Inhoud - OVSG · 2016. 12. 12. · De weg naar actief pluralisme ... Bijlage 4 Activiteitenverslag...
Transcript of Inhoud - OVSG · 2016. 12. 12. · De weg naar actief pluralisme ... Bijlage 4 Activiteitenverslag...
2
Inhoud
1. Inleiding ............................................................................................................................................ 3
2. Begeleiden op OVSG: Visie – Missie – Werkingscode in praktijk brengen ..................................... 6
3. Begeleiding 2015-16 in één (eerste) oogopslag .............................................................................. 7
4. Realisatie van de vier speerpunten ................................................................................................ 12
4.1. Speerpunt 1 Zorgzaam onderwijs.......................................................................................... 12
4.2. Speerpunt 2 Taal ................................................................................................................... 20
4.3. Speerpunt 3 Interne kwaliteitszorg ........................................................................................ 23
4.4. Speerpunt 4 Professionaliseren van directies en beleidsteams ........................................... 27
5. Prioriteiten ingegeven door actuele ontwikkelingen ....................................................................... 31
5.1. De pedagogische begeleiding zet in op STEM ..................................................................... 31
5.2. Duaal Leren ........................................................................................................................... 32
5.3. Omgaan met radicalisering .................................................................................................... 32
5.4. Aandacht voor (inter-)levensbeschouwelijke en burgerschapscompetenties ....................... 34
5.5. De weg naar actief pluralisme ............................................................................................... 34
5.6. Aandachtspunten voor toekomstig beleid ............................................................................. 35
6. Realisatie van de overige strategische doelen .............................................................................. 36
6.1. Op het niveau van begeleidingsinterventies en acties .......................................................... 36
6.2. Op het niveau van complementariteit nascholing – begeleiding ........................................... 42
6.3. Op het niveau van samenwerking met andere onderwijsactoren ......................................... 44
7. Kwaliteitsvolle werking van de pedagogische begeleidingsdienst ................................................. 47
8. Tot slot: krachtlijnen ....................................................................................................................... 55
Bijlagen .................................................................................................................................................. 57
Bijlage 1 Begeleidingsverslag van de Permanente Ondersteuningscel (POC) van het officieel
gesubsidieerd onderwijs .................................................................................................................... 57
Bijlage 2 Activiteitenverslag van de netoverstijgende samenwerking
‘Competentiebegeleiding/inclusie’ ..................................................................................................... 68
Bijlage 3 Activiteitenverslag van de netoverstijgende werkgroep ‘Taalbeleid Nederlands’ ......... 70
Bijlage 4 Activiteitenverslag van de netoverstijgende samenwerking EVC VO ........................... 72
Bijlage 5 Activiteitenverslag van de netoverstijgende samenwerking Toll-Net ............................ 80
Bijlage 6 Activiteitenverslag van de netoverstijgende samenwerking ‘Effectiviteit’ ...................... 83
Bijlage 7 Jaarverslag formeel overleg inspectie en begeleidingsdiensten ................................... 85
3
1. Inleiding
Dit verslag beschrijft de werking van de pedagogische begeleidingsdienst (PBD) van OVSG voor het
schooljaar 2015-16. Het begeleidingsplan 2015-‘18 vormt het referentiekader voor dit verslag.
Begeleidingsplan 2015-2018 als instrument van interne kwaliteitszorg in de PBD
Zoals decretaal bepaald stelt de pedagogische begeleidingsdienst driejaarlijks een nieuw
begeleidingsplan op en deelt dat plan mee aan de instellingen en aan de Vlaamse Regering. Ons
begeleidingsplan 2015-2018 omvat de visie, de speerpunten, de doelstellingen en acties en het
kwaliteitsbeleid voor de komende drie schooljaren.
Om dat plan op te stellen, hanteerden we verschillende referentiekaders. Samen met een kritische analyse van de eigen werking en een bevraging van de medewerkers vormden ze het uitgangspunt voor de invulling van het begeleidingsplan. De decretale opdrachten van de pedagogische begeleidingsdienst zoals omschreven in het decreet betreffende de kwaliteit van het onderwijs (2009)1 waren richtinggevend.
Daarnaast vormden de aanbevelingen uit de evaluatierapporten van de commissie Monard2 een belangrijke inspiratiebron. We hebben onze lectuur van deze rapporten geëxpliciteerd en concreet gemaakt in de conceptnota ‘Tweemaal 5 uitdagingen’.3 Deze uitdagingen situeren zich zowel op organisatieniveau als op het vlak van de resultaatsgebieden/kernopdrachten van de PBD:
M.b.t. de resultaatsgebieden/kernopdrachten van de PBD:
1. De PBD wil met zijn begeleidingen effect creëren op de werkvloer. 2. De PBD stemt nascholing en begeleiding op elkaar af en onderzoekt waar ze een
‘makelaarsrol’ kan opnemen. 3. De PBD heeft bijzondere aandacht voor beginnende personeelsleden. 4. De PBD reikt innovaties aan en stimuleert en ondersteunt scholen hierin. 5. De PBD ontwikkelt materialen en instrumenten in functie van begeleidingsinitiatieven (ze
vormen geen doel op zich).
Op organisatieniveau:
6. Begeleidingsinitiatieven vertrekken vanuit een gezamenlijk theoretisch en wetenschappelijk onderbouwd referentiekader.
7. De PBD zet in op een niveauoverschrijdende werking met respect voor de eigenheid van de verschillende niveaus.
8. De PBD is een performante organisatie. Ze stelt duidelijke prioriteiten, hanteert een doelgerichte strategie, heeft een efficiënte interne organisatie en investeert in samenwerkingsverbanden.
9. De PBD investeert in de professionalisering van haar medewerkers en maakt werk van kennis- en expertiseontwikkeling en deling en dit over de verschillende niveaus heen.
10. De PBD bouwt een kwaliteitszorgsysteem uit om bereik, tevredenheid, effectiviteit en efficiëntie van de begeleidingsinterventies na te gaan.
Deze 2 x 5 uitdagingen vormen dus de fundamenten van het begeleidingsplan 2015-‘18.
Verder verwijzen we naar de Beleidsnota 2014-2019 van de Vlaamse minister van Onderwijs, dierichting
gaf om onze werking af te stemmen op te verwachten beleidsevoluties.
Het begeleidingsplan 2015-18 kwam tot stand in overleg met alle medewerkers van de pedagogische
begeleiding basis-, secundair, deeltijds kunstonderwijs, volwassenenonderwijs en de centra voor
leerlingenbegeleiding. Ze dachten mee na over en gaven vorm aan de doelstellingen en acties.
1 Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs 8 mei 2009, artikel 15§1 2 Commissie o.l.v.de heer Georges Monard, Rapport evaluatie PBD, 2014 3 Tweemaal 5 uitdagingen. Conceptnota n.a.v. de opvolging rapport evaluatie PBD-OVSG, 2014
4
Dit begeleidingsplan is dus participatief tot stand gekomen met het oog op het creëren van draagvlak.
Tegelijk is er gezocht naar versterking van de gelijkgerichtheid over de verschillende niveaus en
diensten heen.
We kozen er ook uitdrukkelijk voor om dit begeleidingsplan te construeren als een werkinstrument.
Daartoe werd parallel aan het begeleidingsplan een Excel-versie gemaakt. Elke dienst kan aan de hand
van dit instrument de doelen selecteren die voor de dienst van toepassing zijn en deze sorteren op
schooljaar. Dat maakt het voor de coördinatoren en de medewerkers mogelijk om regelmatig de
uitvoering van de doelstellingen te monitoren, de opgenomen acties te evalueren en waar nodig bij te
sturen. Het plan fungeert dus ook als referentiekader om te reflecteren over de eigen werking als
pedagogische begeleidingsdienst.
Dit werkinstrument vormt de leidraad van tussentijdse en jaarlijkse interne evaluaties op zowel
dienstniveau als op het niveau van de gehele pedagogische begeleidingsdienst.
Tegelijk vormt ook de visie op begeleiding een rode draad doorheen gesprekken en overleg. Tijdens
dienstoverleg, functioneringsgesprekken, discussies... geeft de visie mee richting.
Figuur 1: uittreksel uit de excel-versie van het begeleidingsplan (monitoringinstrument)
Het jaarlijkse begeleidingsverslag ‘nieuwe stijl’
Zoals decretaal bepaald legt de pedagogische begeleidingsdienst jaarlijks een verslag neer bij de
Vlaamse Regering over de realisatie van het begeleidingsplan. In het structureel overleg tussen
pedagogische begeleidingsdiensten en de onderwijsoverheid (kabinet en administratie, zie ook in
hoofdstuk 7) werden nieuwe afspraken gemaakt over deze verslaggeving. Alle deelnemers aan het
overleg vinden het wenselijk om de jaarlijkse rapportering meer ‘beleidsgericht’ te maken, om “[… ] geen
te gedetailleerd jaarverslag meer op te stellen en te evolueren naar een meer evaluatief syntheseverslag
waarin ook eigen accenten en beleidsaanbevelingen naar de overheid opgenomen zijn” (verslag van
het overleg van 16 februari 2016).
We onderscheiden voor dit verslag drie grote doelgroepen:
- De overheid: synthetiserend verslag met beleidsaanbevelingen
- Onze eigen organisatie: relevante interne communicatie met integratie van kwaliteitszorg
- De klanten (besturen, scholen, centra, academies) en partners: verduidelijken van aanbod,
werking, doelen, effecten … (zie ook het omvattende jaarverslag OVSG)
Dit verslag beschrijft onze werking 2015-‘16 op een synthetiserende manier. Elk hoofdstuk vertrekt
vanuit bevindingen, kleurt deze met cijfers, geeft duiding aan de evaluatie en formuleert aanbevelingen.
5
Voor de redactie van dit verslag is uitgegaan van een groot aantal kwantitatieve gegevens, die geregistreerd werden a.h.v. het nieuwe registratiesysteem van de PBD dat dit schooljaar voor het eerst gebruikt werd. Over opzet, werking en evaluatie van dit systeem verwijzen we naar hoofdstuk 7.
We refereren ook regelmatig naar relevant wetenschappelijk onderzoek waar we als pedagogische begeleiding bij betrokken zijn in functie van ons begeleidingsplan.
Daarnaast is gebruik gemaakt van verslagen, getuigenissen, publicaties en mondelinge toelichtingen.
Het verslag is als volgt opgebouwd.
In hoofdstuk 2 schetsen we hoe we dit schooljaar de visie en missie op begeleiden van OVSG ingezet
hebben in ons begeleidingswerk en onze professionalisering.
Hoofdstuk 3 geeft ons in één (eerste) oogopslag het globale overzicht van contacten en interventies
van de PBD op basis van de registraties.
In hoofdstuk 4 gaan we in op de realisatie van de prioriteiten (4 speerpunten) van het
begeleidingsplan.
In hoofdstuk 5 brengen we verslag uit over een aantal begeleidingsactiviteiten die werden ingegeven
door actuele ontwikkelingen.
Hoofdstuk 6 loodst ons door de overige decretale doelen uit het begeleidingsplan, op het niveau
van de begeleidingsacties, van de complementariteit nascholing-begeleiding en van de samenwerking
met andere onderwijsactoren.
In hoofdstuk 7 staan we stil bij de eigen interne kwaliteitszorg en professionalisering van de
pedagogische begeleidingsdienst.
Globale conclusies worden gebundeld in hoofdstuk 8.
We verwijzen in het vervolg ook regelmatig naar het begeleidingsverslag 2015-2016 van de Permanente
Ondersteuningscel (POC) van het Officieel Gesubsidieerd Onderwijs (OGO). Het POC OGO is
geïntegreerd in het organogram van de PBD van OVSG. Het POC evolueerde in 2015-2016 van een
werking die eerder sterk CLB georiënteerd was naar een meer niveau-overstijgende werking, waarbij
samengewerkt werd met de pedagogische begeleiders van de PBD-OVSG en PBD-POV. Het
begeleidingsverslag van het POC beschrijft enerzijds hoe de doelstellingen die het POC voor zichzelf
vooropstelde in haar eigen begeleidingsplan bereikt werden en kadert anderzijds de niveau-
overstijgende acties die ondernomen gerealiseerd werden. Dit verslag is opgenomen als bijlage 1.
6
2. Begeleiden op OVSG: Visie – Missie – Werkingscode in praktijk
brengen
Het begeleidingsplan 2015-2018 besteedt heel wat aandacht aan het expliciteren van onze visie op en
de onderbouwing van onze begeleidingspraktijk. In de begeleidingsvisie van OVSG zijn de
kernwaarden, de kernkwaliteiten van begeleiders en een aantal gewaagde doelen geformuleerd 4:
Kernwaarden: welke overtuigingen en principes volgen pedagogisch begeleiders van OVSG?
o Begeleiden vanuit de specifieke lokale context
o Grondhouding van gelijkwaardigheid, respect en geloof in de groeikracht
Kernkwaliteiten: waarin blinken pedagogisch begeleiders van OVSG uit?
o Respect voor de autonomie van onderwijsinstellingen en CLB’s
o Houding van nabijheid en afstand met het oog op duurzame begeleiding
Gewaagd doel: wat zijn de uitdagingen voor pedagogisch begeleiders van OVSG?
o Begeleiding resulteert in beleidskrachtige onderwijsinstellingen en CLB’s.
o Begeleiding leidt tot competentieontwikkeling van leraren en CLB-medewerkers
met duurzame effecten op de klas- en werkvloer.
o Begeleiders faciliteren de uitbouw van professionele leergemeenschappen
en onderlinge kennisdeling.
o Begeleiders staan model voor levenslang lerenden.
o Begeleiders zijn promotoren van innovatie.
o Complementariteit begeleidings- en nascholingsaanbod van OVSG.
o Verbinden van praktijk, persoon en theorie.
De visie op begeleiding is richtinggevend voor de werking van de PBD. Deze visie is expliciet aanwezig
in de strategische doelen van de organisatie. Maar visie, missie en werkingscode willen we ook actief
uitdragen in onze begeleidingsopdracht. In die zin vinden we het belangrijk om er ook in een jaarverslag
aandacht aan te besteden.
Bij de start van schooljaar 2015-2016 stelden we het nieuwe begeleidingsplan voor op de
gemeenschappelijke bijeenkomst van 3 september 2015. We besteedden aandacht aan de visie en de
implementatie van de visie. Na een plenaire toelichting gingen niveau-overstijgende subgroepjes
interactief aan de slag met deze visie. Vertrekkend vanuit concrete en herkenbare praktijkcases werd
de visie verder verkend en toegepast in de eigen werksetting. Het doel van deze activiteit was om via
interactie en uitwisseling deze visie nog meer te verbinden met de dagdagelijkse begeleidingspraktijk.
Deze visie vindt haar weerslag in de werkingscode5.
In het professionaliseringsbeleid van onze pedagogische begeleidingsdienst, geven we praktijkgerichte
toelichtingen over visie, missie, werkingscode systematisch een plaats: het is een belangrijk
aandachtspunt in de aanvangsbegeleiding van nieuwe medewerkers en in elke gemeenschappelijke
bijeenkomst verbinden we zowel plenaire toelichtingen als interactieve sessies waar mogelijk en
relevant met deze visie uit het begeleidingsplan (zie verder over de gemeenschappelijke bijeenkomsten
van 11 december en 24 mei, in hoofdstuk 7). Dit schooljaar hebben we verder werk gemaakt van een
betere kennisdeling, ook m.b.t visie, via de Gids voor begeleiders (zie verder in hoofdstuk 7).
4 Gids voor begeleiders, Visie op begeleiding. Kernwaarden, kernkwaliteiten en gewaagd doel, 2015 5 Gids voor begeleiders, Werkingscode, 2015
7
3. Begeleiding 2015-16 in één (eerste) oogopslag
Omkadering en organisatie
We starten dit hoofdstuk met een overzicht van de omkadering en organisatie om daarna dieper in te
gaan op ons bereik.
Figuur 2 Organogram van de pedagogische begeleidingsdienst
Personeelsbezetting van de pedagogische begeleidingsdienst OVSG
(stand van zaken op 1 januari 2016)
Op 1 januari 2016 telde de afdeling Pedagogische Begeleiding van OVSG 92,6 FTE, waarvan
75 collega’s effectief begeleiden in onze instellingen (als adviseur, begeleider, projectmedewerker …)
6 collega’s een coördinerende/leidinggevende functie hebben
6 collega’s studie- en ontwikkelingswerk leveren
6 collega’s administratieve ondersteuning bieden
Registratiesysteem
In september 2015 zijn we gestart met een nieuw registratiesysteem dat gelanceerd werd op de
gemeenschappelijke bijeenkomst van 3 september. Het werd ontwikkeld om in het kader van de interne
kwaliteitszorg een beter zicht te krijgen op de verschillende begeleidingsinitiatieven die we als
pedagogische begeleidingsdienst nemen. We hebben geopteerd om te vertrekken vanuit de decretale
opdrachten.
8
Nu we over gegevens van één volledig schooljaar beschikken, kunnen we voor het eerst een analyse
maken, een gericht intern kwaliteitsproces doorlopen en rapporteren in dit jaarverslag 2015-2016. Wat
volgt beschouwen we als een eerste aanzet om onze verslaglegging cijfermatig te onderbouwen. Een
eerste aanzet die ons ook doet reflecteren over hoe we in de toekomst het registratiesysteem zinvol
kunnen benutten.
Bereiken we al onze scholen, centra en academies?
Het registratiesysteem maakt het mogelijk om na te gaan of we de scholen/centra/academies die bij ons
zijn aangesloten, op een of andere manier bereiken. Dit is een eerste, zij het nog ruwe, indicator om
ons ‘bereik’ in kaart te brengen.
Het adressenbeheer van onderwijsinstellingen aangesloten bij OVSG bevat 814 unieke
instellingsnummers van scholen, academies of centra. Uit het registratiesysteem kunnen we afleiden
met hoeveel van deze instellingen onze begeleiders minstens één contact hadden in het kader van
begeleiding6.
BAO SO DKO VO Totaal
Aantal instellingen in adressenbeheer 587 65 151 11 814
Aantal instellingen waar contact in kader van begeleiding is geregistreerd
507 58 106 11 682
% bereikt 86,4 89,2 70,2 100,0 83,8
Figuur 3 Registratie bereik scholen/academies/centra OVSG
Tijdens het schooljaar 2015-2016 registreerden de 87 medewerkers7 van de pedagogische
begeleidingsdienst in totaal 6058 contacten8 met specifieke scholen, academies of centra. Dat wil
zeggen: geregistreerde begeleidingsactiviteiten die uitdrukkelijk aan een bepaalde instelling gekoppeld
werden. Op die manier beschikken we niet alleen over een lijst van ‘bereikte instellingen’, maar kunnen
we door een vergelijking met het gehele adressenbestand ook exact nagaan voor welke instellingen
geen contact i.k.v. begeleiding geregistreerd werd.
Onderzoek van deze lijst door de collega’s van de betrokken niveaus leert evenwel dat het cijfer van
84% (op jaarbasis) een onderschatting is. Bij analyse van de gegevens komt duidelijk naar voren dat
de pedagogische begeleidingsdienst ook scholen heeft bereikt waarvan de contacten niet werden
gekoppeld aan een instellingsnummer of geregistreerd als specifieke begeleidingsinterventies.
Voorbeelden daarvan zijn de ontmoetingsdagen voor directies en samenkomsten/netwerken met
zorgmedewerkers. Op deze instellingsoverstijgende ontmoetingsdagen en netwerken noteren we
weliswaar de aanwezige deelnemers (via een aanwezigheidslijst), maar tot nu toe koppelden we deze
aanwezigheden nog niet aan een instellingsnummer. Dit impliceert dat het ‘bereik’ van de pedagogische
begeleidingsdienst nog hoger ligt dan uit de registraties blijkt. Dit is zeker het geval voor de dienst DKO
die naast de eigen platformen en netwerken voor directies ook deelneemt aan overlegmomenten met
de directeursorganisaties VerDi en Codibel en op die manier de vinger aan de pols houdt bij alle
academies. Bij een analyse van de gegevens in de dienst basisonderwijs stellen we vast dat er met de
faciliteitenscholen en 3 andere scholen tijdens dit schooljaar geen contact was. Deze scholen worden
door de pedagogisch adviseurs gecontacteerd. Alle andere scholen waren aanwezig op
netwerkmomenten voor directies, zorgteams.
6 Er werd geen verwerking gedaan van de vestigingsplaatsen die verbonden zijn met deze instellingsnummers. 7 Registraties gebeuren door adviseurs, begeleiders, projectmedewerkers, coördinatoren/leidinggevenden maar niet door secretariaatsmedewerkers. 8 Het gaat hier enkel over contacten in functie van begeleidingsopdrachten. Nascholingen zijn niet verwerkt in dit verslag. Voorbereiding of naverwerking van een begeleidingsactiviteit worden hier NIET als een contact gezien, alleen de registratie ‘uitvoering’.
9
Cijfers over aanwezigheid van instellingen op dergelijke netwerken komen verder nog ter sprake in
hoofdstukken 4 en 5.
Tot slot merken we op dat deze gegevens slechts betrekking hebben op één schooljaar. Wat bereik
betreft zijn we van oordeel dat we daarvoor over een langere periode gegevens moeten opvolgen.
Er zijn scholen/centra/academies waarmee we bijvoorbeeld niet elk schooljaar contact hebben, maar
die we in de loop van enkele schooljaren wel bereikt hebben.
Wie bereiken we?
Het registratiesysteem laat ons toe om na te gaan welke doelgroepen we het afgelopen jaar met een
bepaalde begeleidingsinterventie bereikt hebben. Voor het afbakenen van de categorieën volgens
doelgroep, hebben we de decretale opdrachten als referentiekader gebruikt (zie art. 15, § 2). Volgens
deze registratie vormen de leidinggevenden (29,4%) en deelteams (26,2%) onze belangrijkste
contactgroepen in de scholen, gevolgd door schoolteams (15,4%) en individuele personeelsleden
(17,3%), waaronder personeelsleden met een specifieke opdracht (9%) en starters (2.1%). Dat wil dus
zeggen dat we als pedagogische begeleidingsdienst zowel met de directeur als met verschillende
teamleden werken.
Figuur 4 Contacten PBD verdeeld per doelgroep (%)
Waarover gaan onze begeleidingscontacten?
Bij het registreren verzamelen we informatie over het (thematisch) domein van de begeleiding. Ook
deze keuzelijst is samengesteld op basis van de decretale opdrachten. Bij het registreren van de
begeleidingscontacten kunnen de begeleiders maar één thema tegelijk aanvinken. Ze moeten dus het
thema aanvinken dat volgens hen voor die bepaalde begeleiding het meest relevant is.
5,4
29,4
15,4
26,2
6,2
2,1
9,0
3,9
2,2
Bestuur
Leidinggevende(n)
Team
Deelteam
Personeelslid
Beginnende personeelsleden
Personeel met specifieke opdracht
Netwerk
Andere
0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0 30,0 35,0
10
Figuur 5 Contacten PBD verdeeld per onderwerp (%)
We zien in één oogopslag dat contacten gerelateerd aan zorg (‘competentieontwikkeling’' en 'gelijke
onderwijskansen') het meest voorkomen, nl. samen 19,2%. Interventies n.a.v. een doorlichting zijn
eveneens goed voor bijna een vijfde van alle contacten (19%). Ook het begeleiden van
veranderingsprocessen en implementeren van innovaties (beide bijna 10%) zijn belangrijke thema’s.
Deze interventies zijn zeer gevarieerd van invulling, gaande van het implementeren van leerplannen tot
ondersteuning bij kwaliteitsontwikkeling.
De voorgestelde cijfers moeten we met de nodige omzichtigheid interpreteren. Bij het registreren kozen
we er voor om aan een begeleiding één thema en één doelgroep te koppelen. Begeleiding is echter een
complex proces waarbij tijdens een interventie verschillende opdrachten samen aan bod komen en
waarbij verschillende doelgroepen betrokken zijn. De analyse en bespreking van de resultaten leert ons
dat de keuze voor slechts één thema en één doelgroep geen recht doet aan de feitelijke variatie van
thema’s of invalshoeken die in een begeleidingsactiviteit van toepassing zijn. Voor het POC-CLB zien
we dat begeleiders vaak ‘andere’ als categorie aanduiden omdat vaak de interventie over zeer
specifieke doelgroepen en/of topics gaat.
Sommige decretale opdrachten zijn in elk begeleidingsverhaal systematisch aanwezig maar worden niet
altijd als dusdanig ‘geregistreerd’. Dit is bijvoorbeeld zeker het geval voor een thema als integrale
kwaliteitszorg (IKZ), dat we niet los kunnen zien van professionaliseringsbeleid, beleidsvoerend
vermogen, (artistiek) pedagogisch project … We stoten hier op de grenzen van ‘registreerbaarheid’ van
complexe processen.
2,2
9,8
5,9
13,3
5,2
6,0
5,5
7,0
0,7
19,0
2,8
9,8
12,8
(artistiek) (ped)agogisch project
Veranderingsprocessen
Gelijke onderwijskansen
Competentieontwikkeling
Talenbeleid
Beleidsvoerend vermogen
Professionaliseringsbeleid
Integrale kwaliteitszorg
ICT-beleid
Doorlichting
Implementeren (nieuwe) leerplannen
Implementeren van innovatie/project
Andere
0,0 2,0 4,0 6,0 8,0 10,0 12,0 14,0 16,0 18,0 20,0
11
Conclusie
We ervaren de analyse van de registratiegegevens als een waardevolle bijdrage aan onze
verslaggeving, voor zover we een globaal en omvattend beeld kunnen schetsen van het
begeleidingswerk ‘in cijfers’. Het spreekt voor zich dat we het gebruik van dit systeem voortdurend
moeten evalueren en bijsturen, niet alleen in functie van het jaarverslag aan de overheid, maar veel
meer nog in het kader van onze interne kwaliteitszorg en de dreigende planlast (zie ook verder). We
beschouwen dit als een leerproces en maken van het evalueren van het registratieysteem een
langlopend niveauoverstijgend project (zie verder in 7).
We evalueren zowel vanuit het standpunt van de collega’s die hun activiteiten registreren, als vanuit
organisatiestandpunt om te kijken op welke manier we de gegevens kunnen inzetten in functie van onze
interne kwaliteitszorg.
Zoals we in de inleiding al stelden: de onderbouwing met cijfers beschouwen we als één van onze
bronnen van verslaggeving. Om in de diepte weer te geven en te begrijpen wat begeleidingswerk in
onze instellingen teweeg brengt, hebben we nood aan andere bronnen: reflecties van begeleiders,
getuigenissen, praktijkvoorbeelden …
12
4. Realisatie van de vier speerpunten
Het begeleidingsplan zet aan tot het maken van keuzes, tot prioritering, tot meer gelijkgerichtheid. Het
doel is om deze prioritaire thema’s als organisatie planmatig, doelgericht en gezamenlijk uit te werken
en te realiseren om op die manier een groter en duurzamer effect in het onderwijsveld te creëren. Als
pedagogische begeleiding van OVSG formuleren we in het begeleidingsplan 2015-2018 vier
speerpunten. Deze speerpunten werden geselecteerd op basis van prioriteiten die begeleiders naar
voren schoven, het verderzetten van reeds lopende initiatieven en het anticiperen op
beleidsverwachtingen zoals o.m. geformuleerd in de Beleidsnota 2014-2019 van de minister van
onderwijs. We kozen er voor om deze prioriteiten niveau-overschrijdend aan te pakken, weliswaar met
een concrete niveaugebonden uitwerking indien noodzakelijk.
Rond elk speerpunt zijn (niveau-overstijgende) werkgroepen actief die visie en krachtlijnen uitzetten en
ontwikkelen. De studie- en ontwikkelingsdienst zet op elk speerpunt tijd en mankracht in en vervult
hierbij een ondersteunende en/of coördinerende rol.9 Visieteksten en materialen vinden hun plaats in
de Gids voor begeleiders (zie verder in hoofdstuk 7).
De vier speerpunten fungeren ook als criterium om keuzes te maken. Als pedagogische
begeleidingsdienst worden we veelvuldig gecontacteerd door externe partners die rond een bepaald
thema onze medewerking vragen: onderzoekers, expertisecentra, overheden … Onze decretale
opdrachten zoals vastgelegd in het begeleidingsplan, in relatie tot onze omkadering, maken keuzes
noodzakelijk. De speerpunten geven richting aan onze keuzes en bepalen aan welke externe vragen
we meewerken.
4.1. Speerpunt 1 Zorgzaam onderwijs
Goed onderwijs betekent zorgzaam onderwijs10. Daarom kozen we binnen dit speerpunt voor de
volgende thema’s, zowel voor het gewoon als het buitengewoon onderwijs:
zorg op school en de uitbouw van een zorgbeleid
werken aan gelijke onderwijskansen (GOK) met aandacht voor (kans-)armoede en diversiteit
competentieontwikkeling voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
Deze thema’s blijken onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Implementatie van het M-decreet
Zoals elke grote onderwijsverandering zorgde ook het M-decreet (dat in september 2015 van start ging)
voor vragen, onzekerheid en weerstand bij schoolteams. Bij de implementatie werd stevig ingezet op
deskundigheidsbevordering van leraren en teams. Als kinderen met specifieke onderwijsbehoeften het
recht krijgen om zich in te schrijven in een gewone school, dan vraagt dat nieuwe competenties van hun
leraren.
9 Visie en opdrachten van de studie- en ontwikkelingsdienst PBD OVSG 10 Omschreven in de Gids voor begeleiders, Speerpunt 1 en gerelateerd aan OD 2.5, 2.6, 2.7 en 2.8 van het begeleidingsplan 2015-18
13
Wat zijn de belangrijkste verwezenlijkingen 2015-2016?
Competentiebegeleiders doen ertoe!
De pedagogische begeleidingsdienst
heeft van bij het begin sterk ingezet op
het ondersteunen van scholen en CLB’s
bij de implementatie van het M-decreet.
Twaalf extra ‘competentiebegeleiders’
gingen mee aan de slag in het niveau-
overstijgend team van zorgbegeleiders
op OVSG.
Alle begeleiders die met zorg of GOK te
maken hebben uit alle onderwijsniveaus,
inclusief het deeltijds kunstonderwijs,
komen maandelijks samen in een
zorgoverleg. Een van de zorgbegeleiders
coördineert en modereert die overleg. De coördinator van de permanente ondersteuningscel (POC) van
de CLB’s is vaste gast van het overleg om de verbinding te maken tussen zorgbeleid en de centra voor
leerlingenbegeleiding.11 Aan dit zorgoverleg neemt ook een stafmedewerker van de studie- en
ontwikkelingsdienst deel.
Deze structuur biedt een stevig kader om de zorgbegeleiders zelf de kans te geven voortdurend te
professionaliseren en info, kennis en ervaringen te delen. Daarnaast is er intensieve samenwerking met
de andere begeleiders en pedagogisch adviseurs. In de geest van onze visie op begeleiding waken we
over een goed evenwicht tussen materiaalontwikkeling, begeleiden op vraag van scholen, netwerken
organiseren, zelf een ondersteuningsaanbod ontwikkelen en vorming aanreiken.
Zorgcontactdagen en begeleiding
De dienst basisonderwijs organiseerde
zorgnetwerken regionaal verspreid in Vlaanderen
en/of centraal in Brussel. Deze netwerken brachten
collega’s samen, vooral uit het gewoon
basisonderwijs. Indien binnen de
scholengemeenschap ook buitengewoon onderwijs
werd aangeboden, werden ook de collega’s
werkzaam in het buitengewoon onderwijs
uitgenodigd. Ook de CLB-medewerkers waren op de meeste netwerkmomenten aanwezig. De regionale
netwerken met brede thema’s zoals ‘omgaan met gedrag’, ‘kleuters en M’, ‘goede praktijkvoorbeelden
van M’ bereikten meer dan 90% van de scholen. Dit genereerde heel wat vragen voor ondersteuning
en begeleiding in scholen.
We vestigen de aandacht op het feit dat de toepassing van de nieuwe regelgeving in het
kleuteronderwijs een bijzondere aanpak en expertise vroeg. In de dienst basisonderwijs konden we de
beschikbare kennis van en ervaring met kwaliteitsvolle kleuterwerking verbinden met de
begeleidingsvragen op het vlak van zorg en gericht een aanbod ontwikkelen voor het kleuteronderwijs
(zie bijvoorbeeld ‘kleuters en M’).
11 Zie ook begeleidingsverslag POC 2015-2016
Gemiddeld 13% van de geregistreerde
begeleidingstijd ging naar competentie-
ontwikkeling in de scholen en gemiddeld
6% naar GOK. Wanneer we de cijfers
verder analyseren naar onderwijsniveau,
merken we dat in het basisonderwijs 24%
van de interventies zorggerelateerd is.
Voor secundair en volwassenenonderwijs
en voor deeltijds kunstonderwijs was
dit respectievelijk 12% en 6%.
20 zorgbegeleiders waaronder
12 competentiebegeleiders
bereikten op 3 zorgcontact-
dagen 376 scholen en 691
deelnemers.
14
Zorg voor Brussel
In opvolging van het voorrangsbeleid Brussel (VBB) zette de PBD twee competentiebegeleiders
expliciet in voor de Brusselse scholen. Deze begeleiders werkten in 23 Brusselse basisscholen intensief
aan competentieontwikkeling, gelijke onderwijskansen, visieontwikkeling en interne kwaliteitszorg. Voor
deze grote en complexe doelgroep ging veel aandacht naar preventieve basiszorg.
Deze begeleiders gingen ook schooloverstijgend aan de slag in de netwerken voor zorgcoördinatoren
en in de netwerken voor zorgondersteuners, georganiseerd per scholengemeenschap over de thema’s
binnenklasdifferentiatie, omgaan met meertaligheid, effectief onderwijs organiseren. Ze bereikten
hiermee alle scholen van het Brussels hoofdstedelijk gewest.
Er was steeds transfer naar directies en coördinerend directeurs via de reguliere begeleiding, alsook
samenwerking met het CLB via overleg en via deelname aan de netwerken zorg.
De begeleiders namen ook deel aan het bovenschools overleg met het Onderwijscentrum Brussel
(OCB), met als doel de begeleiding/ondersteuning in de scholen af te stemmen. Hierbij gebeurde ook
een overdracht van expertise van het Onderwijscentrum Brussel naar OVSG en vice versa om eveneens
de reguliere begeleiding in de rand rond Brussel te versterken.
Traject M
De dienst secundair onderwijs realiseerde met Traject M een begeleidingstraject voor scholen
secundair (gewoon en buitengewoon) onderwijs rond zorg- en leer(ling)begeleiding met het oog op de
invoering van het M-decreet. Deze ontmoetingsdagen werden gekoppeld aan terugkomdagen. Op de
‘Belevingsdag M’ van 13 mei 2016 konden 56 deelnemers in plenaire sessies kennismaken met
begrippen, kaders, het uitvoeren van een beginsituatieanalyse zorg, handelingsplanning en dergelijke
thema’s. We mochten op deze dag ook de raadgever van minister Crevits verwelkomen voor een
toelichting. Verder verleenden Ludo Claes, coördinator KOOGO, prof. dr. Annemie De Soete, Ugent en
Arteveldehogeschool hun medewerking. Deelnemers konden ook terecht in uitwisselstanden rond M-
thema’s.
De werking rond zorg van schooljaar 2015-2016 werd teruggekoppeld op de directeurenplatforms van
de stedelijke en gemeentelijke scholen secundair onderwijs. Het doel van deze platformen was om
enerzijds de directeurs samen te brengen, hen te informeren en anderzijds om
vormingen/vormingsmomenten te voorzien. Op deze platforms kwamen o.a. Traject M, Zorg op school,
M-belevingsdag aan bod. Op die manier bereikte de dienst secundair onderwijs 25 scholen.
Friedl Tuyttens, zorgbegeleider secundair onderwijs getuigt over haar
aanpak:
“Ik werd gevraagd n.a.v. de instroom van drie leerlingen uit een BUSO OV3 in een
5de jaar BSO. Bij de start van het schooljaar was er binnen het team weinig
vertrouwen in dit traject. Als zorgbegeleider had ik overleg met de pedagogisch
coördinator van de school. Ik was aanwezig op klassenraden waar de leerkrachten
concrete vragen en bezorgdheden konden delen en waar ik samen met hen naar
schoolspecifieke oplossingen kon zoeken. Voor twee jongens is dit een geslaagd
traject: hun resultaten zijn goed, de stages zijn succesvol verlopen.
Maar vooral: ze maken hun eigen droom waar dankzij een gemotiveerde groep
leerkrachten en de verbindende samenwerking met ondersteunende diensten.”
Lees meer op www.ovsg.be/imago.
15
Prioritaire nascholing: Expeditie M12
Samen met het Provinciaal Onderwijs
Vlaanderen (POV) en de Permanente
Ondersteuningscel (POC) dienden we
in het kader van de prioritaire
nascholing op initiatief van de Vlaamse
Regering het project ‘Expeditie M’ in
voor de ondersteuning van leraren(-
teams). Dat project werd goedgekeurd
en gesubsidieerd door de Vlaamse
regering vanaf het schooljaar 2015-16.
Het traject heeft twee doelen: (1) de basiscompetenties van leerkrachten verbreden en verdiepen zodat
ze inclusiever les kunnen geven en (2) leraren(teams) ondersteunen in het verbindend samenwerken
aan competentieontwikkeling. Door het traject heen kwamen volgende denkkaders/concepten aan bod:
inclusie, HGW, zorgcontinuüm, Prodia, redelijke aanpassingen en Universal Design for Learning (UDL).
De studie- en ontwikkelingsdienst van OVSG heeft een coördinerende rol in dit project. Op regelmatige
basis is er feedback gegeven aan de overheid (tussentijdse rapportering). In februari 2016 werd de
verlengingsaanvraag van dit nascholingsproject voorbereid. Op basis van een evaluatie van het lopende
project werden in de verlengingsaanvraag enkele bijsturingen voorgesteld. De verlenging is
ondertussen goedgekeurd door het departement Onderwijs (juni 2016).
Dit nascholingstraject was ook een proeftuin voor systematische effectiviteitsmeting. In elke stap van
het proces werden de impact en het effect bevraagd volgens het model van Guskey.13 Het doel is om
te onderzoeken op welke manier we dit model kunnen transfereren naar andere begeleidingsinitiatieven.
We willen op die manier de evaluatie van begeleidingsinitiatieven verdiepen en verbreden (zie ook
verder bij hoofdstuk 7).
12 Trajectbeschrijving: http://www.ovsg.be/bijlage/EXPEDITIE%20M.pdf 13 Guskey (2000). Evaluating Professional Development. California, Corwin Press.
In totaal werden via Expeditie M, voor OVSG en POV samen, 499 personeelseden in het basisonderwijs en 784 personeelsleden in het secundair onderwijs bereikt. Dit komt neer op 20 schoolteams basisonderwijs en 13 schoolteams secundair onderwijs. In totaal werden 238 sessies gegeven.
Lynn Smedt, directeur Poelbos Jette, getuigt:
“Onze trajectbegeleider heeft ons tijdens de begeleidingssessies goed
ondersteund om keuzes te maken en prioriteiten te stellen. Samen hebben we
realistische doelstellingen vooropgesteld en een tijdspad voor de acties
uitgestippeld. Zo slaagden we erin om het zorgbeleid verder uit te werken zodat
we leerlingen met specifieke behoeften een plaats kunnen geven binnen onze
school en hen zo goed mogelijk kunnen begeleiden. Werken aan inclusief
onderwijs kun je niet alleen. Het vraagt openheid van het hele team.”
Lees meer in www.ovsg.be/Imago.
16
Netwerken buitengewoon onderwijs
Specifieke netwerken voor collega’s buitengewoon onderwijs zoals netwerk type basisonderwijs,
netwerk type 9, netwerk type 3, netwerk ortho/psycho, netwerk GON/ION … brachten collega’s
bovenschools samen en zorgden voor kennismaking met nieuwe inzichten enerzijds en uitwisseling van
praktijk anderzijds.
In nauwe samenwerking met het werkveld (via netwerken met directies en leerkrachten), werd
systematisch gewerkt aan het ontwikkelen van een visie op de 2 nieuwe types van buitengewoon
onderwijs: type basisaanbod en type 9. In overleg met POC-CLB worden in 2016-2017 de richtlijnen
besproken voor evaluatie na 2 jaar type basisaanbod.
Zorg in het deeltijds kunstonderwijs
Hoewel dit niet expliciet is voorzien in de regelgeving rond het M-decreet, besteedde ook de begeleiding
voor het deeltijds kunstonderwijs aandacht aan de zorg in het aanbod. Begeleidingsvragen van
leerkrachten en academies wijzen op een groeiende behoefte aan informatie, materialen en modellen.
Aan de intervisie-dag over zorgbeleid deeltijds kunstonderwijs namen een dertigtal
leerkrachten/directies deel. In enkele academies werden trajecten rond zorg opgestart. Hierbij ging er
vooral aandacht naar brede basiszorg.
Een intervisie-groep orthopedagogen geeft input voor de ontwikkeling van specifieke materialen en
sjablonen op maat van het deeltijds kunstonderwijs. Deze dko-specifieke groep is de verderzetting van
een netwerk dat tot stand kwam binnen de tijdelijke projecten rond inclusie en ortho-agogische muzikale
vorming.
Waarborgregeling en GON-ondersteuning14
In het schooljaar 2015-2016 hebben we veel tijd en aandacht besteed aan de ondersteuning van de
prewaarborgregeling (PWB). De pedagogisch begeleiders ondersteunden de verschillende betrokkenen
gewoon en buitengewoon onderwijs via informatieverstrekking, het aanreiken van kwaliteitskaders,
vormingen, contactdagen, intervisiemomenten en netwerking. Er is heel wat energie gestoken in het
vormen en ondersteunen van de prewaarborgcoaches in het basisonderwijs. Dit was zowel voor de
scholen als voor de pedagogische begeleidingsdienst een zoektocht. Het was een snelle maar zeer
leerrijke start waar we tevreden op terugkijken. Deze intensieve werking (waarvoor we gebruik maken
van eigen middelen en omkadering) bood garanties om een snelle doorstart te maken voor de
14 Lees ook ‘Waarborgregeling en GON-ondersteuning in het basisonderwijs breiden uit’ in Imago 15/4 p 9
Begeleiders buitengewoon basisonderwijs organiseerden 30 netwerkmomenten,
directeurenplatforms/intervisies en een driedaags seminarie en bereikten hiermee
alle 38 scholen van het buitengewoon basisonderwijs. De pedagogisch adviseur
buitengewoon secundair onderwijs organiseerde in totaal 33 netwerkmomenten
rond verschillende thema’s en 6 vormingsdagen voor ortho’s, zorgcoördinatoren en
leerkrachten (bu)so, en een driedaags seminarie voor directies buitengewoon
secundair onderwijs. In het buitengewoon secundair onderwijs bereikten we zo alle
doelgroepscholen.
17
waarborgregeling vanaf schooljaar 2016-2017. De competentiebegeleiders en de reguliere begeleiders
waren hierbij sterk betrokken.15
Netwerken voor GON-ondersteuning (aanvangsbegeleiding GON, handelingsplanning GON en overleg
GON-coördinatoren) werden niveau-overstijgend aangepakt. Regionaal werden ook
intervisiemomenten georganiseerd.
(Kans)armoede
Reeds in het vorige begeleidingsplan (2012-15) was (kans-)armoede een prioriteit. Hoewel
kansarmoede expliciet of impliciet wordt meegenomen in alle zorgbegeleidingen, ervaren we dat in een
aantal gevallen in het reguliere onderwijs de focus is verlegd en de eigenlijke GOK-aanpak (aan de
hand van een GOK-plan op basis van de SES-indicatoren) ondergesneeuwd is geraakt of onvoldoende
aandacht krijgt. Hier ligt zeker een uitdaging voor de scholen van zowel basis- als secundair onderwijs
en voor de begeleiders om deze scholen te ondersteunen in de ontwikkeling van een geïntegreerd
zorgbeleid, waarin aandacht voor GOK een duidelijke plaats krijgt.
Tegelijk genereren de talrijke raakpunten tussen kansarmoede, waarborgregeling, diversiteit, M-decreet
… heel wat mogelijkheden om een geïntegreerd zorgbeleid te voeren vanuit diverse vertrekpunten. De
wisselwerking tussen deze verschillende invalshoeken kan dan worden gebruikt als motor voor
ontwikkeling.
Instrumenten en materialen
De begeleiding basisonderwijs startte met de uitwerking van een ‘routeboek Expeditie M’. Op de
netwerken met zorgcoördinatoren en GOK-leerkrachten werd kennis gedeeld en informatie verspreid
over alle aspecten van zorgzaam onderwijs. Ook werden dit schooljaar verschillende mini-wijzers
ontwikkeld die scholen ondersteunen bij het zorgzaam vormgeven van het onderwijs conform het
zorgcontinuüm. Er zijn miniwijzers gepubliceerd rond lichamelijke opvoeding, muzische vorming,
wiskunde, sociale vaardigheden.
Om scholen te laten reflecteren over hun actuele zorgbeleid werd een zorgscreening uitgewerkt. Deze
screening werd in 10 scholen als piloot uitgevoerd en bijgestuurd. School en begeleider reflecteren over
zorg op de school en sturen de werking bij in functie van zorgzaam onderwijs in het algemeen en
inclusief onderwijs in functie van het M-decreet in het bijzonder.
De pedagogische begeleidingsdienst voor het secundair onderwijs ontwikkelde in functie van
begeleidingsinitiatieven i.v.m. zorg materialen en instrumenten: reflectiewijzers, kijkwijzers en een
beginsituatie-analyse instrument voor het gewoon en secundair onderwijs.
15 Onze aanpak voor de ondersteuning van de prewaarborgregeling is uitvoerig beschreven in het evaluatierapport van de prewaarborg door het departement Onderwijs (nog te publiceren).
De startdag PWB en 2 evaluatiedagen bereikten 12 scholen voor buitengewoon
basisonderwijs en 27 gewone basisscholen. Aan de 6 vormingsdagen namen 12
scholen en per vorming gemiddeld een 30-tal PWB-coaches deel. Vier contactdagen
werden gespreid over het schooljaar en bereikten telkens 12 scholen en een 30-tal
aanwezigen. De regionale intervisiegroepen PWB (4 scholen per regio) kwamen elk
3 maal bijeen.
18
Voor de netoverstijgende samenwerking rond competentieontwikkeling/inclusie verwijzen we naar het
verslag in bijlage 2 (zie ook hoofdstuk 6).
Wat leren we uit onze werking van het voorbije schooljaar?
Bij evaluatie van de werking stellen we vast dat scholen tijd nodig hebben om de nieuwe inzichten te
implementeren. Daarom werd de netwerkwerking gedeeltelijk bijgestuurd. Er zijn aanpassingen gebeurd
in de frequentie van samenkomen: minder vergaderen om meer te kunnen begeleiden op de werkvloer.
Er werd meer tijd voorzien voor praktijkuitwisseling om specifieke zaken diepgaander te kunnen
opvolgen.
We stellen vast dat er nood is aan meer afstemming en uitwisseling met de CLB-sector. Er werd daarom
eind vorig schooljaar al beslist om nauwer samen te werken met de collega’s van de Permanente
Ondersteuningscel (POC) voor de clb’s van het officieel gesubsidieerd onderwijs. Zo zijn de CLB’s nu
Portretten M
Wat betekent een leraar voor een leerling? En wat leert die leraar op zijn beurt van
de leerling? Dat is de rode draad door de zes dubbelportretten die studenten van
Universiteit Gent (Vakgroep Orthopedagogiek) het afgelopen schooljaar maakten
in samenwerking met OVSG. Telkens gaat het om een leerling met een beperking,
van welke aard dan ook. In alle dubbelportretten blijkt dat er een wisselwerking
ontstaat waarin beide partijen van elkaar leren. Deze portretten werden door de
studenten gemaakt via de werkwijze van portraiture-onderzoek. Via hun onderzoek
geven ze de toepassing van het M-decreet een gezicht. En dat is inspirerend voor
al wie hier in de toekomst mee aan de slag moet …
Project Potential
In het voorjaar van 2016 werd OVSG gecontacteerd met de vraag om deel te
nemen aan het onderzoeksproject ‘Power to teach all’ of afgekort ‘Potential’. Dit
project zet in op de competentieontwikkeling van (toekomstige) leraren en teams
om inclusieve leeromgevingen te leren creëren. OVSG ging een engagement aan
met de onderzoekers en er werd overlegd welke begeleiders aan welke van de vier
lerende netwerken zouden participeren vanaf september 2016. OVSG engageerde
zich om minstens één begeleider uit het basisonderwijs en één begeleider uit het
secundair onderwijs af te vaardigen per lerend netwerk. Vanuit de studiedienst van
OVSG wordt het geheel van dit onderzoek verder opgevolgd en wordt voortdurend
de praktijkrelevantie ervan bewaakt. Dat is noodzakelijk om de tijdsbesteding van
onze collega’s voor dit project te verantwoorden.
Kleine kinderen, grote kansen
We engageerden ons om het thema kinderarmoede een plaats te geven in onze
organisatie. Daarnaast participeren we aan een lerend netwerk.
De PBD nam deel aan het project ‘Kleine Kinderen, Grote Kansen’ van de Koning
Boudewijnstichting, samen met de 14 Vlaamse hogescholen van
lerarenopleidingen en de andere PBD’s. Dit project heeft tot doel om alle
toekomstige kleuteronderwijzers te leren omgaan met kansarmoede en diversiteit.
19
lid van het zorgoverleg, overleg BuO en GON-overleg. Ze zijn ook actief betrokken bij de ontwikkeling
van een visie op de actoren en rollen van leerlingenbegeleiding in een niveauoverstijgend
beleidsplatform.16
De ondersteuning van de waarborgregeling wordt vanaf 2016-2017 breder gedragen binnen de
organisatie. Het aantal begeleiders met focus op de waarborgregeling is uitgebreid en ook het secundair
onderwijs is hierin meegenomen .
De regelgeving is intussen beter gekend, maar de vraag blijft: hoe ga je nu aan de slag in de praktijk?
We leggen in het vervolg ook verder de focus op goede praktijken en uitwisseling. Dit werd door veel
deelnemers zeer gesmaakt, wat blijkt uit de evaluaties van de zorgnetwerken basisonderwijs.
We willen ook onze werking nog meer kenbaar maken. OVSG is dit schooljaar begonnen met het
organiseren van regionale inspiratiedagen. In de toekomst kunnen we dit regionaal gespreid aanbod
ook gebruiken om onze zorgbegeleidingstrajecten beter bekend te maken bij de scholen en de teams.
Binnen de netwerken willen we gedurende een heel schooljaar inzoomen op 1 thema en daarin
verdiepen i.p.v. telkens nieuwe onderwerpen aan te brengen. Scholen krijgen op die manier de tijd en
kans om te implementeren. Op de agenda 2016-17 staan o.a. zorgcontactdagen over ‘verbindend
samenwerken’ en netwerken buitengewoon onderwijs over ‘leren leren’.
We willen nog sterker niveau-overschrijdend samenwerken voor de inhouden van de netwerken, zowel
voor de zorgcontactdagen als voor het buitengewoon onderwijs.
Aandachtspunten voor toekomstig beleid
Er blijven nog steeds onduidelijkheden en inconsequenties in de regelgeving bestaan. Dat maakt het in
bepaalde gevallen moeilijk om scholen op een goede manier te ondersteunen, bijvoorbeeld bij de
invulling van een Individueel Aangepast Curriculum, het bepalen van disproportionaliteit bij inschrijving
onder ontbindende voorwaarden … Door onduidelijkheden in de regelgeving gaan andere partners op
de werkvloer, of andere begeleiders, soms zaken anders interpreteren en dat zorgt voor verwarring bij
de teams en bij begeleiders. Het verdient daarom aanbeveling om verder werk te maken van
verduidelijking van de regelgeving.
Verder willen we wijzen op de specifieke rol van de zorgbegeleiders/competentiebegeleiders. Onze
ervaringen met de ondersteuning van de prewaarborgregeling afgelopen schooljaar, bevestigen dat we
als pedagogische begeleidingsdienst een cruciale rol kunnen spelen in grootschalige
onderwijsinnovaties. De ontwikkeling van een nieuw ondersteuningsmodel voor het gewoon onderwijs,
op basis van samenwerking met en inzetten van expertise uit het buitengewoon onderwijs, stelt ons
onderwijs voor een belangrijke en uitdagende onderwijsinnovatie. De ervaringen met de prewaarborg
leren ons dat we als pedagogische begeleidingsdienst een ‘deeltjesversneller’ kunnen zijn om de
verwachte innovatie gerichter te introduceren. De pedagogische begeleiding stimuleert dus uitdrukkelijk
de scholen om naar de doelen van de innovatie toe te werken. Deze doelgerichte ondersteuning mag
de experimenteerruimte voor scholen uiteraard niet volledig bezetten. Experimenteren met innovaties
schept naast kansen voor scholen, ook bedreigingen. Scholen ervaren het na enkele jaren als een
frustratie als ze achteraf op de ingenomen beleidsruimte moeten bijsturen. Een aanbeveling is dan ook
om de pedagogische begeleidingsdienst als partner van de overheid en van de scholen te zien bij deze
innovatie. De pedagogische begeleidingsdienst kan vanuit haar expertise en via de principes van ‘coach
the coach’ deze innovatie in sterke mate helpen realiseren.
De inbedding van begeleiders die expertise over zorg en inclusie ontwikkelen (de
‘competentiebegeleiders’ of zorgbegeleiders) binnen het ‘reguliere’ kader van onze pedagogische
begeleidingsdienst ervaren we als een wederzijdse verrijking. Het laat toe dat zorgbegeleiders maximaal
16 Zie begeleidingsverslag POC 2015-2016
20
aansluiten bij bestaande overlegstructuren, zowel binnen de pedagogische begeleidingsdienst (regio-
overleg) als met de scholen (via netwerken, directeurenplatformen). Dat bevordert de transfer van de
zorgvisie over het hele veld. Een bijkomend voordeel is dat de begeleiding rond zorg gebeurt vanuit
eenzelfde breed gedragen en voor onze scholen bekende visie op begeleiding, zodat de
zorgbegeleiders zich niet tot een ‘geïsoleerd korps’ gaan ontwikkelen. Dat zou immers haaks staan op
de geest van het M-decreet en het werken vanuit een zorgcontinuüm waarin brede basiszorg het
vertrekpunt en de voedingsbodem is van kwaliteitsvol onderwijs tout court. De inbedding in de
pedagogische begeleidingsdienst biedt ook kansen tot professionalisering: via het wederzijds koppelen
van meer algemene begeleidingsvaardigheden aan specifieke expertise voor het begeleiden in het
kader van implementatie van het M-decreet.
4.2. Speerpunt 2 Taal
Taal is essentieel voor de ontwikkeling en het leren van kinderen en jongeren. De pedagogische
begeleidingsdienst van OVSG zet zich al jaren in om het talenbeleid en het omgaan met talen in scholen
te ondersteunen. Precies omdat taal zo belangrijk is, vraagt dit speerpunt blijvend en permanent
aandacht17. Dat uit zich onder meer in de professionalisering van nieuwe begeleiders.
Wat zijn de belangrijkste verwezenlijkingen 2015-2016?
Talenbeleid
De voorbije twee jaar zijn
verschillende visieteksten
ontwikkeld binnen de PBD. Het
betreft onder meer de visietekst
onthaalonderwijs en visies op
taalscreening, taaltraject en
taalbad. Een horizontale lectuur
van deze thematische teksten
resulteerde in een aantal
overkoepelende krachtlijnen
waarin ook een visie op
meertaligheid geëxpliciteerd
is18. Via extranet zijn deze
krachtlijnen nu toegankelijk voor de scholen die hun beleid daaraan kunnen aftoetsen. In die zin is dit
instrument een krachtig hulpmiddel voor visieontwikkeling op het vlak van talenbeleid. Deze krachtlijnen
bieden uiteraard ook voor de begeleiders zinvolle aanknopingspunten om op vraag van scholen een
talenbeleid te ondersteunen.
Binnen het secundair onderwijs en specifiek in de ondersteuning van vakdidactische
leergemeenschappen hebben we over alle vakken heen aandacht voor ‘taalontwikkelend
vakonderwijs’.19 Bij de begeleiding van de vakwerkgroepen besteden de pedagogisch begeleiders
aandacht aan taalontwikkelend vakonderwijs. We beschouwen dat als een essentieel onderdeel van
leerplanrealisatie en van leerbegeleiding. Onze begeleidingsdienst verzorgde vorig schooljaar een
workshop taalontwikkelend vakonderwijs. Ook is een studievoormiddag rond differentiatie in
taalvaardigheid ontwikkeld voor het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen (POV).
17 Zie voor omschrijving Speerpunt 2: Taal in de Gids voor begeleiders en OD 2.9 en 2.10 van het begeleidingsplan 2015-16 18 De overkoepelende krachtlijnen zijn recent goedgekeurd door de Raad van Bestuur van OVSG (oktober 2016). 19 Zie verder in hoofdstuk 6.1 over vakdidactische leergemeenschappen.
Ruim 7% van de geregistreerde contacten met
scholen van de dienst basisonderwijs had
betrekking op talenbeleid. Er waren 26
netwerkmomenten met 339 deelnemers rond
anderstalige nieuwkomers en 5 netwerken taal
met 79 deelnemers.
De vraaggestuurde nascholing over talenbeleid
is goed voor bijna 10% van het volledige
nascholingspakket.
21
Gedirigeerd door de actualiteit
Tijdens het schooljaar 2015-2016 werden tal van scholen geconfronteerd met kinderen van
asielzoekers. Deze groep was zeer heterogeen: gealfabetiseerd, niet gealfabetiseerd, getraumatiseerd,
in kleine gemeenschap, in grote groepen … Scholen vertoonden een zekere handelingsverlegenheid
om met deze problematiek om te gaan. Daarom werden de taalbegeleiders ingezet om scholen specifiek
in deze materie te ondersteunen. We organiseerden netwerkmomenten over anderstalige nieuwkomers
en brachten inzichten over taalverweving en omgaan met trauma’s. Op de vele vragen die de
schoolteams hadden, boden we een antwoord. We ondersteunden scholen bij het opzetten van
onderwijs in tijdelijke vestigingen in asielcentra.
We verzamelden kwalitatieve en bruikbare materialen waarmee de pedagogisch begeleiders de scholen
op weg kunnen helpen. We werkten aan ondersteunende materialen voor anderstalige nieuwkomers in
het basisonderwijs. Deze worden weldra gedeeld met de betrokken leraren in de scholen.
Nog onder druk van de actualiteit werd versneld en netoverstijgend werk gemaakt van een
servicedocument alfabetisering’ voor scholen met OKAN-klassen in het secundair onderwijs.20
Het gevolg van dit kort op de bal spelen n.a.v. een maatschappelijke actualiteit, is evenwel dat een
aantal geplande netwerken talenbeleid omwille van onze inzet voor de acute vluchtelingencrisis
opgeschort werd en naar het volgende schooljaar verschoven.
20 Zie Servicedocument alfabetisering op extranet van OVSG
Pedagogische begeleiding in een vestigingsplaats in een asielcentrum.
Begeleider Philip Alliet getuigt:
“Om de veertien dagen planden we een contactmoment. Die contactmomenten
bestonden uit overleg met de leraren, een klasbezoek, overleg met de directie.
We zochten uit wat de ondersteuningsbehoeften zijn en speelden daar dan op
in. Wat werkt goed? Wat kan beter? De leraren vroegen zich bv. af hoe ze met
leerplannen moesten omgaan. We hebben aangeraden om vooral in te zetten
op taalvaardigheid en op het socio-emotionele aspect. Het gevolg is dat de
kinderen met sprongen vooruit gingen op het vlak van taal. Er werd op maat van
elk kind gewerkt met een individueel traject, een werkplan per kind. We hebben
als pedagogische begeleiding een model hiervoor aangereikt en de leerkrachten
hebben dat verder uitgewerkt.”
Lees meer in ‘Anderstalige nieuwkomers in een tijdelijke vestiging’ in Imago
15/3 p 4-7 www.ovsg.be/Imago
22
Netoverstijgende samenwerking
rond taal
De taalbegeleiders participeerden aan
een netoverschrijdende vorming rond
meertaligheid in samenwerking met de
verschillende koepels en
expertisecentra in Vlaanderen. We
verwijzen hiervoor naar het
netoverstijgend verslag in bijlage 3 (zie
ook hoofdstuk 6).
NT2-coördinatoren in het volwassenenonderwijs
In het schooljaar 2015-2016 namen alle zeven stedelijke centra volwassenenonderwijs met
onderwijsbevoegdheid voor NT2 deel aan de bijeenkomsten van de NT2-coördinatoren. Er waren twee
bijeenkomsten.
Tijdens deze bijeenkomsten werden ervaringen uitgewisseld en nieuwe informatie doorgegeven. De
focus lag o.m. op trajectbegeleiding. In het kader daarvan namen we de kijkwijzer “Trajectbegeleiding
in tweedekansonderwijs” onder de loep. Ook bekeken we hoe we een mini-visitatie NT2 kunnen
vormgeven in het volgende schooljaar.
Wat leren we uit onze voorbije werking?
De migratiecrisis daagde onze begeleidingsdienst uit om onze grenzen te verleggen, zowel qua
capaciteit als qua competentie. De pedagogische begeleidingsdienst ging op zoek naar antwoorden om
de scholen te ondersteunen, maar ook onze begeleiders kunnen geen standaardantwoorden geven in
deze uitzonderlijke situaties. De grote hoeveelheid vragen en handelingsverlegenheid van leraren om
met deze problematiek om te gaan, zette de begeleidingsdienst onder druk: prioriteiten moesten herzien
worden, bijkomende competenties verworven.
Dat leert dat we als pedagogische begeleidingsdienst het planmatig werken aan een begeleidingsplan
vanuit zorgvuldig gekozen (middel-)lange prioriteiten, moeten combineren met een zekere
wendbaarheid en flexibiliteit. Maar het leert ons ook dat daar grenzen aan zijn. Medewerkers kunnen
niet voortdurende nieuwe doelstellingen blijven toevoegen. We moeten keuzes kunnen maken om voor
bepaalde maatschappelijke urgenties (zoals de vluchtelingencrisis er een was/is) ‘anders’ te werken in
het ondersteunen van scholen en centra: door samen te werken met andere pedagogische
begeleidingsdiensten, met expertiseorganisaties … We beschouwen het als een ernstige uitdaging om
daar een haalbare en zinvolle aanpak voor te ontwikkelen.
Aandachtspunten voor toekomstig beleid
De ervaringen van onze begeleiders vonden via de vertegenwoordigers van OVSG in de raden en
commissies van de Vlor hun weg naar het recente advies van de Vlor over meertaligheid.21 De PBD van
OVSG herkent zich in de aanbevelingen van het advies en neemt ze mee als leidraad voor toekomstig
begeleidingswerk rond taal. Zowel in aanbod (netwerken) als vraaggestuurd begeleiden laten we ons
inspireren door de overtuiging dat (school)taalvaardigheid Nederlands en de waardering en benutting
van thuistaal kunnen samengaan, dat taal mee symbool staat voor identiteit en dat respect voor alle
talen van de leerlingen hun gevoel van aanvaarding door de school en de samenleving bevordert én zo
ook het leren bevordert. We beschouwen het als deel van onze decretale opdracht om scholen
beleidsmatig te blijven ondersteunen, ook voor het ontwikkelen van een schooleigen en geïntegreerd
21 Vlaamse Onderwijsraad. Algemene Raad, Advies over meertaligheid als realiteit op school. 27 oktober 2016.
In de niveau-overstijgende werkgroep
werden de resultaten van het MARS-
onderzoek1 opgevolgd en het
interuniversitair VALIDIV-project1 rond
meertaligheid gedeeld1. Occasioneel
werden scholen ondersteund bij het
opzetten/updaten van hun talenbeleid.
23
taalbeleid, dat vertrekt van een brede verkenning en analyse van de beginsituatie van de leerlingen,
hun talige diversiteit inbegrepen (zie ook hoger de opmerking over het verweven zijn van
begeleidingsthema’s – dat geldt zeker ook voor de ondersteuning van het taalbeleid).
4.3. Speerpunt 3 Interne kwaliteitszorg
De motor van schoolontwikkeling is het interne kwaliteitsbeleid. Als pedagogische begeleidingsdienst
vinden wij het belangrijk om scholen tools aan te reiken en te ondersteunen bij het optimaliseren en het
bewaken van de eigen onderwijskwaliteit. We concentreren ons hierbij vooral op het proces en minder
op kwaliteitszorgsystemen. We willen scholen en schoolbesturen ondersteunen om hun kwaliteitsbeleid
systematisch uit te bouwen zonder te vervallen in een formalistische benadering. Hierbij zetten we ook
in op datageletterdheid als een belangrijk element bij het uitbouwen van een systematisch
kwaliteitsbeleid.22
Wat zijn de belangrijkste verwezenlijkingen 2015-2016?
Bij de analyse van de gegevens uit ons registratiesysteem valt op dat begeleiders voor relatief weinig
contacten ‘interne kwaliteitszorg’ aanvinken als meest relevante thema voor hun begeleidingsactiviteit.
Dat IKZ als thema weinig zou voorkomen in ons begeleidingswerk gaat in tegen de intuïties en tegen
de ervaringen van begeleiders. Dat zet ons aan tot reflectie. Zoals we reeds aangaven in hoofdstuk 3 is
het stimuleren van interne kwaliteitszorg eerder een generiek aandachtspunt in alle
begeleidingstrajecten, over alle thema’s heen. Scholen worden voor tal van thema’s of domeinen (zorg,
gelijke onderwijskansen, leerplanrealisatie, professionaliseringsbeleid …) gestimuleerd om de eigen
kwaliteitszorg op teamniveau uit te werken. Als pedagogische begeleidingsdienst ondersteunen we op
verschillende manieren: visie- en instrumentontwikkeling, netwerken en vormingsmomenten.
OVSG-referentiekader Kwaliteitszorg in functie van ontwikkeling
Onze studie- en ontwikkelingsdienst zette tijdens het schooljaar 2015-2016 een niveauoverschrijdend
traject uit, via interviews, documentenstudie, bespreking op dienstoverleg …om begrippen,
instrumenten en methodieken in verband met IKZ die begeleiders gebruiken te inventariseren en te
verduidelijken. Dit resulteerde in de actualisering en uitbreiding van het referentiekader Kwaliteitszorg
in functie van ontwikkeling, dat collega’s van het basisonderwijs reeds gebruikten. Het kader
concretiseert de visie van de pedagogische begeleidingsdienst op interne kwaliteitszorg van
onderwijsinstellingen en is nu de basis voor de hele begeleidingsdienst om rond IKZ begeleidingen op
te zetten.
Kwaliteitszorg in de nascholing
Kwaliteitszorg is ook een belangrijk onderdeel van de opleiding kandidaat-directies en de kadercursus
voor beginnende directies (zie ook speerpunt 4). Ook hier gaat veel aandacht naar het stimuleren van
het beleidsvoerend vermogen, het ontwikkelen van een gedragen visie en professionaliseringsbeleid,
het zorgvuldig communiceren, het omgaan met veranderingen en innovaties op een kwaliteitsvolle
manier.
22 Speerpunt 3 Kwaliteitszorg toegelicht in de Gids voor begeleiders en uitgewerkt in OD 2.13 en 2.10 (2.12) van het begeleidingsplan 2015-16
24
Professionaliseringsbeleid als motor en indicator van kwaliteitszorg
Zowel op ontmoetingsdagen als binnen het vormingsaanbod voor directies stond het thema
professionalisering regelmatig op het programma. Tijdens deze sessies werd aandacht besteed aan:
het belang van professionalisering, de brede mogelijkheden van professionalisering (meer dan
nascholing) en het ondersteunen van een professionaliseringsbeleid.
IKZ-seminarie voor scholen secundair onderwijs
De dienst secundair onderwijs organiseerde op 23 februari 2016 een vormings- en netwerkdag voor
directies ‘Werken aan kwaliteitszorg: een gedeelde verantwoordelijkheid van directie en leerkrachten’.
Aan dit seminarie namen 28 personen deel afkomstig uit 25 verschillende scholen. Doelen van deze
dag waren leren uit praktijkvoorbeelden van collega’s, mogelijkheden van kwaliteitszorgsystemen en -
processen onderzoeken en bespreken, binnen de school een cultuur scheppen tot zelfreflectie, stappen
zetten voor de verdere implementatie van kwaliteitszorg in de schoolwerking. Deelnemers maakten
kennis met visies en definities van kwaliteitszorg, reflecteerden over de plaats van IKZ binnen het
decretale kader van kwaliteit van onderwijs en verkenden instrumenten. Een belangrijk deel van deze
dag besteedden we aan het uitwisselen van praktijkvoorbeelden door deelnemers zelf, vooraf zorgvuldig
voorbereid samen met een van de pedagogisch begeleiders.
Instrumenten voor zelfreflectie van scholen
Zowel het basisonderwijs als het deeltijds kunstonderwijs beschikken over een (digitaal) instrument voor
zelfevaluatie voor scholen. Een zelfevaluatie brengt a.h.v. cijfergegevens en vragenlijsten voor
personeel en gebruikers de gemiddelde perceptie van de school in kaart (feitelijke foto) en peilt tegelijk
naar veranderingsbereidheid en draagvlak. In 2015-2016 breidden we de DKO-scan uit met de Scan for
kids. We herformuleerden de vragenlijsten op maat van jonge schoolkinderen, af te nemen in
klasverband (online op tablets).
De OVSG-toets als vaste waarde in het
onderwijslandschap
In het basisonderwijs is de OVSG-toets
een vaste waarde en stimulator van de
onderwijskwaliteit.
Via de OVSG-toets ondersteunen we
scholen bij het maken van kwantitatieve en
kwalitatieve analyses. We stimuleren en
ondersteunen scholen om vanuit deze
data werk te maken van
teambesprekingen over het aangeboden onderwijs. Waar nodig kan het aanbod aan de leerlingen
worden bijgestuurd.
Vorig schooljaar namen in totaal
24162 leerlingen deel, waarvan
14985 leerlingen van OVSG-scholen.
98.4% van de gemeentelijke scholen
met een zesde klas namen deel aan
de toets. (480 scholen).
25
De pedagogische begeleidingsdienst
werkte een zorgzame afname van de
OVSG-toets verder uit. Omdat de OVSG-
toets een signaalfunctie heeft, werkten we
een visie uit over hoe om te gaan met de
toets bij leerlingen met specifieke
onderwijsbehoeften. We bieden de toets
nu ook aan met voorleessoftware en in een
prikkelarme versie. In de toetsen
integreerden we elementen van
zelfevaluatie en peerevaluatie.23
Praktijkonderzoek
Uit de evaluatie van dit specifieke traject leren we dat het realiseren van een duidelijk resultaat op
schoolniveau niet evident is. We staan als begeleiders zelf nog voor een uitdagend leerproces om
praktijkonderzoek te hanteren in een begeleidingscontext. De uitdaging die er nu ligt, is om deze
methodiek in andere contexten toe te passen (we denken daarbij aan co-teaching, dat sterk naar voren
komt in het kader van de ondersteuning van de (pre)waarborg).
Inzetten op IKZ in de prewaarborgregeling
OVSG koos ervoor om de scholen in de prewaarborgregeling een reflectiekader aan te bieden dat past
binnen een schoolbeleid voor IKZ. We maakten gebruik van het concept van ‘handelingsplanning’ uit
het buitengewoon onderwijs. Door deze keuze gingen scholen gericht aan de slag en reflecteerden ze
ook meer systematisch over hun realisaties. Omdat we hadden voorzien om deze cyclus twee keer te
laten lopen gedurende het schooljaar, konden we in de tweede helft van het jaar al bijsturen ten goede
van leraren en leerlingen i.f.v. specifieke onderwijsbehoeften.
23 Lees ook: ‘OVSG-toets blijft groeien’ in Imago 15/4 p.23
In het basisonderwijs introduceerde de pedagogische begeleiding de methodiek van
praktijkonderzoek. We ondersteunden casussen in een tiental scholen om vanuit een
concrete onderzoeksvraag na te gaan in welke mate het recente leerplan
(Nederlands taalbeschouwing en interculturele vaardigheden) in de school
geïmplementeerd is. Doel van dit project was om scholen te leren werken met de
methodiek van praktijkonderzoek. De pedagogische begeleidingsdienst
documenteerde deze zoektocht in een reader die aan alle basisscholen ter
beschikking werd gesteld. (Didactische reader bij de OVSG-toets 2015 - Taalbeschouwing – OVSG D/2015/7634/1)
OVSG verleende zijn medewerking
aan het opzet en de uitvoering
(dataverzameling) van het door de
overheid gefinancierde
valideringsonderzoek door het
Steunpunt Peilingen.
26
Lerend netwerk kwaliteitszorg en collegiale visitaties in het volwassenenonderwijs
In het schooljaar 2015-2016 namen alle stedelijke Centra voor Volwassenenonderwijs deel aan het
Lerend Netwerk Kwaliteitszorg (LNKZ). Er waren twee bijeenkomsten. De focus lag op evaluatie:
deelnemers wisselden systemen uit en begeleiders gingen aan de slag om een kijkwijzer op evaluatie
aan te passen aan de context van het volwassenenonderwijs.24 Tijdens elke bijeenkomst bleek hoeveel
waarde de deelnemers hechten aan uitwisseling van praktijken. Op deze manier gebeurt het ook
tijdsefficiënt, zowel voor begeleiders als voor deelnemers. Het is dan ook evident om deze werking voort
te zetten.
Afgelopen jaar organiseerden we in het volwassenenonderwijs netoverstijgende collegiale visitaties
voor verschillende groepen van opleidingen: Moderne vreemde talen (enkel voor cvo’s van OVSG),
Nijverheidstechnische richtingen en Lichaamsverzorging. Het concept van de collegiale visitatie in het
volwassenenonderwijs sluit aan bij een visie op leren geïnspireerd door Leonardo Da Vinci.25 Het finale
doel bij collegiale visitatie in het volwassenenonderwijs is de interne kwaliteitszorg in de
onderwijsinstellingen te ondersteunen. Deze vorm van ‘externe’ kwaliteitszorg, een visitatie door
collega’s, practici, ‘peers’ …, is de aanzet tot interne kwaliteitszorg, met name borgings- en
verbeteracties. Het collegiaal leren staat hierbij centraal.
Tijdens de gemeenschappelijke bijeenkomst van 14 december 2015 deelden we de expertise en de
opgebouwde ervaringen rond collegiale visitatie uit het volwassenenonderwijs met de andere
onderwijsniveaus.
Samenwerken aan een referentiekader voor onderwijskwaliteit
OVSG participeerde actief aan de ontwikkeling van het Referentiekader Onderwijskwaliteit (R-OK)26.
We waren vertegenwoordigd in de stuurgroep (met inspectie, overheid en andere
onderwijsverstrekkers), organiseerden een consultatie over een ontwerpversie bij de leden van de Raad
van Bestuur, gaven meermaals bilateraal input aan de ontwikkelaars (onderwijsinspectie). OVSG heeft
daarbij altijd het perspectief bewaakt van de interne kwaliteitszorg van de stedelijke en gemeentelijke
onderwijsinstellingen. De input en de bijsturingen waren altijd gemotiveerd door twee vragen: ten eerste,
of en hoe het R-OK voor scholen/centra/academies stimulerend kan zijn om te werken aan
onderwijskwaliteit in functie van de lerende, en ten tweede, of en hoe de pedagogische
begeleidingsdienst het kader kan inzetten in zijn ondersteuning daarvan (zoals omschreven in de
decretale opdrachten van de pedagogische begeleidingsdienst).
Het R-OK is het hele schooljaar lang geagendeerd op de pedagogische raad van OVSG (zie verder in
hoofdstuk 7). Voor de pedagogische begeleidingsdienst betekent de implementatie van het R-OK dat
we nu een vertaalslag naar de pedagogische ondersteuning zullen maken en blijven toezien op het
fundamenteel onderscheid tussen het referentiekader op zich en het nieuwe toezichtskader dat de
inspectie zal ontwikkelen.
De pedagogische begeleidingsdienst wil in het schooljaar 2016-17 de scholen informeren en
sensibiliseren via de beschikbare kanalen (tijdschrift Imago, E-zines …), de begeleiders informeren
zodat ze uitgerust zijn om scholen te ondersteunen in een schooleigen kwaliteitsbeleid (eigenaarschap
IKZ bij de scholen), het R-OK kader hanteren op begeleidingsniveau onder meer door het screenen van
ondersteuningsmateriaal, aftoetsen aan het R-OK-kader bij het updaten van bestaande
kwaliteitsinstrumenten of het ontwikkelen van nieuwe instrumenten.
24 bron: masterproef L. Portael 25 Deze visie is gestoeld op 7 principes: curiosità (de nieuwsgierige, kritische blik), de arte/scienze (een rationele, analytische houding gecombineerd met gevoel voor schoonheid en kunst); de dimostrazione (leren uit ervaring; niet klakkeloos overnemen maar zelf uitproberen), corporalitá (gezonde geest in een gezond lichaam; voldoende ontspanning; vallen en opstaan), sensazione (aandacht voor alle zintuigen ), sfumato (onbevangen openheid; nuanceren; niet zwart-wit kijken) en connessione (vrije associatie; alles hangt samen met alles; systeemdenken). 26 Zie https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/wat-is-het-referentiekader-onderwijskwaliteit
27
Aandachtspunten voor toekomstig beleid
Registratiegegevens en de reflectie erover leren ons dat IKZ een rode draad, een soort van cement
vormt door heel onze werking. In die zin vinden wij het cruciaal om hier de komende jaren te blijven op
inzetten. Het nieuw ontwikkelde R-OK biedt daar nu een belangrijke context voor, een context die we
delen met de andere partners uit de decretale kwaliteitsdriehoek: onderwijsinstellingen en inspectie.
We hebben intensief meegewerkt aan de ontwikkeling van het R-OK en willen op dat élan er verder
mee werken. Het verdient volgens ons zeker aanbeveling om het werkveld tijd en middelen te geven
om met het R-OK kader aan de slag te gaan. De overlegcultuur die hieromtrent in gang is gezet met de
inspectie, willen we verder zetten.
Verder willen we in de toekomst meer werk maken van datageletterdheid van scholen, scholen helpen
om actief gebruik te maken van de Databundels van Mijn Onderwijs. We stellen vast dat Mijn Onderwijs
en Dataloep in volle ontwikkeling zijn. We vragen aan de overheid om deze data voor de pedagogische
begeleidingsdiensten nog verder toegankelijk te maken en uit te breiden tot alle onderwijsniveaus. We
zijn zeker bereid om hierover in dialoog te gaan en constructief mee te denken.
4.4. Speerpunt 4 Professionaliseren van directies en beleidsteams
Directies en beleidsteams spelen een cruciale rol in scholen, academies en centra. Zij sturen en
ondersteunen de schoolontwikkeling. De pedagogische begeleiding neemt dan ook veel initiatieven om
directies en beleidsteams te professionaliseren.27
Welke zijn de belangrijkste verwezenlijkingen 2015-16?
Vormingen voor (kandidaat-)directies
Heel wat vormingen (bv. over het voeren van functionerings- en evaluatie gesprekken) bieden we aan
op maat van de directeurs. Alle onderwijsniveaus organiseren ontmoetingsdagen en seminaries voor
directies, een aantal in samenwerking met de koepelwerking van OVSG.
In 2015-16 volgden 128 (kandidaat-)directeurs of beleidsmedewerkers een vorming. Aansluitend bij een
vorming kunnen (beginnende) directeurs rekenen op begeleiding, bv. bij het uitwerken van een
beleidsplan. Directeurs die de vormingen gevolgd hebben en de begeleiding meegemaakt, ervaren dit
als een stimulans voor de job. Ook het feit dat naar aanleiding van vorming en intervisiegroepen een
netwerk van directeurs ontstaat die blijvend bij elkaar terechtkunnen, is een meerwaarde.
27 Zie Speerpunt 4 in de Gids voor begeleiders en OD 2.2, 2.3 en 5.1 (en 2.11) van het begeleidingsplan 2015-16
Bijna 30% van de geregistreerde contacten van de PBD had als doelgroep de
leidinggevenden.
Aan de kadercursus voor beginnende directeurs namen 80 deelnemers deel (64
BaO, 4 DKO en 12 SO). 164 directies volgden verdiepingscursussen, o.a. over
functionerings- en evaluatiegesprekken, timemanagement, vergadertechnieken,
interne communicatie, projectmanagement, leidinggeven, conflicthantering. 36
deelnemers volgden de opleiding kandidaat-directies (24 BaO en 12 DKO) en 12
deelnemers volgden de opleiding pedagogisch coördinator DKO.
28
Evaluatie van het nascholingsaanbod voor leidinggevenden
Een interne werkgroep onder impuls van de Studie- en Ontwikkelingsdienst (SOD) van OVSG heeft het
afgelopen schooljaar het nascholingsaanbod voor leidinggevenden grondig geëvalueerd, met
betrokkenheid van verschillende pedagogische begeleiders. De SOD voerde op basis van de
bevindingen een onderzoek naar een kwaliteitsvol kader voor professionalisering. Op basis van een
wetenschappelijke literatuurstudie en een stakeholdersbevraging formuleerden we een (ver)nieuw(d)
concept waarbij volgende principes als leidraad gelden:
professionaliseringscontinuüm
coherent en zorgvuldig gepland curriculum
reflectieve integratie van theorie en praktijk
niveau-overstijgend met niveau-specifieke accenten
actief proces en constructivistisch van aard
kwaliteitsvol en effectief
Deze visietekst geeft een stevige wetenschappelijke onderbouwing aan het concreet uittekenen van de
opleidingen van directies, kandidaat-directies en beleidsmedewerkers in hun onderlinge samenhang.
De focus bij de vernieuwde opleiding ligt op veranderingsmanagement, groepsdynamische
competenties en interpersoonlijke vaardigheden. Concrete uitwerking van de opleidingen gebeurt
tijdens het schooljaar 2016-2017 met als doel operationeel te zijn in 2017-2018.
Netwerkmomenten voor directies basisonderwijs
De ‘ontmoetingsdagen directies’ hebben als doel informatieoverdracht en netwerkvorming rond
specifieke thema’s (vb. ovsg-toets, professionalisering, praktijkgericht onderzoek). De kleinschaligere
regionale netwerken voor directies behandelden thema’s als: startende directies, coaching, taalbeleid,
zorg, onderwijs slim organiseren … Deze netwerken zijn vaak vraaggestuurd en op maat van de
directies. De netwerkmomenten voor coördinerende directies en/of andere beleidsmakers uit de
scholengemeenschappen, waren deels thematisch (professionalisering) en deels op basis van
onderwerpen ingebracht door de directies.
Het BaO organiseerde ruim 150 netwerkmomenten en bereikte 80% van de directies.
Dit gebeurde in de vorm van 36 ‘ontmoetingsdagen directies’ (12 reeksen van 3
netwerken; per reeks een bereik van ongeveer 500 directies). Regionaal
organiseerden we nog 87 kleinschalige netwerken voor directies meestal in reeksen
van drie of vier momenten verspreid over het schooljaar. Deelname per netwerk
varieert tussen 4 en 30 deelnemers. Daarnaast waren er 28 netwerkmomenten voor
coördinerend directies en/of andere beleidsmakers uit de scholengemeenschappen,
in reeksen van drie of vier momenten verspreid over het schooljaar.
29
Directeurenplatforms in het secundair
onderwijs
Het doel van deze platformen is om
enerzijds de directeurs samen te brengen
en hen te informeren en anderzijds om
vormingen/vormingsmomenten te voorzien.
De inhouden van deze platforms waren heel
divers: voorstelling van het
begeleidingsplan 2015-2018; voorstelling
Traject M met de doelstellingen, inhoud en
gebruikte instrumenten (zie ook hoger bij
Speerpunt Zorg); zorg op school
(conceptnota leerlingenbegeleiding -traject M en zorgvisie); voorstelling van de leerlijn ‘mediawijsheid’;
actuele thema’s specifiek vanuit onze koepel (zoals radicalisering en samenwerking binnen het
openbaar onderwijs).
Ontmoetingsdag directies en
opleiding leidinggevenden
deeltijds kunstonderwijs
In het DKO zijn de opleidingen voor
leidinggevenden en pedagogisch
coördinatoren een mengvorm van
vorming en intervisie. Vanuit
kennisdeling, overleg en samen
naar oplossingen zoeken voor
praktijkcases, geruggensteund
door theoretische kaders,
ontwikkelen deze groepen zich tot
professionele leergemeenschappen, die als intervisiegroep ook na het afsluiten van de opleiding verder
blijven samenkomen.
Voor het secundair onderwijs
organiseerden we tijdens het
schooljaar 2015-2016 drie
directeurenplatforms. Gemiddeld
hebben we over de verschillende
sessies heen 25 directeurs bereikt
vanuit 25 verschillende scholen.
Ook het DKO organiseerde een
ontmoetingsdag voor directies met 99
aanwezigen (2/3 van alle academies
bereikt) Het voorzag een viertal
intervisiegroepen waarin directies 3 keer
per jaar samenkomen om expertise uit te
wisselen en cases te behandelen.
Greet Declerck, directeur Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans
in Turnhout getuigt in het feestnummer van Imago:
“De kadercursus voor nieuwe directies die ik volgde, liep mooi samen met m’n
eerste ervaringen als directeur én met de eerste doorlichting die ik meemaakte.
Perfecte timing. Een boeiend aspect van zo’n cursus voor directies is dat er een
netwerk ontstaat. Je komt in contact met directeuren die je anders niet zou
kennen. Zo bel ik al eens met collega’s om raad te vragen of van gedachten te
wisselen. Ook maak ik deel uit van een intervisiegroep, een vast groepje van 5
directeurs, waarin je bepaalde problemen op tafel kunt leggen.”
30
Wat leren we uit onze voorbije werking?
Deze terugblik en onze analyse van beschikbare cijfergegevens bevestigt dat directies en
leidinggevenden voor onze pedagogische begeleidingsdienst een zeer belangrijke doelgroep zijn. Het
hoeft geen betoog dat zij sleutelfiguren zullen blijven voor het realiseren van onderwijskwaliteit en van
onderwijsvernieuwingen. Voor een goede transfer van het werk dat we met leraren (tot op de klasvloer)
doen, is het cruciaal om directies mee te nemen bij onderwijsinnovaties. In een omgeving waarin de
onderwijsactualiteit onze directies/leidinggevenden de komende jaren zal blijven uitdagen met
inhoudelijke, pedagogische vernieuwingen, willen wij onze ondersteunende rol met dezelfde intensiteit
blijven opnemen. De pedagogische begeleidingsdienst wil in de toekomst een sterke rol blijven spelen
op het vlak van opleiding en professionalisering van directies.
31
5. Prioriteiten ingegeven door actuele ontwikkelingen
Een behoorlijk tijdsaandeel van de begeleiding is dit schooljaar gegaan naar thema’s die niet waren
opgenomen in het begeleidingsplan maar op de voorgrond kwamen omwille van maatschappelijke
ontwikkelingen of politieke beleidskeuzes. De pedagogische begeleidingsdienst heeft op deze
maatschappelijke tendensen en acute noden flexibel willen inspelen en hiervoor begeleidingstrajecten
uitgezet.
5.1. De pedagogische begeleiding zet in op STEM
Door verschillende overheden en stakeholders (Stem-platform) werden Science, Technology, Engineering, Mathematics (STEM) in 2015 hoog op de onderwijsagenda geplaatst. Deze beleidsopties stuurden ook een sterke oproep naar de begeleidingsdiensten om een aanbod rond STEM te ontwikkelen.
Interne aanpak In het kader van het project Ontdek TechniekTalent van provincie Limburg heeft OVSG verschillende begeleidingstrajecten opgezet. De scholen hebben ook de mogelijkheid om via aanbod-gerichte opleidingsmomenten en vraaggestuurde gesprekken rond STEM te leren werken. In navolging van de peilingsproeven Natuur en techniek in het basisonderwijs zet de PBD de invulling van de leerlijn leren leren vanuit een STEM-gedachte in de kijker tijdens de ontmoetingsdagen voor directies. Naast het reguliere aanbod vanuit de nascholing biedt de PBD ook de mogelijkheid tot schoolspecifieke begeleiding over techniek en wetenschap.
Partnerschap OVSG en Provinciaal Onderwijs Vlaanderen
In het schooljaar 2016-2017 wordt een OVSG-POV netwerk STEM opgestart om leerkrachten wetenschappen, wiskunde, techniek, informatica, technische vakken … te ondersteunen bij het ontwikkelen en delen van lesmaterialen en methodieken.
In het netwerk voor ICT-coördinatoren, dat OVSG met POV organiseert, is er aandacht voor STEM. Concreet worden projecten en methodieken rond STEM gedeeld en is er aandacht voor de mogelijkheden van programmeren in de klas.
Samenwerking met andere STEM-mers De PBD neemt deel aan de Community of Practice, een lerend netwerk STEM voor het basisonderwijs, wat een initiatief is van het Expertisenetwerk Lerarenopleidingen van de UGent. De PBD is betrokken bij de ontwikkeling van een kwaliteitskaart voor de STEM-leeractiviteiten op initiatief van de hogeschool Artesis Plantijn (AP).
In het schooljaar 2015-2016 heeft OVSG meer dan 20 scholengemeenschappen
basisonderwijs kunnen bereiken met de nascholingssessies en workshops rond
STEM. Dit aanvullend nascholingsaanbod kadert binnen een netoverschrijdend
project. Een nieuwe aanvraag voor het schooljaar 2016-2017 werd al goedgekeurd.
32
De pedagogische begeleiding is lid van de stuurgroep van het Vlaams lerend netwerk STEM Secundair onderwijs, een initiatief dat gestart is in 2016. Het netwerk wordt ondersteund door de Vlaamse Overheid Departement Onderwijs & Vorming en door UC Leuven-Limburg, Odisee, Hogeschool Gent, Vives en Arteveldehogeschool. Meerdere stedelijke en gemeentelijke scholen nemen deel aan dit netwerk, zowel in de stuurgroep, als stakeholder of als organisator van workshops. Alle gemeentelijke scholen worden uitgenodigd op de netwerkdagen en kunnen ondersteuning krijgen van de pedagogisch begeleider. OVSG neemt ook deel aan de werkgroep STEM van VLOR die als hoofdopdracht heeft de ontwikkeling
en optimalisatie van het reflectie-instrument rond STEM.
Het project Autofabriek is een samenwerking tussen UGent vakgroep Industriële Systemen en Productontwerp en OVSG. De focus ligt op het volledige productieproces. Het project heeft potentieel voor alle graden secundair onderwijs. In eerste instantie wordt het concept uitgewerkt voor en uitgetest in de 1ste graad A-stroom. Vanuit onze ervaringen met STEM vinden we het zinvol om de ontelbare STEM-initiatieven binnen de visie van het STEM-charter te brengen. Alle (soms versnipperde) initiatieven die de overheid ondersteunt, moeten duidelijk vanuit deze visie vertrekken. Het mag niet de bedoeling zijn dat STEM een hype is bij ouders/leerlingen die voor een studiekeuze staan. In sommige gevallen mikken scholen vooral hierop. Het doel moet een kwaliteitsvolle invulling van STEM zijn voor elke school die de kaart STEM uitspeelt. De initiatieven zoals Community of Practice binnen het basisonderwijs en het Vlaams Lerend Netwerk STEM binnen het secundair onderwijs dragen bij aan dit doel, maar bereiken nog niet alle scholen die met STEM bezig zijn.
5.2. Duaal Leren
Vorig schooljaar is de regelgeving geschreven voor het nieuwe ‘duaal leren’ en gelijktijdig/ parallel liep
de voorbereiding van de verschillende proefprojecten om te kunnen starten in september 2016. De
pedagogische begeleiding was vorig schooljaar vooral betrokken bij de voorbereiding van deze
proefprojecten. We participeren aan de werkgroepen voor de opmaak van standaardtrajecten,
begeleiden de scholen die bij de proefprojecten betrokken (zullen) zijn, maken deel uit van een
stuurgroep op het departement en zijn vertegenwoordigd in een van de sectorale partnerschappen
‘Duaal leren’.
De koepelwerking van OVSG neemt een actieve rol op als dossierverantwoordelijke voor wat betreft de
regelgeving, en zetelt op dit ogenblik ook in het overkoepelend overlegorgaan, nl. het Vlaams
partnerschap. De pedagogische begeleidingsdienst volgt dit verder intensief op.
Als onderwijsverstrekkers/PBD willen we inzetten op een geslaagd proefproject (medewerking in
initiatieven die vorig schooljaar zijn opgestart). We vinden het dan ook positief dat er wordt geïnvesteerd
in een kwaliteitsvolle samenwerking tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Conceptueel staan we volledig
achter de idee van duaal leren. Daarnaast willen we ook bewaken dat de implementatie genoeg tijd
krijgt en er een grondige evaluatie gebeurt van dit proefproject alvorens verder te gaan in het hele
verhaal.
5.3. Omgaan met radicalisering
Al een hele tijd worden politiek en media beheerst door het debat over radicalisering. Het onderwijs in
Vlaanderen zag zich ook geconfronteerd met dit fenomeen. De verantwoordelijkheid voor preventie en
vroegtijdige detectie komt grotendeels bij het onderwijs terecht. Hoe school maken in tijden van
radicalisering was een vraag die heel wat schoolteams en besturen bezighield.
N.a.v. de gebeurtenissen in Parijs (november 2015) heeft de pedagogische raad snel beslist om de
inhoud en aanpak van de reeds langer geplande gemeenschappelijke bijeenkomst van december 2015
af te stemmen op deze actualiteit. We organiseerden die dag als een dialoog met alle begeleiders,
gevoed vanuit getuigenissen van experten, onderzoekers en goede praktijkvoorbeelden. Deze dag
gaven we ook het startschot van een niveau-overstijgende werkgroep binnen de PBD met de bedoeling
33
visie te ontwikkelen en te expliciteren en materialen te ontwikkelen voor scholen en begeleiders.
De werkgroep van begeleiders, opnieuw ondersteund door de studie- en ontwikkelingsdienst, bracht
inzichten uit wetenschappelijke publicaties, informatie uit overleg met experten en praktijkinzichten
samen en stelde zeven krachtlijnen op in de visietekst “Werken aan welbevinden, radicalisering
voorkomen.
Zeven krachtlijnen in onze aanpak” (Imago 15/4 p.14-17). Een brede communicatie naar de scholen
was de volgende stap. Vanuit deze krachtlijnen worden momenteel concrete materialen en methodieken
uitgewerkt die bruikbaar zijn in de schoolpraktijk.
De PBD werkte samen met de ambtenaar radicalisering van de overheid en duidde een
referentiepersoon radicalisering aan om antwoorden te formuleren op concrete vragen van scholen. De
aanslagen in Parijs en Brussel brachten heel wat ongerustheid met zich mee en vooral in de Brusselse
scholen werd heel intensief samengewerkt met de begeleidingsdienst.28
‘Normaal radicaal’: Online seminaries over radicalisering en identiteit.
In een reeks van drie webinars gingen de experten Christophe Bush (directeur Kazerne Dossin) en
Cherif El Farri (dialoogcoach binnen project Democratische dialoog) in dialoog met elkaar. Eef
Cornelissen was moderator. Deze webinars werden georganiseerd op initiatief van het Bijzonder Comité
voor Herinneringseducatie (waar ook onze pedagogische begeleiding deel van uit maakt), in
samenwerking met Kazerne Dossin en het project Democratische dialoog van Erasmushogeschool
Brussel.
In de Stad Antwerpen werd de mogelijkheid gegeven om deze webinars ‘live’ te volgen en over in dialoog
te gaan. Onze pedagogische begeleidingsdienst modereerde dit gesprek en ging met de leraren dieper
in op het thema radicalisering en wat dit betekent binnen een school. Er werd ook nagedacht en via
dialoog naar oplossingen/preventieve maatregelen gezocht om hiermee om te gaan.
Connect - Arktos
Met dit project heeft de Vlaamse minister van Onderwijs als doel om snel en efficiënt expertise in te
zetten in die scholen waar een concentratie van jongeren met extreem risicogedrag de draagkracht en
de veerkracht van de school en het leerkrachtenteam aantast. 15 scholen konden vorig schooljaar een
beroep doen op de vrijgemaakte middelen. 5 scholen van OVSG namen vorig schooljaar deel aan dit
project. Dit project is een samenwerking tussen Arktos, de onderwijsverstrekkers, het Netwerk van
Islamexperten, het Departement Onderwijs en Vorming en het kabinet van minister Crevits.
Vragen en acties uit de scholen van OVSG gingen over:
Met de klas werken rond preventie van radicalisering: jongerencoach;
Verbindend werken met leerlingen en leerkrachten: weerbaarheidstrainingen/intervisie;
Proactief en preventief voorbereiden op crisissituatie: plan van aanpak opgemaakt,
kennismaking (vervolgtraject);
Ondersteunen van leerkrachten in omgaan met moeilijke leerlingen in een klas (vorming
leerkrachten);
Ondersteunen van leerkrachten in kader van implementatie Nieuwe Autoriteit (vorming
leerkrachten).
De pedagogisch begeleiders werden telkens betrokken bij dit project. Toch is verdere opvolging nodig
in verschillende scholen (via een vervolgtraject). Een nauwere samenwerking met de pedagogische
28 We verwijzen hierbij naar het cahier radicalisering dat door de centra voor leerlingenbegeleiding (netoverstijgend) werd ontwikkeld. Zie ook begeleidingsverslag POC 2015-2016
34
begeleidingsdienst werd ook als werkpunt meegenomen vanuit het project. Er is een gedeelde
verantwoordelijkheid en dit moet verder opgenomen worden.
5.4. Aandacht voor (inter-)levensbeschouwelijke en burgerschapscompetenties
Gemeenschappelijke engagementsverklaring interlevensbeschouwelijke dialoog
De officiële onderwijsverstrekkers, de erkende instanties van de godsdiensten en de vereniging van
levensbeschouwelijke vakken ondertekenden eind januari 2016 een engagementsverklaring
interlevensbeschouwelijke dialoog. Hiermee willen ze de dialoog tussen leerlingen van verschillende
overtuigingen en in de lerarenkamer versterken. De PBD ondersteunt schoolteams en directies in het
leren omgaan met andere levensbeschouwingen en getuigde in Imago over scholen die nu al een
stevige traditie hierin hebben 29.
OVSG communiceerde de ondertekening van de gemeenschappelijke engagementsverklaring
inzake aandacht voor ‘genocide en misdaden tegen de menselijkheid tijdens de Tweede
Wereldoorlog’ in het curriculum van het gewoon secundair onderwijs via de eigen
communicatiekanalen.
De interne werkgroep herinneringseducatie had tijdens het schooljaar 2015-2016 tot doel om
didactische suggesties te ontwikkelen en deze te toetsen bij een groep leerkracht-experten. Omwille
van interne verschuivingen werd deze werkgroep uitgebreid en zal er tijdens het schooljaar 2016-2017
dieper ingegaan worden op derde graad BSO (PAV) om lesvoorbereidingen en pedagogisch-
didactische hulpmiddelen aan te reiken.
Daarnaast neemt de pedagogische begeleidingsdienst ook deel aan verschillende werkgroepen rond
herinneringseducatie: enerzijds het bijzonder comité voor herinneringseducatie, anderzijds het
pedagogische comité van het museum Kazerne Dossin.
5.5. De weg naar actief pluralisme
In januari 2016 gingen alle openbare onderwijsverstrekkers (GO!, POV en OVSG) een engagement aan
om nauwer te gaan samenwerken, meer bepaald rond vijf thema’s. Een van deze thema’s is: neutraliteit
en pedagogisch project. Om de identiteit van het stedelijk en gemeentelijk onderwijs sterker te
onderbouwen, stelde de raad van bestuur van OVSG voor een eigen ‘beginselverklaring neutraliteit’ uit
te werken. Zo wil het stedelijk en gemeentelijk onderwijs zich duidelijk profileren als neutrale
onderwijsverstrekker.
Binnen OVSG werd een werkgroep opgericht met vertegenwoordigers van alle afdelingen, waaronder
de pedagogische begeleidingsdienst. De werkgroep analyseerde de pedagogische projecten van
verschillende besturen en distilleerde er een beginselverklaring uit. Daarbij werd bewust de keuze
gemaakt voor actief pluralisme. Hierbij gaan we uit van een context van levensbeschouwelijke diversiteit
waarbij we werken aan respect en tolerantie tegenover andere opvattingen. In een actief pluralistische
onderwijsinstelling gaan mensen van verschillende overtuigingen inhoudelijk in dialoog met elkaar.
Het werk van de werkgroep mondde uit in een beginselverklaring 30 en een toelichting hierbij. De
algemene vergadering van OVSG keurde deze in juni 2016 goed. De pedagogische begeleidingsdienst
ging verder aan de slag om scholen te ondersteunen en ontwikkelde een Leidraad Actief pluralisme op
school. Een vormingstraject voor scholen, centra en academies wordt in samenwerking met onze
nascholingsdienst verder uitgetekend.
29 Lees ook: Het gaat over met elkaar praten en niet over elkaar. Interlevensbeschouwelijke dialoog in de praktijk in Imago 15/4 p 19-21 30 http://www.ovsg.be/gemeentelijk-onderwijs/beginselverklaring-neutraliteit
35
5.6. Aandachtspunten voor toekomstig beleid
Als pedagogische begeleidingsdienst vinden we het absoluut belangrijk om in te spelen op actuele
ontwikkelingen die een weerslag hebben op onze scholen, centra en academies. Dat maakt dat we als
pedagogische begeleidingsdienst voldoende wendbaar moeten kunnen zijn. Dat betekent ook dat we
op bepaalde momenten flexibel moeten kunnen omgaan met de doelen uit het begeleidingsplan. Als
algemeen principe willen we aan de overheid ook meegeven dat flexibiliteit en wendbaarheid niet
betekenen dat we er steeds nieuwe taken kunnen bijnemen.
Een ander belangrijk aandachtspunt in verband hiermee is de samenwerking met andere
expertiseorganisaties. Wanneer de overheid projectmatig bepaalde vernieuwingen wil stimuleren, of
scholen wil aanzetten maatschappelijke uitdagingen op te nemen, zal er ook nood aan ondersteuning
zijn. Het verdient aanbeveling om deze ondersteuning zoveel mogelijk in te bedden in de reguliere
werking van de pedagogische begeleidingsdiensten. Dat neemt niet weg dat we voor bepaalde
maatschappelijke thema’s kunnen samenwerken met expertiseorganisaties.
Tegelijk leren we uit onze ervaringen met vernieuwingsprojecten die de overheid zelf initieert op basis
van maatschappelijke noden (duaal leren, STEM) dat de scholen vooral tijd en ruimte moeten krijgen.
Uit STEM leren we vooral de nood aan een eenduidige visie en dat een helder kader en het vermijden
van versnippering.
Uit duaal leren schuiven we opnieuw als aandachtspunt naar voren dat een dergelijke ingrijpende
onderwijsvernieuwing tijd nodig heeft, zorgvuldig voorbereid moet worden, dat er een tijdige, heldere
communicatie moet gaan naar scholen … Uit proefprojecten moet geleerd kunnen worden én
vervolgens bijgestuurd.
36
6. Realisatie van de overige strategische doelen
We zijn dit verslag begonnen met de uiteenzetting van wat we rond onze 4 speerpunten gerealiseerd
hebben. Via die 4 speerpunten hebben we al het grootste deel van onze decretale opdrachten gevat.
In dit hoofdstuk gaan we verder in op decretale doelstellingen die in ons begeleidingsplan niet onder
een van de 4 voorgaande punten geplaatst zijn. We clusteren in drie grote categorieën:
begeleidingsinterventies en acties (6.1), de afstemming nascholing en begeleiding (6.2), de
samenwerking met andere onderwijsactoren (6.3).
6.1. Op het niveau van begeleidingsinterventies en acties
Visieontwikkeling – ondersteunen (artistiek) pedagogisch project
Het ondersteunen van scholen bij de ontwikkeling van een eigen (artistiek) pedagogisch project is een
belangrijke decretale opdracht. Deze komt als dusdanig niet prominent naar voren uit de registratie van
begeleidingsinterventies (slechts 2,2 %). De resultaten van deze analyse zetten de pedagogische
begeleidingsdienst aan om te onderzoeken in hoeverre visieontwikkeling meegenomen wordt als
onderdeel van andere begeleidingsinterventies (bv. begeleidingstraject na doorlichting) en hoe dit kan
gecapteerd worden in de evaluatie. Ook hier stellen we vast dat visieontwikkeling (en kwaliteitszorg in
het algemeen) een generiek gegeven is dat ingebed zit in een geheel van complexe processen die de
begeleiding steeds meeneemt maar niet altijd expliciteert.
Begeleiden na doorlichting
Decretaal is bepaald dat de
pedagogische begeleidingsdienst de
instellingen op verzoek van het
bestuur ondersteunt en begeleidt bij
de uitwerking van de aangegeven
actiepunten na een doorlichting.
Concreet kan dat de volgende acties
inhouden: bijwonen van een
verifiëringsgesprek; opstellen,
uitvoeren en opvolgen van een
begeleidingsplan bij tekorten n.a.v. advies 2; opstellen, uitvoeren en opvolgen van verbeterplannen bij
advies 3. Hier wordt intensief op ingezet. Het gaat in veel gevallen om uitvoerige begeleidingsplannen
mét contract die nauwgezet alle elementen uit het doorlichtingsverslag vertalen naar duidelijke doelen
met duidelijke verwachtingen en resultaten en waarin de rollen van alle betrokkenen (zowel
schoolactoren als begeleiders) helder omschreven zijn. Bij deze begeleiding is ook structureel voorzien
in een formeel tussentijds en eindverslag waarin de PBD aangeeft in welke mate de afgesproken doelen
gerealiseerd zijn.
Volgens het registratiesysteem houdt
gemiddeld 19% van de (geregistreerde)
begeleidingsinterventies verband met
doorlichting.
“Visieontwikkeling is een proces van de brug bouwen terwijl je er op loopt. Zo verloopt dit ook met begeleiding... Je loopt samen met een school, een team een proces en dat mondt uit in een impliciete of expliciete visie. Het belopen van de brug wordt niet geregistreerd als visieontwikkeling; maar maakt wel integraal deel uit van het visieproces”.
Steven De Laet, coördinator basisonderwijs OVSG
37
Bij dit type van begeleidingen is het belangrijk om de visie en de werkingscode goed voor ogen te
houden. Bij tekorten is het niet de bedoeling dat de begeleider het proces overneemt. De instelling blijft
eigenaar van en verantwoordelijke voor het verbeterproces.
De interventies worden bijgehouden in de schooldossiers en we streven daarbij naar gelijkgerichtheid
over de verschillende onderwijsniveaus heen. In dat verband is een ‘Procedure voor langdurige
begeleidingen’ uitgewerkt en opgenomen in de Gids voor begeleiders.
Dat moet alle betrokken medewerkers van de PBD (adviseur, begeleiders, directie/leidinggevende,
secretariaatsmedewerkers) een houvast geven om deze processen te sturen en op te volgen. Het gaat
immers dikwijls om intensieve trajecten over meerdere schooljaren heen, en waarin meerdere
begeleiders betrokken zijn.
Als pedagogische begeleidingsdienst maken we nu verder werk van een heldere opvolging van deze
begeleidingen. Op basis van de lijst van doorgelichte instellingen die we van de inspectie ontvangen,
kunnen we per instelling de koppeling maken tussen het eindoordeel van de inspectie, de
begeleidingsactiviteiten (eventueel via een contractueel langer lopend begeleidingsplan in het geval van
tekorten of advies 3) en de resultaten van de opvolgingsdoorlichting. Op die manier kunnen we, mits
zorgvuldige interpretatie van alle gegevens, het effect van onze begeleiding in het kader van door
inspectie vastgestelde tekorten nagaan.
Innovatie
Een andere decretale opdracht is het aanreiken, stimuleren en ondersteunen van onderwijsinnovaties.
Het registratiesysteem geeft aan dat 9.8 % van de begeleidingstijd daaraan is besteed. Bij analyse van
de gegevens stellen we vast dat deze categorie zeer breed is geïnterpreteerd en hierdoor de registratie
van specifieke innovatieve acties bemoeilijkt. Ook stellen we vast dat innovatie vaak een onderdeel
vormt van andere begeleidingsthema’s en onder een andere noemer wordt geregistreerd. We willen dit
zeker verder onderzoeken en het
systeem om innovatieve acties in kaart
te brengen verfijnen.
In het deeltijds kunstonderwijs ging
heel veel aandacht en energie naar het
eindverslag en het implementeren van
de pilootprojecten Kunstenbad en
Musi’X 31. De website
www.dekunstpiloten.be verspreidt de
verworven didactische inzichten en de
innovatieve ontwerpleerplannen naar
31 Lees ook: De kunstpiloten zijn uitgevlogen, Imago 16/1
Uit de registratie blijkt dat binnen het gewoon basisonderwijs 136 scholen werden
opgevolgd in het kader van doorlichting en 15 scholen van het buitengewoon
basisonderwijs (waaronder 3 provinciale scholen). In het deeltijds kunstonderwijs
werden 20 academies begeleid n.a.v. een doorlichting. In het secundair onderwijs
25 scholen gewoon secundair onderwijs, 9 scholen buitengewoon secundair
onderwijs (waarvan 2 provinciale scholen) en 1 cvo.
De dienst deeltijds kunstonderwijs
werkte ook mee aan de masterproef ‘Op
de vleugels van de Kunstpiloten.
Analyse van innovatiepraktijken in het
DKO’ door Ute Maes en Fleur
Lodewijckx, KU Leuven met als promotor
prof.dr. Geert Kelchtermans.
38
het brede veld. Hoewel de pilootprojecten zijn afgerond, worden de inhoudelijke verworvenheden verder
toegepast in de academies. Het domeinoverschrijdend denken binnen de kunstopleiding, de horizontale
samenhang en een brede leerplanontwikkeling over de grenzen van de vakken en opleidingsonderdelen
heen, een brede evaluatie gericht op artistieke persoonlijkheidsontwikkeling… zijn innovaties die stevig
verankerd zijn in innovatieve academies en daar niet meer teruggeschroefd kunnen worden.
Internationalisering
Binnen de pedagogische begeleidingsdienst is het thema internationalisering in volle ontwikkeling. Zo
formuleerde de PBD in het kader van het begeleidingsplan 2015-2018 enkele uitdagingen en
opportuniteiten voor een betere internationale oriëntering, met als hoofdopdracht internationale
contacten te onderhouden en tendensen op te volgen in functie van uitwisselingen en/of innovatie. In
het schooljaar 2015-2016 werd een eerste visietekst/discussietekst rond internationalisering ontworpen
die ter discussie werd gesteld op een workshop op de gemeenschappelijke bijeenkomst van mei 2016.
Met deze tekst willen we het gesprek over internationalisering opentrekken en het thema explicieter op
de kaart zetten. We merken op dat internationalisering leeft binnen onze organisatie. Een aantal
voorbeelden noemen we hier op.
Op het niveau van de PBD:
Structureel deelnemen aan overlegstructuren zoals VLOR, VVOB (de Vlaamse vereniging voor
ontwikkelingssamenwerking en technische bijstand), EPOS,…;
Systematisch opvolgen van de belangrijke ontwikkelingen in het internationaal onderwijsbeleid;
Opvolgen van internationaal onderzoek met relevantie naar de eigen werking;
Inzetten op samenwerkingsverbanden met internationale partners.
Op het niveau van de school:
Regelmatig informeren van scholen over mobiliteitsactiviteiten via de communicatiekanalen van
OVSG;
Ondersteuning van scholen bij het opstarten van internationale samenwerkingen, al gebeurt dit
kleinschalig en niet op structurele wijze.
We stellen vast dat het thema internationalisering vaak vorm krijgt vanuit de persoonlijke interesse en
contacten van personeelsleden van PBD. Ook constateren we dat de zichtbaarheid en de impact van
deze initiatieven nog kunnen verbeteren binnen de PBD. We merken verder op dat internationalisering
binnen de PBD vooral als buitenlandse mobiliteit wordt gezien terwijl dit in realiteit maar een deelaspect
is. In het algemeen heerst het gevoel dat we nog sterker kansen kunnen grijpen en dat
internationalisering een veel groter potentieel kan bieden voor onze organisatie. De vertaalslag van de
verworven expertise naar de begeleiding van scholen blijft een werkpunt.32
Het deeltijds kunstonderwijs loopt voorop. De dienst DKO werkte actief mee aan de organisatie van
Arts4All: 33 deelnemers uit Duitsland, Estland, Finland, Letland, Slovenië en Vlaanderen kwamen
bijeen in Diest op 9 en 10 november 2015 over het congresthema: “Arts for all? The role of arts schools
in current society”. OVSG zorgde voor het budget en de nodige tijdsinvestering, overleg en organisatie
(in dialoog met GO! en KOV). Om alles invulling te kunnen geven met beperkte middelen werd
samengewerkt met D’Oranje Giraffen (socio-culturele vereniging Diest), De Vlaspit (sociaal
tewerkstellingsproject in Scherpenheuvel), KTA 2 Diest (afdeling toerisme en kunstopleiding),
de Hagelandse academie voor Muziek en Woord, de Hagelandse academie Beeldende Kunst en de
artiesten van ‘Krugers Talent’. Verslaggeving, foto’s en sfeerbeelden op de website33.
32 We verwijzen hier ook naar het Teach-project in het begeleidingsverslag POC 33 Alle info over inhoud en deelnemers: http://a4adiest2015.weebly.com/schedule-a4a-nov2015.html
39
Het DKO nam ook in 2016 deel aan het IMS (International Music School Seminar). Dit is een jaarlijks
congres, mede georganiseerd door VerDi (directeurenvereniging van de academies muziek-
woordkunst-dans) met schoolleiders van muziekscholen en Kunstencentra uit Vlaanderen, Nederland,
Wallonië, Nordrhein-Westfalen, Rheinland-Pfalz, Saarland, Luxemburg. Elk deelnemend land is om
beurten gastheer en zorgt voor organisatie en programma. Dit driedaags seminarie wordt gewijd aan
uitwisseling van goede praktijken en expertisedeling, schoolbezoeken, lezingen rond kunstpedagogie
en didactiek, discussiefora over actuele thema’s (in 2016 was dit “How do we deal with the challenge of
refugees”), de maatschappelijke positionering van kunstonderwijs en schoolleiderschap. Editie 2016
vond plaats in Neuss in Nordrhein-Westfalen. Editie 2017 vindt plaats in Vlaanderen met als thema
‘Brede evaluatie van kunstonderwijs’ (Alden Biesen, maart 2017).
Lerende netwerken
Het kwaliteitsdecreet stelt dat we als
pedagogische begeleidingsdienst
onderwijsinstellingen ondersteunen
bij het bevorderen van
onderwijskwaliteit en bij de
ontwikkeling tot professioneel
lerende organisatie, onder meer
door netwerkvorming te bevorderen
en netwerken te ondersteunen. In
hoofdstuk 4 kwam al naar voren dat
we hierop inzetten (voor o.m. zorg).
Aanvullend verwijzen we nog naar lerende netwerken voor leerkrachten lichamelijke opvoeding,
ICT-coördinatoren, Edmodo groepen in het deeltijds kunstonderwijs.
Het basisonderwijs ontving Engelse directies – zie Imago sept. 2016
Vorig schooljaar bezochten 8 directeurs uit Norfolk een aantal stedelijke en
gemeentelijke basisscholen over het Kanaal. De context waarin zij werken
vertoont gelijkenissen met de West-Vlaamse context. De bezoekers maakten
kennis met ‘outdoor learning’ in een aantal landelijke basisscholen en wisselden
praktijkinformatie uit rond kansarmoede en leerlingenzorg. Het werd voor alle
partijen een inspirerend bezoek, dat de interesse oproept om een tegenbezoek
te brengen. Wordt vervolgd …
Leerkrachten L.O. basisonderwijs kwamen
op 6 plaatsen bijeen. De begeleidingsdienst
bereikte 186 deelnemers uit 143 scholen.
156 ICT-coördinatoren basisonderwijs
kwamen regionaal bijeen (19 sessies) en
vertegenwoordigden 326 scholen.
40
Vakdidactische leergemeenschappen SO
Omdat we als PBD sterk geloven in het innovatief concept van vakdidactische leergemeenschappen,
waarvan de doeltreffendheid ook blijkt uit de eerste onderzoeksresultaten, bouwden we deze werking
verder uit, waarbij een pedagogische begeleider/adviseur de rol van procescoach opneemt. De
uitdaging voor de pedagogische begeleiding situeert zich enerzijds op het verwerven van een diepgaand
inzicht in deze vorm van professionalisering en op de multiplicatie van de methodiek bij andere
begeleiders/adviseurs binnen andere vakgebieden. Via deze leergemeenschappen zetten we in op het
vakdidactisch versterken van onze leraren, zodat zij op de klasvloer het verschil kunnen maken bij hun
leerlingen. Tevens zetten we onze pedagogisch begeleiders in om procescoachen in scholen aan te
sturen en te begeleiden om vakdidactische leergemeenschappen te organiseren zodat er een
onmiddellijke verankering van deze aanpak kan plaatsvinden in de scholen.
Anderzijds liggen er voor ons nog uitdagingen in het ondersteunen van (coördinerend) directeurs van
scholen(gemeenschappen) bij het voeren van een professionaliseringsbeleid waar vakdidactische
leergemeenschappen een belangrijke rol kunnen innemen. Het is dan ook belangrijk om expertise te
ontwikkelen rond hoe directies in hun eigen school/scholengemeenschap deelname aan vakdidactische
leergemeenschappen kunnen stimuleren, faciliteren, aansturen en opvolgen zodat de effecten van deze
professionalisering zichtbaar zijn tot in de klaspraktijk. Daarom engageerden we ons voor het FWO-
SBO-project van Prof. Dr. Wouter Schelfhout ‘Subject-specific learning communities (SLCs): A platform
for professionalization of (beginning) teachers’, dat in mei 2016 werd ingediend.
Vanuit een gemeenschappelijke visie op een kwaliteitsvolle leerplanrealisatie over de scholen heen
ontwikkelen leerkrachten onder begeleiding van een procescoach op basis van eigen noden innovatief
leerplangericht lesmateriaal. Met deze materialen gaan ze met hun leerlingen aan de slag in de
klaspraktijk. Met deze ervaringen keren ze terug naar de leergemeenschap om samen te reflecteren
over hun aanpak en deze bij te sturen.
Tijdens de schooljaren 2013-2014 en 2014-2015 organiseerde de UA (o.l.v. Prof. Dr.
Wouter Schelfhout) in samenwerking met de pedagogische begeleidingsdienst
OVSG en het Stedelijk Onderwijs Antwerpen een proefproject over het opzetten van
vakdidactische leergemeenschappen binnen het studiegebied handel. In een
vakdidactische leergemeenschap worden leraren uit verschillende scholen die
eenzelfde curriculum onderwijzen samengebracht om o.a. concrete materialen uit te
wisselen, samen nieuwe materialen te ontwikkelen, te reflecteren over hun eigen
onderwijspraktijk …
“In een vakdidactische leergemeenschap maken leraren deel uit van een
duurzaam netwerk waar ze in een veilige sfeer leren van en met elkaar met impact
tot op de klasvloer. De grote meerwaarde voor ons als PBD ligt in het feit dat we
als begeleider via deze vakdidactische leergemeenschappen kunnen
doordringen tot op de klasvloer.”
An Buckinx, pedagogisch adviseur secundair onderwijs OVSG
41
WISA-werkgroep in het volwassenenonderwijs
De centra voor volwassenenonderwijs hebben de decretale verplichting om aan trajectbegeleiding te
doen. De WISA-werkgroep is in het leven geroepen om trajectbegeleiding vorm te geven via het
softwareprogramma WISA34. De WISA-werkgroep werkt vooral rond de trajectbeleiding voor de NT2-
cursisten.
De WISA-werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van alle stedelijke centra die de WISA-software
gebruiken, een vertegenwoordiger van WISA en eventuele gasten (AHOVOKS, KBI…). Er waren vorig
jaar vier bijeenkomsten. De werkgroep werkt vooral vraaggestuurd en focust op het uitbreiden van de
toepassingsmogelijkheden. Door een regelmatig contact tussen WISA en de centra wordt de vinger aan
de pols gehouden: de centra krijgen directe informatie over nieuwigheden in de software en WISA
verneemt snel de nieuwe eisen voor de software.
Volwassenenonderwijs Tollnet
We verwijzen naar het activiteitenverslag van de netoverstijgende samenwerking EVC Toll-net van het
volwassenenonderwijs in bijlage 5 (zie ook hoofdstuk 6).
Uit de Startblokken met de aanvangsbegeleiding: netwerken rond aanvangsbegeleiding
Tijdens het schooljaar 2015-2016 werden de initiatieven rond aanvangsbegeleiding binnen de
verschillende niveaus verder gezet en systematisch aangepakt. Hoewel elke dienst dit op zijn manier
benadert, wordt door de verschillende niveaus ook over het muurtje gekeken. De contouren zijn gelijk:
een aantal (schooloverstijgende) sessies gespreid over het schooljaar met vormings- en/of
intervisiemomenten over thema’s die beginnende leraren bezighouden, al dan niet aangevuld met
coaching op de klasvloer. Het begrip starter wordt ruim geïnterpreteerd. Het gaat hier zowel over iemand
die voor het eerst een onderwijsopdracht aanvat, als iemand die 3 schooljaren of minder aan de slag is
in het onderwijs of die overstapt naar een ander onderwijsniveau. Elk niveau werkt de inhouden uit
volgens de behoeften van de starters.
Het basisonderwijs organiseerde
starterstrajecten van drie sessies in
een tiental regionale netwerken en
voorzag op vraag ook coaching op
de klasvloer. Tijdens het schooljaar
2015-2016 zorgde OVSG in
samenwerking met een aantal
Brusselse partners voor een
ondersteuningsaanbod voor
beginnende leraren van het
Brussels Hoofdstedelijk gewest.
Als start van het project werd een
kick-off georganiseerd bij het begin
van het schooljaar om leerkrachten
wegwijs te maken in buitenbeentje
Brussel i.s.m. Puzzel Brussel en het
Brussels Parlement. In de loop van
het schooljaar kwamen verschillende thema’s aan bod: zorg, (kans)armoede, omgaan met taaldiversiteit
en meertaligheid. 35 nieuwe leraren uit 15 Brusselse scholen werden zowel begeleid door onze
pedagogische begeleidingsdienst als door externe experten rond de verschillende thema’s. Voor het
hele project nam OVSG de volledige organisatie en administratie op zich.
34 WISA is de schoolsoftware waarmee de gegevens van de cursisten in het volwassenenonderwijs worden opgevolgd.
We bereikten 222 startende leerkrachten
en 107 scholen met onze
aanvangsbegeleidingstrajecten. In het
basisonderwijs ondersteunden we 172
startende leerkrachten uit 77 scholen
gewoon en buitengewoon basisonderwijs
in Vlaanderen en Brussel. In het secundair
onderwijs namen 26 beginnende leraren
uit 16 verschillende secundaire scholen
deel. Het deeltijds kunstonderwijs bereikte
24 starters uit 14 academies.
42
In het secundair onderwijs werden drie sessies ingericht met een sterk intervisie-karakter. In de eerste
sessie werd stilgestaan bij de pedagogische begeleiding, de inspectie en de werking van AHOVOKS.
Verder werd in elke sessie aan de slag gegaan met de incidentenmethodiek door middel van intervisie.
De onderwerpen van deze intervisiemomenten worden tijdens de sessies zelf bepaald door de leraren
zelf.
In het deeltijds kunstonderwijs werd uitgegaan van een gezamenlijke start- en slotsessie voor alle
studierichtingen (Beeld – Muziek – Woordkunst – Dans). Tussendoor hadden intervisie-sessies per
studierichting plaats, aangevuld met coaching op de klasvloer. Deelname aan het traject is een
voorwaarde voor coaching op de klasvloer in de scholen.
Wat leren we uit onze werking?
De analyse van onze registratiegegevens leert dat startende leraren in 2,1% van de contacten als
doelgroep zijn aangeduid. Dat lijkt op het eerste zicht een laag cijfer. Het verdient in elk geval verder
onderzoek. Zo zouden we het aantal starters dat we effectief ontmoeten op een of ander
netwerkmoment moeten afzetten tegen het effectief aantal starters in onze scholen. Daar hebben we
op dit moment geen exact beeld van. Wat we door eigen reflectie wel al weten, is dat het bereiken van
starters afhankelijk is van de participatiemogelijkheden die ze krijgen van hun scholen/directies. Veel
scholen hebben ook een interne werking voor startende leraren, vaak op het niveau van de
scholengemeenschap. Bovendien vraagt het vrijmaken van de starter vaak een ingreep op de
schoolorganisatie. De begeleidingsdienst ziet haar werking als een aanvulling op het aanbod uit de
scholen. Waar scholen meer inzetten op wegwijsbegeleiding, kan de begeleidingsdienst aanvullen op
het vlak van werkbegeleiding en leerbegeleiding. (cfr. visie op aanvangsbegeleiding). OVSG heeft als
ambitie om in de toekomst meer starters te bereiken.
6.2. Op het niveau van complementariteit nascholing – begeleiding
Tot de decretale opdrachten van de pedagogische begeleidingsdienst behoren ook het aanreiken en
aansturen van aanbodgerichte nascholingsactiviteiten met inbegrip van de nascholing van directies.
Ook de lectuur van het visitatierapport (zie hoger) heeft er toe geleid dat we de complementariteit van
nascholing en begeleiding expliciet in ons begeleidingsplan hebben opgenomen (zie ook hoger in 1).
Het nascholingsaanbod van onze koepel wordt ontwikkeld in nauwe samenwerking met de begeleiders
van de pedagogische begeleidingsdienst. Inhoudelijke voorstellen komen van de pedagogische
begeleidingsdienst, die dichtbij het werkveld staat en de behoeften aanvoelt. Bij het ontwikkelen van
een nieuw nascholingsaanbod wordt rekening gehouden met de evaluaties van deelnemers,
PWO project supporteren voor de beginnende leraren
Het praktijkgericht wetenschappelijk onderzoeksproject ‘Supporteren voor de
beginnende leraren’ (ODISEE Aalst) gaat aan de slag met de talentenkaart. Dit is
een methodiek om uitwisseling tussen collega’s te stimuleren. Tijdens een train-the-
trainersessie worden alle materialen en handvaten aangereikt om in scholen aan de
slag te gaan. Vier pedagogische begeleiders van OVSG hebben deze train-the-
trainersessie gevolgd en mogen de verschillende workshops geven. Het doel is om
volgend schooljaar hiermee aan de slag te gaan zodat er input wordt gegeven voor
dit onderzoek.
43
de behoeften van het werkveld, de actuele onderwijsontwikkelingen en relevante maatschappelijke
vragen.35
Het aanbod wordt thematisch gegroepeerd rond vier bouwstenen (planmatig, zorgzaam, vakkundig
en grensverleggend). Ook maatwerk is steeds mogelijk. Binnen het aanbod kan een school kiezen
voor een eenmalige nascholingsinterventie (TRIX) of een nascholing gekoppeld aan begeleiding (met
opvolging en ondersteuning bij implementatie) (TRAX). Naast schoolteamcursussen organiseren we
ook vormingsmomenten voor individuele leraren, zorgbegeleiders en directies. Deze worden
verspreid over Vlaanderen aangeboden, waardoor collega’s uit verschillende scholen ook goede
praktijken met elkaar uitwisselen.
OVSG richt zich prioritair op de professionalisering van een aantal doelgroepen, waaronder directies
en beleidsteams (zie ook speerpunt 4). In nauwe samenwerking met de begeleidingsdienst worden de
kadercursus voor beginnende directies en de opleidingen kandidaat-directies en pedagogisch
coördinatoren geëvalueerd, geactualiseerd en herformuleerd in een professionaliseringscontinuüm (zie
ook bij speerpunt 4).
Ook voor schoolbesturen en schoolsecretariaten voorzien we een relevant aanbod. Een
ontmoetingsdag voor medewerkers schoolsecretariaten i.s.m. het departement onderwijs bracht 140
deelnemers uit het basisonderwijs samen en 120 deelnemers uit het deeltijds kunstonderwijs. Voor
schoolbesturen werden vormingen aangeboden met als thema’s: ‘Organiseren van basisonderwijs’, ‘De
Gemeente maakt school’ en ‘Functiebeschrijving en evaluatie van schoolbesturen’.
Bijzonder succesvol waren de sessies Groepsplan Gedrag (rond sociale vaardigheden) met 50 sessies,
Kom uit de Poppenkast (rond taal) met 35 sessies, Wiskunde of M-iskunde (rond zorgzame didactiek in
de lagere school) voor 40 sessies en Morgen ICT in mijn klas (praktijkgerichte verkenning van het
ontwikkelingsplan ICT) met 45 sessies. Het innovatief Ipadproject iBrussel (studiedag buiten de school)
heeft te lijden gehad van de aanslagen in maart 2016 (25 aanvragen,6 effectief) maar heeft zeker
groeipotentieel. In totaal werden 485 schoolteamcursussen georganiseerd in basisonderwijs en deeltijds
kunstonderwijs.
Ook werd ingezet op regionale studiedagen om de individuele klasleraar te ondersteunen op
pedagogisch-didactisch vlak. Succesvolle onderwerpen waren: ‘Historische tijd: ben je mee?’ (duiding
bij de reader van de OVSG-toets), ‘ASS: Autisme Spectrum Stoornis of ‘Anders Samen School?’ en
‘Geweldloos verzet en nieuwe autoriteit’. Op diverse plaatsen in Vlaanderen kwamen 420 leraren de
sessies volgen.
OVSG geeft bij de ontwikkeling van zijn eigen nascholingsaanbod voorrang aan een aantal thema’s
die onmiddellijk zijn gelinkt aan het begeleidingsplan en de speerpunten/prioriteiten (Zorgzaam
onderwijs, Taal, Intern kwaliteitsbeleid van onderwijsinstellingen, artistiek (ped)agogisch project en
visieontwikkeling, met aandacht voor actief pluralisme). Daarnaast richt de nascholing zich op
curriculumimplementatie per onderwijsniveau.
OVSG streeft naar een kwaliteitsvolle nascholing, ingebed in een ruimer professionaliseringstraject,
met aantoonbare duurzame effecten. In de toekomst wil OVSG de nascholing systematisch evalueren
en de effecten in kaart brengen met als doel het aanbod te optimaliseren. De afstemming begeleiding-
nascholing willen we verder verfijnen. Het adequaat afstemmen van het nascholingsaanbod op de
speerpunten en prioriteiten van het begeleidingsplan blijft een hoofdbekommernis voor de
pedagogische begeleidingsdienst.
Er is vanaf schooljaar 2015-2016 gewerkt aan het herformuleren van een visie, missie en strategische
doelstellingen. Bij dat proces zijn collega’s uit alle afdelingen van OVSG betrokken: koepelwerking,
nascholing en pedagogische begeleiding. In het schooljaar 2016-17 wordt het resultaat van deze
organisatiebrede oefening gaandeweg geëxpliciteerd en geoperationaliseerd.
35 OVSG. Nascholing & Service 2015-16. Leren, reflecteren, experimenteren – zie ook www.nascholing.ovsg.be
44
6.3. Op het niveau van samenwerking met andere onderwijsactoren
6.3.1. Formeel overleg inspectie en begeleiding
Het overleg tussen inspectie en begeleiding is decretaal verankerd. Het voorbije schooljaar was het GO!
Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap voorzitter van dit overleg op de verschillende niveaus:
overkoepelend en deelplatforms per niveau. We verwijzen naar het gemeenschappelijk jaarverslag van
het formeel overleg inspectie-begeleidingsdiensten in bijlage 7.
6.3.2. Samenwerking met andere koepels
Samenwerking met andere begeleidingsdiensten: GO!, Katholiek Onderwijs Vlaanderen,
OVSG, POV en OVSG
Een drietal keer per jaar overleggen de directies/coördinatoren van de pedagogische
begeleidingsdiensten van het GO!, Katholiek Onderwijs Vlaanderen, OVSG en POV. Dit overleg is niet
formeel of decretaal geregeld maar het fungeert wel als overkoepelende stuurgroep voor drie
onderliggende overlegorganen waarvoor de betrokken koepels een samenwerkingsovereenkomst
hebben afgesloten. Voor een verslag van de activiteiten binnen elk van deze overeenkomsten, verwijzen
we naar de bijlagen.
volwassenenonderwijs met naast de decretaal opgelegde taken expliciete samenwerking rond
geletterdheid en afstandsleren, e-leren en gecombineerd leren (zie bijlagen 4 en 5)
competentie-ontwikkeling/inclusievere school (zie bijlage 2)
Taalbeleid (zie bijlage 3)
Vanuit een gezamenlijke lectuur van de rapporten Monard hebben de verantwoordelijken van de vier
hogergenoemde netgebonden pedagogische begeleidingsdiensten het initiatief genomen om een
netoverstijgende werkgroep op te zetten rond het meten van effectiviteit van begeleiding en
nascholing. Ook de pedagogische begeleidingsdiensten van de kleine onderwijsverstrekkers sluiten
aan bij deze werkgroep. Voor het gemeenschappelijk verslag van deze werkgroep verwijzen we naar
bijlage 6.
Samenwerking openbaar onderwijs (GO!, POV en OVSG)
Het afgelopen schooljaar werden de activiteiten die afgesproken waren tussen de publieke
onderwijsverstrekkers onderling en met de minister verdergezet. De pedagogische begeleidingsdienst
van OVSG is trekker van de werkgroep leerplannen.
Uitgangspunt van deze werkgroep is een kwalitatief en coherent aanbod te bieden aan al onze scholen
van het openbaar onderwijs. Het waarborgen van continuïteit en doorlopende pedagogische lijnen
vormen een belangrijk aandachtspunt. Om dit te realiseren werd tijdens het schooljaar 2015-2016 al
een eerste aanzet gegeven om gemeenschappelijke leerplannen te maken. Tijdens dit schooljaar
werden vooral de belangrijkste krijtlijnen/randvoorwaarden en praktische modaliteiten afgesproken en
uitgeschreven zodat er vanaf januari 2017 kan gegaan worden naar gemeenschappelijke leerplannen.
De focus van deze gemeenschappelijke leerplannen zal vooral liggen in het secundair onderwijs.
Daarnaast is er nog een subwerkgroep ‘competentiegerichte leerplannen’ opgericht om na te denken
over competentiegerichte leerplannen met de verschillende pedagogische begeleidingsdiensten
samen. Deze werkgroep zal schooljaar 2016-2017 van start gaan.
Het GO! neemt in grote mate deel aan de OVSG-toets basisonderwijs. Ook de pedagogische
begeleidingsdienst van het GO! wordt betrokken bij de toets. Zo geven zij expertfeedback tijdens het
ontwikkelingsproces. De materialen worden aan de PBD bezorgd zodat zij via de toets de scholen
kunnen ondersteunen bij hun IKZ-werking door bv. de toetsvragen te concorderen naar de GO!-doelen.
45
6.3.3. Samenwerking met hogescholen en universiteiten
Als pedagogische begeleidingsdienst vinden
we het belangrijk om zoveel mogelijk evidence-
informed te werken. Gelet op onze eigen
doelstellingen, specifiek gericht naar onze
begeleidingspraktijk in scholen, zijn we als
pedagogische begeleidingsdienst vanzelf-
sprekend vooral geïnteresseerd in het
praktijkgericht benutten van wetenschappelijk
onderzoek.
We doen dat op verschillende manieren en volgens verschillende intensiteit: gaande van zelf onderzoek
doen (onder de vorm van zelf opgezet praktijkonderzoek, zie hoger), over actief participeren aan
onderzoek (bv bij het ontwikkelen van materialen, het uittesten in het veld, samen nadenken over te
onderzoeken interventies), tot deel uitmaken van een klankbordgroep, of een stuurgroep (met als doel
de praktijkrelevantie van het onderzoek te bewaken), of door het verspreiden van inzichten op basis van
literatuurstudie van afgerond onderzoek.
In welke vorm dan ook, onze ervaringen leren dat het opzetten van evidence informed begeleiden niet
evident is. Het vraagt tijd, het vraagt specifieke aandacht en expertise. Onderwijsonderzoek leidt niet
vanzelf tot praktijkrelevante resultaten die door onze begeleiders ingezet of door scholen benut kunnen
worden.
Als pedagogische begeleidingsdienst dragen we bij aan de valorisatie van deze onderzoeken. Enerzijds
maken we via onze communicatiekanalen deze onderzoeksprojecten bekend bij onze instellingen.
Anderzijds geven wij deze onderzoeken ook een plaats binnen onze werking bij de ontwikkeling van
nieuwe materialen, nascholingen, begeleidingsinitiatieven.
Aandachtspunten voor toekomstig beleid
Onze pedagogische begeleidingsdienst is vragende partij voor een meer gerichte investering door de
onderwijsoverheid in praktijkgericht wetenschappelijk onderwijsonderzoek en voor een efficiënte
positionering van de pedagogische begeleidingsdiensten daarin. In die zin bieden we graag steun aan
een recent advies van de Vlor waarin meer aandacht wordt gevraagd voor de organisatie van het
praktijkgericht onderzoek. Belangrijk daarin is dat er overleg kan plaatsvinden met stakeholders uit
onderwijs en onderzoek, van waaruit een gemeenschappelijke visie op de relatie onderwijsonderzoek
en onderwijspraktijk ontwikkeld en verspreid kan worden. Overleg tussen deze direct betrokken
stakeholders kan ook de grote lijnen van een onderzoeksagenda voor praktijkgericht
onderwijsonderzoek op (middel)lange termijn uitzetten. Dat zou het voor onze begeleidingsdienst ook
In dit verslag hebben we
regelmatig verwezen naar
samenwerking met hogescholen
en universiteiten.
Participatie aan onderzoek
De pedagogische begeleidingsdienst was ook betrokken bij een aantal
onderzoeken geïnitieerd door het departement onderwijs. Concreet gaat het over
de volgende onderzoeken:
Flexibele leerwegen in het Vlaamse onderwijs, De Fraine Bieke, De Rick
Katleen en Juchtmans Goedroen.
Identificatie en analyse van praktijken van gericht inzet en ontwikkeling van
competenties van leraren in de laatste jaren van het lager onderwijs, Struyf
Elke, Simons Mathea, Vandervieren Ellen, Casteleyn Jordi, Smits Tom.
46
gemakkelijker maken het inzetten van collega’s te plannen. Verder steunen we de vraag naar een
portaalsite die kan leiden naar een betere valorisatie van bestaand onderzoek, en die bestaande
informatie praktijkgericht ontsluit via zoekfuncties die afgestemd zijn op de kennisbehoeften van
onderwijspractici.
Aansluitend bij de voorzichtige stappen die we als begeleidingsdienst zetten op het vlak van
praktijkonderzoek (zie hoger) steunen we de vraag om te investeren in pilootonderzoeksprojecten met
ruimte voor interactie tussen onderzoekers en practici (ontwikkelingsgericht onderzoek, actieonderzoek
...) en om extra impulsen te geven voor vakdidactisch onderzoek. We zijn ervan overtuigd dat dat type
van onderzoek het begeleiden tot op de klasvloer kan ondersteunen (zie ook hoger bij vakdidactische
leergemeenschappen).
6.3.4. Samenwerking en overleg met externe partners en organisaties
Voor onze pedagogische begeleidingsdienst is het gezien onze schaalgrootte een zeer grote uitdaging
om de tijd die we investeren in overleg en samenwerking in balans te houden met de meerwaarde ervan
voor onze kernopdracht. Het voorbije schooljaar hebben we de inventarisatie van onze participatie aan
extern overleg verder geoptimaliseerd. We stellen vast dat het niet volstaat om deze participatie te
‘inventariseren’ maar dat er een voortdurende monitoring nodig is van een reeks activiteiten die altijd in
beweging is.
Nu leeft de perceptie, zeker bij leidinggevenden/coördinatoren in de PBD, dat de (tijds)druk door externe
engagementen groot is. De komende jaren willen we werk maken van een accurate opvolging van de
tijd die we besteden aan extern overleg. We zijn in elk geval genoodzaakt om keuzes te maken, en
hanteren hiervoor ons begeleidingsplan. We zijn ook genoodzaakt naar efficiëntie te streven,
bijvoorbeeld door netoverstijgend samen te werken tussen PBD’s en POC’s.
47
7. Kwaliteitsvolle werking van de pedagogische begeleidingsdienst
Bij de opmaak van het begeleidingsplan 2015-2018 formuleerden we doelstellingen op
organisatieniveau (zie hoger bij 1). Deze doelstellingen hadden betrekking op het hanteren van een
gezamenlijk theoretisch en wetenschappelijk onderbouwd referentiekader (zie 2), inzetten op een
sterkere niveauoverschrijdende werking met respect voor de eigenheid van de verschillende niveaus;
evolueren naar een performante organisatie die duidelijke prioriteiten stelt, een doelgerichte
strategie hanteert, een efficiënte interne organisatie heeft en investeert in
samenwerkingsverbanden, investeert in de professionalisering van haar medewerkers en werk
maakt van kennis- en expertiseontwikkeling en deling en een kwaliteitszorgsysteem uitbouwt om
bereik, tevredenheid, effectiviteit en efficiëntie van de begeleidingsinterventies na te gaan.
De uitvoering van deze omvattende en ambitieuze doelstellingen is uiteraard nog volop bezig. We halen de projecten aan die vooral sinds en tijdens het vorig schooljaar invulling hebben gekregen.
Herkenbare aanspreekpunten voor scholen
Het principe van (regionale) ankerfiguren (vaste contactpersoon voor een school) dat reeds bestond in
het basisonderwijs werd veralgemeend en uitgebreid naar het secundair onderwijs, het deeltijds
kunstonderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding. Elke school/academie/centrum heeft op die
manier een aanspreekpunt. De ankerfiguur coördineert grote begeleidingstrajecten, ondersteunt nieuwe
directies, neemt met de school contact op bij doorlichting en promoot het vormingsaanbod. Op die
manier is de pedagogische begeleidingsdienst zeker van een quasi 100% bereik (zie ook hoger bij 2).
In het verleden hanteerde elk onderwijsniveau hier zijn eigen aanpak. De tradities en eigenheid van de
verschillende onderwijsniveaus speelden hier immers een uitgesproken rol. In het voorbije schooljaar is
hard gewerkt aan gelijkgerichtheid, zowel binnen de werking van de pedagogische raad als via
screening van vormingstrajecten voor leidinggevenden en schoolteams. Er is gezocht naar een
gemeenschappelijk kader voor IKZ en een aantal uitgangspunten en methodieken zijn
gemeenschappelijk zoals de PDCA als basis van kwaliteitsontwikkeling en het werken met de 5
kwaliteitsvragen. Een aantal begeleiders (uit de verschillende diensten) verdiepten zich ook in de
principes van zelfsturende teams (Flanders Synergy) of namen deel aan studiedagen van het
schooloverstijgend netwerk voor onderwijskwaliteit (SOK).
Pedagogische Raad
De Pedagogische raad is de motor geweest om de ontwikkeling van het niveauspecifieke naar het
niveauoverschrijdend samen-denken te verankeren. De niveaucoördinatoren, het diensthoofd van de
Studie- en ontwikkelingsdienst, de directeur van de pedagogische begeleidingsdienst ondersteund door
een stafmedewerker en een verslaggever komen tweewekelijks samen om de beleidslijnen uit te zetten
en op te volgen. De werking wordt geëvalueerd en bijgestuurd (PDCA) en projectfiches zijn opgemaakt
om de prioritaire acties richting en vorm te geven.
Aan het eind van schooljaar 2015-2016 werden door de pedagogische raad 4 actiepunten
geïdentificeerd (op basis van een SWOT-oefening) die projectmatig worden aangepakt de komende
schooljaren:
1. Evalueren en optimaliseren van het registratiesysteem
2. Klantentevredenheid meten – pilootproject (in relatie tot effectiviteitsmeting)
3. Optimaliseren van het professionaliseringsbeleid voor de PBD (ism de HR-dienst van
OVSG)
4. Optimaliseren van de externe communicatie vanuit de PBD (ism de communicatiedienst
van OVSG)
48
Registratiesysteem
In 2015-2016 werd het registratiesysteem van de PBD voor het eerst gebruikt door alle medewerkers.
Dit systeem heeft als doel te acties van de PBD te overzien en te categoriseren. Bij deze indeling zijn
de decretale doelstellingen als richtsnoer genomen.
Na een jaar proefdraaien stellen we vast dat een aantal categorieën in kaart zijn gebracht en de grote
tendensen duidelijk zijn. Het systeem kende nog enkele kinderziekten op het vlak van eenduidig
toepassen van de registratiecategorieën en concrete invulling van de categorieën op dienst- of
individueel niveau.
In 2016-17 is een evaluatie en bijsturing van het registratiesysteem gepland op basis van de volgende
principes:
vanuit de behoeften van de PBD om de grote strategische lijnen van de PBD te bewaken in
tijdsinvestering en output;
vanuit de behoeften van de diensten om de data-registratie en -analyse functioneel te maken
om de eigen werking te optimaliseren:
vanuit de behoeften van de gebruikers zodat deze consequent en duidelijk kunnen registreren
en de planlast te beperken.
Professionalisering van de PBD
Het professionaliseringsbeleid van de PBD is in volle ontwikkeling. Deze principes zijn geformuleerd en
worden in 2016-17 verder uitgewerkt:
Het professionaliseringsplan van de PBD wil zich naadloos invoegen in het algemeen
professionaliseringsbeleid van OVSG maar legt hierbij eigen accenten.
Het begeleidingsplan dient als richtsnoer voor prioritering. De speerpunten krijgen expliciete
aandacht. Tevens voorzien we ruimte om in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen of
acute (onderwijs-gerelateerde) kwesties.
De PBD ontwikkelt gaandeweg een professionaliseringsplan gebaseerd op haar verschillende
doelgroepen en geformuleerd op 3 niveaus (algemeen niveau-overstijgend – dienstgebonden
– individueel).
Belangrijke competenties voor begeleiders worden in kaart gebracht. Voor de starters wordt
momenteel een traject ontwikkeld waarbij coaching en begeleidersvaardigheden een
belangrijke rol spelen. We maken hierbij gebruik van interne en externe expertise36
Deze beweging gaat gepaard met een kanteling in de budgettering:
professionaliseringsbudgetten worden toegekend op basis van behoefte en prioriteiten en zijn
dus niet meer per se gekoppeld aan functie of tewerkstellingsbreuk van individuen.
Er is een grote aandacht voor welbevinden. In de nota ‘Anders werken’ wordt expliciet gezocht
naar manieren om zorgzaam om te gaan met eigen medewerkers.
36 De Basismodule Coaching wordt aangeboden i.s.m. Balans vzw
49
Gids voor begeleiders
Om deze gids verder te ontwikkelen is een niveauoverstijgende werkgroep opgericht. Deze werkgroep
kwam viermaal samen (19 oktober 2015, 17 november 2015, 29 februari 2016 en 27 april 2016). De
volgende onderwerpen kwamen tijdens deze bijeenkomsten aan bod:
het uitwerken van een platform voor deze gids voor begeleiders;
invulling van de gemeenschappelijke bijeenkomsten;
reflecteren over effectiviteit van begeleidingsinitiatieven.
Enkele knelpunten komen nu naar voren.
De uitwerking van het platform moet ingepast worden in de huidige ICT-tools die binnen OVSG
gehanteerd worden. Omdat dit momenteel sterk in evolutie is (o.m. overgang naar het gebruik
van Sharepoint) creëert dit de nodige moeilijkheden en zijn we afhankelijk van de evoluties op
dat gebied.
Een tweede knelpunt is de gedragenheid van de Gids voor begeleiders. Momenteel leven de
mogelijkheden en de kansen van deze Gids nog onvoldoende bij de begeleiders. Uiteindelijk is
het de bedoeling dat begeleiders zelf de Gids voor begeleiders mee vulling geven.
De Gids voor begeleiders wordt nu sterk gezien als een product terwijl het proces net zo
belangrijk is. Het uitwisselen van informatie en expertise is zeker zo belangrijk. Dit pogen we
zoveel mogelijk te doen op de gemeenschappelijke bijeenkomsten.
In de Gids voor begeleiders is een luik ‘procedures’ opgenomen. Ondertussen zijn al stappen
gezet om een aantal procedures uit te werken. De vaststelling is dat dit heel wat overleg vraagt.
In de toekomst willen we antwoorden bieden op de bovenstaande knelpunten. We gaan bekijken hoe
we de Gids voor begeleiders kunnen inpassen in de Sharepointomgeving en onderzoeken hoe we nog
meer gedragenheid kunnen creëren voor dit instrument.
Gemeenschappelijke bijeenkomsten
In de gemeenschappelijke bijeenkomsten worden de thema’s die alle begeleiders (niveauoverstijgend)
aanbelangen op een wetenschappelijk onderbouwde, toegankelijke en interactieve manier aangebracht.
De PBD streeft ernaar het eigenaarschap van deze thema’s bij alle begeleiders te integreren en een
sterke gedragenheid te realiseren. Daarnaast is ook de niveau-overschrijdende uitwisseling en
expertisedeling een belangrijk doel.
Tijdens het schooljaar 2015-2016 vonden drie gemeenschappelijke bijeenkomst plaats: op 3 september
2015, 11 december 2015 en 24 mei 2016.
De Gids voor begeleiders positioneert de PBD binnen OVSG, expliciteert de visie
op begeleiding en concentreert zich op de thema’s en methodieken voor de
realisatie van de speerpunten van het begeleidingsplan 2015-18. De gids wil een
naslagwerk zijn en een hulpmiddel voor alle begeleiders. Ook visieteksten en de
procedures worden hierin opgenomen. Het doel van deze Gids voor begeleiders is
onder meer om de begeleidingsinitiatieven sterker te onderbouwen vanuit
gemeenschappelijke kaders om zo de gelijkgerichtheid te verhogen.
50
Tijdens de eerste gemeenschappelijke bijeenkomst werd het begeleidingsplan, als resultaat van een
participatief proces gekaderd, voorgesteld en toegelicht. Er werd hierbij ingegaan op de verschillende
speerpunten. Daarnaast gingen we in op de visie op begeleiding. Vanuit concrete cases verkenden we
deze visie en gingen we hierover in overleg (zie ook hoger bij visie/missie/werkingscode).
Op 11 december 2015 vond de tweede gemeenschappelijke bijeenkomst plaats. Inspelend op de
actualiteit stond de voormiddag in het teken van radicalisering en hoe ermee omgaan. Aan de hand van
twee voordrachten door Ahmed Azzouz, inspecteur-adviseur islamgodsdienst en Ellen Huyghe,
onderwijssocioloog van de Universiteit Gent en een panelgesprek gingen we met de begeleiders
hierover in gesprek (zie ook hoger bij 5.5.3). In de namiddag deelden een aantal collega's hun kennis
en ervaring over een aantal methodieken, instrumenten en kaders. De volgende thema's kwamen hierbij
aan bod:
Coachen om autonomie optimaal een plek te geven
'Groene' taal binnen het oplossingsgericht coachen … een sleutel naar duurzaamheid?
Collegiale visitatie, een sympathiek en krachtig instrument
Werken met voorbeelden van goede praktijk, een goede praktijk?
Hoe geraken we als begeleiders aan het onzichtbaar stuk van de ijsberg?
De gemeenschappelijk bijeenkomst van 24 mei 2016 kaderde binnen het thema 'einddoelen en
leerplannen'. Maarten Simons bracht vanuit zijn onderzoek rond het statuut van leerplannen een insteek
om hierover in gesprek te gaan. In de namiddag gingen enkele gespreksgroepen verder in op het thema
leerplannen en einddoelen en kwamen ook de thema's nascholing en begeleiding, STEM,
internationalisering en de neutraliteitsverklaring (actief pluralisme) aan bod.
Effectmeting als onderdeel van een kwaliteitsbeleid
Het is de ambitie van de pedagogische begeleidingsdienst om een kwaliteitszorgsysteem uit te bouwen
om het bereik, de tevredenheid en de effectiviteit en efficiëntie van de begeleidingsinterventies na te
gaan (Strategisch doel 12, begeleidingsplan 2015-2018). Verschillende initiatieven werden hiervoor
opgezet: het implementeren van een registratiesysteem, een invulling van het begrip ‘bereik’ in overleg
met de andere onderwijspartners …
Specifiek voor effectmeting werden tijdens het schooljaar 2015 -2016 enkele voorbereidende initiatieven
genomen. In de uitvoering van het prioritaire nascholingsproject ‘Expeditie M’ is er expliciet aandacht
voor effectmeting. Op basis van een literatuurstudie werd ervoor gekozen om te werken met het model
van Guskey. Het doel is om vanuit de ervaringen die we opdoen met dit model tijdens dit
nascholingsproject te onderzoeken hoe we dit verder kunnen transfereren naar andere initiatieven
binnen onze organisatie.
Als lid van de stuurgroep waren we ook bevoorrechte partner bij de kortlopende O&O-
onderzoeksopdracht: indicatoren voor de effectiviteit van professionaliseringsinitiatieven dat uitgevoerd
werd door Ruben Vanderlinde, Melissa Tuytens, Geert Devos en Emmelien Merchie. Dit onderzoek
werd afgerond in oktober 2015. Het onderzoeksrapport vormde onderwerp van grondige studie binnen
de pedagogische begeleidingsdienst met het oog op implementatie in de eigen organisatie.
In het overkoepelend rapport van de visitatiecommissie werd de aandacht gevestigd op het belang van
effectmeting. Vanuit een gezamenlijke lezing van dit rapport besloten de pedagogische
begeleidingsdiensten in het voorjaar van 2015 een netoverstijgende samenwerking rond dit thema op
te zetten. We verwijzen hier naar het activiteitenverslag van de netoverstijgende samenwerking
‘effectiviteit van ondersteuningsaanbod’ schooljaar 2015-2016 in bijlage 9.6.
51
Vanuit deze initiatieven is het duidelijk dat we effectmeting vooral zien in functie van de
kwaliteitsontwikkeling van onze organisatie. Naar de toekomst toe willen we het denken over effecten
verder implementeren binnen de organisatie. We willen bekijken hoe evaluaties als instrument voor het
meten van effecten gehanteerd kunnen worden en tools uitwerken. Daarnaast willen we een
klantbevraging uitwerken en onderzoeken op welke manier we deze structureel een plaats kunnen
geven in onze organisatie.
Communicatiebeleid
De pedagogische begeleidingsdienst zette een aantal stappen in het ontwikkelen van een extern
communicatiebeleid i.s.m. de communicatiedienst van OVSG.
Alle voorhanden zijnde informatiekanalen worden zo veel mogelijk benut. Nieuwsbrieven en E-zines
naar de verschillende onderwijsniveaus verzekeren ons van een 100% bereik.
Het tijdschrift Imago dat vier maal per jaar verschijnt wijdt uitgebreide artikels aan de belangrijkste
verwezenlijkingen van de begeleidingsdienst.
De website www.ovsg.be richt zich tot een breed publiek en geeft informatie over alle dienstverlening
van OVSG. De website is recent uitgebreid met contactpersonen voor de PBD op basis van
postnummers (zie ankerfiguren).
Het extranet is toegankelijk voor schoolbesturen en directies en geeft concrete informatie rond
onderwijskundige thema’s. Hier plaatsen we ook materialen en modellen voor praktische toepassing
(instrumenten voor zelfevaluatie, professionaliseringsplan, functionerings- en evaluatiecyclus.
52
3 september 2015
Kennis maken met de nieuwe collega’s, een volle aula, vooral onbekende gezichten, even spannend
toch. Vooral vertellen vanwaar ik kom. Bescheiden blijven over waarnaartoe in de nieuwe job als
directeur van de pedagogische begeleidingsdienst. Met het voornemen tijd te zullen nemen
om naar ‘het veld’ te gaan, mee met collega’s naar de praktijk van de begeleiding.
2 september 2016
In dezelfde aula, vol vertrouwde en intussen dierbare gezichten. Dankbaar dat ik getuige heb mogen
zijn van hun praktijk: een relationeel gebeuren tussen begeleider/directeur, leraar, waar ik niet wilde in
‘tussen’ komen, maar waarin ik me welkom heb gevoeld. Aanwezig zijn met de blik zo open
mogelijk – wél met de lectuur van het begeleidingsplan in het achterhoofd. Reality check: of en hoe de
visie leeft in de praktijk?
Tijd om iets terug te geven. Geen doorwrochte analyse, eerder momentopnames, fragmenten van
een langer lopend proces, met een voorgeschiedenis en een vervolg. Want begeleiding vraagt
tijd, kan zelden of nooit een one shot zijn ...
Ik zag B. bezig met een klein team van leraren, een beetje beduusd na het inspectieverslag: te
weinig gelijkgerichtheid binnen hun vakgebied. Begeleiden was hier methodieken aan-
reiken, inspireren met nieuwe beelden en concepten. Ik zag hoe die leraren elkaar stilaan weer
vonden, afspraken maakten om dingen samen te doen. Ik zag hoe de begeleider hen op weg
zette, zonder zelf het stuur over te nemen.
Met K. op bezoek in een school waarin de directeur vooral figuurlijk afwezig was, zijn team aan
het kwijtspelen was. Collega’s gingen hun eigen wegen en gingen alle kanten op, zonder zich
nog veel aan te trekken van elkaar. Ik leerde hoe begeleiden kan betekenen dat
je dingen scherp en helder benoemt, consequenties blootlegt, leraren weer bij de les trekt, en
er dan vooral op aanstuurt dat het team zelf conclusies trekt, verantwoordelijkheid neemt,
keuzes maakt.
Met P. ‘zij aan zij’ bij een nieuwe, jonge enthousiaste directeur, samen in de
klas. Begeleiden door live te tonen hoe je dat doet: klasobservatie en feedback geven aan
juffen die erg zenuwachtig zijn omdat er iemand achteraan in de klas zit. Begeleiden als ‘voor-
doen’ hoe je samen reflecteert en daar dan samen weer over reflecteren – dubbele winst.
Korte tijd na de aanslagen in Parijs, met K. op bezoek in een school waar de confrontatie met
absoluut geweld letterlijk om de hoek loert. Terreurdreiging en de bronnen ervan zijn tastbaar
in de buurt, tot op de speelplaats, tot in de klas. Ik zag wat het betekent om
als vertrouwde begeleider gewoon aanwezig te zijn, te vragen hoe het gaat, te luisteren
vooral, signalen op te pikken van piepjonge leraren die onder de indruk zijn … Hier viel me de
veerkracht van die leraren zelf op, hun verbondenheid en vooral hun focus op het leren van de
kinderen. Leraren die erin slagen om het geweld tussen haakjes zetten, het niet toelaten tot in
de klas.
Epiloog: Geertrui De Ruytter, directeur pedagogische begeleidingsdienst OVSG getuigt…
53
Een sessie aanvangsbegeleiding voor een groep jonge onderwijzeressen. Met E. die
als begeleider verbondenheid creëert, herkenning mogelijk maakt, aanzet om met elkaar te
delen. Maar ook weldoordacht de ervaringen koppelt aan onderzoek. Niet zomaar wat tips en
tricks, maar nauwgezette literatuurstudie die een praktijkgerichte vertaling
krijgt. Evidence informed begeleiden kan heel praktisch zijn.
Gezien hoe A. aan de slag ging met een team dat het niet meer zag, waar de visie ontbrak - zo
oordeelde de inspectie - en de moed in de schoenen was gezakt. Begeleiden door het team
ervan te overtuigen ademruimte én tijd te nemen om opnieuw te beginnen,
beproefde methodieken in te zetten om weer te gaan dromen van wat de school kan worden.
Met W. naar een school – al jarenlang geplaagd door gebrek aan leiderschap - en nu bijna
geveld door een zeer negatieve doorlichting. Hoe begin je er als begeleider aan, wanneer het
doorlichtingsverslag zo goed als geen positieve punten vermeldt? En wanneer je bij de
inschatting van de situatie – door in de klas te gaan – inderdaad vaststelt dat de weg lang zal
zijn, voor directie, voor veel van de leraren, voor het hele team. Dan moet je er toch aan
beginnen, met een strak plan, duidelijke afspraken, door veel collega’s te betrekken,
in nascholing, in begeleiding. Begeleiden is ook intensief samenwerken met elkaar om heel
complexe situaties aan te pakken.
Een hele ploeg aan het werk gezien tijdens een vormingstweedaagse. Gretig naar nieuwe
inzichten over didactiek, over inclusie, over co-teaching. Ik zag de vaardigheid waarmee
collega’s op wetenschappelijke literatuur gebaseerde inzichten snel en gericht vertalen naar
vormingsaanbod. Maar ook hoe begeleiders leren van scholen, zich in praktijkverhalen
verdiepen en daar inzichten uithalen die hen ongetwijfeld helpen bij het begeleiden van weer
andere scholen. Begeleiden is heel veel verbindingen leggen, in alle richtingen.
Met enkele collega’s luisteren naar het verhaal dat een klein zorgteam in het secundair
onderwijs zelf aan het schrijven is over GOK, over M. Ik zag hoe
de collega’s vanuit verschillende perspectieven samen kritische vriend zijn. De school heeft het
stuur stevig in handen maar door gericht te luisteren en feedback te geven, vragen te stellen
(lastige vragen soms), geven de begeleiders toch nog die touch, krijgt de visie-ontwikkeling van
de school extra prikkels vanuit deskundigheid van de begeleiders, hun ervaring en hun
doordrongen zijn van M-visie en GOK-kaders, …
Een hele dag seminarie over IKZ voor directies, kwaliteitscoördinatoren. Mensen die gretig en
gulzig zijn naar kaders, inzichten, ervaringen, aanbevelingen … Ze worden hen aangereikt door
begeleiders die daarvoor met elkaar hebben samengewerkt, samen hebben gestudeerd. Ze
scheppen een kader waarin de scholen met elkaar uitwisselen. Ik zag hoe belangrijk het is om
dat als begeleider mogelijk te maken: good practices werken niet vanzelf, ze kunnen maar
‘werken’ wanneer scholen daarop goed voorbereid zijn en daarin begeleid worden.
Een kick-off mogen meemaken van een omvattend veranderingstraject met een heel school-
team. Gewoon meedoen aan de gesprekstafels en beleven hoe divers dat lerarenteam is,
hoeveel verschillende belangen er spelen, met en tegen elkaar. En dan kon ik weer zien hoe
cruciaal het is om als begeleider een team te kennen, daar een jarenlange vertrouwensband
mee te hebben … Bijvoorbeeld om te capteren dat er hier en daar zichtbare en storende
weerstand is, en daar dan ter plekke ook iets mee te doen, het om te buigen …
54
Zit er een lijn in al deze verhalen? Hoe divers al deze situaties ook zijn, een rode draad is dat
onze pedagogische begeleidingsdienst op een bijzondere wijze deskundig is. Wetenschappelijke
onderbouwing, evidence informed werken, vaardigheden, methodieken beheersen, … Het is zeer be-
langrijk om die te verwerven en we moeten daarin investeren. Maar dat is maar één dimensie van de
deskundigheid van begeleiders. De deskundigheid die ik in actie zag, is niet even een ‘uitleg geven’ of
een methodiek toepassen, een instrument hanteren. Begeleiden is zoveel meer en anders dan inzichten
doorgeven. Begeleiders zijn in al hun activiteiten gericht op de persoon of het team dat voor hen
zit, ze werken op maat van dat team dat ondersteuning vraagt. Hun kennis van referentiekaders en
beheersing van methodieken weten ze te koppelen aan een heel andere kracht: de kracht van de relatie
die begeleiders met teams hebben, die bekende vertrouwensband. Ik heb geleerd dat onze begeleiders
sterk zijn of moeten zijn in het hebben van relaties – ze kennen de geschiedenis van de teams en zelfs
van sommige van hun leden, hun lief en hun leed; en dat maakt mogelijk dat er vertrouwen is.
Maar net zo goed heb ik geleerd dat er ook afstand nodig is: begeleiders worden nooit deel van het
team dat ze begeleiden, begeleiders nemen op tijd afstand , hoeden zich ervoor om het stuur over te
nemen, … en kunnen dan ook – wanneer hun deskundig oordeel dat nodig acht –
scherp en streng zijn, zonder daarom veroordelend te zijn. En er is nog een kenmerk dat de des-
kundigheid van de begeleider heel bijzonder maakt: het feit dat het aanwenden van inzichten, het
toepassen van instrumenten, gebeurt in altijd weer nieuwe situaties, met nieuwe mensen, in nieuwe
omgevingen, veranderde omstandigheden. Er is een grote wendbaarheid nodig. Door mijn bezoeken
(maar natuurlijk ook door alles wat ik leer in Brussel) ervaar ik het beroep van begeleider steeds meer
als een ‘métier’. Begeleiden is een ambacht, een vak dat je alleen maar met veel liefde goed kunt doen.
55
8. Tot slot: krachtlijnen
Bij wijze van besluit halen we uit dit verslag tien grote krachtlijnen
1. EEN BEGELEIDINGSPLAN DAT STUURT – EEN VISIE DIE WERKT
Het begeleidingsplan is meer dan een visie, prioriteiten, doelen en acties op papier. We ervaren
dat de visie tot leven komt in de praktijk, dat het plan richting geeft aan de keuzes die we moeten
maken en ons helpt om prioriteiten te stellen.
2. PBD BEREIKT VERSCHILLENDE DOELGROEPEN – TOT OP DE WERKVLOER
Via onze ankerfiguren en regionale werking investeren we in een duurzaam persoonlijk contact met
onze scholen. Onze contacten met de scholen zijn niet beperkt tot directies. Door een veelheid aan
activiteiten, van velerlei aard, bereiken we alle doelgroepen op de werkvloer, inclusief de leraar in
de klas.
3. DIRECTIES – LEIDINGGEVENDEN ZIJN BELANGRIJKE KLANT
Als sleutelfiguren voor het realiseren van onderwijskwaliteit en onderwijsvernieuwingen blijven
directies en leidinggevenden een prioritaire doelgroep. Om effect te hebben ‘tot op de werkvloer’
moeten we hen in onze ondersteuningsopdrachten meenemen. We willen een sterke rol blijven bij
hun opleiding en professionalisering.
4. PBD BESTRIJKT BREED PALET AAN THEMA’S MAAR ZORG STAAT CENTRAAL
Begeleidingsactiviteiten, netwerken, vormingen gerelateerd aan zorgzaam onderwijs vragen veel
van onze tijd en aandacht. We willen deze focus en intensiteit aanhouden. Voor de implementatie
van het M-decreet is ondersteuning op lange termijn noodzakelijk.
5. PBD SPEELT EEN ROL IN GROOTSCHALIGE ONDERWIJSINNOVATIES
We ervaren dat onze begeleiding rond zorg ertoe doet. We pleiten voor een stevige inbedding van
de competentiebegeleiding binnen de reguliere begeleiding. En we zijn ervan overtuigd dat deze
aanpak extrapoleerbaar is naar elke grootschalige onderwijsinnovatie. Schoolondersteuning heeft
volgens ons meer kans op effect wanneer ze duurzaam is ingebed in een stabiele
ondersteuningsstructuur.
6. INTERNE KWALITEITSZORG ALS RODE DRAAD
Interne kwaliteitszorg is geen geïsoleerd thema van onze begeleidingsactiviteit. Veel meer is het de
rode draad door al onze ondersteuningsinitiatieven heen. Het nieuwe referentiekader
Onderwijskwaliteit biedt heel wat opportuniteiten om onze ondersteunende rol op dat vlak te spelen.
7. PBD IS PARTNER IN ONDERWIJSKWALITEIT – SAMEN MET SCHOOL EN INSPECTIE
Begeleiding na doorlichting vraagt veel van onze tijd. Het vraagt ook een specifieke aanpak:
vertrekken van de tekorten die inspectie vaststelt en van de noden van scholen, planmatig werken
in de richting van heldere doelen, volgens duidelijke afspraken, met de nodige intensiteit, waar nodig
een multidisciplinaire aanpak. Deze begeleidingen willen we nauwgezet monitoren en de impact
ervan opvolgen.
56
8. RUIMTE MAKEN VOOR ONVERWACHTE - PBD MOET WENDBAAR EN FLEXIBEL ZIJN
Het begeleidingsplan biedt structuur en inhoud maar moet bijgestuurd kunnen worden door actuele
noden. Wendbaarheid is nodig maar flexibiliteit kent grenzen. Nieuwe opdrachten maken het
herzien van planning en prioriteiten noodzakelijk. We streven er naar om extra vragen zoveel
mogelijk te enten op onze planning. Tegelijk zullen nieuwe opdrachten het herzien van planning en
prioriteiten soms noodzakelijk maken.
9. ONDERBOUWD BEGELEIDEN VRAAGT TIJD EN SPECIFIEKE EXPERTISE
We zijn ervan overtuigd dat evidence-informed begeleiden leidt tot betere kwaliteit. Maar daarvoor
is een gerichte deelname aan onderzoeksactiviteiten en/of een praktijkgerichte benutting van
onderzoek nodig. Er is nood aan stevig faciliterend en stimulerend beleid van de overheid hiervoor,
dat recht doet aan alle betrokken stakeholders uit onderwijs en onderzoek.
10. PBD MAAKT WERK VAN INTERNE ORGANISATIE EN PROFESSIONALISERING
We hebben het eerste schooljaar met ons begeleidingsplan achter de rug. We zijn op verschillende
vlakken met vernieuwing en verbetering van onze eigen werking bezig. We willen dat nu voortzetten.
We vragen om ons daarvoor tijd maar vooral ook het nodige vertrouwen te geven.
57
Bijlagen
Bijlage 1 Begeleidingsverslag van de Permanente Ondersteuningscel (POC) van het
officieel gesubsidieerd onderwijs
HET BEGELEIDINGSVERSLAG 2015-2016
INHOUDSOPGAVE
1 INLEIDING 58
2 WERKING EN ORGANISATIE VAN HET POC 58
3 OP HET NIVEAU VAN BEGELEIDINGSINTERVENTIES EN ACTIES 60
DOELGROEPEN 60
FOCUS BEGELEIDINGEN 61
4 OP HET NIVEAU VAN COMPLEMENTARITEIT NASCHOLING – BEGELEIDING 63
5 OP HET NIVEAU VAN SAMENWERKING MET ANDERE ONDERWIJSACTOREN 64
6 KWALITEITSVOLLE WERKING VAN HET POC INGEBED BINNEN OVSG 66
7 BELEIDSAANBEVELINGEN OVERHEID 67
58
INLEIDING De permanente Ondersteuningscel van Officieel Gesubsidieerd Onderwijs (OGO) heeft als
kernopdracht om in samenwerking met de pedagogische begeleidingsdiensten van het Provinciaal
Onderwijs Vlaanderen (POV) en de Onderwijskoepel voor Steden en Gemeenten ( OVSG) de
professionalisering van personeelsleden van de CLB’s te versterken.
Om dit te realiseren bewaakt het POC op systematische wijze haar eigen kwaliteit via een eigen
begeleidingsplan. In dit begeleidingsplan worden de visie, het kwaliteitsbeleid, de strategische
doelstellingen en acties vooropgesteld voor de komende drie schooljaren. Het begeleidingsplan 2015-
2018 fungeert dan ook als referentiekader om te reflecteren over de eigen werking. Het vormt de basis
van een jaarlijkse interne evaluatie en eventuele bijsturingen. Dit begeleidingsverslag vertrekt dan ook
vanuit de doelstellingen die het POC voor zichzelf vooropstelde in het eigen begeleidingsplan en deze
jaarlijkse interne evaluatie.
Het begeleidingsplan van het POC werd, gelijktijdig ontwikkeld met dat van de PBD, waardoor beide
volledig afgestemd zijn op elkaar, dat vertaald zich dan ook in een sterke (samen)werking tussen de
PBD en het POC. Daar waar nodig wordt in het begeleidingsverslag van de PBD verwezen naar het
begeleidingsverslag van het POC, en omgekeerd wordt in het begeleidingsverslag van het POC
verwezen naar de samenwerking met de PBD.
WERKING EN ORGANISATIE VAN HET POC De vijf centra van OVSG en POV zijn hoofdzakelijk gelegen in een grootstedelijke omgeving (4 van de
5), wat specifieke noden met zich meebrengt. Het samengaan van het aantal risicofactoren binnen een
grootstedelijke context vergroot de complexiteit (zware armoede, taal, weinig schoolse ervaring,
verblijfstatuut, regelmatig wisselen van school, het leven in problematische opvoedingssituaties, … )
waarmee het CLB in de grootstad te maken krijgt om kinderen en jongeren te begeleiden. Dit vraagt
tevens extra-inspanningen van de CLB-medewerkers om met deze complexe problematieken aan de
slag te gaan, zowel qua intensiteit als qua extra inzetten op bijkomende professionalisering. De grootte
van de omkadering varieert sterk tussen deze verschillende CLB’s, een overzicht van de
omkaderingsgewichten per CLB vindt u in tabel 1.
Tabel 1: Omkaderingsgewichten 2014-2020
Het POC wil via een sterk partnerschap de draagkracht van de vijf centra van OVSG en POV versterken.
Vanuit een gedeelde zorg voor een optimale leerlingenbegeleiding zet dit partnerschap in op innovatie
59
en competentieontwikkeling. Participatie, krachtenbundeling, gezamenlijke verantwoordelijkheid en
doelgerichtheid vormen hierbij de sleutels tot succes. Het POC versterkt haar centra bijkomend door
zich te engageren in samenwerkingsverbanden op centraal niveau.
De begeleiding vanuit het POC is steeds gericht op het zoeken naar mogelijkheden en niet naar
verklaringen. In het laatste geval biedt de begeleider de oplossing aan terwijl een duurzame
begeleiding er net op gericht moet zijn dat de ander oplossingen gaat zoeken en die vertaalt in zijn
concreet handelen (probleemoplossingsgericht). Binnen dit kader is de begeleider vooral
procesbegeleider maar is het zeker niet uitgesloten dat hij/zij daarnaast een inhoudelijke bijdrage
levert vanuit zijn expertise. Hierbij kunnen begeleidingsvormen als intervisie, supervisie en coaching
modellerend zijn. Omdat er geen specifieke opleiding tot CLB-medewerker bestaat en omdat CLB-
teams samengesteld zijn uit medewerkers met een diverse opleidingsachtergrond, biedt het
doelgericht werken met leergemeenschappen voor centra dan ook een duidelijke meerwaarde boven
het werken via een klassiek nascholingsaanbod. Idealiter resulteren deze leergemeenschappen in
uitgewerkte methodieken en instrumenten die breed ingezet kunnen worden.
Het POC-kader bestaat uit 5 medewerkers (2,9 Fte). Gezien de diversiteit aan nodige expertise om
centra te begeleiden en de beperkte omvang van het POC-team werd elke begeleider aangesteld
vanuit een specifieke expertise die hij/zij heeft binnen één domein van de leerlingenbegeleiding (Leren
& studeren, Onderwijsloopbaan, Psychosociaal functioneren en Preventieve gezondheidszorg). Elke
begeleider ondersteunt dan ook alle centra op het vlak van thema’s, noden, vragen … die ontstaan
vanuit zijn/haar expertise in een specifiek begeleidingsdomein. Sommige medewerkers zijn bijkomend
aangesteld als begeleider bij de PBD OVSG/POV of het project PRODIA.
Figuur 1: Organogram POC OGO 2015-2016
Sinds vorig jaar werd gestart met de registratie van alle activiteiten die elke POC-medewerker
uitvoerde tijdens zijn/haar opdracht. Het grootste deel van de opdrachten van medewerkers gaat naar
de samenwerking met andere actoren binnen de sector en naar overleg met de overheid (39.44%).
Ongeveer even veel tijd (37,01%) wordt besteed aan begeleidingsacties en aan de ontwikkeling van
60
materialen- en methodieken ter ondersteuning van onze centra. In het schooljaar 2015-2016 werd
aanzienlijk wat tijd genomen om de niveau-overstijgende samenwerking met de andere diensten van
OVSG (zowel binnen de PBD als met de koepelwerking) te optimaliseren (22,59%). Door de
samenwerking met het GO! geven de medewerkers van het POC OGO zelf geen navormingen (zie
later), dit verklaart waarom slechts een zeer laag aandeel van de opdrachten gaat naar navorming
(0.96%).
Grafiek 1: Procentuele verdeling begeleidingsactiviteiten 2015-2016.
REALISATIE VAN DE STRATEGISCHE DOELEN
OP HET NIVEAU VAN BEGELEIDINGSINTERVENTIES EN ACTIES Het begeleidingsplan 2015-2018 werd aan het eind van het schooljaar 2014-2015 opgemaakt en werd
geïmplementeerd vanaf het schooljaar 2015-2016. Het eerste implementatiejaar werd geëvalueerd
op een doordenkdag in augustus 2016 met alle leden van het POC-team en op het jaarlijkse seminarie
met directies en coördinatoren van onze centra. Dit resulteerde in de bijsturing van een aantal
vooropgestelde acties en in de opstart van een nieuw lerend netwerk rond de organisatie en invulling
van de diverse teamrollen in onze centra in 2016-2017.
DOELGROEPEN
Het POC heeft een belangrijke opdracht bij de ondersteuning van het kwaliteitsbeleid in CLB’s,
waardoor we sterk inzetten op de ondersteuning van leidinggevenden en het middenkader van onze
CLB’s. Iets meer dan de helft van onze begeleidingen is gericht op leidinggevenden en medewerkers
in coördinerende functies (56.57%, zie grafiek 2). Tijdens het jaarlijkse seminarie voor leidinggevenden
werd bij de start van het schooljaar 2015-2016 ingegaan op het
Ondersteuning van medewerkers bij de implementatie van het M-decreet.
Hoe de elementen uit de kijkwijzers CLB en onderwijs m.b.t. M-decreet op een efficiënte en
effectieve wijze geïntegreerd kunnen worden in de dagelijkse werking van het CLB.
De visie en concrete handvaten die de inspectie hanteert bij de evaluatie van de toepassing
van het M-decreet.
61
Wil men naar een gedragen kwaliteitscultuur groeien dan is het zelfs noodzakelijk dat iedere
medewerker zich eigenaar voelt van de gekozen aanpak op beleidsniveau. Dergelijke participatieve
aanpak vergt veel van leidinggevenden. Momenteel ligt het accent nog te sterk op regelgeving en
managementvaardigheden. In 2016-2017 willen we eveneens aandacht besteden aan de meer
inhoudelijke opdrachten van leidinggevenden (vb. hoe zien wij leerlingenbegeleiding inhoudelijk).
Grafiek 2: Procentuele verdeling doelgroepen 2015-2016.
Een derde van de begeleidingen is gericht op medewerkers met een specifieke opdracht (18,89%) of
op een volledig team (21,09%). Handelingsgerichte diagnostiek, het ICF-kader en de verslaggeving in
het kader van het M-decreet stond centraal in een kwart van de begeleidingen ( 26,29%, zie grafiek 3).
Voor ieder CLB van OGO werd een op maat uitgewerkt ICF-implementatie traject opgestart in 2015-
2016. Het traject bestond uit een inleidende vorming rond ICF binnen het HGD-traject, nadien werden,
aan de hand van door CLB-medewerkers ingebrachte casussen, intervisies met oefeningen
georganiseerd per centrum. De inleidende vorming waaraan vier van onze vijf centra deelnamen,
bestond bij de twee kleinere centra uit één groepssessie en bij twee grotere centra uit twee en drie
groepsessies. Het aantal besproken casussen tijdens de vervolgsessies varieerde per centrum van twee
(met meer nadruk op een plenaire terugkoppeling van de casus) tot elf casussen (bij een werkvorm
met nadruk op bespreking in kleinere groepen). Bij de vier centra die het ICF-implementatietraject
volgden, namen meer dan de helft tot bijna alle CLB-medewerkers deel die op hun centrum instaan
voor HGD-trajecten. Uit de evaluatie aan het eind van het traject bleek dat de centra nood hebben
aan verdere ondersteuning in het eigen centrum op het vlak van de verdere implementatie van het
ICF-kader. Vanaf 2016-2017 zullen de centra dan ook individueel ondersteunt worden bij de
implementatie van het ICF-kader in hun centrum.
FOCUS BEGELEIDINGEN Binnen het directeurenoverleg worden inhoudelijke thema’s besproken met de directies en de
coördinatoren van onze CLB’s. Eén derde van de begeleidingen gaat over de implementatie van
innovaties en veranderingsprocessen (36,15%, zie grafiek 3). Eind 2015 werd het auditrapport en de
62
review leerlingenbegeleiding gepubliceerd. Een analyse van de resultaten en aanbevelingen werd
gemaakt en besproken op het directeurenoverleg. Aansluitend werd in april 2016 de conceptnota
“Krijtlijnen voor een hervorming van de leerlingenbegeleiding in Vlaanderen” goedgekeurd door de
Vlaamse Regering. In samenwerking met diverse actoren werd door het POC een visie op
leerlingenbegeleiding ontwikkeld en besproken op het directeurenoverleg. Aansluitend werd reeds
2015-2016 gestart met de ontwikkeling van een visie op de verschillende actoren en rollen binnen de
leerlingenbegeleiding. Hierbij wordt via een participatief proces directies en coordinatoren van de
centra, schooldirecties, inrichtende machten, medewerkers uit de PBD, GON-begeleiders … betrokken
en bevraagd. Dit proces zal verder gezet worden in 2016-2017. Deze visie vond via de
vertegenwoordigers van OVSG in de raden en commissies van de Vlor hun weg naar het recente advies
van de Vlor over de actoren en rollen binnen leerlingen.
Grafiek 3: Procentuele verdeling thema's begeleidingen 2015-2016.
Eén tiende van de begeleidingen betreft het versterken van de interne kwaliteitszorg van de centra
(10,33%, zie grafiek 3). Binnen verschillende interne en externe overlegplatformen werden
regelgeving, innovaties opgevolgd en mee uitgewerkt naar de concrete CLB-praktijk. Zo werd in
samenwerking met het GO! de lerende netwerken “Monitoring beleidsdoelstellingen” en
“Implementatie M-decreet” verdergezet in 2015-2016.
Bij de start van het lerende netwerk “Implementatie M-decreet” werden de actuele noden in kaart
gebracht en werden prioriteiten bepaald, m.n.
De ontwikkeling van een visie op de operationalisering van de tweejaarlijkse evaluatie type
basisaanbod
De ontwikkeling van een leidraad voor centra bij GON en/of oriëntering naar BuSO-scholen
met onderwijsvormen type 3 en 9.
In het schooljaar 2015-2016 stonden beide prioriteiten p de agenda van het lerend netwerk. In het
schooljaar 2016-2017 staat binnen dit netwerk de ondersteuning en aanpak van de tweejaarlijkse
evaluatie type basisaanbod centraal op de agenda.
63
Binnen het lerend netwerk “Monitoring beleidsdoelstellingen” staat het optimaliseren van de
kwaliteit van de multidisciplinaire leerlingendossiers centraal. Als een resultaat van dit lerend netwerk
werd in 2015-2016 de ontwikkeling van het instrument Q-OOL gefinaliseerd. Kritische zelfreflectie op
het gelopen traject met de leerling en de vertaling in het dossier staan centraal. Met deze Q-OOL wordt
verder gekeken dan de mate waarin gelijkgericht geregistreerd wordt. De meerwaarde zit voornamelijk
in het reflectieproces dat de medewerkers van een team samen doorlopen bij het gebruiken van deze
Q-OOL. In het schooljaar 2016-2017 zullen de centra structureel hun dossiers screenen aan de hand
van de Q-OOL.
OP HET NIVEAU VAN COMPLEMENTARITEIT NASCHOLING & BEGELEIDING Het POC OGO werkte in 2015-2016 samen met het GO! in het kader van de navorming van beginnende
CLB-medewerkers. Deze navormingen hadden betrekking op Handelingsgericht werken en
diagnostiek, beroepsgeheim, deontologie en inzicht in de structuur van het onderwijslandschap.
Vormingen rond integrale jeugdhulp, het gebruik van de elektronische documenten hierbinnen en
toepassing in de praktijk aan de hand van casussen lagen hierbij in de focus. Binnen het domein van
de preventieve gezondheidzorg werd ook een specifieke vorming ingericht m.b.t. het kleuterconsult
met ouders, deze vorming was voornamelijk gericht op verpleegkundigen. Vanuit POC werd deze
vormingen mee inhoudelijk vorm gegeven. In het kader van haar makelaarsrol werd voor bepaalde
doelgroepen van CLB- medewerkers vanuit het POC gericht doorverwezen naar het nascholingsaanbod
van het GO!. Uit de evaluaties van de deelnemers blijkt dat de samenwerking met GO! een
meerwaarde vormt: er is uitwisseling tussen de centra, medewerkers leren van elkaar en de groep is
voldoende groot en divers om interactief aan de slag te gaan. Deze samenwerking met het GO! zal
verdergezet worden. Op vraag van de directies van onze centra zal tevens in 2016-2017 bijkomend een
eigen aanbod vanuit OVSG ontwikkeld worden op het vlak van onderwijsloopbaanbegeleiding, omgaan
met moeilijk gedrag, schoolondersteuning...
De inhoudelijke invulling van professionaliseringstrajecten wordt gevoed door actuele
maatschappelijke evoluties en decretale opdrachten, maar ook door terugkomende individuele vragen
en/of door nieuwe internationale en wetenschappelijk ontwikkelingen. De gedachte achter de huidige
regeling is dat de POC instaat voor het professionaliseren van de CLB-medewerkers en de
ondersteuning van de centra, terwijl de PBD verantwoordelijk is voor de realisatie van de decretale
taken inzake begeleiding. Hoewel de huidige regeling via het CLB- en het kwaliteitsdecreet in deze
complementaire opdrachten voorziet, lopen deze in de praktijk heel sterk door elkaar. In overleg
tussen de verschillende diensten van OVSG en POV (PBD, de studie-en ontwikkelingsdienst,
navormingsdienst, …) zal het nascholingsaanbod en de begeleiding vanuit het POC en de PBD nog
sterker op elkaar afgestemd worden. Vooral op het vlak van leerlingenbegeleiding en het hierdoor
ontstane spanningsveld tussen school en CLB is een dergelijke dienstoverstijgende aanpak wenselijk.
Vanaf 2016-2017 zal ingezet worden op het dienstoverstijgend samenwerken met verschillende
medewerkers van OVSG en POV om een vraag- of aanbodgestuurd antwoord te bieden op de
aanwezige uitdagingen. Daarnaast volgen we ook maatschappelijke ontwikkelingen op en proberen
we hier eveneens via nascholingen en daaruit vloeiende begeleidingen een antwoord op te bieden.
We denken aan actuele thema's rond radicalisering, de vluchtelingenproblematiek, implementatie M-
decreet en ICF, ...
64
OP HET NIVEAU VAN SAMENWERKING MET ANDERE ONDERWIJSACTOREN Binnen de InternettenSamenwerkingsCel (ISC) werkt het POC samen met het VCLB en het POC OGO
met als doel een meer gelijkgerichte werking binnen de sector te realiseren. De medewerkers van het
POC zijn lid van verschillende ISC-werkgroepen waarbij materialen en instrumenten ter
ondersteuning van de centra netoverstijgend ontwikkeld werden in 2015-2016.
Er werd een cahier radicalisering dat ontwikkeld. Dit cahier bevat handvatten voor CLB-
medewerkers om het aan de slag te gaan rond het thema radicalisering. Het bevat informatie
om samen met de school en netwerkpartners een lokale aanpak uit te werken, kaders en
achtergrondinformatie, tools en methodieken om als CLB te hanteren bij leerlingenbegeleiding
en schoolondersteuning. Het cahier werd verspreid naar alle CLB-medewerkers. In 2016-2017
zullen we via nascholingen en /of begeleiding de CLB-medewerkers ondersteunen in de
uitdagingen die dit thema in de praktijk teweegbrengen.
Er werden een aantal ondersteunende materialen opgemaakt voor CLB-medewerkers binnen
een erkend multidisciplinair team (MDT) van het CLB. De materialen geven de medewerkers
houvast bij de implementatie van het decreet integrale jeugdhulp. Enkele materialen die
werden uitgewerkt: document rond de toestemming van minderjarigen en
ouders/opvoedingsverantwoordelijken bij de vraag naar NRTJ, de rol en functie van een
vertrouwenspersoon, handvaten bij het gebruik van LARS en IJH. In 2016-2017 blijven we
investeren in verdere ontwikkeling van materialen vereenvoudigingen van documenten om de
MDT's te ondersteunen bij hun opdracht.
De bestaande netoverstijgende deontologische code voor CLB-medewerkers werd
geactualiseerd op basis van nieuwe regelgeving (IJH) en verspreid naar onze centra.
In de ISC-werkgroep M werden de sjablonen M-verslag en Gemotiveerd Verslag en de
bijhorende schijfwijzers vernieuwd op basis van de resultaten van een digitale enquête bij alle
CLB’s in Vlaanderen en Brussel in 2015-2016 en op basis van de verdere uitrol van de
regelgeving M-decreet. Een engagementsverklaring werd toegevoegd aan het Gemotiveerd
Verslag. In 2016-2017 zal gewerkt worden rond de ontwikkeling van richtlijnen aan centra en
scholen, in het kader van de herevaluatie van de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van
leerlingen ingeschreven in het type basisaanbod.
De InternettenSamenwerkingsCel (ISC) heeft in 2015-2016 in samenwerking met de Thomas
More Hogeschool een project opgezet rond de manier waarop de centra omgaan met
gegevens en hoe ze die gegevens beschermen, 16 centra uit Vlaanderen en Brussel namen
deel aan het project. Het iCLB van Gent nam deel aan het project, er werd met ondersteuning
van het POC een audit van het centrum doorgevoerd inzake het data-en
informatieveiligheidsbeleid. Het resultaat werd teruggekoppeld naar het centrum en binnen
het project werd ook een analyse voor de ganse sector gerapporteerd. Gezien het belang van
informatieveiligheid, de wettelijke verplichtingen (en veranderende wetgeving) en mogelijke
sancties willen de centrumnetten via de de netoverstijgende werkgroep Informatieveiligheid
van de CLB’s van de ISC hier verder op inzetten. Er werd beslist dit project ook in 2016-2017
verder te zetten.
65
In samenwerking met de Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg
(VWVJ) werd in 2015-2016 netoverstijgend een vorming georganiseerd voor alle centra m.b.t.
de implementatie van de nieuwe standaard gehoor in de centra. In samenwerking met het ISC
werd een subsidie bekomen voor de aankoop van de nodige SPIN-testen voor alle centra. In
2016-2017 wordt er ingezet op de opvolging van de implementatie van deze standaard. De
registratie van de metingen is begin schooljaar 2016-2017 in Lars geïmplementeerd. Op het
einde van het schooljaar worden de metingen doorgestuurd naar de overheid. Het Ministerieel
besluit tot bepaling van sommige gegevens die de centra voor leerlingenbegeleiding moeten
registreren werd in die zin aangepast.
Vanuit het POC worden de ontwikkelingen van LARS in de netoverstijgende stuurgroep en in
diverse werkgroepen opgevolgd. In de werkgroep Datawarehousing werd verder gewerkt aan
een de Datawarehouse-tool zodat centra hun data efficiënter uit LARS kunnen ontsluiten. In
2016-2017 zal de aandacht gaan naar rapportage van trajecten in Lars. Er is een procedure
opgestart om alle centra op te nemen in de Circle of Trust van Vitalink in het kader van de
operationalisering van de gegevensoverdracht van Kind & Gezin naar de centra, op niveau van
het individuele leerlingendossier. Met Kind & Gezin werd bijkomend een model van data-
overdacht afgesproken in het kader van de implementatie van de standaard gehoor. De
verdere operationalisering van de ontsluiting van gegevens tussen Kind &Gezin en de centra
zal in het schooljaar 2016-17 verdergezet worden.
Naar aanleiding van de nota IJH 2.0. werd het internettensamenwerkingscel (ISC) werd in
dialoog met de administratie en het kabinet onderwijs, netoverstijgend een discussietekst
ontwikkeld m.b.t. de draaischijffunctie en hulpcontinuïteit van het CLB.
Binnen een Erasmus + project heeft POC deelgenomen aan het TEACH project. Het TEACH-project
(Translating and implementing Evidence based theory and Assessment into the Classroom practice to
Heighten education for all) is een strategisch partnerschap tussen 4 Europese organisaties. Met het
project willen we een brug slaan tussen theorie en praktijk, tussen kennisorganisaties en het
onderwijsveld. Er is veel onderzoek rond wat werkt om het leren van kinderen te verhogen en
assessment te verbeteren maar er is nood aan meer actieve kennisoverdracht van theorie naar de
praktijk. Via dit project willen we evidence based, effectieve en inclusieve benaderingen
implementeren in de verschillende klaspraktijken en hun ondersteuningssystemen. We focussen op
het vertalen van theorie en onderzoeksbevindingen in goede praktijken en het samen zoeken naar
nuttige aanbevelingen om de kwaliteit van het onderwijs voor alle leerlingen op school te bevorderen
en een grotere impact op leren te hebben. Het project liep ten einde op 31/08/2016 maar zal nu
ingekanteld worden in een traject binnen de centra en scholen. De voorbereidingen voor deze
implementatie zullen tijdens het schooljaar 2016-2017 gebeuren.
De Stuurgroep Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (SWVG) volgde een de pilootstudie ( in
het schooljaar 15-16) en normering (in het schooljaar 16-17) op van een schaal voor adaptief gedrag
voor Vlaamse kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de
onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek van de KU Leuven en het Psychodiagnostisch
Centrum van Thomas More.
66
KWALITEITSVOLLE WERKING VAN HET POC INGEBED BINNEN
OVSG Sinds september 2015 registreren de begeleiders van het POC en de PBD-OVSG welke
begeleidingsacties zij uitvoeren in één uniform systeem. Op basis van de analyse van de gegevens van
het schooljaar 2015-2016 werd de werking van het POC geëvalueerd. Waar nodig werden de in het
begeleidingsplan voorziene acties voor het schooljaar 2016-2017 bijgestuurd. De resultaten van deze
analyse en de hieruit voorvloeiende bijsturingen in het schooljaar 2016-2017 werd met de directies en
coördinatoren van onze centra besproken. Met als gevolg in 2016-2017 een duidelijker en transparant
overzicht van welke acties op welke begeleidingsdomeinen verwezenlijkt zijn en welke bijsturingen we
kunnen maken.rant overzicht van welke acties op welke begeleidingsdomeinen verwezenlijkt zijn en
welke bijsturingen we kunnen maken.
Binnen de werkgroep neutraliteit werd in 2015-2016 een visie en krachtlijnen uitgeschreven die
gelinkt zijn aan de 'beginselverklaring neutraliteit'. Deze werkgroep is dienstoverschrijdend
samengesteld. De tekst is bedoeld voor scholen, centra en academies en wil een bron van inspiratie
vormen om blijvend over in dialoog te gaan met de leerlingen.
Naar aanleiding van de gebeurtenissen het voorbije jaar kreeg OVSG steeds vaker vragen van scholen
over de (preventieve) aanpak van radicalisering. We wouden hierop graag een antwoord bieden en er
werd gestart met een dienstoverschrijdende werkgroep rond radicalisering, met vertegenwoordiging
uit alle niveaus. Binnen de werkgroep werd een tekst opgemaakt met handvaten voor een preventieve
aanpak van radicalisering op school. De tekst reikt een aantal elementen aan: krachtlijnen die de
preventieve aanpak toelichten, achtergrondinformatie over (de rol van de school bij) radicalisering en
materialen om in dialoog te gaan over gevoelige onderwerpen. Deze tekst werd verspreid naar alle
scholen en centra. Bij een verdere nood aan verdieping rond dit thema kan steeds de vraag gesteld
worden naar het POC toe.
Er werd een gids voor begeleiders opgemaakt binnen een werkgroep, bestaande uit verschillende
medewerkers uit de diverse diensten binnen OVSG. Doel van deze gids is begeleiders wegwijs te maken
binnen de structuur en procedures van OVSG en hen te ondersteunen bij hun opdracht als begeleider.
Het aanreiken van visieteksten en concrete materialen en methodieken kunnen begeleiders faciliteren
in hun werking naar de scholen en centra toe.
De Commissie Monard adviseerde in haar evaluatierapport in 2014 om de POC’s te integreren in de
werking van de PBD’s. Het POC OGO werd geïntegreerd in de werking van de PBD van OVSG. Door
deze integratie van het POC in de PBD-OVSG zetelt de coördinator van het POC ook in de pedagogische
raad. In deze pedagogische raad zetelen alle coördinatoren van de verschillende niveaus van de PBD.
Zo wordt de nodige afstemming tussen de verschillende niveaus gerealiseerd en worden niveau-
overschrijdende initiatieven ontwikkeld. Hierdoor evolueerde het POC in 2015-2016 van een werking
die eerder sterk CLB georiënteerd was naar een meer dienstoverschrijdend gerichte werking, waarbij
samengewerkt werd met pedagogische begeleiders van het Basisonderwijs, het Secundair Onderwijs,
het Buitengewoon Onderwijs, GON- en competentiebegeleiders. Deze dienstoverschrijdende
67
samenwerking zal in 2016-2017 nog verder geïntensifieerd worden. Dit versterkt de kwaliteit van de
begeleiding en zorgt ervoor dat de begeleiding van de vanuit eenzelfde visie uitgebouwd kan worden.
Dit biedt ook bijkomende kansen op interne kennisdeling en expertiseopbouw en is een essentiële
voorwaarde indien men kwaliteit wil bieden. Als een direct gevolg hier van kent het begeleidingsplan
2015-2018 van het POC de zelfde structuur als dat van de PBD van OVSG en wordt de opvolging van
de vooropgesteld doelstellingen op de zelfde manier aangepakt.
BELEIDSAANBEVELINGEN OVERHEID Zoals ook bij het begeleidingsverslag van de PBD aangegeven blijven er nog steeds inconsequenties in
de regelgeving m.b.t. het M-decreet bestaan. Hierdoor gaan andere partners op de werkvloer, of
andere begeleiders soms zaken anders interpreteren en dat zorgt voor verwarring bij directies, CLB-
medewerkers en bij begeleiders. Dat maakt het in bepaalde gevallen moeilijk om centra op een goede
manier te ondersteunen, bijvoorbeeld bij de invulling van een Individueel Aangepast Curriculum, het
inschrijving onder ontbindende voorwaarden,… Het verdient daarom aanbeveling om verder werk te
maken van verduidelijking van de regelgeving. Doordat het POC ingebed werd in de PBD kan een
sterke samenwerking en afstemming met de competentiebegeleiders, begeleiders in het
Buitengewoon Onderwijs, de juridische dienst van de Koepels, … uitgebouwd worden.
Het nieuwe ontwikkelde ROK biedt een kader voor scholen. De ontwikkeling van een kwaliteitskader
voor leerlingenbegeleiding werd nog niet opgestart. We willen graag benadrukken dat het belangrijk
is om bij deze denkoefening zowel rekening te houden met de aanknopingspunten die in het ROK
vervat zitten m.b.t. de schoolondersteuning van CLB’s alsook de CLB-eigen context niet over het hoofd
te zien.
8 MijnOnderwijs en de Dataloep Onderwijs zijn reeds sterk ontwikkeld, voor de centra is het belangrijk dat zij ook over een sterk MijnCLB en eigen dataloep beschikken. Temeer omdat er van hen verwacht wordt om te vertrekken vanuit contextanalyses bij doorlichting, in het kader van projecten als schooluitval,… bij het uitstippelen van hun beleid. 9 Aanvullend vragen we om de beschikbare data voor het POC beschikbaar te maken zodat centra kunnen ondersteund worden op het vlak van data-geletterdheid. De CLB’s uit de grootsteden vragen dan ook extra aandacht voor hun specifieke situatie binnen de CLB-sector en wensen zij dat in de toekomst andere parameters zullen gebruikt worden om tot een nieuwe personeelsomkaderingsberekening te komen die tegemoetkomt aan de noden van de grootstad. Wanneer de overheid projectmatig bepaalde vernieuwingen wil stimuleren, of centra wil aanzetten maatschappelijke uitdagingen op te nemen, zal er ook nood aan ondersteuning zijn. Verdient het de aanbeveling om deze middelen en de ondersteuning zoveel mogelijk in te bedden in de reguliere werking van de centra en POC’s.
68
Bijlage 2 Activiteitenverslag van de netoverstijgende samenwerking
‘Competentiebegeleiding/inclusie’
ACTIVITEITENVERSLAG NETOVERSTIJGENDE
SAMENWERKING
‘COMPETENTIEBEGELEIDING/INCLUSIE’
2015-2016
SAMENWERKENDE ORGANISATIES de Pedagogische Begeleidingsdienst van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap
de Pedagogische Begeleidingsdienst van het Onderwijssecretariaat van de Steden en
Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap
de Pedagogische Begeleidingsdienst van Katholiek Onderwijs Vlaanderen
de Pedagogische Begeleidingsdienst van Provinciaal Onderwijs Vlaanderen
de Pedagogische Begeleidingsdiensten van de Kleine Onderwijsverstrekkers
SITUERING VAN HET THEMA De verschillende pedagogische begeleidingsdiensten wensen de samenwerking ontstaan onder de
voormalige ‘SNPB’ verder te zetten. Hiervoor hebben de pedagogische begeleidingsdiensten een
samenwerkingsovereenkomst ondertekend.
DOELSTELLINGEN EN ACTIVITEITEN SCHOOLJAAR 2015-2016
DOELSTELLINGEN De doelstellingen, zoals opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst, zijn gedurende dit
schooljaar voorwerp geweest van evaluatie.
VASTSTELLINGEN Er blijft behoefte en het engagement om overleg op niveau van een stuurgroep te organiseren waar
we:
overleggen over actuele thema’s gerelateerd aan de implementatie van het M-decreet;
regelmatig vragen en inzichten voorleggen aan en samenwerkingsmogelijkheden bekijken met
andere actoren in het veld die activiteiten opzetten verbonden aan de implementatie van het
M-decreet;
69
professionaliseringsinitiatieven in functie van expertisedeling tussen begeleiders mogelijk
maken.
ACTIVITEITEN In het schooljaar 2016 – 2017 werden er drie bijeenkomsten gehouden waarbij voornamelijk werd
gewerkt aan:
evaluatie en bijsturing van de aanpak van de doelstellingen binnen de vernieuwde
samenwerking met volgende conclusies:
o Onderzoek Potential
Een aantal PBD’s nemen actief deel aan het onderzoek via
deelname aan stuurgroepen;
deelname aan lerende netwerken;
engagementsondersteuning in scholen waar project loopt.
We trachten volgend schooljaar de verbinding met academische wereld te
hernemen (ev. Via Potential onderzoekers).
o Informatie uitwisseling
delen van de aanpak in de verschillende PBD’s
evaluatie van de aanpak van digitaal platform i.f.v. beslissing volgend
schooljaar.
o Professionalisering competentiebegeleiders
We beslisten om voor het schooljaar 2016-2017 twee ontmoetingsmomenten te
organiseren:
workshops rond verschillende thema’s (eerste trimester)
reflectiedag voor ondersteuners ‘inclusie/zorg/competentie’ (tweede
trimester).
70
Bijlage 3 Activiteitenverslag van de netoverstijgende werkgroep ‘Taalbeleid
Nederlands’
Nummering van onderdeel in planning
Netoverschrijdende samenwerking Taalbeleid Nederlands
Samenwerkingsovereenkomst tussen de verschillende netten
Wat hebben we gerealiseerd tijdens het schooljaar 2015-2016?
De verschillende netten/koepels (POV, OKO, OVSG, GO! en Katholiek Onderwijs Vlaanderen) werken netoverschrijdend, conform een samenwerkingsovereenkomst, aan de ondersteuning van pedagogisch begeleiders op het vlak van taalbeleid Nederlands. Dat past in het kader van de aanbeveling van de commissie Monard over de samenwerkingsrelaties tussen de PBD’en (overkoepelend rapport, p.42). De samenwerking resulteerde in het schooljaar 2015-2016 in 4 samenkomsten van een kerngroep samengesteld uit een begeleider uit elk net onder voorzitterschap van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Daarbij werd de samenwerkingsovereenkomst opgemaakt aan de hand van strategische doelen en acties.
Doel 1: Lokaal en bovenlokaal samenwerken naar aanleiding van projecten (zoals de Week van het Nederlands (Taalunie) of netwerken of LOPS.)
Doel 2: Elkaar informeren, expertise-uitwisseling rond jaarlijks af te spreken begeleidingsactiviteiten met impact op de klasvloer in thema’s zoals meertaligheid, taalscreening, school- en instructietaal, taalgericht vakonderwijs, aandacht voor scharniermomenten in de onderwijsloopbaan.
Doel 3: Samenwerken aan de professionalisering en een gemeenschappelijke kennisbasis rond thema’s zoals meertaligheid, taalscreening, school- en instructietaal …
Realisaties: Doel 1: de verschillende netten/koepels moedigen pedagogisch begeleiders aan waar het kan lokaal samen te werken (zie voorbeelden). Doel 1: we hadden netoverschrijdend contact met bv. de taalunie en met het centrum voor diversiteit en leren over meertaligheid (zie voorbeelden).
Doel 3: de samenwerking heeft onder andere in het eerste werkjaar geleid tot een netoverschrijdende meerdaagse vorming voor begeleiders met als thema meertaligheid op basis van recente onderzoeken rond deze thematiek (zie voorbeelden).
Voorbeelden vanuit de begeleidingspraktijk
De samenwerking resulteerde in een netoverschrijdende vorming en expertisedeling over meertaligheid. Dat in het kader van de meest recente onderzoeken zoals het MARS-onderzoek en het VALIDIV-onderzoek. Er namen meer dan 60 begeleiders deel aan de driedaagse vorming, die georganiseerd werd in samenwerking met het Centrum voor taal en onderwijs. De vorming mondt uit in een intervisiebijeenkomst.
71
In de kernstad Antwerpen is er een netwerk opgericht met als doel een kruisbestuiving te
organiseren tussen de vertegenwoordigers van de verschillende koepels, het LOP A’pen en
de PBD stedelijk onderwijs Antwerpen. Tijdens deze overlegmomenten (+/- 5 x per jaar),
stellen we een aantal doelen voorop: Doelstellingen voor het werkjaar 2016-2017 zijn
1. Elkaars onthaaltraject verkennen en versterken. 2. Elkaars werkdocumenten verkennen. (werkplannen, intakedocumenten…) 3. Elkaar versterken op gebied van ondersteuningstrajecten bij analfabete anderstalige nieuwkomers in onze scholen.
Met enkele vertegenwoordigers (van verschillende netten) waren we aanwezig tijdens een expertmeeting over meertaligheid (26 september in Brussel). We reikten daar bv. stellingen over meertaligheid aan.
Er komt in het najaar van 2017 een implementatieconferentie over taalbeleid Nederlands en het onderwijs Nederlands waar men op ons zal rekenen.
We stimuleren de netoverschrijdende uitwisseling door elkaar op de HSN-conferentie te
treffen en de kans te nemen/bieden een workshop te verzorgen.
Geplande acties/doelstellingen voor de volgende twee jaar
(+ argumentatie waarom we dit nog niet of slechts gedeeltelijk gerealiseerd hebben)
Enerzijds wil de samenwerking blijvend instaan voor de netoverschrijdende expertisedeling rond bepaalde thema’s. Zo zal er een intervisiegroep voor begeleiders over meertaligheid plaatsvinden. Daarenboven zal een werkgroep taalgericht vakonderwijs opgericht worden met als doelen: expertisedeling en het voorbereiden van een vorming voor begeleiders.
Anderzijds wil de kerngroep meer werk maken van het gezamenlijk onderzoeken, voorbereiden en uitwisselen van visie op bepaalde thema’s. Dat kwam in het eerste werkjaar te weinig aan bod. Doel 2 is daarbij in onvoldoende mate bereikt. Kansen zijn er bv. wel rond meertaligheid, de rol van Nederlands in alle curricula, mindshift creëren bij leraren dat iedere leraar een taalbewuste leraar is … …
72
Bijlage 4 Activiteitenverslag van de netoverstijgende samenwerking EVC VO
ACTIVITEITENVERSLAG ELDERS VERWORVEN
COMPETENTIES VOLWASSENENONDERWIJS
SCHOOLJAAR 2015-2016
SAMENWERKENDE ORGANISATIES de Pedagogische Begeleidingsdienst van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap
de Pedagogische Begeleidingsdienst van het Onderwijssecretariaat van de Steden en
Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap
de Pedagogische Begeleidingsdienst van Katholiek Onderwijs Vlaanderen
de Pedagogische Begeleidingsdienst van Provinciaal Onderwijs Vlaanderen
het Vlaams ondersteuningscentrum voor het volwassenenonderwijs
OMSCHRIJVING VAN HET THEMA Samenwerking tussen de betrokken organisaties op het vlak van de ondersteuning van het
volwassenenonderwijs. De rapportering van de hieronder beschreven doelstellingen en activiteiten
voor het schooljaar 2015-2015 heeft betrekking op artikel 49, 6° ‘de ontwikkeling van instrumenten
en procedures in zake de erkenning van al verworven competenties coördineren en ondersteunen’,
Decreet betreffende het volwassenenonderwijs van 15 juni 2007.
Bovenvermelde opdracht werd geconcretiseerd in de samenwerkingsovereenkomst tussen de
pedagogische begeleidingsdiensten en Vocvo van 17 november 2015. De rapportering gebeurt
conform de doelstellingen en activiteiten opgenomen in deze samenwerkingsovereenkomst.
DOELSTELLINGEN EN ACTIVITEITEN SCHOOLJAAR 2015-2016
THEMA 2: ELDERS VERWORVEN COMPETENTIES
OVSG neemt rond dit thema het voortouw.
Doelstelling 2.1: Coördineren van de ontwikkeling van instrumenten en procedures inzake de
erkenning van al verworven competenties.
Activiteit Beschrijving van de activiteit
73
Ontwikkeling concordantietabellen nieuwe opleidingen ICT.
De Vlaamse Regering keurde 9 nieuwe opleidingsprofielen voor het studiegebied ICT (secundair volwassenenonderwijs) goed, die met ingang van 1 september 2016 in de CVO’s kunnen worden ingericht.
Een netoverschrijdende ontwikkelcommissie ICT, die tevens instond voor de ontwikkeling van de nieuwe OP’s, werkte een afsprakenkader uit voor de toekenning van vrijstellingen voor bepaalde modules van de nieuwe OP’s (2016) op basis van deelcertificaten behaald in de “oude” ICT-opleidingen (2007). Dit afsprakenkader werd aan de centra bezorgd en gepubliceerd op de website http://stuurgroepvo.be/
Ontwikkeling uniforme netoverschrijdende vrijstellingsproeven ICT, incl. online applicatie
De netoverschrijdende ontwikkelcommissie ICT ontwikkelde 2 vrijstellingsproeven voor de twee ‘start’-modules van de nieuwe OP’s, zijnde ‘Aan de slag met ICT’ en ‘E-communicatie, internet en online diensten’. Deze vrijstellingsproeven werden in juni 2016 in papieren versie aan de centra ter beschikking gesteld. Vervolgens werd, in samenwerking met de IT-dienst van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, een online applicatie ontwikkeld voor het afnemen van deze vrijstellingsproeven; deze werd op 29 augustus 2016 netoverschrijdend ter beschikking gesteld van alle CVO met onderwijsbevoegdheid voor de nieuwe ICT-opleidingen.
Het eerste trimester van het werkjaar:
Het ESF-project “Bekwamer dan je denkt” Het project is gestart in juni 2014 en geëindigd in
december 2015. Het werd ondersteund door 3 sectoren en de pedagogische
begeleidingsdiensten. Er was ook een samenwerking met Universiteit Gent.
De bedoeling van dit project was om een tool te ontwikkelen om vrijstellingen te kunnen
geven voor bepaalde modules hulpkelner bij de CVO’s. Met deze tool kunnen eveneens de
competenties, die mensen verworven hebben binnen de sector, gevalideerd worden.
Het eindrapport hiervan werd afgeleverd bij ESF. Dit document is als bijlage bij dit verslag
gevoegd.
Tweede en derde trimester van het werkjaar 2015-2016:
De begeleidingsdiensten, VOCVO, betrokken CVO’s en Horecavorming Vlaanderen hadden
ervoor gekozen om de EVC-procedure met bijhorende testen verder uit te werken voor de
opleiding Hulpkok.
74
Tijdens de bijeenkomsten werd nagegaan wat de opportuniteiten en knelpunten zijn bij de
verdere uitwerking van de EVC-testen en de bijhorende procedures. Volgende punten
werden opgelijst voor verder onderzoek:
- Binnen de Horeca sector kan er een voldoende groot publiek bereikt worden dat in
aanmerking komt voor EVC..
- Er is nood aan aanzienlijke ondersteuning/financiering voor de CVO’s om de EVC-
procedure verder te concretiseren op vlak van valide testen en procedures.
- Wat kan de rol van de sector zijn? Eventueel verplaatsingsonkosten vergoeden, fungeren
als testcentrum.
- CVO’s verzamelen ondertussen bruikbare documenten voor evaluatie en beoordeling. Zij
bekijken ook verder hoeveel uren ze kunnen vrijmaken voor begeleiding van de EVC-
trajecten.
Deze knelpunten worden naar volgend werkjaar verder uitgediept. Dit resulteert in de volgende
aandachtspunten voor de EVC-werking van het werkjaar 2016-2017:
- Samenwerking met sectoren: Horeca Vorming Vlaanderen, Opleidingscentrum Hout,
Volta (elektriciens) vorm geven.
- Opleiding en vorming van begeleiders van de PBD’s en VOCVO.
- Een verdere selectie maken van opleidingen die in aanmerking komen voor EVC.
- Uitwerken van EVC-proeven.
- De resultaten nagaan en de gevolgen inschatten van het onderzoek, gevoerd door
Onderwijs Vlaanderen m.b.t. de kost en financiering van EVC-procedures.
- Onderzoeken hoe CVO’s kunnen ondersteund worden in hun EVC-beleid.
- De opportuniteit onderzoeken om een eventueel nieuw project in het kader van EVC in
te dienen.
THEMA 3: ONDERWIJS AAN GEDETINEERDEN
- Vocvo neemt rond dit thema het voortouw.
- Doelstelling 3.1: Opvolgen van de werking van de onderwijscoördinatie en het
onderwijsaanbod in de gevangenissen.
- Doelstelling 3.2: Opvolgen van de implementatie van de visie en het strategisch
beleidsplan voor het onderwijs aan gedetineerden.
-
Activiteit Beschrijving van de activiteit
Organiseren van de stuurgroepvergaderingen In het schooljaar 2015-2016 vonden 3
stuurgroepvergaderingen plaats (23 september,
13 februari en 9 juni).
75
Naast de begeleidingsdiensten maken ook het
Departement Onderwijs, het Departement
Welzijn, het Departement Justitie en de
Federatie centra voor basiseducatie deel uit
van deze stuurgroep. Van elk van deze
bijeenkomsten werd een verslag gemaakt.
- De opvolging van de stuurgroep van de werking van de onderwijscoördinatie en de
implementatie van het strategisch beleidsplan onderwijs aan gedetineerden, vindt zijn
neerslag in de verslagen van de stuurgroepvergadering en wordt weerspiegeld in het
uitgebreid activiteitenverslag over de coördinatie van het onderwijs aan gedetineerden
dat Vocvo jaarlijks op 1 maart indient bij de Vlaamse overheid.
THEMA 5: GELETTERDHEID
- Vocvo neemt voor dit thema het voortouw
- Doelstelling 5.1: Opvolgen en ondersteuning van de implementatie van de doelen m.b.t.
het volwassenenonderwijs in het plan geletterdheid.
Activiteit Beschrijving van de activiteit
Ontwikkeling service-document
geletterdheidsmodules secundair
volwassenenonderwijs
Het samenwerkingsverband van Vocvo en
de pedagogische begeleidingsdiensten
ontwikkelde een servicedocument dat het
secundair volwassenenonderwijs
ondersteunt bij het implementeren van de
geletterdheidsmodules Nederlands en
leren leren.
Men vindt daarin visie op werken aan
geletterdheid in CVO, tips voor inzetten
van de L-modules i.k.v. een
geletterdheidsbeleid, FAQ’s.
Organisatie informatiemomenten voor Centra
voor volwassenenonderwijs
In het voorjaar 2016 werden 3
informatiemomenten verzorgd (9, 12 en
20 mei) over geletterdheid in CVO en het
inzetten van de L-modules: informatie,
tips en advies en vraagstelling/gesprek.
Er werd toen ook gepeild naar de
noden/vragen naar ondersteuning. Die
zullen de verdere initiatieven focussen.
Een website werd gelanceerd, die zal
dienen als platform voor
geletterdheidsbeleid in de centra voor
volwassenenonderwijs. De input voor de
76
verdere uitbouw zal gedeeltelijk komen
van het netoverschrijdend lerend netwerk
dat we hieraan willen koppelen.
https://sites.google.com/a/vocvo.be/gelet
terdheidsbeleid-in-je-centrum/
Adviseren specifieke CVO in verband met de
implementatie van de L-modules
Bij het aflopen van het schooljaar 2015 -
2016 gaf het samenwerkingsverband van
de pedagogische ondersteuningsdiensten
en Vocvo aan verschillende CVO advies
bij het implementeren van de L-modules
Nederlands en leren leren.
Ontsluiten van het materiaal van de
werkgroep doorstroom op de website van het
samenwerkingsverband
De leerdrempels in het secundair
volwassenenonderwijs zijn in de voorbije
jaren in kaart gebracht door het project
Doorstroom van de stuurgroep
volwassenenonderwijs. Ook werden
voorbeelden van samenwerking tussen
CBE en CVO uitgewerkt als inspiratiebron
om de kansen van volwassenen met
geletterdheidsnoden in het
volwassenenonderwijs te verhogen.
Op de website van de stuurgroep
volwassenenonderwijs is het materiaal
van de werkgroep doorstroom ontsloten.
Dit materiaal, dat de wederzijdse
doorstroom en samenwerking van de CBE
en CVO kan stimuleren en stofferen, kan
door iedereen worden geraadpleegd en
gebruikt.
BIJLAGEN
BIJLAGE 1: OVERZICHT INGEDIENDE OPLEIDINGSPROFIELEN SCHOOLJAAR 2015-2016
Studiegebied Naam opleiding
Algemene vorming Wetenschappen
Economie
77
Studiegebied Naam opleiding
Humane Wetenschappen ASO2
Economie - Moderne Talen
Economie - Wiskunde
Humane Wetenschappen ASO3
Moderne Talen - Wetenschappen
Moderne Talen – Wiskunde
Wetenschappen - Wiskunde
Auto Heftruckchauffeur
Reachtruckchauffeur
Fietshersteller
Mecanicien bromfietsen en motorfietsen
Handel Behandelaar luchtvracht en bagage
Magazijnier
Verhuizer
Bedrijfsbeheer
ICT Start to ICT
ICT en administratie
ICT en sociale media
ICT in een educatieve context
ICT in een creatieve context
Webcontent
App-ontwikkeling
ICT besturingssystemen en netwerken
ICT programmeren
Mechanica-elektriciteit Onderhoudsmonteur
Elektromecanicien
Voeding Medewerker slagerij
Slager - spekslager
Slager distributie
Wild- en gevogelteslager
Bereider van vleesproducten (charcutier)
Vleesbereider
78
Studiegebied Naam opleiding
Vleesbewerker
Uitbener - uitsnijder
BIJLAGE 2: OVERZICHT INGEDIENDE LEERPLANNEN SCHOOLJAAR 2015-2016
Leergebied/studiegebied Benaming opleiding/leerplan
Basiseducatie
Alfabetisering Nederlands tweede taal
NT2 Alfa Mondeling richtgraad 1
NT2 Alfa Mondeling richtgraad 1 en Schriftelijk richtgraad 1.1
Latijns schrift basiseducatie
MO Keuzemodule ‘Omgaan met armoede en sociale uitsluiting’ wordt toegevoegd aan de reeds eerder goedgekeurde leerplannen. De toevoeging gebeurde in volgende leerplannen:
- MO Werk - MO Communicatie - MO Samen leven - MO Levenslang en levensbreed leren
Secundair volwassenenonderwijs
Hout Machinaal houtbewerker
Werkplaatsbinnenschrijnwerker
Binnenschrijnwerker
Werkplaatsbuitenschrijnwerker
Buitenschrijnwerker
Meubelmaker-interieurelementen
Interieurbouwer
Daktimmerman
Werkplaatsschrijnwerker houtskeletbouw
Lichaamsverzorging Kapper
Kapper-salonverantwoordelijke
79
Leergebied/studiegebied Benaming opleiding/leerplan
Personenzorg Uitbreidingsmodule ‘Kennismaken met de Gezinsopvang’ bij de
opleiding Begeleider in de kinderopvang (toevoeging aan het
leerplan uitbreidingsmodules Personenzorg nummer
2015/1187/6//D)
Talen richtgraad 1 en 2 Tsjechisch R1 Breakthrough A-B
Tsjechisch R1 Waystage 1 A-B
Tsjechisch R1 Waystage 2 A-B
Talen richtgraad 3 en 4 Zweeds R3 Vantage 1 A-B
Zweeds R3 Vantage 2 A-B
Toerisme Gids
Reisleider
80
Bijlage 5 Activiteitenverslag van de netoverstijgende samenwerking Toll-Net
Begeleidingsverslag 2015-2016
16 november 2016
161116 input begeleidingsverslag Toll-net
AFSTANDSLEREN, E-LEREN EN GECOMBINEERD
LEREN 2015-2016
Toll-net heeft tot doel de professionalisering van de actoren in de volwasseneneducatie te verhogen
op het vlak van e-leren en gecombineerd leren. Toll-net organiseert hiervoor cursussen, workshops en
trajectbegeleidingen. Toll-net stelt een server met Moodle en Xerte ter beschikking van alle docenten
in de volwasseneneducatie. Tevens verzorgt de projectbegeleider hiervan ook de nodige pedagogische
en technische support bij het ontwikkelen van e-materiaal. Toll-net evalueert steeds het aanbod en
stuurt bij waar nodig.
Begeleiding op vraag, op maat
De bedoeling van een trajectbegeleiding bestaat erin ondersteuning te bieden aan centra in hun
evolutie naar e-leren en gecombineerd leren. Aan de hand van een intakegesprek brengt
Toll-net samen met de verantwoordelijken de ondersteuningsbehoeften in kaart en formuleren zij de
doelstellingen. Samen wordt een begeleidingsprogramma opgesteld voor het centrum. Bij het
samenstellen van het traject wordt gekeken of maatwerk vanuit Toll-net noodzakelijk is (in de vorm
van workshops, coaching …), maar ook waar deelname aan andere Toll-net-activiteiten in te passen is.
In 2015-2016 vonden 13 trajecten plaats:
- Bij VDAB werden 23 sessies van telkens 2 dagdelen ingericht, 264 personeelsleden namen
deel;
- In 9 CVO’s van alle netten en GO! werden trajecten georganiseerd; in totaal werden 380
coördinatoren en leerkrachten bereikt;
- I.s.m. VOCVO voor de leerpaden Alfa NT2 werden 4 sessies van 1 dagdeel en 1 sessie van 2
dagdelen georganiseerd waarbij waaraan 20 personeelsleden van diverse centra voor
basiseducatie hebben deelgenomen;
- In 1 CBE werd een traject gelopen waaraan 27 personeelsleden hebben deelgenomen;
- Ook de Vlaamse Vereniging voor jeugdgezondheidszorg vroeg een traject aan; 18
personeelsleden namen deel.
Begeleidingsaanbod
De Toll-cursus is een intensieve basiscursus e-didactiek, die vooral bedoeld is voor starters maar ook
nuttig is voor docenten met enige ervaring in e-learning. De doelstelling van de cursus is het verwerven
van de competenties van de e-docent en is opgebouwd uit twee modules over het ontwerpen en
ontwikkelen van e-leermateriaal en twee modules over het e-coachen.
81
Om tegemoet te komen aan de wijzigende leernoden van de doelgroep, werd in het schooljaar 2015-
2016 een herontwerp van de toll-cursus gemaakt. We hebben daarbij de verschillende stakeholders
bevraagd: ex-deelnemers van de cursussen, leden van de projectgroep van Toll-net
(vertegenwoordiging van alle netten en GO!, VDAB, Syntra, Socius en VOCVO), onderzoekers en
(inter)nationale experten.
In het herontwerp houden we rekening met:
Modules modulair aanbieden op basis van een intake;
Docenten kunnen individueel module volgen of centra kunnen modules kiezen voor
trajectbegeleiding;
Deadlines worden afgesproken met docent/ centrum;
Na beëindigen van elke module ontvangt deelnemer deelattest en motivatiebadge;
Na het ganse leertraject ontvangt deelnemer een certificaat.
Docenten hebben ook nood aan korte nascholingen onder de vorm van thematische workshops van
een halve of een hele dag. Hiervoor richten wij de Toll-shops in die als doel hebben om enerzijds
nieuwe mensen kennis te laten maken met e-leren en om anderzijds workshops aan te reiken aan
gevorderde docenten waarin specifieke e-learning thema’s uitgediept worden. Bovendien vormen de
Toll-shops een brede basis voor de bekendmaking en de rekrutering voor de meer intensieve trajecten.
Toll-shops worden zowel aanbod- als vraag gestuurd aangeboden. Tijdens het schooljaar 2015-2016
werden 14 Toll-shops georganiseerd waaraan in totaal 170 deelnemers hebben deelgenomen.
Tijdens onze trajectbegeleidingen in 2015 stelden we vast dat heel wat Moodle beheerders problemen
ondervonden met het opzetten/upgraden van Moodle. Daarom hebben we besloten om in 2016 drie
keer per schooljaar de Moodle-beheerders over de centra heen bij elkaar te brengen in een lerend
netwerk. In elke bijeenkomst wordt er een ander thema behandeld uit de lijst die we tijdens de 1ste
bijeenkomst hebben samengesteld. In dit lerend Netwerk zijn alle partners van Toll-net
vertegenwoordigd. Er werden 3 bijeenkomsten van telkens 2 uur georganiseerd. Hieraan hebben 38
deelnemers deelgenomen.
Sinds januari 2016 organiseert Toll-net in samenwerking met 12Change (NL) elke laatste vrijdag van de
maand een Xerte Talk. Dit is een maandelijks webinar over Xerte Online Toolkits. Iedere talk begint
met een kort stukje uitleg en vervolgens laten we een gebruiker aan het woord (afwisselend een
Vlaamse en Nederlandse gebruiker). Het zijn interactieve webinars waar de gebruiker volop de
gelegenheid krijgt om vragen te stellen. De hosts zijn Katrien Bernaerts (Toll-net) en Inge Donkervoort
(12Change). Tussen januari 2016 en juni 2016 hebben er 119 personen deelgenomen aan de Xerte Talks.
Er staan 107 mensen op de mailinglijst voor de Xerte Talks.
De Bootstrap https://xot.12change.eu/play.php?template_id=844 is 468 keer bekeken, deze is sinds
maart 2016 in de lucht. De bootstrap is een gezamenlijk initiatief van Toll-net en 12Change. Alle Xerte
Talks zijn na afloop beschikbaar op Vimeo.
ENKELE GETUIGENISSEN:
“Via Toll-net hebben we leren kennismaken met de open source tool Xerte. In begeleidende sessies
met Katrien van Toll-net hebben we praktisch leren werken met leerpaden. Dit maakt het voor ons
mogelijk om een digitale dimensie toe te voegen aan onze opleidingen. We kunnen niet enkel online
lesmateriaal ontwikkelen maar ook digitaal ondersteunend werken naar onze cursisten en docenten
82
toe. De begeleiding van Toll-net gaat veel ruimer dan het ontwikkelen van een leerpad. In de
verscheidene workshops en netwerkmomenten ontdek je online tools om je leerpad interactiever en
aantrekkelijker te maken, leer je werken met een online leerplatform en kan je telkens rekenen op de
begeleiding van de Toll-net medewerker.”
Ilse Bervoets – Richard Welten (Syntra Limburg)
"Toll-net is een belangrijke partner, wanneer je als cvo bruikbare tools zoekt om gecombineerd
onderwijs vorm te geven. Vooral Xerte is een belangrijke tool. Naast studiedagen, workshops,
persoonlijke begeleiding en dergelijke, zijn er ook de maandelijkse 'Xerte Talks'. Deze 'Xerte Talks' zijn
niet alleen inspirerend, maar laten eveneens de nieuwste mogelijkheden van Xerte zien. Verder leer je
via Toll-net heel wat mensen kennen, wat toelaat om een netwerk aan gelijkgestemden uit te
bouwen. Hopelijk kan Toll-net in de toekomst verder worden uitgebreid, zodat tools als Xerte nóg
meer mogelijkheden bieden."
Ruben Geldof (verbonden aan cvo MIRAS en cvo VTI Brugge)
“Als partner samenwerken met Toll-net is echt een plezier: snelle service (of het nu week, weekend,
ochtend of avond is), prima kwaliteit, professionele ondersteuning en opvolging. En dat altijd met de
glimlach geleverd.”
Inge De Vrieze (VDAB)
“Bij Katrien kan je steeds terecht met alle vragen rond Xerte en interactieve tools. Katrien denkt creatief mee na en ondersteunt lesgevers mee in het creatief denken. Geen enkele vraag is er één te
veel: Katrien beantwoordt die met zorg en met plezier. Na een intensieve sessie Xerte bij zowel de opleidingsgroep Personenzorg als Zachte Technieken zie ik lesgevers die gebeten zijn door het Xerte-
virus. Ook Katrien heeft daar haar bijdrage in: omwille van haar rustige en op-maat feedback naar collega's, worden er nu pareltjes afgeleverd. Katrien spreekt mensen aan op hun kwaliteiten. Katrien reageert snel en accuraat, wat ook nodig is voor lesgevers die hier en nu een vraag of
probleem hebben. Met Katrien is het fijn samenwerken en samen werken!”
Bieke De Roo (verbonden aan CVO Encora Antwerpen)
83
Bijlage 6 Activiteitenverslag van de netoverstijgende samenwerking ‘Effectiviteit’
ACTIVITEITENVERSLAG NETOVERSTIJGENDE
SAMENWERKING ‘EFFECTIVITEIT VAN
ONDERSTEUNING’ SCHOOLJAAR 2015-2016
SAMENWERKENDE ORGANISATIES de Pedagogische Begeleidingsdienst van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap
de Pedagogische Begeleidingsdienst van het Onderwijssecretariaat van de Steden en
Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap
de Pedagogische Begeleidingsdienst van Katholiek Onderwijs Vlaanderen
de Pedagogische Begeleidingsdienst van Provinciaal Onderwijs Vlaanderen
de Pedagogische Begeleidingsdiensten van de Kleine Onderwijsverstrekkers
SITUERING VAN HET THEMA De verschillende pedagogische begeleidingsdiensten wensen kwaliteitsvol te werken vanuit een
integrale benadering van kwaliteit. Dit is in lijn met de verwachting van de decreetgever (Decreet
betreffende de kwaliteit van onderwijs, 8 mei 2009, art. 15 §4) dat elke pedagogische
begeleidingsdienst op systematische wijze haar eigen kwaliteit onderzoekt en bewaakt. De
pedagogische begeleidingsdienst kiest zelf de wijze waarop zij dit doet.
In dit kwaliteitsvol werken is er continue aandacht voor kwaliteitsontwikkeling, waarbij de kwaliteit
van de eigen werking geregeld (kritisch) onder de loep wordt genomen. Het in kaart brengen van de
effectiviteit, bereik, tevredenheid van de ondersteuning vormt hierbij één van de elementen. Het
belang hiervan werd ook door de visitatiecommissie van de PBD’s onderstreept.
De begeleidingsdiensten besloten in het voorjaar van 2016 een netoverschrijdende samenwerking
rond dit thema op te starten. Katholiek Onderwijs Vlaanderen neemt het voorzitterschap van deze
samenwerking op. In dit verslag rapporteren we over de activiteiten van het schooljaar 2015-2016 in
het kader van de gestelde doelstellingen zoals beschreven in de samenwerkingsovereenkomst.
84
DOELSTELLINGEN EN ACTIVITEITEN SCHOOLJAAR 2015-2016
DOELSTELLINGEN
Doelstelling 1: De eigen praktijken verbeteren om de effectiviteit van, het bereik van, en de
tevredenheid over ondersteuning na te gaan.
Doelstelling 2: Het proces daartoe verkorten door kennis en ervaringen te delen, en door te
leren van en met elkaar.
o Het delen van definities en kaders van waaruit we (willen) werken.
o Het samen onderzoeken van de betekenis en de bruikbaarheid van deze definities en
kaders.
o Het samen kritisch evalueren van bestaande praktijken of plannen op basis van deze
definities en kaders.
o Het delen van praktische tips en voorbeelden.
Doelstelling 3: Afstemming zoeken op verschillende domeinen in functie van eenduidige (en
eventueel gezamenlijke) externe communicatie:
o Het gebruik van begrippen (vb. "effectiviteit", "meten", "effecten", "evaluaties",
"bereik")
o Visie over de mogelijkheden, haalbaarheid en valkuilen van het onderzoeken van de
effectiviteit, bereik, en tevredenheid bij ondersteuning.
ACTIVITEITEN
In het voorjaar van 2016 werden er drie bijeenkomsten gehouden waarbij de volgende stappen gezet
werden.
1. Delen en verkennen:
a. van ieders praktijken en plannen,
b. van gehanteerde kaders en modellen,
c. van ieders ambities.
2. Kader voor samenwerking vastleggen:
a. bepalen van gemeenschappelijke probleemstelling,
b. bepalen van doelstellingen en engagementen,
c. opmaken van een planning,
d. maken van werkafspraken.
3. Collaboratief leren:
a. uitdiepen van de verschillende aspecten in de probleemstelling en hun onderlinge
relatie,
b. eerste ontwerp van een gemeenschappelijk kader om effectiviteit te onderzoeken
(zowel schematisch als in de vorm van een inhoudstafel voor een gezamenlijke
tekst).
4. Afstemmen met het departement onderwijs hoe het valorisatie-initiatief naar aanleiding van
het wetenschappelijk onderzoek over de effectiviteit van professionaliseringsinitiatieven
optimaal ingepast kan worden in het traject dat deze netoverschrijdende werkgroep loopt.
85
Bijlage 7 Jaarverslag formeel overleg inspectie en begeleidingsdiensten
JAARVERSLAG FORMEEL OVERLEG INSPECTIE – BEGELEIDINGSDIENSTEN
SCHOOLJAAR 2015-2016
VOORWOORD Met het kwaliteitsdecreet van 8 mei 2009 kreeg het overleg tussen de inspectie en de
begeleidingsdiensten een formeel karakter en een duidelijke opdracht: de Vlaamse Regering richt
een permanent overlegorgaan op waarin de inspectie en de pedagogische begeleidingsdiensten
elkaar regelmatig ontmoeten in functie van hun opdrachten (artikel 48). Daarenboven stelt dit artikel
dat ‘het overlegorgaan een jaarlijks rapport opmaakt over haar werking en dit bezorgt aan de
Vlaamse Regering’, zoals vastgelegd in het Besluit van de Vlaamse Regering houdende de oprichting
van het overlegorgaan ter uitvoering van artikel 48 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de
kwaliteit van onderwijs, d.d. 27 april 2014.
Het uitvoeringsbesluit van 27 april 2012 zorgde er voor dat het overleg officieel uit de startblokken
kon schieten. Inmiddels bieden we het vierde rapport van de werkzaamheden van het formele
overleg inspectie – begeleidingsdiensten tijdens het schooljaar 2015-2016 aan.
Tijdens dit schooljaar werden de strategische en vormelijke structuren die vorig jaar werden
aangelegd geconsolideerd. Inhoudelijk lag de focus voornamelijk op dossiers die in volle ontwikkeling
waren, zoals het ROK, de kwalificatiestructuur,…
NIVEAU-OVERSTIJGEND OVERLEGORGAAN BIJEENKOMSTEN: DATA EN LEDEN TIJDENS HET SCHOOLJAAR 2014-2015
Het overleg kwam tijdens het schooljaar 2015-2016 samen op:
29 september 2015
2 februari 2016
3 mei 2016
Leden van het overleg:
86
PBD GO!: Saskia Lieveyns
PBD Katholiek Onderwijs Vlaanderen: Machteld Verhelst
PBD POV: Patrick Weyn en Marieke Van Nieuwenhuyze
PBD OVSG: Johan Vanwynsberghe en Geertrui De Ruytter
VOCVO: Bart Horemans
OKO: Kris Denys
Onderwijsinspectie: Lieven Viaene, Els Vermeire, Bart Maes en Vera Van de Velde
Secretariaat van het overleg (voor dit schooljaar):
Valentijn Van Hootegem, hoofdadviseur secundair onderwijs pedagogische begeleidingsdienst
GO! vanaf februari 2016 vervangen door Patricia Simoen, kwaliteitszorg PBD GO!
Het voorzitterschap werd dit schooljaar opgenomen door het GO!.
INHOUD VAN DE BESPREKINGEN
De werkzaamheden van het overleg zijn grotendeels terug te brengen tot het op macroniveau elkaar
informeren, samen afspraken maken en de organisatie van de niveau-specifieke overlegorganen en
hun onderliggende platformen.
Volgende agendapunten werden tijdens het voorbije schooljaar opgenomen:
Organisatie overleg inspectie – begeleiding
Begeleidingsplannen
Plannen inspectie
Beleidsnota onderwijs en vorming
Impact en agendasetting overleg inspectie – PBD’s
Bevraging GIA-team
Opvolging problematiek tijdelijke goedkeuring leerplannen
Competentiebegeleiding M-decreet
Kwaliteitsbewaking NT2
NIVEAU-SPECIFIEKE OVERLEGORGANEN
BASISONDERWIJS
Het overleg kwam tijdens het schooljaar 2015-2016 samen op 29 september 2015, 2 februari 2016 en
1 september 2016.
Volgende agendapunten werden tijdens het voorbije schooljaar opgenomen:
Talenbeleid tijdens doorlichtingen Voorstellen begeleidingsplan LOETEN en toekenning van getuigschriften basisonderwijs Onderzoek Frans door de inspectie tweede trimester Basisschool De Radar / Pergola in Laken Type basisaanbod: referentiekader Timing doorlichtingen Doorlichtingen veiligheid en hygiëne
SECUNDAIR ONDERWIJS
87
Het overleg kwam tijdens het schooljaar 2015-2016 samen op 15 oktober 2015, 16 februari 2016 en
24 augustus 2016.
Volgende agendapunten werden tijdens het voorbije schooljaar opgenomen:
M-decreet
Competentiegerichte leerplannen – competentie gericht evalueren
Onderzoekscompetenties
Wat met het vakplatform ICT-informatica?
Timing derde graad Sportwetenschappen: invoering en leerplannen
Opvolging: toepassing van het protocol overleg inspectie – begeleidingsdiensten
Voorlopige goedkeuringen van leerplannen
Overzicht van de inspecteurs en hun bevoegdheden
Duaal leren
Kwalificatiestructuur
Leerplanadvies
Lestijden
Competentiegerichte leerplannen
Technisch proces
Duaal leren spoor 2
Duaal leren spoor 3
GIP
Nieuwe wetgeving over stagebegeleiding
Focus doorlichtingen 2016-2017 Onder het niveau-specifieke overlegorgaan secundair onderwijs functioneren volgende
overlegplatformen:
AARDRIJKSKUNDE
Het overleg kwam tijdens het schooljaar 2015-2016 samen op 14 juni 2016.
Volgende agendapunten werden tijdens het voorbije schooljaar opgenomen:
Permanente evaluatie in aardrijkskunde STEM en de rol van aardrijkskunde Het aardrijkskundelokaal: kan een lokaal met beamer en internet als alternatief? De atlas: kan/mag die vervangen worden door een digitale versie? Voorstelling van aanpak van de leerplannen voor de nieuwe eindtermen aardrijkskunde en
natuurwetenschappen in de derde graad tso/kso OC in de pool Wetenschappen: inbreng van aardrijkskunde hierin
ECONOMIE EN HANDEL
Het overleg kwam tijdens het schooljaar 2015-2016 samen op 21 maart 2016.
Volgende agendapunten werden tijdens het voorbije schooljaar opgenomen:
Standpunt inspectie t.o.v. vakattitudes Aankondiging nieuwe leerplannen GIP: nut, rapportering en relatie met leerplanrealisatie Bilateraal overleg Documenten ter voorbereiding van de doorlichting Evalueren in DBSO
88
(KUNST)GESCHIEDENIS
Het overleg kwam tijdens het schooljaar 2015-2016 samen op 16 december 2015.
Volgende agendapunten werden tijdens het voorbije schooljaar opgenomen:
Stand van zaken in het werkveld: vaststellingen van de onderwijsinspectie voor het vak geschiedenis
Evaluatie van attitudes
Problematiek van middenscholen en bovenbouw
Cultuurwetenschappen versus geschiedenis
Herinneringseducatie
Anders-/ongeletterdheid
Gebruik van leerlingendocumenten op digitale platformen
Evaluatie
CLIL
Gebruik van tablets in de klas
Inspectie 2.0 en ROK
Informatie van de inspectie
Documenten versus klaspraktijk
‘HARDE’ SECTOR
Het overleg kwam tijdens het schooljaar 2015-2016 samen op 24 augustus 2016.
Volgende agendapunten werden tijdens het voorbije schooljaar opgenomen:
Kwalificatiestructuur Lestijden Competentiegerichte leerplannen Technisch proces Duaal leren spoor 2 Duaal leren spoor 3 GIP Wetgeving stagebegeleiding Focus doorlichtingen
HUMANE WETENSCHAPPEN
Het overleg kwam tijdens het schooljaar 2015-2016 samen op 31 mei 2016.
Volgende agendapunten werden tijdens het voorbije schooljaar opgenomen:
Stand van zaken Referentiekader Onderwijskwaliteit (ROK) Het statuut van de eindtermen Elementen vanuit de inspectie m.b.t. vernieuwing (modernisering) van de leerplannen CW en
GW op basis van vaststellingen uit doorlichtingen Evaluatie behoort tot de autonomie van de school. In welke mate moeten leraren naar de
inspectie toe ook kunnen aantonen hoe hun verhouding in vragen is opgebouwd? Samenstelling inspectieteam humane wetenschappen
KLASSIEKE TALEN
Het overleg kwam tijdens het schooljaar 2015-2016 samen op 8 december 2015.
Volgende agendapunten werden tijdens het voorbije schooljaar opgenomen:
89
Doorlichtingen en ROK Huisonderwijs Stand van zaken in het werkveld: vaststellingen van de leden van de inspectie Modernisering SO STEM Internationale projecten
KUNSTEN
Het overleg kwam tijdens het schooljaar 2015-2016 niet samen.
LO – SPORT
Het overleg kwam tijdens het schooljaar 2015-2016 samen op 16 maart 2016.
Volgende agendapunten werden tijdens het voorbije schooljaar opgenomen:
Specifieke eindterm 12: ‘De leerlingen kunnen mogelijkheden en beperkingen van sporters in het nemen van beslissingen verklaren vanuit perceptuele vaardigheden.’
Aanwezigheden bij organiseren van zwemlessen (twee belangrijke eindtermen) – deelnemingsgraad?
Eindtermen LO Geen cesuurdoelen Sport in de tweede graad Sportwetenschappen Inhaallessen LO bij blokstages Hoe omgaan met langdurige blessures? Hoe omgaan met LO-leerkrachten in een rolstoel? Accomodatie
NATUURWETENSCHAPPEN EN LAND- EN TUINBOUW
Het overleg kwam tijdens het schooljaar 2015-2016 samen op 14 juni 2016.
Volgende agendapunten werden tijdens het voorbije schooljaar opgenomen:
Sportwetenschappen derde graad aso Eindtermen Natuurwetenschappen derde graad tso/kso STEM: hoe kijkt de inspectie bij doorlichting naar STEM? ROK: wat gaat het effect zijn voor het doorlichten van wetenschappen en STEM? Resultaten peilingsproeven Natuurwetenschappen eerste graad: wat doen we met de
resultaten? OC: wat met aardrijkskunde?
NEDERLANDS EN MODERNE VREEMDE TALEN
Het overleg kwam tijdens het schooljaar 2014-2015 samen op 31 maart 2015.
Volgende agendapunten werden tijdens het voorbije schooljaar opgenomen:
Vaardigheden en vakattitudes
Nederlands: communicatieve taken/taalgebruik
Taalscreening
Schoolfeedbackrapporten
DSET en onderzoekscompetenties
SNPB en Speerpunt Taal
PAV
90
Het overleg kwam tijdens het schooljaar 2015-2016 niet samen.
WISKUNDE
Het overleg kwam tijdens het schooljaar 2015-2016 niet samen maar zal tijdens het schooljaar 2016-
2017 twee keer samen komen.
‘ZACHTE’ SECTOR
Het overleg kwam tijdens het schooljaar 2015-2016 samen op 1 juni 2016.
Volgende agendapunten werden tijdens het voorbije schooljaar opgenomen:
Zorgsector: toekomst van de opleiding Organisatiehulp/ logistiek Duaal leren: zorgkundige. In welke mate is de inspectie betrokken bij de standaardtrajecten?
Worden deze goedgekeurd zoals de leerplannen? Wat is de houding/het standpunt van de inspectie t.o.v. zinvolheid van een GIP bij geïntegreerde
leerplannen? Evaluatie behoort tot de autonomie van de school. Wat verwacht/ kan de inspectie
opmerken/aanbevelen i.v.m. evaluatiecriteria: dat ze er zijn, dat ze vooraf aangekondigd worden, dat ze voldoende transparant zijn, op het te toetsen beheersingsniveau? Wat verwacht/ kan de inspectie opmerken/aanbevelen i.v.m. evaluatie van algemene doelstellingen en vakgebonden attitudes?
Zijn er vanuit de inspectie elementen aan te reiken op basis van vaststellingen uit doorlichtingen?
DBSO
Het overleg kwam tijdens het schooljaar 2015-2016 samen op 8 december 2015 en 21 juni 2016.
Volgende agendapunten werden tijdens het voorbije schooljaar opgenomen:
Evaluatie binnen BGV
Specifieke casussen: algemene vorming, ILW-contract, niet-begeleide minderjarige
Huisvesting en opvolging veiligheid en hygiëne
Duaal leren
VOLWASSENENONDERWIJS
Het overleg kwam tijdens het schooljaar 2015-2016 niet samen.
DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS
Het overleg kwam tijdens het schooljaar 2015-2016 samen op 22 oktober 2015, 18 februari 2016 en
21 april 2016.
Volgende agendapunten werden tijdens het voorbije schooljaar opgenomen:
Toelichting en bespreking van het onderzoek ‘Cultuur in de Spiegel’ van Lode Vermeersch
91
Reflectie vrijstellingen en alternatieve leercontext Toelichting door inspectie over omgang met data Evolutie naar digitaal leerlingvolgsysteem Taalbeleid in DKO Evaluatie Aflopende pilootprojecten Curriculumdossiers/kerndoelen Evaluatie en rapportering Professionalisering lerarenteams DKO Proeftuinprojecten Verloop opvolging doorlichting Participatieve evaluatie Anderstaligen in de woordlessen
CLB
Het overleg kwam tijdens het schooljaar 2015-2016 samen op 27 oktober 2015 en 26 mei 2016.
Volgende agendapunten werden tijdens het voorbije schooljaar opgenomen:
M-decreet
Geplande doorlichtingen CLB tijdens het schooljaar 2016-2017
Toelichting over de stand van zaken ROK en hoe nu verder
Stand van zaken na 1 jaar M-decreet en hoe nu verder M-decreet
Schoolondersteuning door CLB: zijn er bepaalde richtlijnen, criteria, focussen? Hoe kijkt de inspectie naar de gedeelde verantwoordelijkheid van scholen, CLB en PBD?
Registratie in LARS: visie en verwachting van de inspectie
Doorverwijzing naar type basisaanbod: visie van de inspectie
Data-gestuurd beleid in onderwijs en CLB: wat verwacht de inspectie van de CLB’s en wat stelt de overheid zelf aan informatie beschikbaar?
SLOT Het niveau-overstijgend overleg inspectie-begeleiding werkt met een roterend voorzitterschap en
verslaggeving. Het GO! nam dit jaar het voorzitterschap van het POV over op alle niveaus. De
strategische en vormelijke structuren die vorig jaar werden aangemaakt, werden dit jaar verder
geconsolideerd. Inhoudelijk lag de focus vaak in het verlengde van dossiers die in volle beweging
waren, zoals ondermeer het ROK, de kwalificatiestructuur,… Dat die dossiers bovendien verschillende
overlegfora doorkruisten, zorgde voor uitdaging in de overlegfora. De inspectie en de
begeleidingsdiensten zien dit als kansen om samen te werken en elkaar te versterken.
Volgend schooljaar neemt de inspectie het voorzitterschap op alle overlegniveaus terug over van het
GO! Alle fora zullen verder inzetten op een efficiënte, effectieve, transparante en gestroomlijnde
samenwerking.
92