Leren is je neus achterna gaat

2
uim 2500 jaar geleden definieerde Boeddha de school als ‘een plaats waar mensen samenkomen om van elkaar te leren door met elkaar te praten’. In de afgelo- pen eeuwen heeft de school zich echter vooral ontwik- keld tot een plek waar kinderen worden voorbereid op hun toekomstige rol als volwassene. De van nature aan- wezige begeerte om te leren moet gericht worden op zaken die volgens de heersende opinie beschouwd wor- den als ‘van maatschappelijk nut’. Deze ontwikkeling heeft een remmend effect op het natuurlijk leervermo- gen. Jongeren nu willen, net als millennia geleden, leren vanuit de sociale interactie met andere personen. Voor hen is communicatie –het met elkaar in contact staan- een noodzakelijke voorwaarde om te overleven”, aldus Maarten Kleijne en Liliane van Lier in ‘Hoe het leren stroomt’. Daarom, vinden zij, moet het onderwijs uitgaan van kerncompetenties die belangrijk zijn in je verdere leven: samenwerken en communiceren, zelf- standig leren en begrijpen, plannen en organiseren, onderzoeken en analyseren en presenteren en laten zien. Wanneer leerlingen gestimuleerd worden om dit te gaan doen, kunnen ze hun eigen toekomst vorm geven. Leraren zijn hierbij onmisbaar. Zij gebruiken hun com- petenties –authenticiteit, structuur en discipline, ver- bondenheid, rolmodel zijn, uitleggen en kennis doen begrijpen - om leerlingen hierin te begeleiden. Wanneer kun je nu zeggen dat het onderwijs stroomt? “Als leerlingen in een flow komen en het leren van- zelf gaat”, is het nuchtere antwoord. Ik herken dit: als leerkracht op De Vrije Ruimte, school voor natuurlijk leren in Den Haag, proberen we dit te bereiken met mensen en materialen die de leerlingen uitdagen om te ontdekken, te ervaren, te leven en te leren met elkaar. Het leuke is dat in het boek telkens uitspraken van leerlingen en leraren staan, waardoor de theorie gaat leven alsof je er zelf bij bent: “Je moet praten anders ga je dood”, zegt een leerling bijvoorbeeld. Maarten Kleijne inspireert me. Ik wil met hem praten. Mijn eerste vraag is: “Je hart volgen, wil niet iedereen dat?” “Vroeger was dat niet zo vanzelfsprekend, dan deed je gewoon mee. Nu is er veel meer space voor jon- geren. Zij willen zichzelf en de wereld opnieuw uit- vinden. Ze willen weten: waar gaat het nou eigenlijk om? Ze worden boos als ze zich niet echt kunnen ontwikkelen. Kinderen van nu hebben een omnisen- sorisch bewustzijn. Dat betekent dat ze al hun zin- tuigen gebruiken om de wereld te ontdekken. De maatschappij is nu zo veeleisend… als je niet al je zintuigen inzet, kun je een computerspelletje niet op een hoger level spelen. Je stuurt je controller met je gevoel, je tong stuurt je handen.” Omnisensorisch bewustzijn? Hoe zit dat? “Het eigenlijke bewustzijn zit niet in je brein maar in de sympaticus, de zenuw die het hart aanstuurt. Daarbij horen de woorden respect en geweten. Reuk – inademen – gaat naar je hart: waar wil je nou eigenlijk echt naar toe? Waar ben je echt op uit? Je neus achterna gaan. Kinderen zijn in hun neuronen- systeem beter toegerust om al die zintuigen voortdu- rend in te schakelen. Van jongs af aan zijn ze daar al mee bezig. Wij kunnen nooit meer zo snel wor- den. Zij moeten snel kunnen schakelen, snel kunnen scheiden. Zij proeven en ruiken, gaat het ergens over? Nee? Binnen één seconde kunnen ze iets weer vergeten. Een belangrijk verschil met vroeger is dat ze voortdurend in contact staan met hun omgeving, via internet, sms, al die sociale netwerken. De com- municatie is ook veel intensiever. Wanneer zijn ze nou niet online? Die intensiteit veroorzaakt het hoger bewustzijn van jongeren. Ze zijn alerter, nemen meer waar, zien heel veel dingen al voordat volwassenen het zien, kijken heel veel om zich heen. Jongeren zijn op zoek: is er niet nog wat meer in het leven dan alleen maar dit? Het talig bewustzijn is minder belangrijk voor ze, taal is minder belang- rijk. In principe hebben ze de potentie om zich talig te ontwikkelen, maar dan moet je ze wel taal aan- bieden die ergens op slaat. ‘Alles wat volwassenen te vertellen hebben is onzin’, vinden ze al snel. Het wereldbeeld van ouders en school klopt niet meer met hun wereld. De wereld verandert te snel.” e d u c a r e e d u c a r e [ pagina 10 ] 2/2011 2/2011 [ pagina 11 ] “R Leren is: je neus achterna gaan Claartje van der Grinten in gesprek met Maarten Kleijne Meer lezen? Maarten Kleijne en Liliane van Lier: Hoe het leren stroomt, 2010 A.W. Bruna www.sarvinternational.nl “Volg je hart, ontdek wie je bent en ga je neus achterna. Dat is”, zegt Maarten Kleijne, auteur van het boek ‘Hoe het leren stroomt’, “wat jongeren willen leren. Het is goed als het onderwijs daar op inspeelt door competentiegericht te werken.” Je noemt in je boek GezelligheidsRespect als term die precies aangeeft waar jongeren van nu mee bezig zijn. Wat is dit? “GezelligheidsRespect gaat over het vertrouwen in het eigen kunnen en in de gezamenlijke toekomst. Jongeren van nu zijn bezig met respect voor zichzelf en elkaar en het gezellig hebben met elkaar. Gezelligheid is de ontembare drang van jongeren naar het beleven van het in jezelf kloppende hart van respect. En alles, werkelijk alles moet daaraan worden getoetst, moet kloppen, moet het fundament voor hier en de basis van de toekomst zijn.” Het klinkt heel mooi, maar wat kan het onderwijs hiermee doen? Kan het inspelen op die behoeftes van jongeren? “Daar waar het onderwijs niet competentiegericht is, is het eigenlijk verloren moeite. Je hebt geen lange lijsten met competenties nodig, maar kernwaarden, gerelateerd aan de zintuigen. Als je goed wilt zijn in organiseren, moet je een goede tong hebben. De tong is het instrument voor herkenning van uiterlijke structuren die aansluiten bij het bewustzijn van innerlijke structuren en speelt een belangrijke rol in het ontwikkelen van een zeer individueel wereld- beeld. De tong als proever van alles wat op je pad komt is ook het selectie-instrument van alles wat wel of juist niet bij je hoort. Enerzijds zijn de vijf zintuigen belangrijk, anderzijds de drie dimensies: hoofd, hart, handen. Je kunt het- zelfde op veel verschillende manieren doen, maar wat is voor jou de beste manier? Ik denk zelf dat in het onderwijs het hart centraal moet staan: van bin- nenuit ontdekken waar je goed in bent. In een snel veranderende samenleving is dat het belangrijkste. De meeste leerlingen gaan over tien jaar een beroep doen waar ze nooit voor geleerd hebben. Kinderen zijn sowieso bezig hun competenties te ontdekken. De school kan daar dan maar beter op inspelen. Het is belangrijk dat leraren hun eigen competenties gaan ontdekken en leren van de leerlingen. Het allerbe- langrijkste is dat leraren onderling communiceren! Afspraken moeten duidelijk zijn en iedereen moet zich aan die afspraken houden. Een afspraak kan bij gym kan zijn: “Als je te laat komt, zit je op de bank”, net als bij voetbal. Discipline en structuur moeten worden aangeleerd. Een leerling gaat niet spontaan ordelijk werken, daar heeft hij volwassenen voor nodig. Ik heb meegemaakt dat op een trainingsdag de marechaussee zat te vertellen hoe het bij hen geregeld was. Onderwijsmensen waren daar jaloers op. Leerlingen hadden heel veel te klagen over discipline op school. Zij willen sancties als een regel overtreden wordt. Leraren konden dat niet begrijpen. Leraren en leerlingen kunnen dus heel veel van elkaar leren. En wat willen de leerlingen? Leerlingen willen graag alles leren. Maar als je een bepaalde didactiek strak volgt, kunnen leerlingen niet alles leren wat ze willen. Je moet het onderwijs zo inrichten dat ieder kind op zijn eigen manier tot zijn recht komt. Leren is leuk! Kinderen hebben een Maarten Kleijne is oprichter en directeur van SARV International. Dit bureau onder- zoekt ontwikkelingen in de jeugd- en jongerencultuur om van daaruit de toekomst in kaart te brengen. oneindige begeerte om alles te willen leren, dat moet je ontketenen, vrij- maken. Je moet leerlingen niet demotiveren in hun behoefte om te leren, maar ze juist enorm aanmoedi- gen. Dat zou het onderwijs moeten doen! Ik denk altijd aan Zelda, een computerspelletje. Als je alle levels hebt doorlo- pen, en dat allemaal leert, dan heb je meer intellectu- eel gepresteerd dan de complete basisschool. Leerlingen zijn zich daar- van bewust. © U-SEE ZOETERMEER

description

“Volg je hart, ontdek wie je bent en ga je neus achterna. Dat is”, zegt Maarten Kleijne, auteur van het boek ‘Hoe het leren stroomt’, “wat jongeren willen leren. Het is goed als het onderwijs daar op inspeelt door competentiegericht te werken.”

Transcript of Leren is je neus achterna gaat

Page 1: Leren is je neus achterna gaat

uim 2500 jaar geleden definieerde Boeddha de schoolals ‘een plaats waar mensen samenkomen om vanelkaar te leren door met elkaar te praten’. In de afgelo-pen eeuwen heeft de school zich echter vooral ontwik-keld tot een plek waar kinderen worden voorbereid ophun toekomstige rol als volwassene. De van nature aan-wezige begeerte om te leren moet gericht worden opzaken die volgens de heersende opinie beschouwd wor-den als ‘van maatschappelijk nut’. Deze ontwikkelingheeft een remmend effect op het natuurlijk leervermo-gen. Jongeren nu willen, net als millennia geleden,leren vanuit de sociale interactie met andere personen.Voor hen is communicatie –het met elkaar in contactstaan- een noodzakelijke voorwaarde om te overleven”,aldus Maarten Kleijne en Liliane van Lier in ‘Hoe hetleren stroomt’. Daarom, vinden zij, moet het onderwijsuitgaan van kerncompetenties die belangrijk zijn in jeverdere leven: samenwerken en communiceren, zelf-standig leren en begrijpen, plannen en organiseren,onderzoeken en analyseren en presenteren en latenzien. Wanneer leerlingen gestimuleerd worden om dit tegaan doen, kunnen ze hun eigen toekomst vorm geven.Leraren zijn hierbij onmisbaar. Zij gebruiken hun com-petenties –authenticiteit, structuur en discipline, ver-bondenheid, rolmodel zijn, uitleggen en kennis doenbegrijpen - om leerlingen hierin te begeleiden.

Wanneer kun je nu zeggen dat het onderwijsstroomt?“Als leerlingen in een flow komen en het leren van-zelf gaat”, is het nuchtere antwoord. Ik herken dit: alsleerkracht op De Vrije Ruimte, school voor natuurlijkleren in Den Haag, proberen we dit te bereiken metmensen en materialen die de leerlingen uitdagen omte ontdekken, te ervaren, te leven en te leren metelkaar. Het leuke is dat in het boek telkens uitsprakenvan leerlingen en leraren staan, waardoor de theoriegaat leven alsof je er zelf bij bent: “Je moet pratenanders ga je dood”, zegt een leerling bijvoorbeeld.Maarten Kleijne inspireert me. Ik wil met hem praten.

Mijn eerste vraag is: “Je hart volgen, wil nietiedereen dat?”

“Vroeger was dat niet zo vanzelfsprekend, dan deedje gewoon mee. Nu is er veel meer space voor jon-geren. Zij willen zichzelf en de wereld opnieuw uit-vinden. Ze willen weten: waar gaat het nou eigenlijkom? Ze worden boos als ze zich niet echt kunnenontwikkelen. Kinderen van nu hebben een omnisen-sorisch bewustzijn. Dat betekent dat ze al hun zin-tuigen gebruiken om de wereld te ontdekken. Demaatschappij is nu zo veeleisend… als je niet al jezintuigen inzet, kun je een computerspelletje niet opeen hoger level spelen. Je stuurt je controller met jegevoel, je tong stuurt je handen.”

Omnisensorisch bewustzijn? Hoe zit dat?“Het eigenlijke bewustzijn zit niet in je brein maarin de sympaticus, de zenuw die het hart aanstuurt.Daarbij horen de woorden respect en geweten. Reuk– inademen – gaat naar je hart: waar wil je noueigenlijk echt naar toe? Waar ben je echt op uit? Jeneus achterna gaan. Kinderen zijn in hun neuronen-systeem beter toegerust om al die zintuigen voortdu-rend in te schakelen. Van jongs af aan zijn ze daaral mee bezig. Wij kunnen nooit meer zo snel wor-den. Zij moeten snel kunnen schakelen, snel kunnenscheiden. Zij proeven en ruiken, gaat het ergensover? Nee? Binnen één seconde kunnen ze iets weervergeten. Een belangrijk verschil met vroeger is datze voortdurend in contact staan met hun omgeving,via internet, sms, al die sociale netwerken. De com-municatie is ook veel intensiever. Wanneer zijn zenou niet online? Die intensiteit veroorzaakt hethoger bewustzijn van jongeren. Ze zijn alerter,nemen meer waar, zien heel veel dingen al voordatvolwassenen het zien, kijken heel veel om zich heen.Jongeren zijn op zoek: is er niet nog wat meer inhet leven dan alleen maar dit? Het talig bewustzijnis minder belangrijk voor ze, taal is minder belang-rijk. In principe hebben ze de potentie om zich taligte ontwikkelen, maar dan moet je ze wel taal aan-bieden die ergens op slaat. ‘Alles wat volwassenen tevertellen hebben is onzin’, vinden ze al snel. Hetwereldbeeld van ouders en school klopt niet meermet hun wereld. De wereld verandert te snel.”

e d u c a r e e d u c a r e[ pagina 10 ] 2/2011 2/2011 [ pagina 11 ]

“R

Leren is: je neus achterna gaan

Claartje van der Grintenin gesprek met Maarten Kleijne

Meer lezen?

Maarten Kleijne en Liliane van Lier:

Hoe het leren stroomt,

2010 A.W. Bruna

www.sarvinternational.nl

“Volg je hart, ontdek wie je bent en ga je neus achterna. Dat is”, zegt Maarten

Kleijne, auteur van het boek ‘Hoe het leren stroomt’, “wat jongeren willen leren.

Het is goed als het onderwijs daar op inspeelt door competentiegericht te werken.”

Je noemt in je boek GezelligheidsRespect als termdie precies aangeeft waar jongeren van nu meebezig zijn. Wat is dit? “GezelligheidsRespect gaat over het vertrouwen inhet eigen kunnen en in de gezamenlijke toekomst.Jongeren van nu zijn bezig met respect voor zichzelfen elkaar en het gezellig hebben met elkaar.Gezelligheid is de ontembare drang van jongerennaar het beleven van het in jezelf kloppende hartvan respect. En alles, werkelijk alles moet daaraanworden getoetst, moet kloppen, moet het fundamentvoor hier en de basis van de toekomst zijn.”

Het klinkt heel mooi, maar wat kan het onderwijshiermee doen? Kan het inspelen op die behoeftesvan jongeren?“Daar waar het onderwijs niet competentiegericht is,is het eigenlijk verloren moeite. Je hebt geen langelijsten met competenties nodig, maar kernwaarden,gerelateerd aan de zintuigen. Als je goed wilt zijn inorganiseren, moet je een goede tong hebben. De tongis het instrument voor herkenning van uiterlijkestructuren die aansluiten bij het bewustzijn vaninnerlijke structuren en speelt een belangrijke rol inhet ontwikkelen van een zeer individueel wereld-beeld. De tong als proever van alles wat op je padkomt is ook het selectie-instrument van alles wat welof juist niet bij je hoort. Enerzijds zijn de vijf zintuigen belangrijk, anderzijdsde drie dimensies: hoofd, hart, handen. Je kunt het-zelfde op veel verschillende manieren doen, maar

wat is voor jou de beste manier? Ik denk zelf dat inhet onderwijs het hart centraal moet staan: van bin-nenuit ontdekken waar je goed in bent. In een snelveranderende samenleving is dat het belangrijkste. De meeste leerlingen gaan over tien jaar een beroepdoen waar ze nooit voor geleerd hebben. Kinderenzijn sowieso bezig hun competenties te ontdekken. Deschool kan daar dan maar beter op inspelen. Het isbelangrijk dat leraren hun eigen competenties gaanontdekken en leren van de leerlingen. Het allerbe-langrijkste is dat leraren onderling communiceren!Afspraken moeten duidelijk zijn en iedereen moetzich aan die afspraken houden. Een afspraak kan bijgym kan zijn: “Als je te laat komt, zit je op de bank”,net als bij voetbal. Discipline en structuur moetenworden aangeleerd. Een leerling gaat niet spontaanordelijk werken, daar heeft hij volwassenen voornodig. Ik heb meegemaakt dat op een trainingsdag demarechaussee zat te vertellen hoe het bij hen geregeldwas. Onderwijsmensen waren daar jaloers op.Leerlingen hadden heel veel te klagen over disciplineop school. Zij willen sancties als een regel overtredenwordt. Leraren konden dat niet begrijpen. Leraren enleerlingen kunnen dus heel veel van elkaar leren.

En wat willen de leerlingen?Leerlingen willen graag alles leren. Maar als je eenbepaalde didactiek strak volgt, kunnen leerlingenniet alles leren wat ze willen. Je moet het onderwijszo inrichten dat ieder kind op zijn eigen manier totzijn recht komt. Leren is leuk! Kinderen hebben een

Maarten Kleijne is oprichter en

directeur van SARV

International. Dit bureau onder-

zoekt ontwikkelingen in de

jeugd- en jongerencultuur om

van daaruit de toekomst in

kaart te brengen.

oneindige begeerte omalles te willen leren, datmoet je ontketenen, vrij-maken. Je moet leerlingenniet demotiveren in hunbehoefte om te leren, maarze juist enorm aanmoedi-gen. Dat zou het onderwijsmoeten doen!Ik denk altijd aan Zelda,een computerspelletje. Alsje alle levels hebt doorlo-pen, en dat allemaal leert,dan heb je meer intellectu-eel gepresteerd dan decomplete basisschool.Leerlingen zijn zich daar-van bewust.

©U-S

EE Z

OET

ERM

EER

Page 2: Leren is je neus achterna gaat

Dit artikel kreeg je van Educare! Educare is een tijdschrift over opvoeden en onderwijzen vanuit verbondenheid. Het wordt uitgegeven door Stichting Universele Opvoeding en verschijnt 5x per jaar. Ieder nummer bevat een uitneembaar katern met praktische oefeningen en informatie die je thuis en/of in de klas kunt uitvoeren. Wanneer je op de hoogte wilt blijven van nieuws over opvoeding en onderwijs in verbondenheid, dan kun je je inschrijven op onze digitale nieuwsbrief. We sturen je dan ook bericht wanneer de nieuwe Educare (het tijdschrift) uitkomt. We gebruiken de nieuwsbrief tevens voor nieuws wat niet in het tijdschrift gedrukt kon worden en om je op de hoogte te houden van ontwikkelingen op onze websites. Schrijf je nu in op de nieuwsbrief en ontvang direct 6 Educare katernen (pdf):

1. Leren met Hart Focus 2. Schatgraven in jezelf 3. Verrassend tekenen 4. Opgroeien in verbondenheid 5. Leren kun je leren 6. De rol van spiegelneuronen

Je vindt het inschrijfformulier op onze homepage op www.educare.nl Op onze website kun je ook een abonnement afsluiten op het tijdschrift zelf of ter kennismaking een proefnummer aanvragen. De websites van Stichting Universele Opvoeding:

www.educare.nl – alles over het tijdschrift Educare www.opvoedingsboek.nl – wekelijks een boekbespreking... www.opgroeieninverbondenheid.nl – wekelijks een praktische tip... opvoedingenonderwijs.ning.com – digitale ontmoetingsplaats voor leden

Copyrights van alle teksten en foto’s in deze pdf berusten bij Stichting Universele Opvoeding en de respectievelijke auteurs en fotografen. Je mag er niets uit kopiëren zonder hier vooraf toestemming voor te vragen. Je mag wèl deze pdf in zijn geheel doorgeven aan vrienden en/of collega’s van wie je denkt dat ze belangstelling hebben voor de inhoud ervan. St. Universele Opvoeding – Hendrik Marsmanweg 16 – 4103 WS Culemborg – [email protected]