Jaarverslag 2014 (Nederlands)

66

description

Jaarverslag 2014 - Plantentuin Meise

Transcript of Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Page 1: Jaarverslag 2014 (Nederlands)
Page 2: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

AgentschapPlantentuinMeiseJaarverslag 2014

Page 3: Jaarverslag 2014 (Nederlands)
Page 4: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

2014 was voor Plantentuin Meise een historisch jaar. Op 1 januari 2014 werd de Nationale Planten-tuin van België een agentschap van de Vlaamse Gemeenschap. Hiermee werd de overheveling van het federale instituut naar Vlaanderen, besloten in 2001 als deel van de Vijfde Staatshervorming, een feit. Deze overheveling brengt met zich mee dat Vlaanderen uiteindelijk de volle verantwoor-delijkheid kreeg over deze wereldvermaarde we-tenschappelijke instelling.

Verspreid over een domein van 92 ha huisvest de Plantentuin een collectie van meer dan 18.000 plantensoorten, in serres en in openlucht, in tui-nen en in arboreta. Deze waardevolle collectie is een van de belangrijkste plantenverzamelingen wereldwijd, die de meest diverse soorten samen-brengt in een enkele tuin.

Het wetenschappelijk patrimonium van de Plantentuin, de verzameling levende planten, het waardevolle herbarium en de belangrijke biblio-theek blijven eigendom van de Belgische Staat, maar zijn voor onbepaalde duur aan de Vlaamse Gemeenschap toevertrouwd. Dit belangrijk ak-koord zorgt ervoor dat de collecties bijeen blijven en niet verdeeld worden over de verschillende ge-meenschappen.

In maart werd een nieuwe Raad van Bestuur op-gericht, die het instituut terug wil doen opleven. Ik ben ervan overtuigd dat we met hun expertise en competenties de collecties, de medewerkers en de bezoekers een groene thuis aan de rand van Brussel kunnen bieden. Wij staan niet alleen om dit ambitieuze doel te bereiken. We worden ook ondersteund door de Wetenschappelijke Raad, die is samengesteld uit vertegenwoordigers van universiteiten van de Vlaamse en de Franse Ge-meenschap, gespecialiseerde wetenschappers en buitenlandse experten. De Raad van Bestuur heeft dan ook de garantie van de beste wetenschappe-lijke raadgeving om de besluitvorming te onder-steunen.

De Plantentuin heeft ook een nieuwe adminis-trateur-generaal aangeworven, Steven Dessein. Zijn ervaring en expertise staan ervoor garant dat we een voortreffelijk manager hebben voor een van de belangrijkste botanische tuinen van Europa. Zo is ons instituut goed uitgerust om we-tenschappelijk onderzoek van het hoogste niveau te blijven uitvoeren, een uitstekend educatief pro-gramma aan te bieden en een van de meest gewaar-deerde toeristische bestemmingen van Vlaande-ren te worden.

Deze dromen komen alleen uit als we kunnen rekenen op onze ervaren medewerkers, onder-steund door een toegewijde groep vrijwilligers. Al deze mensen bewijzen dagelijks hun betrokken-heid om samen met u en met al onze bezoekers, de Plantentuin weer te laten schitteren als een we-reldvermaard huis voor wetenschappelijke ont-dekkingen, educatie, conservatie en toerisme.

Dr. Jurgen TackVoorzitter Raad van Bestuur

Voorwoord

Page 5: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Inhoud

Biodiversiteit ontdekken en optekenen6 - 13

Plantendiversiteit veiligstellen14 - 18

Ecosystemen begrijpen19 - 21

Planten en mensen (opnieuw) verbinden22 - 23

Inspireren en informeren24 - 29

Ons patrimonium valoriseren30 - 36

Organisatie37 - 41

De Plantentuin in cijfers42 - 63

Page 6: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Inleiding

De Plantentuin is de enige Belgische weten-schappelijke instelling gefocust op de taxonomie van de plantkunde. Het beschrijven van nieuwe soorten en het begrijpen van de rol die ze spelen in de ecosystemen staat hierbij centraal. In 2014 was de wetenschappelijke productiviteit erg hoog. In totaal werden 99 nieuwe taxa ontdekt: naast vele nieuwe soorten planten, schimmels en wieren wer-den zelfs een nieuwe orde en een nieuwe familie van korstmossen beschreven! Expedities naar on-der meer Thailand en Mozambique hebben even-eens nieuwe soorten opgeleverd die in de loop van de komende jaren zullen worden beschreven. De Plantentuin neemt ook zijn verantwoordelijkheid in de wereldwijde documentatie van de plantendi-versiteit en wordt samen met Naturalis Biodiver-sity Center in Leiden verantwoordelijk voor de uitgave van de Flora van Gabon, terwijl de produc-tie van volumes van de Flora van Midden-Afrika op kruissnelheid komt. Onze wetenschappers zet-ten zich tegelijk in om de plantendiversiteit te be-schermen. Zo loopt er een studie om de impact na te gaan van de klimaatverandering op de submon-tane soorten die voorkomen in België. Onze ken-nis wordt ook gedeeld met andere organisaties, onder andere voor de realisatie van een educatief centrum in het nationaal park Virunga in de De-mocratische Republiek Congo.

In 2014 mocht de Plantentuin meer dan 126.000 bezoekers verwelkomen, een absoluut record en in vergelijking met het jaar 2000 is dit meer dan een verdubbeling van het aantal. Het mooie weer speelde zeker zijn rol, maar ook de vele initiatie-ven die werden genomen om de bezoekerserva-ring te verbeteren beginnen hun vruchten af te werpen. Zo konden de bezoekers in 2014 genieten van de opening van twee nieuwe regenwoudkassen en opende eind oktober de orchideeënshow Flori Mundi. Deze nieuwe initiatieven, gecombineerd met het versterken van de bestaande collecties zo-als de rododendronverzameling, moeten de Plan-tentuin zowel nationaal als internationaal ver-sterken als toeristische bestemming.

In 2014 kon ook eindelijk gestart worden met de dringende renovatiewerken. De buitenschil van een van de meest emblematische gebouwen van de Plantentuin, de Balatkas, werd gereno-veerd. In samenspraak met de raad van bestuur en het Facilitair Bedrijf werd eveneens een planning opgesteld voor de uitvoering van het masterplan voor de Plantentuin, die gespreid zal worden over 12 jaar. Een aantal dringende ingrepen werden al in 2014 gerealiseerd.

Terugblikken op 2014 is ook geconfronteerd worden met het plotse verlies van Gert Ausloos, diensthoofd van de publiekswerking van de Plan-tentuin. Zijn visie was toekomstgericht en ambi-tieus, zijn inzet en enthousiasme erg groot. Zijn ideeën blijven echter verder leven en zullen nog vele jaren de medewerkers van de Plantentuin in-spireren.

De vele realisaties van de Plantentuin waren en-kel mogelijk door de inzet van alle medewerkers, vrijwilligers en gidsen van de Plantentuin. Ook de ondersteuning door Bestuurszaken, Financiën en Begroting en de managementondersteunende diensten van EWI/WSE/RWO, was belangrijk om het eerste jaar onder Vlaams bestuur goed door te komen. Samen met de wetenschappelijke raad en de raad van bestuur kan er verder gebouwd wor-den aan de veelbelovende toekomst van de Plan-tentuin Meise.

Dr. Steven DesseinAdministrateur-generaal

Page 7: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Tot op vandaag blijft het totale aantal soorten van onze planeet onbekend. Veel soorten moeten nog ontdekt worden, vooral in de tropen en in be-paalde groepen, zoals de schimmels en algen. Dit gebrek aan wetenschappelijke kennis draagt een groot risico in zich. Soorten zijn immers de fun-damentele bouwstenen van ecosystemen en een grondige kennis van de soorten is essentieel om te kunnen begrijpen hoe onze levende planeet werkt.

Soorten ontdekken, beschrijven, benoemen en classificeren vormt de kern van ons wetenschap-pelijk onderzoek. Onze taxonomen combineren klassieke methodes zoals morfologie, histologie en anatomie met moderne technieken zoals raster-elektronenmicroscopie, digitale beeldvorming en DNA-barcodering. Hun werk draagt bij tot een we-reldwijd aanvaarde, stabiele en wetenschappelijke indeling van alle levensvormen in een systeem dat de evolutionaire oorsprong weerspiegelt. De taxo-nomische gegevens en identificatiemiddelen zoals flora’s, ontwikkeld door onze specialisten, zijn cruciaal voor vele andere onderzoeksdomeinen en ook voor commerciële doeleinden.

Biodiversiteit ontdekken en optekenen

Page 8: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Sabicea bullata Zemagho, O.Lachenaud & Sonké, een nieuwe Rubiaceae-soort uit Kameroen.

Het zeer variabele Begonia-clypeifolia-complex werd taxonomisch bestudeerd (B. clypeifolia Hook.f. subsp. clypeifolia). Foto Jacky Duruisseau.

7

Onderzoekers van de Plantentuin beschrijven 99 nieuwe taxa in 2014

Het verkennen van ’s werelds meest bedreigde ecosystemen en het ontdekken van nieuwe soorten is een onderdeel van het span-nende werk uitgevoerd door onze onderzoekers. In 2014 beschre-ven onze wetenschappers maar liefst 99 nieuwe taxa die tot dan toe onbekend waren voor de wetenschap: 54 diatomeeën, 24 bloeiende planten, 15 korstmossen, 3 schimmels en 3 varens.

Tegenwoordig worden de traditionele taxonomische studies on-dersteund door DNA-gebaseerd onderzoek. Dit kan onverwachte verbanden tussen soorten openbaren en bewijzen leveren voor het afbakenen van taxa van een hoger niveau. In 2014 leidden zulke mo-leculaire studies uitgevoerd in de Plantentuin tot de beschrijving van tien nieuwe geslachten, één nieuwe familie (Lecanographaceae Ertz, Tehler, G.Thor & Frisch) en, zeer ongebruikelijk, een nieuwe orde van korstmossen (Lichenostigmatales Ertz, Diederich & Lawrey).

Een belangrijke taak voor de onderzoekers van de Plantentuin is het bestuderen van de duizenden collecties gemaakt tijdens de drie maanden durende Congostroom Expeditie in 2010. Deze collecties bleken acht nieuwe soorten korstmossen te bevatten. Geleidelijk aan verbeteren deze wetenschappelijke ontdekkingen onze kennis over de biodiversiteit in de rivierwouden van de Democratische Re-publiek Congo. Ons korstmossenteam beëindigde het jaar met de beschrijving van Trapelia antarctica Ertz, Aptroot, G.Thor & Øvste-dal, een soort die voorkomt op een granieten bergkam in de buurt van het Belgische Prinses Elisabethonderzoeksstation op Antarctica. Dit korstmos is een van de weinige levende organismen die in staat zijn om de extreme antarctische klimatologische omstandigheden te overleven.

Het subantarctische gebied is een hotspot voor de diversiteit van kiezelwieren, die van bijzonder belang zijn voor biogeografische studies. Onder de talrijke nieuwe zoetwatersoorten die in 2014 ver-zameld en beschreven werden uit dit gebied, is Halamphora ausloos-iana Van de Vijver & Kopalová een vermelding waard. Deze soort werd genoemd naar onze overleden collega Dr. Gert Ausloos.

De Rubiaceae (koffiefamilie) is een van de meest diverse, we-reldwijd verbreide plantenfamilies. Ze vormt al decennia een spe-ciaal onderzoeksonderwerp in de Plantentuin. In 2014 werden acht nieuwe Ixora-soorten uit Madagaskar beschreven in internationale wetenschappelijke tijdschriften. Het inzamelen van plantenmateri-aal in Afrika, en dan vooral in berggebieden, levert nog vaak nieuwe ontdekkingen op. De recent ontdekte Rubiaceae Sabicea bullata Ze-magho, O.Lachenaud & Sonké, is endemisch in de hooglanden in West-Kameroen, waar hij lokaal overvloedig aanwezig is.

Nieuwe soorten worden meestal ontdekt in het herbarium. Taxonomen die herbariummateriaal van Begonia clypeifolia bestu-deerden, ontdekten niet enkel twee nieuwe ondersoorten van deze soort, maar ook twee nieuwe Begonia-soorten. Deze ontdekkingen zijn belangrijk omdat de nieuwe soorten en ondersoorten bedreigd zijn in Equatoriaal-Guinea, Gabon en de Democratische Republiek Congo. Afrikaanse nieuwigheden uit de geslachten Combretum en Cyperus werden ook voor het eerst gepubliceerd in 2014. Publicaties van nieuwe soorten zijn een eerste stap alvorens regionale flora’s kunnen geproduceerd worden. 2014 was een uitzonderlijk ontdek-kingsjaar voor onze wetenschappers.

“ Geleidelijk aan verbeteren deze wetenschap-pelijke ontdekkingen onze kennis over de biodiversiteit ”

Page 9: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Perichaena pulcherrima op twijgen en hangend bladafval, nieuw voor Midden-Afrika, verzameld in het Mens-en-Bio-sfeerreservaat in Yangambi.

Physarum sp. op bladafval, mogelijk een nieuwe soort, verzameld in het Mens-en-Biosfeerreservaat in Yangambi.

Myxomyceten in de Democratische Republiek Congo

Myxomyceten of plasmodiale slijmzwammen zijn een fascine-rende groep reuzenamoeben. Hun levenscyclus omvat een mobiele, amoeboïde fase waarin ze over het substraat glijden terwijl ze zich voeden met bacteriën. Om zich voort te planten, vormen ze immo-biele vruchtlichamen die sporen bevatten. Myxomyceten kunnen in alle terrestrische ecosystemen voorkomen op rottend hout en ander plantaardig afval. Sommige zijn kosmopolieten, terwijl andere ge-bonden zijn aan specifieke milieus, zoals bijvoorbeeld de schors van levende bomen of de rand van smeltende sneeuwplekken in (sub)- alpiene gebieden.

Myxomyceten zijn relatief goed gekend in de gematigde kli-maatzones van het noordelijk halfrond. Tijdens de laatste dertig jaar is er meer veldwerk in tropische streken verricht. In de in 2009 in Mycotaxon gepubliceerde soortenlijst van Afrikaanse myxomyce-ten, gebaseerd op literatuurgegevens, werden slechts negen soorten vermeld voor de Democratische Republiek Congo. Nochtans zijn 21 soorten van dat land al vermeld in de twee volumes van de Flore Illus-trée des Champignons d’Afrique centrale, door de Plantentuin uitgegeven in de vroege jaren ‘80. In 2014 is het verzamelen van gegevens gestart om een volume uit te geven over myxomyceten in de reeks Fungus Flora of Tropical Africa van de Plantentuin.

Het herbarium van de Plantentuin bevat 1094 specimens van myxomyceten afkomstig van Afrika; 407 (84 soorten) daarvan ko-men uit de Democratische Republiek Congo. De meeste Congolese specimens werden verzameld in de provincies Katanga, Noord-Kivu en Zuid-Kivu in de periode 1980-1990.

Door deelname aan de Boyekoli-Ebale-Congo-2010-expeditie werden 159 veldcollecties (50 soorten) toegevoegd aan de verza-meling. In het bezochte gebied, dat zich bevindt in het westen tot noordwesten van Kisangani, werd nooit eerder naar myxomyceten gezocht. Verschillende habitats zijn onderzocht in 2010, van kaal-gekapte stukken tot primair laaglandregenwoud. De substraten die meer dan 60 % van de veldspecimens opbrachten waren dode stron-ken, stammen en stengels van verschillende plantensoorten, inclu-sief oliepalmen waarop dikwijls zeer grote kolonies vruchtlichamen van myxomyceten tot ontwikkeling waren gekomen. Afgevallen bladeren bleken ook een productief substraat te zijn dat interessante soorten opbracht.

In 2013 is veldwerk uitgevoerd in the kader van het COBIMFO (Congo Basin Integrated Monitoring for Forest Carbon Mitigation and Biodiversity) project in het Mens-en-Biosfeerreservaat in Yan-gambi. Deze recente studie genereerde 305 specimens die 100 soor-ten vertegenwoordigen. Het belangrijkste substraat, met 55 % van de vondsten, was hier bladafval.

Door de veldcampagnes van de Boyekoli-Ebale-Congo-2010-expeditie en het COBIMFO-project in 2013 werden 45 soor-ten toegevoegd aan de soortenlijst van de Democratische Repu-bliek Congo, zodat het totaal op 129 soorten kwam. Hiermee komt dit land samen met Madagaskar op de tweede plaats in de lijst met meest soortenrijke landen van Afrika op gebied van plasmodiale slijmzwammen, net na Tanzania (133 soorten). Uit de eerder gepu-bliceerde checklist van Afrika blijkt dat in 49 % van de landen min-der dan 20 soorten gekend zijn, terwijl de omstandigheden meestal ideaal zijn voor myxomyceten. Door degelijke inventarisaties zal blijken dat in werkelijkheid deze landen een veel grotere soorten-rijkdom bevatten. Hier kan de Plantentuin een belangrijke rol spelen door veldstudies uit te voeren en lokale specialisten op te leiden.

“ Het herbarium van de Plantentuin bevat 1094 specimens van myxomyceten afkomstig van Afrika ”

Page 10: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

9

Een nieuwe methode om de mondiale diversiteit van bodemschimmels beter in te schatten

Om de biodiversiteit van fungi (schimmels) in te schatten zou men in principe soorten moeten kunnen onderscheiden op basis van hun zwamvlok. Omdat zwamvlokken zeer weinig bruikbare morfo-logische kenmerken hebben, maken onderzoekers noodgedwongen gebruik van vruchtlichamen (paddenstoelen) om de diversiteit van schimmels te bepalen.

Overal ter wereld worden soortenlijsten en andere biodiversi-teitsgegevens gebruikt om de verhouding in de aantallen planten en schimmels te berekenen. Doorgaans, en afhankelijk van de regio, toont deze verhouding aan dat er per plantensoort ongeveer vier tot zes schimmelsoorten zijn. Ondanks het feit dat deze verhouding gebaseerd is op lokale, maar zeer grondige analyses, werd ze ook gebruikt om de mondiale diversiteit van fungi af te kloppen op 1,5 miljoen soorten. Omdat vruchtlichamen (paddenstoelen) kortston-dig en onregelmatig tevoorschijn komen leidt dit echter tot een on-derschatting. Onderzoekers zijn daarom steeds blijven zoeken naar een betere en vooral directere manier om de diversiteit van schim-mels te bepalen.

Dankzij de DNA-metabarcodingtechniek en taxonomisch ge-annoteerde bestanden met DNA-sequenties, zijn recent nieuwe mogelijkheden ontstaan om de biodiversiteit te meten. In Estland startte een internationaal project met 35 onderzoekers die allemaal bereid waren om de mondiale diversiteit van schimmels te herbekij-ken. Een van de mycologen van de Plantentuin vervoegde dit project en in twee jaar tijd verzamelde het hele team wereldwijd bodemsta-len en gegevens uit 365 verschillende ecosystemen. Hierbij nam de Plantentuin een aantal bostypes uit de Democratische Republiek Congo voor zijn rekening.

De resultaten van dit project tonen aan dat plantenrijkdom geen eenduidige indicator is voor de diversiteit van schimmels. Op we-reldschaal zijn klimaat (gemiddelde neerslag per jaar, seizoenaliteit), gevolgd door bodemtype (calcium, fosfor, pH), ruimtelijke aspecten (afstand tot de evenaar) en bosbrand (frequentie) allemaal sterkere factoren om de diversiteit en de gemeenschappen van bodembewo-nende fungi te voorspellen.

Met uitzondering van ectomycorrhizavormende symbionten, is de soortenrijkdom in alle functionele groepen van fungi (saprotro-fen, symbionten, parasieten) onafhankelijk van de plantenrijkdom. Dit veronderstelt ook dat plantgeïnduceerde veranderingen in de bodem geen of weinig effect hebben op de diversiteit van bodem-bewonende fungi.

De onderzoeksploeg ontdekte ook dat de verhouding in de aan-tallen planten en zwammen geografisch niet constant is en duidelijk afneemt naar de polen. De graad van endemisme is zeer hoog in de tropische gebieden en neemt exponentieel af naar de polen toe. Veel taxonomische groepen hebben daarenboven vertegenwoordigers in ver uiteen liggende continenten. De sterke biogeografische link tus-sen continenten suggereert dat fungi veel efficiënter verspreid wor-den dan andere organismen.

Dit onderzoek heeft ons algemeen beeld over de diversiteit en het verspreidingspatroon van fungi op wereldschaal fundamenteel veranderd. We weten nu ook dat de aantalsverhoudingen tussen planten en zwammen de soortenrijkdom van fungi overschatten met een factor 1,5 tot 2,5.

Deze gemeenschappelijke studie werd gepubliceerd in: L. Te-dersoo et al., Global diversity and geography of soil fungi. Science 346, 1256688 (2014). DOI: 10.1126/science.1256688.

Term

itom

yces

retic

ulat

us (

AD

K60

69)

beho

ort

tot

ee

n gr

oep

sym

bion

tisch

e sc

him

mel

s di

e re

chts

tree

ks g

eass

ocie

erd

zijn

m

et t

erm

iete

n en

nie

t m

et p

lant

en.

Page 11: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

DNA-analyses onthullen een hoge Boletalesdiversiteit in Noord-Thailand en Yunnan (China)

De Boletales zijn een groep van schimmels met een wereldwijde verspreiding. De meerderheid ervan vormt symbiotische relaties met bomen (ectomycorrhizaschimmels). Er werden veel soorten beschreven uit de gematigde regio’s, maar er is slechts weinig on-derzoek gedaan naar tropische boleten. Toch zijn deze laatste zeer divers. Het classificeren van tropische soorten is niet altijd eenvou-dig omdat de classificatie van de boleten voor het grootste deel ge-baseerd is op taxa uit gematigde regio’s.

In Zuidoost-Azië vinden we drie van de 25 belangrijkste hot-spots van biodiversiteit in de wereld. Met name in het noorden van Thailand en Yunnan is de biodiversiteit erg groot, omdat deze regio een overgang is tussen gematigde en tropische gebieden. Het land-schap ter plaatse is bergachtig, wat een mozaïek van diverse bos-habitats creëert.

Olivier Raspé, onderzoeker in de Plantentuin, verzamelt Bole-tales in Noord-Thailand en Yunnan sinds 2010. In 2014 voltooide hij DNA-analyses die aantoonden dat het bemonsterde gebied meer dan 230 Boletales huisvest. Veel van de waargenomen soorten waren nieuw voor de wetenschap. Zo werden in het noorden van Thailand vijf nieuwe soorten ontdekt uit het geslacht Sutorius, een onlangs gepubliceerd geslacht met slechts twee beschreven soorten (één uit Amerika en Japan, en één uit Australië). Verdere fylogenetische analyses onthulden dat in het gebied verschillende nieuwe geslach-ten voorkomen. De studie van de diversiteit van Boletales in Zuid-oost-Azië heeft bijgedragen tot een beter begrip van de evolutie en de systematiek van deze groep en toont aan dat nog veel meer taxa wachten om ontdekt te worden. Uit statistische analyses blijkt dat 300 soorten te verwachten zijn in Noord-Thailand alleen, waardoor dit gebied een belangrijke potentiële hotspot is.

Pulveroboletus fragrans sp. nov., een nieuwe soort die een sterk aromatische geur produceert, een zeldzaam kenmerk binnen de boleten. De soort werd gevonden in één enkele vindplaats in Noord-Thailand.

Oliv

ier

Ras

pé v

erza

mel

t en

foto

graf

eert

bo

lete

n in

Xis

huan

gban

na, p

rovi

ncie

Yun

nan,

Chi

na.

“ Veel van de waargenomen soorten waren nieuw voor de wetenschap ”

Page 12: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Botanische diversiteit in de Chimanimani’s, Mozambique

De Chimanimani’s zijn een grensoverschrijdende bergketen tussen Zimbabwe en Mozambique. Zij vormen een geïsoleerde ke-ten die vanuit de Mozambikaanse kustvlakte in het oosten oprijst naar de piek van Mt. Binga, die met 2436 m de hoogste top is. De bergen bestaan voornamelijk uit kwartsietzandsteen die verweert tot nutriëntenarme bodems. Combineer dit met het isolement van deze streek en je verkrijgt een gebied dat gekenmerkt wordt door een hoog percentage aan endemische soorten. Dit is zeker waar voor graslanden, hellingen en moerassen van het hoogland.

Het merendeel van het botanisch onderzoek en de collecties is gekend van de Zimbabwaanse zijde van deze bergen. Dit gebied, be-schermd als een Nationaal Park, maakt echter slechts ongeveer 20% uit van de totale bergketen. Verder zijn de gegevens van dit gedeelte van de Chimanimani’s niet meer up-to-date; in de laatste 50 jaar zijn weinig nieuwe data toegevoegd. De beschikbare informatie over de Mozambikaanse kant van dit gebied is gefragmenteerd en zeer on-volledig. Van vele zeldzame en endemische soorten is geweten dat ze hier ook moeten voorkomen, maar dit werd nog nooit officieel vastgelegd.

Een recente goudkoorts vormt een significante bedreiging in delen van de onbeschermde bergketen aan de Mozambikaanse kant.

In april en oktober 2014 organiseerden de Royal Botanic Gar-dens Kew, MICAIA (een in Chimoio gevestigde lokale ngo), de Plan-tentuin Meise, het Nationaal Herbarium van Zimbabwe en het Her-barium van Maputo twee botanische expedities. De doelstellingen van deze expedities waren het ontwikkelen van een aangepaste in-ventaris van de zeldzame en endemische plantensoorten en hun be-dreigingsstatus en verspreiding, met name aan de Mozambikaanse zijde van de bergketen; het zoeken naar specifieke gebieden met een hoge botanische of ecologische waarde; het onderzoeken wat de be-dreigingen en langetermijngevolgen zijn van het delven van goud op de botanische diversiteit, specifiek op de zeldzame en endemische soorten en het vastleggen en fotograferen van plantensoorten voor een website (www.mozambiqueflora.com).

Gedurende een periode van vier weken werden 580 plantensta-len verzameld. Waar mogelijk werden duplicaten ingezameld voor de vier deelnemende herbaria (K, BR, SRGH, LMA). In de meeste gevallen werden silicagelstalen genomen voor DNA-analyse. Ge-durende deze periode werd meer dan 70% van de gezochte plan-ten ingezameld; vele ervan werden voor het eerst opgetekend voor Mozambique. Daarenboven werden 65 specimens van schors- en steenbewonende lichenen ingezameld voor verder onderzoek in de Plantentuin.

De identificatie en confirmatie van de ingezamelde plantensoor-ten is bijna volledig afgewerkt. Alle aantekeningen en foto’s van de eerste expeditie zijn beschikbaar online:

• http://www.mozambiqueflora.com/speciesdata/outing-display.php?outing_id=32,

• https://www.flickr.com/photos/zimbart/sets/72157644203545549/,

• -https://www.flickr.com/photos/62615101@N02/sets/72157644547376913/

Onder de voorlopige resultaten bevinden zich mogelijk vijf of zes plantensoorten die nieuw zijn voor de wetenschap. De resulta-ten van de tweede expeditie en van de lichenencollecties worden momenteel verwerkt door wetenschappers. De resultaten en bevin-dingen van de twee expedities zullen uiteindelijk samen gebundeld worden in een rapport dat bedoeld is als opvolger van de originele publicaties door Goodier & Phipps (Kirkia 1: 44-66, 1960) en Wild (Kirkia 4: 125-157, 1963).

De veldpersen drogen in de zon.

Veldcollecties.

11

Page 13: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Een nieuwe Flora in Meise

Met een geschatte 7.000 plantensoorten bezit het Midden-Afrikaanse land Gabon het meest soortenrijke laaglandregenbos van Afrika. De meerdelige Flore du Gabon biedt essentiële handvatten om deze planten te identificeren en is als zodanig cruciaal voor een breed publiek, zoals onderzoekers, natuurbeschermers of geïnteres-seerde amateurs. Deze Flora levert ook de basisinformatie voor het goed ontwikkelde natuurbeschermingsprogramma in dit land, dat dertien Nationale Parken telt en 11% van haar oppervlakte heeft be-schermd. De serie Flore du Gabon werd al in 1960 opgestart door het Muséum national d’Histoire naturelle in Parijs, en in 2005 overge-nomen door de Wageningse vestiging van het Nationaal Herbarium Nederland. Maar, met de recente verhuis van die laatste naar Leiden, om op te gaan in het Naturalis Biodiversity Center, en het vertrek van de coördinerend redacteur, Marc Sosef, naar Meise om daar de Flore d’Afrique centrale nieuw leven in te blazen, werd haar toekomst onzeker. Echter, in 2014 tekende de Plantentuin een overeenkomst met Naturalis om de Flore du Gabon gezamenlijk verder te zetten en zelfs proberen af te ronden binnen vijf jaar. Daarmee hebben we onze positie als kenniscentrum op het gebied van de Midden-Afri-kaanse regio versterkt en leveren we een significante bijdrage aan de bescherming, het onderzoek en het duurzaam gebruik van Gabons uitzonderlijk rijke botanische diversiteit.

European Journal of Taxonomy publiceert zijn honderdste nummer

Op 24 oktober 2014 kondigde de redactie van European Journal of Taxonomy met trots het honderdste nummer van het tijdschrift aan, een prachtig geïllustreerde monografie over Afrikaanse mil-joenpoten geschreven door Henrik Enghoff. De publicatie bevat de beschrijving van niet minder dan twintig nieuwe soorten.

European Journal of Taxonomy (EJT) is een peer-reviewed interna-tionaal tijdschrift voor beschrijvende taxonomie. De inhoud ervan is volledig elektronisch en beschikbaar door middel van ‘open ac-cess’ via het internet (www.europeanjournaloftaxonomy.eu) zonder financiële, juridische of technische belemmeringen. EJT is het enige taxonomische tijdschrift dat zowel zoölogie, mycologie als botanie behandelt, met inbegrip van fossielen.

Het tijdschrift werd gelanceerd in september 2011 en heeft sinds-dien 3.500 pagina’s gepubliceerd, met daarin meer dan 400 nieuw beschreven soorten, geslachten en hogere taxa. Het tijdschrift past het Diamond model van Open Access publiceren toe en is daardoor uniek in zijn soort: de hele inhoud is vrij consulteerbaar en het publi-ceren is gratis. De kosten van het online tijdschrift worden gedragen door de natuurhistorische onderzoeksinstellingen die deel uitmaken van het EJT consortium. Dit consortium bestaat uit de Plantentuin (België) en de natuurhistorische musea van Parijs (Frankrijk), Ko-penhagen (Denemarken), Brussel en Tervuren (België) en Londen (Verenigd Koninkrijk).

Cover van het honderdste nummer van European Journal of Taxonomy. Foto op de cover door David Koon-Bong Cheung: Sanje Falls, Mwanihana Forest Reserve, Udzungwa Mountains, Tanzania.

Boven: Omslag van het eerste nieuwe volume dat gezamenlijk door Natu-ralis Biodiversity Center en de Plantentuin wordt gepubliceerd. Afgerond in 2014, zal het begin 2015 worden gedrukt.

Onder: Flore du Gabon coördinerend redacteur Marc Sosef (rechts) met een van de Gabonese redacteuren, Henri-Paul Bourobou Bourobou (links). “ De hele inhoud is vrij consulteerbaar

en het publiceren is gratis ”

Page 14: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Hernieuwde productie van Flore d’Afrique centrale

In 2013 rekruteerde de Plantentuin een nieuwe redacteur om de productie van de serie Flore d’Afrique centrale te intensiveren. Dit veel-delige werk zal uiteindelijk de meer dan 10.000 soorten omvatten die voorkomen in de Democratische Republiek Congo, Rwanda en Burundi. Het vormt daarmee een essentieel stuk gereedschap voor plantenidentificatie, onderzoek en bescherming in die regio.

Gedurende 2014 zette de nieuwe redacteur een sterk internati-onaal netwerk op. Meer dan 40 specialisten doen mee en gaven aan bereid te zijn hun kennis ter beschikking te stellen van dit streven. Onder hen zijn zeven botanici uit de regio, zowel enkele met een goed kennisniveau als enkele jonge, veelbelovende plantenweten-schappers. Een belangrijk doel van de Plantentuin is om training en opleidingsactiviteiten in Midden-Afrika te intensiveren en zo jonge botanici te ondersteunen en de regionale botanische capaciteit toe te laten nemen.

De serie Flore d’Afrique centrale had in 2014 een zeer succesvol jaar, met het verschijnen van vijf nog niet eerder behandelde families (Ca-ricaceae, Colchicaceae, Ericaceae, Flagellariaceae en Restionaceae) en diverse andere manuscripten in bewerking. Dit vertegenwoor-digt de start van een gecoördineerde actie om het monumentale werk Flore d’Afrique centrale binnen 15 jaar af te ronden.

Uitgestorven grassoort groeit in het domein van de Plantentuin in Meise

Tijdens de inventarisatie van de spontane flora van de Planten-tuin vonden we een onbekend gras van het Festuca ovina-complex (schapengras). Het werd verstuurd naar buitenlandse specialisten, die het tot onze grote verbazing identificeerden als Festuca valesiaca (Walliserzwenkgras). De standplaats van F. valesiaca in de Planten-tuin is beperkt tot het warme en droge microclimaat van een eerder steile, zuidgerichte helling aan de voet van een grote beuk.

F. valesiaca is een gras met fijne bladeren dat van Midden-Europa oostwaarts tot in Noordwest-China groeit. Binnen Europa worden de populaties aanzien als zeldzaam of bedreigd. Officieel ligt Bel-gië buiten het verspreidingsgebied, ondanks vermeldingen van deze soort op zinkhoudende bodems in het zuidoosten van het land. De precieze identiteit van deze waarnemingen is echter meermaals in twijfel getrokken door wetenschappers, want soorten van het F. ovina-complex zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. Door plan-ten uit het herbarium van de Plantentuin te gebruiken, hebben we echter de identiteit van Festuca-soorten van zinkhoudende gronden als F. valesiaca bevestigd. Hieruit blijkt dat er enkele keren vóór 1860 exemplaren ingezameld zijn in het zuidoosten van België, waarna de soort in die regio verdween.

Maar hoe is deze soort dan terechtgekomen in de spontane be-groeiing van de Plantentuin? Daarover werden twee hypothesen ge-formuleerd. Dit gras vormt een kleine populatie van ongeveer een dozijn planten die groeien op één plek onder een oude beuk. Het staat er samen met een ander zeldzaam gras, Festuca brevipila (hard zwenkgras). Van deze soort wordt aangenomen dat ze ongewild in-gevoerd is met graszaden die in het wild ingezameld werden voor gebruik bij het zaaien van ‘bosgazons’ tijdens de aanleg van de En-gelse landschapstuinen in het domein van de Plantentuin in Meise in de 19de eeuw. De zaden werden waarschijnlijk ingezameld in Zuid-Duitsland, waar inderdaad in een klein gebied natuurlijke populaties van F. valesiaca voorkomen. En dus is de eerste hypothese dat beide soorten zwenkgrassen tegelijk werden geïntroduceerd en beide als ‘bosgazonneofyt’ kunnen bestempeld worden. Indien dit klopt, be-tekent het dat beide grassoorten ongeveer 150 jaar in de Plantentuin hebben overleefd. Door het natrekken van het natuurlijk versprei-dingsgebied van alle ‘bosgazonneofyten’ in de Tuin, hebben we het gebied waar de zaden oorspronkelijk zijn ingezameld precies kun-nen lokaliseren.

De alternatieve hypothese voor de aanwezigheid van F. valesiaca is dat het gras ontsnapt is uit de botanische collecties in de Planten-tuin, want deze soort was er gedurende 25 jaar in cultuur in de open-luchtverzamelingen. Er zijn echter meer argumenten ten voordele van de eerste hypothese.

Groeiplaats van Festuca valesiaca in de Plantentuin.

13

Page 15: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Naar schatting een derde van alle plantensoor-ten is bedreigd of staat op het punt uit te sterven in het wild, hoofdzakelijk als gevolg van de frag-mentatie en vernietiging van hun habitat, gecom-bineerd met klimaatveranderingen. Elke plant speelt nochtans een cruciale rol in een gezond functionerend ecosysteem. Sommige kunnen bovendien ongekende schatten bevatten zoals moleculen met nuttige medische eigenschappen. Daarom is het veiligstellen van plantensoorten essentieel.

Ons onderzoek draagt bij tot de ontwikke-ling van instrumenten voor in situ conservatie in waardevolle natuurgebieden, zowel nationaal als internationaal. Maar soorten kunnen ook buiten hun natuurlijk verspreidingsgebied, of ex situ, beschermd worden. We verzamelen plantenmate-riaal in het wild om het te bewaren en te vermeer-deren in onze eigen levende collecties of in deze van partnertuinen. Onze zadenbank bevat zaden van verschillende zeldzame en bedreigde soorten waardoor we kritieke genetische variatie van een soort vrijwaren. Door onze expertise en collecties te combineren zijn we in staat om te helpen bij het opnieuw introduceren van soorten in hun natuur-lijke habitat, vandaag al maar ook in de toekomst.

Plantendiversiteit veiligstellen

Page 16: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Arnica montana (valkruid) is zelf-incompatibel en dus volledig afhankelijk van bestuivers voor de voortplanting. De soort is bedreigd in België.

Andromeda polifolia (lavendelhei) kan zich voortplanten via zaad, maar de zaailingen overleven zelden in het wild. De vegetatieve vermeerdering is dus belangrijker, wat deze soort minder in staat stelt om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. Ze is in België met verdwijnen bedreigd. Foto Maarten Strack Van Schijndel.

15

Reproductieve kenmerken van planten kunnen een rol spelen bij hun achteruitgang

Habitatvernietiging, -vermesting en -versnippering worden algemeen beschouwd als de belangrijkste oorzaken van de achter-uitgang en het uitsterven van populaties. Het uitsterven van plan-ten is een complex fenomeen waarvoor we niet altijd de waarschu-wingssignalen kennen. Het is daarom essentieel om te onderzoeken in welke mate de intrinsieke kenmerken van plantensoorten hun kwetsbaarheid beïnvloeden. Indien bepaalde kenmerken gecorre-leerd zijn met de mate van kwetsbaarheid van een soort, dan zou een nieuwe kritische evaluatie beschikbaar zijn die wetenschappers toe-laat om de gevoeligheid voor lokaal of globaal uitsterven te helpen voorspellen.

De intrinsieke eigenschappen van plantensoorten zijn talrijk en hebben onder meer betrekking op de voortplanting. Dit betreft bij-voorbeeld een beperkt verspreidingsvermogen, een lage zaadpro-ductie of een gebrek aan zaadbank in de bodem. Wetenschappers van de Plantentuin onderzochten in welke mate sommige repro-ductieve kenmerken een rol kunnen spelen in de achteruitgang van plantenpopulaties.

Tien reproductieve kenmerken werden vergeleken met de trend van de soorten (een index van afname of toename van de versprei-ding) in twee sets van geografisch gescheiden gegevens, samenge-steld uit een deel van de Belgische en Britse flora (respectievelijk 1.055 en 1.136 soorten). Van de 10 beschouwde kenmerken toonden het voortplantingstype (zaden of vegetatief) en pollenvector (insec-ten of wind) de beste relatie met de soorttrend (stijging of daling). Deze resultaten zijn significant in de beide gebieden, maar de groot-te en richting van de waargenomen verhoudingen verschillen bij de Belgische en Britse gegevens. In Groot-Brittannië zijn de wind-bestoven planten meer succesvol dan de insect-bestoven planten, terwijl bij de Belgische gegevens de zelfbestuivers minder bedreigd zijn dan de door insecten bestoven soorten.

Andere kenmerken, zoals bloemmorfologie, spelen ook een rol in de achteruitgang van plantensoorten, maar deze resultaten vari-eren van land tot land. In de Belgische flora is er bijvoorbeeld geen direct verband tussen de vorm van de bloemen en de trend van plan-tensoorten, terwijl in de Britse flora planten met een diepe bloem-kroon meer bedreigd zijn dan die met een ondiepe bloemkroon. Een mogelijke verklaring is de achteruitgang van bestuivers die aan die-pe bloemkronen aangepast zijn, zoals vlinders. Onze analyse heeft ook aangetoond dat bij de Belgische flora de zelfbestuivers meer succesvol zijn dan de kruisbestuivers. Dit kan ook te wijten zijn aan een gebrek aan bestuivende insecten. Voor de Belgische flora wordt ook opgemerkt dat soorten die zich vegetatief voortplanten meer bedreigd zijn dan deze die zaden produceren. Dit kan worden ver-klaard door het feit dat vegetatieve voortplanting identieke klonen produceert die minder in staat zijn om zich aan te passen aan veran-derende omstandigheden.

De studie toont het belang aan om correlaties tussen planten-kenmerken en de soorttrend in verschillende geografische gebieden te vergelijken. Hieruit blijkt voor het eerst dat de resultaten context-afhankelijk zijn, met als consequentie dat een betrouwbare identifi-catie van de meest bedreigde soorten uitsluitend via hun reproduc-tieve kenmerken erg moeilijk blijft.

Page 17: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Onze sparrencollectie in de kijker op de studiedag van de Belgische Dendrologische Vereniging

De jaarlijkse studiedag van de Belgische Dendrologische Ver-eniging werd op 7 september 2014 gehouden in de Plantentuin en had dit jaar als onderwerp het genus Picea of de sparren.

Als voorbereiding op deze dag werden alle sparren in de col-lectie opgezocht, gemeten en gegeoreferencet. De identificatie van elke accessie werd nagezien. De collectie omvat 66 accessies beho-rend tot 43 taxa. De database van levende planten LIVCOL bevat 105 namen voor Picea die allemaal nagekeken en geactualiseerd werden. Alle geldige/aanvaarde taxa kregen een Nederlandse en Franse naam en alle plantetiketten werden vernieuwd. De gegevens werden toegevoegd aan de Belgische Champion Trees-databank (Beltrees), waardoor enkele kampioenbomen voor het voetlicht kwamen. Onze plant van Picea asperata had de grootste omtrek (148 cm) voor deze soort in België, net zoals P. meyeri (135 cm) en P. smithiana (36 cm) die eveneens als dikste exemplaren geregistreerd werden voor België.

Als organisator van de Picea studiedag planden we een voorbe-reidend dagbezoek aan het Pinetum Anthoine te Jamioulx. Dit is een vermaarde coniferencollectie met misschien wel het beste sortiment van het land met meer dan 1700 verschillende soorten en cultivars. Die dag hadden de deelnemers de gelegenheid om hun kennis van Picea op te frissen, een weinig bekend en onpopulair genus, door te proberen de verschillende taxa te lokaliseren en te identificeren.

De volgende dag kwamen 46 leden van de Vereniging terug bijeen in de Plantentuin. In de voormiddag genoten de deelnemers van boeiende uiteenzettingen door Prof. P. Goetghebeur (fyloge-nie & morfologie), Ph. de Spoelberch (sparren in de wereld), J. De Langhe (identificatiesleutel) & M. Herman (houttechnologie). Tij-dens de pauze was er gelegenheid om een rijke collectie kegels (van

Picea abies ‘Acrocona’: jonge eindstandige kegels, vandaar de cultivarnaam (acro + cona).

Bezoek van de Belgische Dendrologische Vereniging: duiding van onze coniferencollectie. Foto Koen Camelbeke.

Arboretum Wespelaar) en houtstalen (van W. Wessels) van sparren te bewonderen.

De namiddag was voorbehouden aan een bezoek aan de Picea collectie met een workshop in het veld: hoe de verschillende soorten in collectie herkennen aan hun vegetatieve kenmerken op basis van een sleutel ontwikkeld door J. De Langhe. Het identificatieproces focust meer bepaald op de naalden (twee- of eenkleurig, voorwaarts of zijwaarts gericht, hoekig of vlak, scherp of zacht), de scheuten (behaard of kaal, geel-, ivoor- of bruinkleurig) en de knoppen (al dan niet harshoudend). We bespraken ook andere veldkenmerken en in-teressante topics waaronder het natuurlijk verspreidingsgebied, de conservatiestatus, winterhardheid, teelttechnische en horticulturele aspecten.

Het grootste deel van onze sparren bevindt zich in het Conifere-tum en werd aangeplant in de laatste 40 jaar. Andere, waaronder de gewone fijnspar, werden geplant als onderdeel van het landschaps-park in het begin van de 20e eeuw. Een derde categorie dateert van net na de Tweede Wereldoorlog. Deze werden aangeplant als een groen scherm rond gebouwen terwijl een laatste groep, gesitueerd op een verlaten stuk kwekerij, dateert van begin de jaren 1960.

Naast de hoger vermelde soorten vinden we volgende taxa de moeite waard om meer gekweekt en aangeplant te worden: P. abies ‘Acrocona’ met eindstandige rode kegels, P. orientalis met kleine, donkergroene naalden en P. torano met prachtige kegels.

Page 18: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Rotsige oever van een bosrivier in Mabounié, Gabon. Deze habitat is belangrijk omdat ze zeldzame endemische soorten een thuis biedt.

Mozaïek van bos en savanne bij het Alombiémeer, Bas-Ogooué Ramsar-site.

Bloem van Whitfieldia letestui, een endemische soort uit het zuidwesten van Gabon. Deze soort wordt bedreigd door het mijnproject in Mabounié. Deze grote, kruidachtige plant met mooie bloemen groeit op de oevers van bosriviertjes. De soort is enkel gekend van vier vindplaatsen, al kan ze lokaal soms algemeen voorkomen. Foto Ehoarn Bidault.

De Plantentuin draagt bij aan een milieu-impactstudie voor mijnbouw en aan de inventarisatie van een Ramsar-site in Gabon

Gabon, een land ongeveer half zo groot als Frankrijk, heeft de best bewaarde bossen in Afrika. Zo’n 80% van het land is bedekt met bos. De interesse in de flora van Gabon neemt toe bij de onderzoe-kers van de Plantentuin. Sinds kort is de Tuin mede-uitgever van de Flore du Gabon. In 2013 en 2014 bezocht Olivier Lachenaud, onder-zoeker in de Plantentuin, tweemaal Gabon voor een totale duur van zes weken. Deze expedities werden georganiseerd door Missouri Botanical Garden (VS) in het kader van twee gemeenschappelijke projecten met het Nationaal Herbarium van Gabon en de IRD (In-stitut de Recherche pour le Développement; Montpellier, Frankrijk).

Het eerste project had als doelstelling het opstellen van een mili-eu-impactstudie voor een potentiële mijnsite in Mabounié, waar het bedrijf Eramet prospecteert. Dit gebied heeft afzettingen van zeld-zame elementen zoals niobium, een metaal dat essentieel is voor de elektronica-industrie. De bezochte site heeft een oppervlakte van 20.000 ha en bestaat uit bebost, heuvelachtig terrein dat nog niet eerder bestudeerd werd. Het streven was om de flora te documen-teren en te bepalen welke plantensoorten extra bescherming nodig hebben. Er werden ongeveer 30 bedreigde soorten geïdentificeerd, waaronder vijf nieuwe soorten die blijkbaar endemisch zijn in het gebied van de mijnsite. Veel van deze soorten groeien langs riviertjes in het bos die kwetsbaar zijn voor veranderingen in de sedimentatie als een gevolg van mijnbouwactiviteiten. Er werden zones geselec-teerd om het effect van de mijnbouw op te volgen. Verder werden stekken genomen van de meest bedreigde soorten voor ex-situcon-servatie en vermeerdering. Hierbij werden de onderzoekers gehol-pen door Jean-Philippe Biteau, directeur van Jardi-Gab in Libreville.

Het tweede project werd uitgevoerd op vraag van WWF-Ga-bon en het ministerie van Waters en Bossen (Ministère des Eaux et Forêts). Het ging om een eerste botanische inventarisatie van het Bas-Ogooué Ramsar-gebied. Deze uitgestrekte waterscheiding werd in 2009 geklasseerd als wetland van internationale beteke-nis onder de Ramsar-conventie. Het gebied beslaat 862.000 ha en bezit een verbazingwekkende diversiteit aan habitats, waaronder drijvende graslanden, savannes, hooglandbossen en verschillende types overstroomd bos. Toch is de flora van dit interessant gebied heel slecht gekend. De onderzoekers bezochten vijf locaties in het gebied en vonden ten minste drie nieuwe soorten die blijkbaar enkel in dit wetlandgebied voorkomen. Andere interessante ontdekkingen waren Macaranga letestui en Strombosia fleuryana, taxa die niet meer in het wild gezien werden na respectievelijk 1908 en 1912.

De reizen naar Gabon hebben ons veel geleerd over de flora van dit land, en geven ons een glimp van de wonderen die verborgen blij-ven in deze tropische bossen.

17

“ Bepalen welke plantensoorten extra bescherming nodig hebben ”

Page 19: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Hoe reageren planten op veranderingen van het klimaat?

Een zeer snelle verandering van het klimaat vormt momenteel een van de belangrijkste bedreigingen voor de diversiteit van plan-ten en dieren wereldwijd. Sommige studies tonen aan dat 10 tot 30% van de Europese plantensoorten kunnen uitsterven tegen het einde van deze eeuw als een gevolg van klimaatverandering. De Planten-tuin onderzoekt hoe verschillende plantensoorten op deze veran-deringen reageren. De resultaten van dergelijk onderzoek laten toe om gepaste beheermaatregelen te nemen en om de meest gevoelige soorten te identificeren en de zaden ervan te bewaren in de zaden-bank. Gefinancierd door een ‘Belspo-terugkeermandaat’ werd een studie opgestart om verschillende aspecten van klimaatverandering op enkele inheemse plantensoorten na te gaan.

Bergvenkel is een submontane soort die in België alleen in de hoogst gelegen gebieden gedijt. Omdat deze soort bij een opwar-ming van het klimaat in België niet verder noordwaarts kan migre-ren, zou ze zeer gevoelig kunnen zijn voor een eventuele opwarming van het klimaat. Om de effecten van de opwarming na te bootsen werden ‘open top chambers’ rond een aantal individuen van berg-venkel geplaatst. Dit zijn kleine serres vervaardigd uit plexiglas en zonder dak die ervoor zorgen dat de temperatuur voor de planten gemiddeld ongeveer 1°C stijgt. Aan de hand van dit experiment kunnen we de gevolgen van een verhoogde temperatuur voor bloei, groei en kieming van bergvenkel bestuderen.

Plantensoorten met een groot verspreidingsgebied bestaan meestal uit populaties die aangepast zijn aan het plaatselijk klimaat. Om na te gaan of dit ook het geval is voor de in België beschermde klokjesgentianen, werden vruchten van 35 verschillende populaties doorheen gans Europa ingezameld. Ongeveer 3.000 nakomelingen van deze klokjesgentianen zullen onder gelijke omstandigheden opgekweekt worden in de Plantentuin. Dit experiment laat ons niet alleen toe na te gaan hoe planten aangepast zijn aan het plaatselijke klimaat, maar ook om te kijken of alle populaties voldoende gene-tisch divers zijn om voldoende snel te kunnen reageren op een ver-anderende omgeving.

We kunnen niet alleen trachten te voorspellen hoe klimaatsver-andering de planten zal beïnvloeden. De zadenbank van de Planten-tuin biedt ook een unieke gelegenheid om te kijken of planten zich reeds aangepast hebben aan de veranderde omstandigheden. In de voorbije twee decennia steeg de temperatuur in België met gemid-deld 0,4°C per decennium, terwijl de neerslag nagenoeg constant bleef. Voor een vijftal eenjarige soorten die al 25 jaar bewaard wor-den in de zadenbank van de Plantentuin onderzoeken we of deze temperatuurstijging reeds een effect heeft gehad op het bloeitijd-stip, het tijdstip van kieming en een aantal bladkenmerken. Dit doen we door planten van deze oude zaden op te kweken en te vergelij-ken met planten van zaden die we nu, 25 jaar later, op exact dezelfde plaats verzameld hebben.

Opstellen van ‘open top chambers’ om de temperatuur in de omgeving van Meum athamanticum kunstmatig te verhogen.

Bloeiende Gentiana pneumonanthe in de Serra da Estrela, Portugal.

Rijpe vruchten van Gentiana pneumonanthe in het Kranzbachvenn, Duitsland.

Page 20: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

19

In een wereld waarin het milieu steeds meer onder druk staat, moeten planten, ecosystemen en de diensten die zij leveren behouden wor-den om de planeet gezond te houden. Ze spelen bijvoorbeeld een belangrijke rol in de globale watercyclus, helpen woestijnvorming tegengaan en matigen de effecten van broeikasgassen.

Het werk van onze onderzoekers helpt ons begrijpen hoe ecosystemen functioneren en hoe ze beschreven en opgevolgd kunnen worden. Ook onderzoeken ze de invloed van invasieve soor-ten op inheemse soorten. Over heel de wereld, in Afrika zowel als in België, is de mensheid volledig afhankelijk van gezonde ecosystemen.

Ecosystemen begrijpen

Page 21: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Het

Cha

llam

eer,

aan

de v

oet

van

de K

ilim

anja

ro,

op d

e gr

ens

van

Keni

a en

Tan

zani

a.

Staalname van de sedimentboorkernuit het Challameer met een jaarlijkse resolutie.

Reconstructie van historische en recente klimaatsveranderingen in Oost-Afrika op basis van diatomeeën

Extreme weersomstandigheden, zoals catastrofale droogte en zware overstromingen, hebben de laatste tijd verschillende regio’s in Oost-Afrika getroffen en hebben een grote invloed gehad op het welzijn van de lokale bevolking en hun sociaal-economische syste-men. In de streek van het Challameer, een kratermeer aan de voet van de Kilimanjaro, heeft de El Niño Southern Oscillation (ENSO) een sterke invloed op het regionale klimaat: hevigere regens en overstromingen in El-Niñojaren en intense en langdurige droogte tijdens La-Niñajaren. Gebaseerd op analyses van dunne secties van een sedimentboorkern uit het Challameer met een gelaagdheid met jaarlijkse resolutie, rapporteerde Wolff et al. (2011) een sterke relatie tussen de jaarlijkse neerslagvariabiliteit en de dikte van de varven (fijne laagjes van jaarlijkse sedimentatie). Dikkere varven komen overeen met drogere omstandigheden met meer wind, terwijl dun-nere varven overeenkomen met natte jaren met minder wind. De dikte van de varven wordt voornamelijk bepaald door variatie in de abundantie van diatomeeën, eencellige algen met een silicaske-let. Perioden met wind leiden tot meer menging in de waterkolom, wat leidt tot een betere groei van de algen in het meer als een gevolg van de opwelling van dieper voedselrijk water. Als onderdeel van het project PAMEXEA (Patterns and Mechanisms of Extreme Weather in East Africa), gefinancierd door het Federaal Wetenschapsbeleid (Belspo), bestuderen we met een hoge resolutie de veranderingen in soortensamenstelling van de diatomeeën die bewaard zijn in het sediment van het Challameer. Op die manier bekomen we meer gedetailleerde informatie over de seizoenale veranderingen en het optreden van klimaatextremen in de voorbije 500 jaar. Voor dit doel werd bijna elke varve bemonsterd en werden permanente diatomee-enpreparaten gemaakt en geanalyseerd. Om de interpretatie van de sedimentanalyses te ondersteunen, werd het recente fytoplankton van het Challameer geanalyseerd op basis van een maandelijkse be-monstering gedurende één jaar. Bovendien werden sinds december 2006 stalen van sedimentvallen maandelijks bemonsterd en onder-zocht. Zo kunnen maandelijkse veranderingen in de fytoplankton-samenstelling worden nagegaan over een langere periode van 10 jaar of meer. Het koppelen van de gegevens van het recente fytoplank-tononderzoek en de historische informatie over de variatie in jaar-

lijkse neerslag en ENSOgebeurtenissen aan de waargenomen ver-anderingen in de fossiele diatomeeëngemeenschappen, zal een meer gedetailleerd beeld opleveren van de invloed van de toegenomen jaarlijkse neerslagvariabiliteit en windcondities in Oost-Afrika als een gevolg van antropogene klimaatsverandering. Het doel van het PAMEXEA project is om de ontwikkelingslanden en hun beleids-makers te voorzien van elementaire richtlijnen voor een duurzame agrarische economie en een geschikt watermanagement in een toe-komst die zal gekenmerkt worden door klimaatsverandering, groei-ende demografische druk, en schaarse natuurlijke watervoorraden.

Page 22: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Bart Van de Vijver en Marc Lebouvier (IPEV) tijdens het stofzuigen van de kleding van een passagier aan boord van het onderzoeks- en ondersteuningsschip Marion Dufresne. Foto Maurice Hullé.

De bloemen van Rubiaceae kunnen spectaculaire kleuren vertonen.

21

Aliens in Antarctica

Een van de meest ongerepte gebieden op aarde, Antarctica, wordt bedreigd door niet-inheemse planten en dieren die ongewild meeliften naar het Witte Continent in de bagage en kleding van be-zoekers. Elk jaar bezoeken 33.000 toeristen en 7.000 wetenschap-pers Antarctica en veel van hen vervoeren zaden en sporen opgepikt uit andere landen die ze voorafgaand aan hun Antarcticareis be-zochten. Invasieve exoten zijn wereldwijd een van de voornaamste oorzaken van veranderingen in de biodiversiteit. Bovendien maakt het veranderende klimaat het gemakkelijker voor deze soorten om zich te vestigen, invasief te worden en uiteindelijk om de natuurlijk voorkomende Antarctische ecosystemen te vernietigen.

De Plantentuin heeft deelgenomen aan het internationale pro-ject ‘Aliens op Antarctica’. Het idee achter dit project was om de milieurisico’s voor Antarctica te beoordelen door te onderzoeken hoe zaden worden geïntroduceerd, waar ze vandaan komen en waar ze de grootste kans hebben om zich te vestigen. Onderzoekers uit meer dan 10 landen controleerden 850 toeristen en wetenschappers die Antarctica bezochten tijdens het eerste seizoen van het Inter-national Polar Year (2007). De onderzochte personen werden uitge-breid bevraagd naar hun vorige reizen. Het bemonsteringsproces omvatte het uitkammen en stofzuigen van cameratassen, boven-kleding, schoenen en rugzakken om ongewild vervoerde zaden te verzamelen.

De resultaten werden gepubliceerd in 2012 en 2014. Gemiddeld werden per persoon tien zaden gevonden. Wetenschappers bleken meer ongewilde zaden met zich mee te dragen dan toeristen. Met behulp van foto’s in zaadatlassen en online databases, was het moge-lijk om de meeste van de 2.600 zaden te identificeren. De resultaten gaven aan dat de helft van de verzamelde zaden en sporen afkomstig was uit andere koude regio’s over de hele wereld en dat ze al eerder gebieden met een koud klimaat, zoals de arctische en sub-Antarcti-sche regio’s, waren binnengedrongen.

Veldwerk in het Atlantisch regenwoud van Brazilië: de Nieuwe Wereld brengt nieuwe onderzoeksmogelijkheden

De Plantentuin heeft een lange traditie in het bestuderen van de Afrikaanse plantendiversiteit, maar ook de flora van de Nieuwe Wereld is goed vertegenwoordigd in onze collecties en het welbe-kende von Martiusherbarium is daar een voorbeeld van.

Begeesterd door vervlogen expedities van beroemde ontdek-kingsreizigers besloten we om zelf een reis naar de Nieuwe Wereld aan te vatten en we reisden naar Bahia in Brazilië. Het team bestond uit twee onderzoekers van de Plantentuin, één van de KU Leuven en één van Naturalis.

Onze aandacht ging uit naar het Atlantisch regenwoud, een zeer soortenrijk gebied dat een grote oppervlakte beslaat langsheen de Braziliaanse kust. Jammer genoeg blijft er vandaag slechts weinig over van het oorspronkelijke woud, maar niettemin blijft het een van de biologisch meest diverse ecosystemen op aarde, met een uitzon-derlijk hoog aantal endemische soorten. Deze endemen bieden uit-gelezen kansen om de oorsprong en de evolutie van het Atlantisch regenwoud te bestuderen. Op basis van de interesses van de deelne-mende expeditieleden werd de nadruk gelegd op het inzamelen van soorten uit de families van de Rubiaceae en Lauraceae en van my-coheterotrofe planten; deze laatste zijn planten die hun nutriënten verkrijgen door te parasiteren op schimmels in plaats van zelf aan fotosynthese te doen. Door de endemen van deze drie verschillende groepen te bestuderen en door na te gaan wanneer ze ontstaan zijn, is het mogelijk om de leeftijd van het Atlantisch regenwoud te ach-terhalen.

De studie leverde duidelijke bewijzen die nodig zijn voor toe-komstige beheerbeslissingen om het kwetsbare Antarctische gebied in zijn eigenheid te bewaren. Overheden kunnen deze risicobeoor-deling gebruiken om te bepalen welke delen van Antarctica de mees-te aandacht vereisen wat betreft bescherming en monitoring. Aan bezoekers wordt gevraagd om eenvoudige en goedkope maatrege-len in acht te nemen, zoals het zorgvuldig schoonmaken van laar-zen, tassen en kleding voor aanvang van hun Antarcticareis, om op die manier de introductie van uitheemse soorten zo veel mogelijk te vermijden. Zonder deze maatregelen zal de kwaliteit en het uitzicht van de lokale Antarctische ecosystemen voor altijd onherroepelijk worden veranderd.

Page 23: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Planten en mensen (opnieuw) verbinden

Overal ter wereld voorzien specifieke planten-soorten de lokale bevolking van voedsel, energie, gereedschap en werkinstrumenten, vezels voor kleding en natuurlijke geneesmiddelen. In vele delen van de wereld zijn planten cruciale elemen-ten in de strijd tegen honger, ziekte en extreme armoede. Planten spelen ook vaak een rol in cul-tuur en religie. Vandaag de dag gaat de cultuurge-bonden kennis van planten verloren en daarmee ook de vitale band die we hebben met planten en paddenstoelen.

Onze onderzoekers registreren hoe planten en paddenstoelen worden gebruikt, zodat deze ken-nis gedeeld en verspreid kan worden. Door het feit dat onze onderzoekers er in slagen planten exact te identificeren, zelfs op basis van minus-cule of oeroude overblijfselen, dragen zij bij aan diverse onderzoeksdomeinen zoals forensisch onderzoek en archeologie, waarbij ze constant de banden tussen mensen en planten aan het licht brengen.

Page 24: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Werklieden aan de waterkrachtcentrale van Matebe.

Heropening van het Lisowski-Arboretum in Kisangani

Sinds februari 2012 is de Plantentuin partner van de Universiteit van Kisangani en het REFORCO (Congo Forestry Research) pro-gramma om het curriculum van de masteropleiding bosbouw te ver-sterken op het gebied van ex situ conservatie en om de groene ruim-ten van de Faculteit Wetenschappen te herstellen en te verbeteren. Dit laatste omvat ook de rehabilitatie van het Lisowski-Arboretum.

Professor Stanislaw Lisowski, hoogleraar systematische plant-kunde en plantensociologie aan de Universiteit van Kisangani, cre-eerde het arboretum in 1975 om de studenten en docenten botanisch referentiemateriaal te bezorgen voor hun studie. Oorspronkelijk was de tuin (7.800 m2²) verdeeld in percelen met planten uit de regio van Kisangani. Vandaag is deze zone uitgegroeid tot een volwaardig arboretum in het hart van de campus.

Om het arboretum te rehabiliteren opdat het zijn educatieve, ecologische en recreatieve functies beter zou kunnen vervullen, moesten grote onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd worden. Het terrein werd vervolgens omheind om het te beschermen tegen on-eigenlijk gebruik en er werden banken voorzien voor de bezoekers. De bomen werden gelabeld en bij de belangrijkste soorten werden beschrijvende panelen geplaatst.

De administrateur-generaal van de Plantentuin Meise, de de-caan van de faculteit en de belangrijkste vertegenwoordigers van Kisangani openden het gerehabiliteerde arboretum op 14 juni 2014.

Het Lisowski-Arboretum biedt nu een unieke kans aan studen-ten en bezoekers om de meest representatieve soorten van het tro-pische bos rond Kisangani te ontdekken. Dit is belangrijk voor het onderzoek, het behoud en de doeltreffende bescherming van het natuurlijke en culturele erfgoed van de regio.

Studenten in het Lisowski-Arboretum.

23

Capaciteitsopbouw en landschapsontwikkeling in de Democratische Republiek Congo

Sinds enige tijd onderhoudt de Plantentuin nauwe banden met instellingen die zich richten op in-situconservatie in de Democrati-sche Republiek Congo.

Het Nationaal Park Virunga in Oost-Congo, gerund door het ICCN (Institut congolais pour la Conservation de la Nature), is er-kend als UNESCO-werelderfgoed . Het beslaat 7.800 km2 en is Afri-ka’s oudste nationale park en een van de biologisch rijkste gebieden van het continent. In 2013, na jaren van onzekerheid, lanceerde het park een post-conflictprogramma waarbij elektrische stroom werd gebracht naar het platteland en afgelegen gebieden als katalysator voor armoedebestrijding en het scheppen van werkgelegenheid. Het doel van het programma is om duurzame energiealternatie-ven te bieden en om zo de druk op de natuurlijke hulpbronnen te verminderen. In 2015 zal de Virunga-stichting de bouw van een 14 megawatt waterkrachtcentrale in de regio Rutchuru, in Noord-Kivu voltooien. Het Matebe-station zal een onmiddellijke positieve im-pact hebben op de ontwikkeling van de regio, maar het station moet worden geharmoniseerd met het natuurlijke landschap. ICCN en de Virunga-stichting doen een beroep op de expertise van de Planten-tuin voor het botanische onderzoek, de landschapsarchitectuur en de milieueducatie.

De eerste doelstelling van het project was om de waterkracht-centrale in het bestaande landschap te integreren. Om dit te reali-seren werden kwekerijen van inheemse planten opgezet die uitein-delijk de site zullen transformeren in een opleidings- en toeristisch centrum.

Het project richt zich op acties die de lokale bevolking, in het bijzonder de jeugd, bij het behoud en de ontwikkeling van natuurge-bieden als historisch en cultureel erfgoed betrekken. Dit is een zeer interessante en moeilijke uitdaging aangezien de Virunga-stichting en de Plantentuin werken in een post-conflictzone waar de meeste mensen in vluchtelingenkampen leven.

De tweede doelstelling van het project, waarmee de Plantentuin werd belast, is om de bijzondere rol van het Park in het behoud van een van de rijkste Afrikaanse regio’s voor biodiversiteit te belichten. Ze wil dit bereiken door milieueducatie op scholen, via maatschap-pelijke organisaties en in de media in Noord-Kivu.

Verwacht wordt dat de acties, ter verbetering van de levensom-standigheden van de gemeenschappen die leven in het randzones van het beschermde gebied, de menselijke druk op het park zal doen verminderen. Dit zou dan weer de inspanningen van het ICCN om de biodiversiteit te beschermen moeten versterken.

Page 25: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Inspireren en informeren

De Plantentuin huisvest 18.000 verschillende soorten planten verspreid over een historisch do-mein van 92 hectaren. Het is een prachtige en ge-varieerde groene zone en een bron van vreugde, bewondering en inspiratie die elk jaar ongeveer 100.000 bezoekers aantrekt.

Door het inzetten van een breed gamma aan plantenpresentaties, tentoonstellingen, webpa-gina’s, wetenschappelijke communicatie-instru-menten, evenementen, informele leeractiviteiten, sensibilisatie-instrumenten en ervaringsgerichte educatieve activiteiten heeft de Plantentuin het potentieel om de opvattingen van mensen over het belang van planten voor het menselijke wel-zijn te veranderen en het vitale belang van plan-tensoorten te benadrukken. Voortbouwend op dit inzicht kunnen burgers verder gestimuleerd worden om op een duurzame en verantwoorde wijze te handelen.

Page 26: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Een reis door het tropisch regenwoud

De publieke kassen van het Plantenpaleis ondergingen tijdens het voorbije decennium een ware metamorfose. Waar planten vroe-ger getoond werden in grote potten langs aarden paden, liggen nu weelderig aangeplante tuinen langs een zorgvuldig ontworpen ste-nen parcours. In de displays ligt een belangrijkere focus op educatie-ve thema’s die de rol van de Tuin ondersteunen. In april 2014 werden twee heraangelegde kassen weer geopend voor het publiek. Deze tonen verschillende aspecten uit de wereld van het tropisch regen-woud. Hiermee zijn acht van de dertien grote, onderling verbonden kassen van het Plantenpaleis gerenoveerd.

De rijke tropische displays met meer dan 600 plantensoorten werden geopend onder begeleiding van pygmeeënliederen en voor de kinderen gezichtstekeningen met verf uit het Amazonewoud. De eerste van de twee nieuwe tropische regenwoudkassen bevindt zich meteen achter de koele, klamme Evolutiekas. Bij het verlaten van de Evolutiekas wordt de aandacht van de bezoekers meteen gegrepen door een veel warmere en vochtige omgeving. Een kleine hut met golfplaten dak verwelkomt hen in een tropische tuin vol eetbare, medicinale en andere etnobotanische planten uit de vochtige tropen. Avontuurlijke bezoekers worden uitgenodigd om de waterplas over te steken over een wiebelende hangbrug.

De volgende – veel lagere – serre toont een dichte, secundaire woudvegetatie die typisch is voor wegkanten, waterlopen en kap-vlakten in het bos. Hier tonen reuzenkruiden zoals spiraalgembers en bananen hun grote prachtige bloemen, terwijl snelgroeiende bomen met steltwortels en doorns het zicht blokkeren. Vele reis-verhalen vermelden deze ondoordringbare en gevaarlijke bossen, maar wees gerust, in Meise hebben wij de slangen niet inbegrepen. In een hoek van de kas werd een reeks fascinerende myrmecofyten samengebracht. Deze planten zijn samen met mieren geëvolueerd, met wederzijdse voordelen. Zo bieden de planten de mierenkolonie huisvesting en bescherming en krijgen ze voeding terug via het afval van de diertjes.

De tocht wordt tijdelijk onderbroken in afwachting van de voltooiing van de volgende fase van tropische ontwikkeling in het Plantenpaleis. Uiteindelijk, tegen eind 2017, zullen de vijf kassen in de noordelijke vleugel van het Plantenpaleis volledig gevuld zijn met tropisch regenwoud. Na het doorkruisen van de etnobotanische en secundaire regenwoudaanplantingen, zullen de bezoekers hun reis verder kunnen zetten in het primair regenwoud, voorbij palmbomen en doorheen boomtoppen gedrapeerd met epifyten, om uiteindelijk het Midden-Afrikaanse regenwoud te bezoeken. Op de flora van deze regio verricht de Plantentuin een belangrijk deel van haar we-tenschappelijk onderzoek.

Avontuurlijke bezoekers worden uitgenodigd om de waterplas over te steken over een wiebelende hangbrug.Foto Lies Engelen.

Pygmeeënliederen tijdens het openingsweekend.

25

“ In de displays ligt een belangrijke focus opeducatieve thema’s ”

Page 27: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Flori Mundi, de orchideeënshow

Op 25 oktober 2014 opende de Plantentuin het extravagante evenement met meer dan 10.000 bloeiende orchideeën, bromelia’s en andere tropische verrukkingen. Na maandenlange voorbereiding door de medewerkers en vrijwilligers van de Tuin, lagen de rode en graslopers eindelijk uitgerold en werden de schijnwerpers aangesto-ken. Dit beloofde het grootste evenement van het jaar te worden!

Het doorknippen van het lint tijdens de galanocturne betekende het begin van het één maand durende tropische festival. Jong en oud smaakten het weelderige bloemenspektakel in de tropische en sub-tropische kassen van het Plantenpaleis. Een grote piramide met Cym-bidium-orchideeën in de Lentekas was de eerste blikvanger, gevolgd door een gracieus vrouwelijk standbeeld dat voor de gelegenheid gekleed ging in een prachtige jurk van cyclamen. Het sprookjesach-tige pad slingerde voort langs levende ‘schilderijen’ en bloemstuk-ken, onder hemels van Vanda-orchideeën, decoratieve bogen en een luchter bezet met betoverende bromelia’s. Afgewisseld met de ornamenten werden, in glazen vitrines, bloeiende planten uit onze eigen, rijke bromelia- en orchideeëncollecties tentoongesteld. Naast levende planten werden ook fotografische meesterwerken van de wonderbaarlijkste bloemen uit de Plantentuin getoond.

De pièce de résistance van Flori Mundi was ongetwijfeld de grote bol boven de Victoriavijver, getooid met mini Phalaenopsis-orchidee-en. Omringd door waterlelies en drijvende kaarsen leek dit orna-ment wel te zweven net boven de waterspiegel. De tocht doorheen het Plantenpaleis werd voltooid met een prieel overdekt met witte en gele bloemen, waaronder de bezoekers konden poseren voor een romantische foto. Na het verlaten van het Plantenpaleis was het mogelijk om aan boord te stappen van een elektrisch treintje dat de bezoekers rondreed langs het kasteel van Bouchout en door het park dat op dat moment getooid was in de mooiste herfstkleuren.

Flori Mundi 2014 werd een succes! Gedurende de periode van vijf weken trok de festiviteit meer dan 27.000 bezoekers. Terwijl de bloemen op de ornamenten begonnen te verwelken, werden reeds druk plannen gesmeed voor de editie 2015.

Het standbeeld in de Lentekas ging voor de gelegenheid gekleed in een galajurk van cyclamen.

In d

e V

icto

riak

as b

ewon

derd

en m

eer

dan

27.0

00 b

ezoe

kers

ee

n pr

acht

ige

bol b

ezet

met

dui

zend

en P

hala

enop

sis-o

rchi

deeë

n.

Page 28: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

De opbouw van Flori Mundi: met dank aan veel vrijwilligershanden

Het schitterende orchideeënspektakel dat het Plantenpaleis in 2014 opsierde kreeg de naam Flori Mundi. Dit succesrijke festival werd mogelijk gemaakt door de toewijding van ons trouw team van vrijwilligers. Zij kregen ook versterking van een 15-tal jongeren in burgerdienst, via een nieuwe samenwerking met het platform ‘Jong-eren voor de Samenleving’.

Achter de schermen werd heel wat werk verzet voor de opbouw en het onderhoud van het immense kleurenspel waarmee we ons pu-bliek met overtuiging konden boeien. Eerst werden de displayzones en de opstellingen voorbereid om de orchideeën op hun mooist te kunnen presenteren. Wanneer een levering orchideeën toekwam, werden ze uitgepakt en gesorteerd volgens soort, kleur en de aan-kleding van de verschillende ornamenten. Een aantal vrijwilligers nam de voorbereidingen voor de plaatsing van niet minder dan 2.800 mini Phalaenopsis-orchideeën op zich. In elk potje werd een gaatje geboord met een bindbandje erdoor om de orchideeën vast te hechten op de gigantische bol en balk boven de vijver in de Victo-riakas; ook werd al het loszittend substraat uit de potjes verwijderd. Na meer dan een week hard werken was de bol opgeluisterd met de overvloedige orchideeënbloei. Het resultaat was een van de meest majestueuze opstellingen van de orchideeënshow.

Intussen werden ook de Vanda-orchideeën en de Guzmania-, Bromelia- en Tillandsia-soorten aangebracht op de bogen en andere displays in de regenwoudkassen. Sommige van de bloemschikcom-posities werden volledig bedacht en uitgewerkt door onze gedre-ven vrijwilligers. De vrijwillige hulp voor deze korte periode kwam overeen met 6 maand fulltime werkzaamheden. Wij, en al wie kon genieten van dit prachtige evenement, zijn de vrijwilligers dank-baar voor de fijne en professionele samenwerking temidden van een weelde aan betoverende bloemen waaruit Flori Mundi ontstond.

Het

aan

kled

en v

an d

e bo

l doo

r tu

inie

rs e

n vr

ijwill

iger

s

was

een

huz

aren

stuk

je.

Voorbereiding door vrijwilligers van het APM en jongeren in samenlevingsdienst.

27

“ Een nieuwe samenwerking met het PlatformJongeren voor de Samenleving ”

Page 29: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Aanplanting van een recordaantal rododendrons in 2014 verhoogt de bezoekerservaring

Na de uitbreiding van onze magnoliacollectie in 2013, gingen we in 2014 door met de verhoging van de aantrekkelijkheid van onze buitencollecties door te focussen op Rhododendron. Rododendrons spreken tot de verbeelding van de bezoekers en doen de tuin van begin maart tot juni oplichten door hun heerlijke bloemen in alle kleuren van de regenboog.

In de periode 1984-1987 werd een eerste collectie aangelegd in het centrum van de botanische tuin, nu ‘Rododendronbos’ of ‘Bos-tuin’ genoemd. De oorspronkelijke selectie van 480 soorten en cul-tivars werd gekozen op basis van winterhardheid, lichtvereisten, kalktolerantie, bloemvorm en -kleur, bladvorm en beschikbaarheid in de handel of via uitwisseling met andere botanische tuinen.

Eind 1987 omvatte de verzameling 140 planten. Aanvullende be-plantingen in 1988 breidden de collectie uit tot het grootste genus van de buitencollecties met 119 soorten en 191 cultivars en hybriden.

Een daling van beschikbare middelen om de collectie te beheren en het optreden van ziekten (honingzwam, Phytophthora-wortelrot) en plagen (zoals de rododendroncicade) resulteerden in een geleide-lijke neergang van de verzameling. Actie was daarom nodig en met een nieuw elan van staf en medewerkers én bijkomende financiering werd in 2014 een herstelprogramma uitgewerkt. Het Rododendron-bos werd met 193 planten uitgebreid tot een totaal van 500 stuks, behorend tot 341 taxa en 386 accessies. Rododendrons aangeplant in andere delen van de tuin brachten voor dit genus het totaal aan-tal taxa op 485 (waarvan 145 botanische en 340 sierteelttaxa) en het aantal accessies op 670.

De focus lag op de uitbreiding van de groep van groenblij-vende, grootbladige hybriden (93 specimens), Williamsianum- en Yakushimanum-hybriden (resp. 8 en 11 specimens) en azalea’s van de Gandavense-, Knap Hill- en Mollis-groep (resp. 51, 13 en 8 spe-cimens).

Nieuwe aanplanting van een collectie harde Gentse azalea’s.

Grootbladige rododendrons (R. ‘Gladys rose’) met schitterende bloemen: een magnifieke bezoekersattractie!

Bloeiende rododendrons kunnen heel wat bezoekers aantrek-ken. Daarom verhoogden we de toegankelijkheid van het Rododen-dronbos door de heraanleg van de paden. Ook de informatie werd verbeterd door vernieuwde etiketten en kaarten met geolokalise-ring van onze planten. Zonder de toewijding, de expertise en het doorzettingsvermogen van de staf, de tuiniers en de vrijwilligers zou deze upgrade van de collectie niet mogelijk geweest zijn.

Volgende lente kunnen de bezoekers genieten van een mag-nifiek spektakel en rododendrons ontdekken genoemd naar adel-lijke personen (‘Chevalier Felix de Sauvage’, ‘Countess of Athlone’, ‘Comte de Papadopoli’), befaamde veredelaars (‘Souvenir of Antho-ny Waterer’, ‘Koichiro Wada’, ‘Van Houtte Flore Pleno’) en schit-terende bloemkleuren (‘Goldsworth Yellow’, ‘Lee’s Dark Purple’, ‘Loder’s White’, ‘Moser’s Maroon’, ‘Pink Pearl’).

We verwachten dat het Rododendronbos zal uitgroeien tot een van de vele botanische hoogtepunten van de tuin en van de regio.

Rhododendron insigne

Page 30: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Obs

erve

ren

en t

eken

en

van

de p

lant

endi

vers

iteit

van

het

rege

nwou

d.

Weven met palmbladeren.

Bronzen model verhoogt de toegankelijkheid van de Plantentuin voor slechtzienden en blinden

Het Kasteel van Bouchout is het meest iconische gebouw van de Plantentuin. De oudste delen van het gebouw dateren uit de 12de eeuw. In de vorige eeuw was het kasteel de thuisbasis van de Keize-rin Charlotte van Mexico (vrouw van aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk), tot haar dood in 1927. Het kasteel is een lust voor het oog, maar dat was niet gemakkelijk over te brengen op slechtzien-den en blinden.

Daarom werd in het kader van de 180ste verjaardag van het Brail-le-schrift in 2009 besloten om fondsen te zoeken om een bronzen maquette van het kasteel te ontwerpen. Het duurde uiteindelijk meer dan vier jaar om de financiële middelen te vinden en de bron-zen maquette te realiseren. De Rotary Club Meise-Bouchout finan-cierde de maquette, die in het kasteel werd geïnstalleerd door de technische dienst van de gemeente Meise.

Op 27 september 2014 werd het bronzen model officieel inge-huldigd. Het kasteel kan nu door iedereen gewaardeerd worden. Het wordt opgenomen in een speciale rondleiding ontwikkeld voor slechtzienden en blinden. Deze rondleiding omvat verder een drie-dimensionaal model van het Plantenpaleis, kaarten in braille die de vegetatietypen van de wereld weergeven en een beplante zone die de tast- en reukzin prikkelt. Dankzij deze ontwikkelingen wordt de Plantentuin nog meer toegankelijk voor de verschillende groepen in de samenleving.

Op ontdekking in het regenwoud met kinderen van het basisonderwijs

In 2014 ontwikkelden we een atelier rond het regenwoud voor kinderen van 6 tot 12 jaar. Tijdens dit atelier ontdekken de kinderen hoe mensen en dieren de immense botanische rijkdom van het re-genwoud gebruiken als bron van voedsel en als veilige schuilplaats. De leerlingen maken ook kennis met tal van planten die tropische producten leveren die wij dagelijks gebruiken. De in 2014 geopende hernieuwde tropische kassen vormen een ideaal kader om kinderen in een schoolse context op een boeiende en creatieve manier kennis te laten maken met deze thematiek.

In deze workshop wordt de problematiek rond het duurzaam gebruik van grondstoffen uit het regenwoud aangeboord. De ietwat bizarre vraag ‘Bestaat de hamburgerplant?’ leidt de kinderen via so-jabonen, oliepalmen en vegetarisme naar het inzicht dat we elk voor onszelf keuzes kunnen maken die bijdragen tot het beperken van onze negatieve impact op het regenwoud.

In 2014 woonden verschillende Nederlandstalige, Engelstalige en zelfs Duitstalige scholen de workshop bij. Zij discussieerden op een geëngageerde manier over duurzaamheid. Zowel de kinderen als de leerkrachten uitten hun appreciatie voor de actieve en cre-atieve werkvormen. De verworven kennis en inzichten waren een stimulans voor verdere discussies tijden een themaweek rond het regenwoud op school.

29

Page 31: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Ons patrimonium valoriseren

Doorheen zijn lange geschiedenis heeft de Plantentuin constant gewerkt aan het bijeenbren-gen en ontwikkelen van een uitgebreid patrimo-nium van botanische collecties: levende planten, boeken, voorwerpen en instrumenten, maar ook gebouwen, serres en landschappen. Deze elemen-ten spelen tot op vandaag een rol in de werking van de Plantentuin. Boeken en archieven worden door wetenschappers gebruikt, historische serres beschermen plantenverzamelingen en de gebou-wen en het landschap van het Domein worden door onze bezoekers bezocht en gewaardeerd.

Dit unieke patrimonium vraagt een permanen-te gespecialiseerde zorg maar is ook een onver-vangbare bron van nieuwe inzichten om de missie van de Plantentuin uit te voeren in een constant veranderende wereld.

Page 32: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

31

DNA-barcoding als middel om tropische woudreuzen in de Democratische Republiek Congo te identificeren

Voor de opkomst van het moleculaire tijdperk, 20 jaar geleden, was het enkel mogelijk om tropische bomen op naam te brengen door gebruik te maken van morfologische kenmerken zoals grootte en vorm van de bladeren, bloemen en vruchten. Hoewel identifica-tiesleutels een interessant middel zijn om soorten op naam te bren-gen, is de expertise van een specialist van groot belang om soorten te identificeren die nog niet in bloei of vrucht staan. Tegenwoordig laat de DNA-barcodingtechniek ons toe om moeilijk te identifice-ren soorten toch op naam te brengen. DNA-barcoding maakt ge-bruik van een korte maar unieke DNA-sequentie om de naam van een onbekende soort te achterhalen. Voor deze techniek heeft men slechts een klein bladfragment nodig. De meest gebruikte DNA-barcoding regio’s om planten van mekaar te onderscheiden zijn de matK- en rbcL-genen. Door gebruik te maken van deze moderne techniek was het voor onderzoekers in de Plantentuin mogelijk om verschillende bomen in de omgeving van Yangambi (Democratische Republiek Congo) op naam te brengen. Aangezien een groot deel van de bomen niet in bloei stond, was het zeer moeilijk om ze correct te identificeren door middel van traditionele identificatiemethodes. Het gebruik van moderne technologie genereerde bijgevolg waar-devolle inzichten in de enorme soortenrijkdom van het Afrikaanse regenwoud. In totaal werden 7.835 Afrikaanse bomen correct ge-identificeerd, wat meteen duidelijk maakt dat DNA-barcoding een zeer waardevolle aanvulling is voor de traditionele taxonomie.

Een herbariumspecimen van Trichilia gilletii De Wild. verzameld in Yangambi (Democratische Republiek Congo).

Silicagel-gedroogd bladmateriaal gebruikt voor DNA-barcoding.

“ Het gebruik van moderne technologiegenereerde waardevolle inzichten in de enorme soortenrijkdom “

Page 33: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Herbariumspecimens onthullen historische uitwisselingsnetwerken tussen Britse en Ierse botanici

Het gebruik van sociale netwerken zoals Facebook en Twitter voor wetenschappelijke doeleinden is vandaag de dag heel gewoon, maar dergelijke netwerken zijn geen nieuwe uitvinding. In het mid-den van de 19de eeuw verminderden de kosten voor het verzenden van brieven spectaculair als een gevolg van de uitbreiding van het spoorwegennet. Botanici profiteerden van deze ontwikkelingen om verenigingen op te richten om herbariumspecimens uit te wisselen. Twee van zulke verenigingen waren de Botanical Exchange Club van de Britse eilanden en de Watson Botanical Exchange Club. Deze verenigingen vormden de wetenschappelijke sociale netwerken van die periode. Botanici, zowel professionelen als amateurs, maakten gebruik van deze netwerken om plantkunde in een internationaal kader te bestuderen.

Het verzamelen van herbariumspecimens was een populaire hobby in de 19de en vroege 20ste eeuw. Het werd gezien als een gezond en onschuldig wetenschappelijk tijdverdrijf waaraan ook vrouwen of geestelijken konden deelnemen, met als gevolg honderdduizen-den ingezamelde herbariumspecimens verdeeld over honderden herbaria over de hele wereld. De uitwisseling van deze specimens hielp botanische kennis verspreiden, maar het is moeilijk om het gebruikte netwerk te reconstrueren en de bijdragen van individuele botanici in het netwerk te bepalen.

In samenwerking met het Herbarium@home project in het Ver-enigd Koninkrijk en Ierland zijn we erin geslaagd om het netwerk van de 19de- en begin 20ste-eeuwse botanici gedeeltelijk te reconstru-eren. Herbarium@home is een website die iedereen toelaat bij te dragen aan het documenteren van specimens uit herbaria. De web-site heeft ondertussen bijna 150.000 exemplaren uit 19 verschillende herbaria gedocumenteerd. Een van de belangrijke resultaten, naast het openbaar maken van botanische gegevens, was de evaluatie van de rol die vrouwen speelden in dit historisch netwerk. Het blijkt dat zij een belangrijke rol hadden in het verzamelen van herbariumspe-cimens, dit in tegenstelling tot hun beperkte bijdrage aan de botani-sche literatuur in die tijd.

Over de onderzochte periode, steeg het aantal vrouwen dat lid was van de Botanical Exchange Club van de Britse eilanden en van de Watson Botanical Exchange Club van 10% naar 20%. Deze deel-namepercentages zijn veel hoger dan die van vrouwen in andere we-tenschappelijke verenigingen in die periode, zeker omdat sommige daarvan de vrouwen het lidmaatschap ontzegden.

De Verklaring van Bouchout: vrije toegang tot biodiversiteitsinformatie bevorderen

In 2014 vond in de Plantentuin het slotevenement plaats van het Pro-iBiosphereproject. Dit project was gericht op het wereldwijd bekend maken van biodiversiteitsinformatie en het bevorderen van de integratie ervan. Pro-iBiosphere voorziet een toekomst waarin deze kennis niet beperkt is tot de weinige mensen die toegang heb-ben tot een gespecialiseerde bibliotheek, maar waarin ze elektro-nisch vrij toegankelijk is voor iedereen. Om dit te stimuleren, lan-ceerde het project de Verklaring van Bouchout, genoemd naar het Kasteel van Bouchout in het hart van het domein van de Plantentuin (www.bouchoutdeclaration.org). De verklaring promoot de vrije toegang tot informatie over biodiversiteit, maar stimuleert ook een eerlijke erkenning van diegenen die deze informatie produceerden. Tot nu toe hebben 90 instellingen, waaronder enkele van de grootste musea en herbaria ter wereld, de verklaring ondertekend. Hoewel het Pro-iBiosphereproject nu afgelopen is, hopen we dat de Verkla-ring van Bouchout zal blijven doorwerken en dat de vrije toegang tot biodiversiteitsinformatie voor iedereen snel een feit zal zijn.

De aanwezigen op het slotevenement van het Pro-iBiosphereproject, gehouden in het Kasteel van Bouchout in juni 2014, waar de Verklaring van Bouchout werd gelanceerd.

Een voorbeeld van een botanisch netwerk voor de uitwisseling van herbariumspecimens verzameld tussen 1878 en 1888. Elke stip staat voor een persoon; de grootte van de stip geeft het aantal exemplaren aan dat die persoon heeft uitgewisseld. De lijnen geven de verbindingen aan tussen mensen, gedistilleerd uit de namen op herbariumspecimens.

Meerdere versies van het logo van de Verklaring van Bouchout kunnen hier worden gedownload: http://www.bouchoutdeclaration.org/downloads/

Page 34: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

33

Onderzoek naar historisch lakwerk: bemonstering van harsen uit het Kabinet van Botanische Curiosa

De Plantentuin beschikt over een breed scala aan verzamelin-gen, die gebruikt kunnen worden voor zeer uiteenlopende doelein-den. In de loop van 2014 werden wij gecontacteerd door het Konink-lijk Instituut voor het Kunstpatrimonium om hen bij te staan in de identificatie van ingrediënten uit recepten voor oud lakwerk. Harsen werden in lakwerk veelvuldig gebruikt als beschermende, soms zelfs gepigmenteerde laag, na oplossing in niet-waterige solventen en na droging. In onze contreien werden vanaf de 16de eeuw meubelen en andere objecten afgewerkt met ‘Europese’ lakken omdat er een strikt verbod was ingesteld op de uitvoer van Aziatische lakboom-hars (vooral van Toxicodendron vernicifluum).

De Plantentuin was maar al te blij met de vraag van het Ko-ninklijk Instituut die ons de gelegenheid gaf een gericht onderzoek te doen in het Kabinet van Botanische Curiosa. Deze verzameling omvat een verbazingwekkende verscheidenheid aan vooral plant-aardige producten (ongeveer 15.000 stuks), in bokalen en dozen, die het Herbarium aanvullen. Het oudste exemplaar behoort tot de pro-ducten- en zadenverzameling van het befaamde ‘Herbarium Martii’, dat aangekocht werd bij de oprichting van de Rijksplantentuin van België in 1870.

Het onderzoek naar de lakwerkingrediënten ging van start met een voorafgaande selectie van 150 specimens. Hiervan werden er 50 bemonsterd (vooral harsen) als ingrediënt van oude lakwerkre-cepten. Niet al deze harsachtige producten waren van plantaardige oorsprong. Er werden veel kopalharsen ingezameld, waaronder Oost-Afrikaans of Zanzibarkopal, beschouwd als het hardste bin-nen de belangrijkste gecommercialiseerde kopals; West-Afrikaans, Sierra Leone- of Congokopal, ooit de universele hars van vernisfa-brikanten; Amerikaans kopal; en het waardevolle Australisch kau-rikopal. Andere plantenharsen en -gommen die uitgekozen werden,

hebben tot de verbeelding sprekende namen als mastiek, guttegom, sandarak, barnsteen en drakenbloed. Schellak was bijzonder in het rijtje omdat dit product afgeleid was van lakinsecten die zich voe-den op een aantal boomsoorten en de harsachtige afscheiding van de waardplant gebruiken om hun larven te beschermen. Alweer een geheim van het natuurfabriekje onthuld.

Dit onderzoek beklemtoonde het belang van het originele eti-ket; de daarop voorkomende informatie leverde het bewijs om de oorspronkelijke ingrediënten te kunnen koppelen aan het overeen-komstige plantentaxon.

Het identificeren van de lakwerk-ingrediënten, gebruik makend van het Kabinet van Botanische Curiosa, oude von Martiusmanus-cripten en informatie uit de bibliotheek, toonde het belang aan van het brede scala aan verzamelingen binnen de Plantentuin. En, voor het eerst, hebben manuscripten en bibliotheek bijgedragen tot het naar waarde schatten van het Kabinet van Botanische Curiosa, nog zelfs voor het inbrengen van de specimens in de gegevensbank.

Tragacant, een gom die in gedraaide linten of vlokken door Astragalus sp. wordt afgescheiden.

Boka

len

met

ver

zam

elst

ukke

n ui

t 18

70.

Page 35: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Een verborgen erfgoedschat herontdekt

Een foto zegt meer dan duizend woorden is een spreekwoord dat zeker opging toen we circa 2.000 glasplaten terugvonden in een opslagplaats in de Plantentuin. Deze fotografische opnames zijn de-cennialang onaangeroerd gebleven. De collectie bevat afbeeldingen van de Plantentuin op zijn vorige locatie in Brussel: de tuin, serres, gebouwen, levende planten en herbariumspecimens. De fotografen van deze opnames blijven meestal onbekend. We kunnen slechts 20 opnames toeschrijven aan twee Belgische fotografen: Leon Gois (1877-1931) en Felix Lambert.

Naast deze collectie glasnegatieven ontdekten we twee andere reeksen. Eén reeks bevat zowat 200 beelden van vegetaties in Bel-gië, gefotografeerd door Jean Massart (1865-1925). Deze beelden zijn waarschijnlijk gemaakt naar aanleiding van een grote fotografische campagne tussen 1904 en 1911. Enkele ervan vonden we terug in pu-blicaties, waaronder Les Aspects de la végétation en Belgique. De andere reeks bevat 160 glasnegatieven met beelden van de natuur en het dagelijkse leven in Congo, Sierra Leone en Guinea tijdens de koloni-ale periode. Deze beelden zijn opgenomen tijdens de expedities van de apotheker en verzamelaar Albert-Louis Sapin (1869-1914) tussen 1905 en 1914.

Gezien de opmerkelijke beeldinhoud van deze glasplaten start-ten we een conservatie- en digitalisatiecampagne. De negatieven zijn gelijktijdig gereinigd, opgeborgen in nieuwe zuurvrije verpak-king, ingescand en beschreven in de bibliotheekcatalogus. In de be-schrijving werden de oude aantekeningen die bij de glasplaten horen toegevoegd.

Deze fotografische opnames op glas, daterend uit de periode 1880-1930, hebben een grote erfgoedhistorische en documentaire waarde. Verschillende beelden werden reeds gebruikt in een publi-catie over de geschiedenis van de Plantentuin, The Botanic Garden of Brussels (1826-1913). Deze opnamen zijn niet alleen waardevol voor ons instituut, maar ook voor iedereen met interesse voor de geschie-denis van Brussel, botanische tuinen, Afrika tijdens de koloniale tijd, architectuurgeschiedenis, de evolutie van het landschap en de geschiedenis van de fotografie in België. Alle beelden zullen via de bibliotheekcatalogus online beschikbaar zijn op de website van de Plantentuin.

Een

tuin

ier

in d

e se

rre

met

var

ens

in

de v

oorm

alig

e lo

catie

van

de

Plan

tent

uin

in B

russ

el, c

irca

1886

.

De Italiaanse tuin in de Plantentuin in Brussel.

Page 36: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

BUT CULTUREL – EXEMPT DE TIMBRE / ILLUSTRATION : DENDROBIUM PHALAENOPSIS PAR ALPHONSE GOOSSENS (IN DICTIONNAIRE ICONOGRAPHIQUE DES ORCHIDÉES PAR ALFRED C. COGNIAUX ET A. GOOSSENS. BRUSSELS, F. HAVERMANS, 1841-1916, CROMOLTH. J.I. GOFFART). AVEC L'AIMABLE AUTORISATION DE HÉRITIERS D'A. GOOSSENS. / ED. RESP. PAUL GROSJEAN, CHSÉE DE LOUVAIN, 422 1380 LASNE / DESIGN : ANOUK & CO.

1664-2014, 350 ANS DE PASSION POUR L’HORTICULTURE ! L’ ANNÉE DE FLORE ASBL

VOUS INVITE PENDANT UN AN À EXPLORER LE GLORIEUX PASSÉ DE BRUXELLES.

1664-2014, 350 JAAR PASSIE VOOR TUINBOUW! DE VZW JAAR VAN FLORA NODIGT U UIT

OM GEDURENDE ÉÉN JAAR HET ROEMRIJKE VERLEDEN VAN BRUSSELS TE ONTDEKKEN.

1664-2014, 350 YEARS OF PASSION FOR HORTICULTURE! YEAR OF FLORA INVITES YOU

DURING A FULL YEAR TO EXPLORE THE GLORIOUS PAST OF BRUSSELS:

WWW.YEAR-OF-FLORA.BE

EXPO – BALADES – WANDELINGENHALLES SAINT-GÉRY / GALERIES ROYALES SAINT-HUBERT

SINT-GORIKSHALLEN / KONINKLIJKE SINT-HUBERTUSGALERIJEN

ANNÉE DE FLORE – JA AR VAN FLOR A

YEAR OF

FLORABRUSSELS,

MARCH 2014 - MARCH 2015

35

Geschiedenis in de Plantentuin: een aantrekkelijk en nuttig hulpmiddel

De Plantentuin bezit een schat aan historische bronnen, zoals archieven, oude tijdschriften en foto’s. Het hoeft daarom niet te ver-bazen dat medewerkers van deze instelling in het verleden bijdragen publiceerden over de geschiedenis van de plantkunde.

Deze traditie is vandaag springlevend. De Plantentuin speelt op het vlak van de geschiedenis van de wetenschappen nationaal en internationaal een rol van betekenis. Innovatief onderzoek over het darwinisme in België en over de spanningen binnen de Koninklijke Botanische Vereniging tussen professionele en amateur botanici leidde in 2014 tot twee publicaties.

Plantentuinmedewerkers verzorgden presentaties over de ge-schiedenis van de Plantentuin en de Koninklijke Botanische Vereni-ging voor het Arboretum Gaston Allard (Frankrijk) en de internatio-nale conferentie van de European Society for the History of Science (Portugal). Verder gaven zij een lezing over het prille ecologische bewustzijn in België in de 19de eeuw (Brussel, ULB). Al die activitei-ten brachten het historisch onderzoek in de Plantentuin onder de aandacht.

De Plantentuin heeft een afgevaardigde in het comité dat België vertegenwoordigt in de International Union of the History and Phi-losophy of Science. Deze wetenschapper-archivaris, Denis Diagre, is ook actief in de academische onderzoeksgroep Mondes modernes et contemporains van de ULB, een instelling waaraan hij ook als we-tenschappelijk medewerker verbonden is. Aan de Université catho-lique de Louvain begeleidt hij een masterthesis over de geschiedenis van de mycologie.

Op een aantrekkelijke manier biedt het wetenschapshistorisch onderzoek zowel leken als wetenschappers uitgelezen kansen om de mens achter de wetenschapper beter te leren begrijpen. Met dit doel werden meer dan vijftien presentaties gegeven over onder andere de geschiedenis van de Plantentuin, de 19de-eeuwse plantenverzame-laars en de geschiedenis van het ontluikend ecologisch bewustzijn.

In 2014 speelde de Plantentuin een rol in de organisatie van ver-schillende evenementen met een grote weerklank, zoals ‘Viva Brasil! Belgians in Brazil’ (Brussel, BELvue Museum, 12.6–31.8) en de geva-rieerde programma’s van ‘Year of Flora’ (Brussel, maart 2014–maart 2015) en ‘Brussels, capital of Flora’ (Brussel, Halles Saint Géry, de-cember 2014–februari 2015).

Denis Diagre zegde zijn medewerking toe aan de organisatoren van de tentoonstelling ‘Orchidées, cacao et colibris, Explorateurs et chasseurs de plantes luxembourgeois en Amérique latine’, die in 2015 doorgaat in het natuurhistorisch museum van het Groothertogdom Luxemburg. De vergaarde kennis betreffende de plantenverzame-laars, botanie en sierteelt was het onderwerp van een lange bijdrage in Hommes et Plantes, het tijdschrift van de ‘Conservatoire des Collec-tions Végétales Spécialisées’ in Frankrijk. De verzameling vetplan-ten van de Plantentuin was het onderwerp van een bijdrage in het tijdschrift van Les Amis du Jardin exotique de Monaco.

Door al die activiteiten geniet de bibliotheek van de Plantentuin een groeiende belangstelling. Een stijgend aantal bezoekers, zowel academici, onderzoekers en studenten als amateurs, vindt de weg naar de historische collecties van de bibliotheek. De beschikbare in-formatie is interessant voor botanici, maar ook voor onderzoekers uit de menswetenschappen. Een voorbeeld hiervan is de oogst aan gegevens met betrekking tot het voormalige bosbouwmuseum, die eind 2014 aan het licht kwamen na het zorgvuldig uitkammen van de Plantentuinarchieven.

Historicus en archivaris van de Plantentuin Denis Diagre gidst een groep bezoekers in de tentoonstelling ‘Brussels, Capital of Flora’, die het orgelpunt vormde van het project ‘Year of Flora’.

Voor het project ‘Year of Flora’ werd uitgebreid een beroep gedaan op de verzamelingen en expertise van de Plantentuin. Het succes van het project blijkt uit de ruime weerklank ervan in de media, zowel radio en televisie als dagbladen.

Page 37: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Het wordt koud in de collecties

De Plantentuin bezit ongeveer 4 miljoen botanische collectie-stukken, in hoofdzaak gedroogde en op papier gemonteerde plan-ten. Deze planten komen van over de hele wereld. Herbariumspeci-mens kunnen, als ze op de juiste manier bewaard worden, gedurende eeuwen beschikbaar blijven voor onderzoek. Het bewaren en toe-gankelijk maken van dit rijke erfgoed is dan ook een van de voor-naamste opdrachten voor de Plantentuin.

De conservatie van deze collecties is geen eenvoudige zaak. In-secten zijn het grootste probleem waarmee herbaria geconfronteerd worden. Wereldwijd moeten herbaria de strijd aangaan met deze kleine wezentjes en probeert men om de broodkever (Stegobium pani-ceum) uit de collecties te krijgen of te houden. Het is evenwel uiterst moeilijk om deze insecten uit te roeien.

De meest efficiënte manier om insecten uit de collecties te hou-den is het bewaren ervan in een omgeving met een permanent ver-laagde temperatuur en luchtvochtigheid. Helaas is dit geen optie in ons huidig herbariumgebouw. Intussen is een beheer als een goede huisvader zeer belangrijk.

Na een evaluatie van de mogelijke methodes om insecten in de collecties te doden, bleek invriezen in de gegeven omstandigheden de meest aangewezen methode te zijn. In het najaar van 2013 werd een grote vrieskamer (ca. 60 m2²) geïnstalleerd. Hierin worden ge-durende één week de herbariumspecimens uit 12 kasten ingevroren. Dit is voldoende om de insecten te doden.

Deze methode is zeer arbeidsintensief en vereist het equivalent van ruim één voltijdse werknemer. Het werk houdt het volgende in: verwijderen van de specimens uit de kasten, laden van de specimens op karren, overbrengen naar de vrieskamer en een week later alles opnieuw in het herbarium opbergen. Intussen worden de lege kas-ten grondig gereinigd en behandeld met een insecticide met lange nawerking en lage toxiciteit voor de mens. Om het hele vaatplanten-herbarium op die manier te behandelen zal ongeveer twee jaar nodig zijn. Eens voltooid, zal het hele proces nogmaals moeten overgedaan worden om ontsnapte insecten te onderscheppen. Dit alles heeft een zeer grote impact op de werking van het herbarium, waardoor bepaalde delen van de collecties tijdelijk niet beschikbaar zijn. De wekelijkse vriescyclus vereist veel energie, maar dit is de prijs die we moeten betalen voor het bewaren van onze historisch, cultureel en wetenschappelijk erfgoed. Tegen eind 2014 was reeds ongeveer 60% van de collecties behandeld. De eerste resultaten zijn zeer positief: na acht maanden is de zaal die als eerste volledig behandeld werd nog steeds insectenvrij.

Wekelijks worden ca. 25.000 specimens uit de kasten gehaald om ingevroren te worden, een teamwerk!

Met 86 endemische soorten (en 19 subspecifieke taxa) bezit het geslacht Crotalaria (Fabaceae) het grootste aantal endemische taxa in Midden-Afrika. Van links naar rechts: C. germainii, C. andromedifolia en C. minutissima.

De endemische soorten van Midden-Afrika

Endemische taxa zijn taxa die van nature voorkomen in een wel-bepaald gebied en nergens anders. Hoewel ‘endemisch’ een subjec-tief begrip is – alle bekende levende wezens zijn immers endemisch op aarde – wordt deze term meestal gebruikt om te verwijzen naar organismen die alleen voorkomen in een bepaald continent of land of op een welbepaalde plaats. Endemische plantensoorten zijn van bijzonder belang voor botanici. Vaak zijn ze prioritair in conser-vatieprogramma’s omdat hun beperkte verspreiding hen bijzonder kwetsbaar maakt voor habitatverlies en veranderingen in het milieu.

De Plantentuin werkt aan een lijst van endemische vaatplan-tentaxa (soorten en sub-specifieke taxa) van Midden-Afrika. Deze lijst, opgestart in 2011, omvat alle inheemse bloeiende planten, palm-varens, varens en verwanten die enkel voorkomen in de Demo-cratische Republiek Congo, Rwanda, Burundi en hun buurlanden (Volksrepubliek Congo, Centraal-Afrikaanse Republiek, Soedan, Oeganda, Tanzania, Zambia en Angola inclusief Cabinda). De lijst van endemische vaatplanten zal gebruikt worden voor het opstellen van een Rode Lijst voor Midden-Afrika, waarin de meest bedreigde taxa worden geïdentificeerd.

Het opstellen van de lijst van endemen is geen eenvoudige zaak, maar een langdurig en dynamisch proces. Taxonomen herdefiniëren taxa op basis van nieuw beschikbaar gekomen informatie, terwijl extra veldwerk nieuwe vindplaatsen van een taxon aan het licht kan brengen. Midden 2014 werd een belangrijke mijlpaal bereikt: alle herbariumspecimens van endemische taxa voor het geselecteerde gebied werden geëncodeerd in een database. Het ging daarbij om meer dan 30.000 exemplaren, waaronder 22.000 specifiek voor dit project nieuw aangemaakte records. In totaal vertegenwoordigen deze 30.000 records meer dan 2.800 taxa. De geëncodeerde gege-vens worden gebruikt om plantengroepen en geografische regio’s met een grote rijkdom aan endemen te identificeren. Zo zijn bijvoor-beeld de Oost-Afrikaanse Grote Slenk in het oosten en Katanga in het zuiden van de Democratische Republiek Congo zeer rijk aan en-demische soorten. De publicatie van de definitieve lijst van inheemse planten van Midden-Afrika wordt verwacht in 2015.

Page 38: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Organisatie

Het Agentschap Plantentuin Meise is een steeds veranderende organisatie met ongeveer 180 personeelsleden, 70 vrijwilligers en 20 gidsen. Het Domein beslaat 92 hectaren en herbergt on-geveer 50 gebouwen waar mensen werken, elkaar ontmoeten en plantencollecties in stand houden.

Net als de rest van de maatschappij dient de Plantentuin minder afhankelijk te worden van fossiele brandstoffen om zo zijn impact op het milieu te verkleinen. De Plantentuin doorheen die transitieperiode loodsen is een van de grootste uitdagingen voor de nabije toekomst en daar-aan zal op verschillende niveaus gewerkt moeten worden.

Page 39: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

In Memoriam Gert Ausloos

Op zondag 2 maart 2014 overleed, totaal onverwacht, Dr. Gert Ausloos, hoofd van de educatieve dienst, lid van het directiecomité en de wetenschappelijke raad van de Plantentuin.

Gert Rene Jos Ausloos werd geboren in Tienen op 24 februari 1967 en groeide op in het landelijke Oplinter, een groene gemeente in het Hageland. Hij was van kindsbeen af gefascineerd door de na-tuur. In zijn laatste jaar aan het O.L.V. College van Tienen, werd hij geselecteerd voor de Jacques Ketsprijs voor Biologie. Het was dan ook logisch dat hij zijn studies in die richting verder zette.

In 1985 begon hij zijn studies biologie aan de KU Leuven, die hij met Grote Onderscheiding beëindigde. Zijn licentiaatsverhandeling over ‘wondgeïnduceerde signaaloverdracht bij Lycopersicon’ stuwde hem in de richting van de plantenfysiologie. Met zijn onderzoek in het labo van Prof. J. C. Vendrig naar de functie van proteïnase-inhibitoren bij het verdedigingssysteem en de bloei van Solanaceae, behaalde hij in 1996 de graad van Doctor in de Biologie, Plantkunde met Grootste Onderscheiding.

Tijdens zijn doctoraatsonderzoek heeft hij, als practicumassis-tent menig startend biologiestudent de liefde voor de plantkunde bijgebracht via microscopieoefeningen en excursies naar de Nati-onale Plantentuin van België. Deze prachtig uitgewerkte excursies en Gerts bijdrage aan de permanente tentoonstelling Plantaardig/Plantbeeldig in de Gentse Hortus Michel Thiery moeten de directie van de Plantentuin niet zijn ontgaan, want toen de Plantentuin be-sloot meer in te zetten op de educatieve taken die bij een botanische tuin horen, werd Gert als beste kandidaat geselecteerd.

Zo kwam hij op 20 januari 1997 in dienst. Je kan gerust stellen dat Gert de educatieve dienst van de Plantentuin uit de grond gestampt heeft en heeft weten uit te breiden tot een team van medewerkers die naast de pure educatie, ook communicatie, toeristisch onthaal, events, grafische vormgeving en vrijwilligerswerking voor hun re-kening nemen. In de 17 jaar dat hij voor de Plantentuin zijn hart heeft ingezet, wist hij prachtige tentoonstellingen te realiseren over de verborgen geschiedenis van de roos, over botanisch tekenaar Albert Cleuter, over orchideeën, ikebana, bonsai, aquariumplanten, … te veel om op te noemen.

Hij was de enthousiaste trekker van de renovatie van het Plan-tenpaleis en ook een graag geziene gast op internationale bijeen-komsten van de gemeenschap van botanische tuinen. Voor het Bel-gische netwerk van botanische tuinen was hij de trekkende kracht achter de opleiding ‘plantentuingids’ die hij voor VBTA (de Vereni-ging van Botanische Tuinen en Arboreta) vier keer organiseerde.

Gert hield ervan mensen te overtuigen dat planten dynamische organismen zijn die een essentiële rol spelen in ons dagelijks leven. De schokgolf die door de Plantentuin ging bij zijn plotse heengaan, zal nog lang nazinderen.

Page 40: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

39

Onderzoekers van de Plantentuin gelauwerd

Het uitstekende werk over de Belgische bedreigde vegetaties van Fabienne Van Rossum, onderzoeker aan de Plantentuin, werd erkend door de toekenning van de felbegeerde François Crépin-award door de Koninklijke Belgische Botanische Vereniging. Deze prijs, genoemd naar de beroemde Belgische botanicus en voormalig directeur van onze instelling, wordt uitgereikt voor buitengewone prestaties. Dr. Van Rossum ontving haar onderscheiding voor haar studies over bestuivingspatronen in gefragmenteerde plantenpo-pulaties; zij toonde aan dat het herstel van de verspreiding van pol-len een belangrijke factor is voor het op lange termijn beschermen van taxa met een gefragmenteerde verspreiding. De oprichting van biologische corridors vermindert ook de ruimtelijke isolatie tussen plantenpopulaties door het verstrekken van nestgelegenheid voor bestuivende insecten.

Emiel Van Rompaey was een bekende amateur-botanicus en mede-oprichter van het IFBL (Instituut voor de floristiek van Bel-gië en Luxemburg), een vereniging voor veldfloristen. De Emiel Van Rompaey-prijs bekroont om de twee jaar botanische studies over de flora van België en Luxemburg en de aangrenzende gebieden. In 2014 werd de prijs uitgereikt aan drie onderzoekers van de Planten-tuin. Arthur Vanderweyen en André Fraiture kregen de prijs voor hun checklist van de Belgische brandschimmels (Ustilaginales). Zij noteerden 88 soorten, waarvan er 18 voordien niet gekend waren in België. Brandschimmels zijn belangrijke ziekteverwekkers; ze zijn verantwoordelijk voor plantenziekten bij bijvoorbeeld granen, wat gepaard gaat met verlies in opbrengst en economische schade.

Ook Dries Van den Broeck kreeg de Emiel Van Rompaey-prijs voor een overzicht van de epifytische korstmossen en lichenicole schimmels van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Zijn onderzoek toonde aan dat de omtrek van de bomen waarop de korstmossen groeien en de luchtvervuiling de grootste invloed hebben op de soortenrijkdom en de distributie van deze korstmossen. Korstmos-sen zijn betrouwbare bio-indicatoren en worden gebruikt voor het monitoren van stedelijke luchtvervuiling. Dries Van den Broeck vond 146 soorten, ongeveer 65% van de epifytische korstmossen-flora in Vlaanderen.

De Plantentuin is trots op zijn bekroonde onderzoekers.

De laureaten van de in 2014 toegekende botanische prijzen. Van links naar rechts: André Fraiture, Kenny Helsen, Fabienne Van Rossum, Dries Van den Broeck en Arthur Vanderweyen.

Een wilde bij (Lasioglossum sp.) verzamelt stuifmeel. Foto Daniel Parmentier.

Micheline Wegh en Dries Van den Broeck, laureaat van de Emiel Van Rompaey-prijs, bestuderen korstmossen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Foto Daniël De Wit.

Page 41: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

De eerste ontmoetingsdag voor de vrijwilligers en gidsen van het VBTA-netwerk

In 2014 was de Plantentuin gastheer voor de allereerste bijeen-komst van de vrijwilligers en gidsen van de Vereniging voor Bota-nische Tuinen en Arboreta in België. Er waren enthousiaste deel-nemers vanuit de arboreta van Kalmthout, Hof ter Saksen, Robert Lenoir, Wespelaar en de Plantentuinen van Antwerpen, Gent, Leu-ven en Meise.

De dag begon met een presentatie over de verschillende vrij-willigersactiviteiten in onze Plantentuin. Hierop volgde een ken-nismakingsactiviteit waarbij de participanten hun allereerste plan-tenherinneringen met elkaar konden delen. Daarna stond er een rondleiding op het programma, waarbij het traject door Flori Mundi, het orchideeënspektakel, niet mocht ontbreken. Tijdens de rond-leiding konden de vrijwilligers en gidsen van de Plantentuin hun belangrijke taken uit de doeken doen, zoals de montage van herba-riumspecimens, het aanplanten van bodembedekkers in het Frutice-tum, het geolokaliseren en opmeten van meer dan 2.600 bomen en het animeren van het atelier ‘Planten in ons leven’ voor scholieren. Een hele rits realisaties om trots op te zijn! Bij de afsluitende receptie van deze leerrijke verbroederingsdag was er volop gelegenheid tot levendige discussie en netwerken.

De Balatkas, een nationaal monument, wordt gerestaureerd

In 1854 liet de hofarchitect van Koning Leopold II, Alphonse Balat, een kleine kas bouwen om de Victoriawaterlelie (Victoria ama-zonica) in onder te brengen. Deze plant was toen net ontdekt in tro-pisch America. De kas werd eerst gebouwd in de zoo van Brussel, in het Leopoldpark, en werd nadien tweemaal verhuisd, eerst naar de vroegere Botanische tuin in het centrum van Brussel, en in 1941 naar de Plantentuin in Meise. Men kan stellen dat dit een van de belang-rijkste serres is in België.

Door een gebrek aan fondsen en specialistische zorg in de voor-bije 30 jaar bevond de Balatkas zich in een zeer slechte staat. Het geraamte van de kas moest dringend gerestaureerd worden. De voornaamste beschadiging was de oxidatie van de metaalconstruc-tie door onthechting en scheurvorming van de bestaande verflagen. Siliconenpasta en mastiek die in het verleden gebruikt waren om het glas vast te zetten, waren verweerd en op verschillende plaatsen aangetast.

In 2014 begon een firma die gespecialiseerd is in oude technie-ken met de restauratie. Dit gebeurde onder supervisie van de techni-sche dienst en de landschapsarchitect van de Plantentuin. Zij stelden het lastenboek op, schreven de overheidsopdracht uit en volgden de werken op.

De restauratieprocedure omvatte het wegnemen van het glas en het zandstralen van de metaalconstructie. Daarna werd de construc-tie geverfd met drie verschillende lagen verf en werden de glasroe-den bedekt met een nieuwe laag speciale witte mastiek. Deze mas-tiek bestaat uit een specifieke mix van lijnolie en krijt om zo flexibel mogelijk te blijven. Het resultaat is dat deze kas, vroeger in een er-barmelijke staat, nu een mooi kunstwerk is middenin het Herbetum en dat ze zonder twijfel een van de belangrijkste serres in België mag genoemd worden.

Rondleiding in het Fruticetum bij de aanplantingen van bodembedekkers door vrijwilligers.

Demonstratie van de montage van herbariumspecimens door een vrijwilligster.

De nieuwe mastiek is mooi om te zien.

Page 42: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Infrastructuurwerken geven de bezoeker nieuwe ervaringen en beschermen de collecties

De technische dienst van de Plantentuin werkt achter de scher-men om ervoor te zorgen dat de Plantentuin een fijne, veilige en ge-schikte omgeving is voor bezoekers, werknemers en planten. Net zoals in de voorbije jaren, was 2014 een druk jaar met een grote vari-atie aan opgestarte en afgeronde projecten.

De Plantentuin heeft het geluk dat er een historisch kasteel in het domein staat. Het dak van het kasteel biedt een mooi panora-ma. Vroeger was dit uitzichtspunt niet toegankelijk voor bezoekers wegens te gevaarlijk. De technische dienst heeft hieraan verholpen door de gladde loopplanken weg te halen en te vervangen door be-tontegels op tegeldragers en door het plaatsen van een veiligheids-hek. Bezoekers kunnen nu genieten van een mooi panoramisch zicht op het historische park.

Het kasteel heeft specialistisch onderhoud nodig. In 2014 werd het houten buitenschrijnwerk geschilderd en 96 ramen en 16 deuren her-steld. Het Kasteel van Bouchout staat nu weer te pronken in het mid-den van het domein voor het oog van de bezoekers en werknemers.

Het publiek moet probleemloos kunnen wandelen in het park en de collecties. Maar de paden rond de bomen- en struikencollectie van het Fruticetum waren jarenlang slecht gedraineerd, waardoor na regenval water bleef staan op de paden. Dan konden bezoekers deze mooie collectie niet bezichtigen. Een nieuw drainagesysteem werd geïnstalleerd om overtollig water te laten weglopen ten voordele van de bezoekers en ook de planten die daar groeien.

Het Plantenpaleis is voor vele bezoekers de belangrijkste attrac-tie. De technische dienst startte met de infrastructuurwerken die nodig zijn om de serres met het tropische regenwoudklimaat verder uit te werken. Zo werden er naast drainagekanalen ook wandelpa-den en plantenbakken aangelegd.

Een andere publiekstrekker is de orangerie. De orangerie vormt een deel van de zuidelijke muur van de ommuurde orangerietuin die tot 2014 niet zichtbaar was van binnenuit de orangerie. Dit is nu wel mogelijk geworden door de installatie van een nieuwe grote deur zodat de bezoekers vanuit het restaurant een mooi zicht hebben op de binnentuin.

Het herbariumgebouw is een zeer belangrijke bewaarplaats voor miljoenen gedroogde plantenspecimens die gebruikt worden in het wetenschappelijk onderzoek. Het is daarom van het grootste belang dat deze collecties beschermd worden. Het platte dak moest dringend gerenoveerd worden om insijpeling van water in het ge-bouw te voorkomen. In samenwerking met een aannemer werden de schoorstenen verwijderd en werd het dak gedicht en bedekt met een isolatielaag van 10 cm. Deze werken zouden de energiekosten van dit gebouw moeten verlagen met zo’n 10% per jaar.

Het Fruticetum kan je voortaan weer bezoeken zonder natte voeten.

Het dak van het herbariumgebouw wordt gerenoveerd om lekkage te voorkomen en de energiebesparing te vergroten.

De bezoekers zijn welkom op het dak van het kasteel!

“ De Balatkas is gerestaureerd in haar oude glorie ”

Page 43: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

De Plantentuin in cijfers

Page 44: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

43

Budgettair resultaat (K€)

Het beschikbare budget in 2014 bedroeg 12.064 K€ waarvan in 2014 11.535 K€ werd aangewend.

Uitgaven

De loonkosten nemen iets meer dan 70% van het totale budget in. In 2014 konden enkele belangrijke onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd dankzij de extra middelen voor investeringen en herstellingen. De energiekosten nemen bijna 5% van het budget in. Voor collecties, onderzoek en publiekswerking was respectievelijk 449 K€, 310 K€ en 239 K€ beschikbaar.

Opsplitsing ontvangsten

De ontvangsten zijn samengesteld uit een dotatie van de Vlaam-se overheid van 10.776 K€ en eigen inkomsten voor in totaal 1.288 K€. De eigen inkomsten komen vooral uit externe projecten, con-sultancy opdrachten en ticketverkoop. In vergelijking met de voor-bije twee jaren zijn de eigen inkomsten verder gestegen. Dit is vooral te wijten aan de stijging van de inkomsten uit ticketverkoop. De in-komsten uit projecten is gedaald wegens het stopzetten van het digi-talisatieproject door de Mellon foundation waarvoor de Plantentuin jaarlijks ongeveer 200 K€ ontving.

Financiën

2014

Ontvangsten 12.064

Uitgaven 11.535

Budgettair saldo boekjaar 529

Opsplitsing eigen inkomsten

Verhuur 73.455

Inkom 412.532

Tuinwinkel 129.044

Personeelskantine 45.901

Projecten en consultancy 601.854

Concessie oranjerie 11.800

Verzekeringen 13.770

Totaal 1.288.356

Uitgaven

Loonkost 8.264

Collecties 449

Onderzoek 310

Publiekswerking 239

Werking 808

Investeringen en herstellingen 700

Energiekosten 556

ICT 209

Totaal 11.535Verhuur

Inkom

Tuinwinkel

Personeelskantine

Projecten enconsultancy

Concessie oranjerie

Verzekeringen

0

200

400

600

800

1.000

1.200

1.400

1.600

2010 2011 2012 2013 2014

Eigen inkomsten

Evolutie eigen inkomsten

2010 2011 2012 2013 2014

1.170 1.449 1.002 1.181 1.288

Loonkost

Collecties

Onderzoek

Publiekswerking

Werking

Investeringen enherstellingen

Energiekosten

ICT

Page 45: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Personeelssituatie (situatie op 1 januari van elk jaar)

Het aantal personeelsleden (inclusief vervangingscontracten) steeg lichtjes en is terug op het niveau van 2012. Er was een aanzien-lijke stijging in het aantal statutaire personeelsleden.

Opsplitsing personeel volgens gemeenschap en functie (situatie op 1 januari)

Vierendertig personeelsleden (18%) zijn wetenschappers waar-van één derde betaald wordt door de Franse Gemeenschap. De Fran-se Gemeenschap betaalt ook 19 personen (10%) die betrokken zijn in andere processen van de Plantentuin.

Opsplitsing personeel volgens inkomstenbron (situatie op 1 januari 2014)

Personeel van de Plantentuin wordt betaald op de dotatie van de Vlaamse Gemeenschap (129 personeelsleden, 69%), op de eigen in-komsten (27 personeelsleden, 14%) en op de middelen van de Franse Gemeenschap (31 personeelsleden, 17%).

Personeel

2010 2011 2012 2013 2014

Statutaire wetenschappers 17 16 14 13 21

Statutaire niet wetenschappers 71 66 85 81 92

Contractuele wetenschappers 15 18 16 18 13

Contractuele niet wetenschappers 85 79 70 69 61

Totaal 188 179 185 181 187

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

Statutairewetenschappers

Statutaire nietwetenschappers

Contractuelewetenschappers

Contractuele nietwetenschappers

2010 2011 2012 2013 2014

2014

Vlaamse Gemeenschap 129

Franse Gemeenschap 31

Eigen inkomsten 27

Totaal 187

2014

Wetenschappers Franse Gemeenschap 12

Wetenschappers Vlaamse Gemeenschap 22

Niet wetenschappers Franse Gemeenschap 19

Niet wetenschappers Vlaamse Gemeenschap 134

129(69%)

31(17%)

27(14%)

Vlaamse gemeenschap

Franse gemeenschap

Eigen inkomsten

12(6%)

22(12%)

19(10%)

134(72 %)

Wetenschappers Franse gemeenschap

WetenschappersVlaamse gemeenschap

Niet wetenschappersFranse gemeenschap

Niet wetenschappersVlaamse gemeenschap

Page 46: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

45

Leeftijdspiramide

Bijna twee derde van de personeelsleden zijn jonger dan 50 en 10% is ouder dan 60. Het personeel van de Franse Gemeenschap is in het algemeen jonger dan dat van de Vlaamse Gemeenschap met één derde tussen de 35 en 44. Ongeveer 40% van het personeel is vrouw, maar de verdeling tussen de verschillende diensten is erg ongelijk, zo zijn bijvoorbeeld de meeste tuiniers mannen.

Alle personeelsleden 2014

Vrouwen Mannen Totaal

60-+ 7 13 20

55-59 7 13 20

50-54 14 18 32

45-49 9 15 24

40-44 14 9 23

35-39 6 18 24

30-34 10 14 24

25-29 5 10 15

20-24 0 5 5

Totaal 72 115 187

20 15 10 5 0 5 10 15

60-+

55-59

50-54

45-49

40-44

35-39

30-34

25-29

20-24

VrouwenMannen

Franse Gemeenschap

Vrouwen Mannen Totaal

60-+ 1 3 4

55-59 1 2 3

50-54 0 5 5

45-49 1 3 4

40-44 3 2 5

35-39 0 7 7

30-34 2 1 3

25-29 0 0 0

20-24 0 0 0

Totaal 8 23 31

Vlaamse Gemeenschap

Vrouwen Mannen Totaal

60-+ 6 10 16

55-59 6 11 17

50-54 14 13 27

45-49 8 12 20

40-44 11 7 18

35-39 6 11 17

30-34 8 13 21

25-29 5 10 15

20-24 0 5 5

Totaal 64 92 156

8 3 2 7

60-+

55-59

50-54

45-49

40-44

35-39

30-34

25-29

20-24

VrouwenMannen

15 10 5 0 5 10 15

60-+

55-59

50-54

45-49

40-44

35-39

30-34

25-29

20-24

VrouwenMannen

Page 47: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Stagiairs en werkstages

De Plantentuin biedt veel plaatsen aan voor stagiairs en werk-stages. Op die manier proberen wij hen beter voor te bereiden op de arbeidsmarkt.

Vrijwilligers

Door een update van de vrijwilligerslijst, waarbij vrijwilligers die niet actief waren voor een langere periode werden geschrapt, is het aantal vrijwilligers minder sterk gestegen in 2014. Tijdens de voorbereiding van Flori Mundi konden we rekenen op de extra hulp van 25 Brusselse jongeren van ‘Plateform pour le Service citoyen’, deze zijn niet opgenomen in de statistieken. De omzetting van het aantal vrijwilligers naar voltijdse equivalenten is gebaseerd op de norm van de Vlaamse overheid (1520 u/jaar).

Aantal stagiairs en werkstages

Totaal Bezoldigd Onbezoldigd

32 1 31

Stagiairs en werkstagesmet arbeidshandicap

Totaal Bezoldigd Onbezoldigd

3 0 3

Stagiairs en werkstagesmet migratieachtergrond

Totaal Bezoldigd Onbezoldigd

11 0 11

2010 2011 2012 2013 2014

Aantal 66 80 70 98 108

VTE 5.1 6.5 5.7 6.7 8.6

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

0

20

40

60

80

100

120

2010 2011 2012 2013 2014

Aantal

VTE

Totaal aantal bezoeken

Het aantal bezoeken steeg met bijna 40% in 2014. In vergelijking met 2000, het jaar waarbij de bezoekers voor het eerst systematisch werden geregistreerd, is het aantal bezoeken meer dan verdubbeld. Het goede weer was een belangrijke factor. Ook de opening van twee nieuwe regenwoudkassen in april en de orchideeënshow Flori Mundi in november wisten heel wat bezoekers te bekoren.

Bezoekers

2010 2011 2012 2013 2014

Totaal aantalbezoeken 94.218 110.909 88.612 91.171 126.486

0

20.000

40.000

60.000

80.000

100.000

120.000

140.000

2010 2011 2012 2013 2014

Page 48: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

47

Verdeling van het aantal bezoeken (gratis / korting / gewone prijs)

De stijging van het aantal bezoekers was het sterkst bij de beta-lende bezoekers (vol of gereduceerd tarief).

2010 2011 2012 2013 2014

Gratis 25.988 36.602 30.913 31.368 39.312

Met korting 48.973 46.820 38.215 38.992 57.676

Gewone prijs 19.257 27.487 19.484 20.811 29.498

0

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

60.000

70.000

2010 2011 2012 2013 2014

Gratis Met korting Gewone prijs

Jaarkaarten

Er was een opvallende stijging van het aantal jaarkaarten (+22%) gespreid over de verschillende types.

2010 2011 2012 2013 2014

Individuele 1.253 1.382 1.113 1.443 1.756

Gold 106 99 100 94 112

Gold 1+3 329 353 384 411 514

Totaal 1.688 1.834 1.597 1.948 2.385

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

2010 2011 2012 2013 2014

Individuele jaarkaart Gold Gold 1+3

Deelname aan georganiseerde educatieve bezoeken

Het aantal schoolbezoeken daalde licht. Dit is vooral te verkla-ren door het lager aantal vrije schoolbezoeken.

2010 2011 2012 2013 2014

Vrij bezoek 2.034 3.060 2.771 3.523 2.467

Geleid bezoek 1.276 1.368 1.091 989 1.156

BAMA-module 187 201 551 713 671

Schoolatelier 913 584 1.763 1.127 1.917

Totaal 4.410 5.213 6.176 6.361 6.211

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

3.500

4.000

Vrij bezoek Geleid bezoek BAMA-module Schoolatelier

2010 2011 2012 2013 2014

Bezoekers tuinwinkel

In totaal kochten bijna 6.250 bezoekers producten in de Tuin-winkel. Het gemiddelde bedrag gespendeerd per klant bedroeg c. 20 EUR. Typische Plantentuinproducten, zoals Plantentuinhoning en Plantentuinkoffie bleven ook dit jaar erg populair.

2010 2011 2012 2013 2014

Bezoekers 5.958 6.655 4.729 5.189 6.244

0

1.000

2.000

3.000

4.000

5.000

6.000

7.000

2010 2011 2012 2013 2014

Page 49: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

De Plantentuin in de media en sociale netwerken

De Plantentuin verspreidde in 2014 24 persberichten (12 in het Nederlands en 12 in het Frans). Momenteel zijn 3.270 personen ge-abonneerd op de digitale nieuwsbrief Musa die per seizoen in het Nederlands en het Frans wordt gepubliceerd. Op de Facebook pa-gina van de Plantentuin werden 78 boodschappen in het Frans en het Nederlands gepost.

In 2014 werd de site van de Plantentuin geconsulteerd door 766.838 bezoekers vanaf 306.834 verschillende computers vanaf 134 landen. De meeste bezoekers komen uit België, Duistland, Frankrijk en Nederland. In totaal werden 9.817.900 pagina’s van onze site be-keken en werd ze 22.982.176 keer aangeklikt.

Het aantal abonnees op Dumortiera, een door de Plantentuin ge-publiceerd digitaal tijdschrift over floristiek, steeg verder tot 1.050.

Levende Verzamelingen

De Levende Verzamelingen omvatten alle accessies waarvan levende planten en/of zaden beschikbaar zijn. Het betreft 33.056 accessies van 18.638 verschillende taxa. 95% behoort tot het Fede-raal wetenschappelijk patrimonium, 5% is eigendom van de Vlaamse Gemeenschap.

Levende Plantenverzameling

De Levende Plantenverzameling van de Plantentuin telt momen-teel 26.259 introducties. Ze vertegenwoordigen 343 families, 3.034 geslachten, 17.524 taxa en 12.961 soorten. Ze zijn verdeeld over de serres (57%) en de buitencollecties (43%). De best vertegenwoor-digde plantenfamilies in de serres zijn de Cactaceae (2.506 introduc-ties), Orchidaceae (1.696), Euphorbiaceae (1284), Liliaceae (949), Ru-biaceae (575), Crassulaceae (513), Araceae (464) en Agavaceae (393).

In de buitencollecties zijn de best vertegenwoordigde families de Ericaceae (807), Rosaceae (752), Liliaceae (481), Asteraceae (468) en Malaceae (431).

2012 2013 2014

Aantal bezoekers 746.963 640.046 766.838

Federaal Vlaamse Gemeenschap Globaal

Taxa 17.765 1.387 18.638

Soorten 13.335 1.024 13.798

Aanwinsten 31.418 1.638 33.056

Aanwinsten 2014 176 1.522 1.698

0

100.000

200.000

300.000

400.000

500.000

600.000

700.000

800.000

900.000

2012 2013 2014

Aantal bezoekers

Collecties

Buiten

2012

Binnen

2012

Buiten

2013

Binnen

2013

Buiten

2014

Binnen

2014

Taxa 7.551 9.091 7.526 9.307 7.887 9.637

Soorten 4.967 7.475 4.887 7.675 5.024 7.937

Introducties 11.030 13.929 10.894 14.291 11.390 14.869

0

2.000

4.000

6.000

8.000

10.000

12.000

14.000

16.000

Taxa Soorten Introducties

Buiten 2012 Binnen 2012 Buiten 2013

Binnen 2013 Buiten 2014 Binnen 2014

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

3.500

2010 2011 2012 2013 2014

2010 2011 2012 2013 2014

Abonnees Musa 2.108 2.515 2.640 2.715 3.270

Page 50: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

49

De evolutie van de verwerving van levend plantenmateriaal

In vergelijking met vorig jaar, is de aangroei heel sterk gestegen in 2014 (52%). Deze stijging ligt voornamelijk in het verwerven van een groot aantal Rhododendron-cultivars voor de buitencollecties en de vele nieuwe succulenten, voornamelijk Euphorbia-soorten, in de serres.

Gekweekt Wilde oorsprong Totaal

2010 614 881 1.495

2011 1.021 863 1.884

2012 1.631 528 2.159

2013 710 404 1.114

2014 1.233 465 1.698

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

2010 2011 2012 2013 2014

Gekweekt Wilde oorsprong

Evolutie van het aantal zoekopdrachten in LIVCOL

LIVCOL is de databank die gebruikt wordt voor het dagelijks beheer van de Levende Plantenverzameling en de gelieerde docu-mentatie. Deze databank is ook gedeeltelijk toegankelijk voor het brede publiek via de site van de Plantentuin. In 2014 werd een relatief belangrijke stijging van het aantal zoekopdrachten geobserveerd (5.838).

2010 2011 2012 2013 2014

Zoekopdracht LIVCOL 2.664 3.633 3.734 3.962 5.838

0

1.000

2.000

3.000

4.000

5.000

6.000

7.000

2010 2011 2012 2013 2014

Zoekopdracht Livcol

Inbeslagname van CITES planten

In 2014 werden 10 inbeslagnames uitgevoerd door de Belgische douane onder de CITES-wetgeving waarvan de planten werden on-dergebracht in de Plantentuin. Dit aantal bevestigt de dalende trend sinds 2010. De 10 inbeslagnames omvatten 43 introducties en 102 spe-cimens.

2010 2011 2012 2013 2014

CITES introducties 278 69 86 122 43

2010 2011 2012 2013 2014

Aantal aangeslagen planten

2.205 105 240 1.152 102

2010 2011 2012 2013 2014

Aantal CITESinbeslagnames

30 18 12 10 10

0

50

100

150

200

250

300

2010 2011 2012 2013 2014

CITES introducties

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

2010 2011 2012 2013 2014

Aantal aangeslagen planten

0

5

10

15

20

25

30

35

2010 2011 2012 2013 2014

Aantal CITES inbeslagnames

Page 51: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Verdeling van levend materiaal

Het aantal verstuurde plantenstalen varieert sterk van jaar tot jaar. In 2014, werden in totaal 1.830 stalen verstuurd, waarvan 75% als zaden.

Monteren van herbariumspecimens

Het monteren van herbariumspecimens is een belangrijke en tijdrovende stap die toelaat om plantenmateriaal te bewaren op lange termijn.

Het aantal gemonteerde specimens steeg in 2014 tot meer dan 35.000. Dit heeft voornamelijk te maken met de aanwezigheid van een extra voltijds monteerder (via interne mutatie) en een verhoogd aantal vrijwilligers.

Langetermijnbewaring van zaden

De zadenbank is een erg belangrijk ex-situconservatiemiddel om in-situconservatieprojecten te ondersteunen. Het laat toe om op lange termijn (meer dan 100 jaar) een zeer brede genetische diver-siteit te bewaren in een zeer beperkte ruimte. De zadenbank van de Plantentuin bewaart momenteel in het wild ingezamelde zaden van 906 introducties van Belgische soorten en 803 koperplanten van Ka-tanga. De collectie van zaden van wilde bonen en boonachtigen blijft de belangrijkste collectie met 2.152 introducties.

2010 2011 2012 2013 2014

Verdeling van materiaal

1.370 1.889 1.664 1.770 1.830

0

200

400

600

800

1.000

1.200

1.400

1.600

1.800

2.000

2010 2011 2012 2013 2014

Verdeling van materiaal

Belgische flora Koperflora Wilde bonen

2012 841 536 2.144

2013 890 626 2.152

2014 906 803 2.152

23%

21%

56%

Belgische flora

Koperflora

Wilde bonen

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

Belgische flora Koperflora Wilde bonen

2012 2013 2014

2010 2011 2012 2013 2014

Gemonteerde specimens BT

7.900 17.000 6.500 6.811 12.440

Gemonteerde specimens SP

13.828 20.191 11.596 17.500 23.074

Totaal 21.728 37.191 18.096 24.311 35.514

0

5.000

10.000

15.000

20.000

25.000

30.000

35.000

40.000

2010 2011 2012 2013 2014

Gemonteerde specimens BT 7350 Gemonteerde specimens SP 9519

Page 52: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

51

Encoderen van de collecties in gegevensbanken

De labels van herbariumspecimens bevatten waardevolle data over de verspreiding, ecologie en het gebruik van planten. Door de digitalisatie van collecties en door ze in te geven in een gegevens-bank, wordt deze informatie toegankelijk gemaakt voor een grote groep potentiële gebruikers.

Ten opzicht van 2013 is er een daling, maar ten opzicht van de vorige jaren een stijging van het aantal ingegeven specimens. Dit wordt verklaard doordat in 2013, in het kader van het opstellen van de inventaris van het federaal wetenschappelijk patrimonium, ‘rapid databasing’ werd uitgevoerd waarbij minder gegevens werden inge-bracht. In 2014 werden heel wat specimens ingegeven in het kader van de Flora van Midden-Afrika.

2010 2011 2012 2013 2014

BT 21.935 18.159 17.487 49.341 18.289

SP 23.447 21.880 30.324 26.105 32.748

Totaal 45.382 40.039 47.811 75.446 51.037

0

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

60.000

70.000

80.000

2010 2011 2012 2013 2014

BT SP

Lenen en uitwisselingsprogramma

Het overbrengen van herbariumspecimens tussen herbaria is essentieel om botanisch onderzoek mogelijk te maken. Specimens kunnen worden overgebracht naar een ander herbarium op basis van een tijdelijke overeenkomst als een leen of op een permanente basis als een gift of als onderdeel van een uitwisselingsprogramma. Duidelijk is dat het aantal uitwisselingen, zowel inkomende als uit-gaande, sterk gedaald is in 2014. Dit is te wijten aan de sterke daling van uitwisseling met Wageningen aangezien zij in 2013, bij hun ver-huis naar Leiden, het grootste deel van hun uitwisselingsmateriaal hebben opgestuurd. Naast de kleine giften opgenomen in de grafiek waren er ook een aantal collecties die als depot aanwezig waren in de Plantentuin die bij overgang naar de Vlaamse Gemeenschap eigen-dom geworden zijn van de Plantentuin en behoren tot het Vlaams patrimonium. Het betreft de collecties van Van Heurck (AWH, c. 250.000 specimens), Imler (5.154 specimens), Bruylants (1.686 spe-cimens) en Antonissen (793 specimens). Ongeveer 6,5% van de col-lecties behoort tot het Vlaams patrimonium.

2010 2011 2012 2013 2014

Inkomende uitwisselingen 3.249 11.261 7.892 15.536 853

Inkomende giften 9.668 2.463 8.591 3.918 7.141

Inkomende lenen 595 539 2,391 678 1.394

Uitgaande uitwisselingen 1.426 2.897 1.655 1.991 459

Uitgaande giften 177 221 175 128 116

Uitgaande lenen 2.012 3.114 1.701 2.366 2.430

0

2.000

4.000

6.000

8.000

10.000

12.000

14.000

16.000

18.000

Inkomendeuitwisselingen

Inkomendegiften

Inkomendelenen

Uitgaandeuitwisselingen

Uitgaandegiften

Uitgaandelenen

2010 2011 2012 2013 2014

Page 53: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Aanwinsten bibliotheek

Het aantal nieuwe aanwinsten voor de bibliotheek bleef sta-biel in 2014. Ongeveer één derde van de aanwinsten behoort tot de Vlaamse Gemeenschap. Een kleine twee derde wordt toegevoegd aan het Federaal patrimonium, het betreft boeken die eind 2013 wer-den besteld met federaal budget, maar pas in 2014 werden geleverd en boeken afkomstig van de onderzoeksbibliotheek die niet centraal waren ingeschreven. Een klein aantal boeken is eigendom van de Koninklijke Belgische Botanische Vereniging, waarvan de biblio-theek gehuisvest is in de Plantentuin.

Gegevensbank van de bibliotheek

Het aantal records in de gegevensbank van onze bibliotheek groeit gestadig aan. De volledige catalogus, die ook online beschik-baar is, bevat nu meer dan 125.000 records.

Vlaams Federaal

Koninklijke Belgische

Botanische Vereniging

Monografieën 315 615 35

2010 2011 2012 2013 2014

Artikels 48.516 48.834 49.030 49.150 49.404

Collecties 4.475 4.596 4.695 4.789 4.828

Correspondenties 7.300 7.443 7.444 7.444 7.444

Monografieën 47.500 48.796 49.969 50.743 51.268

Waardevolle werken 3.383 3.385 3.386 3.421 3.461

Tijdschriften 8.352 8.742 8.979 9.117 9.168

Iconografischmateriaal 0 500 560 1.554 2.185

0

10.000

Artike

ls

Collec

ties

Monog

rafiën

Waa

rdev

olle w

erke

n

Tijdsch

riften

Icono

grafis

ch m

ateria

al

20.000

30.000

40.000

50.000

60.000

2010 2011 2012 2013 2014

Corre

spon

denti

es

2010 2011 2012 2013 2014

Monografieën 3.124 1.244 1.035 926 965

Tijdschrift-afleveringen 3.000 3.025 2.733 2.500 2.500

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

3.500

2010 2011 2012 2013 2014

Monografieën Tijdschriftafleveringen

315(33%)

61564%

35(3%)

Vlaams

Federaal

Koninklijke BelgischeBotanische Vereniging

Page 54: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

53

Externe consultaties bibliotheek

De bibliotheek is toegankelijk voor het publiek. Het aantal be-zoeken daalde sterk. Dit aantal zal in de toekomst verder dalen aan-gezien botanische literatuur steeds vaker online beschikbaar wordt. De Plantentuin neemt daarom actief deel aan verschillende digita-lisatieprojecten. Het aantal interbibliothecaire lenen nam sterk toe.

2010 2011 2012 2013 2014

Externe bezoekers 494 504 457 440 342

Interbibliothecaire lenen 58 49 61 58 95

0

100

200

300

400

500

600

2010 2011 2012 2013 2014

Externe bezoekers Interbibliothecaire lenen

Aantal publicaties

Het aantal wetenschappelijke publicaties door personeelsleden nam heel sterk toe. Vooral het aantal publicaties met impact factor steeg. De verhouding tussen publicaties met impact factor en zonder impactfactor bereikte zijn hoogste peil en bedraagt nu 64%. Het is de doelstelling om dit verder te laten stijgen, zonder het onderzoek met een meer lokale, maar vaak erg belangrijke impact uit het oog te verliezen.

Manuscripten

en hoofdstukken

van boeken

Abstracts van

posters of

presentaties

Andere publicaties

(rapporten, boek-

recensies,…)Totaal

2010 64 61 5 130

2011 114 26 18 158

2012 83 72 14 169

2013 116 50 26 192

2014 131 100 14 245

Onderzoek

0

50

100

150

200

250

300

Manuscripten en hoofdstukken

van boeken

Abstracts vanposters of

presentaties

Andere publicaties(rapporten,

boekrecensies,...)

Totaal

2010 2011 2012 2013 2014

Page 55: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Gemiddelde impactfactor

De gemiddelde impactfactor van de manuscripten van de perso-neelsleden van de Plantentuin daalde verder tot 2,04. De reden hier-voor is dat er nu meer publicaties worden gerealiseerd in tijdschrif-ten met een impactfactor. Door de aard van het onderzoek hebben deze tijdschriften echter vaak een relatief lage impactfactor. Het blijft de doelstelling om basisonderzoek te combineren met meer toegepast onderzoek.

Internationale

publicaties

met IF

Internationale of

nationale publica-

ties zonder IF

Boeken of

hoofdstukken

van boeken

2010 34 25 5

2011 47 36 31

2012 30 45 8

2013 49 40 27

2014 75 42 14

0

10

20

30

40

50

60

70

80

Internationalepublicaties met IF

Internationale ofnationale publicaties

zonder IF

Boeken ofhoofdstukkenvan boeken

2010 2011 2012 2013 2014

2010 2011 2012 2013 2014

Gemiddelde IF 1,27 2,21 2,81 2,33 2,04

0

0,5

1

1,5

2

2,5

3

2010 2011 2012 2013 2014

Gemiddelde IF

Publicaties met IF Publicaties zonder IF % met IF

2010 34 25 58 %

2011 47 36 57 %

2012 30 45 40 %

2013 49 40 55 %

2014 75 42 64 %

0

10

20

30

40

50

60

70

2010 2011 2012 2013 2014

% met IF

Page 56: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

55

Peer-reviewpublicaties met impactfactor met medewerkers van de Plantentuin als auteur of coauteur

• Atazadeh I., Edlund M.B., Van de Vijver B., Mills K., Spaulding S.A., Gell P.A., Crawford S., Lee S.S., Smith K.E.L., Newall P. & Potapova M. (2014) Morphology, ecology and biogeography of Stauroneis pachycephala P.T.Cleve (Bacillariophyta) and its transfer to the genus Envekadea. Diatom Research 29: 455-464. (IF 2013 = 1)

• Bauters K., Larridon I., Reynders M., Asselman P., Vrijdaghs A., Muasya A.M. & Goetghebeur P. (2014) A new classification for Lipocarpha and Volkiella as infrageneric taxa of Cyperus s.l. (Cypereae, Cyperoideae, Cyperaceae): insights from species tree reconstruction supplemented with morphological and floral developmental data. Phytotaxa 166: 1-32. (IF 2013 = 1,376)

• Bogaerts A., de Haan M., Van de Vijver B. & Cocquyt C. (2014) A complete catalogue of algal taxa described by Pierre Compère. Plant Ecology and Evolution 147: 311-324. (IF 2013 = 0,96)

• Chattová B., Lebouvier M. & Van de Vijver B. (2014) Freshwater diatom communities from Ile Amsterdam (TAAF, southern Indian Ocean). Fottea 14: 101-119. (IF 2013 = 1,627)

• Cocquyt C. & Jahn R. (2014) A re-investigation of Otto Müller’s Cymatopleura taxa (Bacillariophyta) from East Africa. Plant Ecology and Evolution 147: 412-425. (IF 2013 = 0,96)

• Cocquyt C., Taylor J.C. & Wetzel C.E. (2014) Stenopterobia cataractarum sp. nov. (Bacillariophyta), a new benthic diatom from a waterfall in Zambia, Africa. Phytotaxa 158: 76-84. (IF 2013 = 1,376)

• Cáceres M.E. da Silva, Aptroot A. & Ertz D. (2014) New species and interesting records of Arthoniales from the Amazon, Rondônia, Brazil. The Lichenologist 46: 573-588. (IF 2013 = 1,613)

• De Block P. (2014) Eight new species of Ixora (Ixoreae - Rubiaceae) from Madagascar. Plant Ecology and Evolution 147: 237-255. (IF 2013 = 0,96)

• de Haan M., Cocquyt C., Tice A., Zahn G. & Spiegel F.W. (2014) First records of Protosteloid Amoebae (Eumycetozoa) from the Democratic Republic of the Congo. Plant Ecology and Evolution 147: 85-92. (IF 2013 = 0,96)

• De Kesel A. & Haelewaters D. (2014) Laboulbenia slackensis and L. littoralis sp. nov. (Ascomycota, Laboulbeniales), two sibling species as a result of ecological speciation. Mycologia 106: 407-414. (IF 2013 = 2,218)

• Deforce K., Allemeersch L., Stieperaere H. & Haneca K. (2014) Tracking ancient ship routes through the analysis of caulking material from shipwrecks? The case study of two 14th century sogs from Doel (northern Belgium). Journal of Archaeological Science 43: 299-314. (IF 2013 = 2,139)

• Deforce K., Storme A., Bastiaens J., Debruyne S., Denys L., Ervynck A., Meylemans E., Stieperaere H., Van Neer W. & Crombé P. (2014) Middle-Holocene alluvial forests and associated fluvial environments: A multi-proxy

Publicaties

reconstruction from the lower Scheldt, N Belgium. The Holocene 24: 1550-1564. (IF 2013 = 3,794)

• Diederich P., Lawrey J.D., Capdet M., Pereira S., Romero A.I., Etayo J., Flakus A., Sikaroodi M. & Ertz D. (2014) New lichen-associated bulbil-forming species of Cantharellales (Basidiomycetes). The Lichenologist 46: 333-347. (IF 2013 = 1,613)

• Ertz D., Aptroot A., Van de Vijver B., Sliwa L., Moermans C. & Ovstedal D.O. (2014) Lichens from the Utsteinen Nunatak (Sør Rondane Mountains, Antarctica), with the description of one new species and the establishment of permanent plots. Phytotaxa 191: 99-114. (IF 2013 = 1,376)

• Ertz D., Lawrey J.D., Common R.S. & Diederich P. (2014) Molecular data resolve a new order of Arthoniomycetes sister to the primarily lichenized Arthoniales and composed of black yeasts, lichenicolous and rock-inhabiting species. Fungal Diversity 66: 113-137. (IF 2013 = 6,938)

• Ertz D., Tehler A., Fischer E., Killmann D., Razafindrahaja T. & Sérusiaux E. (2014) Isalonactis, a new genus of Roccellaceae (Arthoniales), from southern Madagascar. The Lichenologist 46: 159-167. (IF 2013 = 1,613)

• Esters V., Karangwa C., Tits M., Francotte P., Pirotte B., Servais A.C., Fillet M., Crommen J., Robbrecht E., Minet A., Grisar T., Angenot L., Frederich M. (2014) Unusual Amino Acids and Monofluoroacetate from Dichapetalum michelsonii (Umutambasha), a Toxic Plant from Rwanda. Planta Medica 79: 334-337. (IF 2013 = 2,339)

• Fabri R. (2014) Léon Delvosalle (1915-2014): Une vie au service de la cartographie floristique. Plant Ecology and Evolution 147: 299-303. (IF 2013 = 0,96)

• Fofana C.A.K., Sow El H., Taylor J.C., Ector L. & Van de Vijver B. (2014) Placoneis cocquytiae, a new raphid diatom (Bacillariophyceae) from the Senegal River (Senegal West Africa). Phytotaxa 161: 139-147. (IF 2013 = 1,376)

• Frisch A., Thor G., Ertz D. & Grube M. (2014) The Arthonialean challenge: Restructuring Arthoniaceae. Taxon 63: 727-744. (IF 2013 = 3,051)

• Godefroid S., Janssens S.B. & Vanderborght T. (2014) Do plant reproductive traits influence species susceptibility to decline?. Plant Ecology and Evolution 147: 154-164. (IF 2013 = 0,96)

• Haelewaters D., Vorst O. & De Kesel A. (2014) New and interesting Laboulbeniales (Fungi, Ascomycota) from the Netherlands. Nova Hedwigia 98: 113-125. (IF 2013 = 0,989)

Page 57: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

• Hamann T.D., Müller A., Roos M.C., Sosef M.S.M. & Smets E.F. (2014) Detailed mark-up of semi-monographic legacy taxonomic works using FlorML. Taxon 63: 377-393. (IF 2013 = 3,051)

• Hamilton P. B., de Haan M., Kopalova K., Zidarova R., Van de Vijver B. (2014) An evaluation of selected Neidium species from the Antarctic region. Diatom Research 29: 27-40. (IF 2013 = 1)

• Heger T., Pahl A.T., Botta-Dukát Z., Gherardi F., Hoppe C., Hoste I., Jax K., Lindström L., Boets P., Haider S., Kollmann J., Wittmann M.J. & Jeschke J.M. (2014) Conceptual frameworks and methods for advancing invasion ecology. Ambio 42: 527-540. (IF 2013 = 2,973)

• Huiskes A.H.L., Gremmen N. J.M., Bergstrom D.M., Frenot Y., Hughes K.A., Imura S., Kiefer K., Lebouvier M., Lee J.E., Tsujimoto M., Ware C., Van de Vijver B. & Chown S. L. (0702014) Aliens in Antarctica: Assessing transfer of plant propagules by human visitors to reduce invasion risk. Biological Conservation 171: 278-284. (IF 2013 = 4,036)

• Jongkind C.C.H. (2014) Notes on African Combretum Loefl. species (Combretaceae). Adansonia. 3e Sér. 36: 315-327. (IF 2013 = 0,48)

• Kopalova K., Ochyra R., Nedbalová L. & Van de Vijver B. (2014) Moss-inhabiting diatoms from two contrasting Maritime Antarctic islands. Plant Ecology and Evolution 147: 67-84. (IF 2013 = 0,96)

• Kraichak E., Parnmen S., Lücking R., Rivas Plata E., Aptroot A., Cáceres M.E. da Silva, Ertz D., Mangold A., Mercado-Díaz J.A., Papong K., Van den Broeck D., Weerakoon G. & Lumbsch H.T. (2014) Revisiting the phylogeny of Ocellulariae, the second largest tribe within Graphidaceae (lichenized Ascomycota: Ostropales). Phytotaxa 189: 52-81. (IF 2013 = 1,376)

• Larridon I., Bauters K., Huygh W., Reynders M. & Goetghebeur P. (2014) Taxonomic changes in C4 Cyperus (Cypereae, Cyperoideae, Cyperaceae): combining the sedge genera Ascolepis, Kyllinga and Pycreus into Cyperus s.l. Phytotaxa 166: 33-48. (IF 2013 = 1,376)

• Lee S.S., Gaiser E.E., Van de Vijver B., Edlund M.B. & Spaulding S.A. (2014) Morphology and typification of Mastogloia smithii and M. lacustris, with descriptions of two new species from the Florida Everglades and the Caribbean region. Diatom Research 29: 325-350. (IF 2013 = 1)

• Tedersoo L., Bahram M., Põlme S., Kõljalg U., Yorou N.S., Wijesundera R., Villarreal Ruiz L., Vasco-Palacios A.M., Quang Thu P., Suija A., Smith M.E., Sharp C., Saluveer E., Saitta A., Rosas M., Riit T., Ratkowsky D., Pritsch K., Põldmaa K., Piepenbring M., Phosri C., Peterson M., Parts K., Pärtel K., Otsing E., Nouhra E., Njouonkou A.L., Nilsson R.H., Morgado L.N., Mayor J., May T.W., Majuakim L., Lodge D.J., Lee S.S., Larsson K.-H., Kohout P., Hosaka K., Hiiesalu I., Henkel T.W., Harend H., Guo L., Greslebin A., Grelet G., Geml J., Gates G., Dunstan W., Dunk C., Drenkhan R., Dearnaley J., De Kesel A., Dang T., Chen X., Buegger F., Brearley F.Q., Bonito G., Anslan S., Abell S., Abarenkov K. (2014). Global diversity and geography of soil fungi. Science: 346 (6213), 1256688 (IF 2013 = 34,4).

• Lowe Rex L., Kociolek J.P., Johansen J.R., Van de Vijver B., Lange-Bertalot H. & Kopalova K. (2014) Humidophila gen.nov., a new genus for a group of diatoms

(Bacillariophyta) formerly within the genus Diadesmis: species from Hawai’i, including one new species. Diatom Research 29: 351-360. (IF 2013 = 1)

• Lumbsch H.T., Kraichak E., Parnmen S., Rivas Plata E., Aptroot A., Cáceres M.E. da Silva, Ertz D., Feuerstein S.C., Mercado-Díaz J.A., Staiger B., Van den Broeck D. & Lücking R. (2014) New higher taxa in the lichen family Graphidaceae (lichenized Ascomycota: Ostropales) based on a three-gene skeleton phylogeny. Phytotaxa 189: 39-51. (IF 2013 = 1,376)

• Lücking R., Johnston M.K., Aptroot A., Kraichak E., Lendemer J.C., Boonpragob K., Cáceres M.E. da Silva, Ertz D., Ferraro Lidia I., Jia Z.F., Kalb K., Mangold A., Manoch L., Mercado-Díaz J.A., Moncada B., Mongkolsuk P., Papong K., Parnmen S., Peláez R.N., Poengsungnoen V., Rivas Plata E., Saipunkaew W., Sipman H.J.M., Sutjaritturakan J., Van den Broeck D., von Konrat M., Weerakoon G. & Lumbsch H.T. (2014) One hundred and seventy-five new species of Graphidaceae: closing the gap or a drop in the bucket? Phytotaxa 189: 7-38. (IF 2013 = 1,376)

• Mayer C., Jacquemart A.L. & Raspé O. (2014) Development and multiplexing of microsatellite markers using pyrosequencing in a tetraploid plant, Vaccinium uliginosum (Ericaceae). Plant Ecology and Evolution 147: 285-289. (IF 2013 = 0,96)

• Morales E.A., Wetzel C.E., Rivera Sinziana F., Van de Vijver B. & Ector L. (2014) Current taxonomic studies on the diatom flora (Bacillariophyta) of the Bolivian Altiplano, South America, with possible consequences for palaeoecological assessments. Journal of Micropalaeontology 33: 121-129. (IF 2013 = 1)

• N’Guessan K.R., Wetzel C.E., Ector L., Coste M., Cocquyt C., Van de Vijver B., Yao S., Ouattara A., Essetchi K.P. & Rosebery J. (2014) Planothidium comperei sp.nov. (Bacillariophyta), a new diatom species from Ivory Coast. Plant Ecology and Evolution 147: 455-462. (IF 2013 = 0,96)

• Parsons R.F., Vandelook F. & Janssens S.B. (2014) Very fast germination: additional records and relationship to embryo size and phylogeny. Seed Science Research 24: 159-163. (IF 2013 = 1,845)

• Pinseel E., Kopalova K. & Van de Vijver B. (2014) Gomphonema svalbardense sp. nov., a freshwater diatom species (Bacillariophyta) from the Arctic Region. Phytotaxa 170: 250-258. (IF 2013 = 1,376)

• Quinet M., Kelecom S., Raspé O. & Jacquemart A.L. (2014) S-genotype characterization of 13 North Western European pear (Pyrus communis) cultivars. Scientia Horticulturae 165: 1-4. (IF 2013 = 1,504)

• Quiroz D., Towns A., Legba S.I., Swier J., Brière S., Sosef M.S.M. & van Andel Tinde (2014) Quantifying the domestic market in herbal medicine in Benin, West Africa. Journal of Ethnopharmacology 151: 1100-1108. (IF = 2,939)

• Robbrecht E. (2014) Hans ter Steege and Arndt Hampe join the editorial team of Plant Ecology and Evolution. Plant Ecology and Evolution 147: 153. (IF 2013 = 0,96)

• Ronse A. & Arndt S. (2014) Past and present occurrence of Festuca valesiaca Schleich. ex Gaudin (Poaceae-Pooideae) in Belgium. Phyton 54: 205-213. (IF 2013 = 0,388)

• Sanín D. (2014) Serpocaulon obscurinervium (Polypodiaceae), a new fern species from Colombia and Ecuador. Plant Ecology and Evolution 147: 127–133. (IF 2013 = 0,96)

Page 58: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

57

• Simo M., Sonké B., Droissart V., Geerinck D.J.L., Micheneau C., Lowry P.P., Plunkett G.M., Hardy O. J. & Stévart T. (2014) Taxonomic revision of the continental African species of Angraecum section Pectinaria (Orchidaceae). Systematic Botany 39: 725-739. (IF 2013 = 1,106)

• Somme L., Mayer C., Raspé O. & Jacquemart A.L. (2014) Influence of spatial distribution and size of clones on the ralized outcrossing rate of the marsh cinquefoil (Comarum palustre). Annals of Botany 113: 477-487. (IF 2013 = 3,295)

• Sosef M.S.M. (2014) Novitates Gabonenses 86, The Begonia clypeifolia complex (Begoniaceae) unravelled. Plant Ecology and Evolution 147: 224-236. (IF 2013 = 0,96)

• Sterrenburg F.A.S., de Haan M., Herwig W.E. & Hargraves P.E. (2014) Typification and taxonomy of Gyrosigma tenuissimum (W. Sm.) J.W. Griffith & Henfr., comparison with Gyrosigma coelophilum N. Okamoto & Nagumo and description of two new taxa: Gyrosigma tenuissimum var. Gundulae var. nov. and Gyrosigma baculum sp. nov. (Pleurosigmataceae, Bacillariophyta). Phytotaxa 172: 71-80. (IF 2013 = 1,376)

• Taylor J.C., Cocquyt C., Karthick B. & Van de Vijver B. (2014) Analysis of the type of Achnanthes exigua Grunow (Bacillariophyta) with the description of a new Antarctic diatom species. Fottea 14: 43-51. (IF 2013 = 1,627)

• Taylor J.C., Karthick B., Cocquyt C. & Lang P. (2014) Diploneis fenestrata sp.nov. (Bacillariophyta), a new aerophilic diatom species from Zambia, Africa. Phytotaxa 167: 79-88. (IF 2013 = 1,376)

• Taylor J.C., Karthick B., Kociolek J.P., Wetzel C.E. & Cocquyt C. (2014) Actinellopsis murphyi gen. et spec. nov.: A new small celled freshwater diatom (Bacillariphyta, Eunotiales) from Zambia. Phytotaxa 178: 128-137. (IF 2013 = 1,376)

• Van Bree L.G.J., Rijpstra W.I.C., Cocquyt C., Al-Dhabi N.A., Verschuren Dirk, Sinninghe Damsté J.S. & de Leeuw J.W. (2014) Origin and palaeoenvironmental significance of C25 and C27 n-alk-1-enes in a 25.000-year lake sedimentary record from equatorial East Africa. Geochimica et Cosmochimica Acta 145: 89-102. (IF 2013 = 4,250)

• Van de Vijver B. & Crawford R.M. (2014) Orthoseira limnopolarensis sp.nov. (Bacillariophyta), a new diatom species from Liningston Island (South Shetland Islands, Antarctica). Cryptogamie, Algologie 35: 245.257. (IF = 0,667)

• Van de Vijver B., de Haan M. & Lange-Bertalot H. (2014) Revision of the genus Eunotia (Bacillariophyta) in the Antarctic Region. Plant Ecology and Evolution 147: 256-284. (IF 2013 = 0,96)

• Van de Vijver B., de Haan M. & Lange-Bertalot H. (2014) Eunotia australofrigida, a new name for Eunotia frigida (Bacillariophyta). Plant Ecology and Evolution 147: 467. (IF 2013 = 0,96)

• Van de Vijver B., Kopalova K., Zidarova R. & Levkov Z. (2014) Revision of the genus Halamphora (Bacillariophyta) in the Antarctic Region. Plant Ecology and Evolution 147: 374-391. (IF 2013 = 0,96)

• Van de Vijver B., Morales E.A. & Kopalova K. (2014) Three new araphid diatoms (Bacillariophyta) from the Maritime Antarctic Region. Phytotaxa 167: 256-266. (IF 2013 = 1,376)

• Van de Vijver B., Morales E.A. & Kopalova K. (2014) Three new araphid diatoms (Bacillariophyta) from the

Maritime Antarctic Region. Phytotaxa 167: 256-266. (IF 2013 = 1,376)

• Van de Vijver B., Zidarova R. & Kopalova K. (2014) New species in the genus Muelleria (Bacillariophyta) from the Maritime Antarctic Region. Fottea 14: 77-90. (IF 2013 = 1,627)

• Van de Vijver B. (2014) Pierre Compère: a personal tribute. Plant Ecology and Evolution 147: 305-306. (IF 2013 = 0,96)

• Van de Vijver B. (2014) Analysis of the type material of Navicula brachysira Brébisson with the description of Brachysira sandrae, a new raphid diatom (Bacillariophyceae) from Iles Kerguelen (TAAF, sub-Antarctica, southern Indian Ocean). Phytotaxa 184: 139-147. (IF 2013 = 1,376)

• van den Boom P. P.G. & Ertz D. (2014) A new species of Micarea (Pilocarpaceae) from Madeira growing on Usnea. The Lichenologist 46: 295-301. (IF 2013 = 1,613)

• Van den Broeck D., Lücking R. & Ertz D. (2014) The foliicolous lichen biota of the Democratic Republic of the Congo, with the description of six new species. The Lichenologist 46: 151-158. (IF 2013 = 1,613)

• Van den Broeck D., Lücking R. & Ertz D. (2014) Three new species of Graphidaceae from tropical Africa. Phytotaxa 189: 325-330. (IF 2013 = 1,376)

• Van Geert A., Triest L. & Van Rossum F. (2014) Does the surrounding matrix influence corridor effectiveness for pollen dispersal in farmland? Perspectives in Plant Ecology, Evolution and Systematics 16: 180-189. (IF 2013 = 3,324)

• Veldkamp, J.F. & Verloove, F. (2014) Bulbostylis thouarsii (comb. nov.) is the correct name for Scirpus puberulus Poir., non Michx. (Cyperaceae). Blumea 59: 10. (IF 2013 = 0,375)

• Verloove F., Govaerts R. & Buttler K.P. (2014) A new combination in Cenchrus (Poaceae: Paniceae), with lectotypification of Panicum divisum. Phytotaxa 181: 59-60. (IF 2013 = 1,376)

• Verloove F. (2014) Scirpus hattorianus (Cyperaceae), newly reported for Europe, naturalized in France. Willdenowia 44: 51-55. (IF 2013 = 0,507)

• Verstraete B., Peeters C., van Wyk B., Smets E., Dessein S., Vandamme P. (2014) Intraspecific variation in Burkholderia caledonica: Europe vs. Africa and soil vs. endophytic isolates. Systematic and Applied Microbiology 37: 194–199. (IF 3,310)

• Volkmar U., Smets E., Hennig L. & Janssens S.B. (2014) Intron evolution in a phylogenetic perspective: Divergent trends in the two copies of the duplicated def gene in Impatiens L. (Balsaminaceae). Journal of Systematics and Evolution 52: 134-148. (IF 1,648)

• Wetzel C.E., Van de Vijver B., Kopalova K., Hoffmann L., Pfister L &, Ector L. (2014) Type analysis of the South American diatom Achnanthes haynaldii (Bacillariophyta) and description of Planothidium amphibium sp. nov., from aerial and aquatic environments in Oregon (USA). Plant Ecology and Evolution 147: 439-454. (IF 2013 = 0,96)

• Zemagho Lise A., Lachenaud O., Dessein S., Liede S. &, Sonké B. (2014) Two new Sabicea (Rubiaceae) species from West Central Africa: Sabicea bullata and Sabicea urniformis. Phytotaxa 173: 285-292. (IF 2013 = 1,376)

• Zidarova R., Kopalova K. & Van de Vijver B. (2014) The genus Stauroneis (Bacillariophyta) from the South Shetland islands and James Ross Island (Antarctica). Fottea 14: 201-207. (IF 2013 = 1,627)

Page 59: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

• Zidarova R., Levkov Z. & Van de Vijver B. (2014) Four new Luticola taxa (Bacillariophyta) from Maritime Antarctica. Phytotaxa 170: 155-168. (IF 2013 = 1,376)

Peer-reviewpublicaties zonder impact-factor met medewerkers van de Planten-tuin als auteur of coauteur

• Dao L.M., Guelly A.K., Yorou N.S., De Kesel A., Verbeken A.K. & Agerer R. (2014) The Genus Lactarius s. str. (Basidiomycota, Russulales) in Togo (West Africa): phylogeny and a new species described. IMA Fungus 5: 39-49.

• De Beer Dirk, Reyniers J. & Stieperaere H. (2014) Nieuwe en interessante mossen in Vlaanderen. 3. Muscillanea 34: 56-62.

• de Haan A.L., Volders Jos, Gelderblom J., Verstraeten P. & Van de Kerckhove O. (2014) Bijdrage tot de kennis van het subgenus Telamonia (Cortinarius) in België. Sterbeeckia 33: 16-23.

• de Moraes P.L.R., De Smedt S., Cardoso D.B.O.S. & Guglielmone L. (2014) On some Brazilian plants distributed by Martius in 1827 and published by Colla in Herbarium Pedemontanum-IV. Harvard Papers in Botany 19: 133-141.

• de Moraes P.L.R., De Smedt S. & Guglielmone L. (2014) On some Brazilian plants distributed by Martius in 1827 and published by Colla in Herbarium Pedemontanum. V. Harvard Papers in Botany 19: 143-155.

• de Moraes P.L.R., De Smedt S. & Hjertson M. (2014) Notes on the Brazilian plants collected by Georg Wilhelm Freyreiss and published by Carl Peter Thunberg in Plantarum Brasiliensium. Harvard Papers in Botany 19: 123-132.

• De Moraes P.L.R., De Smedt S., Esser H.-J., Gallagher C. & Guglielmone L. (2013) On some Brazilian Plants distributed by Martius in 1827 and published by Colla in Herbarium Pedemontanum-II, Harvard Papers in Botany 18: 197-210.

• De Moraes P.L.R., De Smedt S., Esser H.-J., Gallagher C. & Guglielmone L. (2013) On some Brazilian Plants distributed by Martius in 1827 and published by Colla in Herbarium Pedemontanum-II, Harvard Papers in Botany 18,2: 211-223.

• De Kesel A. & Haelewaters D. (2014) Belgian records of Laboulbeniales from aquatic insects (3) - Species from Dryops luridus. Sterbeeckia 33: 9-15.

• De Wit D. & Van den Broeck D. (2014) Melanelixia subargentifera, nieuw voor Vlaanderen. Dumortiera 105: 29-32.

• Diagre-Vanderpelen D. (2014) Darwin s’invite à Mons: une querelle entre Auguste Houzeau de Lehaie (1832-1922) et Le Hainaut, en 1867. Mémoires et Publications de la Société des Sciences, des Arts et des Lettres du Hainaut 107: 13-54.

• Diagre-Vanderpelen D. & Jedwab G. (2014) Quand Bruxelles était une capitale de l’horticulture. Hommes & Plantes 91: 36-45.

• Diagre-Vanderpelen D. (2014) Les collections de plantes succulentes du Jardin botanique de Meise (Belgique). Cactus & Succulentes 6: 24-29.

• Diagre-Vanderpelen D. (2014) La Société royale de Botanique de Belgique (1862-1875): tourments identitaires et éditoriaux d?une jeune société savante. in: Diffuser la

science en marge: autorité, savoir et publication, XVIe-XIXe siècle. Mémoires du Livre 6: s.p.

• Diederich P., Ertz D., Eichler M., Cezanne M., van den Boom P. P.G., Van den Broeck D. & Sérusiaux E. (2014) New or interesting lichens and lichenicolous fungi from Belgium, Luxembourg and northern France. XV. Bulletin de la Société des Naturalistes Luxembourgeois 115: 157-165.

• Fraiture A. & De Beuckeleer H. (2014) Amanita simulans, a species little known in Belgium. Sterbeeckia 33: 3-8.

• Fraiture A. (2014) In mémoriam: Marcel Bon (1925-2014). Bulletin de l’Association des Mycologues Francophones de Belgique 7: 2-3.

• Geerinck D.J.L. (2014) Quelques souvenirs personnels du professeur Jean Léonard confondateur de l’AETFAT. Taxonomania 35: 1-4.

• Geerinck D.J.L. (2014) Clé dichotomique des espèces de la Région des Lacs Centrafricains (400-1800 m) et de la Région Afro-montagnarde (au-dessus de 1800 m). Taxonomania 35: 31-38.

• Groom Q.J., O’Reilly C. & Humphrey T. (2014) Herbarium specimens reveal the exchange network of British and Irish botanists, 1856?1932. New Journal of Botany 4: 95-103.

• Groom Q.J. (2014) The distribution of the vascular plants on the North Frisian Island, Amrum. Biodiversity Data Journal 2: e1108.

• Hoste I., Duistermaat H., Odé B. & Van Rossum F. (2014) Nederlandse plantenamen in de Nouvelle Flore de la Belgique verschillen tussen de 5de en de 6de editie. Dumortiera 104: 83-88.

• Mangambu Mokoso J.D., Robbrecht E., Ntahobavuka Habimana H. & van Diggelen R. (2014) Analyse phytogéographique des ptéridophytes d’Afrique centrale: cas des étages des montagnes du Parc National de Kahuzi-Biega (République Démocratique du Congo). European scientific journal-issn 1857-7881-10: 84-106

• Mertens C. & Fraiture A. (2014) Contribution à l’inventaire du Brabant wallon: Pseudoomphalina pachyphylla (Fr.: Fr.) Knudsen. Bulletin de l’Association des Mycologues Francophones de Belgique 7: 36-40.

• Sanín D., J.A. Sierra-Giraldo, J.M. Posada-Herrera & J. Ramírez-Guapacha (2014) Inventario floristíco de los bosques de la Esmeralda, margen del Río Cauca (Chichiná, Caldas, Colombia). Boletín Científico Centro de Museos, Museo de Historia Natural Universidad de Caldas 18: 17-48.

• Stieperaere H. & De Beer D. (2014) De mossenrijkdom van een natuurontwikkelingsgebied: het natuurreservaat Heideveld-Bornebeek opnieuw bekeken (Provinciedomein Lippensgoed-Bulskampveld, Beernem, West-Vlaanderen). Muscillanea 34: 46-55.

• Stieperaere H. (2014) De mosflora van het natuurgebied Doeveren, Loppem-Waardamme (Zedelgem, Oostkamp), West-Vlaanderen. Muscillanea 34: 4-7.

• Stieperaere H. (2014) De mossen van twee bossen in Wolvertem opnieuw bekeken (Meise, Vlaams-Brabant). Muscillanea 34: 13-15.

• Van den Broeck D. (2014) Atlasproject lichenen provincie Antwerpen. Verslag van vier excursies in 2014. Muscillanea 34: 32-40.

• Van Rossum F. & Verloove F. (2014) Addenda et corrigenda à l’index alphabétique des noms latins de la 6e édition de la Nouvelle Flore. Dumortiera 104: 89-93.

Page 60: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

59

• Vanderweyen A. & Fraiture A. (2014) Catalogue des Ustilaginales s.l. de Belgique. Lejeunia Nouv. Série 193: 60 p.

• Van de Vijver B. & Kopalova K. (2014) Four Achnanthidium species (Bacillariophyta) formerly identified as Achnanthidium minutissimum from the Antarctic region. European Journal of Taxonomy 19 p.

• Vos Rutger A., Biserkov J.V., Balech B., Beard N., Blisset M., Brenninkmeijer C.n, van Dooren T., Eades D., Gosline G., Groom Q.J. et al. (2014) Enriched biodiversity data as a resource and service. Biodiversity Data Journal 2: e1125.

• Verloove F., Banfi E. & Galasso G. (2014) Notulae alla flora esotica d’Italia 10. Notulae 213-215. Eragrostis frankii / E. mexicana subsp. virescens. Informatore Botanico Italiano 46: 83.

• Lambinon J., Verloove F. & Hoste I. (2014) La sixième édition de la Nouvelle Flore de la Belgique et des Régions voisines: la fin d’un long chapitre. Dumortiera 104: 3-6.

• Verloove F. & Lambinon J. (2014) The sixth edition of the Nouvelle Flore de la Belgique: nomenclatural and taxonomic remarks. Dumortiera 104: 7-40.

• Verloove F. & Lambinon J. (2014) La sixième édition de la Nouvelle Flore de la Belgique: commentaires chorologiques. Dumortiera 104: 41-73.

• Verloove F., Hoste I. & Lambinon J. (2014) Casuals omitted from the sixth edition of Nouvelle Flore de la Belgique. Dumortiera 104: 74-82.

• Van Rossum F. & Verloove F. (2014) Addenda et corrigenda à l’index alphabétique des noms latins de la 6ième édition de la Nouvelle Flore. Dumortiera 104: 89-93.

• Koopman J., Jacobs I. & Verloove F. (2014) Carex melanostachya (Cyperaceae), standhoudend in Antwerpen-Linkeroever. Dumortiera 105: 3-8.

• Verloove F. (2014) Carduus acanthoides (Asteraceae), a locally invasive alien species in Belgium. Dumortiera 105: 23-28.

• Verstraeten P., de Haan A., Volders Jos, Gelderblom J. & Van de Kerckhove O. (2014) Het subgenus Phlegmacium (Cortinarius) in Vlaanderen. Sterbeeckia 33: 24-40.

Page 61: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

. Asselman Sabrina . Ausloos Gert . Baert Wim . Ballings Petra . Bebwa Baguma . Bellanger Sven . Bellefroid Elke . Bockstael Patrick . Bogaerts Ann . Borremans Paul . Brouwers Erwin . Cammaerts Thomas . Cassaer Ronny . Clarysse Katrien . Claus Liliane . Cnop Rony . Cocquyt Christine . Cremers Stijn . Dardenne Christel . De Backer Rita . De Block Petra . De Bondt Hendrik . De Bondt Leen . De Buyser William . De Coster An . De Groote Anne . de Haan Myriam . De Jonge Gerrit . De Kesel André . De Medts Steve . De Meeter Ivo . De Meeter Niko . De Meyer Frank . De Meyere Dirk . De Pauw Kevin . De Smedt Sofie . Decock Marleen . Dehertogh Davy . Delcoigne Daphne . Deraet Nancy . Derammelaere Stijn . Derycke Marleen . Dessein Steven . D’Hondt Frank . Engledow Henry . Es Koen . Esselens Hans . Faict Samuel . Franck Pieter . Gheys Rudy . Ghijs Dimitri . Groom Quentin . Hanssens Francis . Heyvaert Karin . Heyvaert Louisa . Hoste Ivan

. Houdmont Karel . Huyberechts Sonja . Janssens Steven . Janssens Marina . Kaïssoumi Abdennadi . Kleber Jutta . Kosolosky Chris . Laenen Luc . Lanata Francesca . Lanckmans Peter . Lanin Lieve . Lanin Peter . Lanin Myriam . Lachenaud Olivier . Le Pajolec Sarah . Leyman Viviane . Lips Jimmy . Looverie Marleen . Maerten Christophe . Mato Kelenda Bibiche . Mertens Micheline . Mombaerts Marijke . Ntore Salvator . Peeters Kathy . Peeters Marc . Postma Susan . Puttenaers Myriam . Reusens Dirk . Reynders Marc . Robberechts Jean . Ronse Anne . Ryken Els . Saeys Wim . Schaillée David . Scheers Elke . Schoemaker Erika . Schoevaerts Johan . Schuerman Riet . Sosef Marc . Speliers Wim . Steppe Eric . Stoffelen Piet . Swaerts Danny . Tavernier Wim . Taylor Jonathan . Thielemans Tom . Tilley Maarten . Tytens Liliane . Van Belle Nand . Van Caekenberghe Frank . Van Campenhout Geert . Van Damme Vivek Seppe . Van De Kerckhove Omer . Van de Perre Frederic . Van de Vijver Bart . Van De Vyver Anne

. Beau Natacha . Charavel Valérie . Degreef Jérôme . Denis Alain . Diagre Denis . Dubroca Yael . Ertz Damien . Etienne Christophe . Fabri Régine . Fernandez Antonio . Fraiture André . Galluccio Michele . Gerstmans Cyrille . Godefroid Sandrine . Hanquart Nicole . Hidvégi Franck

. Jospin Xavier . Lahaye Chantal . Lekeux Hubert . Magotteaux Denis . Mamdy Guillaume . Orban Philippe . Raspé Olivier . Reubrecht Guy . Rombout Patrick . Salmon Géraud . Stuer Benoit . Telka Dominique . Van Onacker Jean . Van Rossum Fabienne . Vanderborght Thierry

Personeel Vlaamse Gemeenschap

Personeel Franse Gemeenschap

Het Plantentuinteam

. Van Den Borre Jeroen . Van Den Broeck Mia . Van den Broeck Andreas . Van Den Moortel Jean . Van Den Troost Gery . Van Der Beeten Iris . Van Der Jeugd Michael . Van Der Plassche Thierry . Van Eeckhoudt Jozef . Van Eeckhoudt Lucienne . Van Gijseghem Jeaninne . Van Grimbergen Dieter . Van Hamme Lucienne . Van Herp Marc . Van Hoye Manon . Van Humbeeck Linda . Van Humbeeck Jozef . Van Opstal Jan . Van Ossel Anja . Van Paeschen Bénédicte . Van Renterghem Koen . Van wal Rita . Van Wambeke Paul

. Vandelook Philip . Vanderstraeten Dirk . Vanwinghe Petra . Vekens Odette . Verdickt Nathalie . Verdickt Jozef . Verdonck Carina . Verissimo Nuno . Verlinden Kevin . Verlinden Willy . Verloove Filip . Vermeerbergen Jochen . Vermeersch Bart . Versaen François . Versaen Ilse . Verschueren Alice . Vleminckx Sabine . Vleminckx Kevin . Vloeberghen Jospeh . Willems Stefaan . Würsten Barend . Zerard Carine

Page 62: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

61

. Bailly Francine . Benit Danielle . De Cock Marianne . De Cuyper Jef . Delière Sandra . Geernaert Inge . Kozloski Elisabeth . Mortelmans Bieke . Proost Alida . Silverans Michel . Steensels Steven . Talloen Paul . Tavernier Patrick

. Van Acoleyen Roger . Van de Vijver Martine . Van den Broeck

Martine . van Lidth Bénédicte . Vandeloo Rita . Vanderherten Frank . Verbist Brigitte . Verschueren Frans . Wayembergh Lisiane . Wymeersch Miet

. Billiet Frieda . Champluvier Dominique . Compère Pierre . Geerinck Daniel . Jongkind Carel . Malaisse François . Pauwels Luc . Rammeloo Jan . Robbrecht Elmar . Sanín David

. Sharp Cathy . Sonke Bonaventure . Sotiaux André . Stieperaere Herman . Vanderweyen Arthur . Vanhecke Leo . Verstraete Brecht . Vrijdaghs Alexander

. Moortgat Niels . Van Hove Siemen . Loeckx Yentl . Bauman David . Conte Mariama . Pinseel Eveline . Embrechts Sander . Gyssens Paola . Cauwelier Daan . Rego Roures Daniel . Vandenberghe Kevin . Borms Jorden . Van Hamersveld Muriël . Tilley Amber . Hamiti Noura . Bzayar Ayoub . Vimsova Petra . Colsoulle Claire . Bataillard Nina

. Zemagho Mbouzang Lise . Lisiko Anaclet . Van Herp Michiel . Moyson Michiel . Vadthanarat Santhiti . Havyarimana Georges . Milenge Kamalebo Héritier . Ingelbos Benjamin . Lolai Dorian . Temple Sophie . Van Caenegem Ellen . Yian Claver . Tiebackx Matthew

. Adams An . Aerts Lutgarde . Bailly Francine . Bastin Dominique . Baumers Maarten . Belmans Lucie . Berckx Anna-Maria . Bockstael Annie . Boyker Victor . Buelens Luc . Cammaerts Lisette . Cappelleman Ingrid . Chashanovski Zvi . Claes Philippe . Claessens Alfons . Coen Marie-Laure . Connrot Claire . Corluy Karl . Cuvry Bruno . De Beer Dirk . de Borman Sandrine . de Coninck Hans . De Cuyper Jozef . De Hondt Eugeen . De Meuter Pascale . De Praetere

Claude Anne . De Ronghé

Rose-Marie . De Smet Françoise . De Wit Daniël . Dehaes Maria . Delière Sandra . Devolder Christiane . Doutrelepont Hugues . Dubois Martine . Dumont Anne-Marie . Durant Daniël . Edmunds Clive . Erpelding Nathalie . Exsteen Walter . Fabré Lisette . Fourmanois Frédéric . Gheysens Godelieve . Gonçalves Bianca . Goossens Flor . Horions Christiane . Houben Guido . Huriaux Thierry . Jacobs Ludo . Jessen Georgette . Kozloski Elisabeth . Lecomte Josiane . Lepage Pierre . Lokadi Valère . Lucas Mireille . Mager Gertrude . Maton Bernard . Meerburg Andreas

. Mertens Jan . Mignolet Vinciane . Minost Claire . Moesen Piet . Morel Maxence . Peeters Henrica . Putman Didier . Puttemans Barbara . Ramia Maliki . Ray Anne . Rombauts Luc . Salazar Renaldo . Sanin Robayo David . Sasson Diana . Scheers Patricia . Scheiba Maria . Schotte Marleen . Semeria Claudia . Shutt Richard . Speeckaert Claudine . Sterckx Marie-Louise . Strack Van Schijndel

Maarten . Swyncop Muriël . Tavernier Paul . Thielemans Lea . Traïbi Malika . Valckx Jan . Valles Maria . Van Asch Solange . Van Bueren Gerda . Van Camp Karel . Van Capellen Gisèle . Van Conkelberge Luc . Van De Casteele Geertrui . Van den Broeck Martine . Van der Straeten Elza . Van Kerckhoven Leo . Van Lier René . Van Rossum Maria . Vandeloo Rita . Vanden Bavière Cécile . Verdickt Hilde . Verellen Lucie . Verelst Tim . Verlinden Hugo . Verswyvel Myriam . Vivignis Patrick . Wagemans Emiel . Wagemans Philip . Wens Monique . Würsten Barend

Gidsen

Onbezoldigde wetenschappelijke medewerkers

Stagiaires

Vrijwilligers

Page 63: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Een Plantentuin met een rijke geschiedenis…De geschiedenis van Plantentuin Meise gaat terug tot 1796. Daarmee is de instelling ouder dan het koninkrijk België en hebben we dus al meer dan twee eeuwen ervaring met planten. De Plantentuin omvat 92 hectaren met heel wat historische gebouwen, waaronder een kas-teel met een toren uit de 12de eeuw.

Met unieke collecties…De Plantentuin heeft een groot herbarium met ongeveer vier mil-joen specimens waaronder het grootste rozenherbarium ter wereld en belangrijke historische collecties uit Brazilië en Midden-Afrika. De Plantentuin heeft ook een botanische bibliotheek met meer dan 200.000 werken, met publicaties van de 15de eeuw tot vandaag.

Met de missie om planten te bewaren voor de toekomst…

De Plantentuin bewaart meer dan 18.000 verschillende soorten le-vende planten, waaronder verschillende bedreigde soorten, zoals de Laurentpalmvaren (Encephalartos laurentianus). Daarnaast is er een internationaal erkende zadenbank met onder andere zaden van tal-rijke wilde boonsoorten.

Om planten en fungi te bestuderen...De activiteiten van onze wetenschappers om de diversiteit van plan-ten, paddenstoelen en wieren in kaart te brengen en te bestuderen, bestrijken de hele wereld, van Antarctica tot de regenwouden van Congo. Het wetenschappelijk werk spitst zich toe op een correcte en wetenschappelijke identificatie van plantensoorten. Wat zijn de kenmerken van een soort? Hoeveel soorten zijn er? Hoe kunnen we soorten van elkaar onderscheiden? Zonder antwoorden op deze fundamentele vragen kan geen enkele economische activiteit geba-seerd op planten of van planten afgeleide producten plaatsvinden. Het kennen van de wetenschappelijke naam van een soort is de sleu-tel om alle informatie over die soort te ontsluiten. Een correcte identificatie helpt bijvoorbeeld om giftige soorten te onderscheiden van aanverwante medicinale planten of om bedreig-de soorten te identificeren die nood hebben aan beschermingsmaat-regelen.

Om kennis over planten te verspreiden...Jaarlijks bezoeken ongeveer 100.000 mensen de Plantentuin. De meeste bezoekers kennen vooral de plantenverzamelingen en de serres, maar er is natuurlijk veel meer. Onze wetenschappers delen met passie en enthousiasme hun kennis met het publiek. De Plan-tentuin ontwikkelde een hele reeks instrumenten om de kennis over planten zo efficiënt mogelijk te verspreiden en om het publiek be-wust te maken van de noodzaak van plantenconservatie. Onze web-site www.plantentuinmeise.be geeft een overzicht van de huidige activiteiten van de Plantentuin.

Het plantenrijk ontdekken, onderzoeken en beschermen en met deze kennis samen bouwen aan een duurzame toekomst.

Plantentuin Meise in een notendop

De zes waarden van de Plantentuin zijn als zuurstof nodig voor onze groei en bloei.

Eén team, één missie

Als medewerkers van de Plantentuin zijn we teamspe-lers die onze talenten samenbrengen om onze missie te verwezenlijken. We bepalen in overleg de doelstel-lingen en we zijn samen verantwoordelijk om ze te re-aliseren.

Respect voor diversiteit

We hebben aandacht en respect voor alle mensen waarmee we in contact komen. We waarderen hun eigenheid en diversiteit. Onze collega’s zijn professio-nele partners waarmee we respectvol omgaan.

Correcte dienstverlening

Bij het uitvoeren van onze taken en het ontwikke-len van nieuwe ideeën hebben we steeds de noden en verwachtingen van onze klant, intern of extern, voor ogen.

Oog voor duurzaamheid

Als professionelen in het vak dragen we allemaal een verantwoordelijkheid voor een gezond leefmilieu voor mensen en planten. We oefenen een voorbeeldfunctie uit en zijn een referentie binnen en buiten onze sector.

Open communicatie

Zowel in ons dagelijkse werk als bij het nemen van be-slissingen communiceren we open en oprecht. De in-formatie waarover we beschikken is een gemeenschap-pelijk goed dat we delen met wie er nuttig gebruik van kan maken. We bespreken onze problemen en zoeken samen naar oplossingen; we zijn discreet waar nodig.

Streven naar uitmuntendheid

We realiseren onze doelstellingen op een efficiënte, integere en kwaliteitsvolle manier. We evalueren daar-toe kritisch ons functioneren en durven bijsturen waar nodig. We staan open voor opbouwende kritiek, zowel van binnenuit als van buitenaf.

Onze missie

Onze waarden

Page 64: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

63

Organigram

DIRECTIE

DEPT. Bryofyten en Thallofyten

AFDELING Algen en Mossen

AFDELING Varens,

Gymnospermen en Monocotylen

AFDELING Planten-

verzamelingen en Park

AFDELING Bibliotheek

en Archieven

AFDELING Museologie en Educatie

AFDELING Fungi en Lichenen

AFDELING Dicotylen

Administratie

Boekhouding

Personeelsdienst

Informatica

Veiligheid en Hygiëne

Technischedienst

Onthaal

Wachters

Onderhoud

DEPT. Spermatofyten en

Pteridofyten

Algemeenbeheer

Page 65: Jaarverslag 2014 (Nederlands)

Tekst: Plantentuin Meise & BotanicalValues

Dit verslag is ook beschikbaar in het Engels en het Frans en kan worden gedownload van onze website www.plantentuinmeise.be

De Plantentuin werkt met de steun van de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap

Gedrukt op gerecycleerd FSC gelabeld papier met inkten op vegetale basis, zonder IP alcohol en solventen.

© Plantentuin Meise, 2014

Page 66: Jaarverslag 2014 (Nederlands)