Joost Heyink - Obsessie

download Joost Heyink - Obsessie

of 161

Transcript of Joost Heyink - Obsessie

Obsessie

Van Joost Heyink zijn ook verschenen:De kwetsplek Katapult

De afgrond Het web Loverboy & girl (genomineerd door de Jonge J u r y 2 0 0 6 )De indringer

Zwarte engel Tweestrijd Morgen sla ik terugDe vlucht

JOOST

HEYINK

Obsessie

Van Holkema & Warendorf

Voor Jole

Dit boek is genomineerd door de Jonge Jury 2004 Zesde druk 2009 ISBN 978 90 269 96214 NUR 284 2002 Uitgeverij Van Holkema & Warendorf, Unieboek BV, Postbus 97, 3990 DB Houten www.unieboek.nl www.joostheyink.nl Tekst: Joost Heyink Ontwerp omslag en binnenwerk: Ontwerpstudio Bosgra bNo, Baarn Omslag: Clara Neuimie/PhotoAlto Opmaak: Zetspiegel, Best

Lieve lieve Paul, Het spijt me zo. Je mag niet boos zijn, je kunt niet boos zijn! Ik moest het doen, dat begrijp je toch? Ik kon je toch niet zomaar laten gaan? Natuurlijk begrijp je me. Jij denkt van niet, maar ik weet wel beter. Bel me. Als je morgen niet belt, weet ik niet of ik er nog wel ben. Dat wil je toch niet op je geweten hebben? Nou dan. Ik hou van je. Jeweetwel

Paul voelde aan zijn rechteroor. Natuurlijk, het grootste deel zat er nog, maar de bovenkant zou nooit meer helemaal aangroeien, wist hij. Het korstje was er na een paar dagen pulken bijna af. Voor de zoveelste keer had hij gedacht dat het voorbij was. Niet, dus. Weer zo'n briefje. Weer die chantage. Erger kon het niet worden. Maar dat had Paul verkeerd gezien. Verschrikkelijk verkeerd.

1Zes weken

daarvoor

'We want more!' riep iemand uit het publiek. Dat was een beetje vroeg, want ze waren maar net begonnen. De eerste twee nummers klonken nog wel goed. Weliswaar was er een snaar geknapt van Willems gitaar, maar dat hoorde je niet. De snaren die het wel deden, hoorde je trouwens ook niet. Dat kwam voornamelijk door Beertje. Die speelde bas. En zo verschrikkelijk hard, dat de basspeaker soms kleine sprongetjes maakte. Paul stond voor op het podium, microfoon in zijn hand, en hij lachte naar het publiek. Mystery was redelijk goed gegaan. Niet vals voor zover hij wist en de tekst was er goed uitgekomen. En keer kwam hij lucht tekort, maar dat had niemand gemerkt Zijn solo op de mondharmonica ging perfect. Maar die ging altijd perfect Spannend, zo'n eerste optreden met de band, maar ook mooi. Zwaaiende meiden, schreeuwende jongens, applaus! Mooi! Een beetje zorgen maakte Paul zich wel. Hij keek over zijn schouder naar Flip, de drummer. Als die zich maar goed hield. Flip was een fantastische muzikant, maar volslagen gestoord. Die kon zomaar kwaad worden en weglopen. Of gaan schreeuwen. Of de slappe lach krijgen zonder dat iemand wist waar het over ging. Misschien kwam het doordat hij de hele dag snoepte uit een doosje met onduidelijke paarse dingetjes. Gestoord. Zo zag hij er ook een beetje u i t T-shirt met n mouw. De linkerkant van zijn hoofd kaalgeschoren, rechts lang haar. Een half baardje: alleen links. Een piercing, niet zoals het hoort in zijn neus of in een wenkbrauw, maar midden op zijn kin. Die was dus maar half te zien. Paul liep naar Beertje. 'Zachter, man. Willem is niet te horen.' Beertje grijnsde. 'Dat is maar goed ook.'

'Doe niet zo lullig.' Hoogste tijd voor het volgende nummer: Under Cover. Pauls absolute favoriet. Goeie roffel, mooie riedel, schitterend refrein. I'm not the one you see. Don't look. Just feel me. Paul stak zijn hand op en de band viel in. De eerste coupletten gingen fantastisch. Zelfs Willem was te horen. Het klonk beter dan op de repetities, besefte Paul. Na het tweede couplet een lekkere mondharmonica-overgang. Tioe tu tu tioe. En nog een keer. Een keer zuigen, tweemaal blazen en weer zuigen. Tioe tu tu tioe. Nu het refrein. Het prachtige refrein. I'm not the one you see. Ging ook goed. Heel goed. Don't... En dat was het. Bam! Chaos. Absolute chaos. Paul keek om en zag dat Flip de base-drum optilde en weer op de grond ramde. Doordat er een microfoon voor stond, gaf dat een verpletterend geluidseffect. Willem was zo geschrokken dat hij met grote kracht een niet-bestaand akkoord had aangeslagen. Hij bloedde. De scherpe snaren waren in zijn vingers gedrongen. 'Ik bloed! Kijk dan, ik bloed!' riep hij in zijn microfoon, die eigenlijk voor de tweede stem bedoeld was. Daarna probeerde hij zich uit de draagband van de gitaar te wurmen, net zolang tot die om zijn hals gedraaid z a t Uiteindelijk slaagde hij erin de coulissen in te kruipen, waarbij hij een paar snoeren meetrok. Ook die van de microfoon van Paul. Dus die struikelde, omdat hij net naar voren wilde lopen om het publiek om even geduld te vragen. Beertje speelde ondertussen gewoon door. Hij had - heel verstan-

dig, heel professioneel - zijn volumeknop helemaal opengedraaid. Zo klonk er toch nog iets dat op muziek leek. Wel zo hard dat de hele zaal een beetje trilde. Vijf slordig opgehangen spotjes, precies boven de eerste rijen toeschouwers, konden daar niet tegen en kwamen naar beneden. Er waren zeker tien voormalige fans die later moesten worden behandeld. Flip was aan het schreeuwen, maar in het lawaai was hij slecht te verstaan. Er zat veel 'rot' en 'shit' tussen en hij gooide met trommelstokjes naar het publiek. Dat vond inmiddels dat het wel iets terug mocht doen. Eerst waren het nog maar een paar toeschouwers die wat plastic bakjes met restjes saus en een enkel stuk frikandel naar het podium gooiden. Maar al snel kreeg iedereen de smaak te pakken en vlogen er bekertjes bier, aanstekers, kussentjes, lampjes en alles wat loszat in de richting van de muzikanten. Daarbij werd er telkens luid gejuicht als een projectiel doel trof. Vooral bij Flip werkte dat als een ideaal pepmiddel. Hij gooide nu terug wat hij maar kon losrukken. Doorweekt van cola en bier en met een fikse snee op zijn voorhoofd, drong hij op naar voren. Paul was opgekrabbeld en stond op de rand van het podium. Hij had zijn armen omhoog en riep: 'Rustig! Ophouden!' Niemand die hem hoorde. Toen hij - flats! - een bekertje fris in zijn gezicht kreeg, gaf hij het op. Hij draaide zich om en zag dat Flip op het punt stond een versterker het pubhek in te gooien. Hij dook op de drummer en samen klapten ze tegen de grond. Flip verzette zich niet meer en bleef rustig liggen. Zijn ogen stonden raar, zag Paul. Hij had nog nooit zulke rare ogen gezien. Een uur later was de zaal bijna leeg. Nou ja, leeg... de vloer en het podium lagen bezaaid met troep die als projectiel had gediend. Hier en daar een schoen. Een enkel kledingstuk. Twee kapotte paraplu's. Vier tassen. En verder honderden vertrapte plastic bekertjes en nog veel meer. Een paar jongens hadden de gelegenheid aangegrepen om wat te gaan vechten. Normaal deden ze dat alleen als ze naar hun voetbalclub gingen kijken, maar deze mogelijkheid was te mooi om te

laten lopen. Uiteindelijk was de politie eraan te pas gekomen. Hier en daar kon je een plasje bloed zien, maar dat kon evengoed ketchup zijn van de hamburgers. Flip was meegenomen naar het politiebureau. De zaaleigenaar had hem aangewezen als aanstichter van de veldslag. Willem was naar het ziekenhuis gefietst om zich te laten verbinden. En Beertje stond zijn spullen in te pakken. Hij schudde voortdurend zijn hoofd. 'Ik snap het niet. Ik snap het n i e t Ik snap er niks van.' Zo ging het al een halfuur. Paul zat op een krukje in een hoek van de zaal. Hij keek naar zijn schoenen en wreef door zijn haar. 'Hallo.' Een zachte stem. Rustig, warm. Hij kwam van ver en tegelijk van heel dichtbij. Paul keek op. En ineens werd alles anders. Het rotgevoel verdween achter een dikke muur. Geen stank meer, het rook opeens naar vroeger. Nee, niet naar vroeger, naar veilig, naar lekker. Er sidderde iets warms in zijn lijf. Paul kon even niet bewegen, laat staan iets zeggen. 'Wat ben je stil. En dat voor een zanger.' Het lukte Paul om te glimlachen. Maar dat was voorlopig het enige dat hij kon. Naast hem stond een meisje hem zo verschrikkelijk lief aan te kijken. Met grote blauwe ogen. Maar dat was niet alles. Ze was prachtig. Een gezicht om voorzichtig vast te houden en te zoenen. Blond warrig haar. Vrij lang. Beetje mager maar toch mollig. Kon dat? Ja, bij haar wel. Kort leren rokje, heel veel benen, en een topje. En ze lachte. 'Ik heet Kim. Ik zag je vallen. En vechten. Ik heb je ook horen zingen, in het begin. Je hebt een mooie stem. Ik zou je nog wel eens Under Cover willen horen zingen.' Die navel! Paul zat precies op ooghoogte met haar navel. 'Maar dan zonder die maffe drummer. De bassist en de gitarist zijn ook niet nodig. Alleen jij met je mondharmonica. Wat vind je?' Paul kreeg langzaam weer enige controle over zijn hersens en spieren. 'De jongens spelen heel goed. Samen zijn we beter dan ieder voor zich.'

'Dat geldt misschien voor de anderen, maar niet voor jou.' Paul stond op. Hij kwam maar net iets boven haar uit. 'En je heet Paul, of niet?' 'Hmm.' Even was het stil. Lekker stil. 'Paul?' 'Wat is er?' 'Doe je het?' 'Wat?' 'Voor me zingen. Zachtjes. Alleen voor mij.' Zijn hele lijf schreeuwde: Ja! Ik wil voor je zingen, voor je spelen, ik wil naar je kijken, ik wil je zien lachen, je vasthouden, ik wil helemaal in je duiken. 'Och, misschien. Een keer,' zei Paul. Kim draaide zich om en liep weg. Na een paar passen bleef ze staan. Ze kwam weer naar Paul toe, pakte zijn hand en kneep. 'Nu. Niet "een keer". Nu.' Die ogen. Dat gezicht. Het zachte, het harde. 'Nu?' 'Nu.' Drie kwartier later was Paul wat verdwaasd op het podium aan het rondscharrelen. Hij was bezig de apparatuur van de band op te ruimen, maar het schoot niet op. Dat kwam doordat hij de spullen tussen de onwaarschijnlijke hoeveelheid rotzooi vandaan moest halen. Maar vooral doordat hij zijn hoofd er niet bij had. De ellende van het mislukte optreden deed hem niets meer. Dat gold niet voor zijn ontmoeting met Kim. Ze had hem meegetrokken naar de gang, de nooduitgang door en de tuin in. Daar was het donker en stil. Van zingen was niets gekomen.

2'Schat, ik heb vanmiddag een golfafspraak met Monique Watergaar, je kent haar wel. Vergeet je je huiswerk niet?' Pauls moeder stond voor de spiegel in de gang aan haar haar te plukken. Dat deed ze altijd voor ze wegging. Paul had vandaag helemaal geen tijd voor huiswerk. De website moest af, dat ging natuurlijk voor. Hij smeerde twee boterhammen en nam ze mee naar zijn kamer. Als je de site van de band had opgestart, zag je vier foto's van de bandleden. Lekkere louche foto's. Hij stond er zelf wel leuk op, vond hij. Met zijn blondgeverfde piekhaar en dat nieuwe T-shirt I LOVE ME stond erop. Paul had altijd een T-shirt aan met een maffe of stomme tekst. Het was een tic van hem. Hij had er wel twintig in zijn kast liggen. Als de foto's waren verschenen, hoorde je de mondharmonicasolo uit Under Cover. Tioe tu tu tioe. Verder was hij nog n i e t Nog lang niet klaar dus. www.nooitvangehoord.nl. 'Nooit Van Gehoord'. Stomme naam eigenlijk, voor een band. Had hij altijd al gevonden. Hij moest maar eens wat nieuws verzinnen. Iets als 'Ongehoord', dat was al beter. Of 'Waffel'. Waarom wist hij niet, maar het klonk gewoon lekker. Paul kon zijn kop er niet bij houden, hij dwaalde voortdurend af naar eergisteren. De rommel in zijn hoofd was nog lang niet opgeveegd. Dus maar weer eens kijken of er nog mail was. Die was er. Van Kim. Had hij zijn e-mailadres gegeven? Kon hij zich niet herinneren. Maar ja, dat zei niet alles. Het was een warboel in zijn hoofd. Paul klikte twee keer.

Dag zanger, Ik ben een tuinliefhebber, zoals je hebt gemerkt. Nou, tuinliefhebber, dacht Paul. Ik wiI je er nog een laten zien. Wat vind je van vanavond? Je mag me ook SMS'en. Ik heb mijn nummer in je kontzak gestopt. Verrek! Had hij niks van gemerkt De broek zat in de was. Kim Die meid fietste overal doorheen. Hij moest muziek maken, er lagen nog twee nummers die af moesten, aan de site moest worden gesleuteld. Maar in zijn kop bonkte het: Kim! Kim! SMS'en zou niet gaan. Paul had geen mobiel. Hij had een mondharmonica, dat vond hij voldoende. Dan maar terugmailen. Niet te gretig, dat leek hem niet verstandig, hoewel hij geen idee had waarom n i e t Ook niet te ongenteresseerd, dan zou ze misschien afhaken. Dag tuinvrouw, Dat kon wel, vond Paul. Ik zou best nog een tuintje met je willen omspitten. Nee, dat ging te ver. Te dubbelzinnig. Weg ermee. ...nog eens een boompje met je willen planten. Nog veel erger. Wat zou ze wel denken? Paul kreeg er nu lol in. Ik zou je willen snoeten. Mooi! Mag ik in je klimmen? Nog beter. Samen schoffelen? Yes! Je besproeien? Getver. Pauls mailtje luidde dus als volgt: Dag Kim, Ik moet vanavond repeteren.Sorry.

Paul

Tien minuten later was er weer mail. Kim.Dag tuinkabouter (hoewel, kabouter, ik vond je vrij lang en wel erg mager

voor een kabouter en die rommelige vlaskop en die bruine ogen, die... weet ikveel),

Als jij gaat repeteren, doe ik het ook. Worden we alletwee beter. Dat belooft wat!Na de repetitie dus? Ik stel voor om tien uur. Achter de Nieuwe Kerk? Schitterende tuin daar. Mooie struiken. Zacht gras.

Kim Verdorie, dat ging wel erg hard. Zei zijn ene gevoel. Zijn andere wilde het liefst al om acht uur naar de Nieuwe Kerk. Met pijn in zijn hart mailde Paul terug dat het moeilijk zou worden. Er moest ook nog het een en ander worden besproken met de band. Het antwoord kwam snel. Paul,Haast je niet. Doe w a t j e moet doen. Het geeft niet als je niet kunt. Ik vind het niet erg om daar een poosje te staan. Kim

Het zat Paul niet helemaal lekker. Hij wilde Kim niet voor Jan Joker laten komen. Hij zou zich klote voelen als hij wist dat ze daar op hem stond te wachten. IK WIL NAAR DE NIEUWE KERK, LIEFST NU DIRECT! Maar hij had een afspraak met de boys. Een heel belangrijke afspraak. Hij zou wel zien. En hij deed wat hij altijd deed als hij het even niet wist. Of zich klote voelde. Of gewoon als hij er zin in had. Een paar keer per dag dus. Hij pakte zijn mondharmonica. Het kleine ding hing aan een koordje om zijn hals. Altijd. Zijn zwarte bluesharp in G. Lekker laag raspend geluid. Ruig, onvast, wild. Zijn bluesharp was een kledingstuk. Nee, een lichaamsdeel. Hij zat aan hem vast Je zou hem moeten amputeren om hem los te krijgen. Het was een beetje ziekelijk, wist Paul, een verslaving. Maar wat gaf h e t Hij rookte niet, slikte n i e t Hij had zijn bluesharp. En de bluesharp had hem.

Tioe tu tu tioe.

Zuigen, twee keer blazen, zuigen. Tioe tu tu tioe. Hij zou wel zien, vanavond. 'Schat, heb je je huiswerk af?' Paul zag dat zijn moeder een beetje verbrand was. Waarschijnlijk te lang op het terras van de golfclub gezeten, bedacht hij. 'Zo'n beetje. Wat eten we?' 'Biefstuk met champignons. Lekker! Je mag de champignons aan mij geven.' Dat sprak vanzelf. Anders gingen ze de groene bak in. Paul vond champignons onsmakelijke stukjes rubber. 'Eet papa mee?' 'Nee, die heeft een bespreking. Morgen is hij weer thuis.' Morgen. Het leek of zijn vader altijd pas morgen weer thuis was. 'Nee, hij heeft een bespreking.' 'Nee, hij is naar een congres.' 'Nee, een workshop.' 'Hij geeft college.' Paul kon het best goed met zijn vader vinden, maar misschien kwam dat doordat hij hem zo weinig zag. 'Waar gaat die bespreking dan over?' 'Even kijken. Hier staat het. Het gaat over onderzoek naar verschuivende interne standaarden die mensen hanteren bij de beoordeling van hun situatie. Begrijp je?' 'Nee.' 'Ik ook niet,' zei Pauls moeder, terwijl ze op de champignons inhakte. Om kwart voor acht was iedereen aanwezig. De oefenruimte was een kille kelder onder een viaduct. Willem kauwde op een lolly, Beertje zat te roken. Flip liep naar de deur, deed hem open, keek even om de hoek en deed de deur weer dicht 'Is er wat?' vroeg Beertje. 'Ik dacht dat ik wat hoorde,' zei Flip. 'Welk nummer gaan we doen?' vroeg Willem.

'Ben ik nou gek, of vroeg je echt welk nummer we gaan doen?' Paul was opgestaan. 'Vind je niet dat we tenminste een paar woorden mogen besteden aan die ellende van zaterdag? Ons eerste optreden, waar we zo lang voor hadden gerepeteerd, idioot! Ik hoorde dat er een producer van een platenmaatschappij in de zaal zat! Die vent heeft een lamp op zijn kop gekregen! Alles verknold, verknald, verziekt' Shit' En jij vraagt welk nummer we gaan doen? Ben je wel goed?' 'Wat wou je er dan over zeggen?' vroeg Willem. 'Het is gebeurd, het is klote, maar we kunnen het niet meer terugdraaien.' 'Ik vond de eerste twee nummers best goed gaan,' zei Beertje. 'Dat is ook wel een goeie,' zei Paul, die nu razend was. 'Man, dat waren de enige nummers die we gespeeld hebben! Wat is dat nou weer voor gezeik! Als je grootmoeder van het balkon dondert, dan zeg jij: "Gelukkig gaat het goed met haar kat!" Als je vader zijn nieuwe BMW total-loss rijdt, dan zeg jij: "Gelukkig doen de ruitenwissers het nog!"' 'Als je vriendin er met een ander vandoor gaat, zeg jij: "Gelukkig heb ik haar foto nog,"' zei Flip, die ergens op kauwde. Paul draaide zich om en liep naar Flip. 'En jij moet helemaal even je muil houden! Die puinzooi kwam door jou!' Hij wilde nog honderd dingen roepen, maar kon de woorden niet vinden. Hij herkende zichzelf n i e t Nooit werd hij zo kwaad. Nooit raakte hij de controle echt kwijt Hij hijgde, liep naar een stoel en liet zich vallen. 'Rustig nou, met schelden komen we niet verder,' zei Willem. Dat snapte Paul ook wel, maar het overkwam hem, het ging vanzelf. Hij kon wel janken. Erger nog, hij jankte. Dat ging ook vanzelf. Shit! Het duurde twee minuten voor iemand bewoog. Het was Willem. Hij liep naar Paul en gaf hem een por in zijn schouder. 'Kom op, joh. Hier, een cola. Laten we het zien als een incidentje aan het begin van een imposante carrire. Goed voor de publiciteit' Paul nam een paar slokken en snoot zijn neus. Het ging al wat beter. Er was te veel gebeurd, de laatste paar dagen. Veel te veel. Hij stond langzaam op.

'Sorry. Ik had me er zoveel van voorgesteld, en jullie ook. Sorry.' 'Laat maar zitten,' zei Beertje. 'We weten nu hoe het niet moet. De volgende keer mag Flip drummen met handboeien om.' 'Dat is niet genoeg,' zei Willem. 'Zijn voeten moeten vastgetimmerd.' 'Een kap over zijn kop,' zei Beertje. 'Flip?' vroeg Paul. 'Wat is er, goddelijke mondharmonicaspeler?' 'Heb jij niet wat uit te leggen?' 'Ik kan niks uitleggen. Ik kan alleen drummen.' 'Ja, drummen kun je. Maar we willen toch wel even van je horen wat er nou aan de hand was. Waarom je opeens begon te smijten.' 'Ik weet het niet meer.' Flip stak een paars dingetje in zijn mond en draaide een sjekkie. 'Ik ga niet optreden met iemand die rare dingen doet en dat later niet meer weet.' 'Ik bedoel, ik weet het niet meer precies,' zei Flip. 'Ik werd aangevallen. Van drie kanten. Ik moest wel van me afslaan.' 'Je bent gek. Je werd helemaal niet aangevallen,' zei Paul. 'Wel.' 'Door wie dan?' 'Wespen. Dikke wespen. Tien of zo. Ik heb ze later niet meer gezien, nou je het z e g t ' Paul keek Willem aan, toen Beertje. Tenslotte ook Flip. 'Dit gaat niet goed, Flip.' 'Wat gaat niet goed, goddelijke zanger?' 'Jij.' 'Ik? Ik ga fantastisch! Ik drum en zweef en leef! Wat wil je nog meer?' 'Misschien moet je wat minder snoepjes eten.' 'Doktersvoorschrift. Grapje.' 'Ik bedoel dat ik niet met een drummer wil spelen waar ik niet van op aan kan,' zei Paul. 'Daar ben ik het mee eens,' zei Beertje. 'Ik ook,' zei Willem.

'Mm,' mompelde Flip. Paul ging weer zitten. 'Flip, we willen allemaal beroemd worden. Of nee, we willen mooie muziek maken, daar gaat het toch om. Met elkaar. Maar als jij rare dingen blijft uithalen, houdt het op. Dan moet je maar voor jezelf beginnen. In dat geval heb ik liever een shitdrummer die tenminste normaal d o e t Ok?' 'Honderd procent Ik doe normaal. Sorry, boys, ik word een geniale drummer die tenminste normaal d o e t En sorry van zaterdag. Shitwespen.' 'Laten we wat gaan doen.' Beertje pakte zijn bas en draaide aan de knoppen van zijn versterker. 'Goed plan,' zei Paul. De bluesharp schreeuwde om aandacht Hij blies in de microfoon om te horen of die aanstond. 'Under Cover?' vroeg Willem. Het ging beter dan o o i t Mooie roffel van Flip. Prachtige intro van Willem. En Pauls stem klonk anders. Losser, zachter, maar krachtiger. Niet vast, maar heel directI'm not the one you see.

De bluesharp ging met Paul op de loop. Tioe tu tu tioe. Zuigen, twee keer blazen, zuigen.Tioe tu tu tioe.

Het nummer duurde vier minuten en elke seconde was raak. 'Pff...' zei Willem, na de laatste klap van Flip. 'Dit is lekkerder dan... dan...' Verder kwam Beertje niet 'Neuken,' zei Flip. Daarna was er een kwartier pauze. Ze hadden allemaal alles gegeven, iedereen besefte dat ze nooit meer iets mooiers zouden kunnen maken. Dit was de top. Daar moet je even van bijkomen. Ze wisten nu hoe het m o e s t Hoe het kon zijn. Hoe het kon worden. 'En dat, terwijl er in het begin al een snaar is geknapt,' zei Willem. 'Gelukkig had ik er vijf die het wl deden. Het ging zo goed dat ik niet wilde stoppen.' 'En als jij onder de trein ligt, zeg je: "Gelukkig heb ik ng een been,"' zei Flip, die de draad even kwijt was.

Ze speelden nog drie nummers en ook die gingen goed. Daarna was het tijd voor De Weg, een nummer dat Paul had geschreven, maar nog helemaal moest worden uitgewerkt. De solo, de slaggitaar, niets stond nog vast. Maar het was tien uur. Paul wist het voor hij op zijn horloge keek. Hij zuchtte, pakte zijn bluesharp en blies veel te hard zijn riedel.Tioe tu tu tioe.

Sorry, Kim. Dit gaat voor. De Weg klonk lekker, alleen moesten ze Beertje tot de orde roepen. Die nam als vanouds het voortouw, terwijl hij alleen was ingehuurd om de boel een beetje te ondersteunen. Dan had hij maar geen basgitaar moeten kiezen. Halfelf. 'Ik moet weg,' zei Paul. 'Tot vrijdag.' 'Wat nou? We zijn net begonnen!' Willem sloeg een prachtig akkoord aan. 'C mineur?' vroeg Beertje. 'Cis mineur,' zei Willem. 'Sorry. Misschien kunnen jullie nog wat gaan klooien met het refrein. Dat klopt van geen k a n t Ik moet weg. See you.' Paul rende naar buiten, sprong op zijn fiets en begon als een bezetene te trappen.

3Niemand is zo gek om drie kwartier achter een kerk op iemand te staan wachten, bedacht Paul, toen hij door het Noorderplantsoen scheurde. Maar daar vergiste hij zich in. Kim straalde. Ze had een glanzend kort leren jasje aan en stak haar armen omhoog. Ze was prachtig. 'Dag Paul. Ik wist dat je zou komen. Ik zag het aan je mail. Zo kort, zo terughoudend, bijna afwijzend. Dat doe je alleen als je juist ontzettend graag wilt, maar dat niet durft te zeggen.' Daar moest Paul even over nadenken. De pauze kwam hem goed uit. Hij hijgde als zijn opa vroeger, en die was niet oud geworden. 'Stond je al lang te wachten?' Een dommere vraag had iemand waarschijnlijk nog nooit gesteld, besefte Paul. 'Een poosje. Maar het is hier prachtig. Kijk daar, een rododendron. En achter die struik staat een heel oud stenen tweepersoonsbankje. Er zijn kuiltjes ingesleten van misschien wel honderdduizend billen die daar hebben zitten zitten.' Geschiedenis was een favoriet vak van Paul, maar zo had hij nog nooit tegen bankjes aangekeken. 'Kus,' zei Kim. Ze liep naar hem toe en sloeg haar armen om hem heen. Ze zoende niet hard, integendeel. Het was bijna niks. Ze deed het zo voorzichtig, zo zachtjes, dat je bijna niets voelde. En daardoor juist wel. Het nietskusje knalde erin. Ze speelde met haar lippen. En als Paul het niet meer hield en zijn mond naar voren duwde, trok ze haar gezicht een beetje terug. Dan keek ze hem aan en glimlachte. En aaide zijn wang. Paul voelde dat er onrust in zijn lijf ontstond. Hij had er geen vat op. Kim wel. Na een poosje kwam de echte zoen. Vol, diep en hef. Warm. Paul had zich nog nooit zo samen gevoeld. Alles klopte. Alles paste

precies. Elk hoekje werd gevuld, er was geen plekje dat niet meedeed. Alsof je zoende met je hele lichaam. Ze zaten op het uitgesleten stenen bankje. Comfortabel is het niet als je naast elkaar zit, maar eigenlijk tegenover elkaar wilt zitten. Dan ga je draaien met je lijf en kom je in hele rare houdingen terecht. Na een minuut of tien krijg je kramp. Bovendien kun je op een tweepersoonsbankje alleen maar zitten. Kortom, het was heel begrijpelijk dat Kim na een poosje Paul achteroverduwde en over hem heen dook. Het gras was droog en zacht. 'Sorry,' fluisterde Kim. 'Het schoot in mijn rug.' 'Bij mij in mijn been.' 'Mijn nek.' 'Borst' 'Buik.' 'A...' 'Mm...' Daarna was het stil. Bijna stil. Kim lag in Pauls arm. Paul keek naar de wolken, Kim naar zijn neus. 'Je hebt een mooie neus,' zei ze. 'Klassiek, trots, r e c h t Aan de lange k a n t Goeie architectuur.' 'Gaan we schelden? Ik heb bij jou dingen aangetroffen die niet trots, klassiek en recht zijn. Eerder zacht en rond. Ook wel stukjes vakwerk, trouwens.' 'Ik heb dorst,' zei Kim. 'Zullen we wat gaan drinken?' 'ZAPATA is om de hoek. Laten we gaan. Ik heb het hier wel gezien.' 'Absoluut Het duurde me veel te lang.' 'Ik dacht dat er geen einde aan kwam.' 'Vreselijk was het.' 'Gruwelijk.' 'Kus.' Vijf minuten later zaten ze, een beetje verfomfaaid, aan een tafeltje in ZAPATA. Het was er druk en warm.

'Wat heb jij nou aan?' vroeg Kim. 'Hoezo?' 'Dat T-shirt.' 'Oh, dat.''I Love Hangbuikzwijnen, w a a r s l a a t d a t op?'

'Lijkt me duidelijk.' 'Paul?' 'Ja?' 'Waar woon je eigenlijk? Ik weet niks van je.' 'Ik ook niet van jou. Ik woon in een oud huis in Westwolde, net buiten de stad.' 'Op welke school zit je?' 'Werkmancollege. En jij?' 'Op het Belcampo. Daarvoor op het Heymanscollege.' 'Was het daar niet leuk?' 'Nee. En dat heb ik ze gezegd. Toen kon ik gaan.' 'Je bent eraf getrapt,' zei Paul. 'Ook van het Heymans, ja.' 'Wat bedoel je?' 'En van het Vossius in Amsterdam. Daar kon ik ook niet tegen. Ik heb wat tegen mensen die de baas spelen, vandaar. Ik heb de krant nog gehaald.' 'De krant? Welke krant? Hoezo?' 'Het Parool. Ik had de auto van de rector gestart en tegen een boom geparkeerd. De eikel.' 'Ben je opgepakt?' 'Een uur. Toen had mijn vader me weer vrij. Hij is advocaat' 'Hoe heet je eigenlijk?' 'Van Zaayen. Kim van Zaayen. Ik woon in Schelfhorst. Sinds een jaar.' 'Boerderij?' 'Jebsteyn.' Jebsteyn? Dat was een oude borg met een enorm landgoed. Bossen, vennetjes, een boomgaard. Paul was er vroeger wel eens geweest om te zwemmen, bramen te plukken en peren te jatten.

'Mooie plek,' zei Paul. 'Wel een eind weg. Zeker tien kilometer. Hoe ben je hier?' 'Scooter.' 'Je bent helemaal geen zestien.' 'Nee? Weet je het zeker?' 'Hoe oud ben je dan?' 'Oud genoeg. Kus.' Paul boog naar voren alsof Kim op een knop had gedrukt. Het was een vreemde gewaarwording. Of het een prettige was, wist hij eigenlijk niet. 'Hoe heet jij trouwens?' vroeg ze, na een nietskus van twee minuten. 'Paul Dupont.' 'Groningse voorouders, zo te horen.' Het was uitgestorven in Westwolde. Zelfs het dorpscaf was d i c h t Paul opende uiterst behoedzaam de achterdeur van zijn huis. Dat ging goed. Hij had op dit moment geen enkele behoefte aan een confrontatie met zijn moeder. Ze lag ongetwijfeld in bed, met een of ander goedje op haar gezicht dat rimpels moest tegengaan. Vaak lag ze op dit uur nog te kijken naar een nachtfilm. Geen komische, want ze mocht niet lachen, stond er in de gebruiksaanwijzing van het spul op haar hoofd. Heel voorzichtig duwde Paul de deur dicht. Omdat het een antieke paneeldeur van honderdvijftig jaar oud was, gaf hij een piep. Een oorverdovende piep. Paul bleef staan en luisterde. Niets. Als je bij het oplopen van de trap helemaal aan de muurkant bleef, kraakte hij nauwelijks. Alleen de vierde tree moest je overslaan, die hield zich niet aan de regels. Dus stapte Paul van de derde naar de vijfde tree. Die hield zich ook niet aan de regels. Weer hield Paul stil om te luisteren. Hij hoorde zacht gepraat en vioolmuziek. Het kwam uit de richting van zijn moeders slaapkamer. Een huilfilm, wist Paul. Er gebeurde verder niets.

Binnen een halve minuut had hij zonder problemen zijn kamer bereikt. Hij sloot de deur en dook achter zijn pc. Toch even kijken of er mail was. Je kon niet weten. Er was zoveel gebeurd vanavond. Vooral met Kim. Het was gezellig geweest Het was lekker geweest, erg lekker. En ze hadden goed gepraat Paul was normaal niet zo'n prater, tenminste niet met mensen die hij nog maar kort kende. En wat kende hij Kim nou helemaal? Ze kon goed luisteren. Ze stelde de goede vragen, zodat hij over zichzelf begon te praten. Het verbaasde hem. Hij had dingen verteld die hij niet eens aan zijn beste vrienden kwijt durfde. Paul had het gevoel alsof hij Kim al heel lang kende. Of in ieder geval intens kende. Andersom was het nog wonderlijker. Het leek of zij hem nog langer kende dan hij haar. Soms hoefde hij nauwelijks iets uit te leggen en ze begreep hem. Of hij begon iets te vertellen en ze onderbrak hem om het verhaal af te maken. Het klopte steeds. Wonderlijk. Een paar keer had Paul het gevoel gehad dat ze door hem heen kon kijken. 'En Lisa, zie je die nog wel eens?' had ze gevraagd. Hij kon zich absoluut niet herinneren dat hij het met Kim over Lisa had gehad. Bovendien was Lisa verleden tijd. Waarom zou hij over haar beginnen? Maar och, hij vergat wel vaker iets. Ja, het was heerlijk om zo dicht bij iemand te zijn. Bij iemand die jou zo goed kende. Het was vertrouwd, intiem. Ok, soms ook wonderlijk. Een tikje vreemd misschien zelfs. Onzin. Het was gewoon heerlijk. Er was geen mail. Paul deed de pc en zijn kleren uit, waste zijn handen en ging naar bed. Zijn tanden poetste hij n i e t Hij proefde nog steeds Kims mond en dat wilde hij graag zo houden. Paul deed het licht u i t Slapen lukte n i e t Alles begon in zijn hoofd door elkaar te lopen. Heerlijk. Wonderlijk. Tikje vreemd.

De meeste straatlantaarns waren allang u i t Er waren ook bijna geen ramen meer verlicht. Het regende zachtjes. Er schuilde iemand onder de boom aan de overkant.

4'Goedemorgen, schat,' zei Pauls moeder. Ze haalde een verbrande boterham uit de broodrooster en begon die boven de gootsteen met een mesje af te schrapen. 'Heb je honger? Zal wel. Hier, een lekker toostje. Kaas? Salami?' Paul had geen honger, wel slaap. Voor zijn gevoel was hij net weggezeild toen de wekker ging. 'Ik neem wel yoghurt.' 'Eet nou eens goed, s c h a t Je wordt steeds magerder.' Alleen in vergelijking tot jou, dacht Paul. Zijn moeder voerde een vergeefse strijd tegen zoete tussendoortjes, vette voorafjes en ander lekkers. 'En wat heb je nou weer aangetrokken! Daar kun je toch niet mee naar school! Waarom doe je niet eens een overhemd of een polo aan? Die ik je voor je verjaardag heb gegeven of zo.' 'Dit zit gewoon lekker.' Paul had voor de gelegenheid een T-shirt gekozen met een voorzichtige tekst Hij wilde niet uit de klas worden gestuurd. ZIE OMMEZIJDE stond er op zijn b o r s t En op zijn rug natuurlijk hetzelfde. 'En altijd die stomme mondharmonica om je hals.' Zo ging het vaak. Paul had geen zin meer om er ruzie over te maken. 'Brengt geluk.' 'Hoezo geluk? Je had laatst een vijf voor Frans.' 'Zie je wel? Anders was het een drie geweest.' Het was, met andere woorden, een redelijk gezellig en ontspannen ontbijt Paul rende naar boven, pakte zijn tas, liep weer naar beneden, stampte op de vijfde tree - niks gekraak -, gaf zijn moeder een snelle passeerzoen op haar wang en deed de achterdeur open.

'Dag mam. Ik ga. Veel plezier met golfen.' 'Ben je gek. Ik heb wel wat beters te doen vandaag. Ik heb helemaal geen tijd om te golfen.' 'Oh. Mooi zo.' 'Ik ben tussen de middag bij Wendelien van Ooyen voor een worko u t Trainen, weet je wel. Wil je zelf een boterham smeren? Dag schat. Rij voorzichtig.' Het was nog vroeg, maar dat kon de zon niets schelen. Die had de plassen van de afgelopen nacht vrijwel weggewerkt Paul was moe en opgewekt tegelijk. Hij was niet iemand die dan ging fluiten. Hij had zijn mondharmonica. Met n hand kon je ook hard fietsen.Tioe tu tu tioe.

Esserweg. Helpersingel.Tioe tu tu tioe.

Meeuwederweg. En toen kwam het langzaam opzetten. Onweerstaanbaar, onvermijdelijk. Een tekst Een paar flarden nog, niet meer dan een paar zinnen, maar een begin. Het begin van een nieuwe song. De mooiste die hij ooit zou schrijven. Over Kim. Voor Kim.En been op de grond

Ik wankel evenJe ogen, je mond Ik wankel Maar vallen kan ik niet Zoiets.

Hij zou het een paar dagen laten sudderen en het dan verder uitwerken. Dit werd de top. Paul pakte zijn bluesharp en dacht even na. Tu tu ta tioe. Klonk goed. Jammer dat hij nu niet een paar uur kon improviseren. Turfsingel, Nieuwe Sint-Janstraat, hij kon zo doorfietsen. Alle ver-

keerslichten waren groen, behalve de laatste drie, maar hij had dan ook haast. Eerste uur Engels met Van Dam en de vorige week was hij ook al te Iaat geweest 'Ik wankel,' zong Paul zachtjes. Daar zat iets in, want in zijn haast raakte hij met zijn voorwiel de stoeprand voor de ingang van het Werkmancollege. 'Maar vallen kan ik niet,' ging hij verder, maar dat klopte niet Hij knalde voorover. 'U heeft nieuwe post,' stond er op het scherm. Paul had zijn computer aangezet en was in slaap gevallen voor het ding was opgestart Op school was het ook een paar keer misgegaan. Vooral bij natuurkunde was hij voortdurend weggevallen. Het enige dat hem was bijgebleven, was het gelach in zijn klas toen hij een vraag moest beantwoorden. Volgens hem had mevrouw Stikvoort gevraagd naar Kims haarkleur en had hij naar waarheid 'blond' gezegd. Mail? Kim? Klik. Klik. Jupiter Productions Wie?Jupiter Productions Geen Kim.

Paul klikte en de brief verscheen op het scherm. Hij wreef in zijn ogen en begon te lezen.John van Hulst, producer Jupiter Productions Amsterdam Beste Paul Dupont, Om te beginnen een geruststellende mededeling: de spotlight die tijdens jullie optreden naar beneden k w a m , heb ik kunnen afweren met mijn arm. Meer dan drie hechtingen heb ik er niet aan overgehouden. De ontsteking is bijna over. Ik heb de zaaleigenaar gevraagd mijn kosten te vergoeden.

Ik heb nog nooit zo'n wild concert meegemaakt. Zoals jullie al na twee nummers het publiek op de banken kregen! Ik loop al lang mee, maar zo'n snelle enthousiaste reactie op een optreden, nee. Nooit vertoond. Wat een dolle avond. De hele zaal platgespeeld. Even serieus nu. Voordat jullie drummer gek werd, speelden jullie 'Under Cover'. Hoewel er nog van alles niet aan deugt, klonk het niet onaardig. Het is zelfs niet onmogelijk dat er, na wat schaven en repareren, een acceptabel nummer van te maken is. Wij, van Jupiter Productions, zijn bereid enige tijd en energie in jullie te steken. De ervaring leert dat die inzet in de meeste gevallen tot niets leidt, dus maak je niet te veel illusies. Maar in een enkel geval, en ik benadruk dat het om uitzonderingen gaat, kan zo'n samenwerking de release van een cd tot gevolg hebben. Of het daarvan ooit zal komen, hangt uan veel dingen af: of jullie goed kunnen spelen, of jullie je willen neerleggen bij onze muzikale eisen, van jullie 'looks' en uitstraling, van jullie bereidheid op te treden en nog veel meer. Mijn voorstel is om een gesprek met jullie te hebben op zaterdag a.s. om halfdrie in Huis de Beurs. Mail even terug dat jullie aanwezig zullen zijn. Met een groet, John van Hulst, producer PS: Die geschifte drummer hoeft niet mee te komen. Paul las de brief n o g een keer. En n o g een keer. H i j h a d zijn bluesh a r p vast en trilde e e n beetje. H o e w a s h e t mogelijk! Z o ' n totaal verziekt o p t r e d e n e n d a n dit! Van J o h n van H u l s t h a d Paul n o g n o o i t g e h o o r d , m a a r d a t zei niets. Hij k w a m p a s kijken. Jupiter P r o d u c t i o n s , k l o n k g o e d . Een cd! Ze g i n g e n een cd m a k e n ! D a t s t o n d voor Paul als een p a a l boven water. Direct t e r u g m a i l e n ! Nee! Dat m o e s t je nooit doen, h a d hij wel eens g e h o o r d . N i e t te snel

toehappen, niet te gretig lijken, anders nemen ze een loopje met je. Nogal een arrogante vent trouwens, die Van Hulst. 'Mail even terug dat jullie aanwezig zullen zijn', wat denkt hij wel. Natuurlijk zullen we er zijn, maar dat kan hij toch niet weten? Uiteraard weet hij dat, die man looptal langer mee. Wat moet ik terugschrijven? In gedachten liep Paul de trap af en dook de keuken in. Even pauze. Eetpauze. Afkoelen. Hij deed de koelkast open en pakte een aangebroken pot appelmoes. Deksel eraf, lepel erin. Er zaten groene vlokken op de appelmoes en het spul rook naar gekookte bloemkool. Weg ermee. Een slok melk dan. Die smaakte naar karnemelk, terwijl er toch echt melk op stond. Uiteindelijk nam hij een homp ossenworst mee naar boven, nadat hij gecontroleerd had of het stuk vlees niet uit zichzelf bewoog. Paul keek een kwartier naar zijn scherm en mailde terug. Heel koel en zakelijk wilde hij het houden.Geachte meneer van Hukt, Ik denk dat we het wel redden, zaterdag. Het beste met uw ontsteking. Paul Dupont PS: De drummer is inderdaad een mafketel, maar wel nze mafketel. Ik denk dat hij meekomt.

Zo. Straks de maten bellen. Zou er nog nieuwe mail zijn? Er was nieuwe mail. Kim. Paul was al opgewonden, maar nu kwam er ook nog een warm hoofd bij. Hij greep zijn bluesharp. Klik.Lieve Paul, Ik moet even iets aan je kwijt. Eigenlijk ben ik hartstikke pissig!

Datje me laatst zo lang liet wachten bij de Nieuwe Kerk!Fuck! Dat is zo verschrikkelijk shit, man! Nou j a , het is alweer gezakt, zo bedoel ik het niet, hoor, j i j bent natuurlijk een grote lieverd. Ik weet dat j i j het niet kon helpen, ik weet zeker dat je ontzettend je best hebt gedaan om op tijd te zijn. Die vriendjes van je, daar moeten we toch eens wat aan doen. Die mogen toch niet bepalen wat j i j het liefste doet? Ach, Iaat ook maar. Lieverd, ik wil je zien. Vrijdagavond? Acht uur, voor Zapata? Afgesproken. Ik weet ng een prachtige tuin. Ik verheug me er nu al op. Kus, Kim

Paul kneep in zijn mondharmonica en was even de weg kwijt Natuurlijk, hij wilde haar ook zien. Liefst ergens in een zachte tuin. Maar wat bedoelde ze nou eigenlijk? Paul las de brief nog eens. Het leek helder, ze was boos geweest en dat was nu over. En ze wilde hem graag zien. Helder. Maar toch: iets klopte er n i e t Wat er niet klopte, kon Paul niet zeggen. Hij ging op zijn bed liggen en deed zijn ogen dicht. Binnen drie minuten was hij met Van Dam van Engels aan het zingen, leek John van Hulst op zijn moeder en stond Kim voor de klas natuurkunde te geven. Hij was niet eens verbaasd dat zijn vader aan het tafeltje voor hem z a t Die zat appelmoes met groene stukjes te eten. Het regende weer. Onder de boom aan de overkant stond iemand te schuilen.

5De man hing onderuitgezakt in de leren fauteuil. Zijn benen rustten over elkaar geslagen op een laag tafeltje. Hij was nogal klein of de stoel heel groot - en had cowboylaarzen aan en een spijkerjasje. Zijn wangen zaten vol vouwen. Van het lachen of van tegen het licht inkijken. Hij was nogal kaal, maar had haar genoeg. Dat had hij in een staartje opgebonden. Hij rookte een dun sigaartje. 'Eitje, Kees, ik ken ze toch.' Hij klom uit de fauteuil en liep naar het raam. 'Ze zijn allemaal hetzelfde. Als je de letters "cd" laat vallen, kun je m e t ze doen wat je wilt. Vooral met die jonkies. Die willen maar n ding. Meetellen in de grote wereld. Beroemd worden. Het gaat ze niet om het geld. Wat belangrijker is: ze hebben er niet eens verstand van. Dus Iaat het maar rustig aan mij over.' Kees van Oven, directeur van Jupiter Productions, was er niet gerust op. Hij was een lange magere man van een jaar of veertig en droeg een veel te ruim grijs pak. Dat was mode in zijn kringen. 'Ik weet het niet, John. Als ze echt zo goed zijn als jij zegt, moeten we slagvaardig te werk gaan. Onze concurrenten zijn ook niet gek. Vooral Foney Fono is de laatste tijd erg actief hier in de stad. Wie zegt me dat die niet op dat eh... optreden waren?' John van Hulst stond voor het raam en keek naar de autootjes, fietsjes en ander klein spul, acht verdiepingen lager. Hij lachte. Of keek tegen de zon in. 'Er was niemand van Foney Fono of van een andere platenmaatschappij. Ik ken ze allemaal, Kees, ik loop al twintig jaar mee in het wereldje. Weet je n o g dat ik zo gigantisch scoorde met The Man in the Fog? Dat was vijftien jaar geleden, man. Met de Ixrees, weet je nog? Bandje, man, gigantisch. Jammer van Michel en Werner, maar ja, eigen schuld. En mijn cd Houderoverop, ook platina. Ik heb trouwens een paar nieuwe songs geschreven en mijn stem is ook

weer helemaal zoals vroeger. Ik heb zin om de studio weer eens in te duiken. Wat vind je?' Van Oven schonk een Bacardi in, nam een slok, wilde het glas neerzetten, bedacht zich en nam nog een slok. Het glas was leeg. 'Daar hebben we het nog wel eens over, John, het gaat nu om die knullen waarvan jij zegt dat ze goud zijn.' 'Die zanger. Lekkere stem. Speelt ook aardig mondharmonica.' 'En de rest?' 'Matig. Alleen de drummer is fantastisch, maar ramgek. Bedrijfsrisico, volgens mij. Bij mekaar klinkt het goed. En ze hebben een paar ijzersterke eigen nummers. We kunnen overwegen die nummers te gaan doen met de zanger en wat studiomusici, en die anderen eruit te pleuren.' 'Je weet dat ik geen geld meer uitgeef aan zogenaamd gigantische bandjes die de top honderd niet eens halen. Laat staan de popzenders. Ik heb al drie keer een clip laten maken van jouw gigantische groepen en het was drie keer nul. Heeft me een paar miljoen gek o s t Ik kan me niet nog eens zo'n mislukking permitteren. Jij ook niet, trouwens. Je krijgt nog n kans, dat weet je.' 'Dit wordt echt goed, man, honderd procent zeker weten.' Kees van Oven pakte zijn glas en aarzelde even. 'Jij een Bacardi?' 'Hoe kun je dat nou vragen, je weet dat ik niet meer drink. Nou, n dan.' De directeur van Jupiter Productions schonk twee glazen in. Het volste glas hield hij zelf. 'John?' 'Zeg het maar, directeur.' 'Als we een cd met ze maken, moeten we ze promoten.' 'Zo is h e t We gaan er helemaal voor. Gigantisch.' John van Hulst trok aan zijn staartje en liet zich weer in de leren stoel vallen. Even had hij zich onrustig gevoeld, maar dat was nu weggezakt. 'We moeten optredens regelen,' zei Van Oven. 'Ze moeten het land in.' 'Die zanger, in ieder geval.' 'Hoe heet hij eigenlijk?' 'Dupont Paul Dupont.'

'Die naam hoeven we niet te veranderen, lijkt me. Klinkt niet verkeerd. Hoe ziet hij eruit? Oogt het wat? Beetje kans op gillend en huilend jong grut?' John van Hulst, de oude rocker, nam de tijd. Hij leegde zijn glas en stak een nieuw sigaartje op. 'Lijkt me wel. Lang, mager, maar hij beweegt goed. Atletisch, zou ik zeggen. Goeie kop wel. Geblondeerd plukhaar. Zoiets. En je weet: als de muziek een beetje klinkt, vreten die kids alles. Dat zag je aan mij, tien jaar geleden, toen ik met We Zijn Het Zat in Hengelo...' 'Ja, John, dat weet ik nog. En toen is Saskia hem gesmeerd en was je opeens alleen en ben je gestopt met drinken en optreden, ja, dat verhaal ken ik. Maar wat ben je nou van plan?' John van Hulst stond op en liep naar het kastje met de flessen. 'Ik heb zaterdag een afspraak met ze. Dan pak ik ze in.' Pauls moeder was flink tekeergegaan in de keuken. Ze had gaatjes geprikt in een kilopak nasi uit de supermarkt en het spul in de magnetron gelegd. Daarna had ze drie eieren gebakken, een zak met kroepoek geopend en een potje atjar op tafel gezet 'Eten, jongens! Rijsttafel! Wat wil jij erbij drinken, Frank? Ik hou me bij de witte wijn.' 'Biertje, dacht ik zo,' zei Pauls vader. 'En jij, lieverd? Cola?' 'Biertje, dacht ik zo,' zei Paul. 'Goh, jongen. Zou je dat wel doen? Dat smaakt zo bitter. En dan dat vieze schuim! Nou ja. Vind jij het goed, Frank?' 'Laat hem toch. Een biertje op zijn tijd kan toch geen kwaad?' 'Nee, op zijn tijd niet, nee, maar denk nou eens verder. Als hij hier biertjes drinkt, dan doet hij het ergens anders ook. En daar heb jij geen zicht op. Ik las laatst dat de jeugd in de disco wel twee of misschien wel drie biertjes drinkt Of van die broozers of hoe heten ze.' 'Breezers,' zei Paul. 'Breezers. Dat kan toch niet? Jij wilt toch niet dat je zoon zich zo ordinair gedraagt? Zoals die types op tv die op vakantie in Spanje

altijd zo'n flesje in hun hand hebben? En dan maar zingen en zoenen? Zeg nou eens wat, Frank.' 'Maak je niet zo druk, Maartje. Volgens mij loopt het wel los.' 'Dat zeg jij, ja. Dat zeg jij altijd. Maar als Paul straks met zo'n fles over het strand loopt, wat dan? Dan kun je niet zeggen dat ik niet gewaarschuwd heb.' 'Proost, Paul.' 'Proost, pa.' 'Zullen we beginnen, Maartje? Ik heb honger.' 'Nou goed, laat ik er maar over ophouden. Jij een beetje atjar, Paul?' 'Nee, bedankt.' Pauls vader schoof zijn stoel achteruit en stond op. 'Wat ga je nou weer doen? We zouden gaan eten,' zei zijn echtgenote. 'Sambal. Ik eet al twintig jaar sambal bij mijn nasi.' 'Rijsttafel. Sorry, even niet aan gedacht' Na tien minuten had iedereen zijn bord leeg. 'Wie wil er dubbelvla?' vroeg Pauls moeder. Er kwam geen reactie. Ze begon af te ruimen. De vader van Paul stak een pijp op. 'Zeg knul, hoe gaat het eigenlijk met de muziek? Ik begreep dat het optreden niet zo lekker liep, maar wat zijn jullie verder van plan? En gaan jullie meer eigen nummers schrijven? Ik vond het heel goed klinken, wat je laatst had opgenomen.' Pauls vader zoog aan zijn pijp. Dat maakte een reutelend geluid. 'Had mama dat nog niet verteld? We hebben zaterdag een afspraak met iemand van een platenmaatschappij. Ze willen praten.' 'Sodeballen, zeg! Wat machtig mooi! Waarom heb je daar niets over gezegd, Maartje!' 'Vergeten, denk ik. En ik ben er ook helemaal niet zo blij mee.' Ze schonk zich nog een wit wijntje in. 'Die muziekwereld, ik weet het niet Paul is nog zo jong. En je hoort toch dat ze daar drugs en zo gebruiken en bier drinken en weet ik veel. Als het nou om mooie piano ging op de muziekschool.' 'Mens, wat klets je nou weer! Dit is toch hartstikke leuk! Ik speelde

vroeger ook gitaar, maar ik kon er geen hout van. We speelden de Stones na. Iedereen droomde ervan ooit een plaat te maken! Optreden! Groupies! Man, dat was het mooiste wat je kon bedenken!' Pauls vader was opgestaan en deed alsof hij gitaar speelde. Hij keek er heel moeilijk bij, want dat hoorde. 'Ja, groupies, ja, ik snap het. Helemaal niks vind ik h e t Paul, wil je echt niet op pianoles? Machteld van hiernaast is pas een jaar bezig en ze speelt nu al stukjes van Mozart. Dat is toch fantastisch?' 'Mama, ik hou niet van Mozart. En ik speel mondharmonica, daar doen ze niet aan op de muziekschool.' 'Mm. Maar als ik merk dat je van die hasjsigaretten rookt, dan is het acuut afgelopen!' 'Mens, laat die jongen toch met rust!' riep Pauls vader. 'Ha, daar gaan we weer. Wie is hier nooit thuis? En op wiens rug komt het dus allemaal terecht? Wie moet er eeuwig en altijd voor zorgen dat het hier geen rotzooitje wordt? Nou? Wie?' 'Oh, krijgen we dat, golfmadam. Gaan we schelden?' 'Zak!' 'Trut!' 'Dag pa en ma, nog veel plezier vanavond. Ik ga naar boven,' zei Paul. Weg was hij. Er was geen mail. Flip was al aan het drummen, toen Paul de oefenruimte binnenkwam. Hoewel, drummen. Rammen. Willem en Beertje waren er ook. Ze zaten in een hoek hun gitaar te stemmen. 'Hallo,' zei Paul. 'We moeten overleggen. Flip! Even stoppen alsjeblieft! Flip!' Flip keek Paul vriendelijk lachend aan en ramde door. 'Flip! Stop!' Beertje liep naar de drummer en gaf hem een klap op zijn rug. Flip hield op. 'We moeten het hebben over zaterdag.' 'Gewoon toehappen, lijkt me. Dit is bingo. Ik wil niet dat ze gaan twijfelen als we moeilijk gaan doen,' zei Willem.

'Mee eens,' zei Beertje. 'Zo'n kans krijgen we nooit meer. Ik heb het nog even nagevraagd: Jupiter is een grote.' 'Jupiter was een grote, Jupiter gaat naar de klote,' zong Flip. 'Hou je kop, Flip,' zei Paul. 'Dead Body zit bij Jupiter. En De Bende. Manouk. De Mayo's. En nog zo wat,' zei Beertje. 'Ik wil een cd maken. Als ze willen dat ik me verkleed als een bloemkool, dan doe ik dat.' 'En je zou het ook nog wel voor niks willen doen, neem ik aan,' zei Paul. 'Absoluut,' zei Beertje. 'Jongens, denk nou even na. Als we goed genoeg zijn om een cd te maken, komt die er heus wel. We moeten niet meteen op onze knien gaan liggen. Dat is nou net wat ze willen! Wij hebben hn niet gevraagd! Ze hebben ns gevraagd! Dat betekent dat ze er iets in zien. Dat ze winst ruiken! Ze zien geld in ons. Het is echt niet omdat ze ons zulke lieve jongetjes vinden. En dat betekent weer dat we sterk staan. We moeten dus onderhandelen, vind ik. Juist nit direct toehappen. Als ze ons willen, laten ze ons echt niet zomaar lopen.' 'Klinkt wel goed,' zei Willem. 'Alleen, stel dat je het mis h e b t Dan pissen we naast de pot door ons flinke gedrag.' 'Yeah man. Jupiter, so close. Jupiter, zo ver,' zong Flip. 'Hou je kop,' zei Paul. 'Ok, wat doen we? Mijn voorstel is ze te laten praten. Laat ze maar vertellen wat ze van plan zijn met ons. Hoe het zit met die cd. Wat hun voorwaarden zijn. Hoe het zit met het geld. We zeggen dat we erover moeten nadenken en ze zullen laten weten of we met ze in zee willen.' 'Mm. Ik vind het link. Je doet of we het al gemaakt hebben. Enige bescheidenheid lijkt me toch op zijn plaats,' zei Beertje. 'Wat vind jij, Willem?' 'Ik denk dat Paul gelijk h e e f t Laat maar horen waar ze mee komen.' 'Mm. Nou, vooruit,' zei Beertje. 'En jij, Flip?' vroeg Paul. 'I close my eyes and see the sky. Het wordt zaterdag mooi weer.

Alles straalt en alles stroomt. Panta rei. 's Avonds gaat er bier vloeien, ik voel h e t ' 'Is dat ja?' vroeg Paul. 'Dat is ja, goddelijke slungel.' 'Laten we eindelijk gaan spelen,' zei Willem. 'Oeps, daar gaat een snaar.' 'Mooi, die pak je toch altijd verkeerd,' zei Flip. 'Hou je kop,' zei Paul. 'Zullen we Mystery doen?' 'Eerst Under Cover, om erin te komen,' zei Beertje. Flips roffel. I'm not the one you see.Don't look. Just feel me.

De bluesharp. Tioe tu tu tioe. Zuigen, twee keer blazen en weer zuigen. Het klonk redelijk, niet geweldig. 'Pfbrrrr,' deed Flip. 'Ik ga naar huis. Wat een pure shit. Wat ben jij voor nummer aan het spelen, Beer? Iets van Frank Sinatra of zo? Wat een bagger. Hebben jullie een moment? Ik moet even braken.' Flip haalde zijn hand uit zijn zak en schoot met zijn duim drie dingetjes in zijn mond. 'Hou jij je scheur nou eens even dicht, man!' riep Willem. 'Je zit alles hier te verzieken.' 'Jij niet. Ik hoorde je niet eens bij Under Cover.' 'Shit, Flip! Als je zo doorgaat, stoppen we ermee. Dat wil zeggen: jij. Werk nou eens een beetje mee! En zaterdag hou je je klep. Bederf het niet voor iedereen,' zei Paul. 'Ik spijt, grote spijt,' zei Flip. 'Ik zal de hele avond spijten. En zaterdag ben ik n grote zwijg. Let maar op.' Ze speelden nog van alles, maar het was niks. Er zat geen gevoel achter. Of het verkeerde gevoel. Klotegevoel. Het was halftwaalf toen Paul thuiskwam. Hij was doodmoe. Toch zette hij zijn pc aan. Hij moest weten of er nog e-mail was, hij zou anders geen oog dichtdoen.

Er was een mailtje van de provider over technisch onderhoud. En een van Flip met wartaal over een wereldrecord spijt Verder niets. Paul kleedde zich uit en dook in bed. Hij deed zijn ogen dicht en probeerde zijn rotgevoel weg te fantaseren. Dat lukte niet De straatlantaarns floepten u i t Er scheurde een late auto door de straat Het regende zachtjes. De boom aan de overkant bewoog in de wind.

6Paul had de mandarijntjes, de dubbelvla en de rabarber vriendelijk maar beslist geweigerd en gevraagd of hij van tafel mocht. En nu was hij natuurlijk veel te vroeg bij ZAPATA. Het was pas kwart voor acht. Hij besloot in het Noorderplantsoen om de hoek naar de eenden te gaan kijken. Hij kwam er zo vaak dat hij ze herkende. En werd herkend, verbeeldde hij zich. Vooral door het machomannetje dat altijd die kleine vrouwtjeseend zat te pikken. Er liep een bejaard stel langs. Ze keken naar Paul, toen naar elkaar en begonnen ingehouden te lachen. Vrolijk stel, dacht Paul. Oh ja, mijn T-shirt, dat zal het zijn. Hij had voor de feestelijke gelegenheid een feestelijke tekst uitgekozen. DAT WORDT ... VANAVOND! stond op zijn rug. Paul pakte zijn mondharmonica en speelde een paar minuten. De eenden werden er rustig van. Ze dobberden of zaten stil in het gras. Ideaal pubhek, vond Paul. Twee minuten voor acht. Hij pakte zijn fiets. Een minuut later was hij bij ZAPATA. Een kwartier later was hij er nog. Alleen. Om vijf voor halfnegen was zijn verlangen naar Kim langzamerhand wat afgenomen. Er kwamen twee gevoelens bij. Irritatie: verdorie, zeg het dan als je niet kunt! En angst: je laat me toch niet vallen? Ik ga weg, dacht hij. Over vijf minuten ga ik weg. Dat dacht hij vijf minuten geleden trouwens ook al. En daar was ze. Ze zwaaide. Ze straalde. Ze was prachtig. Paul had nog maar n gevoel over. Dat kwam ongeveer overeen met de tekst op zijn T-shirt. 'Dag, lieve tuinman! Heb ik je lang laten wachten? Kus!'

Paul boog voorover alsof ze een knopje had ingedrukt. 'Nee, viel wel mee. Ik was ook te laat Kwam er iets tussen?' 'Helemaal niet, lieve grote tuinkabouter. Ik moest gewoon later komen omdat je straf had verdiend. Ik moest je even laten voelen hoe het is om op iemand te wachten. Hoe shit je je dan voelt en hoe dat klotegevoel in je kop door zit te etteren tot je, nou ja, zoiets, snap je? Zo, wat zullen we voor leuks gaan doen? Ik heb er echt zin in. Ik heb zo naar je verlangd. Ik kon er soms niet van slapen, gek h? Dan ging ik 's avonds de straat op, maar het hielp niks.' Paul had iets willen zeggen, maar was vergeten w a t Hij had het gevoel of er een bus over hem heen was gereden. Ze zei zoveel. Lieve dingen. En rare dingen. Maar ze bleef glimlachen, ontzettend lief glimlachen. Hij was in de war. Het gevoel dat hij een paar dagen geleden had gehad, kwam terug. Er klopte iets n i e t 'Laten we wat gaan wandelen,' zei Kim. 'De Prinsentuin is vlakbij. Er zijn bankjes en mooie rozenstruiken en veel intieme plekjes. Wat is er met je? Je bent zo stil. Geef me een hand.' Paul was kwaad. Op zichzelf. Zit niet zo te eikelen, man! Doe een beetje normaal! Ze is hartstikke lief! Ze is prachtig! Lekker! Wat wil je nog meer? Hou op met dat stomme denken! 'De Prinsentuin is voor oude dames, volgens mij,' zei Paul. Hij had Kims hand gegrepen. Ze wandelden langs de Turfsingel. 'En voor jonge dames. En voor prinsen. Ik las een keer dat prins Willem IV in die tuin door zijn moeder werd betrapt.' 'Betrapt? Waarop? Of waarmee?' 'Waarzonder. Broek. Met twee hofdames. Hofmeisjes, eigenlijk. Weet je wat zo leuk is? Die tuin is in al die jaren niet veranderd. Dat plekje van Willem is helemaal achterin. Wat vind je?' 'Ik ben dol op geschiedenis. En ze zeggen dat de geschiedenis zich herhaalt.' 'Dat heb ik ook gehoord. Daar mogen we ons niet tegen verzetten.' 'Zo is h e t We doen het voor de wetenschap.' Paul kneep in Kims hand en ze kneep terug. Er waren geen oude dames in de Prinsentuin.

Er was niemand. Willem IV was niet gek. Het plekje, links achter in de hoek, tegen de oude muur, was afgeschermd door twee heggen en een mooie rozenstruik. En er was gras en het rook er lekker. Kim pakte de steel van een roos en gaf een ruk. 'Alsjeblieft.' Paul wilde de bloem aanpakken, maar ze lachte en trok hem terug. Toen stak ze haar arm uit en streelde met de bloem zijn gezicht, zijn hals, zijn borst, zijn buik en stopte pas bij zijn dijen. Paul lachte ook, maar dan met ingehouden adem. Hij merkte dat zijn mond 'oh' of 'ah' wilde zeggen, maar het lukte hem zich in te houden. 'Zullen we gaan zitten?' vroeg Kim. Dat leek Paul een goed voorstel. Zijn benen begaven het bijna. 'Prins Paul, doe uw plicht. De geschiedenis roept.' Paul keek naar de hand van Kim. Ze had de roos op de grond gelegd. Er liep een straaltje bloed langs haar middelvinger. Het was rustig in ZAPATA. Er hingen twee studenten aan de bar en een oude man zat aan een tafeltje bij het raam. En Paul en Kim zaten in een nis achter het biljart Ze zeiden niet veel. Het was of ze een beetje buiten adem waren. Vreemd was dat n i e t Een uur waren ze in de Prinsentuin geweest, een nogal heftig uur. Ze hadden elkaar alle hoeken van het intieme plekje laten zien en waren pas gestopt toen alles wat om aandacht vroeg, verzorgd en verwend was. 'Waar denk je aan? Vond je het fijn?' vroeg Kim. Paul lachte. 'Mwah. Gaat wel.' 'Je bent een zak, tuinman. Volgens mij vond je het prachtig.' Kim lachte niet terug. 'Grapje. Sorry, natuurlijk vond ik het fijn.' 'Ik hou niet van die grapjes, Paul. Ik heb je daarstraks alles gegeven wat ik had. Alles. Ik doe dat niet zomaar. Het is geen spelletje, fuck, man, kun je dat niet begrijpen?'

Dit gaat niet goed, dacht Paul. Hoe kun je nou boos worden om zoiets? Misschien was hij toch te bot geweest. Ze was gewoon een gevoelig meisje. Hij wilde haar niet kwetsen. 'Sorry, Kim, ik snap h e t Ik wil het niet belachelijk maken.' 'Doe dat dan ook niet Je weet niet half wat het voor mij betekent.' 'Voor mij betekent het ook veel,' zei Paul. 'Weet ik en daarom ben ik ook zo gek op je. Je begrijpt me. Je bent anders.' 'Anders? Anders dan wie?' Kim pakte zijn hand en aaide. 'Eerst wil ik een kus,' zei ze. Paul boog zich naar haar toe. Kim gaf een nietskusje. 'Nou? Wat bedoelde je?' vroeg Paul. 'Je bent anders dan Felix, bijvoorbeeld.' 'Oh.' 'Vorig jaar, in Amsterdam.' 'Ja?' 'Die begreep me dus niet.' 'Oh. Wat begreep hij niet?' 'Niets. Hij begreep er niets van.' 'Mm.' 'Vrijen, dat begreep hij wel. Oh, dat begreep hij heel goed. Maar erna. Wat je dan verder met elkaar wilt Dat je samen wilt zijn. Dezelfde dingen voelen. Dezelfde dingen denken. Bij elkaar wilt zijn. Dat je anderen er niet tussen laat komen. Eerlijk zijn. Die dingen. Als ik daarover begon, liep hij weg, de klootzak. Jij hebt dat niet, gelukkig. Ik voel dat jij en ik op dezelfde lijn zitten. Daarom ben ik zo gelukkig.' Paul wist even niet wat hij moest zeggen. Op zo'n Felixverhaal zat hij absoluut niet te wachten. Daar kreeg hij een misselijk gevoel van. En wat Kim verder vertelde, ja, dat begreep hij wel. Hijzelf dacht er ook een beetje zo over. Een beetje. Maar het klonk allemaal zo zwaar. Niet vrolijk, niet als iets leuks wat mag, maar als een plicht of zo. 'Ik zei: daarom ben ik zo gelukkig. Omdat ik weet dat wij op elkaar lijken. Jij zult me niet zomaar laten vallen, na alles wat ik je gegeven heb. Klopt h, lieve kabouter van me?'

'Eh... nee natuurlijk niet, ik bedoel... ja.' 'Dat wist ik wel.' Kim aaide zijn dij met haar wijsvinger. Af en toe ging die wel erg ver. Dan hield Paul onwillekeurig zijn adem in. 'Paul?' 'Mm?' 'Hou je een beetje van me?' 'Ik ben wel een beetje gek op je, ja.' 'Dat vroeg ik n i e t . Hou je een beetje van me?' 'Eh... ja... eh...' 'Je vindt het moeilijk om te zeggen, h? Ik begrijp het. Ik vind het ook niet makkelijk. Maar als je eerlijk bent tegenover jezelf, dan mag je het gewoon niet voor je houden, vind ik. Dan moet je het zeggen. Zeg het maar.' 'Ik... eh...' 'Geeft n i e t . Het is moeilijk. Ik zal je helpen. Je hoeft alleen maar ja te zeggen. Hou je een beetje van me?' 'Eh... ik ben een beetje gek op je.' 'Nee, stouterd! Je houdt je niet aan de regels. Laat je nou gaan. Geef het gewoon toe. Daar komt hij weer: hou je een beetje van me?' 'Eh... nou vooruit... een beetje.' 'Ik wist het! Zie je dat het best meeviel?' Kims wijsvinger ging behoorlijk tekeer. 'Paul?' 'Ja?' 'Ik ben gelukkig. En jij?' 'Moment, even wat te drinken halen.' Paul stond op en liep naar de bar. Hij had pauze nodig. Hij zat vol. Hij had het gevoel of Kim hem volgepropt had met allemaal lieve en mooie dingen, met zulke hoeveelheden dat al het moois en liefs nu langzamerhand zijn keel had bereikt. Na een paar minuten was alles wat gezakt. Hij liep terug naar het tafeltje met twee flesjes met lekkers. 'Morgen weer?' vroeg Kim. 'Ik kan niet. Ik ben vanaf twee uur bezig met de band. En 's avonds repeteren we.'

'Weet je dat ik heel mooi kan zingen? Vooral tweede stem,' zei Kim. 'Oh?' 'Hebben jullie geen plaats voor een zangeres?' 'Daar heb ik nog nooit over nagedacht.' 'Kun jij repeteren, zijn we toch bij elkaar. Wat vind je?' 'Ik denk dat we met de band eerst onze nummers moeten uitwerken. Dat kan nog wel even duren.' 'Dus je vindt het geen goed idee.' 'Dat zei ik niet Ik wil met de band eerst onze nummers uitwerken, voordat we met nieuwe ideen beginnen.' 'Fuck, man! Ik snap jou niet! Eerst zeg je dat je van me houdt en dan laat je de kans lopen om samen dingen te doen!' Kim was opgestaan, liep een paar meter richting bar, draaide zich om en liep terug. Ze pakte de volle asbak van de tafel en zwaaide de inhoud in Pauls gezicht Die greep naar zijn ogen en begon hoestend zijn hoofd en zijn kleren af te vegen en te bekloppen. 'Shit' Wat doe je nou? Ben je besodemieterd! Waar slaat dit op?' Kim stond voor hem, de asbak in haar hand. Ze glimlachte, maar alleen met de linkerkant van haar gezicht Even ging de asbak omhoog, toen zette ze hem op de tafel. Ze pakte een zakdoekje uit haar zak, ging op haar knien zitten en begon voorzichtig Pauls wangen schoon te maken. 'Sorry, lieverd. Sorry, sorry. Sorry dat ik zo kwetsbaar ben. Dat je me zo kunt raken. Dat is zo nieuw voor me. Iemand die zo dicht bij me k o m t We zijn zo samen, dat heb ik nooit eerder zo gevoeld. Ik ben zo gelukkig met je. En jij ook met mij, toch? Dat heb je daarstraks toch gezegd?' Paul was nog niet hersteld van de asregen. Hij krabde op zijn rug. Er zat een peuk onder zijn T-shirt 'Ik snap dit niet, Kim. Ik ga naar huis.' Paul spuugde wat onduidelijks u i t 'Wacht nou even! Dit heb ik niet zo bedoeld! Ik zei toch sorry? Ga nou lekker met de band repeteren, morgen. Natuurlijk begrijp ik dat jullie er nu niemand bij kunnen hebben. Voel je niet verplicht mij mee te nemen. Ik heb alle tijd. Ik wil je de vrijheid geven. An-

ders gaat het je benauwen. Ik wil je tegen jezelf beschermen. Denk niet te veel aan me. Maak muziek. Ik red me wel.' Paul was kwaad, maar dit klonk weer zo redelijk, dat hij bleef zitten. Hij keek Kim aan. Die lachte zo ongelofelijk lief dat hij moest teruglachen. 'Kus.' Het knopje werkte weer. Na een nietskusje kwam de echte. Die duurde een minuut of twee. 'Die Felix?' vroeg Paul. 'Wat is daarmee?' 'Dat was vorig jaar?' 'Vorig jaar, ja.' 'Die zie je niet meer?' 'Absoluut niet.' 'Echt waar?' 'Dat zeg ik toch, lieverd. Bovendien is hij dood.' 'Huh?' 'Ja. Raar ongeluk. Hij was altijd al verschrikkelijk onvoorzichtig. Echt heel onvoorzichtig.'

7Paul was pas tegen de ochtend in slaap gevallen. Normaal droomde hij gewone, dat wil zeggen gekke, maar leuke dromen. Ok, alles liep dan door elkaar heen, maar het was toch voornamelijk vermakelijk. Niets om te onthouden of je druk over te maken. Dat was nu anders. Hen nachtmerrie. Een droom met modder, bloed en vuil. Hij moest wegrennen voor iets, maar het lukte niet. Hij zat vast. Moeras of drijfzand, zoiets. En het iets kwam steeds dichterbij. Hij werd net op tijd wakker. En hij droomde, als het al een droom was, van de natte straat buiten en van de treurige boom aan de overkant waar iemand onder stond te schuilen, en die iemand herkende hij maar toch ook niet. En hij zag het lachende gezicht van Kim dat steeds groter werd, tot hij alleen nog haar mond zag, haar open mond, ze hapte, de mond werd steeds groter en hij dreigde erin te verdwijnen en toen werd hij weer wakker. Onder de douche klaarde zijn hoofd wat op. Hij wist het nu zeker. Het klopte niet. Er klopte geen reet van. Kim klopte niet. Hij kon niet precies zeggen wat er mis was, maar het begon te dagen. Ze deed iets met hem. Iets wat hij erg vervelend vond. Ze kneedde hem. Ze pakte een stuk van zijn leven en deed of het van haar was. Ze duwde en trok. Ze gaf en nam het weer terug. Ze sloeg en zoende tegelijk. Paul kon het nog niet benoemen, maar het had iets met controle te maken. Kim bepaalde alles. Als hij zich goed voelde, dan deed ze iets om het om te draaien. En voelde hij zich klote, dan maakte ze hem weer verschrikkelijk verliefd. Ze zat aan knopjes te draaien. Ze drukte knopjes in en hij reageerde. En toch: ze gedroeg zich niet echt vreemd. Goed, ze was soms lief en dan weer boos, maar er zat telkens iets in. Hij snapte waarom

ze zo deed. En soms was hij ook een beetje bot of onhandig. Ophouden! Niet weer proberen alles te begrijpen! Straks gebeurt er weer hetzelfde! Het klopt niet, weet je nog? Er klopt geen reet van! Ja, maar. Ze is zo mooi, zo lief, zo lekker, ze aait en doet en zoent, ik wil eigenlijk maar n ding: bij haar zijn. Nee! Ze klopt niet. Ze maakt me in de war. En toen was Paul eruit Wat er mis was met Kim wist hij nog steeds niet. Wel wat er mis was met hemzelf. Hij was bang. Hij was bang voor Kim. Paul zette de kraan uit en droogde zich af. Hij was klaar. Het was duidelijk. Het was afgelopen. Ze hadden om kwart over twee afgesproken voor de Korenbeurs, nog geen twintig meter van Huis de Beurs. Willem en Beertje stonden er al, toen Paul aan kwam fietsen. 'Hoi. Flip al gezien?' vroeg Paul. 'Die staat daar een patatje te scoren,' zei Beertje. Aan de overkant, bij Jan Patat Dan Heb Je Wat, stond Flip frieten omhoog te gooien om ze op te vangen met zijn mond. Dat lukte n of twee keer. De rest lag op de grond. 'Mooi T-shirt,' zei Willem. 'Och, je moet je kleden voor de gelegenheid.' 'Flip! Ga je mee?' riep Beertje. Flip stak een frietje in een neusgat en stak over. 'Moet je zien.' Hij hield zijn hoofd schuin achterover, gaf een klap op zijn wang en het stuk aardappel schoot weg. Drie meter verder kwam het terecht in een net geopende tas van een vrouw die haar portemonnee aan het zoeken was. 'Laten we gaan,' zei Flip vlug. Het was druk in Huis De Beurs. Marktkooplui en klanten zaten te zeuren of op te scheppen over hun aan- en verkopen. Er was geen tafeltje vrij. Hoe herken je een producer?

Paul had geen idee. Hij had er wel eens een gezien, een ouwe lul met een sik. En een met een grijs pak en een kaal hoofd. Zonder oorbel. 'Dupont? Is een van jullie Paul Dupont?' Rechts naast de deur zat een oude hippie met een paardenstaart. Hij stond op. 'Hallo. Ik ben Van Hulst John van Hulst. Jupiter Productions. Wij hebben een afspraak, volgens mij. Ga zitten. Ik heb met gevaar voor eigen leven een paar stoelen vrijgehouden.' 'Dank je,' zei Flip. Hij ging op de stoel van de producer zitten. 'Paul,' zei Paul en hij stak zijn hand u i t 'En dit is Flip, dat is Beertje en dat is Willem.' 'Zo. Mooi. En willen jullie wat drinken?' Van Hulst knipte met zijn vingers. 'Ober? Een baco met ijs en... doe maar drie pils.' 'Heeft u een goede...' 'Zeg maar je. Zeg maar John.' 'Heb je een goede reis gehad? Waar zit Jupiter eigenlijk?' vroeg Willem. 'Niet in zo'n knollentuin als hier. In Amsterdam natuurlijk.' 'Hoe is het met de hechtingen?' vroeg Paul. Het leek hem verstandig met wat kulpraat het ijs te breken. 'Ja, nog bedankt voor het verpletterende optreden,' zei Van Hulst. 'Maar ter zake. Ik hoorde Under Cover en vond het zeker niet onaardig. Ik dacht: ik ga die jongens helpen. Dat nummer heeft hitpotentie. Dus ik naar de directeur. Ik zeg: meneer van Oven, we hebben misschien wat aardigs gevonden. Een leuk bandje. Nou is die Van Oven eigenlijk een grote klootzak. Heeft geen verstand van muziek, alleen van zaken. Zo, zegt hij, hoe oud zijn ze? Nou, vrij jong, zeg ik. Jammer, gaat niet door, we hebben al een paar jonge groepjes, zegt die zak. Maar de zanger is echt klasse, zeg ik, en het nummer ook. Jammer dan, daar geef ik geen geld aan uit, roept hij. Nou, ik heb een uur op hem ingepraat en uiteindelijk wilde hij, voor deze ene keer, een klein bedrag beschikbaar stellen "voor een project waar ik niks in zie, maar omdat ik je al zo lang ken". En daar zitten we dan. Met een heel mager voorstel, want meer heb ik er niet uit kunnen slepen. Maar bedenk wel dat jullie nu al meer bereikt hebben dan al die andere honderd groepen hier in de stad.'

'Mm. Ik ben blij dat het je gelukt is die Van Oven mee te krijgen,' zei Willem. 'Ik sta helemaal aan jullie kant, maar ik heb natuurlijk wel jullie volledige medewerking nodig om mijn baas van mijn gelijk te overtuigen,' zei Van Hulst. 'Wat bedoel je daar precies mee?' vroeg Paul. 'Dat we Under Cover en eventuele andere nummers zo moeten arrangeren en aanpassen dat ze hitkansen hebben. We moeten een groot publiek zien te bereiken.' 'We hebben Under Cover uitgevoerd zoals wij dat zelf mooi...' 'Natuurlijk, dat snap ik. We gaan het ook niet echt veranderen, alleen bijschaven. Koortje, blazers, je kent dat wel. Niks bijzonders.' 'Klinkt behoorlijk ingrijpend. Wat bedoel je nog meer met "onze volledige medewerking"?' vroeg Paul. 'Het spreekt vanzelf dat ik geen zakken met dollars kan beloven. Zo'n project kost handenvol geld. Studiohuur, mankracht, publiciteit, ga maar door. En ik vertelde al dat ik maar een klein bedragje heb kunnen lospeuteren.' 'Wat bedoel je precies?' vroeg Beertje. 'Dat jullie er voorlopig niets aan kunnen verdienen. We moeten eerst uit de kosten zijn, voor het zover is. Dat begrijpt je moeder nog wel.' 'Laat mijn moeder er alsjeblieft buiten,' zei Flip. 'Ze is... ze is...' 'Sorry, dat kon ik niet weten,' fluisterde Van Hulst. 'Zwaar verkouden,' zei Flip. 'Wat dacht je, John, laat het budget nog een paar biertjes toe?' De hals van John van Hulst werd een beetje rood. Hij stak zijn hand op en bestelde drie bier en een baco. 'Zijn er nog meer van dit soort mededelingen?' vroeg Paul. 'Dit is het wel zo'n beetje. Ik hoef jullie niet uit te leggen dat we bij cd-opnames meestal studiomuzikanten gebruiken. Die zijn technisch goed en doen wat we zeggen.' 'Ho! Studiomuzikanten? Wildvreemden die onze muziek gaan spelen?' Paul stond op en keek Van Hulst aan. 'Normale zaak, niks om je druk over te maken. Jij zeker niet, jij zingt gewoon.'

'Als er maar een cd van ons uit komt,' zei Willem. 'Daar gaat het toch om?' 'Man, laat je toch niet weglullen,' zei Paul. 'Ik weet het niet, John. Ik wil er met de anderen over praten. Ik vind het nogal wat. We hebben even tijd nodig.' 'Tijd is er niet, dat heeft Van Oven heel erg duidelijk g e m a a k t . Er zit nog een klein gaatje in het studioschema, dus het is ja of nee. Ik moet vanavond doorbellen of we ermee doorgaan.' John van Hulst haalde een stapel papieren uit zijn tas. 'Ik heb hier een contractje voor de eerste fase. Lees maar even door. Bij het kruisje kun je tekenen.' 'Als het z moet, dan is het voor mij nee,' zei Paul. 'Kom nou, Paul,' zei Willem. 'Tot nu toe waren we alleen maar met elkaar aan het klooien. Dit hebben we toch altijd gewild? We hebben niks te verliezen.' 'Vind ik ook,' zei Beertje. 'Ik heb dit voor jullie uit het vuur gesleept, Paul. Ik heb voor jullie gevochten,' zei Van Hulst. 'Het is een unieke kans op de release van een eigen cd. Misschien krijgen jullie die kans nooit weer.' 'Misschien niet,' zei Paul. 'Maar ik ga hier niet voor tekenen. Zeker niet nu.' 'Je bent een stomme dwarsligger, Paultje Dupont! Dat had ik al begrepen toen ik je T-shirt zag. Je gooit je toekomst weg, jongen, als je zo doorgaat.' John van Hulst gaf een klap op zijn papieren en leunde achterover. Hij trok aan zijn staartje en keek demonstratief naar de deur. Even was het stil. Niemand bewoog. Toen, heel langzaam, stond Flip op. Hij ging op de rand van de tafel zitten, pal tegenover Van Hulst. Hij stak zijn rechterwijsvinger uit en priemde die in de borst van de producer. 'John.' 'Weg met die vinger.' Flip trok zijn hand terug en gaf Van Hulst een aai over zijn schedel. 'John, vier dingen. Ten eerste... dat ben ik even kwijt Ten tweede gaan we niet schelden op mijn zanger. Zo'n stem vind jij nooit weer en dat weet je. Ik heb die ouwe shitplaat van jou van honderd

jaar geleden wel eens gehoord en haalde toen van ellende nog net de wc. Ten derde heeft Paul gelijk. En ten vierde... die ben ik vergeten. Zo, en nou jij weer.' 'Hou je rustig, Flip, ga nou even op een stoel zitten. We zijn aan het onderhandelen,' zei Paul. 'Dat bedoel ik maar,' zei Van Hulst. 'Gewoon als verstandige artiesten. Goed, ik geef jullie een week. Meer kan ik niet voor jullie doen.' 'Ok, dat is redelijk.' 'Dan wens ik jullie veel wijsheid toe. Aan jullie de keus. Mogelijk een internationale doorbraak of anders het geklooi in zo'n achterafzaaltje als laatst Hier is mijn kaartje. Goedemiddag.' De producer stond op en liep naar de bar. 'Toch geen onaardige man,' zei Willem. 'Wat een zak,' zei Flip. Paul fietste langs het oude ziekenhuis, een mooi gebouw van honderd jaar oud. Er stonden dikke bomen die misschien nog ouder waren. Niet dat Paul nu belangstelling had voor oude gebouwen of bomen, hij had wel iets anders aan zijn hoofd. Kim. Een uur geleden was alles weer boven gekomen. En er was geen ontkomen aan, hij moest met haar praten. Vanavond nog. Paul fietste niet hard, hij was ruim op tijd. Hij passeerde de gevangenis, de kleine huisjes van de bewaarders en de nieuwbouw van de afdeling voor zwaar gestoorde misdadigers. Om de een of andere reden ging Paul harder trappen. Hij had het rot gevonden voor de jongens, maar hij kon vanavond eenvoudigweg niet repeteren. Onmogelijk. Ze keken bedenkelijk toen hij het uitlegde. En daarna had hij Kim gebeld. 'Leuk, ik miste je al,' had ze gezegd. Paul was daar maar niet op ingegaan. De Prinsentuin, om halfacht

8'Kus!' riep Kim stralend. Voor het eerst sinds hij haar kende, lukte het Paul zijn hoofd en zijn lippen tegen te houden. En dus stak zij nu haar hoofd naar voren en gaf hem een kus. Ze was mooi en de kus smaakte lekker. Kop erbij! Niet laten afleiden! 'Fijn dat je er bent,' zei Kim. 'Ik had je de vrijheid gegeven om voor je vrienden te kiezen. Maar de liefde is sterker. Ik wist het.' 'Eh... zullen we gaan wandelen?' vroeg Paul. 'H ja. Door stille straten en langs bomen en bosjes. En af en toe een pauze in een donkere portiek. Een lange lekkere pauze. Wat ben je toch romantisch.' 'Kim?' 'Je hoeft het niet te zeggen, dat heb ik ook.' 'Ik weet niet wat je bedoelt, maar ik moet je wat vertellen,' zei Paul. 'Ik jou ook. Mag ik eerst?' 'Nou, ik weet niet..' 'Volgens mij vind je het net zo moeilijk als ik. Ik heb een uur geoefend.' 'Ik ook, maar...' 'Zie je wel? We kunnen er maar beter voor uitkomen. Ik vind dat we eerlijk tegen elkaar moeten zijn. Dat is waar het om draait Eerlijkheid, openheid. Dat je elkaar alles kunt vertellen, zonder dat de ander boos w o r d t Vind je niet?' 'Eh... ja, natuurlijk.' 'Goed. Daar ga ik dan. Even stilstaan.' Kim ging voor Paul staan en legde een hand op zijn schouder. Ze keek hem lang en lachend aan. 'Ik, Kim, hou van Paul D u p o n t Zo. Ik heb het gezegd. Het

was moeilijk, maar het m o e s t Ben je blij? Nou mag jij wat zeggen.' Kim keek hem lief aan. Ze las in zijn ogen wat ze wilde horen. Maar ze kon niet lezen. 'Ik wil iets anders zeggen,' zei Paul. 'Je hoeft van mij niet hetzelfde te zeggen als ik, lieverd. Doe het maar in je eigen woorden.' Paul wist het niet meer. Hij had geoefend, maar voor de verkeerde situatie. Opeens kon hij niet meer uitleggen wat er nou eigenlijk niet klopte. Laf gelul! Gewoon beginnen! Voel je je lekker bij Kim? Nee? Nou dan! Draai er niet omheen! 'Kim?' 'Ha, toe maar, laat je gaan.' 'Nee, nee. Er is iets anders. Laat me nou even. Ik moet dit aan je vertellen.' Kim straalde nog steeds, maar iets minder dan zopas. 'Moet dit zo serieus? We zijn hier voor ons plezier, hoor.' 'Luister nou even. Dit is wat ik wil zeggen: Kim, het gaat niet goed.' 'Jawel, hoor, je doet het goed. Toe maar, het geeft niet.' 'Ik bedoel met ons. Het gaat niet goed.' Tegenover het Natuurhistorisch Museum, tussen drie treurwilgen, stond een bankje. Paul keek Kim aan en ging zitten. Kim n i e t Ze stond voor hem en stak haar armen omhoog. Paul zag haar navel. Niet doen! Laat je niet afleiden! 'Niet goed?' fluisterde Kim. 'Lieverd, hoe bedoel je? Het gaat hartstikke goed. Het gaat juist steeds beter. Je hebt begrepen dat de liefde boven dat oppervlakkige gedoe met je vriendjes g a a t ' 'Nee, Kim.' 'Wat is er dan? We zijn nog nooit zo gelukkig geweest, toch? Ik tenminste.' Paul w i s t als ik het nu niet zeg, als ik nu niet praat, dan lukt het me niet meer. Dan ga ik weer voor de bijl. 'Ik vind je mooi en meestal lief. En het vrijen, ik... Shit! Nou, wat

ik... Je zit te veel boven op me, ik moet van alles, ik krijg geen ruimte, zoiets. Ik krijg het benauwd.' Zo het begin was er. Uitleggen ging nog steeds niet, maar dit was beter dan niks. Kim keek naar de grond. 'Je doet iets met me,' zei Paul, 'waar ik van in de war raak. Ik weet niet wat. Ik mag sommige dingen niet zeggen. Als het goed lijkt, gaat het juist fout. En als het mis is, doe je lief. Ik kan het niet uitleggen, maar ik kan er niet tegen.' Zo, dat was eruit. Kim keek Paul nu aan. Geen glimlach of lieve ogen. Zo had hij haar nog niet eerder gezien. Mooi? Ja. Ver weg mooi. Hard mooi. Koud mooi. Krokodilmooi. Nee, niet mooi. 'Je wilt stoppen,' zei ze zachtjes, maar keihard. 'Ik geloof... eh...' 'Je wilt het uitmaken.' 'Ik eh...' 'Je wilt het uitmaken.' 'Je doet dingen die ik niet begrijp. Die er niet bij passen.' 'Je wilt het uitmaken.' 'Ik denk dat we een poosje...' 'Uitmaken, dus?' '...een poosje elkaar niet moeten zien.' Kim knikte. Eerst een beetje, toen heftig. Ze draaide zich om. Geen van beiden zei iets. Na een paar minuten kwam ze naast Paul zitten en sloeg een arm om hem heen. Ze keek hem aan met een verdrietige glimlach. Paul zag dat ze een beetje huilde. Verschrikkelijk vond hij h e t Niet huilen! Alsjeblieft niet huilen! 'Paul,' zei Kim zachtjes, 'ik denk dat je gelijk h e b t . Ik begrijp je. Ik wilde te veel. Ik ben zo gek op je, dat ik te hard van stapel liep. Sorry. Ik zal je ruimte geven. Ik wil je je vrijheid niet afpakken. Ok? Zo beter?' Ze zei het lief en ze zei lieve dingen. Paul wist het niet meer. Dit was toch precies waar het om ging? Dit was toch wat hij eigenlijk wilde horen?

Nee! Ze deed het weer! Ze pakte hem in! Hij had haar net gezegd dat hij niet meer wilde, en nu nam ze het weer van hem over. 'Kim, ik vind het vreselijk moeilijk, maar ik vind dat we elkaar een tijdje niet moeten zien.' 'Goed, lieverd. Die week kom ik wel door. Kom maar even tot r u s t . Laat het allemaal op je inwerken. Het ging bij mij ook niet in een keer. Gelukkig is de liefde sterk, die overwint alles. Die gaat door beton. Kus!' 'Wacht nou even! Ik bedoel niet een week! Ik bedoel gewoon voorlopig niet! Ik kan er niet tegen! Snap je het nou?' Kim keek hem aan, wendde haar hoofd af en knikte. Zo bleef ze een poosje zitten. 'Ja, Paul, ik snap het.' Ze stond op. 'Ik snap het heel goed. Beetje misbruik van me maken en me dan laten vallen. Zorgen dat ik verliefd word, van je ga houden en dan gewoon even zeggen dat het weer voorbij is. Ja, ik snap h e t . Ik heb je alles gegeven wat ik heb en je gooit het weg. Je gooit mij weg. Net als Felix, die klootzak!' Kim draaide zich om naar Paul en haalde u i t . Haar hand kwam vol op zijn neus terecht. Paul dook in elkaar en greep naar zijn gezicht Zijn vingers zaten onder het bloed. Het duurde even voor hij iets kon zeggen. 'Je bent geschift, Kim. Ik ga weg.' Hij stond op. 'Oh, sorry! Heb ik je erg pijn gedaan? Je weet dat ik het niet zo bedoel! Je kent me toch! Sorry, lieverd.' 'Ik ga weg. Dag.' 'Natuurlijk! Je bent boos! Terecht Maar dat is straks weer over! Dat weet jij toch ook? Ga maar. Denk erover na. Dan weet je weer waarom je van me h o u d t Doe maar, het is goed. Het komt goed.' 'Het komt niet goed, Kim. Het is voorbij.' Paul liep weg. Kim stond naar de wolken te praten. Hij hoorde nog wat flarden van wat ze zei. 'Lieverd... ik... ik... samen... later... niet dood... ik...' En toen was hij de eerste straat links ingeslagen.

9Het raam, twee meter breed, kwam tot aan de vloer. Als je ervoor stond en naar beneden keek, had je de neiging je ergens aan vast te houden. Er kwamen wel eens mensen met hoogtevrees op het kantoor. Die bleven altijd een paar meter bij het raam vandaan. John van Hulst, popzanger en producer bij platenmaatschappij Jupiter, had geen hoogtevrees. Hij keek naar buiten en zag twee duiven voorbijkomen. 'Shitduiven. Kloteduiven,' mompelde hij. 'Zei je wat, John?' zei Kees van Oven. De baas van Jupiter zat achter zijn bureau. Hij had een leeg glas in zijn hand. 'Niks. Er vlogen een paar duiven voorbij.' 'Tjonge, dat is even schrikken. Wat dacht je, als ze maar niet naar binnen vliegen? Zelfmoordduiven?' 'Ja, ja, leuk. Doe me maar een klein glaasje Bacardi. Echt een klein glaasje, je weet dat ik niet meer drink.' 'Nou, vertel, hoe ging het vanmiddag met die pubergroep?' 'Ging wel. Er zit n klein klootzakje bij. Jammer genoeg is dat de zanger en hij is nou juist de enige die wat voorstelt.' 'En de rest heb je wel eh... overtuigd, om het zo maar te noemen?' 'Ja. Behalve de drummer. Die vent is ramgek. Onbruikbaar.' 'We hebben genoeg goede drummers in ons bestand, geen probleem. Ik denk aan Kees van Hurk. Piet Sder. Barend Brilma van de Aliens. Wat heb je afgesproken?' 'Volgende week krijg ik een telefoontje.' 'Hoezo een telefoontje? Je hebt het dus niet geregeld, begrijp ik? Ik heb je gezegd dat ik geen geld meer steek in jou en zo'n prutclubje, als je je niet aan onze regels houdt. En die regels zijn klip en klaar: wj maken een cd. Niet jij en niet zo'n stelletje losers. Zij

zeggen ja tegen onze voorwaarden. Anders hebben ze pech gehad. En jij ook.' 'Rustig maar, Kees. Het komt allemaal goed.' John van Hulst keek uit het raam. Er vloog nog een duif voorbij. 'Kloteduif,' mompelde hij. Op zondagochtend om halftwaalf had Paul er genoeg van. Hij was al een uur wakker. Het liefst wilde hij weer in slaap vallen, maar dat lukte n i e t . Gisteravond. Kim. Hij voelde zich lekker en rot tegelijk. Dat vond hij wel logisch. Hij miste het lekkere en was van het rotte verlost. Hij voelde zich nu iets meer rot dan lekker, maar dat kon over vijf minuten andersom zijn. Eruit. Woelen hielp niks. Onder de douche begon het allemaal op te klaren. Het was net of na het haren wassen zijn hele kop schoon geworden was. Paul droogde zich af en greep zijn mondharmonica. Die klonk nergens mooier dan in de badkamer. Tioe tu tu tioe. Ti ti tu tioe. 'Ik heb gewacht met afruimen,' zei Pauls moeder toen hij de keuken inliep. 'Je kwam zo laat thuis. Had je niet met papa afgesproken dat twaalf uur laat genoeg is?' 'Het is moeilijk om met papa iets af te spreken. Hij is er zo weinig.' Dat was wel een goeie, vond Paul. 'Waar is hij eigenlijk?' 'Even kijken, hier staat h e t Hij heeft een bespreking in Hamburg met Isela Perstrm uit Zweden en Gaby Schimmel van de universiteit van eh... Hamburg. Waarover weet ik n i e t Wil je muesli of een crackertje?' 'Ik doe wel een broodje pindakaas.' 'En waar was je nou gisteravond? Je bent zo vaak weg de laatste tijd. Heb je een vriendinnetje of zo? Je vertelt me zo weinig.' Dat klopte. Paul had geen enkele behoefte zijn moeder op de

hoogte te houden van zijn liefdesleven. Hij had een keer een meisje mee naar huis genomen op wie hij erg verliefd was. Toen ze weg was, kwam zijn moeder even gezellig bij hem aan de keukentafel zitten. 'Dat is dus heleml geen meisje voor jou, Paul,' had ze gezegd. 'Sorry, ik heb er kijk op, maar ze past absoluut niet bij je.' Sindsdien had zijn moeder geen recht meer op informatie over zijn verliefdheden, vond Paul. Zoveel waren het er trouwens n i e t . 'Een nieuw liefje?' hield zijn moeder aan. 'En? Drie. Onder wie een jongen uit Appelscha. Is nog een heel gedoe.' 'Je houdt me voor de gek, mallerd.' 'Weet je het zeker?' Lekker geen huiswerk vandaag. Maandag had hij de eerste twee uur vrij, daar moest hij voldoende aan hebben. De hele middag om te werken. Aan de site van de band en aan De Weg. Er moest nog tekst bij. En couplet was af en het refrein ook, maar dat was niet genoeg. Paul ging achter de pc zitten en staarde naar het scherm. En zo kwam Kim weer boven. Niet vervelend, nu, ze bleef op een afstand. Op een prettige afstand. Ze kon hem helpen, voelde hij, met het tweede couplet. Hij deed zijn ogen dicht. In de modder, in het bos In de hemel, in de stront Ik laat je gaan, ik laatje los. En dan iets met mond of k o n t Of hond of ongezond. Pond. Grond. Op de weg, waar ik je vond. Dat was niet slecht Mondharmonicasolo.Tu tioe tioe tu tu tioe.

Ook goed. Volgende couplet. Ik heb genoeg, er kan niks bijWacht, blijf staan

Je bent te veel voor mij

Het is over, ik moet gaan. Zo, dat lijkt me duidelijk, dacht Paul. Maar daar vergiste hij zich in. Tegen vijven had Paul drie coupletten geschreven. Zijn solo had hij ook uitgewerkt en geoefend. Zacht, raspend en gevoelig, precies zoals hij het in zijn hoofd had. Lekker. Hij voelde zich voor het eerst in dagen goed. Sterk. Opgelucht, lacherig. Kwam ook een beetje door zijn T-shirt. Hij trok meestal een tekst aan die bij zijn stemming paste. Maar soms ging het andersom. Dan werd hij geholpen door wat er op zijn borst stond.IK BEN BESMETTELIJK

Hij kon het niet uitleggen, maar dit deed het altijd. Even Beertje, Willem en Flip de tekst mailen. Zijn solo had hij opgenomen en verstuurde hij ook via het net. Hij was benieuwd naar hun reacties. Was er nog post? Ja, n e-mail. Kim. Shit! Ik heb geen zin, dacht Paul. Ik laat mijn stemming niet bederven. Hup, in de prullenmand. En hij staarde naar het scherm. En staarde. Vaag zag hij Kim achter het glas. Ze lachte. Shit, wat lachte ze mooi. Paul klikte 'prullenmand' aan en haalde haar bericht terug. Daar was ze.Lieve Paul, Je bent een vuile rat. Iemand z verliefd maken en dan bij het grofvuil zetten! Je hebt me geraakt, in mijn hoofd, mijn borst en mijn buik. Klootzak! Maar ik geloof in mezelf. Ik weet dat ik uan je hou. En ik weet ook dat j i j jezelf voor de gek houdt. Dat heb j i j niet door, maar ik wel.

Dus ik geef je nog een kans. Dikke zoen, Kim PS: Ik droomde vannacht van Felix. Het was net of hij weer leefde. Ik heb nog nooit zo'n nachtmerrie gehad.

Onmiddellijk nadat Paul de brief gelezen had, gooide hij hem weg. Hij wilde dat hij het bericht niet had gezien. Het verstoorde alles wat hij vandaag had opgebouwd. Hij pakte zijn bluesharp en probeerde een nieuwe melodie. Het ging n i e t . Hij kon het niet laten. Hij klikte de brief weer op het scherm en las. En las hem nog een keer. Hij kreeg nog een kans. Maar hij wilde helemaal niet nog een kans! Ze verbeeldt zich dat ze weet wat goed voor me is, dat ze me beter kent dan ik mijzelf. Daar heb je het weer! Ze wil me claimen, kneden, opeten! Ze snapt het niet! En dan dat PS. Paul kreeg er een naar gevoel van langs zijn ruggengraat. Hij zuchtte en tikte een bericht Kim,Ik heb je uitgelegd dat ik niet meer wil. Ik vind het vervelend als ik je verdriet doe. Maar het is voorbij. Je moet dat accepteren. Mail me niet meer. Laat me alsjeblieft met rust. Paul

Zo. Dat was d a t Klaar. Maar dat had Paul goed mis. Binnen een kwartier was er een reactie. Een reactie waar Paul behoorlijk zenuwachtig van werd. En misselijk. Kotsmisselijk. Het zweet brak hem u i t

Paul liep naar de badkamer, pakte een washand en hield die onder de kraan. Hij waste zijn gezicht met koud water en ging op de wc zitten. Een kwartier lang. Af en toe veegde hij met de washand over zijn voorhoofd. Langzaam ging het beter. Ze was geschift! Volkomen knar! Paul liep terug naar zijn kamer. Naar zijn kamer met die rotcomputer. Die rotcomputer met dat bericht. Dat geschifte bericht John van Hulst, producer van platenmaatschappij Jupiter, zat op een kruk aan de bar van caf De Pukkel en verscheurde het zoveelste bierviltje. Hij baalde. Van die zak van een Kees van Oven, die opgeblazen omhooggevallen boekhouder. Geen klote verstand van muziek, maar hem, John van Hulst, gevierd popzanger, wel even vertellen hoe hij met muziek moest omgaan. Hoe hij muzikanten moest behandelen. En ondertussen dreigen. Dreigen dat hij eruit zou vliegen. Hij zat klem. Van Oven had het geld en de m a c h t En hijzelf het talent, vond hij. Het was toch godgeklaagd dat hij zo aan het lijntje van die nul moest lopen - 'Ja, Kees, nee, Kees, is goed, Kees, ik doe mijn best, Kees' - om nog een kans te maken op een eigen cd. Het materiaal lag klaar. Prachtige nummers, R&B, goeie teksten, gave zang, zijn donkerbruine rookstem was nu eigenlijk op zijn m o o i s t 'Misschien later,' was het positiefste wat die zak had losgelaten. Misschien later, ja. Later was te Iaat. Het was absoluut noodzakelijk dat het project met die jonge gasten zou slagen. Anders kon hij het wel schudden. Dan waren zijn kansen op een come-back verkeken. Dit was de laatste mogelijkheid. Stiekem had hij nog wel eens wat eigen nummers opgestuurd naar een paar concurrerende platenmaatschappijen. Alleen maar lullige briefjes teruggekregen van lui die geen verstand hadden van goeie muziek. 'Geen hitpotentie', 'Ouwelullenmuziek', 'We zoeken jonge artiesten, geen dino's', en zo meer. Onbenullen.

En John van Hulst baalde van die knullen. Grote waffels. Grappen die hij op zijn dertigste nog niet had durven maken. Ze moesten nog beginnen met hun carrire, maar nu al praatjes, spatjes. Eisen stellen. Toen hij begon, had je je mond te houden. Je mocht blij zijn dat een platenmaatschappij de moeite nam om naar je te luisteren. Verwende etterbakjes. Tenslotte baalde John van Hulst van zichzelf. Dat hij zich liet verleiden tot dit klotevak. Meelopen met een groot bedrijf dat alleen maar voor de poen met muziek bezig was. Zich in laten pakken met vage beloftes. Mooie muziek van nieuwe bandjes willens en wetens kapotmaken en verkrachten door alles wat origineel was eruit te halen en er commercile rommel van te maken. Hij was een laffe ex-muzikant. Niets meer dan dat. Hij bestelde nog een wodka-martini. Geen pure wodka, dat deed hij niet meer sinds hij van de drank a f w a s . Hij was altijd een vrolijke, onbezorgde jongen geweest. Iemand van 'Och, we zien wel. Komt allemaal goed'. Altijd in voor grappen, altijd opgewekt. Maar nu baalde John. Al een hele poos. En daar baalde hij nog het meeste van. Paul had de neiging zijn pc het raam uit te mieteren. Dan was hij tenminste onbereikbaar voor rare, geschifte en ongevraagde e-m