Lesbrief groep 7 8 Inhoudsopgave - CNME de Groenling · vlinder houdt van gebieden met hoge en lage...
Transcript of Lesbrief groep 7 8 Inhoudsopgave - CNME de Groenling · vlinder houdt van gebieden met hoge en lage...
1
Lesbrief groep 7 – 8
Inhoudsopgave
Insecten
Soorten
Knipblad
Vlinders lokken
Leefgebied van de vlinder
Stripverhaal
Maak van de tuin een vlindertuin
Trek
Eten en gegeten worden
De verdelgers
De voedselketen
Puzzel
2
Insecten
Vlinders behoren tot de insecten.
Je kunt insecten makkelijk herkennen aan hun poten. Alle insecten hebben zes poten.
Verder hebben insecten meestal drie duidelijk te herkennen delen aan hun lichaam:
Kop, borststuk en achterlijf. De zes poten zitten altijd aan hun borststuk.
Je ziet hier vijf insecten:
dagvlinder nachtvlinder wesp kever mier
Noem eens twee dingen die ze alle vijf gemeen hebben.
…………………………………………………………………………………………………………………
Kies uit: voelsprieten – vleugels – achterlijf
– zes – achtervleugels – borststuk.
Vul in:
Een vlinder heeft vier ………………………
Ze zijn vaak mooi gekleurd. Het lijkt alsof
het er twee zijn, maar als je goed kijkt kun
je voor- en …………………… zien.
De ………………….. poten zitten vast aan
het ……………………………………………..
Het lange deel van het lichaam heet
………………………………………………….
Op hun kop hebben vlinders
…………………………………………………...
3
Soorten
We kunnen de vlinders verdelen in twee grote groepen:
De dagvlinders en de nachtvlinders.
In ons land leven ongeveer vijfenzeventig soorten dagvlinders en tweeduizend soorten
nachtvlinders. Dus veel te veel om allemaal te kennen.
Om dag- en nachtvlinders uit elkaar te houden is soms erg lastig.
Dagvlinders
- Ze vliegen meestal overdag.
- Ze hebben meestal felle kleuren.
- Ze klappen de vleugels meestal omhoog
tijdens het rusten.
- Het is net of er aan het einde van de
voelsprieten een knopje zit.
Nachtvlinders
- De meeste vliegen ’s nachts, maar vele
ook overdag.
- Ze hebben meestal onopvallende
kleuren.
- Ze spreiden de vleugels meestal plat uit
langs het lichaam tijdens het rusten.
- Aan het einde van de voelsprieten zit
geen knopje.
Op de volgende bladzijde staan zes vlinders. Knip ze uit en plak ze in de goede kolom.
Dagvlinders Nachtvlinders
4
Knipblad
5
Vlinders lokken
Vlinders kun je op elke zonnige dag op
een bloemrijke plaats gaan bekijken.
Ook kun je zelf een “plant” maken om
vlinders te lokken.
Neem een klein flesje en doe daar wat
met water verdunde honing in.
Knip een kraag uit paars papier en maak
die om de hals van het flesje met een
elastiekje aan een stok.
Steek die stok in de grond.
Klaar!
Zo kan je op je gemak de vlinders
bewonderen.
Als je de smaak van het vlinders kijken te
pakken hebt, kun je ook proberen om
nachtvlinders te lokken.
Maak daarvoor een smeerseltje van
stroop, een glas bier en twee glaasjes
rum.
(Wel even vragen thuis hoor!).
Smeer dit kleverige goedje met een
schone kwast op allerlei plekjes in de tuin,
zoals op een boom, een paaltje, de muur
enz. Kijk ook op de grond, want veel
vlinders worden dronken en vallen dan
naar beneden.
Pas op dat je er niet op trapt
6
Leefgebied van de vlinder
Om te kunnen (over)leven heeft een
vlinder een gebied nodig, waar hij alles
vindt wat hij nodig heeft.
Vlinders zijn heel kieskeurige dieren. Lang
niet overal kunnen ze leven. Omdat
vlinders koudbloedige dieren zijn, moeten
ze warm worden om te kunnen vliegen.
Daarom hebben ze graag een zonnige
plek.
Omdat het maar heel lichte dieren zijn,
hebben ze een hekel aan wind. Een
vlinder houdt van gebieden met hoge en
lage planten bij elkaar.
En natuurlijk moeten er veel bloemen zijn
waar nectar in zit en waaruit de vlinders
kunnen drinken.
In de overgang van bos naar gras, komen
heel veel verschillende planten voor.
Daar is de kans dus groot, dat er planten
tussen groeien, die de rups van de vlinder
nodig heeft, want rupsen eten vaak maar
van één soort plant.
Je ziet wel, vlinders komen niet overal.
Schrijf hieronder eens 5 dingen op, die in
een gebied aanwezig moeten zijn voor
vlinders.
1.
……………………………………………………
2.
……………………………………………………
3.
……………………………………………………
4.
……………………………………………………
5.
……………………………………………………
7
Stripverhaal
8
Stripverhaal
9
Maak van de tuin een vlindertuin
Mensen houden erg van vlinders. Ze willen
ze graag in de tuin hebben.
Door bepaalde planten in de tuin te
zetten kun je vlinders aanlokken. In deze
planten zit veel nectar of de rupsen
kunnen er van eten. Maar….. niet alle
planten zijn goed.
Goede planten:
Hemelsleutel, vlinderstruik, braam,
knoopkruid, brandnetel, kattenstaart,
leverkruid, akkerdistel, wilde marjolein,
sleedoorn, tijm, herfstaster, hebe,
kogelsdistel, alysium en schildzaad.
Slechte planten:
Roos, den, sneeuwklokje, conifeer, narcis,
vingerhoedskruid, tulp, klaproos en
esdoorn.
Op het werkblad vlindertuin zie je een
tekening van een hele mooie tuin. Voor
vlinders is die tuin alleen niet geschikt.
Jij bent nu de tuinman. Natuurlijk wil jij dat
er veel vlinders in de tuin rondvliegen.
Op het knipblad (zie blz. 4) zie je
10 verschillende planten.
Zoek er de 5 goede planten uit en plak
deze in de tuin op de volgende bladzijde.
Als je denkt dat de vlinders jouw tuin wel
leuk vinden, mag je er wat vlinders
bijtekenen.
10
Werkblad Vlindertuin
11
Trek
In de tropische streken, waar het altijd warm is, duurt het maar een paar weken om van
een ei tot vlinder te veranderen. Daarna begint de levenscyclus opnieuw.
In koudere streken brengen de vlinders de winter slapend door.
Sommige soorten als vlinder, andere als pop (bijvoorbeeld het koolwitje) of als rups.
Vlinders die de winter slapend doorbrengen hebben een heel jaar of nog langer nodig
om van ei in vlinder te veranderen.
Toch zijn er vlindersoorten die de winter niet kunnen overleven. Een voorbeeld hiervan is
de distelvlinder. Elke lente stromen vanuit het Middellandse zeegebied zwermen
distelvlinders naar het noorden.
Aan het eind van de zomer trekt een veel kleiner aantal nakomelingen weer terug naar
het zuiden.
12
Eten en gegeten worden
Eten
Uit de eieren, die de vlinders leggen, komen de vlinderrupsen tevoorschijn. Na het verlaten
van de eierschaal begint de rups met eten, allereerst de net verlaten eierschaal.
Daarna begint het eten van de bladeren. Na korte tijd wordt de rups te dik voor haar vel
en barst deze open.
De rups kruipt eruit en het oude vel blijft liggen. Het eten en groeien gaat door en de rups
verwisselt in totaal 3 maal van huid. Dit heet vervellen.
Als de rups is volgroeid gaat ze verpoppen. Ze gaat ondersteboven aan een tak hangen
en sommige soorten van bijvoorbeeld nachtvlinders graven zich in de grond. Binnenin de
huid verandert de rups dan in een pop.
Zo spint de rups zich in
Als deze pop beweegt barst de rupshuid open en wordt eraf gestroopt. De pophuid wordt
hard en veranderd van kleur.
Sommige nachtvlindersoorten maken een zachte cocon van zijde en de rupsen
verpoppen zich dan in die cocons.
Binnen in de cocon of pophuis “ontstaat” dan de vlinder.
Na enkele weken barst de pophuid open en komt de vlinder naar buiten.
Deze vlinder legt weer eitjes en de hele cyclus begint weer opnieuw.
13
Eten en gegeten worden
Gegeten worden
Rupsen en vlinders zijn belangrijk voedsel
voor een heleboel dieren. Vooral bij de
vogels zijn de rupsen erg in trek.
In de tijd dat er veel rupsen zijn, brengen
veel vogels hun jongen groot.
Ook egels en muizen eten graag rupsen
en mieren gaan met een grote ploeg de
rups te lijf.
Verder zijn libellen en ook spinnen gek op
rupsen en worden de nachtvlinders ook
gegeten door vleermuizen.
Met zoveel vijanden in de buurt moet er
bijna geen rups en vlinder meer over zijn!
Maar gelukkig worden er genoeg rupsen
geboren om de soort in stand te houden.
Verder hebben de rupsen en vlinders
allerlei trucs bedacht om hun vijanden te
misleiden.
Ze zijn vaak net zo groen als de plant
waarop ze zitten of gaan stijf van schrik
staan zodat ze op een takje lijken.
Een heleboel rupsen hebben juist een erg
felle kleur en felle kleuren duiden in de
natuur vaak op vergif.
De andere dieren kijken dus wel uit
voordat ze zo’n rups eten!
Veel vlinders hebben een schutkleur. Ze
lijken dan net op een blad of een stuk
boomschors.
Andere vlinders, zoals bijvoorbeeld de
grote beerrups, maken een klikkend
geluid waar de radar van de vleermuis
van in de war raakt.
14
De verdelgers
Van de miljoenen vlindereitjes die worden
gelegd komen er maar weinig uit.
Op hun beurt worden de rupsen weer van
alle kant door vijanden belaagd.
Verreweg het grootste deel van de rovers
zijn andere insecten.
Sluipvliegen
Sluipvliegen leggen hun eieren op de
huid van de rups en hun larven vreten
zich naar binnen.
Sluipwespen
Sluipwespen leggen hun eieren in het
rupsenlichaam en hun larven vreten zich
naar buiten.
Wespen en spinnen
Wespen en spinnen voeden zich met
rupsen of gebruiken hen als voedsel voor
hun larven.
15
De voedselketen
Kijk naar de tekening.
Schrijf op wie wie eet.
……………………….eet………………………eet……………………..eet…………………………….
Wat gebeurt er met rupsen als er weinig vogels of andere rupseneters zijn?
…………………………………………………………………………………………………………………
Wat gebeurt er met rupsen als er veel vogels zijn?
………………………………………………………………………………………………………………..
Wat gebeurt er met rupsen als er weinig voedsel voor de rupsen is?
…………………………………………………………………………………………………………………
16
Puzzel
Vul de puzzel in.
Als je hem goed hebt ingevuld, staat er in de dikomrande hokjes de naam van een
vlinder.