Rest Rest Rest Rest MONDAY Chest And Back Ab Ripper X ... · Kenpo X Kenpo X Kenpo X Yoga X ...
Latin en Jazz - Telenet.beusers.telenet.be/johan.sabbe/wat rest/salsa.pdf · Son-montuno verspreidt...
Transcript of Latin en Jazz - Telenet.beusers.telenet.be/johan.sabbe/wat rest/salsa.pdf · Son-montuno verspreidt...
Latin en Jazz
De voedingsbodem die jazz heeft voortgebracht is dezelfde die salsa heeft voortgebracht en in
de loop van de geschiedenis hebben de muziekcultuur van de zwarten uit het Noorden van
Amerika en de Afro-Cubaanse muziekcultuur elkaar continu wederzijds beïnvloed. Vanuit dat
oogpunt is het interessant de werking van de Afro-Cubaanse muziek, die de dominante
muziekcultuur is binnen de latino-gemeenschap in de Verenigde Staten, nader te bekijken.
De muziek van de Caraïben is belangrijk geweest voor jazz omdat ze hierdoor steeds
hernieuwd contact kreeg met de Afrikaanse cultuur. Jazz is ontstaan uit de ontmoeting van
twee muziekculturen: de Afrikaanse en de West-Europese. Na de stopzetting van de
slavenhandel en de afschaffing van de slavernij (1865) bleef de Afrikaanse muziekcultuur
binnen de Afro-Amerikaanse gemeenschap leven, maar de rechtstreekse band was
doorgeknipt. In de Caraïben is de toevoer van Afrikanen langer blijven doorgaan dan in de
Verenigde Staten. Bovendien werd de Afrikaanse cultuur er beter bewaard omdat het de
slaven, veel meer dan in het Noorden, was toegestaan om hun cultuur te beleven. Zelfs nu nog
is in Cuba de santeria (een vreemde mengeling van yorubareligie en katholicisme)
alomtegenwoordig in het dagelijkse leven. De voornaamste reden hiervoor ligt in het verschil
in tolerantie tegenover de Afrikanen tussen de Angelsaksische (in Noord-Amerika) en de
Zuid-Europese cultuur (in Midden- en Zuid-Amerika).
Door handelscontacten met het Zuiden van de Verenigde Staten en door migraties naar de
grote steden van vluchtelingen uit het Caraïbische gebied werd de Afrikaanse cultuur
onrechtstreeks weer binnen de Verenigde Staten gebracht. In de vroege jazz van New Orleans,
een havenstad die veel contacten onderhield met de Caraïben, was de invloed van Cubaanse
musici onmiskenbaar. Jelly Roll Morton noemde dat “the Spanish thinge”. In New York was
een grote latinogemeenschap die haar invloed uitoefende op de zwarte muziek (o.a. Juan Tizol
bij Ellington) toen die stad het middelpunt was van de ontwikkelingen in de jazz in de jaren
twintig en dertig.
Die invloed van de Caraïben verklaart voor een groot deel de explosie van polyritmiek in de
bebop. Waar jazzdrummers in de jaren dertig en veertig steeds verder van de Afrikaanse roots
weggaan, lijken bebopdrummers plots weer de complexe ritmen van Afrika te herontdekken.
In het spel van drummers als Max Roach, Art Blakey en later Elvin Jones, kun je aanwijsbaar
Afro-Cubaanse ritmes terugvinden.
Salsa
De term "salsa" is een marketingterm die de muziekindustrie in de jaren zestig gebruikte om
de dansmuziek van de latinogemeenschap in New York (Nuyoricans) te promoten en refereert
aan de pikante sauzen uit de Caraïbische keuken.
Onder de noemer salsa vallen vele stijlen: mambo, guajira, songo, merengue, cumbia, chacha,
rumba, son, bolero, boogaloo, guaguanco, danzon,…
Salsa is tegenwoordig big business. Salsa is de muziek van de erg omvangrijke
latinogemeenschap in de VSA (de Hispanics) en in Europa is er momenteel een Zuid-
Amerikaanse rage (zie het enorme succes van het fenomeen "Buena Vista Social Club", van
de salsadanscursussen hier te lande en van de vele zomerfestivals als Open Tropen, Pole Pole,
de Antilliaanse feesten, ...
Binnen de stijl zijn er verschillende trends.
- Er is constante invloed van Cubaanse muziek.
De oorsprong van salsa is de Cubaanse "son-montuno". Cuba wordt door
salsamuzikanten als het Mekka van de muziek beschouwd. Ondanks het embargo
raakten de nieuwste trends uit Cuba altijd vlug ingeburgerd in de USA. Hoewel het
merendeel van de "Nuyoricans" Puertoricanen zijn, is er zeer weinig invloed van
Puertoricaanse muziek. Al de ritmische vernieuwingen kwamen steeds uit Cuba.
- Daarnaast is er de invloed van jazz en pop.
De invloed van de jazz laat zich horen in een voorkeur voor complexere akkoorden
(vierklanken met "tensions"), in de ruimte die de muziek laat voor geïmproviseerde
solistische passages en in de improvisatietechnieken.
De invloed van de pop vind je in het instrumentarium (drums en synthesizer) en
crossovergenres (rap, "Spaans chanson"....). Veel hedendaagse salsa-artiesten bewegen
zich even gemakkelijk in de pop als in de salsa (Marc Anthony, Gloria Estefan,…).
- Er is ook de invloed van andere Zuid-Amerikaanse muziek.
Veel muzikanten maken gebruik van ritmes uit Panama, Venezuela, Dominica,
Colombia, Brazilië en Puerto Rico niet alleen om muzikale maar ook om politieke
redenen. Salsa als uitdrukking van een pan-Latijns-Amerikaanse identiteit (Ruben
Blades, Willie Colon…). Ook andere wereldmuziek vindt meer en meer haar weg
binnen de stijl.
Son Montuno
De muzikale oorsprong van salsa is "son-montuno", een muziekstijl die ontstond in de tweede
helft van de negentiende eeuw op het Cubaanse platteland, meerbepaald in de Oriente. De
bewoners van deze streek stamden af van Europeanen, Afrikanen en inwijkelingen van andere
Caraïbische eilanden.
De muziek die er bij sociale aangelegenheden gemaakt werd had typische Afrikaanse
kenmerken:
- Het enige harmonische instrument was de tres,
een gitaar met drie groepjes snaren die
gestemd worden als volgt: g-g'-c-e en die
ritmisch-harmonisch getokkeld wordt.
De ostinatofiguren die de tres speelt worden
guajeo's of montuno's genoemd. Deze
speelwijze zal later door de pianisten worden
overgenomen (een beetje vergelijkbaar met de
Afrikaanse banjotraditie in de VS die de
ragtimepianisten zal beïnvloeden).
- Het basinstrument was de marimbula, een houten kist
met metalen strippen. Het belangrijkste percussie-
instrument was de bongo. Daarnaast werd kleinere
percussie gebruikt zoals claves en koebellen.
- De vorm was open. Op een eenvoudige
akkoordenprogressie (bijvoorbeeld I-V of I-IV-V-I)
werd een samen gezongen en steeds herhaalde zin afgewisseld met een improvisatie van
een solozanger (sonero). Zowel muziek als tekst werden door de sonero geïmproviseerd.
De essentie van dit muzikale gebeuren was het sociale, de verbale communicatie en de
dans.
- Het ritme was heel gesyncopeerd, soms polyritmisch en werd in gelaagde ostinatofiguren
gestructureerd rond het patroon van de claves.
Son-montuno verspreidt zich in het begin van de twintigste eeuw over de rest van het eiland
en wordt het belangrijkste vermaak en de muzikale uitingsvorm van de lagere klassen. Andere
Cubaanse genres die eerder Europese bronnen hadden, ondergaan de invloed van de son: aan
een liedvorm (zoals bolero of danzon) werd een open gedeelte toegevoegd met een steeds
herhaald eenvoudig harmonisch schema van twee of vier maten, waarin een zanger en een
koor elkaar afwisselen, of waar instrumentaal eindeloos op kan gesoleerd worden en waar de
nadruk meer op de dans komt te liggen.
Tegen 1925 is son in het hele Caraïbische gebied ingeburgerd. Het instrumentarium is
ondertussen verwesterd. Tres werd vervangen door piano, marimbula door contrabas, de
ritmesectie werd uitgebreid met timbales en conga en er werden blazers toegevoegd aan de
ensembles (conjuntos).
In de jaren veertig en vijftig wordt de son razend populair in Europa en Amerika, waar ze als
mambo, rumba of chacha een onderdeel geworden is van ons collectieve muzikale geheugen.
Clave
Het woord clave heeft verschillende betekenissen.
· De eerste betekenis is die van "sleutel" of "code".
· Het is de naam van een instrument.
· Het is de naam van de ritmische figuur die op dat instrument gespeeld wordt.
· Het is een ritmisch concept dat een kluwen van syncopes structureert rond het ritme van de
clave.
Dit is het ritme van de clave:
In de eerste maat komen twee noten op sterke tijden. Die maat is eerder statisch en wordt
gevolgd door een meer gesyncopeerde en dus eerder dynamische maat.
Het bovenstaande voorbeeld noemen we 2-3 clave omdat in de eerste maat 2 noten staan en in
de tweede 3. Het patroon kan ook starten in de tweede maat, dat noemen we dan 3-2 clave. De
melodie van een stuk zal bepalen of de clave 2-3 of 3-2 speelt.
Bekijk aandachtig de volgende voorbeelden, klap de clave en zing de melodie. Je zult merken
dat de clave de melodie stuwt. Probeer dan de "verkeerde" clave en merk hoe het ritme stokt.
Melodie 1: 3+2
Melodie 2: 2+3
Het clavepatroon is het geheime bindmiddel in de complexe Cubaanse ritmiek. Ook als de
clave niet gespeeld wordt, wordt ze altijd gevoeld. Tijdens een stuk zal de clave nooit van
richting veranderen. Indien de melodie een andere clave vraagt, dan zal er een maat
tussengevoegd worden.
Het ergste wat een Cubaanse muzikant je kan verwijten is dat je niet "in clave" speelt of dat je
de clave hebt omgedraaid. Onvergeeflijk!
Hoe kan de clave nu het ritme van de andere instrumenten bepalen?
Melodische frasering
Het is moeilijk te omschrijven wat "in clave" fraseren precies is. Het vraagt veel luister- en
speelervaring om het te begrijpen en de mogelijkheden zijn eindeloos. In clave fraseren
betekent alleszins niet dat je de clavefiguur letterlijk speelt. Het is eerder een voortdurend
communiceren met de clave. Soms ga je er tegen in, soms benadruk je hem. Misschien
kunnen een paar voorbeelden verduidelijking brengen.
Ik heb een eenvoudige Vlaamse classic als voorbeeld genomen:
De onderstaande voorbeelden zijn twee mogelijke fraseringen in 2-3 clave
en in 3-2 clave
Begeleiding
Elk instrument fraseert volgens de clave. Voor de meeste begeleidingsinstrumenten zijn er in
de loop van de jaren vaste patronen ontstaan waar waar de musici zich strikt aan houden. De
piano heeft de meeste vrijheid, omdat die meer met de melodie en het arrangement moet
rekening houden dan de andere instrumenten.
Meer hierover vind je verder in de tekst.
Andere claves: rumba-clave en 6/8-clave
Wanneer in 6/8 gespeeld wordt, in de meer Afrikaanse stijlen, wordt met de volgende clave
gespeeld:
6/8 clave is de oorspronkelijke Afrikaanse clave en de 2+3 en 3+2 komen hier eigenlijk uit
voort.
Een andere clave die uit 6/8 voortkomt is de rumba-clave. Rumba is een Cubaans genre dat
enkel op percussie gespeeld wordt en dat rechtstreeks uit Afrika komt.
Noot: in het vuur van improvisatie in hoge tempi lopen in rumba 6/8 en 2/4 vaak zodanig door
elkaar, zodat je niet meer kunt zeggen of de binaire dan wel de ternaire "feel" dominant is.
De instrumenten
Claves
Claves zijn twee houten stokjes die tegen elkaar getikt worden
en als een droge "tok" klinken. Een Cubaanse dichter noemde
het ooit "de klank van de houten druppel". Claves spelen altijd
hetzelfde patroon.
Conga
De conga is het belangrijkste percussie-instrument in de Cubaanse muziek. Het instrument
zoals wij het nu kennen is vrij jong. Pas in de jaren vijftig kreeg het zijn definitieve vorm.
De conga wordt van hout of kunststof gemaakt. Het vel wordt van dierenhuid gemaakt.
Alle conga's zijn even hoog. Ze kunnen wel verschillen in breedte.
De drie meest gebruikte zijn de quinto, de segunda en de tumbadora. De bespeler wordt de
conguero genoemd.
In de meeste salsagroepen worden twee conga's gebruikt. De speler speelt dan de meeste
slagen op de quinto en speelt af en toe lagere tonen op de segunda. De conguero kan
verschillende klanken uit zijn instrument krijgen door verschillende manieren van aanslaan
met de handen. De vier basisslagen zijn de slap (s), de bas - gespeeld met de palm (p) van de
hand - , de open toon (o) en de tip (t).
Het basispatroon van de conga heet de "tumbao". De klanken die het meest opvallen zijn de
slap en de open tonen. De andere tonen zijn zwakker maar zijn belangrijk voor de groove van
achtste noten die ze vormt samen met de patronen van de maraca's en de bongo's.
Hieronder zie je hoe de tumbao gespeeld wordt. De hoge open tonen worden gespeeld op
quinto, de lage op segunda.
Timbales
De timbales-set bestaat twee metalen trommels, een paar koebellen (of campana's), een
woodblock en een cymbaal. De timbales worden door de timbalero met stokken bespeeld.
De timbalero moet kunnen begeleiden, breaks aangeven en solo's spelen. Het belangrijkste
begeleidingspatroon is de "cascara", die gespeeld wordt op de zijkant van de
trommels.Wanneer de timbalero op de campana's speelt speelt hij iets in deze trant:
De belangrijkste break is de "abanico" en die bestaat uit een rimshot op de derde tijd gevolgd
door een roffel op de vierde.
Bongo
Bongo's zijn kleinere trommen die met de
hand bespeeld worden. Bongo's worden
erg hoog gestemd wat ze een scherp
timbre geeft. Het basispatroon van de
bongo bestaat uit een serie achtste noten
die afwisselend met de vingers van de
rechter- en de linkerhand bespeeld
worden. Die figuur wordt de "martillo"
genoemd.
De bongosero heeft meer vrijheid om te improviseren dan
de conguero of de timbalero, die tijdens het begeleiden niet
ver afwijken van de basispatronen. Tijdens het montuno-
gedeelte van een salsanummer zal de bongosero
overschakelen van bongo naar campana of bongobell (een
koebel die in de hand gehouden wordt).
Het patroon van de bongobell is:
En verder ook...
Wat kleinere percussie die voor een "flow" van achtste noten zorgt zoals guiro en maraca's
Piano
De piano is het enige harmonische instrument in een salsagroep. Het begeleidingspatroon dat
de pianist speelt wordt guajeo of montuno genoemd. (Bemerk dat sommige termen meerdere
betekenissen hebben: mambo, montuno, tumbao...)
Guajeo's zijn gesyncopeerde ostinatofiguren die de harmonie moeten weergeven.
De pianist doet dat door de noten die de akkoordprogressie het meest expliciet weergeven
(leidtonen of guide tones) te omspelen met een ritmisch melodietje. Belangrijk is natuurlijk
ook hier dat de guajeo het clavegevoel respecteert. Meestal doet de pianist dat door op de 2-
kant van de clave de eerste tijd te benadrukken en op de 3-kant de eerste tijd met een achtste
te anticiperen.
Een salsapianist zal zijn guajeo niet veranderen midden in een nummer. Meestal doet hij dat
enkel na een break of een andere overgang in het nummer.
Er zijn verschillende manieren om een guajeo op te bouwen en te variëren. We bekijken
enkele basistechnieken eens van dichterbij. Ons vertrekpunt is een guajeo in 2-3 clave op een
eenvoudige I-IV-V-I progressie: C-F-G-F
Dit is de ligging waar we van vertrekken:
We halen uit de stemvoering van de akkoorden de interessantste melodie (meestal die waar
we halve tonen - guide tones - aantreffen en die het minst herhaling bevat) en spelen die
melodie afgewisseld met de andere noten van het akkoord. In dit voorbeeld is dat de melodie
van de onderste stem (e-f-g-f).
We spelen die melodie afwisselend met de andere akkoordnoten en fraseren die in een min of
meer gesyncopeerd ritme dat het clave-gevoel respecteert: de 3-kant van de clave gaan we
meer syncoperen dan de 2-kant. Een goede vuistregel is om op de 2-kant het eerste akkoord
op de eerste tel te plaatsen en het eerste akkoord van de 3-kant met een achtste tel te
anticiperen.
Zo verkrijgen we onze eerste guajeo.
Op die ene guajeo kan nu eindeloos gevariëerd worden...
Guajeo 2: de melodie wordt in verdubbeld in een octaaf in de rechterhand.
Guajeo 3: octaafverdubbeling in recher- en linkerhand.
Dit wordt vaak gedaan in zeer luide passages, bijvoorbeeld tijdens timbalessolo's, omdat de
piano anders amper hoorbaar is. Nu meer en meer op elektrische piano's wordt gespeeld,
wordt dit minder gedaan. het is immers erg belastend voor de handen.
Guajeo 4: de akkoorden worden gebroken gespeeld.
Guajeo 5: de melodie wordt in twee stemmen gespeeld.
Guajeo 6: de akkoorden worden gebroken en in tegenbeweging gespeeld.
Guajeo 7: de melodie wordt veranderd.
Guajeo 8: de akkoorden worden uitgebreid met septiemen, nones en dertienen.
Guajeo 9: het ritme wordt veranderd.
En natuurlijk ook combinaties van dit alles en guajeo’s die over meerdere maten gespreid
worden.
Bas
De figuur die de contrabas of basgitaar speelt, de tumbao, is voor Westerse muzikanten en
luisteraars het meest ongrijpbare van alle patronen. Waar we in Westerse muziek gewoon zijn
dat de bas op sterke tijden speelt, speelt de bas in salsa nagenoeg niet op sterke tijden, maar
speelt alles gesyncopeerd. De harmonie wordt daarbij steeds geanticipeerd. De harmonie
verandert voor de bassist op de vierde tijd van elke maat.
De frasering van de bas loopt gelijk met die van het laagstklinkende percussie-instrument: de
conga.
We nemen opnieuw een I-IV-V-IV schema als voorbeeld.
De bas moet dan het volgende spelen:
De bas kan zijn figuur variëren door de basisnoten melodisch te omspelen.
Wanneer de bas niet geanticipeerd speelt , speelt hij figuren als dit:
Structuur
De structuur van een salsanummer is nagenoeg altijd dezelfde: een gesloten vorm (strofisch
lied of AABA of ABAC….) wordt gevolgd door een open gedeelte dat we montuno noemen.
Het montuno-gedeelte is ritmisch opzwepender: de timbalero en de bongosero gaan op
campana (koebel) spelen, de figuur van de conga wordt iets complexer, de piano en de bas
spelen een gesyncopeerde ostinatofiguur over een eenvoudige harmonische progressie van
twee, vier of acht maten.
Binnen de montuno wordt gezongen in vraag en antwoord (coro-pregon): een sonero
improviseert tekst en muziek tussen een korte melodie van een koor.
Dat gezongen gedeelte wordt afgewisseld met instrumentale gedeeltes waar de blazers
contrapuntische lijnen spelen tegen de melodieën van bas en piano. Dit gedeelte wordt
mambo genoemd. Oorspronkelijk werden mambo's geïmproviseerd. Gaandeweg werden ze
steeds meer uitgewerkt. Soms worden ook instrumentale solo's ingelast. De "latin jazz" is uit
deze speelwijze ontstaan.
Het schema van een salsanummer ziet er meestal ongeveer zo uit:
- Intro
- Lied
- Montuno: coro-pregon/mambo/coro-pregon/instrumentale solo/coro-pregon...
- Coda
Leren luisteren.
Deze muziek komt uit een muzikale cultuur die ver van ons bed staat. Het vraagt dan ook een
andere manier van luisteren dan we gewoon zijn. Eigenlijk wordt het concept waarin gespeeld
wordt, door heel wat spelregels bepaald. Voor je luistert is het belangrijk om de regels goed te
kennen. Net als bij jazz hangt de kwaliteit van de muziek af de creativiteit waarmee de musici
dat strakke idioom invullen.
Waar kun je als luisteraar je aandacht op richten?
1. De clave
Bij een eerste beluistering: zoek de richting van de clave en klap de clave mee!
Hoe verhouden de patronen van de verschillende instrumenten zich tot de clave?
Hoe passen de interventies van de blazers in de clave?
Wordt de clave ergens omgedraaid? Zit er 6+8 clave in?
Let goed op bij breaks die gecompliceerd klinken. Als je de clave voelt, worden die vaak
heel eenvoudig.
2. De creativiteit van de arrangeur
Hoe wordt de structuur ingevuld? Let vooral op de breaks die de timbales spelen. De
timbalero speelt alleen breaks om aan te geven dat er in de structuur van het nummer iets zal
veranderen.
3. De creativiteit van de sonero
Wie geen Spaans kent mist de helft van waar deze muziek om gaat. Bij gebrek aan kennis
van het "Castilliano": let op de ritmische en melodische inventiviteit van de sonero.
4. De interactie tussen de instrumenten.
De bassist en de conguero moeten dezelfde groove spelen.
De guajeo van de pianist en de tumbao van de bassist moeten vlot in elkaar haken.
De bongosero zal de rusten die de zanger laat in zijn melodie solistisch opvullen.
In de mambo krijgen percussionisten altijd meer ruimte. Hoe vullen ze die in?
Hoor je vraag-en-antwoord spelletjes tussen de percussionisten?
Enz…
Luistervoorbeeld Buscando Guayaba van Ruben Blades.
Dir nummer stamt uit de beginperiode van Ruben Blades, toen hij in de jaren zeventig
samenwerkte met de arrangeur Willie Colon aan het album "siembra". De opbouw is erg
klassiek en het arrangement bevat een paar spitsvondige spelletjes met de richting clave die
het concept van de clave kunnen duidelijk maken.
De bezetting is: timbales, bongo, conga, guiro, piano, bas, zang en vier trombones.
Zo verloopt het:…
0' 00"
Intro door de ritmesectie: een vampfiguur van de piano over een eenvoudige harmonische
progressie. De percussie klinkt erg stil: cascara, bongo, conga en guiro. Tot aan het
montunogedeelte blijven zij zo spelen. De trombones spelen een tegenmelodie. De clave is
2+3.
0' 33"
Het eigenlijke lied. De harmonie verloopt zoals in een standard: eenvoudige diatonische
progressies zoals II-V-I-figuren en een paar chromatische dominantseptiemen.
1' 05"
Inleiding tot het montunogedeelte: door een hemioolfiguur (drie tegen vier) in de ritmesectie
vervaagt het clavegevoel, wordt er een extra maat toegevoegd en met een break wordt zo
ongemerkt de richting van de clave omgedraaid (let wel: de clave zelf loopt gewoon door,
maar door een extra maat is niet de 2-kant maar de 3-kant nu de sterkere maat).
Dan wordt de coro ingezet en afgewisseld met een trombone solo. In de coro vormen de
woorden "guayaba ando yo" het ritme van de 3-kant van de clave. Het clavegevoel is nu echt
3+2.
De timbalero speelt nu op de campana ipv de zijkant van de trom. De bas en de piano spelen
een vamp. We zij vertrokken...
1' 44"
De sonero begint aan zijn "pregon" die telkens met coro wordt afgewisseld. De bongosero
speelt nu op de campana ipv van de bongo, wat het ritme dwingender en opzwepender maakt.
2' 35"
De campana speelt de laatste twee achtsten van de maat.
Dit figuurtje is het signaal om terug stiller te spelen omdat een stil instrument een solo gaat
spelen (gitaar of piano, in dit geval is het een zang solo: "solo de boca"). De bongosero laat de
campana weer voor de bongo's, de timbalero speelt weer cascara.
3' 17"
En we gaan naar de mambo. Die is opnieuw in 2+3.
De piano speelt de 3-kant van de clave, waarna de trombones een break van twee maten
spelen, zodat de eerste maat van de mambo op de 2-kant valt.
De opbouw van de mambo is typisch voor de stijl: bas en piano zetten een vamp in waar de
timbalero over soleert, de bongosero speelt weer campana, daarna spelen de trombones een
tegenmelodie op die vamp, de timbalero speelt weer campana.
Op het einde spelen de trombones weer de 3-kant van de clave, waarna een break van de zang
volgt die een extra maat inlast om weer in 2+3 te belanden.
De ritmesectie en de trombones starten op de laatste vierde tijd van de break ipv de eerste tijd
na de break, dit opnieuw om het clave gevoel te verduidelijken. De laatste vierde tijd is
immers ook de laatste noot van de 3-kant van de clave.
4' 07"
Opnieuw coro-pregon, deze keer bestaat de coro uit een kortere zin. De pregon is ook korter.
Dit maakt de tweede coro-pregon intenser dan de eerste, zodat het opwindende gevoel dat de
mambo opwekte, aangehouden wordt.
4' 37"
De trombones spelen een klein figuurtje terwijl de coro-pregon doorgaat. Deze riff-achtige
blazerlijntjes, die vaak geïmproviseerd worden, worden mona's genoemd.
5' 34"
Coda door de trombones en de ritmesectie.
Leesvoer
De boeken van Rebecca Mauleon (101 Montuno's en The Salsa Guide Book) zijn een must
voor wie in die onderwerpen geïnteresseerd is.
Wie meer wil weten over de geschiedenis van de Cubaanse muziek en over wat er allemaal
muzikaal leeft in Cuba, raad ik "de klank van de houten druppel" aan van Huub Billiet.
Over salsa in de Verenigde Staten is “Salsa, The Rhythm of Latin Music” van Charley Gerard
een standaardwerk.