Knack studiewijzer 2011

25
STUDIEWIJZER KN49-065 1 KN49-065 1 30/11/11 15:32 30/11/11 15:32

description

katern over studeren in Vlaanderen - Knack 7 december 2011

Transcript of Knack studiewijzer 2011

S T U D I E W I J Z E R

KN49-065 1KN49-065 1 30/11/11 15:3230/11/11 15:32

Advertentie

3Inhoudstafel | KNACK Studiewijzer 2011

4

10

12

14

18

21

24

Het fenomeen van de overvolle aula

Technische beroepen

Toelatingsproef

Alternatief op kot

Online-onderwijs

Er een jaar tussenuit

Brede bachelor

Universiteiten en hogescholen trekken alsmaar meer studenten aan, de middelen volgen niet. Is het hoger onderwijs het slachtoffer van zijn eigen succes?

Hun vader is advocaat, hun moeder lerares. Toch kozen de drie broers De Cuyper heel bewust voor een technische opleiding en een technisch beroep.

De studentenaantallen nemen toe, de slaagkansen nemen af. Toch gelooft niet iedereen dat een toelatingsproef soelaas kan brengen.

Studentenhuisvesting kan ook anders.Francesca ‘bewaakt’ een leegstaand pand, Hendrik woont deeltijds in een caravan.

Zijn internetcursussen dé oplossing voor het proffentekort? Twee studenten getuigen. En we namen zelf de proef op de som.

Vier studenten zeiden de school tijdelijk vaarwel om alvast van het ‘echte’ leven te proeven. Ze maakten achteraf een meer doordachte studiekeuze.

Als het van de Vlaamse rectoren afhangt, dan komt er vanaf 2017 een ‘brede bachelor’. Maar kan zo’n algemeen vormend eerste jaar echt frustraties en geldverspilling voorkomen?

Colofon

HOOFDREDACTEUR

Johan Van Overtveldt

COÖRDINATIE

Jan JagersKristine DekimpeGuido Packolet

REDACTIE

Charlotte Van Hacht (EhB) Jens Van Vaerenbergh (EhB)Julie Jacques (HoWest)Raisa Qvick (HoWest)Anneleen Ophoff (Lessius Mechelen)Pieter Jan Rossiers (Lessius Mechelen)Elisa Serroyen (Plantijn)Evi Maveau (Plantijn)

FOTO’S

Britt Vangenechten (KASK)Thomas Sweertvaegher (KASK)

ILLUSTRATIES

Nina Vandeweghe (KASK)

VORMGEVING

Rosaline Fiems (KASK)Thomas Vanhuyse (KASK)

EINDREDACTIE

Werner Van den Bergh

VERANTWOORDELIJKE

UITGEVER

Wim CrielSteenaardestraat 309051 Sint-Denijs-Westrem

VOOR EN DOOR STUDENTEN

De redactionele bijdragen in deze Studiewijzer werden gemaakt door studenten journalistiek van de Erasmushogeschool Brussel, de Katholieke Hogeschool Mechelen, de Plantijnhogeschool Antwerpen en de Hogeschool West-Vlaanderen. Voor de foto’s, illustraties en de lay-out tekenden studenten van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent.

KN49-065 3KN49-065 3 30/11/11 15:3230/11/11 15:32

4 KNACK Studiewijzer 2011 | Groei hoger onderwijs

HET FENOMEEN VAN

DE OVERVOLLE AULA

Je zit op de trap van de aula, gekneld tussen niet zo fris

geurende lotgenoten. Door het geroezemoes is de professor nauwelijks verstaanbaar, en met je knieën tegen je kin is noteren een onmogelijke opdracht. Studeren aan de universiteit had je je toch net iets anders voorgesteld.Er studeren nu meer generatiestu-denten dan ooit aan hogescholen en universiteiten. Dat is een gevolg van de hervormingen die in de voorbije vijftig jaar werden doorgevoerd in het onderwijs.

De missie was democratisering: meer studenten aantrekken uit alle lagen van de bevolking. Een geslaagde missie, want in vergelijking met de jaren vijftig is het aantal studenten meer dan verzesvoudigd. Onder de noemer generatiestudent valt iedereen die voor de eerste keer een hogere studie aanvat. Het gaat dus om jongeren die vers van het mid-delbaar komen, maar net zo goed om mensen met jaren werkerva-ring die alsnog besluiten voort te studeren. Tien jaar geleden

hadden 39.368 generatiestudenten zich ingeschreven aan de Vlaamse hogescholen en universiteiten. Vorig jaar waren dat er 48.370, een stijging van 22 procent. Dat blijkt uit cijfers van het Vlaams Ministerie van Onderwijs.

IN DE KOELKAST

Meer studenten betekent nood aan meer plaats, professoren en begeleiding. Daar wringt het schoentje. ‘Het gebrek aan

infrastructuur is geen nieuwig-heid’, zegt Michiel Horsten, voor-zitter van de Vlaamse Vereniging van Studenten (vvs). ‘Al jaren moeten hogescholen en universi-teiten meer studenten opvangen met dezelfde middelen. Dat is de reden waarom het probleem dit jaar plotseling zo groot lijkt.’ Het aantal studenten stijgt, maar amper 28 procent slaagt volledig voor het eerste jaar. Vier jaar geleden was dat nog 40 procent.

Een spectaculaire stijging van het aantal nieuwe inschrijvingen, overvolle aula’s en een gebrek aan middelen: hogescholen en universiteiten hebben het niet onder de markt tegenwoordig. Gaat het om een voorbijgaand fenomeen, of is de toekomst van de student echt in gevaar?

KN49-065 4KN49-065 4 30/11/11 15:3230/11/11 15:32

5Groei hoger onderwijs | KNACK Studiewijzer 2011

Eén op de acht haakt af en is op het einde van het jaar zelfs voor geen enkel vak geslaagd.Iedereen begint in het eerste jaar met een modeltraject (zie kader), maar na de tweede zittijd zijn er heel wat studenten die voor sommige vakken niet geslaagd zijn. Voor hen wordt een per-soonlijk deeltraject uitgetekend. ‘Dat aantal stijgt jaar na jaar’, vertelt Hilde Hendrickx, traject-begeleidster en sociologe aan de Erasmushogeschool Brussel. Sommigen kiezen er zelfs bewust voor een moeilijk vak eventjes ‘in de koelkast te zetten’ en het pas in het volgende jaar af te leggen. Vele studenten lijken niet zwaar te til-len aan het feit dat ze dan een jaar langer moeten studeren, ook al kost dat de maatschappij veel geld.

De situatie zorgt soms voor schrijnende toestanden, getuigt Hendrickx. ‘Ik zie studenten die drie jaar aan de vub gestudeerd hebben en zich moeten heroriën-teren omdat ze maar niet slagen voor dat ene vak van het eerste bachelorjaar.’ Het systeem zorgt ervoor dat studenten pas na een jaar, of pas na enkele jaren, beseffen dat ze niet op de juiste plaats zitten. Zo kan een studente audiovisuele kunsten geslaagd zijn voor haar theorievakken, maar niet voor haar praktijkvakken. Die neemt ze mee naar het volgende jaar. Daar aangekomen, volgt ze de theorievakken van het tweede jaar en de praktijkvakken van het eerste. Tegen het einde van het eerste semester beseft ze dat fi lm niets voor haar is en zet ze haar

opleiding stop. Was die studente van bij het begin goed georiën-teerd, dan zouden de tijd en mid-delen effi ciënter besteed zijn.

DEMOCRATISERING

In het verleden werden diverse stappen gezet om de sociale ongelijkheid in het onderwijs weg te werken, zoals het aanbod van gratis basisonderwijs sinds 1911 en de invoering van de leerplicht in 1914. Toch was studeren aan het hoger onderwijs tot na de Tweede Wereldoorlog bijna uitsluitend weggelegd voor jongens uit rijke gezinnen. Het Ministerie van Openbaar Onderwijs reikte jaar-lijks wel een aantal studie-beurzen uit aan jongens uit min-der gegoede gezinnen met goede studieresultaten. De hervorming

van het studiebeurzensysteem in 1954 koppelde beurzen alleen nog aan het inkomen (en niet meer aan de studieresultaten). Niet toevallig, want in de jaren vijftig steeg de vraag naar geschoolde arbeiders. Hoger onderwijs was hét middel om hogerop te gera-ken. Tien jaar later werd beslist dat het behaalde diploma in het secundair onderwijs niet langer bepaalde of je toegelaten werd tot de universiteit. Vanaf toen konden ook leerlingen uit het technisch en beroepsonderwijs voortstuderen.‘De zogeheten democratisering van het hoger onderwijs is echter

Een kort lexicon om je weg te vinden in het nieuwe jargon:

LeerkredietIs het geheel van credits. Zo’n credit bepaalt het ‘gewicht’ van een vak en is te vergelijken met een pokerchip. Aan het begin van je carrière in het hoger onderwijs krijg je 140 credits of ‘chips’ van de overheid, het ‘casino’ zeg maar. Als je je inschrijft voor het eerste jaar, zet je zestig credits in. Slaag je voor een vak van vijf credits, dan krijg je die vijf ‘chips’ terug. Slaag je voor alle vakken, dan krijg je alle credits terug die je hebt ingezet. De eerste zestig win je zelfs dubbel terug. Slaag je niet voor een vak, dan verlies je die credits.

Zijn je credits op, dan moet je je verdere studies volledig zelf betalen.

ModeltrajectJe loopbaan in het hoger onderwijs zoals je ze normaal gezien doorloopt. Wie een bacheloropleiding van drie jaar volgt, werkt die normaal gesproken in drie jaar af.

Persoonlijk deeltrajectWanneer je een vak (of enkele vakken) ‘meeneemt’ naar het volgende jaar, stel je samen met een trajectbegeleider een individueel traject op. Een persoonlijk deeltraject is ook handig voor wie op zijn eigen tempo wil studeren. Zo kun je een driejarige bachelor afwerken in vier jaar.

Welk traject zegt u?

vooral een massifi catie’, zegt professor Ides Nicaise van het Hoger Instituut voor de Arbeid aan de K.U.Leuven. ‘Het hoger onderwijs telde nog nooit zoveel studenten, maar de sociale ongelijkheid is gebleven. Er zijn niet alleen fi nanciële, maar ook culturele drempels die de door-stroming naar het hoger onder-wijs belemmeren voor bepaalde groepen. Het is vanzelfsprekender dat een aso- of tso-student een hogere studie aanvat dan iemand uit het bso.’

‘Als hogeschool moet je creatief omgaan met het stijgend aantal studenten.’

Lode De Geyter, directeur HoWest

Bro

n: V

laam

s M

inis

terie

va

n O

nder

wijs

Studentenaantal Aantal uitgereikte diploma’sSinds begin jaren tachtig is het aantal studenten aan Vlaamse hogescholen en universiteiten meer dan verdubbeld.

In dezelfde periode is het aantal uit-gereikte diploma’s, exclusief master-na-masterdiploma’s, maar met de helft toegenomen.

100.744 207.954 22.277 31.551

KN49-065 5KN49-065 5 30/11/11 15:3230/11/11 15:32

6 KNACK Studiewijzer 2011 | Groei hoger onderwijs

Ook volgens Michiel Horsten van de vvs is dat een probleem. ‘Een échte democratisering vraagt om een nieuw beleid, en dat is arbeidsintensief’, klinkt het. ‘Nu probeert men met weinig mid-delen mensen uit alle bevolkings-lagen in het hoger onderwijs te krijgen. Terwijl je zowel in het

hoger als in het secundair onder-wijs extra stappen moet zetten en extra middelen moet vrijmaken.’ Hogescholen en universiteiten treden die oproep bij. ‘Als hogeschool of universiteit moet je creatief omgaan met de stijging van studenten’, zegt bijvoorbeeld Lode De Geyter, directeur van de Hogeschool van West-Vlaanderen (HoWest). ‘Wij richten nieuwe opleidingen op en verspreiden ons toegenomen aantal studenten door een breder en moderner aanbod over alle campussen, maar voor een oplossing ten gronde hebben we meer en nieuwe middelen nodig. Elke Vlaamse universiteit of hogeschool krijgt overheidsfi nanciering a rato van

het gemiddelde aantal studenten van de voorbije jaren. Bij de opstart van onze hogeschool in 1995 telden we er 2700. Nu is dat aantal meer dan verdubbeld. Relatief krijgen we een groter

stuk van de taart voor het hoger onderwijs, maar de taart zelf is niet gegroeid. Of veel te weinig’, aldus De Geyter.

SELECTEREN AAN DE POORT

De Bolognaverklaring uit 1999 veranderde het hoger onder-wijs grondig van gedaante. Onderwijsorganen uit verschillende Europese landen stemden hun stu-diesysteem meer op elkaar af, zodat in het buitenland studeren makke-lijker werd. De vroegere kandida-turen en licenties werden ingedeeld in bachelor- en masteropleidingen. Daarnaast verving het fl exibilise-ringsdecreet het studiejaarsysteem door een creditsysteem. Studenten kunnen daardoor vrijstellingen

krijgen op basis van kwalifi caties die ze al verworven hebben.Al die maatregelen hebben in ons land geleid tot een fl exibeler, meer democratisch onderwijs-systeem, dat geldt als een van de goedkoopste van Europa. Maar ze leidden ook tot de boven ge-schetste problemen. Begeleiding, oriëntering en heroriëntering zijn begrippen die steeds terugkomen als onderwijsexperts oplossingen aanreiken. Zo zouden jonge-ren al in het middelbaar bezig moeten zijn met hun toekomstige studiekeuze. ‘Het centrum voor leerlingenbegeleiding begeleidt jongeren tijdens hun hele studie-parcours’, zegt Daniël DeBlock, directeur clb van de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel. ‘In de praktijk betekent dat: vanaf de laatste kleuterklas tot aan de poort van het hoger onderwijs. Als jongeren tijdens hun studieloopbaan goed begeleid worden, zouden ze op het einde van de rit juist moeten zitten. Toch zien we dat vele leerlingen door een tegenslag of door druk van de ouders en de maat-schappij in een verkeerd vakje terechtkomen.’Om alvast kennis te maken met het hoger onderwijs kunnen

leerlingen van het laatste jaar van het secundair onderwijs aan bijna alle universiteiten en hogescholen een week ‘meelopen’. ‘Gedurende een week volgen ze lessen en nemen ze deel aan practica, net zoals echte studenten’, vertelt vub-rector Paul De Knop. Nu worden leerlingen vrijblijvend ge-oriënteerd in het middelbaar (ook sommige universiteiten bieden die mogelijkheid aan via hun website), maar sommigen pleiten voor een bindende oriënteringsproef, zoals die al bestaat voor de richting ge-neeskunde. Voor De Knop is dat een stap te ver. ‘Ik ben resoluut tegen een selectieproef aan de toe-gangspoort’, zegt hij. ‘Een oriën-teringsproef kan niet vertellen of iemand al dan niet zal slagen voor een bepaalde richting. Er bestaan geen correcte methoden om zoiets te meten. Met zo’n proef kunnen we ook een andere belangrijke factor, de motivatie, niet meten.’Om snel te kunnen ingrijpen als iemand toch niet op de juiste plaats zit, is ook persoonlijke begeleiding heel belangrijk. Heroriënteren gebeurt het best na het eerste jaar, of zelfs vroeger. ‘Als studenten na enkele weken merken dat de studie hen niet ligt, moeten ze makkelijk kosteloos naar een andere studie of

Dat iedereen vandaag naar het hoger onderwijs kan, bewijst Thomas L’Hérété. Met een BSO-diploma houtbewerking op zak besloot hij interieur en vormgeving te studeren. ‘Niet vanzelfsprekend. Maar het kán.’

‘In het laatste jaar van het middelbaar werd ik overladen met fl yers en brochures, van traditionele hoge-scholen maar ook van het hoger beroepsonderwijs. Ik was schoolmoe, maar mijn leerkrachten en ouders moedigden me aan om voort te stude-ren. Zo kreeg ik er zelf weer zin in.’ Thomas besloot interieur en vorm-geving te studeren. ‘Op de SID-inbeurs vroeg ik wat mijn slaagkansen waren. De docenten waarschuwden me voor de examens, maar vertelden me ook dat alsmaar meer BSO-studenten hogere studies aanvatten. Ik zou niet de enige zijn.’ En dus waagde Thomas de stap. ‘Ik vind het belachelijk dat sommigen

zeggen dat BSO-studenten geen hoger diploma kunnen behalen. Je moet die kans niet verspillen, maar met beide handen aannemen.’ Toch blijkt het niet eenvoudig te zijn. Van de vier vrienden die Thomas’ voorbeeld volgden, haakte er één al na enkele dagen af. Vooral dat je plotseling les krijgt in grotere groepen, met minder begeleiding, maakt volgens Thomas het verschil. ‘Soms weten we niet goed wat we moeten doen. De opdrachten zijn niet altijd even duidelijk en de commen-taren niet uitgebreid genoeg. Dat werkt demotiverend.’ Maar Thomas gelooft in zijn slaagkan-sen. ‘Tot nu toe was mijn tussentijdse feedback behoorlijk goed. Sommige ASO-studenten deden het heel wat slechter. Als ik hard werk, geraak ik er zeker. Ik doe het graag en dat is het belangrijkste. Wat maakt mijn studie-verleden nog uit wanneer ik een belangrijke vormgever ben?’

‘Als ik hard werk, kom ik er zeker’

Thomas: ‘De gedachte dat BSO-studenten geen hoger diploma kunnen behalen, is belachelijk.’

‘Na drie jaar studeren, moeten studenten heroriënteren omdat ze niet door dat ene eerstejaarsvak raken.’

Hilde Hendrickx (Erasmushogeschool Brussel)

KN49-065 6KN49-065 6 30/11/11 15:3230/11/11 15:32

instelling kunnen overschakelen’, zegt Michiel Horsten. De Knop volgt hem daarin. Want op die manier gaan zo weinig mogelijk studietijd en middelen verloren.

ALTERNATIEVE OPLEIDINGEN

Wie wil voortstuderen, kan ook el-ders terecht dan in het traditionele hoger onderwijs. Er zijn genoeg alternatieven om extra opleidin-gen te volgen. ‘Als we leerlingen voorbereiden op hun studiekeuze, bespreken we ook de mogelijk-heden van avondschool en open universiteiten’, vertelt Daniël DeBlock van het clb. ‘Bijna uitsluitend mensen die al werken, vinden hun weg naar voortgezette beroepsopleidingen en vdab-cursussen. Dat is jammer, want er zijn veel knelpuntberoepen die door een betere doorstroming van middelbareschoolstudenten zouden kunnen worden ingevuld.’ Die betere doorstroming zou ook de overbevolking in bepaalde richtingen oplossen. Behalve voortgezette beroepsopleidingen

of vdab-cursussen is het nieuwe hoger beroepsonderwijs (hbo5) een optie. Die beroepshogeschool moet de kloof dichten tussen het secundair en hoger onderwijs. De aangeboden beroepsgerichte opleidingen, zoals verpleegkunde, leiden vaak naar knelpuntberoepen en zijn een mogelijke opstap naar de bachelors in hogescholen.De komende jaren zullen de studentenaantallen wellicht nog verder stijgen. Omdat het aantal generatiestudenten blijft toenemen, maar ook omdat studenten door de fl exibilisering langer studeren. De druk op de infrastructuur, het budget en het personeel zal nog toenemen, en extra investeringen zullen uiteindelijk niet kunnen uitblijven. Om het gebruik van de beschikbare middelen alvast te op-timaliseren, moet meer aandacht besteed worden aan de oriëntatie en begeleiding van de (toekomstige) student. In het secundair onderwijs al, zodat zo veel mogelijk jongeren bij aanvang van hun studie op de juiste plek terechtkomen.

Paul De Knop, rector VUB‘Ik ben resoluut tegen een selectieproef aan de toegangspoort.’

Maar liefst 22 professionele bachelors bij Lessius! Tevens 3 academische bachelors, 12 masters en een uitgebreid navormingsaanbod. De academische opleidingen integreren in 2013 in de K.U.Leuven.

Vind je focus.Verleg je grenzen.

Lessius Antwerpen & Lessius Mechelen

www.lessius.eu

A C A D E M I S C H E O P L E I D I N G E N : Behaal je K.U.Leuven-diploma aan Lessius!

HandelswetenschappenIndustriële IngenieurswetenschappenTaal en Communicatie

P R O F E S S I O N E L E O P L E I D I N G E N

Bedrijf & CommunicatieDesign & TechnologieGezondheid & WelzijnOnderwijs & Vorming

KN49-065 7KN49-065 7 30/11/11 15:3230/11/11 15:32

Advertentie

Advertentie

10 KNACK Studiewijzer 2011 | Technische beroepen

ALS HIJ MAAR GEEN

VAKMAN WORDTHun moeder is lerares, hun vader advocaat. Maar anders dan vele jongeren, traden de drie broers De Cuyper niet in het voetspoor van hun ouders. Ze kozen bewust voor een technische opleiding én een technisch beroep, en startten hun eigen tuinbouwbedrijf.

Samen met zijn broer Gijs (26) richtte Dries (30) in 2007 een

eigen fi rma op, die zich bezig-hield met tuinaanleg. Toen ook de middelste broer, Bram (28), er deeltijds bij kwam, werden ze een echt familiebedrijf. Met hun werkkleren nog aan zitten de drie broers aan de massief houten tafel in het gezellige ouderlijke huis. Moeder Hilde is bezig in de keuken. Zij geeft les in het lager onderwijs, vader Geert is advocaat, en dus is de beroeps-keuze van de broers enigszins verwonderlijk. Hebben ze er ooit aan gedacht zelf advocaat of leerkracht te worden? ‘Neen, nooit’, zegt Gijs beslist. ‘Al sinds het middelbaar is duidelijk dat ik liever met mijn handen werk.’ Geert vertelt dat hij de enige in de familie is die in de advocatuur zit. ‘Ik zal vermoe-delijk ook de laatste zijn’, zegt hij zonder spijt. ‘Ik werk samen met twaalf vennoten. Als ik stop, moet ik dus geen opvolger zoeken.’ Volgens zoon Dries hebben zijn ouders hem nooit een beroeps-keuze opgedrongen. ‘Ook toen het minder ging in het middel-baar zochten mijn ouders samen met mij naar een alternatief.’

SLECHTE BIJKLANK

De broers begonnen alle drie in het aso, maar stapten in de loop van het middelbaar over naar het technisch onderwijs. ‘In het begin

‘Mijn zonen kunnen zich beter uit de slag trekken dan sommigen met een universitair diploma.’

(vnlr.) Dries, Gijs en Bram: ‘Teonderschat. Onze job vraagt he

daarna hoger onderwijs’. Wordt er te veel nadruk gelegd op die standaardschoolcarrière?‘Toch een beetje’, vindt Gijs. ‘Vaak hoor je dat een jongen die pakweg economie-talen studeert veel liever schrijnwerker wil worden, maar dat niet doet omdat zijn ouders dat niet zien zitten. Het gevolg is dat hij met zeven tekorten naar huis komt. En pas naar het technisch onderwijs mag als hij zijn hele jaar opnieuw moet doen.’ Vader De Cuyper volgde zelf aso in het middelbaar. Het technisch onderwijs had toen een slechte bij-klank voor hem, zegt hij. ‘Toen ik een jaar of vijftien was, had ik een negatief beeld van die richtingen.

Naarmate ik ouder werd, besefte ik dat dat een verkeerde kijk was. Vooraf had ik de indruk dat leer-lingen in het aso meer opgevolgd worden, dat er meer discipline is. Maar toen mijn zonen naar het technisch onderwijs gingen, stelde ik vast dat ze van zeer dichtbij werden opgevolgd. Ik had daar een verkeerd beeld van.’Vaak worden technische richtin-gen onderschat. Gijs wijst erop dat hij maar vier uur praktijk had en dat de wiskunde behoorlijk zwaar was. Bram vult aan: ‘Bij onze job komt veel knowhow kijken. Zowel voor de boekhou-ding als voor het leggen van tegels moet je goed zijn in wiskunde. In onze sector moet je ook goed met

had ik het daar moeilijk mee’, geeft vader Geert toe. ‘Ik herinner me de besprekingen van de rapporten nog levendig. Op een gegeven moment dacht ik bij mezelf: die zullen naar een technische school moeten. Ik had het daar vooral moeilijk mee omdat ik ervan uit-ging dat ze in een heel andere omgeving zouden terechtkomen. Maar uiteindelijk is het heel goed meegevallen.’ Dries studeerde na zijn middel-baar nog toegepaste bio-wetenschappen land- en tuinbouw, Bram volgde orthopedagogie. Naast zijn job als orthopedagoog werkt hij vandaag deeltijds in het bedrijf. Geen van de broers volgde het klassieke traject ‘eerst aso,

KN49-065 10KN49-065 10 30/11/11 15:3230/11/11 15:32

11Technische beroepen | KNACK Studiewijzer 2011

Technische richtingen kampen met een blijvend imagoprobleem, zeggen Frans Van Nieuwenhuyse en Wim Verdeyen, respectievelijk technisch en pedago-gisch directeur bij Don Bosco Halle, School voor Wetenschap en Techniek.

Vele ouders gaan ervan uit dat tech-nisch onderwijs minderwaardig is, zegt Frans Van Nieuwenhuyse. ‘Ze willen hun kinderen eerst in het ASO onderbren-gen. Pas als het daar niet lukt, komen ze bij ons terecht’, vult Wim Verdeyen aan.

‘Na de humaniora pushen sommigen hun kind om toch hoger onderwijs aan te vatten. Zelfs al is de jongere goed in zijn vak. Voor ons is het belangrijk dat de juiste personen op de juiste plaats zit-ten, ongeacht uit welk milieu ze komen.’

‘Ik denk dat het GOK-decreet (gelijke on-derwijskansen, red.) door vele mensen verkeerd wordt geïnterpreteerd’, zegt Van Nieuwenhuyse. ‘Namelijk als: ieder-een móét hoger onderwijs volgen. Of nog erger: iedereen kán hoger onder-wijs volgen.’ Don Bosco probeert zijn leerlingen eerlijk advies te geven, merkt

Verdeyen op. ‘Als we zien dat hoger onderwijs te zwaar is, dan raden we dat duidelijk af.’ Volgens de directeurs is het aantal leer-lingen dat voor hoger onderwijs kiest bij hen niet toegenomen. ‘Er zijn natuurlijk verschillende richtingen in het tech-nisch onderwijs’, nuanceert Verdeyen.

‘Bij de wetenschappelijke richtingen zo-als industriële wetenschappen is het de bedoeling dat je voortstudeert. Bij an-dere richtingen zoals elektromechanica is het een optie, maar geen verplichting. De mogelijkheden van een begaafde leerling in het technisch onderwijs zijn enorm uitgebreid.’

‘Een van onze grootste troeven is dat we jongeren een garantie op werkzekerheid kunnen bieden’, zegt Van Nieuwenhuyse.

‘Momenteel zijn er 135.000 vacatures en 200.000 werklozen. De vacante arbeids-plaatsen zijn er vooral voor technische beroepen, vele werklozen zijn daartoe te hoog opgeleid. Stagementors en jury-leden die bij ons eindwerken beoordelen, komen onze leerlingen hier nog voor ze afgestudeerd zijn een baan aanbieden.’

‘Garantie op werkzekerheid’

kapitaal kunnen omgaan. Eén foute investering kan het einde van de zaak betekenen.’

PLANTREKKERS

Zijn zonen doen het goed, stelt Geert De Cuyper vast. Dankzij hun opleiding, onder meer. ‘Ze kunnen zich beter uit de slag trek-ken dan sommige mensen met een universitair diploma.’De drie broers zijn inderdaad ‘plantrekkers’. ‘Na onze studie werkten Dries en ik allebei voor een tuinbouwaannemer’, zegt Gijs. ‘Elke zaterdag werkten we voor ons eigen bedrijfje. Op den duur moesten we opdrachten weigeren omdat we in de week ergens an-ders werkten. In 2007 besloten we

om echt met onze fi rma te starten.’De beslissing kon op de steun van hun ouders rekenen. Dat komt ook doordat het plan om een eigen zaak op te zetten maar geleidelijk gegroeid is, zegt Dries. ‘Onze ouders zagen ook wel dat we elk weekend in de weer waren. We hebben hier niet veel in de zetel gehangen op zaterdagavond.’

‘Dan hoor je dat een jongen die economie-talen studeert veel liever

schrijnwerker wil worden, maar dat niet mag van zijn ouders.’

af en toe gaan kijken naar het werk van mijn zonen.’Om te doen wat zij doen, zegt Dries, moet je vooral veel zin heb-ben om hard te werken. Volgens Bram is een opleiding ook altijd meegenomen. ‘Wanneer we bijvoorbeeld met een plan van een architect moeten werken, dan kent Dries alle Latijnse namen

m: ‘Technische richtingen worden gt heel wat knowhow.’

‘Ik vind het belangrijk dat ze zich hier op hun gemak voelen. Ik zorg ervoor dat het eten op tafel staat en dat hun modderkleren gewas-sen worden.’ Ze vertelt dat ze haar zonen nooit gepusht heeft om advocaat te worden. ‘Hun oma vond het wel jammer dat er geen opvolger kwam. Maar dat is een andere generatie, natuurlijk.’ Dries en Gijs, dat zijn buiten-mensen, vult Geert aan. ‘Ze heb-ben pech dat het al snel donker is, anders zouden ze nu nog buiten zijn. Voor Bram is de combinatie van een sociale job, waarbij hij naar mensen hun problemen luistert, en de tuinbouw dan weer perfect.’ Hilde zegt dat ze het belangrijk vindt dat hun kinderen iets doen wat ze gráág doen. ‘We hebben onze zonen altijd gesteund, maar niet gesponsord.’ De drie regelen alles zelf, ook hun agenda, besluit vader Geert. ‘Van klanten van onze zonen hoor ik niets dan lovende commenta-ren. Als je als ouder ziet dat je kinderen het goed doen, dan ben je trots.’

De dagen van de broers De Cuyper beginnen vroeg en eindigen laat. In principe hebben ze geen vaste uren, ze werken tot ze klaar zijn. Hun werk is heel veelzijdig. Ze onderhouden tuinen en leggen er nieuwe aan. Als hun vader zegt dat hij blij is dat zijn zonen in de groene sector zitten, blijkt dat hij trots op hen is. ‘Tuinieren was vroeger mijn hobby. Nu kan ik

van de planten.’ ‘Dankzij mijn op-leiding’, zegt Dries. ‘Architecten duiden plantennamen vaak in het Latijn aan.’Hilde komt de woonkamer bin-nen. Het eten is bijna klaar en ze komt kijken hoe lang het gesprek nog zal duren. ‘De steun van ons mamaatje is natuurlijk ook belangrijk’, zegt Bram. Hilde glundert en treedt hem bij.

KN49-065 11KN49-065 11 30/11/11 15:3730/11/11 15:37

12 KNACK Studiewijzer 2011 | Oriëntering

DE RUGZIJDE VAN

BREDE BACHELORS

De rectoren van de Vlaamse universiteiten willen vanaf

2017 naar Angelsaksisch model brede bachelors invoeren. Het idee is dat de bestaande bachelor-opleidingen worden opgedeeld in drie grote richtingen: mens-wetenschappen, sociale weten-schappen en exacte wetenschap-pen. De brede bachelor, een alge-meen vormend eerste jaar in een van die drie ‘stamopleidingen’, moet ervoor zorgen dat studenten hun initiële studiekeuze makkelij-ker kunnen bijsturen indien nodig, dat ze geen kostbare tijd verliezen, en dat ze verbredende kennis aan-gereikt krijgen, waardoor ze beter weten wat ze kunnen en willen.Jurgen Pieters is opleidingsver-antwoordelijke taal- en letter-kunde en doceert samen met onderwijsdirecteur Marc Boone aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Universiteit Gent. Welke talencombinatie je daar als student ook kiest, de faculteit doceert in het eerste jaar vijf gemeenschappelijke vakken. Dat zijn kennisdomeinen, zoals wijsbegeerte, die de faculteit als basis wil meegeven aan al haar studenten. Als na het eerste jaar blijkt dat je binnen de faculteit de verkeerde deelrichting gekozen hebt, dan kun je daardoor mak-kelijker van deelrichting verande-ren. Een minimalistische versie

van een brede bachelor, dus. Heeft de brede bachelor dan niets dan voordelen? Jurgen Pieters denkt daar anders over. ‘Het gebeurt vaak dat studenten na het middelbaar onderwijs een verkeerde studiekeuze maken’, zegt hij. ‘Men wil nu een brede bachelor creëren waarin studen-ten van verschillende richtingen kunnen “proeven”. Zo dreig je het probleem evenwel alleen maar te verschuiven. Omdat studenten over geen enkele deelrichting echt grondig en veel les hebben gekre-gen, zullen sommigen nog altijd niet goed kunnen kiezen. Daarom ben ik, samen met heel wat

collega’s, niet gewonnen voor het idee. Bovendien weet ik niet hoe de minister van Onderwijs (Pascal Smet, SP.A, red.) het capaciteits-probleem wil oplossen wanneer iedereen samen zit. De paradox is dat vele studenten net zakken voor die gemeenschappelijke vakken.’‘Of we nu op de brede bachelor zitten te wachten of niet, er ligt een probleem aan de basis dat moet

worden opgelost’, vult Boone aan. ‘Ik denk dat iedereen het erover eens is: de kwaliteit van inko-mende studenten is te uiteen-lopend. Formeel voldoen ze aan de eisen, maar hun achtergrond verschilt al te zeer. Ik zeg niet dat de studenten dommer worden, wel dat ze met ongelijke kennis aan de startlijn verschijnen. De onderwijsoverheid wil te veel

Zou een algemeen vormend eerste jaar alvorens je defi nitief een richting kiest een goede zaak zijn? Volgens sommigen kan zo’n ‘brede bachelor’ frustratie en geldverspilling voorkomen. Maar anderen zijn allesbehalve overtuigd.

‘De kwaliteit van inkomende studenten is te uiteenlopend.’

verschillende problemen tegelijk oplossen en zoekt die oplossingen bij de universiteiten. Het zou beter zijn om het aantal oplossingen te doseren. Als we verkeerde studie-keuzes willen voorkomen, moeten we eerst en vooral de begeleiding van het middelbaar naar het hoger onderwijs verbeteren.’

KN49-065 12KN49-065 12 30/11/11 15:3230/11/11 15:32

Advertentie

14 KNACK Studiewijzer 2011 | Toelatingsproeven

DE JUISTE STUDENT

OP DE JUISTE PLAATS

Één ding is zeker: voor de algemene invoering van een

bindende toelatingsproef bestaat geen groot draagvlak. Nochtans blijkt uit slaagpercentages van het eerste jaar geneeskunde, waar een toelatingsexamen nog altijd de regel is, dat zo’n proef vruchten kan afwerpen. De studierichting heeft de hoogste slaagkans van alle opleidingen in het eerste jaar. Tot 2004 bestond ook voor de opleiding burgerlijk ingenieur een toelatingsexa-men. Hoewel er nog altijd een voorbeeldexamen online staat, zijn de slaagkansen bij generatie-studenten daar gedaald met zo’n 20 procent. ‘In de opleiding geneeskunde slaagt meer dan 90 procent van de generatiestudenten’, zegt Filip Lardon, hoogleraar aan de faculteit geneeskunde van de Universiteit Antwerpen. Hij was al betrokken bij de opleiding geneeskunde van voor de invoe-ring van het toelatingsexamen in 1997. Daarnaast geeft hij les

aan biomedische wetenschappen, een opleiding zonder toelatings-examen, waar slechts zo’n 50 procent van de generatiestudenten zonder kleerscheuren het tweede jaar haalt. Sinds de invoering van het toelatingsexamen onderwijst Lardon kleinere groepen die de-zelfde voorkennis hebben. ‘Ik kan nu veel sneller bepaalde leerstof aanhalen en er dieper op ingaan’, merkt hij op. Maar niet alleen voorkennis is belangrijk. Bij de begeleiding van studenten speelt zowel hun niveau als het studentenaantal een belangrijke rol, vult Rien Hoeyberghs aan, groeps-coördinator onderwijs van de Vlaamse Technische Kring, de faculteitskring van de studenten burgerlijk ingenieur en burger-lijk ingenieur-architect van de K.U.Leuven. ‘Vooral tijdens oefen-zittingen en practica ondervin-den we het belang van een sterke groep. Als er studenten zijn die moeilijk kunnen volgen, zakt het tempo van de hele groep.’

BETER NIET BINDEND

Hoeyberghs vindt dat de studen-ten vooraf onvoldoende ingelicht worden over de moeilijkheid van het programma. ‘Sommigen merken in de loop van het eerste jaar dat de opleiding te zwaar is en moeten dan heroriënteren. Er heerst een erg grote uitval binnen onze opleiding.’ Volgens Lardon van de opleiding geneeskunde zou een verplichte toelatingsproef dat kunnen verhin-deren. ‘Zo’n proef kan voorkomen dat studenten één of zelfs twee jaar struikelen over de leerstof en uiteindelijk een andere richting moeten kiezen. Die studenten wor-den er dan vooraf uit gefi lterd.’Toch ziet hij ook de keerzijde van de medaille. ‘Een toelatingsproef is slechts een momentopname. Sommige studenten die intrin-siek wél geschikt zijn voor de opleiding, dreigen daardoor uit de boot te vallen. Ik ken bijvoorbeeld een briljante student in het derde jaar biomedische wetenschappen. Hij legde het toelatingsexamen

geneeskunde tweemaal zonder succes af. Toch ben ik er zeker van dat hij de opleiding feilloos tot een goed einde had kunnen bren-gen.’ Lardon is er daarom geen voorstander van een algemene toelatingsproef in te voeren voor alle opleidingen. Een niet-bindende oriënteringsproef lijkt hem een beter alternatief. Daar kan Rien Hoeyberghs van vtk zich ook in vinden. Ondanks de gedaalde slaagpercentages is terugkeren naar een bindende toelatingsproef volgens hem geen oplossing. ‘We willen niemand de kans ontzeggen de opleiding te volgen. Een toelatingsproef zegt niets over de capaciteiten die een student nog kan verwerven tij-dens zijn opleiding.’ vtk en de fa-culteit Ingenieurswetenschappen van de K.U.Leuven nemen zelf het initiatief om een niet-bindende proef te organiseren die peilt naar basiskennis. Die zou tegen volgende zomer klaar zijn. Toch hebben ze liever dat er een duidelijk oriënteringsbeleid

Steeds meer jongeren kiezen voor hogere studies, terwijl de slaagkansen van generatiestudenten dalen. Een idee om die op te krikken, is de invoering van een toelatingsproef. ‘Jongeren hebben vaak geen realistisch beeld van wat de opleiding van hun keuze inhoudt.’

KN49-065 14KN49-065 14 30/11/11 15:3330/11/11 15:33

15Toelatingsproeven | KNACK Studiewijzer 2011

komt, dat al in het secundair onderwijs start.

ORIËNTEREN VANAF HET

VIJFDE JAAR

Die gedachtegang volgt ook Paul Van Cauwenberge, rector van de Universiteit Gent en voorzitter van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (vlir). Hij wil een oriënte-ringsperiode inlassen die start in het vijfde jaar secundair onder-wijs. Leerlingen moeten dan al individueel bevraagd worden over wat ze later willen studeren. ‘Samen met hun leerkrachten kunnen we nagaan of ze over de nodige competenties beschik-ken’, zegt Van Cauwenberge. In tegenstelling tot een proef is de oriënteringsperiode geen moment-opname. Tekorten kunnen dan nog worden bijgestuurd met extra lessen. ‘Jongeren hebben vaak geen realistisch beeld van wat een bepaalde studierichting precies in-houdt’, stelt Van Cauwenberge. Hij denkt dat een foute keuze verme-den kan worden als leerkrachten

hun leerlingen inlichten over welke vakken worden gedoceerd in een bepaalde opleiding. Maar is er nood aan een nieuw oriënteringsbeleid in het secun-dair onderwijs? Doen de centra voor leerlingenbegeleiding (clb) momenteel al niet voldoende om leerlingen voor te bereiden op het hoger onderwijs? De Vrije-clb-koepel van Brussel (vclb) denkt dat Van Cauwenberges initiatief zinvol kan zijn en is bereid eraan mee te werken. ‘De clb’s hebben de taak om leerlingen te infor-meren over het gehele onderwijs-landschap en dat proberen we zo goed mogelijk te doen’, zegt Dirk Verrycken van het vclb. ‘De clb’s stellen samen met de verschillende scholen een keuzebegeleidings-plan op. Meestal neemt het clb de informatieve taak op zich.’ Hoe die er precies uitziet, verschilt van school tot school en van clb tot clb. Intelligentietests worden door clb’s enkel nog afgenomen als een leerling er specifi ek om vraagt. Daarnaast bieden de clb’s op de

In augustus lanceerde de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven (KAHO) een online-oriënteringsinstrument dat de instapcompetenties van studenten vergelijkt met de verwachte start-competenties in het hoger onderwijs. De test gaat na wat een achttienjarige moet kennen en kunnen om het eerste jaar van een bepaalde opleiding succes-vol door te komen. ‘Het is de bedoeling dat we hiermee de juiste studenten in de juiste opleiding krijgen, om zo falen in het eerste jaar te beperken. De test biedt toekomstige studenten refl ectie-materiaal voor zichzelf’, zegt project-medewerkster Ellen Danckaert.

De test bestaat uit twee onderdelen: een algemeen deel dat startcompetenties test, zoals motivatie, cognitie, commu-nicatie en samenwerken, en specifi eke tests voor de opleidingen verpleeg-kunde, industrieel ingenieur en de lerarenopleiding lager onderwijs. De resultaten geven weer wat de kwali-teiten en werkpunten van de student zijn. Aan de werkpunten is een advies gekop-peld. Benieuwd hoe de test eruitziet? Op de volgende pagina staat een fragment.

Online oriënteren

website www.onderwijskiezer.be een vrijblijvende test aan die peilt naar de interesses van leerlingen. Ook de adjunct-directrice van de katholieke scholengemeenschap joma, Dominique Dedoncker, lijkt enthousiast over Van Cauwenberges voorstel. De school onderneemt al initiatieven om aan

studiekeuzebegeleiding te doen. Zo organiseert ze een informatie-avond waarop de werking van het hoger onderwijs duidelijk wordt gemaakt. Achteraf kunnen de leerlingen vragen stellen aan een clb-medewerker in de klas. ‘Ook de klastitularissen, die de leerlingen tenslotte beter kennen, werken aan studiebegeleiding in de klas. Dat doen ze aan de hand

van een bundel die de school op-stelde.’ Toch denkt Dedoncker dat leerlingen baat zouden hebben bij een duidelijke regelgeving inzake studiekeuzebegeleiding. Tot op heden kiest elke school namelijk zelf hoe ze dat invult. ‘De ene leerkracht is de andere niet. Het is niet omdat we die bundel ter be-schikking hebben gesteld dat elke titularis er even goed mee werkt. Niet elke student krijgt dus exact dezelfde begeleiding.’

BOTER BIJ DE VIS

Niet elke school wacht op een oriënteringsbeleid van hogerhand. Het Onze-Lieve-Vrouw-Instituut (olvi) in Boom ontwikkelde zelf een beleid, waarin ankerleer-krachten centraal staan. ‘Die leer-krachten zijn een aanspreekpunt voor leerlingen die vragen hebben over een bepaald studiegebied in het hoger onderwijs’, zegt Raf Tits, directeur bovenbouw aso van het olvi. De ankerleerkrach-ten bekijken onder andere samen met de leerlingen de vakinhouden van de opleiding die ze willen vol-gen. Tits heeft bedenkingen bij het voorstel van Van Cauwenberge. ‘Als de maatschappij extra inspan-ningen van de secundaire scholen verwacht, dan moeten daar ook extra middelen tegenover staan.’Hoe het beleid dat Van Cauwenberge voorstelt zal worden toegepast, is nog een vraag. ‘Momenteel is een werkgroep binnen de vlir bezig met de uitwerking van deze materie’, laat Van Cauwenberge weten. ‘We willen het voorstel aanbrengen

bij de Vlaamse Hogescholenraad (vlhora), het clb en de leerkrach-ten van het secundair onderwijs. Minister Pascal Smet is momen-teel bezig met de uitwerking van een decreet omtrent een herstruc-turering van het secundair onder-wijs, dat in het voorjaar van 2012 zal ingaan.’ Het voorstel van Van Cauwenberge wordt er mogelijks nog in verwerkt.

‘Een toelatingsproef zegt niets over de capaciteiten die een student nog kan verwerven tijdens zijn opleiding.’

Rien Hoeyberghs, VTK Leuven

KN49-065 15KN49-065 15 30/11/11 15:4430/11/11 15:44

16 KNACK Studiewijzer 2011 | Groei Hoger Onderwijs

KN49-065 16KN49-065 16 30/11/11 15:3330/11/11 15:33

Advertentie

18 KNACK Studiewijzer 2011 | Huisvesting

ALTERNATIEF

OP KOT

Universiteiten en hogescholen barsten uit hun voegen. Omdat er zo veel studenten zijn, is er een tekort aan koten en zijn die bijgevolg erg duur. Knack vond twee mensen die een creatieve oplossing bedachten.

FRANCESCA ‘BEWAAKT’

EEN LEEGSTAAND PAND

Rue Royale 87 is een leegstaand pand in hartje Brussel. Hier zit Francesca Vanschoonbeek op kot met haar vriend Brecht. De studente kunstwetenschap-pen en archeologie zat vorig jaar nog op een gewone kamer, tot ze besloot met haar vriend te gaan samenwonen. Via een vriendin kwam ze terecht bij Camelot, een organisatie die mensen leegstaande panden laat betrekken zodat krakers ze niet kunnen bezetten. Mensen zoals Francesca sluiten met Camelot een bruikleenovereenkomst en betalen een kleine bijdrage. In ruil daarvoor ‘bewaken’ ze

het gebouw, en zorgen ze ervoor dat vandalisme, verval en diefstal geen kans krijgen. De overeen-komst is evenwel tijdelijk: als Francesca en haar vriend uit het pand worden gezet, moeten ze binnen twee weken vertrekken.‘Sinds augustus woon ik hier op de derde verdieping van een oud kantoorgebouw’, zegt ze. ‘Ik hoop hier zeker nog een jaar te blijven, want de prijzen voor een kamer zijn hoog in Brussel. Voor mijn vorige studentenkamer betaalde ik 380 euro per maand. Nu betaal ik maar 135 euro en heb ik meer ruimte. Als ik hier weg zou moeten, dan ga ik opnieuw thuis wonen, of vragen we of we naar een ander

pand kunnen verhuizen. Een nieuwe studentenkamer zoeken, is moeilijk en duur. Bovendien denk ik dat een appar-tement voor twee beter zou zijn. Wij zitten ‘anders’ op kot, maar het is de moeite waard! De ruimte, de prijs, de atypische manier van leven…’

‘Goedkoop én meer ruimte.’

Francesca: ‘Ik woon sinds augustus op de derde verdieping van een oud kantoorgebouw en hoop zeker nog een jaar te blijven.’

KN49-065 18KN49-065 18 30/11/11 15:3330/11/11 15:33

19Huisvesting | KNACK Studiewijzer 2011

HENDRIK IS DEELTIJDS

CARAVANBEWONER

Het studentenleven begon voor Hendrik Serruys twee jaar geleden, toen hij ‘digital arts and entertainment’ ging studeren in Kortrijk. Maar al snel besefte hij dat die richting niets voor hem was. Hendrik besloot in Gent te gaan studeren. En omdat de koten daar duur en schaars zijn, opteerde hij voor een caravan.‘De caravan stond in de tuin van mijn tante in Hansbeke, een landelijk gebied net buiten Gent. Ik kon er de vogeltjes horen fl uiten en vertoefde altijd in de natuur. Een zalig leven. Ik had er het gevoel voortdurend op reis te zijn, de max!’ Hendrik wil later geschiedenis en Engels geven in het middel-baar onderwijs. Hij zit intussen opnieuw op een gewoon kot, maar gaat af en toe nog terug naar de caravan. In de winter is dat onmogelijk, want dan krijg je de

caravan niet verwarmd. Hij had er wel een vuurtje, maar dat was niet genoeg om de koude buiten te houden. ‘Dat ik er niet het hele jaar door kan blijven, vind ik wel jammer. Als dat wel kon, dan zou ik dat zeker doen. Zonder twijfel!’Hendrik wijst erop dat het leven in een caravan niet voor elke student is weggelegd. ‘Ik voel me niet hon-derd procent goed in een stad.

‘Ik heb natuur nodig.’

Ik geniet meer van het buitenle-ven, van rust en stilte. De natuur rond mij hebben, dat vind ik belangrijk. Nu ik op kot zit, moet ik al naar een parkje gaan om een spriet gras te zien. Ik wil niet te afhankelijk worden van het stads-leven. Ik wil vrij zijn, bovenal.’

Hendrik: ‘Het is wel jammer dat ik er niet het hele jaar door kan blijven. Als het wel kon, dan zou ik dat zeker doen. Zonder twijfel!’

KN49-065 19KN49-065 19 30/11/11 15:4630/11/11 15:46

Advertentie

21Online studeren | KNACK Studiewijzer 2011

LES VOLGEN

IN JE PYJAMA

Het overbevolkte hoger onderwijs heeft een tekort aan proffen. Studenten thuis les laten volgen aan de computer, is een oplossing. We laten twee studenten die onlinelessen volgen aan het woord en studeerden zelf een weekje aan een virtuele school.

In het begin van het academie-jaar ontstond er een relletje

in Leuven. De studentenver-eniging van de faculteit Sociale Wetenschappen was diep ver-ontwaardigd omdat de eerste-jaars van hun richting verplicht onlinecolleges moesten volgen. Een vreemde reactie voor een generatie die haar halve leven

online doorbrengt. Vrij snel kwam het tot een compromis tussen de studenten en de proffen. Eén aula krijgt live les, een andere volgt samen met een assistent mee op een scherm. Zo kunnen de studenten vragen stellen en moet de universiteit geen tweede prof aannemen.

VER WEG IN DE OUTBACK

In andere landen kijken ze niet meer op van een onlinecollege meer of minder. Zoals Jane Monks (25), die in Lebrija in Australië een bachelor architectuur en wetenschappen deed. ‘Ik volgde tijdens mijn opleiding de cursus fi losofi e volledig via de computer. Andere vakken bestonden uit onlinecursussen en audiofragmenten, die werden ge-combineerd met gewone colleges. Doordat ik niet genoeg gemoti-veerd was, heb ik niet zo’n goede ervaringen met virtuele lessen. De cursussen die ik via de computer volgde, voelden minder belangrijk aan, omdat ik niet fysiek aanwezig was in de les.

‘Het was vreemd genoeg wel makkelijker om contact te hebben met de onlinedocenten dan met de fysieke. Terwijl we leerstof verwerkten, konden we via een chatroom vragen stellen. Ook via e-mail of telefoon kon je contact met hen opnemen. Als je proble-men had, regelde je een webcam-sessie, waarbij de leerkracht je alles uitlegde. ‘Voor mensen die in een andere stad wonen, is deze onderwijs-vorm ideaal. In mijn school zaten boeren die in de outback woonden en in de familieboerderij hielpen. Via de virtuele colleges konden ze toch studeren.’

‘De onlinelessen leken minder belangrijk omdat ik er niet fysiek aanwezig was.’

Jane

KN49-065 21KN49-065 21 30/11/11 15:3330/11/11 15:33

22Word wat jij wil !

partner in de Universitaire Associatie Brusselwww.erasmushogeschool.be

Mis onze infodagen niet. Surf snel naar:

Kna

ck 1

1

Lees het verhaal achter onze formateur

Elio Di Rupo openhartig in gesprek

17,99 EUR

Het verhaal van een Italiaanse immigranten-zoon, geboren in een houten barak, die zich ontpopt tot één van de belangrijkste politici van het land.Nooit eerder sprak Elio Di Rupo zo open over zijn levensverhaal, zijn politieke visie én zijn engagement.

Te koop bij

STUDEREN EN WERKEN

De richting offi ce management van de Erasmushogeschool Brussel is dit jaar begonnen met afstandsonderwijs. Een groot deel van de cursussen wordt online verwerkt. Zo kunnen mensen met minimaal drie jaar werkervaring studeren en werken combineren. Wouter Luyckx (34) is adminis-tratief bediende bij tuc rail en student offi ce management aan de Erasmushogeschool. ‘Ik ben nog maar drie weken bezig met afstandsleren, maar het bevalt me. De taalvakken die onze opleiding aanbiedt, leren we via luister-fragmenten. De lessen zijn heel interactief. Per twee volgen we bijvoorbeeld Duitse lessen via Skype. We krijgen net als

de gewone studenten instructies via het leerplatform van de school. Docenten vragen ons leerstof voor te bereiden of taken te maken. Daarnaast zijn er boeken die we via zelfstudie verwerken. ‘Ik werk al een kleine vijftien jaar als bediende en liep al langer rond met het idee om voort te studeren. Deze opleiding leek meer haal-baar dan de combinatie werken-avondschool. Pas op, het is niet te onderschatten. Er komt heel wat timemanagement bij kijken. En er zijn ook nadelen, want je ziet de andere studenten niet zo vaak. ‘Ik denk wel dat afstandsonderwijs toekomst heeft. Voor mensen die werk en studies combineren, maar ook voor reguliere studenten.’

‘Wanneer je werken en studeren wilt combineren, is onlineafstandsonderwijs ideaal.’

Wouter

KN49-065 22KN49-065 22 30/11/11 15:3330/11/11 15:33

23

Dag 1Mijn eerste les gaat over de Franse Revolutie. Met een koptelefoon nestel ik me voor de computer. Het scherm is zwart en doet dienst als schoolbord. De stem van Salman Khan loodst me door de bloede-rige geschiedenis. Terwijl hij lesgeeft, scrolt Khan naar beneden, waardoor afbeeldin-gen verschijnen die zijn woorden illustreren. Khan praat vlot en noemt ‘l’Assemblée nationale’ steevast ‘those guys’. Zijn stijl overtuigt me niet echt, maar na twintig minuten zit de eerste les er al op.De academie heeft een curve gemaakt waarop je je prestaties kunt raadplegen. Mijn diagram krijgt al een extra sterretje omdat ik een ‘goede luisteraar’ ben.En dat na twintig minuten! Professor Khan is snel tevreden.

Dag 2Khan vat de vorige les kort samen en vliegt er dan meteen in. Digitale leerkrach-ten verlaten de klas nooit om snel iets te kopiëren. Voor een student aan de Khan Academy is er geen academisch kwartier-tje. Tijdbesparing is zeker een argument voor online leren. Filmpjes duren nooit langer dan twintig minuten. Dat is niks in vergelijking met de eindeloze lesblokken aan de universiteit.

Dag 3Vandaag heb ik professor Khan doorge-spoeld. Ik heb dus virtueel gespijbeld. Toch blijven de schuldgevoelens uit die spijbelen doorgaans met zich brengt.

Op de curve die mijn prestaties bijhoudt, scoor ik ondanks mijn bedrog extra punten. Dat is gemakkelijk. Dag 4Ik bekijk twee video’s om mijn spijbelen te compenseren. Professor Khan geeft les over Napoleon Bonaparte. Ik let fl ink op, tot een vriend tegen me begint te praten in een ander venster. Ik klik mijn chatscherm open, waardoor Khan naar de rechterbovenhoek verdwijnt. Met een half oog volg ik de les, maar er blijft niet veel hangen. Straks terug-spoelen is de boodschap.

Dag 5Professor Khan blijft Napoleon maar ‘the dude’ noemen. Goedkoop scoren, vind ik dat. De andere kijkers denken daar anders over. Ze vinden hem fantastisch en geven lovende commentaar onder de fi lmpjes. ‘Oh, ik wou dat mijn leerkracht even cool was als u!’ De tutorials gaan over de revolutie in de Franse kolonie Haïti. Het is interessant, maar afl eiding is slechts een muisklik verwijderd. Meestal ben ik een zeer alerte studente, maar bij deze lessen kan niemand mij zien prutsen. Ik lak mijn nagels, eet, lees e-mails… Echte proffen zouden dat niet tolereren.

Dag 6Deel twee van de Haïtiaanse revolutie. Ik volg de les in mijn pyjama. Khan doet hard zijn best om mijn aandacht vast te houden. Wrede historische fi guren voorziet hij met zijn digitale stiftje van hoorntjes.

Hoe bloederiger hun daden, hoe groter hun hoorns.

Dag 7Ondertussen heb ik al vier badges ver-zameld en de titel ‘geweldige luisteraar’ gekregen. En dat na een weekje les! Ik volg nog steeds videolessen. Professor Khan start met een overzichtje van de

oorlogen die Napoleon heeft gevoerd. De video is opvallend saaier dan alle vorige. Op het scherm is een kaart te zien waarnaast Khan belangrijke feiten neerpent. Mijn aan-dacht erbij houden is moeilijk. Wanneer een vriendin belt, is de concentratie volledig weg.

Geen DiplomaNa een week les heb ik heel wat opgesto-ken over de Franse Revolutie. Toch ben ik niet helemaal overtuigd. Professor Khan bedoelt het goed, maar zijn lessen leveren geen diploma op. De academie is voorlopig vooral een handige tool voor leerlingen die bijles willen. Maar als Khan zijn school kan uitbreiden en meer projecten zoals dit opzet, dan ligt de weg naar online en dus democra-tisch onderwijs open.

‘Vandaag heb ik professor Khan

doorgespoeld. Ik heb dus virtueel gespijbeld.’

Om de voor- en nadelen van online leren aan den lijve te voelen, volgden we een onlinecursus geschiedenis aan de Khan Academy.

Op YouTube zag ik een speech van Salman Khan, de oprichter van de Khan Academy. Hij vertelde dat zijn academie het onderwijs zal heruitvinden. De meeste onlinecursussen kosten geld, die van de Khan zijn gratis. In 2006 startte hij met het concept. Hij begon met privélessen voor zijn neefjes, en die bouwde hij uit tot online ‘tutorials’. De non-profi torganisatie die daaruit groeide, heeft naar eigen zeggen als doel wereldwijd gratis onderwijs aan te bieden. The Economist schreef over een school in Silicon Valley die werkt met de lessen van de Khan Academy.

De leerlingen komen met hun laptop naar school en maken zelfstandig oefeningen. Hun leerkracht volgt via een eigen browser. Als een leerling in de problemen zit, biedt hij hulp. De academie is vooral gespecialiseerd in wiskunde en wetenschap, maar heeft ook andere vakken. Ik ga voor geschiedenis. Jammer genoeg zijn nog geen oefeningen beschikbaar voor die cursus. In de toekomst zal Khan ook niet-wiskundige vakken van oefeningen voorzien, zegt hij. Maar voorlopig zijn er alleen lesfi lmpjes.

Eerst zien, dan geloven

KN49-065 23KN49-065 23 30/11/11 15:3330/11/11 15:33

24 KNACK Studiewijzer 2011 | Sabbatjaar

DE HOGESCHOOL

VAN HET LEVEN

Vele studenten maken na het secundair onderwijs te snel en ondoordacht een studiekeuze. Waarom meteen voortstuderen? Vier jongeren die er eerst een jaartje tussenuit gingen, vertellen hun verhaal.

Hoe kun je nu weten wat je wilt als je nooit de wereld

hebt gezien en niet de tijd hebt genomen om na te denken? Met die gedachte vertrok ik na het secundair onderwijs een jaar op wereldreis. Her en der ging ik tijdens mijn trip aan de slag om mijn droom te fi nancieren. Guatemala was mijn eerste bestemming. Daarop volgden Belize, Honduras, Nicaragua en Costa Rica. Heel snel besefte ik dat ik erg veranderd was. Bij mijn aankomst in Vancouver in Canada, mijn volgende be-stemming, kon de cultuurschok niet groter zijn. Van een warme, relaxte sfeer kwam ik terecht in een koude levensstijl, waar alles om geld draait. Vroeger was ik materialistisch en dacht ik alleen aan geld. Ik wou eerst rechten of economie studeren, maar mijn reis heeft me geleerd dat de we-reld me andere dingen te bieden heeft. Ik schaamde me omdat ik zo weinig wist over de natuur en haar mogelijkheden. Zo raakte ik gefascineerd door de medicinale kracht van planten. Toen ik op-nieuw in België arriveerde, was mijn studiekeuze snel gemaakt. Ik koos resoluut voor de opleiding herboristerie. Dag in dag uit ben

ik bezig met de natuur, en dat voelt goed. De reis is een echte eyeopener geweest. Ik zou het ie-dereen aanraden, zeker als je nog niet goed weet waar je toekomst ligt. Het was zonder meer het waardevolste jaar van mijn leven. Ken je het gevoel dat je soms wilt schreeuwen van geluk maar niet goed durft? Dat schreeuwen, dat was die reis voor mij.’

• Leeftijd: 20• Secundair onderwijs: toegepaste beeldende vorming, Sint-Lukas Brussel• Sabbatjaar: wereldreis• Huidige studie: herboristerie (medicinale plantenkunde), Syntra Ukkel

Ben Brumagne

KN49-065 24KN49-065 24 30/11/11 15:4030/11/11 15:40

25Sabbatjaar | KNACK Studiewijzer 2011

Toen ik mijn middelbaar had afgewerkt, was ik een

beetje schoolmoe. Mijn ouders steunden me niet echt om naar de hogeschool te gaan. Omdat ik zelf twijfelde of ik het wel zou aankun-nen, besloot ik een sabbatjaar te nemen. En omdat het leven geld kost en ik niet thuis wilde blijven zitten, ging ik op zoek naar werk. Zo ben ik begonnen bij de inoxfabriek Packo; daar moest

ik onder meer lassen en in het magazijn werken. Na vier maanden ben ik met die baan gestopt en begonnen bij de commerciële buitendienst van Belgacom. Ik was daar heel goed in mijn job – deur-aan-deurver-koop – en na een tijdje kreeg ik de kans om er permanent te werken. Toch heb ik na acht maanden besloten weer te gaan studeren. Omdat ik bij mezelf dacht: ik kan meer dan dit! Dat was tegen de verwachtingen van mijn ouders, maar ik wist dat ik het me later zou beklagen als ik de kans om voort te studeren niet greep. Omdat ik sociaal ben en graag werkte in de sales, koos ik voor communicatiemanagement. Ik heb het in mij om te presente-ren en te verkopen. Ondertussen zit ik al in mijn laatste jaar en het gaat goed. Ik merk wel dat ik heb bijgeleerd dankzij mijn periode bij Belgacom. Deur-aan-deurverkoop, mijn eerste taak daar, is echt de moeilijkste manier van verko-pen. Door die ervaring merk ik dat ik op sommige vlakken veel voorsprong heb op mijn mede-studenten. Zelf ben ik in dat jaar erg veranderd. Ik kijk meer naar de toekomst, en mijn prioriteiten liggen nu wél bij mijn studie.’

• Leeftijd: 21• Secundair onderwijs: elektrische installatie- technieken, VTI Diksmuide• Sabbatjaar: werken• Huidige studie: communicatie- management, Howest

Gianni Sennesael

Na mijn middelbare school wist ik niet goed wat ik wilde

doen. Mijn vader is na zijn mid-delbare studies op reis geweest naar Amerika en dat boeide mij wel. Zo begon ik erover na te denken om in Amerika te gaan studeren. Ik heb dat idee niet meer losgelaten. Op het internet zocht ik informa-tie over studeren in het buitenland. Zo kwam ik terecht bij afs, een organisatie die jongeren begeleidt om in het buitenland hun zesde middelbaar opnieuw te doen. Via afs ben ik vervolgens naar Honduras gegaan. Dat was niet altijd makkelijk. Toen ik er ar-riveerde, sprak ik helemaal geen Spaans. Daardoor voelde ik me eenzaam en had ik heimwee.Ik was er nog maar twee dagen en wilde al meteen het vliegtuig naar huis nemen. Tijdens die

periode schreef ik erg veel op mijn blog, omdat de reacties van het thuisfront me goed deden. Uiteindelijk hield ik vol, ook om-dat die studie zo veel geld kost. En eenmaal ik de taal sprak en vrienden had, verdween de heim-wee. Sterker nog, ik wilde niet meer terug naar huis. Dat jaar was een onvergetelijke ervaring en ik heb er veel uit geleerd.Ik ben zelfstandiger en heb meer respect voor mijn ouders. In Honduras moest ik wel naar school, maar omdat mijn punten daar niet zo belangrijk waren, studeerde ik eigenlijk nooit. Nu merk ik dat ik door dat jaar stil-zitten weer enorm veel zin heb om te blokken. Voor ik naar Honduras vertrok, wilde ik al journalistiek studeren. Maar dat sabbatjaar heeft me toch de kans gegeven om er nog eens extra over na te denken.’

• Leeftijd: 19• Secundair onderwijs: boekhouden-informatica, Sint-Amandscollege Kortrijk• Sabbatjaar: AFS• Huidige studie: journalistiek, Howest

Emma Vanneste

Ik speelde al heel lang met het idee om in Afrika vrijwilligers-

werk te doen. Met de volle steun van mijn ouders vertrok ik na het secundair onderwijs richting Ghana, om mijn steentje bij te dragen. Samen met een andere vrijwilligster richtte ik er een hiv/aids-project op. We maak-ten lesvoorbereidingen voor de leerkrachten met juiste informatie

over aids. Dat is niet zo vanzelf-sprekend, want in Afrika rust op het virus nog altijd een groot taboe. Leerkrachten geven kin-deren vaak foute informatie mee. Ze beweren zelfs dat je besmet kunt raken door een aidspatiënt de hand te schudden. Gedreven door de wil om het taboe te doorbreken, trokken we met onze voorbereidingen naar scholen en gaven we les. Tussendoor brachten we bezoek-jes aan aidspatiënten. We lieten hen tijdens een meeting hun verhaal doen, zonder dat ze zich hoefden te schamen. Het lesgeven beviel me enorm en de kinderen hadden meteen mijn hart gestolen. Om die reden koos ik in België vastberaden voor de opleiding leerkracht lager onder-wijs. Door het vrijwilligerswerk heb ik mezelf beter leren kennen. Ik ging ook kritischer naden-ken over onze eigen cultuur en levensstijl. Je weet dat je de kans krijgt om wat en waar je maar wilt te stu-deren. Zonder te beseffen dat niet iedereen hetzelfde geluk heeft. We willen enkel meer en meer. Gelukkig zijn met wat je hebt, dat is wat ik heb geleerd.’

• Leeftijd: 20• Secundair onderwijs: sociale en technische wetenschappen, Instituut Sint-Maria Antwerpen• Sabbatjaar: vrijwilligerswerk• Huidige studie: leerkracht lager onderwijs, Artesis Hogeschool Antwerpen

Karen De Weerdt

KN49-065 25KN49-065 25 30/11/11 15:3330/11/11 15:33