lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het...

87
Talis Bosma & Maikel van Ackeren LESSEN LEREN UIT PROJECTEN UIT HET VERLEDEN 1 ONDERDEEL VAN “VAN KENNIS NAAR KUNDE”

Transcript of lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het...

Page 2: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

Lessen leren uit projecten uit het verleden Onderdeel van “Van Kennis Naar Kunde”

Talis Bosma & Maikel van Ackeren Studentnummer 5992 & 2270Tuin- en Akkerbouw Van Hall- Larenstein Leeuwarden

Opdrachtgevers: Bjartur Swart, ECS- EarthCareSolutions Kees van de Ven, Waterschap Noorderzijlvest Docentbegeleider: Sandra van der GaliënLeeuwarden 27-1-2016

2

Page 3: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

Voorwoord Dit onderzoeksrapport is tot stand gekomen binnen het onderzoeksprogramma “Van Kennis Naar Kunde”. Dit is een groter onderzoek dat door Van Hall- Larenstein wordt uitgevoerd. Dit onderzoek is opgezet om antwoord te krijgen op de vraag hoe kennis op een effectieve manier kan worden overgedragen in de landbouw. Er moest daarom worden nagegaan wanneer agrariërs de kennis uit projecten en onderzoeken gaan gebruiken en wanneer niet. Binnen dit onderzoek richten wij ons op welke lessen er geleerd kunnen worden uit projecten uit het verleden. Ons onderzoek “Lessen leren uit projecten uit het verleden” valt onder de onderwijsmodule Duurzame landbouw van het tweede jaar van de opleiding Tuin- en akkerbouw aan het Van Hall- Larenstein te Leeuwarden. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Kees van de Ven van waterschap Noorderzijlvest en Bjartur Swart van ECS- Earth Care Solutions. De onderzoeksvraag is door hun geformuleerd. Bjartur en Kees waren bij het hele proces van uitvoering betrokken. Sandra van der Galiën was onze studentbegeleider vanuit Van Hall- Larenstein. Door het uitvoeren van dit onderzoek hebben we indirect veel kunnen leren over duurzame landbouw en inzicht gekregen in de vele projecten die de afgelopen jaren zijn uitgevoerd. Doordat we bij dit onderzoek veel mensen uit de landbouwsector hebben gesproken kregen we een uitgebreid netwerk. Wij willen iedereen bedanken die ons tijdens dit onderzoek hebben bijgestaan en die hebben bijgedragen aan de inhoud van het onderzoek. In het bijzonder danken we Bjartur Swart en Kees van de Ven voor hun pro- actieve begeleiding gedurende het onderzoek.

Talis Bosma & Maikel van AckerenLeeuwarden 2016

3

Page 4: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

Samenvatting De afgelopen jaren zijn er veel projecten uitgevoerd over landbouwvraagstukken. Wat vaak ontbreekt is een duidelijke brug tussen kennis en kunde, oftewel de opgedane kennis binnen het onderzoek en de toepassing ervan in de praktijk. “Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin beschikbare kennis daadwerkelijk in praktijk wordt gebracht.Dit onderzoeksrapport gaat specifiek over de faal- en succesfactoren van het overbrengen van informatie uit projecten, om agrariërs geheel of gedeeltelijk over te laten stappen op een andere bedrijfsvoering. Om achter deze faal- en succesfactoren te komen zijn zes onderzoeksprojecten onderzocht door de projectleiders te interviewen over de gang van zaken van zaken rond de door hen uitgevoerde projecten. Deze interviews zijn geanalyseerd per deelvraag. Uit de analyse van deze interviews die zijn gehouden met de projectleiders kan worden geconcludeerd wat de faal- en succesfactoren zijn van het overbrengen van informatie uit een project, om agrariërs geheel of gedeeltelijk over te laten stappen op een andere bedrijfsvoering. Een project moet vooral simpel zijn en ideaal is het als er wordt voldaan aan de aspecten: connectie met de wetgeving, een duidelijk probleem aanwezig, aanwezigheid van een risicobeleving, gemak verhoging bij de doelgroep, connectie met afnemers en de mogelijkheid om er financieel beter van te worden. Verder is het belangrijk om vooraf te inventariseren of er een doelgroep is en of de kennis daadwerkelijk toegepast kan worden door die doelgroep. Ook het betrekken van de adviseurs is belangrijk, net als het bereiken van de achterblijvers in plaats van alleen de voorlopers. Voor het vergaren van kennis is voor een kleinschalige proef het samenwerken met boeren aan te raden om draagvlak te creëren onder de boeren. Voor een grootschalige proef kan beter naar een proefboerderij worden uitgeweken wegens hogere nauwkeurigheid, eenvoudiger geld krijgen en de mogelijkheid om de doelgroep eenvoudiger bereiken. Voor landbouwprojecten algemeen is het verstandig om de maatschappij meer te informeren, zodat er draagvlak wordt gecreëerd. Doorslaggevend voor een boer is vertrouwen krijgen om “anders te durven doen”. Dit vertrouwen kan worden vergroot door het aanreiken van kennis uit een project. Met de kennis uit dit onderzoek kan worden gezegd dat het ideaal is om deze kennis heel direct over te brengen door bijvoorbeeld veldbijeenkomsten, excursies en studiegroepen. Om praktische redenen is besloten om zes projecten te onderzoeken. Doordat deze projecten tamelijk veel van elkaar verschillen qua onderwerpen en uitvoering zijn de resultaten representatief voor onderzoeksprojecten in de landbouw. Ondanks dat er maar een klein aantal projecten zijn onderzocht, draagt dit onderzoek hopelijk zijn steentje bij aan het verbeteren van de overgang van kennis naar kunde van landbouwprojecten in de toekomst.

4

Page 5: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

InhoudVoorwoord.............................................................................................................................................3

Samenvatting..........................................................................................................................................4

Inleiding..................................................................................................................................................6

1. Probleemstelling en aanpak...........................................................................................................7

2. Algemene beschrijving projecten...................................................................................................8

3. Deelvraag 1: Wat zijn de faal- en succesfactoren bij het uitvoeren van kennisoverdrachtsprojecten?...............................................................................................................14

4. Deelvraag 2: Wat zijn de hobbels op de weg qua beleid en regelgeving?....................................16

5. Deelvraag 3: Wat zijn de obstakels op het gebied van financiën voor het uitvoeren een project en het toepassen van de kennis?.........................................................................................................17

6. Deelvraag 4: Wat zijn veel voorkomende manieren van het overbrengen van informatie uit projecten?............................................................................................................................................19

7. Deelvraag 5: In hoeveel gevallen passen de agrariërs de kennis uit het project toe?..................23

8. Ervaringen deelnemers Bloeiend Bedrijf Jurtko Boerma & Joke Hellenberg................................26

9. Aanbevelingen voor de toekomst volgens de projectleiders........................................................28

10. Discussie...................................................................................................................................30

11. Conclusie..................................................................................................................................31

12. Aanbevelingen voor de toekomst.............................................................................................34

13. Bijlagen.....................................................................................................................................36

5

Page 6: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

InleidingHet onderzoek “Lessen leren uit projecten uit het verleden” is een onderdeel van het project “Van Kennis Naar Kunde” en komt voort uit het programma Gouden Gronden. “Van Kennis naar Kunde” is een onderdeel van het uitvoeringsprogramma van de Agro Agenda Noord Nederland. In de Agro Agenda werken LTO, provinciale overheden, kennis- en onderwijsinstellingen en het Ministerie van Economische zaken samen met als doel de landbouw in Noord Nederland te versterken en te verduurzamen.Het project “Van Kennis Naar Kunde” past binnen het onderwerp Kennisnetwerk dat op de Agro Agenda staat. “Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin beschikbare kennis daadwerkelijk in praktijk wordt gebracht. Omdat het onderzoek “Lessen leren uit projecten uit het verleden” wordt uitgevoerd binnen de onderwijsmodule Duurzame landbouw van het Van Hall- Larenstein zijn projecten onderzocht die te maken hebben met verduurzaming van de landbouw. Er wordt een overzicht gegeven van de gang van zaken rond de overdracht van kennis van de onderzochte projecten. Door onderzoeksinstellingen zijn de afgelopen jaren veel projecten uitgevoerd over onderwerpen die passen onder de noemer duurzame landbouw. Wat vaak ontbreekt is een duidelijke brug tussen kennis en kunde, oftewel de opgedane kennis binnen het onderzoek en de toepassing ervan in de praktijk. In dit onderzoek wordt nagegaan op welke wijze in het verleden bij andere projecten kennis is overgedragen en in welke mate die kennis daarna ook daadwerkelijk in de praktijk is toegepast.In dit onderzoeksrapport worden alle projecten beschreven en worden de sterke en zwakke punten qua kennisoverdracht aangeduid. Het rapport bevat een analyse van de gebruikte communicatietechnieken en de overgebrachte kennis. Deze informatie komt uit de interviews met de projectleiders en deelnemers welke zijn bijgesloten in de bijlage van het rapport. In het eerste hoofdstuk wordt de probleemstelling aangescherpt tot een aantal onderzoeksvragen en wordt de aanpak beschreven. Hoofdstuk 1 bevat een korte beschrijving van de onderzochte projecten en in de hoofdstukken 3 tot en met 7 worden de deelvragen beantwoord, aan de hand van interviews die zijn afgenomen met de projectleiders. In hoofdstuk 8 staan de ervaringen van deelnemers aan een project en in hoofdstuk 9 aanbevelingen voor de toekomst volgens de projectleiders. Aan het eind van het rapport worden na de discussie in hoofdstuk 10 de conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan over het overbrengen van kennis naar kunde voor toekomstige projecten in de landbouw.

6

Page 7: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

1. Probleemstelling en aanpak Er zijn al veel projecten geweest over duurzame landbouw. Hier vallen onder andere de projecten over bodembeheer, biodiversiteit en Niet Kerende Grondbewerking onder. Omdat de overdracht van kennis bij veel projecten tekortschiet, en het aantal mensen die beïnvloed zijn vaak gering is, zijn in dit onderzoek projecten onderzocht op wat er goed en niet goed ging op het gebied van kennisoverdracht en communicatie. De informatie uit dit onderzoek kan in de toekomst worden gebruikt voor het effectiever uitvoeren van projecten en onderzoeken, zodat de opgedane kennis daadwerkelijk wordt benut in de dagelijkse praktijk van het agrarisch bedrijf.

De hoofdvraag in dit onderzoek is : Wat zijn de faal- en succesfactoren van het overbrengen van informatie uit een project, om agrariërs geheel of gedeeltelijk over te laten stappen op een andere bedrijfsvoering? Deze hoofdvraag wordt beantwoord aan de hand van de volgende deelvragen:

Wat zijn de faal- en succesfactoren bij het uitvoeren van kennisoverdrachtsprojecten?

Wat zijn de hobbels op de weg qua beleid en regelgeving? Wat zijn de obstakels op het gebied van financiën voor het uitvoeren een

project en het toepassen van de kennis? Wat zijn veel voorkomende manieren voor het overbrengen van informatie

uit de projecten? In hoeveel gevallen passen de agrariërs de kennis uit een project toe?

Uit een lijst van ongeveer tien projecten zijn zes projecten geselecteerd. Vervolgens is bij elke project informatie verzameld in de vorm van onderzoeksrapporten, welke zijn doorgenomen. Aan de hand van deze informatie is een vragenlijst opgesteld die de ruggengraat van het interview was. Bij elk project is een interview afgenomen met de projectleider of een onderzoeker die intensief heeft meegewerkt aan het project. Voor vijf projecten is een bezoek gebracht aan de projectleiders om interviews af te nemen. Er is één interview telefonisch afgenomen en er is nog een bezoek gebracht aan een deelnemer van een project. Met de gegevens uit de interviews zijn analyses gemaakt die de deelvragen beantwoorden.

In dit rapport worden conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. Het onderzoek richt zich op projecten die te maken hebben met duurzame landbouw en die zijn uitgevoerd in Nederland.

7

Page 8: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

De doelstelling van dit onderzoek is om een bijdrage te leveren aan het op een effectieve manier overbrengen van de kennis uit projecten en onderzoeken in de toekomst, tot kunde.

2. Algemene beschrijving projectenEerst zijn er gezamenlijk tien projecten uitgezocht die iets te maken hebben met duurzame landbouw, vanwege de gelijknamige onderwijsmodule waarbinnen dit project valt. Bij de selectie is gelet op aspecten als: biodiversiteit, gewasbescherming, bemesting, bodem, grondbewerking, en biobased gewassen. Vervolgens zijn er zes projecten geselecteerd, waarvan de projectleiders hun medewerking hebben toegezegd.

2.1 Bloeiend Bedrijf Het project Bloeiend Bedrijf is uitgevoerd door het Louis Bolk Instituut tussen 2011 en 2015 onder leiding van projectleider Boki Luske. Bloeiend Bedrijf is een project dat boeren aanmoedigde en hielp met het aanleggen van akkerranden. Bloeiend Bedrijf begon als het idee van een melkveehouder die een kans zag in een subsidieregeling om collectief kennis op te doen met natuurlijke plaagbestrijding. Het project bestond van 2011 tot 2015 uit 250 tot 570 agrarische ondernemers die maximaal drie jaar deelnamen. Doormiddel van een subsidieregeling zijn boeren gestimuleerd om mee te doen aan het project. Hierdoor komen de deelnemers in aanraking met natuurlijke plaagbestrijding met akkerranden en kunnen ze overtuigd raken van het nut van akkerranden. Het project had als doel om het gebruik van chemische gewasbescherming terug te dringen. De uiteindelijke keuze voor het wel of niet spuiten ligt bij de boer. Dit is een persoonlijke afweging. In het project Bloeiend Bedrijf hebben de deelnemende boeren kennis en ervaring opgedaan waardoor ze de risicoafweging voor het wel of niet spuiten beter kunnen maken. Volgens projectleider Luske is het gebruiken van chemische gewasbeschermingsmiddelen een korte termijn oplossing waarbij je alleen het systeem controleert, maar de plaaginsecten gegarandeerd terugkomen. Bloeiend Bedrijf leerde de boeren om via een adaptiemodel te werken en zo naar het hele systeem te kijken. Zo creëer je een manier van denken die de basis is voor een lange termijn oplossing.

2.2 De Biobased Economy en duurzaam bodemgebruikHet onderzoek is in 2012 uitgevoerd door Nicolette Klijn van Key Insight Solutions in opdracht van het Biorenewables Business Platform. Doel van het project is om een duidelijke beleidsvisie te maken over hoe duurzaam bodemgebruik voor de productie van groene grondstoffen in gevuld zou moeten worden. Voor de

8

Page 9: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

productie van groene grondstoffen moet een duurzaam bodemgebruik gerealiseerd worden om deze grondstoffen langdurig en hernieuwbaar te kunnen produceren. Om tot een duidelijke visie op het beleid te komen zijn interviews gedaan met stakeholders en belangrijke spelers binnen de Biobased economy. Aan de hand van de interviews en een deskstudie zijn zeven aanbevelingen gedaan met betrekking tot het beleid. Het gaat hier onder andere over het behoud van de organische stof en het bodemvoedselweb. Ook moet het voor de primaire producent lonen om energiegewassen en andere groene grondstoffen op te nemen in het teeltplan. Als het energiegewas naast een financiële opbrengst ook bijdraagt aan een verhoogde bodemgezondheid zal het telen van deze gewassen aantrekkelijker worden voor de primaire producent. Verder heeft de keuze het gewas een grote invloed op een duurzame en succesvolle productie van groene grondstoffen voor de biobased economy.

2.3 Herziening kali- advies grasland De herziening van het kali-advies van grasland is geschreven in opdracht van het Productschap Zuivel door onderzoekers van het NMI( Nutriënten Managment Instituut) en Wageningen UR Livestock research. Projectleider Wim Bussink is geïnterviewd. Het kali-advies is sinds 1976 niet meer gewijzigd terwijl de landbouw sindsdien sterk is veranderd en er nieuwe methoden voor grondonderzoek zijn ontwikkeld. In 2011 en 2012 zijn er proefveldonderzoeken op grasland uitgevoerd op verschillende grondsoorten om tot een vernieuwend kali- bemestingsadvies te komen. Er zijn zogenaamde miniproeven aangelegd op praktijkbedrijven. Er zijn 20 proefvelden op zand aangelegd, 14 op klei en 14 op veen. Per bedrijf zijn twee percelen uitgekozen met een duidelijk verschil in de kali-toestand. Op de veldjes zijn bemestingstrappen aangelegd en er zijn vervolgens twee sneden gras geoogst. Er is een detailproef uitgevoerd op drie proefboerderijen op drie grondsoorten met een relatief lage kali- toestand. In Heino op vochthoudende zandgrond, op de jonge zeeklei van de Waiboerhoeve in Lelystad en op veengrond in Zegveld. Op de proefboerderijen zijn in 2011 en 2012 het hele jaar metingen en opbrengstbepalingen uitgevoerd. Uit alle proeven wordt geconcludeerd dat voldoende kali bemesten belangrijk is voor een optimale grasopbrengst. Kali die wordt toegediend voor de eerste snede heeft bij lage kali- toestanden een opbrengst verhogend effect op alle sneden. Uit het onderzoek blijkt ook dat de Cation Exchange Capacity(CEC) en de KPAE(maat voor kalibeschikbaarheid) de beste parameters zijn om het kaliadvies op te baseren.

2.4 Mest Als Kans Sinds 1999 wordt het project “Mest Als Kans” uitgevoerd door het Louis Bolk Instituut. Onder andere door Marleen Zanen die is geïnterviewd. Mest Als Kans is een bemestingsproef die wordt uitgevoerd op een biologisch akkerbouwbedrijf in Lelystad. Er word gekeken naar de lange termijn effecten van 13 verschillende

9

Page 10: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

bemestingsstrategieën op de bodemkwaliteit en het gewas. In de eerste jaren zijn er niet veel metingen verricht, maar in de laatste jaren zijn er wel metingen uitgevoerd. Het doel van de proef is om te leren omgaan met organische meststoffen in de landbouw. In het begin van het onderzoek lag de nadruk vooral op de invloed van de mestkeuze op de opbrengst en de kwaliteit van de geoogste producten. Later werd de evenwichtsbemesting in de landbouw steeds belangrijker en werd er vooral geconcentreerd op de lange termijn effecten van de aanvoer van organische stof en werd gekozen om te gaan werken met meststoffen die qua mineralensamenstelling, voedingsstoffen en organische stof gehalte verschillen. Er wordt gewerkt met meststoffen die vrijwel alleen voeding geven aan het gewas, zoals minerale en dunne mest. Met meststoffen die zowel de bodem als het gewas voeden zoals vaste stalmest en met meststoffen die vrijwel alleen de bodem voeden zoals plantaardige compostsoorten. De proef is opgenomen in de vruchtwisseling van het akkerbouwbedrijf en was qua grondbewerking en gewasverzorging hetzelfde als de praktijksituatie. In mei werd er steeds bemest. Er wordt geconcludeerd dat minerale meststoffen in 1999 de hoogste opbrengst geven, maar in 2007 zijn dit juist verse potstalmest en natuurcompost. Hieraan valt af te leiden dat potstalmest en compost ervoor zorgen dat er zogenaamde “Oude kracht” wordt opgebouwd en bij minerale meststoffen niet. Voor aanvang van de proef was het organische stofgehalte van het proefveld 1,6%. Bij metingen in 2006 bleek dat bij het gebruik van natuurcompost het organische stofgehalte het sterkst was gestegen tot bijna 2%. Verse potstalmest en GFT- compost gaven eveneens een verhoging, terwijl dunne rundveemest juist zorgde voor een daling van het organische stofgehalte van de bodem. Aangetoond werd dat bij het gebruik van potstalmest de bacterieactiviteit hoger ligt dan bij het gebruik van andere mestsoorten en dat het aantal regenwormen bij gebruik van potstalmest gemiddeld hoger ligt. De hoeveelheid schimmels was niet significant beïnvloed door de mestkeuze.

2.5 Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën In het kader van het praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën is in 2015 een bodemscan opgesteld. De bodemscan is gemaakt door de onderzoekers van het Louis Bolk Instituut. Onderzoeker Marleen Zanen is hierbij geïnterviewd. Doelgroep waren de twee Veldleeuwerik groepen in de Veenkoloniën. Op een akkerbouwbedrijf is de beoordeling van de bodem de basis voor duurzaam bodembeheer. Het graven van een profielkuil en het invullen van de bodemscan is daarvoor een geschikt instrument. De bodemscan bevat een brochure waarin staat uitgelegd hoe je een profielkuil moet graven en waar je op moet letten. De uiteindelijke bodemscan is een invulformulier. Op dit formulier worden gegevens over de teelt, zoals het gewas dat op het perceel staat, wat de voorvrucht was en hoe de teeltrotatie is. Vervolgens worden bodemanalyse gegevens meegenomen als deze aanwezig zijn. Bij de uiteindelijke beoordeling van de profielkuil in het veld wordt enkel gekeken naar de ontwikkeling en diepte van de beworteling, de structuurelementen en de aanwezigheid van een storende laag. Al deze factoren worden beoordeeld op drie diepten. Als de gegevens zijn ingevuld kan worden gekeken wat deze gegevens zeggen over de bodemtoestand met behulp van een beoordelingsformulier. Ter aanvulling worden suggesties geopperd voor maatregelen om de bodemkwaliteit te verbeteren als maatregelen nemen in het kader van

10

Page 11: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

waterhuishouding en drainage, de keuze van de hoofdgrondbewerking en de inzet van groenbemesters en vanggewassen. Het doel van het project was om agrariërs te stimuleren om zelf in de grond te gaan kijken, te vertrouwen op hun eigen waarnemingen en op basis van deze waarnemingen maatregelen te nemen.

2.6 Telen Met ToekomstTelen Met Toekomst is een groot meerjarig project dat tussen 2004 en 2010 is uitgevoerd door onderzoekers van DLV Plant en Wageningen UR. Bij dit project is Harm Brinks geïnterviewd. Telen Met Toekomst werd uitgevoerd voor en gefinancierd door het toenmalige Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het toenmalige Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Het project is actief in alle plantaardige landbouwsectoren. Binnen het project wordt er gewerkt met ondernemers en stakeholders aan het in de praktijk beproeven en door ontwikkelen van maatregelen en methoden die passen bij een duurzame gewasbescherming. Nieuwe kennis over duurzame gewasbescherming wordt in de praktijk beproefd, doorontwikkeld en verspreid. Het doel van Telen Met Toekomst is het bevorderen van de toepassing van meer duurzame gewasbeschermingsmethoden in de praktijk, als basis voor meer duurzaamheid en minder milieubelasting. Er is gekozen om te gaan werken met zogenaamde Convenantpartners, oftewel stakeholders in de agrarische sector die invloed hebben op het denken en doen van de agrarische ondernemers. Dit gaat om bedrijven als Suikerunie die producten afneemt, maar ook om bedrijven als Bayer die gewasbeschermingsmiddelen produceren. In samenspraak met de stakeholders zijn maatregelen en oplossingen bedacht die voor beide partijen acceptabel waren. Nieuwe kennis wordt vergaard en verspreid door het uittesten van “Good Practices”. Dit zijn maatregelen en methoden die nog niet zijn doorontwikkeld tot efficiënte en haalbare maatregelen. In samenwerking met praktijkbedrijven en stakeholders worden de “Good Practices” doorontwikkeld.

2.6 Aanleiding van de onderzochte projecten

Project Aanleiding Soort aanleiding Bloeiend bedrijf Vanuit overheid subsidieregeling voor

akkerranden beschikbaar. LBI werd gekozen om dit in goede banen te leiden.

Initiatief vanuit de overheid met subsidie

De Biobased Economy en duurzaam bodemgebruik

Biobased economy onder de aandacht brengen. Weinig onderzoek naar Biobased Economy gecombineerd met duurzaam bodembeheer.

Te weinig aandacht en te weinig bekend over het onderwerp

Herziening Kali advies grasland

Kalibemesting adviezen waren bijna 40 jaar oud. De landbouw veranderd, dus moeten adviezen ook up tot dat zijn.

Verouderd advies dat vernieuwd moet worden

Mest als kans De vermindering van de voedselkwaliteit. Weinig bekend over de

Algemeen probleem/ ontwikkeling die gaande is

11

Page 12: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

invloed van mest op de kwaliteit van producten.

Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën

Vraag vanuit Veldleeuwerik groepen naar manier van bodem beoordelen die bij iedere deelnemer hetzelfde was. Dat iedereen naar dezelfde aspecten kijkt.

Vraag vanuit de praktijk -> twee Veldleeuwerik groepen

Telen met toekomst

De veranderende nitraatwetgeving was de aanleiding voor dit project.

Problemen door veranderde wetgeving

Fig. 1 Aanleidingen voor het uitvoeren van de onderzochte projecten.

Voordat er een onderzoek wordt gestart is er een aanleiding/ probleem nodig waar het project over gaat. De aanleiding kan door verschilde organisaties gegeven worden, zoals de overheid, studiegroepen en kwaliteitsorganisaties. Bij Bloeiend Bedrijf kwam de vraag vanuit de overheid met een subsidieregeling voor akkerranden. Het LBI is verkozen om het in goede banen te leiden zodat er een duidelijke beeld komt van wat het project oplevert. Bij de Biobased Economy en duurzaam bodemgebruik was er nog weinig onderzoek gedaan over duurzaam bodembeheer in combinatie met de biobased economy. Er wordt geprobeerd om een manier te vinden die de kwaliteit van de bodem verbeterd en de gewassen biobased gebruikt kunnen worden om energie te maken. Het Kali advies was 40 jaar oud, en de vraag kwam vanuit uit de praktijk om het advies up-to-date te maken. De regelgeving veranderd en daarom neemt de kali voorraad van de bodem af. Bij Mest als kans is door onderzoek te doen over welke soorten mest ideaal zijn getracht de kwaliteit van het voedsel te verhogen. Er was nog weinig bekent over de invloed van mest op de kwaliteit van voedsel. Bij Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën was de aanleiding voor een onderzoek het ontbreken van een manier om de bodem beoordelen die bij iedereen hetzelfde is, zodat er door iedereen naar dezelfde aspecten gekeken wordt. Voor Telen met Toekomst was het veranderden van de nitraatwetgeving de aanleiding van het begin van het project, maar door wet- en regelgeving is de aanleiding wel een paar keer veranderd naar gewasbeschermingsmiddelen gebruik.

2.7 Doelstellingen van de onderzochte projecten

Project Doel van project Soort doel Bloeiend bedrijf Aanleggen van akkerranden en gebruik

van gewasbeschermingsmiddelen verminderen.

Deelnemers aanzetten tot gedragsverandering

De Biobased Economy en duurzaam bodemgebruik

Discussie op gang brengen bij chemische en verwerkende industrie over belang van duurzaam bodembeheer.

Discussie op gang brengen/ onderwerp in de aandacht brengen

Herziening Kali advies grasland

Nieuwe adviezen ontwikkelen en versimpelen.

Nieuwe informatie ontwikkelen en verbeteren

12

Page 13: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

Mest als kans Het verbeteren van de kwaliteit van het voedsel.

Verbeteren van producten

Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën

Ontwikkelen van een tool om de bodem objectief te beoordelen voor de boer.

Handvat ontwikkelen voor het verzamelen van informatie

Telen met toekomst

Gewasbescherming/bemestings-richtlijnen inzichtelijk maken

Informatie inzichtelijk maken

Fig. 2 Doel van de onderzochte projecten.

Projecten hebben een doel, zodat er ook iets meegedaan wordt in de praktijk. Dit moet voorkomen dat als het onderzoek klaar is er nooit meer iets met de kennis gedaan wordt. Bloeiend Bedrijf had als doel gewasbeschermingsmiddelen te verminderen doormiddel van akkerranden aan te leggen. Hierdoor zouden er minder gewasbeschermingsmiddel gebruikt kunnen worden. Bij de Biobased Economy en duurzaam bodemgebruik wordt er geprobeerd een discussie op gang te brengen in de chemische en verwerkende industrie over duurzaam bodembeheer. Het doel is dat er gewassen geteeld kunnen worden die de bodem verbeteren en ook nog verwerkt kunnen worden in de verwerkende industrie. Het doel van het herzien van het kali- advies was een nieuw advies ontwikkelen en versimpelen. De regelgeving voor het gebruik van fosfaat en stikstof wordt al jaren lager. De kali gift wordt zo ook iedere keer lager uit dierlijke mest. Daarom was er een nieuw advies nodig dat goed gebruikt kan worden in de praktijk. Mest als kans had als doel het verbeteren van de kwaliteit van voedsel. De voedselkwaliteit neemt al jaren af. Daarom wordt er naar een oplossing gezocht zodat de kwaliteit van het voedsel weer omhoog gaat. Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën had als doel het ontwikkelen van een tool om een goede beoordeling te kunnen geven van de bodem, zodat er het juiste advies gegeven kan worden over wat de juiste manier van bodembewerking en teelt van groenbemesters. Telen met toekomst had als doel de richtlijnen van wet- en regelgeving rond gewasbescherming en mest inzichtelijk maken.

2.8 Soorten kennis die zijn gebruikt in de onderzochte projecten

Project Welke kennis gebruikt? Waarvandaan? Bloeiend bedrijf Bestaande kennis en

nieuw vergaarde kennis Onderzoeken over functionele agrobiodiversiteit en uit soortgelijke initiatieven zoals in de Hoeksche Waard.

De Biobased Economy en duurzaam

Bestaande kennis en nieuw vergaarde kennis

Door interviews met deskundigen en onderzoeksrapporten over onderzoeken in het verleden.

13

Page 14: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

bodemgebruik Herziening Kali advies grasland

Bestaande kennisEn nieuwe kennis

Er is voortgeborduurd op bestaande kennis met veldproeven op praktijk- en proefboerderijen

Mest als kans Ter inspiratie bestaande kennis, maar hoofdzakelijk nieuw vergaarde kennis.

Bestaande kennis uit soortgelijke projecten uit Europa. Nieuwe kennis uit een meerjarige veldproef op een praktijkbedrijf.

Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën

Bestaande kennis Van de onderzoekers van het LBI uit soortgelijke projecten uit het buitenland.

Telen met toekomst

Bestaande kennis Op pilotbedrijven zijn “good practices” ontwikkeld en via diverse onderzoeksprojecten.

Fig. 3 Welke kennis is er gebruikt voor het uitvoeren van de onderzochte projecten.

Voor een onderzoek kan er gekozen worden om bestaande kennis te gebruiken of om nieuwe kennis te gaan vergaren. Er kan ook gekozen worden voor een combinatie van het gebruik van kennis. Bij Bloeiend Bedrijf is er gekozen om bestaande kennis uit onderzoeken over agrobiodiversiteit te halen en ernaast nieuw kennis op te doen vanuit de praktijk. Zo werd er duidelijk wat wel werkt als akkerrand en wat niet werkt als rand. Bij De Biobased Economy en duurzaam bodemgebruik is er gebruik gemaakt van nieuwe kennis uit interviews met deskundigen, en bestaande kennis uit onderzoeksrapporten vanuit het verleden. Bij de Herziening Kali Advies is er een combinatie van bestaande en nieuwe kennis gebruikt. Er is voortgeborduurd op bestaande kennis en er zijn veldproeven op praktijkbedrijven en proefbedrijven aangelegd. Daar is het advies op geschreven zodat er een optimale groei mogelijk is. Bij Mest als Kans is er als inspiratie bestaande kennis gebruikt uit projecten uit heel Europa. Maar er was nog niet zoveel bekend over dit onderwerp, dus de meeste kennis is nieuw vergaarde kennis. Die is op gedaan vanuit een meerjarige veldproef op een praktijkbedrijf. De veldproef ligt er nog steeds en is in 1999 mee begonnen. De laatste jaren worden er niet echt meer nieuwe metingen op uitgevoerd. Bij Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën is bestaande kennis gebruikt die opgedaan in het buitenland waar soortgelijke projecten hebben plaats gevonden. Dit was zodat er naar ongeveer dezelfde aspecten van de bodem gekeken wordt. Doormiddel van een studgroep die waarnemingen in de grond doen wordt het makkelijker om de kennis goed over te dragen. Bij Telen met Toekomst werd er gebruik gemaakt van bestaande kennis, door diverse onderzoeken uit het verleden te gebruiken. Zo werden er geen dingen dubbel onderzocht. Doormiddel van pilotbedrijven te gebruiken voor de good practices te ontwikkelen is er gekeken of deze in de praktijk haalbaar waren.

3. Deelvraag 1: Wat zijn de faal- en succesfactoren bij het uitvoeren van kennisoverdrachtsprojecten?

Er is gevraagd naar de punten die de projectleiders sterk vonden. Om tot verbeterpunten te komen is ook gevraagd naar de zwakke punten van de

14

Page 15: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

projecten. Voor projecten is het belangrijk om te weten wat de zogenaamde faal- en succes factoren waren, oftewel wat ging er goed en wat niet.

3.1 Sterke en zwakke punten van de onderzochte projecten Project Sterke punten Zwakke punten Bloeiend bedrijf Het project simpel houden en de percelen van

de deelnemers zelf erbij betrekken. Ook het werken in groepjes beviel goed.

De doelgroep had anders gekund. Meer richten op de adviseurs, want deze hebben invloed op de keuzes van de boer.

De Biobased economy en duurzaam bodemgebruik

Er zijn veel bijeenkomsten geweest en ook het digitaal weergeven van de resultaten was sterk.

Er is nog niet veel belangstelling voor het onderwerp. Hierdoor is er niet een duidelijke doelgroep. Het is allemaal nog vrij nieuw.

Herziening Kali advies grasland

De samenwerking met boeren voor het uitvoeren van veldproeven op hun percelen. Hierdoor was er snelle informatieverzameling.

Het is een organisatorisch moeilijk project door het grote aantal boeren en percelen. Bij een boer is een proef ook niet altijd even nauwkeurig.

Mest als kans Het onderzoek naar de relatie tussen mestkwaliteit en voedselkwaliteit. Dit is nu een actueel onderwerp.

De kennisoverdracht en het vergaren van kennis had beter gekund door samen te werken met anderen. Een complex onderzoek, waardoor moeilijk conclusies zijn te trekken.

Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën

Dat het project specifiek voor een gebied en concreet was. De bodembeoordeling is bewust simpel gehouden. Hierdoor bleef het overzichtelijk.

Met dit project bereik je alleen de voorlopers van Veldleeuwerik, terwijl de achterblijvers extra kennis nodig hebben en nog meer achterblijven.

Telen met toekomst

Bij het aanbrengen van veranderingen in de praktijk moet er gekeken worden wie hier belang bij heeft. In dit geval waren dat stakeholders, dus die zijn benaderd. Verder was de combinatie van adviseurs van DLV en onderzoekers van WUR succesvol.

In het begin dachten we dat onze oplossingen voor problemen de enige juiste waren waar iedereen zich aan moest houden. Hierdoor kwamen we in botsing met de stakeholders.

Fig. 4 Sterke en zwakke punten van de onderzochte projecten.

3.2 Sterke punten Bij zowel Bloeiend Bedrijf als Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën geven de projectleiders aan dat het sterk is dat het project simpel is gehouden. Hierdoor werd gefixeerd op de projectdoelen en werd waar mogelijk beperkt tot de hoofdzaken. Bij het Praktijknetwerk is bijvoorbeeld in de profielkuilen alleen gekeken naar drie bodemkenmerken in plaats van meer. Hoe meer kenmerken je

15

Page 16: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

beoordeelt hoe nauwkeuriger het resultaat, maar omdat de doelgroep de boeren zijn die zelf beter in hun grond zouden moeten kijken is dit beperkt tot de drie hoofdkenmerken. Bij Herziening Kali advies grasland en Telen met Toekomst geven de project leiders de samenwerkingen als sterk punt aan. Bij het Kali advies is samengewerkt met boeren om zoveel mogelijk verschillende kalitoestanden te toetsen en bij Telen met Toekomst is een samenwerking ontstaan tussen de adviseurs van DLV Plant en de onderzoekers van WUR. Tevens is in dit project samengewerkt met stakeholders, de bedrijven die invloed hebben op de primaire sector zoals de toeleverende en afnemende bedrijven, om tot een oplossing te komen voor allerhande vraagstukken.De projectleiders van De Biobased Economy en Duurzaam Bodemgebruik en Mest als Kans noemen als sterk punt vooral inhoudelijke kenmerken van de projecten. Bij de Biobased economy wordt de kennisuitwisseling middels bijeenkomsten en digitale rapporten als sterk benoemd. Het sterke punt van Mest als Kans is de onderwerpkeuze. Dit is nu een actueel onderwerp.

3.2 Zwakke punten Bij zowel Bloeiend Bedrijf, De Biobased Economy en Duurzaam Bodemgebruik en Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën wordt de doelgroep van het project als zwak/verbeterpunt genoemd. In het geval van Bloeiend Bedrijf is vooral gefocust op het verstrekken van informatie bij de boer. Achteraf is geconcludeerd dat er meer had moeten gericht op de adviseurs, omdat deze een niet te onderschatten invloed hebben op de keuzes van de boer. Niet een duidelijke doelgroep, dat is het zwakke punt van de Biobased Economy. Doordat er nog weinig kennis is over dit onderwerp is niet een duidelijke doelgroep aan te wijzen, waardoor het voor het onderzoek lastig is om opgepikt te worden door geïnteresseerden. Het praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën is uitgevoerd met leden van stichting Veldleeuwerik. Dit zijn boeren die qua bodemgebruik al voorlopen op andere boeren. Door de Veldleeuwerik telers nog meer kennis te geven van de bodem blijven de achterblijvers extra achter, terwijl deze juist de kennis goed kunnen gebruiken. Maar zoals projectleider Marleen Zanen van het Praktijknetwerk zegt: Wij kunnen de kennis wel aanreiken, maar als je echt wat wilt leren moet het uit jezelf komen. Bij de Herziening van het Kali advies voor grasland wordt aangeven dat het een organisatorisch moeilijk project is doordat er wordt gewerkt met veel deelnemende boeren met meerdere percelen. Tevens zijn de deelnemende boeren niet altijd even nauwkeurig. Een proef verdwijnt al gauw naar de tweede plaatst op een praktijkbedrijf. Zo kan het gebeuren dat een proefveld per ongeluk wordt mee bemest. De projectleiders van Telen Met Toekomst dachten dat de oplossingen die ze gaven voor problemen de enige juiste waren en dat iedereen zich hier aan moest houden. Dit zorgde voor botsingen bij vooral de stakeholders. Hierdoor zijn de projectleiders gaan samenwerken met de stakeholders om samen tot een oplossing te komen die voor beiden acceptabel is. Om tot een oplossing te komen die voor beide partijen acceptabel is, is het geven en nemen. Bij Mest als Kans zijn er meerdere dingen die beter hadden gekund. De kennisoverdracht had veel beter gekund. Dit was minimaal, maar wat meespeelt is dat toen het project liep de informatievoorziening doormiddel van internet nog volop in ontwikkeling was. Hier hadden de andere projecten minder last van. Doordat de overdracht niet goed was werd het moeilijk om financiering te krijgen waardoor het vergaren van

16

Page 17: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

kennis ook beter had gekund. Pas in 2006 was er geld beschikbaar om uitgebreide metingen te doen op het proefveld. Het was ook lastig om een harde conclusie te trekken uit het onderzoek omdat moeilijk kan worden gezegd welke mestsoort het beste is.

4. Deelvraag 2: Wat zijn de hobbels op de weg qua beleid en regelgeving?

Er is geïnventariseerd of wet- en regelgeving belemmerend waren voor het toepassen van de kennis uit het project in de praktijksituatie van de boer. Dit kan een hobbel op de weg zijn.

Project Wet- en regelgeving belemmerend voor het toepassen van de kennis? Bloeiend bedrijf De verandering van de GLB vergroeningsmaatregelen. Hierdoor wordt er sneller voor

groenbemesters dan voor akkerranden gekozen voor invulling van vergroening.De administratie voor subsidie was belemmerend omdat de deelnemers geen vaste hectare vergoeding kregen, maar een urenregistratie moesten bijhouden. Dit was voor de boer lastig en voor de projectleiding een administratieve rompslomp.

De Biobased economy en duurzaam bodemgebruik

De mestwetgeving is belemmerend. Er wordt alleen gekeken naar fosfaat en stikstof. Er wordt te weinig aandacht besteed aan bodemvruchtbaarheid en organische stof.

Herziening Kali advies grasland

Er was geen belemmering voor kali omdat hier geen wettelijke regels voor zijn. Echter als je over je fosfaatbehoefte heen zit kan er niet meer bemest worden met mest waar naast kali ook fosfaat in zit.

Mest als kans Doordat de bemestingsnormen ten tijde van het onderzoek actueel waren is dit onderzoek uitgevoerd. Het vormde het kader van de proef.

Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën

In zekere zin waren wet- en regelgeving juist stimulerend voor de boer om na te denken over zijn bedrijfsvoering en bodemgebruik.

Telen met toekomst

Niet belemmerend. De veranderde nitraatwetgeving vormde juist de aanleiding voor dit project.

Fig. 5 Antwoorden op de vraag : Zijn Wet- en regelgeving belemmerend voor het toepassen van de kennis?

In de interviews die er afgenomen zijn verschillende antwoorden op de vraag of wet- en regelgeving belemmerend zijn voor het toepassen van de kennis. Bij Bloeiend Bedrijf vond men wet- en regelgeving een belemmering omdat er een regel veranderde in het GLB, waardoor het voor de boer aantrekkelijker werd om groenbemester te gebruiken in plaats van een akkerrand. Bij De Biobased economy en duurzaam bodemgebruik speelt dat er in de wet- en regelgeving alleen aandacht is voor de hoeveelheid stikstof en fosfaat die mag gebruikt worden, maar er wordt geen aandacht besteed aan de bodemvruchtbaarheid en organische stof in de bodem. Dat was tijdens de onderzoeken wel een belemmering. Bij de Herziening van het Kali advies voor grasland was er geen belemmering door wet en regelgeving. Maar fosfaat word wel gezien als een belemmering voor het op peil houden van de kali toestand in de bodem. Mest als Kans is een onderzoek dat in 1999 is begonnen. Toen waren er nog andere bemestingsnormen, maar die waren ook een belemmering in die tijd. Het vormde het kader van de proef. Bij het Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën is de wet en regelgeving juist stimulerend geweest voor de boer om te gaan nadenken over de bedrijfsvoering en bodemgebruik. Als bemestingsnormen naar beneden

17

Page 18: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

gaan zal er iets anders verbeterd moeten worden om de opbrengsten hetzelfde te houden. Telen met toekomst is ontstaan door een verandering van de wet en regelgeving. De veranderde nitraatwetgeving vormde de aanleiding, maar deze is wel een aantal keren aangepast. Er is ook met stakeholders gewerkt, die andere belangen hebben qua wet- en regelgeving.

5. Deelvraag 3: Wat zijn de obstakels op het gebied van financiën voor het uitvoeren een project en het toepassen van de kennis?

Voor de projectleiders is het niet altijd even makkelijk om de financiering van een project rond te krijgen. Anderzijds kan de financiering ook voor de doelgroep een obstakel zijn om de kennis toe te passen.

Project Financiën belemmerend voor het uitvoeren van het project?

Financiën belemmerend voor het toepassen van kennis uit het project?

Bloeiend bedrijf Ja, de administratie voor het aanvragen van subsidies was lastig door de procedure.

Ja, door de verandering in het GLB is het goedkoper om groenbemesters te gebruiken in plaats van akkerranden

De Biobased economy en duurzaam bodemgebruik

Nee Ja, omdat er nog veel moet worden geïnvesteerd in de verwerking van gewassen. In de toekomst moeten de gewassen rendabel worden om te telen.

Herziening Kali advies grasland

Ja, niemand wil zo’n onderzoek betalen. Iedereen vindt het belangrijk, maar niemand wil betalen. Uiteindelijk is het betaald door het productschap zuivel.

Nee

Mest als kans Ja, zeer belemmerend. Omdat de communicatie naar buiten toe beperkt was, was er weinig draagvlak voor financiering.

Nee

Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën

Nee, de begroting was rond Nee

Telen met toekomst

Nee, het project werd gefinancierd met beleidsmiddelen van de overheid. Later werd dit 90% en de rest door derden.

Nee

Fig. 6 Antwoorden op de vragen: Zijn financiën belemmerend voor het uitvoeren van het project? En Zijn financiën belemmerend voor het toepassen van kennis uit het project?

Het wisselt per project of het eenvoudig is om de financiering rond te krijgen of niet. Als er financiering is geregeld betekend dit niet meteen dat financiën bij het toepassen van de kennis geen probleem vormen. Bloeiend Bedrijf is betaald door subsidies die beschikbaar waren per deelnemer. Maar financieel heeft het de boer weinig geld opgeleverd omdat de GLB wet en regelgeving veranderde. Het is lastig dat akkerranden niet in geld zijn uit te

18

Page 19: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

drukken en dat er vaak niet wordt gekeken naar de hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen die wordt uitgespaard. Vanaf 1 januari 2016 is er wel een bron van financiering beschikbaar voor het toepassen van akkerranden op het bedrijf. Dit gaat via de nieuw gevormde agrarische collectieven. Bij De Biobased Economy en duurzaam bodemgebruik zijn de financiën geen belemmering geweest tijdens de onderzoeken, maar voor het toepassen van de kennis wel. Voor de afzet van de producten moet er eerst nog veel geïnvesteerd worden voordat het rendabel is om biobased gewassen te gaan telen. Voor de Herziening van het Kali advies voor grasland was de financiering een probleem in het begin. Iedereen vindt het een belangrijk onderzoek, maar niemand wil het betalen. Het project is uiteindelijk bekostigd door de productschap zuivel. Voor het toepassen van de kennis waren financiën geen probleem. Voor Mest Als Kans is financiering elk jaar een kritiek punt geweest. Er moest iedere jaar weer gelobbyd worden. Dat komt waarschijnlijk door de beperkte communicatie naar buiten toe. Voor het toepassen van de kennis uit het onderzoek speelde financiering geen belemmerende rol. Voor het Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën is er een begroting gemaakt die is goed gekeurd voordat het project is gestart. Het project was een vraag vanuit de praktijk, Veldleeuwerik groepen in de Veenkoloniën, zelf. Tijdens het toepassen van de kennis hadden de boeren geen belemmering door financiering. Telen met toekomst is gefinancierd met 90 % beleidsmiddelen vanuit de overheid en later 10 % door derden die ook belang hadden bij het onderzoek. Dit onderzoek is uitgevoerd door de partij die met het beste onderzoeksvoorstel kwam. Dit is bepaald middels een inschrijving.

19

Page 20: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

6. Deelvraag 4: Wat zijn veel voorkomende manieren van het overbrengen van informatie uit projecten?

De overdracht van kennis uit een project naar de doelgroep verschilt sterk per project. Dit wordt duidelijk in de figuren 7 en 8. 6.1 Manieren van kennisoverdracht van onderzochte projecten

Project Overdracht van informatie uit het project door: Bloeiend bedrijf - Veldbijeenkomsten bij deelnemers

- Winterbijeenkomsten binnen - Periodieke nieuwsbrief - Veldgids met informatie voor de boer - Praktijkbrochure met ervaringen en resultaten- Artikelen in vakbladen - Artikelen in krant/tijdschriften- Wetenschappelijke publicaties - Uitgebreide website

De Biobased economy en duurzaam bodemgebruik

- Twee onderzoeksrapporten - Presentaties op verschillende plaatsen- Studieclub met 200 deelnemers

Herziening Kali advies grasland

- Artikelen in de vakbladen - Verwerking in automatische bemestingsadviezen - Onderzoeksrapport

Mest als kans - Bijeenkomsten - Excursies op proefveld - Informatiebord bij proefveld voor bezoekers - Onderzoeksrapporten

Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën

- Cursus in het veld in tweetallen - Veldbijeenkomsten met terugkoppeling - Praktijkbrochure Bodemscan - Instructiefilmpje

Telen met toekomst

- Verschillende studiegroepen- Voorbeeldbedrijven - Velddemonstraties - Presentaties - Lezingen door LTO- Artikelen in vakbladen - Boekje good en bad practices

20

Page 21: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

Fig. 7 Verschillende manieren van het overbrengen van kennis uit de projecten.

Zoals te zien in figuur 7 zijn er bij de projecten veel verschillende vormen van het overdragen van kennis gebruikt. Ook zitten er tussen de projecten grote verschillen in de hoeveelheid manieren van informatie verspreiden. Bij het project Bloeiend bedrijf zijn negen manieren van overdragen gebruikt, terwijl bij de projecten Herziening Kaliadvies grasland en De Biobased Economy en duurzaam bodemgebruik maar drie vormen van overdracht zijn gebruikt.

Manier van overdracht Inhoud Aantal

Uitdragen praktijkkennis naar vakgenoten

Onderzoeksrapport 3

Presentaties 2studiegroep 2Bijeenkomsten 1Lezingen 1Verwerking automatisch advies

1

10Uitdragen praktijkkennis praktisch

Veldbijeenkomsten 2

Winterbijeenkomst 1Cursus in het veld 1Excursies naar proefveld 1Instructiefilm 1Voorbeeldbedrijf 1Velddemonstratie 1

8Uitdragen praktijkkennis algemeen

Artikelen vakbladen 3

Nieuwsbrief 1Wetenschappelijke publicaties

1

Website 16

Uitdragen via praktische literatuur

Praktijkbrochure 2

Veldgids 1Boekje good/bad practices

1

4Uitdragen kennis aan maatschappij

Artikelen in krant/tijdschrift

1

Informatiebord proefveld 12

Fig. 8 Manieren van overdracht

21

Page 22: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

In figuur 8 is te zien dat overdracht van praktijkkennis naar vakgenoten de meest voorkomende groep van manieren van kennisoverdracht is. Het gaat hier om kennis in geschreven en vertelde vorm die bedoeld is voor vakgenoten zoals collega-boeren. Deze overdrachtsgroep komt tien keer voor bij de onderzochte projecten. Op de tweede plaats staat met acht manieren van overdracht de groep met praktijkkennis die praktisch wordt uitgedragen. Dit gebeurt op het veld, op een praktijklocatie of via een filmpje, veelal in gesproken vorm. De groep waar praktijkkennis algemeen wordt uitgedragen heeft een bredere doelgroep dan de praktische. De algemene doelgroep kan in principe iedereen zijn die een connectie heeft met de agrarische sector. Het uitdragen via praktische literatuur is bedoeld voor de boer. De resultaten staan hier duidelijk en beknopt uitgelegd in een boekje, of in een handleidingvorm zoals in de praktijkbrochures. De laatste categorie waarbij kennis wordt uitgedragen aan de maatschappij is de breedste. Hier is de burger de doelgroep door artikelen in kranten en tijdschriften en zoals bij Mest als Kans een groot informatiebord.

6.2 Overdracht per project 6.2.1 Bloeiend Bedrijf Bij Bloeiend Bedrijf is gekozen voor een heel directe manier van kennisoverdracht. De overdracht van de al aanwezige en nieuw vergaarde kennis vond met name plaats tijdens bijeenkomsten in het veld bij deelnemers en in de winter tijdens bijeenkomsten binnen. Door de veldbijeenkomsten bij deelnemers in de buurt te houden kunnen de deelnemers zich identificeren met de situatie. Tijdens de winterbijeenkomsten werden de resultaten van het jaar geëvalueerd. Doordat de deelnemers allemaal waren opgedeeld in vaste groepen van ongeveer 20 deelnemers werd er vertrouwen opgebouwd en werden de ervaringen makkelijker uitgewisseld. Door de deelnemers in groepen te verdelen houden ze elkaar scherp en hebben ze het gevoel er niet alleen voor staan. Voor de deelnemers was er tevens een overzichtelijke website die goed is gewaardeerd. Om de deelnemers en sympathisanten op de hoogte te houden van de ontwikkelingen van het project, verschenen er om de zoveel tijd een nieuwsbrief met ervaringen en resultaten, regelmatig artikelen in vakbladen en een aantal wetenschappelijke publicaties. Om de deelnemers te leren omgaan met de verschillende insecten en planten in de akkerranden is er een handig veldgidsje gemaakt met praktische informatie hierover. 6.2.2 De Biobased Economy en duurzaam grondgebruik De resultaten zijn gebundeld in twee rapporten die zowel digitaal als analoog zijn verstrekt. In 2012 is het hoofdrapport geschreven en in 2014 is nog een vervolg gemaakt. Daarnaast zijn er veel presentaties gegeven op verschillende plaatsen over de informatie uit het rapport. Naar aanleiding van het onderzoek is een studieclub bijeengekomen met 200 deelnemers. De laatste bijeenkomst was bezocht door 120 telers. De kennis uit het onderzoek is niet specifiek bedoeld voor de agrariërs, maar voor de verwerkers, energieproducenten en chemische industrie. Deze moeten de mogelijkheden voor landbouwgewassen als grondstof leren kennen en moeten het belang van een duurzaam bodembeheer leren kennen. Deze kennis is bij de agrariërs zelf meestal wel aanwezig. De overdracht van kennis met behulp van rapporten en bijeenkomsten is gekozen omdat dit veel gebruikte methoden zijn.

22

Page 23: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

6.2.3 Herziening Kaliadvies grasland De resultaten van de proeven zijn verwerkt in de automatische bemestingsadviezen die veel boeren gebruiken. Om de boeren te attenderen op de beschikbaarheid van nieuwe kaliadviezen zijn er artikelen in de vakpers gemaakt waarin werd uitgelegd waar de adviezen te vinden zijn. Het advies is gericht op de boer, maar het is ook goed voor de adviseurs om zich in de nieuwe adviezen te verdiepen. Voor achtergrondinformatie kan gebruik worden gemaakt van het onderzoeksrapport. Volgens projectleider Wim Bussink moeten de boeren zichzelf laten informeren over het kaliadvies als ze daar interesse in hebben. Ze moeten zelf weten of ze de informatie gebruiken of niet. Het enige wat wij doen is zorgen dat de informatie beschikbaar is. Volgens Bussink moeten de projectleiders de boer niet bij het handje houden. Ze moeten zichzelf verdiepen in de kaliadviezen, al dan niet in samenspraak met hun adviseur. 6.2.4 Mest als Kans Er waren onderzoeksrapporten, de bijeenkomsten met boeren uit de omgeving en de excursies. De communicatie naar buiten toe was vrij beperkt. Waarschijnlijk is dit ook een van de redenen dat het draagvlak en dus de financieringsmogelijkheden steeds heel beperkt zijn gebleven. Het eindrapport was wetenschappelijk en niet echt geschikt voor de boer. Wel is er nog een praktijkgerichte brochure gemaakt. Doordat het proefveld achter het Centrum Biologische Landbouw in Lelystad ligt was het makkelijk om excursies te organiseren. Het CBL is een goede accommodatie voor bijeenkomsten en dergelijke. Voor bezoekers staat er een groot informatiebord met informatie over het project. 6.2.5 Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën De meeste kennis werd overgebracht doormiddel van een cursus in het veld. Hierna werden de boeren aan elkaar gekoppeld en als huiswerk werd het beoordelen van elkaar grond meegegeven. Op korte termijn, ongeveer tien dagen na de cursus, werd een terugkoppeling gedaan met de boeren. Hier werden de resultaten besproken. Dit werkt goed, want de boer wil praktische kennis. Door de bijeenkomsten en huiswerkopdracht bij boeren in de buurt te doen sluit je aan bij de belevingswereld van de boer. Als de boer thuiskomt van een bijeenkomst kan hij de kennis bij wijze van spreken meteen toepassen. Om de boeren op weg te helpen met het beoordelen van de grond is er een praktijkbrochure gemaakt en een instructiefilmpje waarop stap voor stap de werkwijze van het beoordelen is uitgelegd. 6.2.6 Telen met Toekomst Er waren diverse studiegroepen over de onderwerpen die zijn uitgekozen, er waren voorbeeldbedrijven en demonstraties in het veld. Verder werden er presentaties gegeven. Bij LTO waren er lezingen, er waren artikelen in de vakbladen en er waren praktijkdemonstraties. Verder is er veel contact gezocht met de stakeholders in de keten, bijvoorbeeld met de fabrikanten van gewasbeschermingsmiddelen. Ook was er een boekje met de uitwerkingen van verschillende good en bad practices. De kennis uit het project was ter ondersteuning van het beleid van de overheid, maar uiteindelijk ook voor de boer. Alleen de veranderingen worden via een lang proces via de stakeholders doorgewerkt tot de boer. Bijvoorbeeld over het gebruik van een bepaald middel, of de dosering. Eerst is gekozen om te werken met voorbeeldbedrijven om

23

Page 24: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

dingen te veranderen. Rond 1990-92 werkte er zelf 40 boeren mee. Later is dit verschoven naar samenwerken met stakeholders. Indirect via stakeholders veranderingen doorvoeren is efficiënter dan via de boeren zelf.

7. Deelvraag 5: In hoeveel gevallen passen de agrariërs de kennis uit het project toe?

24

Project Aantal deelnemers

Agrariërs die door project bedrijfsvoering hebben gewijzigd ?

Bloeiend bedrijf Totaal ongeveer 600

Ja, meer dan 10%

De Biobased economy en duurzaam bodemgebruik

Niet te zeggen, wel 200 mensen in studiegroep

Ja, In ieder geval 1

Herziening Kali advies grasland

Nvt Ja, In principe 100% dekking

Mest als kans Nvt Niet te zeggen

Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën

Ongeveer 20 deelnemers

Ja, In principe meer dan 20

Telen met toekomst

Nvt Ja, maar moeilijk hoeveel.

Page 25: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

Fig. 9 Aantal deelnemers projecten en aantal deelnemers die bedrijfsvoering wijzigden.

Het aantal deelnemers zijn niet per sé het aantal agrariërs dat zijn bedrijfsvoering wijzigt door de opgedane kennis. Bij sommige projecten is niet goed te zeggen wat het bereik is en of het invloed heeft gehad.

7.1 Bloeiend Bedrijf Voor agrariërs is het moeilijkste het “durven om te doen”. In het geval van Bloeiend Bedrijf is dit het inschatten van risico’s en het vertrouwen op een akkerrand. Door met een project de boer meer kennis te geven krijgt hij ook meer vertrouwen in zijn eigen waarnemingen en beslissingen. Bij Bloeiend Bedrijf waren de boeren die verder gingen met het telen van akkerranden de boeren die hier bewust mee bezig zijn en uit principe geen tot weinig gewasbeschermingsmiddelen willen gebruiken. De positieve reacties uit de omgeving spelen ook mee. Dit stimuleert om door te gaan. Als boeren niet verder gaan met de opgedane kennis uit Bloeiend Bedrijf heeft dit meestal te maken met financiën. De aanleg en het beheer van akkerranden kost geld. Anderzijds dalen door de akkerranden de kosten voor gewasbeschermingsmiddelen weer. Uiteindelijk zijn de veranderde GLB vergroeningseisen voor veel deelnemers het doorslagpunt geweest om niet verder te gaan met akkerranden. Door de verandering in de vergroening werd het voor boeren voordeliger om groenbemesters als vergroening op te geven in plaats van akkerranden. Door groenbemesters in te zaaien na het hoofdgewas heb je snel een groot oppervlakte en het is ook nog goed voor de bodemvruchtbaarheid. Zonder subsidies kost een akkerrand alleen maar geld, als je de vermindering van de gewasbeschermingsmiddelen niet meerekent. Uit een vragenlijst onder oud-deelnemers bleek dat ongeveer 10% sowieso door wil gaan met akkerranden, ongeveer 40% gaf aan groenbemesters in te zetten en ongeveer 50% weet het nog niet.

7.2 De biobased economy en duurzaam bodemgebruik De reden dat de informatie uit het onderzoek weinig wordt gebruikt, is het feit dat er nog weinig bekend is over het onderwerp. Het is allemaal nog vrij nieuw. Het is niet duidelijk hoeveel mensen bereikt zijn met het onderzoek, en hoeveel mensen hun bedrijfsvoering daardoor gedeeltelijk hebben aangepast. Een voorbeeld dat bekend is van iemand die de informatie uit het onderzoek heeft opgepikt is Jan Cees Vogelaar. Deze heeft na gesprekken over de mogelijkheden het bedrijf HarvestaGG opgericht. Dit is een bedrijf dat raffinage van gras doet. Het bedrijf zoekt 1500 hectare gras rondom Ter Apelkanaal. Akkerbouwers en veehouders kunnen per jaar vier sneden gras aanbieden tegen de hectareprijs van tarwe. Het plan is dat in elke agrarisch gebied een raffinaderij kan komen voor groen gas. Van de restproducten wordt veevoer en compost gemaakt. Er zijn nog weinig geschikte biobased gewassen geteeld, dus het is nog pionieren. Er moet nog veel worden geïnvesteerd in de verwerking. In de toekomst moeten de gewassen rendabel worden om te telen en de raffinage geïnnoveerd worden.

25

Page 26: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

7.3 Herziening kali- advies graslandHet kali advies is gericht op een optimale bemesting. Of de boeren er iets mee doen hangt af van hun bemestingsruimte en de kalitoestand op het perceel. Als de kali toestand al hoog genoeg is hoeft er geen kali te worden bij bemest. Als er boeren werken met geautomatiseerd bemestingsadvies krijgen ze de nieuwe informatie over kali bemesting vanzelf zonder dat ze dat weten. Het wordt direct aangepast in de adviesbemesting. Deze boeren weten vaak zelf niet dat de adviesgiften zijn veranderd. Het valt niet zo op dat het ene jaar het getalletje een beetje hoger of lager is dan een jaar geleden. Er is niet duidelijk hoeveel boeren hun kaliadvies door dit project hebben aangepast, maar volgens projectleider Wim Bussink is het bereik in principe 100%. Dit is omdat het gemaakte bemestingsadvies momenteel het enige advies is dat beschikbaar is in Nederland.

7.4 Mest als Kans Het aantal harde en concrete resultaten was beperkt. In de beginjaren zijn er wel veel excursies geweest van boeren uit Flevoland. Misschien zijn zij geïnspireerd geraakt omdat het om dezelfde omstandigheden gaat. In Mest als Kans gaat het om veel verschillende mestsoorten waar de boer uit kan kiezen voor zijn meststoffenkeuze. Voor een boer is dit alleen maar één aspect, en wat goed is of het beste werkt hangt met veel factoren samen. Doordat de resultaten uit het onderzoek niet kunnen zeggen dat een bepaalde mestsoort de beste is, kan moeilijk worden gezegd wat er toe heeft geleid dat de boer al dan niet zijn bedrijfsvoering gedeeltelijk heeft gewijzigd. Hierdoor valt er ook niet te zeggen hoeveel agrariërs zijn beïnvloed door dit project. Wel zijn er veel excursies geweest van boeren uit Flevoland, dus misschien zijn zij geïnspireerd geraakt omdat het om dezelfde omstandigheden gaat.

7.5 Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën Vanuit Veldleeuwerik zijn er zeker boeren die zijn beïnvloed. Er zijn bijvoorbeeld boeren die al in 2003 deel uitmaakten van een groep, die nu heel bewust met de bodem bezig zijn en zelfs biologisch zijn geworden. Maar dit gebeurt alleen niet altijd. Er kan wel gezegd worden dat een profielkuil altijd wel de ogen opent bij veel boeren. Uit het praktijknetwerk kan worden geconcludeerd dat actieve overdracht werkt. Als het niet wordt opgedrongen gebeurt er niets. Het goed groeien van een gewas hangt natuurlijk af van veel aspecten. De bodem is belangrijk, maar dit is één ding. Bovenal moet je als boer ervoor openstaan om wat nieuws te leren. Het project heeft de deelnemers bewust gemaakt van het belang van de bodem. Voor sommigen was dit een eyeopener en een aanleiding om maatregelen te nemen. Er zijn in ieder geval 20 boeren bereikt die meededen met het project. Dit was de hoofddoelgroep. Door de brochure te verspreiden op bijeenkomsten en beurzen en het instructiefilmpje is de kennis breder verspreidt.

7.6 Telen Met Toekomst Het verminderd gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen neemt toe. Langzaam zien we zelfs een verschuiving naar biologisch. Van de 40 bedrijven die in het begin meededen aan Telen Met Toekomst is nu ruim de helft omgeschakeld naar een biologische bedrijfsvoering. Er heerst een groeiend besef voor het belang van duurzaamheid in de landbouw. Sommige telers hebben onvrede met bijvoorbeeld het spuiten van gewasbeschermingsmiddelen. Ook de eisen rondom voedselveiligheid worden

26

Page 27: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

steeds strikter. Wat meespeelt is dat de voedselsectoren sneller verduurzamen dan de non-food sectoren. De groentesector was een voorloper op het gebied van duurzaamheid. Daarna volgde de akkerbouw, toen de fruitteelt en nu pas beginnen de bloembollen en bomensector te verduurzamen. Telen Met Toekomst werkte goed omdat het voldeed aan bepaalde voorwaarden. Het project had te maken met wetgeving, een probleem, gemak, afnemers, risicobeleving en hoe geld verdienen. Er is niet te zeggen hoeveel mensen Telen met Toekomst bereikt heeft, maar volgens de projectleider was het bereik heel groot omdat er met veel ketenpartners is samengewerkt en omdat er veel good en bad practices zijn uitgetest en onderzocht.

8. Ervaringen deelnemers Bloeiend Bedrijf Jurtko Boerma & Joke Hellenberg

Jurtko en Joke hebben een 64 hectare groot akkerbouwbedrijf in het Groningse Rottum. Op het bedrijf wordt voornamelijk wintertarwe geteeld, maar ook wintergerst, gras, olifantsgras en er wordt aardappelland verhuurt aan de buurman. Jurtko en Joke zijn altijd wel al bezig geweest met natuur op het bedrijf. Ondanks dat het bedrijf in een zogenaamd “Wit gebied” ligt van de provincie Groningen en er daarom geen natuursubsidies beschikbaar zijn. Via een voorlichting van de

27

Page 28: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

agrarische natuurvereniging kwamen de ondernemers in aanraking met Bloeiend Bedrijf.

Een reden dat Jurtko en Joke zijn gaan deelnemen is dat ze minder gewasbeschermingsmiddelen wilden spuiten. Een tweede reden dat meespeelde was, dat er sprake was dat het telen van akkerranden voordelig zou zijn voor de invulling van de vergroeningseisen in het nieuwe GLB. Door deel te nemen aan Bloeiend Bedrijf kon al wat geoefend worden met het telen van akkerranden en kon kennis worden vergaard. Joke: tijdens het project hebben we meer geleerd over de levensloop van verschillende insecten die voorkomen in akkerranden en hoe we deze insecten konden gebruiken om ziekten en plagen te bestrijden. Nu Bloeiend Bedrijf is afgelopen liggen er nog steeds akkerranden op het bedrijf. Jurtko verteld dat ze nu ook eigen bloemenmengsels gebruiken met gebiedseigen soorten. In de kant- en klare mengsels zitten vaak uitheemse soorten. Door slootkanten met veel inheemse bloemensoorten te maaien en uit te rijden over de akkerranden komen er inheemse soorten. De akkerranden worden in het najaar gelijktijdig met de wintertarwe ingezaaid, zodat de eerste luizenvlucht wordt meegenomen. Als deelnemer van het project moet je tijd willen steken in de akkerrand. Collega’s in de buurt deden dit niet altijd. Jurtko: “Ze hebben allemaal aardappels in de kop”.

Fig. 10 Akkerrand in bloei bij Jurtko Boerma Fig. 11 Bermbloemen maaien en oprapen

Volgens Jurtko en Joke zijn de boeren die fanatiek met een project als Bloeiend Bedrijf doorgaan de boeren die uit zichzelf ook al wel wat deden aan natuurbeheer. De boeren die geen akkerranden inzaaien denken volgens Jurtko dat er niks uit is te halen. Vaak gaat het alleen over de invloed van insecten en luizen, maar er wordt niet bij verteld hoe groot de besparing op gewasbeschermingsmiddelen is. Dit terwijl er eerst economisch wordt gedacht. Jurtko en Joke beamen dat bij veel projecten de overdracht van kennis niet goed gaat. “Veel kennis zit in de hoofden van de onderzoekers, op computers en op stapeltjes papier, maar deze kennis is niet bij de boer!” Bij Bloeiend Bedrijf werd de informatie wel actief overgebracht op de deelnemers. De boeren moeten akkerranden meer zien als een volwaardig gewas. Daarvoor moet je veel afweten van verschillende aspecten, zoals het zwabberende GLB- beleid. Een boer kiest toch sneller voor zekerheid en dat is op dit moment groenbemesters gebruiken voor de vergroeningseisen. Ons bedrijf bewijst dat akkerranden wel degelijk werken. Jurtko: “Dit jaar heb ik helemaal niet hoeven spuiten met insecticiden in het graan”.

28

Page 29: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

De overdracht van kennis uit het project vond plaats door excursies die werden georganiseerd bij deelnemers, waaronder bij ons. Vaak was er ook nog een kringgesprek, wat goed werkte in combinatie met een excursie. Over het verstrekken van kennis hebben Jurtko en Joke wel een kritiek puntje: in de eerst jaren van het project werd er veel nieuwe kennis verstrekt over het telen van akkerranden en het omgaan met de insecten die op de randen afkomen. In de laatste jaren was er meer herhaling, terwijl we juist dieper wilden ingaan op de functies en het toepassen van insecten.

De kleinschalige overdracht van kennis doormiddel van mondelinge sessies en het aanschouwelijk maken met foto’s en bijeenkomsten hebben Jurtko en Joke als positief ervaren. “De deelnemers moeten aan het handje worden gehouden”. Dat er nu nog om de zoveel tijd een nieuwsbrief verschijnt met resultaten en ervaringen is sterk. De bijgeleverde boekjes en andere literatuur waren zeer goed. Het gidsje voor de akkerrand was stevig gemaakt en handig om mee te nemen in het veld.

Wat Jurtko en Joke jammer vinden is dat de economische kant is onderbelicht en dat er niet echt een aansluiting was met de vergroeningseisen in het nieuwe GLB. De nazorg van een dergelijk project is een zwak punt. Eigenlijk moesten de deelnemers worden vastgehouden tot het nieuwe GLB in werking trad terwijl er al makkelijkere vergroeningsoplossingen waren. Een ander zwak punt volgens Jurtko en Joke was het systeem met uren schrijven, wat nieuw was voor veel boeren en tegelijkertijd belemmerend.

Het toepassen van akkerranden is bij Jurtko en Joke niet financieel belemmerend. Integendeel. Ze telen nu zelfs akkerranden voor de buren. Het bedrijf wordt zo een soort compensatieboerderij voor de omgeving. “Wij beheren de akkerranden en de buren krijgen de rekening.

Volgens Jurtko en Joke vindt kennis vermeerdering het best plaats op het land zelf in groepjes. Bij een project als Bloeiend Bedrijf moeten de deelnemers letterlijk met hun neus in de bloemen worden gedrukt. Jurtko: In de toekomst zouden adviseurs ook meer betrokken moeten zijn bij soortgelijke projecten. Ook is het een idee om tijdens bijspijkeravonden voor de spuitlicentie ook wat te vertellen over akkerranden. Er valt ook nog een slag te slaan bij middelenbedrijven als Syngenta en Profyto. Voor zulke bedrijven is het promoten van akkerranden goed voor hun imago. Wat wel zo is, beaamd Jurtko, is dat akkerranden altijd minder opbrengen dan aardappelen. In de toekomst is samenwerking met buren zoals wij doen met akkerranden daarom aan te raden. Samen weet je meer dan alleen. Overigens kan er in het onderwijs ook nog meer aandacht worden besteed aan het belang en de functies van akkerranden.

29

Page 30: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

9. Aanbevelingen voor de toekomst volgens de projectleiders

Aanbevelingen voor projecten die in de toekomst uitgevoerd zullen worden, geformuleerd door de geïnterviewde projectleiders.

9.1 Bloeiend Bedrijf Voor het vergaren en verspreiden van kennis is het zaak om alles zo simpel mogelijk te houden. Al is dit niet altijd de sleutel tot succes. Met Bloeiend Bedrijf is nu drie jaar lang heel veel gedaan, maar uiteindelijk blijft er van alle deelnemers maar 10% over die doorgaat door de verandering in het GLB. Lokale initiatieven lukken soms wel. Hierbij kan worden gedacht aan een bloemenrand langs een sloot als natuurlijke buffer, maar tegelijkertijd kan de rand bijdragen aan een gewas dat bestoven moet worden.Het werken in groepjes is een succes gebleken. Dit werkt efficiënt als de groepjes niet te groot en te klein zijn. Wat ook helpt zijn de vele positieve reacties uit de omgeving op de akkerranden. Dit werkt stimulerend. Maar bovenal gaat het om een gedragsverandering. Je moet durven om iets anders te gaan doen terwijl je nog niet weet of dat wel goed zal gaan.

9.2 De Biobased Economy en duurzaam bodemgebruik Het houden van presentaties bleek succesvol, alsook het digitaal uitbrengen van de resultaten. In de toekomst kan meer worden samengewerkt met het onderwijs. Door studenten over het onderwerp te leren pikken ze dit op en wordt de kennis later gebruikt in de sector.

9.3 Herziening Kaliadvies grasland Doordat de bemestingsnormen steeds worden aangescherpt is het verstandig om je met een project te richten op de adviezen rondom bemesting. In publieke vakbladen kan verwezen worden naar de onderzoeksresultaten of zoals in dit geval, naar bemestingsadvies. Als de resultaten in een praktische handleiding worden gepresenteerd wordt de kennis makkelijk overgenomen. Verder is het van belang om aandacht te genereren voor het onderwerp dat is onderzocht. Als er voor en project genoeg budget is kan er worden gekozen voor het organiseren van demonstratiegroepen.Uiteindelijk is het de verantwoordelijkheid van de ondernemer om de informatie te gebruiken. Je biedt aan hoe het kan, maar ze hoeven het niet te gebruiken. Bij dit project zijn geen excursies uitgevoerd omdat er geen grote waarneembare verschillen te zien waren tussen de veldjes. Deze excursies zijn tevens bijna niet te plannen wegens het tijdstip in de zomer. Bij dit project is geen bijeenkomst begroot. Dit had geen prioriteit.

9.4 Mest als Kans Als je een dergelijk grote, complexe en langjarige proef uitvoert moet je dat op een goede plek doen. Het is aansprekend voor de praktijk om het bij een akkerbouwer te doen, maar ook moeilijk. Op een boerderij blijft een proef op de

30

Page 31: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

tweede plaats. Er is geen proefveldbeheerder. Een locatie met faciliteiten en ervaring met experimenten, zoals de Broekemahoeve in Lelystad lijkt een betere plek voor complexe experimenten. Hierdoor is het ook veel makkelijker om in beeld te blijven, geld te krijgen en er bijvoorbeeld promovendi op te zetten.

9.5 Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën Het specifiek maken en versimpelen van kennis helpt om het goed over te brengen. Hierdoor gaat de boer meer en actiever met de kennis om. Je moet de boer ook betrekken in het project en actief meenemen in het proces.

9.6 Telen met Toekomst Allereerst moet je goed kijken naar wat het doel is van het project. Als je impact wilt hebben in de praktijk moet er goed worden nagedacht over wat de goede route is voor het uitvoeren van het project. Hierop moet de communicatie worden gebaseerd. Bij het uitvoeren van een soortgelijk onderzoek is een stakeholdersanalyse ook belangrijk. Het gaat over wie er belang hebben bij eventuele veranderingen. Uit de analyse blijkt wie de Blockers, de Floaters en wie de Movers zijn. Oftewel, de tegenstanders, de meelopers en de voorstanders. Wat belangrijk is voor een geslaagd project is ambitie. Als je ambitie hebt om echt wat te veranderen in de sector is de enige manier om dit de te doen het samenwerken met stakeholders. Dit is niet de makkelijkste manier, maar wel de enigste manier. Zo kan je eens zijn over het doel, maar om gezamenlijk tot een oplossing te komen is het moeilijkste. Tot deze oplossing wordt niet zomaar gekomen. Functioneel ruzie maken kan helpen. Een beetje wrijving is goed om tot een oplossing te komen.

31

Page 32: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

10. Discussie Om het onderzoek nog betrouwbaarder te maken was het goed geweest om meer projecten te onderzoeken. Dit heeft echter vanwege praktische redenen niet kunnen plaats vinden. Niet alle projectleiders hadden de mogelijkheid en tijd om ons te woord te staan. Mede door de afbakening van de door de schrijvers bepaalde hoeveelheid tijd voor het uitvoeren van het onderzoek, is besloten om zes projecten mee te nemen. Doordat deze projecten tamelijk veel van elkaar verschillen qua onderwerpen en uitvoering zijn de resultaten representatief voor onderzoeksprojecten in de landbouw. Bij de resultaten is getracht om aspecten te nemen die in meerdere projecten meespeelden. Wel zijn de resultaten op meningen van de projectleiders gebaseerd. De meningen van de overige betrokken partijen die een rol hebben in de uitvoering van de kennisprojecten en de doelgroep van de kennisprojecten zijn in dit onderzoek niet meegenomen. Belangrijk is dat hier vooral de mening en de motivatie van de deelnemers boven water komt. De informatie die wordt verkregen uit interviews met de overige betrokkenen kan aanvullend zijn op de resultaten van dit onderzoek. Ondanks dat er maar een klein aantal projecten zijn onderzocht, draagt dit onderzoek hopelijk zijn steentje bij aan het verbeteren van de overgang van kennis naar kunde van landbouwprojecten in de toekomst.

32

Page 33: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

11. Conclusie In dit hoofdstuk wordt per deelvraag een conclusie gegeven aan de hand van de samengevoegde informatie uit de interviews.

11.1 Wat zijn de faal- en succesfactoren bij het uitvoeren van kennisoverdrachtsprojecten?11.1.1 Succesfactoren Uit de analyse van de interviews bleek dat een goed project simpel moet zijn. Hierdoor wordt er gefixeerd op de projectdoelen en wordt er beperkt tot de hoofdzaken. Tevens bleek dat er een aantal aspecten zijn waaraan een goed project in de landbouw aan zou moeten voldoen, zodat de informatie wordt overgenomen door de agrariërs, namelijk:

Wetgeving Actueel onderwerp Een probleem Risicobeleving Gemak Afnemers Hoe geld verdienen

Veel projecten hebben als aanleiding iets met een wetgeving. Dit is iets waar veel boeren mee te maken hebben en vaak actueel is. Vaak zijn boeren het niet altijd eens met alle wetgevingen, wat een extra trigger is voor interesse in een project. Verder moet er een duidelijk probleem zijn aan te wijzen waar de doelgroep mee te maken heeft en/of last van ondervindt. Hierdoor is er een risico dat er dingen mis kunnen gaan lopen en dat er maatregelen moeten worden genomen. Wat meespeelt is gemak. De doelgroep wil graag dat iets makkelijker, beter of sneller gebeurt dan nu het geval is. Bij veranderingen die boeren doorvoeren spelen afnemers een grote rol. De afnemers hebben de markt in handen en kunnen veranderingen doorvoeren. Een voorbeeld is het verdwijnen van de plofkip. Als laatste is van belang dat de deelnemers van een project er beter van worden. Dit uit zich meestal in meer financiële opbrengst. Dit punt is tevens een van de lastigste punten om aan te voldoen omdat niet alles in geld is uit te drukken. Bijvoorbeeld bij de akkerranden van Bloeiend Bedrijf of de profielkuilen van het Praktijknetwerk Veldleeuwerik. Indirect levert het geld op

33

Page 34: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

omdat bij akkerranden de kosten voor gewasbescherming kunnen dalen en je door een profielkuil bewuster met je grond om zal gaan, maar dit is moeilijk te bepalen. Als al deze aspecten in een project zitten krijg je een soort voorbeeldproject waarbij agrariërs waarschijnlijk hun bedrijfsvoering (gedeeltelijk) gaan wijzigen. Bij Telen met Toekomst heeft de samenwerking tussen onderzoekers en adviseurs goed uitgepakt. Hiermee combineer je de praktische kennis van de adviseurs met de onderzoekskwaliteiten van de onderzoekers. Verder is het van belang dat een project over een actueel onderwerp gaat. Dit spreekt de agrariërs aan, waardoor ze eerder participeren in een project of de kennis gebruiken. 11.1.2 Faalfactoren Bij drie projecten wordt aangegeven dat de doelgroep beter had gekund. Bij twee van deze projecten was de doelgroep te klein en had er buiten de boeren ook gericht kunnen worden op de adviseurs. Deze hebben een niet te onderschatten invloed op de keuzes die de boer maakt. Bij het project Biobased Economy en duurzaam bodemgebruik was er geen duidelijke doelgroep. Oorspronkelijk was de doelgroep de chemische industrie, maar geleidelijk veranderde dit naar de primaire sector wat resulteerde in een initiatief met grasraffinage van een agrarisch ondernemer. Een zwak punt is dat bij meerdere projecten alleen de voorlopers worden bereikt, terwijl de achterblijvers die de kennis juist goed zouden kunnen gebruiken niet aan bod komen. Dit is een punt dat door de projectleiders wordt beaamd. Er wordt geconcludeerd dat je de kennis wel kunt aanreiken, maar dat als je echt wat wilt leren het toch uit jezelf moet komen. Je kunt dit wel stimuleren door een directe manier van overdracht te gebruiken, zoals in groepen in het veld bij Bloeiend Bedrijf of in tweetallen bij elkaar op het bedrijf zoals bij het Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën. Uit de interviews blijkt dat voor een kleinschalige proef het goed is om met boeren samen te werken om een draagvlak te creëren, maar als het een grote ingewikkelde proef is, dit toch op een proefboerderij te doen. Op een proefboerderij worden de proeven nauwkeuriger uitgevoerd dan op een praktijkbedrijf omdat de proeven hier op de eerste plaatst staan. Ook heeft een proefboerderij meestal een bekende naam met een imago. Door hier een proef aan te leggen is het eenvoudiger om financiering te krijgen en om geïnteresseerden te bereiken.

11.2 Wat zijn de hobbels op de weg qua beleid en regelgeving?Bij vier van de zes onderzochte projecten was de wet- en regelgeving een aanleiding om het project uit te voeren. Vaak ging het hier om een verandering in de wet- en regelgeving. Alleen bij Bloeiend Bedrijf was de wet- en regelgeving echt belemmerend om de kennis toe te passen. Bij de andere projecten speelt het natuurlijk wel mee, maar belemmerend is het niet.

11.3 Wat zijn de obstakels op het gebied van financiën voor het uitvoeren van het project en het toepassen van de kennis Er kan worden geconcludeerd dat het beslist niet eenvoudig is om genoeg financiering te krijgen voor het uitvoeren van een project. Bij de helft van de onderzochte projecten was de financiering belemmerend voor het uitvoeren van het project. Bij Mest als Kans is de financiering elk jaar kritiek geweest. Dit kwam waarschijnlijk door het uitblijven van harde resultaten en de beperkte

34

Page 35: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

communicatie naar buiten toe. Als er voldoende financiering is geregeld betekent dit niet meteen dat financiën bij het toepassen van de kennis geen probleem vormen. Bij het project Biobased Economy en duurzaam bodemgebruik waren er geen problemen om aan financiering te komen voor het uitvoeren van het project, maar voor het toepassen van de kennis waren financiën wel weer belemmerend. Dit kwam omdat er nog veel moet worden geïnvesteerd in de verwerking van de biobased gewassen. In de toekomst moeten de gewassen rendabel worden om te telen. Dan ligt de drempel van het toepassen van de kennis uit het project veel lager. Het is dus slim om voordat je aan een project begint te inventariseren of de kennis wel gebruikt kan worden door de agrariërs.

11.4 Wat zijn veel voorkomende manieren voor het overbrengen van informatie uit de projecten?Het is duidelijk dat qua manieren en hoeveelheid van communicatie er sterke verschillen zijn tussen de projecten. Zo had het project met de meeste manieren van informatieoverdracht negen manieren (Bloeiend Bedrijf) en de projecten met de minste manieren van overdracht maar drie (Biobased Economy en Herziening Kaliadvies). De meest voorkomende manieren van overdracht bevinden zich in de categorie uitdragen van praktijkkennis naar vakgenoten. Dit gebeurt doormiddel van onder andere onderzoeksrapporten, presentaties, bijeenkomsten en studiegroepen. Op nummer twee staat de categorie uitdragen van kennis op een praktische manier doormiddel van onder andere veldbijeenkomsten, excursies en demonstraties. De categorie die helemaal onderaan staat is het uitdragen van informatie aan de maatschappij doormiddel van bijvoorbeeld artikelen in kranten en tijdsschriften. Dit is meteen een zwakte van veel projecten. Het is belangrijk om de maatschappij ook goed te informeren om voldoende draagkracht te creëren.

11.5 In hoeveel gevallen passen de agrariërs de kennis uit het project toe? Opvallend is dat bij weinig projecten duidelijk is wat het bereik is van het project en hoeveel mensen hun bedrijfsvoering gedeeltelijk hebben aangepast door de kennis uit een project. Slechts bij één project is geïnventariseerd hoeveel agrariërs hun bedrijfsvoering hebben gewijzigd na het project. Volgens de projectleiders waren de meeste projecten wel een succes. Echter als gekeken wordt naar het aantal deelnemers en het aantal agrariërs die door een project hun bedrijfsvoering hebben gewijzigd, ziet dat er soms anders uit. Voor een boer is het moeilijkste het “durven om anders te doen”. Het is niet makkelijk om iets anders te doen dan ze gewend zijn. Door de boer meer kennis te geven krijgt hij ook meer vertrouwen in zijn waarnemingen en beslissingen. De eerste stap moet van de boer komen: hij moet openstaan om wat nieuws te leren. Over het algemeen geldt uit de onderzochte projecten dat als de kennis heel direct wordt overgedragen door bijvoorbeeld veldbijeenkomsten, excursies en studiegroepen, de boeren eerder hun bedrijfsvoering (gedeeltelijk gaan veranderen.

35

Page 36: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

11.6 Beantwoorden hoofdvraag Wat zijn de faal- en succesfactoren van het overbrengen van informatie uit een project, om agrariërs geheel of gedeeltelijk over te laten stappen op een andere bedrijfsvoering?

Uit de analyse van de interviews die zijn gehouden met de projectleiders kan worden geconcludeerd wat de faal- en succesfactoren zijn van het overbrengen van informatie uit een project, om agrariërs geheel of gedeeltelijk over te laten stappen op een andere bedrijfsvoering. Een project moet vooral simpel zijn en ideaal is het als er wordt voldaan aan de aspecten: connectie met de wetgeving, een duidelijk probleem aanwezig, aanwezigheid van een risicobeleving, gemak verhoging bij de doelgroep, connectie met afnemers en de mogelijkheid om er financieel beter van te worden. Verder is het belangrijk om vooraf te inventariseren er een doelgroep is en of de kennis daadwerkelijk toegepast kan worden door die doelgroep. Ook het betrekken van de adviseurs is belangrijk, net als het bereiken van de achterblijvers in plaats van alleen de voorlopers. Voor het vergaren van kennis is voor een kleinschalige proef het samenwerken met boeren aan te raden om draagvlak te creëren onder de boeren. Voor een grootschalige proef kan beter naar een proefboerderij worden uitgeweken wegens hogere nauwkeurigheid, eenvoudiger geld krijgen en de mogelijkheid om de doelgroep eenvoudiger bereiken. Voor landbouwprojecten algemeen is het verstandig om de maatschappij meer te informeren, zodat er draagvlak wordt gecreëerd. Doorslaggevend voor een boer is vertrouwen krijgen om “anders te durven doen”. Dit vertrouwen kan worden vergroot door het aanreiken van kennis uit een project. Met de kennis uit dit onderzoek kan worden gezegd dat het ideaal is om deze kennis heel direct over te brengen door bijvoorbeeld veldbijeenkomsten, excursies en studiegroepen.

12. Aanbevelingen voor de toekomst

In dit hoofdstuk staan de aanbevelingen t.a.v. de hoofdvraag en de deelvragen van het onderzoek. De hoofdvraag is:Wat zijn de faal- en succesfactoren van het overbrengen van informatie uit een project, om agrariërs geheel of gedeeltelijk over te laten stappen op een andere bedrijfsvoering? Met de volgende deelvragen:

36

Page 37: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

Wat zijn de faal- en succesfactoren bij het uitvoeren van kennisoverdrachtsprojecten?

Wat zijn de hobbels op de weg qua beleid en regelgeving? Wat zijn de obstakels op het gebied van financiën voor het uitvoeren een

project en het toepassen van de kennis? Wat zijn veel voorkomende manieren voor het overbrengen van informatie

uit de projecten? In hoeveel gevallen passen de agrariërs de kennis uit een project toe?

Om een geslaagd project uit te voeren waarbij agrariërs geheel of gedeeltelijk overstappen op een aangepaste bedrijfsvoering moet rekening worden gehouden met de volgende zaken:

Het project moet simpel zijn. Hiermee wordt bedoeld dat er een duidelijk doel is met een duidelijk resultaat en er niet teveel tegelijk wordt onderzocht.

Er moet een urgentie aan ten grondslag liggen vanuit een connectie met de wetgeving of een duidelijk probleem voor de agrariër.

Vanuit het probleem moet er een risicobeleving aanwezig zijn waar de agrariër zich in herkent, zodat de agrariër de noodzaak ziet om maatregelen te nemen omdat er anders dingen fout kunnen gaan lopen.

Draag zorg dat bij de start van het project de doelgroep helder is en zorg dat deze doelgroep meedenkt over de wijze van kennisoverdracht tijdens en na afronding van een project.

Draag zorg voor voldoende middelen binnen het project voor het toepassen van de kennis in de praktijk bij een grote groep agrariërs (afhankelijk van de doelgroep natuurlijk).

Niet alleen voorlopers bereiken, maar ook achterblijvers. Directe kennisoverdracht door: o.a. veldbijeenkomsten, excursies en

studiegroepen, waarbij de gehele keten (o.a. bedrijfsadviseurs en afnemers) betrokken is. Vooraf dient nadrukkelijk getoetst te worden of de doelgroep de kennis daadwerkelijk kan toepassen.

Maatschappij informeren over het project om draagvlak te creëren. Gemak verhogen. Zorg ervoor dat het resultaat uit het onderzoek iets is

dat makkelijker, beter of sneller is dan daarvoor. Hoe geld verdienen, zodat de deelnemer er beter van wordt door deel te

nemen of de kennis uit het project te gebruiken op lange termijn. Een kleinschalige proef kan uitgevoerd worden bij een boer om draagvlak

te creëren. Een grootschalige proef past beter op proefboerderij, want dan is het nauwkeuriger, eenvoudiger om geld te krijgen en het is eenvoudiger om een doelgroep te bereiken

De boer vertrouwen geven om “anders durven te doen” door kennis te geven.

Aanbevelingen voor een vervolg

In een mogelijk vervolg van het project dienen de volgende aanbevelingen te worden meegenomen:

37

Page 38: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

- Breidt het onderzoek uit door de mening van de overige betrokken partijen die een rol hebben in de uitvoering van de kennisprojecten mee te nemen, alsook de doelgroep van de kennisprojecten. De resultaten uit dit onderzoek zijn gebaseerd op meningen van de projectleiders. De informatie die wordt verkregen uit interviews met de overige betrokkenen kan aanvullend zijn op de resultaten van dit onderzoek.

- Meer nadruk leggen op welke investeringen er gedaan moeten worden voor een aanpassing van de bedrijfsvoering door de agrariërs. Dit is wel gevraagd aan de projectleiders, maar ze wisten gewoonweg het antwoord niet. Aangezien dit een belangrijk aspect is zou hier dieper op in moeten worden gegaan.

13. Bijlagen Ir. Boki Luske, onderzoeker agrobiodiversiteit, Louis Bolk Instituut, Bloeiend Bedrijf

38

Page 39: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

Algemeen

- Wat was de aanleiding voor dit project? Vanuit de overheid kwam er een subsidieregeling voor akkerranden en er was iemand die dit in goede banen moest leiden. Eerst was er een demo op een boerderij. Kort hierna moesten we in twee weken tijd een netwerk opbouwen met boeren die mee wilden doen. Uiteindelijk hebben in 2012 ruim 300 boeren zich in die korte tijd aangemeld. De boeren zijn bereikt door samen te werken met de verschillende Agrarische Natuur Verenigingen.

- Wat wilde men bereiken met dit project? (alleen kennis opdoen? kennisoverdracht?, 100 agrariërs bereiken? ) Het doel was het aanleggen van akkerranden in Nederland. Hier moest van worden geleerd en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zou moeten worden aangepast. Via de Agrarische Natuur Verenigingen werden vaste groepjes met telers gevormd. Hierdoor werd er makkelijk informatie uitgewisseld. Voor het goed werken en aanpassen aan elkaar in de groepjes was tijd nodig. Uiteindelijk werd met de groepjes in het veld gekeken bij een teler.

Kennis

- Is er in dit project gebruik gemaakt van bestaande kennis? Ja, er is verder gedaan op de informatie die voortkwam uit de onderzoeken naar de zogenaamde Functionele Agro Biodiversiteit randen. Verder kwam er bijvoorbeeld kennis uit de Hoeksche Waard. Hier heeft men al veel ervaring met bloemenranden.

- Zo ja, welke kennis is dit en waar komt dit vandaan? Uit de bovengenoemde onderzoeken en bijvoorbeeld uit wetenschappelijke onderzoeken naar plaagbeheersing.

- Is er tijdens dit project gebruik gemaakt van nieuw vergaarde kennis? Niet direct. Er is veel bestaande kennis gebruikt die nooit werd toegepast in de praktijk. Er is wel kennis vergaard over de vraag hoe je een bloemenrand aanlegt en onderhoudt. Zo zijn er weer oude technieken gebruikt om de rand te betelen zoals het maken van een vals zaaibed.

- Zo ja, hoe is deze kennis vergaard? De kennis is er, maar werd nooit gebruikt. Door dit project werd de kennis ingepast in de praktijk.

- Welke kennis is er overgedragen op de agrariërs? Er is veel informatie overgedragen over nuttige insecten. Dit project stimuleerde het kijken naar en vertrouwen op nuttige insecten. In drie jaar tijd is 75% van de deelnemende telers minder gaan spuiten. We leerden de telers te vertrouwen op hun eigen waarnemingen en minder afhankelijk te worden van het advies van hun gewasbeschermingsadviseurs. Nu wordt deze voorlichting vooral gegeven door de verkopers van de middelen. Dit is eigenlijk een scheve situatie.

Overdracht

39

Page 40: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

- Op welke wijze vond deze overdracht plaats? Voornamelijk door bijeenkomsten in het veld en in de winter binnen. Er is een uitgebreide website waar onder andere alle deelnemers op staan en een nieuwsbrief. Verder was er voor de deelnemers een boekje met informatie voor in het veld. Er waren publicaties in tijdschriften en per ANV deelgroep werd een bijeenkomst georganiseerd. Per groep waren er ongeveer 20 telers. In de zomer waren de bijeenkomsten in het veld bij een deelnemer, in de winter waren de bijeenkomsten binnen en werden de resultaten van het jaar geëvalueerd. Bij de bijeenkomsten zorgde het Louis Bolk Instituut voor de inhoud en de ANV voor de organisatie van de bijeenkomst. Er werd steeds met dezelfde groepen gewerkt. Hierdoor wordt vertrouwen opgebouwd en worden de ervaringen gemakkelijker uitgewisseld.

- Wat was het eindproduct van het project? De kennis die is overdracht zit nu in de mens. De akkerranden zelf zijn ook een resultaat. Wat belangrijk is, is dat de deelnemers hebben geleerd te kunnen vertrouwen op hun eigen waarnemingen in het veld en dat ze niet alle advies zomaar moeten opvolgen. Verder zijn er ook wetenschappelijke publicaties over het project gedaan.

- Voor wie was het eindproduct bedoeld? Allereerst voor de boer zelf, maar ook voor zijn adviseurs en loonwerkers. Deze zijn ook uitgenodigd voor de bijeenkomsten maar kwamen niet allemaal massaal opdagen.

- Waarom is voor deze werkwijze gekozen? Voor meer openheid te creëren is gekozen voor een groepsproces. Dit werkt stimulerend bij de deelnemers. Door de bijeenkomsten bij de deelnemers in de buurt te organiseren kan de boer zich snel identificeren met de situatie. Het staat dicht bij de boer en is praktisch.

- Vond u dit een goede manier? Waarom Wel/niet? Ja. Er werden per jaar twee veldbijeenkomsten gehouden en een winterevaluatie per groep.

Waarom wel/niet gebruikt door agrariërs?

- Zijn er agrariërs die de informatie uit het project zodanig hebben gebruikt zodat ze hun bedrijfsvoering (gedeeltelijk) hebben gewijzigd? Doormiddel van een akkerrandenverslag is verslag gedaan van de inhoud en met een vragenlijst is het effect van het project in kaart gebracht. De akkerranden kunnen het beste worden neergelegd bij een gewas waar door eerder onderzoek al is aangetoond dat het effect van akkerranden werkt. Je moet de randen functioneel inpassen daar waar het functie heeft. In het nieuwe GLB van 2015 was het eerst de bedoeling dat akkerranden gingen meetellen voor de vergroeningseisen. Uiteindelijk is dit gewijzigd waardoor groenbemesters (vanggewassen) ook meetelden als vergroeningsmaatregel. Dit heeft ervoor gezorgd dat het aanleggen en onderhouden van akkerranden slechts door een klein percentage akkerbouwers is toegepast in het kader van de vergroening. Uit een enquête bleek dat ongeveer 10% van de telers aangaf door te gaan met de akkerranden. Ongeveer 40% wilde groenbemesters mee laten tellen voor de vergroeningseisen en ongeveer 50% wist het nog niet.

40

Page 41: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

- Zo ja, waarom hebben zij dit gedaan? Het moeilijkste is het “durven om te doen”. Op een perceel moet je de risico’s inschatten. Het vertrouwen op een akkerrand is nog vaak lastig. De telers zouden meer moeten vertrouwen op hun eigen kennis en waarnemingen. Door de boer meer kennis te geven krijgt hij ook meer vertrouwen in zijn eigen waarnemingen en beslissingen.

- Is het duidelijk hoeveel agrariërs dit zijn? Totaal waren er ongeveer 600 deelnemers. Deze deelnemers hebben niet allemaal drie jaar meegedaan. Van deze deelnemers is ongeveer 10% doorgegaan met akkerranden, maar dit percentage kan ook hoger liggen.

- Is er bekend wat de redenen zijn voor het wel of niet gebruik maken van de informatie uit het project? Wel: Dit zijn de boeren die uit principe akkerranden aanleggen en geen tot weinig gewasbeschermingsmiddelen willen gebruiken. Dit zijn de boeren die heel bewust bezig zijn met wat ze doen. Voor velen is het project ook een handvat geweest om te verminderen in middelengebruik. Wat ook meespeelt zijn de positieve reacties uit de omgeving. De akkerranden zijn goed voor het imago van de boer.

Niet: Meestal heeft dit te maken met financiën. De aanleg en het beheer van de akkerranden kost extra werk en het zorgt voor minder inkomsten. Maar anderzijds kunnen weer de kosten voor middelen dalen, en kan er minder schade zijn door schadelijke ziekten en plagen. Als boeren ervoor kiezen om niet verder te gaan met de akkerranden spelen vooral de kosten mee.

- Bent u zelf tevreden met het bereikte resultaat? Ja, het ging boven verwachting goed. Ik heb veel nieuwe dingen geleerd. Er zijn veel boeren bereikt en een grote groep heeft niet alleen akkerranden aangelegd, maar ook echt aanpassingen gedaan. Voor velen was de plaagbeheersing op hun percelen plaatsvindt een eye-opener.

- Wat waren de sterke en minder sterke punten van de aanpak? Sterk: Het simpel houden en de eigen percelen van de boer erbij betrekken. Als je met een groepje bent komt het gesprek over de ervaringen vanzelf.

Zwak: De waarde van een akkerrand is niet in geld uit te drukken. Dit ligt aan veel dingen. Wat misschien anders kon was de doelgroep. We hebben ons maximaal gericht op de boeren, maar minder op de adviseurs. Deze hebben een niet te onderschatten invloed op de keuzes van de boer. Misschien zijn over een paar jaar akkerranden weer meer rendabel als de gewasbeschermingsmiddelen duurder worden of sommige middelen verboden worden.

Belemmeringen

- Zijn wet en regelgeving op enige wijze belemmerend geweest voor het toepassen van de kennis? (bijvoorbeeld bemestingsnormen)

41

Page 42: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

Ja, de GLB vergroeningsmaatregelen zijn veranderd. Hierdoor wordt minder snel voor akkerranden gekozen om te vergroenen, maar sneller voor groenbemesters.

- Zo ja, in welke zin is dit belemmerend geweest? Wat ook belemmerend was, is de administratie voor de subsidies. De deelnemers kregen geen vaste hectare vergoeding maar moesten een urenregistratie bijhouden. Dit was voor de meeste deelnemers lastig. De meeste boeren zijn het niet gewend om hun werk in uren uit te drukken. De werkzaamheden aan de akkerrand worden vaak gewoon tussendoor gedaan.

- Zijn kosten en financiering op enige wijze belemmerend geweest voor het toepassen van de kennis? Ja, Voor de projectleiding, uitgevoerd door Veelzijdig Boerenland, was de administratie ook lastig aldus Luske. De regeling verliep per deelnemer die collectief werd afgehandeld via het samenwerkingsverband. Dit zorgde voor een enorme administratieve rompslomp. Nu het project is afgelopen nemen de nieuw gevormde agrarische collectieven dit type werk over in het kader van het nieuwe stelsel voor agrarisch natuurbeheer (ANLb) dat 1 januari 2016 is ingegaan. Boeren die aan weidevogelbeheer doen of akkerranden voor vlinders en vogels aanleggen kunnen via het agrarisch natuurbeheer subsidie ontvangen. Er zal een boel op de collectieven afkomen, qua financiële verantwoording, controle en administratie. Hopelijk zal dit de effectiviteit van het ANLb niet in de weg gaan zitten.

- Zo ja, in welke zin is dit belemmerend geweest? Nu kan er verder worden gegaan via de Agrarische Natuur Verenigingen met hulp van de provincies. De verenigingen kunnen controleren en geld verspreiden.

Aanbevelingen

- Wat zijn op grond van uw bevindingen de aanbevelingen voor het vergaren en verspreiden van kennis voor projecten in de toekomst? Het is zaak om alles zo simpel mogelijk te houden. Al is dit niet altijd de sleutel tot succes. We hebben nu drie jaar lang heel veel gedaan, maar uiteindelijk blijft er van alle deelnemers 10% over die doorgaat door de verandering in het GLB. De markt is ook nog niet zo geïnteresseerd in akkerrand. Een project als Burgers Voor Bijen van Syngenta helpt hierbij, maar wat wordt vergeten is dat alleen de aanleg van akkerranden alleen niet genoeg is. Na de aanleg moet de kennis nog worden overgedragen. Doel is om te laten zien dat er buiten gewasbeschermingsmiddelen ook nog andere beschermende maatregelen zijn, en de middelen alleen als laatste redmiddel inzetten. De maatschappij wil wel. Nu de industrie nog. Lokale initiatieven lukken soms wel. Je kan hierbij denken aan een bloemenrand langs een sloot als natuurlijke buffer, maar tegelijkertijd kan de rand bijdragen aan een gewas dat bestoven moet worden. Door een akkerrand hoeft er minder middel gebruikt te worden, dus economisch interessant, en het vergroot de landschapsbeleving.

Het werken in groepjes is een succes gebleken. Dit werkt efficiënt als de groepjes niet te groot en te klein zijn. Wat ook helpt zijn de vele positieve reacties uit de omgeving op de akkerranden. Dit werkt stimulerend. Maar bovenal gaat het om een gedragsverandering. Je moet durven om iets anders te gaan doen terwijl je nog niet weet of dat wel goed zal gaan.

42

Page 43: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

Ir. Nicolette klijn, De biobased economy en duurzaam bodemgebruik Algemeen

43

Page 44: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

- Wat was de aanleiding voor dit project? Biobased economy meer onder de aandacht brengen. Naar aanleiding van gesprek met opdrachtgever Ton Runneboom, voorzitter Biorenewables Business Platform kwam naar voren dat er weinig onderzoek werd gedaan naar het onderwerp biobased economy in combinatie met duurzaam bodembeheer.

- Wat wilde men bereiken met dit project? (alleen kennis opdoen? kennisoverdracht?, 100 agrariërs bereiken? ) Ik wou een discussie op gang brengen bij de chemische en verwerkende industrie over het belang van een duurzaam bodembeheer in combinatie met het gebruik van landbouwgewassen in de biobased economy. Ik wou inventariseren welke gewas - en reststromen er gebruikt konden worden in de biobased industrie.

Kennis

- Is er in dit project gebruik gemaakt van bestaande kennis? Ja, er is enkel gebruik gemaakt van bestaande kennis. Tijdens dit onderzoek is alle relevante informatie verzameld.

- Zo ja, welke kennis is dit en waar komt dit vandaan? Voor dit onderzoek zijn interviews gehouden met deskundigen op het gebied van bodemvruchtbaarheid en biobased gewassen. Ook is gebruik gemaakt van onderzoeksrapporten over onderzoeken uit het verleden. Het dient als bewustwording voor de aanwezigheid van landbouwgewassen en het belang van de bodem in deze tijd.

- Is er tijdens dit project gebruik gemaakt van nieuw vergaarde kennis? Nee.

- Zo ja, hoe is deze kennis vergaard? - - Welke kennis is er overgedragen op de agrariërs?

De kennis is niet specifiek overgebracht op de agrariërs, maar op de chemische en verwerkende industrie. Ook energiebedrijven zijn voorgelicht .

Overdracht

- Op welke wijze vond deze overdracht plaats? Er zijn twee rapporten uitgebracht, welke zowel digitaal als analoog zijn verstrekt. Daarnaast zijn er veel presentaties gegeven op verschillende plaatsen over de informatie uit het rapport. Naar aanleiding van het onderzoek is een studieclub bijeengekomen met 200 deelnemers. De laatste bijeenkomst was bezocht door 120 telers.

- Wat was het eindproduct van het project? Het onderzoeksrapport uit 2012. Daarna is in 2014 nog een vervolg geschreven.

- Voor wie was het eindproduct bedoeld? Niet specifiek voor de agrariërs, maar voor de verwerkers, energieproducenten en chemische industrie. Deze moeten de mogelijkheden voor landbouwgewassen als grondstof leren kennen en moeten het belang van een duurzaam bodembeheer leren kennen.

- Waarom is voor deze werkwijze gekozen? Deze overdracht van kennis met behulp van een rapport en bijeenkomsten is een veelgebruikte methode.

- Vond u dit een goede manier? Waarom Wel/niet?

44

Page 45: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

Ja, tuurlijk!

Waarom wel/niet gebruikt door agrariërs?

- Zijn er agrariërs die de informatie uit het project zodanig hebben gebruikt zodat ze hun bedrijfsvoering (gedeeltelijk) hebben gewijzigd? De informatie uit het project is opgepikt door Jan Cees Vogelaar. Deze heeft na gesprekken met mij over de mogelijkheden het bedrijf HarvestaGG opgericht. Dit is een bedrijf dat raffinage van gras doet. Het bedrijf zoekt 1500 hectare gras rondom Ter Apelkanaal. Akkerbouwers en veehouders kunnen per jaar vier sneden gras aanbieden tegen de hectareprijs van tarwe. Het plan is dat in elke agrarisch gebied een raffinaderij kan komen voor groen gas. Van de restproducten wordt veevoer en compost gemaakt.

- Zo ja, waarom hebben zij dit gedaan? Bij het raffinageproject is de reden voor deelname dat de bodemvruchtbaarheid niet achteruitgaat bij de teelt van gras. Daarnaast wordt een redelijke prijs uitbetaald.

- Is het duidelijk hoeveel agrariërs dit zijn? In het geval van Jan Cees Vogelaar wel. Verder zijn er niet zulke duidelijke voorbeelden. Doordat Vogelaar de kennis uit het onderzoek heeft gebruikt voor zijn bio raffinage project zijn er indirect wel veel agrariërs beïnvloed.

- Is er bekend wat de redenen zijn voor het wel of niet gebruik maken van de informatie uit het project? De redenen dat de informatie uit het onderzoek weinig wordt gebruikt, is het feit dat er nog weinig bekend is over het onderwerp. Het is allemaal nog vrij nieuw.

- Bent u zelf tevreden met het bereikte resultaat? Ja, tuurlijk! Ik ben tevreden met het resultaat.

- Wat waren de sterke en minder sterke punten van de aanpak? Er zijn veel bijeenkomsten geweest. Ook het digitaal weergeven van de resultaten is sterk. Een nadeel was dat er nog weinig belangstelling voor is. Er is niet echt een duidelijke doelgroep.

Belemmeringen

- Zijn wet en regelgeving op enige wijze belemmerend geweest voor het toepassen van de kennis? (bijvoorbeeld bemestingsnormen) De mestwetgeving was belemmerend. Er wordt alleen gekeken naar fosfaat en stikstof bij de mestwetgeving.

- Zo ja, in welke zin is dit belemmerend geweest? Omdat er alleen wordt gekeken naar stikstof en fosfaat. Er wordt geen aandacht besteed aan de bodemvruchtbaarheid en bijvoorbeeld organische stof.

- Zijn kosten en financiering op enige wijze belemmerend geweest voor het toepassen van de kennis? Er zijn nog weinig geschikte gewassen geteeld, dus het is nog pionieren. Er moet nog veel worden geïnvesteerd in de verwerking. In de toekomst moeten de gewassen rendabel worden om te telen en de raffinage geïnnoveerd worden.

- Zo ja, in welke zin is dit belemmerend geweest? De producten zijn nog niet allemaal rendabel te telen. Investeringen zijn nog onzeker, en moeilijk te voorspellen of ze doeltreffend zijn of niet.

Aanbevelingen

45

Page 46: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

- Wat zijn op grond van uw bevindingen de aanbevelingen voor het vergaren en verspreiden van kennis voor projecten in de toekomst? Het houden van presentaties bleek succesvol, alsook het digitaal uitbrengen van de resultaten. In de toekomst kan meer worden samengewerkt met het onderwijs. Door studenten over het onderwerp te leren pikken ze dit op en wordt de kennis later gebruikt in de sector.

dr. ir. Wim Bussink, Senior projectmanager, NMI, Herziening kali advies grasland

Algemeen

- Wat was de aanleiding voor dit project?

46

Page 47: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

De aanleiding was dat de bemestingsadviezen voor kalibemesting zo’n 40 jaar oud waren. De landbouw veranderd snel en de normen voor de voederwaardering ook. We zijn ook in die 40 jaar heel anders gaan bemesten. Nu zijn er ook veel betere grondanalyse technieken om metingen te doen. Eerst is er een bureaustudie uitgevoerd. Die gaf aan dat er voldoende perspectief is voor een andere methodiek van advisering. Daarna zijn proefvelden aangelegd.

- Wat wilde men bereiken met dit project? (alleen kennis opdoen? kennisoverdracht?, 100 agrariërs bereiken? ) We wilden nieuwe adviezen kunnen geven over kalibemesting. Tevens moesten de adviezen versimpeld worden. Door verbeterde technieken is het mogelijke om beter te kunnen vergelijken dan vroeger. Het uitvoeren van proeven is duur, dus is gekozen om ook op praktijkbedrijven proefvelden aan te leggen. Tussen 2011 en 2012 zijn de proeven uitgevoerd. Er waren 20 praktijkbedrijven met een sterk verschillende kalitoestand die deelnamen met elk twee percelen. Er werd vooral gekeken naar bemestingstrappen, maar er moest rekening worden gehouden met veel factoren zoals nawerking van meststoffen.

Kennis

- Is er in dit project gebruik gemaakt van bestaande kennis? Ja, er werd voortborduurt op bestaande kennis.

- Zo ja, welke kennis is dit en waar komt dit vandaan? Deze kennis kwam vooral van binnen het NMI.

- Is er tijdens dit project gebruik gemaakt van nieuw vergaarde kennis? In 2010 is er kennis vergaard middels een deskstudie. In 2011 en 2012 zijn de veldproeven uitgevoerd. Er is gekeken naar de invloed van de kaligift op de 1e en 2e snede en op drie proefbedrijven is gekeken naar het jaarresultaat van de veldjes. Hieruit werd geconcludeerd dat met voldoende bemesting een optimale opbrengst kan worden verkregen ongeacht de kalitoestand, en er bij een hogere kalitoestand minder kali nodig is voor een optimale opbrengst. Voldoende bemesten helpt om het kaligehalte in de bodem op peil te houden. Met de twee kengetallen KPAE en CEC is de kalitoestand van de grond te beschrijven. Verder werd er geconcludeerd dat er minder kali hoeft te worden bemest dan voorheen werd geadviseerd.

- Zo ja, hoe is deze kennis vergaard? Doormiddel van proefvelden op praktijkbedrijven die samen met de Animal Science Group van Wageningen UR zijn uitgevoerd. Het gebruik van internationale gegevens was niet eenvoudig gezien het feit dat er in de EU veel verschillende technieken zijn om het kali gehalte te meten in de bodem. Door de proeven uit te voeren op 20 locaties was de spreiding goed en waren de meeste grondsoorten meegenomen. De locaties zijn gekozen op basis van een bodemanalyse. Er is gekeken naar de spreiding van bedrijven op klei, zand en veen. Op de bedrijven zijn percelen uitgekozen met verschillende kali niveaus. Er is vooral gekeken naar percelen met een lage kali toestand. Hierdoor wordt de invloed van bemesting goed zichtbaar. Er is voor gezorgd dat de locaties een landelijke dekking hadden, maar de boerderijen moesten ook weer niet te ver van Wageningen liggen. De boerderijen zijn zo gekozen dat ze geclusterd lagen. Dus als de afstand tot Wageningen groot was hebben we gezorgd dat we meerdere bedrijven in de omgeving konden bezoeken. Er is gekozen om de proeven niet alleen op praktijkbedrijven uit te voeren, maar ook op proefboerderijen. Dit is omdat de proeven op een proefboerderij jaarrond nauwkeurig worden uitgevoerd met jaarrond metingen. Bij de praktijkbedrijven is alleen in het begin van

47

Page 48: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

het seizoen gemeten. De praktijkbedrijven dienden om de boeren bij het onderzoek te betrekken en om te kijken naar verschillen per gebied.

- Welke kennis is er overgedragen op de agrariërs? Het uiteindelijke eindresultaat is het vernieuwde kalibemesting advies. Hierin wordt uitgelegd wat je wanneer moet doen. Deze kennis is verspreid onder de adviseurs en wordt opgenomen in automatische bemestingsadvies programma’s en is beschikbaar op www.bemestingsadvies.nl. De hoeveelheid kali die moet worden bemest wordt tegenwoordig bepaald door de CEC (Cation Exchange Capacity) en de KPAE (maat om beschikbare Kali aan te geven).

Overdracht

- Op welke wijze vond deze overdracht plaats? Doormiddel van artikelen in de vakpers. Het onderwerp past binnen de verantwoorde veehouderij. De resultaten zijn verwerkt in de automatische bemestingsadviezen.

- Wat was het eindproduct van het project? Een nieuw bemestingsadvies. Het project was bedoelt om de boer te adviseren bij zijn kali bemesting.

- Voor wie was het eindproduct bedoeld? Uiteindelijk is het gericht op de boer, maar het is ook goed voor de adviseurs om zich erin te verdiepen.

- Waarom is voor deze werkwijze gekozen? Als de boeren iets willen weten over het kali advies moeten ze zich zelf laten informeren. Ze moeten zelf weten of ze de informatie gebruiken of niet. Het enige dat wij doen is zorgen dat de informatie toegankelijk is.

- Vond u dit een goede manier? Waarom Wel/niet? Ja, we gaan de boer niet bij het handje houden. Ze moeten uit zichzelf zich gaan verdiepen in de kali adviezen, al dan niet in samenspraak met hun adviseur.

Waarom wel/niet gebruikt door agrariërs?

- Zijn er agrariërs die de informatie uit het project zodanig hebben gebruikt zodat ze hun bedrijfsvoering (gedeeltelijk) hebben gewijzigd? Als er boeren werken met geautomatiseerd bemestingsadvies krijgen ze de nieuwe informatie over kali bemesting vanzelf zonder dat ze dat weten. Het wordt direct aangepast in de adviesbemesting. Deze boeren weten vaak zelf niet dat de adviesgiften zijn veranderd. Het valt niet zo op dat het ene jaar het getalletje een beetje hoger of lager is dan een jaar geleden. Wij hebben bij het NMI het initiatief genomen om de kali adviezen up-to-date te houden. Dit wordt door onszelf en de commissie bemesting bijgehouden.

48

Page 49: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

- Zo ja, waarom hebben zij dit gedaan? Dit is het enige kaliadvies dat beschikbaar is. Het oude advies is 40 jaar oud.

- Is het duidelijk hoeveel agrariërs dit zijn? Nee. Maar in principe is het bereik 100%. De adviezen zijn te vinden op het internet, dus in principe kan elke boer ze doorlezen en gebruiken. Het is trouwens ook het enigste kali advies voor grasland dat beschikbaar is, dus als boeren zich willen laten informeren over kali bemesting is dit de enigste informatie voor de Nederlandse landbouw.

- Is er bekend wat de redenen zijn voor het wel of niet gebruik maken van de informatie uit het project? Het kali advies is gericht op een optimale bemesting. Of de boeren er iets mee doen hangt af van hun bemestingsruimte en de kalitoestand op het perceel. Als de kali toestand al hoog genoeg is hoeft er geen kali te worden bij bemest.

- Bent u zelf tevreden met het bereikte resultaat? Ja. De agrarische sector kan er weer een paar jaar mee vooruit. Wat goed is aan dit advies is dat er geen correcties meer zijn voor de koeien die op stal staan.

- Wat waren de sterke en minder sterke punten van de aanpak? Sterk: De samenwerking met boeren voor het uitvoeren van veldproeven op hun percelen door het NMI was sterk. Hierdoor is er snel veel informatie over kali bemesting verzameld. Zwak: Ik zou helemaal niets anders doen bij een eventueel vervolg. Ik ben tevreden met de gang van zaken, maar het was wel een organisatorisch moeilijk project doordat er zoveel boeren meededen met praktijkpercelen. De boer is niet altijd even nauwkeurig. Een proef verdwijnt al gauw naar de tweede plaatst op een praktijkbedrijf. Zo kan het gebeuren dat een proefveld per ongeluk wordt mee bemest.

Belemmeringen

- Zijn wet en regelgeving op enige wijze belemmerend geweest voor het toepassen van de kennis? (bijvoorbeeld bemestingsnormen) Nee, niet voor kali. Er zijn hier geen wettelijke regels voor. De meeste regels zijn berekend aan de hand van de behoefte aan fosfaat. Als je over je fosfaatbehoefte heen zit kan er ook geen bemesting meer plaatsvinden waar naast kalium ook fosfaat in zit.

- Zo ja, in welke zin is dit belemmerend geweest?

- Zijn kosten en financiering op enige wijze belemmerend geweest voor het toepassen van de kennis? Voor het toepassen van de informatie bij de boer niet. Voor het project zelf was het lastiger. Dit is omdat niemand zo’n onderzoek wil betalen. Iedereen zegt dat het een zeer belangrijk onderzoek is, maar niemand wil het uiteindelijk betalen. Het productschap zuivel heeft het project uiteindelijk gefinancierd.

49

Page 50: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

- Zo ja, in welke zin is dit belemmerend geweest? Het duurde even voordat de financiering geregeld was.

Aanbevelingen

- Wat zijn op grond van uw bevindingen de aanbevelingen voor het vergaren en verspreiden van kennis voor projecten in de toekomst? Studiegroepen en bijeenkomsten organiseren is een dure nevenactiviteit. Doordat de bemestingsnormen steeds worden aangescherpt is het verstandig om je met een project te richten op de adviezen rondom bemesting. In publieke vakbladen kan verwezen worden naar de onderzoeksresultaten of zoals in dit geval, naar bemestingsadvies. Als de resultaten in een praktische handleiding worden gepresenteerd wordt de kennis makkelijk overgenomen. Verder is het van belang om aandacht te genereren voor het onderwerp dat is onderzocht. Als er voor en project genoeg budget is kan er worden gekozen voor het organiseren van demonstratiegroepen. Als boeren de resultaten uit dit project niet gebruiken kan dit liggen aan het feit dat ze een teveel aan dierlijke mest hebben. Die mest wordt overigens toegediend binnen het wettelijke kader. Je kunt bij kalibemesting niet veel fout kan doen omdat bij te weinig of teveel het vee niet direct een probleem heeft. Te weinig kali kost wel opbrengst en teveel kost geld als je daarvoor kalimeststof hebt aangekocht. Als ze geen automatisch bemestingsadvies hebben of de vakbladen niet volgen komen de boeren gewoon niet in aanraking met de nieuwe kennis.

Uiteindelijk is het de verantwoordelijkheid van de ondernemer om de informatie te gebruiken. Je biedt aan hoe het kan, maar ze hoeven het niet te gebruiken. Bij dit project zijn geen excursies uitgevoerd omdat er geen grote waarneembare verschillen te zien waren tussen de veldjes. Deze excursies zijn tevens bijna niet te plannen wegens het tijdstip in de zomer. Bij dit project is geen bijeenkomst begroot. Dit had geen prioriteit.

Ir. Marleen Zanen, onderzoeker duurzaam bodembeheer, Louis Bolk Instituut (LBI), Mest als Kans

Algemeen

50

Page 51: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

- Wat was de aanleiding voor dit project? In 1999, het startjaar van het experiment, was de hoofdvraag: de relatie tussen bemesting en voedselkwaliteit. In eerste instantie was het een project van enkele jaren, maar omdat effecten in de bodem op langere termijn steeds interessanter worden is het experiment tot op heden in stand gehouden.

- Wat wilde men bereiken met dit project? (alleen kennis opdoen? kennisoverdracht?, 100 agrariërs bereiken? ) Het doel was meer zicht krijgen op de relatie tussen bemestingsstrategie en het productkwaliteit- vraagstuk: voeden van de bodem versus voeden van het gewas.

Kennis

- Is er in dit project gebruik gemaakt van bestaande kennis? Hiervoor werd gekeken naar soortgelijke projecten die zijn uitgevoerd in Europa. Daar kwam uit naar voren dat dit project eigenlijk uniek is.

- Zo ja, welke kennis is dit en waar komt dit vandaan? Kennis over mestsoorten en het effect daarvan. Er is op een biologisch bedrijf een proefopzet gemaakt met verschillende mestsoorten. De mestsoorten vergelijken bleek alleen lastig. Elke mestsoort heeft toch specifieke eigenschappen en inhoudsstoffen, waardoor het lastig vergelijken is.

- Is er tijdens dit project gebruik gemaakt van nieuw vergaarde kennis? Het proefveld wordt onderhouden door het LBI in samenwerking met de akkerbouwer De boer doet de grondbewerking en gewasverzorging en het LBI doet de bemesting en oogst van de veldjes.

- Zo ja, hoe is deze kennis vergaard? Sinds 1999 worden op beperkte schaal metingen aan productkwaliteit verricht. In 2006 kwam er geld vrij om ook echt bodemmetingen te gaan doen op de veldjes. Door deze intensieve metingen is nieuwe informatie verkregen.

- Welke kennis is er overgedragen op de agrariërs? Resultaten uit de proef zijn vooral via bijeenkomsten en symposia overgedragen naar de praktijk.

Overdracht

- Op welke wijze vond deze overdracht plaats? Er werden bijeenkomsten georganiseerd en er werden excursies gegeven op het proefveld. Voor bezoekers staat er een bord met informatie over het project. Het proefveld ligt achter het Centrum Biologische Landbouw in Lelystad. Dit is een goede accommodatie voor de bijeenkomsten en dergelijke.

- Wat was het eindproduct van het project?

51

Page 52: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

- Er waren onderzoeksrapporten, de bijeenkomsten en de excursies. De communicatie naar buiten toe was vrij beperkt. Waarschijnlijk is dit ook een van de redenen dat het draagvlak en dus de financieringsmogelijkheden steeds heel beperkt zijn gebleven. Het eindrapport was wetenschappelijk en niet echt geschikt voor de boer. Wel is er nog een praktijkgerichte brochure gemaakt. Wat ook meespeelt is dat er, in de eerste jaren van de proef, nog nauwelijks internet was. Hierdoor was het nog moeilijk om een groot publiek te bereiken. Eigenlijk hadden we de afgelopen vijf jaar een soort marketingplan moeten bedenken voor de kennisverspreiding.

- Voor wie was het eindproduct bedoeld? Vooral voor de biologische boer. Het Louis Bolk Instituut was in 1999 nog voornamelijk met biologische landbouw bezig. Bij gangbare boeren was het kiezen van een goede mestsoort minder belangrijk. Zij hadden immers kunstmest. De bodem, de juiste mestkeuze en organische stof waren toen nog geen thema.

-- Waarom is voor deze werkwijze gekozen?

Een rapport, een brochure en een bijeenkomst was de standaard.

- Vond u dit een goede manier? Waarom Wel/niet? Er had actiever gecommuniceerd kunnen worden.

Waarom wel/niet gebruikt door agrariërs?

- Zijn er agrariërs die de informatie uit het project zodanig hebben gebruikt zodat ze hun bedrijfsvoering (gedeeltelijk) hebben gewijzigd? Dit is moeilijk te zeggen. Dit komt ook door het onderzoek. Er zijn wel inhoudsstoffen bepaald van het gewas en de bodem om het mechanisme van meststoffen te begrijpen. Voor een bedrijf is meststoffenkeuze één aspect en wat goed is hangt met veel dingen samen.

- Zo ja, waarom hebben zij dit gedaan? - Is het duidelijk hoeveel agrariërs dit zijn?

Nee.

- Is er bekend wat de redenen zijn voor het wel of niet gebruik maken van de informatie uit het project? Het aantal harde en concrete resultaten was beperkt. In de beginjaren zijn er wel veel excursies geweest van boeren uit Flevoland. Misschien zijn zij geïnspireerd geraakt omdat het om dezelfde omstandigheden gaat. Het proefveld dat er nog ligt kost eigenlijk alleen maar geld, maar het is ook weer zonde om het op te doeken omdat het er al zo lang ligt. Het gaat juist om de lange termijn resultaten. Het zou ook in afgeslankte vorm verder kunnen.

- Bent u zelf tevreden met het bereikte resultaat?Tja, het had mooier kunnen zijn. Zowel qua resultaten als informatieoverdracht. Er had meer uitgehaald kunnen worden. Het was wel een complex onderzoek en het was moeilijk om conclusies te trekken over de mestsoorten.

- Wat waren de sterke en minder sterke punten van de aanpak? Sterk was het onderzoeken van de relatie tussen mestkwaliteit en voedselkwaliteit. Als het project in deze tijd zou hebben gelopen had het de tijd mee. Het is een actueel onderwerp.

52

Page 53: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

Toen het werd uitgevoerd was het nog niet zo’n thema en dus minder interessant. Nu zou het interessanter zijn. Gezonde voeding wordt steeds belangrijker. Zwak was de overdracht van de kennis. Ook het vergaren van de kennis had beter gekund. Misschien hadden we meer moeten samenwerken met andere instanties. Misschien was er dan meer uitgehaald.

Belemmeringen

- Zijn wet en regelgeving op enige wijze belemmerend geweest voor het toepassen van de kennis? (bijvoorbeeld bemestingsnormen) ja, de bemestingsnormen zijn actueel. Het vormde het kader voor de proef.

- Zo ja, in welke zin is dit belemmerend geweest?

-- Zijn kosten en financiering op enige wijze belemmerend geweest voor het toepassen van

de kennis? Voor het project was het heel moeilijk om de financiering rond te krijgen.

- Zo ja, in welke zin is dit belemmerend geweest?

Aanbevelingen

- Wat zijn op grond van uw bevindingen de aanbevelingen voor het vergaren en verspreiden van kennis voor projecten in de toekomst? Als je een dergelijk grote, complexe en langjarige proef uitvoert moet je dat op een goede plek doen. Het is aansprekend voor de praktijk om het bij een akkerbouwer te doen, maar ook moeilijk. Op een boerderij blijft een proef op de tweede plaats. Er is geen proefveldbeheerder. Een locatie met faciliteiten en ervaring met experimenten, zoals de Broekemahoeve in Lelystad lijkt een betere plek voor complexe experimenten. Hierdoor is het ook veel makkelijker om in beeld te blijven, geld te krijgen en er bijvoorbeeld promovendi op te zetten. Achteraf had er ook meer over de proef moeten worden geschreven in bijvoorbeeld vakbladen en overige media. Bij een langjarige proef krijg je ook te maken met personeelswisselingen, het verantwoordelijkheidsvraagstuk, verschillen van inzicht over de aanpak, etc. Dat vraagt om goede overdracht.

Ir. Marleen Zanen, Onderzoeker duurzaam bodembeheer, Louis Bolk Instituut (LBI), Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën

Algemeen

53

Page 54: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

- Wat was de aanleiding voor dit project? In het gebied zijn twee Veldleeuwerik groepen. Vanuit deze groepen was veel vraag naar een eenvoudige manier om de bodem te beoordelen. Er was behoefte aan een manier van beoordelen die bij elke deelnemer het zelfde was. Dat iedereen naar de zelfde aspecten kijkt.

- Wat wilde men bereiken met dit project? (alleen kennis opdoen? kennisoverdracht?, 100 agrariërs bereiken? ) Het belangrijkste was het ontwikkelen van een tool ( de “Bodemscan zand- en dalgronden”) om de bodem te beoordelen. Deze moest simpel zijn zodat de agrariër gestimuleerd wordt om zelf in de grond te gaan kijken en die te beoordelen. Belangrijk is dat dit min of meer objectief gebeurt. De checklist in de Bodemscan draagt hier aan bij. Eerst kregen de akkerbouwers een korte cursus bodembeoordeling onder begeleiding van het LBI. Daarbij werd uitgelegd waar je op moet letten en wat er te beoordelen is. Vervolgens gingen de akkerbouwers twee- aan- twee zelfstandig aan de slag. Tijdens een terugkomdag zijn de ervaringen gedeeld. Uiteindelijk is een praktijkbrochure en een instructiefilmpje opgeleverd als tastbaar eindresultaat van het praktijknetwerk.

Kennis

- Is er in dit project gebruik gemaakt van bestaande kennis? Er is gebruik gemaakt van de kennis en ervaringen die aanwezig is op het LBI die de afgelopen jaren zijn opgedaan in andere projecten.

- Zo ja, welke kennis is dit en waar komt dit vandaan? De kennis komt van diverse onderzoekers van het LBI. Er is ook gekeken naar soortgelijke initiatieven in het buitenland. Zo is er bijvoorbeeld gekeken naar projecten in Duitsland en Amerika. Wat lastig is, is dat elke land zijn eigen karakteristieke bodemeigenschappen en omstandigheden heeft. Hierdoor heeft elke land zijn eigen methode.

- Is er tijdens dit project gebruik gemaakt van nieuw vergaarde kennis? Niet specifiek. Wel zijn de indicatoren en maatregelen speciaal gericht op de ervaringen in de Veenkoloniën.

- Zo ja, hoe is deze kennis vergaard? Er is gefocust op de hoofdzaak. Het doel was om de boer zelf goed in de grond te leren kijken. Hij moet niet afhankelijk worden van adviseurs die zeggen wat de boer moet doen. Hij moet zeker opletten bij adviseurs die zaken verkopen, zoals meststoffen. Hun advies is niet altijd objectief. De adviseur heeft andere belangen en zal snel zijn eigen product aanbieden als oplossing. Daarom moet de boer meer kennis over zijn eigen bodem krijgen.

- Welke kennis is er overgedragen op de agrariërs? Er is uitgelegd hoe de boer in de grond moet kijken en waar hij op moet letten. Dit is overgedragen door het LBI. Vanaf het begin werd elke boer gekoppeld aan een collega uit de buurt. Ze kregen als huiswerk mee dat ze samen naar elkaars grond moesten gaan kijken. Hierdoor krijg je een breder perspectief, want met z’n tweeën zie je meer.

Overdracht

- Op welke wijze vond deze overdracht plaats?

54

Page 55: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

Doormiddel van een cursus in het veld. Met de Veldleeuwerik groepen werd een cursus gedaan. Daarna werden de boeren aan elkaar gekoppeld en als huiswerk werd het beoordelen van elkaar grond meegegeven. Op korte termijn, ongeveer tien dagen na de cursus, werd een terugkoppeling gedaan met de boeren. Hier werden de resultaten besproken. Dit werkt goed, want de boer wil praktische kennis. Door de bijeenkomsten en huiswerkopdracht bij boeren in de buurt te doen sluit je aan bij de belevingswereld van de boer. Als de boer thuiskomt van een bijeenkomst kan hij de kennis bij wijze van spreken meteen toepassen.

- Wat was het eindproduct van het project? Een eindproduct was een praktijkbrochure en een instructiefilmpje waarop stap voor stap de werkwijze van het beoordelen werd uitgelegd. De bijeenkomsten op en buiten het veld waren ook onderdeel van het eindproduct.

- Voor wie was het eindproduct bedoeld? Hoofdzakelijk was het bedoeld voor de boeren die in de Veldleeuwerik groepen zaten, maar alle boeren in de regio zouden gebruik kunnen maken van de bodemscan. De brochure wordt breed verspreid in de regio tijdens bijeenkomsten waarbij bodem het thema is. De boer was ook vrij om zijn adviseurs uit te nodigen. Deze kwamen helaas weinig mee. “Het is belangrijk dat iedereen in de grond kijkt”. Niet alleen de boeren maar ook de adviseurs.

- Waarom is voor deze werkwijze gekozen? Omdat bij eerdere projecten soortgelijke werkwijzen ook werkten. Het geven van “huiswerk” bleek doeltreffend. Bij de start werden de boeren met z’n tweeën aan elkaar gekoppeld. Vervolgens was er kort daarna een terugkoppeling. Niet na een paar maanden, maar na een dag of tien. Dit is ook stimulerend voor de boer.

- Vond u dit een goede manier? Waarom Wel/niet? Ja, het is een hele directe manier van kennisoverdracht. De boeren moeten de kennis direct toepassen op hun eigen bedrijf. De bodemscan zelf, het boekje, en het huiswerk zijn een beetje speels. Door te versimpelen wordt het toegankelijk. Een dik rapport wordt echt niet gelezen door een boer. Onze speelse, simpele brochures zijn veel toegankelijker.

Waarom wel/niet gebruikt door agrariërs?

- Zijn er agrariërs die de informatie uit het project zodanig hebben gebruikt zodat ze hun bedrijfsvoering (gedeeltelijk) hebben gewijzigd? Dat is niet verder gemonitord. Vanuit Veldleeuwerik zijn er zeker boeren die zijn beïnvloed. Er zijn bijvoorbeeld boeren die in 2003 deel uitmaakten van een groep, die nu heel bewust met de bodem bezig zijn en zelfs biologisch zijn geworden. Maar dit gebeurt niet altijd hoor. Een profielkuil opent wel altijd de ogen.

- Zo ja, waarom hebben zij dit gedaan? Omdat het project een eyeopener was. Het project maakte hun bewust van het belang van de bodem.

55

Page 56: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

- Is het duidelijk hoeveel agrariërs dit zijn? In de twee Veldleeuwerik groepen zaten ongeveer 20 ondernemers. Dit was de hoofddoelgroep. Door de brochure te verspreiden op bijeenkomsten en beurzen en het instructiefilmpje is de kennis breder verspreidt.

- Is er bekend wat de redenen zijn voor het wel of niet gebruik maken van de informatie uit het project? Actieve overdracht werkt. Als het niet wordt opgedrongen gebeurt er niets. Het goed groeien van een gewas hangt natuurlijk af van veel aspecten. De bodem is belangrijk, maar dit is één ding. Bovenal moet je als boer ervoor openstaan om wat nieuws te leren.

- Bent u zelf tevreden met het bereikte resultaat? Ja, er is een stap gezet van groot naar compact en gericht. Er is gekozen om drie aspecten te nemen in de bodemscan, in plaats van alle aspecten. Hierdoor wordt het overzichtelijk en begrijpelijk. Door het voor zand- en dalgronden te maken wordt het specifiek. Graag zouden we ook van andere gebieden zoiets maken. Vanuit de EU is er een pot voor plattelandsontwikkeling. Hier zou het misschien onder kunnen vallen. Het leren beoordelen van de eigen bodem zou van veel meer projecten een vast onderdeel moeten zijn.

- Wat waren de sterke en minder sterke punten van de aanpak?Sterk is dat het zo specifiek en concreet was. Wat beter zou kunnen is het bereik, maar het is lastig om met een groter bereik het project zo intensief en persoonlijk te begeleiden. Wat ook zo is, is dat we met dit project de voorlopers bereiken. De boeren hebben zich al aangesloten bij Veldleeuwerik, dus ze zijn al bewust met de bodem bezig. Hierdoor blijven de achterblijvers die juist extra kennis nodig hebben nog meer achter, maar als je wat wilt leren moet het uit jezelf komen.

Belemmeringen

- Zijn wet en regelgeving op enige wijze belemmerend geweest voor het toepassen van de kennis? (bijvoorbeeld bemestingsnormen) Nee. De subsidie vanuit Economische Zaken was juist stimulerend. Door bijvoorbeeld de verscherpte bemestingsnormen moet de boer wel nadenken over zijn bedrijfsvoering en bodemgebruik. Hij moet bijvoorbeeld nadenken over zijn bouwplan en over bewerkingen van de bodem. In zekere zin zijn de wet- en regelgeving hier weer een beetje stimulerend voor de boer om over deze zaken na te denken.

- Zo ja, in welke zin is dit belemmerend geweest? Niet

- Zijn kosten en financiering op enige wijze belemmerend geweest voor het toepassen van de kennis? Nee, de begroting van het project was rond. Tijdens het toepassen van de kennis hadden de boeren geen belemmering door financiering.

56

Page 57: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

- Zo ja, in welke zin is dit belemmerend geweest?

- Hoe werd het project gefinancierd? Door Economische Zaken en door medefinanciers. Er werd gewerkt met co- financiering onder andere vanuit de boeren en vanuit stichting Veldleeuwerik. Het Louis Bolk Instituut heeft geen winst oogmerk. Het moet zelf het geld bijeen zoeken voor projecten.

Aanbevelingen

- Wat zijn op grond van uw bevindingen de aanbevelingen voor het vergaren en verspreiden van kennis voor projecten in de toekomst? Het specifiek maken en versimpelen van kennis helpt om het goed over te brengen. Hierdoor gaat de boer meer en actiever met de kennis om. Je moet de boer ook betrekken in het project en actief meenemen in het proces.

Harm Brinks, Coördinator biologische landbouw, DLV Plant, Telen Met Toekomst

Algemeen

57

Page 58: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

- Wat was de aanleiding voor dit project? De veranderde nitraatwetgeving was een aanleiding voor dit project.

- Wat wilde men bereiken met dit project? (alleen kennis opdoen? kennisoverdracht?, 100 agrariërs bereiken? ) We wilden de nieuwe MINAS- richtlijnen inzichtelijk maken want er was verzet tegen dit systeem. We hebben ons gericht op gewasbeschermingsmiddelen en mineralen. Met dit project wilden we niet alleen de voorlopers bereiken. Hiervoor is veel aandacht besteed aan bedrijven, want deze hebben invloed op de keuzes van de boer.

Kennis

- Is er in dit project gebruik gemaakt van bestaande kennis? Ja, is alleen maar gebruik gemaakt van bestaande kennis. We hebben veel bedacht voor de boeren zelf.

- Zo ja, welke kennis is dit en waar komt dit vandaan? We hebben ons gericht op de “Best Practices” op het gebied van gewasbescherming en bemesting. Dit zijn nieuwe, onderbelichte technieken. Om hier structureel wat te veranderen is er onderhandeld met stakeholders in de keten.

- Is er tijdens dit project gebruik gemaakt van nieuw vergaarde kennis? Op pilotbedrijven zijn de ontwikkelingen toegepast in de praktijk, maar ontwikkelen is anders dan toepassen.

- Zo ja, hoe is deze kennis vergaard? Doormiddel van diverse onderzoeksprojecten. De overdracht op de boeren was eigenlijk een vertaalslag van bestaande informatie. Een goed project heeft te maken met:

- Wetgeving - Probleem - Geld - Gemak - Afnemer - Risico(beleving) - Hoe geld te verdienen

Telen met Toekomst valt onder al deze factoren.

- Welke kennis is er overgedragen op de agrariërs? De Best Practices van bijna alle teelten met alle kennis over nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen.

Overdracht

- Op welke wijze vond deze overdracht plaats? Er waren diverse studiegroepen over de onderwerpen, er waren voorbeeldbedrijven en demonstraties in het veld. Verder werden er presentaties gegeven. Bij LTO waren er lezingen, er waren artikelen in de vakbladen en er waren praktijkdemo’s. Verder is er veel contact gezocht met de stakeholders in de keten, bijvoorbeeld met de fabrikanten van gewasbeschermingsmiddelen.

58

Page 59: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

- Wat was het eindproduct van het project? Een echt eindproduct was er niet. Er was wel een boekje met good en bad practices voor bijna alle akkerbouwgewassen gebundeld. Dit kwam tot stand door te praten met stakeholders. Er werd bijvoorbeeld gepraat met Suikerunie, BASF, en Bayer over de good en bad practices. We hebben met alles gepraat wat een achterban heeft in de landbouw. Door te onderhandelen met de grote bedrijven hopen we dingen structureel te veranderen. Dit duurt soms wel lang. Vaak zijn we het met de stakeholders eens over de doelen die behaalt moeten worden, maar zijn we in strijd over de oplossing. Er zijn tegengestelde belangen. Een bedrijf als BASF wil zoveel mogelijk middelen verkopen, maar wil ook geen klachten over eventuele schadelijke effecten van zijn producten. We zijn er allemaal over eens dat gewasbeschermingsmiddelen niet in het oppervlaktewater thuis horen, maar we verschillen in de oplossingen die er zijn voor dit probleem. Dan kunnen we elkaar vinden in de middenweg door bijvoorbeeld het gebruik van bufferzones langs slootranden te promoten. Door onderzoek wordt voor veel problemen een oplossing bedacht, maar dit kan soms veel verweer veroorzaken. Hierdoor moeten er compromissen worden gesloten bij de ketenpartijen. Wat de ketenpartijen doen is natuurlijk gewoon hun eigen belangen verdedigen. Wat nu nog veel gebeurt bij deze bedrijven is “Window Dressing”. Denk aan Syngenta dat gewasbeschermingsmiddelen verkoopt, maar ook zaden voor bloemenranden in haar assortiment heeft. Dit is goed voor hun imago, maar is eigenlijk gewoon de waarheid heel toepasselijk “Verbloemen”. Als je echt iets wilt veranderen moet je vooral naar de afnemers van producten kijken. De afnemers zijn het belangrijkst voor een verandering. Supermarkten stellen hogere eisen aan producten. Als de consument geen plofkip wil eten werkt dit door op de supermarkt, maar uiteindelijk ook op de boer.

- Voor wie was het eindproduct bedoeld? Het was ter ondersteuning van het beleid van de overheid, maar uiteindelijk is het voor de boer. Alleen de veranderingen worden via een lang proces via de stakeholders doorgewerkt tot de boer. Bijvoorbeeld over het gebruik van een bepaald middel, of de dosering.

- Waarom is voor deze werkwijze gekozen? De aanpak veranderde van werken met voorbeeldbedrijven naar samenwerkingen met stakeholders. Rond 1990/1992 werkten er 40 boeren mee. Later is dit verschoven naar stakeholders. Indirect via stakeholders veranderingen doorvoeren is efficiënt.

- Vond u dit een goede manier? Waarom Wel/niet?

Waarom wel/niet gebruikt door agrariërs?

- Zijn er agrariërs die de informatie uit het project zodanig hebben gebruikt zodat ze hun bedrijfsvoering (gedeeltelijk) hebben gewijzigd? Ja, het verminderd gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen neemt toe. Langzaam zien we zelfs een verschuiving naar biologisch. Van de 40 bedrijven die in het begin meededen aan Telen Met Toekomst is nu ruim de helft omgeschakeld naar een biologische bedrijfsvoering.

- Zo ja, waarom hebben zij dit gedaan? Er heerst een groeiend besef voor het belang van duurzaamheid in de landbouw. Sommige telers hebben onvrede met bijvoorbeeld het spuiten van gewasbeschermingsmiddelen. Ook

59

Page 60: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

de eisen rondom voedselveiligheid worden steeds strikter. Wat meespeelt is dat de voedselsectoren sneller verduurzamen dan de non-food sectoren. De groentesector was een voorloper op het gebied van duurzaamheid. Daarna volgde de akkerbouw, toen de fruitteelt en nu pas beginnen de bloembollen en bomensector te verduurzamen.

- Is het duidelijk hoeveel agrariërs dit zijn? De overheid heeft veel geld gestoken in Telen Met Toekomst, dus zij zullen wel weten hoe groot het bereik is. Ik weet wel dat het bereik heel groot was.

- Is er bekend wat de redenen zijn voor het wel of niet gebruik maken van de informatie uit het project?

- Wetgeving - Probleem - Geld - Gemak - Afnemer - Risico(beleving) - Hoe geld te verdienen

- Bent u zelf tevreden met het bereikte resultaat? Ja. We hebben veel nieuwe dingen gedaan. Het belangrijkste dat we hebben geleerd is het belang van stakeholdermanagement. We hebben allemaal een cursus gevolgd om dit onder de knie te krijgen voor we met de stakeholders om de tafel gingen. Per agrarische sector hadden we een projectteam. Deze teams waren samengesteld uit medewerkers van DLV Plant en WUR. Dit is een combinatie van enerzijds de adviseurs van DLV Plant en de Onderzoekers van WUR. Deze combinatie werkte goed. Deze groepen zorgen wel voor tegengeluid tegen elkaar. Dit is goed. Er moet een beetje wrijving zijn om iets te bereiken.

- Wat waren de sterke en minder sterke punten van de aanpak? Sterk: Vooral de laatste fase van het project was sterk. Bij het aanbrengen van veranderingen in de praktijk moet er gekeken worden wie hier belang bij heeft. In veel gevallen zijn dit de stakeholders, dus die hebben we benaderd. Zwak: Bij de problemen dachten we in het begin dat we de oplossingen hadden en dat dit de enige juiste oplossingen waren waar iedereen zich aan moest houden. Dit zorgde voor botsingen bij vooral de stakeholders. Hierdoor zijn we gaan samenwerken met de stakeholders om samen tot een oplossing te komen die voor beiden acceptabel is.

Belemmeringen

- Zijn wet en regelgeving op enige wijze belemmerend geweest voor het toepassen van de kennis? (bijvoorbeeld bemestingsnormen) Nee

- Zo ja, in welke zin is dit belemmerend geweest?

- Zijn kosten en financiering op enige wijze belemmerend geweest voor het toepassen van de kennis?

60

Page 61: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

Nee. Het project werd gefinancierd met beleidsmiddelen van de overheid. Later werd het project voor 90% gefinancierd door de overheid en voor de rest door derden.

- Zo ja, in welke zin is dit belemmerend geweest?

Aanbevelingen

- Wat zijn op grond van uw bevindingen de aanbevelingen voor het vergaren en verspreiden van kennis voor projecten in de toekomst? Allereerst moet je goed kijken naar wat het doel is van het project. Als je impact wilt hebben in de praktijk moet er goed worden nagedacht over wat de goede route is voor het uitvoeren van het project. Hierop moet de communicatie worden gebaseerd. Het uitvoeren van een stakeholdersanalyse is ook belangrijk. Het gaat over wie er belang hebben bij eventuele veranderingen. Uit de analyse blijkt wie de Blockers, de Floaters en wie de Movers zijn. Oftewel, de tegenstanders, de meelopers en de voorstanders. Wat belangrijk is voor een geslaagd project is ambitie. Als je ambitie hebt om echt wat te veranderen in de sector is de enige manier om dit de te doen het samenwerken met stakeholders. Dit is niet de makkelijkste manier, maar wel de enigste manier.

Telen met Toekomst kan gezien worden als een instrument van de overheid. Het heeft 12 jaar geduurd omwille van de lange processen van veranderingen met de grote bedrijven. Eerst ging het project over mineralen en later gingen het over gewasbeschermingsmiddelen. Telen Met Toekomst is uiteindelijk opgehouden omdat de onderwerpen waaraan gewerkt werd niet meer op de politieke agenda staan, dus is er geen geld meer. Telen Met Toekomst richtte zich op de volle breedte van nutriënten en gewasbescherming. Dit was nuttig omdat bijvoorbeeld de EU meer eisen ging stellen aan gewasbescherming en het promoten van duurzamere gewasbescherming. Door de intensieve landbouw in Nederland worden er hoge eisen gesteld aan onder andere bemesting en gewasbescherming. Hierdoor is Nederland binnen de EU een voorloper. De overheid heeft aan DLV gevraagd om een projectplan te maken. Hierin werden convenanten gesloten met de praktijk om te inventariseren waar kansen liggen en erachter te komen wie moeten worden bereikt. Met bedrijven werd gesproken om tot oplossingen te komen voor de problemen. Dit is omdat de oplossing ook voor bijvoorbeeld Bayer acceptabel moet zijn. Strengere eisen zijn voor bijvoorbeeld Bayer ook van belang. Als er resten van een middel van hun opduiken in het oppervlaktewater kan dit slecht zijn voor het bedrijf. Het laatste dat Bayer dan wil is dat het middel verbodem wordt. Zo kan je eens zijn over het doel, maar om gezamenlijk tot een oplossing te komen is het moeilijkste. Tot deze oplossing wordt niet zomaar gekomen. Functioneel ruzie maken kan helpen. Een beetje wrijving is goed om tot een oplossing te komen.

Jurtko Boerma & Joke Hellenberg, deelnemers Bloeiend Bedrijf, LBI

61

Page 62: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

Algemeen

- Waarom hebben jullie met dit project meegedaan? We zijn altijd wel al bezig geweest met natuur op ons bedrijf. In bepaalde gebieden zijn er subsidies beschikbaar voor het stimuleren van natuur op boerderijen, maar hier niet. We wonen in een zogenaamd “Wit Gebied” van de provincie Groningen. Hier zijn geen subsidies beschikbaar. Via onze agrarische natuurvereniging hoorden over Bloeiend Bedrijf. Van het Louis Bolk Instituut kregen we meer informatie over het project. De agrarische natuurvereniging schreef haar leden aan om ze in te lichten over het project. Vervolgens vond er een voorlichting plaats waarna we ons hebben ingeschreven.

- Wat wilden jullie bereiken met de deelname aan dit project? We wilden vooral minder gewasbeschermingsmiddelen spuiten. Toen het project startte was er sprake dat het telen van akkerranden mee zou tellen in de vergroeningseisen van het nieuwe GLB. Door het project Bloeiend Bedrijf konden we al wat oefenen met akkerranden en nieuwe dingen uitproberen. Het project was ook bedoeld om meer kennis te vergaren over het gebruiken van akkerranden.

Kennis

- Welke kennis hebben jullie verkregen uit dit project? We hebben meer geleerd over de levensloop van verschillende insecten die voorkomen in akkerranden. Ook hebben we geleerd hoe we deze insecten konden gebruiken zodat ziekten en plagen in de gewassen in toom kunnen worden gehouden met een verminderd gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

- Hoe is deze kennis toegepast op jullie bedrijf? Het project is nu afgelopen en we zijn nog steeds bezig met akkerranden aanleggen. We werken met meerjarige en eenjarige randen om variatie te creëren. We gebruiken niet alleen de mengsels die zijn voorgeschreven door het project, maar we gebruiken ook eigen mengsels waardoor er gebiedseigen randen ontstaan. Wat je vaak ziet is dat de standaard mengsels bestaan uit uitheemse niet gebiedseigen soorten. Wij kijken naar welke planten het goed doen in ons gebied en gebruiken die soorten in onze akkerranden. Zo beheren we de oevers van het kanaal dat aan ons land grenst. Hier groeien veel inheemse bloemen die we oogsten en op onze randen verspreiden. De akkerranden worden in het najaar gelijktijdig met de wintertarwe ingezaaid. Hierdoor is de wintertarwe beter beschermd omdat zo de eerste luizenvlucht ook wordt meegenomen. Op de percelen worden balen neergezet waarop roofvogels kunnen rusten. In de randen worden paadjes gemaaid voor de katten en vogels. Zij hebben zo een beter zicht op muizen en andere plaagdieren in de akkerranden.

Overdracht

- Op welke wijze vond deze overdracht plaats?

62

Page 63: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

Doormiddel van excursies die hier op het bedrijf en bij anderen werden georganiseerd. Vaak was er ook nog een kringgesprek. Dit werkte goed in combinatie met een excursie. In de eerste jaren van het project werd er veel nieuwe kennis verstrekt over het telen van akkerranden, hoe er mee om te gaan en de functies van insecten die op de akkerranden afkomen. In de laatste jaren was het meer herhaling. We hadden dieper in willen gaan over de functies van insecten en het toepassen van deze insecten. Als deelnemer moet je ook tijd willen steken in je akkerranden. Hier in de buurt waren er collega’s die mee deden, maar niet veel tijd in de randen staken. “Ze hebben allemaal aardappelen in de kop”.

- Vond u dit een goede manier? Waarom Wel/niet? Het is goed om te werken met hulpmiddelen, bijvoorbeeld brochures met veel plaatjes. Hierdoor krijg je een soort aanschouwelijk onderwijs. De deelnemers moeten aan het handje worden gehouden. Dit werd gedaan door de deelnemers een zoekgidsje voor in de akkerrand te geven en door een overzichtelijke website te maken. De informatie moet niet te eenvoudig worden, maar ook weer niet te moeilijk. Sterk was dat de zoekgidsjes aan de boeren werden gegeven. Het gidsje stond ook op de website, maar zelf downloaden doe je toch niet.

Waarom wel/niet gebruikt door agrariërs?

- Zijn er agrariërs die de informatie uit het project zodanig hebben gebruikt zodat ze hun bedrijfsvoering (gedeeltelijk) hebben gewijzigd? Vaak zijn de boeren die fanatiek met een project doorgaan de boeren die uit zichzelf ook al wel wat deden aan bijvoorbeeld natuurbeheer. Een nadeel van het GLB is dat biologische bedrijven niet aan vergroeningseisen hoeven te voldoen en gangbare bedrijven, zoals de onze, wel aan de eisen moeten voldoen.

- Zo ja, waarom hebben zij dit gedaan? De boeren die geen akkerranden inzaaien denken dat er niks uit is te halen. Er wordt eerst economisch gedacht. Vaak gaat het alleen over de invloed van insecten en luizen. Er wordt niet bij verteld hoe groot de besparing op gewasbeschermingsmiddelen is. Ook de relatie van akkerranden en de vergroeningseisen in het nieuwe GLB zijn onderbelicht. Vaak denken boeren dat akkerranden veel ruimte innemen, maar dit valt best mee. Je mag bij de vergroeningseisen bijvoorbeeld ook het slootoppervlakte meetellen als de akkerrand naast de sloot staat.

- Is het duidelijk hoeveel agrariërs dit zijn? Hier in de buurt zijn er wel een paar boeren die verder zijn gegaan met akkerranden beheer, maar zijn er niet heel veel. Wij doen nu zelfs het akkerrandenbeheer voor de buurman!

- Wat zijn volgens u de redenen voor het wel of niet gebruik maken van de informatie uit het project? Bij veel projecten gaat de overdracht van kennis niet goed. “Veel kennis zit in de hoofden van de onderzoekers, op computers en op stapeltjes papier, maar deze kennis is niet bij de boer!” Bij Bloeiend Bedrijf werd de informatie wel actief overgebracht op de boeren.

63

Page 64: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

De boeren moeten akkerranden meer zien als een volwaardig gewas. Daarvoor moet je veel afweten van verschillende aspecten, zoals het zwabberende GLB- beleid. Een boer kiest toch sneller voor zekerheid en dat is op dit moment groenbemesters gebruiken voor de vergroeningseisen. Voor het beheersen van luizen in aardappels is nog geen goede natuurlijke manier. Wel is bekend dat het land 100% gezond moet zijn. Ons bedrijf bewijst dat akkerranden wel degelijk werken. Dit jaar heb ik helemaal niet hoeven spuiten met insecticiden in het graan.

- Bent u zelf tevreden met het bereikte resultaat? Ja. Wij gaan enthousiast verder met pionieren en het professionaliseren van akkerrandenbeheer. In totaal zijn we hier nu al zeven jaar mee bezig.

- Wat waren de sterke en minder sterke punten van de aanpak van het project? Sterk: De kleinschalige overdracht van kennis doormiddel van mondelinge sessies en het aanschouwelijk maken met foto’s en bijeenkomsten. Dat er nu nog om de zoveel tijd een nieuwsbrief verschijnt met resultaten en ervaringen is positief. De bijgeleverde boekjes en andere literatuur waren zeer goed. Het gidsje voor de akkerrand was stevig gemaakt en handig om mee te nemen in het veld.

Zwak: Dat de economische kant is onderbelicht en dat er niet echt een aansluiting was met de vergroeningseisen in het nieuwe GLB. De nazorg van een dergelijk project is een zwak punt. Eigenlijk moesten de deelnemers worden vastgehouden tot het nieuwe GLB in werking trad terwijl er al makkelijkere vergroeningsoplossingen waren.

Belemmeringen

- Zijn wet en regelgeving op enige wijze belemmerend geweest voor het toepassen van de kennis? (bijvoorbeeld bemestingsnormen) Het systeem met uren schrijven was nieuw voor veel boeren en tegelijkertijd belemmerend. De meeste deelnemers waren dit niet gewend. Wat versoepeld mag worden zijn de regels die de provincie oplegt. De provincie zegt dat akkerranden minimaal negen meter breed moeten zijn. Het is echter veel handiger als boeren zelf kunnen kiezen voor bijvoorbeeld drie, zes of negen meter breed. Zo kunnen de akkerranden veel beter worden ingepast in een specifieke situatie want een standaardbreedte past niet overal. Het zou ook handig zijn mocht het toegestaan zijn om geren weg te kunnen werken met akkerranden. Dit wordt nu nog tegengehouden.

- Zijn kosten en financiering op enige wijze belemmerend geweest voor het toepassen van de kennis? Bij ons niet. Dit jaar hadden we zelfs teveel akkerranden ingezaaid. We zijn een soort compensatie boerderij voor de omgeving. De vergroening van de buren ligt hier op het bedrijf. Wij beheren de akkerranden en de buren krijgen de rekening. Vervolgens wordt de uitgekeerde premie voor de buurman doorgesluisd naar ons.

- Zo ja, in welke zin is dit belemmerend geweest?

64

Page 65: lessen leren uit projecten in de duurzame landbou · Web view“Lessen leren uit projecten uit het verleden” onderzoekt/verkent de processen die van invloed zijn op de mate waarin

Aanbevelingen

- Wat zijn op grond van uw bevindingen de aanbevelingen voor het vergaren en verspreiden van kennis voor projecten in de toekomst? Kennisvermeerdering vind het best plaats op het land zelf in groepjes. Bij een project als Bloeiend Bedrijf moeten de deelnemers letterlijk met hun neus in de bloemen worden gedrukt. Wat je nu ziet is dat bijvoorbeeld de verkoper van gewasbeschermingsmiddelen ook zaad voor akkerranden verkoopt. Hierdoor zouden adviseurs ook betrokken moeten worden bij een project. Het is echter lastig om buren en adviseurs bij een project te betrekken. Voor de overdracht van kennis over akkerranden is het ook een idee om tijdens bijspijkeravonden in de winter voor de spuitlicentie ook wat te vertellen over akkerranden. Er valt nog een slag te slaan bij middelenbedrijven als Syngenta en Profyto. Voor zulke bedrijven is het promoten van akkerranden goed voor hun imago. Wat wel zo is, is dat akkerranden altijd minder opbrengen dan aardappelen. In de toekomst is samenwerking met buren zoals wij doen met akkerranden aan te raden. Samen weet je meer dan alleen. In het onderwijs kan ook nog meer aandacht worden besteed aan het belang en de functies van akkerranden.

65