Jaarplan en Begroting 2016 23-9-2015
Transcript of Jaarplan en Begroting 2016 23-9-2015
1 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
Jaarplan en Begroting 2016 23-9-2015
2 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
3 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
Inhoudsopgave
I. Stelsel (vernieuwing)
II. High Trust
III. Asiel- en vreemdelingenrecht
IV. Rechtwijzer
V. De burger en de ingang naar (juridische) dienstverlening
VI. Het Juridisch Loket
VII. Passend Contact, hoe hoort het eigenlijk?
VIII. De strafketen
IX. Overige thema’s
X. Wet schuldsanering natuurlijke personen
XI. Wet beëdigd tolken en vertalers
XII. Baseline ICT-Management
XIII. Begroting 2016 en toelichting
4 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
I. Stelsel (vernieuwing)
Op het moment van het opstellen van dit jaarplan maakt de Staatssecretaris van
Veiligheid en Justitie aan de Kamer bekend dat de Commissie Wolfsen, die een onderzoek
doet naar de oorzaken van de kostenstijging bij de gesubsidieerde rechtsbijstand, haar
rapport uiterlijk voor 1 december 2015 zal uitbrengen.
Met de uitkomsten van dit rapport en de politieke besluitvorming hieromtrent kan
derhalve geen rekening worden gehouden bij het opstellen van dit jaarplan. Wel met de
uitkomsten van de inmiddels voorliggende onderzoeken.
Zoveel is duidelijk dat van een ongeremde kostenstijging geen sprake is, dat ingezette
maatregelen financieel effect hebben (zie voortgangsrapportages) en dat monitoring van
het stelsel duidelijk inzicht geeft in actuele ontwikkelingen.
Van groot belang is ook het alert zijn op en meewegen van externe factoren die het
gebruik van rechtsbijstand beïnvloeden en kunnen doen toenemen (aangekondigd beleid
studiefinanciering, sanctiebeleid, schuldhulpverlening, PGB’s, aanpassing BOPZ, bijwonen
politieverhoor etc). De zich ontwikkelende aandacht voor deze externe factoren, die nu
kan worden waargenomen, zal verder verdiept moeten worden.
Het betreft specifiek onderdelen waarbij de uitvoering van overheidsbeleid weinig
proactief plaatsvindt. Effectmeting en lasten voor de uitvoering dienen hierbij tijdig
betrokken te worden.
De Raad levert zijn bijdrage aan de onderzoeken van de commissie Wolfsen als ook aan
de door de Orde ingestelde commissie Barkhuysen teneinde deze commissies in staat te
stellen hun analyses en aanbevelingen te doen op basis van adequate en actuele
informatie.
Tegen deze achtergrond blijft het voor de Raad van belang dat, in afwachting van nadere
ontwikkelingen in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand, aandacht besteed blijft
worden aan:
- de burgers zoveel mogelijk in staat te stellen eerst zelf hun verantwoordelijkheid
te nemen bij het oplossen van een probleem en hen vroeg inzicht te geven over
mogelijke routes en de financiële consequenties daarvan;
- het verder bevorderen dat de overheid en overheidsinstanties zich proactief
opstellen;
- het zodanig organiseren van procedures voor geschiloplossing dat deze goed
toegankelijk zijn en eenvoudig van opzet;
- en waar mogelijk wet- en regelgeving (verder) te vereenvoudigen.
Drie lagen-structuur
In 2013 beschreef de Raad een opzet van het stelsel met een schets van selectie aan de
poort. In die schets heeft de Raad de verschillende aspecten beschreven die aan de
toegang tot het recht raken, waarbij de Raad kwam tot een drie lagen structuur te weten
een nulde, eerste en tweede lijn.
De Raad benadrukte daarbij het belang om vooral vanuit functionaliteit en niet direct
vanuit organisatiebelangen te denken. De Raad heeft de ontwikkeling van een
elektronisch voorportaal (nulde lijn) naast een spreekuurfunctie aanbevolen en het
belang benadrukt van High Trust-arrangementen en goedgekeurde kwaliteitssystemen
als basis voor de deelname van providers aan het stelsel van gesubsidieerde
rechtsbijstand.
5 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
In het Jaarplan 2014 omschreef de Raad dit als volgt:
De beschikbaarheid van online-voorzieningen en daarop aanvullend een servicedesk voor
burgers zijn in een stelsel van rechtsbijstand naar het oordeel van de Raad essentieel.
Deze voorzieningen kunnen zo worden ingericht dat zij burgers digitaal, of als dat nodig
is, via persoonlijk (telefonisch) contact informeren en ondersteunen bij het maken keuzes
en bij de oplossing van hun probleem. Naast het bieden van vroege ondersteuning,
dienen voorzieningen zo te worden ingericht dat deze er via vroege vraagselectie ook aan
bijdragen om het beroep op rechtshulp en rechtsbijstand te beheersen.
Vervolgvoorzieningen van goede kwaliteit zijn noodzakelijk voor een effectieve
toegeleiding van burgers naar instanties en hulpverleners. Registers waarin de voor
bepaalde rechtsterreinen beschikbare intermediairs als advocaten en mediators vermeld
staan, ondersteunen dit proces.
In vervolg hierop heeft de Raad:
• de verdere ontwikkeling van Rechtwijzer 2.0 als zelfhelptool, op verzoek en waar
gewenst gecombineerd met een variëteit aan juridische live expertise,
gerealiseerd en verder uitgebouwd met transparante inzage in kosten, iets wat
blijkens het onderzoek naar niet gebruik voor burgers een belangrijke afweging
vormt;
• de inkomensverklaring gedigitaliseerd voor alle deelnemers en ketenpartners;
• ten behoeve van de eerstelijnsrechtsbijstand in de vorm het Juridisch Loket meer
gefocust op Wrb-gerechtigden, gebruik van afspraakmogelijkheden en
productiviteitsontwikkeling;
• de processen met betrekking tot toevoegingen en piketten verder gedigitaliseerd,
geoptimaliseerd, afgestemd met ketenpartners en het proces getransformeerd en
gemoderniseerd van intensieve controle vooraf naar een stevig model van High
Trust en proactief, verstevigd toezicht vanuit de beroepsgroepen zelf;
• proactief optreden bij bezwaar en beroep bevorderd, enerzijds om met burger
beter in gesprek te gaan en onnodig bezwaar te voorkomen en anderzijds om ten
behoeve van programmakosten een voorbeeld voor andere
uitvoeringsorganisaties te geven;
• geanticipeerd op nieuwe regelgeving (AMvB’s) en projecten (ZSM,
videoconferencing, PIVA)
• nieuwe vergoedingsarrangementen geïntroduceerd (Wsnp, Rechtwijzer) en
aanbestedingen gemoderniseerd (Wbtv)
In afwachting van de hierboven gememoreerde te verwachten besluitvorming, ontwikkelt
de Raad op het ingezette pad verder zoals ook in dit jaarplan wordt beschreven.
Innovatie en aanpassen aan de eisen der tijd blijft hierbij een belangrijk richtsnoer.
De Raad blijft de effecten van de AMvB’s en ontwikkelingen bij het Juridisch Loket
monitoren en zoals altijd beschikbaar om vanuit zijn ervaring, deskundigheid en
informatievoorziening binnen de aanwezige capaciteit een bijdrage te leveren aan
activiteiten die het Ministerie, onderzoekscommissies en ketenpartners ten behoeve van
het stelsel vragen of nodig hebben.
6 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
Uitvoering
Voor de uitvoering van zijn activiteiten ten behoeve van de Wrb, asiel, de Wbtv en de
Wsnp blijft het belang van eenvoudige regelgeving en tijdige aankondiging daarvan van
groot belang. Alleen al daarmee kan de Raad zijn uitvoeringslasten echt beheersen en de
kwaliteit van zijn werkzaamheden daarmee gelijke tred laten houden.
7 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
II. High Trust
High Trust en het toezicht door de dekens kunnen de werking, de doelmatigheid en de
effectiviteit van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand de komende jaren nog
verder verbeteren. De afgelopen jaren hebben beide ontwikkelingen elkaar versterkt.
De bejegening van de zijde van de Raad die uitgaat van vertrouwen aan de voorkant van
het proces geborgd door een evenwichtig stelsel van hard- en softcontrols heeft tot een
enorme stimulans geleid in compliance, de mate waarin rechtsbijstandverleners zich
inspannen de regelgeving correct na te leven. Natuurlijk is dit het resultaat van een
jarenlang proces waarin het ‘samen leren’ centraal stond: aanpassing van werkinstructies
na gezamenlijke bespreking en waar nodig grondige analyse, het algemeen beschikbaar
en kenbaar maken van die instructies, het ontmantelen van ongewenste bureaucratie,
helpdesk, kenniswijzer, relatiebeheer, maar vooral een voor beide partijen zinvol en
nuttig uitgevoerde steekproefcontrole. De klanttevredenheid bij High Trust is hoog en
juist de steekproeven worden door het interactieve karakter hoog gewaardeerd.
Inmiddels gaat driekwart van de toevoegaanvragen via dit instrument en er nemen ruim
1900 kantoren deel. De accountant beoordeelt de steekproef als zorgvuldig, en de scores
blijven ruim binnen de toegemeten toleranties.
Tegelijkertijd leidt High Trust ertoe dat met een grotere precisie opmerkelijke zaken naar
voren komen die met de dekens kunnen worden uitgewisseld of besproken. Relevante
informatie over thema’s uit de gesubsidieerde rechtsbijstand wordt gedeeld en bij
incidenten is het contact snel gevonden. Door de actieve rol die dekens de afgelopen
jaren hebben genomen bij het toezicht betekent dit dat gesprekken en/of verdere
maatregelen snel via deze lijn worden opgepakt. De facto is volgens de principes van ‘de
lerende organisatie’ in een intensieve samenwerking met de advocatuur een
uitvoeringspraktijk ontstaan, waarin de Raad compliance-instrumenten aanreikt, zijn
eigen dienstverlening permanent tegen het licht houdt en waar nodig bijstelt en de sector
zijn verantwoordelijkheid voor compliance en toezicht invult.
De markt doet zogezegd z’n werk.
Deze samenwerking kan zich de komende jaren verder ontwikkelen, waarbij alle
bouwstenen onverminderd van kracht zijn: vertrouwen, compliance, compliance
ondersteuning, de helpdesk, adequate uitvoering van relatiebeheer en steekproeven, en
derhalve een hoge graad van rechtmatigheid, en een door de werkwijze groeiende
doelmatigheid. Het aandeel bezwaren binnen het High Trust domein is, afgezet tegen het
aantal bezwaren in het niet High Trust-deel, zeer beperkt. Een proactieve en vanuit
relatiemanagement ondersteunde lijn draagt bij aan dit resultaat en verwacht mag
worden dat bij de huidige populatie High Trust kantoren het aandeel bezwaren in High
Trust nog verder zal afnemen.
De Raad zal met het vestigen van compliance bij de nieuw in High Trust in te stromen
kantoren sturen op een reductie van tenminste van 50 % van hun bezwaarschriften.
In 2015 is de Raad een pilot in het domein van de zeer bewerkelijke zaken gestart. Aan
deze zogenaamde High Trust-exu-pilot zullen eind 2015 in lijn met de in dit verband
gemaakte afspraak ca. 30 kantoren deelnemen. Over de uitvoering van de pilot bericht
de Raad het Ministerie via de voortgangsrapportage. De Raad verwacht het Ministerie
over de resultaten, zijn bevindingen en aanbevelingen in het eerste kwartaal 2016 te
8 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
kunnen berichten. Streven is om in 2016 de exu-praktijk onder het bereik van High Trust
verder uit te breiden.
De uitwerking daarvan zal worden meegenomen in de ten aanzien van High Trust te
maken managementafspraken.
Om samen met de Orde en de dekens de goede bijdrage aan de werking van het stelsel
te borgen stelt de Raad verder de volgende managementafspraak voor:
Met de Orde wordt een aanpassing van de inschrijfvoorwaarden uitgewerkt, waarbij
onderscheid wordt gemaakt tussen High Trust-advocaten (kantoren) en niet High Trust.
Uitgangspunt is dat de compliance zich op een natuurlijke wijze verder kan ontwikkelen.
De Raad zoekt bij signalen en incidenten, volgens de daartoe gemaakte afspraken in het
kader van informatie-uitwisseling, aansluiting bij de toezichtlijn van de Orde. Het
beschikbare controle-instrumentarium kan zich binnen de steekproeven verder
ontwikkelen.
9 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
III. Asiel- en Vreemdelingenrecht
Asiel
De asielinstroom is in de tweede helft van 2015 ongekend hoog. Als partner in de
asielketen is de Raad vanzelfsprekend beschikbaar om alle noodzakelijke bijdragen te
leveren aan de knelpunten die ontstaan bij de fluctuaties in de instroom van asielzoekers.
Binnen de keten is bekend dat de Raad graag proactief meedenkt, bereid is om
aanpassingen door te voeren en bij te springen op onverwachte plaatsen. Eén en ander
gebeurt in goed overleg met alle ketenpartners.
In september 2015 is het jaartotaal van 2014 reeds overschreden. Daarom moet ook in
2016 rekening worden gehouden met een hogere instroom dan in de jaren die voor ons
liggen. Verwacht kan worden dat de maatregelen van de Europese Unie om de toestroom
een halt toe te roepen een temperende invloed zullen hebben. De Raad volgt de
prognoses van de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie waarin wordt
uitgegaan van 26.000 asielverzoeken in 2016. Niet al deze asielzoekers doorlopen een
volledige asielprocedure. Het betreft een groeiend aantal nareizigers, bestaande uit
gezinsleden van asielzoekers die eerder in Nederland een asielstatus hebben gekregen.
Omdat de behandeling van de in 2015 ingediende asielaanvragen deels in 2016 zal
plaatsvinden wordt het aantal asieltoevoegingen begroot op een aantal van 35.000.
Het is aan de asielketen om te zorgen voor een snelle afhandeling van de grote aantallen
asielverzoeken. Zoals gezegd werkt de Raad hier volop aan mee, in goed overleg met de
IND, het COA, de advocatuur en VluchtelingenWerk. De dependances van de AC’s in
Zevenaar en Den Bosch (in Doetinchem resp. Budel) zijn wederom in gebruik genomen.
Dagelijks worden in de drie AC’s en bijbehorende dependances tussen de 80 en 100
advocaten gefaciliteerd.
Teneinde de capaciteit te verhogen lopen de procesdagen per 24 oktober 2015 ook
gedurende de weekenden door. Dit vergt eveneens extra inzet van advocaten. Het
10 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
overgrote deel van de advocatuur heeft gedurende de eerste weekendopenstelling begin
2015 welwillend die extra inzet betracht. De Raad verwacht nog geen problemen met
betrekking tot de rechtsbijstandcapaciteit: het merendeel van alle asielzaken dat thans
wordt behandeld betreft inwilligingszaken, waar advocaten geen vervolgwerkzaamheden
voor hoeven uit te voeren. Bij 35.000 asieltoevoegingen en 380 in de AC’s werkzame
advocaten zijn er gemiddeld 92 toevoegingen te verdelen per advocaat. Daarmee is de
restcapaciteit nog voldoende om een eventuele extra stijging van het aantal asielzoekers
aan te kunnen.
De vanaf 2008 gehanteerde normformatie van de asielafdeling van de Raad bedraagt
24,7 fte. In de tussenliggende jaren is het niet nodig geweest die formatie geheel in te
zetten. Met de uitbreiding van de behandelcapaciteit gedurende de weekenden, de
dependances en een extra aanmeldstraat in Budel (dat daarmee een volledig AC wordt)
is die normformatie niet meer toereikend. Er wordt uitgegaan van een noodzakelijke
extra formatie van 5 tot 6 fte.
Vreemdelingenbewaring
Het aantal toevoegingen voor de rechtsbijstand in vreemdelingenbewaringszaken is in de
afgelopen jaren sterk afgenomen. Dit is voornamelijk het gevolg van het veranderde
beleid om sneller alternatieven voor bewaring in te zetten. Ook is het aantal cellen
verminderd dat voor de opvang van in bewaring gestelde vreemdelingen in gereedheid
wordt gehouden.
Grafiek 1: aantal afgegeven bewaringstoevoegingen in de maanden januari t/m augustus in de jaren na 2000
Met het Juridisch Loket is in 2015 het overleg over de wijze waarop de spreekuren in de
detentiecentra voor vreemdelingenbewaring worden vormgegeven verder voortgezet. Dit
leidt tot een zichtbare en voor ingesloten vreemdelingen merkbare kwalitatieve
verbetering in de aanpak. Een in 2015 uitgevoerd onderzoek onder ingesloten
vreemdelingen komt nog in 2015 beschikbaar. De resultaten daarvan zullen bij de
verdere vormgeving worden betrokken.
Vreemdelingenrecht
Ook in het aantal afgegeven toevoegingen in het vreemdelingenrecht is een dalende lijn
te zien (zie grafiek 2). In overleg met de Nederlandse Orde van Advocaten is een
systeem van peer review afgesproken. De NOvA heeft hiertoe een toetsingskader
aangeleverd en in 2016 kan hiermee worden gestart. In het laatste kwartaal van 2015
zijn de scholingen gepland voor de reviewers.
11 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
De Raad zal zijn medewerking verlenen aan eventuele activiteiten rond de
vergoedingensystematiek vreemdelingenzaken.
Grafiek 2: aantal afgegeven toevoegingen vreemdelingenrecht in de maanden januari t/m augustus in de jaren na 2000
Kwaliteit van de verleende rechtsbijstand
Op het punt van de kwaliteit van de verleende rechtsbijstand op het terrein van het
vreemdelingenrecht werkt de Raad goed samen met de Orde. De Raad houdt hierbij de
vinger aan de pols. Het instrumentarium werkt, en bij signalen is er een vloeiende
samenwerking met de dekens in het kader van het toezicht. Nader bezien gaat worden of
een systeem van meer begeleiding ingevoerd moet worden bij nieuw actieve advocaten.
Naar aanleiding van de interactie met dekens in een aantal kwesties is met de Orde de
afspraak gemaakt dat voorbereidingen gestart worden voor een aanpassing van de
inschrijvingsvoorwaarden 2017. Daarin zal plaats worden ingeruimd voor een mogelijk
onderscheid tussen High Trust- en niet-High Trust-advocaten.
12 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
IV. Rechtwijzer
Met Rechtwijzer 2.0 geven we burgers de mogelijkheid zelf een oplossing te vinden bij
een juridisch probleem. Burgers zelf laten doen wat ze kunnen. Met hulp van een
juridische professional waar nodig. Zo is Rechtwijzer Uit Elkaar gestart als pilot in
februari 2015. In de eerste 7 maanden zijn 180 stellen gestart om met Rechtwijzer een
scheidingsplan te maken. Hiervan hebben 80 stellen het scheidingsplan inmiddels
afgerond.
De klantervaring is leidend voor verdere ontwikkeling. Uit de eerste
klanttevredenheidsenquêtes, waaraan ruim 100 klanten deelnamen, blijkt waardering
voor de mogelijkheid om samen te kunnen werken aan een scheidingsplan. Daarnaast
zien we internationaal belangstelling voor een online platform dat geschiloplossing
bevordert. Canada en de UK zijn inmiddels gestart met een soortgelijke module.
Rechtwijzer wordt ontwikkeld door de Raad in samenwerking met HiiL Innovative Justice
en Modria.
Deze eerste klantervaringen geven ons het vertrouwen dat we met deze innovatie een
juiste weg zijn ingeslagen. Met name het onderdeel samenwerken wordt met een 8 al
goed gewaardeerd, maar ook andere onderdelen ‘Intake’ en ‘Review’ scoren redelijk,
met een 6,6 en 6,7 gemiddeld. In 2016 willen we Rechtwijzer breder onder de aandacht
brengen en het platform verder ontwikkelen.
Rechtwijzer Uit Elkaar
Nu de module Uit Elkaar in de pilotfase heeft laten zien dat zowel klanten als
dienstverleners voldoende tevreden zijn over de mogelijkheden, zullen we deze module
breder onder de aandacht gaan brengen. In samenwerking met onder andere
rijksoverheid.nl en het Juridisch Loket bekijken we hoe we zo optimaal mogelijk gebruik
kunnen maken van elkaars website. We zien dat deze linkbuilding van grote waarde is
voor de toename van het aantal bezoekers. Daarnaast kan het Juridisch Loket actief
doorverwijzen naar Rechtwijzer, als antwoord op vragen van burgers rondom een
scheiding. De website Rechtwijzer Uit Elkaar geeft met tekst en video antwoord op de
meest voorkomende vragen rond dit onderwerp. Daarnaast beantwoordt het
contactcentrum algemene vragen die rechtstreeks te maken hebben met het online
platform. Deze persoonlijke aandacht wordt erg gewaardeerd en levert ons veel kennis
op om Rechtwijzer te verbeteren en aan te passen.
Deelnemende advocaten bieden we met Rechtwijzer een nieuwe vorm van
dienstverlening. Een juridische professional die zich richt op het leveren van
specialistische juridische kennis. Middels een review, online bemiddeling of met het
geven van een bindend advies. Kortdurend, in een gestructureerde werkomgeving, met
een minimum aan administratieve werkzaamheden. Voor advocaten betekent dit wennen
aan een nieuwe werkwijze, en een andere manier om met het toenemen van het volume,
een nieuwe vorm van dienstverlening neer te zetten. Uit de huidige feedback van klanten
en dienstverleners blijkt dat de communicatie tussen klanten en dienstverleners soms
nog verder verbeterd kan worden. Dit is één van de prioriteiten voor 2016.
Inhoudelijke ontwikkeling zal gericht zijn op het onderwerp ‘kinderen’, het bieden van
‘nazorg’, het verbeteren van de betaling inclusief het automatiseren van de aanvraag
voor een laag tarief, het integreren van de intake & diagnose en het uitbreiden van ‘add-
13 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
ons’: tools die klanten gebruiken om nadere informatie te krijgen of extern advies in te
schakelen (denk aan een budgetcoach voor het omgaan met minder geld na de
scheiding).
Dienstverleners willen graag meer zicht op de antwoorden uit de diagnose. Voor klanten
is het onderscheid ‘diagnose’ en ‘intake’ niet altijd helder. In 2016 werken we dan ook
aan een integratie van de diagnose en intake.
Op verzoek van klanten maken we een instructievideo. Klanten kunnen voordat ze
beslissen of ze Rechtwijzer willen gebruiken, in een instructievideo uitleg krijgen over het
platform en de manier van samenwerken.
Rechtwijzer Huur
Samen met de Huurcommissie zijn we gestart om huurgeschillen op een zelfde manier
als bij Uit Elkaar op te laten lossen door verhuurder en huurder samen. Begin 2016
verwachten we de livegang van deze module. Met een start als pilot kunnen we ook hier
gaandeweg leren van de ervaringen en feedback uit klanttevredenheidsenquêtes. Dat
betekent dat 2016 voor Rechtwijzer Huur een ontwikkeljaar zal zijn. Met aan het eind
van het jaar een product dat door klanten en dienstverleners voldoende wordt
gewaardeerd om ook deze module breder onder de aandacht te brengen bij een groot
aantal huurders en verhuurders.
Rechtwijzer Schulden
Voor Schulden ontwikkelen we een diagnose-instrument, dat burgers de mogelijkheid
biedt om hun situatie in beeld te brengen en vervolgens advies te geven over het al dan
niet zelf oplossen van een financieel probleem. Waar nodig wordt doorverwezen naar
professionele instanties. Ook Rechtwijzer Schulden zal met hulp van klanten en
professionals verder worden ontwikkeld. De eerste versie staat eind 2015 online.
Verdere verkenningen
Met de Rechtwijzer 2.0 modules Uit Elkaar, Huur en Schulden voorziet Rechtwijzer eind
2016 in de mogelijkheid om voor een aantal veel voorkomende juridische problemen hulp
en oplossingen te bieden. We verwachten dat interactie de verschillende onderdelen zal
versterken. Wanneer er bijvoorbeeld tijdens een scheiding sprake is van financiële
problemen, is ook hiervoor binnen Rechtwijzer hulp voor handen.
Er zijn meer terreinen die zich lenen voor een online geschiloplossing. In 2016 verkennen
we wat de mogelijkheden zijn voor consumentengeschillen en geschillen binnen het
arbeidsrecht (met name ontslag).
Het ecosysteem
Rechtwijzer bouwen we voor de burger en samen met (juridische) professionals. In de
ontwikkelfase werken we met diverse disciplines uit het betreffende werkveld samen om
tot een duidelijke omschrijving en inhoud te komen. Gebruikerstesten maken een vast
onderdeel uit van de ontwikkeling. Het aanzoeken van dienstverleners stemmen we af
met de beroepsgroep. Na de oplevering starten we met een pilotfase. Expertmeetings en
focusgroepen geven ons feedback voor verdere productverbetering. Doorlopend vragen
we daarnaast de klanten om Rechtwijzer te beoordelen middels een klanttevredenheids
enquête. Zo betrekken we zoveel mogelijk ketenpartners bij het ontwikkelen en
verbeteren van de producten en diensten.
14 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
Voor Rechtwijzer is een Advisory Board samengesteld. Vertegenwoordigers van het
Ministerie van Veiligheid en Justitie, het LBIO, het Nibud, VFAS, de Nederlandse Orde van
Advocaten, de Rechtspraak (de Raad), de Consumentenbond, het Juridisch Loket, de
Huurcommissie en de MO Groep, een wetenschapper en een regeringscommissaris
adviseren rondom de ontwikkeling van Rechtwijzer.
In 2016 zullen we daarnaast een klankbordgroep starten. Deze deskundigen vragen we
een inhoudelijke bijdrage te leveren zodat Rechtwijzer altijd up-to-date is en wordt
verrijkt met de nieuwste kennis en inzichten.
Het aantal dienstverleners dat inzetbaar is voor Rechtwijzer, groeit mee met het aantal
klanten. We streven naar een werkbare balans. Dat betekent dat de
deelnamevoorwaarden worden aangepast indien nodig en dat middels intervisie
bijeenkomsten wordt bekeken of er een juiste balans is tussen het aantal klanten en het
aantal dienstverleners.
In 2016 verwachten we dat het aantal internationale deelnemers zal groeien.
Internationale uitwisseling draagt eveneens bij aan verdere ontwikkeling en verbetering
van de modules. Bij een groot volume aan zaken, nemen de kosten voor de burger af.
15 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
V. De burger en de ingang naar (juridische) dienstverlening
In lijn met onderstaande bijdrage heeft de Raad de commissie Wolfsen onlangs
geïnformeerd over zijn zienswijze ten aanzien van ‘de burger en de ingang naar
(juridische) dienstverlening’. Een bijdrage waarmee de Raad het denken over de
inrichting van het stelsel verbindt aan actuele landelijke ontwikkelingen.
De inrichting en vormgeving van dienstverlening aan de burger kan naar het oordeel van
de Raad niet los worden gezien van belangrijke landelijke thema’s als e-dienstverlening
en decentralisatie. De decentralisatie van het sociale domein naar gemeentelijk niveau
heeft integrale dienstverlening als vertrekpunt. Een niet onbelangrijk voordeel daarbij
zou kunnen zijn dat een combinatie zou kunnen ontstaan van meerdere kanalen: digitaal
voor burgers die daarmee uit de voeten kunnen en via een lokaal voorportaal op
meerdere terreinen voor de burger. Het gaat daarbij dan niet langer om de formats van
de instituties, maar om het primaat van de oplossing.
De ontwikkeling van e-dienstverlening in het overheidsdomein geschiedt in lijn van het
kabinetsbeleid, neergelegd in de brief van 23 mei 2013.
Niet alleen overheden zetten in op deze ontwikkeling, ook binnen het domein van de
uitvoering staat de (verdere ontwikkeling van de) digitale dienstverlening veelal centraal
in de processen. De Raad levert aan burgers met de Rechtwijzer en de
inkomensverklaring en aan rechtsbijstandverleners met Kenniswijzer en MijnRvR, de
piketdienstverlening en videoconsult van advocaten, herkenbare producten.
Het meer en meer vertrouwd raken van burgers met digitale dienstverlening krijgt ook
bevestiging in een afgenomen behoefte aan dienstverlening via fysieke loketten (o.a.
DUO en SVB). Niettemin zal er naast de digitale dienstverlening voor specifieke situaties
een face-to-face-voorziening moeten blijven.
Naast de digitale dienstverlening zet het Kabinet sterk in op het overbrengen van taken
naar de gemeenten. In zijn decentralisatiebrief van 19 februari 2013 stelt de
verantwoordelijk Minister:
Het uitgangspunt van het kabinet is dat de zelfredzaamheid van de burger maximaal
dient te worden gefaciliteerd en gestimuleerd. Goede ondersteuning en - nog belangrijker
- goede gezondheid en actieve deelname aan de maatschappij zijn namelijk niet alleen
een zaak van de overheid. Burgers zijn samen met hun netwerk in de eerste plaats zelf
verantwoordelijk. Desalniettemin moeten mensen die het echt nodig hebben, kunnen
blijven rekenen op de ondersteuning door de overheid. Ondersteuning die aansluit bij de
behoefte van burgers en aansluit bij hun mogelijkheden. Gemeenten kunnen op deze
manier beter inspelen op de behoefte van burgers.
Ook in het domein van de uitvoeringsorganisaties zijn belangrijke stappen gezet om de
dienstverlening aan burgers te versterken. Niet alleen sec door digitalisering van
processen maar ook door allianties aan te gaan met andere uitvoeringsorganisaties en
overheden. Er wordt daarbij ook beter afgestemd op wensen en behoeften van burgers.
Het Werkplein en het Veiligheidshuis zijn daar uitwerkingen van.
16 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
Kenmerkend voor deze lokale samenwerking is dat men samenhangende dienstverlening
wil aanbieden, wat veelal geconcretiseerd is door het frontoffice-werk fysiek op 1 plek
samen te brengen.
Het gedachtegoed onder het programma Dienstverlening 2020 (VNG-KING en
uitvoeringsorganisaties verenigd in de Manifestgroep) sluit nauw op deze ontwikkeling en
de hiervoor al genoemde decentralisatie aan. Partijen stellen dat de noodzaak van
samenhangende en organisatie-overstijgende dienstverlening de komende jaren zal
toenemen.
In de samenwerking vanuit het programma wordt concreet ingezet op versterking en
verbetering van digitale dienstverlening, maar ook op het goed inrichten van
voorzieningen voor persoonlijke dienstverlening.
Er wordt toegewerkt naar 1 digitaal loket voor de burger. Naast het aanbieden van een
gezamenlijke, laagdrempelige digitale omgeving, zouden, bijvoorbeeld op het niveau van
gemeenten, servicepunten moeten worden ingericht voor face tot face contacten met
minder digitaal vaardige burgers en voor meer complexe vraagstukken.
De huidige website Overheid.nl wordt in deze operatie omgebouwd en tegen de
achtergrond van het voorafgaande opnieuw ingericht.
Samengevat luiden de ambities:
* digitalisering en kanaalsturing
* maatwerk dienstverlening
* overheidsparticipatie
* 1 overheidspoort
* standaardisatie en deregulering
* ketensamenwerking en informatiedeling.
De Raad heeft de relevante (landelijke) ontwikkelingen op het gebied van (digitale)
overheidsdienstverlening en het daarmee verband houdende speelveld in kaart gebracht.
Ontwikkelingen die naar het oordeel van de Raad van invloed kunnen zijn op de
inrichting en positionering van de dienstverlening, met Rechtwijzer, Juridisch Loket en
High Trust-kantoren, in het domein van de gesubsidieerde rechtsbijstand.
De Raad wacht het advies van de commissie Wolfsen terzake af, en zal zodra dat
opportuun wordt, er voor zorgen dat direct een aanvang kan worden gemaakt met de
inrichting van een eventuele pilot.
De Raad is graag beschikbaar om tegen de achtergrond van de hier geschetste
ontwikkelingen en in samenwerking met het Ministerie en relevante partners, een
voorstel te doen voor het opzetten van een pilot bij een of meerdere gemeente(n).
In zijn verkenningen heeft de Raad geconstateerd dat de ontwikkelingen op tenminste 3
plaatsen in het land zodanig zijn dat daarmee een goede basis bestaat voor het inrichten
van een pilot.
17 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
VI. Het Juridisch Loket
In afwachting van de politieke besluitvorming over de uitkomsten van het onderzoek van
de commissie Wolfsen blijft de rol en positie van het Juridisch Loket in het toekomstige
stelsel van rechtsbijstandverlening in de komende tijd ongewis. Om die reden staat het
jaarplan van de Raad op dit onderdeel vooral in het teken van het consolideren van de
huidige situatie in het stelsel van de rechtsbijstand. Daar waar er wel aanpassing of
initiatief geboden is en in dit jaarplan is beschreven, past dit in het geldende
kabinetsbeleid gericht op meer samenwerking binnen de keten en een grotere rol en
verantwoordelijkheid van de burger bij de oplossing van een juridisch probleem.
Een goede borging van de toegang tot het recht via het Loket blijft onveranderd een
speerpunt voor de Raad. Of deze toegang tot het recht voldoende verzekerd blijft met
het in het voorjaar genomen besluit om de baliefunctie van het Loket te beperken tot
enkele dagdelen per week, is thans onderwerp van onderzoek. Samen met het Ministerie
en het Loket monitort de Raad op verzoek van de Tweede Kamer de effecten van dit
besluit. In de Monitor Gesubsidieerde Rechtsbijstand 2016 zal de Raad rapporteren of er
door dit besluit bijvoorbeeld sprake is van vraaguitval is bij de meest kwetsbare
rechtzoekenden. Ook zal de Raad in de Monitor onder andere in beeld brengen wat de
gevolgen van dit besluit zijn op de totale kosten van de rechtsbijstand.
Een goede toegang tot het recht is vanzelfsprekend niet alleen opgehangen aan de
baliefunctie van het Loket, maar is zeker ook gediend met een goede online voorziening.
Uit de Monitor Gesubsidieerde Rechtsbijstand 2015 blijkt dat onlinevoorzieningen als
Rechtwijzer en de website in een toenemende belangstelling staan. Voor de Raad zijn er
voldoende uitdagingen over om de waarde en het gebruik van de onlinevoorzieningen
nog verder uit te breiden.
De Raad streeft ernaar de website van het Loket en Rechtwijzer beter op elkaar af te
stemmen en voor onderdelen waarvoor dat opportuun is zelfs te integreren. Door een
deel van de ICT-gelden voor het Loket voorlopig te reserveren, denkt de Raad
slagvaardig naar een systeem met geïntegreerde service te kunnen migreren.
Tevens breidt de Raad Rechtwijzer 2.0. uit met een onlinetool voor het huurrecht en op
het vlak van de schuldenproblematiek en overweegt hij ook het consumentenrecht toe te
voegen. Met het verbreden van de scope van Rechtwijzer nemen de mogelijkheden toe
om de onlinevoorziening beter in te bedden in het totale rechtsbijstandproces. Hierdoor
kan voor meer rechtsgebieden een logische en organische lijn ontstaan van de online
voorziening (nulde lijn), het Juridisch Loket (eerste lijn) en de advocaat dan wel mediator
(tweede lijn).
Aan een meer logische en organische lijn van probleemoplossing kan het gebruik van een
klantvolgsysteem bijdragen. De Raad zal een voorstel doen voor de opzet van een
dergelijk systeem. Via dit systeem wordt de cliënt die om een verdergaande vorm van
rechtshulp verzoekt al in de nulde lijn geregistreerd en op basis van die registratie
gevolgd bij eventuele vervolgstappen in de eerste en de tweede lijn. Hierdoor wordt de
hulpverlening beter op de maat van de burger afgestemd, kan worden voorkomen dat
dubbele handelingen worden verricht en vermijden we zo onnodige kosten, en brengen
we daarnaast beter in beeld hoe de verschillende lijnen elkaar aanvullen en waar
mogelijk lacunes in het rechtsbestel bestaan.
18 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
De effectiviteit van het Juridisch Loket kan toenemen als een beter beeld bestaat van de
productiviteit van medewerkers. Thans is het gemiddelde aantal productieve uren per
loketmedewerker (1.200 uur per fte) een stuk lager dan de binnen de rijksoverheid
gehanteerde norm (1.377 uur per fte). De Raad heeft het Loket daarom gevraagd een
voorstel voor een onderzoek naar de arbeidsproductiviteit op te leveren. In het
onderzoek moet in elk geval aandacht zijn voor:
- de meting van de huidige productiviteit;
- het bepalen van de toepasselijke productiviteitsnorm (in beginsel volgens de
rijksbrede norm, dan wel een gemotiveerde afwijking daarvan);
- zo nodig het in lijn brengen van de huidige productiviteit met de toepasselijke
productiviteitsnorm;
- het voorzien in de wijze waarop het Loket in de toekomst rapporteert over de
productiviteit.
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft het Europees Consumenten Centrum (ECC)
van het Loket aangewezen als ODR contactpunt zoals bedoeld in de verordening
betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen (Verordening ODR
consumenten). Dit houdt in dat het ECC ondersteuning moet bieden aan partijen bij het
buitengerechtelijk beslissen over geschillen met betrekking tot transacties die door de
consument via internet zijn aangegaan. Taken die onder die rol vallen zijn bijvoorbeeld:
de communicatie tussen partijen en de bevoegde instantie tot buitengerechtelijke
geschilbeslechting vergemakkelijken; bijstand verlenen bij het indienen van een klacht.
Deze nieuwe taak van het ECC wijkt af van de gebruikelijke taken die het ECC op dit
moment uitvoert. Vandaar dat de Raad het Loket heeft gevraagd deze nieuwe taak in de
registratie en verantwoording duidelijk te onderscheiden van de adviestaken van het
ECC. Bovendien dient het Loket ook het budget voor deze nieuwe taak strikt gescheiden
te houden van het andere budget van het ECC en dat als zodanig ook in zijn jaarrekening
tot uitdrukking te brengen.
19 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
VII. Passend Contact, hoe hoort het eigenlijk?
De Raad voert een proactief beleid, in de eerste plaats bij bezwaar en beroep en bij het
Financiële Klanten Centrum in Leeuwarden waar de meeste directe vragen en kwesties
vanuit burgers samenkomen. Het aantal bezwaren bij de Raad is sterk gedaald, het
aantal beroepen bij de rechtbank neemt af, en bijvoorbeeld de taak van ‘inning en
restitutie’ is ondanks de complexiteit goed ingevoerd. De Raad heeft zich laten inspireren
door activiteiten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de toenmalige
ambassadeur voor proactieve geschillenoplossing bij de overheid, kortweg PAGO.
In het samenwerkingsverband van de uitvoeringsorganisaties verenigd in de Rijksbrede
Benchmarkgroep streeft de Raad naar verdere leerervaringen en naar concrete invulling
van het advies van de Raad voor het openbaar bestuur, ‘Passend Contact, hoe hoort het
eigenlijk?’ De Raad voor het Openbaar Bestuur (Rob) schrijft in dit advies uit 2014 onder
andere:
‘Maak passend contact integraal onderdeel van strategie en werkwijze. Verandering
begint met de principiële keuze van de politiek-bestuurlijke top om anders om te gaan
met burgers. Passend contact kan geen projectmatige hobby zijn, het moet een centrale
plaats in de organisatiestrategie krijgen en volmondig en actief gesteund worden door de
politieke en ambtelijke top’.
Primair dwingt dit uitvoeringsorganisaties om de burger daarmee op een op hem / haar
afgestemde en effectieve wijze te bedienen. Maar daarnaast zal het werken volgens de
principes van Passend Contact bijdragen aan het voorkomen en vroegtijdig oplossen van
(juridische) geschillen. De Raad streeft hier binnen het eigen domein al enkele jaren
naar. In 2016 zal een uitvoeringsdocument voorliggen waar in ieder geval nader wordt
ingegaan op aspecten als ketensamenwerking, proces en gedrag. De Raad zal zijn eigen
functioneren spiegelen aan inzichten die in de voorbereiding van dit document ontstaan
en die zullen worden vastgelegd in een bestuurlijke afspraak binnen de RBB.
Daarnaast kan een keuze voor Passend Contact bij meerdere uitvoeringsorganisaties
leiden tot een afname van het aantal toevoegaanvragen voor (bezwaar)zaken in de
uitvoering. Met nu circa 40.000 toevoegingen legt dit een stevig beslag op de
programmalasten van de gesubsidieerde rechtsbijstand. Proactiviteit kan in dit geval
opgaan met een afname van kosten bij gelijktijdig vermoedelijk hogere satisfactie bij
burgers.
Samenwerking en aanspreken tussen de uitvoeringsorganisaties zullen mede moeten
borgen dat de te maken afspraken in de dagelijkse uitvoeringspraktijk worden toegepast.
Waar de kosten van het niet tijdig en in-adequaat oplossen van (juridische) geschillen nu
veelal z’n n doorwerking krijgen in het budget van de gesubsidieerde rechtsbijstand,
zouden kosten naar het oordeel van de Raad principieel meer voor rekening van de
betreffende uitvoeringsorganisatie moeten komen.
Een kabinetsreactie op het advies ‘Passend Contact’ is nog in voorbereiding. De Raad
acht het gewenst dat het belang van Passend Contact breed aandacht krijgt binnen het
domein van de publieke dienstverlening. Het Ministerie zou daar een belangrijke rol in
kunnen vervullen. De Raad overlegt graag met het Ministerie hoe de Raad daaraan een
goede bijdrage kan leveren.
20 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
VIII. De strafketen
Kostenverhaal op vermogende veroordeelde
De uitvoerende activiteiten in het kader van de maatregel ‘kostenverhaal draagkrachtige
onherroepelijk veroordeelden’ zullen worden belegd bij het Financieel Klanten Centrum
van de Raad in Leeuwarden. Over de meer beleidsmatige aspecten van het kostenverhaal
wordt momenteel nog overleg gepleegd met het Ministerie.
De Raad staat voor om in overleg met DRB een plan van aanpak op te stellen dat zicht
zal moeten geven op juridische randvoorwaarden en organisatorische en formatieve
consequenties. Nauwe betrokkenheid van DRB bij dit onderwerp is onontbeerlijk.
Voor de uitvoering is nodig dat de Raad de gegevens met betrekking tot onherroepelijke
veroordelingen verkrijgt. Het Ministerie heeft aangegeven dat -na afstemming binnen
VenJ- JustID op dit moment de meest geëigende bron voor deze gegevens lijkt en dat
dit met JustID dieper zal worden verkend. Daarbij zal de Raad meepraten over de
benodigde gegevens, specificaties en koppelingen.
De gesprekken tot nu toe bevestigen het beeld dat het OM (en dus ook JustID) niet over
het gegeven beschikt of de veroordeelde is bijgestaan met rechtsbijstand op ambtshalve
last, zodat de ‘veroordelingen’ en de ‘lasten’ door de Raad zelf moeten worden gematcht.
Dit vormt - naar het zich laat aanzien- een grote werklast omdat het aantal
strafrechtelijke veroordelingen een veelvoud bedraagt van het aantal ambtshalve
toevoegingen. Het verstrekken van lasten wordt volgens het huidige wetsvoorstel in de
toekomst in elk geval de taak van het OM. Het ligt in de rede dat dit, net als bij de
rechtbanken steeds meer gebeurt, digitaal gebeurt zodat in de toekomst zaken waarin
kostenverhaal geïndiceerd is ook eenvoudiger digitaal door het OM en de Raad kunnen
worden uitgefilterd. Dat levert ook een wezenlijke bijdrage aan de
digitaliseringsdoelstelling van het VPS-programma, waarbij VPS staat voor Versterking
Prestaties Strafrechtketen.
De Raad heeft eerder al bij herhaling opgemerkt dat de ambtshalve last geen BSN bevat
en dat ten tijde van de afgifte van de last vaak ook geen BSN van de verdachte bekend
is. Dat is een complicatie bij zowel het matchen van rechtzoekenden als voor het
uitvragen van de draagkracht van de Belastingdienst.
Op dit moment lijkt het StrafrechtKetenNummer (SKN) een kansrijk uniek identificerend
nummer dat voor de matching zou kunnen worden gebruikt. Het BSN kan dan mogelijk
via JustID worden verkregen.
JustID heeft benadrukt dat de gegevensverstrekking binnen de juridische kaders moet
plaatsvinden. Het is aan VenJ om dat te borgen. Het heeft de aandacht van DRB dat zeer
waarschijnlijk nog een grondslag in de regelgeving moet worden gecreëerd.
21 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
Invoering van het wetsontwerp inzake het recht op rechtsbijstand van een
raadsman tijdens het politieverhoor
De invoering van het wetsvoorstel raadsman en politieverhoor wordt voorbereid in een
werkgroep waarvan naast medewerkers van DRB de politie, bijzondere
opsporingsdiensten, het OM, de Orde en de Raad deel uitmaken.
De verantwoordelijkheid van de Raad bij dit onderwerp is, zoals ook in de kaderbrief
wordt vermeld, beperkt tot het aannemen en doorgeven van meldingen voor de
consultatiebijstand en de in verzekering stelling, het opstellen van piketroosters en het
uitbetalen van de wettelijke vergoedingen aan advocaten.
Van belang is dat het Ministerie aan de Raad voor, doch uiterlijk 1 januari 2016, het
definitief vergoedingskader meedeelt. Noodzakelijke aanpassingen van software en
formulieren moeten op tijd kunnen worden voorbereid. Eenvoudige uitvoerbaarheid en
controleerbaarheid zouden voor het vergoedingskader leidend moeten zijn.
Met de politie wordt het meldproces voor de consultatiebijstand op basis van het
wetsontwerp opnieuw doorgelopen om te bezien of dat aanpassing behoeft. Dit proces is
in 2013 geautomatiseerd en gedigitaliseerd. De Raad kan als de politie dat wil via een
digitale terugmelding aan de politie meedelen welke advocaat de piketmelding heeft
geaccepteerd en verantwoordelijk is voor het verlenen van consultatiebijstand. Dat
levert een bijdrage aan procesverbetering en aan de digitaliseringsdoelstelling van het
VPS-programma.
Het initiëren van afspraken in individuele zaken over het tijdstip van het verhoor van de
verdachte en over de aanwezigheid van de raadsman bij het verhoor is de taak van de
politie. Het tijdig aanwezig kunnen zijn bij het verhoor en het eventueel regelen van
vervanging behoort in de visie van de Raad tot de verantwoordelijkheid van de raadsman
zelf. De Raad kan hier onmogelijk in gaan bemiddelen. De Raad zal zich er wel voor
inspannen dat de piketplanningen erin voorzien dat er -normaal gesproken- dagelijks
voldoende advocaten binnen de planningen beschikbaar zijn. In overleg met de dekens
zal in 2016 dan ook worden besproken welke aanpassingen in de piketplanningen nodig
zijn en hoeveel advocaten zonodig extra ingedeeld zullen worden. De politie spant zich op
dit moment ervoor in dat prognoses worden opgesteld van het te verwachten aantallen
verhoren.
De Orde heeft aangegeven dat het wenselijk is dat de advocaat die consult heeft
verleend zoveel mogelijk ook persoonlijk bijstand verleent bij het verhoor van de
verdachte. Als dit uitgangspunt wordt gevolgd, is het geven van Salduz-consult vanuit
een callcenter zoals geopperd door de commissie Wladimiroff niet mogelijk.
Rechtsbijstand bij ZSM
Begin november 2014 zijn drie pilots met Rechtsbijstand & ZSM gestart. Deze zijn op
1 mei 2015 afgerond. Advocaten hebben verdachten consult gegeven over hun rechten
na aanhouding en advies gegeven over een voorgenomen ZSM afdoening. In de drie
pilots werden binnen uniforme kaders verschillende werkvormen gevolgd.
In alle regio’s werd gewerkt met videconsult. De gehouden pilots liepen nadrukkelijk niet
vooruit op een te vestigen praktijk, maar waren enkel gericht op het kunnen monitoren
van de effecten en de impact van de toepassing van het advies de Werkgroep ZSM &
Rechtsbijstand.
22 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
In opdracht van het WODC zal de Erasmus Universiteit (RSM) zorgdragen voor evaluatie
van de pilots. De rapportage was bij het schrijven van dit onderdeel nog steeds niet
beschikbaar en dus ook nog niet besproken in de werkgroep ZSM & Rechtsbijstand. Over
een mogelijke toekomstige en meer structurele werkwijze valt op dit moment dan ook
nog niets concreets te zeggen. Moet er voor de rechtsbijstand een model worden
uitgerold als beproefd in de pilots dan zal dat naar verwachting landelijk gefaseerd
moeten gebeuren omdat gebleken is dat dit lokaal heel goed moet worden ingeregeld.
Het verlenen van rechtsbijstand bij ZSM vraagt van advocaten kennis van zaken,
snelheid en pro-activiteit en de bereidheid binnen afgesproken kaders te werken. Maar
ook het onderhouden van een goed contact met politie en OM. Met de Orde wordt
besproken aan welke (deskundigheids-)eisen advocaten moeten voldoen.
In 2015 faciliteert de Raad bij wijze van pilot “ZSM-rechtsbijstand” bij een aantal
evenementen en risicowedstrijden. Daarbij wordt opgetrokken met de dekens.
Deze evenementen-pilot en de financiering daarvan zal na afloop worden geëvalueerd.
Mocht voortzetting van deze vorm van rechtsbijstand worden overwogen dan vindt de
Raad het wenselijk dat de kosten bij de organisatoren van evenementen en clubs worden
neergelegd.
De Raad heeft in de Voortgangsrapportage 2015-2 als issue gemarkeerd dat het kunnen
krijgen van een “strafblad” voor eenvoudige veel voorkomende feiten via ZSM en de
aanzienlijke verschillen in straftoemeting tussen OM en Rechtspraak kunnen leiden tot
een groter beroep op rechtsbijstand. Dit vraagt aandacht omdat ongewijzigd beleid leidt
tot herhaalde pleidooien voor ‘1 op 1 rechtsbijstand’. Onnodige juridisering moet echter
waar mogelijk worden vermeden. We zullen met elkaar “zuinig” moeten zijn op de inzet
van advocaten.
Wanneer bij ZSM van het principe van direct laten betalen wordt afgezien, bestaat er in
dat opzicht geen noodzaak om meer om -vanwege de mogelijke implicaties van direct
betalen- stante pede te voorzien in volledig kosteloze rechtsbijstand, ongeacht ieders
draagkracht. Ter vergelijking; indien bij een strafbeschikking om een toevoeging wordt
verzocht, wordt deze alleen verleend in geval van een beperkte draagkracht en bij
zwaardere boetes van tenminste 500 euro.
23 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
IX. Overige thema’s
Massaschade
De Raad neemt met genoegen kennis van uw instemming met het voornemen van de
Raad om gezamenlijk met verzekeraars, Consumentenbond en het Juridisch Loket een
casus op het terrein van massaschade ter hand te nemen. Dit kan nu verder worden
opgepakt.
Bij het evalueren daarvan zal rekening worden gehouden met uw opmerkingen met
betrekking tot het in beeld brengen van voordelen en eventuele knelpunten.
De Raad heeft aangegeven dat hij voorstaat dat er voor Wrb-gerechtigden die niet als lid
van de Consumentenbond of als rechtsbijstandsverzekerde kunnen deelnemen aan de
gecoördineerde aanpak een gematigde eigen bijdrage in de kosten van rechtsbijstand
wordt geheven. Dit om het de door Raad voor te schrijven gebruik van de
gecoördineerde voorziening bij de consumentenbond te bevorderen.
Ontwikkelingen BOPZ
In 2016 worden ook de BOPZ piketmeldingen aangesloten op de nieuwe werkwijze piket
waardoor deze meldingen ook op elektronische wijze vanuit de gemeenten naar de Raad
kunnen worden verzonden. De Raad stuurt deze meldingen automatisch en elektronisch
toe aan de dienstdoende piket- of stamadvocaat. Discussiepunt bij de invoering vormt
nog het al dan niet verzenden van de medische verklaring door de Raad bij de
piketmelding.
Een curriculum commissie buigt zich ook over de opzet van een toets die met goed
gevolg moet zijn afgelegd alvorens deelname aan de piketregeling opengesteld wordt.
24 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
X. Wet schuldsanering natuurlijke personen
Toegankelijkheid Wsnp
Uit diverse recente onderzoeken is gebleken dat het stelsel voor de aanpak van
problematische schulden onder druk staat. Het aantal aanvragen schuldhulpverlening is
de laatste jaren sterk gestegen, de complexiteit van schuldsituaties is toegenomen en
gemeenten hebben steeds minder financiële ruimte om die aanwas van problemen het
hoofd te bieden en maken gebruik van de mogelijkheden uit de Wet gemeentelijke
schuldhulpverlening om aan de poort streng te selecteren.
Steeds minder mensen komen in aanmerking voor een schuldregeling via de gemeente.
Hierdoor komt ook de toegankelijkheid van de Wsnp onder druk te staan. De Raad zal
blijven zoeken naar mogelijkheden om de gemeentelijke schuldhulpverlening te
ondersteunen bij het gebruik van de Wsnp als succesvol saneringsinstrument.
In 2016 wordt de vraag actueel in hoeverre de Raad de modeldocumenten voor het
verzoek Wsnp nog blijft beheren. De rechtspraak bereidt een omgeving voor waar
digitale diensten (incl. verzoekschriften) kunnen worden afgenomen. Tegelijkertijd
ontwikkelt de Raad een nieuw applicatielandschap voor de uitvoering van de Wsnp. De
functionaliteit om verzoeken Wsnp digitaal op te maken en op te slaan is onderdeel van
de huidige Wsnp-applicatie. Indien de rechtspraak de modellen gaat beheren, is er geen
noodzaak meer om die modellen te ontwikkelen binnen het nieuwe landschap van de
Raad.
De Raad blijft ook inspelen op actuele ontwikkelingen in dit domein. Zo onderzoekt hij
samen met het beroepenveld van beschermingsbewindvoerders en de rechtspraak de
mogelijkheden om doorstroming vanuit schuldenbewinden naar de Wsnp te
vereenvoudigen. Besluitvorming wordt eind 2015 verwacht. Indien die positief uitpakt,
zal de Raad in 2016 concrete maatregelen uitvoeren om dit voornemen te realiseren. Te
denken valt aan ondersteuning van kennisontwikkeling, het formuleren van criteria voor
kansrijke dossiers en voor organisaties die aanvragen Wsnp kunnen indienen, de
ontwikkeling van een eventueel nieuw modelverzoek, etc.
De toegankelijkheid van de Wsnp is een van de onderwerpen waarover de Raad overlegt
met de rechtspraak inzake de genoemde digitalisering van processen. Hoewel beide
projecten los van elkaar zijn gestart, kunnen ze elkaar aanzienlijk versterken. In een
vroeg stadium is vastgesteld dat de uitgangspunten goed aansluiten,
vergelijkbare/complementaire technische oplossingen zijn gekozen en er voor de gehele
keten synergievoordelen te bereiken zijn. Ook bewindvoerders en leveranciers van
software in de schuldsaneringsketen zijn en blijven betrokken bij de ontwikkeling. Die zal
in de loop van 2016 verder gestalte krijgen, worden uitgewerkt en geïmplementeerd. De
eerste onderdelen van de nieuwe Wsnp-applicaties bij de Raad en de rechtspraak zullen
naar verwachting in de zomer van 2016 in gebruik worden genomen.
De zogenaamde Schuldenwijzer kan onderdeel gaan vormen van het totale aanbod van
informatie en diensten rond de uitvoering van de Wsnp. De digitalisering van processen
zal namelijk niet alleen professionals aangaan, maar ook schuldenaren. Na
ingebruikneming van een eerste module eind 2015, streeft de Raad ernaar in de loop
van 2016 de inhoud verder uit te bouwen. De gebruikers zullen voor een belangrijk deel
beslissen waaruit die aanvullingen bestaan.
25 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
Kwaliteit
In het najaar van 2015 start de Raad met de modernisering van het instrumentarium
waarmee hij toezicht houdt op de kwaliteit van bewindvoerder(organisatie)s. In 2016
moet het nieuwe systeem volledig operationeel zijn en zullen alle
bewindvoerderorganisaties (m.u.v. advocatenkantoren) tweemaal worden bezocht voor
een toets aan de kwaliteitscriteria en een steekproefcontrole rond de Wsnp-
vergoedingen.
Vergoedingensystematiek
Zoals toegezegd blijft de Raad in 2016 periodiek rapporteren over de effecten van de
nieuwe vergoedingensystematiek Wsnp. Eind 2016 bereiken de eerste zaken die onder
dit systeem vallen, de reguliere looptijd van drie jaar. Het zal daarna echter nog enkele
maanden duren eer een duidelijker zicht ontstaat op die effecten omdat dossiers
administratief nog moeten worden afgewikkeld voordat de financiële eindafrekening
gereed is.
Monitor Wsnp
De Raad streeft ernaar de twaalfde meting van de Monitor Wsnp in het voorjaar van
2016 uit te brengen. Uiterlijk begin 2016 moet een besluit vallen over handhaving van
een aantal vaste onderdelen van de monitor. Het betreft dan met name de gegevens uit
de verklaringen ex art 285 Faillissementswet. Over 2015 zal een nieuwe set gegevens
beschikbaar zijn, die niet 1 op 1 vergelijkbaar is met de eerdere gepresenteerde
gegevens. Besluitvorming over deze data zal in samenspraak met het Ministerie en de
begeleidingscommissie in het najaar van 2015 worden afgerond.
De Raad zal in maart 2016 een aparte rapportage aan het Ministerie uitbrengen over de
effecten van het aangepaste Recofa-beleid inzake de verkorte beëindigingsprocedure.
Over de exacte inhoud worden vooraf afspraken gemaakt.
26 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
XI. Wet beëdigd tolken en vertalers
Afnameplicht
De naleving van de wettelijke en contractuele afnameplicht voor het Rbtv zal in 2016 op
diverse manieren vorm krijgen. De Raad beschouwt deze verplichting als een belangrijk
mechanisme om de kwaliteit van tolk- en vertaaldiensten via het Rbtv te borgen en te
verbeteren. Om dat effect te bereiken zullen tolken en vertalers namelijk moeten blijven
investeren in hun competenties. Die investering moet dan ook een tastbaar resultaat
opleveren. Dat zou in elk geval moeten liggen in een grotere kans op opdrachten die
onder de afnameplicht vallen. Vanuit deze redenering hecht ook het Kwaliteitsinstituut
grote waarde aan naleving van de afnameplicht en toezicht op die naleving.
Hoewel de Raad formeel geen handhavingstaken heeft, zal hij om bovengenoemde reden
zeker activiteiten ontplooien om dit mechanisme te ondersteunen door:
- Informatie over het Rbtv en de afnameplicht te blijven verspreiden onder de
diverse opdrachtgevers van tolk- en vertaaldiensten en gebruikers van het Rbtv.
- Achter de opdrachtgevers schuilen ook andere betrokkenen die baat kunnen
hebben bij deze informatie. Daarbij valt te denken aan gesprekspartners van
meertalige communicatie en gebruikers van vertalingen. Ook op hen zal de Raad
het vizier richten.
- Betrokkenen op te roepen om vermeende afwijkingen van de afnameplicht te
melden zodat de Raad die kan onderzoeken. Waar nodig zal hij opdrachtgevers
attenderen op eventuele onvolmaaktheden bij de uitvoering van deze verplichting.
Daartoe moeten wel voldoende specifieke gegevens voorhanden zijn.
- Cijfermatige informatie te vergaren over de Rbtv-inzet bij afnameplichtige
instanties.
- Ook tolken en vertalers hebben invloed op de naleving. Bijvoorbeeld door snel en
adequaat in te gaan op verzoeken om opdrachten te aanvaarden.
- Jurisprudentie te verzamelen over artikel 28 Wbtv en die via de nieuwe website
toegankelijk te maken.
- In de periodieke rapportages over de uitvoering van de Wbtv zal de Raad verslag
uitbrengen van de vorderingen en resultaten van deze inspanningen.
-
Toegang tot Rbtv
De informatie die wordt verzameld over naleving van de afnameplicht, kan helpen om
schaarste in het Rbtv-aanbod te definiëren. Die gegevens kunnen helpen om gerichte
initiatieven te nemen of ondersteunen, gericht op extra instroom van tolken en vertalers
in het Rbtv.
In het najaar van 2015 zullen met steun van de Raad al twee nieuwe initiatieven worden
ontplooid die hierop inspelen. De Raad blijft met het Kwaliteitsinstituut Wbtv en het
opleidingsveld zoeken naar aanvullende mogelijkheden om tolken en vertalers in staat te
stellen hun kwaliteit meet- en toetsbaar te maken.
Specialisatie
In het najaar van 2015 brengt het Kwaliteitsinstituut een advies uit over aanpassing en
uitbouw van het beleid en de uitvoeringspraktijk van specialisaties. De Raad streeft
27 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
ernaar in 2016 diverse specialisatiemogelijkheden toe te voegen aan het Rbtv. Waar
nodig zal hij ook initiatieven nemen om benodigde opleidingen te initiëren.
Aanbestedingen
In 2015 is de Raad ingegaan op uitnodigingen van category management om mee te
werken aan een marktconsultatie, die is gericht op toekomstige aanbestedingen van tolk-
en vertaaldiensten. Eind 2015 zal die consultatie resulteren in een advies.
Waar wenselijk en mogelijk zal de Raad ondersteuning blijven geven aan nadere
besluitvorming en bijdragen aan realisatie van de uitkomsten daarvan.
Europese database
Sinds 2014 participeert de Raad in het Europese LIT Search-project. Dat onderzoekt de
technische mogelijkheden om gegevens over tolken en vertalers in strafzaken in de
diverse Europese lidstaten centraal toegankelijk te maken. Eind 2015 worden de
resultaten van het project gepresenteerd tijdens een slotconferentie in Antwerpen. Daar
zal de technische oplossing die is gerealiseerd worden gepresenteerd. Onduidelijk is nog
of het project een vervolg gaat krijgen en er een permanente zoekfunctie op Europees
niveau gaat komen. Zodra besluitvorming definitief is en de voorwaarden voor
voortzetting concreet zijn, zal de Raad beslissen in hoeverre hij blijft participeren. Voor
die deelname is vooral van belang dat er minimumeisen worden gesteld aan de tolken en
vertalers die via deze database gevonden kunnen worden.
Portal
In juli 2015 heeft de Raad een nieuw informatiesysteem voor uitvoering van de Wbtv in
gebruik genomen. Via een portal kunnen tolken en vertalers digitale diensten afnemen en
(delen van) hun eigen gegevens beheren. In de loop van 2016 zal hij onder de
gebruikers van dit portal een enquête verspreiden om wensen voor verbetering en
uitbreiding te inventariseren.
Klanttevredenheid
Met het nieuwe systeem beoogt de Raad onder mee de administratieve belasting voor
tolken en vertalers te beperken. Op basis van de resultaten van het
klanttevredenheidsonderzoek, dat in 2015 heeft plaatsgevonden, zal de Raad
verbeteracties voorbereiden en uitvoeren om ook op andere onderdelen zijn
dienstverlening te versterken.
Medewerking
Mocht er behoefte worden geuit aan ondersteuning om initiatieven rond E-apostille en
videoconferencing verder vorm te geven, dan is de Raad graag bereid daaraan mee te
werken.
28 Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
XII. Baseline ICT-Management
De Raad voor Rechtsbijstand voldoet op de meeste punten die genoemd staan in de
Baseline ICT-Management. Ten aanzien van punten waarop de Raad van de Baseline
afwijkt volgt hieronder een nadere toelichting.
0.5 De CIO stelt tenminste eens per drie jaar vast welk volwassenheidsniveau het
ICT-Management en de Informatievoorziening dient te hebben, wat het huidige
volwassenheidsniveau is en op welke wijze het verschil overbrugd zal worden.
Het volwassenheidsniveau is nog niet in een monitor conform Cobit opgenomen.
1.1 Er is een actueel, door de hoogste bestuurders goedgekeurd informatieplan met
een scope van minimaal 3 jaar.
In 2012 is een Enterprise Architectuur (EA) opgesteld, die goedgekeurd is door het
bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand. De EA is gedeeld met I-Control van het
Ministerie van Veiligheid en Justitie. De vereiste actualisering zal in 2016 aandacht
krijgen.
Rijksbrede werkwijze risicobeheersing projecten met een grote ICT component
Voor projecten met een investering van 1 miljoen euro of meer, wordt er gerapporteerd
naar I-Control van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Op dit moment wordt vanuit
de Raad gerapporteerd over het programma IDEA waarvan de initiële investeringen
waren ingeschat onder de 5 miljoen euro. Bovendien is de risicobeheersingsmatrix
ingevuld en aangeleverd aan het Ministerie. Hieruit bleek dat het programma niet tot de
categorie “risicovolle projecten” behoort. In 2015 is het investeringsbudget opgehoogd,
waardoor het programma boven de gestelde norm van 5 miljoen euro uitkomt.
Vanaf 1 januari 2016 zal overeenkomstig de gestelde eisen voor dergelijke programma’s
en projecten worden gerapporteerd.
Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst (BIR)
Door de Raad voor Rechtsbijstand is een Informatiebeveiligingsbeleid vastgesteld. Dit
beveiligingsbeleid is geënt op de BIR. Eind 2014 heeft met het Ministerie overleg plaats
gevonden over het informatiebeveiligingsbeleid van de Raad en wat de Raad zou moeten
doen om volledig aan de BIR te voldoen. De conclusie was dat het
informatiebeveiligingsbeleid op een aantal punten afwijkt van de BIR, maar dit geen
aanleiding is om hier veranderingen in aan te brengen.
In 2016 zal worden bezien of er noodzaak bestaat om het informatiebeveiligingsbeleid
van de Raad te actualiseren.
Baseline Informatiehuishouding Rijksoverheid
De Raad voor Rechtsbijstand heeft nog geen self-assessment uitgevoerd op de Baseline
Informatiehuishouding Rijksoverheid. Een quick scan leert dat de Raad voor
Rechtsbijstand voldoet aan de uitgangspunten.
In 2016 zal een self-assessment worden uitgevoerd op de Baseline
Informatiehuishouding Rijksoverheid.