Info Sfan 17

62

description

Clubmagazine SFAN

Transcript of Info Sfan 17

Page 1: Info Sfan 17
Page 2: Info Sfan 17
Page 3: Info Sfan 17

Maandblad voor science-fiction en fantastiek.

Informatief orgaan van S F A N, vereniging voor science-fiction en fantastiek. Lidgeld-abonnement : 250 Fr Steunabonnement : 500 Fr Gezinsabonnement : 350 Fr Losse nummers : 35 Fr I N H O U D S T A F E L

Editoriaal Simon Joukes i Juryverslag xx 1 Tijdstorm Eddy C. Bertin 6 Kwota Rood Vier Paul van Herck 21 Een geval van hysterobotica Rudolf Scheffter 30 Het Universum van Het Julien C. Raasveld 37

Omslagontwerp : Herman Ceulemans

Binnentekeningen : Thys van Ebbenhorst Tengbergen Redactieadres & verantwoordelijke uitgever : Paul Torfs, Melkmarkt 33 2000 ANTWERPEN Eindredactie Simon Joukes Een kruisje in nevenstaand vakje betekent dat : 1. Uw lidgeld is uitgeput ! Gelieve 250 Fr te storten op PCR 0.10 van het Gemeentekrediet van België, Pachecolaan 44, 1000 Brussel t.g.v. Oranjerekening 1751864/8/60 t.n.v. Paul Torfs. 2. U bent geen lid maar u kan het nog steeds worden door punt 1 uit te voeren. Dank u !

INFO-SFAN NUMMER 17 JULI 1972

Page 4: Info Sfan 17
Page 5: Info Sfan 17

Onderhavig nummer bevat de korte science fiction-verhalen welke in 1970 werden bekroond voor de Eerste Westrijd van het korte Nederlandse Science-Fiction-verhaal, die door SFAN werd ingericht. Waarom deze bundel pas in de zomer van 1972, zegge twee jaar na de bekroning, wordt gepubliceerd ? Wel, de geschiedenis van deze bundel is een lijdensweg op zichzelf. De eerste verhalen ervan werden op stencil gezet in de zomer van 1970 ten tijde van de epische twisten tussen DDL en J.C. Raasveld die haast de verdwijning van de Vereniging met zich mee brachten. Het ter beschikking staande reproduceerapparaat was een inkspetterend toestel dat vooral mooie zwarte strepen op het papier kon maken. Daniël De Raeve, Georges Gorremans, Willy Magiels en (hoe kon het anders) Paul Torfs, waren de (vaak, niet al te stille) getuigen van de klodderboel die aldus werd geschapen. Er moest dus naar een andere stencilmachine uitgekeken worden. In oktober 1970 kwam uw dienaar op de onzalige gedachte de bestaande stencils eerst nog eens na te lezen op taal- en spelfouten, terwijl ondertussen Paul Torfs zijn geheim wapen (een zeer officiële, en in uitstekende staat verkerende) stencilmachine aan het wetten was. Voor de leken, ziehier uitleg van het werkwoord 'wetten' : ene Heer P.T... sluipt 's middags tijdens de schaft in een donker lokaal waar hij geacht wordt geen voet binnen te zetten en brengt daar een auto- matische machine op gang, met geleende inkt, geleend papier, enz. 's Avonds keert die geheimzinnige Heer P.T..., met een zwaarbeladen documententas naar huis terug ... Deze operatie wordt dagelijks herhaald tot op een bepaald ogenblik, waarop de leden van Sfan een buitengewoon dik nummer van Info-Sfan op hun ontbijtbordje krijgen. Ja, dat mag ook wel eens gezegd worden ! Welk drama speelde zich echter tijdens de middagpauze ergens in Hoboken af, op de roemruchte dertiende november 1970 ? De meege- brachte stencils met de verhalen bleken niet op de beschikbare machine te passen. Consternatie en verbijstering ! Na druk overleg wordt van alles besloten, onder meer dat de genaamd P.T... elke stencil zal aanpassen aan de machine, dat de stencils nog moeten gecorrigeerd worden, dat de stencils moeten worden overgetikt, enz... Tevreden keert iedereen huiswaarts : de zaak is immers opgelost. Vele maanden later blijken de stencils nog steeds thuis bij uw dienaar te liggen. In allerijl worden ze getransporteerd naar P.T... voor de'technische uitvoering' van de correcties. Inmiddels is Sfancon 2 met al zijn problemen achter de rug en op een mooie zomerdag van 1971 komen de stencils weer te voorschijn, aan de vooravond van de vakantie. Geen nood : in september zal het varkentje onmiddellijk worden gewassen. Iedereen slaapt weer vredig in. De grote catastro- fe komt eind september 197l : de stencilmachine, onze enige steun en toeverlaat, is niet meer beschikbaar. Er moet dus naar een andere oplossing worden gezocht. Ondertussen verschijnen geen nummers meer van Info-Sfan en dus zeker ook niet de verhalenbundel. Wel wordt geïnformeerd naar prijzen bij privé-firma's, maar dat blijkt astro- nomische bedragen te zullen kosten, zodat ook hiervan wordt afgezien. Uiteindelijk wordt in december 1971 een nieuwe stencilmogelijkheid ontdekt, maar nog steeds passen de bestaande stencils met de verha- len niet op de nieuwe machine ! Eerst dus de achtergebleven nummers de deur uitboksen en dan als de bliksem die verhalenbundel Weer vergadert het bestuur over dit prangende probleem en er wordt besloten niet alle ingezonden verhalen te bundelen, maar slechts de bekroonde (toch nog altijd een respectabel aantal bladzijden) en van de bundel een gewoon nummer van Info-Sfan te maken omdat de kost- prijs van een SFAN SPECIAAL te hoog zou zijn voor de meeste leden, zodat ons doel, namelijk goede verhalen te brengen voor de leden, niet zou worden bereikt.

EDITORIAAL Simon JOUKES

Page 6: Info Sfan 17

Het resultaat van al die moelijkheden hebt u nu in uw handen. Mijn kommentaar zal zeer kort zijn : de verhalen hebben beslist niet aan waarde ingeboet. De auteurs zijn vandaag de dag nog steeds het beste wat je in de Nederlanden aan kunt bieden. We hopen dan ook dat u aan deze bundel met retard-effect meer plezier moogt beleven dan het bestuur van Sfan heeft beleefd aan de verwezenlijking ervan. --==ooOoo==-- Beste lezer, Gelieve te willen noteren dat bladzijde 41 (die niet genummerd werd) gevolgd wordt door bladzijde 43 terwijl bladzijde 44 op de keerzijde van bladzijde 42 pronkt. Het is even wennen maar het lukt je wel ! --==ooOoo==--

ii

Page 7: Info Sfan 17

VERSLAG VAN DE EERSTE WEDSTRIJD VOOR SCIENCE-FICTION VERHALEN

UITGESCHREVEN DOOR SFAN. 1970

Jury : Daniel DE RAEVE

Dany DE LAET

Paul TORFS

Dit is een pretentieloos verslag. Hier werd wel pionierswerk

verricht. Hier werd een Terra incognita verkend. Een tiental

inzendingen werden ontvangen. Er was geen enkel "slecht" ver-

haal bij. De jury heeft in onderstaand verslag haar mening te

kennen gegeven. De jury weet dat ze niet heilig is.

Ook werd een oordeel geveld :

l. Het verhaal volgens het thema i.v.m. de SF (originaliteit,

wetenschappelijke fundering, enz.)

2. Het verhaal naar stijl en taal.

Het is natuurlijk een hele eer dat deze verhalen in SF, een

Sfanuitgave, verschijnen, maar we hopen ze eens een ruimere ver-

spreiding te geven.

De uitslag zag er uit als volgt :

lste prijs (? = l 000 F) TIJDSTORM Eddy C. Bertin

2de prijs Ex-aequo Kwota Rood Vier Paul Van Herck

Een geval van

Hysterobotica Rudolf Scheffer(NL)

Het universum

van Het Julien C. Raasveld

De indrukken hierna weergegeven zijn het produkt van de drie

beoordelingen van de leden van de jury. De jury wist toen nog

niet wie zich achter de kode verborg. Dat maakt dat er soms

tegenstrijdigheden in voorkomen.

°°°°°°°°°°°°

Page 8: Info Sfan 17

Verhaal : Van de Boeman

Kode : William Shakespeare

Auteur : Paul VAN HERCK

De definitie die wij in ons reglement stelden is o.i. te ruim op-

gevat. Het beantwoordt niet aan ten minste twee punten van het

reglement: het is korter dan l0 blz. en erger, het is geen SF-story.

Het behoort meer tot de fantastiek. Een fantastisch verhaal dus,

dat kwaliteit bezit wat betreft sfeerschepping. Spiritueel, fijn

geschreven verhaal met vlotte pen en verzorgde stijl.

Verhaal : Kwota rood Vier

Kode : William Shakespeare

Auteur : Paul VAN HERCK

Het samenvoegen van SF en humor wordt hier op een uitstekende

manier beoefend. Een uitstekend verhaal ! Eenvoudig en sober.

Alhoewel dergelijke toekomstvisies niet volledig origineel zijn

wist de auteur er iets bijzonder persoonlijks van te maken door

gebruik van een rijke woordenschat. Stijl is merkwaardig goed

aangepast en knap opgelucht door private-jokes die de lezer veel

"binnenpretjes" verschaft.

Verhaal : Apocalyps

Kode : Yo El Rey

Auteur : Wllly Van der Haegen

Merkwaardige inzending die in feite buiten het kader van deze

wedstrijd valt. Schrijver is blijkbaar een debutant; hij bezit een

bepaalde vlotheid die getuigt van een talent dat nog moet ontluiken.

Een en ander moet hoognodig bijgeschaafd worden. Indien de auteur

zich iets minder zal laten beïnvloeden kan hij allicht een persoon-

lijke stijl bekomen. Momenteel is zijn rauw realisme nog maar de

2

Page 9: Info Sfan 17

uiting van invloedssferen en gebrek aan doorzicht. Het thema is

niet bepaald nieuw en alleen het einde, dat wel een beetje vreemd

aandoet, is wel te vermelden. SF die sterk sociaal gebonden is

Het verhaal draagt zelfs een boodschap in zich: een afkeer voor

personenverheerlijking. De auteur weet nog niet wat hij met een

taal kan doen. De schrijver laat ook weinig verbeelding over voor

de lezer. Ergens doet het ons aan een SF-sprookje denken. Op

zichzelf geen waardeloos verhaaltje maar staat sterk in de scha-

duw van de andere inzendingen.

Verhaal : Het universum van het

Kode : Mimsy were the borogroves

Auteur : Julien C. Raasveld

Een inzending van iemand die wel vertrouwd is met het Sf-verschijn-

sel, te veel zelfs. Onder invloed van Van Vogt en de klassieke SF

kan het verhaal niet origineel genoemd worden. De idee is allicht

verschillend maar de aanpak en de uitwerking doen te veel aan Space

Beagle denken. Schrijver is wel iemand die weet waarover hij schrijft

en hoe hij het op een aangename manier aan de man moet brengen.

Verhaal met een bevredigende taal en stijl. Onafgewerkte ideeën

komen het verhaal niet ten goede. Origineel en vlot geschreven.

Verhaal : De gedachteneter

Kode : Through a dream softly, the winds of my nightmare

are haunting me.

Auteur : Eddy C. Bertin

Auteur schrijft vlot en met voldoende vakmanschap maar kan toch

geen taal- en spelfouten vermijden. Het verhaal is een afgewogen

mengsel van SF en fantastiek. Sommige zinnen komen me verwrongen

3

Page 10: Info Sfan 17

voor en geven het leesritme een stokkend karakter. Idee is bijzon-

der goed uitgewerkt met een interessante evolutie van zuivere SF

naar thriller met shock-effect maar deze uitwerking die van be-

paalde invloeden niet is ontbloot is op het ogenblik totaal

oneffektief. Bovendien werkt de uiteindelijke ontknoping ergerend

doordat er achter het hoofdmotief geen werkelijke drijfveer zit.

Verhaal : De stad

Kode : There is no past, there is no future

Auteur : Eddy C. Bertin

Vlot geschreven met een zekere neiging tot het bekomen van stijl-

effekten, alhoewel er toch weer duizendjarige cliché's bovendrijven.

Boeiend verhaal waarbij de atmosfeer op je afstormt. Waarom is

braaksel altijd zuur ? Taalfouten, te erg om over het hoofd te

zien, verminken min of meer het verhaal. Nochtans is dit verhaal,

naar stijl en inhoud beoordeeld, één der beste dat werd ingezonden.

Ik ben geen liefhebber van tijdreizen-verhalen, dit verhaal kan

mij echter wel boeien. De idee is bijzonder goed uitgewerkt en

zou kunnen plaatsnemen in de rij der SF-verhalen handelend over

elektronische breinen. Nogmaals, erg spijtig van die taalfouten.

Verhaal : Tijdstorm

Kode : I am falling into a helix of time

Auteur : Eddy C. Bertin

Een vermenging van verschillende SF-elementen die het verhaal

een zekere frisheid meegeven. Ook hier weer tijdreizen maar de

auteur heeft daarbij het verhaal een andere wending gegeven.

Een verhaal dat ons ertoe zal aanzetten dit eksperiment te her-

nieuwen waarbij wij hopen meer publiciteit te ontvangen van de

pers en interessantere (geld-)prijzen te kunnen toekennen. Moge

alle inzendingen dan worden als dit verhaal.

4

Page 11: Info Sfan 17

Verhaal : Een geval van hysterobotica

Kode : IE-BE-EM

Auteur : Rudolf Scheffer (NL)

Een inzending uit Nederland die daarvoor alleen al een vermelding

verdient. Wie zei daar iets van kulturele integratie. En wij

krijgen nog geen subsidie van het Ministerie. Een verhaal dat won-

derwel aansluit bij De Stad van Eddy C. Bertin (zie hoger).

Kompakt verhaal met een weloverdacht slot. Een technisch verhaal.

Ik verdenk er de schrijver van dat hij veel voor een ponsmachine

zit of een computer te zijner beschikking heeft. Misschien is

auteur wel een computer ? Een verhaal met een tamelijk pessimis-

tische inslag al is het niet ontbloot van cynisme. Een schets uit

een robotmaatschappij.

Verhaal : Voorzitters Nachtegaal

Kode : ----

Auteur : Robert Smets

Een eigenaardig verhaal waar je niet zo vlug vat op hebt. Auteur

bezit eigenaardige kronkels in zijn hersenen en een zeer persoon-

lijke stijl. Een puik verhaal dat eenvoudig van opzet is maar

daarom niet minder genietbaar.

Verhaal : Sport en Cultuur

Kode : Engrie Old Man

Auteur : A. S. DIKKER (NL)

De oudste deelnemer die zijn verhaal buiten mededinging inzond.

Iemand die niet tevreden is met de huidige maatschappij en het alle-

maal als een toeschouwer meemaakt. Schrijft zonder te overdrijven à

la Willem Elsschot.

5

Page 12: Info Sfan 17

6

TIJDSTORM ================== Eddy C. Bertin De tijdstorm ontstond in een galaxis, te ver verwijderd van de aarde om zelfs met de sterkste teleskopen gezien te kunnen worden, tijdens de botsing van twee zonnestelsels die recht op elkaar in- raasden. Op het moment van de kollisie overschreed één der twee botsende zonnen de nova-grens en eksplodeerde. Gedurende één miljoen- ste van een sekonde ontstond er een scheur in de gekende struktuur van ruimte en tijd. Het was voldoende, een werveling van materie en energie ontstond, een breuk in alle natuurwetten, wier vangarmen zich uitslingerden over verleden en toekomst. Alles wat in de on- middellijke nabijheid was van de tijdstorm, werd opgeslorpt in een cycloon van anti-tijd en anti-energie. De scheur breidde zich niet uit, maar nam toe in volume, en begon zich te verplaatsen. Ruimte en afstand betekenden niets voor een fenomeen dat boven alle natuurwet- ten stond, dat er zelf regelrecht tegen indruiste. De tijdstorm ijlde doorheen de hyperruimte, slechts nu en dan even in aanraking komend met het vier-dimensionele universum. Deze korte opduikingen van de tijdstorm deden twee zonnen nova gaan in Orion, deden verscheidene satelieten van een zonnestelsel in Messier 3l hun koers wijzigen. De inwerking van de normale wetten van het heelal op de anti-struktuur van de tijdstorm, deden kleine fragmenten van de tijdcycloon afwijken, en zo verdwenen in nooit-geziene sterrenhopen. Eén van deze frag- menten raakte gedurende enkele sekonden de aarde, op l0 april 2ll3, vooraleer opgenomen te worden in de laaiende energiepoel van de zon in het Andromedastelsel. Harvey Lonestall wist nooit dat hij héél even deel geweest was van de tijdstorm. Harvey Lonestall ontwaakte met het heel rare gevoel dat hij nu pas begon te leven. Zijn hoofd voelde ergens heel ijl aan van binnenin,

Page 13: Info Sfan 17
Page 14: Info Sfan 17
Page 15: Info Sfan 17

7

en nog onaangepast, alsof men er zojuist iets ingestoken had dat pas nu begon te denken. Het was een absoluut onaangenaam gevoel. "Zo moe- ten de eerste noten zich voelen van een pas opgelegde grammofoonplaat," dacht hij. Toen hij zich oprichtte in zijn bed, verdween de vreemde indruk echter, en de realiteit van een nieuwe dag drong zich op. Harvey wreef zich in de ogen, en tuurde naar het raam. Een zwakke schijn van zonnelicht drong doorheen de gordijnen. Wel, de zon scheen tenminste al, dat beloofde een aangenaam warme dag in het verschiet. Moeizaam strekte hij zijn rechterhand uit en legde de wekker af, die maar bleef verder pruttelen. Tien uur. Een goed uur om op te staan op vrijdag- morgen, de eerste dag van het week-end. Vrijdag, zaterdag, zondag en maandag. Dan dinsdag woensdag en donderdagnamiddag weer werken. Maar daar moest hij nu niet aan denken. Hij zwierde zijn benen van het anti- gravbed. De vibrator had zich reeds in werking gesteld, zodra hij be- wogen had op het zweefbed, en de grond was aangenaam warm onder zijn naakte voeten. Hij stond rechtop. De zon verdween. Ze doofde niet geleidelijk, maar knipte plots uit. Met de zon verdween ook de kamer, het bed, de ganse wereld. Toen hij tot zichzelf kwam, lag hij met zijn gezicht op de grond, en de kleurige vlekken dansten in regenboogschakeringen voor zijn ogen. Hij richtte zich op en schudde het hoofd. Hij voelde zich vreemd dui- zelig. Wat was er gebeurd ? Hij herinnerde zich uit zijn bed gestapt te zijn en dan... niets meer. Was hij bewusteloos gevallen ? Dan moest hij dringend zijn dokter bezoeken, vandaag nog. Maar waar was hij ? Hij keek rond. Niets, enkel ondoordringbare duisternis. Een ploste aanval van duizeligheid deed hem bijna opnieuw vallen. Het was een gevoel, als hing hij boven de rand van een onmete- lijk diepe afgrond, en een bijna dierlijke paniek belette hem om zich te bewegen. Hij had een vage herinnering van een val in een duistere put, nauwelijks breder dan hijzelf, maar die zich toch in het onmetelijke scheen uit te strekken. Hij betastte zijn lichaam. Zijn armen deden wat pijn, maar hij scheen niets gebroken te hebben. Misschien was hij uitgegleden toen hij uit zijn anti-gravbed stapte, en was hij met zijn hoofd op de grond gevallen ? Maar de grond was schuimrubber. Waar was hij dan ? Hij drukte op de BA-knop van zijn uurwerk, en een vaag groen licht breidde zich uit in zijn omgeving. De kelder ! Hij was in zijn kelder. Hoe was hij in godsnaam hier terecht gekomen ? Hoe kwam het trouwens dat alles hier donker was ? Hij herinnerde zich dat hij even na tien uur opgestaan was, dan moesten de werkrobots al lang in de kelder bezig zijn, alles moest helder verlicht geweest zijn en een toonbeeld van be- drijvigheid. Waar waren die luiaards ? Hij had ze verdorie duur be- taald ! Maar dat kon niet. Robots konden niet luieren, ze waren zo

Page 16: Info Sfan 17

8

stipt als een uurwerk. Hij keek op zijn horloge, en een nieuwe verrassing wachtte hem. Half vijf? Dat kon niet. Zijn uurwerk moest beschadigd zijn door de val. Dan zag hij de datum. Negen april, half vijf. Maar vandaag was het toch TIEN APRIL ? Iets klopte absoluut niet meer. Was hij wel wakker ? Hij voelde pijn in zijn armen, en duizeligheid in zijn hoofd, maar dat had hij in dromen ook al gevoeld. Wat indien hij zijn ganse ontwaken om tien uur gedroomd had ? Dan moest hij in werkelijkheid nog op zijn slaapkamer zijn. Harvey deed enkele wankele stappen naar voren. En viel. En bleef vallen. Zijn handen en voeten maaiden als waanzinnig in het niets, en misselijke golven joegen door zijn buik en ingewanden. Hij wou gillen, maar scheen geen lichaam meer te bezitten, en indien hij het nog had, gehoorzaamde het niet meer aan de panikerende beve- len van zijn brein. Wentelend als een blad in een stormwind, viel hij doorheen het niets. Het was alsof ook zijn hersenen plots blootgesteld waren aan de naakte ruimte, een verpletterend gevoel van onbelangrijkheid maakte zich van hem meester. Hij scheen plots te glijden langs een zilveren draad, die zich ergens ver weg verloor in een kolossaal schitterend web van energiedraden, grafieken van vlekken en gekleurde stippen doken op en verdwenen weer, zijn geest en lichaam werden ontbonden in atomen en terug samengesteld, tot de nietsbegrijpende waanzinnige angst alles overweldigde en oploste in weldadige duisternis. Bewusteloos viel Harvey Lonestall verder doorheen de tijdstorm. Het gekste wat hij opmerkte bij zijn tweede herontwaken, was het stilstaan van zijn uurwerk. De wijzers stonden vastgeprent op half vijf, alhoewel het ding anders volledig in orde scheen te zijn. Hij hield zijn ogen op de wijzers gericht, maar bleef verder roer- loos liggen. Hij voelde weer vaste materie onder zijn lichaam, en onder zijn vingertoppen, maar het gevoel van wegglijden in het on- bekende was nog steeds in zijn brein geprent. Toen de duizeling wat verdween, keek hij op. Hij sloot onmiddellijk weer zijn ogen, en telde héél langzaam tot honderd. Dan opende hij ze opnieuw. Niets was veranderd. De ronde kamer waarin hij lag, was er nog steeds, de onbeschrijflijke machines die plafond en muren vulden waren er ook nog steeds. Dit was geen droom meer, daartoe miste hij de nodige fantasie. De metalen vloer was koud, en de stilte drong door zijn lichte tuniek en broek tot op zijn lichaam. Hij richtte zich op. Alle gevoel van misselijkheid en duizeligheid was verdwenen nu, maar nog steeds had hij een vreemd gevoel van lichtheid over zich, alsof de zwaartekracht hier geringer was. Hij liet zijn vingertoppen over de vloer glijden. Metaal, koud metaal, en geen vibrators hier die de vloer verwarmden. Dan keek hij naar de machine, die de cirkelvormige

Page 17: Info Sfan 17

9

kamer vulden. Allerlei hefbomen en drukknoppen en wijzerplaten en kontro- lelichten, niets dat hem bekend voorkwam of hem de bedoeling ervan kon doen veronderstellen. En roerloos; niets bewoog aan de machines. Men zou een soort aktie verwachten in een kamer, vol met mechanische toestel- len, maar hier : niets. Geen licht dat knipoogde, geen naald die ver- schoof. Enkel een vaag gezoem dat van overal en nergens scheen te komen, zodat het een bijna onopgemerkte achtergrond vormde. Harvey keek omhoog. Een ronde opening in het plafond, en een metalen ladder die bijna tot op de grond raakte. Hij ging erheen en testte de ladder, ze scheen stevig genoeg te zijn. Hij greep ze met beide handen en klom omhoog. De kamer erboven was net eender, een ronde plaats, met een gat in het plafond en een andere ladder. Muren en plafond gevuld met versteende machines, de eentonige zoemtoon, licht dat vanuit de muren zelf scheen te komen. Toch iets anders : er was een soort patrijspoort tussen twee machines, een ronde opening met glas ervoor. Harvey ging erheen en keek naar buiten. Een schok van puur vertigo slingerde hem psychisch achteruit. Zijn ingewanden krampten samen, en zijn adem bonkte in zijn hersenen als een dolgeworden stoomhamer. Want achter dat venster was.... NIETS. HET ABSOLUTE NIETS. Een bodemloze oneindige leegte, geen uitzicht, geen sterren, niets anders dan leegte, zodat zelfs de uitgestrektheid niet kon geschat worden bij gebrek aan oriëntatiepunten, een diepte in meer dan drie dimensies, die zich vasthaakte in zijn maag, en die zijn ganse brein scheen te vullen met haar leegte. Hij sloot de ogen, en leunde tegen een der koude machines wachtend tot het waanzinnige kloppen van zijn hart wat vertraagde. Dan, er zorg voor dragend dat hij niet onwillekeurig nog eens naar buiten - waar dat ook was - blikte, klom hij de ladder op naar de volgende kamer. Op een vreemdsoortig apparaat in het centrum van de kamer, en een gesloten zijdeur na, was deze leeg. Het scheen een soort terminus te zijn in de hoogte, géén ladder, en géén luik meer in het plafond. Dus dit was het hoogste punt van de vreemde toren in de ergensnergensdimensie waarin hij geslingerd was door god weet welk ongekend fenomeen. Hij bekeek het ding in de kamer. Het scheen een soort kontroletafel te zijn, twéé tafels eigenlijk, overdekt met schakelaars en wijzerplaten, die een soort stoel insloten. Wel, het was van schuimrubber (of iets dat er op leek) vervaardigd, en scheen bedoeld om in te zitten. Vanuit deze zit- plaats, kon men de twee schakelborden op de zijtafels bereiken. Tussen de twee zijtafels, en op gezichtshoogte boven de zitplaats, bevond zich een ander mechanisme, dat van de zoldering naar beneden reikte, bijna als een tandboorarm. Twee grijparmen, onderling verbonden door een verward web van draden en kontakten, hielden een glasachtige cilinder vast aan de uiteinden, een voorwerp van ongeveer twintig centimeter lengte en vijf centimeter diameter aan de grond- en bovenvlakken. Op een verlengstuk van één der schakelborden lagen nog drie gelijkaardige cilinders. Hij nam er één in zijn handen, die woog bijna niets. Het was geen glas, maar

Page 18: Info Sfan 17

10

een doorzichtbaar materiaal dat een metalen klank had wanneer hij er met zijn vingernagels tegen tikte. Kon er een metaal bestaan dat zó sterk was, dat men er zo dunne lagen van kon vervaardigen dat ze doorzichtbaar waren? In zijn wereld was dat nog niet mogelijk geweest, maar niets van alles wat tot nog toe gebeurd was, was mogelijk. De uiteinden van de cilinder vertoonden een onregelmatige inkeping, waarschijnlijk waarmede ze be- vestigd konden worden aan de twee grijparmen van de apparatuur voor hem. Binnenin scheen er een gouden draad te lopen. Ja, toen hij beter toekeek zag hij een schijnbaar oneindige reeks dunne spiralen, die allen parallel liepen, om zichzelf wentelend. Hij probeerde ze te volgen, doch kwam steeds op dezelfde plek terug, tot hij ontdekte dat ze een helix vormden. De spiralen kronkelden naar het einde van de cilinder, en keerden dan terug binnen zichzelf, herbegonnen dan weer hun loop. Moebiös trip, een reis zonder einde, een slang die zichzelf opvreet, te beginnen met haar staart. Hij zette zich in de verende zetel. Naast hem bevond zich slechts één enkele schakelaar, vlak bij zijn hand. De glazen metalen cilinder was vlak voor zijn ogen nu. Wat hij dan deed, was praktisch gezien een roekeloze waanzinsdaad, maar ongelooflijke gebeurtenissen hopen zich op, tot ze een zekere grens overschrijden, waarin de logika het opgeeft. Harvey drukte de schakelaar in van de machine. Langzaam, geleidelijk, verdween het licht uit de kamer, als doofden alle muren zachtjes uit. Het achtergrond gezoem nam toe in volume, en een vreemd schril piepend geluid kwam uit het apparaat. Enkele kontrole- lampjes lichtten op, en een naald begon een wedren over een strook papier. Onmiddellijk zette hij de schakelaar terug in de oorspronkelijke positie. Het piepen hield op, en de muren lichtten weer op. Gevaar scheen er niet precies aan verbonden te zijn, dacht hij. En met de moed der wanhoop schakelde hij de machine opnieuw in. Als in een onwerkelijke droom verdween het licht, werd vervangen door een wazige schijn die van de cilinder uitging. Het licht omfloerste hem en de machine, vormde een vage witte nevel rondom hem, een mist van melk- achtig licht die in een deinende beweging was. Een gouden helix vormde zich, kwam uit de cilinder die om zijn as begon te draaien in het apparaat, een helix van ontelbare fijne gouden spiralen, die zich om hem en de machine weefden, een vreemde asymmetrische figuur vormend, waarvan hijzelf het centrum was. Vreemde kleuren, vormen, dan geluiden en geuren begon- nen zich aan hem op te dringen, verjoegen de kamer en de zetel en zijn eigen persoonlijkheid. Hij vloeide weg, werd opgeslorpt door de bewe- gende helix.

Page 19: Info Sfan 17

11

Daglicht spoelde binnen door het smalle raam, waarachter hij ge- bukt zat. De kamer was volledig ledig, op enkele planken na die in een hoek lagen. Het scheen een zolderkamer te zijn. Hij keek naar bui- ten. Het lichaam waarin Harvey Lonestall zich bevond, keek naar buiten. Het lawaai van de enorme menigte, die aan weerszijden van de brede straat verzameld was, steeg op boven de straat als rauwe geluidsdampen. Warmte zinderde in de lucht, en hij rook de geur van zweet dat onder zijn armen prikkelde. De wagen kwamen aangereden. Harvey probeerde zijn situatie te analyseren. Hij bevond zich in iemand anders lichaam, doch deze was zich onbewust van zijn aanwezigheid. Harvey opende zijn hand en sloot ze weer. Dus had hij kontrole over het lichaam van de andere, doch eveneens zonder dat deze het opmerkte. Waarschijn- lijk dacht hij zelf besloten had zijn verkrampte vingers te openen en te sluiten. Waar was hij ? Harvey keek naar buiten. Iets om hem te situeren. Dààr, tussen de aanplakborden met reklame voor pepsi-cola en een sigarettenmerk, grote uithangborden van een winkel, "Dallas Caber Library". Dallas, een stad ergens in Texas, in de VSA. Maar wat deed hij hier ? Had de helix hem hierheen getransporteerd ? Dan merkte hij de cijfers op. Voor zijn ogen liepen ze, dwars doorheen wat hij zag van de stad en de menigte, een rij cijfers die als in de lucht geprent stonden, sekonden, minuten, uren, dagen, maanden, jaren. Als een kronometer liepen de cijfers verder. Oktober 1963, kon hij ont- waren, vooraleer het gejuig van de menigte zijn aandacht trok. Het lichaam waarin Harvey zich bevond, stond op uit zijn half-zittende hou- ding, en nam iets wat opzij lag. Het lichaam, met Harvey als verbouwe- reerd toeschouwer, plaatste de long-rifle tegen zijn schouder. In het vizier verscheen het hoofd van een man, die Harvey kende uit zijn boeken van wereldgeschiedenis. De man glimlachte en groette naar de menigte. Dan weerklonken de schoten. Het geweer maakte enkele schokkende bewe- gingen. De man in de wagen viel terzijde, met het hoofd in de schoot van zijn echtgenote. De aanslag op John Fitzgerald Kennedy was gebeurd. Een wit floers trok over de straat, vervaagde de zolderkamer, en verdichtte tot een dikke nevel, waarin gouden spiralen wentelden en wentelden, tot ook zij verdwenen. Harvey Lonestall zat terug in de zetel, en de helix voor hem had opgehouden te draaien. Automatisch hadden zijn vingers de schakelaar weer overgehaald. Hij bekeek de helix nauwkeurig, en merkte nu op dat een ganse reeks minuscule symbolen er op aangebracht waren in kode. Coördinaten in ruimte en tijd ? Wat had hij hier meegemaakt ? Een perfekte vorm van bibliotheek ? Maar alles had zo echt geschenen, de warmte, de geuren, de geluiden, zelfs de lichte weerstoot van de long- rifle. Een vorm van tijdreis, ter bestudering van het verleden ? Dan herinnerde Harvey zich dat hij beschikking gehad had over het lichaam van de moordenaar. Hij had het schot kunnen verhinderen. Hij had op anderen kunnen schieten ook. Welk bizar toestel was dit ? Of was het enkel een

Page 20: Info Sfan 17

12

kwestie van hallucinaties, veroorzaakt door de hypnotische invloed van de bewegende helix ? Er was één middel om het te testen. Voorzichtig nam hij de cilinder uit de grijparmen. Hij loste gemakkelijk. Harvey nam één der drie anderen, en plaatste hem tussen de grijpers. Dan nam hij weer plaats in de zetel, en schakelde de machine in. Hetzelfde herhaalde zich, de witte mist, de dovende lichten. Dan was hij in een vliegtuig, een oud toestel voor zover hij de konstruktie kon zien, in zijn tijd zou het een museumstuk geweest zijn. Er waren nog anderen bij hem, mannen met strakke bleke gezichten. Hij moest co-piloot zijn of zoiets, maar het lichaam deed alles automatisch. Plots wendde de man naast hem zich tot hem. "Now ?" zei hij. Het lichaam waarin Har- vey was, knikte. "We have to," zei het, "God forgive us." Hij keek naar buiten, ze schenen boven een lange strook aarde te vliegen, aan de ene zijde kon hij een oceaan zien. Dan plots kwam de aarde op hen toe, in een kolkende witte wolk met een hart van vuur. Het werd on- draaglijk warm in het toestel. "Farewell, Hirosjima," zei hij. Door- heen de bloem van vuur en rook, waarnaar hij keek, kon hij de de zwar- te voortlopende cijfers zien, 9:8:1945. Dan kwam de bloem omhoog in een wit-getentakeld doek, dat hem omvatte, en hem terug achter liet in de zetel, voor de roerloze cilinder. Een ander historisch feit, de eerste atoombom op... hij had de naam vergeten, het was lang geleden dat hij een historisch boek gelezen had. Het was op een of ander eiland geweest. Weer was het net alsof hij er zelf geweest was, hij voelde nog steeds de koude apparaten onder zijn vingers, de druk van de vliegeniersmuts met de koptelefeens tegen zijn slapen. De volgende cylinder bracht hem in de duisternis. Hij wandelde doorheen een woud van enorme varenbomen, en zijn voeten ploeterden regelmatig door modder en slijkpoelen. Slechts het sterrenlicht gaf enige klaarte. Hij droeg een zwaar tuig in zijn handen, een soort ge- weer, veronderstelde hij. Er was enkel geen geluid, juist maar het spatten en plodderen van zijn eigen half-wadende voeten. Dan plots was er licht, een giftig groen licht dat opflakkerde aan zijn rechter- zijde. In een refleksbeweging slingerde hij zich terzijde en bracht het wapen omhoog. Een fijne groen straal boorde doorheen het duister met een zoemend geluid. Krakend vatten enkele der varenbomen vlam, en doorheen het groene licht, waadde plots een enorme gedaante uit het duister op hem toe. Groene vuurstralen spuwden uit de drie ogen vande sinistere kolos. Onmiddellijk was Harvey terug in de zetel, nat van het zweet. Zijn vingers hadden instinktief gehandeld, en hem terug gebracht, maar hij had de aanvallende gedaante herkend. Een dirval, een kamprobot, zoals de vijand ze gebruikt had bij de uitroeiing van de Venuskolonies, een

Page 21: Info Sfan 17

13

wandelende toren van metaal en straalgeweren. Hij had ze genoeg gezien op foto's en in de nieuwsuitzendingen, een vijftal jaren geleden, voor de vrede van Blackdon, toen beide kampen Venus evenredig verdeelden in sekto- ren. Dit waren niet zomaar geschiedkundige spoelen. De angst was te echt geweest, en de vochtige lucht, en de geur van brandende planten en de warmte van de straalgeweren. Wat ook het toestel was, het was veel meer dan enkel maar een kijker op het verleden. Hij herinnerde zich ook het feit dat, alhoewel hij het lichaam dat hij 'bezield' had zijn gang had laten gaan, hij toch bij machte geweest was het zijn eigen wil op te dringen. Dan... dan was hij ook bij machte geweest om datgene wat gebeurd was te verhinderen. Hij had de vinger kunnen tegenhouden, die de trekker van de long-rifle overhaalde. Hij had het vallen van de bom kunnen verhinderen. Het duizelde voor zijn ogen, toen de konsekwenties volledig tot hem doordrongen. Deze machine gaf kontrole op hetgeen gebeurd was. Hij bevond zich in een soort kontrole- toren, waarin TIJD geschapen werd... of geschapen was ? De cilinders bestonden allen. Iemand moest ze dus gemaakt hebben, iemand moest de machine gebouwd hebben. Tot welk doel ? Hij weigerde er momenteel verder aan te denken, hij had het vreemde gevoel op de drempel te staan van een ontdekking die hem met afgrijzen zou vervullen, alsof zijn onderbewustzijn reeds de kontakten gelegd had tussen de verschillende elementen, alsof hij diep in zichzelf reeds de delen van de legpuzzle samengebracht had, en zijn bewuste 'ik' het resultaat niet durfde aanvaarden, en daarom kortweg besloot te negeren voor het moment. Hij herinnerde zich de cijfers, die als in de lucht geschreven ston- den, en ontdekte ze terug op de rand van de cilinders. Preciese coördi- naten in de tijd, geplaatst in eeuwen, jaren, maanden, dagen, uren, minuten en onderdelen van sekonden. De cilinders varieerden van enkele minuten tot vele jaren. Plots besefte hij dat hij de ganse gebeurtenis opnieuw kon herbeleven, opnieuw kon ZIJN, ettelijke malen, zovele malen als hij de cilinder in de machine zou voegen, zovele malen als hij zou opgeslorpt worden door de gouden tijdshelix. De cilinders waren leven, echt of kunstmatig geschapen leven, geketend in de cilinders, een denkend en handelend schepsel, dat kan gekontroleerd worden als een robot, zonder zich er zelf van bewust te zijn. Een mens, waarvan misschien zijn ganse bestaan, met alles wat hij er in verwezenlijkt had (verwezenlijken zou ? verwezenlijkte op dit precies moment ?) gepro- grammeerd was volgens een vaststaand schema, dat elke sekonde naar willekeur kon gewijzigd worden. Hij waagde het niet de konklusies verder door te trekken, het was te ontzagwekkend. Als dat alles juist was, dan stond hij voor de zetel van

Page 22: Info Sfan 17

14

een schepsel, dat hij enkel... God zou kunnen noemen. Maar een God met handen en voeten en een humanoid lichaam. Want de afmetingen van de machine waren gemaakt op het menselijk lichaam. KON de machine gebouwd zijn door... mensen ? Hij besloot deze vragen te laten wachten, en richtte zijn aandacht nu op de deur, zijdelings van de machine. Voor zover hij wist, behoorde deze deur uit te geven op het absolute niets, waarin hij een blik ge- worpen had door de patrijspoort beneden. Maar een deur in het niets kon weinig zin hebben. Hij raakte de deur aan, niets gebeurde. Geen foto-elektrische kontakten, die reageerden op het doorbreken van zijn vingers van hun straal, ook geen warmtecellen die automatisch de deur openden, zoals hij gewoon was. Dan merkte hij een kleine cirkelvormige opening op, ter hoogte van zijn middel. Hij stak er een vinger in, maar niets gebeurde. Hij keek in de opening, en zag een metalen plaat met vreemde symbo len, te klein om te ontcijferen. Geërgerd duwde hij tegen de deur, en geruisloos schoof ze weg in de muur. Een enorm lange gang strekte zich voor hem, aan weerzijden bezet met duizenden grijparmen. Elk paar metalen armen, die als uit de muur schenen te rijzen, hield een cilinder omklemd. Op verschillende plaatsen waren coördinaten in grote cijfers op de muur geschilderd. Een bibliotheek, flitste het door Harvey's hoofd, het is net een enorme bibliotheek van levenscilinders. Ieder is een boek, dat naar willekeur kan gelezen worden, en dan terug opgeborgen. Maar toch scheen er iets onlogisch daaraan, als was het een schijnoplossing, die zijn bewuste 'ik' probeerde te scheppen, om de waarheid te verbergen. De waarheid lag in hem, borrelde soms stilletjes naar boven uit zijn onder- bewustzijn; maar hij durfde ze niet in het gezicht zien. Hij begon de gang af te wandelen, ondertussen een blik werpend op de verzamelde cilinders. Allen waren gesitueerd in periodes van enkele sekonden tot een tachtigtal jaren, en allen begonnen in 1997. Dan, tussen de cylinders, doken deuren op, alle twintig meter een nieuwe deur, die opende op een nieuwe zijgang met cylinders, met nieuwe zijdeuren, die openden op nieuwe zijgangen, met nieuwe zijdeuren met niemre gangen met... Doorheen hoeveel dimensies liep de toren, met zijn labyrinth van zijgangen ? Ze behoorden elkaar te kruisen, maar deden het nooit, alhoewel ze allen in rechte hoeken op elkaar stonden. En steeds maar cylinders, miljoenen, biljoenen, een oneindig aantal, alle mooi geklas- seerd volgens de tijdscoördinaten. Alle leven dat ooit op aarde rondge- wandeld had, en misschien ook alle leven dat er ooit zou zijn, want verleden en toekomst moesten één zijn, dat kon niet anders na wat hij gezien had. Verleden, heden en toekomst waren gelijktijdig continuüm, en dwarrelden rondom het centrum van ruimte en tijd, deze toren, of dit chaotisch gebouw, in het hart van het absolute nergens.

Page 23: Info Sfan 17

15

Was leven een kunstmatig geschapen iets ? Of waren deze cylinders een copie van het echte leven ? Wat was eerst, de cylinder of het leven ? Wat kwam eerst, de kip of het ei waaruit de kip kwam, en dat de kip eerst moest gelegd hebben ? Of was de eenheid volledig, en begon en eindigde alles op het moment dat het wàs ? Vragen die nooit een antwoord zouden krijgen. Een enkele vraag kwam nog niet bij Harvey Lonestall op : hoe hij hierin paste. Want tenslotte moest ook hij op een cylinder staan, en die cylinder zou zelfs zijn val door de tijd moeten bevatten, de cylinder zou ook de tijdstorm moeten voorzien hebben. Maar Harvey had zelfs nooit van de tijdstorm geweten, zou er nooit van weten ook. Hij wandelde een eeuwigheid doorheen de elkaar nooit kruisende gangen, doorliep eeuwen geschiedenis en toekomst, en op regelmatige plekken, vond hij een der projektiemachines, met de daaronderliggende verdiepingen met cirkelvormige kamers en kontrolemachines. Er moesten vele torens zijn, dacht hij, wachtposten in het niets, onderling verbonden door enorme stapel- gangen met cylinders. Dan, toen hij een der deuren naderde, waarachter hij een der projektie- machines wist, hoorde hij stemmen, maar van menselijke wezens. Voorzich- tig ging hij naar de deur en luisterde, er zorg voor dragend ze niet aan te raken. Dan zag hij, dat de deur gedeeltelijk opengeschoven stond, en hij loerde naar binnen. De kontrolekamer was groter dan al de anderen, en er stonden minstens een tiental projektors, voor zover hij de kamer kon overschouwen. Drie daarvan waren in werking, menselijke gedaanten lagen achterover in de zetels, de cylinders wentelden, en een goudmistig waas om- hulde hun. Andere mensen stonden te praten, of bedienden de apparaten aan de muren, terwijl nog anderen aan grote tafels bezig waren met onverklaar- bare taken. Toen hij ze nader bekeek, zag hij dat ze anders waren dan hijzelf. Het was niet alleen hun kleding, een glanzend metaalachtig iets dat hun lichaam volledig bekleedde, maar ze waren groter, elk minstens twee meter, en enorm slank gebouwd. Hun handen en vingers schenen spinnen, zo dun waren ze. Ook de hoofden waren meer elipsvormig, maar achteraan de schedel vormden ze een verdikking, die langs de hals overging tot op de schouders. Hun oren waren puntige, rechtopstaande schelpen, en de schepsels waren volledig haarloos. Ook de smalle ogen hadden geen wenkbrauwen, maar anders hadden ze normaal menselijke trekken, twee ogen, neus, mond, twee armen en twee benen. Tot zijn verbazing, kon hij hun gesprekken verstaan, als spraken ze zijn eigen taal. "Molvan kontrol eert momenteel 1925," zei een van hen, "hij waakt nu over Adolf Hitler, die leider wordt van de nationaal socialistische partij. We proberen de aanslag uit te schakelen, die Vvorn gepland hebben tijdens de meeting. Balcaers bespoedigt de bouw van de V1 en de V2 raketten te Peenemunde.

Page 24: Info Sfan 17

16

Het sabotageprojekt van de Vvorn hebben we al kunnen uitschakelen daar, maar Balcaers verkiest de volledige operatie te kontrolleren." "Genoteerd op kontro-23:12:1997 Q2é", antwoorde een der zittende figuren." Hoe ver is Loidan met Hopkins ?" "Fogor, hoe ver is Loidan met de Hopkins coördinaten ? Kontrolleer even als je wilt." "Matthew Hopkins heeft zijn gezel ontmoet. Momenteel ondervragen ze vermoede heksen in Bathsvil, twee daarvan zullen de watertest ondergaan en daarin omkomen. De derde zal het begeven tijdens de ondervraging. Er is een geringe reaktie van sommige dorpelingen, maar haat en afschuw tegenover de vermeende heksen overheersen." "Kontakteer Loidan via de ou-coördinator, en geef Hopkins wat meer inspiratie in zijn foltermethoden. Voer het gebruik der naalden in, je weet wel, de oude methode door priemen rechtstreeks in de zenuwen in te voeren." "Gedaan. Loidan zal ze door Hopkins doen toepassen bij de eerst- volgende ondervraging der heksen. Genoteerd op kontro-23:12:1006 RR7" "Goed, geen interventie van de Vvorn op dat punt. Haigghan is aan het werken met Nero. Niemand zal de vreedzame keizer herkennen, Haigghan maakt er een sadistische persoonlijkheid van die de geschiedenis ingegaan is om zijn wreedheid. Momenteel is hij aan coördinaat 16:3:0063:7:35:20:670" "Maighar ! Bucor heeft de interventie van de Vvorn ondekt bij de opbouw tot de Waterlo-crisis in Europa. Het zal een enorme massa kontrole-opzoekingen vereisen om ze tot de eenheden te kunnen terugleiden en uit te schakelen. Is Waterlo het waard ? " "Nee , ik denk van niet. Probeer het in elk geval. Hoe ver ben je met de ontwikkeling van de zneg-revolver ?" "Hij is voltooid, Maighar. Hier, bezie hem, een mooi dingetje, niet ? Niet veel groter dan de palm van mijn hand, en hij start een intercellaire afbraak-aktie. Desintegratie in de loop van enkele sekonden, en enorm pijnlijk. " "Mooi, net wat we nodig hebben. Maar in welke coördinaat voeren we hem in ? Laat in de 1940's ? Neen, dat is te vroeg. De Venusiaanse oorlog ?" "Nee , daar ben ik tegen. De werking zal niet voldoende bekendheid krijgen, de resultaten zullen begraven blijven in de moerassen. Laten we hem invoeren in de Russisch-Chinese konflikten romdom Indië, laten we zeggen in coördinaat 1985 ?" "We zullen nog zien. Misschien kan Loidan, als hij de Hopkins-zaak afgewerkt heeft, enkele coördinaten testen, en zien wanneer de invoering het best geschikt lijkt. Breng de zneg-revolver intussen naar het arsenaal in de toren VYR-3, dat spul is te gevaarlijk om hier te laten rondslingeren."

Page 25: Info Sfan 17

17

Harvey rende door de gang, en dook weg in een zijgang. Zijn hoofd bonsde , als stond het op springen. Wat hij gehoord had, had de waarheid in hem doen opgulpen als spuwsel in zijn mond, en hij moest 't nu voor ogen zien, datgene wat hij vaag verondersteld had, maar niet had durven aanvaarden. Hij had het vermoed toen het hem opviel dat al de cylinders geweld- dadige akties bevatten, belangrijke gewelddadige akties, en wat hij gehoord had was een bevestiging. Oorlog, haat, vernieling, moordzucht... ze werden geschapen in de tijdstoren, en uitgezonden over de eeuwen, het zaad van het kwaad, de kiem van oorlog en geweld. Als kinderen schenen ze , deze vreemde, mensaardige wezens, kinderen die zich vermaakten met een spelletje oorlog, op intertijdsschaal. Ze schiepen de situaties die tot oorlog aanleiding gaven, ze fabrikeerden zelfs de wapens en voerden ze in op het gepaste moment. Waarschijnlijk werden ze in gepaste tijdscoör- dinaat vervaardigd door een of ander wapenspecialist, die zich verwonderde over zijn eigen vindingrijkheid. En de mensen waren niet meer dan pionnen in een enorm schaakspel, mechanismen waarvan men zich bediende. Maar deze schepsels zelf ? Welk nut haalden zij er uit ? Of was het enkel maar een amusement ? Een tijdsverdrijf, waaraan ze zich met volle ernst wijdden ? Een der schepsels ging voorbij de gang, waarin Harvey verborgen stond. Het lange, magere wezen bewoog zich licht voort, bijna met spin- achtige bewegingen van zijn slanke benen. De zneg-revolver hield hij achte- loosin zijn ene hand. Harvey dacht niet meer, hij scheen als automatisch te handelen. Geruisloos schoof hij achter het wezen, naderde het, en legde dan de laatste stappen af met enkele sprongen. Toen het schepsel zich vliegensvlug omdraaide was het al te laat, en de cylinder die Harvey in de hand klemde, daalde neer op het elipsvormige hoofd van het humanoide wezen. Iets kraakte lichtjes, en het schepsel maakte een fijn piepend geluid. Het viel neer, en maakte enkele krampachtige bewegingen met armen en benen, dan lag het stil. Een viesgroene massa begon plots uit de oren en de gapende tande loze mond te lopen, en verspreidde zich over de vloer. De verdikking aan de schedel zakte langzaam in, als een buidel water die leegloopt. Harvey aarzelde niet, hij grabbelde de revolver op en keerde op zijn stappen terug. Het wapen paste als gegoten in zijn hand. Alhoe-wel hij het nog nooit gezien had, scheen hij de werking ervan volledig te be- grijpen. Het was een zeer eenvoudig bedieningsmechanisme trouwens, enkel een fijne loop en een trekker. Enkel een kwestie van mikken en de trekker overhalen, hetzelfde eenvoudige principe van de oude revolvers die hij vroeger eens gezien had in het wapenmuseum. "Ik begrijp het toch niet goed," zei het schepsel dat aangesproken geweest was als Maighar, "de Vvorn bouwden dit labyrinth. Het duurde jaren vooraleer wij de coördinaatgids ontdekten, en zo onze weg leerden vinden in

Page 26: Info Sfan 17

18

de tijdskapsules. De Vvorn moeten dit toch ook voorzien hebben, en hun tegenmaatregelen getroffen hebben ? Tenslotte gaan wij nu ..." Op dit moment stapte Harvey binnen in de kontrolekamer, en de schepsels draaiden zich naar hem om. Geen enkele emotie weerspiegelde zich op hun lange geziçhten, maar de verbijstering toonde zich in hun verstarde houdingen. "Zo," zei Harvey, "dus jullie bouwden dit niet ? Maar jullie houden er wel van jullie ervan te bedienen, er vermaak mee te scheppen, niet ?" "Een... een levend wezen," murmelde een der dingen, " en het spreekt onze taal !" "Een mens," zei het schepsel Maighar," een mens, zoals wij, maar uit een veel vroeger tijdstip. Zéér vroeg in 2000, zou ik zo zeggen op het eerste zicht. En hij spreekt onze taal zomin als wij de zijne spreken. Tijd is één hier, onze breinen vertalen automatisch zijn woorden, zoals hij automatisch onze taal verstaat. Hoe kom je hier,mens?" "Dat weet ik niet, maar ik weet zéér goed wat ik hier ga doen, met gans dit duivelsgebouw. Ik weet niet wat jullie krankzinnig doel is met jullie spel, maar ik ga het stopzetten. Mijn God, alle pijn en leed der eeuwen, door jullie verwekt. Het is te afschuwelijk om waar te zijn, maar het is zo. Maar niet meer voor lang." Het schepsel glimlachte, een afschuwelijk optrekken van de hoeken van zijn lippen. "Je weet niets, mens," zei het met zijn hoge, bijna vrouwelijk klinkende stem, "hoe kun je oordelen over iets wat je onbekend is ? Je veroordeelt zonder de redenen te kennen. We zijn hier gekomen uit een toekomst, die te ver is om nog verstaanbaar te zijn voor jouw begrip- pen. We zijn vluchtelingen uit die toekomst. Onze ontsnapping heeft ons vierentwintig doden gekost, we ontkwamen slechts met achttien naar de tijdstoren. Je kan ons alleen niet tegenhouden, mens, en als je alles weet zal je zelfs niet meer willen. We kwamen hier uit een Sterrenrijk beheerst door de Vvorn om ..." Het was alsof het woord 'Vvorn' alle haat, alle woede in Harvey deed losbranden. Een rood waas trok als een bloedige schemer voor zijn ogen, en het was alsof zijn brein weggleed in een slijmerige afgrond, waarin een hese stem fluisterde "Schiet. Schiet. Schiet." Hij haalde de trekker over. Een starre uitdrukking kwam in de ogen van Maighar. Dan plots opende zijn mond zich in een geluidloze krijs, hij viel voorover, de handen op zijn buik geklemd. Groen druppelde uit zijn mondhoeken. Dan scheen zijn schokkend lichaam weg te smelten, als werd het vloeibaar, ontbond het zich tot een pulpachtige gelei van binnenuit. De anderen sprongen op Harvey toe. Hij hield de trekker ingeduwen, en liet de zneg-revolver rondzwaaien doorheen de kamer. Het was zo eenvoudig, de schepsels zegen neer als marionetten, waarvan hij

Page 27: Info Sfan 17

19

de draadjes doorknipte. Enkele piepende geluiden waren het enige en laatste wat ze voortbrachten. Toen hij ophield, vormden zij een slijkerige massa op de grond, die zich langzaam verder ontbond in het niets. Dan ging Harvey naar de drie projektors die in werking waren, en doodde de schep- sels die er in zaten, hun geest gevangen in een verre tijd. Achttien, had Maighar gezegd. Harvey had er één gedood in de gang, drie in de projek- torzetels, en acht hier in de kamer zelf. Als vanzelf vond hij de coördinatorgids, en schemas van de vier dimensionele tijdstorens. Hij vond de overige zes mensaardige wezens zonder moeite, aan het werk in andere projektorzetels, en doodde hen zonder genade. Er waren geen menselijke gevoelens meer in hem, behalve de afschuwelijk brandende haat tegenover deze schepsels die zichzelf 'mensen' genoemd hadden, en die verantwoordelijk waren voor eeuwen van pijn, foltering vervolging en oorlog. Hij slachtte hen af als dieren, zonder zich af te vragen hoe hij de coördinator-gids zo gemakkelijk vond, als wist hij ergens, diep in zijn onderbewustzijn waar hij hem kon vinden. Dan begon Harvey Lonestall de wereld en de tijd te veranderen. Hij vond de nodige cylinders zonder veel moeite, en na enkele ekspe- rimenten met onbelangrijke personen, begon hij de wereld op te bouwen die hij wenste voor zijn mensheid, en die ze verdiende. Op het slagveld sneuvelde in 19l6 een doodgewoon soldaat, geboren in Oostenrijk in l889, en die dan de naam gekregen had van Adolf Hitler. Das Dritte Reich kwam nooit tot stand. Rogof Szivosky werd het slacht- offer van een bomaanslag op de dag van zijn machtsgreep, die de aan- leiding gaf tot de 3de Wereldoorlog, en Igor Valinska nam zijn plaats in en kon deze krankzinnige oorlog verhinderen. Daardoor vermeed hij eveneens de opstand van de Venuskolonies tien jaar later, die daaruit voortgevloeid was. Op zondagmorgen, l0u, op 28 juni 19l4, wierp een man uit de menigte zich voor de voeten van de revolutionair die anders de Oostenrijkse troon- opvolger Frans Ferdinand en zijn echtgenote zou neergeschoten hebben. Het incident gaf niettemin aanleiding tot een kortstondige oorlog, die echter eindigde in 19l6. De nacht van vijf augustus l888 zakte in Whitechappel een in een lange mantel gehulde man plots neer, getroffen door een hartaderbreuk. Het lancetmes dat hij in de hand geklemd hield, zou nooit gebruikt worden om de keel van prostituee Emma Smith open te snijden, en de man zou in zijn met bloed geschreven brieven nooit onder- tekenen: "Yours Truly, Jack the Ripper". Honderd jaar vroeger werd een veelbelovend leerling, geboren te Corsica in l769, in een schandaaltje gewikkeld en weggezonden uit de militaire school te Parijs. Napoleon Bonaparte zou nooit opklimmen tot "L'Empereur". Een zwangere vrouw deed een ongelukkige val in mei l740, en had een miskraam. Het kind dat later

Page 28: Info Sfan 17

20

de roemruchte naam Marquis De Sade zou gedragen hebben, werd nooit geboren. De man die de Bijbel zou herschreven hebben, groeide nooit op, toen Luther stierf bij zijn geboorte te Duitsland in l483. En verder, en verder, ging Harvey Lonestall terug in de tijd, het verleden vormend, knedend als een beeldhouwer aan zijn meester- werk, nieuwe pionnen plaatsend op het schaakbord, oorlog ver- vangend door vrede, haat door liefde, afgunst door beminnelijk- heid, tot hij zijn meesterwerk beëindigde door de eerste holbewoner die vlees proefde een indigestie te bezorgen, zodat de man nooit meer vlees wou aanraken en vegetariër bleef, samen met al zijn nakomelingen en de nakomelingen van dezen. Harvey Lonestall overschouwde zijn schepping, en meende de tijd overwonnen te hebben. Hij besefte niet dat zelfs dit voorbestemd geweest was door de tijd, dat enorme onindeelbare uurwerk, waar ver- leden en heden en toekomst één zijn en gelijktijdig. Er is altijd maar één overwinnaar, de tijd zelf. Harvey zou dit misschien beseft hebben, wanneer hij verder gezocht zou hebben, en misschien uit- eindelijk de cylinder ontdekt hebben, waarin hij zichzelf zou geweest zijn, toen hij ontwaakte en door de tijd viel. Maar hij zocht niet verder. In de coördinator-gids vond hij de juiste coör- dinaten van de tijdstorm, die hem uit l0 april 2113 gerukt had, en hij slingerde zichzelf terug naar die dag, na het voorbijgaan van de tijdstorm. Hij ontwaakte in een wereld, die hem zo vreemd was als de toren toen hij daar tot zichzelf kwam, een wereld waarin de enige gebouwen houten hutten waren. Maar hij had niet lang nodig om zich aan te passen aan de vriendelijke, plantenetende mensen die de nieuwe wereld bevolkten. Hij leefde gedurende vier jaren gelukkig in een wereld waar slechts vrede heerste, en waar alle konflikten uitge- praat werden tot ieders voldoening, een wereld waar geweld en wapens iets ondenkbaars waren. En natuurlijk was deze aarde volledig onvoorbereid en onbekwaam tot enige weerstand, toen de eerste zwarte ruimteschepen van de Vvorn opdoken uit de diepten van een oneindig groot en oneindig vijandig heelal... = = = = = = = =

Page 29: Info Sfan 17
Page 30: Info Sfan 17
Page 31: Info Sfan 17

21

Kwota rood vier ======================= Paul VAN HERCK Patterson gooide zijn benen over elkaar op zijn bureau en zuchtte. Het was een zware dag geweest. Driehonderd zeventien zelfmoorden in zijn district alleen al... Och, zo enorm speciaal was dat nu ook weer niet, maar het begint op je zenuwen te werken als dat jaren- lang aanhoudt. Het was nu net vier jaar, peinsde Patterson, zijn pijnlijk hoofd betastend, dat dagelijks het gemiddelde aan zelf- moorden boven de 250 lag. Hij vond er zelfs allang niets gruwelijks meer aan. Alleen de sleur vervloekte hij, en het gebrek aan fantasie van de zelfmoordenaars: ze sprongen van hoge dingen ( vaak ), sneden zich links of rechts wat door ( minder vaak ), draaiden de gaskraan open of hingen zich op ( erg zeldzaam geworden door het gebrek aan privacy ), schoten zich door de kop ( heel frekwent, al gaat het minder snel en zeker dan de meesten denken ) en daarmee was praktisch de kous af. Geen fantasie, zo nooit eens iets waarbij je bij het lijk kan staan mijmeren : knap werk, kerel, d'r zat wat in je, dat zie je zo. "Geef me de minister !" spuwde Patterson in de interfoon. Tien minuten later stond de minister er, hoed in de hand, een tikje be- dremmeld. Patterson wuifde naar een stoel. "Ga zitten en doe zo nerveus niet, minister. En doe de deur achter je dicht." De minister, Cooley heette hij, ontdooide lichtjes en stak een sigaar op. "Waarmee kan ik u van dienst zijn, meneer Patterson ?" "Ik heb er genoeg van, Cooley, dat is het. Driehonderd en een slof zelfmoorden vandaag en de dag is nog niet eens om, maar nu is het rustig. Ze eten." Hij lachte schamper. "Dat is toch niets bijzonders, meneer Patterson ?" "O nee. Helemaal niet. Maar heb je al eens gehoord van de druppel die de emmer deed overlopen ?" "U bedoelt ?" "Dat mijn emmer vandaag is overgelopen."

Page 32: Info Sfan 17

22

"Dat spijt me zeer, meneer Patterson. Als u nu eens enkele weken vakantie nam ?" Patterson schudde energiek het hoofd. "Nee man. Dat zou niets helpen. Ik ben het zat. Vooral op moreel oogpunt ben ik het zat. Niet de ge- slaagde zelfmoorden, hoor, dat leer je te nemen. Je vindt ze, wets- dokter er bij en zo, dodenhuisje en drie dagen later de converter. Geen problemen." "Waar beklaagt u zich dan over ?" Patterson zuchtte over zoveel onbegrip. "Kan je dat dan werkelijk niet raden, minister ?" "Welnee, eh..." "De mislukte zelfmoordenaar. Nog een grotere klungel dan de suksesvolle. Op het allerlaatste ogenblik heeft het hem aan lef ontbroken en hij heeft zijn val willen breken, of heeft er wat naast gemikt of zo. En dan krijgen we de hele rompslomp om hem weer bij te brengen en we stop- pen hem de nor in als hij er terug bovenop is. Waarom ? Omdat zelfmoord een strafbaar feit is en blijft... hoe onlogisch dat ook moge klinken." "Daar raakt u een kwetsbaar punt aan, meneer Patterson." "Weet ik wel, man, weet ik wel. Wens je wat te drinken ?" "Een klein druppeltje misschien, meneer Patterson." Het kleine druppeltje maakte de minister spraakzamer. "Als u 't mij vraagt," begon hij, maar Patterson was nog niet uitgesproken. "En dan veroordelen we ze tot drie jaar, goed wetend dat ze, eens dat ze vrijkomen, opnieuw zullen beginnen ... " "Een waarheid als een koe," zuchtte de minister. Ik snap niet waar de logica in dit alles zit, Cooley. "Deze mensen doen de enige nuttige daad van hun leven, mislukkelingen zijnde, ze maken zichzelf van kant. Als zelfmoord legaal wordt, dan zou men zo niet meer moeten knoeien. Dezelde toestand bestond immers vroeger, in de 20ste eeuw, als ik me niet vergis, toen de abortus nog niet wettelijk toegelaten was." "De grijze oude tijd, meneer Patterson." "Ja. Maar nu... Gezien de kritische toestand waarin de bevolkings- explosie van de laatste eeuwen ons gestort heeft..." De minister knikte overtuigd. "Bevolkingsexplosie mag je wel zeggen," Patterson negeerde grootmoedig de je-vorm en schreef hem toe aan het druppeltje. "Nu weet je, Patterson, dat ministers het niet breed hebben, maar verleden week nog werd mijn woning, en ze was al niet groot, drie vierkante meter, te ruim voor me geoordeeld en nu moet ik ze delen met de minister van justitie. Een onhoudbare toestand, meneer Patterson, onhoudbaar." "En toch wordt een mislukte zelfmoord bestraft. Dat moet nu maar eens uit zijn. Luister, minister." De minister ging rechtop zitten, een en al respectvolle aandacht. "Je gaat nu eindelijk een wetsontwerp ter zake neerleggen. Zo gauw mogelijk,

Page 33: Info Sfan 17

23

zegge volgende week. En geen prietpraat." De telefoon ging. "Dat is alles Cooley," zei Patterson. "Ik reken op je." Die avond, even na middernacht, ging Patterson met een tevreden gevoel naar huis, na de driehonderd achtenzeventigste zelfmoord te hebben geregistreerd. Hij had het wel wat breder dan de minister, politie-inspecteur zijnde. Na zich gedurende een uur met veel elleboogwerk, gevloek en gezwaai met zijn politiebadge een weg gebaand te hebben door de twee straten die hem van zijn woonst scheidden, bereikte hij zijn acht vierkante meter privé woonruimte. Hij kuste vluchtig zijn vrouw want een andere zitplaats was er niet. "Drukke dag gehad ?" vroeg ze slaperig. "Zoals steeds. En jij ?" Ze werkte op een kraaminrichting. Goed betaald overigens. "Veel werk, zoals steeds." "Ik heb de minister ontboden," zei Patterson langs zijn neus weg. "Ik heb hem er eindelijk toe gebracht een wetsontwerp in de dienen om de zelfmoord te legaliseren." "Hoog tijd," beaamde ze, want ze kende zijn stokpaardje. "De enige vrijheid waarover we nog niet beschikten. Alleen... zie ik twee schaduwzijden aan de hele historie. Eerst en vooral wat zal de houding van de kerk zijn ?" "Een zwaar probleem," gaf Patterson toe. "Heb j'er wat op tegen dat ik een sigaret opsteek ?" Hij keek veelbetekenend rond in de enge ruimte waar ergens tegen de zoldering een klein klap- raampje openstond. Door het kleine klapraampje drong zoals steeds het geluid van ruziënde buren naar binnen. Hij bonkte lusteloos op de muur, zonder enig resultaat overigens, stak zijn sigaret op en schonk zich voorwaar nog een borrel in. "Jij eentje ?" "Nee, dank je." "Wat die kerk betreft," zei Patterson, "ze zal bijdraaien, zoals ze al altijd gedaan heeft, maar een hele tijd later." "En dan ten tweede, waar blijf je met theorie van de verboden vrucht ?" "Hoezo ?" "Je weet toch nog, toen we net getrouwd waren, dat men de prenup- tiale betrekkingen officieel toeliet ?" "Tja, dat weet ik nog. En ik weet ook nog dat we beiden barstten van nijd dat dat niet enkele jaartjes vroeger gebeurd was. En dan?" "Wel, op slag daalde het aantal verplichte huwelijken met dertig procent. Daalde. De verboden vrucht... Wel, hetzelfde zal zich zeker voordoen met de zelfmoorden."

Page 34: Info Sfan 17

24

"Je hebt daar een punt," gaf Patterson toe. "En daar wil ik je een ander zwaar punt tegenover zetten. Als ik zelfmoord zou ple- gen..." "Wat ik jou nooit zou vergeven." "Neenee, natuurlijk niet. Ik zei àls. Wel, ik zou in een hoekje moeten wegkruipen en me stil en geniepig van kant maken, zodat de mensen niets anders vinden dan het vieze lijk en de narigheid. Wel, de zaken zouden helemaal anders liggen als ik een hele massa kon getuige maken van mijn allerlaatste heldendaad. Zo van: kijk 's, zo sterft Patterson. " Hij zweeg een tijdje, dronk zijn borrel leeg en zei zwaartillend: "Sterven heeft zijn charme, als je ver- domme maar niet alleen bent." Cooley hield zijn woord en het parlement stemde de wet op zelfmoord. Verder nog: zelfmoord were plechtig tot een van de Rechten van de Mens verklaard, wat eigenlijk nog niet eens zo gek is. de reacties liepen ver uiteen. De serieuze economisten riepen heil. De economisten met kruideniersmentaliteit riepen schande. De katholieken zwegen en wachtten op de Paus. Die pleegde dezelfde dag nog zelfmoord. De protestanten protesteerden. De studenten demonstreerden en gooiden met vuil. De communisten zetten een kort artikel in de Pravda. De gewone mensen zagen de zaken zoals ze waren en brachten amende- menten naar voren. Het Recht op Zelfmoord (kort R.O.Z) werd opge- schoven naar eenentwintig jaar. Het werd niet toegezegd aan militairen, staatshoofden en gezinshoofden, of aan trambestuurders tijdens de dienst en enkele andere categorieën meer. Het werd streng verboden van het R.O.Z gebruik te maken als het voor anderen gevaar inhield. Eigen- aardig genoeg werd deze laatste overtreding met de doodstraf bestraft. Verder, en hier werden vele, heel vele wenkbrauwen opgetrokken, zou begonnen worden aan de bouw van een reusachtige computer, ten dienste van iedereen. Die computer zou feilloos beslissen of het individu dat zich in die zin liet onderzoeken was: a.onmisbaar voor de maatschappij b.nuttig c. onverschillig d.schadelijk e.gevaarlijk Deze computer zou beschikken over steekkaarten met het hele verleden en de geschatte toekomst van elke staatsburger. Patterson rookte meer dan vroeger en werkte harder. Twee weken later vaardigde de nieuwe Paus, Johannes XXXII, een encycliek

Page 35: Info Sfan 17

25

uit, "Morituri te salutant," waarin R.O.Z. door de kerk erkend werd, de zelfmoord gedegradeerd van doodzonde tot gewone pekelzonde. Daarna pleegde ook deze Paus zelfmoord. Veertien engeltjes droegen hem recht naar de hemel. "Waarom laat jij je niet eens door de R.O.Z-computer onderzoeken, Cooley ?" Cooley, tot voor kort ministertje van niemendal, was helemaal niet meer te vereenzelvigen met zijn vroegere schriel zelf. Hij was behoorlijk vetter geworden, in zijn kop walmde een dure sigaar en hij was gekleed in een knalgele toga, de grote mode van 't ogenblik. Cooley was zo'n beetje helemaal onverwacht komen binnenstappen. "Waarom ?" vroeg hij. "Omdat..." Patterson wou zeggen: omdat een minister nog nooit wat deftigs had uitgespookt, maar hij zweeg wijselijk, want Cooley had dat wel gedaan, was het dan maar één keertje. "Ik weet wat je bedoelt," zei Cooley. "Een minister, wat ?" Patterson knikte. "'Wel, man, dan heb je 't glad verkeerd. Ik ben minister af." Nu keek Patterson toch wel even geïnteresseerd. "Was je dan ner- gens anders goed voor ?" Cooley negeerde de belediging. "Ik heb een goede inval gehad, Patterson, ouwe dief." Kijk... de minister àf had zijn slaafse ministertoon zelfs laten vallen. "Misschien de enige goede inval in mijn hele leven. Ken je de R.O.Z-Club ?" Patterson had er al van gehoord. Gloednieuw, ergens in 't midden van de stad. Zijn collega's op het bureau hadden er al over gesproken, maar welke show er op de vloer gebracht werd wist hij niet. Het spul was dan ook erg exclusief en peperduur. "Van mij," zei Cooley met onverholen trots. "Van mij. Weet je nog, Patterson, dat, je eens zei dat sterven leuk zou kunnen zijn, als je maar niet alleen bent ?" "Uhuh." "Ik dacht over je woorden na, Patterson, ouwe bulldog, en ik zag in hoe grenzeloos gelijk je had. In oude films zag ik wel eens hoe zelfmoordenaars zo'n uurtje of twee boven op de Eiffeltoren stonden te treuzelen, met heel de trammelant: politie, brandweer, de pastoor, de hele familie, persfotografen, de teevee, en een paar duizend geïnteresseerde toeschouwers. En waarom, denk je ? Omdat ze de fatale stap niet durfden zetten ? Welnee, man, welnee. Schenk me een borrel, ouwe vrek." Hij trok diep en blies dollars met de dure rook. "Je bedoelt... de publiciteit ?"

Page 36: Info Sfan 17

26

"Precies. Wat een prachtige manier om er een einde aan te maken, zeg. In het brandpunt van de belangstelling." Patterson knikte. Hij voelde waar de oudminister naartoe wilde. "Je hebt een soort zelfmoordclub gesticht ?" "Ja. Ik heb een paar van de meest verfijnde manieren opgezocht en er een patent op genomen. Concurrentie, snap je. Oosterse dingen, man, van een finesse ! Enne... zo goed als pijnloos. Alle vrienden en kenissen worden uitgenodigd, de boel wordt verfilmd. Toeschou- wers dat je hebt! Ongelooflijk, al ligeen mijn prijzen erg hoog. De zaken gaan, man, ze gaan." "Ik hoop zelfs," ging Cooley likkebaardend verder, " de oeroude gevechten tot de dood van de oude Romeinen te doen herleven. Weet je wel ?" "Gladiatorengevechten bedoel je ?" Patterson was nogal belezen in geschiedenis. "Juist. Ik zocht het woord. Gladiatorengevechten. Dan pas zou de grote poen binnenrollen, zeg. Ik heb dat procédé ook laten patenteren... Gelukkig dat er in de tijd van de Romeinen nog geen patentrecht bestond." "Je bent een gehaaide wolf," zei Patterson hatelijk, maar toch met bewondering in zijn stem. "Om op je vraag van daarstraks terug te komen, Patterson, ik liet me door de computer onderzoeken. Ik kreeg een witte kwota, een vijf, om precies te zijn. En daarna, toen ik mijn doos geopend had, liet ik een duplicaat van de R.O.Z.-computer bouwen, zodat mijn klanten zich niet te ver moeten verplaatsen. Snugger, al zeg ik het zelf. Ook daardoor liet ik mij onderzoeken. En ik geef je te raden welke kwota ik kreeg." Patterson dacht hard na. Hij had al wel een paar gevallen gehoord waarbij een acht werd behaald door enkele zeer nuttige mensen, uitvinders, gerechtslui en zo... "Zeven," waagde hij. "Negen," meneer, " zei Cooley simpelweg. "Negen. Groener kan het niet. Of zei je wat ?". Patterson zei helemaal niets. "Kom m'n keet eens bezoeken, als 't je wat zegt." Cooley stond recht, stak Patterson een vlezige hand met dikke ringen toe. "'t Ga je goed, ouwe sufferd." Het was slechts een uur later, na pijnlijk en gespannen te hebben nagedacht, dat Patterson de volle draagwijdte besefte van wat Cooley hem zojuist had verteld. Computers hebben altijd gelijk. De tijd dat ze wel eens een stommiteit uithaalden is al lang achter de rug. En als computers gelijk hebben... Dan was het enige wat als werkelijk nuttig beschouwd werd het systematisch naar de andere wereld helpen

Page 37: Info Sfan 17

27

van zoveel mogelijk mensen... Met lichtjes kriebelende nekharen vroeg Patterson zich af welke kwota een Hitler in de R.O.Z.-computer zou gekregen hebben... Of was de toestand toen anders ? Die avond ging hij bepaald gedeprimeerd naar huis. In zijn kop dwarrelden de gedachten door elkaar, en één kreeg al meer en meer vorm: ook hij moest zich door de computer laten onderzoeken. Wat deed hij tenslotte voor nuttigs, nu ? Zelfmoorden met de duizenden formeel registreren en de familie een belastingsformulier opsturen... Van tijd tot tijd, als het wel eens mee wilde, een echte krimineel arres- teren... Maar waar blijf je met je geweten als de potentiële doder die je erachter draait misschien een hoge groene kwota zou halen... Zijn kwota was rood vier. Hij durfde het zijn vrouw niet zeggen. Ze waren een braaf en geluk- kig getrouwd koppel; uit morele overtuiging hadden ze nooit kinderen gewild, en op een rustige, soliede manier hadden ze steeds van elkaar gehouden. Maar het moest eruit. "Mijn kwota is rood vier," zei hij, toen hij eindelijk de nodige moed had vergaard om het haar te zeggen. Ze draaide zich naar hem om. "Is het waar dat computers nooit liegen?" "Helaas wel, ja." "Ik ben ook geweest," zei ze, en ze begon te snikken. "Ik kreeg een nul. Een nul ! Maar dat kan toch niet ?" "Maar nee," zei hij troostend. "Er zal wel ergens een fout zitten. Voor mij alvast ben jij heel erg nodig. Wat zou ik aanvangen zonder jou ?" Maar het klonk niet overtuigend. Hij stond op, bonkte zich het hoofd tegen de zoldering, stak een sigaret op en vervloekte zowat alles en iedereen. Waar je helemaal niet verder mee komt. Reeds 's anderendaags stond Patterson, een tikje onzeker, voor de tent van Cooley, als je hier ten minste van tent kon spreken, want het was een geweldig flashy gebouw. Noch chroom, noch neon waren hier gespaard. Hij ging in de rij staan voor de privé R.O.Z-computer, gaf de nodige formulieren af die onmiddellijk in ponskaarten werden omgezet. En terwijl hij stond te wachten nam hij de mensen eens op die Cooley's zelfmoordpaleis kwamen bezoeken, en hij vond er niets speciaals in, integendeel, het waren doodgewone gezichten, dik en dun, rijk en arm, blank en zwart. Een halfuurtje later zat hij op het bankje en wachtte op het besluit van de computer. Het beest boerde, klikte, en dacht toen lang na. Daarna begon een rood lichtje te pinken en eronder schimmerde een grote vier. Nog even later tuimelde een kaartje uit een gleuf recht op zijn schoot, een rood kaartje, met een vier erop, en zijn naam, stamnummer, geboortedatum en andere personalia. Hij wandelde naar buiten in het zonlicht, bedacht zich en vroeg aan de receptioniste om Cooley te spreken. Het meisje was zeer beleefd maar kordaat. Meneer de uitbater had het veel te druk, zei ze, om gelijk wie te ontvangen.

Page 38: Info Sfan 17

28

Gelukkig kwam meneer de uitbater precies op dat ogenblik naar buiten gewandeld, en hij deed helemaal niet druk. "Patterson," zei hij hartelijk. "Ik wist dat je zou komen. Kom erin, man, kom erin." Hij ging hem voor door galmende, met stand- beeldenvolgepropte gangen, en tenslotte zaten ze in een groot vertrek tegenover mekaar in dikke zetels. "Leg het me niet uit," zei Cooley. "Je hebt de R.O.Z.-computer geraadpleegd. Rood. Is het dat niet ?" Patterson knikte somber. "Tweemaal. De officiële en de jouwe. "Hmm. Wees even logisch, Patterson. Een computer vergist zich nooit, en deze kreeg tot opdracht te beslissen wat goed is voor de wereld. Hij heeft zich in zijn kop gehaald dat er teveel mensen zijn. Daarom heb ik groen, want ik help ze naar de andere wereld, en dokters en verpleegsters en politielui en heel de bende.. die doen net het omgekeerde en zijn schadelijk. Je vrouw werkt in een kraaminrichting... Wedden dat ze nul kreeg ?" "Je slaat de spijker op de kop" "Vrouwen krijgen doorgaans een erg lage kwota. Ten eerste zijn ze veel rechtstreekser bij de voortplanting betrokken, en de computer heeft iets tegen voortplanting. Je zit met haar in ?" "Natuurlijk zit ik met haar in. Veronderstel even dat ze 't in haar kop haalt om..." "Ja. Natuurlijk. Kijk, Patterson, het is allemaal zeer eenvoudig. Ik kreeg het hoogste groen dat in het land werd bereikt. Je weet wat dat betekent." "Ik weet wat het betekent." "Mooi. Je komt bij me werken. Ik heb iemand als jou dringend nodig, je hebt je hele leven tussen zelfmoorden doorgebracht. Ik zal je vet betalen. Patterson overdacht het voorstel even. "Het lijkt me niet kwaad," zei hij. "Krijg ik enkele dagen bedenktijd ?" Hij zou niet lang nadenken. Hij vond zijn vrouw op het bed, met een flinke dosis cyaankali erin. De nul... Drie weken later aanvaardde hij Cooley's voorstel. Zijn kwota wipte terstond naar groen zeven. Want Patterson was een aanwinst voor de R.O.Z.-Club. Hij verzorgde de juridische kant van de klandizie. En de zaken floreerden, floreerden. Na een jaar of twintig begon het zakencijfer terug te lopen. Andere, kleinere R.O.Z-clubs sloten een na een hun deuren bij gebrek aan klandizie. Patterson zal zo een jaar of vijftig geweest zijn toen ook de deur van Cooley's club zich achter de laatste klant sloot.

Page 39: Info Sfan 17

29

"Dat is dan weer dat" zei Cooley met een zucht. "Het was mooi zolang het duurde." Een tikje weemoedig draaide hij de neonbuizen uit die tot dan toe hadden gepinkt op de stroom van hun eigen generatoren. Elektriciteit werd immers sinds lang niet meer geleverd. Samen slenterden ze door de stad, wel oppassend voor van tijd tot tijd met een doffe dreun instortende gebouwen. Overal stonden, netjes in de rij, autowrakken bumper aan bumper te roesten. Tussen de straatstenen tierde het gras, zelfs bloemen als je goed toekeek. "Ik hoop één ding," zei Patterson, " en dat is dat die verrekte computers gelijk hebben gehad." Hij schrok op, toen een hert, een beetje schichtig nog, de straat overstak. "Computers hebben altijd gelijk," morde Cooley. "Zal ik 't je bewijzen ?" "Graag." Ze zetten de stroom weer aan en lieten zich onderzoeken door de roestige R.O.Z.-computer. Ze behaalden allebei rood, met een mooie nul. Maar dat hadden ze wel enigzins verwacht, diep in hun binnenste. Opdracht uitgevoerd... Ze vertikten het een van de geraffineerde methodes te kiezen die zo lang furore hadden gemaakt. Ze schudden mekaar zelfs niet de hand. Een ton TNT is gauw aangesleept, en nog gauwer getoneerd. Het zou geen jaren duren voor jonge bomen tussen de brokken naar boven zouden reiken. Bomen waarin vogels zouden zingen. ====================

Page 40: Info Sfan 17

30

EEN GEVAL VAN HYSTEROBOTICA ================================= Rudolf Scheffer Langzaam holde het witte bed de brede gang van het ziekenhuis in, nagestaard door tientallen elektronische ogen. Voor iemand, levend in het tijdperk vóór dat van de Totale Automatise- ring zou een geluidloos voortbewegend bed, zonder verpleegster of dokter erachter een absurd gezicht zijn geweest; voor de man op het bed, die vanaf zijn geboorte voortbewogen was door ponskaarten en com- puters was het een normale belevenis. Het ziekenhuis waarin hij zich bevond was één groot, op topsnelheid denkend, complex brein, een labyrinth van glazen hersencellen, waar operaties plaatsvonden, mensen heen en weer gereden werden op bedden, robots met ogen als microscopen huidweefsels bekeken, computers ledema- ten amputeerden, emotieloze apparaten mensenlevens redden. Miljarden gegevens vlogen er heen en weer langs verschillende kanalen en kilometers verderop diende een robotverpleegster een pijnstillende injectie toe, sneed een glanzende lancet de huid van een verkeersslachtoffer open. De man op het bed had sinds enkele maanden het hart en de longen van een ander mens in zijn lichaam, nadat hij door een kortsluiting in het brein van de staalfabriek waar hij werkte, aangevallen was door één van zijn ondergeschikten, een pas geboren robot. Iedere week werden de getrans- planteerde organen gecontroleerd door twee computers aan weerskanten van zijn bed, die hem met hun rode röntgenogen bekeken, hun stalen koude vingers om zijn pols legden en stilzwijgend zijn ademhaline be- luisterden. Hij kon zijn eigen binnenste zien, vergroot geprojecteerd op de witte zoldering boven het bed. Bij de ingang van het ziekenhuis was hij op één van de bedden gaan lig- gen en had hij de gele ponskaart in de daarvoor bestemde gleuf naast het witte hoofdkussen gestopt: de kaart die de computer opdracht moest geven hem naar de twee kilometer verder gelegen controleafdeling te brengen. Links en rechts, boven en beneden zich zag hij andere bedden voorbij glij- den achter glas, sommige snel -bij spoedgevallen- sommige langzaam,

Page 41: Info Sfan 17
Page 42: Info Sfan 17
Page 43: Info Sfan 17

31

op weg naar de crematieafdeling, in het zwart geklede familieleden in kleine vierwielige wagentjes erachter aan, een bosje plastic bloemen in hun schoot. Toen zijn moeder overleden was, had hij ook in zo'n wagentje gezeten en achter het bed aangereden met het lichaam erop, liggend onder een wit laken. Uit een luidspreker klonk dan zachte elektronische muziek. Aan het eind van een lange zwarte gang stond een robot die de bloemen in ontvangst nam, een korte toespraak hield (bij iedere overledene dezelf- de) en dan verdween het lichaam in de crematieoven. De as die overbleef kwam met de as van de andere gecremeerden in grote plastic zakken terecht: voedingsstof voor de bodems van de grote landbouwbedrijven op het zuidelijk halfrond, waarvandaan de mensen op het noordelijk deel van de aarde hun voedsel kregen. Iedere keer als hij diepvriesgroente at, moest hij aan zijn moeder denken. Hij keek naar zijn inééngestrengelde handen op het witte laken en dacht aan de vakantie die hem te wachten stond. Daardoor merkte hij niet dat er een bed naast het zijne voortbewoog met gelijke snelheid. Pas toen iemand zijn schouder greep draaide hij zijn hoofd om en staarde hij in twee grijze robotachtige ogen van een man die zich half had opgericht in zijn bed en trillend zijn mond opende om iets tegen hem te zeggen. Zijn huid was kleurloosen zijn haar hing in slierten vastgeplakt op zijn bezwete glimmende voorhoofd. De woorden kwamen moeizaam : "U...u moet naar mij luisteren. Over tien minuten rijd ik het graf in, verdwijn ik uit deze waanzinnige wereld. Ik moet met iemand praten. Vijf minuten. In Godsnaam". De aangesprokenene hield zijn schouders op. "Ik heb geen tijd. Ik moet naar de controleafdeling. Wat wilt u tegen me zeggen ?" Hij zag nu dat er tranen liepen over de wangen van de man. Hij schrok ervan, keek hulpe- loos om zich heen en kreeg de neiging om de eerste zijgang in te slaan en de man rechtdoor te laten rijden. Het laten stoppen van de bedden, met de bedoeline elkaar te kunnen spreken, was verboden, maar er waren op sommige plaatsen doodlopende donkere stukken gang waar dat wel kon en waar de computerogen je niet meer konden observeren. Hij kende het ziekenhuis goed en wist precies waar die plekken waren. De man in het bed naast hem staarde nog steeds naar hem, geluidloos schokkend, huilend, zijn handen geklemd om de stalen rand van het bed. "Vijf minuten" zei hij toen, kortaf "meer tijd heb ik niet. Tweehonderd meter verder is een gangetje waar we elkaar kunnen praten. We zijn dan 5 minuten buiten kontakt met het ziekenhuisbrein. Ik hoop dat we niet door een robot gezien worden." Met zijn linkerhand drukte hij op één van de knoppen en gaf hij het besturingsmechanisme opdracht, het bed in de nauwe ruimte te rijden. Met een zachte schok stonden zo stil. "Wel" zei hij afwachtend. De man naast hem vertrok zijn gezicht in een vreemde grimas, streek het haar van zijn voorhoofd weg en begon plotseling te praten, snel, zonder onderbrekingen.

Page 44: Info Sfan 17

32

"Ik ben op weg naar de experimentele afdeling. Ik werd uit de duizenden inwoners van de stad gekozen voor een experiment. Ze moesten iemand hebben die op sterven lag, maar toch geen ernstig licha- melijk letsel had. Toen ze niemand in het ziekenhuis zelf konden vinden, besloten ze iemand te nemen die toch een einde aan zijn leven wilde maken. Dat was ik. In stond vanmorgen op het punt zelfmoord te plegen. Ik had het raam geopend van mijn kamer op de bovenste verdieping van de woontoren in blok A, met de bedoeling mijn leven enkele sekenden later te laten eindigen als een verwrongen massa vlees en versplinterde botten, op het wegdek beneden me. Op dat moment kreeg de computer in het centrale archief van de stad mijn kaart in zijn mechanische vingers. In een onderdeel van een sekonde analyseerde zijn brein mijn ongeluk- kige levensloop en zocht het contact met mijn huiscomputer, die mij op de vensterbank zag staan en mij terugriep. Ik luisterde naar het be- richt, dacht na en rende toen toch naar het raam. Op datzelfde moment kreeg mijn huiscomputer de opdracht om het raam en de deur van mijn flat hermetisch af te sluiten totdat de robots van het ziekenhuis mij zouden komen halen. Ik protesteerde nauwelijks. Waarom zou ik ook ? Ze vervoerden me in een grote witte wagen. Twee smerige robots met van die stalen koude handenen dode ogen van glas hielden me vast. Toen we in het ziekenhuisaankwamen, probeerden ze me op een bed vast te binden. Ineens werd ik bang, ik begon te gillen. Die krankzinnige omgeving, die witte bedden, twee mechanische wezens die geen menselijke gevoelens begrijpen. Als een dier wordt je op een slachtbank vastgebon- den, naar het abattoir gereden, waar apparaten klaar staan om je aan te vallen en uit elkaar te halen met scherpe hete naalden. Zonder enig medelijden ontleden ze je, bekijken ze je opengesneden lichaam, ampute- ren ze je ledematen, beslissen ze over leven en dood, terwijl ze niets van werkelijk leven weten. Televisiecamera's richten lenzen op je en de mensen in hun kamers in de stad zien hoe je voor hun ogen...". De man klauwde met zijn dunne, roofvogelachtige handen in het laken, trok eraan. De aderen in zijn hals waren opgezwollen en lagen als dikke blauwe wormen onder zijn witte huid. "Ik werd bang, krankzinnig en bang tegelijk. Ik trapte een van die robots tegen zijn buik. Hij liet me onmiddellijk los, greep naar zijn getroffen lichaamsdeel waar de onderdelen uitkwamen vallen. Koperdraad, spoelen, lampen, de hele rotzooi. Hij begon schroefjes te kotsen en viel toen reutelend op de glazen vloer. Ik rukte zijn arm uit het lichaam en begon toen op de tweede robot in te slaan. Toen het licht in zijn afschu- welijke ogen begon uit te doven hield ik er mee op. Ik trok de ponskaart uit zijn vingers, ging op een van de bedden liggen, stopte de kaart in de gleuf en reed zo snel mogelijk weg, de lichamen van de vernielde robots achter me latend". Hij lachte nu, kreeg een hoestbui en likte met zijn tong langs zijn witte, dunne lippen. "Ik moet ergens kortsluiting veroorzaakt hebben, want plotseling doofden er een heleboel lampen en reed ik een donkere gang in. Robots stonden stil en uit sommige operatiezalen klonk gekrijs.

Page 45: Info Sfan 17

33

Dat mijn bed bleef rijden was een enorm geluk. Zo raakten ze me kwijt in dit waanzinnig doolhof. Ze proberen nu uit te zoeken wat er gebeurd is. Iedereen denkt dat deze mechanische wereld onfeilbaar en onkwets- baar is, maar iemand die zich toevallig niet gedraagt zoals de meeste mensen, niet vriendelijk knikt tegen een computer die je aankijkt, niet opkijkt tegen een gewone machine, als tegen een godheid, maar het ding in elkaar trapt... Verdomme, als je de stekker uit het stopcon- tact rukt, houdt hij op met denken, is hij dood". Hij keek om zich heen, trok aan zijn bezwete pyama en pratte weer door, iets langzamer nu : "Denkt u soms wel dat deze machines om ons heen allemaal onfeil- baar zijn. Mijn hele leven is kapot gegaan door fouten en kortsluitingen in computerhersenen. De computer die voor mijn geboorte zorgde vergat een nietig circuitje in te schakelen, zodat ik blind geboren werd, en de helft van mijn leven in het duister heb rondgelopen. Als ik door een mens ter wereld was gebracht, had zoiets niet kunnen gebeuren. Vindt u het abnormaal van me, dat ik die mooie, glanzende apparaten met hun metalige stemmen haat als de pest. Overal hebben ze me achter- volgd. Ik heb er in mijn leven al heel war "vermoord", zoals dat offi- cieel heet. Dat waren de gelukkigste momenten van mijn leven, als ik een robot rochelend uit elkaar zag spatten, zijn stalen vingers knar- send rondwoelend in zijn kapotte binnenste. Lampen die met een blauwe flits uitdoofden, het geluid van scheurend staal. Ik viel dan op mijn knieën en begroef mijn hoofd in zijn synthetische ingewanden. U zult me wel gek vinden omdat ik machines niet zie als "de grootste vriend van de mens" of als "een zegen voor de mensheid" of iets dergelijks, omdat ik niet sta te applaudiseren als ik een computer zie die kan lachen, schaken, koken, liefhebben of een formule van een kilometer lang kan uitbraken. Ik kan niet houden van een dood stuk staal, ik kots op mensen die verliefd praten over "mijn brave AS 103 computertje". Ik heb vier keer in de gevangenis gezeten voor sabotage of moord, je kunt het noemen zoals je wilt. Zelfs daar wordt je eten gebracht door een robot en word je bekeken door computer die geprogrammeerd is voor psy- chiatrische analyses. Hoe kan een apparaat in vredesnaam iets begrij- pen van wat er in mijn hersens gebeurt ? Toen ik voor de laatste keer uit de gevangenis kwam en de keurige ponskaartenmaatschappij weer instapte besloot ik te trouwen om nog enige inhoud aan mijn leven te geven. De computer maakte nu geen fout en zocht een geweldige vrouw voor me uit. Ze raakte in verwachting. Ik wilde niet dat mijn kind in een fabriek gemaakt zou worden en ook blind of doofstom ter wereld zou komen, net als ik - maar weer faalde de techniek. Bij de bevalling werden mijn vrouw en het kind, dat met zijn hoofdje nog maar net het kunstlicht had aanschouwd, geëlektrokuteerd door de vroedrobot, die hielp bij de geboorte. Er stond weer een schakelaartje verkeerd in deze wereld en toevallig wéér op mijn levensweg. Ik was gewoon wanhopig toen ik in de wachtkamer van het bericht op de hoogte werd gesteld en ik dacht vol- slagen krankzinnig te zullen worden. Het volgende moment rende ik naar

Page 46: Info Sfan 17

34

het raam om mezelf eruit te werpen. Een robot hield me tegen. Twee dagen later zat ik in een psychiatrische inrichting, waar men mij als een ernstig geval beschouwde en mij liet behandelen door een ... MENS. Toen ik de man zag, toen ik voelde dat hij warmte uitstralen kon en dat zijn ogen niet van glas waren, ben ik in huilen uitgebarsten. Hij heeft me er bovenop gehaald, langzamerhand raakte ik mijn haat en angst voor alles wat mechanisch was kwijt. Dagenlang heeft hij met me gepraat, mijn hand vastgehouden. Ik wilde niet meer naar huis toe, zo gehecht was ik aan hem. Hij is de enige vriend die ik ooit gehad heb. Natuur- lijk moest ik toch naar huis, maar we spraken af, dat ik langs zou komen als het me allemaal weer te veel werd. Toen hij overgeplaatst werd naar een andere stad, zonk ik weer langzaam terug in de diepte. Ik kreeg weer nachtmerries waarin ik gewurgd werd door robots of gehypnotiseerd door computerogen. Soms liep ik nachtenlang door de stad. Ik probeer- de visum te krijgen om de stad te verlaten en ergens buiten te gaan wonen. Vanmorgen bereikte ik een absoluut dieptepunt en opende ik het raam. Enige tellen stond ik neer te kijken op het netwerk van straten, nat, glimmend van de regen, beneden me. Toen riep de computer me terug. De rest van het verhaal ken je... Mijn God .. ze gaan me straks uit elkaar halen met hun scherpe vingers. Ze gaan me pijn doen, ze zoeken me al. Hoor je dat niet. Ze zoeken me. Ik heb twee robots gedood. Ik ben bang. Vertel me wat ik moet doen." De man in het andere bed keek hem aan met een lede blik in zijn ogen. Hij voelde dat hij iets moest gaan zeggen. Aarzelend vormde hij de woorden, die geruststellend hadden moeten klinken: "Ik ...je moet... de wereld is nu eenmaal zoals hij is. De machine is de vriend van de mens. Ik bedoel, we moeten er mee leren leven, de mooie kant van alles zien. De computer is toch een zegen voor de mensheid. Vroeger toen we nog geen computers hadden, waren we barbaren. Begrijp je ... ?" Hij brak de zin af toen hij de ogen van de man naast hem zag. Er lag een waanzinnige uitdrukking in. Hij had zijn lippen op elkaar geklemd en zijn neusvleugels trilden. Zijn hart bonsde heet binnen in hem. "Nee !" gilde hij toen ineens. "Ik begrijp het niet. Jij... jij bent net als die anderen, afgestompt door machines. Je denkt niet meer na, met je vastgeroeste hersens. Er wordt voor je gedacht. Begrijp je dan niet dat ze me kapotgemaakt hebben". "Jawel. Dat begrijp ik wel. Ik ben zelf ook aangevallen door een robot op de staalfabriek, die mijn bovenlichaam uit elkaar heeft gerukt. Dat zijn de risico's van het werken met machines." De man tegenover hem klauwde zich plotseling vast in zijn pyama en trok hem naar zich toe: "Voel je niet dat al die ogen op je gericht zijn, dat je nergens meer kunt lopen zonder dat zij je zien. Merk je die koude adem van al die appara- ten niet. Begrijp je niet dat je alleen nog maar bestaat in de vorm van een ponskaart, een gele kaart met gaatjes erin. Als ik die verscheur of verbrand besta je niet meer. Zonder ponskaart ben je dood, en word je begraven door een robot, die bloemen op je graf legt. Zie je niet dat

Page 47: Info Sfan 17

35

we in een absurde maatschappij leven, dat iedereen langzaam kapot gaat." De andere rukte zich los. "Ik moet weg" hijgde hij "naar de controleaf- deling. U voelt zich niet goed. Ik zal een dokter voor u halen. Daar loopt een robot, ik roep hem even. Rustig in Godsnaam." "Een ROBOT ?" De gil van de man kaatste heen en weer tussen de wanden van de nauwe gang. "Wilde je een robot voor me halen. Ik vermoord je. Ik vermoord je. Ik vermoord je. Robot. Laten ze het maar zien, ik vermoord je onder de ogen van alle computers van de wereld." Hij sloeg de andere man in het gezicht, keihard, tot het bloed op de glazen vloer spatte. Toen hij zag dat de gezichtshuid van de man blauw begon aan te lopen en dat er speeksel uit zijn mond kwam hield bij op met slaan. De man hing zwaar, bewusteloos in zijn armen. Rustig nu trok hij de man overeind en hees hem op het bed, waar hijzelf eerst op gelegen had, op weg naar de experimenteer afdeling. Hij tastte naar een van de knoppen, gaf het bed een duw in de richting van de lange glazen gang. Het bed zette zich langzaam in beweging, kwam weer in kontakt met het zieken- huisbrein, dat onmiddellijk reageerde op de signalen van de bed-computer, gevoed door de ponskaart van de man die achterbleef in de donkere gang... "Ik heb wéér een robot gedood" zei de man tegen zichzelf, terwijl hij kalm in de richting van de uitgang van het ziekenhuis begon te lopen. "Als ze hem straks uit elkaar halen voor hun experiment komen er draden en lampen uit hem. Ze zullen me nu wel zoeken. Als ze mijn ponskaart aftasten, merken ze dat die niet bij hem hoort." Hij keek achterom, het leek of de ogen van de computers hem aanstaarden, door hem heen zagen. "Ik begin langzaam gek te worden" zei hij hardop en begon te hollen. Een robot die hem tegemoet kwam bleef staan en strekte zijn stalen hand naar hem uit. Hij sprong opzij, ontweek de hand en rende verder. Toen gebeurde het : De metalige stem van de Centrale Computer boorde zich in zijn hersenpan en scheurde zijn hoofd open: "De eigenaar van kaart 40126 is verdwenen. VERDACHT VAN MOORD OP EEN ANDERE KAARTEIGENAAR". Het bericht werd herhaald, steeds harder en sneller, twintig keer, honderd keer. De man zag nu dat zijn portret geprojecteerd werd op de glazen vloer vóór hem, een vertekend waanzinnig gezicht, heen en weer schokkend. De wanden kwamen op hem af, de vloer golfde van hem weg. Ze zouden hem nu vinden, verscheuren, hypnotiseren. Hij drukte zich tegen de wand aan, van alle kanten vielen glanzende apparaten hem aan. Hij voelde hun me- chanische ademhaling tegen zijn gezicht. Hij rende een gang in, een robot kwam achter hem aan, zijn stalen voetzolen maakten een geluid, als van een stampende machine. De robot miste zijn linkerarm en zijn oren waren donker. Aan het eind van de gang spatte hij uit elkaar in een lichtflits, die het doolhof in een witte gloed zette. De man wist nu niet meer waar hij naar toe ging, waar de uitgang was van dit bewegende, levende ziekenhuis, waarvan de wanden en de vloeren op en neer gingen met zijn hartslag. Zijn bloed klopte in zijn hoofd. Op zijn netvliezen dansten cirkels en strepen rond.

Page 48: Info Sfan 17

36

Een robot boog zich over hem heen. Hij vloog weer verder, trappen op en af, gangen in. Aan alle kanten waren nu robots om hem heen. Hun stalen gezichten leken bijna menselijk in het halfdonker. Bedden reden met een krankzinnige snelheid op hem in, verdwenen door de muur. Mensen vielen er van af, lakens meesleurend, kermend wegkruipend onder de vloer. Schijnwerpers richtten zich op de ledige bedden en daarna op hem. Operatiezalen gingen plotseling open, bedden met mensen die opengesneden waren reden naar buiten, stelden zich in een lange rij op en reden langzaam aan hem voorbij. Hij glimlachte. Het waren robots die op de bedden lagen. Hij kon duidelijk het koperdraad en het raderwerk zien in hun gespleten borstkassen. Ze hielden allemaal hun ponskaarten omhoog en een stem uit een luidspreker riep hun namen af. Familieleden gooiden plastic bloemen op de bedden. Het vuur uit de crematieoven sloeg hem tegemoet. Hij draaide zich om. De wanden spuwden ponskaarten uit. Licht barstte overal los. Robots renden heen en weer, botsten tegen elkaar, vielen elkaar aan. Hij lachte nu hardop. Zijn gelach kaatste heen en weer, werd versterkt. Plotseling stond de psychiater er ook aan het einde van een zijgang. "Ik ben ook een robot" riep deze. "Dat wist ik al" antwoordde de man. "We zijn allemaal robots." Hij bereikte de uitgang van het ziekenhuis. De portier, een robot, lachte naar hem en zei: "Gefeliciteerd met de geboorte van uw kind." Hij knikte en stapte naar buiten het zonlicht in. Een rij van robots wachtte hem op. Aan het eind van de rij stond een glimlachende robot, die hem zijn ponskaart overhandigde..... ======================

Page 49: Info Sfan 17
Page 50: Info Sfan 17
Page 51: Info Sfan 17

37

HET UNIVERSUM VAN HET ============================ Julien C. Raasveld Het had geen naam, geen vorm, geen lichaam. Met andere woorden, Het was niet te beschrijven. Waar Het vandaan kwam, hoe Het ge- boren was, hoelang Het reeds leefde, wie zal het zeggen ? Het wist het zelf niet, want Het kende geen herinnering, geen werkelijk bewuste gedachten. Het deed alleen maar wat Het altijd gedaan had: energie opnemen waar Het ze ook maar vond. Het zweefde reeds on- eindig lang van ster tot ster, verslond energie en liet dode ster na dode ster achter. Nu was er in het universum van Het geen enkele ster meer over en Het moest genoegen nemen met de kleine vonkjes energie die nog in het binnenste der planeten leefden. Het kende een gevoel dat men best met honger kan omschrijven, hoewel de ge- voelens van Het waarschijnlijk niet te omschrijven waren. Het had honger, maar Het leefde in een universum waar nog slechts zeer weinig energie te vinden was, want Het had zijn universum gedood... Gelukkig leefde Het niet in het universum van de mens. De planeet Terra en de duizenden andere planeten die de terranen in hun Galaxis bevolkt hadden, bestonden niet in de dimensie van Het. Het universum van Het bestond naast dat van de mens, zoals er oneindig veel universa naast elkaar bestaan... De tweeduizend vrijwilligers kenden hun opdracht niet toen ze zich aanboden. Het universum van de mens was uitGestrekt, maar de mens had de verste uithoeken verkend, de grootste gevaren overwonnen, de diepste geheimen ontsluierd en de barste planeten bevolkt. Andere schepselen waren ofwel bondgenoten, ofwel overwonnenen geworden. In het universum van de mens bestond alleen nog maar veiligheid, zekerheid... De meesten vroegen niet meer, maar anderen hadden de zucht naar avontuur, die de mens boven de andere schepselen had uitgebracht, niet verloren.

Page 52: Info Sfan 17

38

De oproep voor vrijwilligers van de Intergalactische Regering werd dan ook door miljoenen enthoesiast begroet. Het vooruitzicht van levensgevaar kon weinigen afschrikken; de mens had de dood sinds lang overwonnen en aan zijn leven kon slechts een einde gemaakt worden door een ongeluk. Men was zelfs zover dat men aan een intakt brein opnieuw een lichaam kon geven. Sterven was haast onmogelijk geworden, maar een eeuwig leven zonder opwinding, vol verveling, deed velen ver- langen naar een kans als deze die geboden werd. Miljoenen boden zich aan, slechts tweeduizend werden weerhouden, nog steeds zonder dat het doel van hun opdracht gekend was. Tregor Vanham liet zich gemakkelijk achterover zakken en deed zijn blik rond de zaal dwalen. Duizend mannen en duizend vrouwen wachtten in spanning op Intergalaktisch President Manro die vandaag de vrijwil- ligers zou toespreken en hun opdracht zou uiteenzetten. Dit alles terwijl het schip waarop zij zich bevonden naar een onbekende bestemming op weg was. Tregor kende niemand van de andere vrijwilligers, zij waren tijdens hun selektie strikt afzonderlijk gehouden. Nochtans aarzelde hij niet om het meisje dat naast hem plaatsgenomen had aan te spreken. Hij had een zwak punt en dat was een voorliefde voor de andere sexe, d.w.z. de mooie exemplaren van de andere sexe, en het exemplaar dat nu naast hem zat had àlles om hem zéér zwak te maken. "Ik ben Tregor Vanham," stelde hij zich voor, "vermits we toch samen het gevaar tegemoet trekken, vind ik dat we elkaar maar ineens moesten leren kennen." Het meisje keek hem koel aan en wendde toen weer de blik naar het podium. Lichtelijk geïrriteerd probeerde hij opnieuw: "Ik..." Juist toen verscheen de langverwachte spreker, die iedereen herkende als Intergalaktisch President Manro. Het lichte rumoer dat in de zaal heerste verstomde eensklaps. De spanning was voelbaar. Manro was een president zoals hij vroeger ondenkbaar geweest zou zijn : een mens, en geen geesteszieke zoals de politiekers uit de primitieve terraanse tijden. Zij hadden hun machtspositie te danken aan hun mis- vormd brein, dat hen ertoe bracht kost wat kost aan de macht te komen; Manro was geselekteerd door een elektronisch brein, en niet alleen hij, ook iedereen die een belangrijke post innam. Zij waren geen heersers, zelfs geen leiders in de oude betekenis van het woord, eerder vaderlijke figuren die onbaatzuchtig zorgden voor het welzijn van de biljarden terranen van de Galaxis. De eerste kwaliteit waarvoor het brein hen had uitgekozen was hun menselijkheid, de tweede hun bekwaamheid om vooruit te zien en het ras voor alle mogelijke gevaren te beschermen. Dit laatste was de reden waarom tweeduizend vrijwilligers nu zaten te wachten op de woorden van Intergalaktisch President Manro.

Page 53: Info Sfan 17

39

Manro keek naar de zee van gezichten voor hem en voelde zich vreemd trots bij de gedachte dat dit niet meer of minder dan de elite van het menselijk ras was : de dromers, de durvers, de zoe- kers naar het onbekende. Hij begon te spreken : "Niemand van jullie weet waarom hij is uitgekozen voor een opdracht die hij niet kent. Het is mijn taak jullie het te vertellen. Maar eerst moet ik iets tonen." Hij drukte een knop in en op de wand achter hem verscheen een beeld van de ruimte rondom het schip. Met verbazing zagen de meesten dat zij de Galaxis verlaten hadden. De glinsterende, flonkerende spiraal van de sterren lag links op het scherm, terwijl in de grote duisternis daarrond slechts de schaarse lichtpuntjes van de andere, voor de mens nog steeds onbereikbare stelsels lagen. Het beeld ver- schoof verder naar rechts en een gemompel van verbazing klonk in de zaal. Een ander schip was verschenen, op zichzelf niet verrassend, zelfs niet op de rand van de Galaxis, maar wel door zijn grootte en vorm. Bol- in plaats van schotelvormig zoals de andere terraanse schepen, konden zij zijn afmetingen schatten door de normale schepen die zich aan zijn wand hadden vastgehecht of er rondom zweefden. Elk schip kon, evenals dat waarop zij zich bevonden, tienduizend passagiers bevatten. En toch waren zij dwergen in vergelijking met het andere. "Ik merk dat jullie je verbazen over de grootte en de vorm van dit vreemde schip, dat de mythologische naam Argos draagt. Vergis je niet, het kan slechts tweeduizend passagiers vervoeren. Het grootste deel bestaat uit een nieuwsoortig Brein en machines voor het opwekken van absolute energie, voor de voeding daarvan." Hij pauzeerde dramatisch. "Dit brein kan gedachtenkoncentraties opwekken die miljarden malen sterker zijn dan deze van alle levende schepsels samen. En toch heeft het slechts één enkele taak ; niet zoals velen van jullie denken om naar nieuwe melkwegstelsels te reizen, maar wel om onze ruimte-tijddimensie te doorbreken." Hij pauzeerde opnieuw, ditmaal om iedereen tijd te geven de volle kracht van zijn verklaring te bevatten. "Dit brein zal, zuiver door de kracht van zijn gedachte alleen, in staat zijn ons universum te verlaten en het oneindig aantal mogelijke universa, waarvan het bestaan theoretisch bewezen is door de wetten van Frondel, te bezoeken. "De reden ? Omdat de mensheid opnieuw een barrière ontmoet heeft en deze opgeheven dient te worden. Sinds wij de onsterfelijkheid bereikt hebben wordt ons, nochtans klein, geboortepercent ons fataal. Er is een bevolkingsexplosie aan de gang die dreigt onze beschaving tot stilstand te brengen, en erger nog, te vernietigen. Wij kunnen deze explosie alleen opvangen door het vinden van een nieuwe levens- ruimte. Vermits wij geen ander melkwegstelsel kunnen bereiken is onze

Page 54: Info Sfan 17

40

hoop gesteld op een andere dimensie. Jullie taak is het om zoveel mogelijk universa te ontdekken die voor menselijk leven geschikt zijn, als deze tenminste bestaan. Worden jullie om een of andere reden belet om terug te komen, dan dienen jullie te trachten een beschaving op te bouwen, zodat wij later misschien terug kontakt kunnen opnemen. Of anders zijn jullie in het ergste geval voor eeuwig op jezelf aangewezen, maar zal de mensheid bij jullie toch een nieuwe kans krijgen. Dat is alles. Verdere instrukties zullen uitgedeeld worden." Voor Tamara Tran was het uur dat op deze toespraak volgde één aaneenschakeling van verwarde indrukken. Na de schok die de onthul- lingen van Manro teweeggebracht hadden, volgde een nieuwe : de gedrukte instrukties vermeldden Tamara Tran als bevelhebber van de Argos (in de hiërachische nomenklatuurwerd al sinds lang geen onder- scheid meer gemaakt tussen mannelijk en vrouwelijk). Direkt onder haar stonden twintig Tweeden die elk over een afdeling met honderd man beschikten. Elke groep van honderd was zorgvuldig geselekteerd voor een bepaald vak, bv. galaktografie, biologie, extraterraanse kontaktopname, scheepstechniek, enz. Zij diende voor de algemene koördinatie te zorgen. Wanneer de bemanning een verandering van Bevelhebber of Tweede wenste, moest dit gebeuren door vrije verkiezingen onder waarheidskontrole van een elektronisch brein, d.w.z. dat de stemmer geen stem kon uitbrengen die tegen zijn gevoelens inging. Zo kreeg de zin "in eer en geweten" zijn volle betekenis. De inscheping op de Argos gebeurde in dat voor Bevelhebber Tran zo verwarrende uur. Onmiddellijk namen de scheepstechnici de machinekamer in bezit en werd de Argos gereedgemaakt voor zijn eerste sprong door de dimensies. Onnodig ceremonieel werd steeds zoveel mogelijk vermeden. Tamara Tran en de twintig Tweeden bevonden zich in de Koördinatiekamer, vanwaar zij alles in en buiten het schip konden volgen. Het Argosbrein maakte zich klaar om de sprong naar Universum 1 te wagen. Tregor Vanham die Tweede was van de afdeling Extraterraanse kontakten, zag tot zijn verrassing dat de Bevelhebber niemand anders was dan het meisje dat naast hem in de zaal gezeten had. Het kwijnde langzaam weg in zijn universum, wanhopig zoekend naar de laatste vonkjes energie die hier en daar nog in een planeet flakkerden. Indien Het gevoelens bezeten had, zou Het zeker radeloos geweest zijn. Het dwaalde door zijn dode universum, zoekend zonder hoop. In de Argos werd de spanning ondraaglijk. Door alle luidsprekers klonk de monotone stem van Het Brein, dat de sekonden aftelde: "--vierenvijftig--drieënvijftig--tweeënvijftig--" Misschien waren dit de laatste sekonden van hun bestaan, want niemand kon met zekerheid zeggen wat er ging gebeuren. De wetten van Frondel waren het

Page 55: Info Sfan 17

41

resultaat van een geniaal, vizionair denken, maar er bestond geen enkel bewijs dat ze op vaste grond rustten. De droom van Frondel over een oneindig aantal dimensies met een oneindig aantal mogelijke universa, kon een heel mooie droom zijn, maar dromen waren broze dingen om op te bouwen. Zeker als je op het punt stond om door de onvoorstelbare denkenergie van Het Brein weggesleurd te worden naar... ja, Ergens of Nergens, wat zou het zijn ? "--zeventien--zestien--vijftien--" Tregor Vanham trachtte zijn angst te vergeten door te kijken naar het lijkbleke gelaat van Bevelhebber Tamara Tran, dat hierdoor een etherische schoonheid verkreeg die hem sterk ontroerde. "--veertien--dertien--twaalf--" Tamara Tran staarde naar het scherm waarop de vertrouwde spiraal van de Galaxis flonkerde. Schepen waren er niet meer te zien, deze waren sinds lang op volle kracht weggevlucht, om niet meegesleurd te worden door de enorme energieontlading die Het Brein zou teweegbrengen. "--elf--tien--negen--" Tweeduizend mensen wachtten in angstige spanning, tot de Argos zich zou losrukken uit hun ruimte-tijduniversum en zich zou verplaatsen naar een onvoorstelbare bestemming. "--acht--zeven--zes--vijf--vier--drie--twee--een--NUL--" Een ondeelbaar ogenblik gebeurde er niets, toen bevond Tregor Vanham zich in iets dat hij niet kon beschrijven. Het was een duisternis, zoals hij er nog nooit een gekend had. Hij wist dat alles rondom hem verdwenen was; de Argos, de tweeduizend bemannigesleden, elke denkbare vorm van materie. Slechts zijn eigen denken bleef, zelfs zijn lichaam scheen opgelost in het grote Niets. Toen was de Ko- ordinatiekamer er weer, met Bevelhebber Tamara Tran en de negentien andere Tweeden. Alle blikken werden gericht op het scherm. Het was volkomen duister. Plotseling werd Het opgeschrikt door een energieontlading zoals Het er nog nooit een gekend had. Gretig proefde Het de energie en snelde naar de plaats vanwaar zij op Het kwam toegevloeid. Voor het eerst in zijn bestaan kende Het iets dat men vreugde zou kunnen noemden. Energie ! Energie in zulke hoeveelheden, dat zij groter was dan alle energie samen die ooit in het universum van Het aanwezig was geweest. Het moest kost wat kost deze energie hebben en indien mogelijk moest Het ervoor zorgen dat Het ze voor eeuwig kon behouden. Op de Argos werd koortsachtig gewerkt. Universum 1, zoals het aan- geduid werd, werd door alle instrumenten afgetast. De bevindingen waren ontegensprekelijk : dit was een dood universum. Slechts dode sterren werden waargenomen. Hier was alle leven onmogelijk. De Argos zou een nieuwe sprong moeten maken, hoewel de sterrenkundigen

Page 56: Info Sfan 17

43

onmogelijk id, dan is ook het bestaan van materie uitgesolten, ver- mits materie slecht seen vorm van energie is." "Laten we zeggen: niet-materische energie." "Ook dat moet ik aanvechten. Wij hebben hier te maken met een d o o d universum, dus is er eens energie geweest om dit universum te doen ontstaan en leven. Verder hebben wij toch wel duidelijk gekonstateerd dat de sterren eens energie hebben uitgestraald. Uw hypothese is volgens mij verkeerd." " Het kan een later opgetreden verschijnsel zijn." Bevelhebber Tamara Tran wendde zich tot Tregor Vanham. " Hebt u misschien een betere verklaring, Tweede Vanham ?" " Mijn taak der wetenschap is deze der extraterraanse levensvormen. Misschien sta ik daardoor meer open voor vergezochte verklaringen dan de anderen. Mag ik een kleine opsomming maken : 1) De door Het Brein voortgebrachte energie heeft niet de gewenste uitwerking. 2) In dit universum zijn alle energiebronnen uitgeput. 3) De energie i n het schip voor verlichting, verwarming, e.d. blijft normaal voortwerken. Daaruit trek ik het volgende besluit : wij hebben hier te maken met een levensvorm die energie opslorpt ! " "Uw bewijzen daarvoor ? " "De energie van het Brein heeft niet de gewenste uitwerking. Dus wordt zij voor iets anders aangewend, m.a.w. opgeslorpt ! Opgeslorpt zoals de energie van de sterren in dit universum opgeslorpt is. Als bewijs daarvoor wijs ik u er nogmaals op dat de kleinere energiebron- nen van het schip vrij van interferentie blijven. Volgens mij hebben wij hier te maken met een para sitaire levensvorm die grote hoeveel- heden energie nodig heeft om in leven te blijven." "Aangenomen dat uw hypothese juist is, ziet u een manier waarop we aan deze levensvorm kunnen ontsnappen ?" "Deze levensvorm is voor onze zintuigen en instrumenten onwaarneembaar, anders hadden wij zijn bestaan reeds lang opgemerkt. Daaruit volgt dat wij hem met onze wapens niet zullen kunnen bestrijden, temeer daar deze gebaseerd zijn op het principe van energieontlading, zoals de laserkan onnen e.d; Er is maar één manier : Het Brein uitschakelen tot het wezen dat zijn energie aftapt, verdwijnt of sterft." Bevelhebber Tamara Tran staarde nadenkend voor zich heen en knikte dan : "Goed, we kunnen het altijd proberen, hoewel het mij persoonlijk nogal onwaarschijnlijk voorkomt. Tweede Jondar, geef bevel Het Brein te stoppen." Het zweefde rond de Argos en slorpte energie in zich op. Dergelijke bron van voedsel had Het nooit bezeten en Het was vastbesloten ervoor te strijden. Plotseling gebeurde wat Het gevreesd had: de energie verdween. Niet alle energie verdween, een zeer klein beetje bleef, de moeite van

Page 57: Info Sfan 17

42

protesteerden en verlangden te ontdekken hoe een gans universum tot een hoop sterren zonder het minste greintje energie was terug- gebracht. Hun protesten waren tevergeefs. De taak van de Argos bestond erin universa te ontdekken waarin de mens kon leven, niet het onderzoek van onbegrijpelijke fenomenen. Het Brein van de Argos was aan zijn aftelling begonnen. Het slurpte gretig aan de energie die vanuit het vreemde ding kwam, dat in het universum van Het verschenen was. Het was vastbesloten deze bron van energie niet verloren te laten gaan. Voor het eerst in het bestaan van Het, begon Het te redeneren en plannen te maken. Het instinkt voor zelfbehoud had in Het onvermoede veranderingen teweeg- gebracht, iets dat men wellicht een vorm van intelligentie kon noemen. "--NUL--" Er gebeurde niets? Het nu bekende fenomeen van niets-zijn was er niet. Tamara Tran kwam met een schok tot zichzelf en stelde zich in verbinding met de mechaniekers die Het Brein moesten kontroleren. "Hier bevelhebber Tamara Tran. Wat gebeurt er ? Werkt Het Brein niet ?" Een van de hoofdmechaniekers verscheen op het beeldscherm. Zijn gelaat drukte ongeloof uit. "Wij begrijpen er niets van, Bevelhebber. Het Brein werkt uitstekend. Zijn denkenergievoortbrengst is dezelfde als de vorige keer. Het is onbegrijpelijk." Tamara Tran schakelde de verbinding uit en richtte zich tot de Twintig Tweeden. "Het is duidelijk dat er een storing opgetreden is die de Argos belet dit universum te verlaten. Heeft iemand een idee ? Tweede Mechanieker Jondar ?" Het hoofd van de afdeling Mechaniek maakte een hopeloos gebaar met zijn handen. " U heeft gehoord wat mijn mensen zegden. Alle instrumenten hier be- vestigen hun woorden. Als er iets misloopt dan kan ik me niet voor- stellen dat dit aan een fout van Het Brein zou liggen." "Heeft iemand anders een verklaring ?" Tweede sterrekundige Xtala nam het woord : "Volgens mij moet de oorzaak gezocht worden in het onbegrijpelijk verschijnsel van dit volkomen dode universum. Misschien hebben wij hiermee, zonder het te willen, de verklaring gevonden, namelijk dat dit universum anti-energetisch is." "Wat betekent ?" "Door een of andere inherente eigenschap is het bestaan van energie hier onmogelijk. Als dat zo is, en alles wijst erop, betekent dit dat wij hier voorgoed vastzitten." Tregor Vanham mengde zich in het gesprek: "Hoewel ik in uw tak der wetenschap vrij ontwetend ben, meen ik toch een zwak punt in uw redenering te vinden. Als het bestaan van energie hier

Page 58: Info Sfan 17

44

het opnemen niet waard. Even was Het radeloos, maar dan begon Het voor het eerst in zijn bestaan iets anders te doen dan alleen maar vegeteren. Het begonde Argos te onderzoeken naar een mogelijkheid om de toevoer van energie terug te brengen. Het begon in het binnenste van de Argos te speuren en Het dacht een oplossing gevonden te hebben. Mechanieker Philnam was de eerste die het verschijnsel opmerkte. Machines die verondersteld werden uitgeschakeld te zijn, begonnen te werken. Hef- bomen verplaatsten zich schijnbaar uit eigen beweging. Het Brein trad terug in werking ! In de Koördinatiekamer werd koortsachtig overlegd. Iedereen trad nu de mening van Tregor Vanham bij, dat men hier te maken had met een onbekende levensvorm. Allen wendden zich tot hem om een oplossing te vinden. Tregor dacht diep na. "De aktie van het wezen wijst erop dat het een vorm van intelligentie bezit en dat het vastbesloten is de voedselbron, die Het Brein vormt, te behou- den. Het wijst er ook op, en dit is hoopgevend, dat het dringend energie nodig heeft omdat het niet passief kan blijven. Kunnen wij de aanvoer van Absolute energie naar Het Brein afsnijden, zodat het niet terug in werking kan treden ?" De Tweede Mecanieker bevestigde dit en gaf onmiddellijk de nodige orders door. Onmiddellijk daarop volgde een nieuw alarm : de verbroken verbindingen herstelden zich automatisch ! De Tweede Mecanieker staarde hopeloos naar Tregor Vanham. "Wij zijn verloren. Het ding kan al onze akties tenietdoen." Hij schudde verbijsterd het hoofd. Een doodse stilte viel over de groep mensen in de Koördinatiekamer. Tregor Vanham sprong plotseling recht onder impuls van een ingeving. "Laten wij het wezen op zijn eigen manier bestrijden !" Iedereen staarde hem onbegrijpend aan. "Zien jullie niet dat wij HET wapen bezitten om een dergelijk ding te bestrijden ? " "Verklaar u nader, Tweede Vanham." zei bevelhebber Tamara Tran. "Maar Het Brein natuurlijk ! Het wezen parasiteert op de energie van Het Brein, laten wij Het Brein niet instellen op het opwekken van denk- energie, maar op het opslorpen ervan. Enige kleine wijzigingen in de pro- grammeringskoördinaten moeten dit mogelijk maken. Laten wij het wezen Het Brein terug in werking stellen, het wordt zijn ondergang !" Enthoesiast gaf de Tweede Mekanieker dit bevel door. Het voelde iets als voldoening toen Het besefte dat zijn pogingen om zijn voedselbron terug in werking te stellen niet meer werden tegenge- werkt. In hongerige verwachting spande Het zich in. Ongekende hori- zonten openden zich voor Het toen het besefte dat het iets kon bereiken door aktief in plaats van passief te zijn. Na intelligentie begon Het ambitie te voelen, de ambitie om zijn universum terug levend te maken en

Page 59: Info Sfan 17

45

te houden, een voedselbron voor alle eeuwigheid. Indien Het had kunnen jubelen dan zou Het dat gedaan kunnen hebben toen Het besefte dat zijn voedselbron terug in werking trad. Maar de verwachte golf van energie kwam niet, integendeel, Het voelde een bliksemsnelle afname van zijn krachten, iets dat een ander wezen als pijn zou aangevoeld hebben trok door Het heen, en toen was er niets meer... het grote Niets van niet-zijn... Het Brein stopte, de mekaniekers veranderden de programmatie en alles verliep naar wens. Het Brein werkte normaal, en bij "--Nul"" trad de nu bekende duisternis in. Even later bevond de Argos zich in een nieuw universum, op de rand van een bolvormice Galaxis. Tamara Tran bekeek Tregor Vanham met een nieuwe interesse, waarvan hij zich niet onbewust was. Als redder in de nood had hij een groot prestige verworven bij de bemanning van de Argos. Misschien dat hij nu bij de lieftallige bevelhebber betere kansen op benadering had. Hij was vastbesloten de proef op de som te nemen, maar voorlopig had iedereen het te druk. Verkenningsschepen moesten worden gelanceerd naar de nieuwe galaxis, rapporten moesten worden opgemaakt over Universum één en zijn vreemde bewoner, en dan was het wachten op de terugkeer van de verkenningsschepen. Deze wachtperiode zou hij wel ten goede weten te maken, beloofde hij zichzelf. En daarna, ja, daarna, dan waren er nog 999 andere vrouwen aan boord en, als de gebeurtsnissen in Universum 1 geen uitzondering waren, stond hem opwinding bij de vleet te wachten. Tregor Vanham voelde zich een gelukkig man. =======================

Page 60: Info Sfan 17
Page 61: Info Sfan 17
Page 62: Info Sfan 17