Impuls RWM Nr. 3
-
Upload
amigo-creative-concepts -
Category
Documents
-
view
230 -
download
1
description
Transcript of Impuls RWM Nr. 3
bUSiNeSS With pLeaSURe IN DE WESTELIJKE MIJNSTREEK...
ZUIdleaSeGROEn, GROEnER,
GROEnsT!
FaMIlIeBedRIJF COllÉin TijdEn vAn cRisis duRvEn TE invEsTEREn
bUSiNeSS With pLeaSURe
ISOBIONICSsinAAssmAAk
zOndER sinAAsAppEL
alBeRt GROOtdE kunsT vAn HET
LOsLATEn
alBeRt GROOtdE kunsT vAn HET
LOsLATEn
SpeCiaL iNteReSt magaziNe VaN RabObaNk WeSteLijke mijNStReek | NUmmeR 3 | jULi 2011
> Hoofdredactie Marcel Limbourg
> Redactie Tom Brennand
Jos Cortenraad
COLOFON
Johan Derrez
Peter Eberson
> Fotografie Fanny Driessen
> Uitgeverij
Amigo Creative Concepts
in opdracht van Rabobank Westelijke Mijnstreek
> Oplage 11.500 exemplaren
> Bladmanagement Cindy Deuss
> Verspreiding
Controlled Circulation naar zakelijke-,
private banking relaties en prospects
Rabobank Westelijke Mijnstreek
Inge Mostard
> Vormgeving Claudia Ritzen
Marcel Limbourg
Bassinkade 1-3, 6211 AL Maastricht
Henry Peters
> Auteursrechten
Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande
toestemming van Rabobank Westelijke Mijnstreek
en Amigo Creative Concepts worden gepubliceerd,
openbaar gemaakt of verveelvoudigd
Categorie
3
Geachte relatie, beste lezer,
Voor u ligt het derde nummer van Impuls RWM, het special interest magazine dat
wij u wederom met gepaste trots aanbieden.
Zoals in de vorige edities komen ook nu interessante verhalen van ondernemers
voorbij. Ondernemers uit uiteenlopende branches. Op de cover een portret van
Frans Collé en zijn zoon Frits. Zij vertellen over de groei van hun familiebedrijf
dat al meer dan 100 jaar bestaat. U leest ook een interview met Albert Groot, arts,
ondernemer en kunstverzamelaar.
In de ‘4x3 estafette’ in deze editie komt het industrieterrein Holtum Noord aan
bod. Met de unieke combinatie van vervoer per weg, water en spoor is dit een
van Limburgs belangrijkste logistieke knooppunten.
Aan het woord is ook Jacques van der Linden, algemeen directeur van Rabobank
Westelijke Mijnstreek. Hij vertelt in een interview over zijn visie op het nieuwe
werken en over zijn voorliefde voor de wielrensport.
De Limburgse arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden staat aan de vooravond van
veel veranderingen, althans volgens een hoogleraar en een aantal headhunters.
Zij geven elk hun visie.
Kortom: een magazine met uiteenlopende onderwerpen, vol interessante mensen.
Rabobank Westelijke Mijnstreek heeft zich tot doel gesteld als ‘vliegwiel’ voor de
lokale economie te fungeren. Mensen en middelen met elkaar in contact brengen
en op die manier nieuwe samenwerkingsverbanden te realiseren. Daar gaan we
voor. Met als resultaat dat daarmee de leefbaarheid in onze regio verbetert.
Samen op zoek naar mogelijkheden… Dat is de gedachte, dat is het idee.
Veel leesplezier!
VOORWOORD
Raymond Neilen | Directeur Particulieren Rabobank Westelijke Mijnstreek
Harry Lempens | Directeur Bedrijven Rabobank Westelijke Mijnstreek
56
08
34
52
04
62
ALBERT GROOTDE KUNST VAN HET
LOSLATEN
68
42
ZuidleaseGrOEN, GrOENEr,
GrOENST!
12
18
04
4x3 EsTAfETTEBEDrijVENTErrEiN
HOLTUm NOOrD
22
48
Categorie
5
04 | dE BEsTE ALBERT HEijn-
supERmARkT vAn 2010
ALBErT HEijN GrEVENBicHT
06 | up-TO-dATE
NicE TO KNOw
08 | REsTAuRAnT
dE LindEnBOOm nEw sTyLE
NiEUwE cULiNAirE iNSpirATiE
12 | zuidLEAsE
GrOEN, GrOENEr, GrOENST!
18 | wijnAnds
pROjEcTmAnAGEmEnT
ONDErNEmErSBLOED STrOOmT
wAAr HET NiET GAAN KAN
21 | EvEnEmEnTEnAGEndA
22 | 4x3 EsTAfETTE
BEDrijVENTErrEiN HOLTUm NOOrD
32 | TERuGBLik
INHoudjULi 2011
34 | cOTE d’OpALE
EEN mAGiScHE KUSTSTrEEK
42 | visiE Op dE
LimBuRGsE ARBEidsmARkT
wAArOm EEN KOrEAANSE rUS iN
LimBUrG wErKT
48 | isOBiOnics
SiNAASSmAAK zONDEr SiNAASAppEL
52 | dAnny kEssELs
zAKENDOEN mET cHiNA
56 | jAcquEs vAn dER LindEn
“iK ziE GrAAG ONDErNEmENDE mENSEN”
62 | fAmiLiEBEdRijf cOLLé
iN TijDEN VAN criSiS DUrVEN TE iNVESTErEN
68 | ALBERT GROOT
DE KUNST VAN HET LOSLATEN
71 | AmAcuRA
GOEDE éN BETAALBArE zOrG
05
06
V.l.n.r. Kelly Penders, Melanie Coenen, Chris Scheepers, Frank Scheepers, Piet Scheepers
De beSte aLbeRt heijNVaN 2010 Ligt iN... grevenbicht
“eigenlijk is het gewoon een kwestie van de dingen goed doen, voortdurend…”
Categorie
7
Tekst > Johan Derrez Beeld > Henry Peters
Hoe is het ooit begonnen? Piet: “De eerste inschrijving bij de
Kamer van Koophandel dateert van 1904. Mijn grootvader
opende toen een kruidenierswinkeltje in Hulsberg. Nadat mijn
ouders het daarna jarenlang hebben gerund, heb ik in 1972 de
winkel overgenomen. Vier jaar later heb ik een tweede vesti-
ging erbij genomen, hier in Grevenbicht, die sinds 2009 onder
de Albert Heijn-formule valt. Nu is de vierde generatie aan
zet. Onder begeleiding van de adviseurs van NBC/Lemaire &
Partners hebben Chris en Frank de zaak zo’n twee en een half
jaar geleden overgenomen.”
Maar u loopt nog steeds door de winkel rond? “Ja, een beetje
vervelend doen vanaf de zijkant, haha…“ zegt Piet gekscherend.
“Nee, flauwekul natuurlijk. Ik steun mijn zonen nog altijd, voor-
al bij de bancaire zaken. De winkel runnen, dat doen ze zelf.
Bovendien kan ik niet stil zitten.”
“En het oog van de meester ziet veel,” voegt Chris toe, “hij zorgt
ervoor dat we scherp en alert blijven.”
Jullie hebben de Gouden Beppie gewonnen. Chris: “Klopt, de
Gouden Beppie is dus de trofee voor de beste Albert Heijn-
supermarkt van Nederland. Via internet hebben klanten hun
mening gegeven over zaken als service, aantrekkelijkheid van
de winkel, klantgerichtheid en snelheid aan de kassa. De acht
best beoordeelde winkels werden in december ook nog eens
door de hoofddirectie beoordeeld.” Frank vervolgt: “Tijdens een
bijeenkomst in Breda hoorden we dat we hadden gewonnen.
Dat hebben we daarna uiteraard gevierd, met het hele perso-
neel. Van het hoofdkantoor kregen we als cadeau een week-
endje weg met zijn allen, geheel verzorgd.”
Wat is het geheim van dat succes? “Door onze open overleg-
structuur heeft iedereen invloed op hoe bepaalde zaken gere-
geld worden,” vertelt Frank, “dus de ideeën voor verbeteringen
komen vanaf de werkvloer. Daarmee creëren we draagvlak. Dat
pakt heel erg positief uit.” Chris: “Daarnaast onderscheiden we
ons ook met hele kleine dingen. Bijvoorbeeld het meelopen
met de klant als die iets niet kan vinden. Of een klant spontaan
vragen: ‘Kunt u het vinden?’ Aan de kassa geldt steevast: drie
in een rij, kassa erbij. We helpen zelfs klanten bij het inruimen
van de boodschappentas als er veel producten van de band
rollen. Soms lopen we zelfs even mee naar de auto. Voor ons
vanzelfsprekende dingen, maar het wordt door de klant heel
erg gewaardeerd.“ Piet: “Door de historie weten wij natuurlijk
niet anders. Vroeger stond service voorop bij de kruidenier.”
“Weet je,” vervolgt Frank, “eigenlijk is het gewoon een kwestie
van de dingen goed doen, voortdurend. Tot in de kleinste
details.”
Chris: “Klopt, en één ding is zeker: we gaan in 2011 weer voor
de eerste prijs.”
07
In februari maakte de hoofddirectie van de supermarktketen Albert Heijn bekend dat de vestiging van de familie
Scheepers zich over 2010 de beste (reguliere) Albert Heijn-supermarkt van Nederland mag noemen. De ‘goede
sfeer op de werkvloer’ bleek doorslaggevend te zijn voor de titel. Bij de in Grevenbicht gelegen winkel werken maar
liefst 80 mensen, die klantgerichtheid de gewoonste zaak van de wereld vinden. Aan tafel met Piet Scheepers (61)
en zijn beide zonen Chris (37) en Frank (29), over de succesfactoren van hun bedrijf.
08
Up-tO-Datenice to know
De inzending van Rabobank tijdens Floriade 2012 heet ‘Earth-
walk’. Het paviljoen heeft de vorm van een halve aardbol en heeft
een doorsnee van ongeveer 20 meter. Earthwalk geeft ongeveer
7.000 bezoekers per dag de kans om over het dak van de wereld
te lopen. “Het wordt een niet eerder vertoonde ervaring, die uit-
stekend past bij onze ambitie als wereldwijd leidende food &
agribank”, aldus Paul Dirken, directeur Bedrijven van Rabobank
Nederland.
earthwalk op Floriade 2012
Het Nederlandse betalingsverkeer wordt steeds Europeser. Europese
landen en banken werken aan de invoering van één Europese betaal-
markt om het betalingsverkeer eenvoudiger en efficiënter te maken.
Die markt wordt ook wel Single Euro Payments Area genoemd, ofwel
SEPA. Alle landen die de euro hebben ingevoerd, werken concreet
naar deze betaalmarkt toe. Een internationaal bankrekeningnummer
(IBAN) neemt de plaats van het Nederlandse rekeningnummer in en
er is een nieuwe, Europese standaard voor alle betaalpassen (EMV).
SEPA : de voordelen van één Europese betaalmarkt | Het gemak
van betalen met de euro in de euro-landen wordt met SEPA uitgebreid
naar het girale betalingsverkeer, zoals overschrijvingen via internet-
bankieren en incasso’s. De voordelen van één Europese betaalmarkt
op een rij:
SEPA: vanaf wanneer? | De Europese landen en banken zijn al enkele
jaren bezig met de veranderingen die één betaalmarkt met zich mee-
brengt. Bij de Rabobank kunt u nu al snel en goedkoop betalingen in
het eurogebied doen. Het is nog niet bekend wat de uiterste datum
is waarop alle SEPA-landen uitsluitend nog Europese betaalvormen
mogen gebruiken.
sePa: één europese betaalmarkt
Sinds juni heeft De Lage Landen een vernieuwde website voor de
Nederlandse markt: www.delagelanden.com/nederland.
De Lage Landen biedt financieringsoplossingen op het gebied
van leasing, factoring en consumptief krediet. Op de nieuwe
website is het mogelijk om direct te berekenen of de financiering
geschikt is en voor welk bedrag de klant in aanmerking komt.
Nieuwe website De Lage Landen
• gemakkelijk betalen in Europa
• veiliger en efficiënter betalingsverkeer
• dezelfde spelregels voor onder meer
valutering en verwerkingstijden
• minder rekeningen nodig voor
betalingen en ontvangsten in Europa
Categorie
9 09
Bestuursvoorzitter Piet Moerland bepleit op 16 mei in Het Financieele
Dagblad meer vrijheid voor banken om hypotheekleningen te ver-
strekken aan starters op de woningmarkt. Ook vindt hij dat banken
de aflossingsvrije hypotheek verder aan banden moeten leggen.
Vastgelopen woningmarkt | Moerland wil dat banken, toezichthou-
ders en overheid snel rond de tafel gaan om de vastgelopen wo-
ningmarkt te bespreken. Volgens economen van de Rabobank staan
er momenteel 180.000 woningen te koop in Nederland. Dat zijn er
meer dan er jaarlijks worden verkocht (vorig jaar 130.000).
Streng toezicht AFM | Toezichthouder AFM is bang dat consumenten
worden opgezadeld met te hoge schulden. Daarom durven banken
nauwelijks nog hypothecaire leningen te geven aan zelfstandigen of
starters. Moerland: “Ik wil niets ten nadele van de AFM zeggen, want
zij waken over overkreditering, maar deze toezichthouder heeft de
mogelijkheden van banken beperkt.”
Aflossingsvrije hypotheek | Tegelijk met een versoepeling van som-
mige voorwaarden wil Moerland dat banken strenger worden op de
aflossingsvrije hypotheek. Recent hebben banken, AFM en politiek
hierover een akkoord bereikt. Volgens de nieuwe regel moet min-
stens de helft van een hypotheek in dertig jaar tijd worden afgelost.
Weinig vanuit kabinet | Moerland zegt vanuit het kabinet te weinig
te horen over de problemen op de woningmarkt. Zijn voorstel tot
nationaal overleg doet hij niet namens andere banken, maar hij is
ervan overtuigd dat ze het een goed voorstel vinden.
Bestuursvoorzitter Rabobank pleit voor versoepeling hypotheek verstrekking starters.
Nederland internationaal koploper overnamesNederland is internationaal koploper op het gebied van grens-
overschrijdende fusies en overnames. Dit blijkt uit een dinsdag
gepubliceerd onderzoek van adviesbureau Corporate Finance In-
ternational (CFI). Het onderzoek bevat een analyse van 250.000
transacties uit de periode 2005 tot en met 2010. Daaruit valt af te
leiden dat Nederlandse bedrijven en investeerders meer dan de
helft van al hun overnames in het buitenland doen. Omgekeerd zijn
internationale kopers in Nederland juist goed voor bijna de helft
van alle fusies en overnames. Uit het onderzoek blijkt verder dat het
aantal transacties in 2010 met 6 procent is gestegen. Daarmee ligt
Nederland voor wat betreft het herstel in de fusie- en overnameac-
tiviteiten ook voor op de rest van de wereld. De investeringsbedra-
gen in Nederland zijn het afgelopen jaar met 16 procent toegeno-
men. In Europa was er in 2010 sprake van een daling van gemiddeld
27 procent. Wereldwijd namen de investeringsbedragen vorig jaar
gemiddeld met 4 procent af.
Rabobank Nr. 1 in fusies en overnames | Rabobank snapt als
geen ander wat samenwerking is en oplevert. Zij begeleidt toekom-
stige partners naar een levensvatbare en toekomstbestendige over-
name, zodat fusies en overnames ook op lange termijn succesvol
zijn. Volgens bronnen als www.overfusies.nl en Thomson Reuters
heeft Rabobank in Nederland in 2010 het grootste aantal fusies
begeleid voor Grootbedrijf en Large Corporates.
Voor het deel van uw vermogen dat vrij beschikbaar is, wilt u
natuurlijk de best passende spaarrekening. Rabobank introdu-
ceert nu Rabo VermogenSparen, een nieuwe spaarvorm voor
Private Banking klanten. De minimuminleg is ¤ 250.000 en u
ontvangt een variabele rente van actuele rente over uw spaar-
tegoed tot en met ¤ 10.000.000. Kijk op www.rabobank.nl voor
het actuele rentepercentage.
Rabo VermogenSparen
De LiNDeNbOOmTekst > Johan Derrez Beeld > Henry Peters
new • style
010
restaurant
Altijd op zoek
naar nieuwe culinaire
inspiratie
Twee vakbroeders die samen een restaurant zijn begonnen, hoe is dat zo gekomen?
Erik Hoofs: “Voordat we dit restaurant openden, werkten we al zo’n twaalf jaar samen
bij Kasteel Elsloo. Jan-Willem komt oorspronkelijk uit Amersfoort. Hij was eerder chef bij
verschillende zaken, onder andere in Amsterdam.
Frappant is dat we heel veel van elkaar verschillen. Ik ben een rasechte Limburger, hij een
Amsterdammer. Hij de stille, ik meer de prater. Jan-Willem is ook nog eens veertien jaar
ouder. Ondanks die verschillen kunnen we heel goed samenwerken. We laten elkaar vrij.
We hadden het goed naar onze zin bij het kasteel, maar toen destijds dit pand vrij kwam,
hebben we toch besloten om samen die stap naar een eigen restaurant te zetten. Na een
verbouwing hebben we op 1 januari 2004 de deuren geopend.
We kregen al snel een aantal vermeldingen in de culinaire gidsen en ook een hele goede
recensie in de regionale krant. Hierdoor kwam alles in een stroomversnelling terecht en
kregen we een bepaalde positionering in de markt.”
Restaurant De Lindeboom New Style is niet alleen een begrip in de regio,
maar zeker ook daarbuiten. Het trendy restaurant is gevestigd in een mooi
historisch pand uit 1765, gelegen in het hartje van Beek, naast de Sint
Martinuskerk. De compagnons Erik Hoofs en Jan-Willem Punt runnen het
restaurant inmiddels al zo’n zeven jaar. Erik als gastheer, Jan-Willem als
patron-cuisinier.
Categorie
11 011
12
Jan-Willem Punt en Erik Hoofs
Categorie
13
Hoe positioneren jullie het restaurant dan? “We doen dan wel
aan fine dining, maar met een bepaalde prijs/kwaliteitverhou-
ding die voor veel mensen acceptabel is. Een laag instapniveau
dus. Daarbij vinden we: gastvrijheid is keuze vrijheid. In de
menukaart staan naast de diverse menu’s de meest uiteenlo-
pende à la carte gerechten, zowel qua keuze als qua prijs. En bij
alle gerechten staat een wijnsuggestie vermeld.
Maar ook voor de wijn geldt dat principe van keuzevrijheid. Ik
ben zelf een gepassioneerd wijnliefhebber en wil mijn gasten
niet onthouden dat er veel lekkere wijnen zijn. We hebben
meer dan 500 verschillende wijnen in huis, waarvan zo’n 150
per glas geschonken kunnen worden. Weer die keuzevrijheid.
Dat vinden we belangrijk. Half glaasje wijn bij de lunch? Geen
probleem. En door de nieuwe methoden van conserveren is
het ook geen probleem meer dat wijn in de fles overblijft. Met
het stikstofpistool dat wij gebruiken, kunnen we de restanten
weken bewaren, zonder enig kwaliteitsverlies. Onze wijnarran-
gementen serveren we overigens ook als BOB-arrangement:
dezelfde wijnen, maar dan in kleine hoeveelheden.”
Wat voor een soort keuken hebben jullie? “Het is het beste
te omschrijven als een Frans–Mediterraanse keuken met een
mondiale inslag. Kijk, Jan-Willem is van de oude leerschool,
gebaseerd op de Franse keuken. Dat is de basis. Maar daarnaast
hebben we dus altijd wel wat wereldse tonen erin. Zoals Thais,
Japans, maar ook bijvoorbeeld Zuid-Afrikaans. Maar dan niet
bereid op een manier dat het een fusion-achtig gerecht wordt,
het blijft alleen bij de mooie verfijnde accenten. Zelf vertoef ik
overigens jaarlijks in Azië. Ik heb er ook een paar jaar gewoond.”
Waar doen jullie inspiratie op? “In Azië dus, maar ook in Amerika,
Hong Kong en steden als Tokyo, Bangkok, New York en niet te
vergeten Istanbul. Daar kun je hele leuke concepten vinden.
Concepten die je natuurlijk niet een-op-een vanuit zo’n wereld-
stad in het Beekse kunt neerleggen, maar we pikken er wel de
leuke dingen uit.
Een keer per jaar gaan Jan-Willem en ik op reis, ergens ter we-
reld, zonder gezin, alleen wij twee. Van ’s morgens tot ’s avonds
op zo veel mogelijk plaatsen een hapje eten en een glaasje
drinken, want de tijd is kort. Samen gaan we nieuwe culinaire
dingen ontdekken die ons inspireren. Zo zaten we jaren gele-
den een keer op het terras van het Peninsula Hotel in Bang-
kok, een vijf-sterrenzaak. We bestelden een hele mooie Thaise
beefsalade. Die wordt gemaakt met rode ui, biefstuk, mint,
noten en een vissaus. Mooi zuurtje en zoutje erin. Jan-Willem
prikt daar zijn vork in, proeft en zegt: ‘Wat lekker, daar moét
ik iets mee gaan doen als we terug thuis zijn.’ De door hem
geïnterpreteerde salade heeft lange tijd bij ons op de kaart
gestaan. Nu, jaren later zijn er wekelijks gasten die nog vragen
naar deze salade. Hoewel het al enige tijd niet meer op de kaart
staat, maken we het gewoon. Dat is gastvrijheid. En daar doen
we het voor.”
www.delindeboom.info
13
Olaf Houben
14
Tekst > Marcel Limbourg Beeld > Henry Peters
Sinds wanneer bestaat Zuidlease? Olaf: “Zuidlease bestaat nu bijna twintig jaar en is
opgericht in 1993 door Miel en Wim Vencken, de toenmalige Volkswagen en Audi-dealer.
In 1995 ben ik erbij gekomen en hebben we er een universele leasemaatschappij van ge-
maakt. In 2000 is Vencken verkocht aan Wealer en in 2006 hebben we een joint-venture
opgericht met De Lage Landen. Dat is een onderdeel van de Rabobank en dat is voor ons
een goede deal. Het mes snijdt wat dat betreft aan twee kanten.”
Heeft dat voordelen die samenwerking met de Rabobank? “Jazeker, de Rabobank heeft
een goede positie hier in Limburg en hierdoor hebben wij toegang tot die, voor ons
belangrijke, zakelijke markt. Bovendien krijgen wij gunstige voorwaarden bij financiering.
Hierdoor kunnen wij als regionaal bedrijf goedkoper inkopen en daardoor zeer concur-
rerend aanbieden. Niet dat we de goedkoopste willen zijn. We willen concurrerend zijn.
Als er meerdere aanbieders zijn dan willen we op de tweede of de derde plaats komen.”
Als universele leasemaatschappij richt Zuidlease zich op de Limburgse markt
van autoleasing. Het in Sittard gelegen bedrijf mikt op de kleine tot middelgrote
wagenparken. In gesprek met directeur Olaf Houben, over de samenwerking met
de Rabobank en de ommezwaai naar groener rijden.
GROEn, GROEnER,
GROEnsT!Winsten komen te voet en
verliezen gaan te paard
Categorie
15 15
Als prijs niet het belangrijkste onderscheidende vermogen
is, wat is dat dan wel? “De toegevoegde waarde ligt meer in
het advies en het persoonlijke contact met onze klanten. De
grote maatschappijen hebben vaak maar één accountmana-
ger voor Limburg en Brabant, terwijl wij drie accountmanagers
hebben voor Midden- en Zuid-Limburg. Dit betekent dat de
MKB-ondernemer bij ons de aandacht krijgt die hij verdient.
Dat kost dan wel iets meer, maar we merken duidelijk dat de
Limburgse ondernemers dit erg op prijs stellen.”
Als je over advies praat, waar heb je het dan over? “Nou op
dit moment zijn wij behoorlijk op ‘groen’ in aan het zetten. We
hebben niet alleen intern een gedegen MVO-beleid doorge-
voerd waarin de drie ‘P’s’ (people, planet, profit) centraal staan.
We proberen ook onze klanten te stimuleren een ‘groener’ be-
leid te voeren als het om hun wagenpark gaat. Dat wordt echt
ontzettend goed opgepikt door de markt. Ons wagenpark is
hierdoor het laatste jaar drastisch veranderd. Als je kijkt naar
alle nieuwe ‘inzetten’ dan is meer dan zestig procent catego-
rie ‘A’ en ‘B’. Dat zijn de goedkopere BPM-vrije auto’s. Dat is
het ultieme bewijs dat de fiscale wetgeving op dit vlak werkt.
Je raakt de mensen in hun portemonnee. Én ze dragen hun
16
steentje bij aan een betere samenleving. De bijtelling is voor
zo’n auto maar 14% en dat scheelt echt. Voor een ‘groene’ auto
praat je over 65 à 75 euro per maand.”
Gaat dat ten koste van de grotere auto’s? “Toch wel. Maar
dat heeft meer te maken met het feit dat ondernemingsleiders
zich steeds meer bewust worden van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid en hierdoor vaker voor een compactere
auto kiezen. Kijk, iedereen maakt voor zichzelf de afweging of
het verantwoord is om in een X5, een Q7 of bijvoorbeeld een
Cayenne te rijden. Dat is niet aan ons. Maar je hebt als lease-
maatschappij toch ook met een restwaarde te maken. Het
risico dat we nemen is best groot. Daarom zijn we een paar
jaar geleden doelbewust gestopt met het inzetten van grotere
auto’s bij een kleiner wagenpark. Als zo’n auto namelijk vroeg-
tijdig terugkomt, maak je meteen twintig- à dertigduizend euro
verlies. Op één wagen! Ik zeg altijd: de winsten komen te voet
en de verliezen gaan te paard! We zetten nu liever tien kleinere
auto’s in dan één grote. Wanneer een grotere onderneming
echter een Q7 vraagt dan krijgen ze een Q7. Vanzelfsprekend...”
www.zuidlease.nl
Categorie
17
Zuidlease hecht veel belang aan Maatschappelijk Verant-
woord Ondernemen. Met de lancering van het label
ZuidleaseGroen heeft Zuidlease al een belangrijke stap
gezet in het proactief benaderen van haar relaties op het
gebied van duurzame mobiliteit. De drie P’s vormen de drie-
hoek waar Zuidlease zich positioneert.
Profit | Het beleid van Zuidlease is er op gericht verant-
woord winst te maken. Wij voldoen ruimschoots aan de
actuele wetgeving, trends en richtlijnen.
Planet | Wij gaan voor groen. Aandacht voor het milieu komt
terug in het hele bedrijf. Enkele voorbeelden zijn: energie-
zuinige verlichting met bewegingdetectie, gescheiden af-
val verzamelen, recycled papier, digitaal archief, digitale
facturatie, etc, Het Maatschappelijk Verantwoord Onder-
nemen blijkt ook uit de volgende projecten:
MVo-projecten duurzame Mobiliteit:
Cleaner Car Contracts van Stichting Natuur & Milieu.
Zuidlease heeft in september 2010 het convenant Cleaner
Car Contracts getekend met Stichting Natuur & Milieu. Om-
dat 30% van het Europese nieuwe wagenpark bestaat uit
leasevoertuigen, hebben verschillende leasemaatschappij-
en de krachten gebundeld om te zorgen dat binnen twee tot
drie jaar de CO2-uitstoot gereduceerd wordt tot 120 of 130
gram per kilometer. Zuidlease heeft zich ten doel gesteld om
in 2012 een gemiddelde CO2-uitstoot van 130 gram CO2 per
kilometer te realiseren voor de personenauto’s binnen haar
wagenpark. In de afgelopen twee jaar is de CO2-uitstoot al
met meer dan 10% per jaar gedaald. In het convenant wordt
dit uitgedrukt als een Silver Fleet Contract. Naast het doel
om dit te behalen is dit initiatief een gebaar richting de sa-
menleving en autorijdend Europa. Het milieu is een steeds
belangrijkere factor in onze samen leving, en met dit project
wordt daar nogmaals aandacht voor gevraagd.
Maastricht Mobiel. Met mobiliteitsleasing bundelt organisa-
tor Ecorys de belangen van overheid, werkgevers en lease-
maatschappijen in de omgeving van Maastricht. Met het
oog op de bouw van de A2-tunnel onder Maastricht zal het
daar de komende jaren erg druk worden als de snelweg A2,
die dwars door de stad loopt, niet meer bereikbaar is voor
al het verkeer. Het aantal leaseauto’s dat deel zou kunnen
uitmaken van deze drukte zou door middel van dit project
beperkt kunnen worden. Voor Zuidlease biedt dit een kans
om vernieuwende dienstverlening te presenteren en duur-
zame alternatieven voor de leaseauto aan te bieden zoals
het Roll and Ride pakket.
People | Milieu en winstgevendheid zijn belangrijk echter het
draait om mensen. Zuidlease zorgt voor een optimale wer-
komgeving, persoonlijke ontwikkeling van de medewerkers
maatSChappeLijk VeRaNtWOORD ONDeRNemeN
17
18
middels studie en opleidingen. Zuidlease ondersteunt
diverse sportieve, culturele en maatschappelijke initia-
tieven in de provincie Limburg middels giften en spon-
soring en toont zo de lokale betrokkenheid.
MVo-projecten factor Mens:
Actieve bijdrage leveren aan maatschappelijke werk-
plekken. Sinds zeven jaar worden mensen uit de so-
ciale werkvoorziening te werk gesteld bij Zuidlease
om werkzaamheden zoals auto’s transporteren, auto’s
poetsen en overige facilitaire taken uit te voeren.
Onderhoud aan het pand en de groenvoorziening
wordt uitgevoerd door mensen van de sociale werk-
voorziening en mensen van Stichting Schoon GMS,
een initiatief dat zich bezighoudt met de reïntegratie
van voormalig ex-dak- en thuislozen. Het drukwerk
voor Zuidlease wordt verzorgd door een drukkerij die
bijna uitsluitend werkt met medewerkers uit de soci-
ale werkvoorziening. Verspreiding van mailings vindt
plaats via Businesspost.
Verantwoord personeelsbeleid. Medewerkers worden
actief gestimuleerd om te sporten, via Zuidlease
kunnen alle medewerkers daarom gebruik maken van
een fitnessabonnement. Daarnaast wordt de mede-
werkers die daar behoefte aan hebben tweewekelijks
een stoelmassage (drukpuntmassage) aangeboden
met het oog op preventieve bestrijding van mogelijke
klachten die samenhangen met kantoorwerk. Periodiek
vinden persoonlijke gesprekken plaats tussen de me-
dewerkers van Zuidlease en een arboconsultant om
zodoende de balans tussen werk en privé in evenwicht
te houden en daar waar noodzakelijk preventief bij te
sturen.
Categorie
19
EN
20
Joep Wijnands
Categorie
21
WijNaNDS pROjeCtmaNagemeNt
Tekst > Tom Brennand Beeld > Henry Peters
Vanaf jonge leeftijd weet hij het al. Ondernemer worden is zijn doel. Joep Wijnands, oprichter van Wijnands
Projectmanagement heeft zijn jeugddroom verwezenlijkt. Inspirerende bouwprojecten, transparante werkwijzen,
overzichtelijke bedrijfsprocessen en een vooruitziende blik hebben ertoe geleid dat zijn bedrijf op een solide basis
aan de toekomst kan bouwen.
Wat vooraf ging
“Al op mijn twaalfde wist ik het. Ik word ondernemer,” vertelt
Joep Wijnands. “Al wist ik niet in welke bedrijfstak. Mijn ouders
waren ambtenaren, dus daar vond ik geen leidraad. Slechts één
ding stond voor mij vast. Ik zou op mijn 20e gaan werken en op
mijn 30e zelfstandig ondernemer worden. Dan had ik tien jaar
om te leren en om naast goede dingen ook fouten voor reke-
ning van de baas te kunnen maken. Eerst heb ik de IVA door-
lopen en bij een autobedrijf gewerkt, maar daar lag mijn toe-
komst niet. Startende ondernemer worden in de autobranche
vraagt niet alleen hoge investeringen, maar kent ook frustraties.
Stel het lukt, dan bepalen de autofabrikant en de importeur nog
steeds wat je wel of niet mag doen. Niets voor mij. Op mijn 25e
leverde ik een auto af bij een schildersbedrijf dat flink groeide.
Groter is moeilijker, en dit bedrijf had een organisator nodig. Na
een goed gesprek was ik de nieuwe bedrijfsleider en had ik de
stap naar de bouwwereld gezet. Een schildersbedrijf blijkt een
uitstekende leerschool, omdat je als laatste in het bouwtraject
alle plussen en minnen van het proces te horen krijgt.”
de ondernemer staat op
Toen Joep voor het schildersbedrijf ging werken, dacht iede-
reen dat hij zijn ondernemersplannen wel aan de kant zou
zetten. Maar een echte ondernemer kenmerkt zich door het
stellen van doelen en die ook te verwezenlijken. Joep: “Ik werd
30 en nam ontslag. Met een investering van 1.652 gulden voor
een computer en een telefoon ben ik gaan ondernemen. Eerst
heb ik alles aangepakt wat brood opleverde. Zo heb ik naast
bouwbegeleiding bijvoorbeeld als evenementenorganisator
de opening van het Fortunastadion mogen doen. Na het eerste
jaar heb ik mij uitsluitend op de bouw gericht. Ondernemen is
organiseren en het organiseren van een bouwproject vertoont
in de basis grote overeenkomsten met het organiseren van een
evenement. In die tijd werkte ik onbevangen, niet gehinderd
door teveel kennis en ervaring in de branche. Er was meer
creativiteit nodig en door het ontbreken van vaste patronen
heb ik een geheel eigen werkwijze ontwikkeld die afwijkt van
wat standaard is in de bouw. Daar plukken wij en vooral onze
opdrachtgevers nu de vruchten van.”
ondernemersbloed stroomt
waar het niet gaan kan
21
22
Wijnands Projectmanagement
In het bedrijf van Joep werken alleen projectleiders, geen
handenarbeiders. Joep: “Onze medewerkers komen niet uit
de aannemerij, maar hebben wel alle bouwkundige kennis.
Onze werkwijze is erop gericht dat we van tevoren duidelijk de
kosten en het tijdplan aangeven en het financiële plaatje gedu-
rende het gehele bouwproces blijven toetsen. We staan naast
de klant in het gehele proces en niet als de order eenmaal bin-
nengehaald is tegenover de klant. Wij doen veel aan afbouw,
renovatie en natuurlijk nieuwbouw. Ik ben overigens stellig van
mening dat men in Limburg moet ophouden met nieuwbouw
en afbreken. Laat bestaande gebouwen in hun waarde en geef
ze een nieuwe bestemming. Dat is niet per definitie goedkoper,
maar behoudt wel het karakter van een stad met zijn woon-
en leefklimaat. Onlangs hebben wij de oude bibliotheek in de
Prins de Lignestraat te Geleen gekocht en omgebouwd tot
kantoorpand. Een prima voorbeeld van hoe wij kunnen wer-
ken. Eerst het vergunningtraject en daarna realisatie binnen
zeven weken. Het gebouw is volledig gestript, alleen de be-
tonstructuur is blijven staan. Het gebouw heeft een tweede
leven gekregen en voldoet aan alle duurzame en energetisch
verantwoorde eisen van deze tijd. Nog geen twee maanden
na aanvang waren al kantoren in bedrijf. Wij verzorgen voor
onze klanten de volledige (ver)bouw van hun panden, inclu-
sief vergunningen, waarbij de kosten binnen de voorgestelde
begroting blijven en de snelheid vele malen hoger is dan bij
concurrenten. Doordat wij met vele kleine onderaannemers
werken, hanteren wij lagere tarieven waardoor wij vaak goed-
koper zijn dan andere bouwbedrijven. Dat betekent niet dat wij
die bedrijfjes uitknijpen. Door onze werkwijze, gebaseerd op
helderheid en snelheid door goed organiseren, kunnen zij veel
meters maken en verdienen we allemaal een goede boterham.”
organiseren is leven
“Door mijn bedrijf goed te organiseren, ben ik in staat om naast
de drukte van het ondernemerschap voldoende tijd te beste-
den aan mijn vrouw en twee dochters en kan ik volop actief zijn
in het sociale leven. Zo maak ik bij de gemeente deel uit van
het comité voor het jaar van de vrijwilliger en ben ik voorzitter
van de vereniging van oud-carnavalsprinsen. Ik heb samen met
enkele anderen van daaruit een sponsorsociëteit opgericht die
is uitgegroeid tot een businessclub van 160 bedrijven. Door
goed organiseren kun je altijd groeien, zowel zakelijk als privé,
in goede en in slechte tijden.”
www.ookhier.nl
Interieur Polyscope Polymers,Geleen
Exterieur Ulla Popken,Sittard
Categorie
23 23
Categorie
23 23
THEATER | STADSSCHOUWBURG SITTARD- GELEEN
Zondag 25 september 1001 Nacht Limburgs Symphonie Orkest
Vrijdag 7 oktober Operettentheater Salzburg
Zaterdag 15 oktober Opera Carmina Burana/Orff
Zondag 16 oktober Melancholie & Verlangen
Zondag 11 december TOON, de musical
EVENEMENTEN
Zondag 3 juli Doedag Geleen
Zaterdag 9 juli Carnaval Mundial Elsloo
Zondag 7 augustus Oude Ambachten Einighausen
Zondag 14 augustus Finish Eneco Tour Sittard
Vrijdag 19 t/m maandag 22 augustus Oogstdankfeesten Berg aan de Maas
Vrijdag 26 t/m dinsdag 30 augustus Sint Rosa Festival Sittard
Vrijdag 21 t/m woensdag 26 oktober Oktoberfeest Sittard
RABOBANK WESTELIJKE MIJNSTREEK KALENDER
Maandag 4 juli Ledenraadsvergadering
Maandag 19 t/m zaterdag 24 september Week van de Coöperatie
Dinsdag 1 november Ledenraadsvergadering
eVeNemeNteNageNDa
CULTUURAGENDA
EN
Tekst > Peter Eberson Beeld > Henry Peters
“Holtum Noord,
banenmotor van
de regio”
Pieter MeekelsWethouder & loco-burgemeester sittard-geleen
24
Categorie
25
Wat is de relatie tussen de gemeente Sittard-Geleen en be-
drijventerrein Holtum Noord? “De gemeente heeft drie ver-
schillende rollen (gehad) in Holtum Noord. Bij Holtum Noord I
was de gemeente de ontwikkelaar. Bij Holtum Noord II was de
gemeente aandeelhouder in de Grondexploitatiemaatschappij
Holtum Noord II BV, samen met LIOF. En bij Holtum Noord III is
de gemeente samen met de provincie Limburg weer de ontwik-
kelaar. Hoe dan ook heeft de gemeente steeds het belang van
Holtum Noord onderkend en gestimuleerd dat het gebied zich
als een hoogwaardig logistiek knooppunt kan ontwikkelen.”
Waarom Holtum Noord? “Uniek aan Holtum Noord is het feit dat
hier de drie belangrijkste vervoersmogelijkheden (moda liteiten)
bij elkaar komen. Holtum Noord ligt aan het Julianakanaal en
heeft een eigen haven met een Barge Terminal waar de grootst
mogelijke binnenvaartschepen met containers gelost kunnen
worden. Niet voor niets zijn de bruggen in het kanaal tussen
Maasbracht en Born verhoogd om het mogelijk te maken
dat schepen met vier lagen containers er onderdoor kunnen
op weg naar of vertrekkend vanaf de Barge Terminal. Holtum
Noord is de grootste inlandterminal van Nederland. Daarnaast
heeft het een railterminal met de mogelijkheid om container-
treinen te laden en te lossen. Deze is nu nog via een enkel
spoor door de woonkernen Born en Limbricht verbonden met
het hoofdspoornet Roermond/Sittard/Maastricht. Er zijn plan-
nen om een nieuwe aftakking te maken tussen de rail terminal,
NedCar en het spoor Roermond/Sittard waardoor een nog be-
tere verbinding ontstaat. Dit wordt de ‘hevel’ of ook wel het OLS
(ongehinderd logistiek systeem) genoemd. En tenslotte ligt
Holtum Noord aan de belangrijkste vervoersas van Nederland,
de A2, vlakbij knooppunt Kerensheide waar de A2 de oost-west
snelweg A76 (Duitsland-België) kruist. Een idealere uitvals basis
voor logistieke bedrijvigheid is nauwelijks mogelijk. Temeer
daar het vliegveld Maastricht Aachen Airport ook vlakbij ligt en
volgend jaar vanuit Born een directe weg verbinding geopend
wordt naar Düsseldorf.”
Het is 2021. Als u dan kijkt naar Holtum Noord, wat ziet u
dan? “De ambitie van provincie en gemeente is om Holtum
Noord als logistiek knooppunt tot de top van Nederland te
laten behoren en het belangrijkste tri-modale logistieke punt
te laten zijn in Zuidoost Nederland. Uiteraard is elke vierkante
meter grond op Holtum Noord over tien jaar in gebruik en wor-
den voortdurend goederen omgeslagen. Maar wat wij vooral
belangrijk vinden, is dat tijdens het omslaan van goederen
toegevoegde waarde wordt gegeven. Value Added Services of
Value Added Logistics. Dat levert extra werkgelegenheid op.
Naar schatting enkele duizenden directe banen, maar ook in
de regio – zeker in een straal van vijftig kilometer om Holtum
Noord – profiteren inwoners en bedrijven van de terminal. De
indirecte werkgelegenheid bedraagt zeker enkele tienduizen-
den arbeidsplaatsen.”
www.sittard-geleen.nl
Een wethouder, twee directeuren en een logis-
tiek manager beantwoorden vanuit hun eigen
perspectief elk drie vragen over Holtum Noord.
De estafettestok gaat over van Pieter Meekels
naar Norman Verstoep naar Leo Voorpijl en tot
slot naar Klaus Schmits.
eStaFette
holtum noord
4x3
25
beDRijVeNteRReiN
2626
Wat is de relatie tussen Barge Terminal Born en bedrijven-
terrein Holtum Noord? “Het was mijn vader Fred, die in 1990
in de toenmalige gemeente Born, startte met de binnenhaven
Barge Terminal Born. Hij voorzag dat het containervervoer we-
reldwijd enorm zou groeien. Met de vestiging in Holtum werd
de Rotterdamse haven verbonden met het Nederlandse achter-
land, België en Duitsland. Dat was een vooruitziende blik, want
het vervoer per container groeit nog steeds. Sinds de herinde-
ling valt Holtum Noord binnen de gemeente Sittard-Geleen.
Ik vertel iedere bezoeker ook altijd dat dit Sittard aan zee is.
Rechtstreeks verbonden met de havens van Rotterdam en
Antwerpen. Dat kunnen niet veel plaatsen zeggen.”
Barge Terminal Born ligt aan de autoweg A2. Daar rijden da-
gelijks duizenden vrachtwagens geladen met één container.
Verstoep: “Een vrachtwagen kan één zeecontainer laden, een
schip minimaal 250.” De directeur laat een miniatuurcontai-
nerschip zien. Op de zijkant de tekst: ‘hier vaart een file van
250 vrachtwagens’. Als je het zo bekijkt is de vraag waarom
containers nog steeds over de weg gaan. Norman Verstoep:
“Een deel zal altijd over de weg blijven gaan, omdat het logis-
tiek of vanwege de aard van de lading niet anders kan, maar ik
ben ervan overtuigd dat nog veel meer containers per schip
zouden kunnen worden vervoerd. Duurzamer en goedkoper.
Je moet bedrijven alleen weten te overtuigen en dat probe-
ren wij. Het is een beetje missiewerk. Bedrijven kijken vaak naar
de korte termijn. Maar als je verder kijkt naar hoe je goederen-
stromen binnen je bedrijf lopen dan zou containervervoer per
schip een betere optie zijn.”
Waarom Holtum Noord? “Holtum Noord is uniek, omdat wij
er zijn! Haha. Klinkt onbescheiden, maar klopt wel grotendeels.
In feite zijn we een soort luchthaven. We zijn de infrastructuur.
Ons bedrijf is de transporteur die kijkt hoe containers het beste
vervoerd kunnen worden voor de klant. Daarbij kijken we naar
de weg, het water en het spoor. De combinatie van die drie
modaliteiten op het bedrijventerrein Holtum Noord, in com-
binatie met de centrale ligging in Europa, geeft Holtum Noord
deze unieke positie.
Born ontwikkelt zich ook steeds meer als verlengstuk van de
zeehavens. Barge Terminal Born fungeert als ‘extended gate’
voor de Rotterdamse haven. Dit houdt in dat containers zonder
douanedocument verder getransporteerd mogen worden naar
Born. Voor de klanten van Born betekent dit een besparing in
kosten en minder oponthoud in de zeehaven.
Barge Terminal werkt voor grote klanten in de regio. In de nabij-
heid zijn bedrijven als DSM, Papierfabriek Sappi in Maastricht
en bandenfabrikant Continental in Aken gevestigd. Een Duitse
klant is echter eerder uitzondering. We liggen pal aan de
Duitse grens, maar in de praktijk kijken Duitse bedrijven eerst
naar hun eigen binnenhavens zoals bijvoorbeeld Duisburg en
Keulen. Eigenlijk vreemd als je bedenkt dat ze een paar kilome-
ter verderop terecht kunnen. Ik denk dat wij als Barge Terminal
Born daar nog actiever moeten zijn.”
Het is 2021. Als u dan naar Holtum Noord kijkt, wat ziet u dan?
“Dan is Holtum Noord verder uitgebreid. Ons bedrijf maakt dan
gebruik van een nieuwe kade van 150 meter lang, gelegen aan
een diepere haven op een 40.000 vierkante meter groot terrein.
Zo kunnen we de verwachte groei van intermodale container-
stromen over het water opvangen. Voor wat Barge Terminal
betreft zijn we dan in omvang verdubbeld. We spreken dan
over een capaciteit van 300.000 TEU (TEU is de aanduiding voor
de afmetingen van containers. 1 TEU is een container van 20
voet lang red.). De vraag naar containervervoer zal ook over
tien jaar nog steeds groeien. Milieueisen zijn tegen die tijd ook
strenger en overheden zullen aansturen op duurzaam vervoer.
Barge Terminal is op al deze ontwikkelingen voorbereid.”
www.waalhaven-group.nl/bargeborn
Categorie
27 27
“Dit is Sittard
aan zee”
Tekst > Peter Eberson Beeld > Henry Peters
Norman Verstoepdirecteur barge terminal born
28
beDRijVeNteRReiN hOLtUm NOORD
iN VOgeLVLUCht
Categorie
29 29
30
“Holtum Noord
ligt er goed bij”
Tekst > Peter Eberson Beeld > Henry Peters
leo Voorpijldirecteur public logistic center (plc)
30
FlyingEye.nl
Categorie
31
Wat is de relatie tussen PLC en bedrijventerrein Holtum Noord?
“Wij ontwik kelen warehouses. We bouwen ze, beheren ze, zoe-
ken hoogwaardige huurders en uiteindelijk worden de ware-
houses verkocht aan (inter)nationale beleggers,” legt directeur
Voorpijl uit. Voor een leek mogen de warehouses uitzien als
enorme loodsen of magazijnen, maar dat is vloeken in de kerk.
“Dit zijn de meest moderne warehouses,” zegt Voorpijl. “Met
alle voorzieningen op het gebied van brand veiligheid, met
speciale vloeren, optimale beveiliging en in een mooie omge-
ving. Aan de aankleding wordt veel aandacht en geld besteed.
Alles moet kwaliteit uitstralen. In totaal beschikken we nu nog
over meer dan 36.000 vierkante meter, waarvan een groot deel
inmiddels is verhuurd. Daarnaast verhuren wij kantoorruimte
bij de warehouses of in een apart gebouw. Aandeelhouders
van PLC zijn LIOF, Seacon en Maasvast BV.”
Waarom Holtum Noord? “Kijk zelf maar. Holtum Noord ligt aan
de belangrijkste autoweg van Nederland, de A2. Het terrein ligt
aan het Julianakanaal waarover containers uit de hele wereld
rechtstreeks met grote schepen worden aangevoerd. Het ter rein
heeft een eigen railterminal. De combinatie van haven, railter-
minal en autosnelweg geven Holtum Noord een sterke positie.
Binnen een straal van 200 kilometer wonen 50 miljoen mensen
en zijn 150.000 bedrijven gevestigd. De afgelopen jaren kreeg
het terrein een rechtstreekse aansluiting op de A2 en daarmee
is de ontsluiting perfect. Geen wonder dat veel bedrijven kiezen
voor Holtum Noord. Niet voor niets is Holtum Noord de vesti-
gingsplaats van bedrijven zoals Kühne en Nagel, Seacon, Helly
Hansen, Geka, Acco, Saint Gobain en Waalhaven BV.
Onze huurders zijn vaak grote internationale bedrijven die lang-
jarige contracten met ons aangaan. Je ziet de ontwikkeling dat
containervervoer enorm groeit met name uit landen als China
en India. Holtum Noord heeft een directe verbinding over
water met de wereldhavens van Rotterdam en Antwerpen. Dat
maakt Holtum Noord bijzonder interessant. Voor bedrijven is
het belangrijk dat goederen zo goedkoop en efficiënt moge-
lijk worden vervoerd en overgeslagen. Soms maakt een paar
kilometer het verschil. Een voorbeeld? Binnenkort vestigt zich
een bedrijf uit Geleen op Holtum Noord. Hun goederen worden
op dit moment per container naar Geleen gebracht. Containers
die in de haven van Holtum aankomen en dan per vrachtwagen
naar Geleen gaan. Door zich bij de haven te vestigen wordt die
laatste transporthandeling overbodig. De containers staan bij
wijze van spreken meteen vanaf het schip bij hun op de stoep.”
Het is 2021. Als u dan naar Holtum Noord kijkt, wat ziet u
dan? “Dan zie ik een mooi bedrijventerrein, waar nog meer
warehouses staan, volop bedrijvigheid in een mooie omgeving.
Holtum Noord is in vergelijking met Venlo een kleine speler,
maar wel een kwalitatief hoogwaardige speler. De uitbreiding
die de gemeente nu realiseert, speelt een belangrijke rol in een
succesvolle uitbreiding. In 2012 worden nog meer containers
vervoerd over het water van en naar Holtum Noord.”
www.plc-born.com
31
32
Wat is de relatie tussen Helly Hansen en bedrijventerrein
Holtum Noord? “Holtum Noord is uitgekozen als de plek waar
wij het Europees distributiecentrum van Helly Hansen openen.
Vanaf juli huren we 13.000 vierkante meter ruimte en in de toe-
komst zelfs 20.000 om de kleding van Helly Hansen naar klanten
in heel Europa en een deel van Zuid-Amerika te transporte-
ren. Helly Hansen begon in 1877 met het maken van kleding
voornamelijk voor de watersport. Nu is het een wereldmerk in
sport kleding en verwachten we in Europa hard te groeien. Er
is gekozen voor één Europees distributiecentrum. Het kleding-
merk heeft al bijna twaalf jaar het centraal magazijn in Echt,
maar daar konden we niet verder groeien. We zijn op zoek ge-
gaan naar een nieuwe plek voor het centraal magazijn en daar-
bij hebben we gekeken naar Nederland, België en Duitsland. In
Nederland waren Tilburg en Venlo nog opties, maar uiteindelijk
is de keuze gevallen op Holtum Noord.”
Waarom Holtum Noord? “Duitsland en België vielen snel af
als vestigingsplaats. De salarissen in Duitsland liggen een stuk
hoger en ze kennen daar nauwelijks flexwerk waar Helly Hansen
net behoefte aan heeft. In België was geen geschikte bedrijfs-
ruimte te vinden. Bleven Venlo, Holtum Noord en Tilburg over.
Venlo is het niet geworden omdat Venlo een groot logistiek
knooppunt is en dat betekent dat als de economie aantrekt
deze regio veel personeel nodig heeft en dan is personeel las-
tig te vinden. Tilburg is uiteindelijk afgevallen omdat de plaats
geen luchthaven in de buurt heeft voor vrachtvervoer. Holtum
Noord is een logistieke hotspot. Alle modaliteiten bij elkaar.
Water, een railterminal, de autoweg en een luchthaven in de
buurt.
De kleding van Helly Hansen, bestemd voor Europa, komt naar
Holtum Noord en wordt van daaruit verdeeld naar de klanten
van Helly Hansen. Het voordeel van Holtum Noord is ook dat
ik geen personeelsprobleem heb. De 35 medewerkers uit Echt
verhuizen mee. We denken volgend jaar 55 mensen in dienst
te hebben en het derde jaar 85. Voor iemand uit Zuid-Limburg
is de afstand geen probleem om in Holtum Noord te werken.”
Het is 2021. Als u dan kijkt naar Holtum Noord, wat ziet u
dan? “We hebben een contract van vijf jaar getekend en er is
sprake van een groeimodel. We huren eerst 13.000 vierkante
meter en hebben een optie om in totaal 20.000 vierkante
meter af te nemen. Als het nu 2021 zou zijn en ik kijk dan naar
deze plek dan hoop ik dat we weer uit ons jasje zijn gegroeid.
Ik hoop ook dat we slimmer zijn. Met slimmer bedoel ik, nog
slimmere logistiek. Dat de kleding rechtstreeks van fabrikant
naar klant gaat en dat we daarbij vanuit Holtum Noord een rol
kunnen spelen.”
www.hellyhansen.com
Categorie
33
“Holtum Noord
is logistieke
hotspot”
Tekst > Peter Eberson Beeld > Henry Peters
Klaus schmitslogistiek manager bij helly hansen
33
343434
Categorie
35
teR
Ug
bLi
kHoe presenteer ik mezelf met een pakkende Elevator Pitch?
Welke kansen bieden Social Media mij als starter? Waar moet
ik op letten bij een financiering of het schrijven van een onder-
nemingsplan? Ruim 100 starters kregen antwoord op deze en
andere vragen tijdens het Rabo Starters Event op 16 mei in
Fortunato Sittard.
Stefanie Voncken, gastvrouw én zelf ook starter, nam de aan-
wezigen mee door een afwisselend programma van workshops.
Na afloop was er volop de gelegenheid om met collega-starters
na te praten en te netwerken. De reacties achteraf waren zeer
goed. Al met al een geslaagd evenement.
Speciaal voor starters heeft de Rabobank een platform
gerealiseerd: www.ikgastarten.nl
RabO StaRteRS eVeNt
16 mei 2011 FORtUNatO SittaRD
Côte d’OpaleTekst > Johan Derrez Beeld > Fanny Driessen
Hoe lang moet je vanuit Maastricht rijden om in een echte Franse sfeer een
overheerlijke fruits de mer te eten? Antwoord: slechts drie uur. Een reportage
over de Côte d’Opale (Nederlands: Opaalkust), de meest noordelijke kustlijn
van Frankrijk. Vanaf de Belgische grens tot aan de monding van de Authie.
Een 120 kilometer lange kust vol woeste kliffen, glooiend landschap met ak-
kers, adembenemende stranden en pittoreske vissersdorpen. Geheel gelegen
in Nord-Pas-de-Calais, een van de 22 Franse bestuurlijke regio’s.
een magische kuststreek
36
Kustweg met mooie vergezichten
Verken een van Frankrijks meest magische kuststreken, de Côte d’Opale. Opgetogen over
deze uitdaging vertrekken we oostwaarts, richting zee. Via de Belgische kust passeren
we de grens met Frankrijk. We rijden door Dunkerque (Duinkerken), de meest noorde-
lijke plaats van de Côte d’Opale en vervolgen onze weg naar Calais. Vanuit deze plaats is
Engeland via de 50 kilometer lange Kanaaltunnel in slechts een uurtje te bereiken. Vanaf
hier nemen we de kustweg in zuidelijke richting. Het eerste wat ons opvalt, is het geklots
van de golven en de harde wind. Landinwaarts zien we een glooiend landschap met een
kleurschakering van akkers en prachtige vergezichten. Wat ook in het oog springt, zijn
de brokkelige bunkers uit de Tweede Wereldoorlog waar een groot deel van de kustlijn
mee bezaaid is.
“Genieten van de
Franse sfeer op ‘slechts’
enkele uren rijden
vanuit Limburg”
Categorie
37 3737
“De imposante witte krijtrotsen zijn karakteristiek voor de
Côte d’Opale...”
38
Categorie
39 39
40
Rotsen en bunkers
Al snel bereiken we Cap Blanc-Nez, een van de twee kapen van
de kustlijn. Nu weten we waar de naam Opaalkust vandaan
komt. De prachtige witte krijtrotsen met lange stranden en
een woeste zee die zijn naam eer aan doet, maken veel indruk.
Bovenop de 134 meter hoge rotsen genieten we van het uit-
zicht. De lucht is helder en in de verte zien we de Engelse White
Cliffs of Dover liggen. Omdat het nog eb is kunnen we de lange
trap naar beneden nemen en komen we uit op het strand. We
voelen ons net kabouters aan de voet van de reusachtige witte
krijtrotsen.
We rijden verder en bezoeken Wissant. We zijn meteen verliefd
op dit plaatsje met haar pittoreske restaurantjes en winkeltjes.
Tegen de duinen liggen hier prachtige huizen die vaak alleen
via smalle weggetjes bereikbaar zijn.
Cap Gris-Nez, onze volgende stopplaats, is een rots die min-
der hoog is dan Cap Blanc-Nez, maar zeker zo imposant. Een
strandwandeling langs de indrukwekkende rots is een must.
Wel oppassen voor hoogtij. Als je te laat bent, is er geen weg
meer terug. De vele waarschuwingsborden maken je daar wel
attent op. In de buurt van Cap Gris-Nez is een grote bunker
omgebouwd tot legermuseum.
Visserdorpjes afgewisseld met historische steden
We vervolgen onze weg naar Audresselles, een authentiek
vissersdorpje. Net als het iets zuidelijker gelegen plaatsje
Ambleteuse, waar op traditionele manier vis gevangen wordt
met flobarts, grote roeiboten die door een tractor worden
getrokken. We brengen een bezoek aan Marie Galante, een
gezellig restaurant waar je allerlei geliefde lokale specialiteiten
van de zee kunt eten.
Aanbeland in Wimereux lopen we over de 1.500 meter lange
dijkpromenade, die zijn oude charmes heeft weten te bewa-
ren. Dit deel van de kust is zeer geliefd bij strandzeilers en
windsurfers.
40
Tegen zonsondergang...
Categorie
41 De flobart 41
42 De vissersbootjes van Boulogne-sur-Mer
Categorie
43
Slechts vijf minuten rijden in zuidelijke richting ligt Boulogne-
sur-Mer. Een plaats met een historische bovenstad en een mo-
derne benedenstad. Beneden vind je de haven en boven de
basiliek Notre-Dame en het kasteel.
De laatste, maar verreweg de meest moderne stad die we
bezoeken is Le Touqeut, een zeer bekende en mondaine bad-
plaats. Het wordt ook wel eens Paris-Plage genoemd, omdat
veel Parisiens in het weekend naar deze kustplaats komen. In
de villawijk vind je de mooiste vakantiehuizen. Elk huis heeft
een naambord in de tuin. De toeristische troeven moet je
vooral zoeken in de uitstekende strandvoorzieningen, de vele
shoppingmogelijkheden en een ruim en gevarieerd aanbod
aan hotels en restaurants.
Lekker uitwaaien in Franse sfeer
Een paar dagen aan de Côte d’Opale is heerlijk en ontspannend.
Een uitwaaiplek bij uitstek. Je beleeft de zee van binnenuit. De
zeewind ‘smaakt’ naar zout. De restaurantjes serveren pure
43
smaken van vers bereide vis. Ook voor golfliefhebbers is deze
streek zeker het bezoeken waard, hoewel de harde wind wel
een hele uitdaging is op een van de 14 banen die de Côte
d’Opale rijk is.
De Côte d’Opale per fiets verkennen kan ook. Wel alleen maar
aan te bevelen voor de geoefende fietser, want je zal heel
wat kuitenbijtertjes omhoog moeten trappen. Côte d’Opale,
genieten van de Franse sfeer op ‘slechts’ enkele uren rijden
vanuit Limburg.
www.calais-cotedopale.com
Restaurant Marie Galante Golf de WimereuxPasta met fruits de mer
Prof. Dr. Andries de GripUniversiteit Maastricht
44
Harry Kikken en Jacco KempenLimbourg & Partners
Marcel Dols en Michael HamersApproba Executives
visie op de limburgse arbeidsmarkt
Categorie
45 45
Tekst > Peter Eberson Beeld > Henry Peters
De Limburgse arbeidsmarkt staat aan de vooravond van veel veranderingen. De economie trekt aan, er dreigt
krapte en Limburgse bedrijven hebben veel oudere werknemers die de komende jaren uit het arbeidsproces stap-
pen. Arbeidsmarktdeskundigen Prof. Dr. Andries de Grip, Jacco Kempen, Harry Kikken, Marcel Dols en Michael
Hamers geven hun visie.
wAAROm EEn kOREAAnsE Rus in LimBuRG wERkT
Er is sprake van een opleving in de economie. Is er inder-
daad sprake van een herstel op de arbeidsmarkt en wat
betekent dat? | Hoogleraar scholing en arbeidsmarkt Andries
de Grip van de Universiteit Maastricht: “We zien nu duidelijk de
tekenen dat het beter gaat op de arbeidsmarkt, maar er doe-
men wel problemen op waarmee we geconfronteerd worden
en die op langere termijn tot grote krapte op de arbeidsmarkt
gaan leiden. In de eerste plaats is in Limburg sprake van vergrij-
zing, de leeftijd van werknemers stijgt en op de tweede plaats
gaan de babyboomers nu met pensioen. Zij verdwijnen van
de arbeidsmarkt waardoor de beroepsbevolking fors krimpt
en daardoor ontstaat krapte. Dat is het meest voelbaar in de
techniek, de zorg en het onderwijs. Tegenover elke 65-plusser
stonden in 1950 nog acht werkenden. In 2040 staan tegenover
iedere oudere slechts twee mensen in de werkzame leeftijd.”
de 55-plusser. Nogal wat bedrijven in Limburg hebben oude-
re werknemers. Wat betekent dat voor een bedrijf? | Michael
Hamers van het werving- en selectiebureau Approba Executives
in Geleen: “Dit betekent nogal wat. Het vraagt een ander
HR-beleid. In de Westelijke Mijnstreek zijn veel bedrijven waar
een grote groep 55-plussers werkt. Op het moment dat deze
werknemers stoppen, verdwijnt veel ervaring en kennis uit een
bedrijf. Dat kan rampzalig zijn, maar een goed bedrijf past haar
HR-strategie nu al aan. Vooruitstrevende bedrijven maken als
het ware een foto van het bedrijf. Kijken hoe de leeftijdsop-
bouw van het personeel is en wat dat betekent in de komende
jaren. Als je weet dat binnen tien jaar de helft van je personeel
uit dienst gaat, dan kun je beter van te voren maat regelen tref-
fen om verrassingen voor te zijn,” zegt Michael.
Hoogleraar Andries de Grip van de Universiteit Maastricht, denkt
zelfs dat een cultuuromslag nodig is. “Het vergt een cultuur-
omslag in het hoofd. Als er geen jongeren meer zijn die de
banen kunnen invullen, moet je als bedrijf werken aan een
langetermijnstrategie. Op dit moment is sprake van achter-
stallig onderhoud bij de 55-plussers in het bedrijfsleven. Een
55-plusser hoeft vaak geen cursus meer te doen, omdat ge-
dacht wordt dat dat, een paar jaar voor het uittreden, toch
weggegooid geld is. De situatie is nu echter compleet anders.
Tien, vijftien jaar geleden dacht iedereen hooguit tot zijn 60ste
te hoeven werken. De jaren daarvoor gingen mensen al met
55 de VUT in. Dat is niet meer. Iedereen realiseert zich dat we
zullen moeten doorwerken tot minimaal 65 jaar. Dat wetende
moet je als bedrijf maatregelen nemen. Iemand met een fysiek
zwaar beroep als bouwvakker of brandweerman kan dat werk
46
niet tot zijn 65ste doen, maar door tijdig om te scholen kan
iemand bijvoorbeeld zijn loopbaan afsluiten in de beveiliging.
Dat werk is goed te doen op latere leeftijd. Een metselaar zou
het technisch onderwijs in kunnen om jongeren het vak te
leren.”
op je 45ste ben je op dit moment op de arbeidsmarkt toch
afgeschreven? | De Grip: “In veel sectoren geldt dat, maar in
sommige functies is een hogere leeftijd weer een voordeel. Kijk
naar onze regering of de politiek in het algemeen. Daar zitten
heel wat ouderen tussen. De nieuwe Limburgse gedeputeerde
is een gepensioneerd huisarts. De topmannen van Shell, Philips
en KPN nemen na hun pensioen zitting in de raad van commis-
sarissen. Een hogere leeftijd is dan een teken van veel ervaring.
In de advieswereld wordt een senior consultant hoger aange-
slagen dan iemand die net komt kijken.”
Wat moet of kan een bedrijf doen? | Marcel Dols van Approba
Executives: “Ik ben het niet helemaal met hoogleraar De Grip
eens dat we allemaal veel langer gaan doorwerken. Dat is het
algemeen gevoel. Ik denk dat dat wel meevalt. Er zijn maar heel
weinig mensen die echt tot 65 blijven werken. Dat zal in de
toekomst ook zo zijn. Mensen sparen verlof of zorgen dat ze
financieel voldoende hebben om eerder te kunnen stoppen.
In deze regio stapt een grote groep uit het arbeidsproces. Dat
zijn mensen die vanwege hun leeftijd een schat aan ervaring
hebben. Mensen die door hun lange historie bij een bedrijf
veel kennis hebben. Proactieve bedrijven beseffen dat ze deze
mensen anders moeten inzetten. Zij kunnen hun kennis over-
dragen op anderen, zodat een bedrijf niet in een zwart gat valt
als de oudere generatie vertrekt. Als je het zo bekijkt, wordt
de 55-plusser opeens heel waardevol voor een bedrijf. Vaak
een totaal andere benadering dan nu, waar niet of nauwelijks
meer geïnvesteerd wordt in de 55-plusser, omdat hij of zij toch
binnen een paar jaar vertrekt.”
Bij Limbourg & Partners, met kantoren op Maastricht Aachen
Airport, Eindhoven en Düsseldorf weten ze dat de groep
ouderen steeds belangrijker wordt. Harry Kikken van Limbourg
& Partners: “Het klopt dat iemand van 45 ‘oud’ is op de ar-
beidsmarkt. Bedrijven zijn voorzichtig met het aannemen van
‘Waarom zetten We in limburg niet fors in op een educational valley?’
Categorie
47 47
ouderen. Durven in deze tijd geen risico te nemen. Wij probe-
ren de ouderen niet te vergeten, omdat deze groep groeit en
het een groep is met veel ervaring. Ik denk dat het nodig is het
probleem zichtbaar te maken.”
de banen voor hoger opgeleiden liggen niet voor het
oprapen in deze regio. | Jacco Kempen van Limbourg &
Partners: “Dat klopt ten dele. Er wordt vanzelfsprekend veel
gekeken naar de multinationals. Maar ook in het MKB gebeurt
ontzettend veel. Ook daar richten wij ons op. Van het MKB hoor
je echter weinig. De grote spelers profileren zich beter. Toch
zou het goed zijn als het MKB zich meer liet horen. Er is vol-
doende potentieel in Limburg om vacatures daar in te vullen.
Helaas kiezen grote bedrijven vaak om te werven in de Rand-
stad. Hoe dat komt weet ik niet, misschien is het idee dat wat
van ver komt goed is, maar daar geloven we niet in. Het blijft
moeilijk om iemand voor langere tijd naar Limburg te krijgen.
Dat heeft te maken met ons imago.”
Wat is met ons imago? | Harry: “Buiten de provincie heeft
Limburg het imago van Bourgondische streek, vakantieland,
glooiende heuvels en vakwerkboerderijtjes. Dat imago wordt
er voortdurend ingepompt. In de nieuwste tv-commercial
van een bierbrouwer uit Wijlre, zie je dat beeld extra versterkt.
Je ziet een paard en wagen geladen met houten biervaten
door een beekje rijden. Dat is nou niet bepaald een beeld
van een bruisende regio met veel topfuncties. Je mag dat
Bourgondische imago best koesteren, maar tegelijkertijd moet
je je als provincie ook op een andere manier op de kaart zetten.”
Michael Hamers van Approba denkt dat bedrijven er in sommige
gevallen niet aan ontkomen om over de grenzen te kijken voor
bepaalde functies. “Stel je zoekt als bedrijf een plasmafysicus.
Dan kun je natuurlijk vasthouden aan de eis dat de persoon die
je zoekt Limburgs moet spreken, maar de kans dat de vacature
dan wordt ingevuld, is nagenoeg nihil. Veel plasmafysici met
een zachte g zijn er namelijk niet. Vind je het als bedrijf be-
langrijk dat in een internationale regio als Limburg de fysicus
Engels spreekt dan is de markt opeens een stuk groter. Maakt
het dan nog iets uit waar de plasmafysicus vandaan komt? Voor
ons bedrijf niet.”
Jullie hebben die plasmafysicus kunnen vinden? | Marcel: “Ja,
uiteindelijk zijn we uitgekomen bij een Rus die in Korea woont.
Deze plasmafysicus werkt nu in Nederland. Hij kon kiezen waar
hij zich wilde vestigen, want voor zo iemand maakt het niet uit
of dat Aken, Sittard of Luik is. Internationaal talent kijkt niet naar
grenzen.” Het is maar een voorbeeld ter illustratie, maar Marcel
en zijn collega Michael willen maar zeggen dat Limburg mondi-
aler moet denken. Michael: “Think global, act local. Het zal zelfs
bittere noodzaak zijn in een regio waar de beroepsbevolking
afneemt en kennis dreigt te verdwijnen als de 55-plusser van
nu over een paar jaar stopt met werken. Beperk je niet tot de
regio en stel je internationaal op. Deze regio kan zich perfect
positioneren op de internationale arbeidsmarkt. Limburg is
vanwege de ligging en het industrieverleden altijd al een mul-
ticulturele samenleving geweest. Zoek in Europa en zelfs daar-
buiten. Kennis is overal voorhanden. Het gaat erom die kennis
naar Limburg te halen. Neem het voorbeeld van Sillicon Valley.
Daar wilde iedere IT-er werken. Waarom zorgen we er niet voor
dat Limburg als centrum van de regio Eindhoven, Leuven en
Aken ook een plek wordt waar mensen uit de hele wereld wil-
len werken? Dan moet je als bedrijf niet verlangen dat iemand
Limburgs spreekt of Nederlands, maar accepteren dat Engels
de taal is.”
Welke rol speelt het onderwijs in deze discussie? | Andries de
Grip: “Limburg heeft van oudsher een traditie gehad dat er veel
werk was in de mijnen en later de chemische en auto- industrie.
Dat werk is eigenlijk altijd voornamelijk gedaan door mensen
van buiten de provincie. Nu de maakindustrie sterk is gekrom-
pen, is de ligging van Limburg een nadeel, veroorzaakt door
de grensligging. Wie in Den Bosch woont en in een straal van
vijftig kilometer kijkt, kan werken van Eindhoven tot Utrecht
en daar is volop aanbod. In Limburg loop je letterlijk tegen
de grenzen aan. Waarom zetten we in Limburg niet fors in op
een Educational Valley? We hebben de bijzondere Universiteit
Maastricht (UM), de Hogeschool Zuyd, de Open Universiteit.
Ook onderwijs is werkgelegenheid en big business. Buitenland-
se studenten betalen meer dan 10.000 euro om hier te stude-
ren. Waarom maakt de Open Universiteit geen programma’s
voor buitenlandse studenten? Ik denk dat er een grote markt
is. Daarbij zouden wij onze ligging juist als een uniek voordeel
48
moeten gebruiken. De grootste groep buitenlandse studenten
aan de UM komt uit Duitsland. Educational Valley zou voor veel
werkgelegenheid kunnen zorgen. Vergeet niet dat onderwijs
de Hoogovens is van de samenleving. Daar worden de grond-
stoffen gemaakt!”
Als er krapte op de arbeidsmarkt is, gaan bedrijven per-
soneel wegkopen met bonussen en mooie leaseauto’s. |
Marcel Dols: “Het is te hopen dat we die kant niet meer op gaan.
Limburg kampt met vergrijzing. De werkeloosheid neemt af.
Een hele generatie gaat met pensioen en verdwijnt van de ar-
beidsmarkt. Als bedrijven dan weer vervallen in het wegkopen
van personeel met een mooiere leaseauto, dan zijn we verkeerd
bezig. Bedrijven zouden gezamenlijk naar buiten moeten tre-
den op zoek naar geschikte kandidaten. Kijk bijvoorbeeld naar
Chemelot in Geleen. Daar zijn tientallen bedrijven gevestigd
die iets met chemie hebben. Het zou niet goed zijn als die on-
derling gaan concurreren op de personeelsmarkt. Ze zouden
beter samen kunnen zoeken naar talent en die mensen laten
rouleren tussen de bedrijven. Dat is niet alleen leuk voor de
kandidaat, maar ook goed voor de bedrijven. Door buiten de
kaders te denken, liggen de oplossingen voor het grijpen.”
Wat moet veranderen? | Jacco Kempen: “Het onderwijs sluit
onvoldoende aan op de vraag vanuit de markt. Partijen zouden
veel meer moeten samenwerken om ervoor te zorgen dat
studenten na hun opleiding hier een passende baan vinden.
Limbourg & Partners gaat dat nu zelf initiëren. We maken een
soort masterclass van topstudenten die we recruiteren vanaf
het derde jaar hbo. Samen met Hogeschool Zuyd en een
dertigtal andere organisaties zetten we dat op, zodat talent-
volle studenten hier aan de slag gaan na hun studie. We slaan
‘buiten de provincie heeft limburg het imago van bourgondische streek’
Categorie
49
zo een brug tussen het MKB en de student. We moeten minder
praten, maar meer doen.”
Hoogleraar De Grip: “De aansluiting van het onderwijs op
bedrijfsleven kan inderdaad veel beter. Studenten zijn starters
op de arbeidsmarkt. We zouden moeten proberen die hier in de
regio te houden. Met banen die perspectief bieden. Bedrijven
zouden gezamenlijk moeten optreden door traineeships aan
te bieden. Zo kan een student bij verschillende bedrijven snuf-
felen en zo weet de student wat bedrijven in de regio te bieden
hebben. Dit soort sociale innovaties moeten meer ontwikkeld
worden.”
Wat bedoelt u met sociale innovaties? | “Sociale innovaties
hebben betrekking op het vernieuwen van de interne of exter-
ne organisatie. Een eenvoudig voorbeeld? Het uitzendbureau
bestond veertig jaar geleden niet. Totdat iemand op het idee
kwam om in te spelen op de behoefte van bedrijven om per-
soneel flexibel in te zetten. Nog zo’n voorbeeld. Het callcenter.
Mercedes Benz had twintig jaar geleden nooit kunnen den-
ken dat ze in Maastricht honderden mensen in dienst zouden
hebben in een callcenter. Het fenomeen bestond niet. De ICT
maakt het allemaal mogelijk. Ook Facebook is zo’n sociale in-
novatie met een gigantische impact. Maar wat is Facebook
als je het goed bekijkt? Iets waarvan iedereen achteraf denkt:
dat had ik ook kunnen bedenken. Ik geloof dat we met ICT pas
halverwege zijn als je kijkt naar de mogelijkheden om nieuwe
diensten te ontwikkelen en de organisatie van bedrijven te ver-
nieuwen. Waarom ligt de oorsprong van bedrijven als Google,
Microsoft, Apple en Facebook zelden in Europa, laat staan
Nederland of Limburg? Daar zouden we eens over moeten
nadenken.”
49
‘kennis is overal voorhanden.
het gaat erom die kennis naar
limburg te halen’
50
Toine Janssen
Categorie
51 51
SiNaaSSmaak zONDeR SiNaaSappeL
Tekst > Jos Cortenraad Beeld > Henry Peters
Eind vorig jaar won Isobionics de Innovation Award van Frost & Sullivan. Een prestigieuze prijs waarmee het jonge
Geleense bedrijf meteen op de wereldkaart stond. Isobionics produceert op een revolutionaire manier natuurlijke
geur- en smaakstoffen. Oprichter en directeur Toine Janssen geeft tekst en uitleg.
Met de nodige voorzichtigheid schroeft Toine Janssen de dop
van een klein flesje met daarin een olieachtige vloeistof. “Wat
ruik je? Precies, sinaasappel. Dit is nu wat wij bij Isobionics
maken: Valencene. De geur- en smaakstof die bijvoorbeeld
frisdranken zijn specifieke smaak geeft.”
duur spul
Behoedzaam plaatst de algemeen directeur van Isobionics de
flacon weer terug in de kast. “Duur spul,” legt hij uit. “Voor een
litertje Valencene betalen de frisdrankproducenten tussen de
800 en 1.200 dollar. Dat valt best mee als je weet dat je aan één
liter genoeg hebt voor ruim 140.000 flessen limonade. Maar in
zijn puurheid is het een kostbaar product.”
Dat zal allemaal best, maar Valencene wordt toch al tientallen
jaren geproduceerd en toegevoegd aan drank en voeding?
“Natuurlijk. Wij zijn echter het eerste en voorlopig enige bedrijf
ter wereld dat voor de productie geen sinaasappels gebruikt.
Wij hebben een uitvinding van DSM uitgewerkt waarmee we
op een volledig natuurlijke manier een smaak- en geurstof
maken.”
Exact uitleggen hoe uit een mengsel van water, suiker en enkele
plantaardige cellen een specifieke smaakstof ontstaat, dat is
lastig. “Een biologisch proces, laten we het daarop houden. We
laten het mengsel fermenteren. Net zoals bier wordt gemaakt.
Uiteindelijk levert dat grote hoeveelheden, in dit geval, zeer
zuivere citrus op.”
Voordelen
De voordelen zijn groot? “Dat kun je stellen. Voor de productie
van één liter ‘gewone’ Valencene zijn zo’n 500 kilo sinaasappels
nodig. Een kostbare grondstof, want de sinaasappelteelt vergt
grote hoeveelheden water, energie en bestrijdingsmiddelen.
En dan later nog eens de oogst, het persen en het vervoer
van de pulp. Onze methode is veel goedkoper en duurzamer.
En het citrusfruit dat overschiet kan gewoon in de voedsel-
keten afgezet worden.” Voor de afnemers van Valencene is de
methode van Isobionics om nog meer redenen interessant.
“ Frisdrankfabrikanten willen het liefst een geur- en smaakstof
van een constante kwaliteit die gegarandeerd geleverd wordt.
Dat is moeilijk met de traditionele methode. Oogsten kunnen
mislukken waardoor Valencene fors duurder wordt.
de revolutionaire en natuurlijke
methode van isobionics
52
Wij hanteren een vaste prijs. Bovendien zijn er elk jaar smaak-
verschillen. Daar zorgt moeder natuur voor. Wij kunnen wel
die garanties geven. Suiker en water zijn altijd te koop en het
fermentatieproces is constant. De specificaties blijven gelijk.”
Startkapitaal
De fermentatiemethode is een vinding van DSM die al een
aantal jaren op de plank lag toen Toine Janssen er in 2007
tegenaan liep. Hij klopte met succes aan bij LIOF en Limburg
Ventures voor het benodigde startkapitaal. “Het was duidelijk
dat er een grote markt is voor natuurlijke geur- en smaakstoffen
die op deze duurzame en goedkope wijze gemaakt worden.
Het valt nog niet mee om een goede uitvinding om te zetten
in een heus commercieel product. Daar heb je kapitaal voor
nodig. Eerst hebben we samen met de specialisten van DSM
een proeffabricage gedaan. Het zou nog een kleine twee jaar
duren voordat Isobionics zijn eerste product in de markt kon
zetten. “Dat was medio 2010,” kijkt Toine Janssen terug. “De
reacties van de eerste klanten waren zeer positief. We hebben
enorm veel aandacht in de pers gehad. En enkele mooie prijzen
gewonnen waarmee je natuurlijk goed reclame kunt maken.
Door de vele publiciteit en natuurlijk ook de eigen marketing
schiet het aantal bestellingen omhoog. Dit jaar gaan we eigen-
lijk pas écht productie draaien.”
Populaire smaken
In principe is het mogelijk om ongeveer 3.000 verschillende
smaak- en geurstoffen te produceren met behulp van fer-
mentatie. Inmiddels heeft Isobionics al een tweede en derde
geur- en smaakstof klaar: BioValencene en Nootkatone oftewel
grapefruit. Een vierde volgt deze zomer. Nog 2.997 te gaan.
Toine Janssen lacht. “Nou, we richten ons vooralsnog op de
populaire smaken en geuren die je terugvindt in frisdrank en
ijsjes. Het is ook niet zo dat je heel snel een geur- en smaak-
stof kunt maken. Elk fermentatieproces is weer anders. Het kost
ongeveer twee jaar om een stof te ontwikkelen.” Bij Isobionics
werken nu zeven mensen. Relatief weinig en dat zal voorlopig
niet veranderen. “Nee, althans niet waar het vaste mede werkers
betreft. We maken gebruik van de proeffabriek en de labs van
DSM en hun mensen zodat we alle mogelijke tests kunnen
doen. De bulkproductie is uitbesteed aan een Italiaans bedrijf.
Dat model geeft ons voldoende ruimte om te groeien.”
Groeien
En die groeiplannen zijn er zeker. “Absoluut. Er liggen zo veel
kansen en mogelijkheden. Dit is toch een revolutionaire vin-
ding, pure hi-tech met maatschappelijke impact. De wereld is
ons speelveld. Gelukkig zijn onze investeerders en partners be-
reid om te investeren. En we hebben in de Rabobank een bank
die met ons meedenkt. Rabo is thuis in voeding en agricultuur,
wereldwijd. Ook niet onbelangrijk.”
www.isobionics.com
Categorie
53
Private Banking echt private maken.
Dat is het idee.
Rabobank. Een bank met ideeën.
Elk vermogen heeft zijn eigen verhaal...
“Vaak ben ik al in een vroeg stadium betrokken bij de opbouw van het vermogen van mijn klanten. Ik weet hoe
het tot stand is gekomen en realiseer me hoe hard u ervoor heeft gewerkt. Het is juist door die betrokkenheid
dat ik de ervaring en expertise van Rabobank Private Banking heel gericht voor uw persoonlijke financiële
situatie kan inzetten. En u kan helpen met het verwezenlijken van de doelen die u met uw vermogen heeft. En
als dat dan gelukt is dan ben ik best wel trots. Op mijn klanten, mijn bank, maar ook een beetje op mijzelf…
Zo maak ik Private Banking ook echt private.”
www.rabobank.nl/wm
Yvo
nn
e H
end
riks
Acc
ount
man
ager
Pri
vate
Ban
king
54
Categorie
55 55
Danny KesselsTekst > Johan Derrez Beeld > Henry Peters
Hoe ben je er toe gekomen om naar China te gaan? “In 2001 nam ik een bedrijf over dat
een niche-product maakte binnen de ventilatiebranche. Vanuit dat product en vanuit de
klanten die ik had, ben ik al vrij snel daarna op zoek gegaan naar nieuwe mogelijkheden
voor productie. Mijn schoonvader Frans Collé, ook ondernemer, zei tegen me: ‘Dan moet
je naar China gaan.’ Samen zijn we naar China afgereisd op zoek naar partijen die produc-
ten zouden kunnen maken die aansloten op de markt hier.”
Vijf tot zes keer per jaar reist hij door China. Om nieuwe ideeën op te doen, om
de klokken weer gelijk te zetten met leveranciers en om te onderhandelen over
prijzen. Danny Kessels nam tien jaar geleden een eenpersoonsbedrijfje over en
verplaatste de productie naar China. Inmiddels is zijn bedrijf, dat gevestigd is in
Sittard, uitgegroeid tot marktleider van de Benelux op het gebied van ventila-
tieroosters. De laatste jaren richtte hij nog meer bedrijven op in uiteenlopende
branches en markten, maar wel met één gemene deler: zakendoen met China.
Aan het woord is de directeur-grootaandeelhouder van PLS International B.V.
over Chinezen als handelspartners.
dAnny kEssELs:“simpelWeg een inkoper naar
china sturen, dat Werkt niet…”
Waarom China? “Het was, en is nog steeds, op de eerste plaats
een stuk goedkoper daar. Kostprijstechnisch gezien dus. Daar-
naast wilde ik niet in productiemiddelen investeren en ook
niet de aansturing voor mijn eigen rekening nemen. Inmid-
dels werken we samen met zo’n vijftien producenten. Ik kan
nu heel flexibel opereren, ik kan de fluctuaties makkelijk op-
vangen en ik hoef me niet inhoudelijk met het productieproces
te bemoeien. Die zorgen zijn voor onze Chinese leveranciers.”
Tienduizend kilometer verderop dus. Hoe controleer je dat
het goed gaat? “Weet je, het eerste wat me opviel, en dat er-
vaar ik nu nog dagelijks, is dat Chinezen een andere perceptie
van kwaliteit hebben. Als een product voor ons niet voldoet
aan de gewenste kwaliteit, zal een Chinees snel geneigd zijn
te zeggen: ‘Dat is toch goed, dat is toch prima zo.’ Dus moet
je goed uitleggen hoe een product er uit moet komen te zien.
Daar begint het mee. En dat moet je goed vastleggen. Daar-
naast moet je de kwaliteitscontrole zélf, ín China uitvoeren.
Je moet de slager niet zijn eigen vlees laten keuren. Daarom
hebben wij daar een kantoor opgezet met vijf medewerkers
die dagelijks de producten toetsen voordat ze naar Nederland
komen. Die controle werkt ook nog eens preventief naar onze
producenten.”
Dus zaken doen met China is nog niet zo eenvoudig. “Klopt.
Simpelweg een inkoper naar China sturen om daar produc-
ten te kopen, dat werkt niet. De focus hier in Nederland moet
helemaal gericht zijn op het zakendoen in het buitenland.
Organisatiebreed. Je moet weten waar je tegenaan loopt, wat
je te wachten staat. Heb je die totaalfocus niet, dan is de kans
groot dat je je een hoop ellende ‘importeert’. Je moet je ook
verdiepen in de cultuur daar. Met eigen ogen zien hoe het in de
fabrieken toegaat. Kijken wat ze zelf doen aan kwaliteitsbeheer-
sing. Dat is belangrijk. En, zoals al gezegd, de kwaliteitscontrole
zelf uitvoeren, al dan niet met een partij van daar die dat voor
je kan verzorgen. Ook werken aan relaties, handelsrespect op-
bouwen, het hoort er allemaal bij. Doe je dat goed, dan is China
een prima land om zaken mee te doen. De arbeidsmentaliteit
is goed. Ze zijn vlijtig. Ze staan ervoor open om relaties op te
bouwen. Overigens komt die andere kwaliteitsperceptie niet
door onwil, het is vaak onwetendheid. Ze zijn daar echt bereid
om te leren.”
Hoe ontwikkelt China zich de komende jaren denk je? “Het
land heeft één groot probleem: er wonen 1,3 miljard men-
sen. 500 miljoen daarvan werken in de industrie, de rest nog
steeds op het platteland. De welvaart is de laatste jaren vooral
56
Categorie
57
“Chinezen hebben
een andere perceptie
van kwaliteit”
gegroeid in de middenklasse, bij de ‘geïndustrialiseerden’ dus.
Er is inflatie ontstaan. De voedselprijzen en de energieprijzen
stijgen. Die 800 miljoen mensen op het platteland hebben daar
uiteraard last van en moeten worden gesubsidieerd door de
overheid om ze tevreden te houden. Die prijsstijgingen zorgen
er ook voor dat in de kuststroken, waar de industrie gevestigd
is, alles duurder is geworden. Ook daardoor wordt het moeilij-
ker om mensen vanuit het platteland daar naar toe te krijgen.
Hierdoor is loondruk ontstaan.
Daar komt nog eens bij dat de binnenlandse vraag is toegeno-
men door de welvaart. Wat je de laatste tijd ziet, is dat fabrieken
dus meer vraag krijgen, maar niet aan voldoende mensen kun-
nen komen. Ze draaien soms noodgedwongen op halve kracht.
Dit alles vertaalt zich in een ander prijsbeleid waardoor de con-
currentiepositie van China langzaamaan onder druk komt te
staan. Er zal zeker een ander land komen dat goedkoper is. Maar
aan de andere kant heeft China natuurlijk met die 800 miljoen
plattelandsmensen nog steeds een groot potentieel om in te
zetten in haar industrie.”
www.plsinternational.nl
57
“Je moet altijd een
interne motivator
hebben”
Sinds het begin van Rabobank Westelijke Mijnstreek leidt de in 1952 geboren
Jacques van der Linden als algemeen directeur deze fusiebank. Een interview
met deze in het Brabantse dorp Leende geboren bankier. Over zijn drie zonen,
het nieuwe werken, ondernemende mensen, wielersport en genealogie.
Hoe is de samenstelling van het gezin van der Linden? “Ik ben dit jaar 35 jaar getrouwd
met Mien. We wonen in Nederweert. Samen hebben we drie zonen. De oudste zoon,
Dorus, is dertig jaar oud en woont deels in Budapest. Hij heeft internationale bedrijfs-
kunde gestudeerd in Maastricht en heeft daarna gekozen voor een internationale carrière.
Peter, de middelste van het stel, is drie jaar jonger en werkt als advocaat in Amsterdam.
De jongste zoon heet Rob, hij is 23 en woont in Tilburg. Hij studeert organisatieweten-
schappen aan de universiteit van Tilburg. Wij zijn heel trots op ze.”
Hoe lang bent u inmiddels werkzaam bij de Rabobank? “In 1978 ben ik gaan werken
bij de Rabobank. Vanaf 1980 als eindverantwoordelijk directeur bij lokale banken. Dat
was achtereenvolgens in Nederweert, Peel en Maas, Maashorst en nu dus bij Rabobank
Westelijke Mijnstreek. Met een hbo-opleiding op zak ben ik bij de bank begonnen. Ik
ben me blijven ontwikkelen met studies, zowel op het vlak van management als op
macro-economie. Van 1994 tot 1996 heb ik in deeltijd mijn MBA-titel behaald aan de
universiteit van Nyenrode.”
ik zie gRaag ONDeRNemeNDe meNSeN”Tekst > Johan Derrez Beeld > Henry Peters
“
58
Categorie
59 59
Jacques van der Linden
Is er door de jaren heen veel veranderd bij het leiden van een
bank? “Wat je ziet is dat de globalisering en internationalise-
ring sterk heeft toegeslagen. Ik kan me nog goed herinneren
dat de grenzen open gingen en er vrij verkeer ontstond van
goederen, en van mensen. Het was een hele uitdaging hoe
we daar als bank mee om moesten gaan. Het heeft inmiddels
een enorme vlucht genomen, van Europa naar de hele wereld.
Een ander punt is de schaalvergroting. Toen ik begon in 1980
waren er iets meer dan 1.200 lokale Rabobanken. Dat is inmid-
dels fors terug gebracht. Banken zijn nu vele malen groter. Het
aansturen en organiseren is daarom ook heel anders geworden.
Als derde zie je dat mensen mondiger zijn geworden, gelukkig
maar. Men is duidelijker in wat men wil en wat men kan.
Mensen zijn ondernemender geworden. Je ziet nu mensen in
deeltijd werken. Man én vrouw werken. Er zijn kinderen. Daar
moet van alles voor geregeld worden. Een gezin wordt daar-
door ook een onderneminkje, een economie op zich. Ik denk
dat dit een grote verandering is ten opzichte van het verleden.
Op dit moment staan we voor een nieuw groot veranderings-
proces wat heel stilletjes ontstaat, maar wel veel impact heeft:
het nieuwe werken.”
Wat bedoelt u precies met ‘het nieuwe werken’? “Mensen
werken nu bijvoorbeeld thuis of internationaal. Zoals ik al
zei, mijn oudste zoon zit veel in het buitenland. Hij komt
nog maar één keer per week op kantoor. Voor de rest zwerft
hij door Europa met een laptop en een BlackBerry. Dat is dus
een hele verandering en als je het dan hebt over de impact
op management, dan kom je dus bij vraagstukken uit als: hoe
beoordeel je dan de prestaties van zo iemand? Dan kijk je dus
niet meer naar aanwezigheid – de prikklok kunnen we dus
gerust afschaffen – maar dan kijk je naar de prestaties van de
persoon.”
60
‘hoe meer tegenWind, hoe hoger je de vlieger kunt oplaten’
Categorie
61
Waarom heeft u de overstap naar Rabobank Westelijke
Mijnstreek gemaakt? “Voor mij waren er twee belangrijke
drijf veren. Op de eerste plaats moet je altijd een interne
motivator hebben, vind ik. Ik zag hier een uitdaging liggen
om drie banken die tot dat moment zelfstandig waren, tot een
nieuwe eenheid te smeden. Dat is een hele uitdaging die mij
aantrekt. Daarnaast was er de uitdaging om in een industriële
omgeving, zoals hier met bijvoorbeeld de chemie, te kunnen
werken. Als bank iets te kunnen betekenen. Vanuit de nieu-
we fusiebank daar een eigen nieuwe plek te verwerven. Wat
hierbij voor mij meespeelt is dat ik nog vóór mijn Rabotijd bij
een andere bank werkzaam was en daar geselecteerd was op
de vaardigheden om te werken met industriële ondernemin-
gen. Dus het was ook een beetje terug gaan naar die basis.
Westelijke Mijnstreek biedt dit alles.”
Hoe vindt die invulling dan plaats? “Kijk, ik zie graag onder-
nemende mensen. Ik hou van mensen die ergens mee bezig
zijn, die ergens passie voor hebben, die ergens écht iets in
betekenen. Je hebt altijd mensen nodig die boven het maai-
veld durven uit te steken en die dan een hele samenleving of
een heel gebied kunnen meetrekken. Dat was vroeger zo en
dat is nog steeds zo. Ook in deze regio speelt dat natuurlijk
een belangrijke rol. Als we kijken naar bijvoorbeeld DSM en
Chemelot. Zij hebben in deze regio kennis opgedaan, die ken-
nis zit in de mensen. Dat is een uitermate belangrijk bezit. Dat
moeten we koesteren en uitbouwen. Dat is belangrijk voor de
economie, voor de streek en dus ook voor de gezinnen die
hier wonen en werken. We hebben natuurlijk te maken met
vergrijzing en met krimp. Als je kijkt naar de kenmerken daar-
van – en dat heeft te maken met het ouder worden – dan zie
je dat er minder risico wordt genomen, dat er conservatiever
gedacht wordt. Eigenlijk moeten we dat, zeker in dit gebied,
niet doen. Je moet dus ruimte scheppen voor uitdagingen. En
dan is het heel belangrijk dat een initiatief als Chemelot, waar
nieuwe bedrijven zorgen voor nieuwe bedrijvigheid, zorgt
dat jonge mensen daar een uitdagende baan vinden. En dat
zorgt er vervolgens voor dat die negatieve spiraal kan worden
doorbroken. Het belang daarvan mogen we niet onderschat-
ten. Maar, er mag ook weerstand zijn. Want dan pas gebeurt er
ook iets. Churchill zei het al: ‘Hoe meer tegenwind, hoe hoger
je de vlieger kunt oplaten.’ Zo’n omgeving waar dat allemaal
gebeurt, vind ik buitengewoon boeiend. Daar voel ik me ook
door aangetrokken. Daar wil ik iets in betekenen.”
Is dit de laatste stap in uw carrière? “Daar ben ik eerlijk gezegd
niet mee bezig. Ik ben 59 en voorlopig kan ik hier heel veel
van mijn energie en van mijn initiatieven kwijt. Er liggen veel
uitdagingen hier en dat betekent dat ik ook echt niet bezig ben
met iets anders. Ik concentreer me dus helemaal op dit gebied.
Wel besteed ik één dag per maand in Utrecht bij Rabobank
Nederland aan beleidsmatige zaken op organisatieniveau van
de Rabobank. En ook dat interesseert me heel erg.”
U bent een groot liefhebber van de wielersport, vanwaar die
passie? “Ik vind wielrennen een fascinerende sport. Het is aan
de ene kant een individuele sport. Het begint natuurlijk bij de
sporter zelf. Die moet over de juiste kwaliteiten beschikken. Ik
denk dat daar ook een parallel zit met de maatschappij. We zijn
allemaal individuen met onze eigen vaardigheden en talen-
ten. En de kunst is in een team te functioneren en om als team
gezamenlijke resultaten te behalen en daarbij als individu ook
weer niet onder te sneeuwen. Zelf fiets ik zo’n 3.000 kilometer
per jaar. Dat valt mee. Ik ben al blij als ik in het seizoen twee
of drie keer per week op de fiets kan stappen. Vroeger heb ik
wedstrijden gefietst, maar nu is het een goede ontspanning.
61
Fietsen helpt me ook om te kunnen afreageren en uiteraard om
in conditie te blijven. In het najaar fietsen we met zes vrienden
van Nederland naar Polen. Binnen veertien dagen leggen we
dan zo’n 1.100 kilometer af.”
Heeft u verder nog hobby’s? “Waar ik best wel veel tijd aan be-
steed is familiegeschiedenis, genealogie. Dat doe ik samen met
een neef. Ik ben niet zo zeer geïnteresseerd in de stamboom
op zich. Dat is een geraamte, dat heb je natuurlijk wel nodig.
Maar ik ben vooral geïnteresseerd in de verhalen daaromheen
en om eens te kijken in een bepaald tijdperk. Pak bijvoorbeeld
de Napoleontische tijd. Wat is er toen in de familie gebeurd?
Hoe zijn ze met bepaalde uitdagingen om gegaan? Dat soort
vragen boeien me. Daarbij probeer ik de parallellen te vinden
naar de huidige tijd. We hebben vanuit mijn moederskant een
grote familie. Daar bereiken ze allemaal een hoge leeftijd en zij
hebben veel interessante verhalen. Ik vind het dan heel leuk
om die op te tekenen en daar dan mee aan de slag te gaan.
Verder luister ik graag naar klassieke muziek. Ik hou van de
levendige, Italiaanse klassieke muziek, bijvoorbeeld van Vivaldi.
Kunst vind ik ook zeer boeiend. Ik ben geen echte verzamelaar.
Ik ga wel graag naar musea. Al met al heb ik dus geen tijd om
me te vervelen.”
Tot slot: wie wint volgens u deze zomer de Tour de France? “Ik
weet niet of het dit jaar is, maar ik hoop in een van de komende
jaren Robert Gesink. Dit jaar moet hij laten zien dat hij weer
verder is dan vorig jaar en dat hij het in zich heeft.”
“Ik vind wielrennen een
fascinerende sport”
62
Categorie
63 63
Frits en Frans Collé
in TijdEn vAn cRisis duRvEn TE invEsTEREnTekst > Peter Eberson Beeld > Henry Peters
Als je meer dan honderd jaar bestaat, dan lig je niet wakker van een econo-
mische crisis meer of minder. Het Sittardse familiebedrijf Collé investeert juist
in crisistijd, “want dan kun je goed onderhandelen”, zeggen vader Frans en
zoon Frits Collé.
In lange rijen staan ze opgesteld op het bedrijfsterrein aan de Nusterweg. Honderden
hoogwerkers, heftrucks en verreikers in de typerende blauwe bedrijfskleur. De hoogwer-
kers lijken een wedstrijdje ‘kijk eens hoe hoog ik kan’ te doen. Frans Collé vermeldt het
met trots: “2.500 machines in alle soorten en maten zijn in het bezit van het bedrijf.” Ma-
chines die verkocht en verhuurd worden. Niet alleen in Nederland, maar in heel Europa.
Frans Collé heeft het roer inmiddels overgedragen aan zoon Frits, de vierde generatie
van het familiebedrijf dat meer dan een eeuw geleden begon met de verkoop en het
onderhoud van landbouwmachines. Dat gebeurde in de beginjaren vanuit het Duitse
Isenbruch en vanuit Sittard.
De landbouwachtergrond is nog steeds terug te vinden in het bedrijfslogo van Collé
waarin een tarwe-aar te zien is en een tandwiel dat verwijst naar de oorsprong van het
bedrijf. De landbouwtak is eind jaren negentig verkocht. Frits: “We zagen dat die markt
sterk terugliep. Minder boeren, minder machines.” De beslissing om afscheid te nemen
64
Categorie
65 65
66
“Als de markt om iets anders vraagt, moet je
daar in meegaan...”
Categorie
67 67
68
van dat, waar het ooit allemaal mee begon, viel niet zwaar. Geen
emotioneel gedoe bij vader en zoon Collé. Frans: “Als de markt
om iets anders vraagt, moet je daar in meegaan.” Wellicht is dat
de reden waarom het bedrijf al meer dan een eeuw bestaat.
Weinig ondernemingen die dat kunnen zeggen. Slechts vijf van
de honderd bedrijven in Limburg vieren ooit een eeuwfeest.
Zakelijke beslissingen nemen. Dat is waar Collé sterk in is. Zo
ontstond naast de verkoop van machines ook veel vraag naar
verhuur van diezelfde machines. “Die vraag kregen we steeds
vaker,” zegt Frits. “De verhuurtak werd meteen serieus aange-
pakt. Het werd een specialisme en die aanpak zorgde voor een
forse groei van het bedrijf.” Om het in perspectief te plaatsen:
twaalf jaar geleden werkten bij het familiebedrijf 28 mensen.
Na de start van de verhuurafdeling is het aantal personeels-
leden gegroeid naar 180 en heeft Collé vestigingen in Bremen,
Hamburg, Charleroi en Utrecht en houdt Frits Collé zich speci-
fiek met de verhuur bezig. Frits is overigens de enige aandeel-
houder in het bedrijf. Dat heeft vader Frans in goed overleg
met zijn twee kinderen, dochter Esther en zoon Frits geregeld.
“Voor een dergelijk groot bedrijf is dat uniek,” vertelt Frans. “Zo
blijven de lijnen kort en kunnen we snel beslissen. Er gaat geen
tijd verloren met overleg tussen aandeelhouders, want dat is
er maar één!”
Familiebedrijf Collé doorstond in ruim een eeuw tijd vaak een
economische crisis. Opvallend is dat het bedrijf juist in crisistijd
investeert. Frans: “We zaten in de jaren zeventig en tachtig met
ons bedrijf in Limbricht, maar daar groeiden we uit ons jasje.
We besloten naar een bedrijfspand aan de Nusterweg te ver-
huizen. Dat was begin jaren tachtig. Nederland beleefde een
diepe crisis, maar wij investeerden in nieuwbouw.” Het heeft
het bedrijf geen windeieren gelegd. Ruim een jaar geleden,
wederom een diepe crisis, besloot Collé opnieuw te verhuizen
naar een groter pand en een ruimer bedrijfsterrein. Het werd
een plek in dezelfde straat. “In crisistijd kun je het beste met
leveranciers onderhandelen, verklaart Frits Collé. “Scheelt een
hoop geld.”
Categorie
69 69
De beslissing om te verhuizen in crisistijd was snel genomen.
Weer die korte lijnen. Frits en zijn vader houden graag de regie
over alles wat in het bedrijf gebeurt. Weten ook wat speelt
en tonen interesse in de medewerkers. Er is een persoonlijk,
warme band met het personeel.
Zelf de touwtjes in handen houden, dat is wat het familie-
bedrijf het liefste wil. Collé wil het liefst niet afhankelijk zijn
van anderen. En dus heeft het bedrijf 22 eigen opleggers om
materiaal naar klanten in heel Europa te brengen. En om die
reden wordt ook het onderhoud in eigen hand gehouden.
Monteurs uit verschillende landen werken bij Collé. Frits: ”Door
het zo te doen, kunnen we de beste kwaliteit leveren en kun-
nen we snel werken. Dat waarderen onze klanten.”
Wat klanten ook waarderen, is de manier waarop Collé klanten
in de watten legt. De autosport is daar bij uitstek voor geschikt,
bedacht Frans Collé jaren geleden. Hij stond aan de wieg van
de populaire BRL-races op internationale circuits. Frans: “Met
ons raceteam hebben we tot vorig jaar grote successen ge-
boekt. Helaas is dit jaar geen BRL-competitie, maar het begint al
weer te kriebelen, dus ik sluit niet uit dat het komend jaar weer
iets gaat gebeuren,” vertelt Frans. De ondernemer gebruikte de
races om relaties met elkaar in contact te brengen. “We staan
voor kwaliteit, dus dat was bij het racen ook zo. Topcoureurs,
perfecte hospitality, een eigen VIP-bus, vervoer op de circuits.
Onze klanten waarderen dat. Je biedt ze een mooie middag op
een circuit en brengt ze in contact met andere bedrijven. Dat is
toch een prettige manier van zaken doen,” zegt Frans.
www.colle-sittard.nl
70
Albert Groot
Categorie
71
Tekst > Marcel Limbourg en Jos Cortenraad Beeld > Henry Peters
Op een zonnige dag stap ik binnen bij Albert Groot, neuropsychiater, ondernemer en kunstverzamelaar. Het
onder architectuur gebouwde woonhuis is zorgvuldig gedecoreerd met hedendaagse kunst. In eerst instantie
weet ik niet waar ik mijn aandacht op moet richten. Overal waar ik kijk, staan en hangen boeiende en geestprik-
kelende objecten. Hedendaagse kunst! Aan elke wand hangen machtig mooie schilderijen. Eén ding is vrijwel
meteen duidelijk: dit is het woonhuis van een bevlogen mens. Een creator, een inspirator!
Albert Groot is geboren in 1953 en opgegroeid in Alkmaar.
Hij is opgeleid als neuroloog/psychiater en psychotherapeut.
Hij werkte twintig jaar lang in diverse institutionele gezond-
heidsinstellingen. Zoals het academisch ziekenhuis in Utrecht,
de ‘Goddelijke voorzienigheid’ in Sittard en Welterhof. Later
vestigde Groot zich zeven en een half jaar lang als zelfstandig
neuropsychiater in Geleen. In maart 2004 richtte hij AmaCura
op. Een snel groeiende geestelijke gezondheidszorginstelling.
Naast zijn werk als psychiater is Albert een groot kunstliefheb-
ber en verzamelaar. Zijn voorliefde voor kunst is ontstaan in zijn
jeugd in Alkmaar. Elke ochtend zat hij (zo ging dat in die tijd) in
de rijk versierde Cuyperskerk in zijn geboorteplaats. Als kind van
twaalf raakte hij gefascineerd van wat hij daar zag. Het houtsnij-
werk, de architectuur, het gebrande glas, de schilderingen…
Hij praat duidelijk en met een zachte, vriendelijke stem. Dat zal
wel door zijn beroep als psychiater komen, denk ik nog. Ik praat
hier met een charismatische persoonlijkheid. Breed ontwikkeld,
erudiet, sociaal bewogen en politiek geëngageerd. Albert heeft
een mening. En komt daar graag voor uit. Hij steekt van wal.
U bent zowel arts als ondernemer. Gaat dat samen, uw werk
als psychiater en uw taken als ondernemer? “Dat gaat prima
samen. Maar dat gaat alleen als je ook je beperking daarin durft
te erkennen. Ik concentreer mij bij voorkeur op de zorg voor
mijn patiënten. Die verdienen mijn volledige aandacht. Daar fo-
cus ik mij op. Dat wil niet zeggen dat ik geen inzicht heb in be-
paalde aspecten van bedrijfsvoering en management, maar ik
laat mij wat dat betreft graag bijstaan door Pieterjan Schmeits,
sinds januari 2010 directeur van AmaCura. Ieder zijn specialis-
me, nietwaar? Ik vind het sowieso wel belangrijk dat een arts
ook iets meer weet van bedrijfsvoering. Dat zou wat mij betreft
al bij de opleiding mogen beginnen. Er zou meer aandacht
mogen zijn voor bepaalde basisprincipes van het ondernemer-
schap. Als arts ben je namelijk ook al snel de manager van je
eigen praktijk of heb je met zaken te maken als bijvoorbeeld
een maatschap en de boekhoudkundige en managementtaken
die daarbij komen kijken.
Er is wat mij betreft een te grote discrepantie tussen inhouds-
deskundigen en de managers van zorginstellingen. Een mana-
De kUNSt van het loslaten…
71
72
ger snapt op dit moment onvoldoende van de inhoud van het
vak terwijl een arts vaak niet weet waar hij de bedrijfsmatige
accenten moet leggen. Je moet meer samenwerken op dat vlak.
Daar ligt een uitdaging. Het is nu zoiets van: je hebt je diploma,
je bent inhoudelijk goed en ga er maar op los. Dat is jammer. De
inhoudelijke ontwikkelingen op je vakgebied gaan weliswaar
razendsnel en eisen een groot deel van je aandacht op, maar je
zou je toch ook iets meer moeten kunnen inleven in die andere
kant van de medaille: de managementkant.”
Heeft u daar bij het oprichten van AmaCura rekening mee
gehouden? “Ja, in mijn geval heb ik dat bij het opzetten van
AmaCura wel gedaan. Onder andere door het opstellen van
een gedegen bedrijfsplan waarbij een specialist zich ook ‘vrij’
kan vestigen binnen AmaCura. Daar zijn we uniek in binnen
Nederland. Voor mij bleek in de loop van de tijd echter dat ik
tegen beperkingen aanliep voor wat betreft mijn interesse op
managementvlak. Kijk, ik heb best wel een idee over een finan-
ciële planning, welke targets gehaald moeten worden, welke
producten we moeten ontwikkelen, etcetra. Maar als je mij nu
vraagt: doe je dat graag? Dan zeg ik: ik wil gewoon dokter zijn!
Dat was voor mij de reden om op een bepaald moment te zeg-
gen: AmaCura staat, we hebben wat centjes over, dan is het
nu tijd om een directeur aan te stellen! En Pieterjan is een erg
goeie directeur.
Ik kan het nu loslaten. Dat geeft bevrediging. Alles heeft in het
leven trouwens te maken met durven loslaten. Mensen hebben
nu eenmaal de behoefte om controle uit te oefenen op hun
leven om op een bepaald moment tot de conclusie te komen
dat dit een utopie is. Het leven valt niet te controleren. Los-
laten is een kunst. Zodra je dit inziet, krijg je het als individu een
stuk gemakkelijker. Ik heb nu meer tijd om mij inhoudelijk met
mijn werk bezig te houden. Ik hoef niet meer na te denken over
de dagelijkse beslommeringen die bij het ondernemen om de
hoek komen kijken. Zaken als strategie en het ontwikkelen van
een visie blijven natuurlijk boeien. Maar ik moet meer naden-
ken over zaken als die dwangneurose van mijn patiënt die maar
niet over lijkt te gaan.”
AmaCura, hoe kan ik dat het best omschrijven? “AmaCura is
een tweedelijns geneeskundige, geestelijke gezondheidsin-
stelling. De eerste lijn is de huisarts en de psycholoog op de
hoek. De tweede lijn, dat zijn psychiaters en bijvoorbeeld de
gespecialiseerde GGZ instellingen. Dit wil in de praktijk zeggen
dat wij kinderen en volwassenen zien die niet door de huisarts
geholpen kunnen worden met hun geestelijke problemen. Je
zou kunnen zeggen dat dit met name mensen zijn die ernstige
en vaak ook recidiverende problemen hebben. Zoals manische
depressie, schizofrenie, psychose, ernstige depressies en dat
soort ziektebeelden. Wij stellen ons als doel de kwaliteit van
het leven van deze patiënten en hun familie te verbeteren. Dat
is ons streven. En daar doen we het voor.
We werken nu met zo’n vijfenzestig aangesloten professionals.
Dat is dan wel inclusief onze dochter AmaLexis. De backoffice
en het management bestaat uit zo’n zes mensen. Dat is dan
inclusief de directeur. We zijn best wel snel gegroeid. Dat bete-
kent dat we voorzien in een behoefte. Dat we er op het juiste
moment waren.”
Is uw werk niet belastend? Ik bedoel, neemt u uw werk mee
naar huis? “Nee mijn werk is niet belastend. Natuurlijk neem je
het werk wel eens mee naar huis, maar het heeft alles te maken
met je training, je vooropleiding en je instelling. Als dat niet
deugt dan kom je klem te zitten. Je hoeft niet de ander te wor-
den. Ik hoef alleen die ander te leren om met zichzelf om te
gaan. Om naar zichzelf te kijken. Ik moet mijn patiënten helpen.
Categorie
73 73
Dat klinkt als een dooddoener, de zorg efficiënter
organiseren. “Maar dat is het niet,” reageert Pieterjan
Schmeits die in 2010 door oprichter Albert Groot is
binnengehaald om AmaCura als een bedrijf te leiden.
“Albert houdt zich met name bezig met de inhoudelijke
aspecten van de zaak. Het mentale gedeelte, zeg maar.
Zelf bestier ik de meer bedrijfsmatige kant. Die samen-
werking verloopt erg voorspoedig.” Pieterjan vervolgt
zijn verhaal, ”We hebben inmiddels de indirecte kos-
ten tot een minimum teruggebracht. Weinig mensen
in het management, zelfsturende teams die samen
een behandelplan opstellen, zodat een cliënt meteen
gerichte hulp krijgt. Daarnaast werken we ook maar
vanuit één locatie, hier in Geleen. Hierdoor verloopt
de communicatie sneller en gemakkelijker. We hadden
kunnen kiezen voor meer vestigingen in Limburg en
Brabant, maar elk pand kost geld en vergt extra perso-
neel. Onze cliënten hebben er geen probleem mee om
naar Geleen te komen.”
Mensen komen voor sympathie en empathie. Ze hebben er
niets aan als ik er zelf aan onder door zou gaan. Mensen ko-
men voor hun verhaal. Ze willen beter worden. Ik kan ze daar
vanuit mijn ervaring als dokter wel mee op weg helpen maar
ze moeten het zelf doen. Het is in ieder geval heel boeiend
om deze mensen op weg te helpen. Dat maakt het voor mij
zinvol.”
Heeft uw werk als psychiater ook iets met creativiteit te
maken? “Jazeker, zoals ik graag naar kunst kijk, luister ik
graag naar mensen. Je moet je willen inleven in je patiënten.
Actief luisteren en creatief durven zijn in het stellen van een
diagnose. We weten als arts heel veel, maar tegelijkertijd ook
weer heel weinig. Het is belangrijk om niet in conclusies te
‘springen’. Om vooral niet in gebaande paden te denken. Je-
zelf af te vragen waar komt dit vandaan. Af en toe de stof te
ontstijgen. Dat red je alleen als je daadwerkelijk geïnteres-
seerd bent in je patiënt.
Ook andere medische vakgebieden hebben je interesse
nodig. En dat is soms best wel een probleem. De maatschap-
pij raakt namelijk steeds verder gefragmenteerd. Dat vergt
de nodige creativiteit van een hulpverlener. Veel lichamelijke
klachten zijn namelijk psychosomatisch. Samenwerken met
andere artsen is noodzakelijk. Maar ook bij geestelijke klach-
ten moet je verder kijken dan je neus lang is. Ook bij depres-
sieve klachten moet je ontzettend goed op je voeding letten.
De samenwerking met een diëtist is dan gewenst. Bij anti-
psychotica moet je bijvoorbeeld echt opletten dat je niet te
zwaar wordt en dat je voldoende beweegt. Daar zitten meer
risico’s aan verbonden. Zoals hart- en vaatziekten, een me-
tabool syndroom, suikerziekte of hypercholesterolemie. Er
zitten veel meer kanten aan. Het is niet zoiets als een klets-
praatje houden met de patiënt en een gekleurd pilletje mee
naar huis geven.”
www.amacura.nl
amaCURa: goede én betaalbare zorg
Het beroep op de geestelijke gezondheidszorg
neemt toe, nog het meest in Limburg. Tegelijk
bezuinigen de verzekeraars op de vergoedingen
voor de zorgtrajecten. “En dus moeten wij de zorg
nóg beter organiseren,” zegt directeur Pieterjan
Schmeits van AmaCura.
74
Wachtlijsten
Verder is het AmaCura gelukt het aantal mensen dat niet
komt opdagen voor een behandeling sterk terug te drin-
gen, in zorgland een hoge kostenfactor. “Daarnaast probe-
ren wij onze specialisten niet te belasten met randzaken.
Die dan ook op mijn bord liggen zodat zij zich volledig
kunnen bezighouden met hun vak. Mede daardoor zijn
de wachtlijsten korter geworden waardoor we weer meer
mensen kunnen inplannen voor een therapie. Het blijkt dus
wel degelijk mogelijk meer zorg te bieden tegen minder
kosten zonder in te leveren op kwaliteit.” Want de dokter
mag dan, tengevolge van de bezuinigingen bij de zorgver-
zekeraars, steeds bedrijfsmatiger moeten denken en han-
delen, de kwaliteit van zorg staat voorop bij AmaCura.
De in 2004 opgerichte organisatie is in snel tempo
gegroeid tot een tweedelijns hulporganisatie met vijf-
enzestig specialisten. Variërend van psychologen en
psychiaters tot en met orthopedagogen, speltherapeu-
ten en psychotherapeuten. “Deze specialisten werken
hier niet allemaal fulltime, maar ze brengen wel hun
eigen kennis en ervaring mee zodat we een heel breed
scala aan behandelingen kunnen aanbieden. Mensen
mogen bij ons rekenen op maatwerk. Daarmee on-
derscheiden we ons. Huisartsen en andere verwijzers
weten dat en daardoor blijft het aantal patiënten toe-
nemen. En niet alleen uit de directe omgeving, ook
cliënten uit Noord- en Midden-Limburg en zelfs uit
Brabant komen naar Geleen.”
Samenwerking
AmaCura biedt enkel ambulante hulp. “We hebben
geen bedden en ook geen crisisopvang buiten kan-
tooruren. Is opname nodig, dan werken we samen
met de grote instellingen als Orbis en Mondriaan.
Die sturen ook weer mensen naar ons voor bepaalde
therapieën. We zijn geen concurrenten van elkaar, in
de zorg draait het om samenwerking en ketenzorg. We
zien een toenemend aantal mensen met psychische
klachten. Volwassenen en kinderen. Het gaat erom die
zo goed mogelijk te helpen.”
AmaCura stelt diagnoses en biedt vervolgens alle
gangbare therapieën zowel individueel als in groeps-
verband. Van de klassieke psychotherapie tot en met
de gezinstherapie. Met of zonder medicatie. Aan vol-
wassenen en kinderen. “Omdat er zo veel psychiaters
aan AmaCura verbonden zijn, kunnen we alles aanbie-
den op een hoog niveau. De behandeling van dyslexie,
ADHD, autisme, stemmingsstoornissen, enzovoort. Dat
is onze kracht. En dat is meteen de verklaring waarom
we de komende jaren via gelijkmatige groei ons blijven
concentreren op kwalitatief hoge en betaalbare zorg.”
Pieterjan Schmeits
Een wereldspeler die zichzelf blijft. Dat is het idee.
Rabobank. Een bank met ideeën.
Wereldwijd gevestigd.Lokaal geworteld.Rabobank. Geen Nederlandse bank heeft een groter internationaal netwerk.
“Waar grote fi nanciële transacties worden gesloten, is de Rabobank ter plaatse. Bijvoorbeeld in Brazilië, India
en China, de snelst groeiende economieën van de wereld. Daarnaast zitten we met 600 eigen kantoren in 47
landen ook in de rest van de wereld. Kantoren die stuk voor stuk lokaal geworteld zijn, en dus de lokale markt
door en door kennen. Ook hier in de Westelijke Mijnstreek. Als u internationale ambities heeft of internationaal
zaken doet is Rabobank Westelijke Mijnstreek uw poort naar de rest van de wereld. Want we mogen dan ook
al enige tijd wereldspeler zijn, we blijven vooral onszelf. Dat maakt mij best wel trots. Op mijn klanten, mijn
bank, maar ook een beetje op mijzelf…”
www.rabobank.nl/wm
Tim
Neu
Acc
ount
man
ager
Mid
den-
en G
root
bedr
ijf