INSPIRATIEGIDSSlechts 19 van de 589 Belgische steden en gemeenten hebben meer dan 75.000 inwoners...
Transcript of INSPIRATIEGIDSSlechts 19 van de 589 Belgische steden en gemeenten hebben meer dan 75.000 inwoners...
INSPIRATIEGIDS voor Belgische steden en gemeenten Smart Cities
1. SMART CITIES TUSSEN DROOM EN DAAD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
2. MEGATRENDS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
3. SMART CITIES: WHAT’S IN A NAME? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
4. OVER NORMEN EN STANDAARDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
5. BELEID ROND SMART CITIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
6. 4 SLEUTELTHEMA’S . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
1. Smart Energy . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
2. Smart Mobility . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
3. Smart Building, Living & Working Environment . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
4. Smart Digital Communication & Infrastructure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
7. 13 AANBEVELINGEN VOOR STEDEN EN GEMEENTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
8. ONZE PARTNERS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
9. GERAADPLEEGDE BRONNEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
2 3
Beste lezer,
Steeds meer mensen kiezen voor een leven in de stad. Deze trend brengt nieuwe uitdagingen met zich mee op het vlak van mo-
biliteit, energievoorziening, luchtkwaliteit, ouderenzorg enzovoort. Om de leefbaarheid te blijven garanderen, moeten steden en
gemeenten zich in de toekomst nog intelligenter organiseren.
Sinds 2011 ondersteunt de Smart Cities Community binnen Agoria steden en gemeenten door goede praktijkvoorbeelden aan te
reiken uit de technologische industrie. Vandaag zitten al meer dan 400 stakeholders – ondernemingen, overheden en kennisin-
stellingen – rond de tafel om het Smart Cities-project op de rails te zetten.
De ambitie? Onze stedelijke omgeving aan de hand van innovatieve technologische oplossingen omvormen tot een duurzame
plek waar het comfortabel is om te leven, te werken en te vertoeven.
SMART CITIES: EEN VEELOMVATTEND BEGRIP
ITU-T, een internationaal overlegorgaan voor telecommunicatie, definieert een Smart City als volgt:
“An innovative city that uses information and communication technologies (ICTs) and other means to improve
quality of life, efficiency of urban operation and services, and competitiveness, while ensuring that it meets
the needs of present and future generations with respect to economic, social and environmental aspects.”
4 sleutelthema’s
Als technologiefederatie neemt Agoria vier concrete thema’s onder de loep:
1. Smart Energy
2. Smart Mobility
3. Smart Building, Living & Working Environment
4. Smart Digital Communication & Infrastructure
Binnen elk van deze domeinen kunnen we samen met de Belgische steden en gemeenten echt het verschil maken.
4 5
Holistische aanpak
Eén ding is zeker: een stad ‘slimmer maken, lukt alleen wanneer we over de grenzen van beleidsdomeinen heen kijken. Daaren-
boven moeten de verschillende actoren de handen in elkaar slaan: stad en regio, bedrijven, kennisinstellingen, financiers en – last
but not least – de burger zelf. Een verhoging van zijn comfort en levenskwaliteit staat immers centraal.
Tijd voor actie
Al enkele jaren zijn verschillende Europese steden bezig om zich te ontpoppen tot Smart Cities. De combinatie van een langeter-
mijnvisie, een breed politiek draagvlak en concrete implementatieplannen begint stilaan vruchten af te werpen.
Hoewel ons land over een toonaangevende industrie beschikt, staat het Smart Cities-concept in de steden en gemeenten nog
in zijn kinderschoenen. Om onze steden en gemeenten internationaal op de kaart te zetten, moeten we dan ook dringend werk
maken van concrete, schaalbare implementaties.
De ambitie van deze gids is om u wegwijs te maken én om u te inspireren. Dat doen we aan de hand van praktijkcases uit
binnen- en buitenland. Eerst vertalen we de megatrends naar onze Belgische stedelijke context. Vervolgens diepen we onze vier
sleutelthema’s – Smart Energy, Smart Mobility, Smart Building, Living & Working Environment en Smart Digital Communication
& Infrastructure – uit en presenteren we u businessmodellen en technologische oplossingen. Afsluiten doen we met concrete
beleidsaanbevelingen.
Beschouw deze inspiratiegids als een startpunt en neem ook geregeld een kijkje op www.agoria.be/smartcities. Op dit digitaal
Smart Cities-platform vindt u nog veel meer praktijkcases en gedetailleerde toelichting. De technologische ontwikkelingen en de
voorbeelden evolueren immers razendsnel.
Veel leesplezier!
Ingrid Reynaert
Business Group Leader
Smart Cities, Agoria
Peter Van Den Heede
Marketing & BD Manager,
Smart Grids CEU Region
& Benelux, ABB - Voorzitter
Agoria Smart Cities Comité
Emanuel Marreel
Business Development &
City Account Management,
Siemens - Ondervoorzitter
Agoria Smart Cities Comité
Philippe Dubernard
Business Analytics, IoT, Smarter
Cities & BeNeLux Leader, IBM
- Ondervoorzitter Agoria
Smart Cities Comité
292
103
13bedrijven
federaties, kennisinstellingen
en politieke partijen
gewestelijke en
lokale overheden
AGORIA SMART CITIES COMMUNITY
6 7
… naar schaalbare implementaties
Een Smart City in ontwikkeling wordt geconfronteerd met twee ontwikkelingsstromen: ‘bottom-up’ en
‘top-down’. Bottom-up-initiatieven komen tot stand door participatie van de bewoners. De vele lokale
apps zijn hier een mooi voorbeeld van.
Het zijn stuk voor stuk waardevolle initiatieven, maar ze zijn ontoereikend om van een stad of gemeente
een intelligente leefomgeving te maken. Daarvoor moet ook de infrastructuur worden aangepast en
vernieuwd. Dit gaat gepaard met top-down-beslissingen die kaderen binnen een langetermijnvisie.
Vandaag zijn er in eigen land nog maar weinig voorbeelden van grootschalige implementaties op wijk-
of stadsniveau. In vergelijking met de beste leerlingen in de Europese klas – Kopenhagen, Barcelona,
Helsinki en Wenen – hebben we dus nog heel wat in te halen. Denk bijvoorbeeld aan het aansluiten van
enkele duizenden woningen op warmtenetten. Of aan het installeren van intelligente verkeerslichten die
de verkeersstromen in de stad optimaliseren met respect voor de zwakke weggebruiker.
Streven naar een plek waar het goed is om te leven, wonen en werken: het is geen
exclusiviteit voor metropolen. Dat bewijzen de talrijke kleinschalige projecten in onze
steden en gemeenten. Zo kaapte het Kortrijkse Shop&Go-project in 2014 de Agoria
Smart City Award weg.
Van kleinschalige pilootprojecten …
De beperkte schaal van de bestaande Belgische Smart Cities-initiatieven heeft
uiteenlopende oorzaken: het ontbreken van een (langetermijn)visie, het werken in
silo’s, de beperkte impact van het lokale bestuursniveau op de stadsontwikkeling,
budgettaire en boekhoudkundige beperkingen ... Ook zijn veel Belgische steden en ge-
meenten vandaag nog hoofdzakelijk bezig met het optimaliseren en digitaliseren van hun
interne processen.
Het gevolg hiervan? Besturen geven de voorkeur aan kleinschalige initiatieven,
de zogeheten ‘quick wins’ die zichtbare resultaten opleveren binnen de huidige
legislatuur. Maar willen we een versnelling hoger schakelen, dan is een geïntegreerde,
holistische aanpak binnen een langetermijnvisie onontbeerlijk.
01 SMART CITIES TUSSEN DROOM EN DAAD
Ons land behoort tot de meest verstedelijkte
gebieden ter wereld. In de stad begint dus
de zoektocht naar oplossingen voor de grote
sociaaleconomische en ecologische vraag-
stukken van onze tijd – klimaatopwarming, ver-
grijzing, globale concurrentie, digitalisering …
De Belgische steden en gemeenten dragen
vandaag al hun steentje bij. Maar er is nog
veel onbenut potentieel.
8 9
De rol van de burger
Hoe kan een technologische oplossing een antwoord bieden
op een specifieke nood en ingezet worden om het comfort
van de burger te verhogen? Dat is hét uitgangspunt van
Smart Cities. Als eindgebruiker is de burger dus hoofdrol-
speler in het verhaal. Het project staat of valt dan ook met
zijn betrokkenheid.
De rol van Agoria
Vanuit Agoria willen we niet alleen de dialoog op gang
brengen tussen steden, beleidsmakers en de technolo-
gische industrie. We willen hen een platform aanreiken
om een strategische oefening op te starten en infor-
matie en advies verlenen over technologische trends
en oplossingen.
Voor steden en gemeenten willen we het single point of
access zijn voor de technologische industrie. Onze leden
beschikken immers over uitgebreide internationale
kennis binnen dit domein. Niet alleen op technologisch
vlak, maar ook wat financiering en businessmodellen
betreft. Kortom, Agoria is de enige federatie die de
volledige technologische waardeketen behelst. Onze
ambitie is dan ook om als facilitator op te treden en
Smart Cities-projecten versneld en met succes te
helpen implementeren.
EIGENAAR OF HUURDER
Steden en gemeenten staan vandaag voor een moeilijke keu-
ze: zelf hun infrastructuur ontwikkelen, kopen en beheren, of
diensten inhuren. Bij deze beslissing spelen uiteenlopende
factoren mee: flexibiliteit, controle, capaciteit en kostprijs.
FINANCIERING
Om zowel aan de behoeften van het bestuur als van de be-
trokken partners te voldoen, zijn er verschillende mogelijkhe-
den op het vlak van financiering. Dé standaardoplossing voor
alle Smart Cities-projecten bestaat echter niet. De formule
dient immers rekening te houden met:
/ de aard van het project,/ de schuldcapaciteit van de klant,/ de kostprijs van de voorstudie,/ de rol die de overheid en zijn partner zullen opnemen.
Transformatie in denken en doen
Een Smart City is visionair, digitaal, open en collaboratief, en
ze stelt de bewoners centraal. Om deze ambitie te realise-
ren zijn een sector- en beleidsoverschrijdende visie en een
geïntegreerde werking onontbeerlijk.
Slimme oplossingen vragen immers om uiteenlopende ex-
pertises: infrastructuur, energie, mobiliteit, ICT en planning.
De verschillende stakeholders – bedrijven, investeerders,
stadsbestuur, kennisinstellingen en burgers – moeten hierbij
samen speuren naar oplossingen die het beste beantwoor-
den aan de noden.
Steden die slimme stadsprojecten met succes implemen-
teren, beschikken doorgaans over een strategische Smart
Cities-cel of -divisie. Die stippelt een langetermijnvisie uit en
waakt over de juiste koers en de coördinatie. In onze Belgische
context zal de succesvolle uitrol bovendien in sterke mate
afhangen van de autonomie van onze lokale besturen en de
balans tussen overheids- en privé-infrastructuur.
Concrete uitdagingen
SLIM SAMENWERKEN
Slechts 19 van de 589 Belgische steden en gemeenten
hebben meer dan 75.000 inwoners (2015). Organisatorisch en
budgettair is het dus niet haalbaar om in elke gemeente apart
een Smart Cities-coördinator aan te stellen, een digitaal plat-
form te ontwikkelen of een slim energienetwerk op te zetten.
Diverse regio’s hebben dan ook al stappen ondernomen om
clusters aan te gaan. Zo beschikken Zuid-West-Vlaanderen,
Midden-West-Vlaanderen, het Pajottenland en de Kempen al
over een Streekpact.
COMPLEXE CONSTRUCTIES
Elk afzonderlijk Smart Cities-project vereist een business-
en financieel model. Dat heeft niet alleen zijn impact op alle
betrokken partijen, het is ook omgevingsafhankelijk. Het
bestuur, de industriële partners en de financiële instellingen
worden hierbij zwaar op de proef gesteld. Er worden immers
constructies opgezet waar geen enkele van de stakeholders
veel ervaring mee heeft.
10 11
1. Verstedelijking
Vandaag woont meer dan de helft van de wereldbevolking in steden. Tegen 2050 zal dat
70% zijn. In eigen land wordt 98% van de bevolking vandaag al beschouwd als stedelijk.
We behoren dan ook tot de top 10 van meest verstedelijkte gebieden ter wereld.
BEVOLKINGSGROEI
Volgens nieuwe demografische vooruitzichten zou België in 2060 13,1 miljoen inwo-
ners en 5,9 miljoen huishoudens tellen. Dat zijn 1,9 miljoen inwoners en 1,1 miljoen
huishoudens meer dan in 2014. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stevent af
op een bevolkingsgroei van 26,2% tegen 2060, het Waals Gewest van 20%.
Het Vlaams Gewest zal in diezelfde periode een toename van 14% optekenen.
Steden als Aalst, Antwerpen, Asse, Grimbergen, Halle, Hasselt, Mechelen, Lokeren, Vilvoorde, Gent,
Zaventem en Sint-Niklaas mogen een toename verwachten van 5 tot 10% tegen 2024. Ook veel Waalse
steden en gemeenten zijn in expansie: Estaimpuis, Habay, Orp-Jauche, Jurbise, Enghien en Arlon
hebben een groeiverwachting van 20% tot 26% tegen 2026. Om de leefbaarheid te garanderen, dringt
een andere organisatie zich op.
VERDICHTING
Deze bevolkingstoename zal voor
verdere verdichting zorgen. Verwacht
wordt dat er 20% meer mensen zul-
len leven op dezelfde oppervlakte.
Wel zijn er grote regionale verschil-
len. Zo ligt de bevolkingsdichtheid
in Vlaanderen dubbel zo hoog als in
Wallonië.
Bron: FOD Economie
Hoe moet de stad van de toekomst eruitzien?
Het antwoord op die vraag begint bij het iden-
tificeren van de maatschappelijke uitdagingen
van vandaag en morgen. Globaal tekenen
een aantal megatrends zich af: verstedelijking,
globalisering, vergrijzing, klimaatverandering
en digitalisering. Die evoluties zijn geen ver-
van-mijn-bedshow, maar hebben een directe
impact op onze leefomgeving.
02 MEGATRENDS
12 13
België 2000 2014 2030 2060
Totale bevolking (in duizend) 10.239,1 11.150,5 11.944,6 13.093,8
0 - 14 (%) 17,6 17 16,9 16,9
15 - 64 (%) 65,6 65,1 60,7 58,6
65+ (%) 16,8 17,9 22,4 24,6
85+ (%) 1,8 2,5 3,0 5,8
Gemiddelde leeftijd 39,6 41,2 42,7 43,7
Afh. Van de ouderen (65+) / (15-64) 25,5 27,5 36,9 42,0
Actieven per oudere (15-64)/(65+) 3,9 3,6 2,7 2,4
3. Demografische veranderingen
Tegen 2050 wordt wereldwijd een verdubbeling van het aantal ouderen verwacht. Onze planeet zal dan 2 miljard 60-plussers
tellen, en zo’n 392 miljoen zullen zelfs ouder zijn dan 80. Om die demografische veranderingen aan te kunnen, moeten steden
opnieuw nadenken over leefbaarheid, toegankelijkheid en de beschikbaarheid van gezondheidszorg. Zo kan slimme technologie
senioren ondersteunen om langer zelfstandig thuis te wonen.
De Belgische bevolking zal verder vergrijzen van gemiddeld 41 jaar in 2014 tot 44 jaar in 2060. Het aandeel 15-64-jarigen in de totale
bevolking zal dalen van 65% in 2014 tot 59% in 2060, terwijl het aandeel 65-plussers zal stijgen van 18% in 2014 tot 25% in 2060. Met
andere woorden, de afhankelijkheidscoëfficiënt van de ouderen verhoogt en het aantal personen op actieve leeftijd per oudere zakt.
2. Globalisering
Bij de ontwikkeling van een Smart City spelen sociale en ruimtelijke dimensies van stadsontwikkeling en stedelijke vernieuwing een
belangrijke rol. Stedelijke groei wordt vooral bepaald door de economische structuur (specialisatie versus diversiteit) en het scholingsni-
veau van de inwoners. Bijgevolg zullen stedelijke overheden aandacht moeten besteden aan gemeenschapsopbouw in achtergestelde
wijken, participatie en inspraak bij projecten, sociale cohesie, strategische ruimtelijke planning, ondernemend beleid en de rol van
migratie en transitiezones in stadsvernieuwing.
Elke stad of gemeente heeft zijn eigen identiteit. En de nood aan samenhorigheid wordt steeds groter. Slimme technologische oplos-
singen kunnen de sociale cohesie een duwtje in de rug geven en helpen bouwen aan een stedelijke identiteit. Het stadsspel ZWERM
is het schoolvoorbeeld van zo’n toepassing. Gent sleepte er een nominatie voor de Agoria Smart City Award 2014 mee in de wacht.
Bron: FOD Economie
Bron: Federaal Planbureau
LUCHTKWALITEIT
In juni 2015 daagde de Europese Commissie België voor het
Europese Hof van Justitie voor de aanhoudend hoge fijn-
stofconcentraties. Fijn stof vormt een ernstig risico voor de
volksgezondheid, want het veroorzaakt ademhalingsproble-
men, longkanker en vroegtijdige sterfte. Uit onderzoek blijkt
bijvoorbeeld dat slechte luchtkwaliteit elk jaar meer slacht-
offers eist dan het verkeer. Verkeer, industrie en verwarming
van woningen zijn de grote boosdoeners.
In de top 10 van Europese steden met de meeste files staan
3 Belgische steden: Brussel (plaats 2), Antwerpen (plaats 4)
en Gent (plaats 10).
Rangschikking 2014
Stedelijk gebiedAantal verloren uren in
het verkeer in 2014
1 Londen (commute zone) 96
2 Brussel 74
3 Keulen 65
4 Antwerpen 64
5 Stuttgart 64
6 Karlsruhe 63
7 Milaan 57
8 Düsseldorf 53
9 Utrecht 53
10 Gent 52
MOBILITEIT
Hoe meer inwoners, hoe groter ook de druk op de stedelijke mo-
biliteit. Volgens schattingen van de Europese Commissie kosten
verkeersopstoppingen de EU jaarlijks een slordige 100 miljard
euro. De nood aan efficiënt openbaar vervoer en manieren om
verkeersstromen in goede banen te leiden, is dus groter dan ooit.
België blijft het land waar (auto-)bestuurders het meeste tijd
verliezen in files. Dat blijkt uit de jaarlijkse Traffic Scorecard
van het Amerikaanse INRIX, internationaal marktleider in
realtimeverkeersinformatie. Vorig jaar verloren we gemiddeld
51 uur in de file.
Rangschikking Europese landen 2014
LandAantal verloren uren in het
verkeer in 2014
1 België 51
2 Nederland 41
3 Duitsland 39
4 Luxemburg 34
5 Verenigd Koninkrijk 30
Bron: VITO
Gemiddeld jaarlijks overzicht NO2 voor 2013:
Bron: INRIX 2014 Bron: INRIX 2014
14 15
Stedelijk hitte-eilandeffect voor Antwerpen - gemiddeld temperatuurverschil tussen de stad en het omliggende platteland om middernacht:
Zomer 2013 Zomer 2030
Bron: VITO
STEDELIJK HITTE-EILAND
In steden ligt de temperatuur doorgaans hoger dan in landelijke gebieden. Tijdens hittegolven worden stedelingen dan ook veel
meer blootgesteld aan hittestress. Vooral bij ouderen en kinderen leidt dit tot meer sterfgevallen.
De aandacht voor dit zogeheten ‘stedelijk hitte-eilandeffect’ is relatief recent in ons land. De oorzaken van dit fenomeen? Be-
perkte vegetatie (dus minder natuurlijke afkoeling door verdamping), het invangen van straling tussen gebouwen, de beperkte
warmte-uitwisseling tussen stad en atmosfeer, de hoge thermische inertie van materialen en de warmte die verwarmings- en
koelingsinstallaties en het verkeer produceren.
Er blijkt een duidelijk verband tussen de bevolkingsdichtheid en het hitte-eilandeffect aan de grond. In de steden is een toename
te zien van 4 tot 5 graden Celsius. Een verdere stijging van 2 tot 4 graden Celsius wordt verwacht tegen 2030.
Covenant of Mayors
Hoewel ze amper 2% van de totale wereldoppervlakte innemen, zijn steden goed voor driekwart van het wereldwijde
energieverbruik. Bovendien is 80% van de CO2-uitstoot van steden afkomstig, net zoals 70% van het afval. In
ons land zijn residentiële woningen verantwoordelijk voor 41% van het totale energieverbruik.
Kortom, steden dragen een enorme verantwoordelijkheid. De Covenant of Mayors bewijst dat ze dat ook
beseffen. Europese steden verbinden zich er immers toe om hun CO2-uitstoot tegen 2020 met 20% te
verlagen. In eigen land ondertekenden 253 steden en gemeenten het convenant. 114 (45%) daarvan
dienden ook een Sustainable Energy Action Plan in en 32 (13%) Monitoring Action Plans.
4. Klimaatverandering
Klimaatverandering is een rechtstreeks gevolg van de oplopende concentraties aan broeikasgassen in onze atmosfeer. Zo wordt
tegen 2030 een toename tot 30% voorspeld van de ozonconcentraties. Dicht bij drukke wegen en in het centrum van de steden
zal de stijging het grootst zijn. Verminderde ozonafbraak is hier de oorzaak van.
Nog deze eeuw mogen we ons verwachten aan een stijging van de zeespiegel met 18 tot 59 cm, een verhoging van de gemid-
delde temperatuur op wereldschaal met 1,1 tot 6,4 graden Celsius en een verandering van de neerslaghoeveelheden. Overstro-
mingen, droogte en verspreiding van ziektes zullen dan ook niet uitblijven.
ZICHTBARE EFFECTEN
Is de klimaatverandering vandaag al zichtbaar in ons land? En wat brengt de toekomst? Hoewel aanzienlijke natuurlijke schom-
melingen volkomen normaal zijn, laten de effecten van klimaatverandering zich vandaag al duidelijk merken. Zo ligt de gemiddelde
jaartemperatuur in ons land al 2,4 graden Celcius hoger dan in de pre-industriële periode, is de gemiddelde windsnelheid in het
binnenland met 10 tot 15% gedaald over de voorbije 5 decennia en lag het gemiddelde zeeniveau in Oostende in 2013 al 11,5 cm
hoger dan in de jaren 50.
16 17
5. Digitalisering
Informatie- en communicatietechnologie is in volle expansie. Digitale infrastructuur – via de kabel, draadloos of satelliet – wordt
razendsnel uitgerold. En dat is ook een must, want de verwachting is dat tegen 2020 liefst 50 miljard apparaten autonoom met
elkaar zullen communiceren in het ‘Internet of Things’. Vandaag beschikt een gemiddeld Europees huishouden al over 5 gecon-
necteerde apparaten.
Dat Internet of Things zal zich verder ontpoppen tot een ‘Internet of Experience’ waarin apparaten, infrastructuren en burgers zelf
data aanmaken. De voorbije twee jaar alleen al is de totale hoeveelheid data wereldwijd verdubbeld. Uit die massieve datastromen
van apparaten, sensoren en sociale netwerken zullen tal van slimme diensten ontspruiten.
Een grote, relatief nieuwe, databron is de mens zelf: we kunnen vrijwel alles van onszelf meten. In de cloud kunnen al die data
waar ook ter wereld gestockeerd, geanalyseerd en verwerkt worden. Naar verwachting zal tegen 2025 meer dan 60% van de
datacenter computing in de cloud gebeuren.
DE BELG EN ZIJN DIGITALE VOETAFDRUK
(Bron: Proximus)
52%80%
54%50%
68%
73%is actief op sociale media
gebruikt dagelijks internet
beschikt over een smartphone
surft via mobiele breedband
van de huishoudens heeft breedbandinternet
van de consumenten (15+) kocht online in 2015
18 19
AGORIA SMART CITIES RANKING 2015
Voor de derde keer pakt Agoria uit met een ranglijst van
Belgische steden en gemeenten die zich slim organiseren. Plaats in ranking
Gemeente Score
1 Hasselt 85
2 Namen 69
3 Leuven 68
4 Mechelen 66
5 Genk 63
6 Kortrijk 60
7 Luik 57
8 Seraing 57
9 Roeselare 57
10 Sint-Niklaas 57
11 Gent 56
12 Bergen 50
13 Aalst 49
14 Brugge 48
15 Doornik 45
16 Charleroi 37
17 Brussel (gewest) 37
18 Oostende 36
19 Antwerpen 32
20 La Louvière 31
De beoordeling gebeurt op basis van publieke data en
aan de hand van 5 criteria:
1. Milieu: gemiddeld aantal kg huishoudelijk restafval
per inwoner (kg/inwoner) (2013).
2. Energie: gemiddeld residentieel energieverbruik per
inwoner (MWh/inwoner) (2012).
3. Gebouwen: aantal residentiële renovatievergunnin-
gen per 1000 inwoners (2014).
4. ICT: aantal digitale ondernemingen per 1000 inwo-
ners (2014).
5. Luchtkwaliteit: concentratie PM2,5, PM10, O3, NO2
(2013) in nanogram per kubieke meter.
Verder onderzochten we de ambitie van onze steden en
gemeenten om ‘smart’ te worden. Daarvoor toetsten we
de bestuursakkoorden 2013-2019 aan 41 uiteenlopende
criteria (2014).
Smart Cities-ranglijsten
Wereldwijd dingen steden naar een plaats op een Smart Cities-ranglijst. Realisaties binnen domeinen als
leefbaarheid, vergroening en mobiliteit hebben hier een belangrijke invloed op.
De internationale standaard ISO/DIS 37120 bestaat uit 17 indicatoren om stedelijke processen en de
levenskwaliteit van de inwoners in kaart te brengen en steden aan een internationale vergelijking te
onderwerpen. In de Europese top 10 van The British Standard Institution (BSI) voor 2015 prijken Barcelona,
Londen en Parijs bovenaan. En Juniper Research riep Barcelona uit tot ‘Global Smart City 2015’.
Voor de 20 grootste steden en gemeenten
ziet de rangschikking er als volgt uit:
03 SMART CITIES: WHAT’S IN A NAME?
In de loop der jaren werd ‘Smart Cities’ het buzzword bij uitstek in stadsmar-
keting. Maar wat betekent het eigenlijk? Tientallen wetenschappers bogen
zich over het concept. Rode draad in alle definities? Slimme technologie.
Intelligente digitale toepassingen maken onlosmakelijk deel uit van het Smart Cities-concept.
Technologie vormt namelijk een krachtig instrument om een stedelijk ecosysteem op poten te
zetten dat innovatief, duurzaam en inclusief is.
/ INNOVATIEFInnovatieve technologieën en alle andere beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk inzetten
om de levenskwaliteit, processen en serviceverlening naar nieuwe hoogtes te tillen, creativiteit
en ondernemerschap te stimuleren en de concurrentiekracht te verhogen.
/ DUURZAAMZo goed mogelijk tegemoetkomen aan de noden van huidige en toekomstige generaties,
natuurlijke hulpbronnen verantwoord inzetten en rekening houden met economische, sociale
en milieuaspecten.
/ INCLUSIEFBanden smeden tussen verschillende bewonersgroepen onderling en hun leefomgeving. Zo wor-
den burgers mee verantwoordelijk en ontstaat een ecosysteem dat klaar is voor de toekomst.
De ultieme definitie van een intelligente stad? Daar raken experts het niet over eens. Maar wat het
doel betreft wijzen de neuzen wel in dezelfde richting: de levenskwaliteit verhogen van de stedelin-
gen en het comfort van bezoekers. Een Smart City moet in de eerste plaats een fijne plek zijn voor
burgers om te leven, te werken en hun vrijetijd door te brengen.
20 21
Verschillende Europese en internationale normalisatiecommissies kwamen al met definities op de proppen
en zetten criteria op een rij waaraan Smart Cities moeten voldoen. Toch is er nog veel werk aan de
winkel op het vlak van technische normalisatie en standaardisatie. Een overzicht van de belangrijkste
standaardisatiecommissies:
/ CEN-CENELEC-ETSI coordination group ‘Smart and Sustainable Cities and Communities’ (SSCC-CG)/ ISO Technical Committee 268 ‘Sustainable development in communities’ (ISO/TC 268)/ ISO Strategic Advisory Group on Smart Cities (SAG S_cities)/ IEC Systems evaluation group on Smart Cities (IEC/SEG1)/ ISO/IEC JTC1 Study Group ‘Smart Cities’ (JTC1/SG1)/ ITU-T Focus Group ‘Smart Sustainable Cities’ (FG-SSC)/ British Standard Institution (BSI) Smart Cities development group / Other ISO Technical Standardization Committees: ISO/TC59 ‘Terminology and harmonization of languages’,
ISO/TC 207 ‘Environmental management systems’, ISO TC 292 ‘Security and resilience’
04 OVER NORMEN EN STANDAARDEN
Om Smart Cities definitief uit de proeftuinfase
te halen en oplossingen op grote schaal uit te
rollen, zijn overkoepelende technische normen
en standaarden broodnodig. Agoria speelt een
actieve rol in de verschillende normalisatie-
commissies.
22 23
1. Europa
In oktober 2015 bereikten de Europese lidstaten een akkoord over de klimaat- en energie-
doelstellingen voor 2030. De objectieven zijn: minstens 40% minder uitstoot van broei-
kasgassen ten opzichte van 1990, minimum 27% hernieuwbare energieconsumptie en
tenminste 27% meer energie-efficiëntie.
SET
Het Strategic Energy Technology Plan (SET) is de technologische pijler van het energie- en
klimaatbeleid van de EU. De klimaat- en energiedoelstellingen van de EU kunnen immers
niet worden gerealiseerd zonder de ontplooiing van efficiëntere energietechnologieën.
SET stelt een langetermijnagenda op voor onderzoek, demonstratie en innovatie, inclusief con-
crete mijlpalen voor de komende jaren. Strategische planning en programmering staan hierbij
centraal. Op 15 september 2015 publiceerde de Europese Commissie een nieuw SET-Plan.
EIP-SCC
In 2012 gaf de Europese Commissie ook het startschot voor de European Innovation Partnership on
Smart Cities & Communities (EIP-SCC). De ambitie is om geïntegreerde industriële Smart Cities-oplos-
singen versneld uit te rollen. In oktober 2013 keurde het Partnership zijn Strategic Implementation Plan
(SIP) goed. In 2014 werd de eerste versie van het Operational Implementation Plan gepubliceerd.
HORIZON 2020
Binnen het Europese onderzoeksprogramma ‘Horizon 2020’ worden de plannen van SET en EIP-SCC
vertaald naar concrete acties. ‘Smart and Sustainable Cities’ is als nieuw thema opgenomen binnen het
onderdeel ‘Cross-cutting activities’ van het werkprogramma 2016-2017.
Op Europees vlak en binnen de 3 gewesten
van ons land tekenen zich verschillende beleids-
initiatieven af op het vlak van Smart Cities.
Op het federale niveau zijn de bevoegdheden
eerder beperkt.
05 BELEID ROND SMART CITIES
24 25
BELEIDSVERKLARING 2014-2019 - BRUSSELS
HOOFDSTEDELIJK GEWEST
De Brusselse regering heeft Smart Cities als doelstelling in-
geschreven in haar beleidsverklaring 2014-2019. De verant-
woordelijkheid voor de uitrol ervan valt onder de bevoegd-
heid van de staatssecretaris belast met gewestelijke en
gemeentelijke informatica en digitalisering.
Na de Brussels Smart City Summit in juni 2015 werd de
website http://smartcity.brussels/ gelanceerd. In oktober
2015 werd ook een Smart City Coördinator aangeduid die
zal opereren onder het CIBG (Centrum voor Informatica voor
het Brusselse Gewest). In het ‘Witboek 2014-2019 smartci-
ty.brussels’ had het CIBG reeds een Smart Cities-strategie
opgesteld. Die is opgebouwd rond 4 uitdagingen die door-
slaggevend zijn voor de ontwikkeling van het stadsgewest:
verbondenheid, duurzaamheid, openheid én veiligheid.
DIGITAL BELGIUM
Op federaal niveau beperkt het Smart Cities-beleid zich tot
het Belgisch digitaal actieplan en een restbevoegdheid rond
de coördinatie van grootstedenbeleid en mobiliteit.
In april 2015 stelde de minister van Digitale Agenda ‘Digital
Belgium’ voor. Dit actieplan schetst de digitale langetermijn-
visie voor ons land en vertaalt het in duidelijke doelstellingen
om de digitale positie van ons land te versterken.
Ondanks een aanzienlijke overdracht van financiële middelen
van het federaal grootstedenbeleid naar de gewesten, werd
besloten om ook op federale niveau ‘grote steden’ te behou-
den als beleidsdomein.
2. België
PLAN DU NUMÉRIQUE WALLONIE
Het ‘Plan du Numérique Wallonie’ werd door le Conseil
du numérique voorgesteld aan de Waalse regering op
18 september 2015:
« Faire de la Wallonie un territoire connecté et intelligent, où
les entreprises technologiques sont des leaders reconnus
au niveau mondial et les moteurs d’une mutation industrielle
réussie et où l’innovation numérique est soutenue au service
de la qualité de l’éducation, de l’ouverture des services pu-
blics et du bien-être des citoyens. »
De Waalse regering plaatst Smart Cities hoog op de agenda
door ‘bien-être des citoyens’ in te schrijven in zijn doelstel-
lingen. Het plan omvat 5 thema’s; Smart Cities valt onder
‘Territoire connecté et intelligent’.
PLAN DE LA VILLE EN WALLONIE
Op 12 november keurde de Waalse regering ook een ste-
denplan goed:
“Adopté par le gouvernement wallon le 12 novembre 2015, il
prévoit notamment la mise en place de plans de développe-
ment urbain (PDU) qui constitueront des projets de déve-
loppement à long terme, ainsi qu’un ensemble coordonné
d’actions de développement, d’aménagement et de réamé-
nagement à réaliser dans les 6 ans. Outre un volet consacré
à l’attractivité et un autre au « vivre ensemble » (c.-à-d. la
cohésion sociale), ces PDU devront comprendre un volet
dédié à l’intelligence territoriale numérique et technologique.”
BELEIDSPLAN BINNENLANDS BESTUUR EN STEDEN-
BELEID 2014-2019 – VLAANDEREN
In het Beleidsplan Binnenlands Bestuur en Stedenbeleid
2014-2019 – Vlaanderen is innovatief stedenbeleid een van
de strategische doelstellingen:
“De basis hiervoor is de transversale aandacht voor ste-
den in het regeerakkoord en de hefboomuitdagingen die
binnen de steden leven. Het kan hierbij gaan om volgende
sleuteluitdagingen: het zorgen voor slimme stedelijke logis-
tiek en duurzame distributie, het realiseren van multifuncti-
onele infrastructuur, het ontwikkelen van performante en
efficiënte verkeers- en vervoersnetwerken, het creëren van
vernieuwende energieoplossingen voor de stad, het zorgen
voor een groene gezinsvriendelijke en klimaatsadaptieve
stad, het ondersteunen van nieuwe economie en de kring-
loopeconomie, het versterken van het stedelijk woonbeleid
en slimme verdichting, het verminderen van armoede en
sociale achterstelling, het versterken van inburgering en
integratie enzovoort.”
26 27
06 4 SLEUTELTHEMA’S
28 29
Ademruimte voor innovatie
Het uitbesteden van de energievoorzieningen, het ontbreken
van een visie of roadmap en het gebrek aan een wettelijk
kader en financiële middelen zorgen er voor dat het in onze
Belgische steden en gemeenten vaak bij kleinschalige ener-
gieprojecten blijft. Om echter ook in de toekomst onze com-
petitiviteit veilig te stellen, moeten we dringend werk maken
van implementaties op wijk- of stadsniveau.
Heel wat nutsbedrijven nemen echter alleen het economi-
sche aspect in overweging en blijven daarom de vernieuwing
van het energienetwerk uitstellen. Bij veel nieuwe technolo-
gieën wegen de opbrengsten op korte termijn namelijk niet
op tegen de investeringen. Zo spreken de meeste lasten-
boeken nog over klassieke, in plaats van ledverlichting.
Toch biedt die laatste heel wat kansen om buurten energie-
efficiënter, gezelliger en veiliger te maken.
Verder zorgen het regulerend kader en de beperkingen in de
automatisering van het laagspanningsnet ervoor dat bijvoor-
beeld zonnepanelen op de daken van bedrijven niet optimaal
kunnen worden ingezet. Zo kan er geen stroom verhandeld
worden tussen de aangesloten deelnemers en bestaat het
risico dat de installatie zijn geproduceerde energie slechts
gedeeltelijk in het net kan pompen. Kortom: innovatie krijgt
vaak te weinig ademruimte, waardoor we achterop dreigen
te hinken op onze buurlanden.
Energiemanagement met nieuwe technologieën
Om dergelijke scenario’s in de toekomst te vermijden en
innovatie de nodige kansen te geven, moeten stad en
burger dringend hun greep op de energievoorziening
versterken. Zonder daarbij uiteraard de knowhow en de
ervaring van nutsbedrijven aan de kant te schuiven. Dé uit-
daging is dus om een balans te vinden tussen de bevoegd-
heden van de stedelijke overheid en de stadsbewoners ener-
zijds, en efficiënte ingrepen op regionaal vlak anderzijds.
De stad biedt heel wat mogelijkheden om energie efficiënter
op te wekken, op te slaan en te benutten. Die zaken kunnen
het best lokaal geregeld worden om vraag en aanbod maxi-
maal op elkaar af te stemmen en de diverse nutsstromen
aan elkaar te koppelen. Zo kan slim afvalbeheer het warm-
tenet optimaal voeden, of kan de batterij van een elektrische
wagen het net lokaal ondersteunen.
Technologie in stroomversnelling
De voorbeelden van succesvolle Europese implementaties
liggen voor het rapen. Zo zijn maar liefst 63% van de gebou-
wen in Denemarken aangesloten op een warmtenet. In eigen
land pioniert Roeselare met warmtenetten. En ook steden als
Antwerpen en Oostende zetten al stappen om een ‘district
heating and cooling’-netwerk aan te leggen.
Klein- en grootschalige smart grid-initiatieven zijn in Europa
geen uitzondering meer. Steden als Helsinki (Finland),
Issy-les-Moulineaux (Frankrijk), Carros (Frankrijk), Gorinchem
(Nederland) en Loen (Noorwegen) zetten hun burgers en
bedrijven aan tot actief energiebeheer.
ENERGIE IN DE STAD VAN MORGEN: EEN PRECAIR EVENWICHT
Decennia geleden waren steden zelf verantwoordelijk voor
hun energievoorziening. Geleidelijk aan is die verantwoorde-
lijkheid verschoven naar de nutsbedrijven. Die bieden name-
lijk belangrijke voordelen, zowel financieel als op het vlak van
schaalbaarheid en expertise.
Maar er zijn ook nadelen. Door de decentralisering van de
energiemarkt en de impact van hernieuwbare energie staat
dit model vandaag onder druk. Denk maar aan de herfst van
2014, toen bleek dat de Haven van Gent zich pal in het af-
schakelgebied bevond. De nood aan meer invloed vanuit de
steden groeit dan ook.
WAT IS ‘SMART ENERGY’?
Smart energy heeft betrekking op de verschillende nutsstromen die een stad in- en uitgaan: elektriciteit,
gas, waterstof, water, afval … Het slim beheren van die stromen resulteert in een optimaal energie- en
grondstoffenverbruik. Hoe? Door de nutsstromen te koppelen aan intelligente, geïntegreerde en
geconnecteerde beheersystemen.
SMART ENERGY
Om onze steden leefbaar te houden is de continue en gegarandeerde aanvoer van energie een
absolute basisvereiste. De stijgende vraag van een groeiende stedelijke bevolking staat echter lijn-
recht tegenover de schaarste aan natuurlijke hulpbronnen en de grenzen van de stroomvoorzie-
ning. Hoe gaan de Belgische steden en gemeenten van morgen om met energievoorziening?
En welke uitdagingen moeten ze vandaag overwinnen om daar te geraken?
3130
Extract uit de thermografische kaart van de stad Leuven:
Het Nice Grid in Frankrijk is het eerste grootschalig ‘slimme zonne-energiedistrict’-demonstratiepro-
ject in Europa. Door zonne-energie-infrastructuur te koppelen aan informatietechnologie zet het de
krijtlijnen uit voor een nieuw stedelijk energiemodel.
Slim testsysteem
Het testgebied bevindt zich in de regio Alpes-Maritimes in het zuidoosten van Frankrijk in de stad Carros. Op het netwerk zijn
250 residentiële woningen, diverse bedrijven, zonnepanelen en opvangsystemen aangesloten met verschillende megawatts aan
vermogen. Maar liefst 2.500 mensen participeren actief in de proeftuin.
NICE (FRANKRIJK):
VAN SMART GRID TOT SMART CITY
CASE 2
Doelstelling
De doelstellingen van Nice Grid:/ Het testen van massale fotovoltaïsche
elektriciteitsproductie gekoppeld aan
energieopslag;/ het testen van eilandbeveiliging voor
verzekerde energielevering;/ de gebruiker een actieve rol
toekennen in zijn elektriciteitsbeheer:
productie, verbruik en opslag;/ economische modellen testen die
gealigneerd zijn met het smart grid-
concept.
Bron: Nice Grid project
Bij thermografische analyses worden thermische luchtfoto’s
gemaakt van de stad om warmteverliezen op te sporen en
in kaart te brengen. Zo wordt snel duidelijk welke gebouwen
het grootste verlies genereren, bijvoorbeeld door gebrekkige
isolatie. Daaruit kan afgeleid worden welke renovatiewerken
de meeste impact kunnen hebben.
Energieverbruik in kaart
Door de kaarten online ter beschikking te stellen kunnen de
analyses bovendien het bewustzijn bij de burger aanwakke-
ren. In steden als Antwerpen, Gent en Brussel gebeurt dat al,
en met succes. Zo zag de stad Gent na de presentatie van
de thermografische kaart het aantal subsidieaanvragen voor
dakisolatie met 10 tot 20% stijgen. De website met de kaart
van Antwerpen kreeg in 2 maanden 80.000 bezoekers. Het
thermoloket in Genk kreeg 1.000 bezoekers over de vloer. En
ook in Veurne en Oostende is er aanzienlijke belangstelling
van burgers die individuele informatie willen over dakisolatie
en subsidies.
Bron: EUROSENSE (copyright Stad Leuven)
THERMOGRAFISCHE ANALYSE:
PRIORITISEREN VAN ENERGIEBESPARENDE MAATREGELEN
Door oude gebouwen te renoveren kunnen steden heel wat energie besparen. Helaas zorgen
budgetbeperkingen ervoor dat er prioriteiten moeten worden gesteld. Thermografische analyses
helpen daarbij.
CASE 1
32 33
Zo bouwt de stad vandaag aan een virtueel
energienet met integratie van elektrische mobi-
liteit. Daarmee produceert Trier vandaag al 72%
duurzame energie. De hernieuwbare energie
wordt gecommercialiseerd voor het opladen
van elektrische voertuigen. Zo maakt Trier deel
uit van de ‘The Global 100% Renewable Energy
Cities and Regions Network’.
TRIER (DUITSLAND):
VAN ENERGIE-IMPORT NAAR -EXPORT
De regio rond de Duitse stad Trier voert al sinds jaar en dag energie in om aan de energiebehoefte
van zijn 245.100 inwoners te voldoen. In 2010 werd een plan uitgetekend om die trend te keren. Zo
streeft de regio naar 100% hernieuwbare energie tegen 2050, door een combinatie van energiebe-
sparingen en hogere energie-efficiëntie.
CASE 4
Bron: Renewable Energy in the German 100% RE region Trier.
15% besparen
Dankzij de slimme gebouwbeheersystemen
besparen de 2.000 inwoners vandaag al 15% op
water en elektriciteit. Bovendien zorgt slimme
automatisering ervoor dat vraag en aanbod
perfect op elkaar afgestemd worden. Zo stellen
wasmachines en andere huishoudapparaten hun
verbruik automatisch af op de toestand van het
net.
Op termijn wordt Kalasatama dé maatstaf voor
elke stad die bewust wil omspringen met ener-
gie. Tegen 2030 zal deze wijk 20.000 inwoners
tellen en zal het project zo’n 10.000 jobs creëren.
KALASATAMA (FINLAND):
VAN BEWUSTZIJN TOT BESPARINGEN
In de nieuwe Kalasatama-wijk in de Finse hoofdstad Helsinki kunnen bewoners in real-time hun
energie- en waterverbruik opvolgen en bijsturen dankzij slimme gebouwbeheersystemen.
In 2013 lanceerde Helsinki ‘Smart Kalasatama’: een intelligent energiesysteem dat een smart grid, slimme gebouwen, infrastruc-
tuur voor elektrische wagens en energieopslag omvat. Recent werd ook een vacuüm-gebaseerd afvalcollectienetwerk toege-
voegd dat restafval gebruikt om het warmtenet te voeden.
CASE 3
Bron: City of Helsinki, Kalasatama project
34 35
Vijf voor twaalf
In eigen land zijn we gefascineerd door al deze testprojecten
en realisaties, maar we blijven nog meestal vanaf de zijlijn
toekijken. Daardoor dreigt ons mobiliteitsbeleid achterop te
hinken ten opzichte van de ons omringende landen. Noch-
tans beseffen we heel goed dat we het roer dringend moeten
omgooien, willen we het comfort, de bereikbaarheid en de
economische relevantie van onze stedelijke omgeving in de
toekomst veiligstellen.
Vooral de hoge fijnstofconcentraties zijn een grote boosdoe-
ner voor de volksgezondheid. Het Instituut voor Natuur- en
Bosonderzoek (INBO) becijferde recent nog dat fijn stof alle
Vlamingen samen jaarlijks bijna 80.000 gezonde, kwaliteits-
volle levensjaren kost. Met deze cijfers behoort Vlaanderen
tot de meest verontreinigde regio’s van Europa.
Naast gezondheidsproblemen berokkent de mobiliteitspro-
blematiek ook flink wat economische schade. De kost van de
structurele files loopt voor het personenvervoer op tot hon-
derdduizenden euro’s per dag, maar logistieke vertragingen
kosten onze bedrijven een veelvoud van dat bedrag. Daar-
door wordt steeds vaker de overweging gemaakt om uit te
wijken naar fileluwe regio’s.
Intelligent mobiliteitsbeheer, de vergroening van het wagen-
park en de optimalisatie van onze verouderde weginfrastruc-
tuur zullen een gigantische impact hebben op de congestie
en de luchtkwaliteit. Maar om de ontwikkeling van slimme
mobiliteitsoplossingen alle kansen te geven, moeten ruwe
datasets van de diverse actoren in het mobiliteitslandschap
worden opengesteld.
Bevoegdheden herschikken
Om hun mobiliteitsbeleid ten gronde aan te pakken, moeten
steden en gemeenten ook zelf meer grip krijgen op het totale
plaatje. De bevoegdheidsverdeling over het lokale, geweste-
lijke en federale bestuursniveau creëert een juridisch en ad-
ministratief kluwen dat een vlotte gang van zaken bemoeilijkt.
Maar ook het ontbreken van een eenduidig wettelijk kader
leidt ertoe dat projecten moeilijk op de rails raken. Het resul-
taat is dan ook dat er eerder gekozen wordt voor het in stand
houden van bestaande verouderde infrastructuur dan voor
innovatieve alternatieven.
Naar contractmanagement
Daarbij komt dat infrastructuurwerken een lange doorlooptijd
hebben en dat de positieve effecten ervan pas op middellan-
ge of lange termijn merkbaar zijn. Om innovatieve oplossin-
gen een kans te geven, is het dus cruciaal om over legislatu-
ren en beleidsdomeinen heen te denken.
Nieuwe samenwerkingsvormen met spelers uit de privésec-
tor zijn een valabele piste om innovatie in een stroomversnel-
ling te brengen. Wanneer steden en gemeenten de transitie
maken naar contractmanagement, krijgen leveranciers meer
speelruimte om nieuwe oplossingen te implementeren. Dit
houdt in dat besturen niet langer bestekken opmaken met
technische details, maar contracten waarin vereiste kwaliteit
en prestaties voorop staan, los van de gekozen apparatuur.
Onze structurele files behoren tot de langste ter wereld, de verkeersassen in onze steden bereiken
hun verzadigingspunt en jaar na jaar flirten we met de Europese fijnstofnorm. Onze steden en ge-
meenten letterlijk meer zuurstof geven zonder daarbij de bereikbaarheid en economische leefbaar-
heid te hypothekeren, is vandaag één van de hardste noten om te kraken voor besturen. Intelligent
mobiliteitsmanagement dringt zich dan ook op.
WAT IS ‘SMART MOBILITY’?
Onze stijgende mobiliteit legt een zware druk op het stedelijk weefsel en het leefmilieu. Smart Mobility zet
technologie in om mobiliteit efficiënter en duurzamer te organiseren, en bereikbaarheid en leefbaarheid met
elkaar te verzoenen.
SMART MOBILITY
OP WEG NAAR INTELLIGENT MOBILITEITSMANAGEMENT
Op het vlak van mobiliteitstechnologie is er de voorbije jaren
grote vooruitgang geboekt. Overal in Europa worden concre-
te initiatieven uitgerold, van intelligente parkeersystemen over
wifi-communicatie tussen verkeerslichten tot de bijsturing
van het stedelijk mobiliteitsbeleid op basis van data-analyse.
Door vervoer met hoge uitstootconcentraties te weren uit
de stadscentra, over te schakelen op openbaar vervoer met
lage emissies en voldoende oplaadpunten te voorzien voor
elektrische voertuigen, wordt de binnenstad snel leefbaarder.
En intussen staat de technologie niet stil: onderzoekscentra
sleutelen aan de zelfrijdende auto en state-of-the-art tech-
nologie maakt communicatie tussen wagens en verkeers-
infrastructuur stilaan mogelijk. Tegen 2030 zal de geoliede
samenwerking tussen individuele voertuigen enerzijds en
softwaresystemen anderzijds een feit zijn.
3736
Ons land is de ideale incubator
Ondanks al deze drempels heeft ons land een unieke troef in
handen waar andere Europese landen alleen maar jaloers op
kunnen zijn: een publiek glasvezelnetwerk. De aanwezigheid
van deze digitale snelweg, in combinatie met onze ernstige
mobiliteits- en uitstootproblematiek, maakt van ons land de
ideale incubator om slimme mobiliteitsoplossingen op grote-
re schaal uit te rollen en zelfs een voortrekkersrol te spelen
binnen Europa.
Bovendien hebben we flink wat technologische expertise in
huis om die incubatorrol te vervullen. Zo beschikken we met
Flander’s Make over een volwaardig competentiecentrum voor
innovatie in de voertuigenindustrie, waaronder elektrische
voertuigen. Voor elektrische bussen beschikt Vlaanderen
met VDL en Van Hool over twee competentiecentra. Wat
elektrische laadpalen betreft speelden we onze leiderspositie
kwijt door het uitblijven van impactvolle initiatieven.
Naar een plan van aanpak
De ontwikkeling van een globale mobiliteitsaanpak en –ac-
tieplan gebeurt niet op één-twee-drie. Eerst moet de stad
beslissen in hoeverre ze bereid is om technologie in te scha-
kelen in functie van efficiënter mobiliteitsbeheer en een scho-
ner wagenpark. Daarna moet er een strategie ontwikkeld
worden: welke doelen willen we bereiken op het vlak van
vergroening, verkeer in de binnenstad, openbaar vervoer,
logistiek enzovoort? Op welke vlakken willen we verbeterin-
gen realiseren en in welke grootteorde? De antwoorden op
al deze vragen vormen de basis voor het bepalen van de
meest geschikte technologische oplossingen. Het bestuur
moet ook beslissen of het de mobiliteitsinfrastructuur zelf
gaat beheren of uitbesteden.
Met de Stuttgart ServiceCard kunnen inwoners en bezoekers van Stuttgart tal van mobiliteitsdiensten
onbeperkt gebruiken. De afrekening gebeurt via één vervoersfactuur.
Mobiliteit aanbieden als een service: dat is de ambitie van de
Stuttgart ServiceCard. Inwoners en bezoekers krijgen via de
kaart en een onderliggend softwareplatform allerhande ver-
voermiddelen ter beschikking, van bus en trein over e-bikes
tot deelauto’s.
De Stuttgart ServiceCard is zowel een ticket voor het open-
baar vervoer als een sleutel voor een e-bike of deelauto. Een
centraal softwareplatform integreert alle mobiliteitsdiensten en
bevat ook een boekings- en facturatiesysteem. Op het einde
van de maand ontvangt de gebruiker één vervoerfactuur.
Bedoeling van de Stuttgart ServiceCard is om het gebruik
van de mobiliteitsdiensten zo laagdrempelig te maken dat
mensen hun auto aan de kant laten en er een algemene
shift plaatsvindt in de gebruikte vervoermiddelen. Zo kan de
Zuid-Duitse stad de files in de binnenstad en de bijbehorende
uitstoot drastisch reduceren.
STUTTGART (DUITSLAND):
MOBILITEIT ALS DIENSTVERLENING
CASE 1
Bron: Bosch
38 39
Een parkeerplaats vinden in de binnenstad is geen sinecure. Dankzij dynamische verkeersinformatie
leidt Amsterdam haar parkeerbeleid in goede banen.
Gemiddeld 30 procent van het stadsverkeer bestaat uit
rondtoerende automobilisten die op zoek zijn naar een par-
keerplek. Naast overlast zorgt dit voor heel wat onnodige
uitstoot. Met Dynamisch Parkeren maken ze daar in Am-
sterdam komaf mee. Het volledige parkeersysteem wordt er
centraal aangestuurd.
Zo schommelt de prijs van een parkeerplaats – in een over-
dekte parking of op straat – naargelang de evenementen in
de onmiddellijke omgeving. Bezoekers kunnen vooraf hun
parkeerplaats in een specifiek gebied reserveren en er ge-
richt naartoe rijden. Bewoners worden dan weer beloond
wanneer ze hun parkeerplaats voor de deur tijdelijk vrijgeven
en elders parkeren. Ook controle maakt inherent deel uit van
dit intelligente systeem. Via nummerplaatdetectie worden
overtreders meteen bekeurd.
In Los Angeles in de Verenigde Staten zorgde een verge-
lijkbaar dynamisch parkeerbeleid voor 10 tot 30% meer
parkeercapaciteit in de binnenstad en een daling van de
congestie met 10%. Bovendien zorgde het dynamische prijs-
beleid voor een mentaliteitsverandering bij automobilisten. In
totaal 6.000 sensoren in 800 verschillende straten sturen de
nodige data naar het softwareplatform.
AMSTERDAM (NEDERLAND):
DYNAMISCH PARKEREN VOORKOMT RONDTOEREN IN HET STADSCENTRUM
Met een ingenieus monitoringsysteem optimaliseert de Duitse stad Münster haar verkeersstromen.
Want hoe minder voertuigen remmen en optrekken, hoe minder schadelijke uitstoot ze produceren.
In 2016 zal de stad Luxemburg twee elektrische
buslijnen in gebruik nemen.
Filerijden zorgt voor heel wat extra uitstoot van CO2 en fijn stof.
Hetzelfde geldt voor remmen aan een stoplicht en vervolgens
weer optrekken. In de Duitse stad Münster zorgen ze ervoor
dat het verkeer altijd optimaal kan doorstromen. De invoe-
ring van een ‘adaptive traffic control system’ zorgde voor een
verbetering van de verkeersdoorstroming met 38% over een
strook van 6 kilometer. Het systeem levert een vermindering
van brandstofverbruik van 20% op en een vermindering van
NOx- en CO2-uitstoot van respectievelijk 50% en 33%.
Sensoren en camera’s brengen de verkeersstromen en –in-
tensiteit minutieus in kaart en signaleren waar er een opstop-
ping dreigt. Vervolgens stelt een centrale computer de inter-
vallen van de stoplichten automatisch anders af. Verder zorgt
het detectiesysteem ervoor dat fietsers altijd voorrang krijgen
op de rest van het verkeer.
De voertuigen zullen automatisch opgeladen worden aan snel-
le oplaadsystemen ter hoogte van hun eindhalte. Het opladen
neemt slechts 4 tot 6 minuten tijd in beslag, waardoor de bus-
sen de klok rond kunnen blijven rijden. Het resultaat? Openbaar
vervoer zonder CO2-uitstoot in de binnenstad. De technologie
werd vooraf getest in Genève (Zwitserland), Offenbach (Duits-
land) en Coventry (Verenigd Koninkrijk).
MÜNSTER (DUITSLAND):
INGENIEUS MONITORINGSYSTEEM OPTIMALISEERT EN VERGROENT VERKEERSSTROMEN
LUXEMBURG (GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG):
ELEKTRISCHE BUS MET AUTOMATISCH OPLAADSYSTEEM
CASE 3
CASE 4
Bron: ABB
CASE 2
40 41
Intelligent op vier niveaus
Een gebouw wordt als intelligent beschouwd als het op vier do-
meinen tegelijk gebruik maakt van innovatieve technologieën:
1. De schil: isolatie, zonnewering, zonnepanelen, groenzones,
windturbines, vernieuwende en flexibele woonconcepten,
gebruik van duurzame materialen en sensoren voor onder
meer luchtkwaliteit en vochtigheidsgraad.
2. Technische installaties: slimme verlichting, HVAC (heating,
ventilation, air conditioning), toegangscontrole, brandveilig-
heid, intelligente evacuatiepaden, communicatie en digita-
le infrastructuur (kabel en mobiel), lekdetectie voor gas en
water, bezettingsgraaddetectie, flexibele wanden en meubilair.
‘Smart meters’ en opslagbatterijen maken energiemanage-
ment mogelijk.
3. Automatisering: dit is de kern van het gebouwbeheer-
systeem. Door het verzamelen, analyseren, en integreren
van data over energie, veiligheid, bezettingsgraad, water,
temperatuur, weersvoorspellingen … krijgen facilitaire
managers meer inzicht en controle over hun gebouw. Één
systeem op zich kan echter niet alle problemen oplossen.
Om optimale productiviteit te garanderen dienen diverse
intelligente systemen geïntegreerd te worden. De verzamel-
de gegevens zijn zichtbaar in een centraal dashboard en
worden automatisch geanalyseerd in de cloud. Afwijkingen
op de optimale instellingen worden gedetecteerd en auto-
matisch doorgestuurd naar onderhoud en facilitair manage-
ment. Dit stelt hen in staat om de operationele kosten te
verminderen, de efficiëntie te verhogen, de systemen te
optimaliseren, en onderbrekingen op te vangen.
4. Omgeving: hieronder valt aandacht voor toegankelijkheid,
de inbedding van elektrische vervoersystemen, het voorzien
van een groene omgeving, woon-werkbalans, en de aan-
sluiting op een smart grid.
Duurzaamheid en comfort voorop
Gebouwen vertegenwoordigen zo’n 40% van de totale
globale energieconsumptie. Ze bieden dan ook belangrijke
opportuniteiten voor besparingen. Zo kunnen efficiëntere
systemen, aangepast design en een beter begrip van de
operationele noden het wereldwijde energieverbruik tot 20%
verlagen. En dat zonder in te boeten aan comfort op het vlak
van temperatuur, lucht- of lichtkwaliteit.
Behalve de energieconsumptie moet ook het binnenklimaat
optimaal afgesteld zijn. Mensen brengen 80 tot 90% van hun
leven door in gebouwen. Intelligente technologieën herdefini-
eren de rol van gebouwen van een statische omgeving naar
een dynamische en interactieve ruimte die de levenswijze,
het comfort, het welzijn en de productiviteit van de gebrui-
kers beïnvloedt. Ook de gebruiker zelf wordt zich bewust van
zijn energieverbruik en is in staat om vraag en aanbod aan te
sturen. Die bewustwording op zich zorgt al voor een energie-
besparing van minstens 10%.
Bewust bouwen
Bouwen of renoveren vertegenwoordigt slechts 20% van de
totale kost van een gebouw binnen de volledige levenscy-
clus. 80% van de kosten worden gemaakt tijdens het dage-
lijks gebruik, en energie is veruit de grootste slokop. Efficiënt
design en duurzame materialen kunnen dus enorm bijdragen
tot het verminderen van verspilling, kosten en het globale
energieverbruik.
Huizen, kantoorgebouwen, winkelcentra, zieken-
huizen, scholen … De gemiddelde stadsbewoner
brengt het gros van zijn tijd binnen door. Om de leef-
baarheid te garanderen, zullen de gebouwen van
de toekomst niet alleen comfortabel en veilig moe-
ten zijn, maar ook duurzaam, energiebewust en
toegankelijk. Bovendien staan ze niet alleen, maar
zijn ze geconnecteerd met andere infrastructuren.
Smart Cities draaien op power grids, die een evenwicht nastre-
ven tussen energieproductie en -consumptie. Dit start al bij de
‘smart buildings’: energienood wordt er automatisch afgestemd
op de bezettingsgraad, de batterijen van de elektrische voer-
tuigen worden er geïntegreerd in de energievoorspellingen, die
bovendien rekening houden met de veranderende weersom-
standigheden. De smart building past zich automatisch aan
voor maximale efficiëntie.
WAT IS EEN ‘SMART BUILDING’?
Een Smart Building is een duurzaam, energie-efficiënt gebouw dat geconnecteerd is met andere gebouwen
en infrastructuren, en dat ingebed is in zijn omgeving. Interactieve intelligente systemen (IBS – intelligent
building solutions) verbinden gebouwen op een energie-efficiënte, veilige, toegankelijke en duurzame ma-
nier met oog op het behoud of de verbetering van het comfort van de gebruiker. Zowel residentiële als
niet-residentiële woningen komen in aanmerking.
SMART BUILDING, LIVING & WORKING ENVIRONMENT
SLIMME GEBOUWEN IN DITO CLUSTERS
4342
CASE 1
GÖTEBORG (ZWEDEN):
BENGT DAHLGREN BOUWT DUURZAME MASTODONT
Om het enorme pand zo energie-, kosten-, en onderhouds-
efficiënt mogelijk te maken, werd vanaf de ontwerpfase ge-
kozen voor een combinatie van duurzame materialen en
slimme technologie. Zo is de constructie bekleed met hoog-
waardige isolatie en bestaat de gevel voor 60% uit glas. Een
vraaggestuurd ventilatiesysteem controleert het binnen-
klimaat door middel van sensoren voor temperatuur, CO2 en
Volatile Organic Compounds (VOC).
Daarnaast maakt het gebouw gebruik van warmtenetten en
wordt het warmte-overschot van de koeling gebruikt om lei-
dingwater te verwarmen. Op zonnige dagen staat de auto-
matische externe zonnewering bovendien in voor 50% van
de afkoeling, waardoor de koeleenheid minder hard moet
werken. Tijdens koude nachten houdt het systeem dan weer
de warmte binnen.
Deze en heel wat andere inspanningen leverden het gebouw
in 2008 een Green Building-certificaat op.
Het kantoorgebouw van Bengt Dahlgren in het Zweedse Göteborg beslaat een oppervlakte van
4.113 m2 en telt vijf verdiepingen.
Bron: Verozo
Smart buildings in een smart grid
Met de stijgende energiebehoefte en de opmars van
hernieuwbare bronnen weerklinkt ook de vraag naar
smart grids steeds luider. De integratie van gebou-
wen op een dergelijk gedecentraliseerd net vereist
echter een perfecte afstemming van energieverbruik
en –aanbod. Slimme gebouwen zullen een funda-
mentele rol spelen bij het stabiliseren van het net.
Niet alleen door het geoptimaliseerde verbruik en
het vermogen om energie te produceren, maar ook
door energie op te slaan. Bovendien zal dit alles ge-
beuren op basis van accurate voorspellingen, die
gedeeld kunnen worden met nutsbedrijven en net-
beheerders.
NOOD AAN CERTIFICERING
Om de duurzame principes van slimme gebouwen
te helpen kaderen is certificering noodzakelijk. De
Building Research Establishment Environmental As-
sessment Method (BREAAM) en de Leadership in
Energy & Environmental Design geven in respectievelijk
Groot-Brittannië en de VS de richting aan voor nieuwe
gebouwen. Het behalen van de hoogste rating in een
van deze processen is een hele uitdaging, die maar
weinig steden overwinnen.
Om al deze aspecten in evenwicht te brengen is be-
grip, visie en doelgerichtheid van alle stakeholders ver-
eist. Kortom, er is nood aan een holistische aanpak die
design en uitvoering integreert.
44 45
Achter de schermen gaat bovendien een strak gecoördi-
neerd gebouwbeheersysteem schuil. Dat bestaat onder
meer uit draadloze energiemeters die gebruiksgemak en be-
trouwbaarheid naadloos met elkaar combineren.
Het systeem werkt volautomatisch: wekelijks krijgt de ope-
rator een e-mail met daarin het energieverbruik van de afge-
lopen week. Op basis van die data stuurt hij bij om de ener-
gie-efficiëntie stelselmatig te verbeteren. Een weerstation op
het dak zorgt ervoor dat het centrum verwarmd wordt op
basis van de actuele temperatuur en weersvoorspellingen.
CASE 3
AMSTERDAM (NEDERLAND):
VILLA ARENA KIEST VOOR DRAADLOZE ENERGIEMETING
Het Amsterdamse winkel- en wooncentrum Villa Arena valt op door zijn bijzondere architectuur en
futuristische uitstraling.
Bron: Cimpro
Het gebouw genereert al zijn energie zelf door middel van
zonnecellen en windmolens en maakt gebruik van ener-
gie-efficiënte toestellen die uitgeschakeld worden wanneer
mogelijk.
Tijdens een renovatie koos de school voor een lichtsysteem
met bewegingsdetectie. Dat regelt zich automatisch volgens
het daglicht en wordt aangestuurd door een kalender.
Dit project, en de installatie van onder meer een warmte-
pomp, Low Temperature Heating (LTH), balansventilatie met
warmtewiel en een zonneboiler leverden een CO2-reductie
van ongeveer 85% op.
GOES (NEDERLAND):
ODYZEE-SCHOOL ZEILT VOOROP NAAR ENERGIENEUTRALITEIT
CASE 2
‘LOW POWER NETWORK’ VERZAMELT EN ANALYSEERT DATA VOOR EFFICIËNT FACILITAIR BEHEER
Sensoren in een gebouw kunnen onder meer in de volgende situaties voor meer efficiëntie zorgen:
• Bij een temperatuursverhoging of een stijging van de vochtigheidsgraad gedurende een bepaalde periode wordt het
onderhoudsteam verwittigd.
• Wanneer een werkplaats voor een bepaalde tijd bezet is geweest, krijgt de schoonmaakploeg een melding om een
interventie in te plannen.
• Het aantal keer dat de toiletdeur open is gegaan geeft aan of onderhoud nodig is, en of het toiletpapier moet aan-
gevuld worden.
De OdyZee-school in Goes is de eerste energieneutrale school in Nederland.
Bron: ETAP
46 47
Door data steeds beter en sneller te combineren ontstaan
nieuwe toepassingen die een onmiddellijke impact hebben op
onze samenleving. Bekende voorbeelden zijn Uber en Airbnb,
die de gebruiker in staat stellen om zelf initiatief te nemen. Maar
ook op stadsniveau zet de digitale transformatie aan tot actie.
Zo legden de inwoners van het Nederlandse Groningen zelf
een seismisch sensorgrid om de effecten van aardbevingen
door gaswinning nauwkeurig en eenduidig in kaart te brengen.
Steden in (digitale) transformatie
De groeiende, geconnecteerde stadsbevolking, de grond-
stoffenschaarste en de nood aan verbeterde stadsinfrastruc-
turen zorgen ervoor dat steden zich moeten herorganiseren.
Een goede digitale infrastructuur is daarbij een vereiste. Bo-
vendien speelt de mate van digitalisering een belangrijke rol
bij het aantrekken van investeringen.
Daarnaast voedt het toenemende gebruik van apps, wea-
rables en gadgets de informatiebehoefte bij de burger. Dat
dwingt besturen om na te denken over de nieuwe opportu-
niteiten die ermee verbonden zijn. De verwerking, ontsluiting
en analyse van al die data bieden namelijk mogelijkheden om
maatschappelijke kwesties efficiënt en met beperkte middelen
op te lossen. Ook de inwoners zelf dragen op die manier bij
tot de transparantie, effectiviteit en legitimiteit van het bestuur.
De continue monitoring van een aantal parameters laat de
stedelijke overheid toe om proactief aan te sturen en haar
beleid op lange termijn efficiënt uit te stippelen.
Of een stad al dan niet slim is, zal afhangen van de graad
van integratie tussen infrastructuren en data. Het traditionele
model, waarbij stedelijke administraties in silo’s binnen hun
beleidsdomein opereren, is daarbij niet langer houdbaar: het
leidt tot dubbele investeringen en is weinig efficiënt.
De bouwstenen van digitale infra-structuren en platformen
Een digitale ruggengraat is voor een stad even belangrijk als
het elektriciteits-, water-, verkeers- of gasnet en bestaat uit
verschillende lagen:
1. Connectiviteit via de vaste en mobiele infrastructuur;
2. Datacreatie via geconnecteerde systemen zoals sensoren,
mobiele apparaten, camera’s, en sociale media;
3. Dataverspreiding, communicatie en uitwisseling via vast
breedband of draadloos internet, low power networks en satelliet;
4. Dataopslag in lokale datacentra en in de cloud;
5. Dataverwerking en –analyse (big data) door interne en
externe data intelligent te integreren, over verschillende plat-
formen en domeinen heen, inclusief data van sociale media.
6. Datavisualisering via het beschikbaar en begrijpelijk ma-
ken van grote hoeveelheden informatie;
7. Applicaties op vier niveaus:/ E-government: stadsdienstverlening aan de burger;/ Modernisering, digitalisatie en integratie van applicaties
voor de interne werking van de stad;/ Stadsdienstverlening in samenwerking met externe
partners, zoals e-ticketing en parkeergeleiding;/ Data die worden opgepikt door start-ups, studenten en
burgers, en waarmee applicaties worden ontwikkeld.
Het digitale platform zelf moet een cataloog van diensten en
producten mogelijk maken waaruit de stad of gemeente kan
kiezen. Steden en gemeenten kunnen de digitale infrastruc-
tuur delen en zelf aangeven welke applicatie(s) ze wensen te
gebruiken. Deze applicaties kunnen verschillend zijn onder
de samenwerkende steden en gemeenten. Zo legt de ene
gemeente bijvoorbeeld de focus op energie en de andere op
mobiliteit.
Digitale infrastructuur, zowel draadloos als via kabel, wordt in sneltempo uitgerold. En dat is nodig,
want tegen 2020 zullen naar schatting zo’n 50 miljard apparaten zelfstandig met elkaar communiceren.
De massieve datastromen die ‘slimme’ toestellen, sensoren en sociale netwerken produceren maken
nieuwe, slimme diensten – en dus Smart Cities – mogelijk.
WAT IS ‘SMART DIGITAL COMMUNICATION & INFRASTRUCTURE’?
Om zich te ontpoppen tot Smart Cities moeten steden en gemeenten een digitale transformatie ondergaan.
Digitale infrastructuren, platformen en data vormen de kern van een Smart City, de IT-fundering die een
stad nodig heeft om smart-initiatieven te ondersteunen en aan te moedigen.
SMART DIGITAL COMMUNICATION & INFRASTRUCTURE
60% van de datacentercomputing in de cloud gebeuren
Tegen 2025 zal
5Aantal geconnecteerde apparaten in de woning van een gemiddeld Europees gezin:
97minuten2012:
2014:195minuten
Tijd die men gemiddeld per dag online doorbrengt:
DE DIGITALE FUNDERINGEN VAN DE ‘SMART CITY’
4948
Denk groots, maar begin klein
Het creëren van een performante digitale stadsinfra-
structuur gebeurt niet van de ene dag op de andere.
/ Eerst moet een strategie ontwikkeld worden over
welke data men wil opslaan en ter beschikking
stellen en op welke applicaties men wil inzetten.
Waar willen we als stad naar groeien? Op welke
vlakken willen we verbeteringen realiseren? De
antwoorden op deze vragen vormen de basis om
te kunnen beslissen welke data-infrastructuur en
cloudoplossing het meest geschikt zijn./ Om die grote hoeveelheid aan gegevens op een
veilige, snelle en correcte manier te verzamelen,
moet voldoende capaciteit worden voorzien. Door
gebruik te maken van een cloudplatform kan de
capaciteit dynamisch en efficiënt ingezet worden.
Dat zorgt dan weer voor een betrouwbare en kos-
tenefficiënte dienstverlening./ Het bestuur moet bovendien beslissen of het dat
platform zelf zal ontwikkelen en beheren, of kiest
voor een mix van publieke en privépartners. / Het is belangrijk dat het platform modulair is. Zo
kan de investering gefaseerd gebeuren, in lijn met
de beleidsdoelstellingen en de prioriteiten./ En last but not least moet er komaf gemaakt wor-
den met de stadssilo’s. Een geïntegreerd beleids-
kader dat ICT en andere beleidsdomeinen met
elkaar in verband brengt, is onontbeerlijk.
In België zijn er slechts een aantal steden en ge-
meenten waar het economisch verantwoord is om
een eigen digitaal platform te hebben. Het ontwik-
kelen van een digitaal platform kan daarom ook een
gemeenschappelijk initiatief zijn tussen een aantal
steden en gemeenten. Zo wordt de applicatie ‘Fix
My Street’ voor de 19 Brusselse gemeenten gecoör-
dineerd op gewestelijk niveau.
GEEN SMART CITIES ZONDER ICT
Vrijwel alle initiatieven binnen een Smart Cities-project
zijn voor hun werking afhankelijk van een degelijke
ICT-infrastructuur:
/ Smart buildings maken gebruik van ICT om informa-
tie rond veiligheid, energie en klimaat in en rond het
gebouw te verzamelen, te analyseren en te delen.
/ Smart mobility-oplossingen geven – op basis van
data uit sociale media en intelligente wegeninfra-
structuur – onder meer de optimale reisroute door
aan burgers met mobiele toestellen. Dankzij draad-
loze netwerken krijgen operatoren in het verkeers-
centrum een real-time overzicht van de situatie op
de weg.
/ Smart energy-oplossingen houden dankzij com-
municatietechnologie toezicht op het verbruik en de
opwekking van energie. Sensoren waarschuwen bij
gas- en waterlekken.
/ E-government-diensten zetten ICT in bij de uit-
bouw van een digitaal loket en remote-communicatie.
/ Nutsbedrijven zetten meer en meer in op geautoma-
tiseerde metercontroles, waardoor kosten én fouten-
marge dalen.
Privacy en cybersecurity zijn onontbeerlijk
De complexiteit van de ecosystemen die zullen ontstaan
rond de nieuwe digitale diensten en het domino-effect bij
storingen zullen een grote economische impact hebben.
Daarom moet er continu aandacht zijn voor de beveiliging te-
gen cyberaanvallen op de digitale infrastructuur en systemen
zoals verkeerslichten, alarmsystemen, enzovoort. Ook moet
voortdurend gewaakt worden over de bescherming van per-
soonsgegevens.
Open data
De technologie van vandaag laat toe om onbewerkte data te
verwerken en te analyseren, waar die informatie ook vandaan
komt. Die ‘open datasets’ zijn straks nodig om te communi-
ceren met de burger. Heel wat steden en gemeenten bieden
daarom vandaag al toegang tot onbewerkte datasets.
Het openstellen van data creëert bovendien nieuwe kennis-
economieën. Slimme steden ontwikkelen kennishubs. Zo
organiseert Amsterdam een start-upbootcamp rond Smart
City & Living. In Antwerpen is er ‘Apps for Antwerp’ en in
Gent ‘Apps for Ghent’ – stuk voor stuk initiatieven die jonge
ondernemers aantrekken.
Wat levert het op voor de stad?
De impact van de digitale transformatie vertaalt zich niet altijd
meteen financieel, maar heeft wel belangrijke maatschappe-
lijke voordelen. Een geconnecteerde en datagedreven stad
of gemeente kan de volgende zaken nastreven:
/ (Near) real-time monitoring van ontwikkelingen (mobi-
liteit, energie) en eigen prestaties, met als gevolg betere
verkeersdoorstroming, verminderde CO2-uitstoot, betere
luchtkwaliteit …;/ Inzicht in de effecten van het beleid en de uitvoering, en
daarmee de mogelijkheid om effectief bij te sturen;/ Nieuwe en verbeterde diensten op diverse domeinen.
50 51
De burger kan gebruik maken van gepersonaliseerde appli-
caties, om zijn energiefactuur of culturele evenementen op
te volgen bijvoorbeeld. Meer nog: in 2015 heeft de stad een
oproep gelanceerd naar start-ups, onderzoekers en onder-
nemers om nieuwe innovatieve diensten voor te stellen die
op het platform kunnen worden aangeboden.
MULHOUSE (FRANKRIJK):
EEN GEMEENSCHAPPELIJK PLATFORM VOOR OPEN DATA
CASE 2
Bron: Engie – Cit’Ease
De Franse stad Mulhouse maakt gebruik van een digitale interface om zijn bestuur, stadsdiensten en in-
woners optimaal te informeren over de grote hoeveelheden open data die ter beschikking worden gesteld.
Om ACPaaS mogelijk te maken bouwt Digipolis Antwerpen,
de IT-partner van de groep stad Antwerpen, een innovatief
platform als backbone. De kern bestaat uit een goed ge-
integreerde, eenduidige IT-architectuur. Op het vlak van in-
frastructuur (IAAS) koos de stad voor een hybride model:
een mix van eigen infrastructuur en datacenter en cloudin-
frastructuur.
Rond deze kern zit een zogeheten ‘OS-laag’: een soort zelf-
bedieningsloket waaruit de platformen van de groep stad
Antwerpen toepassingen kunnen kiezen. Maar de open data
en services van de OS-laag zijn ook toegankelijk voor andere
doelgroepen, zoals start-ups. In de frontoffice van het AC-
PaaS-platform zitten onder meer de toepassingen die deel
uitmaken van de openbare serviceverlening aan burgers,
medewerkers, studenten, bedrijven, bezoekers enzovoort.
ANTWERPEN (BELGIË):
DIGITALE DIENSTEN OP MAAT DANKZIJ ANTWERP CITY PLATFORM AS A SERVICE
Burgers, bedrijven, studenten, leerkrachten, eigen medewerkers … Al deze doelgroepen krijgen
voortaan een gepersonaliseerde digitale dienstverlening dankzij het ‘Antwerp City Platform as a Ser-
vice’ (ACPaaS).
CASE 1
Dankzij ACPaaS gaan standaardisering en maatwerk hand
in hand. De verschillende onderdelen van de groep stad Ant-
werpen kiezen immers zelf welke toepassingen en functiona-
liteiten ze gebruiken op hun eigen website. Die werkwijze is
al goed ingeburgerd in de IT-wereld, maar is nog vrij uniek in
een overheidscontext.
Bron: Groep Stad Antwerpen en Digipolis Antwerpen
52 53
Er wordt rekening gehouden met geo-informatie, bezettings-
graad van parkings, verkeersstromen, gebruik van openbaar
vervoer, demografische gegevens, info over evenementen en
weersomstandigheden …
Alle data komen automatisch in een zogeheten ‘city dash-
board’ terecht: een krachtige softwaretool die de vertaal-
slag maakt van big data naar bruikbare verkeersinformatie.
Verkeersplanners gebruiken de informatie om op korte en
middellange termijn maatregelen te nemen om verkeerstromen
en verplaatsingsgewoonten (bij) te sturen.
LYON (FRANKRIJK):
DOELTREFFENDE MOBILITEITSPLANNING MET BIG DATA
CASE 4
In de Franse stad Lyon brengt krachtige analysesoftware verkeersstromen in kaart. Zo kan het
bestuur het mobiliteitsbeleid vormgeven en proactief bijsturen. De stad Dallas in de Verenigde Staten maakt sinds kort gebruik van een cloudplatform om real-time verkeersinformatie en data
over wegcondities te delen tussen zowel geconnecteerde publieke en private voertuigen als de verkeersmanagers van de stad.
De verkeersmanagers kunnen diverse real-time data van de geconnecteerde voertuigen en systemen verzamelen en analyseren.
Zo krijgen ze meer inzicht in het verkeersmanagement en kunnen adequate acties genomen worden.
DALLAS (VERENIGDE STATEN):
GECONNECTEERDE VERKEERSCLOUD VOOR OPTIMAAL VERKEERSMANAGEMENT
CASE 3
Bron: Ericsson
54 55
07 13 AANBEVELINGEN VOOR STEDEN EN GEMEENTEN
Steden en gemeenten staan voor grote uitda-
gingen. Meer nog, de zoektocht naar adequate
oplossingen voor grote socio-economische en
ecologische vraagstukken – klimaatopwarming,
vergrijzing, globale concurrentie, digitalisering,
mobiliteit … - is gestart. Maar hoewel onze
steden en gemeenten hun verantwoordelijkheid
opnemen, is er nog veel onbenut potentieel.
56 57
10. Steden en gemeenten werken best met lifecyclecon-
tracten waarin de ‘total cost of ownership’ (TCO) essen-
tieel is. De voorwaarden in de huidige contractvormen
zijn niet altijd afgestemd op de nieuwe technologische
ontwikkelingen. Meer flexibiliteit in de opmaak van con-
tracten, aangepast aan de nieuwe technologievereisten,
is dan ook aangewezen. Aangezien de technologie snel
evolueert, is het wenselijk om in contracten te vermelden
dat de leverancier de technologie mag actualiseren.
11. Steden en gemeenten bieden de mogelijkheid om oplos-
singen te introduceren op kleine schaal, om ze dan
achteraf verder uit te rollen op grotere schaal.
12. Besturen – of clusters ervan – zijn verantwoordelijk voor
hun eigen digitale communicatie-infrastructuur. Connec-
tiviteit is overal aanwezig en is gebaseerd op verschil-
lende technologieën (kabel, mobiel, satelliet, internet) die
met elkaar communiceren. Cruciaal is dat er intelligent
omgesprongen wordt met de bandbreedte, want niet
voor elke applicatie is een grote bandbreedte vereist.
13. Steden en gemeenten dienen te investeren in een ge-
neriek open digitaal platform dat toegankelijk is voor
alle applicaties en dat in real-time data kan verwerken
en analyseren. Zo’n platform staat in voor een efficiënt
beheer van de operationele processen en voor het dien-
stenaanbod aan de burger (aan een zo laag mogelijke
kostprijs). Ook staat het open voor ontwikkelingen van
derden die gebruik maken van overheidsdata. Wel moet
worden vermeden dat elke stad of gemeente zijn eigen
gesloten digitaal platform op poten zet. Clustering van of
samenwerking tussen gemeenten is noodzakelijk.
Het nieuwe operationale geïntegreerde model waar smart
cities naar evolueren:
Bron: BSI Standards Publication – PAS 181:2014 - Smart City frame-
work – Guide to establishing strategies for Smart Cities and communities
1. De uitrol vereist leiderschap, domeinoverschrijdende
samenwerking binnen het bestuur en een geprofessio-
naliseerd management. De vereiste holistische aanpak
brengt diverse bevoegdheidsdomeinen bij elkaar. Om
successen te boeken moet de ontwikkeling ook politiek
gedragen worden.
2. De ontwikkeling van een strategie en een langeter-
mijnvisie is onontbeerlijk. Daarbij dienen de meetbare
doelstellingen tegen 2030 aangegeven te worden: wat
komt de stad ten goede, vandaag en in de toekomst?
De ontwikkeling van een Smart Cities-project gebeurt
immers onder verschillende legislaturen.
3. Eens de strategie duidelijk is, moeten de doelstellingen
voor 2030 worden vertaald naar een operationeel model.
Dit vertrekt vanuit de nood van burgers en de lokale be-
drijfswereld. Het reikt dus veel verder dan het beheer van
de interne stadsprocessen.
4. De volgende stap is de ontwikkeling van een roadmap:
een gefaseerd implementatieplan dat een duidelijk on-
derscheid maakt tussen zogenaamde ‘quick wins’ met
een laag risico enerzijds en risicovolle langetermijninves-
teringen anderzijds.
5. Door de fragmentatie van bevoegdheden is de aanstel-
ling van één centraal aanspreekpunt voor de buiten-
wereld een absolute must.
6. Het bestuur dient de stadsontwikkeling te bekijken bin-
nen de context van een open economie. Een open
houding ten aanzien van interne en externe stakeholders
over sectoren heen is dan ook onontbeerlijk. In het bij-
zonder stelt de stad of gemeente zich open voor over-
leg op neutrale basis tussen de stadsbeleidsmakers en
de industrie. Een enkele stakeholder kan vandaag nog
onmogelijk over alle kennis en capaciteit beschikken.
Integendeel, Smart Cities-projecten vergen samenwerking,
overleg en langetermijnrelaties.
7. Steden en gemeenten moeten bereid zijn om de handen
in elkaar te slaan. Door clusters te vormen bereiken ze
immers een grotere bestuurskracht. Alleen zo kan de op-
bouw van een aantal Smart Cities-infrastructuren op een
economisch en maatschappelijk verantwoorde manier
gebeuren: een digitaal platform delen, een smart grid
uitrollen, gebouwen intelligent beheren …
8. Steden en gemeenten zorgen voor de toegang tot zoveel
mogelijk onbewerkte datasets. Een ‘verkrampte’ stan-
daard opstellen voor open data is onnodig, aangezien de
huidige technologie het perfect mogelijk maakt om ruwe
data te bewerken en te analyseren. Op termijn worden
open datasets noodzakelijk om met de burger te com-
municeren.
9. Steden en gemeenten dienen de klassieke lastenboeken
te verlaten en te streven naar performancecontracten.
Specifieke technologische eisen inschrijven in lastenboe-
ken van openbare aanbestedingen is niet langer aange-
wezen. Veel belangrijker is dat functionele specificaties
en vereisten worden beschreven, zodat de contractant
in samenspraak met het bestuur kan bepalen hoe hij dit
resultaat wenst te bereiken.
Agoria wil steden en gemeenten het volgende advies meegeven om zich succes-vol te ontpoppen tot Smart Cities (*):
(*) op gewestelijk niveau voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, eventueel op clusterniveau voor gemeenten die samenwerkingsverbanden aangaan.
58 59
traffic & automation
SMART MOBILITY
SMART ENERGY
STRUCTURELE PARTNERS
ONZE PARTNERS
A TOTAL APPROACH TO ENERGY
SMART BUILDING, LIVING & WORKING ENVIRONMENT
SMART DIGITAL COMMUNICATION & INFRASTRUCTURE
60 61
GERAADPLEEGDE BRONNEN
/ http://www.itu.int/en/ITU-T/focusgroups/ssc/Pages/default.aspx
/ http://www.briobrussel.be/ned/webpage.asp?WebpageId=1110
/ Federaal Planbureau - Demografische vooruitzichten 2014-2060 - http://www.plan.be/admin/up-
loaded/201503170937310.FORPOP1460_10926_150310_N.pdf - http://www.plan.be/admin/uploa-
ded/201503170937470.FORPOP1460_10926_150310_F.pdf
/ http://www4.vlaanderen.be/dar/svr/Pages/2015-01-29-projecties.aspx
/ http://walstat.iweps.be/carto/cartographie.php?niveau_agregation=C&type_onglet=1&liste_com-
munes=-1&theme_id=2&indicateur_id=244600&ins_entite_id=57081
/ http://statbel.fgov.be/nl/binaries/NL_kerncijfers_2014_WEB_tcm325-259552.pdf
/ http://inrix.com/scorecard/key-findings-us/#key-findings-europe
/ MIRA Klimaatrapport 2015 - over waargenomen en toekomstige klimaatveranderingen - http://www.
milieurapport.be/Upload/main/0_Klimaatrapport/342195_Klimaatrapport%20toegankelijk.pdf
/ http://www.covenantofmayors.eu/index_en.html
/ http://www.dataforcities.org/
/ BSI Top 10 Smart Cities in Europe - http://www.bsigroup.com/en-GB/our-services/bsi-membership/
for-members/newsletters/2015/March/Top-10-smart-cities-in-Europe/
/ http://www.juniperresearch.com/press/press-releases/barcelona-named-global-smart-city-2015
/ The German Standardization Roadmap Smart City version 1.1, DIN/DKE
/ De Smart City – de stadsmarketing voorbij (Stad Gent)
/ https://ec.europa.eu/energy/sites/ener/files/documents/1_EN_ACT_part1_v8_0.pdf
/ http://ec.europa.eu/eip/smartcities/files/sip_final_en.pdf
/ http://ec.europa.eu/eip/smartcities/files/operational-implementation-plan-oip-v2_en.pdf
/ http://ec.europa.eu/research/participants/data/ref/h2020/wp/2016_2017/main/h2020-wp1617-focus_en.pdf
/ https://www.digitalwallonia.be/plandunumerique/
/ http://cibg.brussels/nl/over-het-cibg/een-strategie-smart-brussels
/ http://www.digitalbelgium.be/nl#this_id
/ Opmaak van een hittekaart en analyse van het stedelijk hitte-eiland effect voor Antwerpen (2013) -
http://ecohuis.antwerpen.be/docs/Stad/Bedrijven/Stadsontwikkeling/SW_Ecohuis/plannen_presenta-
ties/Hittekaart_Antwerpen_Eindrapport_v1.1_klein.pdf
/ http://www.atmosys.eu/faces/services-annual-maps.jsp
62 63
www.agoria.be/smartcitiesSmart Cities
64
Ingrid Reynaert
Business Group Leader Smart Cities
AGORIA VLAANDEREN
Wilson De Pril
Directeur Generaal Vlaanderen
AGORIA BRUSSEL
Floriane de Kerchove
Chief Brussels Region
AGORIA WALLONIE
Thierry Castagne
Directeur Général Wallonie
Verantwoordelijke uitgever: Peter De Brabandere, August Reyerslaan, 80 – 1030 Brussel