. Mensen mogen voorwerpen van Zijn liefde zijn (Lucas 2 : 14). Aan dat welge-
vallen van God hebben mensen hun verkiezing en verlossing te danken (Matth. 11 : 25-26 en
Efeze 1 : 3-11).
Kan een mens door zijn ‘doen en laten’ ‘de vreugde van uw welbehagen’ ‘in onze wereld’
doen stijgen?
Als we bij het lezen van de tekst bedenken dat deze van Roomse makelij is, dan worden
allerlei aspecten duidelijk. Dát doet ons de schrik verklaren.
» Lied 220 - Zoals een bloem zijn kelk heft naar de zon
Lied van verlangen
Zoals een bloem zijn kelk heft naar de zon, couplet 1
[. . .],
zo zoekt ons hart naar U, o eeuwig licht,
zo taalt ons lied naar U, o God van vrede.
Lof zij uw naam die oplicht in de nacht, couplet 2
uw luister staat geschreven in de sterren,
zo hoog van eer, een uitstraling zo zacht,
taal van genegenheid, tijding van verre.
Wij zien verwonderd naar de stille pracht,
zou ooit een mens die heerlijkheid verwerven?
In sierlijk schrift, hoog aan de hemeltrans, couplet 3
hebt Gij de nacht uw signatuur gegeven.
Wij zijn geschreven met dezelfde hand,
Dezelfde gratie wekt ook ons tot leven.
[. . .].
24
God van ons hart, Gij die ons zingen doet, couplet 4
uw mensen zijn wij, maaksel van uw handen,
uw adem geeft ons innigheid en gloed,
o leid ons uit het huis van schade en schande –
Gij schenkt de sterveling een vergezicht,
uw stad van licht daalt neer over de landen.
De tekst is van de predikant-dichter Zijlstra (1933).
De zinsneden ‘zo zoekt ons hart naar U’ / ‘zo taalt ons lied naar U’ in het eerste couplet
roepen de vraag op of dit zó in het generaal gezegd kan worden.
Het woord ‘gratie’ (= 3de
couplet) is géén equivalent voor ’genade’!
Het verlenen van gratie is een prerogatief van het hoofd van de Staat om gehele of
gedeeltelijke kwijtschelding te verlenen van straffen. Anders gezegd: ‘gratie’ wordt met
voorbijgang van het recht verleend.
Bij ‘genade’ is er sprake van algehele handhaving van het recht. Goddelijke vergeving -
genade! - betekent het onmetelijke grote offer van Gòds zelf-verloochening in de gave van
Zijn Zoon en diens gehoorzaamheid tot de kruisdood. De apostel Paulus heeft het over een
schulddelgend en plaatsvervangend lijden en sterven van Christus. Zó is er sprake van
‘plaatsbekledende genoegdoening’. Genade - zij is niet slechts onverdiend, maar zelfs
verbeurd verzondigd. Het is: genade door recht!
‘Gij schenkt de sterveling een vergezicht’ – ‘de sterveling’ wil zeggen: een ieder, de gehele
wereld! Hier beluisteren we (elementen van) de alverzoening. Dat doet denken aan de
universalistische (en objectivistische) leer van de theoloog Karl Barth (1886-1968). Hij
beklemtoont de universaliteit van de verzoening.33
Geheel in het spoor van Calvijn heeft Dordt met beslistheid gekozen voor de algemene
aanbieding van Gods genade én de beperkte verzoening (= personele- of particuliere
verzoening).34
» Lied 223 – Opstaan, morgen, weg je sluiers, dans
Opstaan!
[. . .]. couplet 1
Lang leve God, die ons de morgen geeft.
Leve die warme vlam, Gods eigen Geest.
Leve de Zoon, die opstaat als de zon,
zijn grafkleed achterlaat, opnieuw begon.
Opstaan, wereld, dat Gods rijk begint, couplet 2
waar zwerver, vreemdeling een haven vindt.
’t Harde leven stelt een vraag aan God,
zijn kracht is niet te zacht voor aardse nood.
Lang leve God, zijn wereld lenen wij.
Leve de Geest, Zij roept ook ons erbij.
Leve de Zoon, Hij zegent wat Hij kan.
33
Hebben we te maken met een ‘Barth-revival’? Onder dit in het groen afgedrukte thema (zonder vraagteken!)
schrijft de predikante C.H. van Rijn van Alkemade (1930) over ‘Een nieuw begin’ in Woord & Dienst, 31-01-
2004, 16-17. (N.a.v. een toen recent verschenen reeks boeken over Barth). 34
Dordtse Leeregels, hoofdstuk II, verwerping van de dwalingen § 5 en § 6.
25
Hij zegent vredezoekers, leef ervan.
[. . .].
Lang leve God, zijn boodschap lenen wij. couplet 3
Leve de liefdesduif, de Geest maakt vrij!
Leven de Zoon, zijn woord, zijn wil biedt hoop:
ja, samen met Hem loopt geen weg meer dood.
Opstaan, mensen, zet je feestmuts op, couplet 4
een eind aan wachten: wereld op zijn kop!
Toeters, drums, viool, trompet, gitaar:
kom, stop met zorgen, je bent toch nooit klaar.
Lang leve God, Hij deelt met ons de wijn.
Leve de Geest, haar pijlen doen geen pijn.
Leve de Zoon, Hij zet de tafel klaar.
Je weet niet beter: altijd jubeljaar!
Men lette op:
- ‘Lang leve God’ / ‘Leve die warme vlam, Gods eigen Geest’ / ‘Leve de Zoon’.
Met de Geloofsbelijdenis van Athanasius belijdt de Kerk, dat (8) de Vader ongeschapen is,
ongeschapen de Zoon en dat de Heilige Geest ongeschapen is; [. . .]; (10) de Vader is eeuwig,
de Zoon is eeuwig, de Heilige Geest is eeuwig; [. . .]. (25) En in deze Drieheid (Drie-eenheid
/ Drievuldigheid) is niet eerst of laatst, niet meest of minst; [. . .].’
En dan laat het recente Liedboek zingen: ‘Lang leve God’ e.d.. Onbegrijpelijk!
- De Heilige Geest wordt in dit Lied, in strijd met de spraakkunst, als vrouwelijk aangeduid!
Zó ook in Lied 676 van de Rooms-Katholieke Andries Govaart (1954): ‘De Geest, wij
zien haar niet, / toch horen we haar stem [. . .].’ (vers 1) + ‘De Geest, wij zien haar
niet, / maar zij waait alles schoon [. . .].’’ (vers 4),
Wie zal willen ontkennen dat hier een (foutieve!) theologische zienswijze achter zit?
- Het aanduidingen ‘opstaan [. . .] durf voorop te staan’ EN de ‘feestmuts’ EN de ‘toeters,
drums’ trekken het geheel wel in de triviale sfeer.
» Lied 242 – Nu is de dag voorbij gegaan
Dit lied is een vertaling door Ria Borkent (1950) van het Duitse ‘Nun sich der Tag geendet
hast’. Dit gezang telt in een Kirchen-Gesangbuch (Karlsruhe, am Reformationsfest 1951)
negen coupletten. In het Liedboek is dit aantal teruggebracht tot vijf coupletten.
Als voorbeeld van een arme vertaling citeer ik couplet vier.
Ik voel de zwaarte van mijn schuld Zwar fühl’ ich wohl der Sünden Schuld,
als een geheim gewicht; Die mich bei dir klagt an;
maar Christus brengt met groot geduld Ach, aber deines Sohnes Huld
mijn leven aan het licht. Hat g’nug für mich getan.
Ik sprak zojuist van een ‘arme vertaling’. Ik wijs op ‘der Sünden Schuld’ die het moet doen
met ´de zwaarte van mijn schuld’. Het kernachtige feit als ´der Sünden Schuld’ is verworden
tot de minder duidelijke begripsbepaling ´de zwaarte van mijn schuld´.
Later volgt Lied 289: ook een herdichting van Ria Borkent, waaruit eveneens een zekere
verschraling blijkt.
» Lied 245 – ‘k Wil U, o God, mijn dank betalen
26
Dit Lied is ongewijzigd overgenomen uit het Liedboek voor de kerken (no. 390).35
In de
bundel van 1938 had het echter als Gezang 280 vijf coupletten. Toen en nu zijn de hieronder
geciteerde coupletten 3 en 4 niet meegenomen.
Dank Vader, dank voor die genade, Laat uw hand mij nu ook dekken,
die ik als zondaar niet verdien ; ‘k verlaat m’op U, ook in den nacht
sloegt Gij naar ’t recht mijn zonden gade, U word’, als Gij mij weer zult wekken,
waar zou ik uwen toorn ontvliên? opnieuw mijn lofzang toegebracht.
Maar ik behoef niet meer te vreezen; En zoo ik nooit weer mocht ontwaken,
Gij spreekt mij vrij om Jezus’ bloed; aan U beveel ik dan mijn geest
dit zal ’t verslagen hart genezen, om voor uw troon die rust te smaken,
en vrede schenken aan ’t gemoed. die hier mijn uitzicht is geweest.
Nu weten we wat de domineeszoon ds. Hermanus Adriaan Bruining (1738-1811) ook graag
had laten zingen.
» Lied 286 – Waar de mensen dwalen in het donker
Waar de mensen dwalen in het donker, couplet 1
draai je om en zie het nieuwe licht,
zie het licht dat God ons gaf in Jezus,
zie de mens die ieder mens verlicht.
refrein: Want het licht is sterker dan het donker
en het daglicht overwint de nacht,
zoek je weg niet langer in het duister,
keer je om en zie Gods nieuwe dag.
Waar de mensen lijden onder onrecht couplet 2
in een wereld die geen vrede vindt,
heb vertrouwen, draagt het kruis met blijdschap,
er is licht dat alles overwint.
refrein:
Steek een kaars aan tegen al het duister, couplet 3
als een teken in een bange tijd,
dat ons leven niet in wanhoop eindigt
dat de vrede sterker is dan strijd.
refrein:
Hier is niet slechts de visie op de Gemeente in het geding, maar daarbij ook de visie op de
mens c.q. de mensheid >‘zie de mens die ieder mens verlicht’.
Zij die in hun kerkdienst helemaal niets met kaarsen hebben, staan er beteuterd bij.
» Lied 289 – Heer, het licht van uw liefde schittert - is een bewerking van lied 334 uit de
bundel
Opwekking: in en vetrvertaling van Ria Borkent:
Heer, uw licht en uw liefde schijnen Heer, het licht van uw liefde schittert,
Waar U bent zal de nacht verdwijnen. schijnt in donkere diepten, schittert;
Jezus, Licht van de wereld, vernieuw ons. Jezus, licht voor de wereld, verlicht ons
Levend Woord, ja uw waarheid bevrijdt door de waarheid die u geeft, bevrijd
35
Zie voor een toelichting dr. A.C. Honders (1923-1994), COMPENIUM, 867-869.
27
ons.
ons.
Schijn in mij, schijn in mij. Schijn op mij, schijn op mij.
Refrein: Kom, Jezus kom, vul dit land met uw heerlijkheid Kom, Jezus, vul dit land met uw Vaders glorie;
Kom, heil’ge Geest, stort op ons uw vuur blaas, Geest, ons aan, zet ons hart in vlam,
Zend uw rivier, laat uw heil stroom, overstroom alle naties met uw genade,
Heel de aard’ vervullen. Geef ons uw woord,
Spreek, Heer, uw woord; dat het licht overwint. Geef ons uw woord, Heer, ontsteek hier het licht.
Heer, ‘k wil komen in uw nabijheid. Heer, ik kom in uw stralend schijnsel,
Uit de schaduwen in uw heerlijkheid uit de schaduw in uw nabijheid;
Door het bloed mag ik U toebehoren. door uw Zoon mag ik staan in uw luister,
Leer mij, toets mij, uw stem wil ik horen. toets mij, test mij, verteer al mijn duister,
Schijn in mij, schijn door mij. Schijn op mij, schijn op mij.
Refrein:
Staan wij oog in oog met U, Heer. Heer, hoe meer wij uw helder licht zien
Daalt uw stralende licht op ons neer. en de weerglans op ons gezicht zien, -
Zichtbaar, tastbaar wordt U in ons leven zal ons leven voor anderen stralen,
U volmaakt wie volkomen zich geven. het verhaal van uw liefde vertalen.
Schijn in mij, schooijn door mij. Schijn in mij, schijn door mij.
Refrein:
Ds. A.J. Zoutendijk (1952) (Utrecht) attendeert op de verandering in couplet 3 (door mij
onderstreept, kag) – ‘Laat dat bloed maar staan’, zo merkt hij trefzeker op.36
» Op bladzijde 541 wordt God weer aangesproken met Jij.37
Hij komt uitgerekend bij mij terecht?
Ook vandaag
vraag ik mij opnieuw af
wie Jij was of bent,
wat Jij wilt.
Velen
weten het beter,
enigen
volgen Je na.
Hoe echter kwam Je
ook nog bij mij terecht?
’k Ben toch niet diegene
die Je nodig hebt!
Toch,
toch
raak ik niet los
van Jou. Kurt Marti (1921)
36
RD, d.d. 27 mei 2013. ’Monnickendam voor even Liedstad’ – kerk en godsdienst, blad 2-3 » 3. 37
Eerder, op de bladzijden 3-5, gaf ik ruim aandacht aan dit aspect.
28
Eveneens op bladzijde 545:
Ik eet alleen
Ik eet alleen, God.
Schuif bij me aan,
je bent welkom. Ruth Burgess (*?)
Lied 685 – Geest van God, zo vol van liefde
Geest van God, zo vol van liefde couplet 1
vul mijn hart en ziel met jou.
Leid mijn leven naar het wonder,
Geest van liefde, sterk en trouw.
Lieve vriend, door jouw nabijheid couplet 4
voel ik liefde, diep in mij.
Jij sterkt mij met jouw belofte,
vrede, troost en rust geef jij.
Zie hierna (op blz. 28) ook de coupletten 2, 3 en 5.
Te noemen zijn nog:
- bladzijde 75 – Genoeg
‘Dan was jij de herder
en ik was het schaap . . .’ Erik Idema (1980)
- Lied 857 – Jij zoekt mij Andrie Govaart (1954)
Jij zoekt mij: mens waar ben je? Und suchts du meine Sünde,
Ik vlucht en schuil bij jou, flieh ich von dir zu dir,
[. . .]. Ursprung, in den ich münde,
du fern und nah bei mir.
Wie ich mich wend und drehe,
geh ich von dir zu dir;
die Ferne und die Nähe
sind aufgehoben hier.
Von dir zu dir mein Schreiten,
mein Weg und meine Ruh,
Gericht und Gnad, die beiden
bist du und immer du.
Ben Chorin, Schalom (1913-1999)
- Lied 930 – Jij geeft mij vleugels Hein Stufkens (1947)
- Lied 998 - Je hebt je vrienden toen bijeengeroepen Jaci C. Maraschin
(1929-2009)
29
In deze liederen stuiten we opnieuw op het tutoyeren, namelijk van God (of de Tweede
Persoon, of de Derde Persoon dan wel van God als Rechter). Het tegendeel - vousvoyeren –
is wegens respectabiliteit vereist.38
Een woord van de kunsthistoricus, literator en Rooms-Katholieke priester prof. dr. Frederik
Gerben Louis (Frits) van der Meer (1904-1994) moge ons aanspreken:
‘Bewuste secularisatie begint met het terugdringen, gevolgd door regelrechte boycot,
van het sacrale. De sacrale is een hooggestileerde, maar ook gewoon een ‘goede’
vorm; terecht stond in de oude kindercatechismus dat je mis moest horen met
‘goede’manieren. Die hoeven niet altijd grandeur mee te brengen, maar wel
waardigheid; in de Kerk van Engeland heet dat kort en bondig Order and Decency.
[. . .].’39
» Lied 547 – Laten wij dan bidden
Laten wij dan bidden
in dit aaardse dal
Ky-ri-e e-leison,
wees met ons begaan.
‘wees met ons begaan’ – de priester Zacharias spreekt van ‘de innerlijke bewegingen der
barmhartigheid van onze God’ (Lukas 1 : 78a). Ds. P. Oussoren (1943) leest in zijn
Naardense Bijbel: ‘het is door het innige ontfermen van onze God.’ In Jesaja 63 : 15 lezen we
bij hem: ‘het rommelen van uw ingewanden.’ Vgl. Jeremia 31 : 20.
Dus: enkel en alleen Gods barmhartigheid!
» Lied 549 – De ezelruiter
De Heere Jezus heet in dit lied ’de ezelruiter!’ en klinkt: ‘Kijk die ezelruiter.’ In het tweede
vers heet Hij: ‘De wonderdokter! Kijk die wonderdokter.’ In het derde vers: ‘De vredes-
koning! Kijk die vredeskoning.’ Het vierde vers, het laatste, sluit af met de volgende zang:
De ezelsruiter! Kijk die ezelruiter.
De meute aan zijn voeten lacht,
en rolt een loper uit van jassen.
Hosanna! Zing en dans en lach!
Hosanna! Hoop is aan de macht!
Het tegenovergestelde van sacraal is triviaal. En dát komt mij nu voor de geest.
» Lied 691 – De Geest van God waait als een wind
Opnieuw lopen we tegen de Geest als moeder aan. Marijke de Bruijne (1936) dicht in vers 3:
In stilte werkt de Geest van God,
stuwt voort met zachte krachten,
38
Zie: ‘Aanspreekvormen in Ruth’ in werk in uitvoering 3 – Op weg naar de voltooide [Nieuwe
Bijbelvertaling], NBG/KBS 2003, 30-31. In deze bijdrage gaat het NIET over het tutoyeren en/of vousvoyeren
van God.
» Onder het kopje ‘Ter verantwoording’ in de Naardense Bijbel (ds. Oussoren) gaat het onder no. 4. ‘Over de
ENE’ en onder 5. ‘Enkele andere vertaalkeuzes’, 1621-1622 en ds. Van Ligten (1947) schrijft over ‘Zijn Naam
is één over de weergave van de godsnaam’, 1630-1631. 39
Frits van der Meer over ‘Boycot van het sacrale’ in zijn Open brief over geloof en eredienst, Utrecht 1973,
82-88 » 82.
30
een wijze moeder die ons hoedt,
een bron van goede machten.
Zij geeft ons moed om door te gaan,
doet mensen weer elkaar verstaan,
omgeeft ons als een mantel.
Lied 692 – Wij wachten op de Geest beloofd
Het refrein wordt gezongen vóór de eerste en na de laatste strofe.
Marijke de Bruijne heeft hier na vers 1 als
refrein
Wij wachten op de heilige Geest,
als de wind die waait waarheen zij wil,
die komt en gaat en ons vervult.
Kom Geest van God, waai alles schoon.
In vers 3 vernemen we:
[. . .]
wanneer zij zilver in ons daalt.
In het Schriftwoord in Johannes 3 : 8 lezen we: ‘De wind blaast, waarheen hij wil, en gij
hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij komt, en waar hij heen gaat; [. . .].’ De
onderstreping moge de abnormaliteit van de feministische visie accentueren..
Lied 685 – Geest van God, zo vol van liefde.
Als een moeder mij omhelzend, couplet 2
een omarming dag en nacht,
zo voed jij me met je lichaam,
vormt me door je zorg en kracht.
Als een vader mij beschermend, couplet 3
breng je inzicht, harmonie
en je zet me op je schouders
zodat ik de wereld zie.
Geest van God, zo vol van liefde couplet 5
Vul mijn hart en ziel met jou.
[. . .].
Dit geldt ook Lied 696 – Waai nu, Geest
In vers 2 – voorzang – horen we:
Trooster waarachtig,
Jij die de weg wijst.
En dat gebeurt vervolgens in Lied 697 – Kom Schepper, Geest - in alle vijf coupletten.
Verder noem ik Lied 780 – In de schoot van mijn moeder geweven,
Ik citeer twee van de vijf coupletten.
Lang voor ik van je woorden kon weten, couplet 2
eer de dag nog begon,
31
ging Jij op als de zon
die mijn licht en mijn leven wilt heten.
Voordat ik aan het licht ben gekomen couplet 3
was Jij met mij vertrouwd,
heb Jij mij al gebouwd
en mijn naam op je lippen genomen.
Jij, die kleinen je grootheid doet zingen, couplet 5
laat het lied om je naam
heel mijn leven bestaan
om de dreigende nacht te bedwingen.
Van de Engelse prediker Spurgeon (1834-1892) kwam in 1887 van de pers Lectures to my
Students. Daarin handelt hij o.m. over ‘Ons openbaar gebed’.40
Ik citeer:
‘Het is ons geleerd “Onze Vader” te zeggen, maar dan “Onze Vader, die in de heme-
len zijt”. Vertrouwelijkheid mag er zijn, maar dan heilige vertrouwelijkheid. Ook
vrijmoedigheid, maar een vrijmoedigheid, die vrucht van genade en het werk van de
Geest is; [. . .] de vrijmoedigheid van het kind, dat vreest, omdat het liefheeft en dat
liefheeft, omdat het vreest.’41
Vervolgens wijs ik even graag op twee pennenvruchten van de theoloog K.H. Miskotte
(1894-1976):
- ‘[. . .] dat wonderlijke woord [. . .]: “de Heere”. Dat is niet hetzelfde als “God”. De
stomme e in het woord Heere is van een diepen zin; spot er niet mee, doe er niet
hooghartig over.
De Heere is de Heilige, de Gansch-Andere. Er is taalkundig in den klank van dat
woord Heere een teederheid, die het woord Heer nu eenmaal mist.
[. . .].’42
- zijn artikel met de karakteristieke titel Eerbied en beleefdheid (in het heiligdom).43
» Lied 721 – Houd ons bijeen, God, rond uw woord
Hier betreft het een karige vertaling door Sytze de Vries (1945) van het Duitse ‘Erhalt uns,
Herr, bei deinem Wort’.
Houd ons bijeen, God, rond uw woord, Erhalt uns, Herr, bei deinem Wort
houd tegen wie uw heil vermoordt, und steure deiner feinde Mord,
nu Christus niet meer wordt ge-eerd die Jesum Christum, deinen Sohn,
en men bestrijdt dat Hij regeert. wollen stürzen von deinem Thron.
Kom, Christus, toon uw ware kracht Beweis dein Macht, Herr Jesus Christ,
40
Er is: a. het gebed in het verborgene (persoonlijk gebed), b. gebed in het huisgezin (priesterlijk gebed van de
huisvader), c. in de samenkomst van de Gemeente (openbaar gebed). 41
Pastorale adviezen, (vertaling ds. W. de Graaf), derde druk, Kampen (z.j.), 85. 42
‘Bruidelijke overgave’ in Het gewone leven in den spiegel van het Ruth, Amsterdam z.j. (1939), 400-421 »
414. 43
Geplaatst in in de waagschaal, jaargang 17 – nummer 9 – 10 februari 1962, 164-165. Dit artikel is niet
opgenomen in zijn verzameld werk. Desgevraagd zend ik de tekst graag per e-mail toe.
» Ter nadere oriëntatie wijs ik nog op ´U of jij / sukkelen met de aanspreekvormen´ van de hand van de
neerlandicus Clazien Verheul in Lucht en leegte columns over De Nieuwe Bijbelvertaling, Heerenveen 2004,
59-60.
32
en breng uw liefde aan de macht! der du Herr aller Herren bist,
Behoed uw kerk in haar verdriet, beschirm dein arme Christenheit,
dat zij U zegent in haar lied! daß sie dich lob in Ewigkeit.
Blaas, Trooster, ons uw adem in, Gott Heilger Geist, du Tröster wert,
maak ons op aarde eensgezind. gib deim Volk einrlei Sinn und Erd;
En gaan wij door de laaatste poort, steh bei uns in der letzten Not,
leid ons dan met uw levenswoord. g’leit uns ins Leben aus dem Tod.
`
Een verschraling is ook Lied 722 – Uw stem, Heer, hebben wij gehoord
Nu geeft de dichter-predikant Jaap Zijlstra (1945) van hetzelfde origineel een vrije vertaling.
Uw stem, Heer, hebben wij gehoord Erhalt uns, Herr, bei deinem Wort
het wonder van uw heilig woord, und steure deiner feinde Mord,
van Jezus die uw beeltenis die Jesum Christum, deinen Sohn,
en die het hart der schriften is. wollen stürzen von deinem Thron.
Zegen ons met de verwondering Beweis dein Macht, Herr Jesus Christ,
dat Hij het is, de vreemdeling, der du Herr aller Herren bist,
die met ons door de eeuwen ging - beschirm dein arme Christenheit,
blijf bij ons met uw zegening. daß sie dich lob in Ewigkeit.
Heilige Geest, ontsteek het vuur, Gott Heilger Geist, du Tröster wert,
de liefde van het eerste uur, gib deim Volk einrlei Sinn und Erd;
maak uw genade in ons groot, steh bei uns in der letzten Not,
een vreugde sterker dan de dood. g’leit uns ins Leben aus dem Tod.
De vertalingen komen bij mij hoogstens over als een extract van de oorspronkelijke Duitse
tekst.
» Op blz 1215 is er opnieuw een bladvulling.
Ontmoeting
We reden voor het licht werd langs bevroren velden;
de rode vleugel rees reeds, maar het was nog nacht.
Opeens schoot vlak voor ons een haas voorbij,
een van ons wees met zijn hand.
Dat was lang geleden. Nu leven ze niet meer,
de haas, noch hij die naar hem wees.
O mijn liefde, waar zijn ze, waarheen gaan ze,
de flits van de hand, de lijn van de ren, het doffe geroffel –
niet uit verdriet vraag ik dit, maar uit verwondering.
Wie de tekst nog eens doorneemt, begrijpt – bijgeval - enigermate wáárom c.q. dát deze tekst
van Czeslaw Milosz (1911-2004) een plaats heeft gekregen in de rubriek Allerheiligen.
» Lied 736 – Dat ons zorgen en werken
Het laatste lied in de rubriek Allerheiligen.
33
Dat ons zorgen en werken couplet 1
ergens toe dient, -
dat ons leven hangt aan Iemand.
Dat zij die ons zijn voorgegaan
zijn in het licht, rusten in vrede.
In couplet 2 lezen we: ‘onze liefde stoelt op Iemand.’
In couplet 3 lezen we: ‘dat ons lijden voert tot Iemand.’
God wordt aangeduid als ‘Iemand’. In de grammatica noemen we het woord ‘iemand’ een
onbepaald voornaamwoord. Dan hebben we het over de een of andere persoon, over deze of
gene. Dat in dit Lied ‘iemand’ staat afgedrukt als ‘Iemand’ (dus met een hoofdletter) maakt
het gebruik niet minder laakbaar.
» Lied 737 – Jeruzalem, mijn vaderstad
In dit Lied, dat uit 21 coupletten bestaat, passeren verschillende personen en soorten van
mensen de revue:
Te Deum zingt Ambrosius couplet 17
en alle vaders mee,
Johannes en Gregorius,
zingen laudamus te.
En Luther zingt er als een zwaan44
couplet 18
en Bach, de grote Bach,
die mag de maat der engelen slaan
de lieve lange dag.
De negers met hun loftrompet, couplet 19
de joden met hun ster,
wie arm is, achteropgezet,
de vromen van oudsher.
» In Lied 743 - Wij offerden aan goden
Dit Lied, dat 4 coupletten telt, wordt ter ere van Willibrord gezongen, de apostel van de
Friezen (ca. 658-739). Het Liedboek noemt hem ´apostel der Nederlanden´. Hij heeft een
plaats gekregen in de rooms-katholieke Canon der heiligen.
» Lied 744 – Sint Maarten, strijdbaar man
Dit lied telt vijf coupletten.
Over Martinus van Tours (316 of 317-397), beter bekend als Sint-Maarten, zou wel het een
en ander te vertellen zijn. Kort gezegd kunnen we hem duiden als: Evangelieprediker. Voor
de kooplieden is hij schutspatroon. Zijn feestdag is 11 november. Uiteraard neemt hij een
plaats in op de rooms-katholieke lijst van heiligen.
Wat moeten protestanten toch met een roomse heilige?
» Het volgende is Lied 745 – Uit de schemer van de tijden
44
Luther en de zwaan. De Lutherse zwaan wijst terug naar de Tsjechische theoloog Johannes Hus (1369-1415).
Hus betekent in het Tsjechisch c.q. het Boheems ‘gans’. Toen hij als ‘aartsketter’ op 6 april 1415 naar de brand-
stapel werd gebracht, zou hij geroepen hebben: ‘Jullie verbranden nu een gans, maar er zal een zwaan uit zijn as
herrijzen.’ Die zwaan zou een eeuw later Maarten Luther zijn. Zo ontstond de associatie met Luther en werd de
zwaan het herkenningsteken van de Lutherse Gemeenten.
34
Nicolaos, pleit voor ons
Uit de schemer van de tijden couplet 1
doemt een oergestalte op,
met legenden, staf en mijter,
beeld van het erbarmen Gods.
Nicolaos, zegevieren
zal het recht voor heel het volk,
sta ons bij nu wij hier bidden,
wees van onze woorden tolk.
[. . .] . . . couplet 2
God, behoed al deze kinderen,
dat uw aarde toekomt heeft.
Sint Niklaas, die weet wat recht is couplet 3
[. . .].
Al wie varen op het water, couplet 5
[. . .].
Op de zeeën, woedend, ziedend,
in de stilte voor de storm,
in gebed of in verstrooiing,
Nicolaos, pleit voor ons.
Sint-Nicolaas, in de volksmond Sinterklaas, was in de eerste helft van de 4e eeuw bisschop
van Myra (Klein-Azië). De man die een plaats inneemt in de Canon der heiligen van de
Rooms-Katholieke kerk!
Hier wordt NOTA BENE zijn bemiddeling ingeroepen: ‘Nicolaos, pleit voor ons.’ Eerder, in
vers 1, zingt men ‘sta ons bij nu wij hier bidden.’ De kindervriend en –beschermer doet als
goedheilig man voorbede, voor klein EN groot! Zij die de zee bevaren zijn immers niet meer
klein.
Zelfs blijken sommige volwassenen iets met Sint Nicolaas te hebben. K.H. Miskotte
(1894-1976) en W. Barnard (1920-2010) (pseudoniem Guillaume van de Graft) –
klaarblijkelijk is vooral ds. Barnard zo iemand.
Ik citeer een fragment uit het artikel ‘Goed-Heilig-Man’:
‘[. . .] priester-zijn betekent: voor Onze Lieve Heer spelen. Er zijn veel trekjes in
Sint-Nicolaas, die Messiaans te noemen zijn. Toen ik een eerstejaars-student was,
voor al het moois der theologie wijd open, vertelde een student die de grote Miskotte
van nabij had meegemaakt, dat deze bewonderde geleerde aan de kinderen had
verteld: Sinterklaas heeft alles van de Heer Jezus. Ik weet niet, of het citaat wel juist
is, maar de gedachte boeit mij nog altijd.
Op de een of andere manier voel ik me bij dit huiselijke volksfeest dichtbij de Heer.
Daar zijn de mystieke paralellen: wanneer ik zing, dat ginds de stoomboot komt,
beleef ik dat gevoel van benadering der heiligheid in mijn naïef hart als een soort
adventsgeheim – het is niet zo ver van hier naar een gezang uit mijn boek.45
En als ik
45
Gezang 2 : 1 (bundel 1938) – Daar komt een schip geladen / tot aan het hoogste boord, / draagt Gods Zoon
vol genade, / des Vaders eeuwig Woord. In het Liedboek nr. 434 in vertaling van Berrnardus Johannes Aris
(1899-1947) + 434a.
Deze voetnoot en de volgende twee bij het citaat van Barnard zijn van mijn hand.
35
betuig, dat mijn hart vol verwachting klopt, wie de koek krijgt, wie de gard, - dan
verbind ik dat sneller dan een gedachte met het oordeel dat ook in het Credo
opgenomen is. En als die metalen kinderstemmen op het Rembrandtplein aanheffen:
hoor, wie klopt daar, kind’ren?, dan zweeft mij een tekst uit de Apocalyps46
tussen de
oren, een tekst waarop Smelik in een ander gezang zo fraai heeft voortgeborduurd.47
[.
. …].
. . . niets is verheugender dan de mixtuur van het sacrale met het triviale.’48
Over ’voorspraak’ gaat het eveneens in Lied 573 – De Moeder stond door smart bevangen
Het betreft een anonieme tekst uit de 12e eeuw(?) van ‘Stabat Mater dolorosa’, in een
vertaling van Willem Wilmink (1936-2003).
en wil dan mijn voorspraak wezen couplet 18
als ik ’t helse vuur moet vrezen
na het oordeel voor zijn troon.49
» Lied 748 – Het duurt niet lang meer tot de tijd
Dit Lied is een vertaling door Jan Willem Schulte Nordholt (1920-1995) van het Duitse
gezang ‘Es ist gewißlich an der Zeit.’
Ter vergelijking volgt couplet 4 uit het Liedboek en volgen de coupletten 4, 5 en 6 van de
Duise tekst van Bartolomäus Ringwaldt (1530-1599:
O weh dem Menschen, welcher hat couplet 4
des Herren Wort verachtet
46
Openbaring 3 : 20a - ‘Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop.’
47 Gezang 231 : 1a – Aan de deur van ’s-harten woning / klopt des Bruidegom: [. . .]. Niet in het Liedboek.
48 Gepubliceerd in De Klokslag, 1954. Opgenomen in Tussen twee stoelen, Amsterdam 1960, 291-292.
49 448. Waarom vereren wij de Heiligen? Wij vereren de Heiligen, omdat Gods genade bijzonder in hen
werkt en zij de trouwste dienaren zijn van Christus en onze voorsprekers in de hemel. 449 Waardoor vereren
wij de Heiligen? Wij vereren de Heiligen: 1. door hen aan te roepen en hun feesten te vieren; 2. [. . .]. Aldus de
rooms-katholieke Katechismus of Christelijke leer. Met een ´Bisschoppelijk voorwoord´ van Lemmens,
bisschop van Roermond / Roermond, 25 Juni 1948.
In De nieuwe katechismus – Geloofsverkondiging voor volwassenen (Imprimatur: Utrecht, 1 maart 1966
Bernardus Kardinaal Alfrink) zegt dat ‘gebeden tot haar (= Maria, kag) verhoord worden door God.’, 557.
» De voorbede van ontslapen gelovigen mag en moet een mens niet willen omdat zij onze noden niet kennen »
Jesaja 63 : 16a: ’Gij zijt toch onze Vader, want Abraham weet van ons niet; [. . .].’ Prediker 9 : 5m: ‘, maar de
doden weten niet met al;’ G.Ch. Aalders (Korte Verklaring) vertaalt:, maar de doden weten niemendal.’ Ds.
Oussoren (Naardense Bijbel) leest:: ‘en de gestorvenen weten helemaal niets.’
De Heilige Schrift zegt onomwonden en helder: ‘[. . .], wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus,
de Rechtvaardige.’ 1 Joh. 2 : 1b. Vgl. Hebreeën 7 : 25 en 9 :24
» In het klassieke ‘Formulier om het Heilig Avondmaal te houden’ teffen we het ‘zondenregister’ aan. Tot hen
die worden vermaand ‘van de tafel des Heeren zich onthouden’ ontmoeten we in de zondenlijst: namelijk ‘allen,
die verstorven heiligen, engelen [. . …] aanroepen.’
» Calvijn waarschuwt voor de ‘omwegen’ waarlangs velen tot God proberen te komen; er is maar één weg: die
van de Middelaar Jezus Christus – dat is volgens Calvijn de bedoeling van Jezus’ woord over het begeren in
Zijn Naam, waarop verhoring beloofd is. Commentaar op Joh. 14 : 13-14. Vgl. Institutie III, 20, 21.
» ‘[. . .]. Wij benijden Rome de verering van de moedermaagd niet, ofschoon wij de behoefte begrijpen, waaruit
zij opkwam. Tegen deze humanisering van het goddelijke, buiten de Schrift om, hebben wij bezwaar. [. . .].’ Dr.
O. Noordmans, Zondaar en bedelaar, Amsterdam 1946, 37-38. Verzamelde Werken – deel VIII -, Kampen
1980, 32.
» Wat moeten we toch met Sinterklaas? Wat moeten wij toch met Moeder Maria? Heeft zij recht op een ´status
aparte´? Onder de Enige Gezangen is het tweede nummer: ‘De lofzang van Maria’ met 7 coupletten. De
reformatie weet Maria klaarblijkelijk bijzonder te waarderen!
» A.A. van Ruler heeft het over ‘[. . .] de paus, die sommige mensen – trouwens alleen na hun dood en dat na
een zeer langdurig en grondig onderzoek – zalig of heilig verklaart.’ ‘Ultra-Gereformeerd en Vrijzinnig’ /
Utrecht, december 1970, Wapenveld, februari/maart 1971, 15-52 » 34. Opgenomen in Theologisch Werk – deel
III -, Nijkerk 1971, 98-163 »134.
36
und nur auf Erden früh und spät
nach großem Gut getrachtet!
Er wird frürwahr gar schlecht bestehn
und mit dem Satan mußen gehn
von Christo in die Höll
O Jezus, help mij dan ter tijd couplet 4 O Jesu, hilf zur selben Zeit couplet 5
terwille van uw wonden, von wegen deiner Wunden,
dat in het boek der zaligheid daß ich im buch der Seligkeit
ook mijn naam wordt gevonden. werd angezeichnet funden;
Ik koester ook geen twijfel meer, daran ich denn auch zweifle nicht,
ik weet ook wel, getrouwe Heer, denn du hast ja den Feind gericht’
dat Gij hebt overwonnen. und meine Schuld bezahlet.
Derhalben mein Fürsprecher sei, couplet 6
wenn du nun wirst erscheinen,
und lies mich aus dem Buche frei,
darinnen stehn die Deinen,
auf daß ich samt den Brüdern mein
mit dir geh in den Himmel ein,
den du uns hast erworben.
Hier blijkt dat – om moverende redenen – de coupletten 4 en 6 niet voor vertaling in aan-
merking zijn gekomen. Eveneens blijkt dat de vertaler zich niet altijd strikt gebonden heeft
gevoeld aan het origineel. Let op de door mij onderstreepte zinnen in de coupletten 4 & 5.
Het resultaat is dat het soms wel eens mager is in vergelijking met de authentieke tekst.
» Lied 783 – Voor mij is geluk
De tekst is van de ex-onderwijzer, tekstschrijver Gerard van Midden (1949). Van de drie
coupletten citeer ik het eerste en het slot van het laatste:
Voor mij is geluk
de wind om mijn oren,
de zon in de lucht
en languit in ’t gras.
Voor mij is geluk
de stilte te horen
om zo te ontdekken
hoe het ooit was.
[. . .].
Voor mij is geluk
de ruzies te staken,
om muren te slechten,
stoppen met de strijd.
Om liefde te geven,
nu en altijd.
Wat is deze tekst anders dan ‘diesseitigkeit’? Waar is de vroomheid?
37
‘Bijbelse vroomheid is geen zelfbespiegeling, maar een leven, in dankbare
verwondering uit Christus, de niet alleen onze rechtvaardiging is, maar ook onze
complete heiliging. [. . .]. : een in geloof Gode leven, met eerbied en godsvrucht.’
(Prof. dr. S. van der Linde (1905-1995)).50
De Heilige Schrift zegt: ‘ [. . .]; en die op de HEERE vertrouwt, is welgelukzalig’, Spreuken
16 : 20b.
‘Gelukkig zijn, dat willen wij wel. Maar zalig, dat staat te bezien. Geluk en zaligheid
staan vlak tegen elkaar over. De rijke is gelukkig; de arme spreekt Jezus zalig. De
blijde is gelukkig; de treurige zalig.’ Dr. O. Noordmans.51
Trouwens, ontvangt een tekst (meer) intrinsieke waarde als regels onder elkaar worden
weergegeven?
» In het nieuwe Liedboek zijn, zoals reeds opgemerkt, meditatieve en/of gebeds-teksten of
andere pennenvruchten geplaatst. In het Liedboek voor de kerken vindt men verscheidene
malen Bijbelteksten (weergegeven in de Nieuwe Vertaling van 1951). De daar gekozen
Schriftplaatsen hebben een zekere relatie met het afgedrukte Gezang.
Ik acht die handelwijze verkieslijker dan de huidige. Mede daardoor is het Liedboek Zingen
en bidden in huis en kerk - een allegaartje geworden.
Naast het reeds gegeven voorbeeld (Irma), volgt hier nog zo’n exempel, afgedrukt op blz.
1293:
Bellenblaas Ik was buiten op straat
met mijn bellenblaas.
Ik blies bellen.
Ze kwamen tevoorschijn,
zweefden omhoog,
ze glansden in ’t zonlicht
en dansten vooruit.
Ik keek ze na.
En even dacht ik:
Als God bestaat
en bellen blaast,
ben ik zo’n bel.
God, dankuwel. Erik Idema (1980)
» Lied 837 – Iedereen zoekt U, jong en oud
In de bundel van 1938 was Gezang 227 een ‘Nieuwe vertaling’ van Mästare, alla söka dig –
een gezang van de Zweed Emiel Liedgren (1879-1963).
Meester, men zoekt U wijd en zijd,
komend langs velerlei wegen.
Oud’ren gaan rustig welbereid,
jongeren aarz’lend U tegen.
Zij ’t vroeg of laat, zij ’t dag of nacht,
50
Christelijke encyclopedie - deel VI -, Kampen 1961, 549-550 » 550 2e kolom.
51 Zondaar en bedelaar, Amsterdam 1946, 107. Verzamelde Werken – deel VIII -, Kampen 1v980, 72.
38
eens vindt G’ons moed’ in eigen kracht,
hunkerend naar uwen zegen.
In het Liedboek voor de kerken was deze kerkzang Gezang 170, toen in een vertaling van de
predikant C.B. Burger (1897-1983).52
z
In het huidige Liedboek is het Lied 837 geworden. De vertaling is nu van Gert Landman
(1951). Deze vertaling wijkt weer verder af van de ons bekende tekst. Verder zijn de zes
coupletten door Landman teruggebracht tot vier.
Dat dit gezang, ongeacht welke vertaling, strijdig is met Gods Woord moge evident zijn.
Bij de profeet Jesaja lezen we in hoofdstuk 65 : 1a = ‘Ik ben gevonden door hen, die naar Mij
niet vroegen; Ik ben gevonden door hen, die Mij niet zochten; [. . .].’ Bij ds. Oussoren (1943)
lezen we:
Ik was te bevragen en ze vroegen niet,
ik was te vinden
en ze hebben niet gezocht;
ik heb tot een volk gezegd:
hier ben ik, hier ben ik!,
en het riep mijn naam niet aan.
Vgl. Romeinen 10 : 20(-21).
In Romeinen 3 : 11 schrijft Paulus: ‘Er is niemand, die verstandig is, er is niemand, die God
zoekt.’ Ten overvloede verwijs ik nog naar: Psalm 14 : 1-3; Psalm 53 : 2-4; Prediker 7 : 20 en
Jesaja 59 : 7-8. 53
God Zelf zal er aan te pas moeten komen. En God wil dat ook!
Een dergelijke gedachte proeven we lichtelijk tevens in Lied 908 - Ik heb U lief, o mijn
beminde (in het Liedboek voor de kerken Gezang 43154
).
Ik ging verdwaald langs vele wegen, couplet 4
ik zocht U wel, maar vond U niet,
ik ging verblind het duister tegen,
[. . .].
Evenzo geldt dit het volgende fragment van het eerste vers van Lied 675 – Geest van
hierboven
Loflied
[. . .]!
He1melse vrede
deel U nu mede
aan een wereld die U verwacht!
Waar komt de idee vandaan dat er een wereld is die de Heilige Geest verwacht? De Heere
Jezus spreekt in Johannes 16 van het werk van de Heilige Geest. Hij zegt dan: ‘[. . .]. En Die
gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel. [.
. .].’ (vers 8 e.v.). A.M. Brouwer spreekt van: ‘de wereld tot erkenning brengen.’
52
Zie zijn toelichting in eerdergenoemd COMPENDIUM, 435-37. 53
Dat de Hervormde Gemeente te Barneveld dit gezang op de lijst van Schriftgebonden liederen heeft staan,
acht ik bevreemdend. 54
Een COMPENDIUM, 976-677 (A.C. den Besten).
39
» Na Lied 920 is er ruimte gegeven aan een religieus aandoende poëtische uiting van de
cabaretier Toon Hermans (1916-2000).
Is dat passend? Wie ziet daarnaar echt uit?
» In Lied 959b – Ten paradijze
Levensgrens
Ten paradijze
geleiden u de engelen,
dat bij uw aankomst
u de martelaren mogen begroeten,
zij geleiden u
tot in de hemelse stad Jeruzalem.
Moge het koor der engelen
u met vreugde ontvangen.
En als Lazarus, de arme van weleer,
zult gij voor eeuwig
in het land van vrede zijn.
Dit Lied roept een roomse geur op.
In de eerder genoemde rooms-katholieke Katechismus of Christelijke leer lezen we op blz.
22:
41. Zijn er ook engelen, die ons bijzonder bewaren?
Er zijn verschillende engelen, die ons bijzonder bewaren van het begin tot het
einde van ons leven; en ieder mens heeft zulk een engel: het is zijn engel-
bewaarder. 55
42. Wat doet onze engelbewaarder voor ons?
Onze engelbewaarder beschermt ons naar ziel en lichaam: hij helpt ons tijdens
ons leven en in het uur van onze dood.
43. Wat moeten wij doen jegens onze engelbewaarder?
Wij moeten onze engelbewaarder vereren, hem met vertrouwen aanroepen en
naar zijn inspiratie luisteren.
De Heilige Schrift spreekt op verschillende plaatsen van engelen.
De berijming van 1773 zingt in Psalm 34 : 4: ´Des HEEREN engel schaart / een
onverwinb’re hemelwacht / rondom hem, die Gods wil betracht; / dus is hij welbewaard.´
En in Psalm 92 : 5 wordt gezongen: ´[. . .]; Hij zal Zijn engelen gebiên, / dat z’u op weg
bevrijden; / gij zult hen, in gevaren, zien / voor uw behoudenis strijden.´
55
Volgens Bernard van Clairvaux (1090-1153) zijn wij aan de engelbewaarder verschuldigd: eerbied voor zijn
aanwezigheid, vroomheid voor zijn welwillendheid en betrouwen om zijn bescherming. Dr. Mag. G. Philips,
Leuven, Encyclopedie van het Christendom – Katholiek deel -, Amsterdam/Brussel 1956; sub voce engel-
bewaarder.
» De op het schavot gestorven puritein Christopher Love (1618-1651) schenkt brede aandacht aan de vraag of
ieder kind van God één of meer beschermengelen heeft. A. Baars, ‘Praktikale godgeleerdheid en de praktijk van
de prediking’, in Nederlandse Liefde voor Christopher Love (1618-1651) Studies over het vertaalde werk van
een presbyteriaanse puritein, onder redactie van W.J. op ’t Hof en F.W. Huisman, Amstelveen 2013, 99-100.
» Baars wijst in voetnoot 118 op F. de Graaff (1918-1993). Laatsgenoemde heeft de gedachte van de
(bescherm)engelen die de leiding hebben over de verschillende volken, breed ontwikkeld in zijn visie op de
Westeuropese cultuur. Als goden sterven. De crisis van de westerse cultuur, Rotterdam 1969 + Anno Domini
1000, Anno Domini 2000. De duizend jaren bij de gratie van de dode God, Kampen 1977. Baars merkt op: ´Zijn
opvatting is echter sterk speculatief.´
40
In Psalm 148 worden de engelen opgewekt God te loven: ´Looft Hem, gij eng’len,
legermachten.´
Vgl. Psalm 8 : 5 + Psalm 35 : 2 + 3 + Psalm 103 : 10.
In 1 Corinthe 11 schrijft Paulus over ‘de vrouwen in de Gemeente’. En daaruit blijkt dat de
engelen aanwezig zijn in de samenkomst van de Gemeente. In groot nieuws voor u – het
nieuwe testament in omgangstaal - lezen we heel treffend, dat de engelen het gebeuren ‘aan
God rapporteren’ (vers 10b).
56
De Gereformeerde belijdenisgeschriften spreken over de engelen in de Heidelbergse Cate-
chismus Zondag 49 en de Nederlandse Geloofsbelijdenis Art. 12: Van de schepping aller
dingen en met name van de engelen.
Als we nu de tekst van Lied 959b opnieuw bezien, dan heb ik echt aarzelingen.
De combinatie ‘engelen / martelaren / Lazarus’ acht ik ‘’fragwürtig’, dat wil zeggen
kwestieus.
Hebben de engelen (en de martelaren!) bij het afreizen van de ware christen de genoemde
taken?
Zo’n engelenlied is ook Lied 260 – Wie blijft er waken als ik ga slapen57
Wie blijft er waken als ik ga slapen? couplet 1
Er is een engel die mij bewaart.
Nu ben ik veilig voor boze dromen,
ik ben niet bang meer, ik val in slaap.
Maar kan er iemand de slaap niet vatten, couplet 2
die bang en eenzaam is in de nacht,
ach lieve engel, spreid dan je vleugels
over die ander, houd daar de wacht.
Ach lieve engel, spreid dan je vleugels
over die ander, houd daar de wacht.
Attentie: tweemaal dient men te zingen ‘ach lieve engel’, die bovendien met ‘je’ wordt
aangesproken.
In vervolg op het genoemde kan worden verwezen naar Lied 268 – Goede herder, als wij
slapen
van Gert Landman (1951).
Geef dat wij hier nooit alleen zijn, couplet 2
bij dag en nacht,
engelen steeds om ons heen zijn,
bij dag en nacht,
dat de doden bij U leven,
eeuwig in uw licht geheven –
56
Als literatuur noem ik: Johannes Calvijn, Institutie, I, 14, 3-12: ‘de engelen’. dr. A. Kuyper, De engelen
Gods, 19322; R. Boon, Over de goede engelen of De ontmaskering van een pedant ongeloof, 1938; A. de Bondt,
De Satan, Baarn, z.j. (1947); J. Blauw, Gezanten van de hemel, z.j. (1954); L. Floor, Het gericht van God
volgens het Nieuwe Testament, Amsterdam 1979; Eric Leijenaar, Engelen onder ons. Ontmoetingen met
hemelse wezens, Nijkerk 1994; Fred van Lieburg, De engelenwacht Geschiedenis van een wonderverhaal,
Kampen 2000; L. Floor, Waar engelen wonen en werken, Heerenveen 2006. www.touched.com 57
Stellig abusievelijk staat hier geen vraagteken afgedrukt.
41
allen door uw trouw omgeven,
bij dag en nacht.
De zinsneden ‘dat de doden bij U leven,’ / ‘allen door uw trouw omgeven,’ – zo in het
algemeen gezegd - zijn bezwaarlijk te accepteren.
In Openbaring 14 : 13m
lezen we: ‘Zalig zijn de doden, die in de Heere sterven, van nu aan.’
‘Die in de Here sterven, gelovende in Hem, hun heil van Hem verwachtende, hetzij
zij dan gedood worden door mensen om hun geloof, hetzij op andere wijze de dood
ingaan, zalig zijn zij. Zij mogen dan bij de Here zijn. Philip. 1 : 23.’58
In couplet 1 wordt gesproken van ‘lieve God’.l
Dit horen we eveneens in Lied 852 in couplet 1.
In Lied 696 wordt in couplet 1 gesproken van ´Lieve Geest.´
In Lied 840 begint met ‘Lieve Heer, [. . .].’
Graag wijs ik in dit verband op een woord van eerdergenoemde Charles Haddon Spurgeon
(1834-1892):
‘Een andere fout, die in het gebed eveneens moet vermeden worden, is een onheilige
en walgelijke overvloed van dierbare woorden.’
Daaronder rekent hij naast ‘gezegende Heer’’ en ‘zoete Heer’, eveneens ’lieve
Heer’.59
Wat geldt voor onze gebeden, behoort evenzeer te gelden voor ons zingen. Calvijn (1509-
1564) spreekt over gesproken en gezongen gebeden.60
» Op blz. 1487 staan twee teksten met dezelfde titel van Klaas Howerda (1960). Ik citeer de
tweede tekst
Voor iemand die (te) jong gaat sterven
Alles in ons
verzet zich tegen
de (naderende)
dood van . . .
Wie bepaalde
dag en uur?
58
Aldus dr. S. Greijdanus, De Openbaring des Heren aan Johannes (Korte Verklaring).
» In Romeinen 9 : 6b schrijft Paulus: ‘[. . .]; want die zijn niet allen Israël, die uit Israël zijn.’ De vrijzinnige
Leidse Vertaling (1912) leest: ‘Want niet allen die uit Israël afstammen zijn waarlijk Israël.’ Dezelfde apostel
schrijft in 2 Thessalonicensen 3 : 2b: ‘[. . .]; want het geloof is niet aller.’ De Leidse Vertaling heeft: ‘; want het
geloof is niet aller deel.’ De ethische prof. A.M. Brouwer (1925) leest: ‘; want niet allen komen tot geloovig
vertrouwen.’
» ‘In den meest reëelen zin is de Kerk [. . .] de vergadering van pneumatische menschen, d.w.z. van zulke
menschen, in welke de Christus een gestalte aanneemt door de werking van zijn Geest.’ [. . .] ‘Overeenkomstig
den eisch der profetische verkondiging des Woords zal de Kerk zich zelf daarvan bewust moeten zijn en blijven,
dat zij in haar aardsche vergadering een mengeling van pneumatisch en psychisch Christendom is. Zonder
bezwaar kan zij vergadering der geloovigen worden genoemd, mits deze aanduiding niet synoniem met kinderen
Gods wordt verstaan, maar als verzamelnaam van pneumatisch- en psychisch-geloovigen.’ Dr. S. Severijn, Het
Profetisme, Kampen 1926, resp. 212 en 213. 59
C.H. Spurgeon, Pastorale adviezen, Kampen, derde druk, z.j. (vert. ds. W. de Graaf), 84-85. 60
T. Brienen, Calvijn en de kerkdienst, Heerenveen 1999, 63 e.v. Zie voor ‘Spreken en zingen’: Jan Smelik,
Gods lof op de lippen Aspecten van liturgie en kerkmuziek, Zoetermeer 2005, 39-41.
42
Wie tekende
voor deze weg?
Maar onthoud hem/haar niet
de engel van de troost.
En wanneer het zo ver is,
wacht hem/haar dan op
in uw licht.
Hoe vreemd is deze taal in vergelijking met het spreken van de Confessie in Zondag 10 van
de Heidelbergse Catechismus + artikel XII van de Nederlandse Geloofsbelijdenis + de
Catechismus van Genève, hoofdstuk 41.
» Lied 671 – Nu bidden wij de heilige Geest
Dit Lied is een vertaling door Ad den Besten (1923) van Luthers ‘Nun bitten wir den
Heiligen Geist’.
Om het verschil aan te geven, plaats ik beide teksten – de vertaling van Den Besten en het
origineel - naast elkaar.
Nu bidden wij de heilige Geest Nun bitten wir den Heiligen Geist
om een recht geloof het allermeest, um den rechten Glauben allermeist,
dat Hij ons verblijde en ons bevrijde daß er uns behüte an unserm Ende,
en aan ’t einde ons naar huis geleide. wenn wir heimfahren aus diesem Elende.
Ky-ri-e-leis. Ky-ri-e-leis.
Geef, kostbaar licht, ons uw helderheid, Du wertes Licht, gib uns deinen Schein,
dat wij Christus kennen voor altijd. lehr uns Jesum Christ kennen allein,
Leer Gij ons te bouwen op die getrouwe, daß wir an ihm bleiben,
die ons ’t vaderland heeft doen dem treuen Heiland, der uns bracht hat
aanschouwen. zum rechten Vaterland.
Ky-ri-e-leis. Ky-ri-e-leis
Geef, heilige liefde, uw overvloed, Du süße Lieb, schenk uns deine Gunst,
doe ons hart ontvlammen in uw gloed, laß uns empfinden der Liebe Brunst°,
dat wij een van zinnen elkaar beminnen, daß wir uns von Herzen einander lieben
alle twist en tweedracht overwinnen. und im Frieden auf einem Sinn bleiben.
Ky-ri-e-leis. Ky-ri-e-leis. ° Inbrunst
Geef, hoogste Trooster in alle nood, Du höchster Tröster in aller Not,
dat wij nimmer vrezen schande of hilf, daß wir nicht fürchten Schand noch
dood, Tod,
dat wij niet versagen ten laatste dage, daß in uns die Sinne nicht verzagen,
als de vijand zelf ons aan komt wenn der Feind wird das Leben
klagen. verklagen.
Ky-ri-e-leis. Ky-ri-e-leis.
» Lied 825 – De wereld is van Hem vervuld
Ja, Hij is elk van ons nabij, couplet 5
hoe hemelhoog verheven;
in Hem bestaan, bewegen wij,
43
in Hem is heel ons leven.
Dat heeft Hij aan het licht gebracht:
de mensen zijn van zijn geslacht,
voorgoed met Hem verweven.
Hij, die rechtvaardig was en stil couplet 9
droeg wat Hem was beschoren,
die stierf, en zie Hij leeft, - Hij wil
ook in ons zijn herboren.
Ons leven is in het geding:
tot onze val en opstanding
heeft God Hem uitverkoren.
De tekst is van Ad den Besten (1923).
Dr. W.J.C. Buitendijk (1906-1981) deelt mee, dat Den Besten onder invloed staat van de
theoloog Karl Barth (1886-1968).61
Volgens Barth zijn alle mensen begrepen in Christus, zo is Hij zowel de Verworpene als de
Verkorene. Door wat op Golgotha gebeurd is, heeft Christus de zondige mens doen verdwij-
nen.62
Zo kunnen we volgens zijn visie spreken van de christologische insteek van Barths
verkiezingsleer.
Ik acht dat vanuit die gedachte de laatste regels van vers 9 dienen te worden bezien. Maar dat
is niet de lijn van Schrift en Confessie!
In dit verband kan – bijvoorbeeld - worden gewezen op Lied 448 - Het volk dat wandelt in
het duister. De tekst is van Willem Schulte Nordholt en had reeds als Gezang 25 een plaats in
het Liedboek voor de kerken. Ik citeer het laatste couplet.
En alle, alle mensen samen,
die zullen voor zijn aangezicht
staan zingen in het grote licht.
En Hij kent allen bij hun namen.
Het behoeft geen betoog dat dit vers universalistisch ‘pur sang’ is. En dat is, zoals eerder
betoogd, niet de lijn van Schrift en Confessie.
» Als feministische liederen zijn te noemen:
- Lied 682 – Dit is het wonder: de kracht van de Geest (Bep Hagen)
- Lied 790 – Hoog als de hemel de liefde
Lied van de liefde (Marijke de Bruijne (1926))
- Lied 877 – Ja, ik ben het beeld van onze maker (Ruth C. Duck (1947))
-
» Moeite heb ik met het spaarzaam gebruik van hoofdletters. (Dat geldt trouwens tevens de
eerder verschenen NBV.) Mede daardoor is er niet altijd de noodzakelijke duidelijkheid.
Bijvoorbeeld: in Psalm 146 : 3 van de nieuwe berijming (1968) lezen we: ‘[. . .]. Want zijn
heil zal niet voorbijgaan, [. . .].’ Is hier sprake van Gods heil OF van het heil waaraan een
mens door genade deel mag hebben? Als het de eerste opinie betreft, dan zou een hoofdletter
verhelderend zijn geweest.
61
Moderne encyclopedie der wereldliteratuur, Hilversum 1963, sub voce: Besten, Ad den 62
Vgl. Karl Barth, Kirchliche Dogmatik, II, 2, 385, 350 v..
44
TEN SLOTTE
De breed oecumenische opzet van het nieuwste Liedboek heeft tot gevolg dat er ‘tol’ wordt
betaald aan het Gereformeerd belijden. Dat zullen althans zij zeggen die Schrift en Confessie
als maatstaf hanteren.
In de jaren zeventig werd vanuit Amerika in West-Europa een nieuwe, oecumenisch
gerichte beweging geïntroduceerd: de feministische beweging » de theologe Mary Dale
(1928-2010) met haar tweede werk, Beyound God the Father: Toward a Philosophy of
Women’Liberation uit 1973. Daarin stelde zij in de plaats van een onderdrukkende vadergod
een godin.
Christina (J.M.) Halkes (1920-2011) gaf deze beweging in ons land een stem.
Met name liedteksten van Marijke de Bruijne (1936), Maria de Groot (1937), Bep Hagen
(*?) en Hanna Lam (1928-1988) ondersteunen deze ‘vrouwenbeweging. Ter oriëntatie noem
ik de bundel Eva’s lied uit 1984.63
Verder is er de stichting Nieuw Liedfonds. Deze is in 1993 opgericht vanuit de (rooms-
katholieke) Dominicus-kerk te Amsterdam. Het fonds wil stimuleren dat er meer teksten en
muziek van vrouwen in de liturgie doordringen.
Een indringende vraag acht ik: wáár ontdekken we iets van het borgtochtelijk lijden van de
Heere Jezus Christus? Indertijd mochten we uit de bundel van 1938 – bijvoorbeeld - zingen:
- ‘Mijn Verlosser hangt aan ’t kruis, / en hangt er mijnentwegen,’ = Gezang 45 : 2a.
- ‘Jezus, uw verzoenend sterven / blijft het rustpunt van ons hart’ = Gezang 50 : 3a.
- ‘Vaste rots van mijn behoud / als de zonde mij benauwt,’ = Gezang 174 : 1.
Gezang 45 ontving in het Liedboek voor de kerken nog een plaats als Gezang 189 – zij het
gekortwiekt en enigszins gewijzigd. Maar tòch!
De andere genoemde Gezangen werden in 1973 gepasseerd en zijn nu blijkbaar geheel
vergeten.
Even wezenlijk is de vraag: wáár horen we van het werk van de Heilige Geest, Die Zijn weg
met de zondaar gaat (Luther)? De Geest Die zondaren wegroept uit hun van God vervreemde
bestaan en aan God verbonden worden door het geloof. In Johannes 3 : 1-21 lezen we over
het gesprek van de Heere Jezus met Nicodemus = ‘Gij moet wederom geboren worden’ (vers
7b). Van het werk van de wedergeboorte spreekt de Confessie in de Heidelbergse Catechis-
mus, Zondag 3, de Nederlandse Geloofsbelijdenis, Art. 24, en de Dordtse Leerregels in
hoofdstuk II-IV, XII.
Door de samenstellers van het Liedboek Zingen en bidden in huis en kerk - zijn
verscheidene gezangen uit de eerdere bundels niet meer opgenomen. Was daaronder teveel
‘bloed-theologie’, waar de ‘Groningse School’ (» P. Hofstede de Groot (1802-1886)) destijds
zo schamper over kon spreken?
Ten diepste is er voor mij de vraag welke theologie schuil gaat achter verscheidene gemaakte
keuzes.
│ Wie vooral (zeer) goede dingen over deze bundel te zeggen heeft, dient voorrang te
│krijgen.
63
Wil van Hilten, Marijke Koijck-de Bruijne, Eileen Silcocks. 42 liederen door vrouwen, ontstaan binnen de
feministische theologie. Kok Kampen. (onderstreping van mij, kag),
45
│ Wie zou niet benieuwd zijn naar de bewijsvoering van ‘het (zeer) goede’ in het Liedboek
- │Zingen en bidden in huis en kerk? De Schrift kan zeggen: ‘[. . .]; ook waren in Juda nog
│goede dingen.’, 2 Kronieken 12 : 12b.
-o-o-
ter afsluiting
EEN GELOOFSERVARING VAN JONA
◘ Hoofdstuk 2 van het gelijknamige boek bevat het gebed, dat Jona opzond uit
ingewand van de vis. Het gebed waarmee Jona zich tot de Heere richt hangt, op
twee halve verzen na, van citaten uit de ons bekende Psalmen aan elkaar.
Mag ik het tekenend noemen dat hij juist dan terugvalt op de Psalmen die hij
denkelijk als kind geleerd had. Of was het een kwestie van ‘toeval’?
EEN ADVIES VAN DE LATIJNSE KERKVADER AUGUSTINUS (354-430)
◘ Deze leraar raadde de monniken aan om tijdens het handwerk ´bij wijze van god-
delijk roeilied´ uit het psalter te zingen dat zij immers geacht werden van buiten te
kennen.´64
VIJF MARKANTE UITSPRAKEN
◘ ‘Kortom, wilt ge de heilige, christelijke kerk zien, gepenseeld in levendige
kleuren en vorm, in een klein schilderij uitgebeeld, neem dan het psalter voor u.
Daar hebt ge een fijne, heldere, zuivere spiegel, waarin ge zien kunt wat de
christenheid is.
Ja, gij zult ook u zelf daarin vinden en het rechte ‘ken u zelf’, bovendien God zelf
en alle schepselen.’
Luther (1483-1546)65
◘ ‘[. . .].
En ditzelfde beginsel nu heeft onze vaderen ook geleid in hun beperking van het
gezag der gemeente tot de psalmen van David. Uitgangspunt was ook hier de
overweging, dat wij menschen niet weten, hoe God de Heere wil hoe wij Hem
zullen lofzingen. Dat nu echter de Heere ons in zijn Woord een bundel liederen had
gegeven, die voor den publieken eere-dienst bestemd waren. En dat wij derhalve
het veiligst gingen met ons aan dezen geijkten bundel lofliederen te houden. Men
wist hoe Jezus zelf nog bij de instelling van het Avondmaal uitsluitend psalmen
gezongen had. En ook, men had in de toemalige kerken gezien, hoe de liederen al
64
F. van der Meer, Augustinus de zielzorger, Utrecht-Brussel 1947. § de volkszang, 268-301 » 289.
» Indrukwekkend is het te vernemen dat Augustinus in zijn laatste ziekte ‘had verzocht, dat de weinige boete-
psalmen van David voor hem zouden worden afgeschreven en de vellen papier had hij aan de wand laten
bevestigen, en liggend in zijn bed kon hij ze in de dagen van zijn ziekte zien en hij las ze en weende overvloedig
en onophoudelijk.’ (Possidius). A. Sizoo, Augustinus leven en werken, Kampen 1957, 326. Vgl. Van der Meer,
a.w., 242. 65
geciteerd door prof. dr. W.L. Kooiman, Luther en de Bijbel, Baarn (z.j.), 132. Zie ook prof. dr. M. van Rhijn,
Uren met Luther, Baarn z.j., 127-128 (= Vorrede auf den Psalter 1531, E.A., 63, 29 ff.)
46
meer de psalmen hadden verdrongen.
[. . .]. Maar met dat al toont de historie der kerk helaas, dat de toelating van het
vrije lied reeds zeer spoedig een macht in de kerk schept, die het leven en het
bestand der kerk verwringt, en eerlang het psalmgezang in de bedehuizen verstom-
men doet.’
Dr. A. Kuyper (1837-1920) 66
◘ ´De psalmen hebben het ritme van het mensenhart en daarom worden zij nu al
bijna drieduizend jaar gezongen. En zij zullen wel gezongen worden zolang er
mensenharten kloppen. Zij onderscheiden zich van vele latere kerkliederen
hierdoor dat zij, als ik het zo noemen mag, in de conjunctivus staan, de aanvoe-
gende wijs, zoals het in de taal van de school heet, terwijl zeer vele christelijke
hymnen meer in de indicativus, de aantonende wijs zijn gesteld. De conjunctivus
kan de uitdrukking zijn van een sterk verlangen, de eigenlijke functie van het hart.
[ . . .].
Waarom zijn de psalmen zo geliefd? Waarom deze psalm (= 42, kag) in het
bijzonder? Waarom heeft de christelijke hymne een zware concurrent aan iedere
psalm? Het is om dit buigen, dit nederbuigen en dit omhoogsteken tegelijk.
“Wij steken ’t hoofd omhoog en zullen d’eerkroon dragen
Door U, door U aleen, om ’t eeuwig welbehagen.”
(Ps. 89 : 8 ber.)
[. . .].
Deze kennis der werkelijkheid wordt in het christelijk lied wel eens gemist,
waardoor het op de lippen besterft in de uren der beproeving. De zekerheden der
belijdenis worden dan wel eens te goedkoop uitgedragen. Dan is er te weinig buigen
en neigen in de belijdenis en het anker der hoop kan geen vat krijgen op de modderi-
ge bodem van het bestaan. [. . .].’
Dr. O. Noordmans (1871-1956) 67
◘ ‘Het grootste wereldwonder zijn de Psalmen.’
Dr. O Noordmans (1871-1956)68
66
E VOTO DORDRACENO toelichting op den Heidelbergschen Catechismus – derde deel -, Kampen z.j., 569
(Zondag XXXV). (In de jaren 1886-1894 artikelenserie in De Heraut, in de jaren 1892-1895 onder genoemde
titel verschenen.) Zie verder zijn Onze Eeredienst, Kampen 1911: § XI. + XII. ‘Het Gezang’, § XIII. + XIV.
‘Onze Psalmberijming’, 52-69. 67
Gods poorten, ’s-Gravenhage 1949, 110-113. Vgl. 125. Verzamelde Werken – deel VIII -, Kampen 1980,
156-158. Vgl. 165-166.
» Dirignt en zanger Wouter Verhage (1984) stelt dat de Opwekkingsliederen van een ander niveau zijn dan de
psalmen – ‘Ze zijn minder gelaagd en meer ik gericht.’ In zijn lezing ‘Aus triefer Not schrei ich zu Dir – een
interactieve bijdrage over de rol van het gebed in de muziek van Bach.’, gehouden tijdens een studieweek van
theologiestudenten van de Geref. Bond op 28-8-2013. RD,29-8-2013, 2 (‘Kerk en godsduenst’).
» Truus Kuit (Amersfoort) zegt in ‘even voorstellen’: ‘Ik geniet erg van de psalmen die hier (= Adventkerk)
gezongen worden, ook al kan ik al de wijzen nog niet meezingen. De woorden spreken me zo aan – ze gaan veel
dieper dan die van de opwekkingsliederen die we in de Pinkstergemeente zongen.’ In drieluik, maart 2002
» “Ik sprak laatst een professor die vertelde dat zijn tienerzoon niet meer naar de kerk wilde. Toen ik dóórvroeg
naar de reden, vertelde de jongen: ‘Ik word gek van die liederen die we zingen. Ze zijn allemaal hetzelfde,
allemaal vrolijk. Ik kan me daar op dit moment totaal niet mee identificeren.’ “, Hanneke Schottert in een
interview met Brian Doerksen in Visie, 22 t/m 28 mei 2010, 12-13 » 13 1e kolom..
» A.J. Rasker tekent Noordmans als een ‘veelzijdige en diepzinnige denker’. De Nederlandse Hervormde Kerk
vanaf 1795, Kampen 1986, 242. 68
Aangehaald door dr. K.H. Miskotte in zijn artikel ‘Bij het overlijden van dr. O. Noordmans’, In de
Waagschaal, jrg. XI (1956), no. 21. Zie: Verzameld Werk (Noordmans) – deel I -, 366-372 » 372. Miskotte
47
◘ ‘[. . .]. De gezangen zijn meer geïnspireerd door het dogma der kerk dan door het
profetisch-apostolisch kerugma aangaande de Here. [. . .]. Zolang er echter een
kerkelijke belijdenis in het kanselboek staat, mag er daarom naar mijn inzicht ook een
kerkelijk lied in het gezangboek staan. Voor de zuiverheid van de Godsvrucht is het
echter van belang dat de psalmen de overhand hebben over de gezangen: het christen-
dom moet de bijbel niet overwoekeren.’69
Prof. dr. A.A. van Ruler (1908-1970).70
EEN HISTORISCHE GEBEURTENIS
◘ In Putten wordt elk jaar op 2 oktober de razzia in 1944 herdacht.
Eén van de 661 weggevoerden was Wouter Rozendaal (1905-1999). Hij was één van
de weinige teruggekeerde overlevenden.
‘En nu ga ik dan schrijven op hoe manier wij het hebben door gebracht’, aldus de heer
Rozendaal.
Met 55 man stonden ze ergens op een station. ’s Morgens om elf uur aangekomen,
kwam pas tegen tien uur ’s avonds de trein.
‘[. . .]. De trein kwam in beweging en we gingen, opgepropt in de wagon, op
Neuengamme aan.
Al heel gauw hoorde ik de jongens schreeuwen, dat ze elkaar op de voeten trapten of
dat ze bekneld lagen. We zaten er ook in als een ton met haring, het was niets anders
dan geklaag en gekerm.
Het was ondertussen Zondagmorgen, zo ongeveer 3 a 4 uur, 17 December 1944, toen
er in eens een jongen kort bij ons uit de buurt begon te spreken. Het was geen spreken,
het was Bidden, ja Bidden. Ik noem hier meestal geen namen, maar deze zal ik
noemen: het was Rijk Bakker, zijn naam was Rijk en hij was ook Rijk in woorden. Hij
deed een gebed, zoals ik ze nooit van een gewoon mensch zoo gehoord heb. Zijn
gebed had de inhoud over ons lijden en eindigde met de woorden: mochten we zijn als
de moordenaar aan het kruis: “Och Heere, gedenk mijner als Gij in Uw Koninkrijk
zult gekomen zijn.”71
Dat gebed werd onder doodse stilte aangehoord, de één zittend,
de ander liggend en sommigen op de knieën. In het andere eind van de wagon steeg
nog een Hollander op, die vroeg wie dat was die dat gebed gedaan had. Daar werd
geen antwoord op gegeven. Die man ging voort: Ik ben blij, dat ik die woorden
gehoord heb, dat heeft mij goed gedaan. Ondertussen werden uit volle borst bekende
Psalmen gezongen. Ik zal ze noemen, welke er zijn gezonden, die ik nog zoo weet:
Gelijk het gras is ons kortstondig leven, Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken
hoort, Welzalig hij die al zijn kracht en Maar de Heer zal uitkomst geven.72
En zoo
denk ik, dat we zoo een uur hebben gezongen. Toen we eindigden, waren we er allen
noemt geen vindplaats. Prof. dr. G.W. Neven, die het werk van Noordmans digitaal kan doorzoeken, berichtte
mij – desgevraagd – ‘De door u genoemde zin is onvindbaar’. 69
Lied 1016 (sic!) is het laatste in het Liedboek Zingen en bidden in huis en kerk. 70
´De bevinding, proeve van een theologische benadering´. Artikel in Kerk en theologie, 1e jaargang 1950,
opgenomen in Theologisch Werk – deel III -, Nijkerk 1971, 43-60 » 49-50. Opnieuw in Verzameld Werk IVB,
536-561 » 542.
71
Lukas 23 : 43. 72
Resp. Psalm 103 : 8, Psalm 89 : 7, Psalm 84 : 3 en Psalm 42 : 5
48
goed van voldaan. Ik dacht zoo daar in dat barre noorden van Duitschland: dat daar
op de Sabbatmorgen om zoo’n vier uur de Lof des Heeren uit volle borst wordt
aangeheven. Mocht dat de Heere een lieflijke reuke zijn.73
Dan kon het ons tot redding
zijn. Zoo zijn we de heele dag doorgerold, allen voldaan van dat gebed en dat zingen,
zooiets had ik al een heele tijd niet meegemaakt.’
Met het vorenstaande getuigenis is het bijzondere belang van de PSALMEN
geschetst. U nam kennis van een levensechte ervaring in erbarmelijke omstandig-
heden.74
73
Bijv. Leviticus 1 : 9, 13 en 17; 2 : 2. 74
Ds. W. L. Tukker (1909-1988) schreef in de Waarheidsvriend in de periode 1955/1956 over ‘Psalmen in de
Eredienst’, opgenomen in De weg van het Woord – in het spoor van de vaderen, Kampen 1979, 305-320.