Jaarbericht 2011 De Binnenvest
-
Upload
rob-beurse -
Category
Documents
-
view
242 -
download
13
description
Transcript of Jaarbericht 2011 De Binnenvest
Cliënten en hulpverleners over
Thuisgevoel
BINNENJaarbericht 2011 De Binnenvest
Fouad geboren te:Oujda (Marokko)Een dak boven mijn hoofd betekent voor mij: Alles, het belangrijkste.Mijn favoriete plek in huis is: Mijn tuin, die ik mooi heb opgeknapt. Ik houd van barbecueën.Thuis kook ik graag: Arabisch.Een dierbare herinnering aan mijn jeugd: De vriendschap die ik had met mijn broer. Hij is teruggegaan naar Marokko.Buitenshuis voel ik me thuis bij: Mijn broer.
Niemand hoeft aan de kant te staan
BIN
NEN
Jaarb
eric
ht 2
011 D
e B
inn
envest
Bas van Drooge geboren te:
Amsterdam
Een eigen huis betekent voor mij:
Geborgenheid.
Mijn favoriete plek in huis is:
De huiskamer.
Thuis kook ik graag:
Toetjes, zoals worteltjestaart, tiramisu en trifle.
Een dierbare herinnering aan vroeger:
Sinterklaasavond.
Buitenshuis voel ik mij thuis bij:
Bij De Zijl Bedrijven voel ik me ook thuis.
Mischa Prinsenberg geboren te: SpijkenisseEen eigen huis betekent voor mij: Veiligheid.Mijn favoriete plek in huis is: De bank in de huiskamer.Thuis kook ik graag: Pasta. Een dierbare herinnering aan vroeger: Met het hele gezin rond de kachel en daar een kip in braden. Buitenshuis voel ik mij thuis bij: Aan zee.
Remco Gottenloos geboren te:
Leiden
Een dak boven mij hoofd betekent voor
mij:
Veiligheid en een eigen plek.
Mijn favoriete plek in huis is:
De woonkamer, die is ook het meest ingericht!
Thuis kook ik graag:
Alles, behalve aardappelen, groente en vlees.
Een dierbare herinnering aan vroeger:
De warmte, feit dat je moeder er is als je thuiskomt.
Buitenshuis voel ik me thuis:
In de binnenstad van Leiden.
Ingrid van Loo geboren te:
Elsloo (Limburg)
Een dak boven mijn hoofd betekent voor
mij:
Een thuis, waar je thuis komt, de basis.
Mijn favoriete plek in huis is:
De bank in de woonkamer én de tuinbank.
Thuis kook ik graag:
Salades. Ter plekke bedenk ik wat ik er allemaal
in kan gooien.
Een dierbare herinnering aan mijn jeug
d:
Ik me herinneren dat ik als tweejarige ben gaan
wandelen in het bos. Het hele dorp heeft me
lopen zoeken...
Buitenshuis voel ik me thuis bij:
Dat heeft voor mij niet met een plek te maken.
Ik geniet van alles om me heen.
Bart Smith geboren te: Den Haag, eigenlijk ScheveningenEen dak boven mijn hoofd betekent voor mij: Ik kan me niet voorstellen dat ik het niet heb, een huis.Mijn favoriete plek in huis is: Mijn bed, zeker op maandagochtend.Thuis kook ik graag: Indisch.Een dierbare herinnering aan vroeger: Met een kopje thee en Verkade biscuitje tegen mijn moeder aanliggen en vertellen wat er op school was gebeurd.Buitenshuis voel ik me thuis bij: Het strand en de zee. Ik ben aan zee opgegroeid en het geluid en de geur van de zee maken me nog steeds gelukkig.
Mart Meeuwsen geboren te: RotterdamEen dak boven mijn hoofd betekent voor mij: Veiligheid, de basis.Mijn favoriete plek in huis is: De schuur, daar mag ik lassen. Ik verzamel van alles en maak dan praktische voorwerpen, die ik kunstzinnig vormgeef. Thuis kook ik graag: Vegetarische moussaka.Een dierbare herinnering aan vroeger: Sinterklaasavond was bij ons een jaarlijks hoogtepunt. Iedereen sloofde zich uit, nog steeds trouwens. Buitenshuis voel ik me thuis: In een tentje hoog in de bergen.
Hans de Kinderen geboren te:
Geffen
Een dak boven mijn hoofd betekent voor
mij:
Ik heb ervaren om geen huis te hebben, maar ben
inmiddels een echte huismus geworden. Heerlijk
om in mijn eigen huis naar muziek te luisteren,
dan ben ik intens gelukkig.
Mijn favoriete plek in huis is:
Op de bank.
Thuis kook ik graag:
Italiaans, mijn ossobuco is legendarisch.
Een dierbare herinnering aan vroeger:
De enorme gezelligheid bij mijn ouders thuis.
Kwamen altijd mensen binnen, echt Brabants.
Buitenshuis voel ik me thuis bij:
Ik voel me overal thuis waar de mentaliteit
gezond is.
René Verkuylen geboren te: VenloEen eigen huis betekent voor mij: Vrij zijn op je eigen plek.Mijn favoriete plek in huis is: De sauna.Thuis kook ik graag: Ik ben een echte hobbykok... Maar als ik een gerecht moet noemen: een uitgebreide Marokkaanse maaltijd met pastilla’s en couscous. Een dierbare herinnering aan vroeger: Samen met ons gezin én opa en oma opgroeien in één huis. Buitenshuis voel ik mij thuis bij: Vrienden, met een goed gesprek en een glas wijn.
Abel Cazemier geboren te: GroningenEen dak boven mijn hoofd betekent voor mij: Lekker droog zitten, niet hele dag zwerven, erbij horen, zoals iedereen.Mijn favoriete plek in huis is: De woonkamer en keuken.Thuis kook ik graag: Goulash of bami.Een dierbare herinnering aan vroeger: Vakanties met mijn familie in Oostenrijk, samen met mijn vader ging ik dan vaak vissen.Buitenshuis voel ik mij thuis bij: Bij mijn eigen familie.
Remko Trompetter geboren te:
Haarlem
Een dak boven mij hoofd betekent voor
mij:
Een basis, elementair.
Mijn favoriete plek in huis is:
Mijn tuin, toch weer buiten.
Thuis kook ik graag:
Als mijn vriendin er is, dan zet ik hapjes op tafel
die in een restaurant niet misstaan. Maar als
mijn oudste zoon langskomt - bijna topkok -
dan moet ik keuken uit.
Een dierbare herinnering aan vroeger:
Bezoeken aan mijn opa en oma in Bleiswijk.
Buitenshuis voel ik me thuis:
In het huis van mijn vriendin en in de bunker in
IJmuiden waar ik oefen met mijn band.
BINNEN Jaarbericht 2011 De Binnenvest
Mirsad Strojil geboren te: In een klein dorpje in voormalig JoegoslaviëEen dak boven mijn hoofd betekent voor mij: Veiligheid, rust, regelmaat, warmte.Mijn favoriete plek in huis is: In de woonkamer, op de bank.Thuis kook ik graag: Goulash.Een dierbare herinnering aan mijn jeugd: Spelen op straat voor de deur.Buitenshuis voel ik me thuis: Als ik op vakantie ga naar mijn thuisland, dan voel ik me helemaal thuis bij de beekjes in het bos.
Mariëlle de Block geboren te: ZoetermeerEen dak boven mijn hoofd betekent voor mij: Fijn om een thuis te hebben, waar je je veilig voelt.Mijn favoriete plek in mijn huis is: De tuin.Thuis kook ik graag: Ik ben van de makkelijke happen. Ik doe het hele huishouden, behalve het koken. Dat doet mijn man. Het lekkerst vind ik het als hij Marokkaans kookt. Een dierbare herinnering aan mijn jeugd: Het warme gevoel van thuis, veiligheid.Buitenshuis voel ik me thuis bij: Thuis is mijn thuis.
Sanne Janson geboren te:
Rotterdam
Een dak boven mijn hoofd betekent voor
mij:
Zo’n plek waar je je thuis voelt, waar je niets hoeft
en lekker op de bank kunt liggen.
Mijn favoriete plek in huis is:
De tuin, zo blij mee.
Thuis kook ik graag:
Ik kook niet, al maak ik wel soep voor de
zondagmiddag, vaak broccolisoep voor de vitamines!
Een dierbare herinnering aan mijn jeug
d:
Dat het gezellig was met veel mensen over de vloer.
Mijn moeder was de spil, ze zat altijd klaar met thee.
Buitenshuis voel ik me thuis bij:
Ik ben ook graag bij mijn ouders, maar in mijn
eigen huis daar ben ik toch het meeste thuis.
Janneke Oude Groen geboren te:
Nijmegen
Een dak boven mij hoofd betekent voor
mij:
Geborgenheid, veiligheid.
Mijn favoriete plek in huis is:
De woonkamer, meestal zit ik op de grond tegen
de bank aan.
Thuis kook ik graag:
Van alles, vooral pasta.
Een dierbare herinnering aan vroeger:
De liefde van mijn ouders en zussen, de veiligheid,
geborgenheid van ons gezin.
Buitenshuis voel ik me thuis:
Op het strand of in het bos, heerlijk.
Roos van Gelderen geboren te:
Ibadam (Nigeria)
Een dak boven mijn hoofd betekent voor
mij:
Eerste levensbehoefte, veiligheid, geborgenheid.
Mijn favoriete plek in huis is:
De eettafel, niet alleen om te eten, maar ook om
lekker te zitten, de krant te lezen en te praten.
Thuis kook ik graag:
Multiculti: Indonesisch, Thais, Marokkaans.
Een dierbare herinnering aan vroeger:
We woonden in een huis vlakbij een grote
binnentuin van flats. ‘Mag ik naar de grote
tuin?’, riep ik dan.
Buitenshuis voel ik me thuis:
Tussen de mensen.
Josine Steenvoorde geboren te: LeidenEen dak boven mij hoofd betekent voor mij: Veiligheid, een plek om thuis te komen.Mijn favoriete plek in huis is: Is in ons restaurant dat we net begonnen zijn.We wonen er boven, maar komen daar alleen om te slapen. Soms zitten we op ons dakterras, dat is ook een favoriete plek.Thuis kook ik graag: Risotto. We koken trouwens altijd in ons restaurant, in ons huis hebben we niet eens een fornuis!Een dierbare herinnering aan vroeger: De katten. Buitenshuis voel ik me thuis bij: Mijn moeder, zus en vriendinnen.
Marion Welling geboren te: RoosendaalEen dak boven mij hoofd betekent voor mij: Warmte, lekker droog binnen zitten.Mijn favoriete plek in huis is: Een stoel, die ik ooit op Terschelling zag. Eerst kon ik de stoel niet kopen, want ik had geen plek en geen geld. Toen ik beide wel had, heb ik hem gekocht. Zit heerlijk. Thuis kook ik graag: Vegetarisch, pasta, rijst en veel groente.Een dierbare herinnering aan vroeger: Mijn vader, hij leeft helaas niet meer. Buitenshuis voel ik me thuis: In de stad, ik ga bijvoorbeeld graag naar de markt.
Marianne geboren te:
Leiden
Een dak boven mijn hoofd betekent voor
mij:
Alles, het ultieme geluk, al bijna acht maanden lang.
Mijn favoriete plek in huis is:
Op de bank of in bed.
Thuis kook ik graag:
Een Hollandse pot, zoals varkenshaas met
champignons en aardappelen.
Een dierbare herinnering aan mijn jeug
d:
De eerste zeven jaar van mijn leven, toen mijn
moeder nog niet getrouwd was.
Buitenshuis voel ik me thuis:
Hier voel ik me thuis, dit is mijn stekkie.
Rob Verdoorn geboren te:
Heerlen
Een dak boven mijn hoofd betekent voor
mij:
Een plek waar ik mezelf kan zijn, veilig voel,
de basis van waaruit ik me kan ontwikkelen.
Mijn favoriete plek in huis is:
Mijn houtwerkplaats, daar vind ik rust en expressie.
Ik maak speelgoed, meubels en kunstvoorwerpen.
Thuis kook ik graag:
Aardappelgerechten. De Opperdoeser is mijn
favoriete aardappel.
Een dierbare herinnering aan vroeger:
Mijn jeugd in Heerlen. Het was minder gejaagd
dan hier in de Randstad.
Buitenshuis voel ik me thuis in:
Noord-Amerika en Canada. Uren op de motor
rijden zonder iemand tegen te komen.
Ronald de Vos geboren te:
Leiden
Een dak boven mijn hoofd betekent voor
mij:
Door mijn werk realiseer ik me hoe blij ik
met mijn huis mag zijn. Het kan iedereen
overkomen om het kwijt te raken.
Mijn favoriete plek in huis is:
De muziekkamer.
Thuis kook ik graag:
Indisch.
Een dierbare herinnering aan vroeger:
Het ‘familiegevoel’ in het algemeen. Mijn ouders
zijn jong overleden, tot die tijd waren we een
hechte, gezellige familie.
Buitenshuis voel ik me thuis:
Op het podium, om muziek te maken.
1. Minder bedden, meer dakenOm cliënten zoveel mogelijk in hun thuissituatie te begeleiden wil De Binnenvest ervoor zorgen
dat nieuwe cliënten zo snel mogelijk gehuisvest worden (‘Housing First’) en thuis ambulante zorg
ontvangen. Ook de huidige verblijfcliënten van De Binnenvest zullen zelfstandig gaan wonen in een
corporatiewoning en zoveel mogelijk ambulante zorg krijgen.
2. Een StadshotelDe Binnenvest wil een Stadshotel realiseren, waarin de Crisisopvang en de dag- en nachtopvang van
Nieuwe Energie worden ondergebracht. De opvang van cliënten in dit Stadshotel is erop gericht om
cliënten weer zo snel mogelijk terug te brengen in hun eigen leefwereld. In het Stadshotel kijken we
naar: waarom ging het fout en wat moet er gebeuren om het nu goed te laten gaan?
3. Behoud van bedden voor cliënten met een hoge ZZPVoor de zware ZZP’s (minimaal drie en hoger) blijven er bij De Binnenvest bedden beschikbaar in
een vernieuwd Sociaal Pension. Deze locatie zal ook fungeren als opvang voor cliënten die niet in
het Stadshotel passen. Overigens is het wel de bedoeling het aantal bedden van het
Sociaal Pension in te krimpen.
4. Bijdragen aan activering van cliëntenDe Binnenvest wil zich inzetten voor de maatschappelijke participatie van cliënten. Deze activering is
een vak apart. We zullen hiervoor dan ook structureel moeten gaan samenwerken met andere partijen.
De Binnenvest vindt activering belangrijk, omdat cliënten zich anders gaan vervelen en er een
grote kans op terugval bestaat.
5. Doen waar we goed in zijn!Het is belangrijk dat de medewerkers van De Binnenvest zich weer bezig kunnen gaan houden met
hun echte vak – het verlenen van zorg – zonder ook hotelmatige taken te hoeven verrichten. We gaan
onderzoeken hoe we deze hotelmatige taken los kunnen koppelen van de zorg. Verder willen we de
verschillende zorgregies meer met elkaar verbinden, zodat we een begeleidingsteam kunnen
creëren dat multi-inzetbaar is.
6. Invoeren van de methodiek van HerstelwerkOm de medewerkers de handvatten te bieden bij de nieuwe manier van begeleiding van cliënten, wil
De Binnenvest de methodiek van Herstelwerk integraal invoeren. Deze methodiek maakt gebruik van
de kracht en mogelijkheden van cliënten zelf en helpt hen om hun maatschappelijke positie als burger
weer zo volwaardig mogelijk op te pakken. Deze wetenschappelijk gefundeerde methodiek sluit
aan bij landelijke ontwikkelingen.
7. Inspelen op de kanteling van AWBZ naar WMODe komende tijd zal de volksverzekering AWBZ worden omgezet naar de participatiewet WMO.
De WMO biedt de kans om op buurtniveau andere vormen van maatschappelijke zorg te ontplooien,
denk bijvoorbeeld aan het hospita-project van De Binnenvest ‘Swiebertje zoekt buur’.
Hier is wel een netwerk van professionele partners voor nodig. De Binnenvest gaat zich richten
op het bewerkstelligen van deze samenwerkingsverbanden.
1
2
3
4
5
6
7
DOElStEllIngEn 2020
Frank (l): “Mijn favoriete plek in huis is mijn
balkon, dat op het zuiden en uit de wind ligt.”
Wim (r): ”Een dak boven mijn hoofd betekent
voor mij opvang, ergens slapen, leuke spulletjes
verzamelen, een plek hebben om terug te komen.”
Wim geboren te:
Leiden
Een dak boven mijn hoofd betekent voor
mij:
Opvang, ergens slapen, leuke spulletjes verzamelen,
een plek hebben om terug te komen.
Mijn favoriete plek in huis:
De stoel in mijn kamer.
In het Sociaal Pension eet ik graag:
Ik kook nooit. Het lekkerste vind ik het als in het
Sociaal Pension nasi of bami met vlees en satésaus
op tafel wordt gezet.
Mijn dierbaarste herinnering aan mijn
jeugd:
Mijn moeder.
Buitenshuis voel ik me thuis:
Ik voel me alleen thuis in het Sociaal Pension,
verder nergens.
Frank Vincenten geboren te: LeiderdorpEen dak boven mijn hoofd betekent voor mij: Een plek om terug te trekken en vrienden en familie te ontvangen. Mijn favoriete plek in huis: Mijn balkon, dat op het zuiden en uit de wind ligt. Thuis kook ik graag: Indisch. Een dierbare herinnering aan mijn jeugd: Toen ik 5 was verhuisden we naar het huis waar mijn ouders nu nog wonen. Alle ‘eerste keren’ waren daar, zoals voor het eerst ‘los’ fietsen. Ik kom nog steeds graag in dit huis.Buitenshuis voel ik me thuis: Als ik op vakantie ben in Azië, dat voelt echt als thuiskomen.
Eerste Housing First cliënten onder dak ... 10
DZB: Durven ondernemen met elkaar ... 13
Dit is ons thuis, van Victor en mij ... 14
Wim van ’t Veer: Inspelen op politieke veranderingen ... 16
Woningcorporatie Ons Doel: Huisvesting is basisvoorwaarde om leven weer op orde te krijgen ... 18
Omvorming van de Crisisopvang ... 20
Wethouder Roos van Gelderen: Nauw betrokken bij zorg en welzijn ... 22
24-uurs opvang in Nieuwe Energie in fase van verandering ... 24
Reis naar de Verenigde Staten ... 26
Verveling buiten de deur houden ... 28
Herstelwerk: Maak gebruik van kracht van cliënt ... 30
Vrijwilligers zijn belangrijk ... 32
Wonen in het Sociaal Pension: Mijn huis is mijn eigen kamer ... 34
Kwadraad: Samen dakloosheid voorkomen ... 36
Inzet van ervaringsdeskundigheid ... 37
Leren in het SPIL ... 40
Een eigen stek voor cliënten ... 42
Het Outreachend Team nu zelf in transitie ... 44
De Vrienden van De Binnenvest ... 44
Straatvoetbal ... 45
Kerngegevens ... 46
Colofon ... 48
Inhoudsopgave
Wim van ’t Veer geboren te: WolfhezeEen dak boven mijn hoofd betekent voor mij: Bescherming, je eigen plek.Mijn favoriete plek in huis is: De eettafel. Daar heb ik goed licht en zit ik het liefst een boek te lezen. Thuis kook ik graag: Indisch en ook wel Italiaans.Een dierbare herinnering aan mijn jeugd:De zomerfeesten op de psychiatrische inrichting waar mijn vader werkte.Buitenshuis voel ik me thuis: Op het strand. Daar laat ik graag mijn hond uit.
9
Wat betekent een dak boven je hoofd voor jou? Die vraag hebben we aan iedereen voorgelegd, die we
voor dit jaarbericht 2011 hebben geïnterviewd. De basis, rust, veiligheid, warmte en geborgenheid
waren veel gegeven antwoorden. Ook zei iemand “Ik kan me niet voorstellen om het niet te hebben.”
Onze cliënten, de dak- en thuislozen in de regio Zuid-Holland-noord, weten maar al te goed hoe het is
om geen huis te hebben. Eén cliënt die net weer ‘onder dak’ is, zegt op pagina 14: “Ik ben zo blij dat
ik binnen ben als ik ’s ochtends gordijnen opendoe en druppels op de buitenkant van het raam
zie zitten.”
En steeds blijkt uit de verhalen van cliënten dat het iedereen kan overkomen om op straat te komen
staan. Bijvoorbeeld door een opeenstapeling van een aantal nare gebeurtenissen, zoals Remco
overkwam (zie pagina 30).
Al sinds jaar en dag vangen wij mensen die het nodig hebben op met bed, bad en brood. De laatste
tijd hebben we daaraan toegevoegd dat we iedereen zo snel mogelijk ‘onder een eigen dak’ willen
brengen.
Overheidsmaatregelen stimuleren dit, omdat het zorgeconomisch interessant is. Het is een minder
kostbare manier van opvang en we leven nou eenmaal in een tijd van bezuinigingen. Maar – minstens
zo belangrijk – zowel uit onderzoek als in de praktijk is gebleken dat mensen beter en sneller
herstellen als zij in een eigen huis zitten. Al blijven we natuurlijk opvang bieden aan cliënten, zoals
Wim (zie pagina 34).
In dit jaarbericht blikken we niet alleen terug op 2011, maar kijken we ook naar de toekomst hoe we
onze missie ‘Iedereen onder dak in 2020’ met de zeven doelstellingen willen bereiken. Sleutelwoorden
zijn: Minder bedden, Meer daken, Housing First en Herstelwerk. U vindt een overzicht van onze
doelstellingen terug aan het begin van dit jaarbericht.
We hebben ervoor gekozen om medewerkers, cliënten, ketenpartners en wethouder Roos van
Gelderen te interviewen over onze doelstellingen richting 2020 en over belangrijke veranderingen
en gebeurtenissen in de afgelopen periode, zoals de inzet op activering, de besluitvorming over de
te realiseren gebruikersruimte en de doorstroomplekken in Nieuwe Energie, de studiereis naar de
Verenigde Staten en de inzet op ervaringsdeskundigheid in de uitvoering van de zorg. Het resultaat:
een bont scala aan interviews, samengevat onder de toepasselijke titel ‘Binnen’.
Namens de Raad van Toezicht, het management en bestuur, bedank ik alle medewerkers hartelijk
voor hun inzet. Ik wens u veel leesplezier in dit jaarbericht.
Wim van ’t Veer, directeur
Binnen bij De Binnenvest
1
10
Thijs Tegelaar geboren te:
Leiden
Een dak boven mijn hoofd betekent voor
mij:
Thuis zijn.
Mijn favoriete plek in huis is:
De bank.
Thuis kook ik graag:
Macaroni met champignons.
Een dierbare herinnering aan mijn jeug
d:
De knusheid van thuis vroeger.
Buitenshuis voel ik me thuis:
Leiden is voor mij thuis, ergens anders
voel ik me toch wat verloren.
Vorig jaar heeft het team Bijzondere Woonvormen voor het
eerst enkele cliënten in Housing First woningen geplaatst.
“Ze zijn zo blij met hun eigen plekje. Je ziet ze opbloeien.”
Thijs Tegelaar, Sanne Janson en Mariëlle de Block zijn het
erover eens: het is goed dat Housing First op nummer één
staat van de doelstellingen van De Binnenvest naar 2020 toe.
Thijs: “Met Housing First voldoe je aan de basisbehoefte van
wonen. Daarná kun je kijken wat je verder kunt betekenen
voor een cliënt.”
“Wij zijn alle drie maatschappelijk werker in het team
Bijzondere Woonvormen en werken met cliënten die niet
functioneren binnen de reguliere opvangmogelijkheden van
De Binnenvest”, vertelt Mariëlle. “Waar mogelijk brengen wij
onze cliënten onder in huizen van de sociale woningbouw
en in spaceboxen*.”
Eerste cliënten ondergebrachtSanne: “Voor een gewone plaatsing in een corporatiewoning
moeten cliënten aan allerlei voorwaarden en eisen voldoen.
Vorig jaar hebben we voor het eerst cliënten geplaatst volgens
het Housing First principe, dus zonder allerlei eisen vooraf
te stellen.”
“In één woning is een stel ondergebracht en in een andere
woning twee mannen, die we los van elkaar intensief
begeleiden”, zegt Mariëlle. “We zien ze opbloeien. Ze zijn
zo blij met een eigen plek en zorgen goed voor het huis.”
Korte lijnenVerschillende woningbouwverenigingen hebben een aantal
huizen beschikbaar gesteld. Om alles goed te monitoren
zitten politie, gemeente, woningbouwvereniging en De
Binnenvest eens in de zes weken bij elkaar voor een locatie-
overleg. Sanne: “De lijntjes zijn kort met de wijkagent en
de woningbouwvereniging. We kunnen ze zo bellen als dat
tussentijds nodig is.”
Thijs: “Tot nu toe gaat het goed. We merken dat ze allemaal
erg hun best doen om hun leven anders in te richten. Een
wijkagent vroeg ons: ‘Hoe hebben jullie het kunnen bedenken
om juist die twee mannen bij elkaar te plaatsen?’ Ik heb hem
gezegd dat wij onze pappenheimers kennen!”
“Maar het blijft natuurlijk een bijzondere groep”, zegt Sanne.
“Om problemen zoveel mogelijk te voorkomen, stellen we
wel enkele eisen. Zo mag niemand uit hun netwerk van de
opvang komen logeren.”
SpaceboxenMariëlle: “We hebben daarnaast op het moment drie cliënten
van ons ondergebracht in een spacebox, twee in Alphen en
een in Leiden. Dat gaat ook goed. We plaatsen met name
mensen in een spacebox die (nog) niet in een rijtjeshuis
terecht kunnen, bijvoorbeeld omdat ze geluidsoverlast
kunnen veroorzaken of een enorme verzamelwoede hebben.
We hebben nog twee spaceboxen in de opslag. Daar hopen
we binnenkort een plekje voor te vinden, in een omgeving
waar het wonen tegen een stootje kan.”
Ervaringen uit AmerikaThijs en Sanne zijn mee geweest met de studiereis naar
Amerika. Thijs: “Je ziet daar een successrate van Housing
First van 70 tot 80%. Terwijl ze daar vaak per week maar
een kwartiertje tijd voor een cliënt hebben. Wij willen een
Eerste Housing First cliënten onder dak
team Bijzondere Woonvormen bijt de spits af
11
Housing FirstDe Binnenvest wil nieuwe en huidige verblijfcliënten zoveel mogelijk –
en zo snel mogelijk – onder eigen dak brengen (‘Housing First’) en thuis
ambulante zorg geven. Zowel uit onderzoek als in de praktijk is gebleken
dat cliënten dan sneller en beter herstellen. Bovendien is het een
goedkopere manier van hulpverlenen dan in een instelling.
* Een spacebox is een vierkante stapelbare container, waar alles
in aanwezig is: keuken, wc, douche, zithoek, tafel en bed.
Een spacebox wordt ook voor studentenhuisvesting gebruikt.
12
cliënt ook in een Housing First situatie 2 tot 3 keer per
week zien.”
“In Amerika zouden ze best meer aandacht en tijd voor
de cliënten willen hebben, maar ze hebben minder geld en
veel meer Housing First woningen”, vult Sanne aan. “Plus
de afstanden zijn groter, dus je bent meer tijd kwijt aan
reizen van de ene cliënt naar de volgende cliënt.”
“Een ander verschil is dat wij meer bezig zijn met risico-
inventarisatie, om problemen te voorkomen”, gaat zij verder.
“Dat is denk ik typisch Nederlands, alles onder controle!
Ik denk niet dat we het Amerikaanse model over moeten
nemen, maar we zouden op termijn misschien iets meer
kunnen loslaten als het goed gaat met cliënten. Nu kan
dat nog niet. Het is allemaal nog zo nieuw en er zijn
zoveel ogen op ons gericht.”
Boetes uit het verledenThijs: “Een ding moet me nog van het hart. We merken
namelijk dat als iemand eindelijk een eigen dak boven zijn
hoofd heeft, hij direct wordt geconfronteerd met de boetes
die tijdens het straatleven zijn opgestapeld. En als iemand
vanwege die boetes drie maanden moet zitten, dan moet
hij zijn huis uit. In de nabije toekomst hoop ik dat we dit
probleem kunnen ondervangen. Want ik vind het erg dat
ze om die reden hun huis weer kunnen kwijtraken.”
Iedereen een eigen dak“Naast onze eigen groep hebben we nog 25 mensen op
onze lijst staan”, vertelt Mariëlle. “In de toekomst willen
we meer tijd in hen gaan steken. Al zal het lastig zijn om
iedereen op korte termijn onder een eigen dak te brengen.
Vooralsnog hebben we daarvoor te weinig plekken. Maar
we hopen dat die vanzelf gaan komen als de gemeente
en woningcorporaties zien dat Housing First werkt.”
Sanne, Fouad en Mariëlle in een spaceboxwoning.
1313
Bas van Drooge, directeur van DZB, en Mischa Prinsenberg,
manager re-integratie bij DZB, proberen mensen met een
afstand tot de arbeidsmarkt zoveel mogelijk weer te laten
participeren op de arbeidsmarkt. Ook cliënten van De
Binnenvest zijn welkom.
Wat is DZB?
“DZB is een gemeentelijke instelling, die werkt voor vijf
gemeenten, waarvan Leiden de grootste is. We helpen
mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt met als doel
ze te plaatsen in het reguliere arbeidscircuit. Wij doen dit
voor ruim 2400 mensen.”
Doen al deze 2400 mensen hetzelfde bij u, of zijn hierin
groepen te onderscheiden?
“Er zijn drie groepen te onderscheiden bij DZB: een deel van
de mensen werkt in de sociale werkvoorziening, vroeger ook
wel de sociale werkplaats genoemd. Zij zijn bij ons in dienst.
Daarnaast begeleiden wij mensen die in de bijstand zitten
via leer-werktrajecten naar werk toe en hebben wij een
speciaal programma voor Wajong jongeren 1.”
Wat is de kracht van DZB?
“Wij hebben een groot werkgeversnetwerk, waardoor we
mensen zoveel mogelijk bij een reguliere werkgever kunnen
plaatsen. Wij geven mensen een steuntje en handvatten
om in een bedrijf aan de slag te gaan en zo voor zichzelf
te kunnen zorgen. De groep mensen die niet ‘naar buiten’
kan, werkt bij ons intern, bijvoorbeeld op de montage- of
inpakafdeling.”
Wanneer komt DZB De Binnenvest tegen?
“In het kader van het Regionaal Kompas2 zijn wij betrokken
bij de werkgroep activering. Voor cliënten van De Binnenvest
zijn we in dit kader ruim twee jaar geleden met een
activeringsproject gestart. Deze samenwerking liep in het
begin goed, al kwam er daarna even een ‘dip’ in het aantal
cliënten. Inmiddels hebben we de samenwerking weer nieuw
leven ingeblazen.
Wij zijn natuurlijk geen zorginstelling, dus het is belangrijk
dat cliënten die bij ons komen nog een stukje zorg van De
Binnenvest krijgen. Al vangen we de cliënten natuurlijk wel
goed op. We brengen de bijzonderheden van alle mensen die
hier aan de slag gaan in kaart en houden daar rekening mee.
Dat is ons vak. Het is cruciaal dat we allebei (De Binnenvest
en DZB) energie in de samenwerking blijven steken. Zo
bouwen we kennis over elkaar op. En we moeten dingen
durven ondernemen met elkaar. Misschien kunnen we in
de toekomst kijken of we voor cliënten van De Binnenvest
werkzaamheden apart kunnen organiseren.”
Wat is jullie mening over De Binnenvest?
“Wij vinden het een bevlogen organisatie, waar mensen
professioneel aan de slag zijn. We vinden ook dat De
Binnenvest goede faciliteiten in huis heeft. We werken
graag met hen samen.”
1 Mensen die op jonge leeftijd een
ziekte of handicap hebben gekregen,
krijgen ondersteuning van de overheid.
Dit gebeurt via de Wet Wajong.
2 Het Regionaal Kompas van de gemeente
Leiden is in 2008 gestart en heeft
– kort gezegd – als doelstellingen:
het drastisch verminderen van het
aantal daklozen in onze regio en
dakloosheid in de toekomst zoveel
mogelijk voorkomen.
Durven ondernemen met elkaar
Interview met Bas van Drooge en Mischa Prinsenberg van DZB
4
Marianne en Victor* zitten in het eerste Housing First huis
in Leiden. Victor leefde daarvoor zestien jaar op straat en
Marianne twee jaar. Het team Bijzondere Woonvormen
van De Binnenvest begeleidt hen.
”Pas op dat je niet op de katjes gaat staan“, roept Marianne
als we binnenkomen in haar appartement. En inderdaad,
meteen springen twee piepkleine poesjes op de schoenen van
Mariëlle de Block, een van de begeleiders van Marianne en
Victor vanuit het team Bijzondere Woonvormen.
“Oh, wat zijn ze schattig”, zegt Mariëlle vertederd. “Wat zal
Victor het geweldig vinden als hij morgen thuiskomt! Heb je
al iets van hem gehoord?” “Ja, ik kreeg zaterdag een brief van
hem en ’s middags belde hij ook nog”, antwoordt Marianne.
“Willen jullie wat drinken?”
Een licht en gezellig appartementAls we eenmaal op de bank zitten, kunnen we rondkijken.
Het appartement is licht, schoon en gezellig ingericht, met
mooie meubels, tv, fotolijstjes aan de muur en planten op
de vensterbank. In een hoek staat alles voor de poezen:
etens- en drinkbakjes, een kattenbak en een slaapplek.
“Al slapen ze daar nog niet”, vertelt Marianne. “Ik slaap nu
zelf een paar dagen met ze op de bank. Ze moeten nog erg
wennen. Als ik ze alleen laat, gaan ze hard piepen.”
“Er komen niet meer poezen, he?”, vraagt Mariëlle. Nee
hoor, zegt ze. “Dat lijkt me geen goed idee.”
Hollandse pot en gevulde eitjes“Sinds 1 september zitten we in dit huis”, vertelt Marianne.
“Als ik ’s ochtends de gordijnen opendoe en druppels op
na jaren op straat te hebben geleefd
“Dit is ons thuis, van Victor en mij”
6
het raam zie, dan ben ik zo blij dat ik hier woon. Victor
moet helaas op het moment zijn bekeuringen uitzitten in
de gevangenis, dus hij kan het niet zelf vertellen, maar hij
is ook heel blij.”
“Victor heeft zestien jaar op straat geleefd en is een echt
buitenmens. Toch was hij snel gewend in dit appartement.
Als hij thuiskomt trekt hij eerst zijn pyjama en badjas aan.
Daarna maken we samen een Hollandse pot of kaasfondue.
En ’s avonds staan we regelmatig om half 12 nog iets lekkers
klaar te maken, bijvoorbeeld gevulde eitjes of een kaasplankje
met lekkere stinkkaas. Ik ben al kilo’s aangekomen. We zijn
eigenlijk best burgerlijk! Dat had niemand verwacht.”
Verliefd op straatkrantenverkoper“Ik heb Victor een aantal jaar geleden leren kennen. Ik had
een man en drie kinderen. Ik was dol op mijn kinderen, maar
had geen gelukkig huwelijk. Toen de kinderen ouder waren,
ben ik verliefd geworden op Victor. Hij verkocht straatkranten
bij het centraal station. Hij intrigeerde me. Ik vond dat hij
zo’n markant hoofd en mooie stem had.”
Victor en Marianne sliepen de eerste tijd overal en nergens.
Dat ging niet goed. Het kostte Marianne veel moeite om zo
te leven. Ze brak tijdelijk met Victor en ging door met een
andere man. Hij had een huis, maar mishandelde Marianne.
“Victor bleef me in die periode in de gaten houden. Ik ben
naar hem teruggegaan. Vervolgens hebben we nog twee jaar
samen op straat geleefd. Dat ging wonder boven wonder
goed.”
Eerste Housing First huis in leiden“En nu zit je in het eerste Housing First huis in Leiden”, zegt
Mariëlle. “In het voorjaar van 2011 was het duidelijk dat we
Marianne en Victor een huis in het kader van Housing First
aan konden bieden. Het duurde daarna echter nog erg lang
voordat zij erin konden. Onder andere omdat tijdens het
opknappen asbest in de vloer bleek te zitten.”
“Ik hoopte zó dat we in september in het huis konden, want
dan ben ik jarig. Dat is gelukkig gelukt. Nog elke dag voel
ik me thuis. Dit is ons thuis, van Victor en mij. Hij zegt vaak
tegen mij: ‘Misschien zijn er wel mooiere vrouwen, maar
voor mij ben jij de mooiste’. Dat meent hij. Victor is mijn
prins op het witte paard, zonder het paard, gelukkig. We
hebben genoeg aan elkaar, de twee katjes en dit dak
boven ons hoofd!”
Housing First in de praktijkMariëlle de Block, een van de begeleiders
uit het Team Bijzondere Woonvormen, geeft
antwoord op een aantal vragen.
Wie hebben het appartement van
Marianne en Victor geregeld?
“Het management van De Binnenvest,
woningcorporatie Portaal en de gemeente
hebben het appartement van Victor en
Marianne geregeld. De facilitaire dienst van
De Binnenvest heeft de woning opgeknapt en
ingericht.”
Wanneer komen cliënten van het team
Bijzondere Woonvormen in aanmerking
voor een Housing First woning?
“Cliënten komen bij het team Bijzondere
Woonvormen als verschillende andere
trajecten niet succesvol zijn gebleken. Om in
aanmerking te komen voor een Housing First
woning zijn de voorwaarden dat cliënten zich
begeleidbaar opstellen en dat zij zich houden
aan de voorwaarden zoals gesteld in de
verblijfsovereenkomst.”
Betalen Marianne en Victor huur?
“Nee, zij betalen geen huur, maar de kosten
worden betaald uit de AWBZ. Beiden hebben
een verblijfsindicatie. Zij werken allebei nog
niet, omdat ze nog aan het bijkomen zijn van
de tijd op straat. Maar in de toekomst willen
ze wel aan het werk gaan.”
In hoeverre maken Marianne en Victor
gebruik van hun eigen kracht?
“Marianne en Victor zijn allebei heel
zelfstandig. Vaak regelen zij hun zaken zelf,
zoals een uitkering aanvragen, rekeningen
betalen en afspraken maken. Beiden kunnen
erg goed het huishouden runnen.”
* In verband met de privacy zijn de namen
van Marianne en Victor gefingeerd.
16
“Wij willen onze cliënten bed, bad en brood blijven bieden,
maar dan in een moderne jas. Onze missie richting 2020
is om zoveel mogelijk cliënten onder eigen dak ambulant
te begeleiden, en dat te doen in nauwe samenwerking
met onze ketenpartners”, zegt Wim van ’t Veer. In dit
interview vertelt hij hoe De Binnenvest wil inspelen op
alle politieke veranderingen.
“De inhoud van ons beleid laat zich op het moment kleuren
door de actualiteit. De politieke veranderingen gaan snel.
Wij willen én moeten hierin mee, want we willen graag
‘preferente partner’ blijven van gemeente Leiden en onze
ketenpartners. Het uitgangspunt is natuurlijk dat we goede
– of nog betere – zorg blijven leveren, maar dan sneller,
handiger en goedkoper.”
Regie in handen van de gemeente“Welke politieke veranderingen spelen er? In de eerste plaats
hebben wij voor de financiering van onze hulpverlening
steeds meer te maken met de gemeente, omdat de landelijke
overheid wil dat steeds meer zorgtaken lokaal worden
uitgevoerd. Een groot deel van de financiering van de
maatschappelijke zorg gaat dan ook de komende jaren van
de landelijke volksverzekering AWBZ 1 naar de gemeentelijke
participatiewet WMO 2. Dit betekent dat de regie steeds meer
in handen van de gemeente komt en zij trekken de teugels
strakker aan, met name omdat de gemeente minder geld
krijgt om de zorgtaken uit te voeren.
Wij hebben dit al gemerkt omdat de gemeente het afgelopen
jaar het dagbestedingscentrum De Zaak van Brijder
verslavingszorg heeft gesloten. Vervolgens heeft de gemeente
ons gevraagd om nauwer samen te gaan werken met de
re-integratiepartner Visie-R en meer te ondernemen om
cliënten te activeren en door te verwijzen naar hen. Verder
wil de overheid dat cliënten zoveel mogelijk zelfstandig gaan
wonen en daar ambulante zorg ontvangen (‘Housing First’).
Dat is goedkoper én beter voor cliënten, omdat zij onder een
eigen dak sneller en beter herstellen dan in een instelling
als bijvoorbeeld de Crisisopvang. Daar zijn wij het trouwens
helemaal mee eens.
Ook vraagt de gemeente ons om het effect van onze zorg
inzichtelijker te maken: Breng in beeld hoe het gaat met de
cliënt op 1 januari en waar hij wat betreft zorg en welzijn
staat en laat door het jaar zien of de kwaliteit van zijn leven
verbeterd is en of hij is doorgestroomd qua wonen.”
Regionaal Kompas“Ik vind het belangrijk om samen met de ketenpartners te
reageren op wat de politiek formuleert. Met het Regionaal
Kompas 3 zijn we daar in 2008 al mee begonnen, samen
met ketenpartners Kwadraad, Rivierduinen en Brijder
Inspelen op politieke veranderingen
Interview met Wim van ’t Veer, directeur van De Binnenvest
17
Verslavingszorg. Dit Regionaal Kompas was in feite de eerste
fase waarin gemeente meer regie kreeg. Het Regionaal
Kompas heeft ons geleerd hoe we wonen, zorg, activering en
werk met elkaar kunnen organiseren in een persoongerichte
aanpak. Wel moeten we het nog voor elkaar krijgen dat
we gezamenlijk in één dossier kunnen werken.“
Beleid voor de komende jaren“Wij zien de nieuwe wetgeving en bezuinigingen als een
kans om nieuwe wegen in te slaan en hebben in 2011
een zevental doelstellingen geformuleerd om onze missie
‘Iedereen onder dak’ in 2020 te bereiken.
Op het moment zijn we bezig om deze doelstellingen in
concreet beleid voor de komende drie jaar te vertalen. Dit
doen we in samenwerking met de – via het ‘In voor Zorg’
project – toegewezen verandercoach Jan van der Braak.
In totaal spelen er op moment ruim twintig beleidsmatige
processen. Ik zal hier de belangrijkste noemen.
Zo gaan we in de dag- en nachtopvang Nieuwe Energie
doorstroomplekken creëren, een nieuwe trede op de
woonladder. Cliënten krijgen een eigen kamer, waar ze
een woontraining krijgen, waarna ze na een periode van
maximaal een half jaar kunnen doorstromen naar
beschermd of begeleid zelfstandig wonen.
Om onze Housing First plannen te realiseren (cliënten
zoveel mogelijk zelfstandig laten wonen en daar ambulante
zorg verlenen) zijn we met de woningcorporaties in gesprek
om naast de woningen die zij elk jaar beschikbaar stellen
extra woningen af te nemen, die wij huren en inrichten.
De ketensamenwerking is natuurlijk van groot belang, want
we hebben de corporaties nodig voor voldoende woningen,
zowel voor de eerste opvang als voor een volgende woning,
als het weer beter gaat.
Overigens zijn we voor cliënten die niet passen in de reguliere
opvangmogelijkheden van De Binnenvest al voorzichtig bezig
om hen onder te brengen volgens het Housing First principe.
Verder willen we – maar dat is nog toekomstmuziek – een
Stadshotel realiseren, waarin we de – sterk verkleinde –
Crisisopvang en dag- en nachtopvang van Nieuwe Energie
onderbrengen. De opvang van cliënten die in dit Stadshotel
komen, zal erop gericht zijn om hen zo snel mogelijk terug
te brengen onder een eigen dak. En voor cliënten met een
hoge ZZP willen we dat er bedden beschikbaar blijven in
een verkleind Sociaal Pension op een andere locatie.”
Opvangen in een moderne jas“Daarnaast speelt er intern veel op beleidsmatig gebied.
We zijn van 2005 naar nu sterk gegroeid: de omzet is van
3 miljoen naar 9 miljoen gegaan en het aantal medewerkers
van 75 naar 150. Hierdoor moeten we soms formeler naar
de bedrijfsvoering en interne dienstverlening kijken.
Tenslotte zijn we bezig met het invoeren van Herstelwerk 4:
een methodiek die gebruik maakt van de kracht en
mogelijkheden van cliënten zelf. Maar we willen ook de
organisatie meer krachtgericht maken (‘casus gestuurd’ zegt
professor Judith Wolf). Woonmaatschappelijk werkers staan
aan het roer en teamleiders en managers moeten goede
voorwaarden scheppen zodat zij hun werk zo goed mogelijk
kunnen doen.
Ons uitgangspunt was en is bed, bad, brood bieden aan
mensen die dat nodig hebben. Die opvangrol willen we
houden, maar dus in een moderne jas, waar mogelijk onder
een eigen dak en in samenwerking met onze ketenpartners.”
1 AWBZ is een individuele rechtenwet en wordt op indicatie betaald
uit landelijke middelen. 2 WMO is een participatiewet, gericht op alle burgers en gefinancierd
uit gemeentelijke middelen.3 Het beleidsprogramma Regionaal Kompas in de regio Zuid-Holland-
noord van de gemeente Leiden heeft – kort gezegd – als doelstellingen:
‘het drastisch verminderen van het aantal daklozen in onze regio en
dakloosheid in de toekomst zoveel mogelijk voorkomen’.
Dit programma is in 2008 gestart en loopt tot 2013. 4 Herstelwerk is de naam van een nieuwe methodiek, ontwikkeld
binnen de academische werkplaats, waaraan De Binnenvest
deelneemt o.l.v. prof Judith Wolf, UMC St. Radboud, Nijmegen.
5
18
Ben Noorlander, directeur van woningcorporatie Ons Doel,
is in gesprek met De Binnenvest om Housing First woningen
te realiseren. “Bij de woningcorporaties is de wil zeker
aanwezig, maar we moeten goed bedenken hoe we een en
ander gaan doen.”
“Sinds kort ben ik met De Binnenvest aan het bekijken of we
met alle woningcorporaties Housing First1 huizen beschikbaar
kunnen stellen”, vertelt directeur Ben Noorlander van
woningcorporatie Ons Doel in zijn werkkamer.
“Maar ik ken De Binnenvest al langer, omdat de stichting
sinds 2009 een pand aan de Sparrenrode en aan de
Lammenschansweg van Ons Doel huurt.” Daarnaast heeft Ben
Noorlander met De Binnenvest te maken omdat hij in het
bestuur van de Vereniging van Woningcorporaties van Holland
Rijnland (VWHR) zit en de werkgroep sociale agenda in zijn
portefeuille heeft.
toewijzing aan bijzondere doelgroepen“De werkgroep sociale agenda van de VWHR houdt zich
bezig met de toewijzing van woningen aan stichtingen die
zorg verlenen aan bijzondere doelgroepen, zoals GGZ, De
Haardstee, Rosa Manus én De Binnenvest. In totaal gaat het
om zo’n twintig stichtingen, die allemaal regelmatig cliënten
hebben die terug moeten keren naar zelfstandig wonen.”
De werkgroep sociale agenda wijst de woningen jaarlijks
toe via de zogenoemde ‘contingentregeling’. “We hebben
als corporaties voor deze regeling zo’n 150 woningen ter
beschikking. Maar de laatste jaren gaat het in de praktijk om
zo’n 120 woningen, omdat de woningmarkt door de crisis
aan alle kanten stagneert.”
“De Binnenvest krijgt van deze 120 woningen 28 toegewezen,
dat is bijna een kwart dus. Het komt erop neer dat bínnen
Interview met Ben noorlander, directeur van woningcorporatie Ons Doel
Huisvesting is basisvoorwaarde om leven weer op orde te krijgen
1
19
Leiden de meeste woningen door de corporaties aan De
Binnenvest worden geleverd. Hoewel De Binnenvest op het
moment ook minder afneemt dan zij mogen. Het lukt ons
kennelijk niet om voldoende passende woningen beschikbaar
te stellen en De Binnenvest doet minder aanvragen.”
Housing First met woningen CrisisopvangAls Housing First van de grond komt dan zal De Binnenvest
- naast de ‘contingentwoningen’ - op nog meer woningen
van de woningcorporaties een beroep doen. Actueel zijn de
vijftien extra woningen die de wethouder in december 2011
beschikbaar heeft gesteld om de uitstroom uit de Crisisopvang
en de omvorming van de huidige Crisisopvang mogelijk te
maken.
Wim van ’t Veer (directeur) en Ellen Molenaar (programma-
manager De Binnenvest) zijn in gesprek met Karima Smit
(Portaal) en Ben Noorlander om de uitgifte van de vijftien
woningen verder vorm te geven. Deze woningen komen in
plaats van de huidige Crisisopvang.
“In 2012 zal hiermee eerst een experiment worden
uitgevoerd. Als alle inhoudelijke zorgvoorwaarden2 zijn
gegarandeerd, kunnen we starten met de feitelijke
omvorming.”
“Het idee van deze ‘ambulante crisisopvang woningen’ is dat
mensen in de veiligheid van een eigen huis een kortdurende,
intensieve begeleiding krijgen. Daarna gaan zij naar een
ander huis, dat binnen de contingentregeling valt. Daar
krijgen zij dan nog twee jaar begeleiding, zodat ze in die
periode kunnen terugkeren naar maatschappij.”
Kortdurende, intensieve begeleiding “De nieuwe woningen voor ambulante crisisopvang zijn
volledig ingericht en stralen uit dat je er tijdelijk te gast bent.
De opvang in deze huizen moet kortdurend zijn (maximaal
drie maanden). Dat heeft met kosten te maken, maar
natuurlijk ook met hospitalisering. Als je lang in een huis
met intensieve begeleiding zit, wordt het steeds moeilijker
om de draad zelf weer op te pakken.”
Pilot met vijf woningen“We hebben gesproken over een pilot met vijf woningen,
zodat we kunnen kijken of het werkt. Wat mij betreft zijn er
wel wat mitsen en maren. In eerste plaats onttrekt dit plan
woningen aan de voorraad, terwijl de markt al schaars is.
Bovendien moet het niet een soort sluiproute worden. De
gemiddelde wachttijd voor een woning is zeven jaar.
De Binnenvest moet bij de intake voor de Crisisopvang nog
strenger selecteren en voorkomen dat mensen misbruik
maken van deze opvangvoorziening.”
“Daarnaast kan het lastig zijn om deze mensen met een vlekje
tussen gewone huurders te plaatsen. Ze zijn soms verslaafd,
of hebben een wooncarrière met overlast achter de rug. Van
bewonersgroepen hoor je wel eens, dat het verzadigingspunt
bereikt is.”
“Tenslotte zijn er meer bijzondere doelgroepen, zoals
asielzoekers met status en mishandelde vrouwen. De opvang
van deze groepen concentreert zich allemaal in Leiden. Dat
is ingewikkeld.” Ben Noorlander wil dan ook graag dat de
Crisisopvang in stand blijft zolang de pilot loopt: “De wil is
er, maar we moeten gedurende de pilot alle mitsen en maren
goed bespreken.”
Huisvesting is een basisvoorwaarde“Ik vind dat bij De Binnenvest het hart op de goede plek
zit. Dat valt op bij alle medewerkers. Het is niet zomaar
een bedrijf, maar een instelling die mensen ‘zonder
dak’ een fatsoenlijk leven wil bieden. Huisvesting is een
basisvoorwaarde om het leven weer op orde te krijgen.
Daarna komt er ruimte om zorg te verlenen en een eventuele
verslaving onder controle te krijgen. Daarom vind ik het
belangrijk om mee te werken aan dit plan voor Housing
First.”
1 De Binnenvest wil cliënten zoveel mogelijk – en zo snel mogelijk –
onder eigen dak brengen (‘Housing First’) en daar ambulante zorg geven.2
Zorgvoorwaarden: kwaliteit van zorg gelijk of hoger, voorwaarden voor
structurele toewijzing van woningen, samenwerking met Rosa Manus
voor tijdelijke crisisopvangplekken
Ben Noorlander Geboren te:
Rotterdam
Een dak boven mijn hoofd betekent voor
mij:
Het is je thuis waar je steeds naartoe terug kunt.
Het is de ‘materialisering’ van alles dat van betekenis
is, je kinderen, familie, vrienden.
Mijn favoriete plek in huis is:
De eettafel. Daar zitten we altijd, om te eten, de
krant te lezen, radio te luisteren of te werken.
Thuis kook ik graag:
Als ik kook is het pizza met verse ingrediënten.
Een dierbare herinnering aan mijn jeug
d:
De barbecues in de tuin van mijn ouderlijk huis.
Buitenshuis voel ik me thuis:
In Friesland in een vakantiehuisje, waar we vaak
komen. Heerlijk om daar in de tuin uit te kijken over
de zeilboten op het meer en de bossen erachter.
20
naar ambulante begeleiding in eigen huis
Omvorming van de Crisisopvang
2
Lia Vermeulen geboren te:
Delft
Een dak boven mijn hoofd betekent voor
mij:
Veiligheid.
Mijn favoriete plek in huis is:
Het hele huis, ik heb geen speciale favoriete plek.
Thuis kook ik graag:
Gevulde paprika.
Een dierbare herinnering aan mijn jeug
d:
Op zaterdagavond met z’n allen op de bank
televisie kijken, Swiebertje, en een mergpijpje eten.
Buitenshuis voel ik mij thuis bij:
Heel veel mensen.
21
gaat goed. Mensen die acuut dakloos raken zijn eerder
passief dan agressief en zorgen dus meestal niet voor
overlast. En verder geldt dat cliënten met zware psychische
of verslavingsproblematiek niet bij de Crisisopvang
terechtkomen.
Rotterdam heeft trouwens ervaring met een Stadshotel
waar zowel ‘gewone’ hotelgasten als cliënten verblijven.
Daar blijken hotelgasten voor meer overlast te zorgen dan
cliënten!”
Wat betekent deze omvorming van de Crisisopvang voor
de medewerkers?
“Voor de medewerkers op de Crisisopvang betekent dit heel
veel, omdat ze al lang met elkaar werken in hetzelfde pand,
onder leiding van Jannet Labots. Straks zit het team niet meer
bij elkaar en moet iedereen op pad naar cliënten toe.
Een belangrijk voordeel vind ik overigens dat persoonlijk
begeleiders weer het werk kunnen gaan doen waarvoor ze
zijn opgeleid, namelijk zorg verlenen. Nu zijn ze ook bezig
met hotelmatige taken, zoals ‘Is er voldoende brood en
wat eten we vanavond?’”
Wat verwacht je zelf dat de ambulante crisisopvang oplevert?
“Mijn doel is dat de ‘Crisisopvang nieuwe stijl’ uiteindelijk
voor iedereen winst oplevert. We hebben nu vaak geen
plek voor mensen in nood. Ik hoop dat we in 2013 voor
hetzelfde geld meer cliënten kunnen opvangen. Verder vind
ik het belangrijk om de medewerkers goed naar deze nieuwe
situatie toe te begeleiden. Ik ben van de zorg voor het
personeel. Ik wil met ze uitzoeken waar ze goed in zijn en
dat uitbouwen. Dat heb ik bij het SPIL ook gedaan.
Een aantal jaar geleden begon ik als intaker bij De Binnenvest
en kwam ik bij de Crisisopvang met cliënten. Nu kom ik binnen
in een andere rol. Dat is even wennen en natuurlijk spannend.
Maar het gaat lukken, we gaan het gewoon doen.”
Lia Vermeulen begon bij De Binnenvest als intaker. Nu is
ze nu nog teamleider van het Service Punt Informatie en
Leren (SPIL), maar binnenkort begint ze als teamleider
projecten. Eén van haar projecten wordt de reorganisatie
van de Crisisopvang van een instelling met 25 bedden naar
ambulante begeleiding van cliënten in een eigen huis.
Lia: “Ik hoop dat de ‘Crisisopvang nieuwe stijl’ uiteindelijk
voor iedereen winst oplevert.”
De Binnenvest is van plan om de Crisisopvang in de
Rembrandtstraat op te heffen en cliënten in eigen huis te
gaan begeleiden. Waarom wil De Binnenvest dit?
“In de Crisisopvang vangen we al ruim 25 jaar mensen op
die acuut dakloos zijn geraakt. Maar hoe goed bedoeld ook,
deze dure manier van opvang is niet meer van deze tijd.
Via nieuwe wet- en regelgeving stimuleert de overheid ons
dan ook om cliënten zo snel mogelijk onder een eigen dak
onder te brengen en daar ambulante zorg te bieden.
Als Binnenvest staan we achter deze nieuwe manier van
hulpverlening, die we ‘Housing First’ noemen. Want
begeleiden onder eigen dak is goedkoper en - minstens
zo belangrijk - mensen herstellen daar sneller en beter.
Dit blijkt zowel uit onderzoek als in de praktijk.”
Hoe gaat de Crisisopvang er in de praktijk uitzien?
“We moeten goed gaan samenwerken met andere instanties
om ons heen. Nu meldt iemand zich bij ons en kunnen we
zeggen: ‘Ga maar naar de Crisisopvang, daar is een kamer
voor je.’ Dat kan straks niet meer.
We zullen de eerste opvang op een andere manier moeten
gaan regelen, bijvoorbeeld in speciale Housing First woningen
van de woningcorporaties of in een gewoon hotel. We
zijn met de woningcorporaties in gesprek* om een aantal
woningen voor dit doel beschikbaar te stellen. Deze huizen
zijn ingericht en bedoeld voor een kort verblijf.
Hotels zijn overigens wel voor dit plan te porren. We
plaatsen nu al regelmatig mensen in een hotel en dat
* Zie ook het interview met
Ben Noorlander, pag 18.
CrisisopvangDe Crisisopvang van De Binnenvest, nu nog gevestigd in de Rembrandt-
straat in Leiden, is bedoeld voor mensen die acuut dakloos zijn geraakt.
Vaak vormen relatieproblemen, financiële zaken, verslavingen of
psychiatrische problemen de oorzaak van hun dakloosheid. Samen
met een woonmaatschappelijk werker gaan cliënten aan de slag om
hun problemen op te lossen. Doorgaans schakelt De Binnenvest daarbij
andere instanties in. De Binnenvest ondersteunt cliënten bij het op
orde brengen van financiële en administratieve zaken en bij het beter
organiseren van hun sociale omgeving.
22
geen meerderheid te vinden in de raad.
Zoals bekend vonden harddrugsgebruikers vervolgens
noodgedwongen een plek op de lange toegangsroute naar
het gebouw van de 24-uurs opvang van Nieuwe Energie. Een
stukje niemandsland. In 2010 werd ik wethouder en heb ik
besloten aan deze onwenselijke situatie een einde te maken.
Harddrugsverslaafden hebben een plek nodig waar ze tot rust
kunnen komen, humaan kunnen gebruiken en bereikbaar zijn
voor hulpverlening. Er is veel over gezegd en gedebatteerd.
Uiteindelijk zijn we er gelukkig uit gekomen met de
gemeenteraad.
Ik heb bij het voorstel aan de gemeenteraad ook de
doorstroomkamers ingebracht, omdat deze kamers een eerste
stap weg zijn van dakloosheid. En dat past in de visie, waarbij
wonen en dagbesteding voor dak- en thuislozen voorop
staan. Zo bied je mensen perspectief.
De praktijk moet uitwijzen wat wel en niet werkt voor beide
voorzieningen. Ik vind het belangrijk om de Cliëntenraad
van De Binnenvest hierbij te betrekken. Zij kunnen als
ervaringsdeskundigen belangrijke tips en ideeën inbrengen.”
Roos van Gelderen is wethouder Jeugd, Zorg en Welzijn
in Leiden. Daarvoor heeft ze lang in de zorg en welzijn
gewerkt. Deze sector ligt haar dan ook na aan het hart:
“Steeds stel ik mezelf de vraag: Doen we het goede?
En doen we het goede nog wel goed?”
We zitten in de werkkamer van Roos van Gelderen in het
stadhuis aan een lange tafel, voorzien – heel huiselijk – van
een grote kan koffie en thee. De wethouder neemt de tijd
om de vragen van De Binnenvest uitgebreid te beantwoorden.
Dit voorjaar heeft de gemeente Leiden een plan
goedgekeurd voor een harddrugsgebruikersruimte en
doorstroomkamers in de dag- en nachtopvang in Nieuwe
Energie. U heeft een grote rol gepeeld bij de totstandkoming
hiervan. Hoe heeft u dit traject ervaren?
“Het is een lang traject geweest. Ik zat in de gemeenteraad
toen de 24-uurs opvang voor dak- en thuislozen in Nieuwe
Energie in gebruik werd genomen. We wilden hierin graag
een gebruikersruimte voor alcohol- en harddrugsverslaafden.
De alchoholgebruikersruimte lukte, maar voor harddrugs was
nauw betrokken bij zorg en welzijn
Interview met wethouder Roos van gelderen
7
23
U heeft De Binnenvest ‘gekoppeld’ aan re-integratiebedrijf
Visie-R voor het organiseren van de dagbesteding van
cliënten van De Binnenvest. Waarom wilt u graag dat
beide partijen samenwerken?
“De samenwerking van De Binnenvest met Visie-R is een
gevolg van de sluiting van dagbestedingscentrum De Zaak een
jaar geleden. Mede in het licht van de bezuinigingen vonden
we dit een te dure instelling die te weinig effect bereikte
wat betreft het weer laten participeren van mensen in de
maatschappij.
De sluiting van De Zaak betekende niet dat de gemeente
niets meer wilde doen aan dagbestedingsactiviteiten. Net
als doorstroomkamers biedt dit mensen perspectief. Maar
het kon in onze ogen beter en flexibeler. Daarom hebben
we De Binnenvest gevraagd samen te werken met Visie-R.
Visie-R is een kleine, slagvaardige club, die werkervarings-
trajecten ontwikkelt voor mensen met afstand tot de
arbeidsmarkt. Zij doen dit volgens een aanpak waar ik in
geloof. Deelnemers knappen klussen op in klein teams,
onder leiding van ervaren werkmeesters, die ook fungeren
als coach. Zij weten mensen te goed te motiveren. Ook
bijvoorbeeld als iemand niet komt opdagen. Dan belt
de werkmeester diegene uit zijn bed!
Ik heb gemerkt dat de samenwerking wat stroef liep. Het
heeft wat tijd nodig voordat de doorstroom van cliënten van
De Binnenvest naar Visie-R soepel loopt. Ik vind het niet erg
dat het aantal geplaatste mensen nog niet op het gewenste
aantal zit. Het wordt anders als het over een jaar nog zo is.
Voor dit moment vind ik het veel belangrijker dat een kleine
groep inmiddels een stapje verder is. En ik ga er vanuit dat
in de loop van het jaar steeds meer cliënten de weg naar
Visie-R zullen vinden.”
De rol van de gemeente groeit, nu het rijk wil dat steeds
meer zorgtaken van de landelijke en provinciale overheden
lokaal worden uitgevoerd. Wat vindt u hiervan?
“Ik kijk er genuanceerd tegen aan. Ik vind het een goed
idee dat taken lokaal in één hand komen. Ik maak me wel
zorgen over de manier waarop. De redenatie is dat het
lokaal efficiënter kan, dus wordt er vijf procent van het geld
ingehouden bij overgang van landelijk naar lokaal. Maar
daarnaast krijgen we voor de persoonsgebonden budgetten
geen geld, de korting kan bijgevolg oplopen tot 15 à 20%.
We zullen creatief moeten zijn om de voorzieningen in stand
te houden. De doelgroep is breed, van dubbelgehandicapte
kinderen tot dak- en thuislozen. Als gemeente zitten we nu
in de fase: Wat betekent dit? Wat houdt de begeleiding in?
Een heikel punt is dat de taken die uit de AWBZ komen,
niet veel goedkoper kunnen. Dus blijft er minder geld over
voor mensen met psychiatrische, chronische aandoeningen
en dak- en thuislozen. Vanaf de Haagse tekentafel is het
makkelijk gezegd dat een psychiatrisch patiënt wel in een
buurthuis terecht kan. Maar dat werkt niet in de praktijk.
Mijn idee is, wil je het goed uitvoeren, dan heb je eerst
extra geld en tijd nodig voor de aanpassingen, om het
daarná inderdaad goedkoper en beter te kunnen doen. Want
natuurlijk is verbetering mogelijk. Nu moet een persoon vaak
meerdere trajecten doorlopen bij de gemeente, daar gaat veel
werk en tijd inzitten. Het is goed als er een integrale intake
komt voor inkomen, wonen, WMO en hulpverlening.
Ook voor organisaties als De Binnenvest biedt dit overigens
mogelijkheden. Als er één intake is, hoef je minder tijd te
besteden aan administratieve rompslomp en heb je meer
tijd om het werk te doen waarvoor je bent opgeleid.”
U heeft informele werkbezoeken aan het SPIL en de
Crisisopvang gebracht. Hoe heeft u deze bezoeken ervaren?
“Tijdens deze werkbezoeken kan ik zien en voelen hoe
het gaat op de werkvloer. Ik kom zelf uit het zorg- en
welzijnswerk en kan het dus redelijk snel goed plaatsen.
Wat was de sfeer? Hoe worden cliënten opgevangen?
Ik heb meegegeten en geluisterd bij een teamoverdracht
bij de Crisisopvang. En in het SPIL heb ik bij een
intakegesprek 1 van een jongere gezeten. Fijn om te zien
dat er gemotiveerde professionals aan de slag zijn.
Dat mag wel wat meer waardering krijgen!
Ik vraag me altijd af: Doen we het goede? En doen we
het goede goed? Door mee te lopen, krijg ik een zo volledig
mogelijk beeld. Dat helpt me uiteindelijk bij nemen van
moeilijke beslissingen.”
Wat is uw algemene indruk van De Binnenvest?
“De Binnenvest zit in een fase van verandering. Ik merkte
tijdens de werkbezoeken dat de komende veranderingen
onzekerheid met zich meebrengen. Het is goed om dat van
de medewerkers te horen. Deze onzekere situatie mag niet
te lang voortduren, dat realiseer ik me.
Ik vind dat De Binnenvest toekomstgericht bezig is. Ze
omarmen de nieuwe inzichten van Housing First en
Herstelwerk 2. Het is een organisatie waar mensen met
hart en ziel werken. En ondanks de lastige omstandigheden
lukt het ze om veel voor elkaar te krijgen. Dat is mooi om
te zien.”
1 Er wordt gekeken naar de situatie waarin iemand zich
bevindt. Is de cliënt bij De Binnenvest op de juiste plek?2 Housing First, zie kader pag 11, Herstelwerk, zie pag 31.
Roos: “Mijn favoriete plek in huis is: De eettafel, niet alleen om te eten,
maar ook om lekker aan te zitten, de krant te lezen en te praten.”
24
24-uurs opvang in nieuwe Energie in verandering
Van groepsgerichte naar een individuele cliëntbenadering
2
De aanpak van de opvang van daklozen in Nieuwe Energie
is flink aan het veranderen. Mirsad Strojil, teamleider,
en Han Werz, groepswerker: “Het motto is nu ‘binnen
is begeleiden’. Dat doen we op een warme, persoonlijke
manier, uitgaande van de kracht van de cliënt zelf.”
“De opvang van Nieuwe Energie is altijd groepsgericht
geweest”, vertellen Mirsad Strojil en Han Werz. “Van alle
cliënten werd hetzelfde verwacht. Vorig jaar mei zijn wij
begonnen met de werkgroep Herstel. Dat was direct de start
met een nieuwe manier van werken volgens de methodiek
van Herstelwerk. Uitgangspunten van deze methodiek zijn
de kracht van de cliënt zelf en het bieden van persoonlijke
aandacht en maatwerk aan de cliënt.”
Opschonen van de postadressenMirsad: “Het motto is nu ‘binnen is begeleiden’. Voor nieuwe
cliënten betekent dit dat zij bij binnenkomst meteen een
gesprek met een medewerker krijgen. We toetsen iemand
aan een aantal criteria zoals: Dakloos? Uit de regio? Leeftijd?
Inkomen? En we brengen de hulpvraag van iemand in kaart.
Vervolgens vinden steeds tien minutengesprekken plaats, als
iemand zijn post komt halen.”
Han: “Een mooi voorbeeld van de nieuwe manier van werken
is de aanpak van de postadressen. Tot voor kort hadden zo’n
460 mensen hier een postadres. Maar die mensen kenden we
lang niet allemaal en vaak was het onduidelijk waarom zij
een postadres bij ons hadden. Dit bestand is door ons flink
geschoond. Nu hebben nog zo’n 170 cliënten een postadres
bij ons. En die kennen we allemaal persoonlijk.”
Meewerken voorwaarde voor verblijfMirsad: “De volgende stap is dat de groepswerkers zich meer
bezig gaan houden met het daadwerkelijk verlenen van
hulp aan cliënten en de coördinatie van de dagelijkse gang
van zaken – zoals schoonmaak en maaltijden - overlaten
aan de baliemedewerkers. Eigenlijk is de functienaam
van groepswerker met deze nieuwe manier van werken
achterhaald, omdat we ons gaan richten op de individuele
cliënt. We denken nu dus na over een passender naam voor
deze functie.”
Mirsad: “Een dierbare herinnering aan mijn jeugd is
spelen op straat voor de deur.”
25
* Brijder Verslavingszorg richt zich op het voorkomen en
behandelen van verslaving met de bijbehorende problematiek.
24-uurs opvang in nieuwe Energie in verandering
Han: “Bovendien gaan we meer klussen bij de cliënten
neerleggen. Denk aan het serveren van maaltijden,
schoonmaak van het pand, de was, de Veegploeg of kleine
industriële werkzaamheden. Voor het laatste krijgen we twee
nieuwe ruimtes. Het is de bedoeling dat cliënten eerst voor
ons en later voor andere bedrijven aan de slag gaan.”
Mirsad: “Verschillende huishoudelijke taken zijn trouwens
al in beheer van de cliënten. Dat gaat goed. Op deze manier
bieden we mensen weer een gevoel van werkritme, met
een begintijd, pauzes en een eindtijd. We gaan ook drie
maaltijden per dag aanbieden. Dat benadrukt eveneens de
structuur van de dag.”
Han: “Een dagdeel werken wordt een voorwaarde voor krijgen
van eten en slapen. Nu krijgen cliënten een vergoeding als
zij een klus doen. Daar staat tegenover dat cliënten vier euro
betalen om in de nachtopvang te slapen. Die geldstromen
gaan dus verdwijnen. Overigens kunnen cliënten wat extra
verdienen, als zij naast de ‘verplichte klus’ nog meer werk
verrichten.”
nieuwe voorzieningenMirsad: “In de toekomst gaan we onze hulpverlening
verder uitbreiden met een harddrugsgebruikersruimte en
doorstroomkamers. Deze gebruikersruimte zal leiden tot een
gecontroleerde manier van gebruiken en de toegangsroute
naar Nieuwe Energie ontlasten. Daarnaast is het een manier
om in gesprek met de cliënt te komen.”
Han: “In de harddrugsgebruikersruimte werken we – net
als in de alcoholgebruikersruimte – samen met Brijder*
verslavingszorg. Zij zorgen voor medische ondersteuning.
De doorstroomkamers zullen mensen een eerste stap
bieden naar weer zelfstandig wonen.”
You’re great! Mirsad: “We zijn allebei mee geweest met de studiereis
naar de Verenigde Staten (pag. 24-25) en zitten in een
denktank. De opdracht is om de inspiratie die we daar
hebben opgedaan toe te passen in ons nieuwe beleid.”
Han: “De attitude naar de cliënt is daar anders. Tegen elke
cliënt roepen ze: ‘You’re great!’ Dat past niet in de Nederlandse
cultuur, daarom vertalen we dat hier naar een warme
ontvangst, je welkom voelen als cliënt in Nieuwe Energie. We
waren al bezig met deze warme, individuelere benadering.
Tijdens onze reis werd bevestigd dat het werkt.”
Mirsad: “In Amerika maken ze meer gebruik van de eigen
kracht van de cliënt. Laat hem of haar zoveel mogelijk zelf
doen. Dat werkt beter dan van bovenaf opleggen. Het kan
allemaal vrijer en opener, dat hebben we daar gezien.”
Han: “We gingen erheen als Klein Duimpje, omdat onze
nieuwe manier van werken nog zo in de kinderschoenen
staat. Maar halverwege werd voor ons duidelijk dat we
gelukkig zelf ook op goede weg zitten.”
Mirsad: “Ik was nog nooit in de Verenigde Staten geweest.
Ik had verwacht dat wij verder zouden zijn qua sociale
verzorgingsstaat, maar in New York bleken de sociale
voorzieningen eveneens goed geregeld. Han had trouwens
zo persoonlijk begeleider kunnen worden van een aantal
daklozen daar. Hij had in no time goede contacten.”
Han: “Dat was inderdaad bijzonder. Aan het einde van
onze reis had ik de mooiste ervaring in New Orleans. Ik
besloot tijdens de laatste vrije uurtjes naar de Mississippi te
wandelen. Ik zag mensen aan de rivier zitten, die ik meteen
herkende als onze doelgroep. Ik heb de laatste uren daar
doorgebracht, in gesprek met hen.”
Mirsad: “Het was een intensieve reis. Veel dingen gaan zo
anders daar. Ik ben nog steeds bezig om dat te verwerken.
En de goede dingen, die pikken we mee voor De Binnenvest.”
Han: “Een dak boven mijn hoofd betekent voor mij
comfort, geborgenheid, leven, liefde.”
Elf medewerkers van De Binnenvest en Hans de Kinderen,
straatadvocaat bij de stichting ZON, hebben in maart 2012
een studiereis naar de Verenigde Staten gemaakt.
Het doel van de reis was om te zien hoe in de Verenigde
Staten Housing Fist, Herstelwerk en Consumer Run initiatieven
in de praktijk werken. Hiervoor werden onder andere
‘Housing First programs’ in New York en Philidelphia bezocht,
een miniconferentie waar ervaringsdeskundigen vertelden
over hun herstel en een grote Housing First conferentie in
New Orleans.
De samenstelling van de studiegroep was gericht op het
creëren van draagvlak en betrokkenheid voor het nieuwe
beleid ‘Iedereen onder dak’. Vooral de medewerkers die
bij de uitvoering van dit nieuwe beleid betrokken zijn,
zijn daarom met de reis meegegaan.
26
Reis naar de Verenigde Staten
28
4
29
“Activering is onze verantwoordelijkheid. Bij elke cliënt
vragen wij ons af: Wat kan een cliënt nog, wat is zijn
behoefte en hoe kunnen we daarop inspelen?” vertellen
Rob Verdoorn en Ronald de Vos, respectievelijk begeleider
en coördinator activiteitenbegeleiding bij de 24-uurs
opvang van Nieuwe Energie. In opdracht van de gemeente
houden zij zich op het moment bezig met het uitbreiden
van het activeringsaanbod en de splitsing van de Veegploeg.
Rob vergelijkt de dag- en nachtopvang in Nieuwe Energie
soms met een wachtkamer: “Mensen wachten hier totdat er
iets geregeld wordt, met name huisvesting. En dat wachten
leidt helaas vaak tot verveling, narigheid en hospitalisatie.
Door mensen een zinvolle dagbesteding aan te bieden,
houden we de verveling zoveel mogelijk buiten de deur.”
Uitbreiding van het activeringsaanbodHet aanbod van activeringsactiviteiten in de dag- en
nachtopvang van Nieuwe Energie is op het moment vrij
beperkt, zeker sinds de gemeente De Zaak sloot. De Zaak
was het dagbestedingscentrum van Brijder verslavingszorg,
dat naast de dag- en nachtopvang zat.
Ronald: “We hebben natuurlijk al jaren ons meest succesvolle
activeringsproject, de Veegploeg, die de straten van Leiden
schoon houdt. Sinds kort doen cliënten huishoudelijke taken
in de opvang zelf, zoals de schoonmaak van het gebouw en
het wassen van het beddengoed.”
Een brede werkgroep, waar Ronald ook inzit, is druk bezig
om het aanbod uit te breiden, zodat zij cliënten binnenkort
meer activiteiten aan kunnen bieden. Naast de Veegploeg
en huishoudelijke klussen komen er straks de volgende
activeringsmogelijkheden bij: catering (serveren van
maaltijden in Nieuwe Energie), licht industrieel werk
(zoals inpakken en licht montagewerk), muziek en sport.
Meer regelmaat en minder gebruikRonald is ruim zeven jaar geleden begonnen met de Veeg-
ploeg. In het begin wilden cliënten vooral meedoen vanwege
de verdiensten, vertelt hij. “Maar al vrij snel zag je een
kentering. Mensen begonnen zelf ook andere voordelen
te zien: dat ze meer regelmaat in de dag hadden en dat
zij overdag minder alcohol of drugs gebruikten.”
Bovendien levert de Veegploeg andere leermomenten op.
Zo mogen cliënten alleen met de Veegploeg mee als zij
er verzorgd uitzien en normaal sociaal gedrag kunnen
vertonen op straat.
Ronald: “Bij muziek en sport lijken de leermomenten
misschien vergezocht. Maar door samen muziek te maken
of te sporten, moet je rekening houden met elkaar,
samenwerken en initiatieven nemen. En het is natuurlijk een
geweldige opsteker als je met voetbal een keer scoort!”
Rol van de gemeenteRob en Ronald snappen dat de gemeente op een gegeven
moment heeft besloten De Zaak te sluiten. De gemeente
vond dit dagbestedingscentrum – mede in het licht van de
bezuinigingen – een te dure instelling, die te weinig effect
bereikte. Ronald en Rob beamen dit: “Het lukte inderdaad
onvoldoende om mensen in actie te krijgen.”
Daarnaast heeft de gemeente De Binnenvest verzocht om
de Veegploeg op te splitsen in twee onderdelen: één met
cliënten uit de 24-uurs opvang en één met cliënten die in
het Sociaal Pension of de Crisisopvang van De Binnenvest
of een RIBW-woning zitten.
De laatste groep is verder in het herstelproces. De bedoeling
is dat De Binnenvest deze cliënten na drie maanden
Veegploeg stimuleert om een vervolgstap te maken naar
zelfstandig werk, als dat kan. En dat doet De Binnenvest in
samenwerking met ketenpartners DZB en Visie-R.
te snelle overdrachtRob: “Op zich vonden wij deze opsplitsing een goed idee,
maar we hebben er een kritische noot bij. We moeten
nu te snel cliënten uit de ‘gevorderde’ groep aanleveren
bij de reïntegratiebedrijven, terwijl het om een complexe
doelgroep gaat met ieder zijn of haar eigen individuele
gebruiksaanwijzing.”
“Wij vinden het belangrijk dat we cliënten zorgvuldig
overdragen aan een reïntegratiebedrijf”, zegt Ronald.
“Bovendien zouden zij ter plekke ook nog coaching moeten
krijgen, die rekening houdt met de individuele situatie van
een cliënt. Nu zien we te vaak cliënten gedesillusioneerd bij
ons terugkomen. Met een goede overdracht en coaching ter
plekke hoeft dat niet te gebeuren, denken wij.”
Dit werk past bij onsRonald en Rob realiseren zich dat ze zo zelf in Nieuwe Energie
zouden kunnen zitten: “Je hoeft je baan maar te verliezen
en je kan je huis zomaar kwijtraken. Wij zijn niets meer of
minder dan onze cliënten. We behandelen hen zoals wij zelf
ook behandeld zouden willen worden. En als coach staan we
naast hen. Dat maakt dit werk ook zo leuk, dat past bij ons.”
Verveling buiten de deur houden
Uitbreiding van activeringsaanbod in 24-uurs opvang van nieuwe Energie
Ronald (l): “Door mijn werk realiseer ik me hoe blij ik met mijn huis mag
zijn.” Rob (r): “Ik voel me thuis op de motor in Amerika en Canada.”
30
Gebruik maken van de krachten van de cliënt. Dat is de
kern van de methodiek Herstelwerk die De Binnenvest op
het moment invoert. Marion Welling is projectleider van dit
grootschalige project. Remco Gottenbos, cliënt en lid van de
Cliëntenraad, en Janneke Oude Groen, zijn maatschappelijk
werker, hebben er vanuit hun functie ook mee te maken.
Janneke: “Iedereen is positief, al vinden de meesten het
formulieren invullen wel wennen.”
Als Remco en Janneke elkaar begroeten in de vergaderzaal
van het SPIL is haar eerste vraag, wijzend op zijn PostNL-
kleding: “En? Kom je nu van je nieuwe huis of van je werk?”
“Ik kom van huis”, antwoordt Remco met een stralende
lach. Vervolgens vertelt Remco dat hij sinds twee weken in
zijn nieuwe flat zit en hoe hij bij De Binnenvest terecht is
gekomen.
Alles tegelijk“Een jaar of zes geleden is het misgegaan. Mijn leven was
hectisch, ik had een vrouw, twee jonge kinderen en een
drukke baan. Op een gegeven moment ben ik overspannen
geraakt en tegen de tijd dat ik weer zou re-integreren,
hebben ze me ontslagen. Terwijl ik er zeventien jaar had
gewerkt! Die baan was mijn ziel en zaligheid. Vlak daarna
ging mijn relatie kapot en overleed ook nog eens mijn vader.”
“Ik ben van alles wat er gebeurde vreselijk in de knoop
geraakt, had geen werk of uitkering en ben drie keer mijn
huis uitgezet vanwege een huurschuld. De eerste keren kon
ik terecht bij mijn moeder. Maar de derde keer zei ze: ‘Het
is genoeg. Je mag niet meer thuiskomen. Ik ga er zelf aan
onderdoor.’ Toen pas heb ik hulp gezocht en ben ik naar
De Binnenvest gegaan.”
“Eerst heb ik in de opvang van Nieuwe Energie gezeten
en ben na een intake bij het SPIL in de Crisisopvang
terechtgekomen. Daar heb ik tien maanden gezeten. Vorig
jaar ben ik naar een RIBW-woning gegaan en sinds twee
weken heb ik dus mijn eigen driekamerflat én werk.”
Wat heeft jou geholpen?Na het verhaal van Remco zegt Janneke: “Jij bent eigenlijk
het ‘schoolvoorbeeld’ van dat het iedereen kan overkomen
door een opeenstapeling van nare gebeurtenissen.” Marion
Welling, projectleider Herstelwerk, is benieuwd wat Remco
Invoering methodiek Herstelwerk
Remco: “Een dak boven mij hoofd betekent voor mij
veiligheid en een eigen plek.”
6
Maak gebruik van kracht van cliënt
31
heeft geholpen om uit de ellende te komen.
Remco: “Dat ik een plek kreeg om te wonen en dat mijn
woonmaatschappelijk werker Victoria* met mij de problemen
heeft aangepakt. Zij is met mij meegegaan om mijn uitkering
te regelen, dat lukte me zelf niet. En eigenlijk heeft mijn
moeder me ook geholpen door te zeggen: ‘Nu is het genoeg’.”
Invoeren van HerstelwerkIn augustus 2011 is De Binnenvest begonnen met het
invoeren van de methodiek van Herstelwerk. Deze methodiek
maakt gebruik van de kracht en mogelijkheden van de
cliënt zelf om te herstellen. Het is een wetenschappelijk
gefundeerde methode, die landelijk al veel wordt gebruikt.
Alle medewerkers van De Binnenvest – en binnenkort ook de
Cliëntenraad - hebben een training gekregen om met deze
methodiek te werken.
Ook al loopt het hulpverleningstraject van Remco al langer,
als cliënt én inmiddels als lid van de Cliëntenraad van De
Binnenvest heeft hij te maken met de invoering van deze
methodiek. Het tweede deel van het gesprek gaat dan ook
over de ervaringen van alle drie tot nu toe.
Krachteninventarisatie en actieplanMarion vertelt hoe de methodiek in de praktijk werkt:
“Eerst maken een hulpverlener en een cliënt samen een
krachteninventarisatie. Vervolgens stel je samen een actieplan
op met de langetermijndoelen, waar in kleine stapjes
aan wordt gewerkt. Deze krachteninventarisatie en het
actieplan worden vastgelegd op een formulier, waarmee de
hulpverlener en cliënt aan de slag gaan. Overigens wordt de
krachteninventarisatie ook gebruikt in de teambesprekingen.”
Janneke: “Ik heb nu een paar keer volgens de nieuwe
methodiek gewerkt en vind het leuk om met een cliënt zijn
of haar krachten te inventariseren en een actieplan op te
stellen. En ik merk dat er tijdens de teambesprekingen ruimte
is om van gedachten te wisselen met collega’s. Dat leidt soms
tot hele verrassende ideeën.”
Remco heeft samen met Victoria een krachteninventarisatie
ingevuld en een actieplan gemaakt: “Lastig om te bedenken
wat je sterke punten zijn, maar samen met Victoria lukte het
wel om dat te doen. En Janneke en ik pakken het actieplan
nu bij elk gesprek erbij, omdat het heel concreet is.”
Marion: “Het actieplan is inderdaad een soort actielijst en
een agenda waar alle afspraken en actiepunten in staan,
bijvoorbeeld van een bezoek aan de woningcorporatie of
de tandarts. Zonder ellenlange verhalen.”
Soms nog even wennen“Iedereen is heel positief over Herstelwerk, al vinden de
meesten het formulieren invullen wel wennen”, vertelt
Janneke. “En verder zijn er net nieuwe teams samengesteld,
waarin ook ambulante groepswerkers zijn opgenomen. Ook
dat is wennen, maar ook prima, want daardoor zijn de
lijntjes korter.”
Marion: “Het is een veranderproces en dat is altijd even
wennen. De hele organisatie moet erop ingericht worden
en het is heel belangrijk dat het de cliënten goed bevalt.
Gelukkig is de methode in ieder geval warm ontvangen,
met z’n allen werken we nu aan de goede invoering.”
* Victoria is momenteel afwezig, daarom is Janneke
nu zijn woonmaatschappelijk werker.
HerstelwerkMethodiek Herstelwerk ondersteunt kwetsbare
mensen in hun proces tot volwaardig burger in
de samenleving. Deze herstelondersteunende
basismethodiek voor de maatschappelijke opvang
maakt gebruik van de kracht en mogelijkheden van
cliënten en helpt ze de regie over hun leven terug
te krijgen of te houden.
De methodiek is ontwikkeld in de Academische
werkplaats Opvang x Oggz, onderdeel van het
Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg van
het UMC St Radboud Nijmegen.
32
Bijna vier jaar coördineert Ingrid van Loo inmiddels het
maatjesproject van De Binnenvest. Haar werk breidt zich
ondertussen uit met andere vrijwilligersactiviteiten,
zoals het formulierenloket. “En samen met andere
hulpverlenende organisaties willen we een vrijwilligerscafé
beginnen.”
“Het opzetten van het maatjesproject was mijn eerste taak
toen ik eind 2008 bij De Binnenvest kwam. Inmiddels is het
een steady, goedlopend project. Gelukkig vinden vrijwilligers
het nog steeds leuk om een jaar lang elke twee weken iets
met een cliënt te ondernemen.
Naast de individuele maatjeskoppelingen organiseren we
ook groepsactiviteiten voor maatjes. Meerdere cliënten en
vrijwilligers doen samen iets leuks, zoals een boottocht of
een museumbezoek. De organisatie hiervan is inmiddels in
handen van twee vrijwilligers.
Het gastvrouw- en gastheerproject bij het Service Punt
Informatie en Leren (SPIL) is helaas minder succesvol
verlopen. Vrijwilligers ontvingen cliënten, schonken koffie
en thee en hielpen met computervragen. Maar in de praktijk
bleek dat dit niet goed aansloot bij het werk van
de medewerkers. Hier zijn we dus onlangs mee gestopt.”
Het formulierenloket“Toch wilden we iets blijven doen voor vrijwilligers die het
maatjesproject te intensief vinden. We zijn verder gaan
denken en kwamen uit op het formulierenloket, waarbij
vrijwilligers cliënten helpen met het invullen van lastige
formulieren.
Dit loket neemt woonmaatschappelijk werkers werk uit
handen, waardoor zij tijd in hun drukke takenpakket krijgen,
die zij anders kunnen gebruiken. Het is dan ook belangrijk
dat zij aan ons doorgeven welke mantelzorgtaken door een
vrijwilliger kunnen worden gedaan.
Voor vrijwilligers is dit een functie met een duidelijke taak
en structuur. Op bepaalde uren komen cliënten in het SPIL
en gaan zij met een vrijwilliger aan de slag. Bovendien is dit
contact tussen cliënt en vrijwilliger een aanvulling op de zorg.
Vorig jaar zijn we in oktober begonnen met het werven van
Van het maatjesproject tot het formulierenloket en het vrijwilligerscafé
Vrijwilligers zijn belangrijk
Ingrid: “Een dak boven mijn hoofd betekent voor mij een thuis,
waar je thuis komt, de basis.”
33
vrijwilligers voor het formulierenloket. Al snel hadden we
meer aanmeldingen dan we in deze opstartfase kunnen
inzetten. We hebben nu dus zelfs een wachtlijst! Begeleider
Josine Steenvoorde weet hoe cliënten en vrijwilligers het
tot nu toe ervaren (zie kader).”
Inzetten van ervaringsdeskundigen“Verder zijn we bezig met nieuwe plannen. Zo zitten we in de
oriënterende fase voor het inzetten van ervaringsdeskundigen
als maatje. Dat heeft voordelen, maar natuurlijk ook
valkuilen.
Als ervaringsdeskundige sta je dichterbij een cliënt. Je
herkent signalen en kan makkelijker inschatten wat ze nodig
hebben. Een valkuil is dat je je maatje teveel met je eigen
geschiedenis belast. Dat kan voor beiden nadelig uitpakken.
Maar ik vind het idee mooi en hoop dat we deze bijzondere
maatjeskoppelingen van de grond kunnen krijgen.”
Een vrijwilligerscafé“Tenslotte zit ik op het moment om de tafel met andere
hulpverlenende organisaties, zoals Activite, Radius en Exodus.
We bekijken hoe we kunnen samenwerken om gezamenlijk
vrijwilligers te benaderen die in de zorg- en welzijnsector
aan de slag willen.
Vroeger waren vrijwilligers jarenlang aan dezelfde club
verbonden. Je merkt nu echter dat mensen projectmatiger
en voor kortere periodes aan de slag willen. Ze vinden het
bijvoorbeeld leuk om een jaar lang maatje te zijn, maar
daarna willen ze weer wat anders gaan doen voor een
andere organisatie. Dat is prima, daar is niets op tegen.
Het is wel belangrijk rekening te houden met deze ‘nieuwe
vrijwilliger’ om onze werving op peil te houden. Dat kan
mooi samen met andere hulpverlenende organisaties. We
denken aan een vrijwilligerscafé, waar mensen zich kunnen
oriënteren op de verschillende soorten vrijwilligerswerk.
En we willen een vrijwilligersacademie opstarten, waar we
samen trainingen kunnen organiseren.
Ik denk dat we met deze aanpak steeds meer mensen
aanspreken, waardoor we in een steeds grotere vijver van
vrijwilligers kunnen ‘vissen’. Bovendien binden we ze zo
misschien niet zozeer aan onze eigen club, maar wél op een
goede manier aan de zorg- en welzijnsector. En dat willen
we graag. De inzet van vrijwilligers is onontbeerlijk.”
Praktijk Formulierenloket Josine Steenvoorde is baliemedewerker bij het SPIL en zit
in de werkgroep die het formulierenloket heeft opgezet.
Sinds het loket van start is gegaan, begeleidt zij de cliënten
en vrijwilligers die voor het loket naar het SPIL komen.
Wat is het formulierenloket?
“Cliënten kunnen bij ons terecht voor hulp bij het
invullen van lastige formulieren en het ordenen van hun
administratie. De hulp wordt gegeven door vrijwilligers.”
Hoe werkt het in de praktijk?
“Een cliënt wordt door zijn of haar maatschappelijk
werker bij ons aangemeld. De cliënt komt vervolgens op
donderdagmiddag naar het SPIL. Ik introduceer de cliënt bij
een vrijwilliger, waarna zij samen aan de slag gaan in een
aparte ruimte om samen lastige formulieren in te vullen of
de administratie te ordenen.”
Hoe loopt het?
“Redelijk. ‘De loop’ zit er nog niet helemaal in. Ik denk dat
maatschappelijk werkers het nog niet zo gewend zijn om
cliënten voor het formulierenloket naar ons door te sturen.”
Hoe ervaren cliënten de hulp?
“Ze zijn tevreden. Ze worden praktisch geholpen en krijgen
even alle aandacht. Volgens mij vinden ze dat laatste ook
wel prettig! Soms zijn er zelfs twee vrijwilligers beschikbaar
om met ze aan de slag te gaan.”
Wat vinden vrijwilligers ervan?
“Ze vinden het leuk om te doen, al mag het van hen ook
nog wel wat drukker worden.”
Wat vind je zelf?
“Ik vind het formulierenloket heel nuttig: Cliënten worden
zonder al teveel gedoe praktisch geholpen en het werk van
de maatschappelijk werkers wordt erdoor verlicht. Ik hoop
dat iedereen binnenkort de weg naar deze extra service
weet te vinden.”
Het Sociaal Pension is voor Wim al dertien jaar zijn thuis:
“Het liefst ben ik boven, op mijn eigen kamer. Alleen als
het ’s avonds rustig is, zit ik weleens beneden, bijvoorbeeld
om televisie te kijken.”
”Ik weet niet of ik dit wel wil”, zegt Wim argwanend. “Zij
gaat natuurlijk vragen of ik hier weg wil gaan.” “Nee Wim,
dat is juist niet de bedoeling”, zegt Frank Vincenten, zijn
persoonlijk begeleider (pb’er). “Kom nou maar mee, dan
leggen we het je uit.”
Als we eenmaal in een rustig kantoor van het Sociaal Pension
zitten, lukt het Frank Wim gerust te stellen. Hij vertelt dat
het gesprek met hem juist is bedoeld om het belang van het
Sociaal Pension voor mensen zoals hij aan te geven. Wim
ontdooit zichtbaar, pakt even de arm van Frank vast en lacht:
“Wat ben ik blij dat jij mijn pb’er bent!” Frank: “Ik werk hier
nu bijna vijf jaar en vanaf het begin begeleid ik Wim. Het
klikte inderdaad meteen goed tussen ons.”
Ieder mens heeft een huis nodigVolgens Wim heeft ieder mens een huis nodig, ook een
psychiatrisch patiënt zoals hij zichzelf noemt. “Dus, nee, ik
wil niet weg, wat de plannen mogen zijn. Mijn huis is boven,
in mijn eigen kamer. Het is fijn dat ik de rest van het Sociaal
Pension mag gebruiken, maar mijn kamer is mijn huis. Zo
voel ik dat.”
Een nieuwe kamer“Mijn pb’ers – dat zijn Frank en Ellen – helpen mij met van
alles. Zij zorgen ervoor dat ik ga douchen, zodat ik schoon
blijf en dat ik eet, want anders word ik te mager. Toen Frank
hier kwam, zat ik op een kamer waar het heel druk was op
de gang. Frank heeft geregeld dat ik een hoekkamer kreeg,
Wim is thuis in het Sociaal Pension
“Mijn huis is mijn eigen kamer”
34
3
die veel rustiger lag. Hij heeft de kamer geschilderd en me
een nieuw dekbed en een nieuw raam gegeven. Het raam
had ik per ongeluk kapot gemaakt.”
“Al was er gisteravond voor jouw deur ook een hoop rumoer,
he?”, vraagt Frank. “Ja, de politie was boven voor iemand
anders. Dat gaf veel lawaai, daar kan ik niet goed tegen”,
beaamt Wim. “Maar dat gebeurt niet vaak en de politie is
wel mijn vriend, ik mag ze graag. Ze zijn er voor je. En ze
hebben me ooit gezegd: ‘Jij bent een ereburger van Leiden’.
Daar heb ik verder niet veel van gemerkt, maar toch leuk
dat ze het zeiden.”
Moeite met veranderingFrank geeft aan dat het voor Wim lastig is als er iets
verandert, zoals die interne verhuizing. “Dat gold ook voor de
nieuwe afspraken die we met Wim maakten over zijn zakgeld.
Eerst kreeg hij een groot bedrag in één keer, maar dat was
steeds in een dag op. We hebben de afspraak gemaakt dat
hij ’s ochtends vijf euro krijgt als hij de avond ervoor heeft
meegegeten en vijf euro ‘s middags als hij die dag aardig
tegen anderen is geweest. Dat is soms moeilijk voor hem.
Want als hij stemmen in zijn hoofd hoort, dan gaat hij
wel eens schreeuwen.”
Ik kan inderdaad beter een klein bedrag per dag krijgen,
knikt Wim. “Al was dat wel even slikken. Van het geld dat
Frank mij geeft koop ik wel eens iets te eten als ik buiten
loop. Bijvoorbeeld een lekkere bami, een stuk rookworst of
een slaatje.” Frank: “Leuk om te horen dat je er niet alleen
drugs van koopt.”
Wim eet overdag niet altijd mee: “Maar ’s avonds wel, zo krijg
ik mijn vitamines binnen.” Frank: “Maar áls je bij ons ontbijt,
dan kun je echte gebakjes maken van je boterhammen, met
een hele dikke laag pindakaas en hagelslag.”
Blij in het Sociaal PensionWim vertelt dat hij blij is dat hij uiteindelijk 13 jaar geleden
in het Sociaal Pension terecht is gekomen: “Ik ben een
gevoelige jongen en ben na een zelfmoordpoging al heel
lang aan het sukkelen. In mijn puberteit ben ik met drugs
in aanraking gekomen. Nadat ik was afgekickt heb ik twaalf
jaar zelfstandig gewoond. Ik had een vriendin en leuk werk.
Maar mijn vriendin ging weg en mijn werk kon ik niet houden
omdat ik weer verslaafd was geraakt. Uiteindelijk is mijn flat
in de brand gegaan. Ik was vergeten een kookplaatje uit te
zetten. De buurt was daarna wantrouwend. Ik heb het huis
achter me gelaten en ben ik ‘overal’ gaan slapen. Eigenlijk
had ik geen moed meer om verder te gaan.”
De moeder van Wim is lang geleden overleden, zijn vader
vorig jaar zomer. Tot zijn dood kwam hij elke week op
bezoek bij Wim: “Mijn ouders hielden van mij. In mijn kamer
staat een foto van mijn moeder en vader op de kast en van
mezelf als baby, liggend op een matje. Verder heb ik nog een
fotoboek met jeugdherinneringen, dat is het enige wat ik nog
heb van vroeger. De rest is allemaal verloren gegaan in de
brand.”
Frank: “Toen de vader van Wim overleed, wilde Wim stoppen
met zijn medicijnen, maar dan krijgt hij meteen weer
psychoses. Wij hebben hem geholpen in die lastige tijd toch
regelmatig zijn medicijnen én zijn methadon in te nemen.”
Een broodnodig dakWim kan zich niet voorstellen dat hij ooit naar een eigen
huis gaat: “Dan komen jongens naar me toe om me kaal
te plukken.” Frank denkt ook niet dat Wim zelfstandig zou
kunnen gaan wonen. “Hij is heel zachtaardig en kan geen
‘nee’ zeggen als mensen hem om geld vragen”, zegt hij aan
het einde van het gesprek als Wim weg is. “Hij hoort bij de
kwetsbaren in het Sociaal Pension, daar hebben we er een
aantal van. Deze instelling biedt hen een broodnodig dak
boven hun hoofd.”
Sociaal PensionIn het Sociaal Pension kunnen mensen terecht die het niet
in hun eentje redden, bijvoorbeeld vanwege een verslaving
of psychische problemen. In het Sociaal Pension kunnen
zij beschermd wonen in een eigen woning. Gezamenlijke
huiskamer en keuken worden gedeeld.
Medewerkers bieden cliënten begeleiding en zijn
verantwoordelijk voor de veiligheid. Iedere cliënt heeft
bovendien een woonmaatschappelijk werker en een
persoonlijk begeleider. Samen met de cliënt stellen zij een
begeleidingsplan op. De cliënt voert dit plan uit en krijg
waar nodig ondersteuning. Indien mogelijk wordt de stap
gezet naar het begeleid wonen. Cliënten die in het Sociaal
Pension willen wonen dienen een AWBZ indicatie voor
Verblijf te hebben.
De huisvesting van het Sociaal Pension aan de Haagweg moet
verdwijnen vanwege de sloop van het ROC aldaar. Op die plek
komt in de nieuwe situatie woningbouw en een moskee.
Al vanaf 2006 is De Binnenvest – samen met de gemeente
en de woningcorporaties – op zoek naar een vervangende
locatie voor het Sociaal Pension. Tot nu toe zonder succes.
35
Zijn er andere uitdagingen te benoemen?
“Een van de belangrijkste uitdagingen is zonder meer de
huisvesting. Want als er geen opvang is voor een cliënt, dan
wordt het hele behandeltraject lastig. En verder blijft het
belangrijk om onze krachten zodanig te bundelen dat we er
bij problemen eerder bij zijn, zodat we kunnen voorkomen
dat mensen bij De Binnenvest terecht komen.”
Wat is tot slot uw mening over De Binnenvest?
“De Binnenvest is een bevriende ketenpartner voor ons. De
doelgroep van De Binnenvest vormt een klein deel van onze
totale doelgroep, maar als we met elkaar van doen hebben,
dan verloopt het contact op alle niveaus in de organisatie
goed. Overigens verwacht ik dat onze samenwerking de
komende jaren alleen maar intensiever gaat worden, nu
steeds meer landelijke taken op het gebied van maat-
schappelijke zorg bij de gemeente worden neergelegd.”
René Verkuylen is bestuurder van Kwadraad Maatschappelijk
Werk. Samen met De Binnenvest en andere ketenpartners
spant Kwadraad zich in om dakloosheid zoveel mogelijk
te voorkomen. “Hoe eerder we problemen signaleren en
aanpakken, hoe beter het is.”
Wat is Kwadraad Maatschappelijk Werk?
“Kwadraad Maatschappelijk Werk is een aanbieder van
maatschappelijke dienstverlening in veertig gemeentes
van Zuid-Holland.”
Welke diensten biedt Kwadraad aan?
“Wij bieden burgers verschillende diensten en hulp aan
op het psychosociale, materiële en sociaaljuridische vlak.
Denk aan hulp bij werkgerelateerde, financiële, relatie-
of opvoedproblemen. En daarnaast komen burgers ons
tegen op scholen en in wijk- en gezondheidscentra.
Naast deze laagdrempelige hulp leveren wij intensieve
dienstverlening aan een groeiende groep mensen met
meervoudige problematiek. Deze mensen begeleiden we
achter de voordeur, bijvoorbeeld in geval van huiselijk
geweld, verslaving of bij dreiging van huisuitzetting
vanwege schulden.”
Wanneer komt Kwadraad De Binnenvest tegen?
“We komen De Binnenvest vooral tegen bij het stukje
intensieve dienstverlening. Samen zitten we – met
Rivierduinen en Brijder Verslavingszorg – in het programma
Regionaal Kompas van de gemeente Leiden. Dit programma
is in 2008 gestart en heeft - kort gezegd - als doelstellingen:
het drastisch verminderen van het aantal daklozen in
onze regio en dakloosheid in de toekomst zoveel mogelijk
voorkomen.
Onderdeel van het Regionaal Kompas is het project
Persoonsgerichte Aanpak. De bedoeling hiervan is om een
analyse van de problematiek van een cliënt te formuleren en
vervolgens een integraal, gezamenlijk hulpverleningstraject
op te stellen. Zo gaan we met z’n allen rond een cliënt
staan en bieden we hem van a tot z goede begeleiding en
behandelafspraken aan. Het integrale hulpverleningstraject
is nog niet rond. Wel hebben we al veel gemeenschappelijke
protocollen opgesteld, die de samenwerking hebben
verbeterd.”
“Wim van ’t Veer en ik worden regelmatig gewezen op dingen
die niet goed gaan in het project Persoonsgerichte Aanpak.
De doelgroep is natuurlijk niet de makkelijkste en soms
hebben onze medewerkers de neiging om te lang hun
eigen gang te gaan, terwijl we er beter aan doen om eerder
ketenpartners met specialistische kennis in te schakelen.”
36
Samen dakloosheid voorkomen 5
René: “Een dierbare herinnering aan vroeger: samen met ons gezin
én opa en oma opgroeien in één huis.”
37
Maandagochtend half 9. Hans de Kinderen staat buiten en
ontvangt bij de voordeur van stichting ZON op de Hooigracht.
“De koffie is klaar”, zegt hij. Als iedereen er is, gaan we het
gebouw in en de trap op naar de vergaderruimte.
Het gesprek komt tijdens het inschenken van de koffie vanzelf
op gang. Mart Meeuwsen, manager zorg bij De Binnenvest,
en Hans de Kinderen, straatadvocaat bij Stichting ZON, waren
mee met de studiereis van De Binnenvest naar de Verenigde
Staten 1. Zij vertellen over hun ervaringen aan Bart Smith,
directeur bij stichting ZON. Daarna komt het inzetten van
ervaringsdeskundigen bij de hulpverlening uitgebreid aan bod.
De Binnenvest wil ervaringsdeskundigen meer gaan
betrekken bij de hulpverlening. In de Verenigde Staten
gebeurt dit veel, zagen Mart Meeuwsen van De Binnenvest
en Hans de Kinderen, straatadvocaat bij stichting ZON* tijdens
een studiereis. Ook ZON heeft al ervaringsdeskundigen
in dienst, waaronder Hans zelf. Hoe gaat dat? En wat
is de meerwaarde van ervaringsdeskundigheid voor De
Binnenvest? Mart en Hans praten hierover met Bart Smith,
directeur van stichting ZON, een belangenorganisatie voor
mensen met psychische problemen, dak- en thuislozen
en mensen met verslavingsproblemen in de regio Leiden,
Rijnstreek en Duin en Bollenstreek.
De Binnenvest doet inspiratie op in de Verenigde Staten en bij stichting ZOn
Inzet van ervaringsdeskundigheid
Vlnr: Mart Meeuwsen, Bart Smith en Hans de Kinderen.
* ZON: Zorgvragers Overleg Noordelijk Zuid-Holland
6
Een persoonlijke en correcte houdingAllereerst gaat het over de persoonlijke en correcte houding
van medewerkers naar cliënten toe in de Verenigde Staten.
“Hoe komt dat?”, vraagt Bart. Mart meent dat het ingebakken
zit in de cultuur: “Het was overal waar we kwamen zo.”
Mart: “We waren bijvoorbeeld op een congres. Op mijn
naamkaartje stond ‘Mart’ extra groot. Al snel stapte een
wildvreemde op me af die zei: ‘Hi Mart, how are you doing
today?’ En tijdens een ritje met een gewone bus, midden
in de nacht, vertelde de buschauffeur eerst haar naam en
zei: ‘Ik ga ervoor zorgen dat jullie veilig op je bestemming
komen.’ Dat zie ik hier niet snel gebeuren.”
Hans vindt dat die mentaliteit ook een schaduwzijde heeft:
“Het contact is vriendelijk en persoonlijk maar ook heel
oppervlakkig. In de metro hoor je soms in tien minuten
het levensverhaal van een onbekende, dat is voor ons
bevreemdend.”
Dutch Approach“In Amerika staat tegenover vrijheid de eigen
verantwoordelijkheid. Dat is voor mensen die minder
makkelijk kansen kunnen pakken wel moeilijk”, zegt Mart.
“We gingen op bezoek bij een cliënt thuis, die negen jaar
geleden vanuit het ziekenhuis naar een flat was gegaan.
Die flat was nog steeds bijna helemaal leeg! Wij zouden de
flat samen met hem inrichten. Maar in de VS bemoei je je
daar niet mee, tenzij de cliënt dat wil, want die vrijheid
én verantwoordelijkheid heeft hij zelf.” Hans vertelt dat
de Nederlandse ‘bemoeizucht’ al snel de ‘Dutch Approach’
werd genoemd.
Meerwaarde van ervaringsdeskundigenIn de Verenigde Staten maakt de hulpverlening veel
gebruik van ervaringsdeskundigheid. Mart vertelt hoe hij in
Philadelphia op pad ging met een outreachend werker, die
crackdealer was geweest: “Hij komt dus uit de doelgroep,
heeft een op maat gemaakte cursus gevolgd en is nu een
‘certified peer specialist’. Hij is trots op zijn diploma en zijn
geschiedenis. We kwamen trouwens in hele slechte buurten,
maar met hem erbij voelde ik me volkomen veilig. Hij was
echt goed in zijn vak en betrokken naar de cliënten toe.”
Bart: “Ook bij ZON werken we sinds de oprichting in 2007 met
ervaringsdeskundigen en dat werkt goed. De meerwaarde van
een ervaringsdeskundige is dat je minder uitleg nodig hebt
om de cliënt te begrijpen. En dat begrip klinkt al door in je
vraagstelling. Het is overigens wel belangrijk dat je niet je
eigen ‘verhaal’ met de cliënt deelt. Ervaringsdeskundigheid
zet je meer impliciet in.”
Hans was ooit cliënt bij De Binnenvest omdat hij verslaafd
en dakloos was. Nu is hij straatadvocaat bij ZON. “Als
straatadvocaat onderhoud ik onder andere contact met
mensen in verslavingsklinieken.” Hij beaamt dat hij in het
begin graag zijn verhaal vertelde, maar nu niet meer. Zijn
verhaal wordt steeds korter. Hans: “Je trekt samen met een
cliënt op, dáár merkt een cliënt je ervaring aan. “
toepassing bij De Binnenvest Bart is benieuwd hoe De Binnenvest het voor zich ziet om
ervaringsdeskundigheid in de praktijk toe te passen.
Mart verwacht dat het grote meerwaarde kan hebben aan
de voordeur.
Mart: “Net als bij ZON kan het helpen bij het eerste contact.
Een ervaringsdeskundige herkent dan het verhaal van
iemand beter dan bijvoorbeeld een psycholoog. Daarnaast
kan iemand die verslaafd is geweest makkelijker de juiste
personen vinden bij bepaalde instellingen. Ook zouden
ervaringsdeskundigen een rol kunnen spelen in het beheer
van de dag- en nachtopvang.”
Hans oppert om ervaringsdeskundigen een cliënt te laten
begeleiden tijdens een verhuizing of bij een sterfgeval van
een naaste. “Een cliënt kan in zo’n periode makkelijk van
het pad raken, en dat begrijpt een ervaringsdeskundige
vaak beter dan een professional.”
Speciale cursussen?Mart: “De Binnenvest is tot nu toe voorzichtig met het
inzetten van ervaringsdeskundigheid. Struikelblokken zijn
bijvoorbeeld angst voor terugval en het opleidingsniveau.
Een outreachend werker heeft een HBO-opleiding. Misschien
moeten we wel een speciale opleiding ontwikkelen, zoals
Brijder verslavingszorg ook doet.”
Bart stelt voor om een Outreachend Team samen te stellen
met een mix van professionals met kennis van de theorie en
methodiek en ervaringsdeskundigen. “Maar zou je die dan
ook hetzelfde betalen?”, vraagt hij aan Mart. Mart vindt dat
je iedereen moet honoreren naar verantwoordelijkheid.
Een serieuze baanIedereen is het over eens dat het belangrijk is om
ervaringsdeskundigen goed op te leiden en een serieuze baan
aan te bieden. Bart noemt een voorbeeld van hoe het niet
moet: “We hebben een hele groep cliënten, die bij gebrek
aan regulier werk een werkplek binnen de GGZ krijgen. Maar
zonder duidelijk doel en heldere functieomschrijving is er
veel kans op mislukking. Zij blijven een status aparte
houden en bungelen ergens tussen personeel en cliënten.”
Dan is het een mislukte Melkertbaan, vindt Mart. “In de
Verenigde Staten zag ik dat er veel vertrouwen was in de
ervaringsdeskundigen. En dat hun werk goed georganiseerd
was. Dát moeten we kopiëren.”
Bart: “We merken trouwens wel dat mensen die na lange
tijd terugkomen uit het arbeidsproces de neiging hebben tot
38
overpresteren. Dat gaat drie maanden goed op de adrenaline
flow. Het is belangrijk om iemand in het begin goed te
begeleiden in het werk en ze daarbij vooral af te remmen.
Consumer runBart vraagt zich ten slotte af of een instelling gerund
door cliënten niet de ultieme vorm van gebruikmaken van
ervaringsdeskundigheid is. Mart vertelt dat in Amsterdam
het Je Eigen Stek Huis 2 bestaat, waar cliënten het hele
huishouden zelf runnen. Dat huis is een voorbeeld voor de
Cliëntenraad van De Binnenvest, die hiermee aan de slag
wil in Leiden.
“Waarom gebeurt er op dit vlak toch nog zo weinig in
Nederland?”, vraagt Bart. Mart: “Ik denk dat het komt omdat
we in Nederland snel naar de overheid kijken om dingen te
regelen. Bovendien zijn we gericht op controle. Daarom zijn
we ook voorzichtig met de inzet van ervaringsdeskundigen.
Terwijl ze zeker een aanvulling kunnen betekenen voor onze
hulpverlening, dat is duidelijk. Ik zou de combinatie van de
inzet van professionals en ervaringsdeskundigen dan ook
het mooiste vinden.”
39
1 Meer over studiereis naar de Verenigde Staten, zie pag 26-27.
2 Meer over het Je Eigen Stek Huis: zie pag 42.
Stichting ZONHet Zorgvragers Overleg Noordelijk Zuid-Holland (ZON)
is de belangenorganisatie voor mensen met psychische
problemen, dak- en thuislozen en mensen met
verslavingsproblemen in de regio Leiden, Rijnstreek en
Duin en Bollenstreek. ZON signaleert knelpunten vanuit
de achterban en adviseert de aanbieders, verzekeraars
en gemeenten hierover vanuit het cliëntenperspectief.
ZON organiseert projecten en activiteiten voor en met
zorgvragers.
Bart Smith is directeur bij stichting ZON. Hij vertelt wat
zijn indruk is van De Binnenvest: “Ik vind dat ze in
beweging zijn met bijvoorbeeld dit initiatief voor inzet van
ervaringsdeskundigheid. De reis naar de Verenigde Staten
heeft een goede impuls gegeven aan die ontwikkeling. Soms
vind ik het jammer dat er weinig samenwerking is tussen
verslavingszorg en maatschappelijk werk, terwijl de overlap
enorm is. Daar valt vanuit cliëntenperspectief nog wel veel
winst te behalen.”
De taak van Hans de Kinderen, straatadvocaat
Hans de Kinderen is straatadvocaat bij de stichting ZON. Als
straatadvocaat werkt hij voor mensen die om uiteenlopende
redenen dakloos zijn of dreigen te worden en voor wie de
weg naar reguliere instanties niet makkelijk is.
Het is zijn taak hen hulp en ondersteuning te bieden, hen
te helpen de weg naar de betrokken instanties te vinden
en de juiste procedures in gang te zetten.
Hans is ervaringsdeskundige en ex-cliënt van De Binnenvest.
Hij is lang voorzitter geweest van de Cliëntenraad van
De Binnenvest.
40
Lia Vermeulen was tot voor kort* teamleider van het SPIL.
De laatste jaren ontwikkelde zij allerlei cursussen en
ondersteuningsactiviteiten voor cliënten. “Een medewerker
stelde een cursus ontspanningsoefeningen voor. Daar was
ik niet meteen enthousiast over. Gelukkig hebben we de
cursus wél aangeboden, want het was een groot succes bij
de cliënten.”
”Onlangs vierde het SPIL zijn vijfjarig bestaan. SPIL staat
voor Service Punt Informatie en Leren. Vanaf het begin lukte
het goed om cliënten van de juiste informatie te voorzien.
Maar het ‘leer-aspect’ van het SPIL kwam in de eerste jaren
helaas niet van de grond, met name vanwege geldgebrek en
personeelstekort.
Twee jaar geleden hebben we medewerkers en vrijwilligers de
vraag gesteld: ‘Hoe kan het SPIL toch invulling geven aan het
‘leren’, ondanks de beperkte middelen?’ Zowel medewerkers
als vrijwilligers kwamen met mooie voorstellen om cliënten
cursussen en ondersteuning aan te bieden. Sommige
voorstellen zitten nog in de ontwikkelfase, andere plannen
zijn inmiddels in activiteiten omgezet.”
Het formulierenloket“Zo hoorden we van de woonmaatschappelijk werkers
dat veel cliënten moeite hebben met het invullen van
formulieren. We hebben toen het formulierenloket bedacht,
waarbij vrijwilligers cliënten helpen met het invullen van
formulieren. Doordat vrijwilligers hier uitgebreid de tijd
voor nemen, verwachten we dat cliënten leren om dit op
termijn zelf te kunnen doen. Met dit loket zijn we inmiddels
voorzichtig begonnen. De eerste geluiden zijn positief
(zie ook kader pagina 33).”
Adem in, adem uit“Daarnaast bleek een vrijwilliger het leuk te vinden om
Nederlandse les te geven en bood een medewerker van De
Binnenvest een cursus ontspanningsoefeningen aan. De
cursus Nederlands vond ik een goed idee, maar ik zag niet
direct het nut in van een ontspanningscursus.
Hoewel de cursus Nederlands zeker goed loopt, blijkt in de
praktijk vooral de ontspanningscursus een groot succes! Deze
cursus - met de naam ‘Adem in, adem uit’ - zat tot mijn
verrassing binnen de kortste keren vol en alle cliënten bleven
trouw komen. We willen deze cursus dan ook graag blijven
aanbieden. Net als de cursus Nederlands overigens.”
Creatieve en muzikale cliënten“Soms komen cliënten trouwens ook met leuke ideeën
voor cursussen. Zo wil één cliënt graag een cursus mozaïek
organiseren. Ik vind het een goed idee als cliënten dergelijke
initiatieven nemen. Dat is gunstig voor zijn of haar herstel-
proces. En onder onze cliënten zijn veel vaardigheden en
kwaliteiten aanwezig, zeker op het creatieve en muzikale
vlak.”
Digitale flyer en een strippenkaart“Verder willen we een digitale flyer maken, die cliënten
op onze computers kunnen downloaden. Deze flyer bevat
bijvoorbeeld informatie over hoe je een uitkering aanvraagt
of waar je allemaal aan moet denken als je zelfstandig gaat
wonen.
Tenslotte hebben we het plan om een strippenkaart te
ontwikkelen voor cliënten die bijna weer zelfstandig
functioneren. Zij kunnen dan – bijvoorbeeld voor hulp bij de
financiën - met deze strippenkaart in het SPIL terecht bij een
woonmaatschappelijk werker die hier een spreekuur houdt.
Ik zou nog veel meer kunnen bedenken om aan te bieden
aan cliënten. Met de inzet en ideeën van onze medewerkers,
vrijwilligers én cliënten zelf kan dat naar mijn idee ook, zelfs
met beperkte financiële middelen. Maar het ontwikkelen
hiervan, dat laat ik over aan de groepsmedewerkers van
het SPIL, zij zijn wat dat betreft de drijvende kracht!”
leren in het SPIl nieuwe cursussen en activiteiten
* Lia is teamleider projecten geworden, zie pagina 20.
Veroniek van Lieshout is de nieuwe teamleider van het SPIL.
Foto rechts Agnes Harmsma maakte kunstwerken ter gelegenheid van het vijfjarig
bestaan van het SPIL. Agnes: “Ik was vrij in mijn keuze en heb zelf een thema
bedacht. Ik heb een Europees, een Aziatisch en een Afrikaans portret geschilderd.
Dat staat symbool voor de kleurrijke verscheidenheid aan mensen die bij De
Binnenvest komen. Daarnaast heb ik op oud, kromgetrokken laminaat karikaturen
geschilderd. En er staat een vitrine met mijn beelden van schelpen en bloemen.”
41
Wat doet het SPILCliënten kunnen bij het SPIL terecht voor informatie
over huisvesting, verslavingszorg of een uitkering.
Al deze en nog veel meer informatie vinden ze bij
het Service Punt Informatie en Leren (SPIL) van De
Binnenvest.
Een SPIL-medewerker ontvangt cliënten en helpt
hen bij het zoeken naar informatie. Daarnaast
helpt een medewerker cliënten, bijvoorbeeld bij
het aanmelden op woning- of jobsites, het invullen
van formulieren of het schrijven van brieven.
Bovendien kan het SPIL als postadres fungeren voor
jongeren van 18 tot en met 26 jaar.
Vanuit het SPIL worden in 2012 meer activiteiten
ontwikkeld in het kader van groepsaanbod
voor cliënten. Het Zorgkantoor heeft hiervoor
intensiveringsmiddelen ter beschikking gesteld.
42
Een eigen stek voor cliënten
Wat doet de Cliëntenraad?De Cliëntenraad van De Binnenvest is het
inspraakorgaan van en voor cliënten van Stichting
De Binnenvest. De Cliëntenraad adviseert gevraagd
en ongevraagd de directeur over alles wat de
cliënten aangaat. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om
privacy, hygiëne, voeding en klachtenbehandeling.
Ook onderhoudt de Cliëntenraad contact met
andere organisaties die raakvlakken hebben met
het werk van De Binnenvest, zoals het Zorgvragers-
Overleg Noordelijk Zuid-Holland (ZON) en andere
cliëntenraden. Als er daarnaast iets gebeurt in
de stad of regio wat de cliënten raakt, zoals in
de politiek of met de stadsbank, reageert de
Cliëntenraad ook.
Cliëntenraad onderzoekt mogelijkheden huisvesting
43
Een huis waar daklozen in een groep wonen en zelf het
huishouden doen. In Amsterdam bestaat het al en heet
het huis Je Eigen Stek. Abel Cazemier en Remko Trompetter
willen in Leiden graag ook zo’n ‘eigen stek’ voor cliënten
van De Binnenvest. “Het is een mooie tussenstap naar weer
zelfstandig wonen.”
Twee jaar geleden is Abel Cazemier als vrijwilliger bij de
Cliëntenraad begonnen. Binnen drie maanden was hij
voorzitter. Abel: “Alles was nieuw voor mij, maar gelukkig
ondersteunt Remko Trompetter mij én de hele Cliëntenraad. Hij
helpt ons bijvoorbeeld met het opstellen van brieven
en notulen.”
De taak van Abel is vooral om naar buiten te treden.
Inmiddels zit hij in allerlei adviesraden, bijvoorbeeld de
cliëntenraad van Sociale Zaken van de gemeente Leiden en
het maatjesproject van De Binnenvest. Ook heeft hij veel te
maken met de Leidse politiek.
Abel: “Het leukste van het werk vind ik dat ik zoveel andere
mensen leer kennen. En dat mensen mij leren kennen!” Abel
is inmiddels in allerlei media geweest: op tv en in kranten.
Je Eigen Stek in AmsterdamOp het moment houden Abel en Remko zich onder andere
bezig met de vraag: wat kunnen cliënten vanuit hun eigen
kracht doen en hoe? Daarvoor zijn ze op bezoek geweest bij
Je Eigen Stek in Amsterdam.
Abel: “Dat vonden we geweldig. Zestien cliënten wonen
daar in één huis. Ze doen zoveel mogelijk zelf, bijvoorbeeld
boodschappen, koken en schoonmaken. In feite is het een
woongroep. Er zijn overdag twee personeelsleden aanwezig,
maar zij zijn er met name voor coaching en ondersteuning.”
“Soms gaat het mis bij wonen”, zegt Remko. “Dan gaan
cliënten vanuit de opvang naar een eigen huis zonder
sociaal netwerk en woonvaardigheden. Dit huis is een soort
tussenstap. De voorwaarden zijn wel dat je bezigheden
overdag hebt en dat je niet zwaar verslaafd of een
psychiatrisch patiënt bent. Bovendien bepalen de mensen die
er al wonen wie erbij mag komen en krijg je aan het begin
een proeftijd.”
Remko vindt het mooie ook dat mensen die uitstromen,
terug kunnen komen bij een terugval: “Een kamer wordt
net zolang voor je vastgehouden, totdat je zelf zegt: ‘nu
gaat het goed in mijn eigen huis’.” Tenslotte noemt hij het
voordeel dat de kosten beperkt zijn vergeleken met dure
opvangvoorzieningen.
gebruik van eigen ervaringenJe Eigen Stek is ruim 2,5 jaar geleden begonnen. De eerste
bewoners zijn inmiddels allemaal succesvol uitgestroomd.
Ze hebben een eigen huis en werk. Remko en Abel zouden
het mooi vinden als er ook een dergelijk huis in Leiden komt.
Ook het management van De Binnenvest vindt dit een goed
idee. Remko is bezig om voor hen een voorstel te schrijven.
Remko is ook dakloos geweest en kwam uiteindelijk via
kraakpanden in een woongroep terecht. Toen dit pand
gesloopt dreigde te worden, hebben de bewoners het
voormalig schoolgebouw met de grond gekocht en er
tien woningen in gerealiseerd. Remko vertelt dat het een
langdurig project is geweest: “Ik ben een expert geworden
in wonen met een groep. Ik vind het leuk om die kennis
nu te kunnen gebruiken om in Leiden ook een dergelijk
huis te beginnen. Lege panden genoeg in Leiden!”
Wat heb je nodig? Het Je Eigen Stek huis past in de methodiek van Herstelwerk:
maak meer gebruik van de krachten van een cliënt. Abel en
Remko staan hier volledig achter. In het huis in Amsterdam
stellen de hulpverleners zich meer op als coach en vragen
aan cliënten: ‘Wat heb je nodig?’. Remko en Abel hopen dit
ook te bereiken met een ‘eigen stek’ huis in Leiden.
Remko Trompetter en Abel Cazemier in overleg.
Abel: “Een dak boven mijn hoofd betekent voor mij lekker droog
zitten, niet hele dag zwerven, erbij horen, zoals iedereen.”
Het Outreachend team nu zelf in transitie
Het Outreachend Team zit in een fase van transitie,
verandering. Het team gaat onder Begeleid Wonen vallen
en gaat naast outreachend werk ook woonmaatschappelijk
werk doen. Lia Vermeulen, teamleider van het Outreachend
Team: “Zo blijft een outreachend medewerker langer bij
een cliënt die net ‘binnenkomt’ betrokken.”
“Voor de hele Binnenvest geldt dat we de transitiemomenten –
bijvoorbeeld wanneer een cliënt van de Crisisopvang naar een
RIBW-woning gaat – zo soepel mogelijk willen laten verlopen.
Op zulke spannende momenten wordt een cliënt begeleid
door iemand die hem al kent en een goede band met hem
heeft. Alleen bij het Outreachend Team doen we dat nog
niet. De situatie is nu zo dat een outreachend werker contact
maakt op straat en een cliënt naar een intake begeleidt.
Maar daarna neemt een woonmaatschappelijk werker de
begeleiding van de cliënt over, op het moment dat de
financiering is geregeld en hij of zij bovenaan de wachtlijst
staat. En die overgang verloopt soms moeizaam.
Kortgeleden hebben we deze situatie geëvalueerd en
besloten om het Outreachend Team anders vorm te geven en
uit te breiden tot vier personen. Het team gaat nu onder de
teamleider Begeleid Wonen vallen en het takenpakket gaat
bestaan uit half outreachend, half woonmaatschappelijk
werk. Wel blijft het team in het SPIL zitten, dichtbij de
cliënten.
Ik vind het een goed idee dat de outreachend werkers nu ook
woonmaatschappelijke taken krijgen. Zij hebben een goede
band met een cliënt die net ‘binnenkomt’ en vinden het
zelf fijn om een cliënt wat langer te kunnen begeleiden. En
als een cliënt voldoende gewend is, gaat hij vervolgens over
naar een nieuwe woonmaatschappelijk werker. Door deze
‘transitie’ van het Outreachend Team gaat die overgang voor
een cliënt ook soepeler.”
Wat houdt outreachend werk in?
Niet alle daklozen vinden de weg naar de hulpverlening.
Soms omdat ze er geen behoefte aan hebben, soms omdat
ze niet weten wat er mogelijk is en soms omdat ze het nog te
moeilijk vinden. Een steuntje in de rug kan wonderen doen.
Het Outreachend Team van De Binnenvest gaat de straat op
om contact te leggen met deze mensen. Het team probeert
met daklozen in gesprek te komen en hen uit te leggen
waar ze hulp kunnen vinden. Zo voorkomt De Binnenvest
dat problemen onnodig groot worden.
Vrienden van De Binnenvest
Het project ‘Ontmoetingen met dak- en thuislozen’ wordt
ondersteund door Vrienden van De Binnenvest.
Stichting Vrienden van De Binnenvest bouwt aan draagvlak
voor de werkzaamheden van De Binnenvest. En ze werkt ook
aan een positievere beeldvorming over de dak- en thuislozen
zelf. Eén van de projecten waar ze in 2011 haar steun
verleende was de realisatie van een lesproject voor de jeugd:
‘Ontmoetingen met dak- en en thuislozen – Levenslessen voor
jou en mij’. Een uniek project dat jeugd een realistischer kijk
geeft op dak- en thuislozen.
Het project laat de schooljeugd en de dak- en thuislozen
elkaar ontmoeten. Het resultaat is tweeledig. Enerzijds leidt
het bij de schooljeugd tot het besef dat dak- en thuislozen
mensen zijn zoals jij en ik, onderworpen aan de willekeur
van het leven, anderzijds leidt het bij de dak- en thuislozen,
onder meer door interviews door de scholieren, tot een
moment van zelfreflectie. Bovendien heeft het project niet
alleen effect op de jeugd, maar heeft het ook een bredere
uitstraling en leidt het tot een respectvollere benadering
van dak- en thuislozen.
Wijze lessen
Voorjaar 2011 hebben leerlingen van het Visser ’t Hooft
Lyceum (vestiging zuid-west) dak- en thuisloze cliënten van
De Binnenvest geïnterviewd en in beeld gebracht met foto’s.
Daarmee hebben zij met woorden en beeld geschetst om
welke mensen het gaat, wat hun levensverhalen zijn en ook:
welke wijze lessen er te leren zijn! De leerlingen ontmoetten
cliënten van de dag- en nachtopvang en het Sociaal Pension
AnDER nIEUWS
45
van De Binnenvest. Het boekje ‘Ontmoetingen met dak-
en thuislozen’ is een verzameling van de interviews en de
foto’s die zij maakten.
Opbouw van het project
Het project is opgebouwd uit een aantal ontmoetings-
momenten en echte leermomenten. De eerste ontmoeting
vond plaats op school tijdens de les: een ervaringsverhaal
van een ex-dakloze. Vervolgens kregen zij op school een
levendige praktijkgerichte les over het afnemen van een
interview. Daarna gingen de leerlingen ‘op interviewpad’.
Dat was voor hen – maar ook voor de medewerkers en
de cliënten van De Binnenvest – een leuke en spannende
ervaring. Het fysieke resultaat is een bijzonder boekje dat
stemt tot nadenken, en in ieder geval zowel de schooljeugd
als de dak-en thuisloze heeft laten stilstaan bij: ‘dak- en
thuisloos, het kan iedereen overkomen’.
Andere bijzondere projecten
Maar de Vrienden van De Binnenvest doen nog veel meer.
Ze zamelen geld en producten in voor bijzonder projecten.
Niet altijd zijn de reguliere middelen toereikend of flexibel
genoeg. Soms is er extra geld nodig en/of zijn er onorthodoxe
oplossingen nodig. Een kleine lening kan voor cliënten soms
net het verschil maken.
Wil je meer weten over De Vriendenof een donatie doen,
kijk dan even op www.debinnenvest.nl of neem contact
op met Wim van ’t Veer: telefoon 071 514 70 40, e-mail:
Dutch Street Cup in leiden
Sport als middel om te activeren
Sport is, volgens wethouder Roos van Gelderen (Jeugd, Zorg en
Welzijn), een goed middel om de mogelijkheden van mensen
te benadrukken. Directeur van stichting De Binnenvest Wim
van ’t Veer is dat grondig met haar eens. Sport ziet hij als
middel om te activeren. Samen met Roos van Gelderen deed
hij op zaterdag 19 mei 2012 op de Beestenmarkt in Leiden
de officiële aftrap van de twaalfde speelronde voor de Dutch
Street Cup 2012 – de landelijke straatvoetbalcompetitie voor
dak- en thuislozen en andere kwetsbare groepen.
Wethouder Roos van Gelderen en directeur Wim van ’t Veer
maakten duidelijk dat sport van grote betekenis is voor de
activering van diegenen die op de een of andere manier in
de knel zijn gekomen. “Het is zo belangrijk voor de mensen
die hier meedoen”, zei Roos van Gelderen. “Sporten past
helemaal in de huidige ontwikkelingen om de problematiek
rond dak- en thuislozen op een andere manier aan te
pakken. Gericht op werken en actief bezig zijn. Het motiveert
en tijdens het sporten kom je op een andere manier met
elkaar in aanraking.” Volgens de wethouder richt zij zich
met die aanpak niet alleen op de dak- en thuislozen maar
op alle inwoners van Leiden. “Want we weten dat iedereen
in zo’n situatie terecht kan komen. Dat gebeurt gewoon.
En degenen die dat overkomt zijn gewone mensen met alle
eigenaardigheden die jij en ik hebben. Maar ze hebben
ook talenten. Wij willen niet langer alleen de problemen
benadrukken, maar vooral ook de mogelijkheden. Sport kan
daar een heel goed middel voor zijn.”
Wim van ’t Veer is trots op ‘zijn’ team. “Sport is belangrijk”,
zegt hij. “We zetten meer en meer in op activering van onze
cliënten mede door het aanbieden van voetbal, maar ook
basketbal en hardlopen.”
Het project waarvan dit boekje het eindresultaat is werd mogelijk gemaakt
door steun van: KNR commissie PIN (Projecten in Nederland), de stichting
Kinderpostzegels NL en de Vrienden van De Binnenvest.
46
Productie 2011 (doeluitkering, AWBZ, Forensische Zorg)
Kernactiviteiten
De Binnenvest is een Stichting voor maatschappelijke opvang in de regio
Zuid-Holland-noord. Er is een subsidierelatie met de Gemeente Leiden die toeziet op de
verdeling van de doeluitkering voor Maatschappelijke Opvang (VWS). Daarnaast is er voor
een aantal producten AWBZ financiering, vanaf 2009 is De Binnenvest ook aanbieder
van Forensische Zorg (DJI).
Stichting De Binnenvest kent de volgende werkterreinen en voorzieningen: Crisisopvang
Dag- en nachtopvang Nieuwe Energie
Actief onder Dak, activering cliënten (onder andere Bemiddelingsbureau en Veegploeg)
Zwerfzorg (in samenwerking met Activite)
Outreachend werk (onder andere gericht op zwerfjongeren)
Sociaal Pension en kleinschalig beschermd wonen (RIBW)
Begeleid Zelfstandig Wonen
Trajectbegeleiding uit de dag- en nachtopvang
SPIL (Servicepunt Informatie en Leren)
Ondersteuning Het Open Venster, Alphen a/d Rijn
Ontwikkeling van vormen van beschermd wonen in Katwijk en Alphen a/d Rijn
Ambulante begeleiding in Alphen a/d Rijn en Katwijk
Ontwikkelen van een passende opvang en begeleiding voor zwerfjongeren met een
LVG achtergrond, in samenwerking met Stichting De Haardstee
Productie, Personeel en Opbrengsten
Cliënten
2011 2010
Intake 64 46
WMW 349 314
OT 45 1 92
Postadres 233 2 477
Totaal 691 929
Aantal cliënten in zorg op 31 december 2011
1 Het aantal cliënten in zorg per ultimo 2011 was relatief laag, maar fluctueert sterk.
2 In 2011 is gestart met een opschoningstraject van de postadreshouders op het
Papegaaisbolwerk, de criteria voor toelating zijn aangescherpt. Vandaar de verlaging.
KERngEgEVEnS
2011 2010
Capaciteit
Aantal bedden op 31 december 121 121
Waarvan dag- en nachtopvang 40 40
Waarvan voor crisisopvang 24 24
Waarvan beschermd wonen (erkenning RIBW = 57) 57 57
Productie AWBZ
Aantal verzorgingsdagen beschermd wonen 18.452 19.121
Aantal uren ambulante ondersteuning in verslagjaar 22.274 18.325
Kerngegevens DJI / Forensische zorg 2011
Aantal dagen verblijf 1.378 1.322
Uren gespecialiseerde begeleiding 2.740 2.638
Personeel
Aantal personeelsleden in loondienst op 31 december 149 149
Aantal FTE in loondienst op 31 december 97,5 96,1
Bedrijfsopbrengsten in euro’s 9.113.901 8.609.130
Waarvan wettelijk budget aanvaardbare kosten (AWBZ) 4.868.578 4.307.267
Waarvan subsidie gemeente Leiden (UVOK) 3.421.561 3.395.211
Waarvan DJI (Forensische Zorg) 404.238 386.530
Waarvan overige bedrijfsopbrengsten 419.524 520.122
NB Raadpleeg voor nadere verantwoording en
bedrijfsgegevens het Jaardocument Zorg op
www.debinnenvest.nl; de formele rapportage en
jaarrekening met de verantwoording aan VWS
en de financiers. U kunt ook een exemplaar van 2011
opvragen via [email protected].
productie en eindredactie Pico Communicatie | Caroline Piet
tekst Pico Communicatie | Margot Lodewijk
fotografie Pico Communicatie | Rob Beurse
overige fotografie Flickr.com, Martine de Clerq (DZB en Kwadraad),
Han Werz (Amerika), Jan Kleingeld
ontwerp hakijk | Jan Kleingeld
druk Station Drukwerk, Katwijk
uitgave juni 2012
De Binnenvest | Postbus 11085 | 2301 EB Leiden
www.debinnenvest.nl | [email protected]
Centraal Bureau Morssingel 11 | 2312 AZ Leiden
SPIL + ZRB + OT Pelikaanstraat 5 | 2312 DW Leiden
Begeleid Wonen Pelikaanstraat 5 | 2312 DW Leiden
Crisisopvang Rembrandtstraat 12 | 2311 VW Leiden
Sociaal Pension Haagweg 156 | 2321 AH Leiden
Dag- en nachtopvang
Nieuwe Energie, Papegaaisbolwerk 25 | 2312 LX Leiden
Han Werz geboren te:
Sittard
Een dak boven mijn hoofd betekent voor
mij:
Comfort, geborgenheid, leven, liefde.
Mijn favoriete plek in huis is:
De tuin.
Thuis kook ik graag:
Ik kook bijna niet, dat doet Linda. Het lekkerste vind
ik het als zij Aziatische gerechten kookt.
Een dierbare herinnering aan mijn jeug
d:
Ook weer buiten, de mooie oude bomen in de tuin.
Buitenshuis voel ik me thuis:
Op het strand, ik ben helemaal strandgek, het water,
de golven, schelpen, duinen, helmgras, wind, wolken.
Bas van Drooge geboren te:
Amsterdam
Een eigen huis betekent voor mij:
Geborgenheid.
Mijn favoriete plek in huis is:
De huiskamer.
Thuis kook ik graag:
Toetjes, zoals worteltjestaart, tiramisu en trifle.
Een dierbare herinnering aan vroeger:
Sinterklaasavond.
Buitenshuis voel ik mij thuis bij:
Bij De Zijl Bedrijven voel ik me ook thuis.
Mischa Prinsenberg geboren te: SpijkenisseEen eigen huis betekent voor mij: Veiligheid.Mijn favoriete plek in huis is: De bank in de huiskamer.Thuis kook ik graag: Pasta. Een dierbare herinnering aan vroeger: Met het hele gezin rond de kachel en daar een kip in braden. Buitenshuis voel ik mij thuis bij: Aan zee.
Remco Gottenloos geboren te:
Leiden
Een dak boven mij hoofd betekent voor
mij:
Veiligheid en een eigen plek.
Mijn favoriete plek in huis is:
De woonkamer, die is ook het meest ingericht!
Thuis kook ik graag:
Alles, behalve aardappelen, groente en vlees.
Een dierbare herinnering aan vroeger:
De warmte, feit dat je moeder er is als je thuiskomt.
Buitenshuis voel ik me thuis:
In de binnenstad van Leiden.
Ingrid van Loo geboren te:
Elsloo (Limburg)
Een dak boven mijn hoofd betekent voor
mij:
Een thuis, waar je thuis komt, de basis.
Mijn favoriete plek in huis is:
De bank in de woonkamer én de tuinbank.
Thuis kook ik graag:
Salades. Ter plekke bedenk ik wat ik er allemaal
in kan gooien.
Een dierbare herinnering aan mijn jeug
d:
Ik me herinneren dat ik als tweejarige ben gaan
wandelen in het bos. Het hele dorp heeft me
lopen zoeken...
Buitenshuis voel ik me thuis bij:
Dat heeft voor mij niet met een plek te maken.
Ik geniet van alles om me heen.
Bart Smith geboren te: Den Haag, eigenlijk ScheveningenEen dak boven mijn hoofd betekent voor mij: Ik kan me niet voorstellen dat ik het niet heb, een huis.Mijn favoriete plek in huis is: Mijn bed, zeker op maandagochtend.Thuis kook ik graag: Indisch.Een dierbare herinnering aan vroeger: Met een kopje thee en Verkade biscuitje tegen mijn moeder aanliggen en vertellen wat er op school was gebeurd.Buitenshuis voel ik me thuis bij: Het strand en de zee. Ik ben aan zee opgegroeid en het geluid en de geur van de zee maken me nog steeds gelukkig.
Mart Meeuwsen geboren te: RotterdamEen dak boven mijn hoofd betekent voor mij: Veiligheid, de basis.Mijn favoriete plek in huis is: De schuur, daar mag ik lassen. Ik verzamel van alles en maak dan praktische voorwerpen, die ik kunstzinnig vormgeef. Thuis kook ik graag: Vegetarische moussaka.Een dierbare herinnering aan vroeger: Sinterklaasavond was bij ons een jaarlijks hoogtepunt. Iedereen sloofde zich uit, nog steeds trouwens. Buitenshuis voel ik me thuis: In een tentje hoog in de bergen.
Hans de Kinderen geboren te:
Geffen
Een dak boven mijn hoofd betekent voor
mij:
Ik heb ervaren om geen huis te hebben, maar ben
inmiddels een echte huismus geworden. Heerlijk
om in mijn eigen huis naar muziek te luisteren,
dan ben ik intens gelukkig.
Mijn favoriete plek in huis is:
Op de bank.
Thuis kook ik graag:
Italiaans, mijn ossobuco is legendarisch.
Een dierbare herinnering aan vroeger:
De enorme gezelligheid bij mijn ouders thuis.
Kwamen altijd mensen binnen, echt Brabants.
Buitenshuis voel ik me thuis bij:
Ik voel me overal thuis waar de mentaliteit
gezond is.
René Verkuylen geboren te: VenloEen eigen huis betekent voor mij: Vrij zijn op je eigen plek.Mijn favoriete plek in huis is: De sauna.Thuis kook ik graag: Ik ben een echte hobbykok... Maar als ik een gerecht moet noemen: een uitgebreide Marokkaanse maaltijd met pastilla’s en couscous. Een dierbare herinnering aan vroeger: Samen met ons gezin én opa en oma opgroeien in één huis. Buitenshuis voel ik mij thuis bij: Vrienden, met een goed gesprek en een glas wijn.
Abel Cazemier geboren te: GroningenEen dak boven mijn hoofd betekent voor mij: Lekker droog zitten, niet hele dag zwerven, erbij horen, zoals iedereen.Mijn favoriete plek in huis is: De woonkamer en keuken.Thuis kook ik graag: Goulash of bami.Een dierbare herinnering aan vroeger: Vakanties met mijn familie in Oostenrijk, samen met mijn vader ging ik dan vaak vissen.Buitenshuis voel ik mij thuis bij: Bij mijn eigen familie.
Remko Trompetter geboren te:
Haarlem
Een dak boven mij hoofd betekent voor
mij:
Een basis, elementair.
Mijn favoriete plek in huis is:
Mijn tuin, toch weer buiten.
Thuis kook ik graag:
Als mijn vriendin er is, dan zet ik hapjes op tafel
die in een restaurant niet misstaan. Maar als
mijn oudste zoon langskomt - bijna topkok -
dan moet ik keuken uit.
Een dierbare herinnering aan vroeger:
Bezoeken aan mijn opa en oma in Bleiswijk.
Buitenshuis voel ik me thuis:
In het huis van mijn vriendin en in de bunker in
IJmuiden waar ik oefen met mijn band.
Cliënten en hulpverleners over
Thuisgevoel
BINNENJaarbericht 2011 De Binnenvest
Fouad geboren te:Oujda (Marokko)Een dak boven mijn hoofd betekent voor mij: Alles, het belangrijkste.Mijn favoriete plek in huis is: Mijn tuin, die ik mooi heb opgeknapt. Ik houd van barbecueën.Thuis kook ik graag: Arabisch.Een dierbare herinnering aan mijn jeugd: De vriendschap die ik had met mijn broer. Hij is teruggegaan naar Marokko.Buitenshuis voel ik me thuis bij: Mijn broer.
Niemand hoeft aan de kant te staan
BIN
NEN
Jaarb
eric
ht 2
011 D
e B
inn
envest