It takes a village to raise a child...

50
1 | Interviews 1 | Interviews INTERVIEWS MET PROFESSIONALS It takes a village to raise a child...

description

Publicatie ter gelegenheid van het 10e Jaarcongres Brede School, in opdracht van het Landelijk Steunpunt Brede Scholen.

Transcript of It takes a village to raise a child...

1 | Interviews1 | Interviews

INTERVIEWS MET PROFESSIONALS

It takes a village to raise a child...

It takes a village to raise a child...

Een serie interviews met de sprekers op het tiende Jaarcongres Brede School

April 2015

4 | Interviews

Inhoud

Inhoud

Job van Velsen

Tien jaar later

Martijn van der Kroef

Gerard van de Burgwal

Henk Pijlman

21st Century skills

Frank Studulski

Peter van Lieshout

Annette van Valkengoed

2

4

10

16

22

28

34

40

5 | Interviews

6 | Interviews

7 | Interviews

“De wereld van de Toekomst is wat kinderen ervan maken.”

- Job van Velsen

8 | Interviews

Als oprichter van brede school Het

Meesterwerk zag hij van heel dichtbij

de kracht van de concepten, waardoor

hij besloot zijn ervaring zo veel mogelijk

met iedereen te delen. Dat leidde tot de

oprichting van EtuConsult en het Landelijk

Steunpunt Brede Scholen, maar ook tot het

door hem ontwikkelde onderwijsconcept

Etutorium, waarop het Meesterwerk is

gebaseerd. Dat concept heeft Job samen

met zijn broer Ton van Velsen ontwikkeld.

Met een hands-on aanpak richt hij zich

vooral op het in de praktijk brengen van

deze ideeën. Door anderen te helpen en zij

aan zij doelen te stellen, maar ook door de

organisatie van congressen, het beschikbaar

stellen van voorlichtingsmateriaal en zo veel

mogelijk kant en klare instrumenten.

Job van Velsen is auteur van het boek ‘De

brede kapitein’ waarin hij een beeld schetst

van leiderschap op een brede school: wat

zijn de mogelijkheden, waar liggen de

knelpunten en hoe ziet het profiel van een

brede schoolleider eruit?

Het zoeken naar verbindingen, deze

versterken en benutten. Dat is de kern van

wat hij wil bereiken, altijd met focus op het

kind.

Job weet als geen ander hoe een

vergaande samenwerking tussen onderwijs,

kinderopvang en peuterspeelzaal tot

stand gebracht kan worden vanuit één

gezamenlijke visie en hoe verbindingen

gelegd kunnen worden tussen ouders, wijk

Job van Velsen is voorvechter van vernieuwende onderwijsconcepten en zet zich al een leven lang in voor de Brede School - in al haar boeiende verschijningsvormen.

Job van Velsen

9 | Interviews

10 | Interviews

11 | Interviews

en organisaties in markt en maatschappij

op het gebied van onder andere zorg,

welzijn, sport en kunst & cultuur. Hij ziet

brede scholen als een leerplaats waar

ontwikkeling, opvoeding en ontmoeting

centraal staan. Zijn visie is dat dit leidt tot

vernieuwing, verbetering en verfrissing van

onderwijs en ontwikkeling voor kinderen,

ouders en professionals. En uiteindelijk dus

voor de maatschappij.

Almere, bij uitstek ontwikkelstad en

broedplaats voor innovatie, is al 30 jaar

zijn standplaats. Tegelijkertijd volgt hij

de ontwikkelingen in Nederland en het

buitenland op de voet, altijd zoekend naar

nieuwe ideeën, én bereid om te leren van de

creatieve oplossingen die overal ter wereld

worden bedacht.

HET TIENDE JAARCONGRES BREDE SCHOLENJob is de gedroomde dagvoorzitter van dit

tiende Brede School congres. Hij kent de

sprekers persoonlijk en zal hun voordracht

voorzien van zijn eigen context en visie op

‘de stand van het land’.

Hij leidt het debat in de middag en koos

daar een bijzondere insteek voor: ‘tien jaar

later’. Hoe kijken deze beeldbepalende

mensen terug op hun dromen - wat is er van

terechtgekomen en wat niet - en uiteraard:

wat kunnen wij daar van leren?

12 | Interviews

13 | Interviews

“Een geboeid kind leert als een tierelier. ”

- Martijn van der Kroef

14 | Interviews

TOEN“Ik weet nog goed wat mij aanzette om te

kiezen voor het werk in de kinderopvang…

de ontwikkeling van mijn eigen kinderen!

Heel dicht bij huis dus en ook ingegeven

door onze eigen gezinssituatie, met twee

hoogopgeleide ouders. Ik zag hoeveel éxtra

ze kregen, hoe hun ontwikkeling op sociaal

gebied liep, prachtig gewoon. Niet alleen

door de aandacht van de mensen om hen

heen, maar ook door de variatie die zij in

hun dagelijks leventje meemaakten. De vele

verschillende gewoontes die je van anderen

oppikt, zoals smaak en humor. En het vele

buiten kunnen zijn, niet te vergeten. Het

inspireerde mij bijzonder. En eigenlijk heb ik

dat mijn hele zakelijke leven wel dicht bij me

gehouden.”

“In Almere zag ik als een van de eersten

het goede voorbeeld van ‘alles in één’. En

dat het werkte. Ook de studiereizen die

ik destijds heb gedaan, gaven me zoveel

nieuwe ideeën. Denemarken, Zweden en

Berlijn, ze staan me nog helder voor de

geest. Studiereizen zijn geen snoepreisjes! Ik

kan iedereen echt vol overtuiging aanraden

om dat te doen, waar haal je anders je

inspiratie vandaan?”

NUAl twintig jaar inmiddels, werkt Martijn

(eigenlijk: Martijntje) in een bestuurlijke

functie. Destijds was kinderopvang nog

gelieerd aan de gemeente maar een van de

eerste grote veranderingen die zij op haar

naam heeft, was juist dat loskoppelen en

meer op eigen benen staan. Inmiddels heeft

Kinderrijk een indrukwekkende staat van

dienst, met ruim 3.000 kinderen, en meer

dan 430 werknemers.

“Wij bieden in en rond Amstelveen

kinderopvang, waarbij we altijd eigen

ruimtes hebben in de scholen. Soms in een

IKC, vaak in een brede school. De vorm die

wij daarin nastreven, lijkt eigenlijk wel wat

op Montessori onderwijs, veel focus op het

Soms verandert er in 20 jaar niet zo heel veel voor een bestuurder. Snel je draai vinden en trouw vasthouden aan je eigen principes, het lijkt een simpel recept voor een succesvolle carrière, volledig gericht op het welzijn en de talentontwikkeling van kinderen. Martijn van der Kroef, directeur van Kinderrijk, vertelt wat haar destijds bewoog.. én nog steeds beweegt.

Martijn van der Kroef

“Ik droom van scholen waar veel meer geëxperimenteerd wordt. Waar men durft te kijken naar waar je zelf in gelooft en niet naar belemmeringen.”

15 | Interviews

16 | Interviews

17 | Interviews

kind zelf en de eigen unieke mogelijkheden

zoeken. Het kind weten te boeien, dat is

de crux. Een geboeid kind leert als een

tierelier.”

“Daarbij zoeken we echt zo veel mogelijk de

samenwerking met het onderwijs. Het valt

me telkens weer op. Als je écht samenwerkt,

zie je dat je maar zo weinig verschilt. We

zijn allemaal hetzelfde en hebben dezelfde

doelen. Heel veel van onze leidsters hebben

ook onderwijsbevoegdheid. Een groot

voordeel, want ze zijn toch al in de school

en kunnen dan ook af en toe invallen.

Heerlijk flexibel, maar natuurlijk ook heel

erg goed voor de herkenbaarheid voor

zowel de kinderen als het personeel.”

TOEKOMST“Ik droom van scholen waar veel meer

geëxperimenteerd wordt. Waar men durft

te kijken naar waar je zelf in gelooft en

niet naar belemmeringen. Een van mijn

stokpaardjes is om iedereen die te maken

heeft met kinderen in de leeftijd 0 tot 12,

dezelfde opleiding te geven. In elk geval toch

in de basis, waarbij je dan altijd aanvullende

modules kunt volgen die je nodig hebt voor

je specifieke omgeving. Ik hoop daar echt

op, het zal de kwaliteit verbeteren en het

onderlinge begrip flink versterken.”

18 | Interviews

19 | Interviews

“Samen dachten we out-of-the-box en gingen we er voor.”

- Gerard van de Burgwal

20 | Interviews

Gerard is een selfmade man. En hij is er

trots op. Komend uit een arbeidersgezin en

met vele interesses buiten het onderwijs,

kende hijzelf een stroeve schooltijd. Maar

wat bovenaan staat in zijn geheugen uit die

tijd, is zijn toenmalige schoolhoofd die de

talenten in hem zag. Telkens weer sprak hij

hem aan op zaken die er toe doen en liet hij

hem terugkomen om te lezen, extra Franse

lessen [53]. Het leerde hem hoe belangrijk

én kwetsbaar het kind is.

Nieuwsgierig naar wat er op andere plekken

gebeurt, keek Gerard altijd graag en

veelvuldig over de grens. Het bracht hem

inspiratie die hij tot op de dag van vandaag

inzet.

TOEN“Samenwerking in Amerika is diep

geworteld. Ouders die vroeger in de buurt

op school hebben gezeten, keren terug

en geven hun vrije tijd terug. Gebouwen

worden maximaal gebruikt, eigenlijk zelfs

365 dagen per jaar. Kinderen worden

intensief begeleid, in een doorgaande lijn

van 2 tot 18 jaar. Dat zag ik op heel veel

verschillende plekken terug.”

“En de vrijwillige inzet. Vrijwilligerswerk in

Amerika is heel iets anders dan hier. Mensen

komen daar in de basis met minder rond

en vrijwilligerswerk helpt je in je sociale én

professionele leven. Je stelt iets voor als je

je op een prestigieuze plek vrijwillig hebt

ingezet. Veel mensen doen dat, maar ook

bedrijven. Ze zijn daar trots op en dragen

het uit: ‘ons personeel is gelieerd aan …’.

Kunst is daar ook een belangrijk onderdeel

van onderwijs, waarbij er echt gezocht

wordt naar talent. Steek maar boven het

maaiveld uit, dan kijken we hoe we je

kunnen helpen.”

“Toen ik begon met de Community scholen

in Amsterdam, lagen de succesfactoren bij

het toenmalige bestuur van het openbaar

onderwijs, de welzijnsorganisatie en de

wethouder. Samen dachten we out-of-the-

box en gingen we er voor. Niet alles is gelukt.

En mijn grootste blunder was nog wel dat

ik de confrontatie met de vakbonden niet

Gerard van de Burgwal bezocht 15 jaar geleden een community school in New York en wat hij daar aantrof raakte hem diep. Een voorbeeldige samenwerking tussen maar liefst 147 partijen, allemaal met focus op de ontwikkeling van het kind. “Een enorme bron van energie en inspiratie” die hem tot op de dag van vandaag beweegt.

Gerard van de Burgwal

21 | Interviews

22 | Interviews

23 | Interviews

ben aangegaan. Grote veranderingen vragen

om personeel dat daar voor wil gaan, maar

we kregen te maken met mensen die daar

nog niet aan toe waren. Tot op de dag van

vandaag is dat een grote remmende factor.”

NU“Onlangs openden we een nieuw IKC in

Hoofdorp, een voormalige brede school.

Daar is een jaar lang geïnvesteerd in

gezamenlijke scholing. En nu staat er een

team dat er helemaal klaar voor is, dat

elkaar vertrouwt, met dezelfde basis, een

zeer mooie samenwerking tussen bestuur,

gemeente, kinderopvang. Een groep mensen

met dezelfde visie, die de ruimte krijgen en

naar helder vastgelegde doelen toewerken.

En: ze kennen alle kinderen. Ouders spreken

me hier op aan, hoe fijn dat is: ze kennen

hier mijn kind.”

“Waar ik trots op ben is dat ik hier mijn

stempel op heb kunnen drukken. Door

vanaf het begin de voordelen te kunnen

benoemen en deze visie gedurende het hele

traject te bewaken, telkens weer te checken

of we nog op de juiste weg zitten. Hoe ik

dat doe..? Eigenlijk alleen maar door zeer

kritisch te blijven, telkens weer. Mijn manier:

lullige vragen durven stellen!“

TOEKOMST“De huidige stand van de brede scholen

zegt mij niet zo veel. De verschillen zijn

eenvoudig te groot om te kunnen spreken

van een breed succes. We zijn eenvoudig

te afhankelijk van individuele prestaties. En

de kwaliteit wordt nog altijd bepaald door

de Inspectie. Ik ben een groot voorstander

van nieuwe kwaliteitscriteria, voor

iedereen dezelfde. Daarnaast vind ik dat

veranderingen altijd moeten beginnen bij

de school, zíj zijn degene die moeten kiezen,

niet de overheid die ze iets oplegt.

En trainingen en opleidingen van personeel

zijn essentieel. Vooral voor het hele jonge

kind.”

“Het huidige idee om onderwijs te geven

aan kinderen van drie jaar, ik vind het echt

dommigheid ten top. Dan weet je niet

waar het over gaat, een kind van drie is

daar nog niet rijp voor. Wat je moet doen:

een ‘age-appropriate’ omgeving creëren

voor kinderen waarin ze zich kunnen

ontwikkelen. En zorg voor kinderen van 0

tot 4 moet door de best opgeleide mensen.

Daar ligt de toekomst, een hoge opleiding

voor kinderopvang. Dát moet de komende

tijd voor elkaar komen. In een echte

doorgaande lijn van 0 tot 12, maar dan wel

echt. En hoe… mijn idee? 3,2 miljard van

de kinderbijslag plus de 2,5 miljard van

de kinderopvang en het half miljard aan

vve-middelen, laten we daar dit feestje mee

gaan organiseren!”

24 | Interviews

25 | Interviews

“Ik realiseer me dat het nooit klaar is, het moet keer op keer

worden aangejaagd.” - Henk Pijlman

26 | Interviews

TOEN“Café Hammingh aan het Reitdiep in

Garnwerd, ruim 20 jaar geleden al weer.

Met een aantal mensen bij elkaar keken

we naar de ‘school van de toekomst’. Met

politiemensen, wijkverpleegkundigen,

onderwijskundigen en onderwijzers. Hoe

zou die er uit zien, als je helemaal opnieuw

zou mogen beginnen en als je de zaken die

nu niet goed gaan, kon aanpakken. Die dag

in dat café zijn de Vensterscholen bedacht.

Met als absolute gezamenlijke wens; het

creëren van kansen aan kinderen, het

aanpakken van achterstanden.”

“Destijds maakte ik mee dat de conciërge

kinderen uit bed haalde naar school,

hopend dat er schone kleren zouden liggen.

Hoe kan je verwachten dat kinderen in deze

situatie lekker meedoen op school… We

begrepen met z’n allen dat er flink moest

worden ingezet op zowel het binnen- als

buitenschoolse. ‘You need a village to raise

a child’. Huiswerkbegeleiding, tussen- en

naschoolse opvang, muziek, sport, cultuur

aanbieden om die negatieve spiraal te

doorbrelen. Een netwerk om de school

heen van instellingen die vaak langs elkaar

heen werkten. Met maar één doel: kinderen

kansen bieden.”

“Door de brede steun in zowel politiek

als bestuur die we in die tijd hebben

gerealiseerd, volgden we een tienjarenplan.

De partners zeiden letterlijk: ‘als jij na een

paar jaar weer doorgaat, blijven wij zonder

mandaat achter, dat verdommen we’. Dat

was een mooi moment, want daardoor

realiseerden we ons dat het een proces

van lange adem zou worden waar iedereen

ook in moest geven en nemen. Zodat we er

gezamenlijk voor konden gaan. Ik ben erg

blij dat we die beweging in gang hebben

gezet. Waarbij ik me realiseer dat het nooit

klaar is, het moet keer op keer worden

aangejaagd.”

NU“Wat me verbaasde is dat de drempels

soms uit onvermoede hoek kwamen. Zo

heb ik bijeenkomsten gedaan waar iedereen

enthousiast was… behalve de ouders. Een

typisch probleem van deze wijken zo bleek,

want niemand wil worden aangesproken

Een carrière in het teken van het aanpakken van onderwijsachterstanden. Op posities die er toe doen: als onderwijzer, politicus en directeur. Een unieke blik van verschillende kanten op het onderwijs, dat levert ons gesprek met Henk Pijlman op.

Henk Pijlman

27 | Interviews

28 | Interviews

29 | Interviews

op zijn achterstand. In iedere wijk moest

je een oplossing op maat verzinnen. Soms

subsidieer je dan sport en bied je dat gratis

aan, terwijl dat in andere wijken weer

helemaal niet nodig is.”

“De school als centrum van de wijk. Ieder

mens brengt vaak twee keer lange tijd door

op dezelfde school, eerst als kind en later

als ouder. Maak er zo veel mogelijk een

plek van waar alles op gang wordt gebracht.

De eerste jaren in Groningen hebben we

ontzettend veel bereikt, er was een enorm

elan. Ik kijk daar met plezier op terug.”

“Nu ik niet meer zo direct betrokken ben bij

de scholen, probeer ik de lijn door te zetten

in mijn eigen praktijk als collegevoorzitter

van de Hanzehogeschool. Bijvoorbeeld met

het lectoraat Integraal Jeugdbeleid van

Jeanette Doornenbal – en het ingebedde

lectoraat Leren en Gedrag – willen we

bijdragen aan het ‘gezond’ opgroeien van

kinderen in de noordelijke regio.”

TOEKOMST“Er moet een doorlopende leerlijn zijn,

wat mij betreft is dat de toekomst.

Het doorgeven van buitenschoolse en

binnenschoolse aandacht voor kinderen.

Op een aantal scholen gaat dat al heel

goed, terwijl het soms alleen maar een

samenwerking is die te veel afhankelijk

is van de goede wil van mensen. Zeker in

onze tijd, met name in de grotere steden,

tref je precies dezelfde problemen aan qua

achterstanden als wij al die jaren geleden.

Daar is nog veel te winnen.”

“Ik weet niet of het in regelgeving zit,

er is namelijk weinig discussie over de

noodzaak. Tegenwoordig richten we ons

veel op excellerende studenten en honours-

programma’s. Dat is uitstekend, het zou

denk ik goed zijn om grote prestaties in

moeilijke scholen veel meer te belonen.

Eigenlijk zouden de allerbeste mensen

moeten werken in de moeilijkste wijken.

Het idealisme dat je soms aantreft bij

onderwijzend personeel is hartverwarmend.

30 | Interviews

31 | Interviews

“Een leerkracht heeft vaak het idee dat er maar één goed antwoord is.” - Frank Studulski

32 | Interviews

“In de praktijk zien we dat het een

behoorlijke uitdaging is om kinderen,

naast het reguliere onderwijs, bepaalde

vaardigheden mee te geven. Dat komt

mede door de manier waarop het onderwijs

nu is ingericht. Het onderwijs is gericht

op het geven van goede antwoorden, het

liefste één. Als je bijvoorbeeld creativiteit

of kritisch denken wilt stimuleren, dan is

het juist interessant om te onderzoeken

of er ook meerdere antwoorden mogelijk

zijn. We zien dat leerkrachten de

onderwijsmethoden als een strak keurslijf

ervaren, en er is weinig ruimte om de eigen

redeneringen van kinderen te stimuleren.”

21ST CENTURY SKILLSVaardigheden die kinderen in de 21ste

eeuw nodig hebben zijn belangrijk, maar,

wat moeten we ons daar eigenlijk bij

voorstellen? “De SLO onderscheidt acht

21st century skills. Dat zijn geen losse

vaardigheden, ze hangen allemaal met

elkaar samen. Attitudes als nieuwsgierigheid

of vaardigheden als in debat gaan met

elkaar zijn onderliggend. Maar, het gaat

ook om samenwerking en kritisch denken.

In het regulier onderwijs komen deze

dingen soms wel aan de orde, maar niet

altijd systematisch of doelgericht en met

een vernauwde blik, omdat de nadruk op

meetbare resultaten ligt.”

EEN VOORBEELD“Leerkrachten veronderstellen vaak

dat kinderen al kunnen samenwerken.

Maar, ze kijken dan naar de uitkomst en

bespreken het proces van samenwerken

niet met de kinderen: ‘Wat is goed aan

samenwerken?’, ‘Wat moet je dan regelen

met elkaar?’ Als je kinderen daarbij aan

de hand neemt, wordt het samenwerken

doelgerichter. Scholen zijn vaak een beetje

doorgeschoten in het prestatiegerichte,

terwijl je kinderen ook op het proces moet

wijzen. Knutselen als brede schoolactiviteit

is natuurlijk leuk, maar nog leuker is het als

je door opdrachten het creatieve proces van

kinderen kunt oprekken. Door elkaar vragen

Frank Studulski begeleidt bij Sardes scholen, kinderopvangorganisaties en gemeenten in de onderlinge samenwerking. Betrokkenheid van medewerkers is daarbij van groot belang. Evenals de competenties van (vak)leerkrachten. Op het 10e Jaarcongres Brede Scholen spreekt Frank daar ook over, en dan met name in relatie tot 21ste eeuwse vaardigheden. Want ontwikkelen onze kinderen op school wel de vaardigheden die zij in de samenleving van de 21ste eeuw nodig hebben?

Frank Studulski

33 | Interviews

34 | Interviews

te stellen of door alternatieven te bedenken,

bijvoorbeeld. Dan werk je met een visie aan

creativiteit. Met de creatieve industrie van

tegenwoordig, met veel banen in de game

wereld, is het belangrijk om te kijken of

kinderen daar talent voor hebben.”

KAN DAT, IN EEN BREDE SCHOOL? Juist in de brede school praktijk zijn volgens

Frank voorbeelden van projecten te

vinden die werken aan deze vaardigheden.

“Het kinderpersbureau bijvoorbeeld. Het

theoretisch kader noemden Marja Valkestijn

en Saskia van Oenen in 2004 al ‘Levensecht

leren’. Het is een andere vorm van leren,

waarbij kinderen belangrijke ervaringen

op kunnen doen.” Frank schetst nog een

voorbeeld. “In Arnhem ging iemand na

schooltijd met kinderen aan de slag met

burgerschap en hoe dat een rol speelt in de

wijk. Ze leerden hoe een gemeente werkt

en waarom het moeilijk is om een afweging

te maken tussen meer parkeerplaatsen

en meer speelruimte. Het eindigde met

een bezoek aan de wethouder. Dat is een

krachtige leeromgeving die kinderen niet zo

snel vergeten.”

BREDE SCHOLEN TOEN EN NU De afgelopen jaren zag Frank de brede

scholen groeien en ontwikkelen. Het

begon vanuit een achterstandenbeleid, 20

jaar terug, in Rotterdam en Groningen. Er

werden activiteiten opgezet om kinderen

kansen te bieden, die ze van huis uit niet

kregen. Het was vooral een ontwikkelingen

vanuit onderwijs en welzijn. Tot zover

prima. De jaren daarna, vanaf 2005, werd

het volgens Frank ingewikkelder. “Meer

en meer kwam de kinderopvang de brede

school binnen. Brede scholen werden

voor gemeenten interessant en ze werden

ook in wijken zonder achterstandenbeleid

gevestigd. Het aanbod aan activiteiten dat er

was en de veelheid daarvan was goed voor

de achterstandswijken. Maar, als je in een

middenklasse wijk een brede school met

kinderopvang hebt, moet je goed kijken naar

de toegevoegde waarde van je activiteiten.

Bieden die activiteiten kinderen nog wel

kansen die ze thuis niet krijgen?” In die

wijken ziet Frank meer kansen voor integrale

kindcentra (IKC’s), die zich tegenwoordig

ook in rap tempo ontwikkelen. “Een IKC is

in mijn ogen een alternatief voor de brede

school, in wijken waar gezinnen wonen

die meer behoefte hebben aan een goed

opvangaanbod dan aan extra activiteiten

voor kinderen. Als ze in Rotterdam,

Hoogvliet of Presikhaaf vertellen wat ze daar

35 | Interviews

doen op het gebied van sport of kunst- en

cultuur, dan denk ik: ‘Ja, logisch allemaal’.

De kinderen daar krijgen van huis uit

minder kansen om er kennis mee te maken.

Maar zo’n zelfde aanbod is niet logisch in

nieuwbouwgebieden waar de grootste zorg

van ouders is dat ze kinderopvang moeten

hebben. Het accent ligt daar namelijk niet

op het vergroten van ontwikkelingskansen

voor kinderen. In Den Bosch hebben ze dat

heel helder. In aandachtsgebieden hebben

ze Brede Bossche Scholen. Andere gebieden

hebben dat niet. Wat voor soort brede

school je bent of wilt worden, moet dus heel

nauw verweven zijn met de mensen die in

de wijk wonen.”

COMPETENTIESAan de slag met 21ste eeuwse

vaardigheden. Dat is voor sommige scholen

makkelijker gezegd dan gedaan. “Bij scholen

hoor je vaak: ‘We doen het al of het komt

er weer bij’ (een interessante combinatie).

Scholen bekijken nieuwe thema’s met een

kritische blik. Kinderen 21st century skills

meegeven, vraagt andere competenties van

een leerkracht, waarbij de lesmethode even

losgelaten dient te worden. Een leerkracht

heeft moed nodig om die vaardigheden in

het onderwijs aan te brengen. Het vraagt

aandacht voor nieuwe werkvormen en

leerkrachtvaardigheden.”

REFLECTERENKinderen stimuleren om te reflecteren over

zichzelf is niet alleen voor leerkrachten

een uitdaging, maar ook voor kinderen

zelf, zo ontdekte Frank. “We begonnen op

een school over samenwerking. Kinderen

moesten zichzelf er een cijfer voor geven.

Een jongetje gaf zichzelf aan het begin een

tien. Toen de leerkracht het hem na afloop

weer vroeg, gaf hij zichzelf een zes. De

leerkracht was verbaasd, het was immers de

bedoeling dat hij juist leerde beter samen

te werken. Het jongetje gaf aan dat hij nu

geleerd had wat goed samenwerken is en

dat hij geleerd had goed naar zichzelf te

kijken. Nu vond hij zichzelf er toch niet zo

goed in. Het is belangrijk dat we kinderen

leren na te denken en hun gevoelens en

afwegingen te verwoorden. En dat ze hun

denkstappen kunnen reproduceren.”

TIPS & TRUCSPraktische tips voor een ieder die nu direct

met 21ste eeuwse vaardigheden aan de

slag wil, heeft Frank ook. “Het is voor

leerkrachten belangrijk dat ze autonomie

winnen, zich professional voelen en een

eigen inbreng durven te hebben. Het is het

mooist als een leerkracht boven de methode

komt te staan en zich er niet in gevangen

voelt. Nieuwe vaardigheden maken het werk

van leerkrachten ook veel interessanter. Je

kunt je creativiteit kwijt in het bedenken van

nieuwe werkvormen. Stel kinderen open

vragen, waarmee je op onderzoek kunt.

Het vraagt een andere attitude, waarin niet

één antwoord goed is, maar er meerdere

manieren zijn om ergens naar te kijken.”

36 | Interviews

37 | Interviews

“Onderwijs is een belangrijk instrument om de samenleving

in te richten.” - Peter van Lieshout

38 | Interviews

Wat moeten we onze kinderen meegeven

om ervoor te zorgen dat zij in de toekomst

goed functioneren op de arbeidsmarkt?

Een vraag die op dit moment steeds meer

gesteld wordt en die volgens Peter van

Lieshout ook steeds meer gesteld moet

worden. Volgens Peter ontbreekt het in

Nederland op dit moment namelijk aan

een gestructureerd debat over een goede

onderwijsinhoud. “Als een nieuwe minister

aantreedt, wordt er wel wat gesleuteld

aan het curriculum, maar het is gebonden

aan persoonlijke opinies. Er zijn ook wat

actiegroepen, maar het blijft bij een enkele

roepende in de woestijn.”

PRATEN OVER ONDERWIJSPeter pleit voor een debat over de inhoud

van ons onderwijs. Dat kunnen we

eenvoudig tot stand laten komen, door

met elkaar in gesprek te gaan. In landen

als Australië en Schotland gebeurt dat al.

“Daar gaat men in gesprek, bijvoorbeeld

met werkgevers die pas afgestudeerden

in dienst hebben genomen. Vinden zij dat

de afstudeerders de juiste vaardigheden

bezitten voor de baan die zij uitoefenen?”

In Nederland zouden we die gesprekken ook

moeten voeren. “Er is nu geen koppeling

tussen het slotonderwijs en wat de wereld

daarna inhoudt, terwijl onderwijs een

belangrijk instrument is om de samenleving

in te richten.”

COGNITIEF VERSUS SOCIAAL? “In het Nederlandse onderwijsbestek

hebben de cognitieve vakken een

hogere status dan de sociale vakken.

Een achterhaald concept. We maken

onderscheid in praktijkgericht en

theoriegericht onderwijs. Wie goed kan

leren gaat naar de havo, wie beter is in

praktijkonderwijs gaat naar het vmbo.

In Vlaanderen vinden ze die tweedeling

niet verstandig en doen ze het anders.

Werkgevers vragen daar ook om. Zij zien dat

de succesvolle mensen op de arbeidsvloer

niet per se de mensen zijn met de hoogste

cijfers op de middelbare school. Bazen

van bedrijven zijn niet altijd degenen die

vroeger de hoogste cijfers voor wiskunde

Als lid van de WRR schreef Peter van Lieshout mee aan het rapport ‘Naar een lerende economie’ (2013). Het rapport benadrukt onder meer dat een duidelijk debat over 21st century skills belangrijk is voor de economie van Nederland. In dit interview vertelt Peter waarom en hoe brede scholen en IKC’s daar een rol in kunnen spelen.

Peter van Lieshout

39 | Interviews

40 | Interviews

haalden. Het is belangrijk dat we ook in ons

land sociale vaardigheden en cognitieve

elementen gelijkwaardiger ontwikkelen.”

Een ander goed voorbeeld komt volgens

Peter uit Scandinavië. “In Zweden is

er geen tweedeling tussen HBO en

Universiteit: geen splitsing tussen praktijk-

en onderzoekgericht hoger onderwijs. Het

ene is ook niet per se beter dan het andere.

Zweden kent geen impliciete hiërarchie op

dat gebied.”

MEER DAN KNAPPE KOPPENOm de koppeling te maken naar 21st

century skills: moderne, professionele

werelden vragen een gelijkwaardige

ontwikkeling van sociale en cognitieve

vaardigheden. “In tegenstelling tot wat vaak

gedacht wordt, hebben we voor innovatie

meer nodig dan alleen knappe koppen. We

moeten af van het beeld dat alleen hoger

opgeleiden binnen developmentafdelingen

uitvindingen doen. Economieën groeien niet

door eenmalig research en development,

maar door doorgaande ontwikkelingen.

41 | Interviews

Iedereen in een bedrijf kan aan innovatie

meewerken. Op allerlei plekken en

deskundigheidsniveaus kan innovatie en

groei ontstaan. Daarom hebben werkgevers

tegenwoordig liever breder opgeleide

medewerkers.”

DE ROL VAN DE BREDE SCHOOLDe brede school is ten opzichte van

andere scholen beter gepositioneerd

om aandacht te besteden aan sociale

vaardigheden, omdat ook andere domeinen

zijn aangehaakt. Doorzettingsvermogen

en samenwerken worden bijvoorbeeld

in sportlessen gestimuleerd. Juist brede

scholen moeten het onderwijsdebat

stimuleren. Zij zijn immers al een stapje

verder dan de rest, erkent Peter. Daarmee

doelt hij onder meer op de ontwikkeling die

er de afgelopen jaren op brede schoolgebied

plaatsvond. “In de brede school-, IKC- en

kinderopvanghoek spreekt men vaak

met een klagende ondertoon over die

ontwikkeling. Dat zegt eigenlijk meer over

de standvastigheid van de betrokkenen

dan over de ontwikkeling zelf. Je kunt wel

zeggen dat zich de afgelopen vijftien jaar

een revolutie voltrok.” Peter onderbouwt

dat met enkele voorbeelden. “Er vond een

vertienvoudiging plaats van kinderen die

naar de opvang gaan, daarmee werd de

opvang van een enigszins elitevoorziening

een breed beschikbare voorziening. Dat

is toch wel een wezenlijke transformatie.

Brede scholen waren 15 jaar geleden

pioniers. Nu is in bijna iedere wijk wel iets

‘brede school achtigs’ te vinden. Ik verwacht

dat het met het IKC de komende jaren ook

zo zal gaan. Betrokkenen in de brede school

vinden het vaak alleen nog niet genoeg. Hun

ambitieniveau ligt hoger. Daardoor lijkt het

alsof er nog niks is gebeurd, maar niets is

minder waar.”

WENSEN VOOR DE TOEKOMSTPeter hoopt dat er in de komende vijftien

jaar bereidheid is voor verdere afspraken

over een samenhangend aanbod, waarin

zowel sociale als cognitieve vaardigheden

een plaats hebben. “De doorgaande lijn in

brede scholen is daar belangrijk in, maar

ik denk dat ook gemeenten steeds meer

betrokken raken bij het formuleren van dit

aanbod. Gemeenten zijn voor steeds meer

domeinen verantwoordelijk. De jeugdzorg is

een verantwoordelijkheid van de gemeente,

evenals het primair onderwijs. Een verdere

doorontwikkeling van het institutionele ligt

voor de hand. Daar zien ook partijen de

meerwaarde van in en ze zijn er optimistisch

over.”

OP DE GOEDE WEGLang hoeft Peter niet na te denken over

een tip aan het werkveld. “Ga zo door.

Dat klinkt makkelijk, maar als je ziet

hoeveel er de afgelopen jaren tot stand is

gebracht, dan is dat het niet. Het politieke

klimaat is nu bovendien ook zo dat er een

doorontwikkeling verwacht wordt en dat

het nut daarvan ook gezien wordt. Grosso

modo is er de afgelopen jaren een heel

succesvol traject geweest. Het is nog niet

af, maar er zijn nog wel mogelijkheden voor

vervolgstappen.”

42 | Interviews

43 | Interviews

“Hopen is een soort passief willen. Kom zelf in beweging.”

- Annette van Valkengoed

44 | Interviews

Annette benadrukt meteen dat ze liever niet

denkt in vaste vormen, in termen als brede

school en IKC. Ze beantwoordt liever vragen

als ‘Hoe ontstaat leren?’ en ‘Welke factoren

beïnvloeden leren?’. Van daar uit gaat ze aan

de slag en probeert ze barrières te slechten

en bruggen te bouwen. Zo heeft ze ook

het Natuurlijk leren en de doorgaande lijn

in Laterna Magica opgezet samen met het

team en experts. “Een brede ontwikkeling

voor kinderen”, dat is wat ze wil bereiken.

“Ik vind het belangrijk dat kinderen verstand

krijgen van zichzelf en vooral van zichzelf

in relatie tot hun omgeving. Op die manier

leren kinderen zichzelf sturen en worden

zij gevormd.” In het huidige onderwijs ligt

teveel nadruk op een behavioristische en

cognivistische visie op leren, op kennis en

vaardigheden, terwijl Annette graag meer

aandacht wil voor een constructivistische

visie op leren, voor socialisatie en

personificatie.

METACOGNITIEVE VAARDIGHEDEN21st century skills, met name

metacognitieve vaardigheden zijn onderdeel

van de manier van leren op Laterna

Magica. Annette onderschrijft het belang

van digitaal informatievaardig worden.

“We willen kinderen leren nadenken over

bronnen. Wat is van waarde? Hoe kun je

betrouwbare informatie vinden, ordenen

en opnieuw samensmelten tot iets nieuws?

We leren hen multimedia benutten om

dingen te ‘creëren’, maar we vinden het

ook belangrijk om onze kinderen te laten

zien hoe je een goed digitaal burger wordt.

Hoe je informatie kunt benutten voor je

persoonlijke ontwikkeling op een manier

die goed is voor jezelf en voor anderen.”

Annette denkt al jaren na over hoe zij met

Laterna Magica richting constructivisme

kan komen en wat belangrijk is voor

de leeromgeving van kinderen. Daarbij

probeert ze voorschrijvende methodieken

te vermijden en stimuleert ze ook haar

medewerkers om vooral zelf na te denken

en waar nodig gebruik te maken van

bronnen en experts.

Laterna Magica is een Integraal Kindcentrum gevestigd op IJburg. De school is een van de voorlopers onder de IKC’s met innovaties als Natuurlijk leren en een doorgaande lijn van 0 tot 12 jaar. Reden genoeg om directeur Annette van Valkengoed uit te nodigen als spreker op het 10e Jaarcongres Brede School en om haar te interviewen over dit juweeltje van een IKC.

Annette van Valkengoed

45 | Interviews

46 | Interviews

47 | Interviews

ONDERWIJS ONTWERPENTijdens haar opleiding werkte Annette

het liefst met jonge kinderen omdat daar

de meeste ruimte was zelf onderwijs te

ontwerpen. Ze verdiepte zich tijdens haar

studie in ervaringsgericht onderwijs en nam

dat vervolgens mee haar klaslokaal in. “Ik

haalde eerst al het kleutermateriaal eruit en

bracht echt materiaal de klas in. Ik heb altijd

vanuit de inhoud gedacht.” Toen Annette

merkte dat haar ervaringsgericht leren

ophield bij de deuren van haar klaslokaal,

besloot ze over te stappen naar groep 3, om

haar werk daar voort te kunnen zetten.

TEGEN DE STROOM INBelemmeringen ziet Annette gelukkig

niet zo snel. “Ik maak mezelf gewoon

verantwoordelijk. Ik denk: dit wil ik voor

elkaar krijgen en dan benut ik alle kansen

die er zijn.” Zo roeide ze met Laterna

Magica ook een tijd tegen de stroom in.

“We zijn met twee innovaties gestart waar

de tijd toen helemaal nog niet rijp voor

was. Een tijd terug lag de nadruk vooral

op het verwerven van kennis. Het is een

hele tour geweest om dit allemaal vorm te

geven.” Dat haar werk loont, ziet ze nu, nu

anderen bij Laterna Magica komen kijken,

om ervan te leren. De snelheid waarmee

haar schoolconcept ineens maatschappelijk

wordt omarmd verrast Annette zelfs een

beetje. Dat was wel anders toen zij jaren

geleden begon.

LATER SELECTERENAnnette heeft nog meer plannen voor

de toekomst met Laterna Magica. “In

Nederland beginnen we te laat en

selecteren we te vroeg. Ik wil proberen

schotten weg te nemen en minder

vroeg leerlingen voor te sorteren op

vervolgonderwijs. Mijn wens is dat we

onze constructivistische visie op leren van

Laterna Magica door kunnen bouwen naar

48 | Interviews

het voortgezet onderwijs. Dat gaan we ook

doen. Ik wil dat kinderen later een keuze

maken voor hun vervolgopleiding en dat

ze op hun eigen tempo en op hun eigen

niveau kunnen werken aan vakoverstijgende

prestaties en onderzoeken.” Op die manier

zou het dus zomaar kunnen dat een leerling

Engels volgt op VMBO-niveau en Wiskunde

op VWO-niveau.

VOOR IEDER KIND“Bij Laterna Magica zijn kinderen met

alle niveaus welkom. Kinderen hebben

er een persoonlijk ontwikkelplan dat elke

drie maanden wordt bijgesteld. Dat moet

ook mogelijk zijn voor het voortgezet

onderwijs. Laten we niet meer denken in

bestaande vormen, maar in de term van een

doorgaande lijn van 0 tot 18.” Annette heeft

een pedagogische leeromgeving voor ogen

die fungeert als een basisvoorziening die

voor ieder kind toegankelijk is. Waar jonge

kinderen terechtkomen, moet niet meer

afhangen van de financiering van ouders.

Laterna Magica is daarom erg blij met de

beweging kindcentra2020.nl. “We bieden

hier een inclusieve leeromgeving, waarin

ieder kind welkom is. We verwijzen daarom

ook niet door naar het speciaal onderwijs.”

KANSEN BIJ DE OPLEIDINGDe aanpak van Annette is inspirerend,

maar vraagt ook een andere inzet van

haar personeel, zo weet ze. “We vragen

van onze medewerkers om niet meer de

methode stap voor stap door te nemen. Ik

wil dat ze een brede ontwikkeling hebben

en zelf in staat zijn om leersettingen te

ontwerpen. Ze zijn niet alleen uitvoerder,

maar ook medeontwerper van hun eigen

praktijk.” Op dit moment liggen daarvoor

nog kansen op de opleidingsinstituten,

meent Annette. “Als je opgeleid wordt

om methodes uit te voeren, wordt je

potentie niet altijd opgepikt. Nu is het voor

ons zaak om goed te selecteren en hen

perspectieven te bieden. Medewerkers

van Laterna Magica zijn allemaal HBO- of

WO-geschoold en we bieden vervolgens

professionaliseringsmogelijkheden met

een interne opleiding. Denk daarbij aan

coaching, peer-feedback, co-teaching,

workshops . Het is niet dé oplossing om

alleen masters in het onderwijs te krijgen,

maar de opleiding voor leerkrachten en

pedagogen moet wel veel diepgaander en

integraler.”

TIPS Als we Annette vragen of ze, afgezien

van een basisvoorziening toegankelijk

voor alle kinderen, nog ergens op

hoopt, is het antwoord helder. “Hopen

is een soort passief willen. Kom zelf in

beweging.” Een tip heeft ze nog wel: “Zet

in op de samenwerking van hoogwaardige

medewerkers. Zorg dat mensen elkaar aan

het werk zien en samen verantwoordelijk

zijn, zodat er co-teaching ontstaat. Het werk

is te complex om alleen te doen. Pas de

organisatiestructuur aan, bijvoorbeeld door

werken in units. Organiseer ondersteuning

voor medewerkers, snel en onder

handbereik.”

49 | Interviews

50 | Interviews

Publicatie ter gelegenheid van het 10e Jaarcongres Brede School,

in opdracht van het Landelijk Steunpunt Brede Scholen.

April 2015.

Redactie: cimon communicatie, Den Haag

Vormgeving: cimon communicatie, Den Haag

Colofon