INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum...

76
FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE Een inhoudsanalyse van een selectie zonale veiligheidsplannen Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door (01308339) Christiaen Jonas Academiejaar 2014-2015 Promotor : Commissarissen : Prof. dr. De Ruyver Brice Dr. Janssens Jelle

Transcript of INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum...

Page 1: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

FACULTEIT

RECHTSGELEERDHEID

INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE

Een inhoudsanalyse van een selectie zonale veiligheidsplannen

Masterproef neergelegd tot het behalen van

de graad van Master in de criminologische wetenschappen

door (01308339) Christiaen Jonas

Academiejaar 2014-2015

Promotor : Commissarissen : Prof. dr. De Ruyver Brice Dr. Janssens Jelle

Page 2: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

Verklaring inzake toegankelijkheid van de

masterproef criminologische wetenschappen

Ondergetekende,

Christiaen Jonas (01308339)

geeft hierbij aan derden,

zijnde andere personen dan de promotor (en eventuele co-promotor), de commissarissen of leden van

de examencommissie van de master in de criminologische wetenschappen,

[de toelating] [geen toelating] (schrappen wat niet past)

om deze masterproef in te zien, deze geheel of gedeeltelijk te kopiëren of er, indien beschikbaar, een

elektronische kopie van te bekomen, waarbij deze derden er uiteraard slechts zullen kunnen naar

verwijzen of uit citeren mits zij correct en volledig de bron vermelden.

Deze verklaring wordt in zoveel exemplaren opgemaakt als het aantal exemplaren waarin de

masterproef moet worden ingediend, en dient in elk van die exemplaren ingebonden onmiddellijk na

het titelblad.

Datum: 15 mei 2015.

Handtekening:

Page 3: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

Trefwoorden

Basispolitiezorg

Excellente politiezorg

Gemeenschapsgerichte politiezorg

Integraal veiligheidsbeleid

Integrale veiligheid

Lokale politie

Maatschappelijke veiligheid

Partnerschap

Veiligheidsketen

Zonaal veiligheidsplan

Page 4: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

Lijst van gebruikte afkortingen

BIN Buurtinformatienetwerk

BINZ Buurtinformatienetwerk voor Zelfstandigen

CAD Centra voor Alcohol- en andere Drugproblemen

CALOG Personeel van het administratief en logistiek kader

CAW Centrum Algemeen Welzijnswerk

CGGZ Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg

CLB Centrum voor Leerlingenbegeleiding

COP Community-oriented policing

GGPZ Gemeenschapsgerichte politiezorg

IGPZ Informatiegestuurde politiezorg

ILP Intelligence led policing

IV Integrale veiligheid

JAC Jeugd Advies Centrum

MV Maatschappelijke veiligheid

NMBS Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen

NVP Nationaal veiligheidsplan

OBV Optimale bedrijfsvoering

OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn

PDCA Plan–do–check–act

PZ Politiezone

VVSG Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten

WGP Wet op de geïntegreerde politie

WPA Wet op het politieambt

ZVP Zonaal veiligheidsplan

Page 5: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

Voorwoord

Deze scriptie vormt het sluitstuk van mijn master ‘Criminologische Wetenschappen’ aan de

Universiteit Gent. Zonder de steun van anderen was ik nooit zover geraakt. Vooraleer ik

aanvang met de eigenlijke scriptie wil ik dan ook mijn dank betuigen aan de personen die me

hebben bijgestaan in het tot stand brengen van dit uiterst uitdagend werkstuk.

In de eerste plaats gaat mijn dank uit naar mijn promotor prof. dr. Brice De Ruyver, omdat hij

bereid was deze masterproef te begeleiden. Zonder zijn advies had ik deze verhandeling

wellicht nooit tot een goed einde gebracht. Daarnaast gaat mijn dank ook uit naar dr. Jelle

Janssens voor de interesse die hij toont in dit onderzoek. Mijn bijzondere aandacht gaat ook

uit naar dhr. Pierre Thomas. Hij is werkzaam binnen de FOD Binnenlandse Zaken en

bezorgde me de nodige gegevens waaruit ik mijn uiteindelijke steekproef kon nemen.

Tevens gaat mijn dank uit naar mijn ouders. Ik wil hen bedanken voor de kansen die ze mij

hebben gegeven. Zonder hen was het niet mogelijk geweest om dit eindproduct af te leveren.

Daarbij wil ik vooral mijn vader, in wiens de voetsporen ik treed, bedanken om mijn

masterproef na te lezen en te beoordelen.

Bovendien wens ik ook Tessa Van Brabant te bedanken. Zij is oud-collega-student en

momenteel werkzaam in PZ Polder. Zij toonde erg veel belangstelling voor mijn verhandeling

en gaf me daarbij heel wat kritische feedback.

Als laatste wil ik ook mijn vriendin, Leslie, bedanken. Hoewel zij zelf een scriptie diende te

vervolledigen en ik haar tot vervelens toe heb lastiggevallen met euvels en ergernissen die

mijn pad kruisten, was zij voor mij een echte steun en kon zij me steeds opnieuw motiveren.

Page 6: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

Inhoudsopgave

Trefwoorden

Lijst van gebruikte afkortingen

Voorwoord

Inleiding ..................................................................................................................................... 1

DEEL 1: THEORETISCH LUIK ............................................................................................... 5

1 Een integraal veiligheidsbeleid: what’s in a name? ........................................................... 5

1.1 Veiligheid .................................................................................................................... 5

1.1.1 Objectieve, subjectieve en potentiële veiligheid .................................................. 5

1.1.2 Veiligheid als bescherming van de lichamelijke en geestelijke integriteit .......... 6

1.1.3 Sociale en fysieke veiligheid ................................................................................ 6

1.2 Integrale veiligheid als veiligheidsbeleid .................................................................... 6

1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch (integraal) veiligheidsbeleid ......... 6

1.2.2 Paradigmashift ...................................................................................................... 7

1.2.3 Krachtlijnen .......................................................................................................... 8

1.3 Instrumenten van een integraal veiligheidsbeleid...................................................... 12

1.3.1 Veiligheidsketen ................................................................................................. 12

1.3.2 Preventiepiramide ............................................................................................... 14

1.4 Besluit ........................................................................................................................ 15

2 De vertaling van het integrale veiligheidsbeleid .............................................................. 16

2.1 … in verschillende veiligheidsplannen ...................................................................... 16

2.1.1 Federaal veiligheidsplan ..................................................................................... 16

2.1.2 Nationaal veiligheidsplan ................................................................................... 16

2.1.3 Zonaal veiligheidsplan ....................................................................................... 17

2.1.4 Lokaal veiligheidsplan ....................................................................................... 17

2.1.5 Afstemming tussen de verschillende plannen .................................................... 17

2.2 … naar de geïntegreerde politie ................................................................................. 19

2.2.1 De Belgische politiestructuur ............................................................................. 19

2.2.2 Community-oriented policing ............................................................................ 20

2.3 … naar de lokale politie ............................................................................................. 25

2.3.1 Basispolitiezorg .................................................................................................. 25

2.3.2 Een nadere blik op het lokale politiebeleid ........................................................ 25

2.4 Besluit ........................................................................................................................ 26

Page 7: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

DEEL 2: EMPIRISCH LUIK ................................................................................................... 28

3 Methodologie ................................................................................................................... 28

3.1 Onderzoeksopzet ....................................................................................................... 28

3.1.1 Onderzoeksstrategie ........................................................................................... 28

3.1.2 Dataverzameling ................................................................................................. 28

3.1.3 Onderzoeksinstrument ........................................................................................ 31

3.2 Analyse van de gegevens ........................................................................................... 31

4 Resultaten ......................................................................................................................... 32

4.1 Integraliteit: de veiligheidsketen ............................................................................... 33

4.1.1 Algemene werking ............................................................................................. 33

4.1.2 Fenomeengerichte werking ................................................................................ 44

4.1.3 Besluit ................................................................................................................. 50

4.2 Samenwerking ........................................................................................................... 51

4.2.1 Algemene werking ............................................................................................. 51

4.2.2 Fenomeengerichte werking ................................................................................ 55

4.2.3 Besluit ................................................................................................................. 57

5 Conclusie .......................................................................................................................... 58

Bibliografie ............................................................................................................................... 60

Bijlagen .................................................................................................................................... 65

Page 8: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

1

Inleiding

In deze inleiding lichten we de titel Integrale veiligheid binnen de lokale politie toe en

situeren we het in een bredere context. Als vertrekpunt omschrijven we de concrete

probleemstelling en onderzoeksvragen. Ook wordt het belang van dit werk binnen het domein

van de maatschappelijke veiligheid aangetoond. Verder worden de opbouw van het werk en

de samenhang van de verschillende delen nader toegelicht.

Situering

Samenlevingen bewegen continu. Er bestaat niet zoiets als een eindtoestand waar alles

evenwichtig op zijn plaats valt. Beweging en verandering evolueren langzaam, maar

voortdurend en relatief zelfstandig door de jaren heen (Bruinsma, 2004). Iets wat het Sociaal

en Cultureel Planbureau (SCP, 2000, in Boutellier, 2011) probeert te illustreren met vijf

begrippen: internationalisering, individualisering, informalisering, informatisering en

intensivering. Aan de ene kant zijn de sociaal-normatieve kaders helemaal veranderd en aan

de andere kant is ook de organisatie van de samenleving steeds ingewikkelder geworden.

Eind de jaren ’80 kwam door de stijging van traditionele veiligheidsproblemen in combinatie

met nieuwe criminaliteitsvormen en risico’s een verandering in de veiligheidszorg (de Haan,

1997, Prins & Cachet, 2011, in Devroe, 2014). Het is intussen algemeen aanvaard dat het niet

mogelijk noch wenselijk is dat politie nog steeds alle taken alleen zou verrichten. In 1995

begon men te denken in termen van een efficiënt beleid rond veiligheid waarbij diverse

partners in een keten samenwerken: integrale veiligheid. Daarbij is de politie slechts één van

de spelers en gaat zij partnerships aan met anderen.

Probleemstelling

Onderzoeksdoel

Reden tot onderzoek

Bij dit onderzoek ligt een praktisch doel aan de basis (Mortelmans, 2010). Meer bepaald gaat

het om een (plan)evaluatieonderzoek (Verschuren & Doorewaard, 2007). Sinds 2004 werd in

België – met de geboorte van de Kadernota Integrale Veiligheid – officieel een integraal

veiligheidsbeleid geïmplementeerd, een beleid dat ook zijn neerslag kent in de hedendaagse

Page 9: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

2

excellente politiezorg en waarvan tevens wordt verwacht dat dit binnen de geïntegreerde

politie ten uitvoer wordt gebracht (infra) (Bruggeman, Van Branteghem, & Van Nuffel,

2007). Welnu, dit onderzoek wenst de feitelijke situatie tegen het licht te houden van de

gewenste toestand of ontwikkeling: er wordt verwacht van politiezones dat ook zij een lokaal

integraal veiligheidsbeleid voeren, maar doen zij dat ook? Zoals verder doorheen het

theoretisch luik opgemerkt zal worden, gaan er namelijk stemmen op die verklaren dat de

zonale veiligheidsplannen van de politiezones niet meteen getuigen van deze integrale

veiligheidsbenadering. Dit is belangrijk, gezien het integrale veiligheidsbeleid zich lokaliseert

in de directe leefomgeving (de Haan, 1995). Een reden temeer om dit eens van naderbij te

bekijken.

Belang van dit onderzoek

Met dit onderzoek wensen wij een gedetailleerde beschrijving te geven van de bestudeerde

zonale veiligheidsplannen. Het gaat erom de processen van betekenisgeving in de diepte te

begrijpen (Mortelmans, 2010). De uitvoerige beschrijving van deze plannen kan immers een

al dan niet bevestigen of deze daadwerkelijk getuigen van een integrale aanpak.

Onderzoeksvragen

Dit onderzoek heeft in eerste plaats tot doel evaluatieve kennis op te leveren (Verschuren &

Doorewaard, 2007). De centrale evaluatieve vraag doorheen dit onderzoek luidt als volgt:

“In welke mate kunnen we bij politiezones spreken over een integraal veiligheidsbeleid?”

Deze centrale vraag wordt verder ondersteund door twee beschrijvende deelvragen.

1. “Welke activiteiten wijzen erop dat politiezones aandacht hebben voor de

veiligheidsketen?”

Doorheen de traditionele politiezorg werden slechts enkele taken aanzien als sociaal gericht

(infra). De kerntaak bestond erin criminelen op te sporen en was dus vooral repressief van

aard. Rekening houdend met dit gegeven, zijn we in dit onderzoek vooral geïnteresseerd in de

activiteiten die zich situeren binnen de schakels ‘proactie’, ‘preventie’ en ‘nazorg’. Dit

gebeurt evenwel niet zonder het belang van preparatie en repressie te miskennen: in de

veiligheidsketen verdient elke schakel immers afdoende aandacht (infra).

Page 10: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

3

De deelvraag is zowel toegespitst op de algemene werking, als op de fenomeengerichte

werking van de bestudeerde politiezones. Meer bepaald willen we respectievelijk bestuderen

of zij doorheen hun basispolitiezorg voldoende oog hebben voor integraliteit en of zij

daarnaast bij fenomenen die een integrale aanpak vereisen (met name de fenomenen ‘inbraak’

en ‘drugs’) eveneens voldoende oog hebben voor de veiligheidsketen. Dit laatste is belangrijk.

Zo kan het zijn dat politiezones doorheen hun algemene werking aangeven integraal te

werken, maar dat dit niet tot uiting komt binnen fenomenen die daadwerkelijk een integrale

aanpak vereisen. Aldus willen we een totaalbeeld verkrijgen.

Om de mogelijkheden van elke basisfunctionaliteit binnen de veiligheidsketen te kennen,

baseren we ons op de ministeriële omzendbrief PLP 10 van 9 oktober 20011, het koninklijk

besluit van 16 oktober 20092 en het boek Wat doet de politie? van de auteurs Verwee,

Hendrickx & Vlek (2009). Voor de bestudeerde fenomenen raadplegen we enkele

standaardwerken die uitgebreid beschrijven hoe een integrale aanpak van de fenomenen

‘inbraak’ en ‘drugs’ er feitelijk moet uitzien: Diefstal in woningen (Christiaensen, Dormaels

& Van Daele, 2012), Do's and don'ts in een integraal en geïntegreerd drugbeleid (De Ruyver

et al., 2009) en De rol van politie in de aanpak van drugproblemen (Casselman & Boon,

2009). Zoals we kunnen zien, heeft deze deelvraag – in tegenstelling tot de andere – vooral

betrekking op de interne werking van de onderzochte politiezones.

2. “Welke elementen wijzen erop dat politiezones met partners samenwerken?”

De geïntegreerde politie werkt in het licht van een excellente politiezorg samen met de

‘onmisbare 7’: (1) de eigen politieorganisatie en andere componenten van de geïntegreerde

politie; (2) openbaar bestuur; (3) het openbaar ministerie; (4) de buurt; (5) bedrijven; (6)

organisaties, verenigingen en instellingen; (7) en de media (Bruggeman, Van Branteghem, &

Van Nuffel, 2007). Ook hierbij is het zaak te vermelden dat in dit onderzoek een blik wordt

geworpen op de lokale politie, zonder daarbij uit het oog te verliezen dat zij slechts één

partner is in het netwerk van betrokken actoren.

1 Ministeriële omzendbrief PLP 10 van 9 oktober 2001 betreffende de organisatie- en werkingsnormen van de

lokale politie met het oog op het waarborgen van een minimale gelijkwaardige dienstverlening aan de bevolking,

B.S. 16 oktober 2001. 2 Koninklijk besluit van 16 oktober 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 september 2001 tot

vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale

dienstverlening aan de bevolking te verzekeren, B.S. 29 oktober 2009

Page 11: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

4

Ook is deze deelvraag zowel toegespitst op de algemene werking, als op de fenomeengerichte

werking. Bij de algemene werking richten we ons tot de laatste vier spelers van de ‘onmisbare

7’. De samenwerking tussen de lokale politie en de eerst genoemde partijen kunnen we binnen

de werking van de lokale politie namelijk als een vanzelfsprekendheid beschouwen, mits zij –

zoals het theoretisch luik zal laten zien – wettelijk verplicht zijn samen te werken. We wensen

echter te weten of de lokale politie samenwerkt met partners waarmee de samenwerking niet

meteen verplicht of gegarandeerd is. Daarbij wordt dan uitvoerig beschreven hoe zij deze

samenwerking gestalte geven. In tegenstelling tot de vorige vraag specificeren we hier dus

niet met welke bedrijven, organisaties, verenigingen… de desbetreffende politiezone

doorheen haar algemene werking mogelijks kan samenwerken. Dit hoeft ook geen betoog,

want de samenwerking wordt namelijk onder meer vormgegeven door de beschikbaarheid van

relevante actoren op het grondgebied van de politiezone en in het kader van dit onderzoek is

het helaas weinig haalbaar om per politiezone na te gaan welke actoren zich bevinden op het

grondgebied van elke zone. Bij de fenomeengerichte werking wordt wél beroep gedaan op

andere bronnen, met name de eerder geciteerde standaardwerken: Diefstal in woningen

(Christiaensen, Dormaels & Van Daele, 2012), Do's and don'ts in een integraal en

geïntegreerd drugbeleid (De Ruyver et al., 2009) en De rol van politie in de aanpak van

drugproblemen (Casselman & Boon, 2009). Het spreekt voor zich dat deze deelvraag zich dus

vooral richt op de externe samenwerking van de politiezone.

Opbouw van het eindwerk

Het eerste deel van dit onderzoeksrapport bestaat uit een literatuuroverzicht waarin de

(historische) context en de centrale begrippen worden besproken. Daarnaast gaan we ook na

welke rol dit onderzoek hierin kan spelen. Nadien bespreken we de gehanteerde methodologie

om vervolgens over te gaan tot de uiteindelijke resultaten van dit onderzoek. Als laatste is er

dan nog ruimte voor een algemeen besluit waarin de belangrijkste bevindingen worden

herhaald en suggesties worden geformuleerd voor bijkomend wetenschappelijk onderzoek.

Page 12: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

5

DEEL 1: THEORETISCH LUIK

1 Een integraal veiligheidsbeleid: what’s in a name?

Sinds lang behoort de zorg voor de publieke veiligheid tot de kerntaken van de overheid. Het

bestuur ontleent zijn gezag en vertrouwen voor een belangrijk deel aan de mate waarin het

slaagt de burger te beschermen (Vlek, 2005). In de jaren zeventig en tachtig was veiligheid

vooral gerelateerd aan criminaliteit en veiligheidsbeleid aan criminaliteitsbestrijding.

Momenteel is veiligheid niet langer een zaak van Justitie en politie, ook andere bedreigingen

vallen onder deze noemer (Boutellier & van Stokkom, 1995). Deze justitiële

strafrechtshandhaving hield een volstrekt andere benadering in ten aanzien van een

bestuurlijke veiligheidshandhaving (Vlek, 2005). Deze laatste is immers veel meer

slachtoffergericht, met als doel de burger te behoeden voor uiteenlopende veiligheidsrisico’s

en de eventuele schade daarvan.

In dit hoofdstuk gaan we eerst in op wat ‘veiligheid’ betekent in een integraal

veiligheidsbeleid, om vervolgens te zien hoe dit een integraal veiligheidsbeleid wordt

ingevuld en welke instrumenten daarvoor kunnen worden gehanteerd.

1.1 Veiligheid

1.1.1 Objectieve, subjectieve en potentiële veiligheid

Veiligheid omvat meerdere aspecten. Devroe & Reynders (2005) en Meijlaers (2006) maken

een onderscheid tussen objectieve en subjectieve veiligheid, hoewel de laatstgenoemde auteur

nog melding maakt van een derde soort onveiligheid. Hij omschrijft veiligheid als een situatie

vrij van gevaar of dreiging en maakt hierbij een onderscheid tussen ‘objectieve onveiligheid’

(de onveiligheid die zich werkelijk manifesteert); subjectieve onveiligheid (de mate waarin

mensen zich onveilig voelen); en ‘potentiële onveiligheid’ of ‘veiligheidsrisico’s’ (de dreiging

van bepaalde situaties die in hun meer extreme vorm een ramp of calamiteit kunnen

veroorzaken) (Meijlaers, 2006). Bovendien benadrukt Meijlaers ook het feit dat

veiligheidsgevoelens nauw verbonden zijn met de aspecten ‘leefbaarheid’, ‘netheid’ en

‘algemeen welbehagen’. Dit zou voor hem minstens even belangrijk zijn voor de

veiligheidsbeleving als voor de criminaliteit op zich.

Page 13: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

6

1.1.2 Veiligheid als bescherming van de lichamelijke en geestelijke

integriteit

Stol (2011) gebruikt een andere indeling. Voor hem betekent ‘veiligheid’ dat mensen effectief

beschermd zijn tegen persoonlijk leed: de aantasting van hun lichamelijke (verwonding en

onnatuurlijke dood) en geestelijke integriteit (angst voor onveiligheid voor dreigingen van

buitenaf of psychische problemen ten gevolge van onveilige situaties). Ook de aantasting van

goederen zou hiertoe kunnen behoren, hoewel dit afhangt van de vraag of mensen daardoor

wel degelijk leed ondervinden. De ‘potentiële onveiligheid’ of ‘veiligheidsrisico’s’ (supra)

ziet hij eerder als een afgeleide. Een veiligheidsrisico is voor hem immers slechts de kans op

een gebeurtenis die de veiligheid bedreigt.

1.1.3 Sociale en fysieke veiligheid

Voorts kan ook nog een onderscheid gemaakt worden tussen sociale en fysieke onveiligheid

(Vlek, 2005). Sociale onveiligheid omvat alle soorten van regelovertredingen, overlast en

criminaliteit die het gevolg zijn van opzettelijk menselijk handelen of nalaten. De fysieke

onveiligheid (ofwel risico-onveiligheid) heeft dan meer betrekking op het risico op

calamiteiten: rampen en grote ongevallen door het werken met of vervoeren of opslaan van

gevaarlijke stoffen.

1.2 Integrale veiligheid als veiligheidsbeleid

1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch (integraal)

veiligheidsbeleid

Bij de federale parlementsverkiezingen van 24 november 1991 zorgden de stadsvlucht, het

ongenoegen van de bevolking en de stijgende angst voor criminaliteit voor een politieke

overwinning van het extreem rechtse Vlaams Blok. Die bewuste dag werd nadien omschreven

als ‘zwarte zondag’. Het ging om een legitimiteitscrisis waarbij honderdduizend kiezers hun

vertrouwen in de politiek en de politici op die bewust dag plechtig opzegden (Huyse, 1996, in

Devroe, 2014). De noodzaak tot een veiligheidsbeleid drong zich op. ‘Zwarte zondag’ werd

zodoende het keerpunt voor de latere Belgische veiligheidspolitiek (Devroe, 2012, in Devroe,

2014). De criminaliteit en de subjectieve onveiligheidsgevoelens zorgden samen met de

sociale achteruitstelling en de samenlevingsproblemen in de steden voor een verschuiving

Page 14: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

7

naar extreem rechts. Het Vlaams Blok individualiseerde de maatschappelijke kwetsbaarheid,

die zou ontstaan door aanzienlijke migratiestromen.

Het duurde tot 1995 voor de Belgische regering het integrale denken in haar regeringsnota

(“Krachtlijnen voor een federaal regeringsprogramma, goedgekeurd door de onderhandelaars

van CVP, PS, PSC en SP,” 1995, in Devroe, 2014) opnam. Daarin werd aandacht gevraagd

voor samenwerking tussen de korpsen van Civiele Bescherming en de Brandweer.

Daarbovenop moest tevens werk worden gemaakt van een globale kaderwet voor dringende

hulpverlening, maar tot en met 1999 werd daar nauwelijks iets van verwezenlijkt. Het federaal

regeerakkoord van 1999 (“Federaal regeerakkoord,” 1999, in Devroe, 2014) vestigde

vervolgens opnieuw de aandacht voor een integraal veiligheidsbeleid: veiligheid moest

worden beschouwd als een product dat niet enkel door politie en Justitie tot stand kwam. Het

veiligheidsprobleem werd daarbij benaderd als een maatschappelijk proces. Een duidelijke

invulling van het integraal veiligheidsbeleid werd uiteindelijk pas neergeschreven in de

Kadernota Integrale Veiligheid (infra) waarin organisaties uit het middenveld werden

aangespoord om een bijdrage te leveren voor de aanpak van de achterliggende oorzaken van

onveiligheidsproblemen en overlast (Federale Ministerraad, 2004, in Devroe, 2014).

1.2.2 Paradigmashift

De logica achter het integreren van een integraal veiligheidsbeleid kan gedeeltelijk verklaard

worden door de evolutie naar een verzorgingsstaat in de jaren zeventig en tachtig (van der

Wouden, 1995). Een verzorgingsstaat die volgens Boutellier en van Stokkom (1995) steeds

meer naar een veiligheidsstaat evolueert, gezien angst voor onveiligheid en risicoreductie

door preventie en verzekering de organiserende principes van de huidige samenleving

vormen.

Het begrip ‘integrale veiligheid’, zoals wij dit kennen, komt volgens menig auteurs

oorspronkelijk uit Nederland (Vlek, 2005; Pleysier, 2008; Bauwens, Enhus, Ponsaers,

Reynaert & Van Assche, 2010; De Pauw, De Pauw, Devroe, Dormaels & Gunst, 2012). Daar

zag in 1993 de Integrale Veiligheidsrapportage het levenslicht. Het beoogde “naast het geven

van een algemene schets over de onveiligheid in Nederland, juist deze besturen [lees: de

gemeente- en regionale besturen] nauwer te betrekken bij de veiligheidszorg in den brede

door verder te intensiveren samenwerking en afstemming met anderen binnen en buiten het

gemeentelijk of regionaal apparaat” (Ministerie van Binnenlandse Zaken, 1993, p. 6). Het

Page 15: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

8

achterliggende idee was dat de zorg voor de publieke veiligheid als core business van het

bestuur een belangrijkere plaats verdiende op de politiek-bestuurlijke agenda (Vlek, 2005).

Niet enkel in Nederland kreeg deze kijk op veiligheid als dusdanig aanhang, ook in Groot-

Brittannië werd community safety het beleidsdoel (Edwards & Hughes, 2008, in De Pauw, De

Pauw, Devroe, Dormaels & Gunst, 2012). Dit houdt een heel nieuwe manier in van hoe de

overheid, organisaties, producenten en de bevolking samen denken en zich gedragen

(Crawford & Matassa, 2000). De politie moet vertrouwen op de informatie die wordt

aangeleverd door de bevolking en die informatiestroom is op haar beurt afhankelijk van de

goede relatie tussen de politie en de bevolking. Dit beroep op de bevolking wordt ook wel

‘responsabilisering’ genoemd (Hughes & Edwards, 2002). De wil van de bevolking om

hieraan bij te dragen zou volgens Pharr & Putnam (2000, in Hughes & Edwards, 2002)

ontspruiten uit de de ontevredenheid van deze laatste met politieke autoriteiten en (nog wat

gevaarlijker) de liberale democratie an sich. Deze aanspraak op de bevolking kan hierbij

eerder verstaan worden in een context waarbij politieke autoriteiten het moeilijk hebben om

hun gezag nog langer te rechtvaardigen.

1.2.3 Krachtlijnen

1.2.3.1 Integrale Veiligheidsrapportage (1993)

De krachtlijnen van het in 1993 opgestelde Nederlandse integrale veiligheidsbeleid situeren

zich rond volgende punten: ‘inzicht’, ‘veiligheidsketen’, ‘samenwerking’ en ‘samenhang’

(Ministerie van Binnenlandse Zaken, 1993).

Een integraal veiligheidsbeleid vertrekt namelijk vanuit een cijfermatig onderbouwd overzicht

van de onveiligheid en van ontwikkelingen en achtergronden die daarop van invloed zijn. Zo

kan de desbetreffende toestand beter worden beoordeeld. Daarnaast is het ook zo dat

veiligheidsproblemen in deze context aangepakt worden door middel van de diverse schakels

van de veiligheidsketen (infra): ‘proactie’, ‘preventie’, ‘preparatie’, ‘repressie’ en ‘nazorg’.

Samenwerking verwijst vervolgens naar het belang dat coöperaties, gemeentelijke diensten,

politie, brandweer en Justitie, in samenspraak met bewoners en hun organisaties samen de

diverse veiligheidsproblemen – zoals daar zijn: verkeersoverlast, geluidshinder, vervuiling en

Page 16: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

9

criminaliteit – terugdringen3. Als laatste element duidt het element ‘samenhang’ op de

afstemming van de verschillende instrumenten op elkaar. Een aanwezigheid van veel

preventieve maatregelen betekent op zich niet dat er sprake is van samenhang. Ook de

repressieve capaciteit moet worden benut, anders is het evenwicht in de (veiligheids)keten

zoek en vormt dit een gevaar voor de openbare veiligheid.

Het mag dan ook duidelijk zijn dat de veiligheidsrapportage vertrekt van een brede invulling

van het onveiligheidsbegrip (supra). Onveiligheid wordt daarin niet enkel gereduceerd tot

criminaliteit. Er wordt melding gemaakt van twee criteria om veiligheidsproblemen aan te

duiden: er is een aantasting van het publieke domein en de overheid heeft bij uitstek een

optredende taak bij de voorkoming en bestrijding van deze onveiligheid (Ministerie van

Binnenlandse Zaken, 1993). Natuurlijke en technische rampen vormen dus ook een deel van

de onveiligheid in de samenleving.

1.2.3.2 Kadernota Integrale Veiligheid (2004)

Na ongeveer elf jaar kwam in België eveneens een Kadernota Integrale Veiligheid. Dit

initiatief van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken diende als basis voor het

(politioneel) nationaal veiligheidsplan. Deze kadernota had als doelstelling om de in het

regeerakkoord vastgelegde veiligheidsprioriteiten “op een coherente en gestructureerde wijze

naar voren te brengen als raamkader voor een integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid”

(infra) (Federale Ministerraad, 2004, p. 5).

Deze kadernota bestaat uit drie luiken. Het eerste luik betreft het conceptueel kader dat de

grote krachtlijnen van een integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid weergeeft. Het tweede

luik behandelt vervolgens de invulling van prioritaire criminele fenomenen voor de

daaropvolgende legislatuur. In het laatste luik worden dan de beheers- en beleidsmatige

implicaties besproken. Deze kadernota richt zich onder meer op politionele veiligheid, maar

3 Om deze samenwerking te illustreren gebruikt Bouttelier (2005) de metafoor van een voetbalelftal. Het model geeft een

beeld van een beweging naar voren, waarbij wordt verdedigd wanneer het er echt op aan aankomt. In een ideale situatie

coacht Justitie – die fungeert als doelman – haar verdediging. De verdediging ondersteunt op haar beurt het middenveld en

het middenveld bedient de voorhoede. In deze vanuit de achterhoede gestuurde beweging zijn politie en Justitie de instanties

die het laatst aangesproken worden. De verdediging bestaat vervolgens uit instellingen die zich bezighouden met risico’s

(risicojongeren, risicogezinnen, risicosituaties, risicoacties): justitiële jeugdzorg, stewards in de stadions, toezicht in het

uitgaansleven, private beveiliging… In het middenveld vinden we de instituties waarvoor veiligheid slechts een afgeleide

functie is. Hierbij denken we dan aan onderwijs, hulpverlening, welzijnswerk, het bedrijfsleven, de zorg, gemeentelijke

diensten… Deze instanties hebben hun eigen doeleinden, maar krijgen binnen dit veiligheidskader een extra functie

toegewezen. Als laatste hebben we dan de voorhoede die bestaat uit de burgers en hun sociale verbanden die ze aangaan.

Page 17: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

10

raakt – net als het Nederlandse model – ook aan andere facetten, zoals fysieke veiligheid,

civiele veiligheid en sociale veiligheid (Meijlaers, 2006, in Pleysier, 2008).

De krachtlijnen van dit Belgisch integrale veiligheidsbeleid kennen veel gelijkenissen met het

Nederlandse model uit 1993. Alleen worden deze opgesplitst in meerdere deelaspecten

(Federale Ministerraad, 2004): ‘integrale veiligheid’; ‘geïntegreerde aanpak’; ‘strafrechtelijk

ketenbeheer’; ‘bestuurlijk ketenbeheer’; ‘wetenschappelijke onderbouw’;

‘organisatieverbetering’; en ‘transparantie en efficiënte communicatie’.

In deze kadernota wordt ‘integrale veiligheid’ omschreven als “het concept om criminaliteit,

overlast en verkeersveiligheid in al hun aspecten in een zo breed mogelijke context te

benaderen.. De kerngedachte hierbij is de permanente aandacht voor zowel preventie,

repressie als de opvolging van daders en slachtoffers” (Federale Ministerraad, 2004, p. 6).

Dit kan gerust aanzien worden als de veiligheidsketen binnenin de Nederlandse

veiligheidsrapportage, alleen wordt in het Belgische model geen melding gemaakt van de

schakels ‘proactie’ en ‘preparatie’. De ‘geïntegreerde aanpak’ wijst op haar beurt op de

noodzakelijke samenwerking van alle betrokken actoren om uiteindelijk te komen tot een

gezamenlijke probleemoplossing. Alle initiatieven, projecten en instrumenten dienen zoveel

mogelijk op elkaar afgestemd en gecoördineerd te worden. Ze maken namelijk deel uit van

één groot project. Het strafrechtelijke ketenbeheer haalt vervolgens dan ook het belang aan

dat de inspanningen van alle actoren in elke laag van de strafrechtsketen zowel kwantitatief

als kwalitatief op elkaar zijn afgestemd. Het aspect ‘bestuurlijk ketenbeheer’ wijst op het feit

dat de ontwikkeling van een lokaal integraal veiligheidsbeleid wordt gestimuleerd omdat dit

de basis vormt voor het beleid van alle andere partners van de keten. Vervolgens vinden we

het punt ‘wetenschappelijke onderbouw’: een doeltreffend beleid dat eveneens oplossingen

zoekt op langere termijn moet zich immers baseren op systematische kennis, empirie,

kwaliteitsvolle criminografie en wetenschappelijke inzichten. Het deelaspect

‘organisatieverbeteringen’ binnen de politiediensten, gerechtelijke diensten en administraties

dient om de werkprocessen te verbeteren en heeft een impact op het veiligheidsbeleid in het

algemeen. ‘Transparantie en efficiënte communicatie’ vormt het laatste concept en duidt op

het feit dat een efficiënt en effectief integraal veiligheidsbeleid nood heeft aan transparantie.

Een efficiënte interne en externe communicatie is dan ook een noodzakelijke voorwaarde.

Page 18: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

11

1.2.3.3 Basisboek Integrale Veiligheid (2011)

In het Basisboek Integrale Veiligheid, omschrijft Stol (2011) wat hij aanziet als integrale

veiligheid. Integrale veiligheid plaatst volgens hem een bepaald veiligheidsprobleem in een

breder perspectief, dit langs vier verschillende dimensies: tijd, ruimte, sociale netwerken en

kennisgebied. Een veiligheidsprobleem is steeds een onderdeel van een proces, van een

oorzaak-gevolgketen. Men denkt na over het voorkomen van incidenten, het herstel van

schade en de nazorg. Hiervoor hanteren veiligheidsdeskundigen dan ook de veiligheidsketen.

Ten tweede is het vaak zo dat veiligheidsproblemen al snel wijk- en gemeentegrenzen, maar

ook vaak provincie- en zelfs landsgrenzen, overschrijden. Doordat veiligheidsproblemen zich

breder uitstrekken, moeten die dan ook aangepakt worden door samenwerkende personen en

organisaties, door coalities van veiligheidspartners. Daarom is integrale veiligheid ook een

kwestie van informatie-uitwisseling, want samenwerken staat of valt met het delen van

informatie. Als laatste punt is het zo dat oplossingen voor complexe maatschappelijke

problemen slechts zelden uit één vakgebied komen.

1.2.3.4 ‘Sensitizing concept’

Het valt alleen al vanuit de drie voorgaande omschrijvingen op dat er in de praktijk meerdere

omschrijvingen de omloop doen. Dit brengt risico’s met zich mee. In de praktijk is het begrip

‘integrale veiligheid’ vaak niet meer dan een sensitizing concept waar iedereen een eigen

inhoud aan kan geven. Dat zorgt ervoor dat het een lastige en gemakkelijk te misbruiken notie

is (Cachet & Ringeling, 2005, in Pleysier, 2008). Dat gaf dan ook de aanleiding voor Pleysier

(2008) om wat conceptuele duidelijkheid te scheppen. Hij tracht in het artikel ‘Integrale

veiligheid’ als dogma? Grenzen aan het heersende veiligheidsdiscours terug te keren naar de

essentie van de integrale veiligheidsgedachte. Volgens hem situeert ‘integrale veiligheid’ zich

hoofdzakelijk rond de volgende twee constitutieve componenten: integraliteit en

samenwerking. Dit houdt bijgevolg ook een reductie in ten aanzien van de drie voorgaande

omschrijvingen. Bij de notie ‘integraliteit’ verwijst hij net als de drie vorige beschrijvingen

tevens naar de veiligheidsketen als model, maar daarnaast biedt hij ook een alternatief aan: de

preventiepiramide (infra).

Deze twee aspecten – integraliteit en samenwerking – kunnen de facto gerust aanzien worden

als ‘integraliteit in de diepte’ en ‘integraliteit in de breedte’ (van der Wouden, 1995;

Bauwens, Enhus, Ponsaers, Reynaert, & Van Assche, 2010). Respectievelijk betekent dit dat

Page 19: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

12

een integraal veiligheidsbeleid een integratie bevat van alle beleidsterreinen die in aanraking

komen met veiligheid en dat de causale keten van elk onveiligheidsprobleem moet gevolgd

worden (lopende van de structurele oorzaak tot het gevolg).

1.3 Instrumenten van een integraal veiligheidsbeleid

1.3.1 Veiligheidsketen

Zoals eerder vermeld bestaat de veiligheidsketen respectievelijk uit de schakels ‘proactie’,

‘preventie’, ‘preparatie’, ‘repressie’ en ‘nazorg’ (Ministerie van Binnenlandse Zaken, 1993;

Meijlaers, 2006; Bruggeman, Van Branteghem, & Van Nuffel, 2007; Liebregts, 2011).

‘Proactie’ is het wegnemen van de structurele oorzaken en indirecte oorzaken en aanleidingen

van problemen van veiligheid, criminaliteit en leefbaarheid. Het gaat hier bijvoorbeeld om de

inrichting van de openbare ruimte. De schakel ‘preventie’ gaat over het voorkomen van

directe oorzaken en aanleidingen en het eventueel beperken van de schadelijke gevolgen.

Voorbeelden hiervan zijn goed hang- en sluitwerk, brandmelders, toegangscontrole,

preventief fouilleren, voorwaarden aan vergunningen en voorlichting4. De derde schakel

‘preparatie’ (of ‘voorbereiding’) verwijst naar maatregelen om effectief op te treden wanneer

er ondanks proactie en preventie toch iets misgaat. We denken hierbij dan bijvoorbeeld aan

het opstellen en oefenen van rampenplannen. Ook dienen diensten goed uitgerust, opgeleid en

geoefend zijn. Vervolgens komen we bij ‘repressie’ (ook wel: ‘reactie’ of ‘respons’). Vanuit

deze schakel worden veiligheidsproblemen daadwerkelijk aangepakt. Als laatste vindt men de

schakel ‘nazorg’. Deze omhelst de maatregelen die nodig zijn om tot de ‘normale’ toestand

terug te keren. Niet enkel slachtoffers moeten daarbij opgevangen en begeleid worden, ook de

begeleiding en opvolging van daders verdienen hierbij de aandacht. Deze fase kan tegelijk

onderverdeeld worden in vier elementen (Van Duin, 1992, in Liebregts, 2011):

het menselijk element: de opvang van slachtoffers en hulpverleners;

het economische element: de schadereductie en bereddering (het gaat hierbij

bijvoorbeeld over het regelen van vergoedingen of uitkeringen, het heropbouwen van

4 Ter verduidelijking: het verschil tussen de schakels ‘proactie’ en ‘preventie’ ligt in het feit dat proactieve maatregelen

voorkomen dat nieuwe problemen ontstaan, dit terwijl preventieve maatregelen voorkomen dat reeds bestaande problemen

zich blijven voordoen (IVR, 1993, in de Haan, 1995).

Page 20: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

13

een huis, het terug op gang brengen van bedrijfsprocessen en van het dagelijks leven

in de brede zin);

het juridisch element: het verantwoordingstraject (er zijn zakelijke belangen betrokken

bij de afhandeling van rampen, wat kan leiden tot schadeclaims); en

het leerelement: de evaluatie van de gebeurtenissen (dit sluitstuk vormt tegelijk ook

een begin, gezien er lessen moeten getrokken worden uit deze evaluatie om tot

verbeteringen te komen in andere fasen van de keten).

De veiligheidsketen heeft een cyclisch karakter (Liebregts, 2011). Centraal staat

risicoreductie. Hoe beter een risico in een bepaalde fase wordt opgevangen, hoe minder

restrisico’s aanwezig zijn in de volgende fase. Per schakel kunnen verschillende types van

maatregelen genomen worden: technische, fysische en organisatorische.

De Nederlandse Integrale Veiligheidsrapportage (Ministerie van Binnenlandse Zaken, 1993)

haalt hier bovendien ook aan dat de maatregelen in de verschillende schakels op elkaar

moeten zijn afgestemd. Liebregts (2011) heeft het hierbij over het veiligheidspentagram. Zij

vertrekt vanuit de ketenbenadering, maar de extra pijlen en pijlpunten wijzen erop dat in elke

fase iets kan worden geleerd over hoe het in de andere fasen beter kan. Uit de evaluatie van

een incident kan blijken dat preventieve maatregelen beter kunnen, dat de gemeente

(bijvoorbeeld op vlak van brandveiligheid) bepaalde vergunningsvoorwaarden moet

aanscherpen en dat hulpverleners meer moeten oefenen.

Figuur 1 Het veiligheidspentagram (Liebregts, 2006)

Page 21: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

14

Dit is nog niet alles. Het model van de veiligheidsketen kan tevens gekoppeld worden aan de

cirkel van Deming (infra) (1982, 1994, in Liebregts, 2011). Deze cirkel bestaat uit vier elkaar

opvolgende stappen: plan (beschrijven van de huidige situatie, veiligheidsanalyses uitvoeren,

stellen van doelen, ontwikkelen van beleid, plannen van activiteiten); do (uitvoeren van de

plannen en activiteiten, inzet van mensen en middelen); check (meten, resultaten bestuderen

en nagaan in welke mate de gestelde doelen zijn bereikt); en act (zo nodig formuleren van

verbeterpunten voor de volgende planfase of het waarborgen van geslaagde werkwijzen).

Deze fasen volgen elkaar voortdurend op in een cirkelbeweging. De laatste stap ‘bijstellen’

loopt namelijk terug over in plannen: de plannen worden bijgesteld op grond van geleerde

lessen uit de evaluatie.

Dit principe van de cirkel van Deming komt dus terug in de veiligheidsketen: in beide

modellen is er sprake van een cyclisch proces dat bestaat uit plannen maken, maatregelen

nemen, evalueren en verbeteren. Toch is het niet gemakkelijk een een-op-eenrelatie te leggen

tussen beide doordat beide cirkels verschillende componenten benoemen: de vier fasen in de

cirkel van Deming zijn managementactiviteiten voor kwaliteitsverbetering, terwijl de schakels

van de veiligheidsketen een strategie vormen voor risicoreductie. Het is echter wel mogelijk

om op elk van die schakels afzonderlijk de Deming-cirkel toe te passen.

1.3.2 Preventiepiramide

De preventiepiramide is een model dat het complexe veiligheids- en preventielandschap in

kaart brengt, de breuklijnen van dit landschap ordent en een beleid richt op het verbeteren van

de leefbaarheid en het algemeen welzijn (Deklerck, 2006, in Pleysier, 2008). Het model

vertrekt vanuit de spanning tussen bestraffing en controle enerzijds, en algemeen welzijn

anderzijds. In tegenstelling tot de veiligheidsketen is dit model verticaal geordend: curatie

komt bovenaan, terwijl welzijn zich onderaan bevindt. De vorm en opbouw van de piramide

verwijzen naar de gelaagde, hiërarchische structuur waarbij de verschillende niveaus telkens

in relatie staan tot de bredere maatschappelijke context. Enkel door aandacht te hebben voor

alle niveaus in de preventiepiramide, kan men integraal te werk gaan.

Page 22: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

15

Figuur 2 De preventiepiramide (Deklerck, 2006)

1.4 Besluit

Het is duidelijk dat een integraal veiligheidsbeleid er een brede definitie van het concept

‘veiligheid’ op nahoudt, dit laat zich ook vertalen in de brede aanpak ervan. In bijna elke

omschrijving van wat een integraal veiligheidsbeleid nu eigenlijk is, komen telkenmale

volgende twee dimensies aan bod: ‘integraliteit’ en ‘samenwerking’. In deze verhandeling

wordt ‘integrale veiligheid’ dan ook op die manier afgebakend. Bovendien kan hierbij

opgemerkt worden dat dit ook dé kern vormt van het Belgische integrale veiligheidsdenken,

dat zich namelijk laat vertalen in een integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid.

Bij de dimensie integraliteit kon mede vastgesteld worden dat er meermaals werd verwezen

naar de veiligheidsketen als instrument. Dit model geniet in deze analyse dan ook de

voorkeur, te meer dit model – straks zullen we dit zien – ook wordt gehanteerd binnenin de

hedendaagse politiecultuur. Dit is zeer belangrijk, gezien dit werkstuk zich in het bijzonder

richt op de lokale politie.

Page 23: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

16

2 De vertaling van het integrale veiligheidsbeleid

2.1 … in verschillende veiligheidsplannen

Er worden grosso modo vier verschillende plannen onderscheiden. Het federaal

veiligheidsplan gaat uit van de federale ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie, het

nationale veiligheidsplan (afgekort: NVP) valt onder regie van de federale politie, het lokaal

veiligheidsplan valt onder de bevoegdheid van de burgemeester en het zonaal veiligheidsplan

(ZVP) wordt opgesteld door de lokale politie (Ponsaers, 2001a, 2001b).

2.1.1 Federaal veiligheidsplan

De regering geeft haar integraal veiligheidsbeleid in eerste fase vorm door middel van het

‘federaal veiligheidsplan’ (Ponsaers, 2001b). Dit plan omvat een grote verscheidenheid aan

beleidsdomeinen. Daarnaast is het zo dat dit federaal veiligheidsplan ook een justitieel luik

bevat, dat toelaat het vervolgings-, straftoemetings- en strafuitvoeringsbeleid meer af te

stemmen op de gestelde veiligheidsprioriteiten. Elke betrokken partner in dit federaal

integraal veiligheidsbeleid werkt mee aan het implementeren van dit integraal

veiligheidsbeleid in zijn eigen beleid, zo ook de politieorganisatie.

Het oorspronkelijk eerste federaal veiligheidsplan werd geactualiseerd door de Kadernota

Integrale Veiligheid (supra) (Devroe & Reynders, 2005). Een nieuwe kadernota kunnen we

niet terugvinden, hoewel het huidig regeerakkoord zich voorneemt een nieuwe kadernota tot

stand te brengen (Federale Regering, 2014). Het aantal prioritaire criminaliteitsfenomenen

zou hierin worden beperkt en deze kadernota zou nog voor de afronding van het volgende

nationale veiligheidsplan worden afgewerkt.

2.1.2 Nationaal veiligheidsplan

Het nationaal veiligheidsplan volgt de prioritaire doelen en fenomenen uit het eerste federaal

veiligheidsplan, maar ontdoet het van niet-politionele aspecten. Daarbovenop worden een

aantal prioritaire doelen en fenomenen opgenomen die vanuit politioneel standpunt van

essentieel belang zijn, maar die dan weer minder wezenlijk zijn in het federaal veiligheidsplan

(Ponsaers, 2001b).

Page 24: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

17

2.1.3 Zonaal veiligheidsplan

Zonale veiligheidsplannen enten zich op beide voorgaande plannen (Ponsaers, 2001b). Deze

onderzoeken de prioritaire doelen en fenomenen uit de laatstgenoemde plannen en gaan na in

welke mate deze prioriteiten beantwoorden aan de lokale noden en problemen. Het is dus

mogelijk dat in sommige politiezones besloten wordt een aantal federale prioriteiten niet op te

nemen, dit ten voordele van een aantal andere, meer lokale prioriteiten. Hier wordt verderop

nog dieper op ingegaan.

Zowel het nationaal veiligheidsplan als het zonaal veiligheidsplan bieden de geïntegreerde

politie mogelijkheid haar organisatie te sturen met het oog op een ‘excellente’

(gemeenschapsgerichte, informatiegestuurde en optimale) politiezorg (infra) (Bruggeman,

Van Branteghem, & Van Nuffel, 2007).

2.1.4 Lokaal veiligheidsplan

Als laatste is het zo dat er lokale integrale veiligheidsplannen kunnen worden opgesteld

(Ponsaers, 2001b). In tegenstelling tot de voorgaande plannen, is er geen enkele wettelijke

bepaling die voorziet in het opstellen van lokale IV-plannen (infra).

2.1.5 Afstemming tussen de verschillende plannen

Zoals onderstaande afbeelding laat zien, vormen de verschillende beleidsplannen een tamelijk

ingewikkeld gegeven. De reden hiervoor, ligt besloten in de community-oriented-policing- en

problem-oriented-policingfilosofie (infra) (Ponsaers, 2001a). Immers, men moet kunnen

tonen of problemen al dan niet een oplossing krijgen. Burgers hebben namelijk recht op een

effectieve aanpak van hun problemen. Ieder moet dan ook op een zichtbare, tot zelfs meetbare

wijze, zijn deel invullen en de verantwoordelijkheid opnemen voor zijn of haar bijdrage.

Page 25: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

18

Figuur 3: Veiligheidsplannen – afstemming achterhaald (K. Van Heddeghem & T. De Schepper, gastcollege ‘lokaal

veiligheidsbeleid’, 27 november 2014)

De praktijk laat ons echter zien dat de verschillende veiligheidsplannen niet op elkaar zijn

afgestemd (De Pauw, De Pauw, Devroe, Dormaels & Gunst, 2012). De periode en de duur

van de veiligheidsplannen zijn niet op elkaar afgesteld en er heerst ook enige onduidelijkheid

omtrent de regierol van het lokale veiligheidsbeleid (Bauwens et al., 2011, in Willekens &

Kerkab, 2014; De Pauw, De Pauw, Devroe, Dormaels & Gunst, 2012). Met uitzondering van

het lokaal en federaal veiligheidsplan, zijn alle bovenvermelde plannen reeds gerealiseerd en

zelfs al in een hernieuwde editie verschenen. Dit heeft als gevolg dat de afstemming tussen

actoren en plannen belemmerd wordt, of op zijn minst niet formeel wordt aangemoedigd. Dit

kan dan ook resulteren in een beleid waarbij iedereen in ‘het wilde weg’ iets aan

veiligheidsproblemen gaat doen, hetgeen vaak ‘meer van hetzelfde’ blijkt te zijn (de Haan,

1995).

De Pauw, De Pauw, Devroe, Dormaels & Gunst (2012) halen bovendien aan dat de

Kadernota Integrale Veiligheid weinig aandacht schenkt aan de belangen van de

gemeenschappen en gewesten. Toch is dit belangrijk, gezien de overgehevelde bevoegdheden.

Recentelijk werd gepoogd hieraan tegemoet gekomen door het afsluiten van een

samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten

(Dienst voor het Strafrechtelijk beleid, s.d.).

Page 26: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

19

2.2 … naar de geïntegreerde politie

Theoretisch gezien is binnen het concept van ‘integrale veiligheid’ slechts een ondergeschikte

rol weggelegd voor de politie. Niettemin laat de praktijk zien dat de politie toch een

sleutelpositie bekleedt (Vlek, 2005). Dit komt onder andere door haar informatiepositie en de

unieke combinatie van haar ruime taakstelling, 24-uursaanwezigheid en –beschikbaarheid en

haar bevoegdheden. Devroe en Reynders (2005) verwoorden het zo: de politieorganisatie is

reeds vanouds actief op het veiligheidsterrein en heeft hierin al heel wat vakkennis

opgebouwd. Niettemin is het hoe dan ook noodzakelijk dat de politieorganisatie een integraal

veiligheidsbeleid voert, gezien elke partner betrokken in de veiligheidsketen het globaal en

algemeen integraal veiligheidsbeleid moet vertalen in zijn of haar eigen beleid (Ponsaers &

Enhus, 2000, in Devroe & Reynders, 2005).

Bovendien wijst de huidige politiestructuur richting een neoliberale hervormingstendens,

gericht op efficiëntie van de lokale beleidsvoering en administratie die doet denken aan new

public management (Reynaert & Steyvers, 2005). Het ontstaan van nieuwe netwerken in het

lokale veiligheidsbeleid – de beleidsverklaring van Minister van Veiligheid Jan Jambon,

waarin hij stelt dat de private sector een grotere rol dient te spelen in het veiligheidsbeleid van

België, kan hierin gekaderd worden (Vanschoubroek & Vanhecke, 2014) – en de functionele

scheiding tussen het politieke en ambtelijke bestuur (beide begrippen werden bij de nieuwe

politiestructuur duidelijker gedefinieerd) kunnen onder deze laatste noemer geplaatst worden.

2.2.1 De Belgische politiestructuur

Sinds de Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst,

gestructureerd op twee niveaus5

, bestaat de Belgische politieorganisatie uit twee

politieniveaus: de lokale politie en de federale politie. Beide niveaus functioneren zelfstandig

en zijn elk afhankelijk van hun eigen overheden, maar er bestaan verschillende

verbindingsmechanismen om op een geïntegreerde manier te werken. De wettelijke basis van

het politiewerk staat beschreven in de wet op het politieambt (WPA) van 5 augustus 1992

(Federale politie, s.d.).

5 De titel van de desbetreffende wet spreekt voor zich: niet alleen de politie staat in voor de beheersing van de onveiligheid

(Devroe & Reynders, 2005). Alle schakels in de maatschappij worden namelijk betrokken, zodat de veiligheidsproblematiek

gezamenlijk wordt benaderd. In deze context gaat de politie partnerships aan, waarbij elkeen binnen zijn of haar rol blijft.

Page 27: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

20

De federale politie is één politiekorps, werkzaam op federaal niveau en oefent haar

opdrachten uit over het gehele Belgische grondgebied. Ze vervult hierbij niet enkel

gespecialiseerde opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie, maar ook ‘zone-

overschrijdende’ opdrachten. Daarenboven levert ze mede steun aan de lokale politie. Hierbij

houdt ze rekening met de principes van ‘geïntegreerde werking’, ‘specialiteit’, ‘subsidiariteit’

en een ‘synergie met de andere partners’ (Federale politie, s.d.).

De lokale politie telt bijna 33000 personeelsleden. Zij verzekert de basispolitiezorg (waarover

verder meer) en is – in tegenstelling tot de federale politie – georganiseerd in politiezones

(Federale politie, s.d.). In totaal telt het Belgisch grondgebied 192 politiezones die op hun

beurt kunnen worden onderverdeeld in twee types: er zijn 43 ééngemeentezones en 149

meergemeentezones. Deze laatste bestaan uit twee of meerdere gemeenten, dit om

geografische of operationele redenen.

De aard en omvang van de lokale politiezones kunnen sterk verschillen, afhankelijk van

bijvoorbeeld de oppervlakte en de verstedelijkingsgraad. In de grootste korpsen werken 1500

tot 2800 personen, andere (veelal kleinere) korpsen stellen ongeveer 50 personen tewerk. Elk

korps van de lokale politie staat onder leiding van een korpschef (Federale politie, s.d.). In

ééngemeentezones oefenen de gemeenteraad en de burgemeester hun politiebevoegdheden

uit: de gemeente stelt voor haar lokaal politiekorps een eigen begroting op en beheert zelf haar

rekeningen. In een meergemeentezone tekenen een politieraad (samengesteld uit

vertegenwoordigers van de verschillende gemeenteraden) en een politiecollege (samengesteld

uit alle burgemeesters van de meergemeentezone) de beleidslijnen uit (Federale politie, s.d.).

2.2.2 Community-oriented policing

De Belgische regering opteerde bij de politiehervorming voor de implementatie van een

community-oriented-policingbeleid, een term ontleend aan de Noord-Amerikaanse en

Canadese politiecultuur. In België spreekt men over gemeenschapsgerichte politie of

basispolitiezorg (Ponsaers, 2001a).

In de praktijk werd community policing al meermaals vervangen door community safety

contracts (supra) (Brogden & Nijhar, 2005). Gezien dit toch onder andere wijst op het feit dat

beide concepten een uiterst groot raakvlak kennen – met name dat de politie hier naartoe

wenst te evolueren en dat de veiligheidsplannen duidelijk worden gesitueerd binnen dit

community-oriented-policing- (en problem-oriented-)policingmodel (infra) – wordt in dit

Page 28: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

21

hoofdstuk bijgevolg wat dieper ingegaan op de aspecten van een community-oriented policing

policy.

2.2.2.1 De filosofie achter het concept

Doorheen de traditionele politiezorg werden slechts enkele taken aanzien als sociaal gericht.

De kerntaak bestond erin criminelen op te sporen en was dus repressief van aard (Bittner,

1974, in Grabosky, 2009). In onze moderne maatschappij laat criminaliteit zich echter niet

langer meer inperken door hard op te treden (Schaffer, 1980).

Community-oriented policing (ook wel community policing of kortweg COP) kwam de

afgelopen jaren bij politie-instanties in de Verenigde Staten en de rest van de westerse wereld

steeds meer in trek (Lab, 2003). De invulling ervan verschilt echter van land tot land, alsook

wat als nieuw of innovatief wordt bestempeld (Brogden & Nijhar, 2005).

Volgens Lab (2003) moet community policing gezien worden als een uitbereiding van de

pogingen om coöperatieve relaties te bouwen tussen de politie en leden van de samenleving.

De politie heeft namelijk de hulp nodig van de bevolking, gezien zij criminaliteit kan melden

en informatie kan leveren (Lab, 2003; Schaffer, 1980). Bovendien bevordert community

policing het vertrouwen tussen beide. Kortom, het is een nieuwe benadering waarbij de politie

samenwerkt met leden van de samenleving om zicht te krijgen op specifieke problemen en de

onderliggende oorzaken van criminaliteit en deviantie (Schaffer, 1980; Lab, 2003; Bayley,

2006, in Grabosky, 2009), om dan uiteindelijk een antwoord te formuleren op de noden van

de samenleving (Brogden & Nijhar, 2005)6.

Deze gezamenlijke zorg houdt overigens ook in dat er ruimte is om de samenleving toe te

laten te voorzien in hun eigen veiligheid (Grabosky, 2009). Friedmann (1992) voegt hier nog

enkele elementen aan toe. Politie-instanties moeten volgens hem ook oog hebben voor een

effectieve criminaliteitsbeheersing, angst voor criminaliteit, levenskwaliteit, verbeterde

politiezorg en –legitimiteit en dit door middel van een proactieve werking. Schaffer (1980) en

Brogden & Nijhar (2005) halen mede dit proactieve aspect aan. Hierbij komt dan ook nog dat

de politie verantwoording dient af te leggen en belangstelling moet hebben voor de rechten en

vrijheden van burgers (Friedman, 1992).

6 De vraag naar meer politie in het straatbeeld kan bij wijze van illustratie hierin gekaderd worden (Schaffer, 1980; fvg,

2004).

Page 29: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

22

Om aan al deze elementen te ontkomen herleidt Ponsaers (2001a) de essentie met betrekking

tot community-oriented policing tot twee complementaire complementen: community

partnership en problem solving. Hoewel dit laatste volgens sommigen als nog iets

afzonderlijk kan worden beschouwd…

2.2.2.2 Wat met problem-oriented policing?

Goldstein – grondlegger van het concept – plaatste zijn problem-oriented policing tegenover

de zogenaamde té softe interpretatie van community policing. Hij beschuldigde namelijk de

aanhangers van dit laatste denkbeeld ervan teveel de nadruk te leggen op het interne beheer

van politiemachten (Ponsaers, 2001a). Volgens Goldstein (2003) moet de politie zich bij het

bestrijden van problemen in de samenleving baseren op de best mogelijke kennis inzake de

aard van die problemen. Ook is het volgens hem belangrijk dat de effectiviteit van

verschillende mogelijke strategieën mee in rekening wordt gebracht. Problem-oriented

policing wordt volgens Bullock, Erol en Tilley (2006) omschreven als de toepassing van

wetenschappelijke principes bij de aanpak van criminaliteitsproblemen en overlast.

Hoewel de termen community-oriented policing en problem-oriented policing vaak worden

gelijkgesteld (Lab, 2003; Kratcoski, Das, & Verma, 2003; Brogden & Nijhar, 2005), voeren

sommigen aan dat er toch een (weliswaar licht) onderscheid kan gevonden worden. Bullock &

Tilley (2003, in Brogden & Nijhar, 2005) halen bijvoorbeeld aan dat problem-oriented

policing eerder een lichte variant is van community-oriented policing. Lab (2003) stelt het dan

terug anders en verklaart dat beiden doelen op hetzelfde, maar dat problem-oriented policing

niet noodzakelijk rekent op de bevolking of meewerkende instanties. Nog anderen gaan een

stap verder en beweren dat problem-solving eigenlijk inherent deel uitmaakt van community-

policing (Brogden & Nijhar, 2005). Of zoals Zanders (1998, in Reynaert & Steyvers, 2005)

het stelt: community policing verwijst naar de probleemoplossende houding en die houding

vereist een hechte band tussen politie en bevolking. Ook Ponsaers (2001a) beweert dit laatste,

namelijk dat problem-oriented policing duidelijk terugvalt op community policing. Hij steunt

deze bewering dus ook, maar toch nuanceert hij zichzelf door te stellen dat het desondanks

geen synoniemen zijn. Hij verdedigt immers eveneens de eerste opvatting dat problem-

oriented policing kan worden beschouwd als een variant van community policing.

Page 30: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

23

2.2.2.3 De Belgische invulling: naar een excellente politiezorg

Bruggeman, Van Branteghem & Van Nuffel (2007) zetten in hun visie op een ‘excellente

politiezorg’ aan tot een integrale en geïntegreerde werking: “Via een veiligheidsketen van vijf

maatregelen (proactie, preventie, voorbereiding, reactie en nazorg) dragen ‘alle’

belanghebbenden op een integrale en geïntegreerde wijze bij tot de maatschappelijke

veiligheid” (Bruggeman, Van Branteghem, & Van Nuffel, 2007, p. 7). De overheden bepalen

volgens hen hierbij dan ook duidelijk wat van de diverse belanghebbenden in het

veiligheidsnetwerk verwacht wordt en hoe de bevoegdheden, verantwoordelijkheden en taken

van iedereen zijn afgebakend. Die belanghebbenden stemmen daarenboven ook hun eigen

initiatieven en inspanning af op dit beleid.

Bruggeman, Van Branteghem & Van Nuffel (2007) halen aan dat de rol van de politie in dit

verhaal bevoorrecht en exclusief is. Respectievelijk betekent dit dat zij zogenaamd een link

vormt tussen de bestuurlijke en gerechtelijke keten en daarbovenop legaal en legitiem gebruik

kan maken van dwangmaatregelen. De ‘excellente politiezorg’ levert hiertoe een

‘gemeenschapsgerichte’, ‘informatiegestuurde’ en ‘optimale’ bijdrage van de politie aan de

gemeenschappelijke veiligheidsaanpak. Zowel de lokale als de federale politie moeten

evolueren naar deze ‘excellente politiezorg’. In wat volgt, gaan we dieper in op de

verschillende pijlers die deze denkwijze vormgeven.

2.2.2.3.1 Gemeenschapsgerichte politiezorg

De ‘gemeenschapsgerichte politiezorg’ (GGPZ) bepaalt het soort politie dat België wenst en

verwijst naar de finaliteit, het cultureel kader van de Belgische politie en de houding van haar

medewerkers (Bruggeman, Van Branteghem, & Van Nuffel, 2007). Het is de Belgische en

politionele interpretatie van het begrip community policing. Dé centrale gedachte hierbij is het

tot stand brengen en behouden van een vertrouwensband met de bevolking. Precies omdat de

politie mee verantwoordelijk is voor veiligheid, dient ze – met blijvende aandacht voor haar

kerntaken – samen te werken met de partners in de veiligheidsketen. Deze

gemeenschapsgerichte politiezorg berust op vijf pijlers: ‘externe oriëntering’,

‘probleemoplossend werken’, ‘partnerschap’, ‘verantwoording’ en ‘bekwame betrokkenheid’.

Page 31: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

24

2.2.2.3.2 Informatiegestuurde politiezorg

De ‘informatiegestuurde politiezorg’ (IGPZ) hangt nauw samen met GGPZ (supra) en vormt

de rode draad doorheen het geheel van de politionele (operationele, beleids- en

ondersteunende) processen (Bruggeman, Van Branteghem, & Van Nuffel, 2007). Kennis

biedt de mogelijkheid tot het formuleren van doelstellingen, het sturen van acties en het

evalueren van de effecten en prestaties om vervolgens bij te sturen en opnieuw doelstellingen

te bepalen. In het buitenland spreekt men over intelligence led policing (ILP) (Bruggeman,

Van Branteghem, & Van Nuffel, 2007), hetgeen volgens sommigen – net als problem-

oriented policing – kan beschouwd worden als een lichte variant van community-oriented

policing (Brogden & Nijhar, 2005). IGPZ kan op haar beurt opgedeeld worden in vijf

kenmerken: ‘doelbepalend’, ‘pro- en reactief’, ‘meerwaarde biedend’, ‘uitwisseling’ en

‘doelgericht’ (Bruggeman, Van Branteghem, & Van Nuffel, 2007).

2.2.2.3.3 Optimale bedrijfsvoering

Als laatste verwijst de ‘optimale bedrijfsvoering’ (OBV) naar het ondersteunend

managementmodel (Bruggeman, Van Branteghem, & Van Nuffel, 2007). Dit leidt tot een

doelgerichte, stapsgewijze en doordachte realisatie in de organisatie van de politiespecifieke

basisbegrippen. Hier heeft men onder meer ook aandacht voor de PDCA-cyclus van Deming

(supra). Bij optimale bedrijfsvoering gaat het om de volgende vijf principes:

‘resultaatgerichtheid’, ‘transparantie’, ‘continu verbeteren’, ‘samenwerking’ en ‘leiderschap

met lef’.

2.2.2.3.4 Maatschappelijke veiligheid

De ‘maatschappelijke veiligheid’ als overheidsbeleid is de koepel waarbinnen de politie haar

bijdrage levert (Bruggeman, Van Branteghem, & Van Nuffel, 2007). Maatschappelijke

veiligheid (MV) is het resultaat van het integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid onder de

regie van de overheden (supra). Bruggeman, Van Branteghem & Van Nuffel verwijzen

hierbij expliciet naar de Kadernota Integrale Veiligheid van de federale regering waar

diezelfde integrale en geïntegreerde veiligheidsaanpak centraal staat (Federale Ministerraad,

2004) en naar de verwevenheid tussen de politionele en andere veiligheidsplannen, zoals

eerder beschreven. Ook wordt benadrukt dat een veiligheidsbeleid meer is dan het nemen van

maatregelen op ogenblikken dat problemen zich voordoen (Bruggeman, Van Branteghem, &

Page 32: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

25

Van Nuffel, 2007). Er wordt dan ook sterk verwezen naar de vijf schakels van de

veiligheidsketen (supra).

2.3 … naar de lokale politie

2.3.1 Basispolitiezorg

De lokale politie verzekert de basispolitiezorg, zijnde alle opdrachten van bestuurlijke

(handhaving openbare orde, verkeershandhaving…) en gerechtelijke politie (onderzoeken) die

nodig zijn voor het beheersen van lokale gebeurtenissen en fenomenen die zich voordoen op

het grondgebied van de politiezone (Federale politie, s.d.). In praktijk betekent dit dat elke

politiezone minstens zeven basisfunctionaliteiten dient te garanderen: wijkwerking; onthaal;

interventie; slachtofferbejegening; lokale recherche; handhaving van de openbare orde en

verkeer. Elke burger heeft dus – ongeacht waar hij zich bevindt op het grondbied – recht op

eenzelfde kwaliteitsvolle dienstverlening. Deze zeven basisfuncties zijn ingebed in de

filosofie van de gemeenschapsgerichte politiezorg (GGPZ) (Ponsaers, 2001a; Federale politie,

s.d.). Ook kan het zijn dat sommige politiezones zich hebben gespecialiseerd in verschillende

domeinen (hondenbrigade, motorbrigade, lokale onderzoeksploegen, audiovisueel verhoor

van kinderen…). Bovendien verzorgt de lokale politie ook soms politietaken van federale aard

(Federale politie, s.d.). Voorbeelden bij dit laatste zijn: ordehandhaving bij grote manifestaties

of voetbalwedstrijden, bescherming van personen en (on)roerende goederen…

2.3.2 Een nadere blik op het lokale politiebeleid

Zoals eerder aangehaald bestaat binnen elke politiezone een zonaal veiligheidsplan (ofwel

lokaal politieplan). Dit plan ontstaat na overleg binnen de zonale veiligheidsraad. De

hoofdopdracht van deze raad bestaat er namelijk in het zonaal veiligheidsplan voor te

bereiden, te bespreken, en te evalueren7.

In de artikelen 36 en 37 van de WGP8 staat omschreven dat het zonaal veiligheidsplan

betrekking heeft op de volgende zaken: “de prioritaire opdrachten en doelstellingen

vastgesteld door de burgemeesters en de procureur des Konings, elkeen wat zijn

bevoegdheden betreft, die in een globale veiligheidsaanpak worden geïntegreerd, evenals de

7 Wet 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op 2 niveaus, B.S. 5 januari 1999. 8 Ibid.

Page 33: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

26

wijze waarop deze opdrachten en doelstellingen zullen worden bereikt; de capaciteit van de

lokale politie die bestemd is voor de uitvoering van de opdrachten van gerechtelijke en

bestuurlijke politie en die er moet voor zorgen dat deze opdrachten te allen tijde kunnen

worden uitgevoerd, in het bijzonder de lokale opdrachten; de bijdrage van de lokale politie in

de uitvoering van de opdrachten van federale aard […]; en de opdrachten en doelstellingen

die eigen zijn aan een gemeente van de zone […].”

De zonale veiligheidsraad is volgens Lenaerts (2012) het enige forum waar

vertegenwoordigers inzake de lokale veiligheid elkaar op regelmatige basis ontmoeten. Politie

en Justitie / parket zijn volgens hem verantwoordelijk voor de veiligheid stricto sensu, met

name voor opsporing, vervolging en strafuitvoering. De bestuurlijke overheid voor de

veiligheid sensu lato, zijnde de preventie en de aanwezigheid van de noodzakelijke

voorzieningen die criminaliteit en overlast rechtstreeks of onrechtstreeks mee helpen

voorkomen. Helaas is het volgens Lenaerts zo dat de meeste zonale veiligheidsraden zich

vooral focussen op het opsporingsbeleid van de politie, dit terwijl een zonale veiligheidsraad

een ruimere opdracht heeft en grotere kansen biedt. In 2005 werd trouwens vastgesteld dat

slechts 63 van de (toenmalig) 196 zonale veiligheidsplannen vermeldden dat er rekening werd

gehouden met een gemeentelijk veiligheidsbeleid (Ceuppens, 2005). De afwezigheid van een

lokaal veiligheidsplan roept toch enige vragen op omtrent de prioriteitstelling bij politie en de

manier waarop het politieapparaat gestuurd wordt vanuit de overheid (De Pauw & Heene,

2006).

2.4 Besluit

De integrale veiligheidsgedachte wordt duidelijk vertaald naar het Belgisch politiewezen:

binnen de excellente politiezorg wordt expliciet verwezen naar het heersende integraal en

geïntegreerd veiligheidsbeleid en de Engelstalige noemer voor dit beleid – community safety –

wordt per slot van rekening ook vaak gelijkgesteld met community policing. Doorheen de

bespreking van de verschillende begrippen werd daarbij eveneens aangehaald dat problem-

oriented policing nauw verbonden is met community policing. Volgens de ene is het een

variant, volgens de andere vormt het een onderdeel. Hoewel beide begrippen duidelijk

onderscheiden worden in de uitleg rondom de Belgische excellente politiezorg, verdedigen we

in deze verhandeling de stelling dat dit eerste begrip inherent deel uitmaakt van een

gemeenschapsgerichte politiezorg. Hoe het ook zij, beide concepten komen uitgebreid aan

bod in de hedendaagse Belgische politiezorg.

Page 34: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

27

Daarnaast werd aangevoerd dat de implementatie van het integrale veiligheidsbeleid doorheen

de verschillende veiligheidsplannen niet steeds van een leien dak loopt. De vertaling naar de

verschillende veiligheidsplannen loopt enigszins stroef en – ondanks het gegeven dat de

excellente politiezorg duidelijk gewag maakt van een integrale aanpak – gaan er toch

stemmen op dat de lokale politie niet meteen blijk geeft van een integrale aanpak. Het zonaal

veiligheidsoverleg zou eerder gaan over politionele taken en de zonale veiligheidsplannen

zouden zogenaamd niet echt rekening houden met de gemeentelijke veiligheidsprioriteiten.

Een inpassing in het geheel is dus volgens sommigen niet meteen aan de orde.

Page 35: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

28

DEEL 2: EMPIRISCH LUIK

3 Methodologie

In dit deel beschrijven we de methodologie en gevolgde werkwijze van het gevoerde

onderzoek. Hier wordt aangetoond hoe we een antwoord zullen bieden op de

onderzoeksvragen. We willen de transparantie van het onderzoek garanderen en geven dan

ook alle noodzakelijke gegevens zodat het onderzoek perfect kan worden gerepliceerd.

3.1 Onderzoeksopzet

3.1.1 Onderzoeksstrategie

In deze studie onderzoeken we aan de hand van een inhoudsanalyse. Om een antwoord te

vinden op onze vragen wordt tekstueel materiaal bekeken vanuit de vraagstelling of vanuit

een daaruit afgeleid categorieënstelsel (infra) (Verschuren & Doorewaard, 2007). Deze

inhoudsanalyse is in hoofdzaak kwalitatief, hoewel er ook in lichte mate tevens sprake is van

een kwantitatief aspect. Enerzijds willen we namelijk op zoek gaan naar betekenissen die

politiezones aan bepaalde deelaspecten van een integraal veiligheidsbeleid verlenen en

houden we ons bezig met inhouden te duiden en te begrijpen. Anderzijds is het ook zo dat we

inhouden turven in gesloten categorieën (infra): we zijn ook geïnteresseerd in hoe vaak en in

welke mate een politiezone interesse heeft voor bepaalde elementen die typerend zijn voor

een integraal veiligheidsbeleid.

3.1.2 Dataverzameling

3.1.2.1 Onderzoeksmateriaal

Zoals in de inleiding reeds duidelijk werd, hanteren we in dit onderzoek documenten, meer

bepaald: zonale veiligheidsplannen. Een inhoudsanalyse van documenten heeft veel

gebruiksmogelijkheden (Verschuren & Doorewaard, 2007). De documenten zijn namelijk in

grote aantallen en diversiteit aanwezig. Bovendien zijn ze relatief gemakkelijk toegankelijk,

moeten voor de verzameling en ontsluiting ervan doorgaans weinig kosten worden gemaakt,

is er geen sprake van uitgelokt of reactief gedrag en zijn ze slijtvast (ze zijn eindeloos te

raadplegen). Als laatste kunnen ze een handige aanvulling vormen op interviews en

observaties.

Page 36: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

29

Niettemin zijn er ook enkele beperkingen verbonden aan de inhoudsanalyse van documenten.

Zo moeten we steeds indachtig zijn dat documenten een editing kunnen ondergaan.

Verschuren en Doorewaard (2007) geven zo het voorbeeld van een voorzitter van een

vergadering die opmerkt dat bepaalde passages niet voor de notulen bestemd zijn. Toegepast

op dit onderzoek moeten we dus steeds indachtig zijn dat zonale veiligheidsplannen een

bepaalde ‘kleur’ kennen.

Nog een beperking van documenten is dat we geen fysiek gedrag kunnen bestuderen. Een

zonaal veiligheidsplan is in feite immers enkel een plan waarin de prioritaire opdrachten en

doelstellingen worden vastgesteld. In hoeverre of in welke mate deze geplande opdrachten en

doelstellingen daadwerkelijk doorheen de dagelijkse politiewerking worden verwezenlijkt in

het komende politiebeleid, staat niet vast. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat politiezones in hun

zonaal veiligheidsplan niet meteen blijk geven van een doorgedreven integrale aanpak, maar

dat zij in hun dagelijkse werking wel degelijk integraal te werk gaan. Omgekeerd kan

natuurlijk ook.

Kortom, onze conclusies zijn enkel gebaseerd op de inhoud van de zonale veiligheidsplannen

en de mogelijkheid bestaat dus dat deze geen juiste afspiegeling vormen van de werkelijkheid.

Vandaar ook wensen we te benadrukken dat omzichtigheid geboden is bij de interpretatie van

de getrokken conclusies.

3.1.2.2 Steekproef

In dit onderzoek voeren we een homogene steekproef uit, dit om de variatie tussen de

onderzoekseenheden zo sterk mogelijk te vermijden (Mortelmans, 2010). We wensen hiermee

een bepaalde groep heel gedetailleerd te beschrijven. Op basis van deze grondige beschrijving

kunnen we al dan niet beoordelen of de conclusies die getrokken worden uit het onderzochte

(de ‘broncase’) ook van toepassing zijn op de case waarin de lezer geïnteresseerd is (de

‘doelcase’). Dit noemen we case-to-case-overdracht (Maesschalck, 2010). Iemand die goed

vertrouwd is met andere verstedelijkte tot heel verstedelijkte politiezones, kan bijvoorbeeld

beoordelen of de omstandigheden daar dezelfde zijn, ofwel dat ze zo verschillend zijn dat

generalisering niet mogelijk is.

Mijn steekproefkader betreft een Excel-document afkomstig van de FOD Binnenlandse Zaken

waarin alle zonale veiligheidsplannen worden getoetst aan enkele variabelen (elke variabele

heeft als antwoordcategorie: ‘0’ of ‘1’). In die transversale analyse wordt onder meer

Page 37: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

30

nagegaan of deze veiligheidsplannen blijk geven van interne en externe samenwerking. Ook

wordt er vanuit het nationaal veiligheidsplan per prioritair criminaliteitsfenomeen genoteerd

welke van die prioriteiten binnen elk zonaal veiligheidsplan terug te vinden zijn. Naast dit

document hanteren we bovendien ook een typologie die werd gehanteerd bij een lokale

veiligheidsbevraging uit 2011, uitgevoerd door de federale politie. Daarin worden vijf types

van zones onderscheiden, gaande van erg landelijk tot erg stedelijk (Federale politie, s.d.). Op

basis van deze twee documenten worden zodoende zonale veiligheidsplannen geselecteerd die

voldoen aan de volgende kenmerken.

De populatie betreft hier het geheel van Vlaamse politiezones: politiezones uit de

provincies West- en Oost-Vlaanderen, Antwerpen, Vlaams-Brabant en Limburg. Deze

werkwijze wordt gehanteerd om te vermijden dat de steekproef te groot zou uitvallen.

Het gaat om verstedelijkte tot heel verstedelijkte politiezones. Van deze politiezones

kan met een relatief grote zekerheid worden vermoed dat deze werken volgens de

veiligheidsketen. Stedelijke zones hebben namelijk meer interventieploegen, meer

onthaalpunten, langere openingsuren van de onthaalpunten alsook meer of sterk

uitgebouwde specialisaties (Commissie ter begeleiding van de politiehervorming op

lokaal niveau, 2007).

De geselecteerde plannen geven blijk van interne én externe samenwerking.

Samenwerking vormt een inherent onderdeel van een integraal veiligheidsbeleid en

houdt ook verband met de verschillende schakels van de veiligheidsketen. Of zoals

Meijlaers (2006) het illustreert met een voorbeeld: preventie is belangrijk en daarin

spelen ordediensten, het maatschappelijk middenveld en de diverse gemeentelijke /

stedelijke diensten een centrale rol in.

Zowel drugs én inbraak zijn opgenomen als prioritaire criminaliteitsfenomenen in het

zonaal veiligheidsplan. Beide fenomenen komen het meest voor doorheen de Vlaamse

zonale veiligheidsplannen én bovendien komen ze ook aan bod in de Kadernota

Integrale Veiligheid. Ze vereisen dus een integrale aanpak.

Ons baserend op deze criteria komen we uit bij zeven politiezones waarvan met grote

zekerheid kan gesteld worden dat deze integraal te werk gaan: PZ Aalst, PZ Antwerpen, PZ

Brugge, PZ HAZODI, PZ Leuven, PZ RIHO en PZ Vlas. Hun zonale veiligheidsplannen gaan

we in de diepte bestuderen op hun integraal karakter.

Page 38: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

31

3.1.3 Onderzoeksinstrument

In deze inhoudsanalyse hanteren we een categorieënstelsel (zie bijlage 2). Dit is vergelijkbaar

met de vragenlijst voor een interview of een enquête en met een waarnemingsschema voor

observatie (Verschuren & Doorewaard, 2007).

3.2 Analyse van de gegevens

De verworven gegevens worden verwerkt aan de hand van codering, die gebeurt in

verschillende fasen (Decorte, 2010). Eerst doen we aan open coderen. De documenten worden

opgedeeld in stukken door er codes aan te hechten. Hierdoor krijgen we een forse

datareductie. We volgen hierbij de a priori-benadering: we vertrekken van een initiële lijst

met codes (supra). Nadeel hiervan is dat de onderzoekseenheid gewrongen zit in onze

betekeniswereld en dat we zo eerder onze betekeniswereld bestuderen dan die van de

uitgekozen case. De laatste fase bestaat uit patrooncoderen. Hier zullen we meer conceptueel

werken en proberen om de verschillende codes in categorieën of patrooncodes bijeen te

brengen.

Handig om weten is dat – gezien documenten slijtvast zijn (supra) – we het materiaal telkens

opnieuw vanuit één onderzoeksvraag kunnen analyseren (Verschuren & Doorewaard, 2007).

Op die manier kunnen we meer uit het materiaal halen dan wanneer we proberen in één keer

te letten op alles wat voor de beantwoording van alle onderzoeksvragen relevant zou kunnen

zijn. Personen als databronnen daarentegen zouden vermoeid en verveeld kunnen raken als we

ze steeds met vragen lastigvallen. Dit kan gevolgen hebben voor de geldigheid en

betrouwbaarheid van de informatie.

Page 39: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

32

4 Resultaten

Daarmee komen we bij de uiteindelijke onderzoeksresultaten waarin de antwoorden op de

onderzoeksvragen worden geformuleerd. Het is van belang te melden dat tijdens de screening

van de zonale veiligheidsplannen enkel wordt gekeken naar de huidige werking en

strategische doelstellingen. Verwijzingen naar maatregelen die in de vorige beleidsperiode

werden geïmplementeerd, zijn dus niet opgenomen in onze resultaten. Tevens vermelden

enkele zonale veiligheidsplannen ook nog wat hun bijdrage inhoudt aan opdrachten van

federale aard. Deze zijn voor ons van bijkomstig belang, vermits wij ons in hoofdzaak

focussen op opdrachten en doelstellingen die eigen zijn aan de politiezone zelf.

Zoals reeds vermeld, spitsen wij ons binnen de fenomeengerichte analyse toe op de

fenomenen ‘inbraak’ en ‘drugs’. Deze twee concepten definiëren wij doelbewust niet. We zijn

namelijk verplicht om ons te verzoenen met de definities die de verschillende zonale

veiligheidsplannen hieromtrent zelf aanbrengen.

Verder kan er wat verwarring ontstaan tussen de concepten ‘integraliteit’ en ‘samenwerking’.

Als voorbeeld kan de lokale politie bij de aanpak van een drugsfenomeen enerzijds nazorgend

(onderdeel van de veiligheidsketen) te werk gaan door mensen systematisch en actief door te

verwijzen naar drughulpverlening. Anderzijds kan zij met hulpverlenende instanties

misschien louter een formele samenwerkingsovereenkomst afgesloten hebben. Niettemin

proberen we daartussen een duidelijk onderscheid te creëren (bij het ene gaat het immers om

een expliciete vermelding van het feit dat politieambtenaren aangespoord worden door te

verwijzen, bij het andere gaat het dan eerder om het louter vermelden van

samenwerkingsovereenkomsten).

Als laatste willen we ook nog vermelden dat we bij het coderen van de bepaalde zonale

veiligheidsplannen enkele bestudeerde maatregelen of elementen niet konden terugvinden. Dit

wordt dan ook aangegeven, met als gevolg dat dit bij bepaalde zonale veiligheidsplannen niet

verder wordt verduidelijkt. Bij andere kan het zijn dat er wel nog enige duiding wordt

gegeven, wanneer we bijvoorbeeld toch enkele relevante zaken terugvinden die er deels mee

in verband kunnen worden gebracht, maar toch niet helemaal voldoen.

Page 40: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

33

4.1 Integraliteit: de veiligheidsketen

Om na te gaan hoe politiezones bijdragen tot de veiligheidsketen, gaan we op zoek naar

maatregelen van de politiezone die in eerste instantie gericht zijn op en rechtstreeks bijdragen

tot het verbeteren van de maatschappelijke veiligheid. Investeringen in ICT of middelen

worden bijvoorbeeld niet beschouwd als een onderdeel van de veiligheidsketen (deze kunnen

enkel de werking van de verschillende basisfunctionaliteiten ten goede komen). Het gaat

hierbij uitsluitend over de interne werking (supra).

Doorheen dit hoofdstuk worden de schakels ‘proactie’ en ‘preventie’ samen besproken, dit

omdat het niet steeds mogelijk is met zekerheid na te gaan welke maatregelen al dan niet

werden ingevoerd naar aanleiding van een reeds bestaand probleem. Zo kan het zijn dat een

politiezone voor de komende legislatuur beslist dat de basisfunctie ‘wijkwerking’ (meer)

aandacht dient te verlenen aan zichtbare aanwezigheid, dit louter vanuit een wijzigende

beleidsvisie.

4.1.1 Algemene werking

In dit onderdeel bespreken we de algemene werking binnen de veiligheidsketen. Proactieve of

preventieve elementen die bijvoorbeeld bij de veiligheidsprioriteiten worden aangehaald,

zitten niet vervat in dit hoofdstuk. Deze komen wel aan bod bij de bespreking van de

fenomeengerichte werking. Namelijk, als politiezones bij hun veiligheidsprioriteit ‘drugs’

aangeven dat zij actief doorverwijzen naar bijkomende hulpverlening, wil dit niet per definitie

betekenen dat zij in hun algehele werking ook oog hebben voor nazorg. De vlag moet immers

de lading dekken.

We willen hier ook duiden dat er enige ambiguïteit kan ontstaan in verband met de

verschillende basisfunctionaliteiten. Basisfunctionaliteiten zijn transversaal of

dienstoverschrijdende activiteiten (Van Nuffel, 2009). Een interventie-inspecteur en

wijkagent kunnen immers eveneens aan slachtofferbejegening doen, het verkeer regelen,

verkeersovertredingen vaststellen en zich inschrijven voor een klantgerichte onthaalfunctie.

Tot slot willen we hier – zoals in de inleiding reeds aangehaald – vermelden dat deze rubriek

zo is opgebouwd dat per basisfunctie eerst wordt nagegaan welke de mogelijkheden van de

lokale politie zijn binnen de veiligheidsketen: elke basisfunctionaliteit wordt geplaatst binnen

de schakels ‘proactie’, ‘preventie’ en / of ‘nazorg’. Zoals eveneens reeds eerder aangehaald

Page 41: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

34

beroepen we ons hierbij op de ministeriële omzendbrief PLP 10 van 9 oktober 2001, het

koninklijk besluit van 16 oktober 2009 en het standaardwerk Wat doet de politie? (Verwee,

Hendrickx, & Vlek, 2009). Gemakshalve wordt niet systematisch verwezen naar de eerste

twee bronnen. Wel wordt er op systematische wijze verwezen naar de bijdrage(n) in het

standaardwerk.

4.1.1.1 Wijkwerking

De wijkwerking bezit een proactief, preventief en nazorgend aspect. Zij verzamelt zo alle

nuttige inlichtingen over bijzonderheden en problemen, verspreidt informatie naar de

bevolking (zoals inbraakpreventieadvies (Van Nuffel, 2009)), doet aan preventieve controles

of toezicht door de zichtbaarheid van de politie in de wijk te verhogen (bv. vakantietoezicht

van woningen (Van Nuffel, 2009)) en besteedt aandacht aan personen onder toezicht

(voorwaardelijk in vrijheid gestelden, geesteszieken…). Zij voert eveneens taken uit die een

bijzondere kennis of een eerder persoonlijk contact met de bevolking vereisen, zo verricht zij

hercontactnames met slachtoffers. Dit laatste behoort natuurlijk tot de schakel ‘nazorg’.

4.1.1.1.1 Proactie & preventie

De politiezones Aalst, Antwerpen, Brugge, HAZODI en Vlas schrijven duidelijk een

proactieve of preventieve werking toe aan de wijkwerking. Enkel doorheen de zonale

veiligheidsplannen van de politiezones Leuven en RIHO was dit niet meteen terug te vinden.

PZ Aalst (2013) wijst erop dat de wijkdienst een bijdrage dient te leveren aan de

verwezenlijking van een geïntegreerde en integrale aanpak van de veiligheidsproblemen op

wijkniveau. Zo kent men de wijkdienst een patrouilletaak toe. Zij dient ook zichtbaar

aanwezig, beschikbaar en correct aanspreekbaar te zijn. Daarenboven is de wijkdienst onder

meer betrokken bij het overleg ‘AalstMixt’, waarvan het doel is om mensen te sensibiliseren

en te activeren om het intercultureel samenleven te verbeteren.

Een proactieve wijkwerking krijgt binnen PZ Antwerpen (2013) duidelijk de aandacht. Het

zonaal veiligheidsplan van de lokale politie te Antwerpen spreekt over het tijdig detecteren

van problemen, het verminderen van de structurele 101-oproepen en zelf voorstellen maken

om problemen op te lossen. Het vermeldt ook werk te willen maken van een zichtbare,

aanspreekbare en contacteerbare politiedienst.

“Daarom kiest Politie Antwerpen voor een gefundeerde wijkwerking, die zichtbaar

aanwezig is op het terrein en die, door veelvuldige communicatie met de bevolking,

Page 42: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

35

structurele overlast en criminaliteitsfenomenen detecteert en geïntegreerd en

systematisch aanpakt” (PZ Antwerpen, 2013, pp. 77-78).

PZ Brugge (2013) ziet de wijkwerking als een functie die de volledige basispolitiefunctie op

bevolkingsniveau behelst. Zij benadrukt dat de functie wijkwerking de hoeksteen is van een

gemeenschapsgerichte politie en geeft de wijkwerking aldus een belangrijke plaats binnenin

de basispolitiezorg.

“De accountability bij wijkwerking wordt hier vooral gezien als aanspreekpunt en

rechtstreekse vertolker van het politiebeleid bij de bevolking en aanspreekpunt van het

korps voor veiligheidsaspecten van de wijk of de specifieke doelgroep. De wijkagent

activeert een probleemoplossende en integrale aanpak” (PZ Brugge, 2013, p. 20).

Binnenin PZ HAZODI (2013) is de dienst burenbemiddeling een aanvulling voor de

wijkwerking. Deze dienst gaat na of er een mogelijkheid is om burenproblemen op te lossen

of escalatie te voorkomen.

PZ Vlas (2013) verklaart een fijnmazige, duidelijk zichtbare aanwezigheid van de

wijkwerking na te streven, dit samen met een laagdrempelige aanspreekbaarheid. Men wil

gebiedsgebonden werken waardoor beter maatwerk mogelijk is en het mogelijk is te weten

wie de probleemmakers zijn en wie kan bijdragen tot de oplossing. Onder andere een

adequate informatiegaring en –doorstroming door het opstellen van processen-verbaal,

informatierapporten of meldingen behoort tot de strategie van aanpak.

Doorheen de missie van de wijkdienst verklaart PZ Leuven (2013) binnen hun lokaal

veiligheidsplan werk te willen maken van een betere verbinding tussen wijkinspecteurs en de

wijk waarin ze actief betrokken zijn. Een proactieve of preventieve werking wordt evenwel

niet echt in de verf gezet.

4.1.1.1.2 Nazorg

In alle zonale veiligheidsplannen wordt wijkwerking – direct of indirect – gekoppeld aan de

schakel ‘nazorg’. Enkel de politiezone RIHO maakt hiervan geen melding. In PZ HAZODI

(2013) is er de studentenpolitie die bestaat uit twee wijkinspecteurs. Deze hebben onder

andere als taak studenten tips te verschaffen en op te vangen bij persoonlijke problemen.

Zoals eerder vermeld, wijst PZ Aalst (2013) op het feit dat de wijkdienst een geïntegreerde en

integrale bijdrage dient te leveren aan veiligheidsproblemen op wijkniveau. We kunnen

Page 43: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

36

stellen dat zij daarbij onrechtstreeks verwijst naar de schakel nazorg. Binnenin de

omschrijving van de wijkwerking in het zonaal veiligheidsplan van PZ Vlas (2013) wordt niet

meteen melding gemaakt van politionele slachtofferzorg. Niettemin wordt bij de

functionaliteit ‘politionele slachtofferzorg’ aangegeven dat de wijkdienst instaat voor het

hercontacteren van slachtoffers van bepaalde misdrijven. Hoewel er bij de politiezones

Antwerpen, Brugge en Leuven niet expliciet wordt verwezen naar de wijkwerking, verwijzen

zij toch naar het feit dat politionele slachtofferbejegening tevens aansluit bij andere

basisfuncties (PZ Antwerpen, 2013; PZ Brugge, 2013; PZ Leuven, 2013).

4.1.1.2 Onthaal

Aan de functie onthaal koppelen we een nazorgend aspect (De Ruyver, 2009). Er zijn

stemmen die opgaan om ook de CALOG-personeelsleden – zeker zij die werken in de

functionaliteit onthaal – op te leiden in de slachtofferbejegening.

Nagenoeg alle bestudeerde zonale veiligheidsplannen verwijzen – opnieuw direct of indirect –

naar de nazorgende werking, uitgezonderd het zonaal veiligheidsplan van PZ RIHO. Het

korps van PZ Aalst (2013) onderkent nadrukkelijk het nazorgende karakter dat de basisfunctie

‘onthaal’ kan kenmerken.

“Op een vriendelijke, behulpzame en empathische manier dragen we bij tot een

probleemoplossende aanpak met het oog op een goede vertrouwensrelatie met de

bevolking en een excellent imago van onze organisatie” (PZ Aalst, 2013, p. 53).

Ook PZ Vlas (2013) haalt overduidelijk aan dat onthaal een uitgesproken rol speelt binnenin

slachtofferschap.

“Het onthaal bij de lokale politie Vlas steunt op laagdrempeligheid en een correcte,

vlotte en kwalitatieve bediening. Dit is sowieso een evidentie bij ernstig

slachtofferschap. […] Een ondermaatse reactie of het koudweg afwijzen heeft

onvermijdelijk zijn repercussies, ogenblikkelijk op de tevredenheid over het contact en

op lange termijn op het vertrouwen in de politie” (PZ Vlas, 2013, p. 32).

PZ HAZODI (2013) beschikt over een klachtendienst en een onthaal / receptie. Burgers die

ernstige en ingewikkelde aangiften wensen te doen, komen terecht bij de klachtendienst. Deze

heeft onder andere als taak om ook slachtofferbejegening aan te bieden.

Page 44: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

37

Zoals eerder vermeld, halen de politiezones Antwerpen, Brugge en Leuven aan dat nazorg

niet enkel toebehoort aan de basisfunctionaliteit ‘slachtofferbejegening’ (PZ Antwerpen,

2013; PZ Brugge, 2013; PZ Leuven, 2013). Kortom, het is aannemelijk dat hier vanuit onthaal

dan ook aandacht naar uitgaat.

4.1.1.3 Interventie

Interventie kan proactief, preventief en nazorgend te werk gaan. ‘Proactie’ en ‘preventie’

kunnen bijvoorbeeld terug gevonden worden in gerichte patrouilles. Meer nog dan

wijkagenten zijn het leden van interventiediensten die opdrachten inzake

slachtofferbejegening ontvangen (Van Nuffel, 2009). Feitelijk komt interventiewerk in

aanraking met alle facetten en aspecten van het politiewerk (De Ruyver, 2009).

Politieambtenaren leren er de rijkdom van een integraal veiligheidsbeleid op lokaal niveau.

4.1.1.3.1 Proactie & preventie

In de zonale veiligheidsplannen van politiezones Aalst, Antwerpen, HAZODI, Leuven, RIHO

en Vlas bezit ‘interventie’ een proactief en preventief aspect. Bij PZ Brugge wordt hier

kennelijk niet naar verwezen.

In het zonaal veiligheidsplan van PZ Aalst (2013) kent men de basisfunctie ‘interventie’ een

patrouilletaak toe. Binnen PZ Vlas (2013) is dit eveneens het geval, zij voegen er ook nog

doelgericht toezicht aan toe. Ook in PZ Antwerpen (2013) haalt men duidelijk de proactieve

en preventieve werking aan die interventie met zich mee kan dragen: verschillende

interventieploegen patrouilleren elke dag van de week de klok rond op het grondgebied. Op

de berekende piekmomenten worden bovendien extra interventieploegen ingezet en bij

verwachte problemen (bv. stormweer) worden nog eens extra ploegen voorzien. Daarnaast

beschikt men eveneens over een fiets- en hondenteam. Deze verzorgen binnen de basisfunctie

‘interventie’ interventieopdrachten, patrouilleactiviteiten en bewakingsopdrachten.

De basisfunctionaliteit ‘interventie’ wordt in PZ HAZODI (2013) toebedeeld aan twee soorten

diensten: de interventiepoules en de bijzondere diensten. Doorheen hun taakomschrijving

kunnen we proactieve of preventieve maatregelen terug vinden.

“[…] Daarnaast worden op bijzondere tijdstippen piekploegen ingezet afhankelijk van

het tijdstip, de behoefte aan meer bijstand, bijzondere gebeurtenissen, bijzondere

fenomenen, etc. […] Een hondenteam in een politiezone moet een meerwaarde

betekenen voor de aanpak van overlast en openbare orde. Aangezien deze

Page 45: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

38

patrouillehonden ontradend werken, maken zij deel uit van een preventief effect” (PZ

HAZODI, 2013, pp. 34-35).

PZ Leuven (2013) haalt duidelijk aan dat interventie te maken heeft met uiteenlopende

opdrachten.

“De polyvalentie die van de medewerkers van de dienst interventie verwacht wordt om

de diversheid aan opdrachten en vaststellingen op een kwalitatieve manier te

verwerken, brengt met zich mee dat ze blijvend moeten geschoold en getraind worden”

(PZ Leuven, 2013, p. 37).

Personeelsleden die voorzien zijn van een reservedienst in PZ Leuven kunnen ingezet worden

voor (on)voorziene opdrachten van openbare orde. Patrouillehondengeleiders worden mee

ingeschakeld bij de werking van de interventieploegen en (bij voorkeur) de centrumploegen.

Zij worden in het kader van opdrachten van openbare orde (bv. voetbal) en acties ingezet.

Ook worden ze als bijkomende patrouilleploeg ingezet op gekende overlastlocaties en op te

verwachten piekmomenten van overlast.

“Naast de klassieke interventieploegen zijn er de centrumploegen (= aanvulling op de

interventieploegen op momenten van verhoogde interventiedruk), de overlastteams

[…] en de wekelijkse actie ‘night vision’. Deze medewerkers belast met de actie ‘night

vision’ worden in burgerkledij ingezet in de Leuvense uitgaanslocaties en hebben als

doel om, in dialoog, binding te maken met de horecaverantwoordelijken om er

proactief te kunnen inspelen op verschillende overlastfenomenen” (PZ Leuven, 2013,

p. 67).

Bij de interventiedienst van PZ RIHO (2013) worden ‘flexteams’ ingezet. Deze verlenen

bijvoorbeeld toezicht en hebben als taak bijstand te verlenen naar aanleiding van lokale

evenementen.

Politiezone Brugge (2013) haalt niet meteen proactieve, preventieve elementen aan. Ze

hebben het enkel over het – binnen een passende termijn – antwoord bieden op elke oproep

waarbij een politionele interventie noodzakelijk is.

4.1.1.3.2 Nazorg

In de zonale veiligheidsplannen van PZ Aalst en PZ RIHO wordt het belang van nazorg

binnen interventie niet meteen benadrukt. Politiezones Antwerpen, Brugge, HAZODI, Leuven

Page 46: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

39

en Vlas maken daarentegen wel – eveneens direct of indirect – melding van nazorg in de

basisfunctie ‘interventie’.

PZ HAZODI (2013) maakt binnen haar basisfunctionaliteit ‘interventie’ melding van de

klachtendienst (supra). Zoals daarnet aangehaald, omschrijft PZ Leuven (2013) het

takenpakket van de medewerkers van de dienst interventie als polyvalent. Zij haalt ook nog

aan dat slachtofferbejegening wordt beschouwd als basisfunctionaliteit en niet mag

doorgroeien tot een specialisatie die exclusief tot de taakinhoud van de achterreserve behoort

(supra). Daaruit kan afgeleid worden dat binnenin interventie ook aandacht uitgaat naar

nazorg. PZ Vlas (2013) vermeldt dat het verlenen van hulp en bijstand, vooral dan aan

slachtoffers van misdrijven, behoort tot de kerntaken van de eerstelijnspolitie. Zoals eerder

vermeld, onderstrepen PZ Antwerpen (2013) en PZ Brugge (2013) dat op elk niveau binnen

de reguliere werking geprofessionaliseerde slachtofferhulp dient te worden aangeboden en dat

elke politieambtenaar wordt geacht nazorg te kunnen garanderen.

4.1.1.4 Slachtofferbejegening

Slachtofferbejegening bezit – zoals het woord het suggereert – een nazorgende taak. Elke

politiezone dient slachtoffers te kunnen bijstaan in sommige gevallen, bijvoorbeeld in

emotionele crisissituaties of zwaar slachtofferschap (vooral in het geval van zware

ongevallen met of zonder vluchtmisdrijf…). Deze bejegening richt zich niet enkel naar

burgers, maar ook naar politieambtenaren die behoefte hebben aan opvang (De Ruyver,

2009).

In elk zonaal veiligheidsplan wordt melding gemaakt van slachtofferbejegening. De mate

waarin deze functie nader wordt beschreven, verschilt echter. PZ Aalst (2013) geeft duidelijk

aan een kwaliteitsvolle en laagdrempelige dienstverlening en slachtofferbejegening te willen

verlenen voor diegenen die met de lokale politie in contact komen. In Antwerpen krijgen alle

slachtoffers per definitie bijkomende zorg aangeboden, doordat slachtoffers die hierom

verzoeken opnieuw gecontacteerd worden door de dienst slachtofferzorg (PZ Antwerpen,

2013). Men spreekt zelfs over een proactieve aanpak en om dat te kunnen realiseren werden

zelfs bijkomend slachtofferzorgassistenten aangeworven.

PZ Brugge (2013) omschrijft duidelijk wat zij ziet onder politionele slachtofferbejegening en

welke medewerkers daarvoor verantwoordelijk zijn.

“De politie moet de personen die om hulp of bijstand verzoeken in contact brengen

met gespecialiseerde diensten en moet bijstand verlenen aan slachtoffers,

Page 47: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

40

inzonderheid door hen de nodige informatie te verschaffen. […] Iedere

politiemedewerker verleent een correcte en goede eerste opvang en doorverwijzing

[…]. In weloverwogen situaties worden gespecialiseerde vrijwilligers (EPOS)

opgeroepen” (PZ Brugge, 2013, p. 21).

Zij voorziet tevens specialisten in het kader van opvang en het verhoor van slachtoffers van

fysiek en seksueel geweld. Zoals reeds eerder duidelijk werd, benadrukt zij ook het feit dat

deze functie nauw samenhangt met en onderdeel is van andere basisfuncties.

Tijdens de kantooruren staat de jeugd- en sociale dienst van PZ Leuven (2013) onder andere

in voor de slachtofferbejegening. Ondersteuning en opvang van eigen collega’s behoort

eveneens tot haar takenpakket. Een uniek verschil met andere politiezones is dat zij in haar

algemene werking ook vermeldt dat daders eveneens de aandacht verdienen. Zoals voorheen

al aan bod kwam, is het belangrijk te weten dat zij net als PZ Brugge de nadruk legt op het feit

dat slachtofferbejegening wordt beschouwd als basisfunctionaliteit en niet mag doorgroeien

tot een specialisatie die exclusief tot de taakinhoud van de achterreserve behoort.

“De jeugd en sociale dienst wilt […] tot een vroegdetectie komen van (potentiële)

problemen om de daders en de slachtoffers waarmee de PZ Leuven in contact komt

[…]. Deze vroegdetectie situeert zich zowel op het terrein van de preventie als in het

domein van de nazorg” (PZ Leuven, 2013, p. 42).

PZ Vlas (2013) beklemtoont – net zoals de drie voorgaande politiezones en zoals deels al aan

bod kwam – dat elk lid van het operationeel kader in staat is om opvang te verzorgen en op

passende wijze emotionele ondersteuning te bieden. Voor de bejegening bij zeer ernstig

slachtofferschap of emotionele crisissituaties is er gespecialiseerde hulp en bijstand. De

sociale dienst staat in voor het hercontacteren van slachtoffers van bepaalde misdrijven. Een

team van beter opgeleide medewerkers is permanent bereikbaar en terugroepbaar bij zeer

ernstig slachtofferschap of emotionele crisissituaties.

Binnen het korps van PZ HAZODI (2013) is er een slachtofferteam opgericht en binnen PZ

RIHO (2013) is er melding van politionele slachtofferbejegening. Hoewel in hun zonale

veiligheidsplannen wordt aangegeven dat slachtofferbejegening behoort tot hun takenpakket,

wordt er echter geen duidelijkheid gecreëerd over de specifieke taken van deze dienst /

functionaliteit.

Page 48: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

41

4.1.1.5 Lokale recherche

De basisfunctionaliteit lokale recherche kan een proactieve en preventieve invulling kennen:

zij wint namelijk alle politioneel relevante informatie in.

Met uitzondering van PZ HAZODI en PZ RIHO, halen de politiezones Aalst, Antwerpen,

Brugge, Leuven en Vlas allen proactieve of preventieve elementen aan. PZ Aalst (2013) geeft

te kennen dat hun lokale recherchedienst werk maakt van een informatiegestuurde politie. PZ

Brugge (2013) haalt net als PZ Leuven (2013) eveneens het belang aan van het inwinnen van

politioneel relevante informatie, dit dan voor het beheren van lokale gebeurtenissen.

“Onder meer op basis van informatiegestuurd werken, wat vorm krijgt door o.a. de

actuele beeldvorming van diverse fenomenen, de verschillende overlegmomenten […]

wordt in de PZ Leuven dagelijks korpsbreed gewerkt rond verschillende

criminaliteitsvormen” (PZ Antwerpen, 2013, p. 65).

PZ Leuven hamert er ook op dat de lokale onderzoeksdienst ook proactief te werk gaat. Zij is

bovendien niet de enige. PZ Antwerpen (2013) zet onder meer in op een proactieve recherche,

waarbij relevante informatie wordt teruggekoppeld naar andere diensten. Ook PZ Vlas (2013)

definieert rechercheren bijvoorbeeld heel duidelijk als het proactief opsporen van misdrijven

en daders.

4.1.1.6 Openbare ordehandhaving

De openbare orde bestaat uit de klassieke trilogie: openbare rust, veiligheid en gezondheid.

Sedert 1999 telt dit ook nog een vierde component: openbare overlast waarvoor in 2002 de

GAS-wet werd ingevoerd (Van Heddeghem, 2005, Van Heddeghem, 2006, Van Heddeghem,

2009, Ponsaers & Vander Beken, 2008, in De Ruyver, 2009). Het gaat niet enkel over

ordehandhaving bij grote evenementen, maar ook over andere, meer punctuele

gebeurtenissen. Deze basisfunctionaliteit kan een proactieve en preventieve uitwerking

kennen. Bij voorzienbare gebeurtenissen moet het lokale politiekorps zo georganiseerd

worden dat de openbare orde gegarandeerd wordt.

Alle politiezones maken melding van een proactieve of preventieve werking binnenin de

openbare ordehandhaving. De lokale politie te Aalst (2013) streeft ernaar om externe

activiteiten die de openbare orde, veiligheid en rust omvatten, te beheren.

“Als dienst Openbare Orde streven wij ernaar om extern georganiseerde activiteiten

veilig en vlot te laten verlopen door in samenspraak met de dienstverantwoordelijken

en dienstplanning het vereiste personeel te voorzien” (PZ Aalst, 2013, p. 55).

Page 49: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

42

Bij de omschrijving van de gepresteerde capaciteit van de ‘hoofdpost Openbare Orde’ heeft

men het daarnaast onder andere duidelijk over ‘toezicht’.

PZ Antwerpen (2013) heeft het over het vrijwaren van de openbare orde, rust, veiligheid en

gezondheid. Daarbij voorziet men bemiddelingsteams tijdens gebeurtenissen of evenementen

waar een risico bestaat op incidenten.

“Deze teams komen op een proactieve manier tussen om met de betrokken groepen of

individuen te praten en te onderhandelen. Ze proberen de gemoederen te bedaren en

verdere escalatie van het conflict te voorkomen” (PZ Antwerpen, 2013, p. 83).

Zoals eerder vermeld, heeft zij ook een fiets- en hondenteam ter beschikking. Deze zorgen in

het kader van openbare orde respectievelijk voor ondersteuning van de territoriale afdelingen

(zoals daar zijn lokale ordediensten en manifestaties), centraal gestuurde acties of

manifestaties / optochten en preventieve opdrachten inzake ordehandhaving.

PZ Brugge (2013) verwijst eveneens naar het klassieke drieluik: openbare rust, veiligheid en

gezondheid. Geplande bestuurlijke gebeurtenissen en toezicht verdienen de aandacht binnen

haar invulling van de basisfunctie. Ook PZ Vlas (2013) verwijst naar dit drieluik. Tevens

verwijst zij naar het beheer van gebeurtenissen en de bescherming van personen, goederen en

instellingen die in gevaar komen. Daarnaast behoren ook gebeurtenissen zonder conflictueus

karakter volgens haar eveneens tot de basisfunctie ‘openbare orde’.

Binnen PZ HAZODI (2013) is de ‘cel openbare orde’ verantwoordelijk voor deze

basisfunctie. Zij staat in voor het centraal beheer van alle niet-reguliere opdrachten,

waaronder evenementen, bijzondere politieacties, risicovolle manifestaties,

gevangenentransporten en bewaking in het gerechtsgebouw. Ook hier kunnen we dus een

proactieve of preventieve uitwerking terugvinden.

PZ Leuven (2013) haalt binnen haar basisfunctie ‘openbare orde’ als voorbeeld aan dat het

beheer van evenementen dikwijls voorafgaat door het actief op zoek gaan naar dingen die

dreigen te gebeuren.

“Samen met onze partners, met de organisatoren van evenementen plegen we het

nodig overleg om de nodige maatregelen te kunnen nemen om de evenementen zo

veilig mogelijk te laten verlopen” (PZ Leuven, 2013, p. 68).

Page 50: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

43

PZ RIHO (2013) geeft te kennen dat zij in het kader van hun bijdragen aan het nationaal

veiligheidsplan op initiatief patrouilles en controles organiseren.

4.1.1.7 Verkeer

De basisfunctionaliteit verkeer kan een proactieve, preventieve invulling krijgen door middel

van verkeerseducatieve initiatieven (technische fiets- en bromfietscontroles en de opleiding

van leerkrachten en ouders tot zogenaamde gemachtigde verkeersopzichters sluiten hierbij

aan (Van Nuffel, 2009)), verkeersveiligheidscampagnes en door ontradend op te treden

inzake te verwachten of bestaande mobiliteits- en verkeersonveiligheidsproblemen en daarbij

ook gebruik te maken van een lokaal communicatiebeleid. Verder kan zij ook adviezen en

suggesties formuleren en analyses verrichten.

Alle politiezones kennen een proactieve of preventieve eigenschap toe aan deze basisfunctie.

De lokale politie te Aalst (PZ Aalst, 2013) wil instaan voor de verkeersveiligheid op een

integrale en geïntegreerde manier en geeft – net als PZ Antwerpen en PZ HAZODI – aan

hieromtrent preventieve acties te voeren. De centrale verkeersdienst van PZ Antwerpen

(2013) is hoofdzakelijk mede actief op de domeinen ‘verkeerseducatie’ en ‘gespecialiseerd

verkeerstoezicht’: er is snelheidstoezicht, parkeertoezicht, projectwerking en voor alle

doelgroepen zijn er op maat gesneden specifieke opleidingen. PZ HAZODI (2013) geeft

duidelijk aan dat zij de basisfunctionaliteit verkeer een proactieve of preventieve invulling

toekennen. Daarenboven hameren ze ook op het belang van nazorg binnen de basisfunctie

‘verkeer’, iets wat doorheen de literatuur niet echt nadrukkelijk naar voor kwam.

“Zo moet er aandacht zijn voor alle aspecten […]: verkeerspreventie;

verkeersanalyse; verkeershandhaving- en regeling (vb. scholen);

verkeerscommunicatie met de bevolking; […] uitbrengen van advies aan

verkeerscommissies o.a. onveilige punten, wegeniswerken, etc.; verkeersnazorg naar

slachtoffers en burgers; verkeersoverleg met externe partners” (PZ HAZODI, 2013,

pp. 38-39).

Binnen het korps van PZ Brugge (2013) wordt verkeershandhaving aanzien als element van

de geïntegreerde benadering die tot doel heeft verkeersonveiligheid te voorkomen en

aangepast verkeersgedrag te bevorderen. Een proactief of preventief element wordt hier dus

expliciet aangehaald.

PZ Leuven (2013) heeft het over verkeersvormingsklassen, uitgebreide

sensibiliseringscampagnes en het communiceren over de resultaten van de snelheidscontroles.

Dit laatste bezit volgens haar een preventief en sensibiliserend effect. Verder worden

Page 51: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

44

verschillende doelgroepen gesensibiliseerd over de technische eisen waaraan een fiets moet

voldoen en de regelgevingen in het verkeersdomein. Daarnaast worden ook nog fietsexamens

en fietsgraveeracties georganiseerd.

PZ RIHO (2013) geeft te kennen dat zij aan kruispunten het verkeer regelt naar aanleiding van

verkeer van schoolgaande jeugd. In PZ Vlas (2013) wordt, net als binnen het zonaal

veiligheidsplan van PZ Leuven, verkeershandhaving ondersteund door een ruime lading:

waaronder sensibilisatie, preventie en communicatie. Men streeft ernaar preventieve en

educatieve campagnes (communicatie, waarschuwingsacties en controles) uit te voeren.

4.1.2 Fenomeengerichte werking

Nu werpen we een blik op de fenomeengerichte werking. Hier geldt het omgekeerde.

Wanneer bij de algemene werking onder het luik nazorg bijvoorbeeld wordt aangehaald dat er

aandacht uitgaat naar hercontactnames van slachtoffers van inbraken, wordt dit hier toch

vermeld. Hier dekt de vlag immers wél de lading.

Om in dit deel aan bod te komen, is het belangrijk dat politiezones in hun zonaal

veiligheidsplan verduidelijken welke maatregelen ze nemen. Politiezones die bijvoorbeeld

enkel vermelden dat zij inbraken wensen aan te pakken volgens een integrale en geïntegreerde

aanpak zonder meer, worden bijgevolg dan ook niet vermeld. Deze omschrijving is immers te

vaag om te oordelen of zij bijvoorbeeld ook aan technopreventie doen of politiepatrouilles

uitvoeren. Net zoals bij het vorige punt, kijken we per schakel eerst naar de verschillende

mogelijkheden waarvan de politiezones kunnen gebruik maken.

4.1.2.1 Inbraak

4.1.2.1.1 Proactie en preventie

4.1.2.1.1.1 Technopreventie

Wijkinspecteurs kunnen burgers bewust maken van de inbraakrisico’s van de eigen woning

en zij kunnen bewoners eveneens een aanbod doen om verder beroep te doen op nog

grondiger technopreventief advies (Vanderhoeven, Vandehove, van Liempt & Gielen, 2012).

De meeste politiezones stellen ook één of meerdere technopreventieve adviseurs ter

beschikking van de bevolking. Deze geven ter plaatse kosteloos en objectief advies over het

beveiligen van de woning. Iedere inwoner van de politiezone bezit dan de mogelijkheid voor

het vragen van technopreventief advies. Op eenvoudig verzoek gaat de technopreventief

adviseur langs bij de aanvrager (Vanderhoeven, Vandehove, van Liempt & Gielen, 2012). De

voornaamste opdrachten van deze adviseur zijn onder andere: objectief en kosteloos

Page 52: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

45

adviseren over inbraakbeveiliging en advies geven aan kandidaat-bouwers of aan mensen die

een woning renoveren (soms op basis van door de architect gemaakte plannen)

(www.besafe.be, in Schoeters, 2012). Door dit alles kan proactief en preventief opgetreden

worden ten aanzien van woninginbraken.

Alle zonale veiligheidsplannen maken binnen hun huidig beleid melding van technopreventief

advies, behalve PZ RIHO. In PZ Aalst (2013) werken diefstalpreventieadviseurs die instaan

voor de acties ‘Quick & Lock’, specifiek gericht op inbraakgevoelige wijken. Betrokken

bewoners bereiken en sensibiliseren staat hierbij centraal. PZ Antwerpen (2013) vermeldt

werk te maken van technopreventief advies aan specifieke doelgroepen zoals de horeca, vrije

beroepen, zelfstandigen, scholen, serviceflats, ziekenhuizen, (ver)bouwers en burelen.

PZ Brugge (2013) haalt binnen haar huidige prioriteit ‘eigendomsdelicten’ aan dat

slachtoffers van inbraken op de hoogte worden gebracht van beveiligingstechnieken.

Daarnaast wordt ook – net als binnen PZ Antwerpen – verwacht dat verschillende

doelgroepen technopreventief advies verkrijgen (burgers, zelfstandigen, bedrijven en

openbare gebouwen).

Verder vermeldt PZ HAZODI (2013) ook diefstalpreventieadviseurs te voorzien die

technopreventief advies verlenen aan de burger. Ook Leuven (PZ Leuven, 2013) vermeldt te

investeren in het geven van technopreventief advies. Bij PZ Vlas (2013) wordt doorheen hun

opsomming van netwerken aangehaald dat zij deel uitmaken van het ‘netwerk

contactpersonen voor technopreventie’.

4.1.2.1.1.2 Politiepatrouilles

Elke melding van een verdachte situatie die zou kunnen wijzen op toekomstige inbraken kan

aanleiding geven tot bijkomende patrouilles van wijkinspecteurs of interventieploegen

(Vanderhoeven, Vandehove, van Liempt & Gielen, 2012). Er kan daarnaast tevens extra

politieaanwezigheid in een buurt of straat voorzien worden waar een inbraak heeft

plaatsgevonden. Niet enkel verdachte situaties of gebeurtenissen kunnen aanleiding geven tot

proactief of preventief toezicht. Ook kunnen er acties worden opgezet waarbij in

samenwerking met omliggende politiezones patrouilles worden uitgevoerd op invalswegen

van de politiezone. Als laatste behoort afwezigheidstoezicht ook tot de mogelijkheden.

Burgers verlaten immers niet alleen de woning tijdens hun vakantie: huwelijken,

begrafenissen… zorgen eveneens voor een afwezigheid.

Met uitzondering van het zonaal veiligheidsplan van PZ Leuven, vermeldt elke politiezone de

toezichthoudende functie die zij kan uitoefenen bij de aanpak van inbraken. PZ Aalst (2013)

geeft aan werk te maken van afwezigheidstoezicht en verricht minstens twee anti-

inbraakacties per jaar.

Page 53: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

46

“Alle politiezones van het arrondissement, in samenwerking met federale

politiediensten, houden patrouilles en statische controles” (PZ Aalst, 2013, p. 69).

PZ Antwerpen (2013) geeft aan dat de politie op eenvoudige aanvraag vakantietoezicht levert

tijdens de afwezigheid van bewoners. Binnenin het korps van PZ Brugge (2013) wordt

gesproken van een gerichte inzet op kritieke momenten. PZ RIHO (2013) haalt in haar aanpak

van inbraak aan dat zij zichtbaar en aanspreekbaar wenst te zijn en dat de beschikbaarheid en

inzetbaarheid ook moet worden gegarandeerd. PZ Vlas (2013) haalt aan dat zij ontradend

toezicht en doelgerichte (sper)acties zal uitvoeren.

Het ‘Project- en Interventieteam’ van PZ HAZODI (2013) patrouilleert – net als Brugge dat

aangeeft – op inbraakgevoelige plaatsen en tijdstippen in de politiezone om inbraken zoveel

mogelijk te voorkomen. Ook wordt er maandelijks zowel in uniform als in burger

deelgenomen aan de ‘Argus-acties’ binnen het gerechtelijk arrondissement Hasselt. De

inspanningen worden geconcentreerd op een specifieke zone en er wordt gebruik gemaakt van

anonieme voertuigen, zodat er flexibel kan gewerkt worden en de controles naar verdachte

voertuigen, personen of situaties gericht kunnen worden uitgevoerd. Vooral het preventieve

en ontradende effect van deze acties is daarbij belangrijk.

4.1.2.1.1.3 Sensibilisatie

Sensibilisatie kan aanzien worden als proactief of preventief inspelen op de situatie. Als

voorbeeld kunnen wijkinspecteurs appartementsgebouwen voorzien van een affiche en elke

bewoner een kaartje bezorgen met tips (Vanderhoeven, Vandehove, van Liempt & Gielen,

2012).

De politiezones Aalst, Antwerpen, HAZODI, RIHO en Vlas maken elk melding van

sensibilisatie voor wat betreft het fenomeen ‘inbraak’. In de zonale veiligheidsplannen van PZ

Brugge en PZ Leuven kunnen we dit niet meteen terugvinden.

PZ RIHO (2013) en PZ Vlas (2013) laten enkel weten dat ze op sensibiliserend vlak de

nodige stappen ondernemen. De politionele preventiedienst in Aalst staat dan meer in voor het

inrichten van infomomenten inzake inbraakbeveiliging en winkeldiefstallen (PZ Aalst, 2013).

Ook PZ HAZODI (2013) geeft aan infosessies te organiseren voor de inwoners van de zone.

Binnen PZ Antwerpen (2013) is dit ook het geval. Daar worden op aanvraag of op eigen

initiatief tevens collectieve uiteenzettingen gegeven over het thema, dit op maat van de

doelgroep.

Page 54: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

47

4.1.2.1.1.4 SDNA Forensic Marking

Politiezones kunnen er ook voor opteren om SDNA Forensic Marking te voorzien. Dit is een

nieuwe techniek waarbij gebruik wordt gemaakt van een unieke onzichtbare stof die op

verschillende wijzen kan worden gebruikt. Voorwerpen die hiermee gemarkeerd zijn, kunnen

op die manier dieven afschrikken en zo een preventief effect met zich meebrengen. Nadeel

hiervan is dat de kostprijs redelijk hoog valt (Vanderhoeven, Vandehove, van Liempt &

Gielen, 2012) en dat de effectiviteit van deze maatregel toch in vraag wordt gesteld

(Christiaensen & Dormaels, 2012).

Binnenin de bestudeerde zonale veiligheidsplannen werd vastgesteld dat geen enkele

politiezone hiervan melding maakt.

4.1.2.1.2 Nazorg

Slachtoffers van woninginbraken kunnen rekenen op politionele slachtofferbejegening. Deze

krijgen, als onderdeel van het verwerkingsproces de kans om hun inbraakervaring te

verwoorden, bepaalde gevoelens of ongenoegens uit te drukken (Vanderhoeven, Vandehove,

van Liempt & Gielen, 2012). Dit valt dus duidelijk onder de schakel ‘nazorg’. Op dit vlak is

het belangrijk te beseffen dat detentie een belangrijke oorzaak kan vormen voor nieuwe

problemen (Verwee, 2012). Indien men herval wilt vermijden, is het dus essentieel ook oog

te hebben voor de dader.

Enkel PZ Aalst maakt geen expliciete verwijzing naar de nazorgende rol die politie kan spelen

binnen het inbraakfenomeen. Het korps van PZ Brugge (2013) haalt aan dat slachtoffers van

inbraken door de wijkinspecteurs degelijk dienen te worden ondersteund. PZ Leuven (2013)

vermeldt enkel dat onder andere nazorg de nodige aandacht vergt. Binnenin PZ RIHO (2013)

haalt men bij hun strategische doelstelling aan dat in het kader van de politionele

slachtofferbejegening het personeel gesensibiliseerd zal worden. PZ Vlas (2013) vermeldt dat

zij doet aan herbezoek van slachtoffers van inbraak.

PZ Antwerpen (2013) benadrukt dat zij aan elk slachtoffer van een woningdiefstal

professionele hulp biedt. Zij heeft ook als enige oog voor daders, meer bepaald: jonge

veelplegers. Zij wil met het oog op hun re-integratie in de samenleving samenwerken met de

hulpverleningssector. Op die manier wordt een traject op maat gestart, waarbij de politie als

doorverwijzer fungeert. PZ HAZODI (2013) verklaart dat slachtofferbejegening in het kader

van nazorg erg belangrijk is. In de politiezone zal een maatschappelijk assistent worden

aangenomen die zich specifiek op slachtofferbejegening zal toeleggen, onder andere in het

kader van woninginbraken.

Page 55: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

48

4.1.2.2 Drugs

4.1.2.2.1 Proactie en preventie

4.1.2.2.1.1 Politiepatrouilles

De politie kan specifieke patrouilles uitvoeren naar gemelde en gekende risico- en

overlastplaatsen om overlast op die plaatsen te vermijden (Casselman & Boon, 2009). Hier

gaat het dus om proactie of preventie. Het risico om gecontroleerd en gevat te worden met

illegale drugs kan voor sommigen een drempel betekenen om de stap te zetten.

PZ Aalst en PZ Vlas maken geen gewag van de toezichthoudende functie die de lokale politie

kan vervullen in het kader van de aanpak van drugsfenomenen. De politiezones Antwerpen,

Brugge, HAZODI, Leuven en RIHO daarentegen, doen dat wel.

PZ Antwerpen (2013) haalt aan gekende ‘hotspots’ blijvend te volgen om een terugval te

voorkomen en verschuivingen tijdig te detecteren. Een kleine bemerking: zij plaatst dit onder

de schakel ‘nazorg’, wij plaatsen dit hier onder de noemer ‘proactie en preventie’.

Binnen het huidige zonale veiligheidsplan van PZ Brugge (2013) wordt aangehaald dat er

werk zal gemaakt worden van extra gerichte inzet en een gerichte aanpak van bepaalde

doelgroepen.

In PZ HAZODI (2013) worden op basis van verzamelde politionele informatie drugscontroles

uitgevoerd door het ‘Project- en Interventieteam’, leden van de interventie- en recherchedienst

en het ‘Mountainbiketeam’. Dit gebeurt zowel in uniform als in burger. Ook willekeurig

bepaalde plaatsen worden onderworpen aan controles.

PZ Leuven (2013) heeft het eerder impliciet over patrouilles. Zij geeft aan dat het belangrijk

is om een gedegen beeldvorming te verkrijgen van drugs, omdat het beheersen van openbare

plaatsen waar druggebruik en de drugverkoop voor overlast en onveiligheid dreigt te zorgen

essentieel is.

PZ RIHO (2013) haalt duidelijk aan dat men in het huidige zonaal veiligheidsplan de intentie

heeft te werken aan een specifieke aanpak van drugsoverlast op pleinen en in parken. Men wil

daarnaast ook capaciteit vrijmaken voor gerichte controles in de vakantiemaanden. Ook

behoren – net zoals bij de aanpak voor inbraken – zichtbaarheid, aanspreekbaarheid,

beschikbaarheid en inzetbaarheid tot de doelstellingen.

Page 56: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

49

PZ Vlas (2013) vermeldt onder andere werk te willen maken van een (pro)actieve opsporing

van drugsdeals en dat zij het drugsdealen wenst te ontmoedigen door snel en gepast te

reageren op het melden of vaststellen van drughandel. Of het hierbij dan gaat om

politiepatrouilles is niet duidelijk.

4.1.2.2.1.2 Sensibilisatie

De lokale politie kan activiteiten organiseren die passen in een aanpak vanuit een

gezondheids- of welzijnsperspectief (Casselman & Boon, 2009). Typische voorbeelden zijn

het MEGA-project (MEGA staat voor ‘mijn eigen goed antwoord’) en uiteenzettingen over

productinformatie (vooral illegale drugs). Het spreekt voor zich dat deze maatregelen dan

ook aanzien kunnen worden als proactie of preventie. Hoewel de politie een relevante

partner kan zijn in het uitbouwen van een drugbeleid op school, toont wetenschappelijk

onderzoek aan dat het geven van informatie door politie niet effectief is (De Ruyver et al.,

2009).

Slechts drie politiezones verklaren werk te maken van sensibilisatie rond het fenomeen

‘drugs’: PZ Aalst, PZ Antwerpen en PZ Brugge. Binnen de zonale veiligheidsplannen van de

politiezones HAZODI, Leuven, RIHO en Vlas konden we hierover niet meteen iets

terugvinden.

PZ Aalst (2013) geeft aan te zullen werken rond infomomenten inzake drugsproblematiek. PZ

Antwerpen (2013) beoogt dan weer preventie en sensibilisatie bij recreatieve of jonge,

occasionele of experimentele gebruikers en hun ouders. Zij wenst grote groepen jongeren via

de scholen te bereiken. Door jongeren te informeren over de gevolgen van drugs, wenst zij het

mogelijk experimenteergedrag te beïnvloeden. PZ Brugge (2013) wil op haar beurt

misverstanden over wetgeving en illegale middelen wegwerken en de perceptie bijstellen voor

wat betreft middelengebruik.

4.1.2.2.2 Nazorg

Vaak komt de politie als eerste in contact met druggebruik of problemen die te wijten zijn

aan druggebruik. Hoewel de politieambtenaar geen hulpverlener is, kan zijn / haar houding

ten opzichte van druggebruikers en hun omgeving een belangrijke invloed hebben op verdere

hulpverlening en het verder gerechtelijk onderzoek (Casselman & Boon, 2009). De politie

kan contact opnemen met de betrokkenen om problemen die buiten het werkveld van de

politie vallen, mee te helpen oplossen of bepaalde vragen te beantwoorden. Er moet dus

aandacht uitgaan naar nazorg.

De politiezones Aalst, Antwerpen, Brugge en RIHO tonen allen aan dat zij binnen hun

prioriteit ‘drugs’ een hulpverlenende rol op zich kunnen nemen. De zonale veiligheidsplannen

van PZ HAZODI, PZ Leuven en PZ Vlas laten daartegenover niet onmiddellijk blijken dat zij

Page 57: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

50

doorheen hun dagelijkse politiezorg inzake drugs voldoende oog hebben voor nazorg. Zoals

we verder zullen zien, hebben zij echter wel voldoende aandacht voor samenwerking met

hulpverlenende partners. Hier gaat het om de interne werking, wat de politiezone namelijk

zelf wenst te doen.

PZ Aalst (2013) ijvert onder meer voor een hulpverlenende aanpak.

“Voor de minderjarige gebruikers wordt er tevens controle uitgeoefend op de te

volgen hulpverlening” (PZ Aalst, 2013, p. 64)

PZ Antwerpen (2013) haalt aan dat zij in samenwerking met de directie ‘Samen Leven’

hulpverlening afdwingen. Binnenin PZ Brugge (2013) wordt aandacht besteed aan het

versterken van een probleemoplossende aanpak bij ‘first-offenders’. Er wordt ook aandacht

besteed aan vroegdetectie en vroeginterventie zodat overlast en verslaving wordt voorkomen.

In PZ RIHO (2013) zal – net zoals sprake is bij haar aanpak van het fenomeen ‘inbraak’ –

aandacht worden geschonken aan de sensibilisatie van het personeel inzake politionele

slachtofferbejegening.

4.1.3 Besluit

Uit hogervermelde analyse is af te leiden dat de bestudeerde politiezones in grote mate

aandacht besteden aan de schakels ‘proactie’, ‘preventie’ en ‘nazorg’. Niet enkel in de

algemene werking is dit het geval. Binnen de fenomeengerichte werking kunnen we eveneens

terecht stellen dat er voldoende aandacht gaat naar de veiligheidsketen.

Evenwel is er tussen beide toch een verschil vast te stellen: uit de tabellen (zie bijlage 1)

kunnen we met name afleiden dat de fenomeengerichte aanpak iets minder aandacht verdient.

Per maatregel is er namelijk toch minstens één politiezone die deze aanpak achterwege laat.

Voor wat betreft de minst aantrekkelijke fenomeengerichte maatregelen, kunnen we duidelijk

zien dat ‘SDNA’ en ‘sensibilisatie’ bij de aanpak van het drugsfenomeen het minst worden

vermeld. Dit kunnen we eerder als normaal beschouwen, gezien twijfels bestaan over de

effectiviteit van deze maatregelen.

Page 58: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

51

4.2 Samenwerking

In dit hoofdstuk wordt uitvoerig besproken hoe en met welke partners politiezones

samenwerken binnen het kader van een integraal veiligheidsbeleid. Hierbij zoeken we naar

partners die samen met de lokale politie rechtstreeks instaan voor de maatschappelijke

veiligheid. Samenwerkingsakkoorden met takelfirma’s zijn hier bijvoorbeeld niet inbegrepen

(deze actor staat de lokale politie louter bij wanneer deze laatste hen slechts voor een korte

tijdspanne nodig heeft). Het gaat hierbij eveneens – in tegenstelling tot het luik omtrent

‘integraliteit’ – enkel over de externe (samen)werking (supra).

4.2.1 Algemene werking

In deze rubriek wordt nagegaan hoe het partnerschap vorm wordt gegeven binnen de

algemene werking. In dit deel is het ook zo dat actoren die aangehaald worden bij de

fenomeengerichte werking niet vermeld worden binnen deze algemene werking (supra).

Evenwel specifiëren we hier – in tegenstelling tot het hoofdstuk betreffende ‘integraliteit’ –

binnen de algemene werking niet met welke bedrijven, organisaties, verenigingen… de lokale

politie kan samenwerken. De reden hiervoor werd reeds eerder nauwkeurig beschreven (zie

Inleiding).

4.2.1.1 Buurt, bedrijven, organisaties, verenigingen, instellingen en media

Elk zonaal veiligheidsplan maakt melding van een zekere samenwerking met de buurt,

bedrijven, organisaties, verenigingen, instellingen en de media. Enkel PZ Leuven maakt geen

melding van een samenwerking met de pers.

PZ Aalst (2013) benadrukt doorheen haar filosofie en missie duidelijk het belang van

samenwerking.

“Veiligheid is een zorg van iedereen, van elk individu en van elke organisatie in de

samenleving. De politie draagt hieraan bij door het leveren van een ‘excellente

politiezorg’. […] Wij zorgen, samen met onze partners, voor de veiligheid van de

burgers in de stad Aalst” (PZ Aalst, 2013, p. 6)

Zij verwijst ook doorheen haar visie duidelijk naar de ‘onmisbare 7’ (supra) en verwijst

daarbij expliciet onder meer naar de brandweer, het OCMW, scholen, horecazaken, het CAW,

het JAC, Drugcentrum Traject, de NMBS, De Lijn, zorginstellingen,

Page 59: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

52

huisvestingmaatschappijen... Bovendien werd voor deze partners voor een tweede maal de

conferentie ‘Samenwerken maakt sterk 2012’ georganiseerd. Deze had onder meer als doel

het samenwerken te versterken tussen de verschillende partners en diensten die een rol kunnen

spelen in een integrale en geïntegreerde aanpak van lokale veiligheidsproblemen. Om de

mening van de bevolking te kennen over veiligheid en politie, geeft de lokale politie te Aalst

aan te hebben deelgenomen aan de Lokale Veiligheidsbevraging 2011.

PZ Antwerpen (2013) ziet zichzelf als een dienst die duidelijk wenst samen te werken met

anderen.

“Lokale Politie Antwerpen wil […] als dienstverlenend team optimaal coproducent

zijn van en voor veiligheid op maat van ‘A’. […] Wij zijn niet de enige

verantwoordelijken voor veiligheid, maar wij positioneren en verankeren ons als

bevoorrechte partner in de veiligheidsketen. Wij overleggen en stemmen af met al onze

partners” (PZ Antwerpen, 2013, pp. 17-18).

In de Lokale Veiligheidsbevraging van PZ Antwerpen (aangevuld met de Antwerpse Monitor

en de Stadsmonitor) werd op basis van drie parameters een rangschikking gemaakt van

fenomenen waar de Antwerpse burger wakker van ligt en waar de politie dient aan te werken

(PZ Antwerpen, 2013). Verder wordt samengewerkt met De Lijn, ziekenhuizen en het

onderwijs (inzake jeugdcriminaliteit en veiligheid op school). PZ Antwerpen geeft ook aan

proactief te willen communiceren over haar dienstverlening om op een positieve en nog

actievere manier in contact te treden met de bevolking. Er zal daartoe werk worden gemaakt

van communicatie-initiatieven.

“Denk bijvoorbeeld aan het verder ontwikkelen van stadsbrede en gerichte

mediacampagnes, het optimaliseren van de perswoordvoering, maar evenzeer het

ontwikkelen van initiatieven om een correcte beeldvorming te creëren door actief

gebruik te maken van alle mogelijke kanalen” (PZ Antwerpen, 2013, p. 147).

Als waarde hanteert het Brugse korps ‘accountability’ (PZ Brugge, 2013). Dit houdt

bijvoorbeeld in dat zij rekenschap aflegt naar buiten, mede gebaseerd op een gedegen externe

communicatie. Dit vindt niet enkel plaats via de klassieke pers (zo is er sprake van een

persconferentie begin 2014 over het zonaal veiligheidsplan), maar ook via de politiewebsite

en sociale media. Bij de keuze van de prioriteiten maakt men gebruik van subjectieve

bronnen: de Lokale Veiligheidsdiagnose. Tevens worden in het stadsmagazine

Page 60: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

53

BruggeINspraak toelichtende artikels voorzien over het politiebeleid. Daarnaast haalt PZ

Brugge nog enkele partners aan: het OCMW, CAW’s, De Lijn, de pers en de

schoolomgeving.

Doorheen de missie, visie en waarden van PZ HAZODI (2013) wordt duidelijk verwezen naar

het belang van een externe en harmonieuze samenwerking. Er is sprake van een politie- en

preventiekrant, een website, sociale media en opendeurdagen. Naast deze samenwerking met

de buurt zal het in 2014 mogelijk zijn om bepaalde meldingen via ‘infochannels’ te

verspreiden, waarop bepaalde ondernemingen in Hasselt zijn aangesloten. Op die manier is

het mogelijk om een vraag om inlichtingen extern te verspreiden op informatieschermen, wat

de kans op respons vergroot. Verder is er ook overleg met onder andere scholen,

ziekenhuizen, openbare vervoersmaatschappijen en hulpverlenende instanties. Ook is er een

communicatieadviseur die naar de schriftelijke en audiovisuele media dagelijks berichten

verstuurt omtrent diefstallen, inbraken en verkeersongevallen met lichamelijk letsel op het

grondgebied van de politiezone.

PZ Leuven (2013) accentueert in haar missie en visie duidelijk de bevoorrechte positie die zij

bekleedt als partner om bij te dragen tot de maatschappelijke veiligheid, dit met oog voor

iedereen. Om de visie van de bevolking te kennen wordt beroep gedaan op subjectieve

bronnen: de buurtbevraging en de stadsmonitor. Zo worden (on)veiligheidsgevoelens,

buurtproblemen en storend verkeersgedrag in kaart gebracht. Verder komen evenzeer de

slachtoffers, onderwijs, CGGZ, De Lijn, horeca, de middenstand, dierenbescherming, CAW,

vakbonden… aan bod. Bovendien maakt PZ Leuven ook werk van een doelgroepenwerking:

doelgroepeninspecteurs fungeren als laagdrempelig aanspreekpunt en vertrouwenspersoon

voor welbepaalde doelgroepen. Men spreekt daarbij over vier doelgroepen: ziekenhuizen,

senioren, studenten en horeca. De klassieke media komen niet aan bod. Het zijn enkel de

website, de sociale media en de verschillende ontmoetingsmomenten die de kanalen vormen

waardoor extern wordt gecommuniceerd.

Doorheen de missie, visie en waarden van PZ RIHO (2013) wordt duidelijk verwezen naar

partnerschap en teamwerk. Verder werd in het zonaal veiligheidsplan het belang van ‘co-

eigenaarschap’ aangehaald.

“De politie kan anderen deze aangelegenheid niet ontnemen, ‘onteigenen’. Vandaar

dat we alle actoren, in de eerste plaats de bevolking zelf, bij die zorg voor veiligheid

en leefbaarheid willen betrekken” (PZ RIHO, 2013, p. 38).

Page 61: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

54

Binnen die zone worden alle belanghebbenden en hun verwachtingen opgesomd. Deze

werden geïnventariseerd aan de hand van schriftelijke consultaties en enquêtes. Een greep uit

de oplijsting ziet er uit als volgt: sleutelfiguren, welzijnsdiensten, wijk- of buurtcomités,

onderwijs en winkeliers. Binnenin haar bespreking van de bestaande overleg- en

samenwerkingsstructuren komen ook nog andere partners en elementen aan bod: de pers,

jeugdwelzijn, het CAW, De Lijn, NMBS, VVSG, overleg naar aanleiding van jaarlijkse

evenementen (kermis, 100-dagen, kermis, parkconcerten…), hulpdiensten, overleg

maatschappelijk kwetsbare jongeren, huisartsen, apothekers, ziekenhuizen… In tegenstelling

tot het vorig zonaal veiligheidsplan heeft het korps nu geen bevolkingsenquête uitgevoerd

(wél worden waar mogelijk kleinschalige bevragingen gedaan door stagiairs), hoewel er toch

sleutelfiguren en winkeliers werden bevraagd. Bij de eerste groep werd nagegaan of zij

tevreden zijn over de werking van de lokale politie, welke verbeterpunten er zijn, welke

veiligheidsproblemen ze als prioritair zien en wat hun verwachtingen zijn ten aanzien van de

politie. Ook bij de winkeliers werd gepolst naar het politiecontact, de verwachtingen, de

heersende criminaliteit, meldingsgedrag en welke maatregelen ze nemen, ze weet van hebben

en wensen te zien. Vervolgens heeft men nog op vlak van externe communicatie de intentie

om te communiceren via sociale media, De Weekbode, bijkomende overlegstructuren en mail.

PZ Vlas (2013) haalt in haar zonaal veiligheidsplan aan vlot te willen samenwerken en

informatie uit te wisselen met alle externe partners. Eind 2011 werd de bevolking op drie

wijzen bevraagd inzake haar mening en verwachtingen ten aanzien van de lokale politie

binnen PZ Vlas: via een enquêteformulier (verspreid met de gemeentelijke infobladen), via

het e-loket van de website van het korps en via sleutelfiguren (geselecteerd door de

wijkinspecteurs). Ook werd gebruik gemaakt van de Lokale Veiligheidsbevraging 2011,

georganiseerd door de federale politie. Daarin werd mede gepolst naar volgende elementen:

buurtproblemen, gewenste aanpak, onveiligheidsgevoelens en de politiewerking. Verder

wordt binnenin de protocollen of samenwerkingsakkoorden met niet-politionele partners en

derden melding gemaakt van buurtinformatienetwerken (infra). Ook samenwerking met

bedrijven is politiezone Vlas niet vreemd, zoals met de banksector, De Post, De Lijn…

Daarenboven wordt ook nog samengewerkt met scholen, het OCMW, welzijn, ziekenhuizen,

het CLB, het psychosociaal hulpverleningsnetwerk… In haar communicatie via hun website

heeft PZ Vlas evenzeer oog voor de verschillende doelgroepen. Men geeft te kennen dat men

binnen de richtlijnen contacten wenst te onderhouden met de media (men wil onder andere de

pers informeren door middel van een jaarverslag).

Page 62: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

55

4.2.2 Fenomeengerichte werking

Nu werpen we een blik op de fenomeengerichte werking. Ook hier kan het zijn dat zaken

opgenomen worden die tevens bij de algemene werking van de politiezone zijn aangegeven.

Daarenboven worden enkel politiezones opgenomen met een duidelijke beschrijving van hun

aanpak. Zoals in het gedeelte ‘integraliteit’ aangegeven, is een loutere melding van een

‘integrale en geïntegreerde aanpak’ te onduidelijk om te besluiten dat een politiezone

bijvoorbeeld werk maakt van buurtinformatienetwerken. Ook hier verwijzen we eerst naar de

standaardwerken om de mogelijke opties van de verschillende politiezones op vlak van

fenomeengerichte samenwerking te kennen.

4.2.2.1 Inbraak

4.2.2.1.1 Buurtinformatienetwerk

Een buurtinformatienetwerk (BIN) is een gestructureerd samenwerkingsverband tussen de

lokale overheid, de politie en de burgers binnen een bepaalde buurt (Vanhelleputte, 2012).

Deze samenwerking verloopt aan de hand van wederzijdse informatieuitwisseling. Een BIN

is dus een ideaal netwerk om buren te sensibiliseren bij een inbrakenplaag. Er bestaan BIN’s

die zich eerder richten op bewoners van woonwijken en BIN’s voor Zelfstandige

Ondernemers (BINZ) die zich in een commerciële buurt bevinden.

De politiezones Aalst, Antwerpen, Leuven, Brugge en Vlas maken allemaal melding van een

buurtinformatienetwerk. In de zonale veiligheidsplannen van de politiezones HAZODI en

RIHO kan niet meteen worden vastgesteld dat zij werk maken van een BIN.

PZ Aalst (2013) geeft aan dat de bestaande BIN-werking vanuit de preventiedienst wordt

ondersteund. Ook PZ Antwerpen (2013) vermeldt binnen haar algemene

samenwerkingsovereenkomsten werk te maken van BIN’s. PZ Leuven (2013) vermeldt in

haar oplijsting van de protocollen met niet-politionele partners en derden dat zij beschikt over

een ‘protocol BIN’. Van de burgers binnen PZ Brugge (2013) verwacht het korps een

structurele samenwerking. Ze verwijst daarbij expliciet naar een BIN waarin volgens haar dan

meldingsbereidheid, aanspreekpunten en het nemen van eigen verantwoordelijkheid centraal

staan. In het zonaal veiligheidsplan van PZ Vlas (2013) wordt eveneens binnen de algemene

beschrijving van de protocollen of samenwerkingsakkoorden aangegeven dat er

buurtinformatienetwerken aanwezig zijn.

Van een BIN is er in PZ HAZODI (2013) niet meteen sprake. Zoals eerder aangehaald is er

wel sprake van infosessies, maar dat laat zich dan niet vertalen in een actieve samenwerking

Page 63: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

56

zoals die binnenin een buurtinformatienetwerk wordt vormgegeven. Wél maken ze ook

melding van een BINZ, maar dat is dan vooral in het leven geroepen om gauwdiefstallen,

winkeldiefstallen en overlast tegen te gaan. Bovendien maakt de politiezone per fenomeen een

oplijsting van de betrokken partners, zo ook voor woninginbraken en daar staat de buurt als

externe partner evenwel niet bij. Bij het zonaal veiligheidsplan van de PZ RIHO (2013) werd

binnen het kader van haar prioriteit ‘eigendomsdelicten’ aangehaald dat zij via de

wijkwerking zal werken aan een samenwerking tussen de lokale politie en de lokale

leefgemeenschap. Niettemin komt ook hier niet meteen naar voor dat zij beschikt over een

BIN.

4.2.2.1.2 Bijkomende hulpverlening

Vanuit de lokale politie kan er eventueel een voorstel voor bijkomende slachtofferhulp

worden doorgegeven aan de hulpverlening (Vanderhoeven, Vandehove, van Liempt &

Gielen, 2012).

Enkel PZ Antwerpen en PZ Brugge maken melding van bijkomende hulpverlening bij de

aanpak van het fenomeen ‘inbraak’. De politiezones Aalst, HAZODI, Leuven, RIHO en Vlas

maken hiervan geen melding.

PZ Antwerpen (2013) haalt aan dat het eerste team ter plaatse eventueel doorverwijst naar

gespecialiseerde hulpverlening. Het korps van PZ Brugge (2013) haalt aan werk te maken van

een gestructureerde samenwerking met onder meer de dienst van het CAW die instaat voor

slachtofferhulp.

4.2.2.2 Drugs

4.2.2.2.1 Bijkomende hulpverlening

De oriëntatie van druggebruikers naar de hulpverlening die in contact komen met politie is

een effectieve praktijk in het verminderen van druggebruik en druggerelateerde criminaliteit

(Barton, 1999, De Ruyver, Ponsaers et al., 2007, Holloway, Bennett, & Farrington, 2005,

Institute for Criminal Policy Research, 2007, Koeter & Bakker, 2007, Mazerolle et al., 2007,

Scottish Executive Effective Interventions Unit, 2004, Seeling, King, Metcalfe, Tober, &

Bates, 2001, Skodbo et al., 2007, Stevens et al., 2005, van Ooyen-Houben, 2008, in De

Ruyver et al., 2009). De terugvalpreventie is groter indien niet enkel de drugproblematiek

wordt aangepakt, maar ook de andere levensdomeinen: woon en werksituatie,

vrijetijdsbesteding (De Ruyver et al., 2009).

Elke politiezone maakt melding van bijkomende hulpverlening. In het kader van het intern

drugbeleid staat de sociale dienst van PZ Aalst (2013) in voor de doorverwijzing van minder-

Page 64: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

57

en meerderjarige druggebruikers naar de hulpverleningsdiensten. Ook PZ Antwerpen (2013)

verwijst hardnekkige gebruikers door naar de hulpverlening. PZ Brugge (2013) somt in haar

zonaal veiligheidsplan rudimentaire evaluatiecriteria op voor wat betreft haar aanpak van de

prioriteit ‘drugs’. Daar wordt als voorbeeld gewezen op het aantal politionele

doorverwijzingen naar vroeginterventie bij het gespecialiseerd welzijnswerk. PZ HAZODI

(2013) beklemtoont het belang om druggebruikers door te verwijzen naar CAD of andere

hulpverlenende instanties. Deze twee staan dan ook opgelijst bij de mogelijke partners om

drugproblemen het hoofd te bieden.

PZ RIHO (2013) noemt binnen haar aanpak van het fenomeen ‘drugs’ de ‘drugplatforms

Roeselare en Izegem’. In het zonaal veiligheidsplan van PZ Leuven (2013) wordt bij de

taakomschrijving van haar preventiedienst melding gemaakt van een ‘Mobiel Ambulant

Team’ en mits samenwerking binnen deze dienst een centrale rol speelt, kunnen we wel

aannemen dat er aan doorverwijzing wordt gedaan. Ook PZ Vlas (2013) haalt aan samen te

werken binnen een pilootproject waarin jongeren met persisterende drugproblematiek centraal

staan. Tevens is zij werkzaam binnen het ‘Drug Overleg Kortrijk’. Hierin wordt

samengewerkt en overlegd om bestaande drugproblemen aan te pakken, oorzaken te

verminderen en de evolutie op te volgen.

4.2.3 Besluit

Nagenoeg alle politiezones halen in hun algemene samenwerking de vier bestudeerde partners

aan (met name de buurt, bedrijven, media en organisaties, verenigingen en instellingen).

Enkel politiezone Leuven maakt geen melding van een samenwerking met de media.

De fenomeengerichte samenwerking toont opnieuw – nu in iets ruimere mate – het

tegenovergestelde: voor wat betreft de aanpak van ‘inbraak’, hechten slechts twee zonale

veiligheidsplannen belang aan bijkomende hulpverlening (zie terug bijlage 1). Het BIN-

concept krijgt daartegenover een belangrijkere plaats (vijf van de zeven zonale

veiligheidsplannen verwijzen hiernaar) en wanneer we kijken naar het fenomeen ‘drugs’,

wordt in élk zonaal veiligheidsplan melding gemaakt van bijkomende hulpverlening.

Globaal genomen, kunnen we ook hier concluderen dat binnenin de zonale veiligheidsplannen

toch voldoende aandacht uitgaat naar samenwerking.

Page 65: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

58

5 Conclusie

Met het ontstaan van de Kadernota Integrale Veiligheid werd in België officieel een integraal

veiligheidsbeleid geïmplementeerd, een beleid dat ook zijn neerslag kent in de hedendaagse

excellente politiezorg en waarvan tevens wordt verwacht dat deze binnen de geïntegreerde

politie ten uitvoer wordt gebracht. Dit onderzoek toetste de feitelijke situatie af ten opzichte

van de gewenste toestand of ontwikkeling. Van politiezones wordt verwacht dat zij een lokaal

integraal veiligheidsbeleid ten uitvoer brengen, maar doen zij dat ook? Her en der wordt

immers beweerd dat politiezones doorheen hun zonale veiligheidsplannen niet meteen

getuigen van een integrale aanpak. Dit is toch belangrijk, gezien het integrale

veiligheidsbeleid zich lokaliseert in de directe leefomgeving.

Aan de hand van een inhoudsanalyse gaf dit onderzoek een gedetailleerde beschrijving van

een selectie zonale veiligheidsplannen. Het ging erom de processen van betekenisgeving in de

diepte te begrijpen. De uitvoerige beschrijving van deze plannen kon immers al dan niet

bevestigen of deze plannen daadwerkelijk getuigen van een integrale veiligheidsbenadering.

Enerzijds beschreven we de betekenissen die politiezones aan de verschillende deelaspecten

van een integraal veiligheidsbeleid verlenen en hielden we ons bezig met inhouden te duiden

en te begrijpen. Anderzijds interesseerde het ons ook hoe vaak en in welke mate een

politiezone oog heeft voor bepaalde elementen die typerend zijn voor een dergelijk

veiligheidsbeleid.

Doorheen de daadwerkelijke analyse viel het op dat de bestudeerde zonale veiligheidsplannen

relatief uniform zijn opgesteld, wat het gemakkelijker maakte om hoofd- en bijzaken te

onderscheiden. Daartegenover stond dan weer het feit dat de zonale veiligheidsplannen

mogelijks geen correcte afspiegeling vormen van de werkelijkheid. Dit vormt dan ook meteen

het voornaamste voorbehoud. Omzichtigheid bij het interpreteren van de resultaten is dus

geboden.

Globaal gezien werd door de politiezones toch wel voldoende aandacht besteed aan het tot

stand brengen van een integraal veiligheidsbeleid, hoewel dit natuurlijk – zoals reeds bleek uit

de tussenconclusies – nog steeds vatbaar is voor verbetering. PZ Antwerpen haalde als enige

politiezone elke relevante veiligheidsschakel en –partner aan. PZ RIHO daarentegen, slaagde

daar het minst in (zie bijlage 1).

Page 66: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

59

De geanalyseerde politiezones besteden in grote mate aandacht aan de schakels ‘proactie’,

‘preventie’ en ‘nazorg’. Niet enkel in de algemene werking was dit het geval. Binnen de

fenomeengerichte werking mochten we eveneens vaststellen dat er – rekening gehouden met

de effectiviteit van de maatregelen – voldoende aandacht uitging naar de veiligheidsketen.

Echter was er tussen beide toch een verschil vast te stellen: uit de tabellen (zie terug bijlage 1)

valt af te leiden dat de fenomeengerichte werking iets minder aandacht kreeg.

Voor wat betreft het punt ‘samenwerking’, vermeldden nagenoeg alle politiezones binnen hun

algemene werking de vier bestudeerde partners. De fenomeengerichte samenwerking toonde

ook hier echter opnieuw – in iets grotere mate – het tegenovergestelde.

Niettemin de conclusies in dit onderzoek een overwegend positieve bijklank kennen, wil dit

niet betekenen dat daarmee nu minder aandacht moet uitgaan naar het optimaliseren van het

integraal veiligheidsbeleid binnen de lokale politie. Zoals daarnet aangehaald, is er nog steeds

verbetering mogelijk. Een permanente communicatie rond en onderlinge evaluatie van deze

zonale veiligheidsplannen tussen de verschillende politiezones zou als voorbeeld hiertoe een

wezenlijke bijdrage kunnen leveren.

Bovendien is de variatie tussen de onderzoekseenheden in dit onderzoek heel klein en werd

slechts één bepaalde groep heel gedetailleerd beschreven. De bedoeling hiervan is namelijk

om op basis van deze grondige beschrijving al dan niet te beoordelen of onze conclusies ook

van toepassing zijn op andere cases. Dit gegeven brengt ons meteen bij een suggestie. Gezien

grote zones, die tevens gekend stonden voor hun interne en externe samenwerking, centraal

stonden in dit onderzoek, lijkt het ons interessant om ook het integrale karakter te bestuderen

van kleinere politiezones die geen melding maken van een dergelijke samenwerking. Op die

manier kan een beeld worden geschetst van het integraal karakter van andere soorten zones en

krijgt men aldus een totaalimpressie. Kortom, stof voor bijkomend wetenschappelijk

onderzoek…

Page 67: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

60

Bibliografie

Bauwens, T., Enhus, E., Ponsaers, P., Reynaert, H., & Van Assche, J. (2010). Lokaal

integraal veiligheidsbeleid: onderzoek naar een geïntegreerde aanpak. Gent:

Onderzoeksgroep Sociale VeiligheidsAnalyse.

Boutellier, H. (2011). Veiligheid in ontwikkeling. In W. Stol, C. Tielenburg, W. Rodenhuis,

S. Pleysier & J. Timmer, Basisboek Integrale Veiligheid (pp. 27-40). Bussum:

Coutinho.

Boutellier, H., & van Stokkom, B. (1995). Consumptie van veiligheid. Van verzorgingsstaat

tot veiligheidsstaat. Justitiële verkenningen, 96-110.

Bouttelier, H. (2005). De veiligheidsutopie. Hedendaags onbehagen en verlangen rond

misdaad en straf. Den Haag: Boom Juridische uitgevers.

Brogden, M., & Nijhar, P. (2005). Community Policing. National and international models

and approaches. Cullompton: Willan Publishing.

Bruggeman, W., Van Branteghem, J.-M., & Van Nuffel, D. (2007). Naar een excellente

politiezorg. Brussel: Politeia.

Bruinsma, G. (2004). Oorzaken van veranderingen in onveiligheid. In E. R. Muller,

Veiligheid. Studies over inhoud, organisatie en maatregelen (pp. 189-210). Alphen

aan den Rijn: Kluwer.

Bullock, K., Erol, R., & Tilley, N. (2006). Problem-oriented Policing and Partnerships.

Implementing an evidence-based approach to crime reduction. Cullompton: Willan

Publishing.

Casselman, J., & Boon, K. (2009). De rol van politie in de aanpak van drugproblemen.

Leuven: Provincie Vlaams-Brabant.

Ceuppens, G. (2005). Eendracht maakt macht! Een federaal beleidskader voor een lokaal

integraal veiligheidsbeleid. In Handboek Politiediensten (pp. 1-34). Mechelen:

Kluwer.

Christiaensen, S., & Dormaels, A. (2012). De neuzen in dezelfde, juiste richting. De

Beheersing van diefstal in woningen vanuit integraal en geïntegreerd perspectief. In S.

Christiaensen, A. Dormaels & S. Van Daele, Diefstal in woningen. Bijdragen voor een

geïntegreerde beheersing vanuit beleid, praktijk en wetenschap (pp. 307-325).

Antwerpen: Maklu.

Page 68: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

61

Christiaensen, S., Dormaels, A., & Van Daele, S. (2012). Diefstal in woningen. Bijdragen

voor een geïntegreerde beheersing vanuit beleid, praktijk en wetenschap. Antwerpen:

Maklu.

Commissie ter begeleiding van de politiehervorming op lokaal niveau. (2007). Derde

evaluatieverslag. Juni 2007. Brussel: Politeia.

Crawford, A., & Matassa, M. (2000). Community Safety Structures: An International

Literature Review. London: Stationery Office.

de Haan, W. (1995). Integrale veiligheid. Beleidsvernieuwing of beleidsvervaging? Justitiële

verkenningen, 25-48.

De Pauw, E., De Pauw, K., Devroe, E., Dormaels, A., & Gunst, J. (2012). Lokale integrale

veiligheid op de terugweg? Orde van de dag, 5-12.

De Pauw, K., & Heene, A. (2006). Op weg naar lokale integrale veiligheid? Veiligheid als

strategisch onderwerp binnen een gemeentelijk beleid(-splan). Brussel: Politeia.

De Ruyver, B. (2009). De basisfunctionaliteiten van de lokale politie doorgelicht. In I.

Verwee, E. Hendrickx & F. Vlek, Wat doet de politie? (pp. 67-86). Antwerpen:

Maklu.

De Ruyver, B., Born, M., Ponsaers, P., Vanderplasschen, W., Van Malderen, S., Chapeau, M.,

. . . Vindevogel, S. (2009). Do's and don'ts in een integraal en geïntegreerd

drugbeleid: samenvatting. Brussel: Federaal Wetenschapsbeleid.

Decorte, T. (2010). Kwalitatieve data-analyse in het criminologisch onderzoek. In T. Decorte

& D. Zaitch, Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie (pp. 441-471).

Leuven: Acco.

Deklerck, J. (2006). Onveiligheid integraal aanpakken: de 'preventiepiramide'. Tijdschrift

voor Veiligheid, 19-37.

Devroe, E. (2014). Het kopje naast het schoteltje. Over de gestructureerde versnippering in

het integrale veiligheidsbeleid. Cahiers Politiestudies, 159-179.

Devroe, E., & Reynders, D. (2005). Het veiligheidsprobleem als maatschappelijk proces: naar

een geïntegreerd veiligheidsbeleid. In Integraal Veiligheidsbeleid 2005 (pp. 81-108).

Mechelen: Kluwer.

Dienst voor het Strafrechtelijk beleid. (sd). Integrale Veiligheid. Opgehaald van Dienst voor

het Strafrechtelijk beleid: http://www.dsb-

spc.be/web/index.php?option=com_content&task=view&id=38&Itemid=62&lang=dut

ch

Page 69: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

62

Federale Ministerraad. (2004). Kadernota Integrale Veiligheid. Brussel: De Algemene

Directie voor Veiligheids- en Preventiebeleid.

Federale politie. (sd). Jobpol. Opgehaald van De geïntegreerde politie, gestructureerd op 2

niveaus: http://jobpol.be/home/politie_organisatie_geintegreerde_politie/

Federale politie. (sd). Organisatie en opdrachten van de lokale politie. Opgehaald van Jobpol:

http://jobpol.be/home/politie_organisatie_lokale_politie/

Federale politie. (sd). Politiezonetypologieën: Toelichting bij de indeling. Lokale

Veiligheidsbevraging 2011. Brussel: Federale politie.

Federale politie. (sd). Structuur en opdrachten van de federale politie. Opgehaald van Jobpol:

http://www.jobpol.be/home/politie_organisatie_federale_politie/

Federale Regering. (2014). Regeerakkoord. Opgehaald van Charles Michel. Prime Minister of

Belgium:

http://premier.fgov.be/sites/default/files/articles/Accord_de_Gouvernement_-

_Regeerakkoord.pdf

Friedman, R. R. (1992). Community Policing: Comparative Perspectives and Prospects. New

York: Harvester Wheatsheaf.

fvg. (2004, April 1). Nog dit jaar duizend extra agenten op straat. De Standaard, p. 6.

Goldstein, H. (2003). On further developing problem-oriented policing: the most critical need,

the major impediments, and a proposal. In J. Knutsson, Problem-Oriented Policing.

From Innovation to Mainstream (pp. 13-47). Devon: Willan Publishing.

Grabosky, P. (2009). Comunity Policing, East and West, North and South. In P. Grabosky,

Community Policing and Peacekeeping (pp. 1-11). Boca Raton: CRC press.

Hughes, G., & Edwards, A. (2002). Introduction: the community governance of crime control.

In G. Hughes & A. Edwards, Crime Control and Community. The new politics of

public safety (pp. 1-19). Cullompton: Willan Publishing.

Kratcoski, P. C., Das, D. K., & Verma, A. (2003). World Perspective on Crime Prevention: A

Community Policing Approach. In S. P. Lab & D. K. Das, International Perspectives

on Community Policing and Crime Prevention (pp. 224-241). New Jersey: Pearson

Education.

Lab, S. P. (2003). Introduction: Community Policing and Crime Prevention. In S. P. Lab & D.

K. Das, International Perspectives on Community Policing and Crime Prevention (pp.

xv-xxii). New Jersey: Pearson Education.

Lenaerts, P. (2012). De zonale veiligheidsraad: de motor voor een lokaal veiligheidsbeleid.

Orde van de Dag, 44-50.

Page 70: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

63

Liebregts, J. (2006). De ketenbenadering. In W. Stol, J. Rijpma, C. Tielenburg, H.

Veenhuysen & T. Abbas, Basisboek Integrale Veiligheid (pp. 60-70). Bussum:

Coutinho.

Liebregts, J. (2011). De ketenbenadering. In W. Stol, C. Tielenburg, W. Rodenhuis, S.

Pleysier & J. Timmer, Basisboek Integrale Veiligheid (pp. 57-71). Bussum: Coutinho.

Maesschalck, J. (2010). Methodologische kwaliteit in het kwalitatief criminologisch

onderzoek. In T. Decorte & D. Zaitch, Kwalitatieve methoden en technieken in de

criminologie (pp. 119-145). Leuven: Acco.

Meijlaers, S. (2006). Bouwstenen voor veilige en leefbare gemeenten. Brussel: Politeia.

Ministerie van Binnenlandse Zaken. (1993). Integrale veiligheidsrapportage. Leiden: De

Bink.

Mortelmans, D. (2010). Het kwalitatief onderzoeksdesign. In T. Decorte & D. Zaitch,

Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie (pp. 75-118). Leuven: Acco.

Pleysier, S. (2008). 'Integrale veiligheid' als dogma? Grenzen aan het heersende

veiligheidsdiscours. Tijdschrift voor Veiligheid, 34-46.

Ponsaers, P. (2001a). De plaats van lokale veiligheidsplannen in een Community Policing-

model. In J. Goethals, F. Goossens, F. Hutsebaut, G. Vervaeke, L. Walgrave & J.

Casseman, Veiligheid, een illusie? Theorie, onderzoek en praktijk (pp. 103-117).

Brussel: Politeia.

Ponsaers, P. (2001b). Op zoek naar een integraal veiligheidsbeleid: het politiebeleid vervat in

de nationale en zonale veiligheidsplannen. In E. Enhus, P. Ponsaers & F. Hutsebaut,

De politiehervorming (pp. 61-86). Brussel: Politeia.

PZ RIHO. (2013). Zonaal veiligheidsplan 2014-2017. Roeselare: PZ RIHO.

PZ Aalst. (2013). ZONAAL VEILIGHEIDSPLAN 2014-2017. Aalst: PZ Aalst.

PZ Antwerpen. (2013). ZONAAL VEILIGHEIDSPLAN 2013 (2014) - 2017. Antwerpen: PZ

Antwerpen.

PZ Brugge. (2013). Zonaal Veiligheidsplan 2014-2017. Brugge: PZ Brugge.

PZ HAZODI. (2013). Zonaal veiligheidsplan 2014-2017. Hasselt: PZ HAZODI.

PZ Leuven. (2013). Zonaal Veiligheidsplan 2014-2017. Leuven: PZ Leuven.

PZ Vlas. (2013). Zonaal Veiligheidsplan 2014-17. Kortrijk: PZ Vlas.

Reynaert, H., & Steyvers, K. (2005). De politiehervorming en het lokaal bestuur: 'closing the

gap between democracy and efficiency'? In P. Ponsaers, Integraal Veiligheidsbeleid

2005 (pp. 109-140). Mechelen: Kluwer.

Schaffer, E. B. (1980). Community Policing. London: Croom Helm.

Page 71: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

64

Schoeters, I. (2012). Een rationale technopreventie: anticiperen op het inbraakproces. In S.

Christiaensen, A. Dormaels & S. Van Daele, Diefstal in woningen. Bijdragen voor een

geïntegreerde beheersing vanuit beleid, praktijk en wetenschap (pp. 135-152).

Antwerpen: Maklu.

Stol, W. (2011). Begrippenkader integrale veiligheid. In W. Stol, C. Tielenburg, W.

Rodenhuis, S. Pleysier & J. Timmer, Basisboek Integrale Veiligheid (pp. 43-54).

Bussum: Coutinho.

van der Wouden, R. (1995). Integraal veiligheidsbeleid tussen symboliek en bestuurlijke

drukte. Justitiële verkenningen, 49-61.

Van Nuffel, D. (2009). De ondraaglijke lichtheid van basisfunctionaliteiten? Over

begripsverwarring en meetproblemen in Belgisch politieland. In I. Verwee, E.

Hendrickx & F. Vlek, Wat doet de politie? (pp. 105-129). Antwerpen: Maklu.

Vanderhoeven, K., Vandehove, L., van Liempt, A., & Gielen, J. (2012). Hercosi in het kader

van de integrale aanpak van woninginbraken in de politiezone Sint-Truiden-

Gingelom-Nieuwerkerken. In S. Christiaensen, A. Dormaels & S. Van Daele, Diefstal

in woningen. Bijdragen voor een geïntegreerde beheersing vanuit beleid, praktijk en

wetenschap (pp. 259-288). Antwerpen: Maklu.

Vanhelleputte, D. (2012). Buurtinformatienetwerken (BIN) als wapen in de strijd tegen

woninginbraken. In S. Christiaensen, A. Dormaels & S. Van Daele, Diefstal in

woningen. Bijdragen voor een geïntegreerde beheersing vanuit beleid, praktijk en

wetenschap (pp. 181-196). Antwerpen: Maklu.

Vanschoubroek, C., & Vanhecke, N. (2014, November 21). Jambon rekent ook op privésector

voor uw veiligheid. De Standaard, p. 8.

Verschuren, P., & Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Den Haag:

LEMMA.

Verwee, I. (2012). De dief creëert de gelegenheid. In S. Christiaensen, A. Dormaels & S. Van

Daele, Diefstal in woningen. Bijdragen voor een geïntegreerde beheersing vanuit

beleid, praktijk en wetenschap (pp. 109-134). Antwerpen: Maklu.

Verwee, I., Hendrickx, E., & Vlek, F. (2009). Wat doet de politie? Antwerpen: Maklu.

Vlek, F. (2005). Met vallen en opstaan. Integraal veiligheidsbeleid in Nederland: een

tussenbalans. In P. Ponsaers, Integraal Veiligheidsbeleid 2005 (pp. 15-80). Mechelen:

Kluwer.

Willekens, P., & Kerkab, R. (2014). Criminaliteitspreventie 2.0: samen-werken in netwerken.

Cahiers Politiestudies, 109-118.

Page 72: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

65

Bijlagen

Bijlage 1: Tabellen

ALGEMENE INTEGRALITEIT

PROACTIEVE EN PREVENTIEVE MAATREGELEN BINNEN DE

BASISPOLITIEZORG

WIJK-

WERKING

INTERVEN

TIE

LOKALE

RECHERCH

E

OPENBARE

ORDE

VERKEER

PZ Aalst

PZ Antwerpen

PZ Brugge

PZ HAZODI

PZ Leuven

PZ RIHO

PZ Vlas

NAZORGENDE MAATREGELEN BINNEN DE BASISPOLITIEZORG

WIJK ONTHAAL INTERVENTIE SLACHTOFFERZ

ORG

PZ Aalst

PZ Antwerpen

PZ Brugge

PZ HAZODI

PZ Leuven

PZ RIHO

PZ Vlas

Page 73: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

66

FENOMEENGERICHTE INTEGRALITEIT

INBRAAK

PROACTIE & PREVENTIE NAZORG

TECHNOP

REVENTIE

PATROUILL

ES

SENSIBILI

SATIE

SDNA* SLACHTOFFE

RZORG

PZ Aalst

PZ Antwerpen

PZ Brugge

PZ HAZODI

PZ Leuven

PZ RIHO

PZ Vlas

* Over de effectiviteit van deze maatregel bestaat twijfel.

DRUGS

PROACTIE & PREVENTIE NAZORG

PATROUILLES SENSIBILISATIE* SLACHTOFFERZORG

PZ Aalst

PZ Antwerpen

PZ Brugge

PZ HAZODI

PZ Leuven

PZ RIHO

PZ Vlas

* Over de effectiviteit van deze maatregel bestaat twijfel.

Page 74: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

67

ALGEMENE SAMENWERKING

BUURT BEDRIJVEN ORGANISATIES,

VERENIGINGEN &

INSTELLINGEN

MEDIA

PZ Aalst

PZ Antwerpen

PZ Brugge

PZ HAZODI

PZ Leuven

PZ RIHO

PZ Vlas

Page 75: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

68

FENOMEENGERICHTE SAMENWERKING

INBRAAK

BIN BIJKOMENDE HULPVERLENING

PZ Aalst

PZ Antwerpen

PZ Brugge

PZ HAZODI

PZ Leuven

PZ RIHO

PZ Vlas

DRUGS

BIJKOMENDE HULPVERLENING

PZ Aalst

PZ Antwerpen

PZ Brugge

PZ HAZODI

PZ Leuven

PZ RIHO

PZ Vlas

Page 76: INTEGRALE VEILIGHEID BINNEN DE LOKALE POLITIE · OBV Optimale bedrijfsvoering OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ... 1.2.1 Een beknopte geschiedenis van het Belgisch

69

Bijlage 2: Codeerschema

ALGEMENE WERKING FENOMEENGERICHTE WERKING

INBRAAK DRUGS

VEILIGHEIDSKETEN Wijkwerking: proactie, preventie & nazorg

Onthaal: nazorg

Interventie: proactie, preventie & nazorg

Slachtofferbejegening: nazorg

Lokale recherche: proactie & preventie

Openbare orde: proactie & preventie

Verkeer: proactie & preventie

Proactie & preventie:

technopreventie,

politiepatrouilles,

sensibilisatie, SDNA

Forensic Marking*

Nazorg:

slachtofferbejegening

Proactie & preventie:

politiepatrouilles,

sensibilisatie*

Nazorg:

slachtofferbejegening

SAMENWERKING De buurt

Bedrijven

Organisaties, verenigingen en instellingen

De media

Bijkomende

hulpverlening

Buurtinformatienetwer

ken

Bijkomende

hulpverlening

* Over de effectiviteit van deze maatregel bestaat twijfel.