Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

24
NIEUWSBRIEF VOOR HET HOGER ONDERWIJS LANDELIJK EN ONAFHANKELIJK In dit nummer Van de hoofdredactie 2 Nieuws uit het veld 3 De kunst van het verantwoorden 9 Het Dominante Ontwerp van Onderwijs 11 Inspiratie voor 2010 13 Even voorstellen: Rob van den Hurk 18 Persbericht 18 Afscheidsconferentie van Pim Breebaart 19 Krachtbron van een Lerende Organisatie 20 Wat kan de student verleiden om producent van de eigen leerweg te worden? 21 Maart 2010 • Jaargang 4 • Nummer 3 NOOT van de redactie Ik werk op een lerarenopleiding, met competentiegericht on- derwijs. In dit onderwijs staat de zelfsturende student centraal. Die student die op basis van inzichten, kennis en vaardigheden zijn eigen leerroute weet te kiezen, die verantwoordelijkheid draagt voor zijn eigen leerproces. De student die proactief, in- trinsiek gemotiveerd is, de wil heeft en de weg zoekt. We zijn af- scheid aan het nemen van die student. De sturing wordt steeds meer overgenomen door de opleiding, de opbouw van zelfstu- ring wordt opgenomen in het curriculum. Vaarwel! In de NOOT van de redactie vindt u hartenkreten van redacteuren of gastschrijvers, over een onderwerp dat zij graag onder uw aandacht willen brengen. Dit keer laten we Jeroen Bottema aan het woord over zelfsturende studenten en afnemende sturing. Sturen en loslaten Ok, dat was iets overdreven. Maar de ontwikkeling is zichtbaar in de opleiding waar ik werk en ik zie het ook bij andere opleidingen. ‘Strak- ker sturen is beter loslaten’, was de titel van de sessie die ik eind januari bijwoonde op de jaarlijkse Show & Share van INHolland. Een opleiding presenteerde daar de keuzes die men had gemaakt op het terrein van studieloopbaanbegeleiding. De nadruk lag op afnemende sturing, waarbij de regie over sturing door de student in de eerste twee studiejaren meer bij de opleiding kwam te liggen. Strakker sturen is beter loslaten We gaan er niet van uit dat de student direct bij binnenkomst de zelfstu- rende student is, dit is juist een onderdeel van de opleidingstaak. Het zelfregulerend vermogen bestaat uit allerlei vaardigheden en instru- menten die de student moet leren in te zetten op het juiste moment, gericht op het juiste doel. Met name in het begin van de opleiding is dat voor de meeste studenten abstract, onwennig en confronterend. Begeleiding is noodzakelijk. De opbouw van zelfsturing opnemen in het curriculum geeft aan dat er sprake is van de ontwikkeling van een kennisbasis op dit terrein, met een eenduidige visie en heldere ver- wachtingen. Op deze manier is de opleiding ondersteunend en kan het de competentieontwikkeling van de student, op het terrein van leren, beïnvloeden. Zonder intrinsieke motivatie en de wil van de student om verant- woordelijkheid te nemen voor het eigen leerproces, kan er geen sprake zijn van zelfsturend leren. Dit kan je niet afdwingen door strakker te sturen, maar juist door los te laten. Zelfsturing vereist een leeromgeving die daarvoor is ingericht. De student moet de ruimte krijgen en het vertrouwen voelen om zijn eigen leerroute te kiezen en die in eigen tempo te doorlopen. De leeromgeving prikkelt de intrinsieke motivatie en daagt de stu- dent uit om proactief zijn leerproces te sturen, om verantwoor- delijkheid te nemen. Sturen is typisch zo’n interventie die hoort bij het traditionele onderwijsconcept. Het vinden van de juiste balans tussen stu- ren en loslaten hoort bij competentiegericht onderwijs. Hoewel ik de extra focus op sturing begrijp, zegt dat ook iets over hoe wij de studenten loslaten. Namelijk dat we dat nog heel moeilijk vinden. Jeroen Bottema is docentenopleider op de School of Education Amsterdam en het lec- toraat eLearning van Hogeschool INHolland. Daarnaast is Jeroen edublogger op Leervlak.nl. www.twitter.com/jeroenbottema Wat wij graag horen is UW reactie. Laat het ons weten op [email protected] of www.twitter.com/ExpertiseHO

description

In maart 2010 had ik eeen interview met Expertise over leren en ontwikkelen. Vanaf bladzijde 21: Wat kan de student verleiden om producent van de eigen leerweg te worden?

Transcript of Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

Page 1: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

NIEUWSBRIEF VOOR HET HOGER ONDERWIJS

L A N D E L I J K E N O N A F H A N K E L I J K

In dit nummerVan de hoofdredactie 2

Nieuws uit het veld 3

De kunst van het verantwoorden 9

Het Dominante Ontwerp van Onderwijs 11

Inspiratie voor 2010 13

Even voorstellen: Rob van den Hurk 18

Persbericht 18

Afscheidsconferentie van Pim Breebaart 19

Krachtbron van een Lerende Organisatie 20

Wat kan de student verleiden om producent van de eigen leerweg te worden? 21

Maart 2010 • Jaargang 4 • Nummer 3

NOOT van de redactie

Ik werk op een lerarenopleiding, met competentiegericht on-derwijs. In dit onderwijs staat de zelfsturende student centraal. Die student die op basis van inzichten, kennis en vaardigheden zijn eigen leerroute weet te kiezen, die verantwoordelijkheid draagt voor zijn eigen leerproces. De student die proactief, in-trinsiek gemotiveerd is, de wil heeft en de weg zoekt. We zijn af-scheid aan het nemen van die student. De sturing wordt steeds meer overgenomen door de opleiding, de opbouw van zelfstu-ring wordt opgenomen in het curriculum. Vaarwel!

In de NOOT van de redactie vindt u hartenkreten van redacteuren of gastschrijvers, over een onderwerp dat zij graag onder uw aandacht willen brengen. Dit keer laten we Jeroen Bottema aan het woord over zelfsturende studenten en afnemende sturing.

Sturen en loslaten

Ok, dat was iets overdreven. Maar de ontwikkeling is zichtbaar in de opleiding waar ik werk en ik zie het ook bij andere opleidingen. ‘Strak-ker sturen is beter loslaten’, was de titel van de sessie die ik eind januari bijwoonde op de jaarlijkse Show & Share van INHolland. Een opleiding presenteerde daar de keuzes die men had gemaakt op het terrein van studieloopbaanbegeleiding. De nadruk lag op afnemende sturing, waarbij de regie over sturing door de student in de eerste twee studiejaren meer bij de opleiding kwam te liggen.

Strakker sturen is beter loslatenWe gaan er niet van uit dat de student direct bij binnenkomst de zelfstu-rende student is, dit is juist een onderdeel van de opleidingstaak. Het zelfregulerend vermogen bestaat uit allerlei vaardigheden en instru-menten die de student moet leren in te zetten op het juiste moment, gericht op het juiste doel. Met name in het begin van de opleiding is dat voor de meeste studenten abstract, onwennig en confronterend.

Begeleiding is noodzakelijk. De opbouw van zelfsturing opnemen in het curriculum geeft aan dat er sprake is van de ontwikkeling van een kennisbasis op dit terrein, met een eenduidige visie en heldere ver-wachtingen. Op deze manier is de opleiding ondersteunend en kan het de competentieontwikkeling van de student, op het terrein van leren, beïnvloeden.

Zonder intrinsieke motivatie en de wil van de student om verant-woordelijkheid te nemen voor het eigen leerproces, kan er geen sprake zijn van zelfsturend leren. Dit kan je niet afdwingen door strakker te sturen, maar juist door los te laten.

Zelfsturing vereist een leeromgeving die daarvoor is ingericht. De student moet de ruimte krijgen en het vertrouwen voelen om zijn eigen leerroute te kiezen en die in eigen tempo te doorlopen. De leeromgeving prikkelt de intrinsieke motivatie en daagt de stu-dent uit om proactief zijn leerproces te sturen, om verantwoor-delijkheid te nemen.

Sturen is typisch zo’n interventie die hoort bij het traditionele onderwijsconcept. Het vinden van de juiste balans tussen stu-ren en loslaten hoort bij competentiegericht onderwijs. Hoewel ik de extra focus op sturing begrijp, zegt dat ook iets over hoe wij de studenten loslaten. Namelijk dat we dat nog heel moeilijk vinden.

Jeroen Bottema is docentenopleider op de School of Education Amsterdam en het lec-toraat eLearning van Hogeschool INHolland. Daarnaast is Jeroen edublogger op Leervlak.nl. www.twitter.com/jeroenbottema

Wat wij graag horen is UW reactie. Laat het ons weten op [email protected] of www.twitter.com/ExpertiseHO

Page 2: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

2

Maart 2010 • Nummer 3

A C T U A L I T E I T E N V O O R D E O N D E R W I J S P R A K T I J K

Hoe zit uw systeem in elkaar?

Van de hoofdredactie

Dat de fundamenten van het kabinet het niet hebben gehouden, is geen nieuws meer. Je kunt nu met het vingertje gaan wijzen en oreren over wie de fout gemaakt heeft, wie het vertrouwen geschonden heeft, of gaan vertellen hoe onverantwoord het is om nu een kabinet te laten vallen. Maar dat verandert niets aan het feit dat het kabinet Balkenende IV is gevallen. In de interactie binnen het kabinet was geslopen dat alle leden van het kabinet naar buiten geen afwijkend standpunt mochten vertolken. Bos wilde zich daar niet aan houden, daarvoor vond hij het onderwerp en het partijstandpunt te belangrijk.

Dat Sven Kramer niet de medailles heeft gekregen die we hem alle-maal zo gunden, is ook geen nieuws meer. Met miljoenen hebben we ademloos gekeken, ervan overtuigd dat Sven weer een gouden plak zou pakken, want hij schaatste zo oorverdovend goed en constant. Ook hier heeft het geen zin om met de vinger te wijzen naar de coach of naar de schaatser. Zij hebben samen een interactiesysteem opge-bouwd, waarin Kemkers tijdens de rit de aanwijzingen gaf en Kramer naar hem luisterde. Prachtig dat beiden dat konden zien en de conse-quenties accepteerden.

Systemen zijn van die rare dingen. Op de een of andere manier ontwik-kelen ze zich zodra mensen samen komen. Er ontstaan ongeschreven, onbenoembare regels, die de leden van het systeem blindelings her-kennen en opvolgen. Als er iemand in het systeem binnentreedt, wordt diegene automatisch gevangen in het web. Kun je er niet tegen, dan ga je weg of je gaat er aan kapot. Kun je je wel naar de regels van het systeem voegen, dan floreer je.

Maar veranderingen aanbrengen in een systeem? Dat is een behoor-lijke klus. Want eerst zul je moeten uitvinden hoe het systeem werkt. Vervolgens is het zaak om te ontdekken welke wonden genezen moe-ten worden en daar ook voor te zorgen. Pas met een uitgerust, fris en geheeld systeem kun je kijken wat mogelijk is.

Deze Expertise gaat over systemen die in het hoger onderwijs spelen, omdat er zoveel ambitie is als het over hoger onderwijs gaat. Bij de politiek, bij de bestuurders, bij de docenten, bij de studenten, bij de adviseurs, bij… eigenlijk de hele doelgroep van Expertise. Nog beter, nog meer kwaliteit. Dan helpt het om eens te gaan kijken hoe uitge-rust, fris en geheeld het hoger onderwijssysteem eigenlijk is.

Jeroen Bottema laat zien hoe een systeem langzaam, vrijwel onge-merkt kan veranderen door positieve en negatieve feedback in de vorm van regels en kaders.

Pieter Mostert beschrijft het verschil tussen de regels van ‘goed on-derzoek doen’ en die van ‘gedaan onderzoek goed verantwoorden’.

Dit onderscheid komt ons goed van pas, als we kijken naar hoe nieuw onderwijs tot stand komt en hoe ook daar een moraal wordt gepredikt die ver af staat van de praktijk.

Arne Horst doet verslag van de presentatie van Kirsti Lonka op het 11e Nationale E-learning congres: Lonka houdt zich al jaren bezig met de beeldvorming in het onderwijs, waardoor innovaties niet tot stand ge-bracht kunnen worden. Hij concludeert: “Misschien moet er naar het onderwijssysteem gekeken worden: waarom actoren en tools zoveel moeite hebben elkaar te vinden binnen het formele onderwijs, maar dezelfde kenniswerkers elkaar buiten het onderwijs met zeer geavan-ceerde middelen ogenschijnlijk zo gemakkelijk weten te vinden.”

Chantal de Haas interviewt Harry Vos, die vertelt hoe zijn eerste stu-diedag zijn denken over onderwijs totaal heeft veranderd. “Iedere keer kijk ik weer op welk punt ik sta en welke leervragen ik heb op weg van A naar B. Doe het zelf en pas het toe. En ik zie ook dat het anderen enorm prikkelt om te leren. Het vergt wel een enorm goede begelei-ding door docenten/trainers. Verder heb ik hierdoor geleerd, en dat is ook aangetoond in onderzoek, dat presenteren de beste manier is om te toetsen of iemand de stof voldoende beheerst.”

Systeemdoorbrekend is Ingrid van den Boogaard. Zij gaat dit jaar met een zonnemobiel de wereld rondreizen om mensen te verbinden en hun ervan te doordringen dat alles één is. Nu zou je zeggen dat je voor zo’n onderneming een heel projectplan moet opstellen, met aandacht voor fondsenwerving, communicatie en alle andere projectelementen. Niets is minder waar. Ze is gewoon begonnen, vanuit haar droom. Wat kan een mens veel voor elkaar krijgen, door zich niet te storen aan een systeem van verwachtingspatronen!

Jasper van Impelen interviewde Barry Schwartz, die stelt dat we met ons allen zoveel regels en kaders hebben geschapen, dat het tijd wordt om praktische wijsheid te gaan bedrijven. A wise person knows when and how to make the exceptions to every rule. Wisdom is moral jazz. Een teveel aan regels hindert een muzikant bij improvisatie, dan zal hij stoppen met spelen. Zou dat ook niet gelden voor onze studenten?

Het systeem van Expertise kenmerkt zich door flexibiliteit. Zoals u ge-merkt heeft, verschijnen en verdwijnen er regelmatig redactieleden en rubrieken. Zo zal Rob van den Hurk de plaats van Jannie Keizer over-nemen en u regelmatig verrassen met artikelen over leiderschap, een belangrijk onderwerp, juist als je veel ambitie hebt. Elders in Expertise stelt hij zich aan u voor.

Die flexibiliteit van Expertise heeft alles te maken met de organische manier van nieuwsgaring die we bedrijven. Het gaat ons er immers

Na weken van sneeuw gutst de regen tegen de ramen. Terwijl ik deze Expertise klaarmaak, hoor ik water om me heen. Alsof ik in een duikboot zit. Zouden de fundamenten van ons huis het wel houden, met zoveel water dat neerklettert?

Page 3: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

3

Maart 2010 • Nummer 3

L A N D E L I J K E N O N A F H A N K E L I J K

Nieuws uit het veld

Nieuwe vestiging Open Universiteit in Almere

Eind april wil de Open Universiteit starten met een ‘studiecentrum in opbouw’ in de nieuwe bibliotheek van Almere. In de intentieverklaring staat dat de Open Universiteit en de Gemeente Almere de mogelijk-heid onderzoeken om in de centrale bibliotheek een ‘studiecentrum in opbouw’ te huisvesten.

De Open Universiteit wil in de nieuwe bibliotheek eind april starten met enerzijds een informatie- en adviespunt waar (potentiële) studen-ten terechtkunnen voor studieadvies en -informatie over de OU en anderzijds zullen vanuit dit ‘studiecentrum in opbouw’ diverse acade-mische activiteiten voor (potentiële) studenten georganiseerd worden, zoals workshops en het wetenschapscafé.

Na een jaar zal geëvalueerd worden of een doorgroei van het ‘studie-centrum in opbouw’ naar een meer volwaardig studiecentrum van de OU mogelijk is. Als een mogelijk volgende stap kan gedacht worden aan een vaste ruimte met tentamenplekken en bijbehorende facilitei-ten voor eigen studenten en voor externe examenkandidaten, en aan studiebegeleiding.Bron: OU

Hoge opleiding steeds minder garantie voor succes

De huidige hoger opgeleiden hebben minder succes op de arbeids-markt dan hoogopgeleide generaties voor hen. Carrières zijn in de afgelopen decennia bovendien steeds kwetsbaarder en minder sta-biel geworden, voor zowel hoog- als laagopgeleiden. Dat toont NWO-wetenschapper Anna Manzoni aan in haar unieke onderzoek naar arbeidsmarktmobiliteit. Veel eerdere onderzoeken op dit gebied zijn volgens haar vaak te beperkt.

Anna Manzoni bestudeerde in detail hoe de carrières van verschillende generaties Duitsers, Nederlanders, Italianen en Engelsen in de afgelo-pen decennia veranderd zijn. Loopbanen blijken vooral minder stabiel te zijn dan voorheen. Een van de redenen daarvoor is de toegenomen deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt. Vrouwen onderbreken hun carrière vaker om voor hun kroost te zorgen en hebben boven-dien daarna meer moeite om weer een positie op de carrièreladder te veroveren.

Investeren in opleiding en ervaring is de moeite waard en leidt vaak tot een betere carrière. Dit betekent echter wel dat buitenstaanders op de arbeidsmarkt, zoals lager opgeleiden, minder makkelijk aan de bak komen en meer van baan wisselen. Carrières zijn steeds flexibe-ler, maar daardoor ook steeds kwetsbaarder. Volgens Manzoni is het daarom goed om te bestuderen hoe loopbanen zich door de tijd en in verschillende contexten ontwikkelen.

Voor haar onderzoek maakte Manzoni gebruik van prospectieve data, waarvoor dezelfde mensen ieder jaar dezelfde vragen krijgen voorge-legd over hun werk in het afgelopen jaar (paneldata), maar ook van retrospectieve data, waarvoor mensen op verschillende momenten worden bevraagd over hun voorbije carrière (levensloopdata) om zo in-zicht te krijgen in de carrière van begin tot eind. Daardoor zijn haar re-

niet om ANP-nieuws voor u te vergaren. Een papieren dagblad krijgt het al nauwelijks voor elkaar om nog echt nieuws te vinden. Via tv, radio en internet wordt al zoveel nieuws gedeeld. Dat nieuws biedt Expertise u op internet. Via blogs op www.mindz.com/profiles/Exper-tiseHO en via twitter, www.twitter.com/ExpertiseHO.

Evenmin voelen we ons een opinieblad, waarbij bekende goeroes hun licht laten schijnen over hot topics of lange achtergrondartikelen pro-duceren.

We willen wel vooral een blad zijn voor uw nieuws. Het nieuws dat binnen en rondom het hoger onderwijs ontstaat. Dus ja, als er nieuwe ontwikkelingen zijn rondom accreditatie, bekostiging of wetswijzigin-gen et cetera, dan vindt u daarover informatie. Meer nog zoeken we

nieuws dat u kan helpen de toekomst vorm te geven. Door inspire-rende artikelen, didactische modellen, methodieken en verhalen uit uw praktijk te verzamelen en aan u voor te leggen. Voor uzelf, of om te gebruiken in presentaties, colleges en practica. Om zo te helpen het systeem dat hoger onderwijs heet, haar frisheid, rust en gaafheid te laten houden.

Francine ten Hoedt

Vanzelfsprekend zijn we benieuwd naar uw reacties op alle verhalen en inzichten. Die kunt u altijd sturen naar: [email protected]

Page 4: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

4

Maart 2010 • Nummer 3

A C T U A L I T E I T E N V O O R D E O N D E R W I J S P R A K T I J K

sultaten betrouwbaarder dan die van eerdere analyses. Volgens Man-zoni zijn de levensloopdata veel bruikbaarder dan gedacht. Mensen blijken opmerkelijk goed in staat om hun levensloop te reconstrueren. Door veel materiaal te bekijken, kunnen onderzoekers makkelijker fou-ten in de rapportage ontdekken en corrigeren. Bron: NWO

Michael Braungart keynote speaker bij Voor niets gaat de zon op

Over Cradle to Cradle en het Onderwijs. 8 april, Erasmus Universiteit Rotterdam, 12.30 uur - 17.00 uur.De bijeenkomst gaat met name in op vragen over C2C en haar plaats in het onderwijs. Zouden de curricula van onze onderwijsprogramma’s aangepast moeten worden om C2C te versterken en te verbreden? Moeten er specifieke C2C-cursussen worden aangeboden of is het vol-doende wanneer sommige studenten hun stage of onderzoek op dit gebied afleggen? Zijn er bepaalde competenties die C2C ondersteu-nen en zou hier meer aandacht aan besteed moeten worden? Vragen als deze zullen aan bod komen en uitvoerig met Michael Braungart worden besproken.Bron: DHO

Videogames geduchte tegenstander met snel leervermogen

Videogames hebben nog steeds te kampen met het euvel dat spelers relatief gemakkelijk de zwakke punten in een spel kunnen uitbuiten. Sander Bakkes onderzocht echter hoe de computer zich snel kan aan-passen aan de omstandigheden in het spel door automatisch te leren. Met deze nieuwe kunstmatige intelligentie voor videogames kan de computer voor iedere videogamer een geduchte tegenstander wor-den.

De visuele en auditieve kwaliteit van videogames mag steeds realis-tischer worden; de kwaliteit van de tegenstander in het spel is dat nog niet. Veel videogames lijden aan de hardnekkige tekortkoming dat de speler sterker is dan de computer. Dat komt door een gebrek aan adequaat ingebouwde kunstmatige intelligentie, de zogenaamde game artificial intelligence (game AI). De huidige game AI heeft het nadeel dat als de speler een zwakheid in het spel ontdekt, hij die eindeloos kan uitbuiten.

Promovendus Sander Bakkes ontwikkelde een game AI die zich aan-past aan de omstandigheden in het spel door automatisch te leren. Die software bestaat al wel, maar wordt nog nauwelijks toegepast omdat er te veel ‘leermomenten’ voor nodig zijn en omdat de soft-ware onvoorspelbaar gedrag vertoont. Bakkes koos echter een nieuwe benadering waarbij de computer sneller leert, op grond van ‘casus’: ervaringen die toepasbare kennis bevatten voor nieuwe, vergelijkbare situaties. De promovendus liet zich daarbij inspireren door de manier waarop mensen leren.

Deze nieuwe game AI heeft geen leermomenten nodig, maar vergaart automatisch kennis over de manier waarop de speler het spel speelt aan de hand van observaties van het spelkarakter en de spelomge-ving. Bovendien wordt die kennis meteen toegepast in het spel.

Door middel van verschillende experimenten in een real time strategy (RTS) spel, verfijnde Bakkes de leertechniek door deze uit te rusten met een evaluatiefunctie, een aanpassingsmechanisme en modelle-ring van de tegenstander. Het resultaat is kunstmatige intelligentie voor videogames die zich snel en betrouwbaar kan aanpassen. Voor-zien van een analyse van de praktische toepasbaarheid is deze game AI een goede kandidaat voor het ontwerpen van geduchte tegenstan-ders in het videospel van de toekomst.Bron: UvT

Radiotherapie bij borstkanker kan vaak goedkoper en beter

Een nieuwe vorm van gecombineerde radiotherapie biedt belangrijke voordelen voor patiënten met borstkanker. Gezond weefsel en risico-organen, zoals het hart en de longen, krijgen een lagere dosis stra-ling te verduren. Dat ontdekte UMCG-onderzoeker Hans Paul van der Laan. Ook blijkt de nieuwe behandeling goedkoper dan de standaard-therapie. Sinds de ontdekking is de gecombineerde bestraling al in veel Nederlandse ziekenhuizen ingevoerd.

De radiotherapie die de meeste borstkankerpatiënten tot voor kort volgden, bestond uit een programma van 25 dagen waarin de hele borst werd bestraald en acht dagen waarin een deel van de borst, het operatiegebied, nog een extra dosis straling kreeg. Van der Laan ont-dekte dat het gunstig is deze afzonderlijke bestralingen te vervangen door één geïntegreerde bestraling. Gedurende 28 dagen worden de hele borst en het operatiegebied tegelijk met verschillende doseringen bestraald (SIB - simultaneous integrated boost).

Page 5: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

5

Maart 2010 • Nummer 3

L A N D E L I J K E N O N A F H A N K E L I J K

De promovendus toonde aan dat het gezonde weefsel en de organen met SIB minder belast worden. Ook liet hij zien dat er met SIB minder sessies nodig zijn om hetzelfde resultaat te krijgen. Hierdoor zijn pa-tiënten een week eerder klaar met de therapie en worden de kosten gereduceerd. De door Van der Laan beschreven gecombineerde the-rapie wordt wereldwijd bij steeds meer patiënten toegepast. In Neder-land wordt ongeveer de helft van de Nederlandse patiënten volgens deze methode bestraald.

Van der Laan onderzocht ook welke patiënten met borstkanker baat hebben bij een bestralingstechniek die alleen door kostbare compu-terapparatuur berekend kan worden (intensiteitsgemoduleerde radio-therapie-IMRT). Dit blijken twee patiëntengroepen te zijn: patiënten bij wie het operatiegebied relatief groot is en patiënten bij wie het hart dicht in de buurt van het bestralingsgebied ligt. In andere gevallen is deze duurdere behandeling niet noodzakelijk beter dan de standaard driedimensionale radiotherapie, zo stelt Van der Laan vast. Ziekenhui-zen kunnen met een CT-scan bepalen welke bestralingstechniek het meest geschikt is.

Om de risico’s voor de patiënt zoveel mogelijk te beperken, moet er volgens Van der Laan kritisch gekeken worden naar de samenstelling van de stralingsbundels. Zeker wanneer het bestralingsgebied groot is, bijvoorbeeld wanneer ook de lymfeklieren bestraald moeten worden, is dit van groot belang. Een combinatie van gewone röntgenstralen en elektronen kan in dat geval uitkomst bieden, zo blijkt uit onderzoek van Van der Laan. Tot slot pleit de onderzoeker voor goed overleg tussen alle betrokken partijen: chirurgen, pathologen en radiothera-peuten. Wanneer deze goed op elkaar zijn ingespeeld, is een betere afstemming van chirurgie en radiotherapie mogelijk. Bron: RUG

Gezocht: nieuwe innovatieve projecten!

Na het succes van de innovatieregeling 2009, heeft het SURFnet/Ken-nisnet Innovatieprogramma de Innovatieregeling 2010 uitgeschreven. De doelstelling van deze regeling is het stimuleren van kleinschalige innovatieve experimenten met ICT die een onderwijskundig relevant probleem oplossen. Voor een innovatief project kan een school een financiële bijdrage van maximaal 10.000,- euro krijgen. Deze subsidies worden toegekend aan maximaal tien projecten. Je kunt je project in-schrijven tot 12 april 2010.

Meer informatie en voorwaarden vind je op http://www.onderwijsre-gelingen.nl/overzicht_regelingen/regelingen/27. Bron: SURFnet

Bankiers en blanke elite Mauritius vertonen gelijkenis

De financiële crisis en het tropische eiland Mauritius lijken weinig met elkaar gemeen te hebben. De manier waarop bankiers enerzijds met striktere regulering omgaan en de blanke elite van Mauritius ander-zijds met het einde van het koloniale tijdperk omgaan, vertoont echter wèl gelijkenis. Dit constateert Tijo Salverda naar aanleiding van zijn promotieonderzoek naar de blanke elite van Mauritius, de Franco-Mauritianen. Uit zijn studie komt naar voren dat de maatschappelijke en historische context van invloed zijn op een elitepositie. Maar het laat vooral zien dat sociaal-culturele aspecten in sterke mate de een-heid en het wereldbeeld van elites bepalen. Dit bepaalt bovendien hoe een elite weerstand probeert te bieden tegen elke vorm van verande-ring.

Tussen 2005 - 2007 interviewde Salverda vele Franco-Mauritianen en andere Mauritianen in Mauritius, Frankrijk en Zuid-Afrika. Zijn onder-zoek laat zien dat de Franco-Mauritianen hun dominante positie ver-loren in de overgang van de koloniale periode naar een onafhankelijk Mauritius (1968). Tegenwoordig is hun elitepositie voornamelijk geba-seerd op economische macht, al staat dit door verlies van politieke invloed ook onder druk. Dit heeft ertoe geleid dat Franco-Mauritianen zich vaak als slachtoffer presenteren. Dit zelfbeeld versterkt samen-horigheid, maar bepaalt ook voor een groot deel hoe ze reageren op de kleinste veranderingen.

Ook de wereldwijde financiële crisis laat zien dat financiële elites (bankiers in Nederland, Wall Street en de City) vaak moord en brand schreeuwen bij de minste suggestie tot regulering en net zoals de Franco-Mauritianen in de slachtofferrol schieten. Deze reactie bepaalt echter wel in belangrijke mate hoe nieuw beleid wordt vormgegeven. Inzichten in wereldbeelden en cultuur van elites, zo laat het onderzoek van Salverda zien, helpen deze reacties en machtsstrijd beter te ver-klaren.Bron: VU

TIP

Vrouwen spelen een grote rol in sociale media.http://ow.ly/1aAnA

Page 6: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

6

Maart 2010 • Nummer 3

A C T U A L I T E I T E N V O O R D E O N D E R W I J S P R A K T I J K

Neelie Kroes keynote speaker op ICTDelta 2010

ICTDelta is een jaarlijks event voor iedereen die betrokken is bij ICT-onderzoek en -innovatie: bedrijven (ook buiten de ICT), overheid, uni-versiteiten, hogescholen en onderzoeksinstituten en maatschappelijke organisaties. ICTDelta is een initiatief van ICTRegie.

Neelie Kroes, Eurocommissaris verantwoordelijk voor de portefeuille Digitale agenda, zal op ICTDelta2010 de keynote lecture geven. Dit ge-beurt op 18 maart om 16.00 uur in de Rotterdam Hall in Beurs-WTC Rotterdam. Het is een van de eerste publieke optredens van mevrouw Kroes in haar nieuwe rol. ICTDelta2010 biedt haar de ideale omgeving voor een pleidooi voor het belang en de ontwikkeling van de Digitale Agenda in de Europese Unie.

Het ICT-innovatiefestival informeert en inspireert geïnteresseerden aan de hand van de laatste ontwikkelingen in ICT-onderzoek en -in-novatie. ICTDelta2010 bestaat uit circa 100 sessies, met zo’n 300 sprekers in 16 zalen. De onderwerpen zijn verdeeld over 9 actuele thema’s. Tevens is er de hele dag een markt met ruim 100 interactieve demo’s en ’s middag ook een doorlopende talkshow. In een aparte ruimte staan discussietafels en strijden 20 startende ICT-bedrijven om de ICTDelta2010 Startersprijs.

De officiële website voor ICTDelta2010 is www.ictdelta2010.nl. Op deze site is meer informatie te vinden over de laatste ontwikkelingen rond de organisatie, het programma, de sprekers, de starters en de demo’s.

ICTDelta2010 is gratis toegankelijk voor personen die zich hebben aangemeld op de website www.ictdelta2010.nl. Bron: ICTDelta

Internationale conferentie: tien jaar röntgensterrenkunde met Nederlandse tralies

Van 15 tot en met 17 maart 2010 verandert Utrecht in het centrum van de röntgensterrenkunde. Meer dan honderd sterrenkundigen uit alle windstreken discussiëren dan over de heetste objecten in het heelal, op een conferentie die wordt georganiseerd door SRON Netherlands Institute for Space Research en de Universiteit Utrecht. Op de confe-rentie zal er veel aandacht zijn voor de resultaten die de afgelopen tien jaar zijn behaald met Nederlandse meetinstrumenten op de satellieten XMM-Newton en Chandra.

Het hoofdthema van de conferentie is sterrenkunde met behulp van hogeresolutie-röntgenspectroscopie. Deze hoogwaardige techniek maakt het mogelijk om tot ver in het heelal de samenstelling, tem-peratuur en snelheid te bepalen van hete gassen rondom sterren, su-pernovae, sterrenstelsels en zwarte gaten. Met röntgenspectroscopie

kunnen sterrenkundigen bijvoorbeeld achterhalen wat er met materie gebeurt als het een zwart gat nadert.

Met de lancering van de Europese XMM-Newton- en Amerikaanse Chandra-observatoria, nu tien jaar geleden, kregen sterrenkundigen voor het eerst de beschikking over zeer gevoelige instrumenten die nauwkeurig röntgenstraling op golflengte kunnen scheiden. SRON bouwde voor beide observatoria een zogenoemde traliespectrometer. De conferentie gaat voornamelijk over de resultaten die met deze Ne-derlandse meetinstrumenten zijn behaald. Daarnaast wordt van ge-dachten gewisseld over de laatste resultaten van de UV-spectrometer die vorig jaar tijdens een spaceshuttlemissie in de Hubble-ruimtetele- scoop werd geïnstalleerd. Bron: SRON

‘Building a national knowledge infrastructure’

Dit boek is geschreven door Gordon Cook, die zesmaal per jaar exclu-sieve interviews met beleidsmakers op het gebied van strategische planning van internetbeleid en -infrastructuur bundelt. In ‘Building a national knowledge infrastructure’ interviewt Cook een aantal belang-rijke betrokkenen bij de Nederlandse ICT-infrastructuur voor onder-zoek en onderwijs. Een daarvan is Kees Neggers, directeur van SURF-net. De interviews laten zien hoe in Nederland wordt samengewerkt aan de ontwikkeling van een nationale kennisinfrastructuur.De onderdelen van het boek zijn te downloaden: • Inleiding: http://www.surfnet.nl/Documents/Cook_report_

inleiding.pdf• Deel 1 van het boek: http://www.surfnet.nl/Documents/Cook_

report_deel_1.pdf• Deel 2 van het boek: http://www.surfnet.nl/Documents/Cook_

report_deel_2.pdfBron: SURFnet

Page 7: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

7

Maart 2010 • Nummer 3

L A N D E L I J K E N O N A F H A N K E L I J K

CWI en NWO presenteren boek over recent ICT-onderzoek: ‘Omringd door informatica’

Computer en internet zijn verlengstukken geworden van ons hele denken en doen. Informatica maakt het allemaal mogelijk. Toch is in-formatica meer dan een pc, internet of mobiele telefoon. Het boek ‘Omringd door informatica’ neemt de lezer mee langs recent funda-menteel informatica-onderzoek én de toepassingen ervan. De uitgave verschijnt bij de afronding van het BRICKS-project (Basic Research in Informatics for Creating the Knowledge Society), een groot Nederlands wetenschappelijk onderzoeksproject op het gebied van informatica waar een consortium van Nederlandse kennisinstellingen aan heeft deelgenomen. BRICKS is een gezamenlijk initiatief van het Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Centraal in het boek, dat werd geschreven door wetenschapsjournalist Bennie Mols, staan het belang en de integratie van de informatica in de hedendaagse maatschappij. Op toegankelijke wijze wordt een uniek kijkje in de keuken gegeven van recent wetenschappelijk informatica-onderzoek en worden alle-daagse informatica-onderwerpen uitgelegd voor een breed publiek.

In één van de BRICKS-projecten is bijvoorbeeld gewerkt aan slimme software die radiologen helpt om vroegtijdig borstkanker op te sporen. Daarbij combineert de computer twee beelden, want voor borstkan-kerscreening worden twee mammogrammen gemaakt: één van boven en één van opzij. De computer herkent de verdachte plekjes, bepaalt vervolgens de kans dat zo’n gebiedje kanker bevat en combineert ten slotte de gegevens van beide mammogrammen tot één enkele kans, die vertelt of de vrouw borstkanker heeft. De expertkennis van radiolo-gen werd hiervoor vertaald naar een computermodel dat gebruikmaakt van zogeheten Bayesiaanse statistiek. Als training kreeg het model ver-volgens duizenden mammogrammen met en zonder kanker te verwer-ken. Ook hierin verschilt de computer van de mens: een computer kan getraind worden met veel meer voorbeelden van borstkanker dan een radioloog in zijn hele leven te zien krijgt.In nog eens vijftien hoofdartikelen worden de onderzoeksresultaten uit andere BRICKS-projecten beschreven in het boek, waaronder Schatgraven in digitale databergen. Dit onderzoek laat zien hoe digi-tale persoonsgegevens kunnen worden gebruikt (van bijvoorbeeld de OV-chipkaart of de klantenkaart van de supermarkt) zonder de privacy in gevaar te brengen.Daarnaast legt het boek uit wat informatica nu eigenlijk is en wordt duidelijk gemaakt dat informatica in ons alledaagse leven feitelijk onmisbaar is. De lezer krijgt de werking van de zoekmachine Goo-gle uitgelegd, hoe televisie kijken via je mobiele telefoon mogelijk is en alles over de betalingsmogelijkheid iDEAL. Verder bevat ‘Omringd door informatica’ een uniek historisch overzicht van mijlpalen in de informatica.

Meer informatie over BRICKS is te vinden op: www.bsik-bricks.nlBestellen: het boek is kosteloos op te vragen via [email protected] (zolang de voorraad strekt).Bron: NWO

Led-straatverlichting afwateringskanaal Assen zuinig én natuurvriendelijk

Watervleermuizen worden niet verstoord door groene led-straatverlich-ting. Dat blijkt uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen voor de gemeente Assen. Groene led-verlichting kost veel minder energie dan traditionele witte PPL-straatverlichting en lijkt nu ook beter voor de natuur. Dat is een opsteker voor gemeentes die willen overschake-len op duurzame straatverlichting.

Ecologiestudent Tijs Glazenborg telde in de nazomer van 2009 hoe-veel watervleermuizen ’s avonds het Afwateringskanaal in Assen pas-seerden. Het Afwateringskanaal is een belangrijke vliegroute en foera-geergebied voor diverse soorten vleermuizen.

Voor het onderzoek vergeleek Glazenborg drie situaties: witte PLL-lampen, groene led-lampen en geen verlichting. Bij groene led-verlich-ting komen ongeveer evenveel watervleermuizen langs als in de onge-stoorde, onverlichte situatie. Er zijn aanwijzingen dat intensiever, wit licht vleermuizen aantrekt en dus hun natuurlijk gedrag verstoort.

De gemeente Assen wil in het recreatieve gebied rond het Afwate-ringskanaal verlichting invoeren vanwege de sociale veiligheid. Tege-lijk wil zij de natuur zo min mogelijk verstoren. Omdat mensen met groen licht ’s nachts ook goed kunnen zien, lijkt groene led-verlichting de beste keus.

Rapport: groen licht aan het Havenkanaal, Effecten van groene led- straatverlichting op het gedrag van de watervleermuis van Tijs Gla-zenborg.Bron: Bèta wetenschapswinkel RUG

Page 8: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

8

Maart 2010 • Nummer 3

A C T U A L I T E I T E N V O O R D E O N D E R W I J S P R A K T I J K

Wetenschapsknooppunt Erasmus Universiteit Rotterdam van start

In het Wetenschapsknooppunt werkt de universiteit samen met on-der meer de Stichting BOOR, andere basisscholen en partners als de PABO van de Hogeschool Rotterdam en het Natuur Historisch Mu-seum Rotterdam. Binnen het Wetenschapsknooppunt worden lespro-gramma’s en activiteiten ontwikkeld waarvan niet alleen de leerlingen op de basisscholen profiteren. Ook studenten van de EUR en PABO, aio’s, wetenschappelijk medewerkers en leerkrachten doen mee. Ze wisselen expertise uit, volgen workshops en colleges bij de betrokken partners en doen onderzoek. De eerste periode gaat het om arrange-menten op het gebied van Filosofie, Psychologie en Geneeskunde en Gezondheid. Doel is uiteindelijk een goed verankerd systeem op te bouwen, waarmee talent, dat anders verloren gaat in de regio, eerder wordt opgespoord. De startsubsidie is bedoeld voor de komende drie collegejaren.

Het Orion Programma van het Platform Bèta Techniek stimuleert in het kader van het brede ‘Excellentieprogramma Primair Onderwijs’ van OCW de totstandkoming van regionale Wetenschapsknooppunten. Dit voorjaar wordt er aan zes universiteiten subsidie verstrekt, waarmee het totaal zeven is. Zie ook: www.orionprogramma.nl. Binnen het bre-dere excellentieprogramma van OCW wordt ook gewerkt aan o.a. een digitale leeromgeving en werken scholen ook op lokaal niveau aan in-novatief onderwijs voor de getalenteerde leerlingen. Bron: EUR

Effecten van psychotherapie bij depressie overschat

Onderzoekers van de Vrije Universiteit tonen in samenwerking met Zweedse en Amerikaanse collega’s aan dat het effect van psychothe-rapie bij depressie wordt overschat. Dat komt hoogstwaarschijnlijk doordat de resultaten van onderzoek naar deze behandelingen selec-tief worden gepubliceerd.

Studies die een gunstig effect van een behandeling aantonen hebben veel meer kans om gepubliceerd te worden dan onderzoeken die geen verschil of zelfs ongunstige resultaten vinden. Dit verschijnsel wordt ‘publicatiebias’ genoemd. Publicatiebias kan de schatting van het ef-fect van een behandeling vertekenen, wat van groot belang is voor de klinische praktijk.

Recent hebben onderzoekers deze publicatiebias voor het eerst aange-toond voor antidepressiva. De resultaten die zij vonden, geven aan dat de geschatte effectgrootte van antidepressiva met een derde vermin-derd moet worden. Zij concluderen dat “er weinig wetenschappelijk bewijs bestaat dat het voorschrijven van antidepressiva aan patiënten met een lichte depressie ondersteunt.” Deze conclusie deed veel stof opwaaien en zorgde ervoor dat nu in een herziene richtlijn wordt aan-geraden voor deze groep patiënten vaker niet-medicamenteuze (psy-chotherapeutische) behandelmogelijkheden te bieden. Het gaat hier om een groot aantal patiënten: volgens het RIVM leed het afgelopen jaar ongeveer één op de zestien volwassenen aan een depressie. 60% van de mensen met een depressie wordt hiervoor behandeld.

Hoewel diverse onderzoeken hebben laten zien dat psychologische interventies effectief zijn bij de behandeling van depressie bij volwas-senen, werd de mogelijke invloed van publicatiebias daarbij nog niet eerder goed onderzocht. In maart verschijnt in het British Journal of Psychiatry een studie van Cuijpers e.a. waarin zij aantonen dat ook voor psychotherapeutische behandeling van depressie bij volwasse-nen een dergelijke publicatiebias geldt. Dit kan tot gevolg hebben dat niet alleen de effecten van antidepressiva, maar ook de effecten van psychotherapie tot nu toe overschat zijn.

Er wordt vanuit gegaan dat vooral de farmaceutische industrie er baat bij heeft als negatieve resultaten van onderzoek naar antidepressiva niet gepubliceerd worden. Deze studie wijst erop dat wellicht ook psy-chotherapie-onderzoekers er belang bij kunnen hebben als vooral de positieve resultaten van psychotherapie worden gepubliceerd. Daar-naast zijn waarschijnlijk ook redacties van tijdschriften deels verant-woordelijk voor de publicatiebias.

Cuijpers e.a. onderzochten 1.036 wetenschappelijke artikelen over psychotherapeutische behandeling van depressie bij volwassenen. Zij concluderen dat door de publicatiebias deze behandeling van depres-sie bij volwassen niet zo effectief lijkt te zijn als vaak wordt aangeno-men en pleiten voor onderzoek naar nieuwe, betere behandelvormen voor depressie. Bron: VU

TIP

Diversity WorksOp dinsdag 13 en woensdag 14 april vindt de derde editie van

Diversity Works plaats in de Passenger Terminal Amsterdam. Dé

carrièrebeurs voor hoogopgeleide ambitieuze vrouwen en multi-

cultureel talent (m/v) in branches Juridisch, Financieel, Techniek,

ICT en Sales!

Tijdens deze carrièrebeurs is een keur aan topwerkgevers aan-

wezig, zoals de Rijksoverheid, Unilever, KPN, Accenture, Schiphol

Group, De Nederlandsche Bank, Loyens & Loeff, Gemeente Am-

sterdam, de Politie en TNO.

Ook zijn verschillende workshops gratis bij te wonen, zoals ‘Suc-

ces behaal je zo’, ‘Herintreden hoe doe je dat?’, ‘Diversiteit bin-

nen de advocatuur’, ‘Hoe kom ik over in een sollicitatiegesprek’,

‘In gesprek met ambitieuze vrouwen’, ‘Zo word je een multicultu-

reel sollicitalent’ en ‘Grip op je loopbaan’.

Meer info op www.diversityworks.nl

Page 9: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

9

Maart 2010 • Nummer 3

L A N D E L I J K E N O N A F H A N K E L I J K

De kunst van het verantwoorden

PDCAIn de Utrechtse snelbus tussen de Uithof en het Centraal Station praat een groepje studenten na over het tentamen. Een van de vragen ging over ‘de cyclus’. “Wat is nou de volgorde van de letters?”, vraagt een van hen. “Ik heb P-D-A-C geschreven, want de check doe je toch aan het einde?” “Nee”, zegt zijn buurman, “ik weet zeker dat het PDCA is”, maar waarom? Als hij het probeert uit te leggen, loopt hij vast. Ja, waarom is het eigenlijk PDCA?

De PDCA-cyclus: veel geprezen, maar werkt hij ook zo in de praktijk? Die empirische vraag wordt - zo lijkt het in het hoger onderwijs - over-schaduwd door een morele plicht. In accreditatieland is PDCA de ver-plichte manier van werken; het keurslijf is strak: wat een opleiding ook doet, ze moet en zal het in het schema moeten persen van de P naar de D en dan door naar de C om tot slot bij de A ‘de cyclus rond te maken’, zoals dat in het accreditatiejargon heet. En als een opleiding dat laat zien, krijgt ze een compliment van het panel: “U maakt de cyclus echt rond”, zegt de voorzitter dan, terwijl hij glimmend de zaal in kijkt.

Maar waarom zou je alleen dingen mogen doen die je eerst gepland hebt? Waarom zou je niet iets mogen proberen? En soms is er hele-maal geen tijd voor een check voordat je weer verder moet; of je kunt een check eigenlijk pas serieus uitvoeren na een aantal jaren, maar in de tussentijd moet je wel handelen (‘act’). Voor dit soort overwegin-gen is weinig ruimte. Het is P - D - C - A!

De hypotheseEenzelfde dwangmatigheid kom ik tegen bij hbo-studenten die onder-zoek gaan doen. Hen is verteld dat ze moeten beginnen met het op-stellen van een hypothese. Maar een onderzoeker begint zelden met het opstellen van een hypothese. Neem het beroemde boek ‘On the origin of species’ van Charles Darwin, vorig jaar 150 oud geworden. Een fascinerend boek voor iedereen die wil weten hoe je onderzoek doet, baanbrekend onderzoek. Ik licht daar twee aspecten uit.

Darwin is niet aan boord gegaan met de hypothese dat soorten veran-deren en nieuwe soorten kunnen ontstaan onder invloed van natuur-lijke selectie. Zelfs de ‘Origin…’ begint niet met een hypothese. Het boek opent met een observatie, namelijk dat er een grotere variatie bestaat tussen soorten die door de mensen worden geteeld, dan er tussen zulke soorten bestaat in de natuur. Die observatie is het ver-trekpunt. De rest van het boek is een uitleg van hoe dit fenomeen kan worden verklaard. Darwin’s boek is geen uitzondering. Veel onderzoek begint met een scherpe observatie en wel van een verschijnsel dat nadere verklaring behoeft, omdat bestaande verklaringen gebrekkig zijn. Onderzoek begint met het verwoorden van die verwondering. De hypothese volgt later, soms pas tegen het einde.

Darwin’s boek is nog om een andere reden instructief, namelijk het onderscheid tussen het doen van het onderzoek en publiceren van de uitkomsten. Bij Darwin ligt er tussen het feitelijke onderzoek (het

verzamelen van gegevens aan boord van de ‘Beagle’) en de publicatie, ruim twintig jaar. Weinig geleerden nemen daar zo lang de tijd voor, maar in het geval van Darwin heeft dat zeker geloond. Die tijd had hij nodig om het verloop van het onderzoek om te zetten in een be-schrijving en verantwoording van de uitkomsten van het onderzoek. De ‘Origin…’ is geen chronologisch verslag van het gedane onderzoek, maar een reconstructie ervan, en wel zo, dat de conclusies zo weinig mogelijk twijfel toelaten.

De regels van ‘goed onderzoek doen’ en die van ‘gedaan onderzoek goed verantwoorden’ zijn niet dezelfde. In de wetenschapsfilosofie heet dit het verschil tussen de ‘context of discovery’ en de ‘context of justification’. In de eerste context gaat het om de regels die in acht genomen moeten worden bij het doen van het onderzoek, bijvoor-beeld de regels voor betrouwbare verzameling van data, vermijden van bias, en dergelijke. In de tweede context gelden heel andere regels, namelijk regels die bepalen wanneer een bepaalde conclusie gerecht-vaardigd is. Darwin’s dagboek van zijn reis met de ‘Beagle’ past in de context of discovery, zijn ‘Origin…’ past in de context of justification. Dat is het verschil.

Dit onderscheid komt ons goed van pas, als we kijken naar hoe nieuw onderwijs tot stand komt en hoe ook daar een moraal wordt gepredikt die ver af staat van de praktijk.

Page 10: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

10

Maart 2010 • Nummer 3

A C T U A L I T E I T E N V O O R D E O N D E R W I J S P R A K T I J K

[foto digitale muurkrant]

De doelstellingKlassen onderwijskundigen zijn opgeleid om opleidingen erop te wijzen dat ze vanuit doelen moeten denken: eerst de competenties vaststellen, dan de fasedoelen, dan de leerdoelen en dan pas de lesin-houd. Die redenering zegt dat onderwijs wordt ‘afgeleid’ uit de doelen; het maken van onderwijs is een ‘deductieve’ activiteit. Deze aanpak wordt doorgaans als moraal gepredikt: “Zo moet je het doen; als je het andersom doet, doe je het niet goed.” Maar in de praktijk komt het meeste nieuwe onderwijs wel degelijk andersom tot stand. Niet om-dat docenten niet op de hoogte zijn van de onderwijskundige moraal, maar omdat het zo niet werkt. Docenten zijn gemotiveerd om mee te werken aan bepaalde onderwijsinitiatieven, omdat ze er een gelegen-heid in zien om studenten aan interessante opdrachten te laten wer-ken. Ik heb nog nooit meegemaakt dat docenten enthousiast raakten voor een vernieuwingsproject, omdat de einddoelen er zo fantastisch of indrukwekkend uitzagen.Van doelen wordt niemand enthousiast, wel van de inhoud van onder-wijs. Dat geldt voor zowel docenten als studenten.

Een voorbeeld: in een opleiding journalistiek werkt een groep docen-ten aan de herinrichting van de propedeuse. Het zijn allen ervaren docenten, die goed op de hoogte zijn van wat er in de praktijk speelt. We verzamelen een aantal evidenties: studenten moeten een goed beeld hebben van de internationale machtsverhoudingen, ze moeten een goed nieuwsbericht kunnen schrijven, ze moeten met elkaar een redactie kunnen vormen die binnen de gestelde deadline een krant of tijdschrift oplevert. Zo maken wij een lijst van wat wij denken dat studenten in het eerste jaar van de opleidingen moeten leren. ‘Moe-ten’, omdat we denken dat zulke leeractiviteiten samen een boeiende, ambitieuze propedeuse maken. Na een dag of drie werken ‘staat’ de nieuwe propedeuse. Dan stelt een van de docenten voor om de com-petenties van de opleiding er eens naast te leggen. Dat lijkt mij ook het juiste moment, nu en vooral niet eerder. Een van de competenties luidt: ‘informatie verwerken tot journalistieke producten voor diverse media’. De relevantie van deze competentie zal niemand betwisten. Hij werkt ook goed als meetlat, als check: zijn de studenten in jaar … en in blok … voldoende bezig met het verwerken van informatie tot journalistieke producten en doen zij daarbij ervaring op met diverse producten voor diverse media?

De uitvoering van zo’n check vindt plaats in de ‘context of justification’. Maar in de ‘context of discovery’ heb je niet zoveel aan zo’n competen-tie. De competentie zelf brengt je namelijk op geen enkel idee, hij is steriel, ook als je ‘m uitsplitst in drie niveaus (wat de opleiding al had gedaan) en vervolgens elke competentie per niveau in vijf of zes indi-catoren, zoals ‘de student gebruikt correct Nederlands’ of ‘de student geeft blijk van elementaire kennis van de afzonderlijke media’. Noch de competentie, noch de niveau-indeling, noch de verdere uitsplitsing in indicatoren brengt ons dichter bij waar het eigenlijk om gaat: de ‘inventio’, de uitvinding van nieuw onderwijs. Dat is een creatieve ac-tiviteit waarvoor een grote kennis van zaken is vereist, evenals een grote mate van verbeeldingskracht om interessante leeractiviteiten voor studenten uit te denken. Gedetailleerde competentieschema’s lopen je daarbij alleen maar voor de voeten. Dat is geen reden om ze af te schaffen, al zou menige opleiding er wijs aan doen om ze veel minder gedetailleerd te maken.

Doelen en competenties behoren tot de context van de verantwoor-ding van het ontwikkelde onderwijs, niet tot de context van het ont-wikkelen van nieuw onderwijs. Doelen helpen docenten om achteraf te checken of het ontworpen onderwijs ‘op koers ligt’, of het niet te-veel naar een bepaalde kant trekt, of er geen lacunes in zitten. Doelen zijn onmisbaar bij deze ‘quality check’. Maar dan is het ook wijs om ze zo te formuleren dat ze deze functie - check bij de verantwoording van het ontwikkelde onderwijs - optimaal kunnen vervullen. Weinig oplei-dingen formuleren onderwijsdoelen vanuit deze optiek.

De betekenisHet Nederlandse woord ‘doel’ blijkt - samen met het Duitse woord ‘ziel’ - een interessante herkomst te hebben. Het oud-Gotische woord ‘tuolla’ betekent in zijn oorsprong greppel. De herkomst wordt aldus geduid: bij het schieten groef men een greppel vóór datgene waarop werd geschoten. Deze greppel diende als soort loopgraaf voor degene die - op een veilige wijze - van dichtbij het aantal gescoorde punten noteerde. Het doel is dus de plek vanwaar je bepaalt of je raak hebt geschoten. In het onderwijs is het precies zo. Doelen zijn er om na het schieten (in dit geval: het ontwerpen van het onderwijs) te bepalen of het ontwerp ‘raak’ is.

Pieter [email protected]

TIPS

Collectie AHM onlineVanaf 5 maart is de collectie van het Amsterdams Historisch Mu-

seum ook online te bezichtigen. Een rijke collectie met werk van

Rembrandt en Breitner, crinolines en petticoats, bodebussen en

wielklemmen, schuttersstukken en stadsgezichten, harnassen en

sneakers! Een gedeelte van de collectie, de schilderijen, is al on-

line te zien: www.ahm.nl/schilderijen

10 niveaus van communicatiehttp://stephenslighthouse.com/wp-content/up-loads/2010/02/picture_6_copy11.png

De top 10 van slechtste gerechten in de ruimtehttp://news.discovery.com/space/top-10-bad-space-food.html

Page 11: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

11

Maart 2010 • Nummer 3

L A N D E L I J K E N O N A F H A N K E L I J K

Ze heeft een punt. En ze ging nog veel verder; en op basis van de diverse aangehaalde onderzoeken van haar en anderen door de jaren heen is er ook geen speld tussen te krijgen. Je kunt niet anders dan haar gelijk geven. Het was ook geen nieuw verhaal, integendeel zelfs. Sommige van de onderzoeken waar ze aan refereerde dateerden uit 1993 en eerder. Het model ‘Elements of Progressive Inquiry’ (o.a. te downloaden via repository Uni Maastricht: http://www.ll.unimaas.nl/euro-cscl/Papers/133.doc ) ontstond naar aanleiding van onderzoe-ken uit 1999 en 2004. Helaas moeten we concluderen dat de bood-schap van Kirsti Lonka uiterst actueel is. Ze zette aan het denken en legde wat mij betreft de vinger op een gevoelige plek: daar waar we in Nederland misschien de stap massaal zouden moeten maken.

Het gaat om beeldvormingHet meest tot de verbeelding sprekende van haar presentatie is het (persoonlijke) verhaal dat twintig jaar overspant waarin ze vertelt hoe Finland daadwerkelijk poogt het onderwijssysteem te vernieuwen. En daarmee wordt niet zozeer ‘systeem’ in regelgeving bedoeld, maar ook meer de (vaak onbewuste) beeldvorming die iedereen heeft van het onderwijssysteem. Bewindslieden, docenten, maar ook studenten en ouders.

In Lonka’s verhaal wordt gerefereerd aan het Bulimic System. Vrij ver-taald komt daar, denk ik, het meer gangbare Dominante Ontwerp van Onderwijs (‘the Dominant Design’) ook in de buurt. Voor wie het Bu-limic Model niet kende, werd dat door de spreker nog eens plastisch uitgelegd. De leerling wordt overvoerd (met informatie), die na flink (her)kauwen, de vinger in de keel en uitspugen (toets/tentamen) weer doorkan naar de volgende maaltijd. Minder plastisch interpreteer ik dit als een vorm van repeterend en reproducerend leren en kwam bij mij ook de associatie met het kratjesmodel naar boven. Ook zo’n ‘oudje’; de leerlingen zitten daarbij als bierflesjes in een krat achter hun tafel-tjes in het lokaal.

De Finnen zijn verder dan wijHet verhaal dat ze schetste, gaf mij het gevoel dat de Finnen verder zijn in het daadwerkelijk in de praktijk brengen van andere didactiek en werkvormen dan wij Nederlanders. Ondanks alle aandacht die er in het Nederlandse onderwijs naar uitgaat, heb ik de indruk dat het hier vooral bij aandacht voor en goede voornemens blijft. Uitvoeren in de dagelijkse praktijk is een tweede; je ziet hier en daar een vooruit-strevende docent, opleiding of school zijn best doen, maar van brede (nationale) omwenteling van het Nederlandse onderwijssysteem op landelijke schaal is geen sprake. Ik heb de indruk dat de voornaamste trend die op nationale schaal waarneembaar is, een verzanden in meer regelgeving van bovenaf is. Was de oplossing maar zo simpel. Lonka beschrijft een hobbelige weg en dat ze na tien jaar na aanvang van het

veranderingsproces (start in begin jaren negentig) vond dat het haar allemaal veel te langzaam ging. Overall is te concluderen dat enerzijds het Bulimic System ook in Finland weliswaar nog wel aanwezig is, maar dat ze een flink eind op weg zijn in die omwenteling.

Dichtgetimmerde curricula en accreditaties zijn drempelZo’n bevlogen en persoonlijk verhaal zet je aan het denken. En mocht ik dat nog niet aan het doen zijn, dan herinnerde de tweede keynote me er nog eens aan. Want die deed het in de middag nog eens dun-netjes over vanuit hele andere hoek. Namelijk over onderwijsontwerp volgens een ‘gaming mindset’. Willem-Jan Renger (weblog: http://gamingmindset.wordpress.com/) van de HKU gaf tijdens een zeer overtuigende presentatie aan dat met name dichtgetimmerde curri-cula en accreditaties drempel zijn voor inbedding van gaming in het onderwijs.

En daarmee was hij de tweede keynote die expliciet doch uit volledige andere invalshoek aangaf tegen de muren van een huidig systeem aan te lopen. Het zijn radicale uitspraken en je plaatst jezelf met zo’n uitspraak al gauw buiten de discussie over de ontwikkeling van on-derwijs. Toch kan het geen kwaad om van afstand hier eens bij stil te staan. Ik herkende die dag een patroon en herinnerde mij een aantal zaken en eigen ervaringen uit het verleden, die steeds weer terugvoe-ren op een conclusie. Misschien is het inderdaad eens tijd om niet naar nieuwe technieken te kijken, maar naar het systeem waar die technieken ingepast moeten worden, zoals Lonka en Renger dat uit verschillende disciplines op verschillende wijze aangeven. De eerste wijzigt het systeem in Finland, de tweede voert het huidige systeem aan als drempel voor implementatie. Beiden vertrouw ik op hun disci-pline dat ze vanuit hun praktijk volstrekt gelijk zullen hebben.

Willen we in Nederland daadwerkelijk vooruit dan zou het goed kun-nen dat net als de Finnen ook wij moeten afrekenen met de Neder-landse variant van het Bulimic System (of delen daarvan); het domi-nante ontwerp dat (onbewust) als een echo van een vroeger DNA in onze hoofden geprint zit.

Als de hele wereld het met generieke tools afkan, waarom het onderwijs dan niet? Onderwijstools speciaal voor onderwijs of generieke tools - allen zijn moeilijk in te passen binnen het formele deel van het huidige onder-wijssysteem. Tenzij ze aansluiten op het traditioneel proces. Voor tools die speciaal voor het onderwijs worden ontwikkeld, ligt het vaak an-dersom. Die worden vaak na de nodige kosten en inspanning tot im-plementatie juist ingezet in het formele proces. Om Renger te citeren: “ELO’s worden door de kinderen van nu ervaren als te lang in de tuin gelegen broccoli.” Zo te horen vanuit die doelgroep niet direct zalig-

Het Dominante Ontwerp van Onderwijs - een echo van een vroeger DNA -“In Finland wordt niet meer gesproken over e-learning of andere aanduidingen, omdat het geen apart deel van het leerproces is, maar een integraal onderdeel vormt van het proces ‘Leren’ “, aldus keynote Kirsti Lonka, professor of educational psychology University Helsinki, Finland (http://kirsti-lonka.fi). En daar zit je dan als zaal vol Nederlanders op een congres met als titel ‘11e Nationale E-learning Congres’.

Page 12: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

12

Maart 2010 • Nummer 3

A C T U A L I T E I T E N V O O R D E O N D E R W I J S P R A K T I J K

makend. Afgezien van misschien het basisonderwijs kan men zich af-vragen waarom het onderwijs als nagenoeg enige sector aparte tools vraagt ten behoeve van (online) leren en samenwerken. Als de hele wereld het met generieke tools afkan, waarom het onderwijs dan niet? Vanwege de beoordeling en cijfers? Dat zou anders moeten kunnen, buiten dat systeem. Zowel nieuwe onderwijstools als nieuwe ‘gewone’ tools, die buiten het onderwijs worden uitgevonden, kosten beiden enorm veel moeite tot adoptie en implementatie binnen het onder-wijsproces.

Het gaat om de vraag: hoe vinden actoren en tools elkaar binnen het formele onderwijs?Misschien moeten we inderdaad eens niet enkel naar de tools kijken en docentprofessionalisering. Misschien moet er naar het onderwijssy-steem gekeken worden waarom actoren en tools zoveel moeite hebben elkaar te vinden binnen het formele onderwijs, maar dezelfde kennis-werkers elkaar buiten het onderwijs met zeer geavanceerde middelen ogenschijnlijk zo gemakkelijk weten te vinden. Of het systeem daar voor ‘om’ moet, of delen daarvan, of dat er meer ruimte moet komen… Kij-kend naar Finland is er niet een totaaloplossing: er zijn meerdere ont-wikkelingen parallel aan elkaar nodig. En dat met een beleid over lange termijn. Twintig jaar: hoeveel kabinetten zijn dat tegenwoordig...

Voor een vollediger verslag van de sessies die ik heb bijgewoond ver-wijs ik graag naar de posts op mijn weblog te vinden onder infolabel (‘tag’ #NELC 10) ‘Conferenties’.

Arne Horst is beleidsadviseur Onderwijs & ICT, Hogeschool INHolland.

Meer lezen van Arne Horst? https://www.surfgroepen.nl/personal/arne_horst/Blog/

Lonka: how to promote flow and meaningful learning• Increasing understanding of agency and ownership in learning

processes.• Authentic environments and contexts.• Inquiry-, case-, or problem-based learning.• Promoting flow and understanding the interplay between

emotions and intelligence action.• Peer-to-peer interaction and collaborative learning.• Blended learning environments: e-Education as a natural part

of life.• Developing new social knowledge practices.

TIPS

Nederlandse Coördinatie European Women’s Lobby zoekt twee nieuwe afgevaardigden voor de EWLDe NCEWL zoekt twee (onbezoldigde) afgevaardigden voor de

Nederlandse vertegenwoordiging bij de European Women’s Lobby

(de EWL). Eén afgevaardigde is bestuurslid van de EWL, de ander

is plaatsvervangend bestuurslid.

De European Women’s Lobby (www.womenlobby.org) is de

grootste koepel van vrouwenorganisaties in Europa en verte-

genwoordigt meer dan 400 vrouwenorganisaties. De EWL lobbyt

binnen de EU voor gelijke rechten voor vrouwen en mannen en

verricht activiteiten op projectbasis. De EWL bestaat uit natio-

nale coördinaties van 27 Europese landen en uit 20 Europees

georganiseerde vrouwenorganisaties zoals de Business and Pro-

fessional Women. Het secretariaat zit in Brussel en heeft acht me-

dewerkers. De General Assembly, de algemene ledenvergadering,

komt jaarlijks bijeen. De landenvertegenwoordigers hebben drie

stemmen in de GA, de Europese organisaties één. In de Board

of Administration zijn alle landen en acht Europese vrouwenorga-

nisaties vertegenwoordigd. Daarnaast is er een Executive Board,

het dagelijks bestuur.

Aanvang werkzaamheden: juni 2010

Reacties voor 1 april 2010 naar: [email protected]

Wat gebeurt er als Dali en Disney samenwerken?http://www.artinthepicture.com/blog/?p=632

Altijd al waarschuwingslabels willen ontwerpen? http://www.warninglabelgenerator.com/

Twitter Tips12 Expert Twitter Tips for the Classroom: Social Networking Classroom Activities That Employ Critical Thinking.http://teachingtechnology.suite101.com/article.cfm/12_ expert_twitter_tips_for_the_classroom

Simon Tatham’s Portable Puzzle Collectionhttp://www.chiark.greenend.org.uk/~sgtatham/puzzles/

Page 13: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

13

Maart 2010 • Nummer 3

L A N D E L I J K E N O N A F H A N K E L I J K

Inspiratie voor 2010

Interview met Ingrid van den Boogaard en Barry Schwartz.

Alles is met elkaar verbonden, duurzaamheid is iets wat daar uit voortkomtAlles is met elkaar verbonden. Als je je realiseert dat alles wat je doet, effect heeft voor en op een ander, ga je je leven anders inrichten. Zou dat ook voor het hoger onderwijs gelden? Ingrid van den Boogaard (iamoneworld) paart filosofie aan toegepaste wetenschap, met een opmerkelijk resultaat: I am one world. Een wereldreis in een zonnemobiel. Laat u inspireren door dit bijzondere initiatief.

Wie is Ingrid van den Boogaard? Dit is eigenlijk de moeilijkste vraag die je kunt stellen. Als je echt wilt weten wie je bent, ben je daar aan het eind van je leven nog niet achter. Volgens mij ben je je hele leven bezig om die vraag te kunnen beantwoorden.

Maar om toch een antwoord te geven, ik ben beeldend kunstenaar, filmer en muzikant. Ik ben geboren in Den Bosch. En last but not least, ik ben initiator van iamoneworld.

Iamoneworld, hoe kom je er op? Ik kreeg zo’n drie jaar geleden een heel lucide droom, zo eentje die nog op je netvlies staat als je wakker wordt. De dag verbleekt bij de droom. Die droom was zo echt, echter dan de dag. Ik droomde dat ik in een voertuig op zonne-energie de wereld aan het rondreizen was. Ik maakte muziek en films met de mensen die ik tegenkwam. Ik zette mijn kwaliteiten in om mensen bewust te maken dat alles één is.

Alles is met elkaar verbonden. Als je in je hart ervaart dat alles één is, als je op die manier het leven kunt ervaren, ga je andere keuzes maken. Vanuit dat gevoel en weten ga je vanzelfsprekend duurzamer keuzes maken, je gaat beter voor de wereld zorgen. Duurzaamheid is dan geen modegril, maar je voelt in jezelf de behoefte om beter met anderen en met de wereld om te gaan.

Voor mij is dit het doel van het project, bewustmaken en -zijn dat alles met elkaar verbonden is. Duurzaamheid is iets wat daar uit komt.

Waarom juist deze droom realiseren? Je hebt in je leven 101 dromen, de vraag is, welke ga je doen? Bij deze droom had ik het gevoel dat hij voor mij werd gedroomd, het was meer dan een persoonlijke droom van mezelf, hij was verbonden met het groter geheel.

Die droom heb ik een half jaar laten rusten, als een zaadje in de grond. Bij sommige zaden moet eerst de vorst erover gaan om te ontkiemen. Na een half jaar kwam er beweging in. Toen ben ik op Google gaan kij-ken naar een bedrijf dat een voertuig op zonne-energie kon maken. En kwam zo uit bij een bedrijf in Maashees. Ik heb de directeur opgebeld en verteld wat ik van plan was. Hij moest lachen, maar zei wel: “Kom maar langs.”

Toen is het balletje gaan rollen. Sindsdien heb ik met heel veel men-sen gesproken. Mensen zegden hun hulp toe voor de website, voor de bouw van het voertuig, er kwamen shareholders, opdrachtgevers en sponsoren. En nu is het voertuig bijna af.

Wat ga je precies doen?Zoals ik al zei, het gaat me er om mensen te inspireren en verbinden, om het bewustzijn te vergroten, dat we allemaal onderdeel zijn van het grotere geheel. De hele reis, inclusief muziek, film, foto’s, ontmoe-tingen, gebruik ik om dit te onderzoeken en duidelijk te maken. De content wordt onder andere gedeeld via de iamoneworld website.

Doel van de reis is de weg. Door onderweg mensen te ontmoeten, on-derzoek ik die eenheid. Ik geloof er in, maar ik wil het ook beproeven. Het is makkelijk om te zeggen, alles is één, maar durf je je bloot te stellen? Je moet veel vertrouwen hebben in je intuïtie. Je komt allerlei problemen en uitdagingen tegen en daardoor kun je onderzoeken hoe diep je vertrouwen is. Als het allemaal dik voor elkaar is, is vertrouwen makkelijk.

Het is inderdaad ook een onderzoek. Het is voor mij niet zo: dit is mijn boodschap en die ga ik verkondigen. Panta rhei, alles stroomt. Dit is wel de kern van de zaak, maar de rest is heel beweeglijk. Ik kan niet precies zeggen wat er wanneer gebeurt, maar het groeit. Het is een samengaan tussen plannen en loslaten. In het hier en nu je ding doen. Daarom is die weg ook zo belangrijk. Het is een project dat constant in wording is, constant opnieuw geboren wordt.

Hoe zit het project in elkaar?Financieel gezien is het project een hybrid funding project. Er wordt onder andere gebruik gemaakt van crowdfunding, dat wil zeggen dat veel mensen een steentje bijdragen. We werken met shares. Geen beursgenoteerde aandelen, maar echt een aandeel hebben in. Een van de dingen die je kunt doen als je een share koopt, is je naam op het voertuig zetten. Dus geen logo’s op de zonnemobiel, maar namen van mensen die zich verbonden voelen. Je kunt ook gold shareholder worden. Dan kun je zelf een stukje in het voertuig rijden en ontvang je hiervan je eigen film.

Anderen sponsoren door te helpen met het realiseren van de zonne-mobiel of andere organisatorische taken te vervullen.

Page 14: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

14

Maart 2010 • Nummer 3

A C T U A L I T E I T E N V O O R D E O N D E R W I J S P R A K T I J K

Door deze vorm van financiering kan ik dingen doen, als ik middelen heb. Bijvoorbeeld om het voertuig af te bouwen en te reizen. Ik heb niet van tevoren gezegd: “Ik heb zoveel nodig”. Het is veel meer go with the flow. Als het moment daar is, ga ik vertrekken. Zoals het er nu uitziet is dat in mei/juni van dit jaar.

Je kunt ook eerst zorgen dat je de hele begroting hebt gemaakt en alle fondsen eerst binnen haalt, maar dan blijf je bezig met fondsenwer-ving. Ik wil me daardoor niet laten tegenhouden. Het gaat erom iets neer te zetten in de wereld. Dit initiatief kun je zelf nemen en de actie moet je niet af laten hangen van de mogelijkheid of anderen (bijvoor-beeld fondsen, subsidiënten et cetera.) er wel of niet in geloven. Ik kan maar beter gewoon beginnen.Dit project gaat ook niet om geld. Het is veel groter. Je moet er veel ruimer over denken. Geld is een ruilmiddel, dat heb je soms nodig. En dan moet je gewoon in geld denken, dat is ook een onderdeel ervan. Maar hybrid funding behelst eigenlijk alle manieren die je tot je be-schikking hebt om een idee in de wereld te zetten. Dit kan ook met behulp van sociaal kapitaal, hulp van mensen, sponsoring etc. Hier-door worden doelen opeens veel haalbaarder, als je het loskoppelt van geld. Het is goed deze mogelijkheden te laten zien, alhoewel het voor sommige mensen natuurlijk ook best eng is. Want als je ziet wat er allemaal kan, zijn excuses om je droom niet waar te maken en bij te dragen aan de wereld, niet meer relevant en moet je dus iets gaan doen.

Kun je op deze manier een project echt realiseren? Weet je, ik ken heel veel kunstenaars die met weinig geld heel veel kunnen doen. Ze zijn zo begeesterd en hebben zoveel passie. Ik ben een aanpakker. Als kunstenaar verbind je bij uitstek ideeën met de fysieke wereld, zodat een idee tastbaar, ervaarbaar wordt. Je bent een brug tussen die twee werelden. Materie is soms een hoop gedoe, maar het is wel de weg die je te gaan hebt als kunstenaar. En begrijp me niet verkeerd, ik denk dat iedereen op zijn of haar manier fantastische ideeën in de wereld kan zetten. In die zin is iedereen die het verschil maakt een kunstenaar.In de afgelopen drie jaar is al heel veel gebeurd. In mei 2007 heb ik gebeld met Soios. Nu, februari 2010, heb ik al een testrit gemaakt. Er is een website, waar al veel op gebeurt, ik heb een blog. Er is een iamoneworld kanaal op YouTube, er staat een internationaal project met bibliotheken op het programma (iamonelibrary). Er ontstaat een reeks iamoneworld inspire films waarvan zojuist de eerste klaar is (interview met Martijn Aslander). Er zijn t-shirts gemaakt in samen-werking met verschillende ontwerpers. Je kunt het project volgen op Twitter. Er is een fanpage op Facebook en een groep op LinkedIn. Sinds kort is er ook het iamoneworld e-zine. Een e-mailnieuwsbrief waarmee ik mensen op een persoonlijke manier wil inspireren en informeren. Eerst voelde ik me daar ongemakkelijk bij. Kunstenaars zijn meestal wat meer in zichzelf gekeerd en jezelf steeds meer openstellen en blootgeven is iets wat ik aan het leren ben. Maar het beste leer je door het maar gewoon te doen.

Wanneer is voor jou dit project geslaagd?Het slaagt elke dag weer. Het gaat over elkaar inspireren, je bewust worden dat alles één is, de verantwoordelijkheid nemen voor wat je

zelf kunt bijdragen aan de wereld. Het is ook een hele mooie orga-nische manier waarop het project zich ontvouwt. Het proces is heel interessant. In het hier en nu ontvouwt zich het proces constant. In die drie jaar zijn er al heel wat mensen geïnspireerd geraakt om mee te doen. En dat zonder extra publiciteit.

Hoe krijg je mensen mee?Niet bang zijn om jezelf te zijn. Dan kun je het meeste bijdragen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Je moet ook heel veel kunnen los-laten. Beelden die de omgeving over je heeft, of waarvan je denkt dat ze die hebben, maatschappelijke druk. Het is een hele weg om jezelf te ontdekken. Als je goed contact met jezelf hebt, dan kun je van daar uit ook contact hebben met andere mensen.

Jezelf durven laten zien. Geef presentaties over het project. Vroeger vond ik een spreekbeurt verschrikkelijk. Dan was ik driekwart jaar van tevoren al zenuwachtig. Blozend, rood hoofd, ik ben soms best verle-gen, maar dat soort dingen veranderen toch wel als je je realiseert dat je niets te verliezen hebt, omdat je jezelf bent. Ik durf om hulp te vragen. Mensen zeggen dat vaker. Dat heb ik ook geleerd. Meestal zeggen mensen “als ik iets voor je kan doen…”, en daar kom ik dan op terug. Ik vind het soms wel moeilijk, maar met zo’n project, dat veel groter is, dan ik zelf ben, dat kun je niet zonder hulp doen. Het is veel makkelijker als je vraagt om dingen met een groter doel, dan alleen voor jezelf. Er zijn heel veel mensen, die het fijn vinden om te helpen en daardoor weer geïnspireerd raken. En ik heb ondertussen zoveel contacten gelegd, dus kan ik makkelijk mensen verbinden en zo ook weer andere mensen verder helpen. Het netwerk wordt steeds groter.

Wat moet ik me voostellen bij je reis?De zonnemobiel rijdt 25 km per uur. Er zijn twaalf zonnepanelen en 17 accu’s. Het is een trekkend voertuig met daarachter een woon-werkgedeelte, een caravan. Dat is ook een mooi verhaal. Eerst wil-de we een woon-werkgedeelte gaan ontwerpen en bouwen voor het voertuig. Prachtige ideeën, bergen werk. Toen dachten we: een woon-werkgedeelte? Euh… een caravan dus. Via Marktplaats heb ik toen een caravan gekocht in de buurt van Groningen. Veertig jaar oud, Italiaans ontwerp, een Graziella. Toen ik het eigendomsbewijs bekeek, zag ik dat hij uit Den Bosch, mijn woonplaats, kwam. Toeval?

Ik ben helemaal afhankelijk van de zon hoever ik kan komen en van de weg. Asfalt, zand, bergen, het terrein waarover ik rijd, maakt heel veel uit. Onderweg zal ik zeker ook hulp nodig hebben, want veel is voor mij onbekend terrein. Een reis van jaren.

Wanneer begint het project?Het project is nu al begonnen voor mij. Het gaat mij om de bewustwor-ding, contact met anderen, elkaar inspireren, dat speelt zich van dag tot dag af. En dan gaat het er niet om dat ik op een bepaalde dag in zeg 2014 terug kom en dan applaus krijg. Ik ben niet zo van het einde-loos praten, je kunt ook gewoon beginnen en iets neerzetten. Je eigen verantwoordelijkheid nemen en je verlangen voorrang geven boven je angst of eventuele andere ongemakken. Eindeloze gesprekken leiden nooit tot inspirerende veranderingen. Lef hebben, keuzes maken en actie ondernemen wel.

Page 15: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

15

Maart 2010 • Nummer 3

L A N D E L I J K E N O N A F H A N K E L I J K

Het is waardevernietiging als je niet vanuit het diepst van je kwaliteit kunt bijdragenHet leven is te kort om niet je hart te volgen. Zorg dat je op de plek zit waar je het meeste waarde kunt toevoegen. Als je niet vanuit je diep-ste kwaliteit kunt bijdragen, dat is waardevernietiging. Te veel mensen zijn bezig met hun baan in plaats van hun werk. Realiseer je wat je kwaliteiten zijn en draag van daaruit bij, op de juiste plek. Maak zo het verschil. Dat is je werk. Of je nou een baan hebt of niet. Vanuit dat oogpunt kun je zeggen dat werkeloosheid eigenlijk niet bestaat, alleen baanloosheid. En het niet hebben van een baan ontslaat je niet van de verplichting om je werk te doen.

Ik denk dat als iedereen beseft waar zijn kracht van binnen ligt en dan vanuit die kracht gaat bijdragen, je de hele wereld verandert. Van persoon tot persoon. Je kunt het niet sturen met de politiek. Het is een revolutie van binnenuit. Mijns inziens behoren organisaties dienend te zijn aan het leven en aan de mensen die de organisatie vormen. Aangezien organisaties bestaan uit mensen, ligt de verantwoordelijkheid voor een ‘betere wereld’ dan ook altijd op persoonlijk vlak. Uiteindelijk komt het er op neer welke keuze jij maakt en op basis waarvan. Hier en nu. Iedere dag weer. En, een droom hoeft niet ‘groot’ te zijn, er zit geen waardeoordeel op. Het ene is niet beter dan het andere. Het is allemaal even belangrijk of onbelangrijk. Het gaat erom dat je het beste van jezelf geeft, zodat we met z’n allen kunnen groeien.

Ik denk dat het belangrijk is dat je je bewust wordt van je kwaliteit en van daaruit je bijdrage levert. Als je ergens verkeerd zit, dan is dat niet zo handig. Niet voor jezelf maar ook niet voor een ander, die op die plek juist wel optimaal tot z’n recht zou komen.Zo zie ik iamoneworld ook. Als je meer bewust bent van die eenheid en dat in je hart gaat onderzoeken en bevragen en bevoelen, dan werkt het ook op dit vlak uit. Dan ga je meer je natuurlijke plek innemen, omdat je je meer gaat beseffen waar jij in die eenheid thuishoort.

Welke boodschap heb je voor het hoger onderwijs?Ik denk dat het allerbelangrijkste doel van onderwijs is: ‘ken uzelve’. Dat zou de basis moeten zijn van alle lessen die je geeft, het belang-rijkste leerdoel. Om zo vanuit eenheidsbewustzijn je bijdrage in de we-reld te kunnen zetten. Als bakker of als ruimtevaarder. En volgens mij is het ook goed je te realiseren dat we veel meer van elkaar kunnen

leren, in plaats van alle verantwoordelijkheid op de schouders van de docent te leggen.

Het is belangrijk dat mensen hun eigen authentieke zelf ontdekken, vanuit hun eigen kracht bij kunnen dragen, zelfverantwoordelijkheid. Het is wel een ander krachtenveld. Je kunt er soms ook moe van wor-den, je komt veel weerstand tegen. Maar het is heel belangrijk om je-zelf bewust te worden van je keuzes en waarom je die maakt. Wat zijn je echte allerdiepste drijfveren. Dat vind ik echt belangrijk om naar te kijken. Dan kun je toch voor verrassingen komen te staan. Het zijn de peilers van je dagelijks leven, al ben je je daar vaak niet van bewust. Als je een idee de wereld in wilt brengen, en je zou denken “dit gaat niet lukken, dit kan nooit goed gaan”, dan word je cynisch. Je kunt ook onderzoeken wat je diepste innerlijk geloof is, bijvoorbeeld dat je niet in jezelf gelooft of dat je nooit kunt slagen, dat werkt door in je hele leven. In de manier waarop je mensen ziet en wat er zich in je leven afspeelt.

Voor mij is dat de essentie van onderwijs, dat je echt leert wat je eigen essentie is en van daaruit bij kunt dragen aan de wereld. Je moet heel veel loslaten, denkbeelden die je had, als je onderzoekt waar je denk-beelden op gebaseerd zijn. Dat vereist een diepgaand zelfonderzoek. Als je daarmee aan de slag gaat, van daaruit kan zo’n droom zich ont-vouwen, die klopt met wie je bent. En als je zo’n droom verwezenlijkt, dan verbind je wie je bent met de wereld om je heen.

Voor mij zou leven meer geïntegreerd moeten zijn met onderwijs. Wat kom je allemaal tegen in je leven? Hoe gaan andere mensen hiermee om? Inspirerende voorbeelden? Wat heb ik aan kennis over stalagmie-ten en stalactieten? Dat zoek ik wel op op internet, als ik die kennis nodig heb. Het web is wat dat betreft een meesterbrein. Een zekere algemene ontwikkeling is natuurlijk wel belangrijk. Maar de kennis die je nodig hebt voor het dagelijks leven, die zou ik graag in het onderwijs verweven zien. Een soort holistisch onderwijs, vanuit verbondenheid en samenhang in plaats van allerlei losse modules die op een zeer spe-cifiek onderdeel ingaan. Zeer specialistische kennis kan wel, maar al-leen in relatie tot de bron. Houd altijd de samenhang, het grote plaatje in de gaten. De rest is details.

Bent u benieuwd naar de reis van Ingrid van den Boogaard of het pro-ject iamoneworld, dan kunt u kijken op de website www.iamoneworld.com. Als u zich nu aanmeldt voor het iamoneworld e-zine, ontvangt u tevens het gratis eBook ‘De bouw van de zonnemobiel’ (33 pagina’s boordevol foto’s over de bouw van het voertuig). U kunt dan zien hoe de zonnemobiel er op dit moment uitziet. Als u nu iamoneworld share-holder wordt, ontvangt u een uitnodiging voor het iamoneworld event op 23 april in Utrecht, met als thema ‘Manifesteer je droom’.

Ingrid van den Boogaard

Page 16: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

16

Maart 2010 • Nummer 3

A C T U A L I T E I T E N V O O R D E O N D E R W I J S P R A K T I J K

Inspiratie voor 2010 (vervolg)

Practical WisdomBarry Schwartz over zichzelf, zijn werk en heldenschap

Jasper van Impelen (zie Expertise 1 van 2010) begon dit jaar met een documentaireproject, Innersuperhero. Me (http://www.innersuper-hero.me), een zoektocht naar moderne helden. Mensen die op basis van hun passie, visie of wens zijn opgestaan voor waar ze in geloven en de wereld in het hier en nu al aan het veranderen zijn. Hiermee wil hij laten zien hoe goed het in de wereld gaat en hoeveel mensen daad-werkelijk al het verschil maken. Maar hij wil ook anderen stimuleren hetzelfde te doen, vanuit zijn visie dat in elk mens een superheld zit en dat het de hoogste tijd is om op te staan als de held die we zijn. Alleen dan kunnen we de uitdagingen die ons momenteel te wachten staan aan en kunnen we deze omdraaien naar mogelijkheden en groei.

Voor zijn project interviewt hij inspirerende mensen uit alle windstre-ken. De eerste is Barry Schwartz, een psycholoog die al jaren lesgeeft en twee keer op de TED-conferentie heeft gesproken.

Van Impelen: “Ik was vooral blij met hem, omdat zijn gedachtegoed heel goed aansluit op wat ik met mijn project wil overbrengen. Ten eerste heeft hij het over The Paradox of Choice. We leven in een tijd waarin overvloed heerst, in ieder geval in de westerse wereld. Wat we ook willen hebben, we kunnen kiezen uit eindeloze uitvoeringen en vormen. Of het nu gaat om auto’s, tomaten of soep. We leven in de veronderstelling dat deze keuzevrijheid ons ook werkelijke vrijheid geeft. Maar is dat ook zo? In zijn boek laat Schwartz zien dat dit nog niet zo zeker is. Keuzestress, spijt en verwachtingen gooien roet in het eten, laat staan wat deze overproductie voor invloed heeft op onze we-reld. Het boek waar hij momenteel mee bezig is gaat het over Practical Wisdom. Een overdaad aan mogelijkheden heeft in onze maatschappij een overdaad aan regels opgeleverd. Regels, plannen, procedures, al-lemaal bedoeld om ons te helpen de juiste beslissing te maken. Maar veel beslissingen zijn niet zo zwart/wit in te delen. Het gaat erom dat mensen weer leren kiezen voor wat goed is. Voor wat klopt in de situatie.”

Je hoeft geen superheld te zijn om kleine dingen om je heen aan te passen.

Wie bent u en waar staat u voor?Ik ben Barry Schwartz en ik ben professor aan Swarthmore College, waar ik al bijna veertig jaar lesgeef in psychologie. Ik hecht veel waar-de aan onderwijs, zorgzaamheid en het creëren van een wereld waar grondstoffen en mogelijkheden beter zijn verdeeld dan momenteel het geval is.

U heeft gekozen voor een specifiek onderwerp in uw vakgebied, waarom juist de verdieping in deze visie?Dat is een moeilijke vraag om te beantwoorden, ik weet dat ook niet precies. Maar ik ben altijd geïnteresseerd geweest in de vraag welke

rol psychologie kan spelen in het beantwoorden wat, in mijn optiek, de belangrijkste vraag in het leven is: hoe zouden mensen hun leven moe-ten leiden? En dit is geen vraag die veel gesteld wordt door sociale wetenschappen, omdat het een vraag naar waarde is. Hoe zouden mensen hun leven moeten leiden, geeft aan dat er een goede en een verkeerde manier is. Er wordt niet zo snel gepraat over wat mensen zouden moeten doen, maar meer over wat mensen doen. Ik vind dat het afschuiven van verantwoordelijkheid. Maar dat is wel een vraag die mij interesseert. Welke keuzes zouden mensen moeten maken en wat voor maatschappij zouden we voor onszelf moeten bouwen. Ik denk dat we in een tijd leven waarin we als mensheid hebben geko-zen voor een manier van leven gebaseerd op economische factoren en dat dit een destructieve kijk op de wereld is. De vraag is daarom, waarom vinden we dit zo aantrekkelijk? Deze lifestyle is gebaseerd op keuzevrijheid. In plaats van dat de regering aangeeft wat goed voor je is, laten we ons nu leiden door wat de markt ons biedt. Wat we willen hebben, wordt aangeboden en wat we niet willen hebben, wordt niet aangeboden. Dit gaat ervan uit dat deze keuzevrijheid ons gelukkig maakt. En als dat waar is, dan is deze lifestyle gerechtvaar-digd. Maar wat nou als dit niet waar is?

Uw expertise in dit gebied is ontstaan en gevormd tijdens uw opleiding. Wat was daar uw grootste inspiratie voor?Een van de fijnste dingen van de plek waar ik werk, Swarthmore Col-lege, is dat het een kleine school is. Het heeft 1.300 leerlingen en in plaats van opgesloten te zijn in je eigen faculteit, werken we hier veel meer samen. We praten met elkaar, wisselen gedachten uit en geven samen les. In mijn geval, toen ik daar in 1971 begon als professor, had ik veel contact met de filosofie faculteit. Hierdoor kreeg ik een beter en uitgebreider beeld van wat ik aan het doen was en waarom. In tegenstelling tot de grotere instituten waar je als docent niet verder kijkt dan je eigen faculteit, is deze interactie met andere afdelingen de reden waardoor je veel breder naar je eigen vakgebied kan kijken. Zo heb ik eigenlijk meer geleerd nadat ik professor ben geworden dan toen ik daadwerkelijk studeerde. Ik had dus voornamelijk geluk dat ik op een plek als Swarthmore terecht ben gekomen.

Een van de vragen die ik in mijn documentaire wil beantwoorden, is waarom sommige mensen daadwerkelijk opstaan voor waar ze in geloven en anderen in dezelfde situatie niet. Ik denk dat dit te maken heeft met zowel keuze als wijsheid, twee van uw expertises. Hebt u daar ideeën over? Ik denk dat niemand weet waarom binnen een groep van duizenden mensen met hetzelfde probleem, er één iemand opstaat en aandringt en volhoudt hier wat aan te doen. En als ze geluk hebben gaan an-deren met ze mee en ontstaat een beweging die hun visie deelt en verspreidt. Veel van deze mensen zijn voornamelijk bezig met het

Page 17: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

17

Maart 2010 • Nummer 3

L A N D E L I J K E N O N A F H A N K E L I J K

overleven van de dagelijkse gang van zaken. Deze strijd is zo aanwezig dat het bijna onmogelijk is om over de muren heen te kijken naar an-dere oplossingen, andere manieren van leven. Hoe kom ik door de dag heen, hoe kom ik aan genoeg eten voor mijn familie, hoe ga ik de huur betalen, dat zijn de vragen die alle aandacht en energie opslokken. Je hebt een pauze nodig van deze zaken om over de muur heen te kunnen kijken en het grotere plaatje te zien. Dat er mensen zijn die dit in het midden van hun eigen persoonlijke strijd kunnen en doen, is eigen-lijk een wonder. Daarom kunnen we ook alleen maar vol bewondering naar deze mensen kijken, daarom zijn ze de inspiratiebron die ze zijn.

Maar dit begint allemaal bij kleine dingen. Je hoeft geen superheld te zijn om kleine dingen om je heen aan te passen. Om de regels die om je heen gelden te buigen naar iets wat binnen de situatie past. Zelfs deze kleine ‘acts of heroism’ zijn bijzonder en kunnen leiden naar grote veranderingen. En ik denk dat we allemaal de capaciteit hebben om dit te doen. Maar er zijn veel externe factoren die je tegenhouden deze kleine dingen te doen. Als je opstaat is er een kans dat iemand je neerhaalt. En wanneer je blijft zitten en niets doet is die kans er niet. Er gebeurt dan niets ernstigs, maar er gebeuren ook geen bijzondere goede dingen. En in deze veiligheid leven de meeste van ons hun le-ven, maar wat ze vaak niet beseffen is dat die kleine dingen wel doen, kan leiden naar meer mensen die het goede doen.

Hoe ziet u de wereld in ongeveer vijf jaar? Wat hoopt u of verwacht u?Ik hoop dat de economische crisis, wat nog steeds een echte crisis is, mensen de mogelijkheid geeft na te denken over wat werkelijk belang-rijk is in het leven en hun prioriteiten te veranderen. We zijn in de wes-terse wereld veel te veel gericht op materiële vooruitgang en hebben daardoor andere waarden aan de kant gezet die veel belangrijker zijn. De crisis laat zien dat de tijden zijn veranderd en dat we niet moeten verwachten dat we verder kunnen in een wereld waar het gaat om meer spullen, meer geld en meer status. Het gaat nu over welke rela-tie we moeten aangaan met andere mensen, wat kan ik doen om het leven van anderen te verbeteren? Hoe kan ik de kwaliteit van mijn so-ciale contacten verbeteren, in plaats van: hoe kom ik aan een grotere auto. Dit gaat niet gebeuren wanneer de crisis snel, binnen een paar jaar, wordt opgelost. Mensen moeten de tijd krijgen om te wennen aan minder, om zo andere aspecten te waarderen. Gebeurt dit niet, dan gaan we met z’n allen zorgen dat we wat we de laatste tijd tekort kwamen snel weer inhalen en dan ziet over vijf jaar de wereld er het-zelfde uit als nu. Dus ik wens niemand een crisis toe, maar wanneer deze lang genoeg duurt, zou het helpen onze energie en activiteiten te richten op zaken die ons en de wereld verbeteren.

En dan heb ik het alleen nog over de westerse wereld, want de echte problemen vinden plaats in de ontwikkelingslanden als gevolg van deze crisis. Ze hebben er niets mee te maken, maar leiden er het hard-ste onder.

Vertel eens een verhaal dat u recent heeft geïnspireerdEr zijn een aantal dingen waar ik aan moet denken. Het boek waar ik nu mee bezig ben over wijsheid heeft ervoor gezorgd dat ik op dingen let waar ik normaal misschien aan voorbij was gegaan. Op de laatste TED-conferentie waar ik ook sprak, hoorde ik het verhaal van Ray An-

derson. Hij maakt tapijttegels en ik geloof dat een derde van de tapijt-tegels in de wereld uit zijn bedrijf komen en hij heeft een fortuin ver-diend. En op een dag, ik weet niet waarom, vroeg hij zich af of hij zijn kinderen miljoenen wil nalaten en een wereld waar ze niet op kunnen leven of dat hij iets wil doen, waardoor hij de wereld beter achterlaat. Hij besloot zijn bedrijf op zijn kop te zetten en er een zero-emission bedrijf van te maken. Mensen dachten dat dit niet kon en dat het een financiële ramp zou worden, maar hij was bereid dat risico te lopen. Maar toen gebeurde er iets wat hij niet had kunnen bedenken. Zijn bedrijf werd nog winstgevender. Vooral omdat zijn personeel zo geïn-spireerd raakte door het voorbeeld wat hij gaf, dat ze hun werk extra goed gingen doen. Het werk ging niet meer om het wekelijkse loon, maar om een grotere visie waar ze met trots aan wilden bijdragen. Ray Anderson had hierin geen visie dat hij de wereld ging veranderen, hij wilde gewoon zijn bijdrage leveren. En op zichzelf staand is het ook nog niet wereldschokkend, maar wanneer mensen dit zien en het als model gebruiken voor hun bedrijven, kan het transformatief zijn.

Een ander verhaal gaat over een nieuwe vorm van onderwijs in de Verenigde Staten, KIP, wat staat voor Knowledge Is Power. Onderwijs in de US is een ramp. Zeker in de minderheidsgroepen slaagt de helft van het aantal kinderen zonder dat ze kunnen lezen en schrijven. De mensen van KIP hadden een visie hoe dit beter kon en met een gewel-dige vastberadenheid zijn ze aan de slag gegaan. Nu verspreidt de KIP-methode zich over het land met geweldige resultaten. Ook hier gaat het niet om de wereld verbeteren, maar om mensen die hun bijdrage willen leveren, met enorme positieve gevolgen. Als inspiratie en als model weer een transformatie van de huidige samenleving.

En zo zie ik meer van dit soort initiatieven van mensen die kleine stap-pen nemen in hun eigen omgeving, die zoals gezegd veel veranderen. En dat inspireert mij.

Jasper van Impelen; [email protected]; www.innersuperhero.me

Wilt u meer weten over Barry Schwartz of een deel van het interview bekijken, ga dan naar http://www.innersuperhero.me/?p=375

De lezing van Barry Schwartz kunt u zien op http://www.sg.uu.nl/prog/2010a/barry_schwartz.html

Een strip over de lezing is te vinden op: http://sguu.wordpress.com/2010/02/22/strip-over-practical-wisdom-van-barry-schwartz/?utm_source=twitterfeed&utm_medium=twitter

Page 18: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

18

Maart 2010 • Nummer 3

A C T U A L I T E I T E N V O O R D E O N D E R W I J S P R A K T I J K

Even voorstellen: Rob van den HurkOver leiderschapIs dit leiderschap? Een kabinet laten vallen wanneer het land in een economische crisis verkeert? Nu, dat zou best eens kunnen. Misschien is het wel ‘leiderschap in de overtreffende trap’; een weloverwogen politieke keuze (van de heer Bos?) om het land beter te dienen. Al snel heb ik mijzelf en anderen de vraag gesteld welke rol het geweten hier gespeeld zal hebben. Een interessante reactie kwam van een bevriend CDA-politicus. “Het geweten van Bos staat ernstig ter discussie met deze ‘move’. Ik kan mij voorstellen dat Bos gewin probeert te halen uit de door hemzelf mede veroorzaakte situatie. Maar ik betwijfel of Bos, voordat hij de doodssteek toebracht, zijn geweten en zijn ego een eerlijke strijd heeft laten voeren.”

Bij de ontwikkeling van leiderschap besteed ik regelmatig aandacht aan het maken van gewetensvolle keuzes. De keuze voor 20% bezuini-gen in het hoger onderwijs en de ambitie om Nederland tot de top 5 van de kenniseconomieën op te stuwen, zijn stellig meer dan de resul-tante van economische rekenmodellen. Ook bij die (politieke) keuzes zal het geweten een rol van betekenis hebben gespeeld. Leiders in het onderwijs zijn onlosmakelijk verbonden met die politieke keuzes. Zij zijn beïnvloeders van het politiek-maatschappelijke debat en reageren

op de uitkomsten ervan. Het aantal leiders in het onderwijs is talrijk. Velen van hen zijn zichtbare publieke figuren, anderen zijn relatief on-zichtbaar. Periodiek zal ik berichten over hun leiderschap, hun lotge-vallen en de achterkant van hun roem.

Rob van den Hurk (1963) is als lei-derschapadviseur en -coach werk-zaam bij CINOP (’s-Hertogenbosch). Hij studeerde Nederlands recht (OU) en Leadership & Management Deve-lopment aan de Kennedy School of Government en de Graduate School of Education (Harvard). Van den Hurk heeft meer dan tien jaar manage-

mentervaring en werkt(e) als managementcoach voor het mid-delbaar en hoger onderwijs, gemeenten, zorginstellingen, politie en defensie.

Euroforum Uitgeverij start met studeren op elektronisch papierSchriftelijke cursussen op professionele IREX Digital Reader

Persbericht

Euroforum Uitgeverij, aanbieder van vakinformatie voor de zakelijke markt en ontwikkelaar van schriftelijke cursussen, geeft een groot aantal cursussen uit op een professionele e-reader, de IREX Digital Reader 1000S. Deze, op eigen bodem ontwikkelde, e-reader stelt de cursisten in staat aantekeningen te maken op elk document en deze aantekeningen ook op te slaan.

De volgende stap in mobiliteitEuroforum Uitgeverij introduceert als aanbieder van zakelijke informatie in Nederland de mogelijkheid om te studeren op elektronisch papier. Voor cursisten is het een groot voordeel dat zij hun studiemateriaal, inclusief aantekeningen, overal bij de hand hebben. Met de IREX e-reader is het lezen van digitale documenten even comfortabel als het lezen van documenten op papier.

René Bakker, directeur van Euroforum Uitgeverij, geeft aan: “Onze schriftelijke cursussen en de IREX Digital Reader vormen een ijzersterke combinatie in de wereld van professioneel afstandsonderwijs.’”

Willem Endhoven, van IREX Technologies uit Eindhoven: “De professionele e-reader van IREX Technologies is een uitstekende vervanger van papier voor allerlei educatieve en professionele vakgebieden. De samenwerking met Euroforum Uitgeverij is een van de eerste grootschalige studietoepassingen voor lezen en schrijven in het onderwijs.”

www.euroforum-uitgeverij.nl/ereader

Page 19: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

19

Maart 2010 • Nummer 3

L A N D E L I J K E N O N A F H A N K E L I J K

Afscheidsconferentie van Pim BreebaartOp 18 februari jongstleden was de afscheidsconferentie voor Pim Breebaart, inmiddels ex-voorzitter van het College van Bestuur van De Haagse Hogeschool, met als thema Mass Higher Education and Widening Participation: The Quality Challenge.

Prof. dr. Carole Leathwood, professor in Education in the Institute for Policy Studies in Education at London Metropolitan hield een lezing over Gender and the feminization of higher education. Zij memoreerde een aantal welbekende issues uit de genderdiscussie:• Het aantal vrouwen in het hoger onderwijs is aan het stijgen, maar

er is geen lineaire lijn van groei. • Vooral in onderwijs, gezondheidszorg en welzijnszorg zijn er veel

vrouwen. De bètavakken zijn vooral mannelijk domein. • Hoe lager prestige, hoe meer vrouwen. Dat heeft consequenties

voor carrière en salariëring. • Er is een genderkloof in salariëring van ruim 20%. • In besturen zijn vrouwen zwaar ondervertegenwoordigd. 90% van de

bestuurders is man.• Afgestudeerden zouden hun zachte eigenschappen ook moeten

kunnen benutten. Zeker in de huidige maatschappij waarin sociale en communicatieve vaardigheden onontbeerlijk zijn. Hierbij doet zich het bijzondere verschijnsel voor dat als mannen hun soft skills inzetten, ze daarvoor een extra beloning krijgen. Van vrouwen wordt verwacht dat ze die skills hebben en benutten, dat is toch normaal?

De e/quality Challenge is niet nieuw. Hoger onderwijs is traditioneel voorbehouden aan blanke mannen uit de hogere en middenklasse. De cultuur, curricula en praktijk van de hogeronderwijswereld reflecteert deze eeuwenlange tradities. Er heerst een beeldvorming van vrouwen die dommer zijn. Als een man hoge cijfers haalt, is hij slim. Als een vrouw hoge cijfers haalt, heeft ze hard gewerkt. Die beeldvorming wordt, bewust of onbewust, in stand gehouden, maar is allang geen afspiegeling van de werkelijkheid meer. Leathwood illustreert haar stelling met een artikel uit Times Higher over de devaluatie van het hoger onderwijs. De foto’s die erbij staan, zijn van jonge vrouwen, die dom en onzeker overkomen. Zo bevestig je een heersende mening.

Nieuwkomers in deze wereld vormen een grote uitdaging voor het ho-ger onderwijs. Want de eeuwenoude tradities worden uitgedaagd op hun merites. Deze mensen zouden juist een warm welkom moeten krijgen.

Prof. dr. Marijke van der Wende, decaan van het Amsterdam Univer-sity College, gaf een presentatie onder de titel ‘Dancing with the Devil: Diversity and Differentiation in Dutch Higher Education’. Zij ging niet zozeer uit van het emancipatievraagstuk rondom mannen en vrouwen, maar trok het breder naar diversiteit in het algemeen. Zij stelt dat di-versiteit belangrijk is. Dat vraagt om diversiteit in studieprogramma’s en heeft een positieve invloed op de vraag- en aanbodzijde van het hoger onderwijs.

Onze corebusiness is leren. We leren meer van wat we niet kennen, dan van wat we al kennen. De ervaring van diversiteit gedurende de studie is een voorbereiding op de maatschappij. Door verschillende

culturen bijeen te brengen, ontstaan uitwisseling van ervaringen en onderzoek.

Afgestudeerden moeten succesvol kunnen functioneren in een ge-globaliseerde wereld (globalisering 3.0). Dat betekent een diverse en competitieve kennismaatschappij met een hoog kennisniveau; compe-titieve houding en diversiteit als sleutel tot succes. Het hoger onder-wijs is bij uitstek de omgeving waar jonge mensen dit kunnen leren, het is immers een internationale en interculturele gemeenschap.

Instellingen kunnen zich niet beperken tot alleen de profijtelijke kant van de globalisering, maar dienen zich ook verantwoordelijk te voelen voor de moeizame gevolgen ervan, bijvoorbeeld problemen met inte-gratie, duurzaamheid en onderontwikkeling. Voor docenten betekent dit dat ze hun eigen competenties op diversiteitsgebied moeten aan-scherpen door kennisontwikkeling/professionalisering. Door te kiezen voor diversiteit: je thuis voelen in een internationale en interculturele community, daar een vormende en lerende omgeving van maken. Door het stimuleren van kennisgerichtheid en competitiviteit.

Overigens pleit Van der Wende niet voor meer diversiteit in aanbod van onderwijs, maar wel om meer gebruik te maken van de mogelijk-heden die er al zijn.

De beide bijdragen konden rekenen op het enthousiasme van de toehoorders. Evan van den Bosch en Yalae Winerjadsl, studenten be-stuurskunde en overheidsmanagement, waren onder de indruk van de presentaties. Zij voelden zich gesterkt om zich een weg te vinden in het bij uitstek mannelijk domein van hun studierichting.

Pim Breebaart legde uit, hoe de beeldvorming al in onze jeugd ont-staat. In de kerk hoorde hij al verhalen, waaruit bleek dat het blanke ras superieur zou zijn aan de meer gekleurde wereldbewoners. Ook in populaire boeken als Arendsoog werd dit stereotype alleen maar benadrukt. Zo simpel zit het in elkaar. Maar het is minder simpel om je ervan bewust te zijn dat je dit beeld bij je draagt en om het vervolgens te transformeren.

Dat het hem wel gelukt is kloven te overbruggen, diversiteit te mana-gen en de mensen met wie hij in contact kwam te empoweren, mag blijken uit de grote belangstelling voor zijn afscheid en de vele ontroe-rende bedankjes op de site www.pimbedankt.nl. Ook het boek Ver-borgen Talent, dat ter ere van zijn afscheid is gemaakt, geeft weer aan hoeveel Pim Breebaart voor het hoger onderwijs heeft betekend.

Page 20: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

20

Maart 2010 • Nummer 3

A C T U A L I T E I T E N V O O R D E O N D E R W I J S P R A K T I J K

Krachtbron van een Lerende Organisatie

In dit uitnodigende en rijk geïllustreer-de boek neemt organisatieontwik-kelaar en huisacademiebouwer Cees Hoogendijk, bijgestaan door meesters in ontwikkeling, beslissers mee in de wereld van duurzame organisatieont-wikkeling. De kernvraag ‘Hoe organi-

seren wij onze leerprocessen ten faveure van het collectief presteren?’ wordt vanuit verschillende standpunten belicht en krijgt een zowel prikkelend als bevredigend antwoord. Alles draait om het inzicht dat ‘de opleidingsfunctie’ in een organisatie kan en moet doorgroeien tot krachtbron van integraal leren en ontwikkelen. Op die weg is de cor-porate university welbeschouwd een tussenstation… Krachtbron van een Lerende Organisatie is een must voor beslissers in organisaties, profit en social profit, en bedoeld om op de strategische agenda gezet te worden.

De 144 pagina’s op A4-formaat omvatten onder meer de dynamische ontstaansgeschiedenis van een ROC-academie die landelijk rolvoor-beeld werd, het boeiende kathedralenverhaal van management-enter-tainer Daan Quakernaat, een dialoog over meesterlijke organisaties, pragmatische vermoedens van organisatieleren en een quickscan om gevoel te krijgen bij de mate waarin organisaties hun leerprocessen hebben georganiseerd. Het boek kan gedeeltelijk worden doorgebla-derd en compleet worden besteld op www.krachtbron.org.

Wat kan Krachtbron van een Lerende Organisatie voor het hoger onderwijs betekenen? Het is de bedoeling van Krachtbron van een Lerende Organisatie om bestuurders, managers en leiders erop attent te maken dat het leer- en ontwikkelingsproces van hun medewerkers en organisaties duurzaam georganiseerd kan en moet worden. Het construct huisacademie ver-

tegenwoordigt het instrumentarium dat het ontwikkeltraject richting een Lerende Organisatie handen en voeten geeft. Het hoofdstuk ‘The making of De Nova Academie’ bevat onder meer het succesverhaal van ‘academiebouwer’ Conny Daansen, die de droom van haar werk-gever ROC Nova College (‘een eigen Nova-academie’) niet alleen wist te vervullen, maar zelfs te overtreffen. Toen de Nova Academie nog geen twee jaar bestond, werd hij door landelijk Procesmanagement MBO2010 gespot als een belangrijk veranderinstrument, als rolvoor-beeld voor alle andere ROC’s. Inmiddels is www.mboacademies.nl een gevestigd begrip: ruim vijfentwintig ROC’s zijn bezig met het (door)ont-wikkelen van hun mbo-academie en de betreffende academiebouwers delen hun kennis en ervaring op periodieke wijze in de gelijknamige ‘leer- en ontwikkelkring’, met Krachtbron-auteur Cees Hoogendijk als hun facilitator en adviseur.

Achter dit alles zit Huisacademies, het gilde van academiebouwers met als missie ‘zoveel mogelijk huisacademies in organisaties’, tevens de uitgever van het hier besproken boek, dat in het voorwoord warm wordt aanbevolen door Alexander Rinnooy Kan. ‘Krachtbron’ bevat ook een bijdrage van de Nederlandse Stichting voor Corporate Univer-sities, daarmee aangevend dat het construct huisacademie voor alle soorten en maten organisaties van toegevoegde waarde is.

Bogend op het succes van de ‘krachtenbundeling van MBO-academie-bouwers’ vinden op dit moment onderzoekingen plaats of ook zorgin-stellingen of gemeentes zouden kunnen profiteren van de combinatie ‘eigen academie’ en ‘samen leren en werken in een branchegerela-teerde ontwikkelkring’. Misschien is hbo-academies wel de eerstvol-gende ontwikkelkring?

Meer informatie? Cees Hoogendijk, [email protected]

Nieuw boek

Page 21: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

21

Maart 2010 • Nummer 3

L A N D E L I J K E N O N A F H A N K E L I J K

Wat kan de student verleiden om producent van de eigen leerweg te worden?Nieuwsgierigheid en de vraag wat voor een geheim deze man met zich meedraagt na twintig jaar in het onderwijs werkzaam te zijn geweest, brengen mij ertoe om vertrekkend opleidingsmanager bij de Hogeschool Rotterdam, Harry Vos, te interviewen. Geen idee waar we het over gaan hebben. Onder het genot van een cappuccino in de kantine, waar een gezellig studentenrumoer klinkt, vertelt het verhaal zich vanzelf.

Wat heeft Harry destijds verleid om vanaf dag 1 van zijn opleiding aan het leren te gaan?We flitsen even terug in de tijd naar het begin van de jaren tachtig. Harry begint met frisse moed aan de opleiding die gericht is op maat-schappelijk, cultureel en pedagogisch werker, jaar 1, semester 1, dag 1. Het begint totaal anders, met een omgekeerde wereld. De vraag die door de docent voorgelegd wordt, is: “Zou je nu willen afstuderen? Jij bent voorzitter van je eigen leerproces: wat ga jij doen?” Vervolgens bevindt Harry zich in een vergadering van twintig studen-ten, een drie uur durende sessie, waarin ze zelf aan de slag gaan om te bekijken, te benoemen, wat ze allemaal moeten leren om af te kunnen studeren.

Er gebeurt van alles met me. Ik word zenuwachtig, ik bedenk me dat ik helemaal niets weet. In Verweggistan liggen de uitkomsten. Wel word ik geïnspireerd door deze vraag. Vanaf dan moet ik iedere week een terugkoppeling in de vorm van een presentatie verzorgen, aan de hand van de volgende vragen: 1. Wat heb je gedaan? 2. Wat heb je onder-zocht? 3. Hoe ben je dichterbij de oplossing gekomen? 4. Wat heb je ontdekt? 5. Wat heb je geleerd? 6. Wat zijn je volgende stappen/vragen?

Dit heeft me gegrepen om zelf aan het leren te gaan en dit vraagstuk heb ik sindsdien nooit meer los gelaten. Zo pak ik het nog steeds aan. Iedere keer kijk ik weer op welk punt ik sta en welke leervragen ik heb op weg van A naar B. Doe het zelf en pas het toe. En ik zie ook dat het anderen enorm prikkelt om te leren. Het vergt wel een enorm goede begeleiding door docenten/trainers. Verder heb ik hierdoor geleerd, en dat is ook aangetoond in onderzoek, dat presenteren de beste ma-nier is om te toetsen of iemand de stof voldoende beheerst.

Deze invalshoek voor leren is afkomstig uit het gedachtegoed van Ruth Cohn en ik herinner me nog goed haar credo:“Wees je eigen leider, wees de verantwoordelijke leider van je eigen zelf in deze groep. Zeg iets of zeg niets, net waar je het zelf als juist en belangrijk ziet. Geef aan anderen, wat voor jou belangrijk is om te geven; probeer te ontvangen, te nemen, wat belangrijk is met betrek-king tot ons thema. Bekijk je thema vanuit je eigen standpunt. Als je je niet aan het thema kunt houden en iets anders wel belangrijk voor je is, zeg het.” (Ruth Cohn, Duits(-Amerikaans) psychotherapeute en pedagoge, 1979).

“Wat zij toen al bevestigde, heb ik zelf ervaren en dat is dat mensen beter in staat zijn zelfstandig keuzes te maken vanuit eigen verant-woordelijkheid naarmate de verbondenheid met de wereld en de an-der bewuster beleefd wordt”, benadrukt Harry.

Waarom is het onderwijs zo georganiseerd zoals het nu is?‘Waarom 4x10 weken? Dat is nu een onderwijsjaar. Waarom denken wij dat we studenten in leerlijnen moeten zetten? Zijn er ook andere indelingen mogelijk? Waarom niet een indeling in leerthema’s?

De huidige organisatie van het onderwijs lijken we voor lief te nemen. Terwijl de vraag blijft of er wel rekening gehouden wordt met hoe stu-denten leren. Wij denken dat we de tijd van studenten kunnen mana-gen. Het ligt vast dat je er een half jaar over doet om af te studeren en we kijken als opleiders raar op als men sneller gaat. Wanneer zij welke vakken kunnen volgen ligt vast. De leerdynamiek wordt zo in-gegeven door de tijd en niet door de leerbehoefte van de student op dat moment.

Hier zit een paradigma achter: het leerproces van de student is niet hetzelfde, ook al denken wij van wel, als het werkproces van docen-ten. Dit geeft kortsluiting. We denken dat we met 4x10 een leerproces organiseren, maar dit is alleen een tijdsframe waarmee je uiteindelijk dit proces niet beïnvloedt. En studenten zitten vaak te wachten tot ze weer naar het volgende ’dienblaadje’ mogen.

Daarnaast wordt ook vaak gezegd: “Ze moeten toch voor dit beroep le-ren en dus moeten we het toch zo inrichten. Maar het beroep bestaat misschien zelf ook wel in tien verschillende vormen en vraagt dan ook niet een dergelijke statische benadering”, stelt Harry.

Page 22: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

22

Maart 2010 • Nummer 3

A C T U A L I T E I T E N V O O R D E O N D E R W I J S P R A K T I J K

“Hoe zou je de organisatie van het onderwijs zo kunnen vormgeven dat je bij aanvang onderzoekt wat voor iedere student de beste leer-dynamiek is?”, vraagt Harry zich af.

Zijn er andere mogelijkheden?Een andere leerdynamiek kan bijvoorbeeld zijn dat het uitgangspunt is dat de student een professional is die beroepsproducten ontwikkelt en aan de hand daarvan laat zien dat deze competent is. Dat gebeurt nu al deels door het projectonderwijs, alleen sluit dit vaak niet aan op de beroepspraktijk die veel diverse verschijningsvormen kent. Daar komt nog bij dat vakken op het gebied van algemene beroepsvaardig-heden, zoals conflicthantering, adviseren, communiceren en timema-nagement, los van de projecten gegeven worden. Hierdoor wordt een mooie kans gemist om de student op deze gebieden verder te begelei-den, zodra er zich een echt praktijkmoment voordoet.

Hoe kun je ervoor zorgen dat studenten zelf met leervragen komen?De vraag: “Waarom komen studenten zelden zelf met vragen over wat ze willen leren naar docenten tijdens projecten en lessen?” triggert Harry en enkele collega’s om bij de opleiding Mediatechnologie in het tweede jaar meer vraaggericht onderwijs aan te bieden. En hierdoor ook veel meer aan te sluiten op de ontwikkelingen in het bedrijfsleven. Zo krijgen de studenten voor het eerst de ‘bagile scrum-methode’ op hun bord.

In platte teams waarin iedereen gelijkwaardig is, en er dus geen sprake van teamrollen zoals projectleider, medewerker, et cetera is, gaan ze aan de slag met de ontwikkeling van een nieuw studentenvolg- systeem. Parallel aan het uitvoeren hiervan, zijn de studenten zelf ver-antwoordelijk voor hun eigen leerproces en voor het verkrijgen van de kennis die ze nodig hebben om deze opdracht succesvol uit te voeren. Dit is echt een flinke omslag. Voor het eerst worden ze gedwongen om zelf te kijken naar waar ze nu staan en vanuit daar leervragen te

formuleren met betrekking tot waar ze zich heen willen ontwikkelen. En vervolgens zelf bij docenten aan de bel te trekken om hierover les te vragen. Er is in deze werkwijze ook volop ruimte om sneller te gaan dan het gemiddelde. Bovendien kun je ook buiten de gebaande paden les vragen over onderwerpen/ontwikkelingen in de beroepspraktijk die nog niet in het huidige lesaanbod zitten.

Als student leer je zo dat je onderdeel bent van de school en dat je mede bepaalt welke onderwerpen er gegeven worden en daardoor krijg je ander gedrag. Je wordt mede-eigenaar van wat er in zo’n school gebeurd. En de studenten leren zo ook om vanuit het perspectief van de jonge professional docenten aan te spreken op de lesinhoud of andere zaken die aandacht behoeven.

Wat bied de scrum-methode nog meer qua leerproces?Een voordeel van de scrum-methode is dat dit veel beter aansluit bij de beroepspraktijk dan het traditionele projectmanagement dat vaak ook als leermethode wordt gekozen. Want inmiddels is gebleken dat er bij de oplevering van producten vaak een te weinig mensgerichte of gebruikersvriendelijke oplossing geboden wordt. De opdrachtgever wordt vaak alleen geconsulteerd in het begin en dan pas weer bij de oplevering.

Scrum is een methode voor het agile (geleidelijk) managen van softwareontwikkeling. Je werkt in multidisciplinaire platte teams die in korte sprints (iteraties) werkende software opleveren. Sa-menwerking, communicatie en teamspirit zijn hierbij sleutelwoor-den. Scrum is een term die afkomstig is uit de rugbysport, hierbij staan de spelers in een grote groep en proberen ze al duwend de bal naar de overkant van het veld te brengen. Er wordt dus niet afgewacht of de vorige fase afgelopen is, maar er wordt tegelij-kertijd gewerkt.

Page 23: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

23

Maart 2010 • Nummer 3

L A N D E L I J K E N O N A F H A N K E L I J K

Bij de scrum is dat precies omgekeerd. Een team begint met een klein lijstje van eisen en de ‘product owner’ vertelt wat hij of zij wil hebben in de vorm van een ‘user story’. Hierin beschrijf je wat je precies gaat bouwen. Het eerste beginoplossinkje wordt opgeleverd en de studen-ten gaan dan de gebruiker interviewen over wat er nog meer bij moet en of de huidige structuur begrijpelijk is.

Deze werkwijze zorgt er dus voor dat de toekomstige gebruiker con-creet kan meedenken in alle kleine stapjes, de zogeheten sprints, die gezet worden. Zo leren de studenten veel meer over de kijk en worste-lingen van de gebruiker en wordt het aanvankelijk abstracte probleem een levend proces van interactie tussen gebruiker en ontwikkelaars. Hierin zien we het gedachtegoed van Ruth Cohn wederom terug.

Het economische effect is ook enorm. Men is veel sneller in staat om op marktontwikkelingen te reageren. Dit komt doordat zowel de productiviteit door deze werkwijze, alsmede het contact met de op-drachtgever intensiveert. Grote bedrijven zoals Google en Bol.com in Nederland zijn hier heel succesvol in. Maar ook steeds meer kleine bedrijven gaan hierop over.

Wat vergt werken met de scrum-methode van docent en student?Zowel voor studenten als docenten van de opleiding Mediatechnologie is het zichtbaar een hele cultuuromslag om het projectmatige wer-ken los te laten. Zo mogen studenten zelf vragen welke onderwerpen zij behandeld willen zien om hun leervragen te beantwoorden. Maar omdat ze hiertoe onvoldoende verleid zijn tot nu toe, om zelf over de eigen leerbehoeften na te denken, zijn de eerste weken vanaf de start moeizaam. Het valt op dat veel studenten altijd meteen een globaal leerdoel opstellen en dat het lang duurt voordat het kwartje valt om eerst zoveel mogelijk leervragen te genereren. Dan kom je er namelijk vanzelf achter dat je eerst nog ‘X’ moet leren voor dat je aan ‘Y’ kunt beginnen.

Voor de docenten is dit ook een enorme ommezwaai. Ineens niet meer alleen standaardlessen afdraaien. Zelf niet precies weten wat je moet bieden en ineens worden gedwongen om veel meer met collega’s af te stemmen en samen te werken. Leren werken vanuit de vraag en niet het aanbod. En wat als de vraag niet komt?

De docent moet leren om het leerproces te faciliteren en niet te pro-duceren. Dat vraagt een meer coachende rol, waarin je niet de leiding mag nemen, en de bereidheid om jezelf kwetsbaar op te stellen en te willen leren. Korte lijnen tussen docent en student. Daar komt nog bij dat studenten aan het eind van de opdracht naast een enkele toets een assessment krijgen over welke competenties zij hiermee behaald hebben. Hier gaat het om het geven van feedback op het leer- en groeiproces van de student en dat is iets heel anders dan louter een cijfer uitdelen.

Dit werpt een geheel nieuwe vraag op voor menig docent en dat is: “Wat is mijn eigen leerweg om zodanig onderwijs te geven dat ik de student prikkel om bij het eigen talent te komen en om vanuit zelfstu-ring naar de eindstreep te gaan?”

Dat het nu nog niet helemaal vlekkeloos verloopt, wil niet zeggen dat het anderszins niet geslaagd is. Veel studenten hebben aangegeven dat ze het echt jammer vinden dat ze in kwartaal drie en vier weer ‘ge-woon’ projectonderwijs moeten volgen. Een aantal wil straks bij een bedrijf stage lopen dat al volgens deze methode werkt.

Wat is de magie van verbindend leren?Het geheim dat achter de bril met daarachter de twinkelende ogen leeft, is hiermee onthuld. Door mezelf de volgende vraag te stellen: ”Welk geheim schuilt er in deze man?”, heb ik zelf een heleboel in-spiratie opgedaan en ben ik anders gaan kijken naar leerprocessen. Sowieso ben ik al niet het type dat van een dienblad houdt, laat staan van een mal waar je in gestopt wordt. En het is precies die malle mal waar mensen toch doorgaans niet blij van worden en onbewust pas-siviteit aan de dag gaan leggen, omdat ze niet uitgedaagd worden om bij hun eigen inspiratie, kracht en zelfstandigheid te komen. Ook werkt het vaak solistisch gedrag in de hand, in de vorm van cijfers halen, diplomaatje binnen, dan weg.

Wat ik nu gehoord heb over het gedachtegoed van Ruth Cohn en Har-ry’s ervaring, daar gaan mijn oren wel van gloeien. De boodschap is duidelijk: blijf jezelf en je omgeving in welk leerproces dan ook vragen stellen. Dat brengt de mens niet alleen meer in verbinding met zich-zelf, maar ook met de medemens! Ik ga voor ‘verbindend’ leren!

Chantal de Haas

TIPS

24 - 27 juni 2010: University Women of Europe Confe-rence en General Assembly De German Federation of University Women organiseert van 24 -

27 juni a.s. de UWE Conference en General Assembly in het Event

Center van de Ruhr-University-Bochum, met o.a. een conferen-

tie over ‘Education of girls and women in the field of intercultural

tension’. Meer informatie vindt u via: tel.: +49 (0)30 31 016441,

www.dab-ev.org, e-mail: [email protected].

Bron: UWE

De Seven Habits van Covey in vogelvluchthttp://bmc.mt.nl/79-de-7-gewoonten-van-covey.html?utm_source=nieuwsbrief&utm_medium=email

The Muppets: Bohemian Rhapsodyhttp://www.youtube.com/watch?v=tgbNymZ7vqY

Page 24: Interview Expertise Nieuwsbrief Hoger Onderwijs

24

Maart 2010 • Nummer 3

A C T U A L I T E I T E N V O O R D E O N D E R W I J S P R A K T I J K

EXPERTISE is een uitgave van het Studiecentrum voor

Bedrijf en Overheid.

Hoofdredactie:

Mr. Francine ten Hoedt - van Rintel MA

Redactieleden:

- Prof. dr. Th.J. Bastiaens, hoogleraar Open Universiteit NL

- Dr. Ton Bruining, adviseur KPC Groep

- Drs. Th.M. Douma, lid College van Bestuur ROC Nijmegen

- Prof. dr. W. Gijselaers, Department of Educational Research

and Development, Universiteit Maastricht

- Mr. M.J.C. de Haas, docent Hogeschool Rotterdam

- L.M.C. ten Hoedt BMT, muziektherapeut, coach LMCreative

- M.B.C. Jaspers MLD, kennismanager Fontys Hogescholen

- R. van den Hurk, CINOP

- Mr. P.C. Kwikkers, TriasNet Consultants

- Dr. O. McDaniel, CBE Consultants

- Dr. F. Meijers, Haagse hogeschool

- Dr. P. Mostert, adviseur BDF Advies

- Prof. dr. W.J. Nijhof, hoogleraar onderwijskunde,

Universiteit Twente

- Drs. M. Schoon, senior adviseur BMC

- Prof.dr. M.S.R. Segers, Universiteit Maastricht

- Drs. Th.A.M. van der Velde, directeur Saxion Centrum

voor Innovatie en Ondernemerschap

Uitgever:

Mathieu Moons

Abonnementen:

U kunt zich abonneren op EXPERTISE

via telefoon, inschrijfformulier of mail:

EXPERTISE

Antwoordnummer 10552

5600 WB Eindhoven

Tel. 0031 - 40 - 2 925 950

[email protected]

www.nieuwsbriefexpertise.nl

Advertenties:

Adverteren is beperkt mogelijk. Vraag naar onze speciale tarieven.

Abonnementen kunnen op ieder gewenst tijdsstip ingaan en lopen automatisch door, indien zij niet twee maanden voor het verstrijken van de abonnementstermijn schriftelijk zijn opge-zegd. Hoewel uiterste zorg is besteed aan de inhoud van Expertise, aanvaardt de uitgever noch de redactie enige aansprakelijkheid voor onvolledigheid of onjuistheid of voor de ge-volgen daarvan. Verveelvoudiging en openbaarmaking van (teksten uit) Expertise is slechts toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

WWW.NIEUWSbRIEFExPERTISE.NL

Colofon

ISSN

187

4-54

15

AGENDA

Voor de agenda verwijzen

we u graag naar:

www.nieuwsbriefexpertise.nlhttp://twitter.com/ExpertiseHOwww.mindz.com/profiles/ExpertiseHO

De cursus Succesvol Projectmanagement laat u zien hoe u door een systematische aanpak projecten laat slagen. In acht lesdelen en drie bijeenkomsten krijgt u inzicht in alle aspecten van professioneel projectmanagement.

Aan de hand van duidelijke informatie, herkenbare voorbeelden en de typische valkuilen krijgt u richtlijnen, handige templates en praktische tips.

Drie praktische bijeenkomstenProjectmanagement is mensenwerk. Daarom zitten er bij de cursus drie bijeenkomsten die u een compleet beeld geven. Tijdens deze bijeenkomsten oefent u vaardigheden en wisselt u ervaringen uit.

De cursus is voor elke branche toepasbaar en de methoden en technieken zijn voor universeel gebruik (Prince2 en IPMA).

Kijk op www.euroforum-uitgeverij.nl/projectmanagement

Startdatum 19 maart 2010

Korting voor abonnees Expertise: € 300,-

Laat uw projecten slagen Leer nu hoe

OP zOEK NAAR EEN NIEUWE COLLEGA? Reserveer dan direct een personeelsadvertentie in Expertise!

Expertise verschijnt tien keer per jaar. Gratis doorplaatsing

gedurende 1 maand naar www.nieuwsbriefexpertise.nl

Zeer korte reserveringstermijn.

Voor informatie over verschijning en reserveringen:

Chantal van der Nat, telefoon 040 - 2 925 967

of [email protected]